04 11
WINTER 2011
Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek
Interview met toparchitecte Francine Houben In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld ISTAT in the picture Speciaal portal voor decentrale overheden
Wintersport Ruim 1 miljoen Nederlanders gingen vorig jaar op wintersport. Ongeveer de helft van de wintersportvakanties werd in Oostenrijk doorgebracht, waarvan het grootste deel (ca. 346 duizend) in het wintersportgebied Tirol. Ook Frankrijk, met name de Alpen, was met ruim 200 duizend wintersportvakanties traditiegetrouw een belangrijke bestemming. Bij ruim driekwart van alle wintersportvakanties blijkt alpineskiën de belangrijkste activiteit te zijn. (Bron: CBS)
04 11 Gosse van der Veen Directeur-Generaal CBS
Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek
Voorwoord Voor u ligt het vierde nummer van het CBS-relatiemagazine voor 2011. Daarin een uitgebreid interview met Francine Houben, architect-directeur en één van de oprichters van Mecanoo architecten in Delft. Ze ontwerpt van Birmingham tot Kaohsiung, is hoogleraar aan de TU Delft, schrijft boeken en was in 2008 zakenvrouw van het jaar. We spraken over de gevarieerdheid van haar werk, het succes van de Nederlandse architectuur, het ondernemerschap, innovatie en duurzaamheid.
Colofon
04/11 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren over het CBS en met het CBS verwante relevante maatschappelijke ontwikkelingen. 04/11 verschijnt 4 keer per jaar. Uitgave: Centraal Bureau voor de Statistiek. Hoofdredactie: Miriam van der Sangen. Medewerkers: Jaap van Sandijk, Ron Storm, Miriam van der Sangen, Annemieke Bos, Lieneke Hoeksma, Carina Fransen, Masja de Ree en Rosenbaum Selekt. Cover: Toparchitecte Francine Houben. Fotografie: PP Fotografie Zoetermeer, ANP, Miriam van der Sangen.
In de serie over prominente vrouwen in onze samenleving wordt Liesbeth Zegveld geïnterviewd. Zij is niet alleen juriste en advocaat, maar ook hoogleraar internationaal humanitair recht. Bekend werd zij vooral als advocaat van de nabestaanden van de slachtoffers in Srebrenica in een proces tegen de Nederlandse Staat. We spraken met haar over recht en rechtvaardigheid en de zoektocht naar de waarheid in juridisch ingewikkelde en politiek gevoelige zaken. Verder hadden we een gesprek met Enrico Giovannini, president van het Italiaanse nationale statistiekbureau. Hij vertelt over de mate van onafhankelijkheid van zijn organisatie, de invloed van de economische crisis, de totstandkoming van registers en de ontwikkelingen rond de volkstelling. In dit nummer ook aandacht voor een mooi gezamenlijk product van het CBS, de planbureaus en de universiteit Wageningen. Samen zijn ze verantwoordelijk voor de nieuwe website ‘Compendium van de Leefomgeving’. Daar vindt u 800 indicatoren over het milieu, de natuur en ruimte bij elkaar. Omdat gemeenten en provincies moeilijk hun weg kunnen vinden in de gegevens van het CBS, maken ze nog te weinig gebruik van deze informatie. Het CBS ontwikkelde daarom een speciaal portal voor decentrale overheden dat regionale informatie voor gemeenten en provincies toegankelijker maakt. Ook daarover wordt u geïnformeerd in dit nummer.
Oplage: 6.500 exemplaren.
Tot slot een vijftal interviews met klanten van het CBS. Zij ver tellen welke gegevens van het CBS zij gebruiken en wat ze er verder meedoen. En natuurlijk zijn er ook deze keer weer de korte rubriekjes met allerlei wetenswaardigheden.
Concept: Hans van Brussel.
Veel leesplezier. Hebt u suggesties? Laat het mij weten.
Illustraties: Andy Grogan.
Vormgeving: Jan van Halm. Opmaak: Centraal Bureau voor de Statistiek, Grafimedia.
Gosse van der Veen, Directeur-Generaal
Druk: Tuijtel, HardinxveldGiessendam. Reacties op het blad zijn welkom via e-mail:
[email protected].
3
Aan dit nummer werkten mee... Miriam van der Sangen (1958) studeerde rechten aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Daarna volgde zij diverse opleidingen op het gebied van management en journalistiek. Begin jaren tachtig trad zij in dienst van het CBS, waar zij verschillende functies bekleedde. De afgelopen 15 jaar werkte zij bij de sector Communicatie.
Carina Fransen (1963) voltooide de opleiding Nederlands recht, internationaalrechtelijke richting in Leiden. Naast fractiewerk in de Tweede Kamer, gaf zij repetitorcursussen Europees recht en schreef zij voor het Leids Liberaal Bulletin. Sinds 2001 werkt zij bij het CBS, de laatste jaren bij de centrale beleidsstaf internationale zaken.
Annemieke Bos (1966) volgde de opleiding Voorlichtingskunde aan de Haagse Hogeschool. Zij werkte vijf jaar als voorlichter bij de Stichting Vakopleiding Bouwbedrijf (tegenwoordig Fundeon) en daarnaast als freelance journaliste voor de Delftsche en Westlandsche Courant. Sinds 1995 is ze actief als freelance tekstschrijver/redacteur.
Jaap van Sandijk (1960) studeerde aan de Pedagogische Academie, maar koos na de afronding daarvan voor de journalistiek. Na ervaring te hebben opgedaan bij de regionale radio en het Leidsch Dagblad vestigde hij zich als freelance journalist. Hij schrijft voor diverse vakbladen, waaronder Adformatie, Salesmanagement en Twinkle.
4
04 11 Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek
Interview met toparchitecte Francine Houben
10
In gesprek met Liesbeth Zegveld
20
ISTAT in the picture
30
Inhoud
Marita van Gessel: Blij met cijfers uit onafhankelijke bron
18
Speciaal portal voor decentrale overheden
kort gezond 6–7 Anton Kunst: ’We weten steeds meer over de gezondheid van de Nederlanders‘ 8–9 Interview met toparchitecte Francine Houben 10–15 kort IT 16–17 Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 Francois Janssen: Dagelijkse ongemakken als inspiratiebron 28–29 ISTAT in the picture 30–35 kort reizen 36–37 Elianne Demollin: Nieuwe kansen voor krimpende regio 38–39 Speciaal portal voor decentrale overheden 40–45 kort actueel 46–47 Frederique de Graaf: Van gegevenstabel naar thematische kaart 48–49 Compleet beeld van de stand van natuur, milieu en ruimte 50–55 kort culinair 56–57 Recente publicaties 58–59 Op een doorsneedag 60
40
5
kort gezond
385.000 nieuwe banen in zorg De werkgelegenheid in de zorg is de afgelopen 10 jaar spectaculair gestegen. Het aantal banen in deze sector groeide met 385.000. Even voor uw beeldvorming: het totale aantal banen in Nederland groeide in die periode met 515.000. Dit betekent dat de zorg verantwoordelijk is voor driekwart van de gehele banengroei in ons land. De werkgelegenheid in de zorg groeide het afgelopen decennium met 38 procent. De sector omvat zowel gezondheidszorg (543.000 banen) als verzorging en welzijn (846.000 banen). (Bron: CBS)
8
10
op de Nederlanders hebben een goede of zeer goede gezondheid ‘Alles goed?’ Meestal is het een wat plichtmatige opening van een praatje met deze of gene. Maar stel dat iedereen serieus op de vraag zou ingaan. Hoe zou dan het antwoord klinken? Meestal positief, zo blijkt. Want 8 op de 10 Nederlanders noemen hun eigen gezondheid goed of zeer goed. Vrouwen voelen zich minder gezond dan mannen. Van de mannen noemt 82 procent zijn gezondheid goed of zeer goed, van de vrouwen is dat 78 procent. Dit verschil is deels te verklaren doordat vrouwen langer leven en dus gemiddeld ouder zijn. (Bron: CBS)
40 procent van de vrouwen gebruikt niet-voorgeschreven medicijnen Vrouwen gebruiken meer medicijnen die niet op recept verkregen zijn dan mannen. Bijna 40 procent van de vrouwen gebruikt dergelijke medicijnen, tegenover 29 procent van de mannen. Vrouwen gebruiken vooral homeopathische middelen en middelen tegen reuma en gewrichtspijn. Mannen gebruiken op het gebied van niet-voorgeschreven medicijnen vooral pijn- en koortswerende middelen en medicijnen tegen verkoudheid. (Bron: CBS)
6
kort gezond
88 procent na oproep naar onderzoek borstkanker 88 procent van de vrouwen die worden opgeroepen voor deelname aan het bevolkingsonderzoek naar borstkanker geeft hieraan gehoor. Een iets lager percentage – 85 procent – geeft gehoor aan de oproep voor deelname aan het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker. Voor mannen is er geen bevolkingsonderzoek. Toch laat een groot deel van de mannen wel een bloedtest doen om vast te stellen of ze een verhoogde kans hebben op prostaatkanker. In 2010 gaf bijna een kwart van de mannen van 40 jaar of ouder aan dat er bij hen in de afgelopen 5 jaar een Prostaat Specifiek Antigeen test is afgenomen. Bijna 3 op de 10 lieten deze test afnemen vanwege plasklachten of rugpijn. Ongeveer twee derde van de mannen liet onderzoek doen uit voorzorg of vanwege hun leeftijd. (Bron: CBS)
7
aan het woord...
Het onderzoeksterrein van dr. ANTON KUNST is dat van de volksgezondheid. Hij is werkzaam bij het Academisch Medisch Centrum van de Universiteit van Amsterdam. Doordat het CBS sinds 1995 verschillende registraties aan elkaar koppelt, is het mogelijk geworden om veel meer te weten te komen over ontwikkelingen in de volksgezondheid en over de oorzaken van gezondheidsproblemen en sterfte.
8
‘We weten steeds meer over de gezondheid van Nederlanders’ Hoe staat het met de gezondheid van de Nederlander? Dat is de vraag waar dr. Anton Kunst zich dagelijks mee bezighoudt. Hij is werkzaam bij het Academisch Medisch Centrum van de Universiteit van Amsterdam. Zijn onderzoeken zijn in het bijzonder gericht op de ontwikkeling van de gezondheidssituatie in de tijd en de verschillen tussen bevolkingsgroepen.
M
et de gezondheid van de Nederlander staat het overigens goed. ‘We leven steeds langer’, aldus Kunst. ‘Elke vijf jaar kun je er een jaar bijtellen. Dat is te danken aan de welvaart die vanaf de 19e eeuw is toegenomen en aan de steeds betere medische zorg.’ Over het algemeen mag de gezondheid van de Nederlandse bevolking dan goed zijn, er blijken wel behoorlijke verschillen, kijkend naar bijvoorbeeld regio’s, land van herkomst of inkomensniveau. ‘Mensen uit Marokko hebben een hogere levensverwachting dan Nederlanders van geboorte, mensen uit Suriname leven juist korter. De levensverwachting van mensen uit de hogere inkomensgroepen is bovendien aanzienlijk hoger dan van personen uit la-
gere inkomensgroepen.’ Deze en andere onderzoeksresultaten heeft Kunst achterhaald met behulp van diverse CBS-registers. ‘Het CBS is een heel belangrijke bron van informatie voor onderzoek naar de volksgezondheid. We komen steeds meer te weten. Vooral de afgelopen 15 jaar is een enorme vooruitgang geboekt. Dat heeft alles te maken met het feit dat het CBS verschillende registers heeft gekoppeld. Daardoor kunnen we nu relaties leggen tussen sterfte-
Het CBS stelt ons in staat belangrijk werk te doen tegen lage kosten
cijfers en bijvoorbeeld land van herkomst, opleidings- en inkomensniveau. We kunnen dat bovendien veel gedetailleerder doen dan voorheen én voor heel Nederland.’ De onderzoeken die Kunst uitvoert, kunnen helpen om prioriteiten en strategieën voor zorgbeleid op te stellen en beleidsmaatregelen te evalueren. ‘De onderzoeksresultaten geven aan waar de problemen liggen en in welke richting de oplossingen gezocht kunnen worden.’ Kunst is zeer te spreken over de toegang die het CBS biedt tot de schat aan gegevens. ‘Dat stelt ons in staat om belangrijk werk te doen tegen lage kosten, want het verzamelen van gegevens heeft het CBS al grotendeels gedaan.’ Annemieke Bos
9
relaties
Francine Houben is een Nederlandse toparchitecte die in vrijwel alle delen van de wereld gebouwen, woonwijken, pleinen, wegen, etc. ontwerpt.
10
‘Ik vind het Pantheon van 2000 jaar oud waanzinnig duurzaam’ Interview met toparchitecte Francine Houben
Francine Houben (1955) is architect-directeur en één van de oprichters van Mecanoo architecten in Delft. Ze ontwerpt van Birmingham
tot Kaohsiung, geeft internationaal lezingen, is lid van diverse jury’s en besturen, was gastdocent aan verschillende onderwijsinstellingen en hoogleraar aan de TU Delft, schrijft boeken en werd in 2008 uitgeroepen tot zakenvrouw van het jaar. Een gesprek met een talentvolle, bevlogen en warme persoonlijkheid.
Jaarringen Tijdens haar studie in Delft deed Houben in 1980 met de mede-studenten Henk Döll en Roelf Steenhuis mee aan een prijsvraag voor jongerenhuisvesting aan het Kruisplein in Rotterdam. Ze wonnen en moesten het hele plan bouwklaar uitwerken! Met Henk Döll, Roelf Steenhuis, Erick van Egeraat en Chris de Weijer werd vervolgens in 1984 het architectenbureau Mecanoo opgericht. In datzelfde jaar studeerde Houben ook af. In de eerste jaren realiseerde Mecanoo vooral een serie projecten in de Rotterdamse stadsvernieuwing, maar in de afgelopen 25 jaar kwam daar een breed scala projecten bij. Houbens’ oeuvre bestaat inmiddels, zowel nationaal als internationaal, uit ontwerpen van huizen, scholen, woonwijken, bibliotheken, theaters, pleinen, parken, snelwegen, etc. Heeft zij nog een voorkeur binnen deze gevarieerdheid? Ze wijst op het tafelblad met jaarringen waar ze aan zit en antwoordt: ‘Ik heb altijd gezegd dat mijn werk eigenlijk uit een soort jaarringen bestaat. Dat ik gedurende bepaalde jaren steeds een interessegebied had. Het begon met sociale woningbouw, daarna volgden onderwijsgebouwen, vervolgens de openbare ruimte en het landschap, toen culturele gebouwen en daarna kwam de hele mobiliteitsesthetiek. Nu zit ik nog in de jaarring van het publieke gebouw. Maar ik ben ook weer een jaarring aan het opstarten die met de kenniseconomie te maken heeft.’
De ontvangst in een prachtig grachtenpand op één van de mooiste plekken van Delft is allerhartelijkst. De secretaresse van Francine Houben begeleidt ons naar een grote kamer met warme kleuren en indrukwekkende maquettes van de Mecanoo-architecten. Dan komt Francine Houben binnen, iets later dan gepland. Nadat we volop voorzien zijn van koffie en thee vragen we hoe Houben er toe kwam bouwkunde te gaan studeren. Uit onderzoek blijkt dat het een ongebruikelijke studiekeuze is voor een vrouw. Als vrouwen al in die sector terecht komen, komt dat meestal door hun vader of partner. ‘Bij mij was dat niet zo. De interesse voor architectuur en bouwkunde zat gewoon in me. Ik had wel een broer die bouwkunde studeerde. Na mijn eindexamen ging ik een keer met hem mee en toen Al die projecten kwam ik in de maquettehal van de bouwkundefaculteit van de doe ik niet TU Delft en dacht: yes! Mijn oudin mijn eentje, ste broer deed bedrijfskunde, ook in Delft. Dus in die zin ben ik wel dat is onmogelijk. mijn broers gevolgd door naar Het is teamwerk Delft te gaan.’
Rijke afwisseling Houben houdt van de rijke afwisseling in haar werk. ‘Als ik al die jaarringen niet had kunnen opbouwen, had ik ook niet deze stevige boom kunnen worden. Alle jaarringen zijn ook intellectueel heel interessant geweest. Ik maak heel graag
11
Als ondernemer moet je tegen een stootje kunnen. Mensen denken soms dat het alleen maar succes is, maar dat is niet waar
publieke gebouwen, omdat het je – zeker als je ook internationaal werkt – dwingt om gebouwen te maken voor lokale mensen. Je moet dan heel goed naar de mensen daar kijken, naar de cultuur, het klimaat. Dat vind ik boeiend om te doen. De grootste bibliotheek van Europa bijvoorbeeld komt in Birmingham. Het is de jongste stad van het Verenigd Koninkrijk, een jonge multiculturele samenleving. Je maakt niet alleen mooie, goede gebouwen, maar je investeert ook in de ontwikkeling van de mensen die er gebruik van maken. Ik hoop dat ik die mensen daarmee inspireer. Dat vind ik mooi.’
kennen. Dat vind ik heel erg boeiend. En dan vind ik het ook leuk om niet persé in de vijfsterrenhotels te gaan zitten, waarin je eigenlijk in een soort global world zit die zich afscheidt van z’n omgeving. Ik ga altijd de gewone dingen doen. Het ligt eraan in welke stad het is, maar doorgaans fiets of loop ik er gewoon rond. Ook vind ik het altijd heel leuk om met taxichauffeurs en de mensen op straat te praten. Dat is mijn manier.’ Succesvol De Nederlandse architectuur is in de afgelopen decennia internationaal gezien behoorlijk succesvol geweest. Hoe verklaart Houben dat succes en hoe verklaart zij haar eigen succes? ‘Er is sinds 20 jaar een relatief groot aantal hele goede en ook verschillende Nederlandse architecten, dat is bijzonder. Dat komt omdat wij als Nederlanders anders denken: opener of directer, oorspronkelijker, vaak ook goedkoper. Dat was voor veel landen een verrassing. Dat Dutch Design is toch wel echt een andere houding dan Engels, Amerikaans of Frans.’ Het antwoord op de vraag wat het geheim van haar eigen succes is, heeft ze niet gelijk paraat: ‘Tsja, dat weet ik niet. Blijkbaar kan ik een aantal dingen combineren. Ik zeg het wel eens tegen de mensen op mijn eigen bureau. Aan de ene kant ben je heel visionair bezig, met de toekomst, met het geven van visies en het krijgen van oorspronkelijke ideeën. Tegelijkertijd is het een beroep dat heel dienstverlenend is. Het gaat over ruimtes met de juiste proporties en natuurlijk licht, de akoestiek moet goed zijn, net zoals de vloerbedekking. Mensen moeten zich er prettig in voelen. Het is dus zowel dienstverlenend als visionair.’
Dutch Mountains Opvallend aan de ontwerpen van Houben is dat ze altijd probeert om de zintuigen te beroeren. ‘Dat gaat niet alleen over zien of voelen of proeven, dat gaat over ervaren, de ruimtelijkheid, maar ook over het spel van het daglicht, dat altijd heel belangrijk is. Mijn ontwerpen zijn dus humaan, technisch, prettig en warm. Dat is misschien ook een beetje als tegenhanger ten opzichte van architectuurstromingen die heel academisch of abstract zijn. Dat wil niet zeggen dat ik niet nadenk of geen intellectuele gebouwen ontwerp, maar soms zijn dingen zó abstract, dat ik denk: Wie snapt dit nog?’ Houben ontwerpt niet alleen in Nederland, maar wereldwijd. Zo zijn er op dit moment projecten in uitvoering in Spanje, Engeland, Amerika, Taiwan, Korea en China. We vragen ons af hoe zij die grote buitenlandse projecten aanpakt. ‘Daar gaat mijn boek ‘Dutch Mountains’ over, dat 27 november is verschenen. Het gaat over het observeren van een land of stad, van de mensen en gebruiken, en dat je daarop – misschien bijna intuïtief – reageert in hoe je iets gaat maken. Hoe ik dat doe? Dat is heel wisselend. Soms ben je er in de eerste fase drie dagen. Dan moet je vaak een prijsvraag doen of een visiepresentatie, dus dan reageer Mijn ontwerpen je daarop. Als je het ontwerp eenzijn humaan, maal gaat uitwerken, kom je er heel vaak. Je blijft er slapen, je logeert er technisch, prettig in hotels, je zit er meerdere dagen, en warm dus dan leer je die steden heel goed
12
Teamwerk Alhoewel Houben zich vooral architect voelt, is ze met haar goedlopende architectenbureau van ongeveer 100 medewerkers ook ondernemer. Dat het ondernemerschap haar goed af gaat, blijkt uit het feit dat ze in 2008 werd uitgeroepen tot zakenvrouw van het jaar. Hoe kijkt zij tegen het ondernemer zijn aan? ‘Je
Wei-Wu-Ying Center for Arts, Kaohsiung (Taiwan)
La Llotja de Lleida, Lerida (Spanje)
Bibliotheek van Birmingham (Verenigd Koninkrijk)
Technische bibliotheek in Delft
Fifty Two Degrees, Nijmegen
13
Ik geloof dat de afgelopen drie jaar zo’n 40 à 50 procent van de architecten is afgevloeid. Dat is echt heel veel.
moet tegen een stootje kunnen. Mensen denken soms dat het alleen maar succes is, maar dat is niet waar. Er zijn veel tegenslagen en er is ook veel vervelend werk. Je moet vaak een lange adem hebben en zorgen dat je de goede mensen om je heen verzamelt en behoudt. En natuurlijk moet je altijd je doel voor ogen blijven houden.’ Ondanks dat ze directeur is van Mecanoo blijft er voldoende tijd over om zich met ontwerpen bezig te houden en is ze bij alle ontwerpen in meerdere of mindere mate betrokken. ‘We werken met een heel internationaal team. Dus al die projecten doe ik niet in mijn eentje, dat is onmogelijk. Het is teamwerk.’ Innovatief en duurzaam Architectenbureau Mecanoo staat er om bekend dat het vanaf het begin innovatie en duurzaamheid hoog in het vaandel had staan, lang voordat beide begrippen een maatschappelijk issue werden. ‘Wij zijn er al medio jaren tachtig mee begonnen, met green- en eco engineering. Dat was meer de tijd van de sociale woningbouw, waarin je huizen maakte die prettiger waren om in te wonen en betere stedenbouwkundige plannen en onderwijsgebouwen. Politiek gezien is duurzaamheid en innovatie eigenlijk pas vanaf 2000 gaan spelen. De bibliotheek van de Technische Universiteit Delft (1998) is een belangrijk voorbeeld, het is een gebouw van glas en gras met koude- en warmteopslag en een klimaatgevel. Mij inspireerde het thema om op andere manieren te ontwerpen.’ Houben merkt op dat de begrippen innovatie en duurzaamheid vaak voor verwarrende discussies zorgen. ‘Innovatie en duurzaamheid zijn bijna cultureel bepaald en ook vaak misbruikt voor commerciële doeleinden, maar ik ben er wél voor. Innovatie is voor mij natuurlijk vooral technische innovatie, vooruitgang ten dienste van de maatschappij. Duurzaamheid gaat voor mij over de factor tijd, dat dingen over twintig, dertig jaar qua onderhoud of qua energie nog steeds goed zijn – dat gebouwen misschien wel honderd jaar kunnen staan. Maar het gaat voor mij ook over duurzame schoonheid. Ik vind het Pantheon in Rome, dat nu 2000 jaar oud is, waanzinnig duurzaam.’
14
Een leven lang leren Houben was jarenlang hoogleraar mobiliteitsesthetiek aan de TU Delft. Welke invloed heeft haar architect zijn op het hoogleraarschap? ‘Ik ben gewoon architect en raakte geïnteresseerd in het hele mobiliteitsverhaal toen ik lid was van de VROMraad in 1999. Omdat mobiliteit zo ongelooflijk het dagelijkse leven beïnvloedt en de laatste vijftig jaar ook de hele ruimtelijke ordening ben ik daar over gaan schrijven. Er werd naar dit onderwerp geen onderzoek gedaan, op de universiteit werd het ook niet gedoceerd. Ik heb dat toen zelf opgepakt en ben in 2000 hoogleraar Architectonische Vormgeving geworden met als specialisatie mobiliteitsesthetiek. Wereldwijd zijn universiteiten gevraagd onderzoek te doen naar mobiliteit en ruimtelijke ordening en wat voor invloed het op steden en het landschap heeft. Inmiddels is het onderwerp door veel mensen opgepakt.’ Heel erg boeiend aan deze periode vindt Houben dat iemand zijn leven lang kan leren en onderzoek kan doen. ‘Dat is misschien wel het gevaar met de hele bouwwereld en ook met architecten, dat ze alleen maar bouwen, bouwen, bouwen. Je moet ook denken. Daarom ben ik – afgezien van de financiële gevolgen – helemaal niet zo negatief over de huidige bouwcrisis. Een periode van even rust en nadenken is wel eens goed, áls er over nagedacht wordt.’ Ondanks dat het bureau van Houben in de afgelopen periode is gegroeid, heeft het wel degelijk last van de economische malaise. ‘Er is veel meer competitie, er zijn veel meer kleinere projecten, de fees zijn gezakt. Ik geloof dat de afgelopen drie jaar zo’n 40 à 50 procent van de architecten is afgevloeid. Dat is echt heel veel. Er is in deze branche iets ongelooflijks aan de hand. Ik zou wel een beter onderzoek willen hebben naar wat er met die mensen die zijn afgevloeid is gebeurd. Waar zijn die nou heen gegaan? Veel architecten zijn ZZP-ers geworden, denk ik. Of ze het naar hun zin hebben weet ik niet, maar veel architecten die een opleiding hebben zijn heel inventief en kunnen meerdere dingen.’ Miriam van der Sangen
15
kort IT Ruim
1,2 miljoen mensen schrijven links
Klikken met een muis die is gemaakt voor rechtshandig gebruik. Linkshandige computergebruikers zijn er vaak niet blij mee. Gelukkig zijn er aangepaste producten voor deze niet onaanzienlijke groep landgenoten. Inderdaad: niet onaanzienlijk, want 1 op de 10 Nederlanders is linkshandig. Dit komt overeen met ruim 1,2 miljoen mensen van 18 jaar en ouder. Vier procent van de Nederlanders zegt overigens beide handen even vaak te gebruiken. (Bron: CBS)
8
10 internetters doet
Meer dan op de aan telebankieren
Even je saldo checken of een bedrag overmaken: het gebeurt steeds vaker online. Want het aantal internetters dat telebankiert blijft stijgen. In 2010 deden meer dan 8 op de 10 internetgebruikers aan telebankieren – een aandeel dat 3 procentpunten hoger ligt dan in 2009. Vooral internetters in de leeftijdsgroep van 25 tot 45 jaar doen veel aan telebankieren. Meer dan 9 op de 10 zijn actief op dit gebied. Jonge gebruikers en 65-plussers zijn in opmars. (Bron: CBS)
90 procent van de bedrijven heeft breedbandverbinding De intensiteit waarmee Nederlandse bedrijven ICT gebruiken blijft toenemen. In 2009 had ruim 90 procent van de bedrijven een breedbandinternetverbinding. In 2003 was dit nog maar 54 procent. Toch heeft de verspreiding van ICT zich in Nederland niet heel snel voltrokken. In de Scandinavische landen bijvoorbeeld verliep dit proces over het algemeen veel sneller. Dankzij een flinke inhaalslag behoort ons land inmiddels echter tot de landen met de beste ICT-infrastructuur. (Bron: CBS)
16
kort IT
39 procent van de internetverbindingen via kabel In Nederland wordt voornamelijk gebruik gemaakt van internet via ADSL (58 procent). 39 procent van het internetgebruik verloopt via de kabel en ruim 2 procent via glasvezel. In Nederland is het percentage huishoudens dat breedband via de kabel heeft relatief hoog. Dat komt omdat een groot gedeelte van de huishoudens is aangesloten op ‘de kabel’ voor televisie- en radio-ontvangst. In minder dicht bekabelde landen komt deze vorm minder voor. In Japan en Zuid-Korea bijvoorbeeld wordt veel gebruikgemaakt van snelle glasvezelaansluitingen. Meer dan 50 procent van de breedbandaansluitingen in deze landen verloopt via glasvezel. Dit is een haardunne vezel van glas. Glasvezel maakt internetten met de snelheid van het licht mogelijk, zonder vertraging of vermindering van kwaliteit. (Bron: OESO, CBS)
17
aan het woord...
MARITA VAN GESSEL werkt sinds drie jaar voor de Tweede Kamerfractie van D66. Ze voorziet de Kamerleden Wouter Koolmees (financiën) en Kees Verhoeven (woningmarkt) van relevante achtergrondinformatie voor debatten, interviews, etc. Regelmatig maakt ze gebruik van de cijfers van het CBS.
18
Blij met cijfers uit onafhankelijke bron Het zijn drukke tijden voor Marita van Gessel. Zij is beleidsmedewerker van de D66-fractie in de Tweede Kamer voor de onderwerpen financiën en woningmarkt. ‘We hebben de Algemene Politieke en Financiële Beschouwingen achter de rug en zijn nu weer druk met de ontwikkelingen rond Griekenland en de Europese Unie.’
V
an Gessel werkt voor de D66-kamerleden Wouter Koolmees en Kees Verhoeven. ‘Voor Wouter bereid ik alles voor over het onderwerp financiën. Dan moet je denken aan debatten, interviews enzovoorts. Voor Kees doe ik hetzelfde, maar dan waar het gaat om de woningmarkt. Mijn werk bestaat dus voornamelijk uit het raadplegen van heel veel bronnen om relevante informatie te verzamelen. Het CBS is één van die bronnen.’ Van Gessel is geabonneerd op persberichten, bulletins en webmagazines van het CBS en volgt de nieuwsberichten ook op twitter (@stati stiekcbs – red.). Wanneer ze op zoek is naar meer specifieke informatie, duikt ze in de StatLine database. ‘Cijfers zijn vaak van belang in ons dagelijks werk in de Tweede Kamer. Met de cijfers
in je hand kun je een discussie voeren op feiten. We zijn dan ook blij dat de cijfers van het CBS er zijn, want ze komen uit een onafhankelijke bron.’ Van Gessel studeerde economie en deed vervolgens een traineeship voor financieel economisch beleidsmedewerker bij de overheid. ‘De politiek trok me altijd al. Toen er een vacature ontstond voor beleidsmedewerker bij D66 heb ik dan ook gereageerd en het bevalt heel goed.
Met de cijfers in je hand kun je een discussie voeren op feiten
Het is een dynamische omgeving om in te werken, er gebeurt veel. Vooral op de terreinen waar ik mee te maken heb. Het is een uitdaging om steeds op zoek te gaan naar informatie die we in debatten kunnen gebruiken en te achterhalen wat nu de goede cijfers zijn die bij een onderwerp horen. Ik laat daar overigens geen uitgebreide analyses op los. Meestal reken ik de absolute getallen die ik bij het CBS vind om naar percentages. Daarmee kun je dingen inzichtelijker maken, bijvoorbeeld welk percentage van de bevolking meer dan 30.000 euro verdient. De informatie van het CBS is goed bruikbaar. Ik kan niet altijd vinden wat ik zoek, maar dat komt ook omdat ik niet altijd weet wat er allemaal beschikbaar is.’ Annemieke Bos
19
In gesprek met…
Liesbeth Zegveld is een Nederlandse advocaat, juriste en hoogleraar. Zij kreeg vooral bekendheid door de Srebrenica- en Rawagedeh-zaak tegen de Nederlandse staat.
20
In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld
‘Primaire wens van mijn cliënten is het vaststellen van de waarheid’
Liesbeth Zegveld (1970) is een Nederlandse advocaat, juriste en hoogleraar. Na haar studie rechten in Utrecht promoveerde ze in 2000 cum laude. Voor haar proefschrift
ontving ze diverse prijzen. In 2000 werd ze ook beëdigd als advocaat. Vijf jaar later werd zij partner bij Böhler advocaten. Zij concentreert zich daar op Internationaal Humanitair Recht, in het bijzonder rechtsherstel voor oorlogsslachtoffers. Zij kreeg vooral bekendheid door de Srebrenica- en Rawagedehzaak tegen de Nederlandse staat.
Welke eigenschappen hebt u van uw moeder en welke van uw vader? Mijn vader is zeer verbaal ingesteld. Hij beleeft lol aan het spreken en aan het spelen met woorden. Hij is zich zeer bewust van het fenomeen taal en dat taal voor een deel de realiteit vormt. Hij is ook jurist; rechten is natuurlijk bij uitstek een taalvak. Zodra je iets benoemt, krijgt het betekenis. Ik denk dat ik dat wel sterk van hem overgenomen heb. Mijn moeder is iemand van het leven. Een zacht, sociaal persoon met veel oog voor de echte mensen en wat er achter hun façades gaande is. Daar prikt zij tamelijk gemakkelijk doorheen. Wat waren uw drijfveren om rechten te gaan studeren en advocaat te worden? Rechten is nooit een vraag geweest, ook nooit een expliciete keuze. Mijn vader heeft het gestudeerd. Rechten was goed voor mij, het paste bij me vanaf het eerste begin. Ik had er lol in, snapte het vak en ook wat men er mee wilde. Op een zeker moment kwam wél de vraag: welke richting van het
vak kies je? Terugkijkend zou ik puur civiel ook wel leuk hebben gevonden. Ik ben gepromoveerd in het internationaal recht en daarna als advocaat begonnen in het strafrecht. Maar het civiele recht is leuk, omdat je veel meer zelf de problemen kunt oplossen, benoemen, vormgeven. Het strafrecht is erg gedacht vanuit het Openbaar Ministerie, dat het probleem formuleert en daar mag je dan als advocaat een beetje achteraan rennen. Toen ik de internationale richting op ging, ben ik meer en meer overgestapt op civiel. Dat geeft je de mogelijkheid een probleem, dat in de maatschappij niet als probleem wordt erkend, zelf te benoemen en neer te leggen. Je geeft mensen een stem die wél problemen hebben, maar die niet worden gehoord. In het strafrecht doe je aangifte. Onlangs hebben wij dat met de kwestie Zorreguieta gedaan; je moet dan maar hopen dat het Openbaar Ministerie het oppakt. Was het een bewuste keuze van u om van het strafrecht naar het internationaal recht over te stappen? Nee, het is andersom. Mijn studie is halverwege omgegaan naar internationaal, het rechtsgebied waarin nog veel te doen is. Internationale juristen worden altijd een beetje boos als ik dit zeg, maar het is nog een tamelijk onontwikkeld rechtsterrein. Dat vond ik spannend, ook omdat het voor mijn gevoel erg draaide om staten, terwijl elk recht natuurlijk draait om mensen. Uiteindelijk is het recht er om individuen te beschermen – tegen elkaar, tegen macht, tegen publieke actoren. Dat lees je wel in het internationaal recht, maar in de praktijk zag ik het niet. Dat vond ik leuk om te doen. Ik ben toen in het oorlogsrecht terechtgekomen, dat is wel een heel onderontwikkeld vakgebied. Er zijn heel veel regels in het oorlogsrecht, maar de handhaving daarvan laat te wensen over. Iedereen kan bedenken dat recht en oorlog niet
21
Uiteindelijk is het recht er om individuen te beschermen – tegen elkaar, tegen macht, tegen publieke actoren
samengaan, het is een tegenstelling. Dat trok mij aan, dat ik daarin iets kon betekenen. Daar ging mijn proefschrift ook over. Daarna kwam ik bij dit advocatenkantoor en ben ik strafrecht gaan doen. Dat was heel leuk, maar al vrij vroeg kwam Srebrenica. Heel geleidelijk ben ik toch weer terechtgekomen bij mijn oude vak, hoewel ik na mijn promotie zeker wist dat ik van het oorlogsrecht even niets meer wilde weten. Maar mensen bleven mij er over bellen, met allerlei vraagstukken. Ja, ik had natuurlijk de expertise. Uiteindelijk kom je dan toch weer terug bij oorlog en oorlogsslachtoffers, maar dan als advocaat.
de nabestaanden van 431 ongewapende burgers, die zonder vorm van proces in het Indonesische dorp Rawagedeh in 1947 werden geëxecuteerd, een proces hebben aangespannen tegen de Nederlandse staat, red.) is het ons gelukt de rechtbank ervan te overtuigen dat hier een probleem ligt. Dat is natuurlijk bij uitstek de taak van een advocaat. Ik heb altijd gevonden dat het niet aangaat dat de staat zich op de verjaring beroept. Ik wist dat die zaak zestig jaar oud was. Iedere advocaat zou daar niet aan beginnen, want de verjaringsregel is vijf jaar. Ik dacht: de staat moet zich eerst maar eens op die verjaring beroepen. Dat moet je ook durven als staat om bij zulke ernstige misdrijven als het doodschieten van je onderdanen te zeggen: u bent te laat. Ik dacht: laat maar komen. Enfin, ze deden het, maar ze zijn zwaar teruggefloten door de rechtbank vanwege hetzelfde gevoel dat ik ook had. De rechtbank heeft gezegd: u hebt gewoon zestig jaar lang stilgezeten. U hebt zeer ernstig verwijtbaar gehandeld. Dat was mijn gevoel ook. Ik had niet gedacht dat wij zouden winnen, maar het was wel mijn eigen gevoel van rechtvaardigheid. Dat is altijd mijn leidraad.
Als advocaat hebt u te maken met een groot aantal juridisch ingewikkelde zaken, emotioneel zwaar, meestal politiek gevoelig. Hoe gaat u daar mee om, wat doet het mentaal met u? Waarschijnlijk past het bij me, anders zou ik het niet doen. Mensen zoeken mij op en ik zoek hen op. Het grijpt mij ook aan, want ik zet me ervoor in. Volgens mij kun je alleen maar een goede advocaat zijn als je je ergens in kunt vastbijten, als je de heel basale verontwaardiging voelt van ‘Dit klopt niet! Dit kan niet!’ Daar bouw je een zaak omheen. Als je dat niet hebt, geef je het waar- Hoe voelt u zich als een zaak goed is afgelopen? schijnlijk al na de eerste tegenslag op. Als je het Enorm voldaan natuurlijk. Gerechtigheid zal zijn! doet om te winnen, moet je er niet aan beginnen. Ik heb het ook wel heel moeilijk gehad, hoor. Een zaak heeft zo zijn effect: als je hem aanbrengt, Zeker in de Srebrenica-zaak heb ik wel eens het lopende de procedure veroorzaakt hij natuurlijk gevoel gehad dat ik wilde stoppen met dit vak. ook gedragsverandering en discussie. Bovendien Niet inhoudelijk, maar toen werd er op een zeker is één van de primaire wensen van mijn cliënten moment naar mijn gevoel gerommeld binnen de het vaststellen van feiten, van de waarheid. Wat rechtbank, met die rechters. Ja, dan leg je het wel is er nu eigenlijk gebeurd? Als je erin gelooft, ga af, hoor. Als er voor je gevoel spelletjes worden je door. Dan heb je het gevoel dat je een legitiem gespeeld, krijg je het wel even moeilijk. De eerdoel hebt. Een van de gedragsste rechter die ermee bezig was, regels van de advocaat is dat hij werd van de zaak afgehaald. Ik of zij geen zaken zal aannemen probeerde er achter te komen waarvan hij of zij niet gelooft dat waarom dat zo was. Ik heb uithet een rechtvaardige zaak is. gevraagd en kreeg daar wel Ik had niet gedacht leg Dat is een basisuitgangspunt, bij vier of vijf verschillende redeons natuurlijk zeer aan de orde. dat wij zouden win- nen voor. Ik zou zó graag geloven dat het deugde, maar ik kon nen, maar het was er niet bij. De wet schrijft voor Over welke eigenschappen dien je te beschikken als je dit werk goed wel mijn gevoel van dat een rechter die op een zaak wilt doen? zit, daarop blijft zitten. Het was rechtvaardigheid In de Rawagedeh-zaak (waarbij dus ook nog eens in strijd met
22
Opiniemakers, politici en journalisten beïnvloeden de gedachtevorming in de samenleving. Ze beroepen zich in het algemeen op grondige feitenkennis. Maar is dat wel altijd het geval? Het CBS wil iedereen van informatie voorzien, want alleen als je de cijfers kent, kan een debat op de juiste gronden worden gevoerd. Bovendien heeft eenieder daarmee een gelijk startpunt. In deze rubriek praat Miriam van der Sangen met prominente vrouwen uit onze samenleving. In de vorige nummers vonden gesprekken plaats met Cisca Dresselhuys, Samira Bouchibti, Rita Verdonk, Agnes Jongerius, Joan Ferrier, Mirjam Sterk, Isa Baud, Inez Weski, Annemarie Jorritsma, Liesbeth van der Pol, Karla Peijs, Jeltje van Nieuwenhoven en Joanne Kellermann. In deze uitgave wordt Liesbeth Zegveld geïnterviewd.
23
Er zijn heel veel regels in het oorlogsrecht, maar de handhaving daarvan laat te wensen over
Een zaak is de regels. Ik heb een hoop stampij steun van experts en hoogleraren in gemaakt. Iedereen verklaarde me en buiten Nederland, die bereid zijn 80 procent voor gek, vooral in de academische hun expertise te delen. Verder is het wereld. Ik wilde het graag uitgezocht heel veel feitenonderzoek; een zaak feiten, hebben, maar de rechtbank wilde is voor 80 procent feiten, het recht het recht daar niet in mee. Er volgde een zeer is zo’n 20 procent. We maken ook vernietigend vonnis voor mijn cliëngebruik van het Internationaal Juis zo’n ten, we kwamen er helemaal kapot ridisch Instituut. Veel gaat over bui20 procent uit. Ik heb het toen bij het hof weer tenlands recht. Op een onrechtmaaan de orde gesteld: dat ik vond dat tige daad, begaan in het buitenland, het niet deugde. Het hof wees de is het betreffende buitenlandse recht vordering helemaal toe. Op het eind van toepassing. De vraag naar de inwerd gezegd: deze zaak heeft nog houd van het buitenlandse recht is een staartje gekregen, want er is een altijd ingewikkeld. Er zitten dus alverwijt dat de rechter van de zaak tijd experts bij met rapporten over is gehaald om de uitkomst van de hoe dat buitenlands recht dan luidt. zaak te beïnvloeden. Indien dit zou Het zijn ingewikkelde processen. De komen vast te staan zou dit volgens feiten zijn de grootste dobber. het Hof een ernstige schending betekenen van het recht op een eerlijk proces door een onpartij- Heeft het u veranderd, al die zaken van de afgelopen dige rechter. Het hof laat daarom getuigenverhoor jaren? toe. Op 7 november jl. zijn dan ook alle betrok- Ja, mijn visie op de maatschappij en de overheid is ken rechters gehoord. Toen de rechter van de zaak veranderd. Ook wel de illusie dat recht simpelweg werd gehaald, heb ik het echt moeilijk gehad. Ik recht is, dat gewoon gesproken wordt. Hoewel we zat thuis en dacht: waar doe je het nou voor, hoe nu een aantal grote successen hebben gehad, vind houd je het vol, waarom doe je dit vak? Ik heb ik nog steeds dat je rechters voor je moet krijgen dat toen voor mezelf opgeschreven en het er met die er zin in hebben en die er open voor staan. Het mijn moeder en vrienden over gehad. Als je geen is allemaal mensenwerk. Als je jong bent en rechhoop of perspectief meer hebt dat het kan, moet ten studeert denk je: hier hebben we een rechtsje stoppen. Maar uiteindelijk is er toch die hoop, regel en die passen we dan toe, daarmee gaan we toch vechten en doorgaan. de rechtbank in en dan wordt dát de uitkomst. Dat laat je volstrekt achter je. Het gaat om interactie Even terug naar de processen die u de afgelopen tijd waar allerlei mensen en regels een rol in spelen. hebt gevoerd. Hoe verloopt de voorbereiding van zo’n Dat gaat in een grote pot en dan hoop je dat je er proces, hoe pakt u zoiets groots aan? wat sturing aan kunt geven waar het ongeveer op Het mooiste deel van een zaak vind ik vanaf nul uit komt. Dat soort procedures is redelijk moeilijk richting een zaak. Er komt iemand met een pro- te voorspellen. Vandaar dat iedereen dan ook bebleem en dan ga je met hem of haar praten. Het hoorlijk verrast was door de uitkomst van Rawaeerste contact met cliënten is heel mooi. Dan krijg gedeh. Ook de staat was ontzettend verrast. Dat je de kern. Die vordering wordt het, alleen moet maakt het leuk, want dat betekent dat je er zelf je dat dan nog vormgeven, kneden en vertalen. heel veel aan kunt bijdragen. Dat is de rol van de Vorm eraan geven is ontzettend moeilijk, want advocaat, die is heel wezenlijk. Zonder advocaat je moet de eis formuleren. Voor de wederpartij geen recht. Daar moet je in groeien, het is een vak, is dat anders: die hoeft zich alleen maar te ver- het is geen kwestie van alleen maar kennis. Advoweren en verder niets te bedenken. Jij maakt de caat moet je worden. zaak. Ik doe dat niet alleen, we hebben er heel veel mensen op zitten. Daarnaast heb ik heel veel Miriam van der Sangen 24
25
kort sport
1,5
procent van de mannen actief in de schietsport Sinds het drama in Alphen aan den Rijn is er in Nederland discussie over schietsport en de regelgeving omtrent vergunningen voor leden van schietverenigingen. Maar hoeveel mensen beoefenen deze sport eigenlijk in ons land? In totaal beoefent 0,8 procent van de Nederlandse bevolking van 6 tot 79 jaar de schietsport. De sport is bij mannen (1,5 procent) overigens aanmerkelijk geliefder dan bij vrouwen (0,2 procent). (Bron: CBS)
2,4 procent van de bevolking doet aan squash Tennis, maar dan met een muur in plaats van een net. En twee spelers die naast elkaar staan in plaats van tegenover elkaar. Dat is de kortste uitleg van de racketsport squash, die volgens de overlevering ergens rond 1865 zou zijn ontstaan in Engeland. Squash is vooral in Engeland en Australië een populaire sport. In Nederland werd de sport in 1934 geïntroduceerd. De eerste squashbaan werd neergezet in Utrecht. In ons land mept 2,4 procent van de Nederlandse bevolking van 6 tot 79 jaar regelmatig een balletje tegen de muur. (Bron: Squash Bond Nederland, CBS)
1,1 procent van de vrouwen is darter De dartsport blijft vooral een mannenaangelegenheid, ook in Nederland. In ons land wordt deze sport beoefend door 3,9 procent van de bevolking van 6 tot 79 jaar. Onder mannen bedraagt het percentage 6,6. Onder vrouwen is dit 1,1. Maar is darten topsport of niet? Fysiek lijkt dat niet het geval, maar mentaal (concentratievermogen!) ligt dat totaal anders. (Bron: CBS)
26
kort sport
55 procent wil hogere zorgpremie voor rokers en drinkers Sporten en voldoende beweging zijn belangrijke onderdelen van een gezonde levensstijl. Maar niet iedereen kiest voor zo’n leefwijze. Toch betaalt iedere volwassene dezelfde premie voor de basiszorgverzekering, ongeacht levensstijl, leeftijd, gezondheid of kans op ziekte. Dat komt omdat het Nederlandse zorgstelsel is gebaseerd op solidariteit. Veel volwassenen in ons land zetten daar echter hun vraagtekens bij. Bijna 55 procent van hen vindt dat de zorgpremie voor rokers en mensen die veel alcohol drinken hoger zou moeten zijn. Bijna een kwart is voorstander van een hogere zorgpremie voor mensen die niet genoeg bewegen. Vooral niet-rokers vinden dat rokers meer zorgpremie zouden moeten betalen. Over de zorgpremie voor ouderen wordt overigens heel anders gedacht. Ruim 30 procent vindt dat de zorgpremie voor deze groep juist lager zou moeten zijn. (Bron: CBS)
27
aan het woord...
FRANCOIS JANSSEN is hoofd van de financiële administratie van de Arion Group, een bedrijf dat hulpmiddelen ontwikkelt, produceert en verkoopt voor de zorg en de sport. Voor Francois is het een uitdaging om zicht en grip te houden op de inkomsten en uitgaven van dit snelgroeiende, internationaal opererende bedrijf.
28
Dagelijkse ongemakken als inspiratiebron Een aan- en uittrekhulp voor elastische kousen. Speciale doekjes waarmee je patiënten kunt wassen zonder water. Het zijn slechts enkele voorbeelden van hulpmiddelen die het gebruiksgemak en de efficiency in de gezondheidszorg verbeteren. Achter deze producten zit Arion, een bedrijf dat innovatief inspeelt op de vergrijzing en verschraling in de zorg.
F
rancois Janssen is hoofd van de financiële admini stratie van Arion. Hij werkt op het hoofdkantoor in Geleen en is verantwoordelijk voor de boekhouding van alle 14 ondernemingen binnen de Arion Group. ‘We zijn internationaal actief, met kantoren in Denemarken, Duitsland, België en de Verenigde Staten’, aldus Janssen. Van vrienden die in de zorgsector werken hoort hij dat het wasdoekje dat Arion in 1999 in Europa introduceerde, echt een uitkomst is. ‘Door deze doekjes is het gebruik van waskommen niet meer nodig. Dat scheelt water, handdoeken en tijd. Bovendien werkt het hygiënischer, comfortabeler en minder arbeidsintensief. Steeds meer ziekenhuizen stappen over op dit concept. Net als de andere Arionproducten zijn de doekjes ontwikkeld door goed te kijken
naar de dagelijkse ongemakken die zorgvragers en -verleners ervaren.’ Het succes en de complimenten van zijn vrienden stemmen Janssen trots. ‘Het is leuk om te horen dat de gebruikers er echt mee geholpen zijn. Dat versterkt de drive om met dergelijke innovaties door te gaan.’ Speciaal voor deze ‘Swash-producten’ bouwde Arion een fabriek in Geleen. ‘Daardoor hebben we het productieproces in eigen hand en kunnen we een scherpe prijskwaliteitverhouding bieden. Er is veel concurrentie in deze markt. Die blijven we op deze manier voor.’ De indexcijfers van het CBS zijn voor Janssen belangrijk bij
Als financiële man heb ik altijd behoefte aan meer cijfers
het bepalen van het prijsbeleid voor de komende jaren. ‘Als financiële man heb ik altijd behoefte aan meer cijfers, maar onze markt is zo specifiek dat ik die niet allemaal bij het CBS vind.’ Het liefst heeft Francois dagelijks actuele sturingsinformatie om te kunnen overzien of de investeringen van Arion ook voldoende rendement opleveren. ‘Financiële mensen zijn perfectionisten, ze stellen hoge eisen aan de nauwkeurigheid van de cijfers. Dat geldt ook voor mij. Ik wil dat alles goed in de financiële systemen staat en dat we een goede balans creëren tussen de uitgaven en inkomsten. Die instelling wordt binnen dit bedrijf ook gestimuleerd. Arion groeit snel en is voortdurend in beweging. Het is een mooi bedrijf om voor te werken.’ Annemieke Bos
29
internationaal
ISTAT in the picture 30
In dit nummer maken wij kennis met Enrico Giovannini, de president van het nationale Italiaanse statistiekbureau (ISTAT). Hij vertelt ons ondere andere over de mate van onafhankelijkheid van zijn organisatie, de invloed van de economische crisis, de totstandkoming van belangrijke registers, de ontwikkelingen rond de volkstelling en wat zijn mensen er aan doen om de kwaliteit van de statistiek te garanderen.
H
et nationale Italiaanse statistiekbureau is onlangs gereorganiseerd. Aan het hoofd van het bureau staat een president. Daaronder zitten 4 divisies en een directoraat-generaal, dat zich vooral bezig houdt met administratieve taken. ISTAT telt 2.377 medewerkers. Daarvan is 59 procent vrouw en 41 procent man. Acht van de 20 managementfuncties worden bekleed door vrouwen. Zij en hun mannelijke collega’s kunnen alleen maar een managementfunctie krijgen als zij een universitaire studie hebben afgerond. Hoe onafhankelijk is ISTAT? ‘Door een nieuwe verordening is in 2010 de onafhankelijkheid van ISTAT in veel opzichten vergroot. Ten eerste wordt de hoogste baas van ISTAT tegenwoordig benoemd door onze president, op voorstel van de regering. Hierop moet verplicht een tweederde meerderheid in het parlement volgen. Ik was al genomineerd voordat deze procedure van kracht was, maar ik heb desalniettemin 92 procent van de stemmen gekregen. Het belangrijkste is dat met deze nieuwe verordening de beginselen van onafhankelijkheid in de Italiaanse wetgeving zijn geïntroduceerd en dat de bescherming van privacy en alle sleutelbegrippen van de statistiekwet nu deel uitmaken van de Italiaanse wet.’ Heeft de huidige economische crisis op de een of andere manier invloed op ISTAT? ‘Vorig jaar besloot de regering flink te snijden in de ISTAT-begroting. Gelukkig voor ons heeft het parlement deze via een amendement ongedaan gemaakt. Inmiddels hebben we weer met strenge maatregelen en bezuinigingen te maken, terwijl wij nu al op het minimumniveau zitten. Het merendeel van onze begroting gaat naar personeel, de rest naar huurkosten en naar gegevensverzameling door externe bedrijven. Verdere budgetreductie betekent snijden in het statistisch programma terwijl de meeste statistieken die wij produceren Europees verplicht zijn en dus sancties kunnen opleveren. Daarmee snijdt de regering zich in eigen vingers. Daarbovenop worden wij ook indirect door de crisis getroffen: ook andere statistiekproducerende
31 Foto linksboven: Enrico Giovannini, president van het Italiaanse statistiekbureau.
overheidsinstanties worden gekort op hun budget. Door de crisis zijn we wel creatiever geworden. We hebben bijvoorbeeld besloten om aanbestedingen uit te schrijven voor het verzamelen van gegevens van huishoudens voor de komende vier jaar. Daardoor hebben we veel geld bespaard, want de bedrijven hebben door de economische crisis erg lage prijzen geoffreerd.’ De statistiekbureaus in de NoordEuropese landen kennen een lange traditie van statistieken op basis van registers. Wat zijn de meest recente ontwikkelingen op dit gebied in Italië? ‘Op het gebied van bedrijfsgegevens zoals ondernemingen worden administratieve gegevens al sinds 1995 op grote schaal gebruikt. Bevolkingsgegevens worden gebruikt voor statistieken over onderwijs, volksgezondheid en dergelijke. Helaas konden we geen register krijgen van personen of huishoudens. In de voorbereiding op de volkstelling hebben we aan het begin van dit jaar de gegevens van meer dan 8.000 gemeenten opgevraagd. We vroegen om hun bevolkingsregisters en waren erg verrast dat bijna 7.500 gemeenten binnen een maand reageerden. We konden dus voor de allereerste keer een volkstelling organiseren met een basisregister. We hebben meer dan 25 miljoen vragenlijsten aan alle huishoudens in Italië via de post gestuurd. Men krijgt de keuze de vragenlijst via internet te beantwoorden of gewoon per post terug te sturen. Als de vragenlijst niet voor 20 november van dit jaar retour gezonden is, halen de volkstellers de ontbrekende vragenlijsten op. Ongeveer eind volgend jaar produceren we het officiële aantal inwoners in elke gemeente. Dat gegeven is heel belangrijk voor
32
electorale en andere administratieve doeleinden. Het uiteindelijke resultaat van de census wordt in 2013 bekend gemaakt.’ Wat zijn uw verwachtingen? Zullen veel mensen van het internet gebruikmaken? ‘We hebben een opiniepeiling gehouden en het lijkt erop dat ten minste 40 procent het internet zal gaan gebruiken. Die peiling vond nog voor onze communicatiecampagne plaats, dus het is niet onmogelijk om de 50 procent te halen. Veelbelovend is ook dat we initiatieven hebben aangemoedigd om mensen op hun werk gebruik te laten maken van de internetverbinding. Zo heeft de minister van Openbaar Bestuur alle overheden gevraagd het internet voor dit doel voor hun werknemers beschikbaar te stellen. Door de integratie van de achttien registers zullen wij in staat zijn om een jaarlijkse update van de volkstellingsgegevens te organiseren. Dit heeft ten minste drie belangrijke gevolgen. Ten eerste kunnen we dan zelf onze steekproeven samenstellen, belangrijk omdat we hierdoor in staat zullen zijn om mensen voortdurend te volgen. Hiermee compenseren we het feit dat er in Italië geen longitudinale onderzoeken zijn geweest. Het tweede zeer belangrijke punt is dat we de gemeenten zullen kunnen voorzien van geïntegreerde datasets voor hun eigen analyse. Dit is een grote sprong voorwaarts en van heel veel nut voor de nieuwe status van federale staat, omdat we hierdoor naar een zeer gedetail-
Door de crisis zijn we wel creatiever geworden
leerd niveau van de geografische spreiding kunnen gaan. De derde zeer belangrijke vernieuwing is dat we voor de volkstelling met behulp van de gemeenten voor de allereerste keer een register van gebouwen hebben samengesteld. Dit bestond nog niet in Italië. We zullen dus vanaf nu alle informatie die we met behulp van de atlas verzamelen in een geografisch informatiesysteem kunnen stoppen. Dit is voor ons een heel revolutionaire ontwikkeling.’ Welke middelen gebruiken jullie om de kwaliteit van jullie statistische informatie te garanderen? ‘De kwaliteit van de producten van ISTAT wordt op verschillende manieren gecontroleerd. Natuurlijk kent elk productieproces zijn eigen kwaliteitscontrole, volgens de standaard Europese wereldwijde best practices. Daarnaast heeft ISTAT zelf ook een kwaliteitskader ontwikkeld. Vorig jaar is een kwaliteitscommissie gestart die toeziet op de kwaliteit van de beoordelingen. Om de zes maanden worden tien activiteiten onderworpen aan een kwaliteitsbeoordeling, ofwel met een echte kwaliteitsaudit of door middel van self-assessment. Verder hebben we een nationale versie van de praktijkcode aangenomen waarop andere nationale producenten geaudit worden.’ Wat zijn de belangrijkste prioriteiten voor ISTAT in het komende jaar? ‘We hebben ons instituut net gereorganiseerd. In de nieuwe organisatie gaan we ons strategisch plan opnieuw vormgeven. De vier topprioriteiten voor het komende jaar zijn natuurlijk de voltooiing van de diverse tellingen. Het houdt immers niet bij de volkstelling op. Nu doen we de landbouwtelling en in 2012 de
33
economische tellingen op het gebied van ondernemingen, instellingen en non-profit organisaties. De tweede zeer belangrijke werkstroom is de volledige uitvoering van sommige economische vernieuwingen, zoals kortetermijnindicatoren voor de prijzen van diensten en invoerprijzen. Het derde punt is de implementatie van het nieuwe systeem voor de nationale rekeningen, dat aan het begin van 2014 moet plaatsvinden. De vierde is de implementatie van een nieuw onderzoek over welzijn, dat de weg zal plaveien voor het herorganiseren van de hele verzameling sociale onderzoeken.’ ISTAT heeft een goed ontwikkeld Human Resourceprogramma viel ons in de betreffende Task Force op. Kunt u daarover iets meer vertellen? ‘We hebben onlangs de Advanced School of Statistics and Economic and Social Analysis opgericht. Dit is een gloednieuwe school, die kan uitgroeien tot een steunpilaar voor de opleidingen op Europees niveau en daarbuiten. De hoogleraar en voormalig decaan van de Faculteit voor de Statistiek in Padua zal hieraan leiding gaan geven. De school zal de interne medewerkers van ISTAT bedienen, maar ook
34
mensen die werkzaam zijn in het openbaar bestuur en de particuliere sector. We gaan nu bijvoorbeeld beginnen met cursussen voor journalisten. We werken samen met de Bank van Italië om hun personeel op te leiden. Daarnaast heeft Italië het initia tief van Eurostat overgenomen om een Master in de Europese Statistiek verder te ontwikkelen. Hiertoe hebben we een eerste nota geschreven en commentaar gevraagd van een aantal universiteiten en statistische bureaus, waaronder het CBS.’ U heeft samen met het CBS ingeschreven voor een aanbesteding op het gebied van het bruto nationaal product. Wat zijn uw verwachtingen van die samenwerking? ‘Ik denk dat we vanaf januari met dit project een sterk netwerk van mensen zullen kunnen samenstellen, die hier gezamenlijk aan kunnen werken. Dankzij het werk dat we enkele jaren geleden bij de OESO hebben verricht, hebben we de weerstand overwonnen, die bij het begin door diverse landen werd opgeworpen. Omdat het een zeer complex onderwerp is, moeten we een hele goede relatie met universiteiten onderhouden en
met andere instellingen die zich met vergelijkbare onderwerpen bezighouden. Ik denk dat we met dit project ‘het’ netwerk op Europees niveau en hopelijk daarbuiten creëren, zodat wij vooruit kunnen komen in het onderzoek. Tegelijkertijd zullen we in oktober 2012 over dit onderwerp de Europese conferentie organiseren ter voorbereiding van het vierde OESO World Forum in India.’ Voor uw aanstelling bij ISTAT, was u Chief statistician bij de OESO. Welke uitdagingen kwam u in die positie tegen en wat is de voornaamste uitdaging waar u in uw huidige positie als DG van ISTAT tegenaan loopt? ‘Het zijn twee totaal verschillende functies. De OESO was een goed gestructureerde organisatie met erg capabele mensen en topmanagers, die de lopende werkzaamheden uitvoerden. Hierdoor kon ik mijn tijd voornamelijk aan innovatie besteden. Daardoor waren die bijna negen jaren bij de OESO professioneel gezien de interessantste periode uit mijn werkzame leven. We hebben bij de OESO IT-instrumenten ontwikkeld, die nu over de hele wereld worden gebruikt. Ook hebben we met een nieuwe website en met behulp van data
warehousing de disseminatie van onze gegevens verbeterd. We konden nieuwe initiatieven starten op het gebied van het meten van ondernemerschap, globalisering en vele andere onderwerpen. Ik kon het idee van het meten van de voortgang van samenlevingen in gang zetten, wat uiteindelijk heeft geleid tot de Stiglitz Commissie en andere ontwikkelingen. Het was dus een geweldige tijd waarin ik minder stress had dan tegenwoordig. Als je aan het hoofd staat van een grote organisatie die veranderingen ondergaat, zoals nu het geval is bij ISTAT, heb je dagelijks met problemen en risico’s te maken. Ik hoop dat ik mij nu in de nieuwe organisatiestructuur meer op strategische activiteiten kan gaan richten en minder op het management van de dagelijkse gang van zaken. Ik ben ervan overtuigd dat ISTAT ook veel capaciteiten heeft en bovendien over een groot menselijk kapitaal beschikt. Nu wij een sterker fundament voor ons werk hebben gelegd, kunnen we hopelijk in de komende jaren onze taak goed uitvoeren.’ Carina Fransen/Miriam van der Sangen
35
kort reizen Nederlanders geven vakanties
15 miljard euro uit aan
Nederlanders zijn vorig jaar iets meer dan 36 miljoen keer op vakantie geweest. Daarbij gaven ze in totaal 15 miljard euro uit. Ruim 12 miljard daarvan werd uitgegeven aan buitenlandse vakanties. De uitgaven aan zowel binnen- als buitenlandse vakanties liggen vrijwel even hoog als in 2009 en 2008. De invloed van de economische crisis op onze vakantie-uitgaven is daarmee dus beperkt. Populairste binnenlandse bestemmingen bleven de badplaatsen aan de Noordzee. In het buitenland blijven Frankrijk en Duitsland in trek. (Bron: CBS)
25 - tot 44-jarigen ergeren zich het meest aan te hard rijden Rijden: doe het vooral rustig en veilig. Dat is niet alleen goed voor u zelf, u doet er ook uw omgeving een plezier mee. Te hard rijden blijft namelijk de grootste ergernis, zowel op het platteland als in de stad. Dat staat te lezen in de Integrale Veiligheidsmonitor 2010. Van alle leeftijdscategorieën ervaart de bevolkingsgroep van 25 tot 44 jaar de meeste ergernis van te hard rijden. (Bron: CBS)
Verkoop nieuwe auto’s stijgt met
19 procent
In het tweede kwartaal van 2011 is de verkoop van nieuwe personenauto’s in Nederland met bijna 19 procent toegenomen ten opzichte van dezelfde periode in 2010. Nederland behoort hiermee tot één van de grootste stijgers binnen de Europese Unie (EU). In de EU daalde de verkoop van nieuwe personenauto’s namelijk met 2 procent. Alleen Duitsland liet – als enige van de grote EU-landen – een groei zien in het aantal verkopen. (Bron: CBS, RDC Datacentrum/ACEA)
36
kort reizen In 2010
30 miljoen gasten
In tegenstelling tot 2008 en 2009 vormde 2010 voor Nederlandse logiesaccommodaties een goed jaar. Het totale aantal gasten steeg dat jaar met 3,6 procent naar 30,0 miljoen. De effecten van de neerwaartse conjunctuur lijken daarmee verdwenen. Noord-Holland trekt nog steeds de meeste toeristen. In 2010 bood deze provincie onderdak aan bijna 9,3 miljoen gasten. Een groot deel van dit succes dankt de provincie aan Amsterdam. De hoofdstad van ons land blijft een belangrijke trekpleister voor veel buitenlandse gasten. Na Noord-Holland volgen op ruime afstand de provincies Zuid-Holland, Limburg, Gelderland en Noord-Brabant. Provincies die in 2010 een teruggang zagen in het aantal toeristen zijn Groningen, Friesland, Drenthe, ZuidHolland en Limburg. In Drenthe, dat zich promoot als fietsprovincie, nam het aantal toeristen af met 5 procent. (Bron: CBS)
37
aan het woord...
ELIANNE DEMOLLIN werkt als projectmanager Nieuwe Energie bij de gemeente Heerlen. Met 7 andere gemeenten in de regio vormt Heerlen het bestuurlijke samenwerkingsverband Parkstad Limburg. Dit samenwerkingsverband werkt onder andere aan de ontwikkeling van nieuwe vormen van energie en aan een goed zorgaanbod. Dit biedt kansen voor de economie en de werkgelegenheid in de regio. Samen met het CBS wordt het regionale bedrijfsleven in kaart gebracht.
38
Nieuwe kansen voor krimpende regio De gemeente Heerlen werkt binnen het samenwerkingsverband Parkstad Limburg hard aan het versterken van de economische structuur in de regio. Het samenwerkingsverband zet stevig in op de ontwikkeling en toepassing van nieuwe vormen van energie. Ook het bieden van antwoorden op de gevolgen van de krimpende bevolking, de toenemende vergrijzing en de hieraan gekoppelde vraag naar zorg is een speerpunt.
E
én van de doelstellingen van de regio, die te maken heeft met een aanzienlijke afname van de bevolking, is het behouden en creëren van meer werkgelegenheid. De krimp is een gevolg van diverse factoren: de-industrialisatie (sluiting van de mijnen), het wegtrekken van mensen vanuit de steden en een dalend aantal kinderen in de regio. Het streven van Parkstad Limburg is om niet alleen nieuwe bedrijven aan te trekken, maar vooral ook innovaties binnen het bestaande MKB te stimuleren. Elianne Demollin maakt zich hier als projectmanager sterk voor. Grote vraag is daarbij welke mogelijkheden de bedrijven hebben om
banen te creëren. Om deze vraag te beantwoorden, is het allereerst zaak een goed beeld te hebben van het bedrijfsleven in en om Heerlen. Wat zijn het voor bedrijven? Wat voor mensen werken er? Wat is hun opleidingsniveau? ‘We hebben daarvoor aanvankelijk interne bronnen geraadpleegd, maar dat leverde niet de juiste informatie op. Daarop hebben we contact gezocht met het
Cijfers en beleid komen samen en verrijken elkaar
CBS, met de afdeling waar de regionale economische statistieken worden gemaakt. Samen met hen loopt nu een onderzoeksproject om de bedrijven nauwkeurig in kaart te brengen.’ Demollin is erg tevreden over de manier waarop het project verloopt. ‘De CBS-medewerkers van het kantoor in Heerlen tonen zich enorm gedreven en betrokken. Zelf heb ik niet zoveel met cijfers. Het verzamelen en combineren van gegevens is niet mijn metier. Daarom ben ik blij dat we met de juiste mensen samenwerken. De wereld van cijfers en beleid komen nu samen en verrijken elkaar.’ Annemieke Bos
39
CBS-project
Bert Bunschoten (links) is programma-manager regionale en ruimtelijke statistieken bij het CBS. Collega Duncan Beeckman is projectleider regionale statistieken. Beide collega’s zijn nauw betrokken bij de totstandkoming van het speciale portal voor decentrale overheden.
40
Speciaal portal voor decentrale overheden CBS-gegevens toegankelijker voor gemeenten en provincies Beeckman (projectleider regionale statistieken), verantwoordelijk voor het nieuwe portal voor decentrale overheden, dat deze maand wordt gelanceerd. Toegankelijker ‘De provincies hadden twee belangrijke aanbevelingen voor ons’, somt Beeckman op. ‘Doe meer aan promotie en zorg voor meer actuele regionale data.’ Het eerste is inmiddels in gang gezet. Het CBS is zichtbaarder geworden richting gemeenten Omdat gemeenten en pro en provincies. Zo laat het zich met regelmaat zien ontwikkelde daarom een vincies moeilijk hun weg in diverse vakbladen die zich richten op decenspeciaal portal voor decenkunnen vinden in de gegetrale overheden en neemt het regelmatig deel aan trale overheden dat regionale vens van het CBS, maken ze seminars en bijeenkomsten van deze overheden. informatie voor gemeenten nog te weinig gebruik van Maar de tweede aanbeveling? ‘We hebben binnen en provincies toegankelijker deze informatie. Het CBS dit project besloten ons te concentreren op het maakt. toegankelijker maken van het bestaande CBS-maet CBS wil hét statistiekbureau zijn voor teriaal’, vertelt Bunschoten. ‘Er is binnen het CBS decentrale overheden. Dat is niet zomaar uiteraard aandacht voor nieuwe regionale produceen kreet, het is een belangrijke doelstel- ten – in andere projecten – maar wij vonden de ling die is terug te vinden in het Meerjarenprogram- uitkomst van een in 2010 uitgevoerde doelgroep ma 2009–2013. Daarom gaat het CBS gemeenten analyse heel belangrijk. Daaruit bleek namelijk dat en provincies helpen met het uitvoeren van onder- veel provinciale en gemeentelijke medewerkers zoek. Om deze doelstelling te realiseren, tekende het moeilijk vinden om StatLine – de databank het CBS in 2008 een samenwerkingsovereenkomst van het CBS – op de juiste manier te gebruiken. met de provincies. Daarna volgde een heuse road- Gebruikers haken regelmatig af en concluderen show langs de provinciehuizen in het land. Het dat de informatie die ze zoeken er niet is, of dat CBS wees tijdens dat tournee medewerkers op ze deze niet kunnen vinden.’ Hij begrijpt dat ook de vele mogelijkheden die het statistisch bureau wel. ‘Je moet meerdere tabellen openen om beheeft te bieden en informeerde paalde informatie over provinnaar de wensen van de provincies en gemeenten bij elkaar te cies. De tour was een eye opener, kunnen voegen. Aan de reacties blikt CBS’er Bert Bunschoten, de afdeling Infoservice van Wat heeft het CBS die programmamanager regionale en het CBS regelmatig krijgt, merruimtelijke statistieken, terug. ‘De ken we dat StatLine-gebruikers toch ongelooflijk belangrijkste reactie was tweeledig: dat lastig vinden. Ze vragen dan: wat hebben jullie toch ongeloof- veel gegevens, maar zoek ik nou niet goed, of is de lijk veel gegevens, maar waarom die ik zoek gewoonwaarom weten wij informatie weten wij dat niet?’ Bunschoten weg niet aanwezig?’ Vaak blijkt dat niet? is, samen met zijn collega Duncan de gezochte informatie wél be-
H
41
Het mooie van het nieuwe portal is dat het samenstellen van gegevens juist veel eenvoudiger wordt
schikbaar, benadrukt Bunschoten. ‘Negen van de tien zoekvragen beantwoordt onze Infoservice in de vorm van het sturen van een link naar de juiste plek in StatLine. En daarmee blijken vragenstellers te zijn geholpen.’
Het CBS loopt voorop in de wereld op het gebied van het toegankelijker maken van data voor decentrale eenheden
Gids Een helpende hand, een navigerende gids die de zoeker meeneemt op zijn speurtocht. Dat is de meerwaarde van het nieuwe portal voor decentrale overheden. Beeckman: ‘Het portal geeft duidelijk inzicht in de regionale gegevens in StatLine, hoe deze gemakkelijk zijn te vinden en hoe het CBS kan helpen bij het samenstellen van de gegevens in de vorm van maatwerk.’ Want, zegt het tweetal, het leveren van samengestelde gegevens op maat voor elke individuele decentrale overheid is onmogelijk. ‘Elke decentrale overheid wil wat anders weten’, aldus Bunschoten. ‘En alleen al binnen het thema ‘Wijken en buurten’ zijn ruim 150 indicatoren te vinden, van uitkeringen tot en met onderwijs.’ Het blijft dus aankomen op het zelf samenstellen van gegevens, erkennen de CBS’ers. ‘Maar het mooie van het nieuwe portal is, dat dit nu juist veel eenvoudiger wordt. We wijzen de weg, we geven aan wat er in een bepaalde tabel staat en ook wat er niet in staat. Daarnaast geven we aan: als je iets niet kunt vinden, bel of mail ons dan. Wij helpen dan verder en kunnen desgewenst gegevens op maat leveren.’ Beeckman licht verder toe: ‘Waar in het verleden bezoekers zelf de juiste tabel moesten vinden, geven we hen nu aan de hand van een onderwerp direct een link naar de juiste tabel. We vragen: zoek je dít onderwerp? Dan moet je dáár zijn.’ Eerste goede stap Het nieuwe portal is ontwikkeld in samenwerking met een klankbordgroep waarin provincies en gemeenten waren vertegenwoordigd. Daarin zaten afgevaardigden van KING (Kwaliteitsinstituut
42
Nederlandse Gemeenten, opgericht door de VNG, Vereniging Nederlandse Gemeenten), de VNG zelf, het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Vereniging voor Statistiek en Onderzoek (VSO). Beeckman: ‘Omdat kleinere gemeenten niet in de VSO zitten, hebben we ook apart met een aantal van deze kleinere lokale overheden gesproken. Zo kregen we uiteindelijk een goed beeld van wat decentrale overheden gebruiken aan CBS-informatie en wat ze missen.’ De geluiden uit de klankbordgroep waren identiek aan die van de provincies, na de roadshow in 2009. ‘Het liefst zien de decentrale overheden twee aparte knoppen op de CBS-site: één voor gemeenteambtenaren en één voor provincieambtenaren’, vertelt Bunschoten. ‘Knoppen die doorlinken naar een site waarop alle statistische informatie staat over gemeenten en provincies.’ Of deze wens ooit werkelijkheid wordt, kan de CBS’er niet zeggen. Maar op korte termijn zit het er sowieso niet in gezien de beschikbare middelen. ‘Maar wat in elk geval positief is: de klankbordgroep ziet het portal als een eerste stap en is tevreden over het resultaat. Daar zijn we natuurlijk blij mee.’ Actief aan de man brengen Het CBS loopt overigens voorop in de wereld op het gebied van het toegankelijker maken van data voor decentrale overheden. Beeckman: ‘Estland, Slovenië en het Verenigd Koninkrijk zijn actief op dit gebied. Maar écht vergelijkbaar zijn we met Australië. Ons model is dan ook gebaseerd op dat van het Australische bureau voor de statistiek, ABS. Dit bureau heeft ook actief met ons meegedacht tijdens de ontwikkeling.’ Het nieuwe portal wordt actief aan de man gebracht. Zo wordt er een webartikel geschreven en ontvangen provincies en gemeenten een brochure. Ook in de tweejaarlijkse gemeentelijke overzichtspublicatie van het CBS, ‘Gemeente Op Maat’, die dit jaar uitkomt, wordt melding gemaakt van het portal.
Olger van Dijk, programmamanager Uitvoering Bestuursakkoord bij het IPO: ’We zien het als een uitdaging om het portal, samen met het CBS, zo compleet mogelijk te maken‘.
43
Ik zie het portal als een − overigens geweldige − eerste stap
Wensen voor de toekomst Denken vanuit de klant De overgrote Gemeenten en provincies zijn posiTof Thissen, directeur van KING meerderheid tief over het portal voor decentrale (Kwaliteitsinstituut Nederlandse overheden van het CBS, maar hebvan gemeenten Gemeenten), juicht de komst van ben nog wel de nodige wensen voor het portal ook toe. ‘Het CBS heeft zonder eigen de toekomst. ‘We zijn enthousiast, een mer à boire aan gegevens en maar zien het als een eerste stap’, ik heb altijd begrepen dat het niet onderzoekszegt Olger van Dijk, programmamaeenvoudig was om die informatie nager Uitvoering Bestuursakkoord op de juiste manier te ontsluiten. bureau zal bij het Interprovinciaal Overleg Er werd te veel gedacht vanuit de zeker baat (IPO). Hij was betrokken bij de gesystematiek, maar het is prettig maakte afspraken tussen de provinhebben bij deze om te constateren dat deze portal cies en het CBS, waaruit het portal denkt vanuit de klant – in dit getoegankelijke is voortgekomen. ‘Doordat het porval de ambtenaar, het raadslid of tal een voorselectie maakt, neemt de wethouder.’ Thissen ziet twee portal het gebruikersgemak toe. Dat is een belangrijke voordelen. ‘Door deze belangrijke meerwaarde. Net als de verbeterde toegang tot betrouwbabetere toegankelijkheid. Dat is met re data wordt dubbel werk voorkoname belangrijk voor provinciale men en krijgen we ook inzicht in medewerkers die minder te maken trends bij andere gemeenten. Want hebben met statistieken, maar er ook gemeenten kunnen van elkaar toch af en toe een beroep op moeleren.’ Met het oog op de bezuiniten doen. Mooi neveneffect vind ik gingen is het portal meer dan weldat door de bredere toegankelijkkom, benadrukt de directeur. ‘We heid ook de zichtbaarheid en de transparantie van krijgen heel wat decentralisatie over ons heen, de provincies beter wordt. Dat is een belangrijke algekomende tijd.’ mene doelstelling van de provincies.’ Tom Merkx, hoofd Onderzoek en Statistiek van Provinciale informatie de gemeente Nijmegen en voorzitter van de Van Dijk heeft, na wat ‘gestoei’ met het concept Vereniging voor Statistiek en Onderzoek (VSO) ontwerp van de portal, nog wel enkele suggesties. – de landelijke vereniging van gemeenten met ‘We zouden graag nog meer provinciale inforeigen onderzoeksbureaus – verwacht dat het matie willen zien en zien het als een uitdaging portal zal voorzien in een behoefte. ‘Ik zie het om het portal, samen met het CBS, zo compleet als een – overigens geweldige – eerste stap. De mogelijk te maken. Momenteel proberen we in overgrote meerderheid van gemeenten zonder kaart te brengen over welke maatschappelijke eigen onderzoeksbureau zal zeker baat hebben doelstellingen van provinciebesturen we meer inbij deze toegankelijke portal. Maar het CBS is formatie zouden willen, zodat we beleidsresultaniet de enige aanbieder van statistische informaten goed kunnen beoordelen.’ Van Dijk geeft een tie. Zo heeft KING bijvoorbeeld ‘Waarstaatjegevoorbeeld: ‘Ruimtelijk beleid is voor provincies meente.nl’. Ik hoop dat in de toekomst synergie belangrijk – denk bijvoorbeeld aan de provincimogelijk is.’ ale structuurvisies. Resultaten op dit gebied zijn meetbaar. We hopen dan ook dat de medewerkers Het portal is te vinden op: www.cbs.nl/decentraleoverheden die hierbij betrokken zijn straks veel baat zullen hebben bij de gegevens van het CBS.’ Jaap van Sandijk
44
Tom Merkx is hoofd Onderzoek en Statistiek van de gemeente Nijmegen en voorzitter van de Vereniging voor Statistiek en Onderzoek.
45
kort actueel Export van
3,6 miljard bloembollen
In 2010 exporteerde Nederland in totaal 3,6 miljard bloembollen. Vooral Amerikanen zijn gek op onze bollen. De VS zijn dan ook sinds 1998 onze grootste afnemer (met uitzondering van het jaar 2004). In 2010 gingen er bijna 800 miljoen bloembollen naar Amerika. Dat is 10 procent minder dan in 2009. Desondanks blijft Amerika ook in 2010 met een aandeel van ruim 20 procent onze belangrijkste bloembollenklant. (Bron: CBS)
Vakbeweging telt steeds meer
65-plussers
De vakbeweging in Nederland vergrijst in rap tempo. Het aantal vakbondsleden van 65 jaar en ouder is afgelopen jaar met 6,8 procent toegenomen. En daarmee veroudert de vakbeweging in een hoger tempo dan de bevolking. Vorig jaar groeide het aantal 65-plussers bevolkingsbreed met 2,3 procent. Er zijn nu 269.000 vakbondsleden die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt. Samen vormen ze 14 procent van het ledenbestand van de diverse bonden. (Bron: CBS)
1,2 miljoen misdrijven in 2010 De politie registreerde in 2010 bijna 1,2 miljoen misdrijven. Van deze 1,2 miljoen bestaat bijna 60 procent uit vermogensmisdrijven. Onder deze categorie vallen onder meer diefstal, inbraak, bedrog en beroving. Criminele stijgers onder de vermogensmisdrijven in 2010 zijn woninginbraken en de diefstal van brom- en snorfietsen. Dat jaar nam het aantal woninginbraken toe met 10 procent en de diefstal van brom- en snorfietsen met 9 procent. Het aantal geregistreerde fietsdiefstallen daalde het sterkst, met 16 procent. (Bron: CBS)
46
kort actueel
8 procent van partners vindt elkaar online De kroeg, de disco, of op de sportclub? Nee, steeds meer partners vinden elkaar via het internet. Vóór het jaar 2000 speelde het internet nog geen rol als ontmoetingsplaats, maar in de jaren erna heeft 8 procent van de samenwonende paren elkaar via een datingsite of een sociaal online-netwerk leren kennen. Partners die elkaar via internet hebben leren kennen waren op dat moment gemiddeld 35 jaar oud. Daarmee zijn ze ouder dan partners die elkaar hebben gevonden tijdens het uitgaan, op vakantie, via een vereniging of via familie en vrienden. De zoektocht naar een partner via internet wordt pas ingezet nadat de andere manieren niet gelukt zijn, zo luidt de verklaring voor die relatief hoge gemiddelde leeftijd. (Bron: CBS)
47
aan het woord...
FREDERIQUE DE GRAAF werkt als onderzoeker bij de Algemene Rekenkamer. De laatste vier jaar heeft ze zich gespecialiseerd in het analyseren van geografische informatie en het vervaardigen van thematische kaarten. Daarmee tracht de Algemene Rekenkamer de resultaten van haar onderzoek nog duidelijker te maken aan haar klanten: de Tweede Kamer en de regering, maar ook ministeries, onderzoekers en geïnteresseerde burgers.
48
‘Van gegevenstabel naar thematische kaart’ Een beeld zegt meer dan duizend woorden. Steeds vaker maken organisaties daarom gebruik van visualisaties om situaties en ontwikkelingen duidelijk te maken. Zo ook de Algemene Rekenkamer, de instantie die controleert of het Rijk geld uitgeeft en beleid uitvoert zoals het is afgesproken in de Tweede Kamer.
‘E
en beeld is een krachtig middel om iets duidelijk te maken’, vertelt De Graaf. ‘De Algemene Rekenkamer is voortdurend op zoek naar innovatieve manieren om de onderzoeksresultaten op een toegankelijke manier te presenteren. We maken onder andere infographics en thematisch kaartmateriaal waarop we de effecten van beleid weergeven. Via internet en papieren publicaties kunnen onze klanten en andere geïnteresseerden hier kennis van nemen.’ De belangrijkste klanten van de Algemene Rekenkamer zijn de Tweede Kamer en de ministers. Het is de taak van de Rekenkamer om het parlement te voorzien van bruikbare en relevante informatie. ‘We gaan daarbij niet over één nacht ijs’, legt De Graaf uit. ‘Een team van onderzoekers verzamelt en analyseert de informatie rond een
onderwerp. Ik help dat team bij het analyseren van de geografische informatie en het maken van de stap naar de visualisatie. Vier jaar geleden begon dit met het letterlijk in kaart brengen van de prestaties van politie en justitie in het bestrijden van witwassen. Een recent voorbeeld is een infographic en interactieve webkaart die weergeven hoe de rijksinvesteringen in de ruimtelijke inrichting van Nederland zijn verdeeld.’ Voor het samenstellen van thematische kaarten maakt De Graaf gebruik van CBS-data. Via de CBS-website heeft ze de basiskaart ‘Wijken en buurten’ gedownload en ingelezen in de GIS-applicatie van de Algemene Rekenkamer. ‘Met die kaart
We gaan niet over één nacht ijs
als basis maak ik weer andere kaarten. Onder de kaart ligt een database waarin wij de onderzoeksgegevens invoeren die we zelf verzamelen uit diverse bronnen, waaronder ook het CBS. Daarvoor raadpleeg ik regelmatig StatLine. Via deze database is veel informatie vrij snel toegankelijk, hoewel de ontsluiting nog wel iets beter zou kunnen. Het zou prettig zijn wanneer je bijvoorbeeld ruimere zoektermen kunt opgeven en dat het meer zichtbaar is welke mogelijkheden er zijn om informatie op te zoeken.’ Het is voor De Graaf een uitdaging om te blijven zoeken naar goede manieren om de onderzoeksresultaten voor het voetlicht te brengen bij uiteenlopende doelgroepen. ‘Daarmee draagt de Algemene Rekenkamer bij aan goed openbaar bestuur.’ Annemieke Bos
49
CBS-project
De medewerkers van het CBS die zich bezig houden met de website ‘Compendium voor de Leefomgeving.’
50
Compleet beeld van de stand van natuur, milieu en ruimte Website bevat 800 indicatoren over onze leefomgeving
Hoeveel uitheemse soorten vis bewonen onze Nederlandse wateren? En hoe ontwikkelt de prijs van aardolie zich
O
en het energieverbruik van Nederlandse huishoudens? Op de website ‘Compendium voor de Leefomgeving’ staan alle cijfers over milieu, natuur en ruimte bij elkaar, toegankelijk gemaakt voor beleidsmakers én belangstellenden. ‘Gebruik die cijfers. Ze zijn er.’
Schadelijk gif Al sinds de jaren zeventig publiceert het CBS een algemene milieustatistiek. Die ging over in het Milieucompendium en het Natuurcompendium, uitgaven die het CBS samen met het Milieu en Natuurplanbureau maakte. Toen het Milieu en Natuurplanbureau en het Ruimtelijk Planbureau samen gingen in het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), werd de naam veranderd in het Compendium voor de Leefomgeving, inmiddels exclusief in de vorm van een website. Van Duuren: ‘In de realisatie van die mooie site heeft het PBL een belangrijke hand.’ ‘Ik heb laatst zelf wat opgezocht over het onkruidbestrijdingsmiddel glyfosaat’, zegt Ellen Brinksma, manager van de taakgroep Milieu van het CBS. ‘Bij het televisieprogramma Zembla was een reportage over hoe schadelijk dit gif zou kunnen zijn. Op het compendium kon ik zien hoe vaak het gebruikt wordt.’ Een projectgroep waarin het CBS, het PBL en de Wageningen UR vertegenwoordigd zijn, bepaalt welke gegevens op de site komen en welke niet. Daarnaast is er een stuurgroep die het beleid in grote lijnen en op de langere termijn uitzet.
p het Compendium voor de Leefomgeving is te lezen dat de concentraties bestrijdingsmiddelen in ons drinkwater zo laag zijn dat ze geen gevaar opleveren voor de volksgezondheid. Dat er steeds meer ooievaars in Nederland zijn, maar dat de dagvlinders bedreigd worden, en hoe dat komt. En dat mensen op de Wadden en de Veluwe het meest te spreken zijn over hun omgeving. Het Compendium voor de Leefomgeving is een gezamenlijke uitgave van het CBS en het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Daarnaast Betekenis leveren Wageningen University & Research centre Meer dan de helft van de gegevens op de website (Wageningen UR) en het RIVM (Rijksinstituut voor van het compendium is afkomstig van het CBS, Volksgezondheid en Milieu) een vooral van de taakgroepen Mibijdrage. Lodewijk van Duuren, lieu, Landbouw & Natuur en projectmedewerker bij de taakVastgoed & Ruimte. ‘Er is een groep Landbouw & Natuur van natuurlijke werkverdeling ontWe proberen een zo het CBS: ‘We proberen een zo staan’, zegt Laurens Brandes, compleet mogelijk projectleider bij het PBL. De cijcompleet mogelijk beeld te geven, het liefst in de tijd, van hoe van het CBS beslaan van beeld te geven van fers de natuur, het milieu en de ruimoudsher een breed gebied en zijn te in Nederland ervoor staan. hoe de natuur, het gedetailleerd. Het PBL richt zich Mensen die het compendium meer op het beleid en levert meer milieu en de ruimte kernindicatoren. Brandes: ‘Die raadplegen, kunnen zien welke problemen er zijn, maar ook op in Nederland er voor combinatie: de breedte, de diepte welke gebieden de natuur of het én de beleidsrelevantie maakt staan milieu zich juist herstelt.’ het compendium zeer waardevol
51
52
Het Compendium voor de Leefomgeving is bereikbaar via www.compendiumvoordeleefomgeving.nl en is ook te volgen via Twitter. Volg @Compendium_CLO.
voor beleidsmakers. In begrotingen historisch zo gegroeid en afhankevan ministeries worden dan ook De breedte, de lijk van wie – het CBS, het PBL, de zaken van het compendium overWageningen UR of het RIVM – het diepte en de genomen en ook in brieven aan de gemakkelijkst aan de gegevens kan Tweede Kamer wordt het compenzegt Ten Cate. ‘Daarom is beleidsrelevantie komen’, dium soms aangehaald.’ onze samenwerking zo goed en zo Brinksma: ‘De grote meerwaarde nuttig. Wíj hebben cijfers over de maakt het van het compendium is dat we achkorenwolf, omdat de overheid ons compendium tergrondinformatie en uitleg geven. heeft opgedragen het beleid op dit Zo krijgen objectieve cijfers betekezeer waardevol beestje te volgen.’ Ook het CBS en nis. Alle informatie staat in thema’s het PBL leveren veel gegevens over voor bij elkaar en dankzij de website is de ruimte, bijvoorbeeld over waar het eenvoudig om vergelijkingen te gebouwd wordt, waar wegen worbeleidsmakers maken, bijvoorbeeld in de tijd.’ Bij den aangelegd, etc. Deze gegevens het thema verdroging kan de bezijn in 2010 voor het eerst opgenozoeker bijvoorbeeld eerst de feiten men in het compendium. over de gesteldheid van de bodem zien (de milieucijfers) en vervolgens de gevolgen Betrouwbaar daarvan voor de natuur én de beleidsmaatregelen Zowel het CBS als het PBL willen de samenwerking die getroffen worden om verdroging tegen te gaan. in het compendium graag uitbreiden. Als projectleiBrinksma: ‘Als we naar aanleiding van de actuali- der aan PBL-kant coördineert Laurens Brandes ook teit vinden dat er iets belangrijks niet op onze site de gesprekken met het RIVM, die er, als het aan het staat, dan maken we een nieuw item. Of we geven CBS en het PBL ligt, toe leiden dat het RIVM binaanvullende informatie via Twitter.’ nenkort officieel meedoet met het compendium. Maar er zijn nog meer organisaties die een bijdrage Korenwolf leveren of kunnen leveren, bijvoorbeeld het KenOok de Wageningen UR levert in opdracht van het nisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) en AgentPBL gegevens voor het compendium. Zij doet dit schap NL. CBS en PBL zijn het erover eens dat de vanuit de WOT Natuur & Milieu, dat zorg draagt website over het compendium niet té groot mag voor de uitvoering van de wettelijke onderzoeks worden. Het geheel, dat nu al meer dan 800 inditaken (WOT). Voor het compendium levert de catoren telt, moet overzichtelijk blijven en de geWOT Natuur & Milieu veel indicagevens gemakkelijk vindbaar. In het toren over landschap en ruimte, en woud aan sites met informatie over bijvoorbeeld over de herintroductie natuur en milieu is het bovendien van soorten in bepaalde gebieden: belangrijk duidelijk aan te geven dat zoals de otter en de korenwolf. Cijde informatie uit het compendium De grote meer- goed en betrouwbaar is. Daarom fers ontvangt de WOT deels weer van andere organisaties, zoals de Verenide logo’s van het CBS, PBL en waarde van het staan ging Das & Boom en IMARES. Deze Wageningen UR op de site. Ten Cate: laatste levert onder andere informa- compendium is ‘We geven ook aan welke methoden tie over vissoorten in relatie tot de en databronnen zijn gebruikt en indat we achter- formatie over de betrouwbaarheid visserij. Bram ten Cate is beleidsmedewerker van de WOT Natuur & Mi- grondinformatie van onze cijfers. Kijk daarvoor bij de lieu en daar projectleider voor het technische toelichting onderaan elke compendium: ‘Wie wat levert, dat is en uitleg geven indicatorpagina.’
53
Het Compendium is goed geschikt om na te gaan of beleid werkt.
Sprekende cijfers De cijfers uit het compendium spreken, vindt Brandes. ‘Van oudsher heb ik iets met emissies’, geeft hij als voorbeeld. ‘Mooi is de grafiek waarop het aantal verreden kilometers wordt uitgezet tegen de uitstoot. Er wordt steeds meer gereden en de CO2uitstoot blijft oplopen met het aantal kilometers. Maar het geluid en de luchtverontreiniging nemen af door alle milieumaatregelen.’ Het leukste is het om nieuwe indicatoren te maken, vindt Van Duuren. ‘Laatst heb ik me bezig gehouden met de vraag hoe Nederland het doet op het gebied van het kweken van vis, in vergelijking met het buitenland. Dan duik ik helemaal in het onderwerp.’ Het compendium is een prachtig middel om informatie samen te brengen en zichtbaar te maken, zegt Ten Cate. ‘We doen graag mee omdat het voor ons belangrijk is kennis te ontsluiten.’ Brandes is vooral trots op de homepage van het compendium, met actueel nieuws. ‘Nu is er bijvoorbeeld een nieuwsbericht dat vertelt dat de mondiale CO2-uitstoot is gestegen. Als je daar doorklikt, vind je alle gegevens over dit onderwerp.’ Bram ten Cate wijst op het thema nationale landschappen. ‘Daar zijn hele mooie kaarten te zien, waarop je ook kunt inzoomen. Of kom erachter hoe soorten zich verspreiden: de eikenprocessierups bijvoorbeeld. Tegen beleidsmakers zou ik willen zeggen: gebruik die cijfers, ze zijn er.’ Google In 2007 is onderzocht welke groepen de website van het Compendium voor de Leefomgeving bezoeken. Tachtig procent van de bezoekers blijkt te bestaan uit studenten en burgers. ‘Het is jammer dat onze bekendheid onder beleidsmakers bij allerlei instanties nog wisselend is’, zegt Brandes. Het compendium is goed geschikt om na te gaan of beleid, bijvoorbeeld op het gebied van biodiversiteit, werkt. ‘Helaas
54
is er geen geld om veel reclame voor onszelf te maken. Aan de andere kant: beleidsmakers bellen ons in de praktijk graag zelf als ze cijfers nodig hebben, dan weten ze zeker dat ze over de meest actuele informatie beschikken.’ Het Compendium voor de Leefomgeving trekt maandelijks zo’n 20.000 bezoekers. De meeste mensen komen op de site terecht via Google. ‘Ook journalisten weten ons goed te vinden’, zegt Van Duuren. ‘In de media vinden we onze grafieken, die met bronvermelding vrij mogen worden overgenomen, vaak terug.’ Bij het onderdeel ‘publicaties’ zijn alle indicatoren terug te vinden die verbonden zijn aan de rapporten van het CBS en het PBL.
Brandes: ‘We zouden nog meer lange tijdreeksen kunnen maken, bijvoorbeeld over duurzaamheid. Het is interessant om verder terug te kijken dan tot 1990. Over de uitstoot van zwaveldioxide bestaan cijfers vanaf 1970. Als je daar naar kijkt, zie je dat de luchtkwaliteit in Nederland nu al veel beter is dan in de jaren tachtig.’ Van Duuren en Brinksma denken dat het compendium kan bijdragen aan een gezonde leefomgeving. Van Duuren: ‘Mensen maken vaak aannames over hoe de natuur of het milieu erbij staan. Ze denken bijvoorbeeld dat er elk jaar minder vlinders zijn, of juist meer konijnen. Wij laten zien hoe het werkelijk is.’ Brinksma: ‘Klimaatverandering is ook zo’n onderwerp waar veel mensen een mening over hebben en dat politiek bovendien gevoelig kan liggen. Omdat het onderwerp speelt in de maatschappij, maken wij een dossier aan waarin we alle – vaak al bestaande – cijfers die te Mensen kunnen maken hebben met het klimaat verzamelen. We nemen zelf geen op basis van standpunt in. Mensen kunnen op de feiten basis van de feiten zelf een conclusie trekken.’ hun conclusies
trekken
Masja de Ree
55
kort culinair Horeca: aantal faillissementen hoger
42 procent
Opvallende cijfers uit de horeca. Terwijl het aantal faillissementen in het eerste half jaar van 2011 in het algemeen daalde (7 procent minder dan een jaar eerder), was het aantal faillissementen in de horeca maar liefst 42 procent hoger dan in de eerste zes maanden van 2010. Vooral kleine restaurants en cafés, met minder dan 10 werknemers, gingen failliet. (Bron: CBS)
418 miljoen kilo appels Een sappig nieuwtje: 2011 lijkt een zeer goed jaar voor de oogst van appels en peren te worden. De oogst van appels wordt geraamd op 418 miljoen kilo (een kwart hoger dan in 2010). De perenoogst komt naar verwachting uit op 300 miljoen kilo. Elstar is het meest geteelde appelras in Nederland en Conference het meest geteelde ras onder de peren. Het areaal appelbomen blijft overigens dalen. De oppervlakte appelbomen daalde in 2011 met 3,6 procent tot 8,4 duizend hectare. Daarmee is het nog maar 2 procent groter dan het perenareaal. De oppervlakte van het perenareaal steeg namelijk met 2,9 procent tot 8,2 duizend hectare. (Bron: CBS, Productschap Tuinbouw)
74 procent van melkkoeien in de wei Het aantal melkkoeien in de Nederlandse wei blijft afnemen. Liep in 2007 nog 80 procent van de melkkoeien in de wei, in 2009 was dit 76 procent en in 2010 daalde dit verder naar 74 procent. Opvallend zijn de grote regionale verschillen op het gebied van weidegang. In het westen (Utrecht en grote delen van Noord- en Zuid-Holland) loopt 92 procent van de melkkoeien in de wei. In de zuidelijke provincies is de weidegang met 59 procent het laagst. (Bron: CBS)
56
kort culinair
4
Wijnimport met procent toegenomen Nederland importeerde 415 miljoen liter wijn in 2010. Dat is 4 procent meer dan in 2009. Vooral uit het Verenigd Koninkrijk, Italië, Chili en Spanje is meer wijn ingevoerd. Opmerkelijk is het groeiende aandeel wijn uit het Verenigd Koninkrijk. 5 procent van de Nederlandse wijnimport is afkomstig uit dit land. Daarmee is de invoer uit het Verenigd Koninkrijk hoger dan uit wijnlanden als Australië, Portugal en Argentinië. Met een aandeel van ruim een kwart blijft Frankrijk onze belangrijkste wijnleverancier, al neemt dat aandeel gedurende de laatste 7 jaar wel af. De opmars van de Duitse wijn is gestopt. Na 5 jaren van groei nam de invoer van Duitse wijn in 2010 met 3 procent af. (Bron: CBS)
57
recente CBS-publicaties Jaarboek onderwijs in cijfers 2011 In het Jaarboek onderwijs in cijfers 2011 presenteert het CBS de meest actuele informatie over het onderwijs. Het jaarboek belicht onder meer stromen in het onderwijs, studievoortgang in de diverse onderwijssoorten, voortijdig schoolverlaten en de overgang van het onderwijs naar de arbeidsmarkt. Het Jaarboek onderwijs in cijfers 2011 is bedoeld voor iedereen die beroepshalve of op een andere manier geïnteresseerd is in het onderwijs in Nederland. Bestellingen E-mail: Fax: Kengetal: ISBN: ISSN: Prijs:
Brandweerstatistiek 2010 De Brandweerstatistiek 2010 geeft een overzicht van de verschillende activiteiten van de Nederlandse brandweer in dat jaar. Hierbij wordt onder andere gekeken naar het aantal meldingen wegens brand of hulpverlening, de aard van de brand of hulpverlening en de locatie. Verder is er aandacht voor de opbouw van het personeelsbestand van de brandweer en de kosten. In 2010 ontving de brandweer bijna 151 duizend alarmmeldingen. In 44 procent van de gevallen was echter sprake van loos alarm. Bestellingen E-mail:
[email protected] Fax: (045) 570 62 68 Kengetal: W-35 ISBN: 978-90-357-1671-1 ISSN: 1385-8157 Prijs: € 17,20 (exclusief verzendkosten)
58
[email protected] (045) 570 62 68 F-162 978-90-357-1826-5 1388-9737 € 27,00 (exclusief verzendkosten)
recente CBS-publicaties Regionaal beeld van de jeugd 2011 Regionaal beeld van de jeugd 2011 geeft een breed overzicht van hoe Nederlandse jongeren van 0 tot 25 jaar leven. Naast een landelijk overzicht, biedt deze publicatie vooral een beeld van de situatie van jongeren per provincie. Hierbij zijn de onderwerpen verdeeld over de thema’s jongeren en gezin, gezondheid en welzijn, onderwijs, arbeid en veiligheid en justitie. Regionaal beeld van de Jeugd 2011 is in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) door het CBS samengesteld en hoort bij de website www.landelijkejeugdmonitor.nl. Bestellingen E-mail:
[email protected] Fax: (045) 570 62 68 Kengetal: G-98 ISBN: 978-90-357-1740-4 ISSN: 2212-5825 Prijs: € 16,00 (exclusief verzendkosten)
Gezondheid en zorg in cijfers 2011 In Gezondheid en zorg in cijfers 2011 presenteert het CBS een indicatorenset met de belangrijkste CBS-gegevens op het gebied van gezondheid en zorg. Verder komen de ontwikkelingen in de arbeidsmarktpositie van verpleegkundigen aan bod en de relatie tussen leefstijl (roken, alcoholgebruik, overgewicht) en ziekenhuisopnamen in latere jaren. Het boek sluit af met een terugblik op veranderingen in de gezondheidsstatistieken in de afgelopen 20 jaar en een tabellenset. Bestellingen E-mail:
[email protected] Fax: (045) 570 62 68 Kengetal: C-156 ISBN: 978-90-357-2040-4 ISSN: 1871-6156 Prijs: € 18,70 (exclusief verzendkosten)
59
Centraal Bureau voor de Statistiek