01 10
winter 2010
Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek
Interview met minister Hirsch Ballin van Justitie Jan Latten in gesprek met Inez Weski Veiligheidsmonitor zorgt voor eenduidige cijfers over sociale veiligheid Statistics Finland in de spotlights
01 10 Gosse van der Veen Directeur-Generaal CBS
01 10
Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek
winter 2010
Voorwoord
Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek
Winter in cijfers Jan Latten in gesprek met Inez Weski Veiligheidsmonitor zorgt voor eenduidige cijfers over sociale veiligheid Statistics Finland in de spotlights
Colofon
01/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren over het CBS en met het CBS verwante relevante maatschappelijke ontwikkelingen. 03/09 verschijnt 4 keer per jaar. Uitgave: Centraal Bureau voor de Statistiek. Hoofdredactie: Miriam van der Sangen.
Winter in cijfers ‘s Winters kan sneeuw veel overlast bezorgen, bijvoorbeeld door gladheid of verminderd zicht op de weg. Maar er zijn ook veel mensen die juist de sneeuw opzoeken en op skivakantie gaan. In het winterseizoen 2007/2008 gingen één miljoen mensen op skivakantie. Gemiddeld duurde die vakantie iets meer dan 9 dagen. Uit de cijfers blijkt verder dat de meeste mensen in de krokusvakantie gingen skiën en dat het merendeel van hen er met de auto naar toeging. Oostenrijk is hierbij favoriet. Ruim 55 procent van alle wintersportvakanties van Nederlanders werd in dit alpenland doorgebracht. Gemiddeld geven wintersporters 680 euro aan een wintersportvakantie uit.
Medewerkers: Jan Latten, Jaap van Sandijk, Ron Storm, Miriam van der Sangen, Annemieke Bos, Herjet van Zoest en Carina Fransen. Cover: Minister Hirsch Ballin van Justitie. Fotografie: PP Fotografie Zoetermeer, ANP, Miriam van der Sangen.
Jan Latten legt deze keer advocate Inez Weski, bekend van een aantal spraakmakende rechtszaken, langs de statistische meetlat. Zij komt op voor privacybelangen van onschuldigen en schuldigen en maakt zich zorgen over een steeds verder oprukkende Big Brother. Verder het verslag van een boeiend gesprek met de DirecteurGeneraal van het Finse statistiekbureau. Een bureau waarmee het CBS al geruime tijd uitstekende contacten heeft. Er zijn veel overeenkomsten, maar ook veel zaken waarbij beide bureaus van elkaar kunnen leren, bijvoorbeeld op het gebied van statistieken maken aan de hand van registers. In dit nummer ook een interview met Dick Meuldijk van het Bureau Veiligheidsmonitor (NICIS) en twee CBS’ers die betrokken zijn bij de totstandkoming van de Integrale Veiligheidsmonitor. Samen met nog een aantal andere (overheids)instanties hebben zij de handen in elkaar geslagen en gezorgd voor eenduidige cijfers over de sociale veiligheid in ons land. Een prestatie van formaat. Daarnaast een artikel over het boek ’De macht van de statistiek’, een collectief portret van de Centrale Commissie voor de Statistiek (1892), de voorgangster van het Centraal Bureau voor de Statistiek (1899). De oprichting van de commissie was een logische stap in het proces van verwetenschappelijking van het debat over de sociale kwestie in het laatste kwart van de negentiende eeuw. Het was de taak van de commissie om de discussie daarover met relevante statistieken te voeden.
Vormgeving: Jan van Halm.
Tot slot interviews met een aantal berichtgevers, de mensen die voor hun bedrijf periodiek gegevens aan het CBS leveren op basis waarvan wij statistieken maken. Zij zijn onmisbaar voor ons. En ‘last but not least’ onze korte rubriekjes met allerlei wetenswaardigheden over gezondheid, sport, eten, IT en criminaliteit.
Opmaak: Centraal Bureau voor de Statistiek, Grafimedia.
Veel leesplezier. Hebt u suggesties? Laat het mij weten.
Illustraties: Andy Grogan. Oplage: 7.500 exemplaren. Concept: Hans van Brussel.
Druk: OBT bv, Den Haag. Reacties op het blad zijn welkom via e-mail:
[email protected].
2
Dit eerste nummer van het CBS-relatiemagazine in 2010 bevat weer een aantal bijzondere onderwerpen, zoals een uitgebreid interview met minister Hirsch Ballin van Justitie over de aanpak van de georganiseerde misdaad, het terugdringen van de recidivecijfers, het belang van preventief werken en driedimensionale statistieken.
Gosse van der Veen, Directeur-Generaal
3
01 10
Aan dit nummer werkten mee... Miriam van der Sangen (1958) studeerde rechten aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Daarna volgde zij diverse opleidingen op het gebied van management en journalistiek. Begin jaren tachtig trad zij in dienst van het CBS, waar zij verschillende functies bekleedde. De afgelopen 15 jaar werkte zij bij de sector Communicatie.
Carina Fransen (1963) voltooide de opleiding Nederlands recht, internationaalrechtelijke richting in Leiden. Naast fractiewerk in de Tweede Kamer, gaf zij repetitorcursussen Europees recht en schreef zij voor het Leids Liberaal Bulletin. Sinds 2001 werkt zij bij het CBS, de laatste jaren bij de centrale beleidsstaf internationale zaken.
Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek
Minister Hirsch Ballin van Justitie
10
Ronald van der Bie (1959) studeerde geschiedenis en economie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Hij was bedrijfsleider in een café, broodschrijver, docent en onderzoeker. Hij publiceerde over tabaksteelt, sociale zorg, drankgebruik en drankbestrijding en historische nationale rekeningen. Hij werkt bij het CBS als wetenschappelijk redacteur en doet er onder meer historisch tijdreeksonderzoek.
Jan Latten in gesprek met Inez Weski
20
Veiligheidsmonitor: eenduidige cijfers over sociale veiligheid
30
Jan Latten (1952) is hoogleraar demografie aan de Universiteit van Amsterdam en werkzaam bij het CBS als onderzoeker en woordvoerder. Hij publiceert onder andere over trends op het gebied van relaties in samenhang met maatschappelijke en economische ontwikkelingen.
4
50
Inhoud
Annemieke Bos (1966) volgde de opleiding Voorlichtingskunde aan de Haagse Hogeschool. Zij werkte vijf jaar als voorlichter bij de Stichting Vakopleiding Bouwbedrijf (tegenwoordig Fundeon) en daarnaast als freelance journaliste voor de Delftsche en Westlandsche Courant. Sinds 1995 is ze actief als freelance tekstschrijver/redacteur.
Jaap van Sandijk (1960) studeerde aan de Pedagogische Academie, maar koos na de afronding daarvan voor de journalistiek. Na ervaring te hebben opgedaan bij de regionale radio en het Leidsch Dagblad vestigde hij zich als freelance journalist. Hij schrijft voor onder meer Marketingtribune, Salesmanagement en Update, het relatiemagazine van de Sky Radio Group.
Voor een sociale politiek
Statistics Finland in de spotlights
40
kort gezond 6–7 Camiel de Vries en Bart Winters van Koninklijke BAM Groep: ‘Bijdragen aan transparantie in de markt’ 8–9 Minister Hirsch Ballin van Justitie 10–15 kort IT 16–17 Kim Schilder van Bax Chemicals: ‘Het kost wat moeite, maar het gaat lukken!’ 18–19 Jan Latten in gesprek met Inez Weski 20–25 kort sport 26–27 Willie Hurenkamp van BührmannUbbens: Van ponskaart tot extranet 28–29 Veiligheidsmonitor: eenduidige cijfers over sociale veiligheid 30–35 kort reizen 36–37 Ria Swinkels van Xerox Manufacturing: ‘Aan de CBS-aangiften heb ik het minste werk’ 38–39 Statistics Finland in de spotlights 40–45 kort culinair 46–47 Ronald Verboon van ADP: ‘Het is lang niet meer zo’n grote papierberg’ 48–49 Voor een sociale politiek 50–55 kort criminaliteit 56–57 recente CBS-publicaties 58–59
5
kort gezond
kort gezond
187
op de 100 duizend inwoners sterven aan kanker Nederland scoort helaas nogal hoog op het gebied van sterfte aan kanker. In 2006 stierven 187 op de 100 duizend inwoners in Nederland aan kanker. Dat is iets hoger dan het gemiddelde van de 27 landen in de Europese Unie: dat ligt op 175 per 100 duizend inwoners. Daarbij is overigens rekening gehouden met verschillen in leeftijdsopbouw van de bevolking van de diverse landen. Van de west- en noord-Europese landen overleden alleen in Denemarken verhoudingsgewijs meer mensen aan kanker dan in Nederland. (Bron: Eurostat)
800
duizend volwassenen met tandimplantaat
2.600 overledenen door privé-ongeval
11 gezonde levensjaren voor 65-jarigen AOW-leeftijd verhogen naar 67 jaar? Ach, we leven toch langer! Maar leven we ook langer in goede gezondheid? Lang niet iedereen, zo blijkt. Mannen die in 1990 vijfenzestig jaar waren, hadden toen gemiddeld nog 14,7 levensjaren tegoed, waarvan 9,7 jaren in goede gezondheid. In 2007 is de levensverwachting toegenomen tot 17,4 jaren. Daarvan brengen zij nog 11,2 jaren door in een goede gezondheid. De levensverwachting is dus meer toegenomen dan de gezonde levensverwachting. Vrouwen van 65 komen er nog slechter vanaf: ondanks een toename van de levensverwachting van 1,5 jaar veranderde de gezonde levensverwachting helemaal niet. (Bron: CBS)
6
Een ongeluk zit in een klein hoekje. En, nog erger: een klein ongelukje kan grote gevolgen hebben. De meeste slachtoffers van een niet-natuurlijke dood in Nederland komen door een ongeval om het leven. Privé-ongevallen eisen daarbij de meeste slachtoffers. Vallen was bij deze ongelukken de belangrijkste doodsoorzaak, gevolgd door verbranden, verdrinken, verstikken of een ongeval met een overdosis drugs, alcohol of medicijnen. In 2008 stierven 5.400 personen in Nederland een niet-natuurlijke dood. Het aantal overledenen daarvan door privéongevallen bedroeg 2.600. Voorzichtigheid blijft geboden, waar je ook bent… (Bron: CBS)
Laten we het heel even hebben over kunstwortels – nee, niet genetische manipulatie, maar kunstwortels in de mond: tandimplantaten. Deze kunstwortels die in de kaak worden geplaatst vervangen natuurlijke wortels en dienen als nieuw fundament voor een kroon, een brug of zelfs een kunstgebit (een zogeheten klikprothese). Implantaten zijn nog vrij nieuw; we kennen ze sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw. Inmiddels hebben ruim 800.000 volwassen Nederlanders van 20 jaar en ouder (dat is 6,6 procent van de bevolking) één of meer van deze tandimplantaten. Vijftig-plussers hebben vaker implantaten dan jongeren. Mannen hebben vrijwel even vaak een implantaat als vrouwen. Alleen in de jongste leeftijdscategorie (20–29 jaar) is er een klein verschil: daar heeft 6 procent van de mannen een implantaat en 3 procent van de vrouwen. Tandartsen hebben in elk geval een interessant nieuw product aan hun arsenaal kunnen toevoegen. (Bron: CBS)
7
aan het woord...
‘Bijdragen aan transparantie in de markt’ Ze zijn nog niet wezen kijken bij het nieuwe CBS-kantoor in Heerlen. Camiel de Vries en Bart Winters van Koninklijke BAM Groep zijn dat binnenkort wel van plan. ‘Het is gebouwd door collega’s van BAM Utiliteitsbouw. Een mooie gelegenheid om eens nader kennis te maken met een aantal CBS’ers,’ aldus Camiel.
M
Camiel de Vries (33) en Bart Winters (43) zijn werkzaam als controller bij Koninklijke BAM Groep. Beiden werkten ze voorheen bij een accountantskantoor. De overstap naar het bedrijfsleven – de andere kant van de tafel – bevalt hen goed. ‘Niet langer alleen signaleren en controleren, maar ook echt een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het bedrijf.’
8
et de buitendienstmedewerker van het CBS hebben Camiel en Bart van BAM financiën regelmatig contact over aangiften voor de statistieken. ‘Onze groep verzorgt de kwartaalstatistieken en de jaarstatistiek’, legt Camiel uit. ‘De andere statistieken, zoals de loonstatistiek, doen de werkmaatschappijen zelf.’ De contacten met het CBS verlopen prettig. Camiel: ‘Wat ik positief vind is dat de relatie voorop staat. Daar bereik je uiteindelijk meer mee dan met het benadrukken van het wettelijk kader en de verplichtingen die bedrijven hebben.’ Koninklijke BAM Groep bestaat uit verschillende werkmaatschappijen die actief zijn in de sectoren bouw, infra, vastgoed, installatietech-
niek, consultancy en publiekprivate samenwerking. De groep behoort tot de grootste bouwondernemingen van Europa. ‘Als marktleider in Nederland brengen we voor bepaalde statistieken verhoudingsgewijs meer informatie naar het CBS dan dat we er terughalen,’ stelt Camiel. ‘In het buitenland ligt die verhouding anders. Zelf maken we vooral gebruik van de CBS-cijfers als graadmeter voor marktvolumes en prijsontwikkelingen
Onze contactpersonen van het CBS stellen de relatie voorop. Daar bereik je meer mee
van onder meer grondstoffen.’ Beide heren onderkennen het belang van het aanleveren van gegevens. Camiel: ‘Met die cijfers draagt BAM bij aan transparantie in de markt. Daar maken we ook weer gebruik van. Zowel in Nederland als in het buitenland.’ De vragenlijsten voor de kwartaal- en jaarstatistieken zouden wat de heren betreft wel wat meer op elkaar mogen aansluiten. Bart: ‘De vraagstelling is op bepaalde punten nét even anders. Er wordt uiteindelijk wel hetzelfde bedoeld, maar we kunnen niet dezelfde getallen gebruiken. Wij zouden de jaarstatistiek bij voorkeur geïntegreerd willen zien in de kwartaalstatistiek.’ Annemieke Bos
9
relaties
‘We moeten niet berusten in cynisme’ Interview met minister Hirsch Ballin van Justitie
Ruim 20 jaar geleden trad Ernst Hirsch Ballin voor het eerst aan als minister van Justitie en minister voor Nederlands-Antilliaanse
en Arubaanse Zaken in het kabinet-Lubbers III. Dat regeerde van 1989 tot 1994. In 2006 werd hij opnieuw minister van Justitie en wel in het derde kabinet-Balkenende. Sinds februari 2007 is Hirsch Ballin minister van Justitie in Balkenende IV, het huidige kabinet. In de tussenliggende tijd heeft de bewindsman de invloed van wetenschap en statistiek op het beleid zien toenemen.
gens wel een gat van twaalf jaar, tussen 1994 en 2006. Wat vond hij, bij zijn terugkeer, de meest opvallende verschillen? ‘Er is veel meer oog voor de schadelijkheid en de ontwrichtende effecten van criminaliteit die niet zichtbaar is. Georganiseerde misdaad en fraude – daarop reageerden velen in de jaren negentig nog met ‘waar heb je het over; het is hier toch geen Sicilië?’ Wetenschappelijk onderzoek heeft dat beeld mede opgehelderd. Mijn Tilburgse oud-collega Cyrille Fijnaut heeft bijvoorbeeld een behoorlijk confronterend beeld gegeven van de omvang van georganiseerde misdaad. Tweede belangrijke verschil tussen de jaren negentig en nu is dat verschillende diensten nu veel beter samenwerken. Ik weet nog dat in mijn eerste periode als minister het ministerie van Justitie en de gemeenten twee volstrekt gescheiden werelden waren. Precisie is heel belangrijk in goede beleidsvoering en dat bereik je door goed samen te werken. Het nieuwe landelijke netwerk van Veiligheidshuizen is daarvan een goed voorbeeld.’
Na zijn studie, promotie en werkzaamheden als wetenschappelijk assistent aan de Universiteit van Amsterdam, koos Hirsch Ballin in 1977 voor een betrekking bij het ministerie van Justitie. Hij werd daar juridisch medewerker. ‘Ik stond destijds erg in dubio,’ blikt de minister terug. ‘Ik wilde graag doceren aan de universiteit, maar ook het praktische werk binnen het ministerie trok mij. De Grof geschut toenmalige loco-Secretaris-Generaal die mij aan- Ter illustratie zet de minister die precisie van benam, adviseerde mij eerst kennis te maken met leid af tegen wat hij het ‘grof geschut’ van beleid de praktijk van het vak.’ Een keuze waar Hirsch uit het – recente – verleden noemt. ‘Neem de Ballin geen spijt van kreeg. Toen verplichte registratie van alhij in 1981 hoogleraar staats- en lochtonen bij werkgevers. Die is bestuursrecht aan de Kathoontstaan om de achterstanden Er is veel meer lieke Universiteit Brabant werd, van allochtonen in het onderoog voor de kende hij de uitgangspunten, wijs en in het arbeidsbestel aan grondslagen en werking van het te pakken. Na overleg met verschadelijkheid en rechtstelsel vanuit de praktijk. schillende instanties is toen de definitie ‘allochtoon’ geïntroduontwrichtende Georganiseerde misdaad ceerd, onderverdeeld in westereffecten van Daarna begon de ministeriële se en niet-westerse allochtoon. loopbaan van Hirsch Ballin, Die term is vervolgens door de criminaliteit die niet verspreid over een periode van overheid overgenomen. Ik denk zichtbaar is twintig jaar. Daarin zat overidat die tweedelig ons eerder in
10
11
Georganiseerde misdaad en fraude – daarop reageerden velen in de jaren negentig nog met ‘Waar heb je het over; het is hier toch geen Sicilië?’ Wetenschappelijk onderzoek heeft dat beeld mede opgehelderd
de weg zit, dan dat deze ons helpt. litici die integer en vragenderwijs Hij wordt misbruikt om op een met cijfers omgaan, maar ik ben Er zijn politici tweedelende manier over onze saook wel horrorcijfers tegengekomenleving te spreken en daaronder men. En omdat zo’n gevoel in het die integer en gaan we tot op de dag van vandaag algemeen niet van de ene op de angebukt.’ Los van de negatieve terdere dag uitbreekt, moet je op zo’n vragenderwijs minologische werking en het tweemoment dus naar de tendens achmet cijfers delende effect, vindt Hirsch Ballin ter die cijfers kijken.’ Hirsch Ballin dat verdeling in autochtoon, wesziet in de toekomst overigens graag omgaan, maar terse allochtoon en niet-westerse meer driedimensionale statistieken. ik ben ook wel ‘Steekproeven die meer gezichtsallochtoon te weinig correlatie heeft met het identificeren van de punten bieden, die je op meerdere horrorcijfers problemen die de overheid moet manieren kunt analyseren. Ik zou aanpakken. ‘Eén van de doelen tegen gekomen bijvoorbeeld criminaliteitsstatisvan statistieken is het leveren van tieken willen verbinden met starelevante informatie voor beleid. tistieken over opleiding of sociaalAls je kijkt naar de problemen in economische omstandigheden. Dat de samenleving – ik noem criminakan aanknopingspunten geven bij liteit, gebrek aan opleiding, gebrek aan kennis van het identificeren van relevante onderscheidende de Nederlandse taal – dan moet je daar dus gericht factoren op het gebied van criminaliteit.’ beleid op voeren. Maar is de identificatie van die problemen gediend bij de driedeling autochtonen, Flinke eindsprint niet-westerse en westerse allochtonen? Ik denk Het kabinet heeft de rit er al voor zo’n driekwart het niet. Daarvoor zijn er veel te veel verschil- op zitten en het wordt tijd om beloftes in te lossen len die dwars door die driedeling heenlopen. Nog en gestelde doelen te verzilveren. In het programafgezien van het feit dat de criteria ma ‘Veiligheid begint bij voorkomen’ voor indeling erg willekeurig zijn.’ staan een aantal stevige doelen op het gebied van veiligheid, zoals een Meer driedimensionale statistieken daling van het aantal geweldsdelicOver het gebruik van statistieken ten met 19 procent, een daling van Ik zou gesproken: politici zetten met liefde recidive met 10 procentpunt en een criminaliteits daling van criminaliteit tegen ondercijfers in om hun stellingen te onderbouwen. Hoe vindt de minister dat statistieken wil- nemingen met 25 procent. Nog niet de Tweede Kamer hiermee omgaat? alle plannen zijn echter gehaald en len verbinden justitie en politie zullen een flinke ‘Het gevaar is dat statistieken te snel worden verbonden met generaliseeindsprint moeten maken. Hoe wil rende conclusies en beoordelingen. met statistieken Hirsch Ballin alsnog zien te scoren? De vraag die er wat mij betreft altijd over opleiding ‘Doorgaan met de aanpak die blijkt bij moet worden gesteld, is: wat zijn te werken. Zo weten we bijvoorof sociaalde relevante indicatoren bij een bebeeld dat een persoonsgerichte aanpaald succes of probleem? Mijn inpak werkt, dat blijkt onder meer uit economische druk is dat het gedrag in de Kamer het succesvol terugdringen van reciop dit gebied uiteenloopt. Er zijn po- omstandigheden divecijfers.’
12
13
Vergeet niet dat we steeds meer proberen om preventief te werken door in een vroeg stadium probleemfactoren te identificeren
Preventief werken Maar niet elke aanpak is succesvol. Zo blijkt dat de overvalcriminaliteit in Nederland de laatste jaren blijft toenemen. Hoe kan zoiets? Zijn daarbij bijvoorbeeld verkeerde beleidskeuzen gemaakt? ‘Het bleek dat we daar vooral meer van moesten weten. We hebben aanwijzingen dat we op dat gebied te maken hebben met regionaal opererende bendes en gelegenheidsbendes. Gerichte aandacht van het Openbaar Ministerie en de politie op dadergroepen is hier nodig. In midden- en westBrabant zijn daarmee goede resultaten geboekt en dat betekent dat we ook in de rest van het land meer op deze groepen willen inzoomen.’ Maar loopt de minister zo niet achter de feiten aan? ‘Vergeet niet dat we steeds meer proberen om preventief te werken door in een vroeg stadium probleemfactoren te identificeren’, pareert Hirsch Ballin. ‘Neem de aanpak van delictplegende kinderen onder de 12 jaar. Per 1 januari 2010 is de Stop-reactie – een pedagogische handreiking voor ouders – opgeheven en daarvoor is een directere
Curriculum vitae Ernst Maurits Henricus (Ernst) Hirsch Ballin werd op 15 december 1950 te Amsterdam geboren. Na het behalen van het diploma gymnasium-A studeerde hij rechten aan de Universiteit van Amsterdam. Hij promoveerde in 1979 cum laude aan dezelfde universiteit op het proefschrift: ‘Publiekrecht en beleid: fundamentele kwesties rondom het functioneren van de Wetenschappelijk Raad voor het Regeringsbeleid’. Hirsch Ballin was van 1974 tot 1977 wetenschappelijk assistent staatsrecht aan de Universiteit van Amsterdam. Aansluitend was hij juridisch medewerker bij het ministerie van Justitie. In 1981 werd hij benoemd tot hoogleraar staats- en bestuursrecht aan de Katholieke Universiteit Brabant. In het derde kabinet-Lubbers vervulde Hirsch Ballin de functies van minister van Justitie en minister voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken van 7 november 1989 tot 27 mei 1994. Voor het CDA was hij daarna tot 1995 lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Hij was tegelijk deeltijdhoogleraar
14
aanpak in de plaats gekomen. We gaan, in samenwerking met Bureau Jeugdzorg, ouders en kinderen in de sfeer van het gezin aanspreken, zodat we opvoedingssituaties tijdig onderkennen. Dat is van groot belang, want een groot deel van de jeugdcriminaliteit heeft een voorstadium gekend onder de 12-minners.’ Tot slot: 2009 ligt nog maar net achter ons. Wat zijn voor Hirsch Ballin de meest aansprekende cijfers van dat jaar? ‘Die komen uit de meest recente Integrale Veiligheidsmonitor (zie ook pagina 26–31). Daaruit blijkt dat Nederlanders de afgelopen jaren geleidelijk minder last hebben van criminaliteit. Eén op de vier Nederlanders is slachtoffer geweest, terwijl dit in 2005 nog bijna één op de drie was. Dat betekent dat we op de goede weg zijn. Het bevestigt dat we niet moeten berusten in cynische woorden als ‘Het helpt toch allemaal niet’.’ Jaap van Sandijk
wetgevingsvraagstukken aan de Katholieke Universiteit Brabant. Vanaf 1995 was hij hoogleraar internationaal recht aan dezelfde universiteit en lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal. Hij werd in 2005 gekozen tot lid van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen. In 2000 werd Hirsch Ballin benoemd tot lid van de Raad van State. Vanaf 2003 was hij voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van deze Raad. Hirsch Ballin was onder meer Regeringscommissaris toetsing wetgevingsprojecten, lid van het Algemeen bestuur van de Atlantische Commissie, lid van het Comité 2004 (Nederland/Nederlandse Antillen/ Aruba), raadsheer-plaatsvervanger in de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven en redacteur van het Nederlands Tijdschrift voor Bestuursrecht en van de boekenreeks ‘European and International Law’. In september 2006 werd Hirsch Ballin opnieuw minister van Justitie in het derde kabinet-Balkenende. Op 22 februari 2007 werd hij ook in het vierde kabinet-Balkenende minister van Justitie.
15
kort IT
kort IT
75 procent van de internetters koopt online Nederland telt 11,8 miljoen internetgebruikers. Bijna 75 procent van deze internetters heeft ooit iets online gekocht, zo blijkt uit onderzoek in het voorjaar van 2009. Ruim tweederde van de surfers doet regelmatig een aankoop via het web. Daarmee is de groep regelmatige internetshoppers flink gegroeid: in 2002 behoorden nog maar twee van de tien internetgebruikers tot de frequente online shoppers. Meest gekochte producten zijn verblijfsaccommodaties voor vakanties, kaartjes voor evenementen, boeken, tijdschriften, kleding en sportartikelen. Ontsnappen de webwinkeliers aan de crisis? (Bron: CBS)
50 procent van ICT-investering gaat naar software Nederlandse bedrijven investeren veel in ICT. Dat blijkt uit het aandeel van ICT-investeringen binnen de totale bedrijfsinvesteringen. Maar bij ICT-investeringen wordt een onderscheid gemaakt tussen het steken van geld in hardware en in software. Daarbij duidt een hoge investering in software op meer nadruk op het geavanceerd gebruik van ICT. In 2007 werd bijna 50 procent van de ICT-investeringen van Nederlandse bedrijven besteed aan software. En daarmee nemen we internationaal gezien een middenpositie in. De Fransen investeerden in dat jaar ruim tweederde in software en de Finnen bijna tweederde van hun totale ICT-investeringen. Dat zijn nog eens koplopers! (Bron: CBS)
16
Bij 9 op de 10 grote bedrijven wordt getelewerkt Telewerken zit flink in de lift. Vooral grote bedrijven, met 250 of meer werknemers, maken er steeds vaker gebruik van. Bij negen op de tien van deze grote bedrijven doen werknemers aan telewerken. Bij kleinere bedrijven (met minder dan 50 werknemers) is het aandeel telewerkers met 43 procent beduidend kleiner. Telewerken komt naar verhouding het meest voor bij energie- en waterleidingbedrijven, gevolgd door zakelijke dienstverleners en financiële instellingen. In de bouw en de horeca komt telewerken het minst voor. Een telewerker die je je bestelde kopje koffie bezorgt – nee, dat gaat inderdaad niet gebeuren… (Bron: CBS)
70 procent van jonge internetters gebruikt tv en radio online Waarom al die verschillende apparaten als je alle media uit één – de pc – kunt halen? Dat is steeds meer de gedachtegang van jonge internetters tot 25 jaar. 70 procent van deze groep internetgebruikers luistert radio en kijkt tv online. Daarmee lopen jongeren voorop op het gebied van internetradio en tv-consumptie via internet. Het gebruik van internettelevisie en -radio neemt namelijk af naarmate de leeftijd stijgt. Het zijn echter niet alleen radio en tv die steeds meer worden afgenomen via internet. Ook digitale dagbladen zijn populair. Deze media worden echter door een bredere groep gebruikt. Zo leest ruim de helft van de 25–44-jarigen kranten of nieuwsbladen op internet. Bij de andere leeftijdsgroepen ligt dit aandeel op iets meer dan 40 procent. Mannelijke internetters lezen vaker digitale kranten dan vrouwelijke internetters, 54 tegen 41 procent. (Bron: CBS)
17
aan het woord...
‘Het kost wat moeite, maar het gaat lukken!’ In de week dat het interview plaatsvindt, is Kim Schilder volop bezig om de gegevens voor het CBS uit het nieuwe systeem te krijgen. Bax Chemicals moet maandelijks opgave doen van de intracommunautaire leveringen en verwervingen. ‘Het ziet ernaar uit dat het gaat lukken.’
‘A
Kim Schilder (29) werkt op de financiële afdeling van Bax Chemicals in Zuidoostbeemster. Regelmatig gaat ze naar Amsterdam of Alkmaar om lekker te winkelen, borrelen en eten. Volgend jaar wil ze op reis naar Afrika.
18
ls het meezit, kunnen we de cijfers ook nog digitaal gaan versturen. De consultant van het CBS komt binnenkort langs om daarbij te helpen. Voorheen deed mijn collega de aangifte handmatig en op papier. Dat was behoorlijk veel werk. Begin dit jaar is er nieuw computersysteem binnen het bedrijf geïmplementeerd, maar het was ons nog niet gelukt om de benodigde gegevens te genereren. Met ondersteuning van het CBS en onze IT-afdeling gaan we daar nu in slagen.’ Kim Schilder klinkt vastberaden. Ze weet dan ook waar ze het over heeft, want ze werkt al negen jaar bij Bax Chemicals. ‘We zijn een groothandel in chemische producten. We kopen chemicaliën in en verkopen die weer door aan de
industrie. De producten worden onder andere gebruikt in verf, lak, hars en lijm. Ik werk op het hoofdkantoor in Zuidoostbeemster. Daarnaast hebben we een opslag in Dordrecht en vestigingen in Italië en Frankrijk. Vanuit deze locaties bedienen we de klanten in Nederland, Frankrijk, Duitsland en Spanje. Ook exporteren we naar Zuid-Amerika en Afrika.’
Voorheen deed mijn collega de aangifte handmatig en op papier. Dat was veel werk
Na een start op de afdeling financiën, maakte Kim een uitstap naar de afdeling logistiek. ‘Daar heb ik vijf jaar gewerkt. Totaal anders dan op de administratie, veel contact met de klanten en soms behoorlijk hectisch. Een paar maanden geleden heeft er een reorganisatie binnen het bedrijf plaatsgevonden. Sindsdien werk ik weer op de administratie. Dat is best wel even omschakelen, maar ook hier vind ik voldoende uitdagingen.’ Kim houdt erg van uitgaan en winkelen. Daarvoor gaat ze meestal naar Amsterdam of Alkmaar. Een van haar grote wensen is een verre reis maken. ‘Het lastige is dat ik niet kan kiezen waarheen. Ik denk dat het Afrika wordt. Volgend jaar.’ Annemieke Bos
19
meten met latten
Jan Latten in gesprek met Inez Weski
‘Ik vind dat we even moeten stoppen met bestanden aanleggen en camera’s plaatsen’
Advocaat Inez Weski (1955), strafpleiter met spraakmakende zwartomlijnde ogen en spraakmakende zaken. Vrijgevochten, laat zich niet
ringeloren, tegelijkertijd een dame, serieus en humorvol en rijk aan meer eigenzinnige combinaties. Onder andere bekend van de rechtszaak over de mensensmokkel naar Dover waarbij 58 Chinezen om het leven kwamen. Ze vreest de teloorgang van Nederland tot politiestaat en beknotting van individuele vrijheden. Is tegen overbodige elektronische registraties.
In uw werk lijkt u er nogal eens alléén voor te staan, als een soort Don Quichotte, bijvoorbeeld met het Openbaar Ministerie als opponent. Bent u ‘überdurchschnittlich’ individualistisch of gewoon een dwarsligger? De laffe mens bestaat, de moedige mens bestaat, de gewetenloze mens bestaat. Je kunt niet moedig, altruïstisch of onafhankelijk worden. Je bent de persoon die je bent. Dat geldt uiteraard ook voor mij Als ik denk: ‘dit klopt niet’ en ‘dit kan niet’, dan kan ik dat niet loslaten. Ik geef niet op. Dat maakt me bijzonder onafhankelijk, ook in wat ik denk en wat ik vind. Dat ik bepaald onrecht voel en denk ‘dat moet niet’, ‘dat mag niet’ en ‘ik moet wat doen’, die drang zit in mij, samen met een soort van mededogen. Als je vasthoudend tegen anderen in gaat, moet je dan een zekere koppigheid hebben? Ja, een hele nare eigenschap. Het is misschien des mens dat je mensen hebt die meelopen en
20
meebuigen. Ik heb dat niet, ook al is niemand het met me eens. Het maakt misschien eenzaam, maar het vreemde is dat ik genoeg mensen spreek die het wel degelijk met mij eens zijn – ook binnen het Openbaar Ministerie. Want als je daar werkt moet je je meer voegen, je wordt als het ware in een hoek gedrongen. Maar ook binnen het OM of de rechterlijke macht zijn er echt wel personen die zich daarbij absoluut niet meer gelukkig voelen, die zich niet meer kunnen zien als iemand die volgens het eígen geweten handelt. Uw zus, uw zoon, uw zwager, allemaal advocaat in één bedrijf. Het is dus een soort familiebedrijf. Zit het in de genen? Ik geef daar nooit zo antwoord op, omdat ik dat allemaal te persoonlijk vind. Maar laat ik het zo stellen dat er inderdaad bij mijn voorvaderen een zwaartepunt lag op zoiets als afstandelijkheid, filosofie, op het vergaren van kennis, op onafhan kelijkheid en misschien ook wel op wantrouwen.
Volgens het familienamenregister van het Meertens instituut wonen in Nederland 17 personen met de naam Weski, in Rotterdam vijf. Dat kan iedereen van internet halen. Stel u had een gezin met vier kinderen gehad! Wordt er dan iets onthuld? Is het bedreigend? Ik vind het schandelijk. Schandelijk vind ik het! Ik verbaas me erover hoe gemeenten daaraan hebben kunnen meewerken, zonder toestemming van de personen zelf. Als iemand kwaad wil is het niet via dat register iemand Het is misschien des moeilijk te vinden, zeker niet als je een mens dat je mensen zeldzame naam hebt. Wat dacht u bijvoorbeeld van het opsporen hebt die meelopen van bedreigde getuigen en eer der veroordeelden. Een unheimien meebuigen. Ik sche gedachte! Ik heb overwogen heb dat niet om het College Bescherming
21
De oproepen door politie of belastingdienst om te klikken voeden op tot een volk van verraders. Men ziet niet wat men verziekt. Het kan zeer ernstige gevolgen hebben Persoonsgegevens te vragen of zij daarin gekend zijn. Ik kan mij niet voorstellen dat men dit toestaat. En hoe durven gemeenten dit mee te delen!
maatregelen die soms allang bestaan of waar geen probleem aan ten grondslag ligt. Je zou bijna wensen dat de CBS-werkelijkheid als het ware bijna verplicht meereist; als bijlage met cijfers over de categorie of groep waar het over gaat. Dus dat de mensen als het ware advies kunnen vragen aan degene die al die gegevens bijhoudt. En dat zou ook kunnen betekenen dat een wettelijke bepaling of maatregel die wordt uitgevoerd een periode cijfermatig wordt gevolgd in zijn effect. Dat wordt namelijk haast nooit gedaan. Een soort milieueffectrapportage waarbij de objectiviteit gegarandeerd wordt door de cijfers.
Internet en computers dringen steeds verder door in onze privélevens. Via credit cards, bonuscards, pinbetalingen of facebook komen allerlei privégegevens voor anderen beschikbaar. En het gaat door: kilometerheffing en elektronische patiëntendossiers zijn in aantocht. Is Big Brother nog tegen te houden? Ik schat dat tegenwoordig alleen al aan de kassa’s 60 à 70 procent van de omzet gepind wordt (feit: ruim de Met CBS-cijfers helft). Als u alles onder elkaar zet wat elektronisch gere Is de ene mens de andere een laten zien hoe het gistreerd wordt, dan is het wolf? Homen homini lupus est? Is afschrikwekkend. En er zal nog de mens een rat? werkelijk zit meer gekoppeld en geanalyseerd Ik denk dat maar vier procent van worden. En hoe vaak wordt niet de mensen jaarlijks slachtoffer vastgesteld dat personen die de bestanden beheren wordt van kleine criminaliteit (feit: een kwart niet integer zijn, dat er met creditcardgegevens, van de mensen). Ik zeg wel eens dat bestuurders gegevens uit medische dossiers of met politie menen een rattenkolonie te besturen, waarbij de bestanden wordt gefraudeerd. Regelmatig is ook te vrijheid van de individuele mens langzaam richting horen dat fouten in een systeem ernstige gevolgen verdwijnpunt gaat. Zo gezien vind ik de mens geen hebben of dat er identiteitsfraude wordt gepleegd, ‘mooi wezen’. De beschaving moet het doen. En een van de meest voorkomende delicten. Het ligt dan bedoel ik niet dat beschaving synoniem is met op straat. Dat is een gegeven. En tegelijkertijd eten met mes en vork, met uiterlijkheden. Alsof is die trend niet te stuiten. Ik vind dat we even dát het is. Beschaving is in feite ‘mededogen’, moeten stoppen met bestanden aanleggen en het overstijgen van jezelf. Ik denk dat dat voor camera’s plaatsen. velen heel moeilijk is, omdat het gros gegeten wordt door de ander in de struggle for life. Daarom Bij het CBS zijn data opgeslagen over alle inwoners is het belangrijk dat die meest basale strijd niet van Nederland. De informatie die daaruit beschikbaar meer nodig is. Vanuit het strafrecht gezien is een komt, is er – uiteraard geanonimiseerd – voor beschaving zo zwak als de condities waaronder iedereen, ook voor advocaten die argumenten tegen de kanslozen worden behandeld. Of het nou de overheid verzamelen. Ik kan me dus voorstellen gevangenissen zijn, je rechtssysteem, de sociale dat u wel iets in ons ziet? bejegening van mensen, dat is je spiegel. Dat is Ja, natuurlijk, ik leef niet op Mars. De gegevens de basis die je creëert voor je bevolking. Je hoeft van alle 16,5 miljoen inwoners (feit: 16,5 miljoen niet van iedereen te verwachten dat het altruïsten per 2010) die verzameld worden, daar kan beleid worden, maar wel dat men elkaar niet naar het op worden gebaseerd. Prachtig natuurlijk. Het leven staat. Dat is wat nu hier in Nederland, vrees essentiële punt is dat de onafhankelijkheid van de ik, eigenlijk gepropageerd wordt: dat ongelooflijke uitvoerder gewaarborgd blijft en dat machthebbers wantrouwen. Ik ben natuurlijk een wantrouwend eventueel onderuit gehaald kunnen worden mens, maar het wordt op dit moment ook in leven doordat anderen, ook het Parlement, met CBS- gehouden. Het wantrouwen tegen je buurman, cijfers kunnen laten zien hoe het werkelijk tegen je medemens. De burger als verdachte. zit. Soms is er vanuit de regering een roep om Dat maakt een maatschappij eigenlijk kapot. De
22
Opiniemakers, politici en journalisten beïnvloeden de gedachtevorming in de samenleving. Ze beroepen zich in het algemeen op grondige feitenkennis. Maar is dat wel altijd het geval? Het CBS wil iedereen van informatie voorzien, want alleen als je de cijfers kent kan een debat op de juiste gronden worden gevoerd. Bovendien heeft eenieder daarmee een gelijk startpunt. In deze rubriek praat Jan Latten met prominente vrouwen uit onze samenleving waarbij hij ook hun feitenkennis toetst. In de vorige nummers deed hij dat bij Cisca Dresselhuys, Samira Bouchibti, Rita Verdonk, Agnes Jongerius, Joan Ferrier, Mirjam Sterk en Isa Baud. In deze uitgave legt hij Inez Weski langs de ‘statistische meetlat’.
23
De vrijheid van de individuele mens gaat langzaam richting verdwijnpunt oproepen door politie of belastingdienst om te klikken voeden op tot een volk van verraders. Men ziet niet wat men verziekt. Het kan zeer ernstige gevolgen hebben. Als er over je geklikt wordt heb je er niet eens weet van, je kunt het niet toetsen of controleren. ‘Computer says yes’. Dat is het grote gevaar dat ons bedreigt.
criminelen, terwijl degenen die dat doen, meestal gewoon op school zitten. Op de kunstacademie of zo; het zijn helemaal geen hooligans. Er is een volstrekte misvatting over wie dat eigenlijk zijn en er is nergens plaats voor. Vervolgens wordt het keihard aangepakt, want alles moet door repressie, via het strafrecht, geregeld worden. Je moet kennelijk thuis op je kamertje zitten. En er zijn ook geen speelveldjes meer, kinderen kunnen nergens meer terecht.
Het aantal strafzaken tegen minderjarige meisjes is de afgelopen jaren sterker toegenomen dan tegen jongens. Toch halen meisjes het niet bij de jongens: zijn meisjes gewoon braver? Vrouwen in topfuncties; het valt velen nog tegen. Ik schat dat het inmiddels in 25 à 30 procent van Maar in het openbaar bestuur lijkt er sprake van de gevallen om meisjes gaat (feit: 20 procent). Ik feminisering. Is dat in het voordeel van de boeven? denk dat het er mee te maken heeft dat jongens Ik denk dat van de rechterlijke macht – in topnog meer op straat hangen dan meisjes. Je ziet functies als officieren van justitie en rechters – indat jongens over het algemeen middels wel bijna de helft vrouw meer wordt toegestaan, is (feit: 51 procent) en ik denk De rechterlijke bijvoorbeeld om op straat te dat het nog sterker wordt. Toch drinken. Daar wordt bij meisjes macht moet neutraal denk ik nooit: zit er een vrouw meer op gelet. Bij jongens of een man? Ik heb ook nog zijn wordt het meer aanvaard dat nooit gemerkt dat het gevolgen ze de deur uitgaan. Ik denk dat heeft voor de gevelde oordelen, dat een van de meest opvallende verschillen bijvoorbeeld omdat vrouwen meer invoelingsver is. Uiteraard is er ook een biologisch verschil mogen zouden hebben in zo’n functie. Met volin gedrag van jongens en meisjes. Meisjes zijn strekte overtuiging zeg ik ‘nee’, ik heb er nooit iets vroeger ‘volwassen’ dan jongens, ze hebben een van gemerkt. andere adolescentieperiode. Los daarvan vind ik dat er de laatste jaren bijna een maatschappelijke In het Verenigd Koninkrijk bestaat de mogelijkheid ontkenning is van de biologische werkelijkheid. om bij scheiding of andere familiezaken voor de Jongeren zijn nu eenmaal niet klaar met hun shariarechtbank te kiezen. Moet rechtspraak volgens ontwikkeling en kunnen nog chaotisch zijn. Zij u seculier blijven? moeten zichzelf nog vinden. Al die vragen: wie ben De rechterlijke macht moet neutraal zijn. Ik ik, wat wil ik? Het geeft lichamelijke en geestelijke vermoed dat het in het Verenigd Koninkrijk zal onlustgevoelens en daar mogen ze bijna niets mee gaan om arbitrage, vrijwillige arbitrage. In dat doen. Ze moeten bijna als soldaatjes in de pas kader kan men elkaar van alles opleggen. In lopen. Nederland heeft men een rechtssysteem dat in honderd jaar zo gegroeid is, gebaseerd op bepaalde In 80 pagina’s tekst van het Ministerie van grondrechten, ook vertaald voor het Europese Hof. Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over het Handen afhakken hoort daar over het algemeen toekomstplan Randstad 2040 komt het woord kind niet niet bij – als je voor een shariarechtbank zou kiezen één keer voor. moet je ook consequent zijn. Ik vind dan ook Dat past erbij. En er mag ook niets meer! Oh wee dat uitingen van geloof niet horen bij openbare als jongeren iets op een muur tekenen, dan wil functies, en zeker niet bij die van een rechter. Dat men hen al strafrechtelijk gaan vervolgen. Je hebt is degene die wordt geacht onafhankelijk te zijn en tags, van die wilde krassen op de muur, maar je recht te spreken. Uit zijn of haar uitspraken moet hebt ook van die prachtige kunstwerken. Er wordt niets blijken van enige bevooroordeeldheid. Maar gedaan of dat alles het werk is van een soort als je achter de kassa werkt, maakt het niets uit.
Het aantal inwoners met twee of meer nationaliteiten neemt gestaag toe. Hoe kijkt u vanuit uw professie daar tegenaan? Op dit moment is de discussie volgens mij gaande vanuit een emotioneel-politiek oogpunt, vanuit de gedachte dat personen zich hier zouden nestelen en loyaliteit zouden behouden met een ander land. Maar in wezen heeft de toename ermee te maken dat mensen steeds internationaler worden in hun doen en laten. De globalisering is niet tegen te houden. Het maakt dat je mensen niet binnen landsgrenzen kunt houden. Die dubbele nationaliteiten: dat hoort bij die ontwikkeling. Mensen willen kunnen zeggen: ik behoor tot die roots en dat is mijn familie en dit is mijn straat en ik kom uit dát dorp, ook al wonen ze in een ander land met nog een ander
Score op de statistische meetlat 1
24
paspoort. Meer dubbele nationaliteiten horen bij een wereld waarin vrij reizen, vrij bewegen toeneemt. Juridisch gezien heeft het uiteraard consequenties. In strafprocedures bijvoorbeeld zal men er rekening mee houden: ‘Ah, die mijnheer heeft ook een paspoort van Marokko of Turkije en die landen leveren hun eigen ingezetenen niet uit, dus er is vluchtgevaar!’ Die ontwikkeling levert een vreemde tweespalt: aan de ene kant heb je een bijna niet te stuiten realiteit van een kleiner wordende wereld en aan de andere kant een neiging naar afbakening van het nationale, het regionale ‘terug naar het Fries’ om het maar zo te zeggen. De mens houdt emotioneel de snelheid van verandering niet bij, dat is – denk ik – het probleem.
2
3
4
5
6
7
8
9
10 25
kort sport
kort sport
56 procent beweegt genoeg Sporten en gezond leven horen bij elkaar. We weten dan ook allemaal dat we voldoende moeten bewegen. En hoewel ruim 1 op de 2 Nederlanders genoeg beweegt, boeken we in totaal geen vooruitgang op het gebied van lichaamsbeweging. In 2008 lag het percentage Nederlanders van 12 jaar of ouder dat voldeed aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen op 56 procent, evenveel als in 2007. Sinds 2001 was er sprake van een licht stijgende trend op het gebied van lichaamsbeweging, maar die trend wordt nu dus afgevlakt. (Bron: CBS)
12,4 procent doet vrijwilligerswerk voor sportvereniging Sportverenigingen draaien op vrijwilligerswerk. Clubs kunnen niet zonder de bereidwillige buurman die de lijnen trekt, de wijkgenoot die de ballen oppompt en ouders die belangeloos spelers naar uitwedstrijden vervoeren. In 2008 was het vrijwilligerswerk voor de sportvereniging dan ook de populairste vorm van deze belangeloze inzet. Van alle Nederlanders van 18 jaar en ouder doet 42 procent vrijwilligerswerk. Dat komt neer op ongeveer 5,3 miljoen mensen. Met 12,4 procent trekt de sportvereniging – net als in het jaar daarvoor overigens – het grootste aantal vrijwilligers. (Bron: CBS)
26
75 procent jongeren lid van club of vereniging Jongeren brengen hun tijd niet alleen door in de schoolbanken. Ze beschikken gelukkig ook over vrije tijd. En die vullen ze voor een belangrijk deel met sport. Driekwart van de jongeren van 6 tot 18 jaar is lid van een club of vereniging. Het populairst daarvan zijn de sportverenigingen. Tieners die een hogere opleiding volgen zijn wat vaker lid van een club of vereniging, terwijl tieners die een lagere opleiding volgen elkaar naar verhouding wat meer ontmoeten op een straathoek, het clubhuis of het speelveldje. Ach, is Johan Cruijff ook niet op straat begonnen? (Bron: CBS)
791 minuten per week lichamelijk actief Veel jongeren hebben te kampen met overgewicht. Vooral in de vier grote steden komt dit voor; daar zijn relatief meer jongeren met overgewicht te vinden dan op andere plaatsen in het land. Maar wat zijn de verschillen tussen jongeren mét overgewicht en jongeren zónder overgewicht? Wie is lichamelijk eigenlijk het meest actief? In de leeftijdsgroep van 12 tot 25 jaar besteden beide groepen evenveel tijd aan matige en zware lichamelijke activiteit. De 12- tot 18-jarigen zonder overgewicht zijn (met 542 minuten per week) echter net wat actiever dan hun leeftijdgenoten met overgewicht (die 414 minuten per week actief zijn). Maar bij de 18- tot 25-jarigen doen juist de jongeren mét overgewicht net iets meer aan matige of zware lichamelijke activiteit (791 minuten per week tegenover 775 minuten per week door jongeren zonder overgewicht). Geen echt grote verschillen. (Bron: CBS)
27
aan het woord...
Van ponskaart tot extranet In de tijd dat automatisering nog in de kinderschoenen stond, begon Willie Hurenkamp 37 jaar geleden zijn loopbaan bij BührmannUbbens. Op de administratie werd nog gewerkt met ponskaarten. Automatisering deed zijn intrede en Willie groeide mee. Tegenwoordig is hij hoofd van de afdeling Analyse & Verslaglegging.
‘S
Willie Hurenkamp houdt van nieuwe uitdagingen. Juist daarin vindt hij ‘de jus’. En die is er volop bij BührmannUbbens. Privé ook trouwens. Met plezier knapt hij zijn woning op en is hij vele uren in de tuin actief.
28
oftware-implementaties, een profit-managementproject, het hele millenniumverhaal, in dat soort nieuwe dingen vind ik de jus’, vertelt Willie. ‘Daardoor heb ik nooit de behoefte gevoeld om elders te solliciteren. Momenteel zijn we bezig met een project waarbij klanten via extranet allerlei rapportages van onze site kunnen halen. Ook werken we aan een fusietraject met een Belgische partner. En we hebben het nodige werk aan de gewijzigde Europese btw-wetgeving.’ BührmannUbbens is Nederlands grootste leverancier van papier, enveloppen, verpakkingen en signproducten. Het bedrijf biedt haar klanten bovendien tal van diensten op het gebied van inkoop en logistiek. Een bedrijf als BührmannUbbens levert het
CBS een aanzienlijke hoeveelheid gegevens. Maandelijkse productiestatistieken, conjunctuurverwachtingen en cijfers over milieu, personele ontwikkelingen, investeringen en innovaties. ‘Het is allemaal wel te doen’, vindt Willie. ‘Het wordt deels routine, al zijn er ook vragenlijsten waar we wat meer uitzoekwerk aan hebben. Wat wel beter zou kunnen, is het benutten van de beschikbare gegevens. Als het CBS bijvoorbeeld
Werken met BIK-codes maakt cijfers makkelijker vergelijkbaar
meer zou werken met de BIKcodes (de SBI-codering) van de Kamer van Koophandel, kun je gegevens toch makkelijker vergelijken?’ Eén keer per jaar komt de contactpersoon van het CBS langs om te helpen bij de jaarlijkse productiestatistieken. ‘Productie en handel zijn bij ons opgenomen in één rapportage. Hij helpt om de gegevens te splitsen voor het CBS.’ Waar Willies afdeling cijfers aanlevert, halen de marketingmedewerkers en businessanalisten de nodige informatie weer weg bij het CBS. ‘Bijvoorbeeld over de ontwikkeling van prijzen.’ In het landelijke Schalkhaar laat Willie de cijfers ver achter zich. Daar leeft hij zich uit met klussen in en om het huis. Annemieke Bos
29
CBS-project
Veiligheidsmonitor: eenduidige cijfers over sociale veiligheid Bestaande onderzoeken samengevoegd tot één gezaghebbende monitor
Dick Meuldijk (links) met zijn collega’s van het Bureau Veiligheidsmonitor.
Gegevens over hoe Nederlanders de leefbaarheid van hun woonbuurt ervaren, over hun onveiligheidsgevoelens, hun aangiftegedrag, het
H
optreden van de politie en preventiegedrag, het is allemaal te vinden in de 150 pagina’s dikke publicatie ‘Integrale Veiligheidsmonitor 2008’. Niet voor niets noemt minister Hirsch Ballin (zie ook pagina 14) de cijfers uit deze Veiligheidsmonitor de meest aansprekende van het afgelopen jaar. We spraken met de makers over de totstandkoming ervan en het belang van eenduidige cijfers over de sociale veiligheid.
voor een shared service op statistiekgebied waarbij meerdere overheidspartijen van eenzelfde basisvoorziening gebruik maken.’ Eén gezaghebbende monitor De volgende stap was de monitor uit te breiden tot op lokaal niveau. ‘Eveneens een complex traject. Er waren nu nóg meer partijen bij betrokken, zoals de G4, G31, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, de politiekorpsen, de eerder genoemde ministeries en het CBS’, aldus Meuldijk. ‘Samen hebben we een projectgroep geformeerd, waarin overeenstemming werd bereikt over alle elementen van de monitor. Daarna – we zitten ongeveer eind 2007 – werd een organisatie opgebouwd die de draad verder moest oppakken en voor de uitvoering moest zorgen. Dat werd het Bureau Veiligheidsmonitor’. Meuldijk stelde een team samen, dat een en ander in goede banen moest leiden. ‘Dat is gelukt. Vanaf april 2008 was ons bureau met nu in totaal vijf medewerkers – waaronder een methodoloog van het WODC – actief.’
et opzetten van de Integrale Veiligheidsmonitor begon in 2004. Toen besloten een aantal overheidsorganisaties de handen in elkaar te slaan en de afzonderlijke gegevens die elk van hen op het gebied van veiligheid maakte samen te voegen. Het betrof de Politiemonitor Bevolking, het slachtofferdeel uit de CBS-enquête Rechtsbescherming en Veiligheid en delen uit de enquête Leefbaarheid en Veiligheid van de G31 Over de streep trekken gemeenten. Dick Meuldijk, hoofd Bureau Veilig- Het eerste jaar deden – mede door inspanningen heidsmonitor: ‘De gedachte van de ministeries van het ministerie van Binnenlandse Zaken – van Binnenlandse Zaken, Justitie en van het CBS 80 gemeenten mee. Een jaar later waren dat er was om de verschillende monitors samen te voe- al 240. Meuldijk: ‘We hebben flink aan de weg gen tot één Veiligheidsmonitor Rijk. Maar voordat getimmerd en veel energie gestoken in het over het zover was, hebben we een lang traject moe- de streep trekken van de gemeenten om mee ten doorlopen. Er was veel afstemming nodig, te werken aan het onderzoek. De gemeenten alle partijen moesten concessies beslissen namelijk zelf of ze doen. Aangezien de wil om ermeedoen of niet.’ Dat er zo snel uit te komen er duidelijk was, resultaten zijn geboekt, komt Er was veel is dat uiteindelijk ook gelukt.’ volgens Meuldijk niet alleen afstemming nodig, door de inzet van zijn Bureau. Meuldijk noemt het uniek dat verschillende bestuursniveaus alle partijen moesten ‘Alle partijen stonden achter het vrijwillig samen optrokken. ‘Het idee de bestaande onderzoeken concessies doen was eigenlijk het eerste concept samen te voegen zodat er één
30
31
Door de samenvoeging van de verschillende veiligheidsmonitors wordt veel geld bespaard en neemt de enquêtedruk op de burger af
gezaghebbende monitor zou ontstaan. Met name dat heeft ook heel positief gewerkt.’ Eenduidige cijfers Eén gezaghebbende monitor biedt in meer dan één opzicht winst. Door de samenvoeging wordt veel geld bespaard en neemt de enquêtedruk op de burger af. Het grootste voordeel van één Veiligheidsmonitor is volgens Meuldijk echter dat er eenduidige cijfers beschikbaar komen over de sociale veiligheid in Nederland. ‘Als je meerdere cijfers hebt over een bepaald veiligheidsthema dan is het onvermijdelijk dat de discussie zich toespitst op de cijfers in plaats van op de vraag hoe je goed beleid kan ontwikkelen om het probleem aan te pakken. Met de monitor kunnen lokale, regionale en landelijke cijfers beter worden samengevoegd en lokale en regionale benchmarks worden opgezet.’
gekomen. De vragenlijst is modulair opgebouwd. Een viertal vragenblokken zijn verplicht voor alle deelnemers. De overige vragenblokken zijn facultatief. Het CBS neemt voor de landelijke uitvoering van de Integrale Veiligheidsmonitor zowel de verplichte als de facultatieve blokken in de vragenlijst op. Gemeenten en politieregio’s kunnen daarnaast zelf bepalen welke van de facultatieve vraagblokken zij in de vragenlijst opnemen. Ook kunnen gemeenten en politieregio’s zelf vragen toevoegen in de zogenoemde vrije ruimte,’ aldus Linden.
De CBS-collega’s die nauw betrokken zijn bij de totstandkoming van de Integrale Veiligheidsmonitor. Eerste van links is Harry Huys, vierde van links is Ger Linden.
Veldwerk Het veldwerk voor de Integrale Veiligheidsmonitor wordt jaarlijks vanaf half september tot eind december landelijk, regionaal en lokaal uitgevoerd. Deelnemende gemeenten maken veelal gebruik van private partners voor de uitvoering. Deze private partijen dienen zich Verschillende methoden van ondervraging vooraf te conformeren aan de werkwijze De Veiligheidsmonitor – officieel ‘Integrale Veilig en de te hanteren technieken. Het Bureau heidsmonitor’ genoemd – is een grootschalige Veiligheidsmonitor is verantwoordelijk voor de enquête naar de gevoelens van onveiligheid onder kwaliteitsbewaking. In totaal hebben in 2008 zo’n de bevolking van 15 jaar en ouder. Het CBS is de 63.000 mensen antwoord gegeven op de gestelde instantie die de steekproef voor de landelijke en vragen. Op landelijk en regionaal niveau nam het lokale metingen trekt. Ger Linden, projectleider CBS zo’n 17.000 enquêtes af. Aan de monitor in Integrale Veiligheidsmonitor van het CBS, is daar 2009 zullen in totaal enige honderdduizenden nauw bij betrokken. ‘De gemeenten bepalen respondenten meedoen. Harry Huys, inhoudelijk zelf de omvang van de steekproef. Het CBS kan deskundige bij het CBS op het gebied van de hierbij, waar nodig, adviseren. Een groot voordeel Veiligheidsmonitor: ‘In januari stuurden de lokale is ook dat alle deelnemers gebruik maken van deelnemers hun onderzoeksresultaten door hetzelfde steekproefkader. Daarnaast is ook het tussenkomst van het Bureau Veiligheidsmonitor kostenaspect van belang, zeker voor naar het CBS. Wij hebben alle We hopen dat bestanden samengevoegd tot de deelnemende gemeenten. Bij de Integrale Veiligheidsmonitor wordt integraal geheel, voerden er het instrument één daarom naast de gebruikeleijke bewerkingen op uit en voorzagen telefonische en face-to-face waarne zo gezaghebbend het van weegfactoren. Lokale ming ook gebruik gemaakt van deelnemers kregen vervolgens de wordt dat internet en papier, de ‘goedkopere‘ microdata van hun eigen gebied waarnemingsmethoden. Ook de niemand er meer terug. Het CBS maakte op basis van vragenlijst is in samenwerking met het integrale bestand een landelijke omheen kan rapportage.’ Meuldijk voegt toe dat de eerder genoemde partijen totstand
32
33
Internationaal scoren we hier eveneens hoog mee. Alleen in Engeland komt dit soort onderzoek tot nu toe voor, maar daar doen de gemeenten niet vrijwillig mee maar wordt het door de overheid opgelegd
de gemeenten die meedoen een applicatie krijgen, waarmee ze zelf met de beschikbare landelijke, regionale en lokale cijfers aan de slag kunnen. ‘De gemeenten kunnen zelf een rapport opstellen, maar het is ook mogelijk om ons om advies te vragen als zij een uitgebreidere rapportage of analyse van de uitkomsten willen. Wij brengen daarbij de mogelijkheden van het Centrum voor Beleidsonderzoek van het CBS onder hun aandacht. De enige inzet die we van de deelnemende gemeenten vragen, is zorgdragen voor de kosten voor het uitvoeren van de lokale meting.’ Internationaal scoren Terugkijkend op de geboekte resultaten is Linden van mening dat in de afgelopen periode een aantal belangrijke stappen zijn gezet: ‘Je hoopt dat het instrument zó gezaghebbend wordt dat niemand er meer om heen kan. Wij verwachten dan ook dat uiteindelijk alle gemeenten zullen meedoen. Dat komt de onderlinge vergelijkbaarheid ten goede.’ Net als Meuldijk noemt hij de gehanteerde opzet met het CBS, de gemeenten en andere overheidsinstanties ‘redelijk uniek’. ‘Ik denk dat deze vorm van samenwerking ook op andere gebieden dan veiligheid goed werkt. Internationaal scoren we hier eveneens hoog mee. Alleen in Engeland komt dit soort onderzoek tot nu toe voor, maar daar doen de gemeenten niet vrijwillig
34
mee maar wordt het door de overheid opgelegd.’ Tot slot, hoe zit het met toekomstige ontwik kelingen? Meuldijk: ‘In de toekomst zou ik naast de gegevens uit de monitor ook de cijfers over geregistreerde criminaliteit willen opnemen. De Veiligheidsmonitor geeft een subjectief oordeel van de burgers over hoe zij veiligheid beleven en hoe zij vinden dat de politie en gemeenten hiermee beleidsmatig moeten omgaan. Dat verschilt met de daadwerkelijke registratie van de politie. Voor het vormgeven van het beleid is die koppeling heel interessant. Een andere mogelijkheid is de gegevens uit de Veiligheidsmonitor te koppelen aan de sociaal-economische bestanden van het CBS. Door het koppelen van beide bestanden kan het beleid nog gerichter worden ontwikkeld.’ Miriam van der Sangen
Symposium ‘In cijfers gevangen – Criminaliteit en sociale veiligheid’ Op dinsdagmiddag 20 april 2010 presenteert het CBS data die het verzamelt op het gebied van criminaliteit, criminaliteitsbestrijding en veiligheidsbeleving. Bent u geïnteresseerd? Ga voor nadere informatie en uw aanmelding naar: www.cbs.nl/veiligheid
Wat doet het BUREAU VEILIGHEIDSMONITOR? De uitvoering van de Veiligheidsmonitor wordt ondersteund door een landelijke uitvoeringsorganisatie. De taken van het bureau zijn: –– Ondersteuning bieden bij het formuleren van aanvullende specifieke vragen. –– Ondersteuning bieden bij het zoeken naar een geschikt onderzoeksbureau. –– Aanreiken van een beproefde mix van onderzoeksmethoden en een ideale volgorde daarvan. –– Het bewaken van een uniforme en kwalitatief goede uitvoering van de monitor door de verschillende veldwerkbureaus. –– Het beschikbaar stellen van een toolkit, protocollen en een draaiboek van instructies.
–– Het beschikbaar stellen van een tabellendatabase die centraal wordt beheerd. –– Het beschikbaar stellen van een on-line applicatie voor de presentatie van de resultaten. –– Het bieden van ondersteuning bij verrijking van de gegevens met sociaaleconomische statistieken van het CBS. De organisatie is ondergebracht in een samenwerkingsverband van het WODC met het NICIS Institute. Met deze constructie is de inbreng van voldoende onderzoekskennis en een goede verbinding met het werkveld gegarandeerd. Gemeenten of andere overheidsinstanties die willen meedoen met het onderzoek naar veiligheid kunnen zich aanmelden bij Dick Meuldijk van het Bureau Veiligheidsmonitor:
[email protected]
35
kort reizen
kort reizen
Motorrijder is 45 jaar Nederland telt 595.000 motorfietsen die in particulier bezit zijn. De gemiddelde leeftijd van de eigenaren van deze snorders is de laatste jaren flink gestegen. In 2000 bedroeg deze nog 39 jaar, maar in 2009 was de gemiddelde leeftijd opgelopen naar 45. Inmiddels bestaat tweederde van de motorbezitters uit 40-plussers. Opvallend is ook de toename van het aantal motoren in handen van 50-plussers. Begin 2009 was eenderde van de motorbezitters 50 jaar of ouder – tegenover 17 procent in 2000. (Bron: RDW/CBS)
1,7 kilometer rijden naar de oprit
15,6 miljard kilogram CO2-uitstoot door vakantie Op vakantie, heerlijk! Maar niet altijd goed voor het milieu. In 2008 veroorzaakten vakanties van Nederlanders een CO2-uitstoot van 15,6 miljard kilogram. Dat is 8 procent van de totale Nederlandse CO2-emissie en ruim 16 procent meer dan in 2002. Die toename wordt vooral veroorzaakt door buitenlandse vakanties: het aandeel hiervan in de totale CO2-emissie bedraagt maar liefst 82 procent. De uitstoot door vakanties wordt overigens vooral veroorzaakt door vervoer (45 procent). Het merendeel daarvan was toe te schrijven aan vervoer per vliegtuig. (Bron: CBS)
36
Hoe dichter iemand bij de oprit van een hoofdverkeersweg (een rijks- of provinciale weg) woont, hoe sneller hij op zijn bestemming is. Maar hoe ver weg of dichtbij wonen we van zo’n oprit? Cijfers wijzen uit dat die afstanden in ons kleine land niet zo gek veel van elkaar verschillen. In 2007 woonden Nederlanders gemiddeld 1,7 kilometer van de dichtstbijzijnde oprit van een hoofdverkeersweg. De afstanden liepen uiteen van 1,2 kilometer in Groningen tot 2,1 kilometer in Friesland. Wie het verst weg wonen van een oprit? Eén keer raden… Juist, de bewoners van de Waddeneilanden. (Bron: CBS)
Toeristen geven 1,7 miljard euro uit Economisch gezien mag het allemaal dan wat tegenzitten, wij Nederlanders blijven wel steeds meer geld uitgeven in het buitenland als we daar als toerist op bezoek zijn. Vanaf het tweede kwartaal in 2008 tot en met het eerste kwartaal van 2009 zijn deze bestedingen tijdens toeristische reizen in het buitenland met 7 procent gegroeid. In het eerste kwartaal van 2009 gaven Nederlanders tijdens toeristische reizen in het buitenland 1,7 miljard euro uit. Dat is 4 procent meer dan een jaar eerder. Vooral in de VS gaven we meer geld uit: in de periode van het tweede kwartaal 2008 tot en met het eerste kwartaal van 2009 namen de uitgaven in dat land toe met – jawel – 36 procent. Maar ook in Zwitserland en Italië trekken we de portemonnee graag open. Daar stegen de uitgaven in diezelfde periode met respectievelijk 15 en 12 procent. (Bron: CBS)
37
aan het woord...
‘Aan de CBS-aangiften heb ik het minste werk’ Advocaat wilde ze worden, van kinds af aan al. Toch nam haar carrière na haar studie rechten een verrassende wending. Sindsdien werkt ze met veel passie in de wereld van im- en export.
‘W
Ria Swinkels wilde eigenlijk advocaat worden. Dat bleek lastig te combineren met het opvoeden van drie kinderen. Via een docentschap kwam ze bij Xerox terecht. Daar werkt ze nu met veel passie als manager Customs Affairs.
38
erken in de advocatuur bleek niet zo eenvoudig als moeder van drie kinderen’, legt Ria uit. Een baan als docent was beter te combineren met het gezinsleven. ‘In deze functie kwam ik in aanraking met medewerkers en managers van diverse bedrijven, waaronder Xerox. Wat een geluk, Xerox streefde in die tijd een meer evenwichtige man-vrouwverhouding na en bood mij een fulltime baan aan. De kinderen waren toen al wat groter, dus ik besloot de stap te wagen.’ Dat is inmiddels 17 jaar geleden. Ria is manager Customs Affairs bij Xerox Manufacturing in Venray. ‘We verzorgen alles wat nodig is voor de im- en export van onze producten, zoals aangiften ten invoer, uitvoer- en doorvoer en oorsprongsverklaringen.’ Ria doet haar werk met
veel passie. ‘Iedere probleemsituatie is weer uniek en er zijn steeds nieuwe uitdagingen.’ Ook in douaneland heeft de digitalisering zijn intrede gedaan. Aan de CBS-aangiften, zoals de statistieken internationale handel, heeft ze het minste werk. ‘Dat is geheel geautomatiseerd. Als er grote verschillen optreden in de matching met de BTW-opgave is er contact.’ Waar Ria soms wel moeite mee heeft, is het tijdstip van aanleveren. ‘De enquêtes
Overheidsinstanties moeten meer gebruik maken van elkaars database
moeten worden ingeleverd op een moment dat ook andere rapportages klaar moeten zijn. Ik denk dat overheidsinstanties zoals het CBS, de douane, productschappen en de belastingdienst meer van elkaars database gebruik zouden moeten maken. Je zou het ook zo kunnen benaderen dat bedrijven in een grote database alle mogelijke informatie klaarzetten en dat de verschillende instanties daar zelf de gegevens uithalen die ze nodig hebben.’ Na een dag vol telefoonverkeer en druk regelwerk komt Ria thuis in een oase van rust. ‘Ik ontspan graag met een boek en wat easylistening muziek op de achtergrond. Of ik trek de natuur in. Daarnaast houd ik van gezellig samenzijn met familie en kennissen.’ Annemieke Bos
39
internationaal
Statistics Finland in de spotlights 40
In dit nummer aandacht voor Statistics Finland. Dit statistiekbureau, gelegen in de hoofdstad Helsinki, heeft veel gemeen met het Nederlandse CBS. Beide bureaus werken dan ook al vele jaren succesvol samen. De Finse directeur-generaal (DG) Heli Jeskanen-Sundström (jawel, een vrouw aan de top van het Finse CBS) noemt een aantal redenen voor die succesvolle samenwerking: ‘We hebben een gelijksoortige cultuur, kijken op dezelfde manier naar het werk, hebben vergelijkbare ambities en ook een vergelijkbare visie op de realiteit. Daarnaast hebben we beiden een sterk gevoel van ethiek als het gaat om statistiek’.
S
tatistics Finland valt onder het ministerie van Financiën, dat formeel ook het begrotingsvoorstel voor het parlement formuleert. Net als het CBS opereert het Finse statistiekbureau volledig onafhankelijk. De DG bepaalt de productiemethoden en de wijze waarop resultaten van onderzoeken bekend worden gemaakt. De Finse DG: ‘Het parlement stelt onze begroting vast als onderdeel van de jaarlijkse begroting van de Finse regering. In de praktijk schrijven wijzelf een begrotingsvoorstel voor het ministerie van Financiën, maar helaas valt de beslissing van het ministerie soms anders uit dan we zouden wensen. Zo worden we de komende twee jaar geconfronteerd met forse bezuinigingen.’ De Finse DG legt uit hoe de begroting van haar statistiekbureau er uitziet: ‘Uit de staatsbegroting is € 44,3 miljoen afkomstig, € 9 miljoen zijn eigen inkomsten door maatwerk voor klanten en € 2,2 miljoen krijgen we uit externe bronnen, voornamelijk EU-subsidies.’
Regionaliseren van overheidsinstellingen Bij de bestudering van het jaarverslag van Statistics Finland komen we er achter dat er van regeringswege concrete plannen zijn onderdelen van het Bureau over te brengen naar verschillende regio’s. We vragen aan de Finse DG hoe dat precies zit. ‘Het is een voortvloeisel van het regeringsbesluit overheidsinstellingen te regionaliseren. Onze visie is dat het regionaal onderbrengen van onze activiteiten nogal inefficiënt is. Het kan de kwaliteit geweld aandoen, omdat het moeilijk is om in andere plaatsen bekwame statistici te vinden. Bovendien is het duur. We hebben inmiddels onder-
41
De gegevensbronnen waarover we nu beschikken zijn heel rijk, maar we hebben geleerd dat mensen daar vaak te makkelijk over denken zocht dat slechts 10 procent van onze mensen bereid is buiten Helsinki te gaan wonen. We hebben altijd op één locatie gezeten en werken met een geïntegreerd productiesysteem. Het is erg moeilijk om daar één onderdeel uit te plukken en dat naar een andere plaats te verhuizen. Bovendien worden er veel extra kosten gemaakt, terwijl daar niet zoveel voordelen voor de betreffende regio tegenover staan. De definitieve beslissing wordt pas volgend jaar genomen, maar we hebben de regering natuurlijk laten weten wat volgens ons de gevolgen zijn. Het zorgt binnen ons Bureau voor veel onrust.’
Bezuinigingen Het CBS heeft al decennia te maken met overheidsbezuinigingen. Geldt dat ook voor Statistics Finland en in hoeverre speelt de huidige economische crisis een rol? De Finse DG: ‘Voor 2010 en 2011 zijn we al fors gekort. Eind 2011 zullen ongeveer 100 personeelsleden moeten afvloe ien. Dat is meer dan 10 procent, want we hebben momenteel ongeveer 900 mensen in dienst. Een ernstige, bijzonder ongunstige situatie.’ De bezuinigingen voor de komende twee jaren zijn volgens de DG een direct gevolg van de economische recessie en zwaarder dan verwacht. ‘Het zal met name erg lastig zijn nieuwe mensen aan te nemen. Ook moeten we in onze activiteiten en diensten gaan snijden. Ons productiesysteem hebben we al gerationaliseerd, maar op een gegeven moment is de grens bereikt. Dit werk vereist een heel hoge graad van expertise.
42
We hebben daar goede mensen voor nodig. Dat krijg je niet voor elkaar met alleen goede ITsystemen en een gedigitaliseerd productieproces.’
Rijkdom aan registers Statistics Finland kent een lange traditie op het gebied van statistieken maken op basis van registers en administratiesystemen. Het CBS hanteert deze werkwijze ook steeds vaker. Wat kunnen wij van de Finnen leren? De Finse DG: ‘Het heeft te maken met ons overheidssysteem. Al vrij lang geleden constateerde de regering dat overheidsinstellingen efficiënter ingericht moesten worden en doelmatiger moesten werken. Daartoe zijn de registers beter op elkaar afgestemd en is het systeem aangepast. De registers worden nu overal gebruikt. Wij hebben zelfs wetgeving voor het gebruik van unified identifiers die verplicht moeten worden gebruikt voor de identificatie van mensen, bedrijven, woningen en gebouwen. Dit leverde de basis voor het vergelijken van gegevens. Daarna kwam er wetgeving over het gebruik van statistiek. Die stelde ons in de gelegenheid de registers met elkaar en met onderzoeken te
Het Finse regeringsbeleid is er op gericht vrouwen in hogere bestuurlijke posities te krijgen
vergelijken. De gegevensbronnen waarover wij nu beschikken zijn heel rijk, maar we hebben geleerd dat mensen daar vaak te gemakkelijk over denken. Ze denken dat het gebruik van de registers de kosten zal drukken, maar dat valt tegen. Je kunt natuurlijk wel kosten besparen en heel nuttige statistieken samenstellen zonder extra onkosten, maar je hebt wel mensen nodig om de registers te onderhouden zodat de kwaliteit kan worden gegarandeerd. Het belangrijkste wat wij hebben geleerd in het gebruik van registers is dat een goede kwaliteitsgarantie essentieel is, naast een goed systeem voor kwaliteitscontrole. Wat verder belangrijk is, is dat je een bepaald soort vertrouwen in je kantoor ontwikkelt en onderhoudt. Je hebt mensen nodig die de nodige voorzichtigheid in acht nemen bij het werken met registers. Dit vergt dus andere kwaliteiten dan de competenties die nodig zijn voor het doen van goed onderzoek. Daarnaast moet je het interne gebruik van de registers in je kantoor coördineren, bijvoorbeeld door registerbeheerders aan te stellen.’
Zakenwereld Statistics Finland heeft – in tegenstelling tot het CBS – nauwelijks last van respondenten die klagen over de administratieve druk. We vragen de Finse DG hoe het kan dat haar Bureau dat zoveel beter doet dan wij. ‘Ik denk dat het belangrijkste onderscheid is dat we al in 1992 een samenwerkingsverband met de zakenwereld zijn aangegaan, een soort gebruikersgroep. Met
43
Het Finse eten is zeker de moeite waard: verse vis, vlees, groente, bessen en paddestoelen.
Helsinki Helsinki werd in 1550 door de Zweedse koning Gustaaf I gesticht om als handelsconcurrent voor het aan de overkant van de Finse Golf gelegen Tallinn te dienen. Dit streven verliep niet succesvol en Helsinki bleef een onbeduidend stadje totdat Finland in 1809 door Rusland werd ingelijfd. In 1812 werd besloten de hoofdstad van het westelijk gelegen Turku naar het centraal gelegen Helsinki te verplaatsen. Vanaf toen groeide de stad snel. In 1827 werd ook de Finse universiteit van Turku naar Helsinki verplaatst. Na het uitroepen van de onafhankelijkheid in 1917 werd de stad strijdtoneel van de burgeroorlog, waarin het aanvankelijk door socialistische troepen werd ingenomen en de ‘witte’ regering moest uitwijken. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Helsinki één van de weinige hoofdsteden die niet door een vreemde mogendheid werd bezet; wel werd de stad gebombardeerd door Sovjetvliegtuigen.
Finland De Finse volksstammen zijn waarschijnlijk afkomstig uit het gebied tussen de rivieren de Volga en de Oeral in Rusland. Het waren pelsjagers die zich in de eerste eeuwen van onze jaartelling via Estland in het huidige Finland vestigden. Rond de achtste eeuw leefden ze als primitieve boeren. In de twaalfde eeuw vestigden de Zweden de heerschappij over Finland, bekeerden met geweld de Finnen tot het christendom en maakten Finland tot een Zweedse provincie (1362). Door de banden met Zweden kwam Finland geleidelijk onder invloed van de Westerse beschaving, maar daarvoor werd het land ook betwist gebied in de oorlogen tussen Zweden en Rusland. Die oorlogen waren voor de Finnen een zware beproeving. Ze vertraagden de ontwikkeling van het
Haventje in de buurt van Helsinki.
hen bespreken we al in een heel vroeg stadium de Europese wetgeving op statistiekgebied. Verder hebben we een programma ontwikkeld voor zakelijke gegevensverzameling. We hebben nu een gezamenlijk gegevensverzamelingssysteem via internet, waar ongeveer zestig verschillende bestanden staan die interessant zijn voor degenen die ons van gegevens voorzien. Die informatie is gewoon toegankelijk. We leggen daar uit welke informatie we voor de bedrijven hebben verzameld. Via hetzelfde systeem kunnen wij de bedrijven ook afzonderlijk laten weten welke gegevens zij volgend jaar zullen krijgen en wanneer. Ze krijgen dus individuele informatie en horen ook wanneer zij bepaalde gegevens moeten verstrekken en wanneer en waar de enquêtes beschikbaar zijn.’ Is die verstrekking van individuele informatie niet in strijd met de geheimhoudingsregels? ‘Nee, niet zolang je de wetgeving op dat gebied respecteert en een vertrouwenssysteem invoert. De bedrijven kunnen alleen maar toegang krijgen tot hun eigen informatie en per bedrijf is er slechts één persoon die hiertoe bevoegd is. Dat werkt erg goed.’
44
Hoge kwaliteit Statistics Finland staat bekend om de hoge kwaliteit van de statistische gegevens. We vragen wat het Bureau doet om deze hoge kwaliteit te garanderen. ‘Ten eerste hebben wij al in 1996 het gecertificeerde kwaliteitsmanagementsysteem TQM ingevoerd. Momenteel volgen wij het Europese EFQM excellence model, een heel duidelijk plaatje met kwaliteitsstappen. Daarnaast zijn er nog andere zaken, met betrekking tot general management, de strategieën, de processen, de mensen, de klanten, eigenlijk alles. We doen dit ieder jaar. Dit is een soort algemeen kwaliteitskader voor alle activiteiten die we ondernemen.’
Glazen plafond We maken even een zijsprong en vertellen dat er in Nederland gesproken wordt over het geringe aandeel vrouwen in topposities en het glazen plafond. De Finse DG reageert verbaasd: ‘Het Finse regeringsbeleid is er op gericht vrouwen in hogere bestuurlijke posities te krijgen. Daarnaast is er wetgeving op het gebied van gelijke behande-
ling op de arbeidsmarkt en is er heel goede kinderopvang. We hebben geen voorkeursbeleid voor vrouwen, maar volgen de eenvoudige regel dat de persoon met de meeste competenties wordt genomineerd. Het is in Finland bovendien gebruikelijk dat mannen en vrouwen fulltime werken. Daarmee vergroot je je kans op een hogere positie.’
Samenwerking Dan willen we nog graag iets weten over de samenwerking tussen het Finse en Nederlandse CBS. De Finse DG: ‘Die is buitengewoon goed. De Directeuren-Generaal bezoeken elkaar regelmatig en daar vloeien vervolgbezoeken uit voort, bijvoorbeeld op expertniveau. We hebben ook verschillende benchmark-activiteiten. Voor de opening van onze online onderzoeksdienst hebben we het CBS bezocht, omdat jullie hiervoor een heel goed systeem hebben ontwikkeld. Een ander voorbeeld is de start van ons nieuwe IT-systeem voor nationale accounts. We hebben hiervoor met een aantal collega’s van jullie Bureau gesproken, omdat jullie hierin onlangs een belangrijke stap hebben gezet.’
platteland en decimeerden de bevolking. Pas rond 1750 begon het land zich te herstellen; de nieuwe welvaart en het verzet tegen de Zweedse overheersers vergrootten de Russische belangstelling voor Finland. Bij de vrede van Hamina (Frederiksham) in 1809 moest Zweden zijn gezag opgeven en gedurende meer dan een eeuw was Finland een constitutioneel geregeerd grootvorstendom binnen het Russische keizerrijk. De negentiende eeuwse veranderingen in de economie en de samenleving deden het nationalisme ontwaken en zorgden voor binnenlandse onrust, die in het kielzog van de Russische Revolutie culmineerde in een bloedige burgeroorlog tussen de burgerlijke (‘witte’) en linkse (‘rode’) politieke partijen die aan 100.000 roden het leven kostte. Nadat al in 1917 de onafhankelijkheid was uitgeroepen, werd in 1919 de Finse Grondwet aangenomen. Na langdurige onderhandelingen met de Geallieerden werd de republiek in 1920 erkend. Gedurende heel hun geschiedenis zijn de Finnen zich bewust geweest van de strategische betekenis van het door hen bewoonde gebied en wel heel speciaal in de jaren die voorafgingen aan en onmiddellijk volgden op de Tweede Wereldoorlog. Opnieuw zag Finland zijn verworven vrijheden en zijn onafhankelijkheid bedreigd. Genoodzaakt de zijde te kiezen van ofwel de traditionele vijand (de Russen) of die van de weinig aanlokkelijke, machtige Duitsers kozen ze voor een aanval op de traditionele vijand. Toen de vijandelijkheden beëindigd waren, had Finland van beide zijden zware klappen moeten incasseren. Het kwam uit de Tweede Wereldoorlog te voorschijn als een verslagen land met een geplunderde industrie en minder natuurlijke hulpbronnen. Meer dan 80.000 burgers waren gesneuveld, bijna 60.000 bleken blijvend invalide en er waren een half miljoen vluchtelingen.
Tot slot nog een laatste vraag. De meeste Nederlanders denken niet meteen aan Finland als vakantiebestemming. Waarom moeten zij het land zeker bezoeken? ‘Finland is een land met prachtige natuurgebieden, uitgestrekte meren en wouden. Wij hebben ook een prachtige eilandengroep. Verder kennen we heel verschillende seizoenen. Onze zomers zijn de meest aangename van heel Europa. Op het gebied van cultuur is ook veel te beleven. In de zomer vindt er in ieder Fins dorp wel een cultuurfestival plaats. Het Finse eten is ook het vermelden waard: verse vis, vlees, groente, bessen en paddenstoelen. En natuurlijk zijn de Finnen heel aardig!’ Carina Fransen/Miriam van der Sangen
45
kort culinair
kort culinair
Nederland importeert 71 miljoen liter Duitse wijn Duitse wijn valt bij ons Nederlanders blijkbaar prima in de smaak, want we drinken er steeds meer van. In 2008 voerde Nederland ruim 71 miljoen liter Duitse wijn in. Dat is 13 procent meer dan in 2007. Sinds de eeuwwisseling is de import uit Duitsland zelfs verdrievoudigd. Onze oosterburen zijn inmiddels de op één na belangrijkste wijnleverancier van ons land, met een aandeel van 18 procent in de totale Nederlandse wijninvoer. Belangrijkste leverancier blijft nog steeds Frankrijk, met een aandeel van 31 procent. Maar, let wel, dat aandeel bedroeg tien jaar geleden nog 47 procent. (Bron: CBS)
37 procent van glasgroenten is tomaat
Omzet keukenwinkels daalt met 20 procent Het gaat ons economisch niet voor de wind. En aangezien het bezoeken van een restaurant nog altijd duurder is dan thuis koken, zijn we vaker in onze keuken thuis te vinden. Dat lijkt goed nieuws voor keukenwinkels, maar dat is het niet. Ook keukens kosten geld en dat willen veel consumenten nou nét in hun zak houden. De keukenwinkels hebben in augustus 2009 dan ook ruim 20 procent minder omgezet dan in augustus 2008. Dat is de grootste omzetdaling sinds eind 2003. (Bron: CBS)
46
De Nederlandse glastuinbouw neemt binnen Europa een belangrijke plek in als producent en exporteur van groenten uit de kas. Binnen de Europese Unie zijn Nederland, Spanje en Italië de grootste producenten van glasgroenten met elk een aandeel van bijna 20 procent. Maar welke groenten worden er eigenlijk geteeld in de Nederlandse kassen? Dit is de top 3 van 2008: bovenaan staat de tomaat – met 37 procent ruimschoots de grootste glasgroente van ons land. Tweede is de paprika met 28 procent, terwijl een eervolle derde plaats is weggelegd voor de komkommer, met 15 procent. (Bron: CBS)
2.250 landbouwbedrijven met verkoop aan huis Kamperen bij de boer, de caravan stallen bij de boer en een pondje kaas of een potje vruchtenjam kopen bij de boer. Ook landbouwbedrijven verruimen hun activiteiten om zo het inkomen aan te vullen. Steeds meer boeren verkopen landbouwproducten zoals aardappels en appels naast verwerkte landbouwproducten als kaas, jam en meel. Het aantal boeren dat actief is op het gebied van verkoop aan huis groeit nog steeds. In 2009 telde
ons land 2.250 van deze landbouwbedrijven – bijna 3 procent meer dan in 2008. Het aantal bedrijven dat landbouwproducten verwerkt steeg ook en wel met 5 procent tot 730. Maar niet alleen op culinair- en kampeergebied roert de boer zich. Hij heeft ook gaten in de markt gevonden op het gebied van natuurbeheer en zorgtaken en verbreedt zo steeds meer zijn werkzaamheden. Boerenslimheid of economische noodzaak? (Bron: CBS)
47
aan het woord...
‘Het is lang niet meer zo’n grote papierberg’ Ronald Verboon is manager accounting bij ADP, Nederlands grootste dienstverlener op het gebied van salaris- en personeelsadministratie. Het bevalt hem goed. ‘Mijn werk kent veel variatie: administratie voeren, leidinggeven, internationale contacten. Het ene moment gaat het over 10 euro, het andere moment praten we over enkele tonnen.’
R
Ronald Verboon werkte bij verschillende productiebedrijven tot hij toe was aan iets anders. Wat hij zocht vond hij bij ADP. Zijn drukke baan combineert hij met een gezinsleven en de nodige sport, zoals tafeltennis.
48
onald is verantwoordelijk voor de financiële administratie van ADP voor wat betreft de Nederlandse markt. ‘ADP is een Amerikaans bedrijf. Het is wereldwijd actief. In Nederland werken circa 550 mensen. Iedere maand stellen we voor zo’n 1,2 miljoen werknemers van onze klanten de loonstrook op. Het leuke van mijn werk als controller is dat ik echt met mijn ‘vingers’ in de organisatie zit. Onze afdeling heeft met kleine en grote bedragen te maken, met binnen- en buitenlandse collega’s. Dat zorgt voor veel afwisseling.’ Voordat hij vier jaar geleden solliciteerde bij ADP was Ronald werkzaam als financieel administrateur bij diverse productiebedrijven. ‘Een heel andere omgeving. Voordeel
is dat ik me heb kunnen ontwikkelen binnen verschillende bedrijven. Ik heb alle kanten van de administratie leren kennen, zowel in moeilijke als makkelijke tijden.’ De enquêtes van het CBS kent Ronald maar al te goed uit de tijd dat hij in de productiesector werkzaam was. ‘Het was regelmatig een heel karwei om de cijfers aan te leveren. Inmiddels is er veel verbeterd. Veel vragenlijsten zijn gedigitaliseerd,
Ik heb alle kanten van de administratie leren kennen, zowel in moeilijke als makkelijke tijden
het is lang niet meer zo’n grote papierberg. Toch denk ik dat het nog beter kan. Zo sluiten de gevraagde rapportages niet goed aan op onze eigen rapportages. Daardoor vraagt het invullen iedere keer weer het nodige uitzoekwerk. Het zou prettiger zijn als daar meer flexibiliteit in zou zitten.’ Ook buiten het werk kent Ronald veel variatie. Zo is hij vader van een zoon van 6 en een dochter van 8 en een groot liefhebber van sport. Tafeltennis in het bijzonder. ‘Ik speel wedstrijden op een vrij hoog niveau. Verder doe ik regelmatig aan spinning. Dat moet ik doen van mezelf om mijn conditie op pijl te houden. En ik houd van een potje squash.’ Annemieke Bos
49
historie
Voor een sociale politiek Spotprent: De arbeider als het troetelkind van geëngageerde politici. Geheel links Arnold Kerdijk, derde van links minister Tak van Poortvliet. Achter de arbeider Abraham Kuyper. Tekenaar: Jan Linse. Bron: Abraham Prikkie’s op- en aanmerkingen, 14 mei 1893. Collectie IISG, Amsterdam.
Spotprent: De geëngageerde Baltus Pekelharing trad in 1893 toe tot het ‘Honger en Schrik Comité’, dat geld inzamelde om de gezinnen te steunen van Friese arbeiders die voor opruiing waren veroordeeld en in de gevangenis zaten. Minister van Binnenlandse Zaken Tak van Poortvliet weet Pekelharing op hardhandige wijze ervan te overtuigen dat hij zich moet terugtrekken uit het comité. Tekenaar: Johan Braakensiek. Bron: De Amsterdammer van 13 mei 1893. Collectie IISG, Amsterdam.
50
De Centrale Commissie voor de Statistiek (1892)
I
n zijn Geschiedenis der Nederlandse statistiek schreef CBS-directeur Ph.J. Idenburg in 1947 dat het CBS een plaats verdiende ‘in de naaste omgeving der sociale beweging’, als ‘een gewaardeerde steun van hen, die strijden voor het recht der minderbedeelden’. Hij prees de rol van het Bureau bij de totstandkoming van een meer rechtvaardige samenleving. Wie de moeite neemt zich te verdiepen in de geschiedenis van ons statistiekbureau zal merken dat de stelling van Idenburg gemakkelijk overeind blijft. De Centrale Commissie voor de Statistiek (CCS) moest de maatschappelijke discussie over de sociale kwestie schragen met relevante statistieken.
Sociale onrust Het CBS was in 1899 het professionele werkbureau van de Centrale Commissie voor de Statistiek, opgericht in 1892. De oprichting van de CCS was op dat moment een logische zet. De crisis van de jaren tachtig had de regering voor grote problemen gesteld. Werklozen gingen in hongermarsen de straat op. Bij een barricadenoproer in de Amsterdamse Jordaan in juli 1886, een reactie op het harde politie-optreden tegen demonstraties van werklozen, vielen 26 doden. De arbeidsenquête van 1886 toonde de treurige arbeidsomstandigheden in de werkplaatsen en de rechteloosheid van
de arbeiders. De enquêtecommissie was handig te werk gegaan en bespeelde de publieke opinie al tijdens de onderzoekingen. De commissie publiceerde de processen-verbaal direct na afloop van de verhoren en wachtte daarmee niet tot het evaluatierapport. Wat er gezegd was, stond bij wijze van spreken de volgende dag in de krant en vormde de openbare mening. Het pleidooi om beschermende arbeidswetgeving werd op deze manier breed gedragen. De rapportage leidde snel tot wetgeving. De Arbeidswet (1889) beperkte kinder- en vrouwenarbeid, een arbeidsinspectie moest toezien op naleving van de wet. Wat het enquêteonderzoek tegelijkertijd duidelijk maakte, was dat de gegevensverzameling een meer solide ambtelijke basis verdiende. Het duurde na 1886 dan ook niet lang tot de statistiek zijn institutionele vorm kreeg.
Statistiek De statistiek was het nieuwe stijlmiddel in het openbare debat en met enige goede wil kan de CCS het moderne, positivistische zusje worden genoemd van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen. Statistici kregen een taak, daar waar beschavingswerkers de antwoorden schuldig bleven op de klemmende problemen van de moderne samenleving, problemen van armoede, beroerde arbeidsomstandigheden en slechte huisvesting. De
51
concrete aanpak van problemen en sociale wetgeving kwamen in de plaats van de redelijke opvoeding van het volk. Numerieke inzichten namen de rol over van de redelijke overtuiging, enquêtes lieten zien hoe erg het allemaal was.
Meningsvorming
Hendrik Goeman Borgesius (1847–1917). Collectie IISG, Amsterdam.
Baltus Hendrik Pekelharing (1842–1922). Collectie IISG, Amsterdam.
Omdat er voor de statistiek nog wel wat goodwill was te winnen, is de nieuwe commissie breed samengesteld uit vertegenwoordigers van de wetenschap, het zakenleven, de arbeidersbeweging, de politiek, directeuren van onderwijs-, onderzoeksen zorginstellingen en de ambtenarij, dertig in getal. Allen mannen die vanuit hun functie, door hun opinies, hun reputatie, hun netwerken, hun sociaal kapitaal, invloed uitoefenden. Veel CCS-leden waren vanaf de jaren zeventig betrokken bij de debatten over sociale vraagstukken. Zij bemanden de belangrijke discussieplatforms, beïnvloedden de meningsvorming en waren de pleitbezorgers voor een sociale politiek. Dat deden zij als (hoofd)redacteur of columnist van een krant, in tijdschriften als De Economist, Vragen des Tijds, het Sociaal Weekblad, in de Tweede Kamer, in de Vereeniging voor de Statistiek, in de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen, in het Comité ter Bespreking der Sociale Kwestie, in de Vereeniging voor Volksonderwijs, in de Liberale Unie, op cursusavonden van het Algemeen Nederlandsch Werklieden-Verbond, in de collegezaal en in de debating clubs. Zij bepaalden vanaf de jaren zeventig mede de agenda van het maatschappelijke debat. Zij waren in woord, in geschrift én bestuurlijk betrokken bij alle grote kwesties die ons land de laatste decennia van de negentiende eeuw hebben beheerst: de leerplicht, het kiesrecht en de sociale kwestie. Zij introduceerden een ethische richting in de staathuishoudkunde die staatsinmenging toestond als het welzijn van de natie dat vereiste. Vanuit deze houding ging het in een rechte lijn naar de sociale wetgeving van het Kabinet-Pierson-Goeman Borgesius (1897–1901).
Veelzijdige talenten Zoals elke vereniging kende de CCS zijn visionairen, zijn wakkere geesten, zijn zwoegers en zijn zonderlingen. De Delftse hoogleraar staathuishoudkunde Baltus Pekelharing was de theoreticus van de sociaal-liberalen. Hij publiceerde al in 1870 een visie op de postrevolutionaire samenleving die de grondslag zou vormen voor een nieuwe liberale politiek. Arnold Kerdijk, Hendrik Goeman Borgesius, Tweede-Kamerleden en Hendrik Greven, hoogleraar staathuishoudkunde te Leiden, Arnold Kerdijk (1846–1905). Collectie IISG, Amsterdam.
52
waren de mannen met de originele ideeën: over coöperatie, het ouderdomspensioen, de verplichte sociale verzekering, de achturige werkdag, leerplicht, volksonderwijs en armenzorg. Kerdijk en Borgesius waren de veelzijdige talenten. Kerdijk was secretaris van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen en Tweede-Kamerlid, maar maakte vooral naam als praktische beschavingswerker. Hij adviseerde Nutscommissies, stichtte coöperaties, volkshuizen, ideële bouwondernemingen, een opleiding voor maatschappelijk werk en pionierde met de kindervakantiekolonie. Hij propageerde het postsparen en was oprichter/directeur van de Rijkspostspaarbank (1881), streed voor leerplicht en volksonderwijs en leidde in 1890 een afdeling van de Staatscommissie der arbeidsenquête. Borgesius zat in de Tweede Kamer als parlementair verslaggever, Kamerlid, minister én Kamervoorzitter. Hij was invloedrijk als voorzitter van de Volksbond tegen Drankmisbruik bij de totstandkoming van de Drankwet (1881) en was professorabel – hij miste zijn benoeming omdat men hem te links vond. Negentienhonderdeneen was professioneel ongetwijfeld zijn fijnste jaar, toen hij als minister de belangrijke kwesties die hij, mede, vanaf de jaren zeventig aan de orde had gesteld, wettelijk heeft mogen regelen. Met de Leerplichtwet, de Gezondheidswet en de Woningwet was de basis gelegd voor het socialezekerheidsstelsel in ons land.
Machtige mannen CCS-voorzitter Wouter van Verschuer wist zich omringd met de meest invloedrijke zakenlieden en bankiers. Voor adviezen kon hij in 1892 beschikken over Balthazar Heldring, Gideon Boissevain en Norbert van den Berg, machtige namen uit Amsterdamse bank- en handelskringen. Dirk Stork was directeur van de gelijknamige machinefabriek. Hij stond bekend als een sociaal ondernemer, maar was ook de aanvoerder van de conservatieve reactie tegen het ontwerpOngevallenwet. Om geestverwanten tegen het ontwerp te mobiliseren, richtte hij de Vereeniging van Nederlandsche Werkgevers op, met een eigen dagblad, De Nieuwe Courant.
Proletarische strijd Rindert van Zinderen Bakker was een van de twee arbeidersvertegenwoordigers. In zijn jonge jaren was hij een actieve socialistische agitator in de Friese venen. Hij sprak op stakingsappèls en kiesrechtmeetings en was in 1891 een van de eerste ‘rode’ wethouders in ons land. Op de verjaardag
Rindert van Zinderen Bakker (1845–1927). Collectie IISG, Amsterdam.
53
Johannes van ‘t Lindenhout ((1836–1918). Collectie CBS.
Dammes Paulus Dirk Fabius (1851–1931). Collectie CBS.
van Willem III stak hij de rode vlag op de kerktoren van Gorredijk. Hij voerde de proletarische strijd ook met het lied. Eén van zijn revolutionaire strijdliederen verscheen in 1975 nog in een uitgave van de jubilerende VARA. Het strijdlied De wapens neêr schreef hij omstreeks 1890. Het eerste couplet gaat zo: ‘Broeders, laat ons de kazerne sloopen / En op haar ge-effenden grond / Ons zaaien weer in vreugdig hopen / Op oogst, op een blijderen stond. / De wreede waap’nen neergesmeten / D’ Uniform rukt u van ’t lijf/ En al-om weergalme ’t van de kreten: / Komt, Broeders, staakt dit moordbedrijf!’ Van Zinderen Bakker stelde al in de eerste vergadering een enquête voor naar de omvang en oorzaken van de werkloosheid. Dat voorstel is later aangepast tot een onderzoek naar het verenigingsleven onder arbeiders. De ‘Statistiek der arbeidersvereenigingen’ verscheen in 1894 als deel 1 in de zevendelige serie Bijdragen tot de Statistiek van Nederland.
Gezelligheid Paul Fabius, hoogleraar aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, en Johannes van ’t Lindenhout, weeshuisdirecteur, waren de zonderlingen. Fabius was adviseur in kerkrechtzaken en een onvermoeibaar strijder tegen de zedeloosheid. Hij was afdelingsbestuurder en adviseur van de Nederlandsche Middernachtzending-Vereeniging die op hoerenlopers joeg en verleende rechtsbijstand aan de Nederlandsche Vereeniging tegen Prostitutie, die actie voerde voor een bordeelverbod. De zorg om het fatsoen en de moraal bracht Fabius tot het schrijven van een boek over de waarde van gezel-
54
ligheid in het (gereformeerde) gezin. In het boek staan enkele bizarre observaties, zoals een hiërarchie van gezellige genres. ‘Eenige gezelligheid geeft theewater. Iets meer de kanarievogel en de poes. Dan volgt de hond. En eindelijk het menschelijk wezen.’ Van ’t Lindenhout runde een kolossaal wees- en kinderhuis in Neerbosch bij Nijmegen. Om fondsen te werven, publiceerde hij veel, in de verwachting dat een goede public relations zou bijdragen aan de groei van het weeshuisfonds. Zijn mémoires liet hij al op zijn 55ste verschijnen. Hij roemde er zijn eigen rol bij de succesvolle opvoeding van (half)wezen en probleemkinderen. Daar was nog wel een woord over te wisselen, want onder zijn regime werd snel en hard gestraft en in 1893 is een 12-jarige jongen na een afstraffing overleden. Het Neerbosch-schandaal haalde de landelijke dagbladen die oud-wezen aan het woord lieten over het leven in het huis, over het karakter van het huisregime. Van ’t Lindenhout is er publiekelijk voor veroordeeld. Daarbij vergeleken was het experimentele champignoneten en hasjroken van de Amsterdamse hoogleraar gezondheidsleer Rudolph Saltet een – voor die dagen – gewaagde, maar onschuldige activiteit.
Spotprent: Kandidaten voor een ministerspost in het nieuwe Kabinet-Pierson-Goeman Borgesius (1897). Aan de voeten van de Nederlandse maagd Nicolaas Pierson. Links van hem op het lelieblad Hendrik Goeman Borgesius, en vlak boven hém Joannes Harte van Tecklenburg. Links met bril Arnold Kerdijk. Tekenaar: Johan Braakensiek. Bron: De Amsterdammer van 11 juli 1897. Collectie IISG, Amsterdam.
Ronald van der Bie*
*
Ronald van der Bie, De macht van de statistiek. De Centrale Commissie voor de Statistiek, samenstelling en rekrutering (1892–1899). (Aksant, Amsterdam 2009)
Rudolph Hendrik Saltet (1853–1927). Collectie CBS.
55
kort criminaliteit
kort criminaliteit
2.800
jongeren om strafrechtelijke reden in een justitiële jeugdinrichting Tot 1 januari 2010 kunnen jongeren om zowel civielrechtelijke als strafrechtelijke redenen in een justitiële jeugdinrichting belanden. De meeste van hen verblijven er vanwege strafrechtelijke vervolging (67 procent). In 2007 zaten 2.800 jongeren van 12 tot 18 jaar om strafrechtelijke reden in een justitiële jeugdinrichting. Het overgrote deel van deze jonge crimineeltjes bestaat uit jongens (bijna 93 procent). Van die 2.800 jongeren is ruim 1.600 allochtoon en bijna 1.000 autochtoon. Van allochtone jongeren verblijft 73 procent om strafrechtelijke reden in de jeugdinrichting; voor autochtone jongeren is dit 60 procent. Vanaf 1 januari 2010 mogen alleen nog jongeren die strafrechtelijk vervolgd zijn in een justitiële jeugdinrichting worden opgenomen. Jongeren die om een andere reden in een gesloten instelling moeten worden opgenomen komen dan uitsluitend nog terecht in een gesloten jeugdzorginstelling. (Bron: CBS)
69.000 verdachte jongeren Het aantal door de politie gehoorde minderjarige verdachten is sinds 1980 gestegen van 42.000 naar 69.000 in 2007. Voor het eerst sinds 2001 is in 2007 het aantal gehoorde minderjarige mannelijke verdachten gedaald, van 58.000 naar 56.000. Deze daling is vooral terug te zien bij diefstallen, vernielingen en misdrijven tegen de openbare orde en gezag. Het aantal jongens dat werd verhoord in verband met een geweldsmisdrijf nam in 2007 nog wel toe. Het aantal gehoorde minderjarige meisjes is echter wederom gestegen. Werden in 1980 nog zes op de 1.000 minderjarige meisjes als verdachte gehoord, in 2007 is dat opgelopen tot 22 per 1.000 meisjes. (Bron: CBS)
28 procent van de delicten wordt aangegeven Bij 5 procent van de Nederlanders werd fiets gestolen Zo heb je een fiets, en zo heb je niets. In 2008 gold dat voor 5 procent van de Nederlanders. Slechts 1 op de 3 deed echter aangifte van de fietsdiefstal. Vooral slachtoffers uit de grote stad – die ook vaker met fietsdiefstal geconfronteerd worden – doen minder vaak aangifte bij de politie. Zo werd maar 26 procent van de fietsdiefstallen in zeer sterk stedelijke gebieden aangegeven. In de andere gebieden lag de aangifte hoger; daar gebeurde dat in gemiddeld 37 procent van de gevallen. De helft van alle aangiftes van fietsdiefstal gebeurt overigens via internet. (Bron: CBS)
56
In 2008 was een kwart van de Nederlandse inwoners slachtoffer van een delict. Dat is een daling ten opzichte van eerdere jaren: vier jaar geleden was dit aandeel nog 29. Bij slechts 28 procent van de ondervonden delicten doen slachtoffers aangifte bij de politie. De bereidheid tot aangifte hangt sterk af van het soort delict. Zo doen slachtoffers van autodiefstal bijna altijd aangifte (91 procent). Ook vermogensdelicten als inbraak, diefstal
uit auto en diefstal met geweld worden relatief vaak aangegeven. Van geweldsdelicten wordt veel minder aangifte gedaan. Seksuele delicten worden met 7 procent het minst vaak aangegeven. Jongeren doen minder vaak aangifte dan ouderen. Dit geldt voor alle delicten, behalve de delicten die met hun auto te maken hebben. Wanneer de auto – of de spullen in de auto – gestolen of beschadigd worden, stappen zij even vaak of zelfs vaker naar de politie dan oudere gedupeerden. (Bron: CBS)
57
recente CBS-publicaties
Gezondheid en zorg in cijfers 2009 Dit is de vijfde editie van ‘Gezondheid en zorg in cijfers’. In deze publicatie doet het CBS verslag van ontwikkelingen op het terrein van de statistieken over gezondheid en zorg. Bestellingen E-mail: Fax: Kengetal: ISBN: Prijs:
58
[email protected] (045) 570 62 68 C-156 978-90-357-2078-7 € 17,90 (exclusief administratie- en verzendkosten)
recente CBS-publicaties Relatie en gezin aan het begin van de 21ste eeuw
Jaarrapport 2009 Landelijke Jeugdmonitor
De publicatie ‘Relatie en gezin aan het begin van de 21ste eeuw’ gaat in op recente ontwikkelingen op het terrein van uit huis gaan, alleen- en samenwonen, kinderen krijgen en uit elkaar gaan. De cijfers zijn grotendeels gebaseerd op het Onderzoek Gezinsvorming, een grootschalig steekproefonderzoek onder bijna achtduizend mannen en vrouwen van 18 tot 63 jaar, dat plaatsvond van maart tot en met augustus 2008.
Het jaarrapport 2009 van de Landelijke Jeugdmonitor geeft een breed overzicht van hoe Nederlandse jongeren van 0 tot 25 jaar leven. Deze situatie is beschreven vanuit zes invalshoeken: jongeren en gezin, gezondheid, onderwijs, maatschappelijke participatie, arbeidsmarkt en veiligheid. De inhoud is gebaseerd op cijfers die op de website www. landelijkejeugdmonitor.nl staan.
Bestellingen E-mail: Fax: Kengetal: ISBN: Prijs:
Bestellingen E-mail: Fax: Kengetal: ISBN: Prijs:
[email protected] (045) 570 62 68 B-70 978-90-357-2098-5 € 13,20 (exclusief administratie- en verzendkosten)
[email protected] (045) 570 62 68 C-93 978-90-357-2078-7 € 17,90 (exclusief administratie- en verzendkosten)
De macht van de statistiek
De Centrale Commissie voor de Statistiek, samenstelling en rekrutering (1892-1899) ‘De macht van de statistiek’ is een collectief portret van de leden van de Centrale Commissie voor de Statistiek (1892), de voorgangster van het Centraal Bureau voor de Statistiek (1899). De oprichting van de commissie was een logische stap in het proces van verwetenschappelijking van het debat over de sociale kwestie in het laatste kwart van de negentiende eeuw. Het was de taak van de commissie om de discussie daarover met relevante statistieken te voeden. Bestellingen Aksant, Postbus 2169, 1000 CD Amsterdam E-mail: www.aksant.nl Telefoon: (020) 850 01 50 Fax: (020) 665 64 11 ISBN: 978-90-5260-362-9 Prijs: € 19,90 (exclusief administratie- en verzendkosten)
59
Centraal Bureau voor de Statistiek