WERK VAN DEN AKKER
Afdeling Herentals KWEKEN VAN ERWTEN EN BONEN Lesgever: Eddy Vets
14 – 02 – 10
Verslag: Michel Peeters
Deze vruchten behoren tot de vlinderbloemigen of Fabaehe . Ze kunnen stikstof uit de lucht halen en opslagen in hun wortelgestel . Deze vruchten kunnen ook goed bewaard worden . 1. Tuinbonen of labbonen ( 0,5 tot 1 m hoogte ) Grond: alle soorten grond zijn geschikt . Ze stellen weinig eisen . Wel afwisseling van vruchten . Vroeg zaaien, ten laatste half april . Zaaien: planten 20 cm uit elkaar, rijen 60 cm uit elkaar . Ze zijn vrij vorstbestendig en hebben een lage kiemtemperatuur ( 10° C ) Steun: Ze hebben geen steun nodig . Als ze zwaar beladen zijn kan men aan de buitenzijde een draad gebruiken om omvallen te voorkomen . Oogsten: Ze zijn het smakelijkst als ze jong zijn . Drogen wanneer de onderste peulen zwart zien .Uittrekken en laten drogen . Vooral witte bonen zijn ideaal voor gebruik . Gebruik: Vooral in soepen en jonge bonen kan men toepassen in allerhande gerechten . 2. Erwten Het is de meest voedzame en gezonde plant . Ze komen voor als lage planten of planten met steun . Sluimererwten of peultjes: zo vroeg mogelijk zaaien ( 2 feb als het kan ) . Houdt van kilte en niet van de zon . Vroeg zaaien omwille van de made in de erwt . Twee soorten: klein peultjes ( veel zoeter ) en grotere . Steun: lage geen steun, hoge (grotere) rijshout . Oogst: plukken voordat de erwt volgroeid is . Plantgoed is erg duur . Laten drogen in de peul . Gewone erwten: ze komen voor als lage, middelhoge en hoge variëteit. Alle soorten grond voldoen . Hoe vroeger, hoe beter . Zaaien op lijnen en redelijk diep . Men kan de kiemduur inkorten door de erwten een nacht in lauw te leggen . Steun: over lage erwten kan men een koord spannen om deze erover te hangen Belangrijk is de afscherming tegen vogels . Hiervoor kan men flies of gaatjesplastiek gebruiken .
1
Half hoge en hoge erwten: steunen met rijshout, of koord koord kippengaas
Op deze manier kunnen er veel erwten op een korte tijd gekweekt worden . Ook de erwten aanaarden is een aanrader, omdat op deze manier extra wortels gevormd worden . 3. Bonen Bonen kunnen absoluut niet tegen het nat . Daarom voorzien we de teeltgrond altijd met een voor . Soorten: Bonen met peul of voor de boon zelf, lage of hoge boon met of zonder steunhout . Lage bonen: vb. Limburgse bruine Voedzame tuingrond Zaaien vanaf tweede helft april, maar bij de minste nachtvorst is de boon weg . Men kan ze zaaien tot half augustus . Best zaaien op een bed om het regenwater te evacueren, anders slibt de grond dicht . Boterbonen: Ze zijn smaakvol en hebben een gele kleur . Ze worden niet te vroeg gezaaid omdat ze nogal snel rotten . Half augustus moeten de laatste bonen boven staan . Planten in lijnen . Bonen aanaarden . Staakbonen, snijbonen, prinsesbonen enz….. Niet planten voor 10 mei Planten in struiken . Ook zaaien kan toegepast worden . De planten zouden best 70 à 80 cm uit elkaar staan . Vooraleer te planten draait men met een schepje de tuingrond om en klopt hem aan . Dan planten . Zo voorziet men de boon van verse droge tuingrond . Aantal zaden te planten Aantal planten te behouden Prinsesbonen 6à8 5 Snijbonen 6 4 Boerentenen 3 1 Als de bonen + 1 m hoog zijn , zal men ze best aanaarden .
WAT EXTRA INFO 1. Erwten De soorten . Groene erwten of dopererwten . Deze erwten hebben een harde vruchtwand die niet eetbaar is . Hier moet je de erwten dus uit de peul halen, ook wel “erwten doppen “ genoemd . Er zijn hierbij gladzadige ( rondzadige ) en gekreuktzadige soorten . De gladzadige soorten kunnen zeer vroeg uitgezaaid worden en hebben een meer aromatische erwtensmaak . De gekreuktzadigen zijn zoeter van smaak maar kunnen niet zo vroeg verbouwd worden . Ze verdragen minder goed de koude, natte voorjaarsgrond . Anderzijds zijn deze rassen wel beter bestand tegen de eerste zomerwarmte . Hoog en laag Verder is er nog de keuze tussen hoge (meer dan 120 cm ), halfhoge ( tussen 60 en 120 cm) en lage rassen ( tussen 30 en 60 cm). Alleen de lage rassen kunnen we telen zonder draadwerk of 2
rijshout aan te brengen . Rijs hout zijn bijvoorbeeld takken van knotwilgen die we rechtop zetten tussen de erwten als ze een tiental cm hoog zijn . Hoge rassen vergen dus wat meer werk met het aanbrengen van draadwerk of rijshout maar je kan er wel meer productie uithalen van op een beperkte oppervlakte . Ook de kwaliteit van de hoge soorten is iets beter en de oogst is meer gespreid . Sluimererwten of peulen . Dit zijn erwten die we niet hoeven te doppen . We moeten de peulen oogsten als ze volgroeid zijn, maar wel nog voor de erwten in de peul dikker worden . Je kan peulen trouwens herkennen doordat de erwten in de vruchthuid gespannen zitten . Ook hier kan je kiezen tussen hoge en lage soorten . Peulerwten of suikererwten Ook deze erwten hoeven we niet te doppen .Maar we moeten ze jong oogsten . We mogen gerust wachten totdat de peul goed met erwten gevuld is . Ze hebben een opvallende dikke, vlezige peulwand . Ze worden gegeten in salades of kort gekookt . Vergeet wel niet de draad er af te halen . Vruchtwissel De erwt is een plant die behoort tot de vlinderbloemige, en hoort thuis op het perceeltje van de peulgewassen. Dit meestal nadat er vorig jaar wortelgroenten of aardappelen geteeld werden . Het jaar na de peulgewassen komen volgens de klassieke vruchtwisseling de koolgewassen . Erwten worden vroeg geoogst, er is dus nog tijd voor een typische najaarsteelt of gewone saladegroenten . Bemesting Een hoog humusgehalte is goed voor de teelt van erwten . De stikstofbehoefte van de erwt is behoorlijk, doch als vlinderbloemige plant wordt de stikstof in sterke mate opgenomen uit de lucht door Rhizobium bacteriën die in symbiose leven in de wortelknobbeltjes van de erwt . Een stikstofbemesting is zelden nodig, eventueel een kleine gift bij zeer vroege uitzaaiing met ongunstige (nat en koud ) groeiomstandigheden . Op lichte grond toch wel een matige hoeveelheid kompost geven, die in de winter ingewerkt wordt . Kompost of verse stalmest voor het zaaien zij uit den boze, net zoals stikstofmeststoffen . Een lichte kalibemesting is aan te raden, met name op lichte grond, 50 gr per m² patenkali .De behoefte aan stikstof wordt voorzien door de stikstofverbinding uit de lucht via de wortelknolletjes . Grondbewerking De grond wordt losgemaakt et een spitvork of wordt gespit . Laat de grond een dagje opdrogen, om daarna te harken . Indien wat kalium toegediend werd, wordt die diep ingeharkt . Erwten zijn ook wel een beetje zoutgevoelig, vandaar . Zaaien Laat de erwten 24 uur weken in een laagje water . De droge erwten nemen heel veel water op, waardoor ze een voorsprong hebben bij het kiemen . Voorkiemen Leg de erwten in een laagje water, dat halfweg de hoogte van de erwten komt . Je zal zeker de eerste twee dagen wat water moeten bijvullen, want ze zuipen nogal wat in het begin . Na 3-4 dagen is een worteltje van één cm zichtbaar . Tijd om te zaaien nu . Trek een geultje van 2-3 cm diep en giet dit vol met water . Verdeel daar in de zaden . Dek of met grond . 2. Bonen Soorten Er zijn verscheidene soorten en vormen, waaronder voor ons de meest bekende: stokslaboon, prinsessenboon, pronkboon, spekboon, sperzieboon………….. Soorten met een draad zijn over het algemeen de oudere soorten . Telen Zaden kunnen in potjes gezaaid worden vanaf midden april onder koud glas of anders ter plaatse in volle grond vanaf midden mei . Nadeel van in potjes zaaien is dat de penwortel makkelijk door de potjes durft komen vooral 3
bij turfpotjes . Beschadiging is dan ook niet gering, wat onherroepelijk leid tot algemene achterstand van de plant . Zaai op een diepte van maximaal 4 cm, en bevochtig de grond liefst een dag op voorhand . Weet ook dat de grond warm genoeg moet zijn voor een vlotte kieming mogelijk te maken . 12°C is goed als bodemtemperatuur en 15°c als dagtemperatuur . Je kan zaaien tot uiterlijk de tweede week van juli . Indien je wenst kan je met zwarte plastiek enkele weken op voorhand de bodem opwarmen . Vooraleer we in volle grond beginnen zaaien hebben we de nodige opstellingen nodig, tenzij we kiezen voor struikvormen natuurlijk . Voor de klimsoorten maken we best gebruik van staken . Staken kunnen bestaan uit lange stokken hout of bamboe, of van een fietswiel voorzien van de nodige koorden waarop de bonen kunnen groeien en hechten . Staken kunnen gemakkelijk tot 3 meter lang zijn, al naargelang de gekozen soort . Maak hiervoor een bedding van 1 meter breed en zet de stokken verdeeld aan beide zijden schuin in de grond, verbind bovenaan met dwarsligger . Je kan met stevige koord de staken bovenaan extra vastsnoeren . Let op: staken zijn erg onderhevig aan windstoten daar ze veel wind vangen . Omvallen vermijden door extra koorden te spannen . Eens de staken gezet zijn, kunnen we starten met zaaien . Zaai steeds in een halve cirkel aan de binnenkant van de staak, dit doen we speciaal om de plant goed te laten hechten . ( bij het groeien, komt de plant automatisch de staak tegen ) . Aanaarden gebeurd na de eerste bladvorming, opgelet voor wortelschade ! De bonen hebben een oppervlakkig wortelgestel . Meststoffen hoeven niet gegeven te worden, de bonen brengen zelf stikstof in de grond . (gezien we de normale compostgiften van de groentetuin naleven ) .Wanneer te veel stikstof word gegeven kunnen zouten zich gaan ophopen in de bodem wat wortellekkage en verbranding kan geven . Voorzie voren voor watergift, en mulching kan dan ook toegepast worden . Verder moet er gewied worden om het bed onkruid vrij te houden . Zaai geen bonen dicht bij gewassen als erwt, venkel en alliums (ui, knoflook …...) De boon hoort thuis op het bed van de peulgewassen en de teeltwissel van minstens1 op 4 jaar moed gehandhaafd worden . Oogsten Voorzie steeds struikvormen deze geven veel vroeger peultjes maar minder productie . Voor staken heb je zowel vroege als late soorten, wat op zich mooi is om een gespreide oogst te realiseren . Uit de mooie bloeiwijze die alle kleuren kan hebben, komt de boon te voorschijn die onderaan soms al plukbare bonen hebben met aan de top nog te vormen bonen . Een pakje zaad van staakbonen 70 gr, geeft al snel 20 kilo boontjes . Voor struikbonen is dit echter maar de helft! Zaden Meestal kan zaad gewonnen worden van eigen planten . Laat hiervoor de laatste peulen afharden en verwijder na verharding van de peul de zaden voor volgend jaar . Let wel op bij aanplant van verscheidene soorten, hier kan kruisbestuiving voorkomen . De planten op zich zijn zelfbestuivend . Ontsmet zaad van eigen winning door het een warmtebad te geven! Leg hiervoor de zaden enkele uren in water van 30°C en dompel ze na spoeling in een bad van 50°C gedurende een tiental minuten . armere baden geven schade aan de kiem dus opgelet . Gebruik geen gerimpeld, gevlekt of beschimmeld zaad . De kiemkracht is maximaal 2 jaar . Compost Na de teelt mag het gewas op de composthoop indien het vrij is van enige schimmels of virussen . Ziektes en plagen Dierlijke belagers: bonenvlieg, bonenluis, bonenkever, spint, slakken (naakt) Schimmels waaronder: Botrytis cinerea, bonenvlekkenziekte, Sclerotiniarot . Virus waaronder: mozaïekvirussen Bacteriën waaronder: vetvlekkenziekte 4
5