WERK VAN DEN AKKER
Afdeling Herentals Biologisch tuinieren Les: Bert Peers
06 - 10 - 2013
Verslag:M.Peeters Test: B. Peers
Inleiding: Het genot van je eigen tuintje te hebben moet ik niet meer uitleggen. Het zelf kweken van gewassen zowel siergewassen als groenten en fruit geeft zoveel voldoening. Als je dit dan ook nog eens kan doen op een natuurlijke manier ben je zeker van gezonde smakelijke en mooie producten. Bij biologisch tuinieren komt het erop aan, de organische kringloop en het natuurlijk evenwicht in stand te houden door enkel producten van natuurlijke oorsprong te gebruiken. Ziekten en plagen worden zoveel mogelijk preventief en op een natuurlijke wijze behandeld en indien er toch een bestrijdingsmiddel moet gebruikt worden, is dit een natuurvriendelijke product. De biotuinder vermijdt het gebruik van chemisch bewerkte voedingsstoffen en bestrijdingsmiddelen.
Biologisch tuinieren stoelt dus op eenvoudige principes: respect voor de bodem, het bodemleven en al wat leeft. Door bijvoorbeeld allerlei groenten en zelfs bloemen door en naast elkaar te planten, doe je aan combinatieteelt en dat heeft zo zijn voordelen. Een gevarieerde beplanting zal namelijk veel verschillende diertjes aantrekken die onderling zorgen voor het natuurlijk evenwicht. Zo zetten lieveheersbeestjes bijvoorbeeld graag bladluizen op hun menu en slakken zijn dan weer verzot op kleine insectenlijkjes en ander rottend organisch afval. ‘Schadelijke’ diertjes houd je dus best zo veel mogelijk op een natuurlijke manier uit je tuin weg door goede plantencombinaties te kiezen die groei en bloei positief beïnvloeden. Zo heeft kamille de reputatie de uienvlieg af te schrikken en zullen tomaten je kolen tegen koolwitjes beschermen. Door bonenkruid rond bieten te planten, hou je de bladluizen op een afstand.Een tweede principe dat elke tuinder zal toepassen die op een verantwoorde manier lekkere groenten en klein fruit wil telen in zijn biologische moestuin, is de zogenaamde vruchtwissel. Dit betekent dat verschillende teelten elkaar volgens een op voorhand vastgelegd schema zullen opvolgen. Deze eeuwenoude techniek heeft de bedoeling bodemziekten te vermijden en voedingsstoffen optimaal te benutten. Zo houd je je bodem gezond.
1
Bemesten doe je als milieubewuste tuinder uiteraard met organische meststoffen. Deze natuurlijke producten zullen jouw planten de nodige voeding leveren en bovendien het bodemleven vitaal en gezond houden met humus. Op die manier blijft je bodem in optimale conditie. Hoe doe je dit nu? Voor allen die reeds tuinieren op een reguliere manieren is omschakelen niet zo moeilijk. Je kent reeds de gewassen , je bodem, de weersomstandigheden en ga zo maar verder. Al degenen die van nul starten gaan een zeer leuke uitdaging aan. Ze zijn natuurlijk wel in het voordeel want er kan gestart worden op een propere bodem zonder voorgeschiedenis of een bodem die een tijdje niet bewonnen is. Je hoeft zelfs niet over een groot stuk grond te beschikken. Een 30m² is reeds voldoende om een fatsoenlijke oogst te hebben in de zomer en een voorraadje voor de winter. Hou er rekening mee dat een tuin onderhoud vraagt en dus een deel van je vrije tijd inneemt. Hoe groter hoe meer werk. Kies bij het begin vooral voor teelten die we als makkelijk omschrijven zoals radijs , warmoes, rode biet, sla, erwt en boon. Je kan ook een redelijk assortiment kruiden kweken. Natuurlijk mag je je wagen aan minder makkelijke groenten die op de meeste gronden een goede opbrengst geven. Maar enkele kunnen veel problemen krijgen en rekenen we bij de moeilijke dan denk ik aan asperge, wortel en bloemkool. Enkele principes We denken natuurlijk direct aan de mogelijk problemen die opduiken: Ziekten en insecten. Het eerste belangrijke principe: Houd
je bodem gezond dit is het
begin van alles! Je bodem zorgt voor een vestigingsplaats voor je gewas, het levert de voeding en het vocht. Als je bodem niet in orde is zal je gewas minder goed zijn met alle gevolgen van dien. Laten we een lijstje maken om je bodem goed te verzorgen: - Bodembewerking: Een bodembewerking is in de eerste plaats bedoelt om de grond terug luchtig te leggen voor de volgende teelt. Tegelijkertijd brengen we meestal organisch materiaal aan. Dit organisch materiaal mag je niet enkel zien als voeding voor de plant maar ook als voeding voor de bodem. Een goede bodembewerking is dus belangrijk. We moeten dus even kijken hoe het er in de grond aan toegaat. Alles heeft zo zijn plaatsje en nut. De meeste processen die zich in de bodem afspelen zijn op niveau van schimmels en bacteriën . Deze zijn onmisbaar! Er zit een rangorde in, je hebt zuurstofminnende en zuurstof schuwende. De eerste zitten in de bovenste laag van je bodem. De schuwende zitten dieper. Als we gaan spitten gaan we de bodem minstens een spade diep omdraaien. Je weet dus dat de zuurstofminnende diep in de grond steken. De bacteriën die graag diep zitten komen aan de oppervlakte. Dit klopt niet en moet hersteld
2
worden. Een bodem zal dit ook herstellen maar het vergt tijd. Ook zal je de rest van het bodemleven verstoren, denk aan wormen en andere nuttige insecten. Oplossing: In plaats van spitten kan je gebruik maken van een woelvork (grelinette) . Je maakt de grond los zonder dat alles omgedraaid zal worden. De orde in de grond zal minder verstoord worden en dus veel vlugger hersteld. -
-
-
Bemesting: We vermijden chemische mesten. Deze kunnen het bodemleven verstoren en je kan bij een overbemesting je gewas opjagen of zelfs verbranden. Een ander nadeel aan chemisch mesten is dat er mogelijk stoffen in de bodem achterblijven die opstapelen in de loop der jaren en schadelijke of zelfs gevaarlijke proporties kunnen aannemen. Een goede basisbemesting is organisch. In de eerste plaats is compost een zeer goede optie. Dierlijke mest is goed te gebruiken maar enkel als dit overjaarse is en dus reeds deels verteerd. De bemesting die je toedient heeft twee doelen: De voedingstoestand van je bodem op peil krijgen maar ook je bodem verrijken met organisch materiaal waardoor het humusgehalte hoger word. Hoger humusgehalte = beter bodemleven = beter teeltkansen. Verder kan je gedurende de teelt ook bijmesten met organische mesten in korrelvorm. Bodembedekking: een naakte bodem komt in de natuur niet voor! Dus kunnen we stellen dat een bedekking van de bodem ook een noodzaak is. Door je bodem te bedekken met ofwel organisch materiaal ofwel gewas beter is voor je bodem. Laten we zeggen dat een bedekte bodem beter water vasthoud en dus minder vlug droog zal zijn. Er zullen minder snel onkruiden groeien. En dit is een zeer groot voordeel. Onkruiden gaan met water en voedingstoffen lopen die niet meer beschikbaar zullen zijn voor je teelt. Als je opteert om organisch materiaal te gebruiken ben je goed af met compost of ander verteerd materiaal. Ook stro is een goede optie. Gebruik liever geen vers grasmaaisel of dergelijke, dit kan eventueel schadelijke insecten aantrekken. Verstoor je bodem minimaal! Vaak betreden van je teeltbedden is niet goed je drukt de grond vast waardoor je de luchtwaterhuishouding verstoord. Maak dus de teeltbedden niet te breed. Zorg dat je aan alles aan kan zonder het bed te betreden.
Tweede principe:
Teeltafwisseling
Om vele redenen kan je best een goede teeltafwisseling doen in je tuin. Met andere woorden zet een teelt terug op de zelfde plaats na minimum 3 jaar. Meer jaren wachten is zelf nog beter. Er zijn verschillende stellingen rond dit thema maar om problemen met ziekten te voorkomen kan je best een schema aanmaken dat er op voorzien is dat een teelt pas na 4 tot 8 jaar terug op dat stukje grond komt. Teeltafwisseling of vruchtwisseling passen we voornamelijk toe als gewasbescherming. Zo kunnen we bodemgebonden problemen voorkomen. Het gaat
3
hier voornamelijk over ziekten en plagen die in de bodem overleven als ze de gepaste waard krijgen. Indien deze waard niet aanwezig is zal de plaag ook verminderen. Het grote probleem is dat een ziekte, denk aan knolvoet bij kolen, meestal alle andere familieleden als waard heeft. In dit geval alle koolsoorten en aanverwanten. Dus ook een raap, rammenas, radijs, koolraap, broccoli,… Je moet in je planning voorzien dat alle familieleden vermeden worden. Een andere reden om vruchtafwisseling te doen is de bemesting. Niet elk gewas heeft een even grote voedingsbehoefte. Door aan vruchtwisseling te doen kan je de voedingsbehoefte beter afstemmen op je gewas. Als we wortelen willen kweken kunnen we dit best doen op een perceel waar we niet op bemest hebben. Maar waar vorig jaar wel gemest is zodat de wortelen profiteren van wat achtergebleven is. Vlinderbloemigen leggen stikstof vast in de grond. Een gewas dat veel stikstof nodig heeft kan dan best hierop volgen. Ook kan een goede vruchtafwisseling helpen bij de onkruidbestrijding. Sommige gewassen zoals aardappel, pompoen en meerdere groenbemesters onderdrukken onkruid goed. Anderen zullen snel onderdrukt worden door het onkruid. Weer anderen kan je door een ruime plantafstand goed hakken. Als je een goed plan opstelt kan je het zo plannen dat de moeilijke binnen dit thema de makkelijken opvolgen en zo jan je de onkruidlast binnen de perken houden. Een andere reden die we zeker niet mogen vergeten is de bodemstructuur. Onbedekte grond zal zijn structuur makkelijk verliezen door weersinvloeden en dergelijke. Een bedekte grond behoud de structuur beter. Door de teelten af te wisselen kan je de structuur ook beter in de hand houden. Opstellen van een schema: Dit is een moeilijk iets (LES APPART ?) Laat ons kort zeggen: Je tuin deel je op in verschillende vakken. In elk vak komt een gewasgroep. Deze groepen schuiven elk jaar verder. Pas als alle vakken overlopen zijn komen ze terug op de plaats waar ze eerst stonden. Je houd rekening met gewasgroepen, families, structuurbevorderend, onkruidbeheersing en bemesting. Je ziet dit is een hele klus. Het kan ook anders (makkelijker?) Probeer eens een combinatieteelt. Hier gaan we in grove lijnen wel een afwisseling doen maar we zetten gewassen door elkaar. Zo zal je insecten afweren. Insecten houden van harmonie. Ze zullen het moeilijker hebben als er verschillende kleuren en bladvormen en geuren door elkaar staan. Ook kunnen bepaalde gewassen elkaar helpen naar insectenbestrijding en groei toe. (Omgekeerd ook!!) Bijvoorbeeld is ui en wortel een goede combinatie, ze helpen elkaar van de uivlieg en de wortelvlieg af. Slasoorten gaan goed bij ui prei wortel, koolsoorten gaan goed bij tomaat, knolselder, Ook kunnen kruiden hier zeer goed dienst doen: vb. bonenkruid tussen je groenten.
4
Natuurlijk zijn er ook slechte combinaties: koolsoorten en aardbei gaat niet samen. Boon en look is slecht. Kool en ui werkt elkaar tegen, …
Groenbemesters Stukken perceel die vrij komen kan je best opzaaien met een groenbemester. De grond is zo snel bedekt (minder onkruid), voedingsstoffen gaan minder verloren en door de groenbemester in te werken breng je structuur en organisch materiaal beter op peil. Enkele voorbeelden groenbemesters: Facelia, lupinen, graansoorten, klavers, rapen ,… Denk wel aan je families!! Biologische bestrijding van ziekten en plagen: Nog een thema waar we te weinig tijd voor hebben. Ik geef enkele voorbeelden. - Uitgangspunt: een gezonde bodem! Enkel op een bodem die in goede conditie is zullen sterke planten groeien die beter bestand zijn tegen plagen. De zwakste plant zal altijd eerst aangetast worden. De bodem houd je in goede conditie door de gepaste bodembewerking, vruchtafwisseling, goede organische bemesting, bodem bedekt houden zoals in de natuur. - Natuurlijke omgeving: zorg voor afwisseling in de omgeving. Plant struiken, hagen, bloemen en (fruit)bomen in de omgeving. Zo zal je vogels aantrekken die mee helpen schadelijke insecten op te ruimen. Er zullen zo ook meer insecten en andere dieren in je omgeving komen wonen die ook voedsel nodig hebben. Vaak is hun voedsel schadelijke insecten. Ook kan je zo meer solitaire bijen en wespen aantrekken. Deze zorgen onder andere mee voor de bestuiving van gewassen. - Bouw eventueel ook een insectenhotel: veel leven in de tuin zorgt voor een natuurlijke omgeving waar alles harmonieus verloopt - Maak gebruik van inheemse planten. Kies voor bloeiende struiken en planten die inheems zijn. Zo lok je zeker goede insecten en vogels. - Als je egels in de tuin ziet probeer deze dan zeker niet weg te jagen. Voorzie een plaatsje waar hij/zij kan schuilen. Egels verslinden enorm veel slakken en zullen je gewassen niet verwoesten. - Iemand die natuurlijk tuiniert zal zeker geen 100% opbrengst nastreven. Enig verlies mag je plezier niet vergallen. Verlies is niet het juiste woord. Je staat een deeltje af aan de belagers maar zo geef je de kans aan de natuurlijke vijanden om zich te ontwikkelen. - Vruchtwisseling en combinatieteelt zijn absoluut noodzakelijk. - Gewaskeuze: Kies voor gewassen en rassen die op je bodem goede resultaten geven. Zoek zulke dingen op (internet?) en volg ook deze gedachtegang. Deze streek heeft veelal zandgronden kies dus teelten op zandgrond te doen zijn. Als je de gewassen kent zoek dan naar rassen die bestand zijn tegen bepaalde ziekten. Een zeer goed voorbeeld is spinazie. Kijk uit naar rassen
5
-
-
-
-
-
-
-
die niet te snel doorschieten en bestand zijn tegen witziekte. Of kweek de spinazie vroeg in je jaar zodat de ziekte er ook minder vat op kan hebben. Probeer zeker de teeltwijzen te respecteren. Een late bloemkool zal gegarandeerd niets worden als je deze zal telen als een vroege soort en omgekeerd. Late wortelen zullen bij een vroege teelt geen goed resultaat geven. Zorg voor voedsel en schuilplaatsen voor natuurlijke vijanden. Denken we aan een stukje bloemenweide, een rommelhoekje waar onkruiden mogen opgroeien en bloem vormen. Probeer overwinteringplaatsen te voorzien voor de natuurlijke vijanden. Maak in de herfst je tuin niet te proper. Laat uitgebloeide stengels staan, ze geven zaden voor vogels en schuilplaats voor nuttige insecten. Egels overwinteren onder een bladerdek, droge takjes en dergelijke. Hang nestkasten voor pimpelmees en koolmees. Ze zijn zeer actief op zoek naar insecten tijdens de perioden dat ze met kleintjes liggen. Probeer elke vorm van bestrijdingmiddelen te vermijden. Elke onnatuurlijke ingreep zal het evenwicht ontwrichten. En dit kan andere nadelige effecten hebben. Insectengaas: Meerdere planten worden zeer vaak aangetast door insecten. Ik denk aan ui, wortel, … Je kan investeren in een insectengaas. Dit is een gaas met zeer fijne gaatjes. De meeste insecten kunnen er niet door. Als je dit over je gewas doet zal je bijna zeker zijn dat de insecten er geen last bezorgen. Let wel op dat de gaas in de grond ingegraven zit! Als je moet ingrijpen zie dan de biologische handelsmiddelen als laatste hulpmiddel. Probeer eerst natuurlijke middelen die je zelf aanmaakt. o Gieren en aftreksels zoals netelgier, compostthee, heermoes aftreksel,… o Probeer huis tuin en keukenmiddeltjes zoals water, eventueel zeepoplossing, de belager wegvangen of dood wrijven, … o Afhankelijk van wat er misgaat doe niets! Probeer eens gewasversterkende middelen. Deze zijn de laatste jaren op de voorgrond verschenen en op vele plaatsen verkrijgbaar. Denken we aan: o Basaltmeel en lavameel: deze fijne gesteente poeders bevatten naast plantvoedende elementen ook elementen die de plant sterker maakt en dus beter wapent tegen belagers (sterke planten minder snel aangetast) o Compost: goede compost bevat zeer veel voedende elementen die de plant naar eigen believen kan opnemen. Hierdoor maken we een sterke plant. o Handelsproducten met zulke eigenschappen. Maar koop niet de producten met mooie verkoopspraatjes. Koop enkel zaken die bewezen zijn!
6
-
-
Houd in je tuin een goede hygiëne ! Alle plantenresten die in je tuin achterblijven kunnen een gevaar vormen naar ziekten. Ruim dus alle verdachte zaken op! Meestal brengen we deze resten naar de composthoop. Dit mag en kan maar zorg er dan voor dat deze hoop goed omgezet en verlucht kan worden zodat de hoop op temperatuur komt en de micro organismen hun werk kunnen doen. Ook doe je er goed aan om in je tuin onkruiden te verwijderen. Als de onkruiden tussen de planten staan zullen je planten minder snel opdrogen en dit geeft aanleiding tot schimmels. Je tuin moet ook niet afgesloten worden, zie dat de wind toegang krijgt. Zo zal je waarschijnlijk minder schimmelziekten krijgen zoals witziekte, aardappelziekte, roest, …
Enkele nuttige internetadressen: o http://www.tuinkrant.com/tuindokter/biologischeplantenaftreksels.pdf o http://www.plantaardig.com/groenten_kalender_zaaien_planten_oogst en/ Vragen?
7
8
9
Bijvoegsel: Vruchtwisseling De kans op typische plagen verhoogt wanneer je steeds hetzelfde gewas (of een gewas van dezelfde familie) op hetzelfde perceel zet. Zo geef je ziekten en plagen de kans om zich goed te ontwikkelen. Bodemcystenaaltjes bijvoorbeeld tasten aardappelen aan en overleven lang in de bodem. Elk extra jaar dat er aardappelen op het perceel komen, schotel je de aaltjes hun favoriete voedsel voor. Ze ontwikkelen goed en gaan zich flink voortplanten. De schade zal dan ook jaarlijks groter worden. En de knolvoet die vorig jaar je bloemkool aantastte, vindt de boerenkool van dit jaar ook wel geschikt. De schimmel zal goed gedijen en meer schade aanrichten. Op deze manier kweek je geen groenten, maar plagen. Nochtans kan je deze problemen eenvoudig vermijden door vruchtwisseling toe te passen. Dat betekent dat je de verschillende teelten afwisselt zodat er heel wat jaren overheen gaan vooraleer een gewas opnieuw op dezelfde plaats terechtkomt. Als we alle mogelijke ziektes van alle families in acht nemen, dan is een zesjarig schema het minimum, meer is nog beter. We verdelen dus de moestuin in zes gelijke stukken en laten de gewassen jaarlijks roteren over de percelen. Voorbeeld: • • • • • •
Kolen (o.a. bloemkool, spruiten, boerenkool) Bladgewassen (o.a. sla, selder, kervel) Vruchtgewassen (o.a. komkommer, courgette) Wortelgewassen (o.a. uien, bieten) Aardappel Peulgewassen (o.a. erwten, bonen)
Hieronder vind je een overzicht van slechte opvolgingen
1
2 3 4
5 6 7
Slechte opvolgingen alle groenten na zichzelf
Reden aaltjes
koolgewassen na elkaar ui na prei, prei na ui erwt na boon, boon na erwt
schimmelziekten knolvoet schimmelziekte schimmelziekten
witloof na kolen, andijvie, spinazie, sla, knolselder, erwt wortel na aardappel boon na knolselder, witloof
aaltjes sclerotinia, hoog N-gehalte, aaltjes wortelrot, aaltjes schimmelziekten
10
Combinatieteelt Het combineren van gewassen is nog een manier om de natuurlijke processen te gebruiken. Grote oppervlakten met het favoriete gewas: daar zijn belagers tuk op! Combinatieteelt heeft heel wat voordelen. Je hebt verschillende wortelstelsels naast elkaar die alle bodemlagen gebruiken. Daarnaast beïnvloeden bepaalde gewassen elkaars levensomstandigheden. De ene plant lokt insecten die nuttig zijn voor de buurplant, of jaagt de belagers van de andere weg. Geschikte combinaties zijn bijvoorbeeld: • • • • • •
Slasoorten: prei, wortel, radijs, kervel Koolsoorten: tomaat, boon, knolselder Aardappel: boon, kool, erwt Wortel: ui, knoflook Tomaat: wortel, kool, prei, selder Aardbei: sla, boon, spinazie, prei
Sterk geurende kruidenplanten zoals mierikswortel langs de rand van een groentebed verwarren met hun geur belagers of trekken gunstige insecten aan.
COMBINATIETEELT Werkt combinatieteelt?
• • • • •
Je vindt in boeken en op het internet heel veel tabellen van goede en slechte combinaties. Soms spreken de gegevens mekaar tegen, vaak hebben ze gewoon van mekaar gekopieerd. Wetenschappelijk is er niet genoeg studie rond gedaan, ook al omdat er te veel variabelen zijn. Rassen, afstanden, zaaidata en andere omstandigheden kunnen erg verschillen van tuin(ier) tot tuin(ier). De wortelvlieg, de preimot, de aardappelziekte, ... zijn sterk geëvolueerd de voorbije decennia precies onder druk van monoculturen met pesticiden: daardoor werken veel oude middeltjes/combinaties niet meer.
Hoe kan combinatieteelt eventueel werken? Verwarring:
Doe insecten twijfelen! Veel vliegende insecten gaan af op de vorm (het silhouet) van de gewassen. Dille ziet er heel anders uit dan kool. Kruiden en groenten verspreiden ook diverse geurstoffen, die insecten verwarren of zelfs afweren. Uien en wortelen zouden mekaar zo beschermen tegen respectievelijk uien- en wortelvlieg. Insecten proeven eerst van planten. Als ze een verkeerde plant treffen gaan ze weer weg. Monoculturen zijn dus een luilekkerland voor vliegende belagers, mengculturen eerder een doolhof.
Biodiversiteit: Een biodiverse moestuin trekt meer soorten aan dan een egaal veld. Er is dus minder kans op massale overrompeling door één plaag. Bovendien zitten er ook meer natuurlijke vijanden, die de belagers dan in toom houden. Ondergronds:
11
Plantenwortels scheiden stoffen af die het bodemleven beïnvloeden. Zo verminderen tagetes of afrikaantjes de aaltjespopulatie via wortelafscheidingen - zie verder. Sommige plantensoorten beïnvloeden door wortelafscheidingen ook planten in de buurt. Venkel zou zo op veel planten een remmende invloed hebben.
Vangplanten: Sommige planten trekken insecten aan: Oost-Indische kers en goudsbloem bijvoorbeeld zijn vangplanten voor zwarte bonenluis, die dan van je groente afblijft. Op die vangplanten-vol-luis komen dan veel natuurlijke vijanden, zoals lieveheersbeestjes af.
Werkt Tagetes? Tagetes patula (het gewone afrikaantje) werkt het best tegen aaltjes, maar dan alleen je je hele perceel ermee inzaait - anders niet. Tegen wortelvlieg, preimot, ...? Veel geurige planten geven hun aroma's pas af bij aanraking: wrijf dus dagelijks eens over je tagetes. Let op:
Vruchtwisseling betekent dat je afwisseling creëert in de tijd; combinatieteelt is afwisseling in de ruimte. Vruchtwisseling is langer bestudeerd dan combinatieteelt. Tussen twee alliumteelten (ui/prei/look), bijvoorbeeld, moet vijf jaar zitten - of je die nu combineert met wortelen of niet. Zorg dat je nog weet waar wat staat: noteer op je plan, schrijf op een tuinlabel wat je waar gezaaid/geplant hebt. Niet enkel insecten, maar ook tuiniers worden wel eens verward door de veelheid. Prei en wortel zijn volgens veel boekjes goede buren, maar de ene wil net veel mest, de andere geen! Ooit echt gezien: de combinatie aardappel-mierikswortel schoof elk jaar netjes op, en op den duur groeide de mierikswortel overal... En dan nog dit: Mengsels van eenzelfde soort (bijvoorbeeld radijsjes, sla, wortelen, ...) verdienen zeker een plaats in je moestuin: Door de verschillende vormen, kleuren, geuren, ... verwar je belagers; Het ene ras is gevoeliger voor schimmel A, het andere voor schimmel B, ...: je spreidt dus het risico op ziektes (en plagen); Biodiversiteit is toch normaal: als je zelf met 100 identieke medemensen in een zaal zit, en één van die mensen is verkouden, dan verspreidt die ziekte zich razendsnel; Je oogst zal ook meer gespreid zijn: je slamengsel zal niet allemaal tegelijk doorschieten; Hoe kom je aan mengsels? Je koopt ze, of beter nog: je ruilt met medetuiniers. Een voorbeeld :
Gewas Aardappel
Past goed bij Boon, maïs, kool, mierikswortel
Gaat niet goed bij Tomaat, selderij
Aardbei
Sla, spinazie, prei, tomaat, veldsla, radijs, peterselie, knoflook Tomaat, peterselie, sla, basilicum, dille Bonen, selderij, dille, oregano Aardappel, selderij, komkommer, aubergine, rozemarijn, bonenkruid Wortel, sla, komkommer, radijs, maïs, bonen, bieten, wortel, spinazie Aardbei, wortel, wortels, bieten,
Komkommer, broccoli, bloemkool.
Asperge Bloemkool Bonen Erwten Knoflook
Aardappel Aardbei, tomaat, aardappel, erwt Ui, knoflook, venkel, prei, bieslook Tomaat, aardappel, ui, knoflook, prei Erwt, bieslook, prei, rabarber,
12
Kommer (familie) Prei Radijs
Rode biet Selderij Slasoorten Spinazie
Suikermais
Tomaat
Ui Wortel
komkommer Maïs, boon, erwt, knoflook, sla, selderij, dille, venkel Selderij, bieten, veldsla, andijvie, sla, aardbei, tomaat, wortel Sla, wortels, aardbei, tomaat, komkommer, peterselie, spinazie, pompoen Ui, kool, koolrabi Bloemkool, Komkommer, prei, spinazie, tomaat Prei, wortel, radijs, bieten, komkommer, pompoen Aardbei, selderij, aardappel, rabarber, tomaat
spinazie Aardappel, radijs, koolrabi
Boon, erwt, aardappel, pompoen, komkommer, meloen, sla, zonnebloem Prei, asperge, selderij, andijvie, knoflook, boeslook, peterselie, radijs.
Selderij, rode biet
Wortel, biet, sla, aardbei, kamille Ui, sla, erwt, prei, radijs, knoflook, tomaat, bieslook
Peultjes, bonen of erwten Munt, rode biet
Rode biet, erwten, bonen, radijs
Aardappel, suikermaïs Peterselie, selderij Snijbiet, rode biet
Aardappel, erwt, venkel, diverse koolsoorten
Een voorbeeld van een andere site: Slechte combinaties Slechts enkele combinaties zijn sterk af te raden, omdat ze tot heel wat schade kunnen leiden: Aardappels - Niet bij zonnebloemen en/of selderie planten Bonen - Niet bij erwten en/of uien planten Kool - Niet bij uien, mosterdzaad en/of aardbeien planten Tomaten - Niet bij venkel, aardappels en/of erwten planten Goede combinaties Daartegenover staan een heleboel gunstige combinaties van groenten, fruit en/of kruiden:
• • • •
Aardappels - Bij bonen, maïs, mierikswortel planten. Ook afrikaantjes doen het erg goed in combinatie met aardappels • Aardbeien - Bij prinsessenbonen, spinazie en/of sla planten • Aubergines - Bij bonen planten • Courgettes - Bij maïs planten • Erwten - Bij wortelen, radijsjes, komkommers en/of maïs planten • Komkommers - Bij bonen, maïs, erwten en/of radijsjes planten • Kool - Bij aardappels, selderie, dille, kamille, salie en/of munt planten • Maïs - Bij aardappels, erwten, tuinbonen, komkommers en/of courgettes planten • Prei - Bij uien, selderie en/of wortelen planten • Pompoenen - Bij maïs planten • Prinsessenbonen - Bij aardappels, komkommers, maïs, aardbeien en/of selderie planten • Pronkbonen - Bij maïs en/of bonenkruid planten • Radijsjes - Bij erwten, sla en/of komkommers planten • Selderie - Bij prei, tomaten, sperziebonen en/of bloemkool planten • Sla - Bij wortelen, radijsjes, aardbeien en/of komkommers planten • Spinazie - Bij aardbeien planten • Tomaten - Bij bieslook, uien, peterselie en/of asperges planten • Tuinbonen - Bij aardappels, komkommers en/of bloemkool planten • Uien - Bij bieten, tomaten, aardbeien en/of sla planten Wortelen - Bij erwten, sla, bieslook, uien, prei en/of rozemarijn planten
•
Nog een ander voorbeeld op volgende pagina:
13
14