02 10
lente 2010
Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek
Interview met MKB-voorzitter Loek Hermans Jan Latten in gesprek met Annemarie Jorritsma National Statistics Office Malta in the picture Het economisch potentieel van Afrika
02 10
Lente in cijfers Het verschijnen van lammetjes in de wei is voor veel mensen een teken dat het lente is. Veel ooien worden in oktober of november gedekt en dus worden er in het voorjaar (150 dagen later) veel lammetjes geboren. Op 1 april 2009 liepen er in Nederland ruim 555 duizend lammetjes rond. De provincie met de meeste lammetjes is Friesland, namelijk ruim 100 duizend. Er zijn veel meer ooien in Nederland dan rammen. Op 1 april 2009 waren er ruim 538 duizend ooien tegenover iets meer dan 23 duizend rammen.
Gosse van der Veen Directeur-Generaal CBS
02 10
Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek
lente 2010
Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek
Interview met MKB-voorzitter Loek Hermans Jan Latten in gesprek met Annemarie Jorritsma National Statistic Office Malta in the picture Het economisch potentieel van Afrika
Colofon
02/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren over het CBS en met het CBS verwante relevante maatschappelijke ontwikkelingen. 02/10 verschijnt 4 keer per jaar. Uitgave: Centraal Bureau voor de Statistiek. Hoofdredactie: Miriam van der Sangen. Medewerkers: Jan Latten, Jaap van Sandijk, Ron Storm, Miriam van der Sangen, Annemieke Bos, Herjet van Zoest, Carina Fransen, Ronald van der Bie en Diederik Visser. Cover: Annemarie Jorritsma is burgemeester van Almere. Fotografie: PP Fotografie Zoetermeer, ANP. Illustraties: Andy Grogan. Oplage: 7.500 exemplaren. Concept: Hans van Brussel.
Voorwoord In het tweede nummer van het CBS-relatiemagazine van dit jaar komt Loek Hermans, voorzitter van MKB-Nederland, aan het woord. Hij vertelt over de intensieve samenwerking tussen zijn organisatie en de werkgeversorganisatie VNO-NCW, over zijn ervaringen in de politiek en hoe die hem in zijn huidige baan goed van pas komen en over de relatie tussen MKB-Nederland en het CBS. Jan Latten legt Annemarie Jorritsma, burgemeester van één van de snelst groeiende gemeenten van Nederland, langs de statistische meetlat. De burgemeester van Almere is optimistisch over de integratie van volgende generaties allochtonen, de verschillen tussen mannen en vrouwen komen aan de orde en ze is van mening dat we meer waardering zouden moeten hebben voor mensen met ondernemerszin. We brachten een bezoek aan het National Statistics Office van Malta. Een relatief klein Bureau met 150 werknemers op een totale Maltese bevolking van ongeveer 410.000 inwoners. Michael PaceRoss, Directeur-Generaal van dit Bureau, laat ons kennis maken met allerlei interessante aspecten van zijn instituut. Met het Wereldkampioenschap Voetbal in het vooruitzicht besteden we aandacht aan het economisch potentieel van Afrika in het algemeen en Zuid-Afrika in het bijzonder. Verder aandacht voor het ontstaan van de sport en de invloed daarvan op de samenleving. Sport was rond 1900 nog geen sociaal onderwerp waarvoor de statistiek moest worden ingezet. Pas vanaf 1942 zijn er incidentele mededelingen van de afdeling Culturele Statistiek van het CBS. Vanaf 1974 komen daar de leefsituatie onderzoeken en de gezondheidsenquêtes bij. Tot slot weer interviews met een aantal berichtgevers, de mensen die voor hun bedrijf periodiek gegevens aan het CBS leveren op basis waarvan wij statistieken maken. En natuurlijk zijn er ook deze keer weer de korte rubriekjes met allerlei wetenswaardigheden over gezondheid, sport, eten, IT en actuele zaken.
Vormgeving: Jan van Halm. Opmaak: Centraal Bureau voor de Statistiek, Grafimedia.
Veel leesplezier. Hebt u suggesties? Laat het mij weten.
Druk: OBT bv, Den Haag.
Gosse van der Veen, Directeur-Generaal
Reacties op het blad zijn welkom via e-mail:
[email protected].
2
3
02 10
Aan dit nummer werkten mee... Miriam van der Sangen (1958) studeerde rechten aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Daarna volgde zij diverse opleidingen op het gebied van management en journalistiek. Begin jaren tachtig trad zij in dienst van het CBS, waar zij verschillende functies bekleedde. De afgelopen 15 jaar werkte zij bij de sector Communicatie.
Carina Fransen (1963) voltooide de opleiding Nederlands recht, internationaalrechtelijke richting in Leiden. Naast fractiewerk in de Tweede Kamer, gaf zij repetitorcursussen Europees recht en schreef zij voor het Leids Liberaal Bulletin. Sinds 2001 werkt zij bij het CBS, de laatste jaren bij de centrale beleidsstaf internationale zaken.
Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek
Loek Hermans: ‘Het MKB is nadrukkelijker in beeld’
10
Ronald van der Bie (1959) studeerde geschiedenis en economie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Hij was bedrijfsleider in een café, broodschrijver, docent en onderzoeker. Hij publiceerde over tabaksteelt, sociale zorg, drankgebruik en drankbestrijding en historische nationale rekeningen. Hij werkt bij het CBS als wetenschappelijk redacteur en doet er onder meer historisch tijdreeksonderzoek.
Jan Latten in gesprek met Annemarie Jorritsma
20
Maarten Peters van Fujifilm Europe: ‘Het maken van de CBS-rapportages valt tot nu toe mee’
18
Jan Latten (1952) is hoogleraar demografie aan de Universiteit van Amsterdam en werkzaam bij het CBS als onderzoeker en woordvoerder. Hij publiceert onder andere over trends op het gebied van relaties in samenhang met maatschappelijke en economische ontwikkelingen.
4
30
Inhoud
Annemieke Bos (1966) volgde de opleiding Voorlichtingskunde aan de Haagse Hogeschool. Zij werkte vijf jaar als voorlichter bij de Stichting Vakopleiding Bouwbedrijf (tegenwoordig Fundeon) en daarnaast als freelance journaliste voor de Delftsche en Westlandsche Courant. Sinds 1995 is ze actief als freelance tekstschrijver/redacteur.
Jaap van Sandijk (1960) studeerde aan de Pedagogische Academie, maar koos na de afronding daarvan voor de journalistiek. Na ervaring te hebben opgedaan bij de regionale radio en het Leidsch Dagblad vestigde hij zich als freelance journalist. Hij schrijft voor onder meer Marketingtribune, Salesmanagement en Update, het relatiemagazine van de Sky Radio Group.
National Statistics Office Malta in the picture
kort gezond 6–7 Jan-Reint Vink van Travelcard: ‘Wekelijks marktinformatie aanleveren? Daar werken we graag aan mee’ 8–9 Loek Hermans: ‘Het MKB is nadrukkelijker in beeld’ 10–15 kort IT 16–17 Maarten Peters van Fujifilm Europe: ‘Het maken van de CBSrapportages valt tot nu toe mee’ 18–19 Jan Latten in gesprek met Annemarie Jorritsma 20–25 kort sport 26–27 Willem Buijs van Rossmark Waterbehandeling: ‘Continu nieuwe uitdagingen, dat maakt de watersector interessant’ 28–29 National Statistics Office Malta in the picture 30–35 kort reizen 36–37 Angelique Aussems van Profiltra: Wereldwijd actief voor de industrie 38–39 Het economisch potentieel van Afrika 40–45 kort actueel 46–47 CBS-historie: ‘Kloek van oog, zeker van hand’ 48–53 kort culinair 54–55 recente CBS-publicaties 56–59
Het economisch potentieel van Afrika
40
5
kort gezond
kort gezond
50 procent van de bevolking is ziek in de winter Iedereen heeft zo zijn eigen favoriete jaargetijde. Echte schaatsliefhebbers kunnen niet wachten op een goede winter en voor zonaanbidders is de zomer hét seizoen. Maar als we onze keuze puur zouden baseren op gezondheid, zouden we allemaal voor de zomer moeten kiezen. In dat seizoen heeft de Nederlandse bevolking van 12 jaar en ouder namelijk het minst last van verkoudheid, griep, keelontsteking of voorhoofdsholteontsteking (nog geen derde deel van de bevolking). In de winter daarentegen heeft de helft van de bevolking last van deze infectieziekten. In de lente en de herfst is dit 40 procent. Laat de zomer dus maar komen…(Bron: CBS)
6
op de 10 jongeren hebben last van moeheid
995
dagopnames per 10.000 ziekenhuisinwoners De afgelopen 15 jaar is het totale aantal dagopnamen in het ziekenhuis enorm gestegen. In 2007 waren er 995 dagopnamen per 10 duizend inwoners in het ziekenhuis – bijna 3 keer meer dan in 1993. Dit komt onder meer doordat voor een toenemend aantal behandelingen geen klinische opname meer nodig is en een dagopname volstaat. Verder is vanaf 2001 extra geld beschikbaar gekomen voor het wegwerken van wachtlijsten, waardoor ook het aantal dagopnamen is gestegen. En zo wordt het ziekenhuis dus steeds meer een tussendoortje. (Bron: CBS)
6
Steeds meer Nederlanders klagen over moeheid. In 2008 gaf 47 procent aan in de afgelopen twee weken hier last van te hebben gehad. Een groei ten opzichte van 2001, toen nog 42 procent met deze klachten kampte. Kampioen op het gebied van moeheid zijn jongeren van 15 tot 25 jaar. Zes op de 10 jongeren hebben hier last van. Moet het beeld van dynamische en energieke jongeren, dat vooral in de reclamewereld hoogtij viert, eigenlijk niet eens wat worden bijgesteld? (Bron: CBS).
Hooikoortsklachten bij huisarts vooral van 20 tot 40-jarigen De redenen waarom mensen een huisarts bezoeken verschillen per leeftijdscategorie. Maar waarvoor gaan we eigenlijk zoal naar de huisarts? Als we kijken naar de meeste ziekten van het hartvaatstelsel, neemt het aantal mensen dat contact heeft met de huisarts toe vanaf ongeveer 40 jaar. Het huisartsbezoek in verband met bloedarmoede, obstipatie, de ziekte van Alzheimer en cataract (staar) stijgt sterk in de leeftijdscategorie vanaf ongeveer 60 jaar. Heel wat lager is de leeftijd van mensen die contact hebben
met de huisarts vanwege een depressie: dat aantal groeit vanaf de leeftijd van 20 jaar. Natuurlijk zijn er ook ziekten waarvoor juist veel jongere mensen bij de huisarts komen. Koorts, wratten en oorontsteking zijn typische aandoeningen waarvoor voornamelijk kleine kinderen bij de huisarts komen. Verstuikingen komen veel voor bij jongeren. Hooikoorts, relatieproblemen en problemen met de werksituatie komen het meest voor tussen 20 en 40 jaar. (Bron: CBS/LINH, NIVEL/IQ Healthcare)
7
aan het woord...
‘Wekelijks marktinformatie aanleveren? Daar werken we graag aan mee’ ‘Een pas waarmee je bij elke pomp in Nederland kunt tanken en waarmee je ook het openbaar vervoer of de parkeerkosten kunt betalen, dat is uniek in de wereld!’ Jan-Reint Vink, algemeen directeur van Travelcard, is duidelijk enthousiast over zijn product.
H
Jan-Reint Vink is algemeen directeur van Travelcard. Het bedrijf telt 26 medewerkers en 220.000 pashouders. Sinds vorig jaar levert Travelcard wekelijks marktgegevens aan het CBS. Daar is Vink best trots op.
8
et is helder. De Travelcard is meer dan een tankpas die gemak en bespaarmogelijkheden biedt. ‘Het is een innovatieve oplossing voor alle transacties op het gebied van zakelijke mobiliteit,’ stelt Vink. ‘Van tanken, parkeren en wassen tot pechhulp, openbaar vervoer en taxi. De Travelcard biedt ondernemingen het gemak van één verzamelfactuur, zodat ze gegarandeerd de BTW kunnen terugvorderen. Dan hoeven ze niet alle tankbonnetjes te bewaren. Daarnaast krijgt de werkgever meer inzicht in de getankte hoeveelheden brandstof en de locaties waar getankt is. Dat biedt bespaarmogelijkheden. Zo kunnen ze de pas blokkeren voor tanken langs de snelweg, waar de prijzen veelal hoger liggen. Daarmee valt per jaar zo’n 50 tot 100 euro per auto te besparen.’ Met ruim 220.000
pashouders beschikt Travelcard over een schat aan informatie over tanktransacties, aantal getankte liters per transactie en de gemiddelde pompprijzen. Sinds vorig jaar voorziet Travelcard het CBS van deze (anonieme) informatie. Het CBS gaat deze gegevens onder andere gebruiken voor het wekelijkse Oil Bulletin van de Europese Commissie. Ook kan het CBS hiermee de gewogen gemiddelde pompprijzen op StatLine publiceren. Vink is er best trots op dat Travelcard voor het CBS als bron dient. ‘Het CBS
Dat het CBS ons benadert voor informatie zie ik als een bevestiging van onze kwaliteit
benadert Travelcard voor het aanleveren van informatie. Dat zie ik als een bevestiging van onze kwaliteit en het is positief voor onze klanten. De informatie heeft een maatschappelijke waarde. Ik raadpleeg zelf regelmatig het dossier ‘Verkeer en vervoer’ en de inflatiecijfers op de CBS-website.’ Vink ziet de toekomst positief tegemoet. ‘We kunnen binnen Nederland verder groeien door alle transacties rond zakelijke mobiliteit met de Travelcard mogelijk te maken. Het aantal zakelijke voertuigen neemt niet zo sterk toe, maar we zien wel een verandering in het gebruik. In plaats van de auto pakt men vaker de trein en daarna de taxi voor het laatste stukje. Verder zit er nog potentie in de MKB-markt en ook buiten Nederland.’ Annemieke Bos
9
relaties
‘Het MKB is nadrukkelijker in beeld’ Interview met MKB-voorzitter Loek Hermans
Loek Hermans is een bestuurder pur sang. Hij was burgemeester, Commissaris van de Koningin en minister. Inmiddels is hij zeven jaar
voorzitter van MKB-Nederland. Als bruggenbouwer die de taal van zowel de politiek als de ondernemer spreekt, voelt hij zich bij MKB-Nederland als een vis in het water. ‘Als de politiek praat over het bedrijfsleven, roepen wij: ga uit van de maat van het MKB.’
‘Maar naarmate we daadwerkelijk meer gingen samenwerken, bleek dat dit voor zelfs negentig procent het geval was.’ Intussen doen VNO-NCW en MKB-Nederland veel samen, al blijven de besturen en verenigingen apart opereren. ‘We hebben een geweldige efficiencyslag gemaakt,’ aldus de voorzitter. ‘We kunnen met meer mensen meer kwaliteit leveren, zowel naar de leden als naar de buitenwereld.’ Maar zou het niet nóg efficiënter zijn als de organisaties zouden fuseren? ‘Nee. Als MKB-Nederland moeten we op een aantal gebieden apart kunnen opereren. Dossiers waarbij we van mening verschillen met VNO-NCW of die beter bij de een of de andere organisatie passen. Denk bijvoorbeeld aan het betalingsgedrag van de overheid, de kredietverlening door banken, aanbestedingen en inkoopkracht. Dat zijn dossiers waarop specifiek voor het midden- en kleinbedrijf moet worden opgekomen.’
Vanuit zijn ruime werkkamer op de elfde verdieping van de Haagse Malietoren heeft MKB-Nederland voorzitter Loek Hermans fraai zicht op Den Haag, met als groene blikvanger het Haagsche Bos. Een heel andere blik als die vanuit zijn voorgaande Externe factoren kantoor, dat was gevestigd op Delfts grondgebied, Naast voorzitter van MKB-Nederland is Loek Herlangs het voortrazende verkeer op de A12. De ver- mans lid van de VVD-fractie in de Eerste Kamer. huizing van Delft naar Den Haag – in september Eerder, van 1977 tot 1990, was hij Tweede Kamer2009 – heeft echter niets met uitzichten te maken, lid en daarna, van 1998 tot 2002, minister van Onmaar alles met een geïntensiveerde samenwerking derwijs, Cultuur en Wetenschappen. Boeiendste tussen MKB-Nederland en werkgeversorganisatie periode in politiek Den Haag was voor Hermans VNO-NCW, de hoofdbewoner zijn ministerschap tijdens het van het zeventig meter hoge gelaatste half jaar van Paars 2, het bouw aan de Bezuidenhoutsekabinet dat in juni 2002 viel weg. Het ‘samenlevingscontract’ naar aanleiding van het NIODWe hebben een is ontstaan na jaren van voorrapport over Srebrenica. ‘In die zichtig naar elkaar toe bewegen kwam ook Pim Fortuyn geweldige efficiency- periode van de beide organisaties. ‘Toen op, die het had over ‘De puinhowe, drie jaar geleden, begonpen van Paars’. Volstrekte onzin, slag gemaakt. We nen te praten over een intensiemaar het scoorde wel lekker. kunnen met meer Verder kregen we in die perivere samenwerking dachten we aanvankelijk dat ons werk voor ode als kabinet het rapport van mensen meer dertig procent zou overeenSrebrenica op ons bord, waren kwaliteit leveren komen,’ blikt Hermans terug. er de aanslagen van nine eleven
10
11
Door de aanslag op de Twin Towers heb ik me wekenlang unheimisch gevoeld: was de wereld zó onveilig geworden dat dit zomaar overal kon gebeuren?
en kondigde Wim Kok zijn vertrek aan als politiek leider – waardoor wij als kabinet ook onze leider kwijt waren. Allemaal externe factoren die de basis onder het kabinet vandaan haalden en waardoor zelfs de besluitvorming van het kabinet ging stagneren. De onderlinge samenwerking die zeven jaar goed was geweest, werd zienderogen slechter. In één keer was alles voorbij en was werkelijk niets meer goed van Paars.’ Onterecht, vindt Hermans. ‘Natuurlijk zijn er achteraf dingen besloten waarvan je zegt: had dat niet anders gekund? Maar bij welk kabinet is dat niet het geval?’ Volgens Hermans wordt er veel te vaak teruggeblikt ‘met de kennis van nu’. ‘Ik vind dat een gevaarlijke ontwikkeling: het kijken met de ogen van vandaag naar beslissingen van enkele jaren geleden en dan zeggen dat het wanbeleid of slecht beleid was. Dat terugkijken en zoeken naar een kop van Jut is inmiddels een nationale bezigheid geworden.’ Over nine eleven en de moord op Fortuyn zegt hij: ‘Door de aanslag op de Twin Towers heb ik me wekenlang unheimisch gevoeld: was de wereld werkelijk zó onveilig geworden dat dit zomaar overal kon gebeuren? Er was een grote mate van onrust, onzekerheid en onvoorspelbaarheid. Ik weet nog dat we op de avond van de moord op Pim Fortuyn als kabinet in de Trèveszaal zaten. We moesten via sluipwegen naar binnen, terwijl de zaal door politie werd bewaakt en buiten op Het Plein rellen gaande waren. We zaten binnen als kabinetsploeg met een gevoel van: wat gebeurt hier eigenlijk?’ Brugfunctie Maar het waren niet de tumultueuze ontwikkelingen die Hermans deden besluiten om zijn bakens te verzetten en voorzitter van MKB-Nederland te worden. ‘Ik was sinds mijn achttiende al actief in de politiek en dacht na 33 jaar: als ik echt iets anders wil, moet ik dat nu doen. Toen ik werd gevraagd om Hans de Boer op te
12
volgen hoefde ik dan ook niet lang na te denken. Ik wilde altijd al overstappen naar een organisatie waarin het bedrijfsleven vertegenwoordigd is.’ De politieke ervaringen van Hermans komen bij MKB-Nederland goed van pas. ‘De talen van het bedrijfsleven en van de politiek verschillen nog steeds heel veel van elkaar. Iemand die namens het bedrijfsleven opereert en die niet alleen de taal van de politiek spreekt, maar ook de taal van de ondernemers steeds beter weet te vatten, kan een prima brugfunctie vervullen.’ Volgens de voorzitter is er de laatste jaren veel vooruitgang geboekt. ‘Het MKB komt steeds nadrukkelijker in beeld bij de politiek. Op onder meer fiscaal gebied zijn er goede verbeteringen geboekt, mede dankzij bewindsman Jan Kees de Jager, die zelf afkomstig is uit het MKB. Een mooi voorbeeld is de carry-back mogelijkheid, waarmee ondernemers verliezen kunnen verrekenen met inkomsten van de voorgaande jaren. Deze crisismaatregel is perfect voor MKB’ers die in deze periode met cashproblemen te maken hebben.’ Volgens Hermans komt het MKB steeds beter tussen de oren van politici te zitten. ‘Als de politiek spreekt over het bedrijfsleven, roepen wij: ga uit van de maat van het MKB. Dan heb je het over meer dan 95 procent van alle bedrijven. Dáár zit 65 procent van de werkgelegenheid. Die boodschap vindt steeds meer gehoor.’
Verruim je blik Hermans is tevreden over de relatie tussen MKBNederland en het CBS. ‘De ondernemer ervaart het CBS steeds minder als een administratieve last. In de lastendruk top De talen van het tien van ondernemers stond het CBS op een eerste, dan wel bedrijfsleven en jarenlang tweede plaats. Inmiddels zijn jullie van de politiek gezakt naar plek zes of zeven.’ Dat het CBS niet alleen enquêteert, maar verschillen nog ook iets terugdoet naar ondernemers onder meer in de vorm van de steeds heel veel –website cbsvooruwbedrijf.nl – juicht van elkaar hij toe. ‘De bedoeling van de site is
13
Studeren in het buitenland, ik vind dat eigenlijk onmisbaar. Kijk verder, verruim je blik!
goed: het toegankelijk en hanteerbaar maken van CBS-gegevens, zodat de ondernemer er benchmarkachtige gegevens aan over kan houden. Ik denk dat de toegankelijkheid van de site nog beter kan. Kleine ondernemers hebben weinig tijd, die willen in grote stappen snel thuis zijn. Hoe houd ik het simpel, hoe maak ik het bereikbaar voor de ondernemer – dat zijn de vragen die het CBS zich voortdurend moet stellen. Als ondernemers eenmaal weten dat hun gegevens gebruikt worden voor benchmarkonderzoek, neemt hun bereidheid om deel te nemen toe.’ Gevraagd naar specifieke wensen, zegt Hermans graag meer te willen weten van de zo in opmars gekomen zzp’ers. ‘Wat doen die zzp’ers nou precies? Hoeveel van hen is echt zelfstandig ondernemer en welk deel verhuurt zich aan de baas, met behoud van vakantiedagen en dergelijke? Je hoort er veel over, maar objectieve cijfers missen we nog.’
Hermans is vader van vier kinderen. De oudste heeft inmiddels haar studie politicologie afgerond. Nummer twee en drie studeren politicologie en communicatie en de jongste volgt een autobrancheopleiding aan IVA Driebergen. Wat zijn de belangrijkste lessen die hij zijn kinderen meegeeft? ‘Iets wat ik zelf, door allerlei omstandigheden, gemist heb: studeren in het buitenland. Ik vind dat eigenlijk onmisbaar. Kijk verder, verruim je blik! En dat hoeft echt niet altijd Amerika of China te zijn, dat kan ook gewoon een half jaar aan de universiteit van Münster zijn. Als je maar weggaat uit je vertrouwde omgeving en een andere wereld opzoekt. Het is goed om kennis te maken met andere manieren van werken en denken en met een andere mentaliteit. Er is meer dan alleen Nederland.’ Jaap van Sandijk
Bourgondiër in Friesland Toen Loek Hermans minister werd in Paars 2 en dus geen Commissaris van de Koningin in Friesland meer was, is de Limburger toch in het noorden blijven wonen. Kan dat wel, een Bourgondiër in het kille noorden? ‘Ik woon heel plezierig in Beetsterzwaag,’ zegt Hermans, die overigens veel overeenkomsten ziet tussen Friesland en Limburg. ‘Het zijn beide gebieden met krimp, met een aantoonbare aanwezigheid in Nederland en met een eigen geluid – al is het Fries een taal en het Limburgs een dialect.’ En het Bourgondische aspect? ‘Ik heb daar een vriendenclub die net als ik goed weet te genieten van het leven.’ Lachend: ‘Het Bourgondische leven is daar goed aangeslagen.’
Curriculum vitae Loek Hermans (Heerlen, 1951) volgde de HBS in Kerkrade en studeerde Bestuurskunde aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. In 1969 sloot hij zich aan bij de VVD, waar hij
14
actief werd in de jongerenorganisatie JOVD. Van 1974 tot 1978 was hij lid van de gemeenteraad van Nijmegen en van 1977 tot 1990 was hij Tweede Kamerlid voor de VVD. Hermans was zowel plaatselijk, provinciaal als landelijk bestuurder: van 1990 tot 1994 was hij burgemeester van Zwolle, van 1994 tot 1998 Commissaris van de Koningin in Friesland en van 1998 tot 2002 was hij minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in het kabinet-Kok II (het tweede paarse kabinet). Na zijn periode als minister was Hermans twee maanden lid van de Tweede Kamer. Deze verliet hij om in juli 2003 Hans de Boer op te volgen als voorzitter van MKB-Nederland, de belangenorganisatie van het midden- en kleinbedrijf in Nederland. Bij MKBNederland zijn 135 brancheorganisaties en 250 regionale en lokale ondernemersverenigingen aangesloten, samen goed voor ruim 186.000 ondernemers en instellingen. Hermans is sinds 12 juni 2007 ook lid van de VVD-fractie in de Eerste Kamer.
15
kort IT
kort IT
55
procent van kassaomzet wordt gepind Pinnen aan de kassa wordt steeds populairder. In 2008 werd in winkels voor 55 procent van de aankoopwaarde aan de kassa gepind. Het aandeel van contante betalingen aan de kassa is in dat jaar teruggelopen tot 41 procent. Pinnen kan al sinds 1988, maar vooral sinds 2005 groeide het aantal pinbetalingen behoorlijk, onder meer door campagnes als ‘Klein bedrag? PINnen mag!’, waarin consumenten worden aangemoedigd om ook kleine bedragen te pinnen. We pinnen alleen niet graag als we daarvoor een toeslag moeten betalen. Twee derde van de consument betaalt dan liever contant. We blijven Hollanders, per slot. (Bron: DNB, CBS)
Bijna 80 procent heeft breedbandinternet Het aantal huishoudens in Nederland met breedbandinternet – ofwel snel internet – is tussen 2002 en 2007 razendsnel gestegen: van 15 procent tot 74 procent. Inmiddels is er een eind gekomen aan de explosieve groei en heeft bijna 8 van de 10 Nederlanders de beschikking over snel internet. ADSL is de meest voorkomende vorm van snel internet. De snellere verbindingen zijn in de plaats gekomen van minder snelle vormen zoals ISDN en
het analoge modem. Opvallend is overigens dat de penetratie van breedband niet in elke provincie even sterk is. Zo ligt in de provincies Utrecht en NoordHolland het aantal aansluitingen met een penetratie van 84 procent boven het landelijk gemiddelde. In Limburg daarentegen heeft twee derde van de huishoudens een aansluiting, waarmee het duidelijk onder het landelijk gemiddelde van 77 procent zit. (Bron: CBS)
6
van de 10 e-shoppers boeken vakantie online Het zal niet iedereen verbazen: het bespreken van reizen en accommodaties is de meest voorkomende online-aankoop. In 2009 boekten bijna 6 van de 10 e-shoppers reizen en vakanties online. Nederland telt in totaal ongeveer 6 miljoen e-shoppers – deze groep vormt met 51 procent iets meer dan de helft van het totaal aantal internetgebruikers. Naast vakanties neemt overigens ook de onlineaanschaf van kaartjes voor evenementen flink toe. Logisch natuurlijk, want wie wil er nog in een lange rij voor een loket staan als het zoveel gemakkelijker kan? (Bron: CBS)
84
procent van de bedrijven heeft website ‘Meer informatie vindt u op onze website’ is inmiddels een gevleugelde term in reclameland. Toch beschikt niet ieder bedrijf over een eigen website. In totaal heeft ‘slechts’ 84 procent van de ondernemingen een eigen stek op het web. Vooral kleinere bedrijven zijn wat minder digitaal aanwezig: bedrijven met 10 tot 19 werkzame personen hebben een aanwezigheid van 80 procent op internet, terwijl bedrijven met 500 of meer werkzame personen een aanwezigheid van 98 procent hebben. Het is dus precies als in de offline wereld: hoe groter, hoe aanweziger… (Bron: CBS)
16
17
aan het woord...
‘Het maken van de CBS-rapportages valt tot nu toe mee’ Maarten Peters, controller bij Fujifilm Europe, moet bekennen dat hij geen fotocamera van Fuji in huis heeft. ‘Wel heb ik, toen ik nog analoog fotografeerde, altijd mijn foto’s op Fujipapier laten afdrukken.’
M
Maarten Peters werkt op het hoofdkantoor van Fujifilm Europe in Tilburg. Een baan waarin hij veel contacten heeft met buitenlandse collega’s. Hij woont op loopafstand van het bedrijf, maar de broodnodige beweging haalt hij vooral uit een potje tennis, cardiofitness of wat hardlopen. Kanten-klaarmaaltijden komen er niet in bij deze sportieve controller. Alles gaat versgesneden de wok in.
18
aarten werkt op het Europese hoofdkantoor van Fujifilm in Tilburg. ‘Dit hoofdkantoor bestaat nog niet zo lang,’ vertelt hij. ‘Er was al wel een fabriek in Tilburg. Een paar jaar geleden werd vanuit Tokio besloten om een overkoepelend hoofdkantoor in Europa te vestigen. Samen met de vestiging in Düsseldorf vormen we dat hoofdkantoor. Vanuit Tilburg coördineren we alle voorraden. We zijn druk bezig om dochterondernemingen in de diverse Europese landen in het ‘Fujisysteem’ in te passen. Ik heb dus veel contact met mensen in het buitenland. Dat is erg leuk. Een aantal contacten verloopt via conference-calls. We gebruiken een groot video-
scherm voor vergaderingen met buitenlandse collega’s.’ Tijdens het gesprek moet Maarten af en toe naar Nederlandse woorden zoeken. ‘De voertaal hier is Engels, vandaar.’ Tot Maartens takenpakket behoort ook het opstellen van de CBS-rapportages. ‘We zijn nog vrij nieuw bij het CBS, omdat ons bedrijf in 2006 opnieuw is opgericht. Tot nu toe heb ik alleen kwartaalrapporta-
We zijn nog vrij nieuw bij het CBS en goed geholpen bij de eerste rapportages
ges hoeven maken. Ik vrees dat er nog wel meer bij komt. Het maken van de rapportages viel wel mee. De medewerker van het CBS heeft een Excel-sheet gemaakt waar ik zo de balans in kan laden. Dat vond ik erg servicegericht.’ Buiten werktijd houdt Maarten zijn conditie op peil met een partijtje tennis, cardiofitness of wat hardlopen. Genoeg energie om zelf een gezonde maaltijd klaar te maken heeft hij vervolgens ook nog. ‘Veel vis, pasta en wokgerechten. Liefst met verse ingrediënten. Ik gebruik zo min mogelijk kant-enklaarproducten. Ik neem vaak zelfs niet eens voorgesneden groenten.’ Annemieke Bos
19
meten met latten
Jan Latten in gesprek met Annemarie Jorritsma
‘Als bestuurder probeer ik scheidslijnen te doorbreken’
Annemarie Jorritsma-Lebbink (1950), dochter van een molenaar, getrouwd met een bouwondernemer, moeder van twee dochters. Ooit waarnemend burgemeester van
Delfzijl, minister van Verkeer en Waterstaat en Economische Zaken, vice-premier en sinds 2003 burgemeester van de snelst groeiende stad van Nederland. Voorzitter van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). Sinds 2009 op zondagmorgen een eigen tv-programma op RTL7. Zong als minister in de rol van Evita Perron ’Don’t cry for me Argentina’. Het lijkt niet op te kunnen, veel… indrukwekkend veel.
eerste onder aan de trap stond en riep: ‘Nou jongens, lang genoeg uitgeslapen, kom er maar uit’. U heeft de Middelbare Meisjes School (MMS) gevolgd. Meisjes waren toen nog strikt gescheiden van de jongens. Hoe vond u die afzondering met de kennis van toen en nu? ‘Ik vond het tóen verschrikkelijk en nu nog steeds. Ik ben ervan overtuigd dat wij, ‘de meisjes van de MMS’, een heel andere manier van omgang met elkaar hadden gehad als er ook jongens bij waren geweest. Omdat wij met uitsluitend meiden in de klas zaten werd elke jongen spannend, bijzonder. Dan worden het vreemde wezens, zeker op die leeftijd! In zekere zin geldt dat tegenwoordig ook voor bevolkingsgroepen. Als je niet geconfronteerd wordt met ánderen in je woonomgeving of je dagelijkse omgang, dan begrijp je elkaar niet. Wat ik in Almere zie is dat mensen wel dicht bij elkaar wonen, maar toch niet altijd met elkaar omgaan. Dat geldt zowel voor ‘wit’ als ‘zwart’. Dat is niet goed. Als bestuurder probeer ik scheidslijnen te doorbreken. Dat kan soms al door op een muziekfestival te stimuleren dat een Surinaamse band en een Hollandse groep in het programma zitten.’
U bent nu eens vice-premier, dan burgemeester. U presenteert tv-programma’s, u zingt. U gaat soepel van politiek naar amusement en weer terug. Hoe komt dat? ‘Ik ben in heel veel dingen geïnteresseerd. Toen ik minister was mocht ik mij maar met één ding bezighouden, dat vond ik jammer. Nu hoeft dat niet meer en kan ik weer meerdere dingen doen. Ik ben onder andere voorzitter van Introdans, ballet; voorzitter van Schuttevaer, binnenvaart; voorzitter van de VNG. Ik ben altijd voorzitter – Ziet u het gevaar van toenemende afzondering in ik weet ook niet waarom. Toen ik werd gevraagd Nederland? om een tv-programma te presenteren dacht ik: ik ‘Ik ben optimistisch. Surinaamse mensen in Almehoud heel erg van praten met mensen, dan doe ik re zijn eigenlijk ontzettend Hollands. Dat gaat met dat toch. Waar het allemaal zijn volgende generaties van Turken, oorsprong heeft kan ik niet echt Marokkanen en al die andere Ik geloof niet zo verklaren, maar mijn ouders nationaliteiten uiteindelijk ook waren ondernemend en enerzo. Want kijk, over het algeerg in het glazen giek. Mijn vader heeft ons altijd meen wil iedereen gewoon het plafond. Ik geloof aangespoord: ‘Denk erom: maak beste voor zijn kinderen. Dus als wat van je leven!’ Mijn moeder wél in die dikke laag ze kunnen, laten ze hun kindeis ook nu nog heel energiek. Ik ren heus wel leren. Het helpt als mannen herinner mij dat ze ’s zondags als mensen van verschillende her-
20
21
Ik ben optimistisch. Surinaamse mensen in Almere zijn eigenlijk ontzettend Hollands. Dat gaat met volgende generaties van Turken, Marokkanen en die andere nationaliteiten uiteindelijk ook zo
komst verspreid over de stad wonen, zoals in Almere. Daardoor zijn er hier niet veel scholen en schoolpleinen waar buiten de lessen geen Nederlands wordt gesproken. Heel veel jonge mensen hier ontsnappen daardoor aan de achterstand van hun ouderlijk milieu. Dat is toch prachtig, de kinderen een stukje verder op de ladder?’
Ik denk zelf dat een betere mix van mannen en vrouwen in de top van de banken ons waarschijnlijk minder ongelukken had opgeleverd
Sommige vrouwen vinden dat ze worden onderdrukt door mannen of klagen over een glazen plafond. ‘Ik geloof niet zo erg in het glazen plafond. Ik geloof wél in die dikke laag mannen. Dat heeft weinig met onderdrukking te maken maar met opvoeding. Jongens zijn opgevoed met de gedachte dat carrière maken een soort levensbehoefte is, want je moet ooit in het onderhoud van je gezin kunnen voorzien. En ook al is de helft van de jonge vrouwen hoog opgeleid (feit: ruim 1 op de 3 dertigers), nog steeds zie ik dat veel meisjes zoeken naar een mooie ridder op het witte paard, die voor hen kan zorgen en vechten. Bovendien onderschatten vrouwen vaker hun eigen talenten. Ik heb dat hier meegemaakt in de gemeentelijke organisatie en ook bij Verkeer en Waterstaat. Getalenteerde vrouwen die zeggen: ‘Ja, maar kan ik dat wel?’ Dat zeggen mannen nooit, ook al kunnen ze het helemaal niet en zijn ze diep in hun hart onzeker!’ Zijn mannen niet gewoon roekelozer en vrouwen voorzichtiger? ‘Ja, ik denk het wel. Daardoor vind je zo weinig vrouwen aan de top, maar ook meer mannen die mislukken in een volgende carrièrestap. Voor een organisatie is het goed als je iemand die wat roekelozer is naast een voorzichtiger persoon zet. Ik denk zelf dat een betere mix van mannen en vrouwen in de top van de banken ons waar-
22
schijnlijk minder ongelukken had opgeleverd. Misschien is het in de politiek ook wel tijd voor een vrouwenkabinet, ik zou zeggen 50–50 of zelfs 60–40. Ik heb hier in Almere een college van vier wethouders, waarvan er twee vrouw zijn en een vrouwelijke gemeentesecretaris. Maar veel meer moet het ook niet worden, want dan gaan de mannen zich niet meer prettig voelen. Hetzelfde wat ‘wij’ jarenlang hebben gehad als je als vrouw weer eens in een gezelschap verkeerde waarin je zo ongeveer de enige vrouw was.’
In Nederland werken vrouwen vaker parttime dan waar ook in Europa. Een kwestie van achterstand of zijn we juist trendsettend?’ ‘Ik denk dat we voor een deel vooruitlopen. Vroeger hoefden Nederlandse vrouwen niet te werken. De echtgenoot kon het gezinsinkomen verdienen. Nu 75 procent van de vrouwen parttime werkt (feit: exact juist) kiezen jonge vaders er vaker voor ook een dag minder te werken. Als ze allebei parttime werken, meestal vier dagen, verdelen mannen en vrouwen de zorgtaken thuis ook al aardig. Toen ik zelf kleine kinderen had en vijf dagen of meer werkte was dat best stress, ook voor mijn echtgenoot. Voor mij was het stress, omdat ik van huis was, voor hem omdat hij alle verantwoordelijkheid had. Vier dagen vind ik zelf een mooie combinatie, je kunt dan best carrière maken. Je ziet zelfs secretarissen-generaal op ministeries die vier dagen per week werken. Ik blijf het wel jammer vinden dat dit in het bedrijfsleven minder wordt geaccepteerd dan bij de overheid.’ In uw tv-programma op RTL7 blikt u vooruit vanuit het perspectief van ondernemende mensen. Moeten we ondernemende mensen meer waarderen? ‘Ja, ik ben van mening dat talent in dit land wordt ondergewaardeerd. Ik vind dat mensen nog heel
Opiniemakers, politici en journalisten beïnvloeden de gedachtevorming in de samenleving. Ze beroepen zich in het algemeen op grondige feitenkennis. Maar is dat wel altijd het geval? Het CBS wil iedereen van informatie voorzien, want alleen als je de cijfers kent kan een debat op de juiste gronden worden gevoerd. Bovendien heeft eenieder daarmee een gelijk startpunt. In deze rubriek praat Jan Latten met prominente vrouwen uit onze samenleving waarbij hij ook hun feitenkennis toetst. In de vorige nummers deed hij dat bij Cisca Dresselhuys, Samira Bouchibti, Rita Verdonk, Agnes Jongerius, Joan Ferrier, Mirjam Sterk, Isa Baud en Inez Weski. In deze uitgave legt hij Annemarie Jorritsma langs de ‘statistische meetlat’.
23
In de Verenigde Staten vertel je heel trots hoe vaak je failliet bent gegaan, je hebt immers iets gedurfd
snel de neiging hebben om als ieSommige vrouwen die Sara hebben mand boven het maaiveld uitsteekt gezien willen alleen blijven wonen. Ze Ik heb er onmiddellijk met de grasmaaihebben ‘het boek uit’. Woonvormen machine overheen te walsen. Dat voor ‘golden girls’ zouden een nieuwe vriendinnen constateerde ik als minister bij niche-markt kunnen zijn. Ziet u daar Economische Zaken al. In Nederdie gescheiden iets in? land vindt men het een schande kan ik me zeker iets bij of weduwe zijn ‘Daar als iemand failliet is geweest. In de voorstellen. Zo’n man die je weer Verenigde Staten vertel je heel trots en die helemaal moet verzorgen en die waarschijnhoe vaak je failliet bent gegaan. Je lijk weer eerder dood gaat dan jij. geen behoefte hebt immers iets gedurfd. Hier kijkt Ik denk dat er zo’n 2 miljoen almen alleen naar de schade die het meer hebben aan leenstaande vrouwen zijn (feit: heeft aangericht. Het heeft ook 1,4 miljoen). Zelf heb ik nogal wat iets met onze wetgeving te maken. een nieuwe man vriendinnen die gescheiden zijn of Omdat in Nederland de fiscus en de weduwe zijn geworden en die hebanken de eerste rechthebbenden lemaal geen behoefte hebben aan zijn, worden dus meestal de medeeen nieuwe man die weer verzorgd burgers de dupe van een faillissewil worden en waarschijnlijk eerment. Het negatieve imago van een faillissement der dood gaat. Het is ook lastig om, als je een tijdje blijft daardoor bestaan.’ alleen bent geweest, weer te wennen aan iemand in huis. Mannen hebben meestal wel weer heel Als voorzitter van de VNG pleit u voor meer snel een relatie; zij kunnen slecht alleen zijn. Als zeggenschap van gemeenten in hun beleid. Als burger je gewend bent dat er iemand is die voor jou zorgt merk je daarvan dat je meer betaalt of minder service dan is het lastig om ineens alleen te zijn. Dat kan krijgt omdat je toevallig in een andere gemeente ik wel begrijpen.’ woont. Dat is toch discriminatie? ‘Het is inderdaad zo dat sommige gemeenten lage Vrouwen worden gemiddeld ouder dan mannen. Toch heffingen kunnen doen, omdat hun inwoners krijgen ze ook op 65-jarige leeftijd AOW. Positieve gebruik maken van voorzieningen van buurge- discriminatie voor dames? meenten. Inwoners van een kleinere gemeente ‘Laten we daar eens over praten zodra wij vrougaan bijvoorbeeld naar de schouwburg of de mu- wen gemiddeld meer verdienen dan de mannen.’ ziekschool in een grotere stad. Per saldo betalen bewoners van die grote gemeente voor de voor- U woont zelf met uw kinderen en kleinkinderen in een zieningen die door de bewoners van de kleine ‘meergeneratiegebouw’. Een nieuwe trend? gemeenten worden gebruikt. En ja, in de ene ge- ‘Ik geloof zelf niet zo erg dat wat wij doen op grote meente kun je misschien eerder een scootmobiel schaal gekopieerd zal worden, want het vraagt abontvangen dan in de andere gemeente. Er zijn ab- soluut om een goede relatie met je kinderen en soluut wel verschillen tussen gemeenten, maar ik schoonkinderen. Bovendien moet je je privacy vind dat niet zo heel ernstig. Als burger kun je via kunnen bewaren en moet ik mij als oma vooral je gemeenteraad er immers ook iets van zeggen, niet met de opvoeding van de kleinkinderen beinvloed uitoefenen. Dat is mooi voor de democra- moeien. Ons voordeel is dat we één groot prachtie en dan gaat gemeentelijke politiek ook ergens tig huis hebben kunnen bouwen met daarin drie over.’ aparte woningen en enkele ruimten die we samen
24
gebruiken zoals logeerruimtes, de was- en strijkruimte, de kelder, opbergruimte en sauna. Als het nodig is kunnen we onze ‘voordeur’ dicht doen en klaar is het.’Stralend: ’Maar als mijn kleinkinderen binnen willen komen, mogen ze bij mij zeker de deur open maken.’ Almere zal nog flink groeien en Amsterdam wil een internationale metropool zijn. Dreigen de oude wijken van Almere de problemen van Amsterdam over te nemen? ‘Het inwonertal van Nederland groeit tot 2025 nog met een half miljoen (feit: 700.000), met de nadruk op Amsterdam en Almere. Traditioneel kwamen hier veel Amsterdammers uit de mid-
Score op de statistische meetlat 1 2 3
4
5
denklasse. Wij missen daardoor de echte onderkant. De oudere wijken in Almere zijn nog steeds uitstekende woongebieden. Almere Haven is bijvoorbeeld een dorp op zich, daar wonen veel oudAmsterdammers. Mensen willen er graag blijven wonen. We gaan daar nu waarschijnlijk ook nieuwe woningen toevoegen, vooral koopwoningen voor starters, omdat ook kinderen van wijkbewoners daar graag een huis willen kopen. De woningen in wijken die bij ons het zwakste zijn, zijn op zich nog prima – maar de leefomgeving laat op sommige plekken te wensen over. Daar gaan we woningen verkopen, straten anders aankleden en een gemengde bevolking stimuleren.’
6
7
8
9
10 25
kort sport
kort sport
1 miljard voor sport Mochten de Olympische Spelen van 2028 inderdaad in Nederland worden gehouden, dan moeten we met onze sporters natuurlijk wel een goed figuur slaan. Daarom is het belangrijk dat de Nederlandse overheid de sport in ons land blijft stimuleren. De cijfers zien er wat dat betreft goed uit. In 2006 waren de netto uitgaven van de overheid (rijk, provincies en gemeenten, inclusief gemeenschappelijke regelingen) 41 procent hoger dan in 2000. Mede onder invloed van nieuwe beleidsinitiatieven zijn de totale netto uitgaven van de overheid in 2006 gestegen naar ruim 1 miljard euro. Nu alleen nog maar zorgen voor goede sportprestaties… (Bron: CBS)
1
op de 10 ligplaatsen voor buitenlandse watersporter
1.460 maneges in Nederland Nederland paardenland? Paardrijsport als volkssport? Het gaat er bijna op lijken. In 2006 telde ons land 1.460 maneges: bijna 25 procent meer dan in 2003, toen er in Nederland nog 1.190 maneges stonden. En dat is nog niet alles: in diezelfde periode nam ook nog eens het aantal klanten van maneges toe met 11 procent tot 234.000. Misschien is de popularisering ook niet zo gek, gezien de knappe prestaties van dressuuramazone Anky van Grunsven. Olympisch goud en winnaar van de Wereldbekerfinale: als dat niet tot de verbeelding spreekt… (Bron: CBS)
26
Alles bij elkaar opgeteld zijn de 800 jachthavens in Nederland goed voor een totaal van 138.000 ligplaatsen. Het overgrote deel van deze ligplaatsen (111.000) wordt gedurende het gehele vaarseizoen, dat loopt van april tot en met oktober, verhuurd. Dat blijkt uit cijfers uit 2006. Slechts 1 op de 10 ligplaatsen wordt verpacht aan een buitenlandse watersporter. De huurligplaatsen worden voor het overgrote deel bemand door Nederlanders. We mogen dan wel een internationaal land zijn, onze jachthavens blijven blijkbaar een Hollandse aangelegenheid. (Bron: CBS)
143
miljoen aan horeca-inkomsten in sportaccommodatie Sporten is lekker en bovendien goed voor de gezondheid. Je houdt je conditie op peil of verbetert deze en bent vaak gezellig bezig in groepsverband. Ter verhoging van die gezelligheid nemen sporters in zwembad of sportaccommodatie na afloop regelmatig nog even een drankje of een hapje. De horeca is dan ook belangrijk voor de inkomsten van sportaccommodatie en zwembad. Alleen blijkt dat bezoekers van zwembaden veel minder van deze voorzieningen gebruik maken dan bezoekers van sportaccommodaties. Voor zwembaden is het belang van horecavoorzieningen gering, maar voor exploitanten van sportaccommodaties is het een belangrijke bron van inkomsten. In 2006 werd bijna een kwart van de baten van deze exploitanten gegenereerd door de horeca. Dat komt neer op een bedrag van 143 miljoen euro. In 2003 maakten de horeca-inkomsten nog maar een vijfde deel van de totale baten uit (totaal 122 miljoen euro). (Bron: CBS)
27
aan het woord...
‘Continu nieuwe uitdagingen, dat maakt de watersector interessant’ Willem Buijs, algemeen directeur van Rossmark Waterbehandeling, kijkt nogal eens tegen vragende gezichten aan wanneer hij vertelt dat hij ‘in het water zit’. ‘Men heeft vaak geen idee van de wereld die schuil gaat achter industriewater.’
V
Toen Willem Buijs jaren geleden in aanraking kwam met watertechnologie, voelde hij zich direct aangetrokken tot deze boeiende wereld. Nu is hij directeur van Rossmark Waterbehandeling, een technologiebedrijf met ongeveer 100 medewerkers en een breed scala aan opdrachtgevers. Willem Buijs is getrouwd en heeft twee kinderen. Het gezin trekt er graag op uit naar de meest uiteenlopende bestemmingen.
28
oor de petrochemie, farmacie, voedingsmiddelenindustrie en nog tal van andere industrieën is water een belangrijke component. Voor het transporteren van energie bijvoorbeeld, via stoom. Maar ook voor de verwerking in producten (vleesverwerkende industrie) of de uitvoering van processen (laboratoria). Rossmark levert en onderhoudt de installaties die nodig zijn om dat water in de juiste kwaliteit te produceren. Het werkterrein van Rossmark, onderdeel van het Franse Veolia Water, is breed. ‘Dat vraagt veel kennis en kunde van onze organisatie. Bovendien moeten we flexibel inspelen op veranderingen. De Nederlandse maakindustrie gaat momenteel door een dal. Men concentreert fabrieken in Nederland, maar we zien ook
dat productie naar het buitenland verplaatst wordt. Als onderdeel van een internationaal concern werken we samen met zusterbedrijven over de grens. Voortdurend ontwikkelen we nieuwe watertechnologieën die we aan onze klanten in Nederland aanbieden, maar ook kunnen exporteren. Kortom: er zijn continu nieuwe uitdagingen. Dat maakt het werken in de watersector interessant.’ Het aanleveren van de CBS-rapportages vormt een minder grote uitdaging. ‘We leveren omzet-, productie- en im-/exportcijfers aan
De CBS Bedrijfsbarometer, die lees ik altijd
en jaarlijks de verlies- en winstrekening. Dat verloopt eigenlijk allemaal prima. Wanneer we op vragen stuiten, krijgen we goede ondersteuning vanuit het CBS.’ Buijs raadpleegt regelmatig de informatie die het CBS publiceert op de website, in de media en in de CBS-Bedrijfsbarometer. ‘Die lees ik altijd. We worden daarin in een vrij brede branche weggezet, maar het geeft wel een beeld van de trends in de industrie. Wij golven daar meestal achteraan.’ Staat de werkweek in het teken van water, het weekend is er voor het gezin. ‘Dat is wederzijds genieten, met twee jonge kinderen,’ aldus Buijs. Regelmatig trekt het gezin erop uit voor een korte of lange vakantie in binnen- of buitenland.’ Annemieke Bos
29
internationaal
In de afgelopen jaren hebben we verschillende statistiekbureaus bezocht. Deze keer is het National Statistics Office (NSO) van Malta aan de beurt, een van de kleinere statistiekbureaus in Europa. DirecteurGeneraal daar is de nog jonge Michael Pace-Ross. Een gesprek met een bevlogen man.
H
et NSO is relatief klein met 150 werknemers op een totale Maltese bevolking van ongeveer 410.000 inwoners. Het NSO Malta bestaat uit vier directoraten: de Economische Statistieken, de Bedrijfseconomische en Handelsstatistieken, de Sociale Statistieken en Middelen en Ondersteuning. Daarnaast is er nog een unit die onder de directe verantwoordelijkheid van de Directeur-Generaal valt: Methodologie, Onderzoek en Training. Statistics Malta beschikt jaarlijks over een budget van 3,5 miljoen euro. Pace-Ross: ‘Wij worden voornamelijk gefinancierd met subsidie van de overheid. Het werkkapitaal is mijn verantwoordelijkheid. Ik verdeel dit over de organisatie, afhankelijk van de overige middelen. Wij ontvangen voor bepaalde projecten namelijk ook financiële middelen uit Europa. Daarnaast hebben wij inkomsten uit de verkoop van publicaties.’
Onafhankelijkheid Het NSO is het uitvoerende orgaan van de Malta Statistics Authority. Pace-Ross wil dat graag toelichten. ‘Tot 2001 was het NSO een regeringsdepartement. Het hoofd was verantwoording verschuldigd aan de secretaris-generaal of aan de verantwoordelijke minister. In 2001 is er een raad van bestuur opgericht en nieuwe wetgeving tot stand gekomen om het NSO op armlengte van de regering te houden. Toen is de Malta Statistics Authority in het leven geroepen. Het NSO moet nu verantwoording afleggen aan de raad van bestuur daarvan. Als Directeur-Generaal moet ik dus verslag doen aan de voorzitter van de Malta Statistics Authority. De voorzitter wordt door de regering aangesteld. De raad van bestuur telt meerdere leden, bijvoorbeeld vertegenwoordigers van de Centrale Bank, universiteit en vakbond. Het is dus een academische, technische raad. Zij brengen advies uit en houden toezicht op de statistieken die wij publiceren. Als bureau leggen wij dus verantwoording af aan de Malta Statistics Authority. Daarmee is onze onafhankelijkheid gewaarborgd.’
National Statistics Office Malta
Belangrijke mijlpaal
in the picture
Pace-Ross is sinds eind 2008 Directeur-
30
31 Het Maltese statistiekbureau
Wij worden voornamelijk gefinancierd met subsidie van de overheid. Het werkkapitaal is mijn verantwoordelijkheid Generaal van het NSO. Welke zijn de voornaamste veranderingen die hij heeft doorgevoerd en welke prioriteiten ziet hij voor de toekomst? Pace-Ross: ‘Ik heb vooral organisatorische veranderingen doorgevoerd: bepaal de vacatures op bestuurlijk- en managementniveau ingevuld. Daarnaast moest de topstructuur worden versterkt. Op technisch gebied worden de kortetermijnstatistieken voor Malta steeds belangrijker, gezien de financieel-economische crisis en de behoefte aan meer tijdige statistieken. Een andere belangrijke verandering is dat Malta voldoet aan de SDDS, de Specialized Data Dissemination Standard. Dat is een IMF-standaard die ons verplicht statistieken te verspreiden en geharmoniseerde metainformatie over de statistieken te verstrekken. De gebruiker heeft bepaalde rechten: de gegevens moeten betrouwbaar en op hetzelfde moment voor iedereen beschikbaar zijn. Dat Malta deze SDDS-standaard heeft bereikt, is een belangrijke mijlpaal. De gebruikers weten nu wat ze aan ons hebben. We hebben ook een agenda waarop staat wanneer we informatie uitbrengen. Dit maakt deel uit van de service, de kwaliteit en de transparantie die wij willen leveren.’
Academische opleiding Een groot deel van het personeel van NSO is betrekkelijk jong, ergens in de twintig. We vragen aan Pace-Ross of de jonge leeftijd van zijn werknemers het gevolg is van een bepaald beleid. ‘Als wij personeel aannemen, zijn dat vrijwel altijd academici die recent zijn afgestudeerd. Deze trend hangt samen met
32
nieuwe ontwikkelingen. De statistiek is inmiddels zo technisch en gespecialiseerd dat je mensen nodig hebt met een academische opleiding op het gebied van statistiek, wiskunde of economie. We kunnen anders niet meer voldoen aan bepaalde voorwaarden en eisen.’
Administratieve bronnen We zijn benieuwd hoe het statistiekbureau van Malta zijn gegevens verzamelt. Is een en ander wettelijk vastgelegd? Pace-Ross: ‘Wij passen verschillende manieren van gegevensverzameling toe. Voor de economische statistieken maken we gebruik van onderzoek, enquêtes, brieven en e-mails. Soms gaan wij persoonlijk bij bedrijven langs. Tot nog toe hebben we nog geen gebruik gemaakt van administratieve bronnen voor economische statistieken, maar we gaan wel die kant op. Voor de sociale statistieken maken we wél gebruik van administratieve bronnen en ook van onderzoek, bijvoorbeeld naar de beroepsbevolking, naar huishoudbudgetten en naar inkomens en leefomstandigheden.’
Op technisch gebied worden de korte termijnstatistieken voor Malta steeds belangrijker, gezien de financieeleconomische crisis en de behoefte aan meer tijdige statistieken
Malta Statistics Authority Act De procedures voor gegevensverzameling zijn bij wet vastgelegd in de Malta Statistics Authority Act. Het NSO is hierdoor in staat alle informatie te verzamelen voor het samenstellen van statistieken. Vertrouwelijkheid staat hierbij hoog in het vaandel. Pace-Ross: ‘Als er informatie wordt verspreid, gebeurt dit alleen op een geaggregeerde manier. De verzamelde gegevens worden intern gebruikt en dienen alleen een statistisch doel. Ze worden op geen enkele wijze openbaar gemaakt. Deze procedure is wettelijk vastgelegd. Bedrijven, instellingen, personen en huishoudens zijn bij wet verplicht om informatie te verstrekken. Als de gegevens uitblijven, sturen wij eerst een brief. Als de informatie na deze brief en herinneringen nog steeds uitblijft, nemen we juridische stappen.’ Pace-Ross begrijpt wel dat de druk op bedrijven, individuen en huishoudens in een klein land groter is. ‘We vissen allemaal in dezelfde vijver. Ik bedoel daarmee dat bij ieder onderzoek steeds dezelfde beperkte groep mensen, bedrijven, individuen en instellingen kunnen deelnemen. Als je echt wilt vastleggen wat er gebeurt, moet je vastleggen wat er met de grote bedrijven gebeurt, want anders kun je nooit de algemene trend van de ontwikkelingen in kaart brengen. Hierdoor is de responslast veel hoger in kleinere landen dan in grotere, evenals de last op de statistische bureaus. In die zin is het lastig, maar het is voor ons niet moeilijk om de privacy van de respondenten te garanderen, want we hebben daarvoor een zeer strenge wetgeving.’
33
Malta, parel en strategisch kruispunt in de Middellandse Zee Het kleine Malta, met ongeveer 410.000 inwoners, bestaat uit vier bewoonde en enkele onbewoonde eilanden met een totaal oppervlak van 316 km2. Dit maakt het tot één van de dichtstbevolkte landen van de wereld, 1.282 inwoners per km2. De republiek Malta is sinds 1 mei 2004 lid van de Europese Unie en is onderdeel van het Euro-gebied sinds 1 januari 2008. Malta is eeuwenlang het twistpunt geweest van alle zeevarende volkeren op en aan de Middellandse Zee. Het ligt op 94 kilometer ten zuiden van Sicilië, 290 kilometer verderop begint Afrika. De taal die er gesproken wordt is een mix van Fenicisch en Arabisch. Voor de onafhankelijkheid in 1964 was Malta (sinds 1800) een kolonie van Groot-Brittanië toen dit land, in oorlog met Napoleontisch Frankrijk, het eiland van de Fransen overnam. Malta kent een zeer geschakeerde geschiedenis van opeenvolgende bezettingen en overheersers. Voor de
Internationale kaart
meningen nogal uiteen, maar mede door onze inKunt u ons voorbeelden geven van statistische breng zijn wij er in de avonduren nog in geslaagd projecten waarmee Malta zichzelf op de interna om de Malta-declaratie te formuleren, die nu de tionale kaart heeft gezet? Pace-Ross: ‘Een voor- basis vormt voor de toekomstige werkzaamheden beeld is ESSPROS, het European System of Social op Europees niveau.’ Protection Statistics. Toen wij lid werden van de Europese Unie in 2004 en begonnen met het ver- Hoge immigratiecijfers zamelen van ESSPROS-gegevens werd onze com- Malta heeft de laatste jaren te kampen met een grote pilatie op een gegeven moment als best practice toestroom van immigranten. De premier van Malbeschouwd. Het diende als voorbeeld voor de ove- ta sprak daarover tijdens de DGINS-conferentie in Malta vorig jaar. Een indrukwekrige staten die op 1 mei 2004 kende toespraak, met name omdat lid werden van de EU. Dat was De statistiek is hij inging op de menselijke proeen hele prestatie om als koploper te worden beschouwd inmiddels zo technisch blematiek achter de cijfers. Kunt u ons uitleggen welke problemen en te zien dat onze aanpak en gespecialiseerd jullie op dit gebied tegenkomen? door de negen andere nieuwe dat je mensen Pace-Ross: ‘Wij gebruiken de term lidstaten werd overgenomen. immigranten’ in plaats Een meer recent voorbeeld nodig hebt met een ‘irreguliere van ‘illegale immigranten’. Ik kan van de inbreng van Malta is de DGINS-conferentie, die vorig academische opleiding u twee cijfers noemen om aan te geven waar Malta mee te maken jaar in ons land is gehouden. op het gebied van heeft. In 2003 bereikten 500 imMalta heeft een grote rol gemigranten de kust van Malta op speeld in de totstandkoming statistiek, wiskunde irreguliere wijze, vijf jaar later is dit van de einddeclaratie over mien economie cijfer gestegen tot bijna 2.800. Dit gratie. Aanvankelijk liepen de
34
lijken slechts kleine getallen, maar voor Malta zijn het hele grote aantallen. Wij hebben hier plaatsen met een bevolking van minder dan 2.800. U kunt zich dus voorstellen dat door de komst van deze immigranten een druk op de economische infrastructuur is ontstaan. Ik kan echter alleen over het statistische aspect van dit probleem praten. Het is aan de politiek en beleidsmakers om met wetgeving voor humane oplossingen te zorgen.’
Werkloosheid Hoe staat het met de werkloosheid op Malta, zijn er problemen door de economische crisis? Pace-Ross: ‘Sinds de economische en financiële crisis heerst er werkloosheid in Malta, maar niet zo hoog als in andere Europese landen. We hadden een sterke financiële dienstverleningssector, waardoor de werkloosheid lager uitviel dan we dachten. In de toeristensector was er in 2009 een afname ten opzichte van 2008, een recordjaar voor ons. Een deel van de afname is te wijten aan de economische en finan ciële crisis. Ook speelt mee dat de Britse markt onze voornaamste markt is. De ongunstige wisselkoers tussen de euro en het Britse pond heeft hier ook aan bijgedragen. Als gevolg daarvan werd Malta
Engelsen en de Fransen waren onder anderen de Feniciërs, Carthagezen, Romeinen, Vandalen, Byzantijnen, Arabieren en Normandiërs/Vikingen de baas. Door overerving kwam Malta in de handen van de Habsburgers. Keizer Karel V schonk het eiland in 1530 aan de Souveraine Orde van Hospitaalridders van Malta. Deze ridderorde, gesticht in 1113, was eerder door de Saracenen en later de Turken verjaagd uit Jeruzalem, Cyprus en Rhodos en kwam uiteindelijk op Malta terecht. De oudste bewoners van Malta koloniseerden het eiland al rond 5200 voor Christus. Van hen zijn gebruiksvoorwerpen gevonden. De oudste gebouwen op het eiland zijn Megalitische tempels uit 3500–2500 jaar voor Christus, ondermeer lijkend op de beroemde ‘zonnewijzer’ van Stonehenge in Engeland. Malta wordt in de bijbel genoemd als plek waar de apostel Paulus, beschermheilige van het eiland, schipbreuk leed op weg naar Rome (Handelingen 27–28). De Maltezers zijn voor 98 procent katholiek. Malta is een land dat vooral van het toerisme leeft.
door de Britse toeristen als een dure bestemming gezien. Dit heeft allemaal een rol gespeeld, maar over het algemeen is de invloed meegevallen.’ Malta is een prachtig eiland. Waarom moeten wij uw land absoluut bezoeken? Pace-Ross: ‘Wat zo prachtig is, is vooral dat je alles op een relatief klein stukje land kunt vinden: Neolithische tempels, prehistorische tempels, culturele plaatsen, musea. We hebben bovendien milde winters en warme zomers en een schone zee om in te zwemmen. Daarnaast is er het eiland Gozo, dat tot eco-eiland zal worden getransformeerd. Interessant voor mensen die het milieu een warm hart toedragen. Ook hebben we plekken waar je kunt scuba-duiken. Onze hoofdstad Valletta is te beschouwen als een openluchttheater, met oude herenhuizen, de Auberges, indrukwekkende gebouwen, theaters. Ook ons eten is heel gezond. Wij zijn echt mediterraans, qua cultuur en in alle andere opzichten. Om de schoonheid van Malta te kunnen waarderen, moet je er een week kunnen rondtoeren en het echt ervaren.’ Carina Fransen/Miriam van der Sangen
35
kort reizen
kort reizen
20.000 brommobielen Op 1 januari 2009 bestond het bromfietspark in Nederland uit 874.000 voertuigen, voornamelijk brom- en snorfietsen. Dat is 22 procent meer dan in 2007. Jongeren hebben het vaakst een brom- of snorfiets. De brommobiel, die een alternatief vormt voor de auto, is vooral in trek bij 65-plussers. Deze voertuigen maken met 20.000 stuks 2,4 procent uit van het totale bromfietspark. Ruim een derde is in gebruik bij 65-plussers. De brommobiel ziet eruit als een kleine personenauto, maar wordt technisch gezien als een bromfiets beschouwd. De maximumsnelheid voor de brommobiel is 45 kilometer per uur. Voor de easy riders dus… (Bron: CBS)
25 procent van de huishoudens heeft 2 of meer auto’s 80 -plussers rijden 5.200 kilometer per jaar Senioren maken veel minder kilometers met hun auto dan jongere autobezitters. Binnen de groep senioren zijn echter ook nog flinke verschillen merkbaar. Zo legden in 2008 80-plussers met hun auto gemiddeld ruim 5.200 kilometer af, maar maakten 65- tot 70-jarigen bijna twee keer zoveel kilometers. De echte kilometervreters zijn echter te vinden in de leeftijdsgroep van 18- tot 65-jarigen. Die reden in 2008 gemiddeld bijna 12.900 kilometer met hun auto’s. Wordt het, gezien de vergrijzing, straks dan toch wat stiller op de weg?(Bron: CBS)
36
Het autobezit in Nederland blijft groeien. Begin 2008 telde ons land in totaal 7,4 miljoen personenauto’s. Dat is 1 miljoen meer dan in 2000. Het aantal huishoudens dat 2 of meer auto’s heeft, neemt toe. Ruim de helft van de Nederlandse huishoudens heeft de beschikking over één auto, maar bijna 25 procent van de huishoudens heeft 2 of meer auto’s voor de deur staan. Parkeerdruk in woonwijken zal naar alle waarschijnlijkheid dus hoog op de gemeenteraadsagenda’s blijven staan…(Bron: CBS)
14 miljoen luchtpassagiers Sinds het derde kwartaal van 2008 is het – door de economische crisis – gaandeweg iets stiller geworden op de Nederlandse luchthavens. Vooral het luchtvrachtvervoer is fors gedaald. In het derde kwartaal van 2009 is bijna 340.000 ton aan vracht vervoerd: 15 procent minder dan een jaar eerder. De eerste twee kwartalen van 2009 waren trouwens nog slechter, want toen daalde die hoeveelheid met meer dan 25 procent. In het derde kwartaal van
2009 zijn 14 miljoen passagiers vervoerd via onze Nederlandse vliegvelden. Dat is 6 procent minder dan in dezelfde periode in 2008. De daling is echter minder groot dan in het eerste en tweede kwartaal van vorig jaar: toen liep het aantal passagiers terug met respectievelijk 13 en 10 procent. Luchthaven Eindhoven heeft trouwens geen reden tot klagen: daar groeide het aantal passagiers in het derde kwartaal van 2009 met 9 procent. (Bron: CBS)
37
aan het woord...
Wereldwijd actief voor de industrie Vier dagen per week reist Angelique Aussems vanuit haar woonplaats Dronten naar haar werk bij Profiltra in Almere. Samen met een collega is ze verantwoordelijk voor de financiële administratie, de personeelsadministratie en de CBS-rapportages. ‘Daar zie ik altijd wel een beetje tegenop.’
‘D
Angelique Aussems is hoofd boekhouding en administratie bij Profiltra, een bedrijf dat technische materialen en producten levert aan diverse industrieën. Het aanleveren van gegevens aan het CBS is niet haar grootste hobby, maar samen met haar collega en met ondersteuning van het CBS komt ze er steeds weer uit. Zeilen met haar gezin is wél een grote hobby.
38
e cijfers die het CBS vraagt, staan altijd net even anders in onze administratie en jaarrekening,’ vertelt Angelique. ‘Uiteindelijk komen we er wel uit, hoor, en als we het CBS bellen krijgen we direct antwoord. ’Angelique werkt sinds twee jaar bij Profiltra, een bedrijf dat technische specialiteiten levert aan de industrie. ‘Het leveringsprogramma van Profiltra omvat filtratiehulpmiddelen voor vloeistoffiltratie, vulstoffen en pigmenten voor de drukinkten verfindustrie, hoge temperatuurisolaties voor onder andere de bekleding van ovens, rubberen en kunststof afdichtingen en keerringen voor de machinebouw, muurdoorvoeringen en compensatoren voor leidingsystemen. Heel uiteenlopend. Het leuke van Profiltra
is dat we wereldwijd actief zijn. We hebben bijvoorbeeld vestigingen in Duitsland en Hong Kong. Ook werken we samen met partners in Noord- en ZuidAmerika en India.’ De gegevens voor de statistieken van de internationale handel in goederen verstrekt Profiltra via het softwareprogramma IRIS aan het CBS. ‘Het is de bedoeling dat we een koppeling gaan leggen met onze geautomatiseerde administratie,’ legt Angelique uit.
Verder automatiseren scheelt een hoop invoer- en controlewerk
‘Als we het wat verder kunnen automatiseren, scheelt dat een hoop invoer- en controlewerk voor mijn collega, die dit voor haar rekening neemt.’ Zelf richt Angelique zich op de aanlevering van de groothandelsinformatie. ‘Het is allemaal te doen, hoor, maar het komt wel bij de andere dagelijkse werkzaamheden. Bovendien is het werk dat voor ons bedrijf niet direct toegevoegde waarde heeft. Daar moet je overheen kunnen kijken, en dat doen we ook. Het dient een algemener belang.’ In het weekend is Angelique vaak met haar gezin op het IJsselmeer te vinden. ‘We zeilen graag. De kinderen zijn nu 12 en 9. Die beginnen zelfstandig te worden en trekken er ook met een eigen bootje op uit.’ Annemieke Bos
39
buitenland
Het economisch potentieel van Afrika Zuid-Afrika is de economische motor
Met het Wereldkampioenschap Voetbal in aantocht, besteden wij in dit nummer van het relatiemagazine aandacht aan de economische ontwikkelingen in Sub-Sahara
Afrika in het algemeen en Zuid-Afrika in het bijzonder. Het deel van Afrika ten zuiden van de landen Algerije, Egypte, Libië, Marokko en Tunesië wordt aangeduid met SubSahara Afrika en bestaat uit 48 landen. In totaal woont hier ongeveer 12 procent van de wereldbevolking. De afgelopen jaren is Sub-Shara Afrika in economisch opzicht in beeld gekomen, met Zuid-Afrika als economische motor.
met gemiddeld 2,5 procent per jaar. Omdat de bevolking sneller groeide dan de economie, daalde in deze periode het inkomen per hoofd van de bevolking. Veel landen hadden torenhoge schulden opgebouwd. Door droogte en slechte economische omstandigheden groeide in deze periode de voedselproductie nauwelijks en kampten veel landen met extreme voedseltekorten. Sinds de start van het nieuwe millennium is de economische groei in de meeste landen echter robuuster dan voorheen. In de periode 2000–2008 bedroeg de economische groei in Sub-Sahara Afrika jaarlijks ongeveer 6 procent. In 2009 vertraagde de economische groei als gevolg van de financiële crisis. De ZuidAfrikaanse economie liet tot 2008 een gemiddelde groei van ongeveer 5 procent zien. In 2008 daalde de groei tot 3,1 procent en in 2009 kromp de economie met 2 procent.
In de vijftiende eeuw zetten de Europeanen handelsposten op aan de kust van Afrika, waarmee de slavenhandel op gang kwam. Vanaf 1880 werd Sub-Sahara Afrika het doelwit van Europese ex- Handel met China neemt snel toe pansiedrift. Dertig jaar later was bijna het hele De nogal uitbundige groei in de periode 2000– continent in bezit van de koloniale mogendheden. 2008 werd vooral gestimuleerd door de sterke Voor de meeste Afrikaanse landen kwam in de ja- buitenlandse vraag naar met name grondstoffen. ren vijftig en zestig van de twintigste eeuw een Vooral de export naar Azië, met name China, is einde aan het koloniale tijdperk. Na de onafhan- fors gegroeid. China heeft het Verenigd Koninkkelijkheid probeerden de grote mogendheden hun rijk ingehaald als derde belangrijkste handelspartinvloedsfeer te behouden en raakte ook Afrika in ner van Afrika. Ook de handel met India en Jade greep van de verdeeldheid tussen Oost en West. pan floreert. India heeft historische banden met In de jaren negentig kwam het voormalige Britse koloniën in democratiseringsproces op gang. Sub-Sahara Afrika, vanwege het Sinds de start In Zuid-Afrika eindigde de apartgrote aantal Indiase migranten van het nieuwe heid en in 1994 werden er in dat dat zich tijdens het koloniale tijdland voor het eerst verkiezingen perk in Afrika vestigde. In 2007 millenium is de voor alle rassen gehouden. en 2008 slaagde Sub-Sahara economische groei Afrika erin om meer buitenlandGunstige ontwikkelingen in het se investeringen aan te trekken. in de meeste landen Dit kwam doordat in sommige nieuwe millennium De economie van alle landen van delen van Sub-Sahara Afrika het robuuster dan Sub-Sahara Afrika samen groeihandelsklimaat verbeterde. Het voorheen de in de jaren tachtig en negentig Afrikaanse land met het beste
40
41
Binnen de opkomende markten staat de Zuid-Afrikaanse aandelenmarkt op de vierde plaats en zij behelst grofweg 90 procent van de totale marktkapitalisatie van het hele Afrikaanse continent
handelsklimaat is Mauritius op wordt naar het bruto binnenlands De economische product per hoofd kan de regio plek 24. Dit is hoger dan bijvoorbeeld Duitsland (25) en Nederland worden onderverdeeld in drie motor en (26). Zuid-Afrika (32) doet het ongroepen: het meest geveer zo goed als Frankrijk (31). 1. De relatief rijke landen: bruIn Zuid-Afrika is vooral de finanto binnenlands product per hoofd welvarende ciële markt goed ontwikkeld. Binvan 1.000–5.000 euro per jaar nen de opkomende markten staat De meeste van deze landen liggen land is Zuidde Zuid-Afrikaanse aandelenmarkt in het zuidelijk deel van Afrika. De Afrika met een economische motor en het meest op de vierde plaats en zij behelst grofweg 90 procent van de totale gemiddelde groei welvarende land is Zuid-Afrika, marktkapitalisatie van het hele met een gemiddelde economische van 5 procent Afrikaanse continent. In de rest groei van 5 procent. Dit land telt van de regio is het financiële stelsel ongeveer 50 miljoen inwoners, nog zwak ontwikkeld. Aandelen6 procent van de bevolking van belegging in Afrika blijft daarom vooral beperkt Sub-Sahara Afrika. Het is een land met een naar tot Zuid-Afrika. Wat de groei ook heeft gestimuwereldmaatstaven gemiddeld inkomen. De inleerd is het gebruik van nieuwe informatie- en komensverdeling is echter behoorlijk scheef. communicatietechnologieën (ICT). Deze groeien Blanken verdienen nog steeds drie keer zoveel de laatste jaren explosief. Het aantal mobiele teleals de zwarten. De financiële, juridische, comfoonabonnementen is in Sub-Sahara Afrika de afmunicatie-, energie- en transportsectoren zijn gelopen vijf jaar jaarlijks met 50 procent toegenogoed ontwikkeld. De Zuid-Afrikaanse effectenmen, met Zuid-Afrika als koploper. In 2000 waren beurs behoort bijvoorbeeld tot de tien grootste er per honderd inwoners gemiddeld 0,3 internetvan de wereld. De huidige Zuid-Afrikaanse ecogebruikers, in 2008 was dit aantal gestegen tot 7. nomie kent twee kanten: de moderne, ontwikDeze toename is echter geconcentreerd in enkele kelde economie rond de grote steden staat in snel groeiende steden. Een forse stijging van de sterk contrast met de vele, onderontwikkelde ontwikkelingshulp in de vorm van kwijtschelding plattelandsgebieden. Het werkloosheidspercenvan de schuldenlast en noodhulp droegen ook bij tage is met 23 procent nog hoog. aan de positieve ontwikkeling in het afgelopen 2. De arme landen: bruto binnenlands product decennium. In 2006 schold de Wereldbank alle per hoofd van 200–1.000 euro per jaar schulden aan de African Development Bank kwijt. Dit zijn landen met een redelijk stabiel politiek en economisch klimaat, maar de economische Grote verschillen tussen de landen mogelijkheden zijn beperkt en er is een grote Niet alle landen hebben evenveel geprofiteerd achterstand op het gebied van onderwijs en gevan de positieve economische ontwikkelingen in zondheidszorg. de afgelopen jaren. Zuid-Afrika alleen al is goed 3. De extreem arme landen: bruto binnenlands voor 39 procent van het totale bruto binnenlands product per hoofd van 100–200 euro per jaar product (bbp*) en Nigeria, de één na belangrijkste Tot deze groep behoren met name landen uit economie, is goed voor 16 procent. Als gekeken de zogenaamde Sahel-regio. Deze regio ligt ten zuiden van de Sahara en strekt zich uit van de Senegalese westkust tot de Hoorn van Afrika. De meeste Sahellanden behoren tot de armste ter wereld. * Het bruto binnenlands product is het totale inkomen dat in een land door productie is verkregen, waarbij de kosten van het gebruik van de duurzame productiemiddelen niet in mindering zijn gebracht.
42
43
Afrikaanse bevolking is momenteel met het hivvirus geïnfecteerd, 1,5 miljoen mensen zijn al aan aids gestorven en de regio telt meer dan elf miljoen weeskinderen als gevolg van aids. De meeste slachtoffers vallen onder de beroepsbevolking.
Ongeveer een zesde van de Afrikaanse bevolking is momenteel met het hiv-virus geïnfecteerd Economische ontwikkeling 8 6 4 2 0 –2 –4 ‘80
‘82
‘84
‘86
Sub-Sahara Afrika
‘88
Nederlandse handel beperkt tot enkele landen De handel tussen Nederland en Sub-Sahara Afrika is beperkt. In 2008 kwam 1,8 procent (ongeveer 7 miljard euro) van de in Nederland ingevoerde goederen en diensten uit Sub-Sahara Afrika en ging 2,1 procent (ongeveer 9 miljard euro) van de vanuit Nederland uitgevoerde goederen en diensten hier naartoe. In het afgelopen decennium is de wederzijdse invoer van goederen verdubbeld. De belangrijkste handelspartners zijn Zuid-Afrika, Nigeria, Ivoorkust en Angola. Bijna 70 procent van de Nederlandse invoer uit Sub-Sahara Afrika komt hier vandaan.
Hiv-geïnfecteerden in de leeftijdsgroep 15–49 jaar
% volumemutaties
‘90
‘92
‘94
‘96
Nederland
‘98
‘00
‘02
‘04
‘06
‘08
Zuid-Afrika
Nederland Senegal Mali Ghana Ehiopië Nigeria Oeganda Tanzania Mozambique Zambia Namibië Zimbabwe Zuid-Afrika Lesotho Botswana Swaziland 0
8
15
23
Rita Bhageloe-Datadin
30 %
Bron: IMF, World Economic Outlook Database.
Bron: UNAIDS, Report on the global aids epidemic, 2008.
Economische belemmeringen Ondanks de in het algemeen gunstige ontwikkeling in het nieuwe millennium blijft de omvang van de economie van Sub-Sahara Afrika nog steeds marginaal. De economie van de regio, gemeten naar het bruto binnenlands product, bedroeg in 2008 ongeveer 850 miljard euro en is daarmee slechts anderhalf keer zo groot als die van Nederland. De bevolking is echter ongeveer vijftig keer zo groot. Corruptie, wanbeleid, burgeroorlogen en de vele conflicten frustreren de ontwikkeling van SubSahara Afrika. De conflicten kostten de betrokken landen tussen 1990 en 2005 gemiddeld jaarlijks 15 procent van het bruto binnenlands product. Door droogte en burgeroorlogen heeft Sub-Sahara Afrika te kampen met vele hongersnoden. Deze worden nog verergerd door de sterke bevolkingsgroei. Tussen 1975 en 2006 verdrievoudigde de bevolking tot 770 miljoen. Nigeria, Ethiopië, de Democratische Republiek Congo en Zuid-Afrika hebben de grootste bevolking. Door de vele problemen komt de handel niet echt op gang. Het aandeel van Sub-Sahara Afrika in de wereldhandel is slechts 2 procent. Het grootste exportproduct is ruwe olie. Op de tweede plaats komen diamanten, edelstenen en andere mijnbouwproducten. De laatste jaren is in sommige landen echter ook de export van niet-traditionele producten zoals tuinbouw- en industrieproducten op gang gekomen. Ook de handel tussen de Sub-Sahara-landen is marginaal. Hoge onderlinge tarieven, een gebrek-
kige fysieke infrastructuur, geringe koopkracht en gebrek aan economische diversificatie beperken de intra-Afrikaanse handel. Verder heeft Sub-Sahara Afrika, behoudens een opleving in 2007 en 2008, niet veel buitenlands particulier kapitaal kunnen aantrekken. Hoewel het handelsklimaat verbetert, zijn de tien landen met wereldwijd het slechtste handelsklimaat, met uitzondering van Venezuela, allemaal Afrikaans. De directe buitenlandse investeringen in Sub-Sahara Afrika beperken zich vaak tot de exploitatie van grondstoffen en de export van primaire producten. De uitdaging voor de private sector ligt in de waardetoevoeging door bewerking van primaire grondstoffen.
44
Bijna de helft van de Nederlandse import uit SubSahara Afrika bestaat uit delfstoffen zoals aardolie. Op de tweede plaats komen landbouw- en visserijproducten met een aandeel van 31 procent. Binnen de landbouw zijn bloemen en planten, fruit en cacao de belangrijkste Afrikaanse producten die in Nederland worden ingevoerd. In enkele landen van Sub-Sahara Afrika is met name de tuinbouw de laatste jaren flink gegroeid. Aardolieproducten, voedings- en genotmiddelen en chemische producten zijn de belangrijkste producten die Nederland naar Sub-Sahara Afrika exporteert. Samen beslaan ze ongeveer driekwart van de export.
Opleidingsgraad Een ander knelpunt is de nog relatief lage opleidingsgraad van de bevolking. Ongeveer 20 procent van de jongeren (15–24 jaar) is analfabeet. In Zuid-Afrika is dat 8 procent. Het aantal basisschoolleerlingen groeide sinds 1998 jaarlijks wel met ongeveer 2 procent, maar slechts 62 procent van de leerlingen rondt de basisschool af, tegen ongeveer 85 procent elders in de wereld. Door de grote verschillen in welvaart en persoonlijke ontplooiingsmogelijkheden trekken veel geschoolde en ongeschoolde jongeren uit Afrika weg. In 2000 werkten circa 300.000 goed gekwalificeerde Afrikanen (inclusief Noord-Afrikanen) in Europa en de Verenigde Staten. De laatste jaren vormt aids ook een groot probleem. Ongeveer een zesde van de
1.000 – 5.000 euro 200 – 1.000 euro 100 – 200 euro geen gegevens
Libië
Marokko
Algerije
Iran
Verenigde Arabische Emirate Saoedi-Arabië Om
Mauritanië Mali
Kaapverdië
Bahrein Katar
Egypte
Niger
Guinee Bissau
Soedan
Burkina Faso Guinee
Sierra Leone Liberia
Benin
Ivoorkust Ghana Togo
Jemen
Eritrea
Tsjaad
Senegal
Djibouti Ethiopië
Nigeria Centrafrika
Somalië
Kameroen Equatoriaalguinee
Gabon
Uganda Kongo
Kenia
Rwanda Democratische Republiek Congo Tanzania
Malawi
Angola Zambia Zimbabwe Namibië
Mozambique Madagaskar
Botswana Swaziland Lesotho Zuid-Afrika
Bruto binnenland product per hoofd in 2009. (Basisbron: IMF)
45
kort actueel
kort actueel
50 procent van huishoudens heeft krantenabonnement Het aantal vaste krantenabonnementen blijft afnemen. Had in 1997 nog 62 procent van alle Nederlandse huishoudens een abonnement op een krant, in 2008 daalde dit percentage naar 50 procent. Paren, al dan niet met kinderen, hebben vaker een krantenabonnement dan alleenstaanden en eenoudergezinnen. Zo valt bij 61 procent van de stellen zonder kinderen de krant op de deurmat. Bij eenoudergezinnen is dat slechts 24 procent. (Bron: CBS)
Levensverwachting meisjes 4 jaar hoger dan jongens Meisjes die in Nederland in 2008 zijn geboren hebben een levensverwachting van 82,3 jaar. Dat is 4 jaar hoger dan die van jongens. Maar hoelang blijven de vrouwen nog koploper? Het verschil tussen beide seksen wordt namelijk sinds 1980 steeds kleiner. Vanaf dat jaar hebben mannen een winst van 5,8 jaar gepakt, terwijl vrouwen gemiddeld slechts 3,1 jaar ouder zijn geworden. Overigens,
voor alle mannen die het niet leuk vinden om achter de meisjes te eindigen: op de Europese ranglijst van de levensverwachting zijn Nederlandse meisjes tussen 1996 en 2006 gedaald van de 6e naar de 12e plaats. De jongens daarentegen stegen op die lijst van de 5e naar de 4e plaats. Daarmee hebben ze een vergelijkbare levensverwachting als Spaanse jongens, maar moeten ze op de ranglijst wel Zweden en Italianen boven zich dulden… (Bron: CBS, Eurostat)
73.000
huwelijken
25 jaar positivo Al 25 jaar zijn Nederlandse consumenten vrijwel onafgebroken positiever dan de gemiddelde EU-burger. Alleen de Finnen, Zweden en Denen zijn positiever dan wij. Ook begin dit jaar bleek dat we positiever denken over onze eigen financiële situatie en over het economisch klimaat in het komend jaar dan menig andere Europeaan. Vooral de Grieken en Roemenen zijn negatief. (Bron: CBS, Eurostat)
46
Dat er goede wijnjaren zijn, weten we. Maar goede huwelijksjaren? Toch kunnen we zeggen dat 2008 een prima trouwjaar was. In dat jaar werden in Nederland ruim 75.000 huwelijken gesloten. In de jaren daarvoor (sinds 2004) lag het aantal huwelijken rond 72.500 en in het jaar erop, in 2009, beloofden 73.000 stellen elkaar trouw. Waarmee 2008 dus een duidelijke uitschieter bleek op het gebied van huwelijksvoltrekkingen. (Bron: CBS)
47
historie
‘Kloek van oog, zeker van hand’ Het beschavende van de sport
B
etaald-voetbalclub AGOVV, een subtopper in de Jupiler League, is in 1913 opgericht als Apeldoornse Geheel-Onthouders Voetbal Vereniging. De oprichting zelf én de naam die de jongens voor hun vereniging bedachten, zijn een fraaie uiting van de verenigingsdrang rondom een verheven ideaal, die de samenleving aan het begin van de twintigste eeuw kenmerkte. De moderne sport is ontstaan door diverse vormen van inheems vermaak te reglementeren en standaardiseren. Maatschappelijke elites speelden daarbij een cruciale rol. Zij zijn het geweest die de diverse, lokaal sterk variërende vormen van vermaak volgens de eigen morele idealen hebben vormgegeven. Met sportbeoefening werd ruimte geschapen in het strakke keurslijf waarin deze jongeren zich in die tijd bevonden. Streng opgevoed als ze werden en met het vooruitzicht om in de voorbereiding op hun leven als volwassene voortdurend ‘beheersing, distantie en distinctie’ te oefenen, was het gezamenlijke sporten in deze kringen ‘een gemeenschappelijke ontsnapping’. Het zijn de woorden van de Amsterdamse historicus Piet de Rooy. Jongeren uit de middenklassen schiepen op de golven van het zich organiserende verenigingsleven hun eigen gedragskaders waarmee zij zich delen van de elitaire cultuur, waaron-
48
der de sport, toe-eigenden. Het waren deze middengroepen die na 1900 verantwoordelijk waren voor de snelle groei van de sport als maatschappelijk verschijnsel.
Echte jongens van Jan de Witt Vele betrokkenen hebben aan de sportbeoefening een beschavende invloed toegekend. Het belang van sport volgens Pim Mulier, de Haarlemse sportpionier en oprichter van de eerste Nederlandse voetbalvereniging Haarlemsche F.C., was dat het ‘den Jan Saliegeest uit ons Jong Holland hield’, de jeugd van een vroegrijpe levensopvatting afhield en hen weerhield van het ‘doelloos slijten van vrije uren bij borrels en biljartspel’. Voetballen, wielrijden en gymnastiek waren gezonde inspanningen die van de jeugd een generatie jonge mensen kon maken die ‘kloek en zeker van oog, en vast van hand waren. Echte jongens van Jan de Witt’.
Beschavende invloed van sport Ook de statistici van het CBS hebben zich al vroeg bemoeid met de sport. Het was de eerste CBS-directeur Henri Methorst die in zijn eerste officiële publicatie die hij namens het nieuwe statistiekbureau publiceerde, gewezen heeft op de beschavende invloed van sportbeoefening. In
49
een inleiding op het tiende Internationale hygiënische en demografische congres in de Ecole de Médecin in Parijs in 1899 had hij gesproken over het alcoholverbruik in ons land. De daling van het verbruik die hij constateerde schreef hij onder meer toe aan de invloed van de sportbeoefening, die met matigheid gepaard ging en de toenemende consumptie van kwast (citroen met water).
De jacht naar records Zag Methorst de sport nog als een bondgenoot in een sociale-réveilbeweging die onder andere door matigheid en soberheid werd gekenmerkt, zijn opvolger P.J. Idenburg was in de jaren dertig allerminst overtuigd van de beschavende kracht van de sport. Hij zag de sportbeoefening als een voorbeeld van de veruitwendiging van het leven, die hij verfoeide. Het ging in de sport net zo als in het moderne kapitalisme: ten behoeve van een ongebreideld winststreven steeds grotere aantallen willen produceren in een steeds sneller tempo. Die ontwikkeling had in de sport zijn gelijke in de jacht naar records, een ontwikkeling die Idenburg bedenkelijk vond: ‘Met bewondering verneemt de wereld van de toppraestaties, welke de grooten op dit terrein te aanschouwen geven, als ware de menschheid verrijkt door de wetenschap, dat er iemand nog sneller fietsen, nog verder werpen, nog hooger springen, nog harder loopen kan dan de op één na snelste fietser, verste werper, hoogste springer en hardste looper.’ Dat de ‘cultuur der ziel’ plaats maakte voor de cultuur van het lichaam noemde hij een bewijs van ernstige ontaarding.
Verenigingsstatistieken Sportbeoefening heeft zich niet zo intensief en zeker niet zo vroeg in de aandacht van de statistiek- en beleidsmakers mogen verheugen. De negentiende-eeuwse enquêtes en statistieken waren in de eerste plaats georganiseerd om de publieke opinie rijp te maken voor een
50
sociale politiek, om de geesten te winnen voor wettelijke maatregelen die kinderen en arbeiders tegen willekeur en gevaar op de werkvloer moesten beschermen. Sport was rond 1900 nog geen sociaal item waarvoor de statistiek moest worden ingezet. De werkdagen waren nog gevuld met arbeid, voor sportief vertier was nog weinig tijd. De beleidsaandacht voor de sport is dus niet zo oud. Dat is ook de reden dat sportstatistieken van het CBS vrij laat zijn gepubliceerd. Vanaf 1942 zijn er de incidentele mededelingen van de Afdeeling Cultureele Statistiek van het statistiekbureau. Het zijn beknopte overzichten van het aantal sportorganisaties en de daarbij aangesloten verenigingen en werkende leden (mannen en vrouwen). Lange tijd waren de verenigings- en ledenstatistieken en de sportvoorzieningenstatistieken de enige beleidspublicaties op het gebied van de sport. De statistieken moesten een beeld geven van de vrijetijdsbesteding van de Nederlanders. Vanaf 1974 zijn daar de leefsituatieonderzoeken en de gezondheidsenquêtes bijgekomen. CBS-onderzoeken zijn de uitdrukkingen van klemmende sociale vraagstukken waarop beleid gewenst was. De perspectiefverbreding in het statistisch onderzoek illustreert dan ook hoe snel de maatschappelijke rol van de sport was veranderd: van zinvolle tijdsbesteding naar intrinsiek onderdeel van een gezonde leefstijl.
Statistische modellen Beleidsrelevant zijn de statistieken van het aantal combi-zwembaden, de capaciteit van jachthavens en de percentages van de mensen die voldoen aan de Norm voor Gezond Bewegen zeker. Spannend wordt het sportonderzoek pas als ruimer wordt gekeken en statistiek als ‘rekenkracht’ wordt gedefinieerd en geavanceerde statistische modellen worden ingezet om echte sportvraagstukken te analyseren. Een voorbeeld is de vraag of aan de hand van de gescoorde doelpunten in uit- en thuiswedstrijden PSV meer thuisvoordeel heeft gehad dan Ajax. En of het mogelijk is om met het maken van een zogeheten ‘kansgrafiek’ al tijdens een tenniswedstrijd te voorspellen wie er gaat winnen. Het blad van de Vereniging voor Statistiek en Operationele Research Stator besteedde in de zomer van 2008 een heel katern aan de relatie tussen sport en statistiek.
51
Krachtsverhoudingen In het blad beantwoordden Gerard Sierksma, hoogleraar kwantitatieve logistiek aan de universiteit van Groningen, en Bertus Talsma, promovendus aldaar, de vraag of prijswinnende veelvraat Sven Kramer wel de beste schaatser aller tijden is. Voor de beantwoording van die vraag konden de auteurs beschikken over een indrukwekkende database met maar liefst negentigduizend schaatstijden. Het waren de uitslagen van achthonderd toernooien met ruim drieduizend wedstrijden die in de periode 1893–2008 zijn gehouden. De aanvoerder van de Adelskalendern, de Amerikaan Shani Davis, heeft de vier klassieke schaatsafstanden, omgerekend naar 500-metertijden, het snelst gereden. Sven Kramer staat daar kort achter. Maar dat is geen eerlijke ranglijst. In het verleden hebben schaatsers hun rondjes onder sterk wisselende omstandigheden en met geheel andere materialen verreden. Vroeger: op vaste schaatsen, op buitenijs, in de wind en in de sneeuw, de laatste jaren: op klapschaatsen en in een skipak, op een overdekte baan met een beheersbaar microklimaat. Om een eerlijkere vergelijking tussen de sterkste schaatsers uit heden en verleden te kunnen maken, hebben de auteurs voor deze afwijkende milieus en materialen gecorrigeerd. Niet de absolute tijden, maar de onderlinge krachtsverhoudingen en de tijdverschillen die zij maakten met de tegenstanders namen zij tot uitgangspunt bij hun analyses. De grootste kampioen is de schaatser die zijn tegenstanders met de grootste tijdsverschillen verslaat, was de gedachte. Zodoende wordt het universele klassement met de topvijftien van allrounders bij de mannen aangevoerd door de Amerikaan Eric Heiden, gevolgd door Ard Schenk. Zij staan bijna ongenaakbaar bovenaan, want de kans dat zij die posities kwijtraken is klein, omdat de analyses van de schaatstijden ook hebben laten zien dat de huidige toppers hun wedstrijden met steeds geringere verschillen winnen. Dat is de reden dat Shani Davis in geen enkel topvijftien klassement voorkomt, niet bij de allrounders en niet bij de sprinters. Wel Oscar Mathisen (1908–1914, plaats 4) en Jaap Eden (1893–1896, plaats 6).
52
Sven Kramer staat in het universele allround klassement pas op plaats 14. Kramer zou de lijst gaan aanvoeren als hij ten minste twee gouden medailles zou winnen op de Olympische Spelen van Vancouver. Zoals we inmiddels weten, is hem dat niet gelukt. Ronald van der Bie
Literatuur M. van Bottenburg, Verborgen competitie. Over de uiteenlopende populariteit van sporten. (Amsterdam 1994). Ph.J. Idenburg, ‘De besteding van den vrijen tijd’, in: Stemmen des tijds 23 (1934), 253-278. P. de Rooy, ‘De wijsheid van de jongensclub’, in: Groniek. Historisch tijdschrift 32 (1999), 283–294. Stator. Periodiek van de VVS, 9 (2008), nr. 2.
53
kort culinair
kort culinair
1,7 procent meer omzet voor cafetaria’s In tijden van crisis zijn er niet alleen verliezers, maar ook winnaars. Zo lijken in de horecabranche de cafetaria’s het minst last te hebben van de economische terugval. Als enige in deze branche realiseerden cafetaria’s in het derde kwartaal van 2009 een omzetgroei. De omzet nam toe met 1,7 procent. De prijzen stegen met 2,3 procent en het omzetvolume daalde met 0,6 procent. Daarmee presteren cafetaria’s beduidend beter dan restaurants. Daar daalde de omzet met 4,4 procent en nam het volume van de omzet met 6,8 procent af. Moeten restaurants dan ook maar met een cafetariakaart komen? (Bron: CBS)
Voor 2 miljard euro aan voeding uit Afrika Nederland heeft in 2008 voor 26 miljard euro aan voeding ingevoerd. Hiervan kwam 8 procent, ofwel 2 miljard euro, uit Afrika. Meer dan de helft van deze voedingimport uit Afrika betreft cacao – vooral cacaobonen uit Ghana, Ivoorkust, Kameroen en Nigeria. Verder bestaat ruim 30 procent van de voedingimport uit Afrika uit fruit. De invoer van fruit komt vooral uit ZuidAfrika. Met exotische vruchten als mango’s en papaya’s zorgt dit land voor steeds kleurrijkere fruitschalen in ons land. (Bron: CBS)
IJs daalt 9,7 procent in prijs Een bezoek aan de supermarkt wordt zo langzamerhand een feestje, gezien de alsmaar dalende prijzen van voedingsmiddelen. In vergelijking met een jaar eerder daalde in december 2009 de prijs van consumptie-ijs bijvoorbeeld met 9,7 procent, terwijl de prijs van verse groenten met 7,4 procent omlaag ging. Ook de prijzen van eetbare oliën, aardappelen, yoghurt, room en dessert daalden fors met 4,5 tot 6,5 procent. Voor kaas betaalden we in december 2009 3,5 procent minder en voor boter 2,6 procent minder. (Bron: CBS)
54
334 miljoen euro fruit uit Chili Kiwi’s in Nederlandse winkels en marktkramen komen niet alleen uit Nieuw-Zeeland. Steeds meer kiwi’s worden geïmporteerd uit Chili. Dat geldt trouwens niet alleen voor de ovale vrucht met de zwarte pitjes. Ook Chileense druiven en appels vinden steeds meer aftrek in Nederland. De invoer van fruit uit Chili is in 2008 in vergelijking met 2007 met bijna 20 procent toegenomen. In 2008 werd voor 334 miljoen euro aan fruit ingevoerd uit het langste land ter wereld. Ook Chileense wijn doet het goed in Nederland. Tien jaar geleden bedroeg de invoerwaarde van Chileense wijn nog 2 procent, maar in 2008 was dit inmiddels toegenomen tot 6,2 procent. Daarmee laat Chili landen als Argentinië en Australië achter zich. Frankrijk blijft echter onze belangrijkste wijnleverancier met een aandeel van ruim 30 procent. (Bron: CBS)
55
recente CBS-publicaties
Bestellingen E-mail: Fax: Kengetal: ISSN: Prijs:
Bestellingen E-mail:
[email protected] Fax: (045) 570 62 68 Kengetal: C-156 Kengetal: B-15 ISSN: 1571-0998 Prijs: Abonnementsprijs per jaar € 53.10 (inclusief verzendkosten) Los nummer: € 14.60 (inclusief verzendkosten)
[email protected] (045) 570 62 68 V-40 1573-2215 Abonnementsprijs per jaar € 53,10 (inclusief verzendkosten) Los nummer € 14.60 (inclusief verzendkosten)
Sociaaleconomische trends 2010
Bevolkingstrends 2010
Het CBS verricht veel onderzoek naar ontwikkelingen en achtergronden op sociaaleconomisch terrein. Het kwartaalblad Sociaal¬economische trends is het belangrijkste medium om de resultaten hiervan in uitgebreidere artikelen onder de aandacht te brengen. Zo bevat dit eerste nummer van 2010 bijdragen over de combinatie van arbeid en zorg, de ontwikkelingen in de aandachtswijken, globalisering en werkgelegenheid, en de relatie tussen inkomen en sociale participatie.
De publicatie ‘Bevolkingstrends’ is een statistisch kwartaalblad over de demografie van Nederland. Hierin vindt u artikelen en korte bijdragen die betrekking hebben op de demografie van Nederland. Ook bevat Bevolkingstrends onderzoek naar variabelen die de demografische ontwikkelingen en ruimtelijke verschillen in bevolkingskenmerken beïnvloeden, zoals onderwijs en gezondheid.
56
57
recente CBS-publicaties
Bestellingen E-mail:
[email protected] Fax: (045) 570 62 68 Kengetal: P-34 ISBN: 978-90-357-1580-6 Prijs: € 35,00 (exclusief verzendkosten)
Bestellingen E-mail:
[email protected] Fax: (045) 570 62 68 Kengetal: G-94 ISBN: 978-90-357-1654-4 Prijs: € 6,30 (exclusief verzendkosten)
Annual report 2009 National Youth Monitor
De digitale economie 2009
Dit rapport is de Engelse vertaling van het ‘Jaarrapport 2009 Landelijke Jeugdmonitor’ en geeft een breed overzicht van hoe Nederlandse jongeren van 0 tot 25 jaar leven. De situatie is beschreven vanuit zes invalshoeken: jongeren en gezin, gezondheid, onderwijs, maatschappelijke participatie, arbeidsmarkt en veiligheid. De inhoud is gebaseerd op cijfers die op de website www.landelijkejeugdmonitor.nl staan.
Nederlanders hebben steeds meer ICT-vaardigheden en gebruiken in toenemende mate mobiel internet. Verder verdringt de laptop de desktop uit de huishoudens en hebben scholen steeds meer pc’s met internet. Dit zijn slechts enkele feiten uit de publicatie ‘De digitale economie 2009’. Het boek bevat nog veel meer informatie over het gebruik van ICT door personen, bedrijven en in de publieke sector.
58
59
Centraal Bureau voor de Statistiek