04 10
herfst 2010
Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek
Jan Latten in gesprek met Karla Peijs Interview met Elco Brinkman, voorzitter van Bouwend Nederland Statistics Korea in the picture CBS verantwoordelijk voor statistiek op BES-eilanden
Herfst Een sombere herfstdag kan soms onverwacht oplichten door de kleur van herfstbladeren. Evenzo doorklinkt in de doorgaans sombere berichtgeving over de natuur wel eens een lichtpuntje. Bijvoorbeeld: in de tweede helft van de afgelopen eeuw is de hoeveelheid bos in alle provincies toegenomen!
2
04 10 Gosse van der Veen Directeur-Generaal CBS
04 10
Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek
herfst 2010
Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek
Jan Latten in gesprek met Karla Peijs Interview met Elco Brinkman, voorzitter van Bouwend Nederland Statistics Korea in the picture CBS verantwoordelijk voor statistiek op BES-eilanden
Colofon 04/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren over het CBS en met het CBS verwante relevante maatschappelijke ontwikkelingen. 04/10 verschijnt 4 keer per jaar. Uitgave: Centraal Bureau voor de Statistiek. Hoofdredactie: Miriam van der Sangen. Medewerkers: Jan Latten, Jaap van Sandijk, Ron Storm, Miriam van der Sangen, Annemieke Bos, Carina Fransen, Ronald van der Bie en Rosenbaum Selekt. Cover: Karla Peijs is Commissaris van de Koningin in Zeeland. Fotografie: PP Fotografie Zoetermeer, ANP, Miriam van der Sangen. Illustraties: Andy Grogan. Oplage: 7.500 exemplaren. Concept: Hans van Brussel. Vormgeving: Jan van Halm. Opmaak: Centraal Bureau voor de Statistiek, Grafimedia. Druk: OBT bv, Den Haag. Reacties op het blad zijn welkom via e-mail:
[email protected].
Voorwoord In dit vierde nummer van het CBS-relatiemagazine van 2010 treft u een aantal afwisselende onderwerpen aan. Zo komt Elco Brinkman, voorzitter van Bouwend Nederland, aan het woord. Hij vertelt onder andere over de crisis in de bouw en waarom het zo belangrijk is dat de overheid zo snel mogelijk duidelijk maakt wat ze wil met de woningmarkt en wat er gaat gebeuren met de hypotheekrenteaftrek. Jan Latten legt deze keer Karla Peijs, Commissaris van de Koningin in Zeeland, langs de statistische meetlat. Zij vertelt ons onder andere over het vooruitstrevende Zeeuwse beleid in de (jeugd)zorg, het bedrijfsleven en op het gebied van water. Verder maken we kennis met het statistiekbureau van Zuid-Korea. Sinds mei van vorig jaar heeft Statistics Korea een vrouwelijke directeur-generaal. Zij laat ons kennis maken met allerlei interessante aspecten van haar instituut en vertelt wat zij verwacht van de onlangs gestarte samenwerking met het Nederlandse CBS. Met ingang van 10 oktober aanstaande houden de Nederlandse Antillen op te bestaan. Bonaire, Sint Eustatius en Saba – ook wel de BES-eilanden genoemd – krijgen dan ieder de status van een bijzondere gemeente. Het CBS wordt verantwoordelijk voor de statistiek op de BES-eilanden en diverse CBS-collega’s vertellen wat daar allemaal bij komt kijken. Verder besteden we naar aanleiding van een conferentie die het CBS vlak voor de Tweede-Kamerverkiezingen organiseerde aandacht aan de mogelijkheden en onmogelijkheden van de internet-surveys. Opiniepeilers, onderzoekers en journalisten discussieerden met elkaar over wat goede en slechte, zinnige en onzinnige peilingen zijn en wat de minimale vereisten zouden moeten zijn om adequaat te kunnen peilen. Tot slot een vijftal interviews met klanten van het CBS. Zij vertellen welke gegevens van het CBS zij gebruiken en wat ze er verder meedoen. En natuurlijk zijn er ook deze keer weer de korte rubriekjes met allerlei wetenswaardigheden over gezondheid, sport, culinair, IT en actuele zaken. Veel leesplezier. Hebt u suggesties? Laat het mij weten. Gosse van der Veen, Directeur-Generaal
3
Aan dit nummer werkten mee... Miriam van der Sangen (1958) studeerde rechten aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Daarna volgde zij diverse opleidingen op het gebied van management en journalistiek. Begin jaren tachtig trad zij in dienst van het CBS, waar zij verschillende functies bekleedde. De afgelopen 15 jaar werkte zij bij de sector Communicatie.
Carina Fransen (1963) voltooide de opleiding Nederlands recht, internationaalrechtelijke richting in Leiden. Naast fractiewerk in de Tweede Kamer, gaf zij repetitorcursussen Europees recht en schreef zij voor het Leids Liberaal Bulletin. Sinds 2001 werkt zij bij het CBS, de laatste jaren bij de centrale beleidsstaf internationale zaken.
Ronald van der Bie (1959) studeerde geschiedenis en economie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Hij was bedrijfsleider in een café, broodschrijver, docent en onderzoeker. Hij publiceerde over tabaksteelt, sociale zorg, drankgebruik en drankbestrijding en historische nationale rekeningen. Hij werkt bij het CBS als wetenschappelijk redacteur en doet er onder meer historisch tijdreeksonderzoek.
Annemieke Bos (1966) volgde de opleiding Voorlichtingskunde aan de Haagse Hogeschool. Zij werkte vijf jaar als voorlichter bij de Stichting Vakopleiding Bouwbedrijf (tegenwoordig Fundeon) en daarnaast als freelance journaliste voor de Delftsche en Westlandsche Courant. Sinds 1995 is ze actief als freelance tekstschrijver/redacteur.
Jan Latten (1952) is hoogleraar demografie aan de Universiteit van Amsterdam en werkzaam bij het CBS als onderzoeker en woordvoerder. Hij publiceert onder andere over trends op het gebied van relaties in samenhang met maatschappelijke en economische ontwikkelingen.
Jaap van Sandijk (1960) studeerde aan de Pedagogische Academie, maar koos na de afronding daarvan voor de journalistiek. Na ervaring te hebben opgedaan bij de regionale radio en het Leidsch Dagblad vestigde hij zich als freelance journalist. Hij schrijft voor onder meer Marketingtribune, Salesmanagement en Update, het relatiemagazine van de Sky Radio Group.
4
04 10 Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek Interview met Elco Brinkman, voorzitter van Bouwend Nederland
10
Jan Latten in gesprek met Karla Peijs
20
Statistics Korea in the picture
30
Inhoud
Peter Louter: ‘Zonder goede basisgegevens ben je nergens’
18
CBS verantwoordelijk voor statistiek op BESeilanden
kort gezond 6–7 Rob Wolthuis van MKB-Nederland en VNO/NCW: ‘De CBS-site is een ideale bron om uit te putten’ 8–9 Elco Brinkman: ‘Den Haag is een papieren werkelijkheid’ 10–15 kort IT 16–17 Peter Louter van bureau Louter: ‘Zonder goede basisgegevens ben je nergens’ 18–19 Jan Latten in gesprek met Karla Peijs 20–25 kort sport 26–27 Thijmen van Bree van TNO: ‘Aan de andere kant van de cijfers’ 28–29 Statistics Korea in the picture 30–35 kort reizen 36–37 Monique Hoogenboom van Rabobank Nederland: De ontwikkelingen in de food- en agri-sector op de voet gevolgd 38–39 CBS verantwoordelijk voor statistiek op BES-eilanden 40–45 kort actueel 46–47 VN roept 20 oktober uit tot World Statistics Day 48–53 Caren Tempelman van SEO Economisch Onderzoek: Bruikbare gegevens voor beleidsbeslissingen 54–55 Opinies peilen via internet: kan het nu wel of niet? 56–61 kort culinair 62–63 recente CBS-publicaties 64–67
40
5
kort gezond
7,6 dagen per jaar ziek In 2008 heeft iets meer dan de helft van de werknemers aangegeven zich minimaal één keer ziek te hebben gemeld in het voorafgaande jaar. In totaal meldden ze zich gemiddeld 7,6 dagen ziek (4,1 procent van hun werkdagen). Werknemers met een hoge lichamelijke belasting melden zich vaker ziek dan werknemers met een lage lichamelijke belasting. Het grootst is het verschil bij werken in een ongemakkelijke werkhouding. Werknemers die niet of weinig in een ongemakkelijke houding werken, verzuimen 3,8 procent van de te werken dagen. Werknemers die wel regelmatig in een ongemakkelijke werkhouding arbeid verrichten, verzuimen 6,5 procent van de werkdagen. (Bron: TNO/CBS, NEA 2008)
720 verkeersdoden in 2009 In 2009 kwamen 720 mensen om in het Nederlandse verkeer. Dat zijn er 30 minder dan een jaar eerder, een afname van 4 procent. De dalende trend van de laatste jaren zet zich hierdoor voort. Een flinke daling is te zien bij de leeftijdsgroep 30- tot 60-jarigen. Deze bedraagt meer dan 20 procent ten opzichte van 2008 en doet zich vooral voor bij mannen. Het totale aantal verkeersdoden binnen deze leeftijdsgroep is nog niet eerder zo laag geweest. (Bron: CBS, Dienst Verkeer en Scheepvaart)
6
83,8 miljard aan zorg De groei van de uitgaven aan zorg (gezondheidszorg en welzijnszorg samen) blijft hoog. In 2009 werd hieraan in totaal 83,8 miljard euro besteed. Dat is een toename van 5,8 procent ten opzichte van 2008. Grote stijgers: de uitgaven aan ziekenhuiszorg en specialistenpraktijken (met 7,3 procent) en de uitgaven aan tandartsen- en paramedische praktijken (met respectievelijk 8,1 en 7,6 procent). De uitgaven aan huisartsenpraktijken vertoonden een groei van 2,7 procent, terwijl uitgaven aan via apotheken verstrekte geneesmiddelen toenamen met 1,7 procent. (Bron: CBS)
kort gezond
539.000 werknemers verlenen mantelzorg De combinatie van werk en het verlenen van zorg aan een langdurig ziek(e) of hulpbehoevend(e) kind, partner of ouder heet een lastige te zijn. In 2009 verkeerden 539.000 werknemers in deze situatie. Toch bleek bijna twee derde van deze werknemers geen behoefte te hebben aan verlof. 1 op de 6 nam hiervoor wel verlof op, terwijl 1 op de 5 geen verlof opnam, maar wel aangaf daaraan behoefte te hebben. Voor langdurig zieke ouders wordt het minste verlof opgenomen: van de werknemers die zorgen voor een zieke ouder, nam 12 procent verlof op. Van de werknemers die voor hun kind zorgen nam 23 procent verlof op; van werknemers die zorg verlenen aan hun partner nam 28 procent verlof op. (Bron: StatLine, CBS)
7
aan het woord...
Rob Wolthuis werkt op het beleidsbureau van MKBNederland en VNO-NCW in Den Haag. Als secretaris Ondernemerschap & Financiering heeft hij het afgelopen jaar vooral te maken gehad met de knelpunten rond kredietverlening aan MKB-bedrijven.
8
‘De CBS-site is een ideale bron om uit te putten’ Sinds MKB-Nederland bij VNO-NCW is ‘ingetrokken’ werkt Rob Wolthuis voor beide ondernemersorganisaties. Bijkomend voordeel is dat hij een nieuwe werkplek heeft in de Malietoren in Den Haag, met een geweldig uitzicht over de stad.
‘I
k kijk uit over het Malieveld en zie van hieruit ook het Tweede Kamergebouw liggen,’ legt Rob uit. Als secretaris Ondernemerschap & Financiering heeft hij regelmatig contact met ambtenaren. ‘Niet alleen met hen, ik heb ook veel contact met mensen van de banken, het ministerie van Economische Zaken, brancheverenigingen, enzovoorts. Mijn werkterrein is economische zaken. Ik houd me bezig met de financiële aspecten waarmee ondernemingen te maken hebben. En dan gaat het om de meest uiteenlopende bedrijven. Van ballonvaarders tot bouwend Nederland. MKB-Nederland heeft een enorme achterban: we vertegenwoordigen 130 brancheorganisaties en 600 ondernemersverenigingen, samen goed voor ruim 185.000 bedrijven. En bij VNO-NCW
zijn nog eens 115.000 bedrijven aangesloten.’ Het afgelopen jaar betekende een spoedcursus ‘kredietcrisis’ voor Rob. ‘Vooral kleinere bedrijven hadden en hebben moeite om financiering te krijgen. Dankzij onze inspanningen zijn er nieuwe kredietgaranties gekomen en zijn bestaande garanties verruimd. Ook is er een taskforce kredietverlening ingesteld. Daar voer ik het secretariaat voor. Deze taskforce onderzoekt de knelpunten en bekijkt oplossingsrichtingen. Op dit punt is er nog veel te doen.’ De
Informatie moet snel vindbaar zijn en aantrekkelijk vormgegeven
site ‘CBS voor uw bedrijf’ kent Rob goed. ‘Die raadpleeg ik regelmatig voor branche-informatie en dergelijke. Het is een ideale bron om uit te putten. Onze verenigingen werken trouwens ook mee aan de MKB-monitor die het CBS ontwikkelt. Via die site kunnen ondernemingen hun financiële huishouding vergelijken met die van collega’s in de betreffende sector en grootteklasse. Wij denken mee over de vraag waar ondernemers behoefte aan hebben. Zo moeten ze op zo’n site snel kunnen vinden wat ze zoeken. Dat moet er ook aantrekkelijk uitzien, met animaties bijvoorbeeld. Het inzichtelijk en aantrekkelijk maken van informatie voor ondernemers is een aardige tegenprestatie voor de verplichte enquêtes.’ Annemieke Bos
9
relaties
Elco Brinkman: ‘Weet u dat een voorbereiding op een bouwprojectbesluit gemiddeld zeven jaar in beslag neemt?’
10
‘Den Haag is een papieren werkelijkheid’ Interview met Elco Brinkman, voorzitter van Bouwend Nederland
Hij was minister in de kabinetten Lubbers I en II. Hij was zelfs de gedoodverfde minister-president van Nederland. Maar het liep
anders. Na een grote verkiezingsnederlaag verliet Elco Brinkman de politiek en werd hij – onder meer – voorzitter van Bouwend Nederland. ‘Deze functie is mij op het lijf geschreven.’
op de huurwoningen. Pensioenfondsen bijvoorbeeld willen best investeren in huurwoningen, mits er een fatsoenlijk rendement is. Onderaan de streep moeten ze zeven procent overhouden. Het huidige huursysteem is daar echter niet op berekend.’ Liberalisering van de huren kan dit probleem oplossen, zegt de voorzitter van Bouwend Nederland. Maar of zo’n oplossing snel valt te verwachten? De oud-minister ziet met lede ogen toe hoe Den Haag een ‘papieren werkelijkheid’ aan het worden is. ‘Er is de laatste jaren veel politiek bedreven, maar wat is er nou gedáán? Neem een onderwerp als energiebesparing: er zijn mooie ambities en doelstellingen geformuleerd, maar in de woningen zelf is er nog niet veel bereikt. Daar worden onder anderen bouwers en installateurs op aangesproken.’ Brinkman gaat liever pragmatisch te werk. ‘Ga nou als kabinet met de beroepspraktijk om de tafel zitten en laat het niet bij politiek-ideologische compromisformuleringen. Met intellectuele papieren gedrochten schieten we niets op.’
Het is de laatste werkdag voor de vakantie van Elco Brinkman. De voorzitter van Bouwend Nederland, vereniging van bouw- en infrabedrijven, is druk doende met de afronding van een aantal dringende zaken en vindt het daarom het meest praktisch om het interview plaats te laten vinden in het hoofdkantoor van het Nederlandse Rode Kruis – een organisatie waarvan hij ook voorzitter Strijdbaar is. Terwijl bouwvakkers aan het werk zijn op het Strijdbare taal van een oud-bewindsman die de dak van het gebouw in Den Haag, uit Brinkman laatste jaren veel kritiek heeft geuit op de langduzijn zorgen over de ontwikkelingen in de bouw- righeid van bestuurlijke procedures die nodig zijn sector. ‘We zijn de laatste anderhalf jaar tussen de om tot een besluit te komen. ‘Ik weet hoe ingewikvijftig- en zestigduizend mensen kwijtgeraakt. De keld het is,’ erkent de ervaringsdeskundige. ‘Maar woningmarkt is gedaald met veertig procent. De we leren wel. Kijk naar de crisis- en herstelwet, overheid moet zo snel mogelijk duidelijk maken die aantoont dat het niet zo lang hoeft te duren.’ wat ze wil met de woningmarkt en wat er gaat ge- Wat Brinkman betreft blijven de stroperige procebeuren met de hypotheekrentedures, die dankzij deze wet tijaftrek, anders blijft het doorsuddelijk zijn afgeschaft, voorgoed deren.’ Als het aan Brinkman achterwege. Hij tikt op de tafel. Er is de laatste ligt, gaat het nieuwe kabinet ‘Je moet een keer erkennen dat jaren veel politiek voorzichtig om met de hypoje als land achterop raakt als je theekrenteaftrek en pakt het zolang over alles doet. Weet u bedreven, maar wat snel het – in zijn ogen – echte dat een voorbereiding op een is er nou gedáán? probleem aan: ‘De rendementen bouwprojectbesluit gemiddeld
11
De overheid moet zo snel mogelijk duidelijk maken wat ze wil met de woningmarkt, anders blijft het doorsudderen
zeven jaar in beslag neemt?’ Al in 2006, toen Brinkman op basis van een netwerkanalyse van de Erasmus Universiteit Rotterdam werd uitgeroepen tot de invloedrijkste Nederlander, pleitte hij voor verbeteringen op dit vlak. Hij zei toen ook voorstander te zijn van een zakenkabinet. ‘Daarmee bedoel ik een kabinet met mensen die weten hoe het er in de praktijk aan toe gaat, en niet alleen mensen van rond het Binnenhof.’
zelfde jaar werd hij voorzitter van het Algemeen Verbond Bouwbedrijf, dat in 2004 als een van de fusiepartners opging in Bouwend Nederland. Het voorzitterschap daarvan is hem op het lijf geschreven, zegt Brinkman. Hij kan zijn politieke netwerk ten volle benutten en leidt een minder hectisch leven dan destijds in de politiek. ‘Ik werk wel evenveel uren, maar de pressie is er lager. Ik werk meer geordend. Als minister kun je elke minuut naar de Kamer worden geroepen.’
Standpunten kneden Het lijkt, gezien zijn kritiek, moeilijk voor te stel- Voorlopig geen opleving len dat Brinkman zelf ooit deel uitmaakte van de Lagere pressie of niet, voor Bouwend Nederland politiek. Toch kijkt hij met genoegen terug op zijn en dus voor Brinkman geldt momenteel alle hens periode als minister van Welzijn, Volksgezondheid aan dek. Het gaat slecht met de bouwwereld: de en Cultuur (WVC) in de kabinetten Lubbers I en werkloosheid loopt op, bestaande orders naderen Lubbers II. ‘Ik vind het aantrekkelijk om over ver- hun voltooiing en nieuwe orders komen maar schillende meningen heen resultaat te bereiken. mondjesmaat los. Euroconstruct, een samenwerOm standpunten te kneden en vervolgens uit kingsverband van negentien Europese onderte komen op een gezamenlijk gedragen besluit.’ zoeksinstituten die analyses maken van de ontMaar bij een ministersbaan komt nog meer om de wikkelingen in de bouw, verwacht dat de bouw hoek kijken. ‘Je moet ook een act kunnen opvoe- pas in 2012 uit het rood zal zijn. ‘Het ziet er inren en over de nodige verkooptechniek kunnen derdaad naar uit dat we pas diep in 2011 een eerbeschikken. Als je boos bent, moet je functioneel ste opleving zullen zien,’ reageert Brinkman. ‘En boos zijn. En je moet aanraakbaar zijn – dat waar- daarbij weten we nog niet wat het nieuwe kabideren de mensen. Als je als persoon een beetje net straks allemaal gaat zeggen over bijvoorbeeld aardiger gevonden wordt, zal er ook minder kri- hypotheekrenteaftrek en huurliberalisatie.’ De tiek op je zijn als functionaris.’ Met name met dat preses verwacht overigens niet dat Nederlandse laatste leek Brinkman als bewindspersoon te wor- bouwbedrijven nu een makkelijke prooi worden stelen: er werd hem destijds regelmatig kilheid en voor Europese rivalen. ‘Waarom zouden ze dat afstandelijkheid verweten. ‘Dat had ook te maken doen als er geen orders zijn? Wel verwacht ik een met de bezuinigingstijd waarin ik opereerde. Dan toestroom van buitenlandse werknemers, omdat moet er een zekere strengheid zijn,’ verweert hij er – onder meer door de vergrijzing – steeds minzich. ‘En, ja, ik kijk inderdaad wel wat streng,’ laat der Nederlandse werknemers beschikbaar zijn. hij daar meteen lachend op volgen, Gelukkig trekt de instroom van jon‘maar eigenlijk ben ik heel aardig.’ geren wel weer aan, maar we hebBrinkman verliet de politiek in 1995, Met intellectuele ben nog een fors tekort.’ Naast arbeid een jaar nadat hij als politiek leider is ook veiligheid een belangrijk item papieren een grote verkiezingsnederlaag te voor Bouwend Nederland. Onlangs gedrochten verwerken kreeg. Het CDA duikelde sloot de organisatie een convenant van 54 naar 34 zetels, een nedermet de ministers van Justitie en Binschieten we laag die hij ziet als het dieptepunt nenlandse Zaken waarin afspraken niets op van zijn politieke loopbaan. In datzijn vastgelegd om de criminaliteit
12
13
Je moet een keer erkennen dat je als land achterop raakt als je zolang over alles doet
op bouwlocaties te verminderen. ‘Die criminaliteit kost onze sector jaarlijks 125 miljoen. We hebben met de politie afgesproken dat wij inspanningen verrichten op het gebied van registratie, camerabeveiliging en surveillance. Als bouwbedrijven aantoonbaar hun spullen goed afsluiten en controleren, mogen ze op hun beurt erop rekenen dat bij calamiteiten de politie direct zal reageren.’ Op het gebied van logistiek gaan bouwbedrijven de zaken slimmer aanpakken. Brinkman: ‘Materialen moeten zo lang mogelijk in de fabriek en zo kort mogelijk op de bouwplaats zijn. Dat betekent: justin-time leveren en spullen zo kort mogelijk blootstellen aan risico’s.’ Snelheid Statistieken zijn voor Bouwend Nederland cruciaal. ‘Omzetcijfers naar productiecategorieën zijn voor ons heel belangrijk,’ aldus Brinkman. Net als het CBS houdt Bouwend Nederland de enquêtedruk zo laag mogelijk. ‘We gebruiken zo veel mogelijk gegevens van zaken die in bedrijven toch al worden geadministreerd. Het voordeel hiervan is onder meer dat je actueler kunt zijn.’ Dat laatste vindt hij ook van belang bij CBS-cijfers. ‘Snelheid is prioriteit nummer één. Niet wachten dus tot het laatste cijfer achter de komma er is: het gaat er om dat je een trend ziet.’ De Bouwend Nederland-voorman ziet graag een regionale verfijning van statistieken. ‘Zeker in onze branche merken we dat regionale cijfers steeds belangrijker worden. Veel ondernemers zien graag gedetailleerde regionale vertalingen van algemene statistieken.
Omdat niet alle bedrijven landelijk werken, willen ze graag weten waarop ze adequaat in kunnen spelen.’ Brinkman overwon twee keer kanker. Dat heeft zijn kijk op het leven veranderd, zegt hij aan het eind van het gesprek. ‘Het heeft het leven voor mij waardevoller gemaakt. Ik zit er meer ontspannen in en ben ook milder geworden. Omdat je weet: het is allemaal niet zo vanzelfsprekend. Ik geniet ook meer. Niet in de zin van een extra pilsje op het terras, maar meer in de zin van dingen waar je anders aan voorbij ging, omdat die zo vanzelfsprekend waren.’ Genieten doet hij ook van zijn vijf kleinkinderen. Welke boodschap geeft hij hen mee? ‘Volg je hart. Maak een duidelijke keuze, laat je daar niet van af praten maar denk vooraf wel heel goed na over die keuze. Als je bijvoorbeeld voor een bepaalde opleiding kiest, denk dan ook goed na in welke werkomgeving je terecht komt.’ Zijn oudste kleinkind is vijf. Heeft hij het dan werkelijk nu al over opleidingen? ‘Nee, maar je helpt kinderen wel door te stimuleren. De oudste is bijvoorbeeld erg goed in tekenen. Daar is mijn vrouw Janneke (de bekende aquarellist, JvS) erg blij mee trouwens.’ Schuilt ergens tussen de overige vier kleinkinderen geen kleine bestuurder? ‘Natuurlijk hoop ik dat,’ zegt Brinkman enthousiast. ‘Dat geldt toch voor iedere grootouder?’ Dan, serieus: ‘Maar uiteindelijk moet iedereen doen wat-ie leuk vindt.’ Jaap van Sandijk
Curriculum vitae Elco Brinkman (Dirksland, 1948) volgde Gymnasium A in Dordrecht en doctoraalstudies politieke wetenschappen en publiekrecht aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Na een loopbaan als topambtenaar in Den Haag (hij was onder meer directeur-generaal Binnenlands Bestuur bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken) was hij van 1982 tot 1989 minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur in het eerste en tweede kabinet-Lubbers (CDA/VVD). Daarna was hij achtereenvolgens fractievoorzitter, lijsttrekker en Kamerlid voor het CDA. Na de dramatische verkiezingsnederlaag van het CDA in 1994 verliet hij de politiek. Brinkman vervult diverse nevenfuncties en is sinds 1995 onder meer voorzitter van Bouwend Nederland, de werkgeversvereniging van bouwbedrijven in Nederland. Hij is getrouwd met Janneke Salentijn en is vader van drie kinderen en grootvader van vijf kleinkinderen.
14
15
kort IT
87 procent van de medewerkers in de gezondheidszorg gebruikt een computer Het gebruik van de computer in de gezondheidszorg blijft toenemen. In 2008 steeg het aantal werkzame personen in de gezondheidszorg dat regelmatig een computer gebruikt naar 87 procent. Daarmee heeft de gezondheidszorg een flinke voorsprong op de welzijnszorg. In deze sector werkt 51 procent van de werkzame personen regelmatig met een pc. Ook het percentage werkzame personen dat direct toegang heeft tot internet lag in 2008 duidelijk hoger in de gezondheidszorg (77 procent) dan in de welzijnszorg (42 procent). (Bron: CBS)
Bijna 1 miljoen personen zonder internet De vraag ‘Heb je internet?’ lijkt steeds minder vaak te worden gesteld. We gaan er onbewust van uit dat iedereen wel toegang heeft tot het wereldwijde web. Toch telt Nederland ruim 900.000 personen van 12 tot 75 jaar zonder een internetaansluiting. De helft daarvan is alleenstaand en iets meer dan de helft is 65 jaar of ouder. De meeste niet-internetters vinden een aansluiting niet zinvol, hebben er geen interesse in of willen het simpelweg niet. (Bron: CBS).
90 procent van de jongeren gebruikt dagelijks internet Jongeren zitten steeds minder voor de tv en brengen steeds meer tijd door op het internet. Vorig jaar surften 9 op de 10 jongeren van 12 tot 25 jaar dagelijks op het web. Communiceren, gamen en downloaden (van films en muziek) zijn hun meest favoriete bezigheden. Maar ze bestellen en kopen via internet ook steeds meer spullen, zoals kleding, sportartikelen en kaartjes voor evenementen. Dit aandeel is toegenomen van 46 procent in 2005 tot 70 procent in 2009. (Bron: CBS)
16
kort IT
50
procent van internetgebruikers bezoekt overheidswebsites Overheidswebsites zijn handig: je kunt er informatie opzoeken, formulieren downloaden en deze elektronisch versturen. Je hoeft niet fysiek naar het gebouw van een overheidsinstelling en je bent niet afhankelijk van openingstijden. Ondanks dit alles stagneert de elektronische toeloop. In 2009 bezocht de helft van de internetgebruikers overheidswebsites en dat is even veel als in 2006. Voor een meerderheid van deze bezoekers blijft het overigens niet bij het opzoeken van informatie. Ruim 6 van de 10 downloaden ook documenten van deze websites. 56 procent van de bezoekers vult formulieren in en verzendt deze formulieren. Overigens bezoeken meer mannen dan vrouwen overheidswebsites en zijn er vooral hoogopgeleide internetgebruikers te vinden. Drie kwart van de hoogopgeleide internetgebruikers heeft in 2009 een overheidswebsite bezocht, tegen slechts 29 procent van de laagopgeleide internetgebruikers. (Bron: CBS)
17
aan het woord...
Peter Louter is directeur van het gelijknamige onderzoeksbureau. Het bureau verricht studies naar ruimtelijk-economische ontwikkelingen. Voetballen is zijn grote hobby. Samen met zijn gezin trok hij dit jaar door Costa Rica.
18
‘Zonder goede basisgegevens ben je nergens’ Peter Louter is directeur van het gelijknamige onderzoeksbureau. ‘We verrichten studies naar de economische prestaties van bedrijven, vraag en aanbod op de arbeidsmarkt, de markt voor bedrijfsonroerend goed enzovoorts. Wij zijn een intensieve gebruiker van CBS-gegevens.’
‘W
e doen onderzoek waarbij we de verschillen tussen gebieden op economisch gebied blootleggen,’ legt Peter Louter uit. ‘Verschillen tussen provincies of gemeenten, maar ook binnen gemeenten. We verrichten studies naar de economische prestaties van bedrijven, vraag- en aanbod op de arbeidsmarkt, de markt voor bedrijfsonroerend goed enzovoorts.’ Bureau Louter werkt in opdracht van ministeries, provincies en gemeenten en instanties zoals de Kamer van Koophandel en UWV Werkbedrijf. Het bureau is een intensief gebruiker van StatLine, de database van het CBS. ‘Zonder goede basisgegevens ben je nergens. We maken gebruik van de werkgelegenheidsgegevens van het CBS. We putten ook uit de enquête beroepsbevolking, de innovatieenquête en de cijfers over de re-
gionale economie. We gebruiken die cijfers als input voor de rekenmodellen die we zelf hebben ontwikkeld om te monitoren, te benchmarken en prognoses te maken. Voor een aantal onderzoeken zijn de cijfers zo te gebruiken, voor andere onderzoeken vormen ze het halffabricaat. We hebben trouwens een overeenkomst met het CBS om onsite te kunnen werken. Dat betekent dat we onderzoek mogen
We hebben een overeenkomst om on-site onderzoek te doen op de CBSgegevens. Dat is best uniek voor zo’n klein bedrijf
doen op de basisbestanden van het CBS. Dat is best uniek voor zo’n klein bedrijf als het onze.’ Over de dienstverlening van het CBS kan Peter kort zijn: ‘Die is zonder meer goed. We hebben begrip voor het feit dat het CBS een geheimhoudingsverplichting heeft, zodat niet alle gegevens beschikbaar zijn. De procedures zijn duidelijk en we krijgen altijd netjes antwoord op vragen.’ Voetballen is voor Peter zijn grote hobby, naast muziek luisteren en schaken. ‘Voetballen doe ik al sinds mijn vijfde. Dit jaar zijn we met de veteranen kampioen geworden! Ik speel bij DSVP in Pijnacker, de club waar Dick Advocaat ooit zijn trainerscarrière is begonnen.’ Samen met zijn vrouw en kinderen – een zoon van 16 en dochter van 14 – maakt Peter graag verre reizen. Annemieke Bos
19
meten met latten
20
Jan Latten in gesprek met Karla Peijs
‘Hier in Zeeland zijn we heel innovatief en vooruitstrevend’
Karla Maria Henriëtte Peijs, Tilburg, 1944, prominent CDA-politica, was onder andere lid van het Europees Parlement en minister van Verkeer en Waterstaat in de
kabinetten Balkenende II en III. Zij bekleedt uiteenlopende voorzittersfuncties en is lid van diverse Raden van toezicht. Ooit ook lid van de Centrale Commissie voor de Statistiek van het CBS. Nu Commissaris van de Koningin in de provincie Zeeland. Een dame met sprekende ogen, Brabantse gezelligheid, ondernemerszin en carrière. Hoe power in de powderroom al lang bestaat.
mijn schoonzusje en mijn zus, ‘het diner van de vooruitstrevende vrouwen’. Dat vond hij prachtig, mijn vader was ápetrots.’ En terecht: een geweldige carrière en nu weer een belangrijk ambt. Ik hoor in de emancipatiediscussie vrouwen vaak klagen over een glazen plafond. Begrijpt u iets van het glazen plafond? ‘Nee, ik snap daar niks van, heb er zelf nooit last van gehad. Misschien omdat ik heel jong was toen ik kinderen kreeg. Toen mijn kinderen zeven en acht jaar waren, ben ik weer gaan studeren. Daarna had ik als docent altijd dezelfde vakantieperiode als de kinderen. Dat was dus nooit een probleem. Tijdens mijn politieke loopbaan waren mijn kinderen al groot. Toen ik naar het Europese parlement ging, vroeg iedereen zich af hoe ik dat thuis regelde. Ik zei dan: ‘De één studeert en de ander werkt! Zit nou niet te zeuren, die kunnen wel voor zichzelf zorgen!’ Dat is het grote voordeel van vroeg kinderen krijgen. Veel vrouwen krijgen nu op hun dertigste of later hun eerste kind.’
U heeft een zakelijk imago. Heeft u dat van uw ouders? ‘Ja, mijn vader was ondernemer. Hij had een technisch bedrijf, een spuitgieterij waar tot op de duizendste van millimeters nauwkeurig moest worden gewerkt. Zelf was hij helemaal geen technicus, maar hij had inzicht en visie. Daarmee versloeg hij alle ingenieurs. Het gaat om de visie. En Is het late moederschap dan de belangrijkste oorzaak dan kon mijn vader zoiets ook nog verkopen. Ik van het glazen plafond? heb ook in dat bedrijf gewerkt en er waren zoveel ‘Nee, ik vind dat het systeem in Nederland niet leuke dingen! Dat bedrijf overnemen had ik graag meewerkt voor vrouwen. Er werken nu 3,2 milgewild, maar dat ging mijn vader net iets te ver. joen van de 8 miljoen vrouwen, we hebben het Hij vond dat mijn broer erin moest. Mijn broer opgezocht (feit: exact juist)! Wij zeggen allemaal vond er niets aan, wilde dichter tegen vrouwen: jij moet werken, worden. Hij heeft het bedrijf dan maar de kinderen komen om ook na een tijdje verkocht. Maar 12.00 uur uit school en moeten we moesten wél studeren. Ik zelf om 13.00 uur weer terug. Dan Dat bedrijf ben toen organisatiesociologie komen ze om 15.00 uur wéér gaan doen. Dat heeft ook met overnemen had ik uit school. Dat hebben wij niet bedrijfsmatig handelen te magoed geregeld in Nederland. graag gewild, maar Als je kinderen iedere dag om ken. Mijn vader vond het heel mooi dat ik niet bij de pakken uur uit school komen, dat ging mijn vader 15.00 ging neerzitten. Eén keer per kun je vijf dagen van 08.30 uur net iets te ver jaar hadden wij een diner met tot 15.00 uur werken.’
21
Ons probleem is niet dat mensen wegtrekken; ons probleem is dat mensen hier heel oud worden en vervolgens doodgaan
Hoe zit het in Zeeland met het percentage werkende gepasseerd en doorwerken, bijvoorbeeld Neelie vrouwen? Kroes en de Koningin. Dat geldt voor u straks ook. ‘Ik denk evenveel als gemiddeld in Nederland. In Bent u een trendsetter of bent u een workaholic? heel Nederland werkt 60 procent van de vrou- ‘Ik ben gewoon nog niet uitgewerkt. Wat moet ik wen en in Zeeland is het 56 procent (feit: exact nou thuis gaan zitten doen? Als ik daar nu ga zitjuist). Daar komt bij dat wij heel veel boeren heb- ten, ga ik onmiddellijk dood! Maar ik heb veel beben, van wie de vrouwen meewerken. Als ik die grip voor mensen die al 45 jaar hebben gewerkt en erbij tel, komen we wel aan die 60 procent. Van zeggen: moet ik dat nu nog langer doen? Daar kan mij mogen vrouwen ook thuis blijven, maar dan ik mij best iets bij voorstellen. Mensen leiden niet moeten ze niet zeuren dat ze een hetzelfde leven, iedereen leeft een Iedereen is in lager inkomen hebben dan iemand ander leven. Ik wilde heel graag anders.’ maar kon daar pas laat aan Zeeland welkom. werken, beginnen. Ik vind het nog steeds Vindt u dat echt? Je zou het ook Als mensen hier hartstikke lekker. Ik denk dat Neeanders kunnen zien: doordat mannen lie en ik wel het goede voorbeeld willen komen meer werken, betalen mannen meer geven. Wij zijn wel trendsetters, AOW-premies dan vrouwen. Maar omdat het hier ja. Wij proberen te laten zien dat vrouwen krijgen meer AOW omdat mensen van zesenzestig en ouder veilig is en omdat nog veel energie hebben en dat het de mannen eerder doodgaan. Zijn vrouwen dan niet aan de samenleving ontzettend zonde is om die energie zij hier rust verplicht meer te werken? zomaar aan de kant te schuiven.’ ‘Ik vond thuisblijven vreselijk en kunnen vinden, wilde absoluut werken. Ik heb nog Zeeland heeft nu 381.000 inwoners, moeten zij dat nooit werk gezien dat zo weinig het CBS voorspelt krimp, maakt u zich bevrediging geeft als het huishouzorgen? vooral doen den. Maar áls er vrouwen zijn die ‘Er is nogal een verschil tussen op school willen helpen, in het bewat het CBS denkt en wat wijzelf jaardenhuis, bij de bibliotheek of die hun kinde- denken. Het CBS denkt dat er in 2040 nog maar ren van de muziekschool naar het paardrijden, het 370.000 inwoners zullen zijn (feit: 369.696). Wij zwemmen of het hockeyen willen brengen en dan denken dat het er 360.000 zullen zijn, iets minalle buurkinderen meenemen, dan ben ik niet ei- der dus, maar wij houden graag uw cijfers aan. genwijs genoeg om te zeggen dat zij dan geen bij- Ons probleem is niet dat mensen wegtrekken; drage leveren aan hun latere AOW. Van alle AOW ons probleem is dat mensen hier heel oud worgaat 57 procent naar vrouwen (feit: 55,5 procent) den en vervolgens doodgaan. Het komt dus door en 43 procent naar mannen (feit: 44,5 procent). het sterfteoverschot. Er komen ook veel gezinnen Ik vind dat niet zielig voor mannen, want ze ro- naar Zeeland omdat het een heel veilige provincie ken en drinken teveel en gaan dan eerder dood is. Zij zien hier graag hun kinderen opgroeien. En dan vrouwen. Daarom ontvangen vrouwen meer als jongeren elders gaan studeren of carrière maAOW!’ ken, komen ze later weer terug. Kijk maar naar mijn man. Bijna vijftig jaar na de dag dat hij zich U stopt veel energie in uw baan. Ik zie vrouwen van hier had laten uitschrijven, liet hij zich ook weer uw kaliber die de gangbare pensioenleeftijd al zijn inschrijven en bracht mij mee.’
22
Opiniemakers, politici en journalisten beïnvloeden de gedachtevorming in de samenleving. Ze beroepen zich in het algemeen op grondige feitenkennis. Maar is dat wel altijd het geval? Het CBS wil iedereen van informatie voorzien, want alleen als je de cijfers kent kan een debat op de juiste gronden worden gevoerd. Bovendien heeft eenieder daarmee een gelijk startpunt. In deze rubriek praat Jan Latten met prominente vrouwen uit onze samenleving waarbij hij ook hun feitenkennis toetst. In de vorige nummers deed hij dat bij Cisca Dresselhuys, Samira Bouchibti, Rita Verdonk, Agnes Jongerius, Joan Ferrier, Mirjam Sterk, Isa Baud, Inez Weski, Annemarie Jorritsma en Liesbeth van der Pol. In deze uitgave legt hij Karla Peijs langs de ‘statistische meetlat’.
23
Je krijgt niet één gemeenteraad zover dat zij vanwege een positieve houding ten opzichte van vrouwen zeggen: ‘Nou, dan nemen we die vrouw maar!’ als de vrouw in kwestie kwalitatief niet voldoet
Sommige gemeenten trekken ouderen kopen mensen een tweede huis. aan. Krijgt de provincie niet teveel een Zij verblijven daar twee weken per Ik ken wél imago van hangplek voor ouderen? jaar, waardoor het in de winter een ‘Nee, iedereen is hier welkom. Als desolaat dorp wordt, waar geen mensen die mensen hier willen komen ommens meer komt. Dáár zijn we niet in Rotterdam dat het hier veilig is en omdat zij voor en dat hebben we in wetgehier hun rust vinden, moeten zij werken en in het ving geregeld.’ dat vooral doen. Maar wij willen ook heel graag jongeren aantrek- weekend heerlijk Als minister van Verkeer heeft u de ken. Wij hebben een fantastische aanzet gegeven voor de uitbreiding naar Zeeland chemische industrie met veel techvan de A2 naar tien rijstroken. De as nici. Wij hebben daar echter één komen om met Amsterdam-Eindhoven ontwikkelt probleem bij. Die technici hebben zich als economische motor van hen zeilboot partners die misschien in een anNederland. Wist u dat als minister al? dere sector werk zoeken. Daarom te varen, maar ‘Ja, daarom hebben wij dat toen verzetten wij ons hevig tegen de gedaan. Wij hebben de A2 echt als andersom? wegtrekkende bewegingen van de hoofdas genomen. Dat is nog een overheid, die met haar belastingrecord geweest, hoor, die vijfde kantoren en inspecties liever in baan bij de A2. Dat er vier zouden Noord-Brabant gaat zitten. Zo trek komen, was besloten. Ik heb Rijksje als overheid een provincie leeg. waterstaat toen gevraagd om uit te Ik vind dat je dat niet moet doen, want je moet zoeken hoe lang het zou duren voor we een vijfde het als overheid straks ook weer oplossen. Boven- baan nodig zouden hebben. Dat was als ze klaar dien, de kantoren zijn hier goedkoper en steeds zouden zijn met de vierde. Nou, dacht ik, zouden meer zaken gaan online. Neem het Kadaster, dat we het dan maar niet nu meteen doen? Ik ben toen bijna alleen maar online werkt. Dat had heel goed met dat plan naar de Ministerraad gegaan, heb geld in Zeeland kunnen zitten. Dat geldt ook voor een gekregen en de aannemers hebben toen een meNationale Politie waarover momenteel gepraat thode ontworpen om die vijfde baan snel te laten wordt. Een paar van die beheersorganisaties zou inklinken. In drie maanden was het allemaal klaar, je heel goed in Zeeland kunnen vestigen.’ dat was echt een record. Ik ben er deze week overheen gereden, mijn asfalthart ging open!’ Mensen verhuizen niet meer automatisch voor hun baan. Misschien vinden ze een baan in Zeeuws Zeeland heeft 381.000 inwoners; de gemeente Vlaanderen, terwijl vrouw en kinderen in Utrecht of Amsterdam heeft er twee keer zoveel. Zou het niet Nieuwegein blijven wonen. Wonen op twee plekken: efficiënter zijn om van heel Zeeland één gemeente te zou u daar rekening mee houden? maken? En het dan bij Noord-Brabant te voegen? ‘Ik ken wél mensen die in Rotterdam werken en ‘Daar hebben wij wel eens over nagedacht, maar in het weekend heerlijk naar Zeeland komen om kijk naar de kaart van Zeeland en leg de kaart van met hun zeilbootje te varen. Maar andersom? de Randstad er bovenop, dan passen Flevoland, Wij hebben hier in Zeeland de beste scholen voor Utrecht, Noord-Holland en Zuid-Holland samen in voortgezet onderwijs en kinderopvang bij de het gebied van Zeeland. Amsterdam is een heel klein vleet, dat is geen enkel probleem. Weet u waar gebied als je van Zeeland één gemeente maakt, is het wij tegen zijn? In de dorpskommen, in de centra, een heel groot gebied voor één gemeente.’
24
Ik heb laatst gelezen dat er een zoektocht gaande is naar een nieuwe burgemeester voor Goes. U hebt ergens gezegd dat er een voorkeur is voor een vrouw. Wat zou u ervan vinden om het komende jaar alleen maar vrouwen als burgemeester te benoemen? ‘Nee, we hebben gewoon een sollicitatieprocedure. Ik wilde bereiken dat er veel vrouwen zouden solliciteren, maar verder wordt gewoon de beste burgemeester. Het is de gemeenteraad die dat besluit neemt. Je krijgt niet één gemeenteraad zover dat zij vanwege een positieve houding ten opzichte van vrouwen zeggen: ‘Nou, dan nemen we die vrouw maar!’ als de vrouw in kwestie kwalitatief niet voldoet. Overigens heb ik nu dertien bur gemeesters en vijf gedeputeerden: allemaal mannen. Dat vind ik wel jammer.’
Score op de statistische meetlat 1 2 3
4
5
Past dat misschien bij Zeeland, een beetje traditioneel? ‘Wij zijn helemaal niet traditioneel! Integendeel, we zijn juist innovatief. Kijk, we zijn een heel dunbevolkt gebied. Als je in zo’n uitgestrekt gebied voorzieningen in stand wilt houden moet je superslim zijn. Zo hebben we bijvoorbeeld huisartsen bij elkaar gezet, zodat er altijd een huisarts op zijn post is. En zo zijn er meer slimme dingen verzonnen: Zeeuws beleid in de jeugdzorg. Wij propageren daar preventief beleid. Onze hele industrie zit op industriewater en niet op drinkwater! Wij zijn juist heel innovatief en vooruitstrevend. Ach, u zou vaker naar Zeeland moeten komen.’
6
7
8
9
10 25
kort sport Nederland heeft 334 vierkante kilometer aan sportterrein Sporten is belangrijk. Dat geldt ook voor het beoefenen van de buitensport. Ons land meet dan ook 334 vierkante kilometer aan sportterreinen – ongeveer 1 procent van het landoppervlak. Dat is gelijk aan 20 vierkante meter per inwoner (de grootte van een woonkamer). Het grootste aaneengesloten sportterrein van Nederland ligt op de grens van Amsterdam, Haarlemmerliede en Spaarnwoude. Dit terrein heeft een oppervlakte van meer dan 150 hectare, bestaat uit 2 golfbanen en is ruim 2 keer zo groot als de Efteling. (Bron: StatLine, CBS)
60 procent van de sportterreinen ligt binnen de bevolkingskernen
Overheden besteden 1,1 miljard aan sport Gemeenten, provincies en het Rijk hebben in 2008 netto bijna 1,1 miljard euro uitgegeven aan sport. Dat is 9 procent meer dan in 2007. Van die overheden betalen gemeenten het meest aan sportvoorzieningen en -faciliteiten. Zij gaven gezamenlijk 1 miljard euro uit aan sport. Het Rijk volgde dat jaar op de tweede plaats met uitgaven van 100 miljoen euro, terwijl de provincies 16 miljoen euro besteedden aan sport. (Bron: CBS)
26
Sporten is leuk. Het is daarbij wel zo praktisch dat sportterreinen zich bevinden in gebieden waar mensen wonen. Dat is in Nederland in het algemeen wel het geval: bijna 60 procent van het sportterrein ligt binnen de bevolkingskernen. Binnen deze kernen zijn vooral zeer kleine tot grote terreinen te vinden. Voor zeer grote sportterreinen, veelal golfbanen, moet de liefhebber toch even iets verder op stap. (Bron: StatLine, CBS)
kort sport
9 op de 10 jongeren doen aan sport Met alle berichtgeving over hangjongeren en internetgamende jongeren zou je bijna vergeten dat deze bevolkingsgroep ook lichamelijk actief is. Jongeren sporten namelijk graag. Bijna 9 op de 10 jongeren van 4 tot 18 jaar deed in 2008 minimaal een uur per week aan lichamelijke sport. Dit aandeel neemt overigens wel af naarmate de leeftijd toeneemt. Onder de 18- tot 25-jarigen ligt dit percentage op 66 procent. Deze aandelen zijn weinig veranderd sinds 2000. En hoewel het aandeel jongeren dat regelmatig sport afneemt met de leeftijd, geldt weer wel dat jongeren vanaf 12 jaar vaker 5 uur of meer per week sporten dan jongeren onder de 12 jaar. Sinds 2000 zijn steeds meer jongeren 5 uur of meer per week gaan sporten. Bij jongeren zijn vooral teamsporten en solosporten in trek. Duosporten, zoals squash en verdedigingssporten, worden door hen minder beoefend. Jongens besteden veel tijd aan voetbal en hardlopen. Onder meisjes zijn vooral zwemmen en aerobics meer in trek. (Bron: CBS, SCP)
27
aan het woord...
Thijmen van Bree (28) maakte drie jaar geleden de overstap van het CBS naar TNO om aan de ‘andere kant van de cijfers’ te gaan werken. Hij werkt nog altijd prettig samen met zijn ex-collega’s die hem de cijfers aanleveren voor tal van onderzoeken. Na werktijd brengt hij zoveel mogelijk tijd door in de bergen en op zijn surf- of snowboard.
28
‘Aan de andere kant van de cijfers’ Thijmen van Bree werkt bij een grootverbruiker van CBScijfers: onderzoeksinstituut TNO. Daar doet hij regionaal economisch onderzoek, onder andere naar de markt voor de woningbouw en naar de creatieve industrie in grote steden.
‘W
e maken gebruik van vrijwel alle regionale cijfers van het CBS met een economisch tintje,’ legt Thijmen uit. ‘Denk aan de regionaal economische jaarcijfers, de cijfers over de woningmarkt en de arbeidsmarktstatistieken. Met de CBSgegevens maken we zo nodig een vertaalslag naar regionaal of zelfs lokaal niveau. Zo brengen we voor een aantal grote steden al een aantal jaren de creatieve industrie in kaart en de economisch toegevoegde waarde van deze sector. Verder maken we prognoses voor de woningbouw en monitoren we sloop en nieuwbouw in opdracht van het ministerie van VROM. Ook kijken we hoe de Randstad ‘scoort’ op sociaal economisch gebied. Met de Europese integratie wordt de rol die bepaalde
regio’s kunnen spelen steeds belangrijker.’ Thijmen is tijdens zijn studie economie en geografie gefascineerd geraakt door dit werkveld. ‘Veel van de aspecten uit de onderzoeken zie ik dagelijks om me heen terug. Het zijn maatschappelijk relevante onderwerpen die mij boeien.’ Het CBS is voor Thijmen niet alleen een belangrijke leverancier van
TNO is grootverbruiker van de regionaal economische cijfers van het CBS
informatie, maar ook een voormalig werkgever. ‘Ik ben er min of meer ‘weggekaapt’ drie jaar geleden,’ lacht hij. ‘Ik werkte als onderzoeker bij het CBS. Daar hield ik me ook al bezig met de regionale economie en had ik incidenteel contact met TNO. Toen mij gevraagd werd om ‘aan de andere kant van de cijfers’ te komen werken, leek me dat een interessante uitdaging.’ Ook buiten werktijd houdt Thijmen van een flinke uitdaging. Zo is hij een enthousiast alpinist en snowboarder. ‘Dit jaar volg ik een alpinecursus in Oostenrijk. Verder heb ik me voorgenomen om op alle continenten een keer te snowboarden. Noord-Amerika, Europa en Afrika (sandboarden in dat geval) heb ik al gehad,’ besluit hij optimistisch. Annemieke Bos
29
internationaal
Statistics Korea in the picture 30
In dit nummer maken we kennis met KOSTAT, het statistiekbureau van ZuidKorea in de hoofdstad Seoul. Ook zijn er nog 5 regionale kantoren, een statistisch onderzoeksinstituut en trainingsinstituut. In totaal werken er een kleine 3.000 mensen, waarvan 60 procent een opleiding heeft op het niveau van bachelor of hoger. Aan het hoofd van dit instituut staat sinds vorig jaar mei een vrouwelijke commissaris (vergelijkbaar met onze directeur-generaal, redactie), genaamd Insill Yi. Zij vertelt ons onder andere over het reilen en zeilen van haar bureau en wat ze verwacht van de onlangs gestarte samenwerking met het Nederlandse CBS.
S
tatistics Korea is een onafhankelijk statistiekbureau. Het neemt zelf – los van andere instanties – beslissingen over welke statistieken moeten worden samengesteld en in hoeverre deze beschikbaar komen voor het publiek. De Koreaanse statistiekwet beschrijft de diverse rollen en verantwoordelijkheden van KOSTAT en bevat voor een deel dezelfde statistische principes als onze statistiekwet. De statistieken dienen op een nauwkeurige, tijdige en consistente wijze tot stand te komen en hiervoor worden alle beschikbare wetenschappelijke methoden ingezet. De statistische informatie van KOSTAT is de basis voor allerlei belangrijke beslissingen op nationaal niveau. De regering van Zuid-Korea is verantwoordelijk voor het opstellen van de begroting en het ministerie van Strategie en Financiën beheert het proces. In tegenstelling tot veel andere statistische bureaus heeft Statistics Korea geen last van door de regering opgelegde bezuinigingen. Commissaris Yi: ‘Er is geen sprake van een verlaging van onze begroting, ook niet naar aanleiding van de economische crisis. Een aantal maatregelen in de afgelopen twee jaar heeft in ons land een positieve invloed gehad op de nationale economie en daardoor hebben we de crisis in een vroeg stadium overwonnen.’
Registers In Korea zijn bedrijven, instellingen en personen verplicht mee te werken aan informatieverzoeken vanuit het statistiekbureau. Maar net als in Nederland en een aantal Scandinavische landen werkt Statistics Korea voor het maken van statistieken steeds vaker met registers. ‘We ontvangen op dit moment 50 administratieve datasets van 17 organisaties, waaronder de belastingdienst. Die datasets omvatten zakelijke registers en worden gebruikt voor onderzoek ter vervanging van veldenquêtes of voor datavalidatie. Voor de toekomst hebben wij plannen om nieuwe statistieken te ontwikkelen door verbanden tussen de verschillende administratieve datasets te analyseren of door verbanden vast te stellen tussen een administratieve
31 Het Koreaanse statistiekbureau in Seoul.
Sinds de vergadering van het statistiekcomité van de OESO van afgelopen juni in Parijs heeft de samenwerking tussen onze landen snel vooruitgang geboekt dataset en bestaande statistische gegevens. De statistiekwet werd in 2007 herzien, waardoor kan worden gewaarborgd dat administratieve gegevens kunnen worden ingezet voor de statistiek. Sinds de herziening van de nationale belastingwet geldt dit ook voor de fiscale gegevens.’
Kwaliteit Wat doet Statistics Korea om de kwaliteit van de statistiek te waarborgen? ‘We hebben in onze statistiekwet kwaliteitsbeoordelingsprogramma’s staan, om de vijf jaar periodieke beoordelingen, ad-hoc beoordelingen en zelfevaluatieprogramma’s. Een deel van die programma’s zijn eigenlijk kwaliteitsaudits die worden uitgevoerd door de Statistics Quality management Division in samenwerking met externe deskundigen. Om de juistheid van onze eigen dataverzameling te onderzoeken, controleert de Survey Planning Division regelmatig steekproefsgewijs de gegevens van 19 korte termijnonderzoeken die wij uitvoeren.’
Nationale coördinator Commissaris Yi is nu meer dan een jaar de hoogste leidinggevende baas van Statistics Korea. Wat zijn haar plannen met het bureau? ‘Tijdens mijn ambtsperiode tot nog toe heb ik de nadruk gelegd op meer statistische diensten voor de gebruikers. Ook moeten we actief vaststellen wat de behoeften en ongemakken van onze gebruikers zijn. We willen verandering aanbrengen in het beeld zoals de meeste gebruikers dat nu van ons hebben. Een ander pro-
32
ject hangt samen met ons gedecentraliseerde statistische productiesysteem. Er worden nu statistieken gemaakt wanneer de noodzaak zich voordoet, in tegenstelling tot een systematische productie van statistieken. Daarom willen wij onze rol als nationale coördinator versterken en erop toezien dat er een systematische productie van statistieken komt binnen een vooraf bepaald schema.’
Trainingsinstituut In 2010 richtte Statistics Korea een eigen statistisch trainingsinstituut op. Dit instituut verzorgt momenteel 88 cursussen op postdoctoraal niveau om de professionaliteit op het gebied van de statistiek te verbeteren. De cursussen zijn niet alleen bestemd voor de medewerkers van het statistiekbureau zelf, maar ook voor ambtenaren van lokale overheden en ander personeel dat zich met statistiek bezig houdt. ‘De cursussen zijn alleen toegankelijk voor een beperkt aantal gekwalificeerde medewerkers,’ legt commissaris Yi uit. ‘Na afloop krijgen zij een certificaat en mogen ze zich expert noemen. Dit wordt op basis van onderlinge concurrentie en een strenge beoordeling bepaald.’
E-learning Het Koreaanse statistiekbureau heeft veel ervaring met e-learning. Wat kan het Nederlandse CBS daarvan leren? ‘In ons e-learningcentrum worden algemene statistische vakken gegeven, maar ook professionele statistische cursussen. Er zijn open cursussen, die voor iedereen toegankelijk zijn en gesloten cursussen voor diegenen die zich hebben ingeschreven. Ons e-learningcentrum biedt ook diverse e-books aan. De e-learningprogramma’s bieden veel gemak, maar kennen ook problemen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het gering percentage cursisten dat de cursus afmaakt, de moeilijkheid van een eerlijke beoordeling en de geringe educatieve doelmatigheid. Om dergelijke tekort komingen op te vangen wordt de voltooiing van een cursus nu bepaald door een combinatie van de gemaakte vorderingen en een beoordeling. Een cursist die een cursus niet afmaakt, mag zich in de drie maanden daarna niet inschrijven voor een andere e-learningcursus. Daarnaast passen we het seven touch-systeem toe, waarmee tenminste zeven inleidingen en aanmoedigingen worden aangeboden via e-mail en SMS-berichten.’
Op de kaart zetten
Het Koreaanse statistiekbureau heeft veel ervaring met e-learning. Wat kan het Nederlandse CBS daarvan leren?
Kunt u voorbeelden geven van statistische projecten die het Koreaanse statistiekbureau op de kaart hebben gezet? ‘We hebben diverse projecten uitgevoerd voor de opbouw van de statistische kennis en ervaring in de landen van de Aziatische Pacific-regio. Daarnaast hebben we een aantal statistische oplei-
33
dingen ontwikkeld voor cursisten uit Aziatische landen. Momenteel nemen we ook deel aan statistische projecten in Mongolië en Kazachstan. Ons bureau heeft zich verder ingespannen belangrijke actuele internationale vraagstukken op te lossen. Zo onderzoeken we bijvoorbeeld de groene-groei-indicatoren die als doel hebben de metingen van de economische groei en het milieu met elkaar in overeenstemming te brengen.’
Samenwerking Het Nederlandse CBS en Statistics Korea hebben de intentie om de komende jaren nauwer samen te werken en elkaar te inspireren. Wat verwacht u van deze samenwerking? ‘Sinds de vergadering van het statistiekcomité van de OESO van afgelopen juni in Parijs heeft de samenwerking tussen onze landen
34
snel vooruitgang geboekt. Wij hebben de capaciteiten in huis om statistische opleidingen te verzorgen voor Aziatische landen en andere ontwikkelingslanden. Het Nederlandse CBS bezit de capaciteiten om geavanceerde statistische informatiesystemen te ontwikkelen en exploiteren. De interacties tussen die twee gebieden zullen naar verwachting een synergetisch effect op onze samenwerking hebben.’ Aan het eind van ons interview stellen we nog een laatste vraag. Niet over statistiek, maar waarom mensen een bezoek moeten brengen aan Zuid-Korea. ‘Korea is een prachtig land, waar je vier seizoenen lang van de natuur kunt genieten en we hebben een dynamische cultuur.’ Carina Fransen/Miriam van der Sangen
Seoul Seoel of Seoul is de meer dan 600 jaar oude hoofdstad van Zuid-Korea. Tot 1945 was het de hoofdstad van heel Korea. Sinds het ontstaan van de Republiek Korea in 1948, beter bekend als Zuid-Korea, is het de hoofdstad van dat land. Seoul bevindt zich in het noordwesten, bij de oevers van de Han. De stad is het politieke, culturele, sociale en economische centrum van Zuid-Korea. Met ongeveer 11 miljoen mensen op een oppervlakte van 613 km² is de stad één van de dichtstbevolkte steden ter wereld. De gehele agglomeratie Seoul telt zelfs 22,7 miljoen mensen en is daarmee na Tokio de grootste stedelijke agglomeratie ter wereld. Op dit moment is maar liefst 48 procent van alle ZuidKoreanen woonachtig in de regio Seoul. Er zijn meer dan één miljoen voertuigen geregistreerd. Die zijn de oorzaak van vele opstoppingen, vaak tot na middernacht. Vele eeuwen lang was Seoul een stad van ongeveer 200.000 inwoners. Het was koning Taejo van Joseon die, nadat hij de
Goryeodynastie omver geworpen had, Seoul tot hoofdstad van de Joseondynastie maakte. De stad heette toen nog Hanyang. In 1394 werd begonnen aan de bouw van de nieuwe hoofdstad Seoul. Reeds in 1395 was het Gyeongbok paleis klaar en in 1405 het minder belangrijke Changdeok paleis. Al voor de eerste helft van de 15e eeuw was de nieuwe stad klaar, geheel volgens de regels van Feng Shui. In de periode van het Japanse kolonialisme (1910–1945) groeide de stad enorm en telde medio jaren veertig ongeveer 1 miljoen inwoners. Tijdens de Koreaanse Oorlog (1950–1953) wisselde de stad diverse malen van bezetter en werd daardoor grotendeels verwoest. Door de toevloed van grote aantallen vluchtelingen was de bevolking aan het eind van die oorlog aangezwollen tot ongeveer 2,5 miljoen inwoners, waarvan het merendeel dakloos was. Nadien werd Seoul als moderne stad herbouwd. In 1988 vonden er de Olympische Zomerspelen plaats. Ook was Seoul één van de gaststeden tijdens het Wereldkampioenschap voetbal 2002 in Zuid-Korea en Japan.
35
kort reizen Meer dan 930.000 snor- en bromfietsen We snorren en brommen steeds meer in Nederland. Waren er begin 2009 nog ruim 850.000 snor- en bromfietsen geregistreerd, een jaar later waren dat er meer dan 930.000. Dat is een groei van ruim 9 procent. Vooral snorfietsen worden steeds meer gebruikt. Met name onder ouderen is dit vervoermiddel populair. Bromfietsen zijn vooral geliefd onder jongeren en op het platteland. Overigens zijn snor- en bromfietsen al jaren populair. Sinds begin 2007 is het aantal snorfietsen met 45 procent gestegen, terwijl het aantal bromfietsen met 27 procent toenam. (Bron: StatLine, CBS)
Krimp van 17 procent door aswolk Ging het eindelijk weer iets beter met het luchtvervoer na de zware klappen door de economische crisis, gooide de aswolk roet in het eten. Door de wolken vulkanische as uit IJsland was het aantal passagiers dat werd vervoerd via de Nederlandse luchthavens in april van dit jaar flink lager dan in april 2009. Ook de groei van het luchtvrachttransport werd hierdoor gedempt. In cijfers: door de sluiting van het luchtruim gedurende 5 dagen kromp het aantal luchtreizigers in april met 17 procent en groeide de luchtvracht met 13 procent, een lager percentage dan in de 3 voorafgaande maanden. (Bron: CBS)
Ruim 1.500 verongelukte jongvolwassenen in het verkeer in 10 jaar In de afgelopen 10 jaar kwamen ruim 1.500 jongeren van 18 tot 25 jaar om in het verkeer. Dit is ruim een zesde van het totale aantal verkeersdoden. De helft van deze jonge verkeersdoden bestuurde een personenauto. Dat is veel meer dan bij de 25-plussers, van wie een derde van de verkeersdoden autobestuurder was. Bovendien volgt het overlijden van de jonge bestuurder vaak na een botsing tegen een boom, vangrail of paal. Het aantal jonge verkeersdoden is de afgelopen tien jaar overigens wel met de helft afgenomen. (Bron: CBS)
36
kort reizen
12,6 miljoen Nederlanders op vakantie Vorig jaar zijn 12,6 miljoen Nederlanders op vakantie geweest. In totaal brachten we 36,4 miljoen vakanties door. Bij ruim de helft daarvan verbleven we in het buitenland. Duitsland blijkt het goed te doen als vakantiebestemming: van alle korte buitenlandse vakanties brachten we 38 procent door bij onze oosterburen. In 2002 was dat nog 27 procent. Daarmee hebben de Duitsers onze zuiderburen ingehaald als populairste bestemming voor korte vakanties. Maar ook op het gebied van lange vakanties scoort Duitsland steeds beter. Frankrijk blijft op dat gebied weliswaar het meest in trek, maar Duitsland wint steeds meer terrein. Vooral het Sauerland en de Eifel zijn bij de Nederlanders geliefde vakantiegebieden, zowel bij de kortere als de langere vakanties. Het overgrote deel van de Nederlandse vakantiegangers gaat met de eigen auto naar Duitsland. In 2009 was de eigen auto bij 80 procent van de korte en 86 procent van de lange vakanties het belangrijkste vervoermiddel. (Bron: CBS)
37
aan het woord...
Monique Hoogenboom is te midden van haar collega’s één van de weinigen zonder agrarische achtergrond. Als kennismanager weet ze echter alle sectorontwikkelingen en cijfers op te diepen. Geen vraag zo specifiek of Monique vindt het antwoord. En dat antwoord krijgt ze vaak via het CBS.
38
De ontwikkelingen in de food- en agri-sector op de voet gevolgd Of het nu gaat om het aantal koeien in Overijssel, de leeftijdsopbouw van ondernemers in de boomkwekerijsector of de prijzen van paprika’s: Monique Hoogenboom weet het of zoekt het uit. Ze is kennismanager bij food- en agrisectormanagement van de Rabobank Nederland in Utrecht.
‘I
k ondersteun 20 sectormanagers, allemaal agrarische specialisten. Zij werken voor de lokale banken. Zo gaan ze bijvoorbeeld met de accountmanagers mee naar klanten om hen te adviseren. Ze verzorgen ook agrarische opleidingen en trainingen, geven lezingen, interviews en presentaties.’ Dagelijks houdt Monique via bronnen zoals het CBS, het Productschap Tuinbouw en het onderzoeksinstituut LEI de ontwikkelingen bij in de akker- en tuinbouw en de veehouderij. ‘Die laatste twee instituten gebruiken en verwerken natuurlijk ook veel informatie van het CBS.’ In opdracht zoekt ze ook antwoorden op specifieke vragen. ‘Laatst wilde men de leeftijdsopbouw weten van de ondernemers in de boomkwekerijsector,’ vertelt ze. ‘Dat heb
ik via de CBS-service ‘Op Maat’ kunnen oplossen.’ Monique raadpleegt op StatLine regelmatig de thema’s landbouw en landbouwtellingen. Daarnaast is ze geabonneerd op de webmagazine-artikelen en de publicaties die het CBS op haar vakgebied uitbrengt. ‘Die ontvang ik automatisch via e-mail en RSS-feed, echt reuze handig. Ik gebruik de CBS-informatie voor ad-hoc vragen, voor eigen onderzoeksrapporten en visieberichten zoals de Potplantenstudie en het Bloembollenbericht en ook voor
Reuze handig die publicaties per thema. Ik ontvang ze automatisch per e-mail
ons interne kennissysteem over de branche.’ Hoewel ze binnen de afdeling één van de weinigen is zonder agrarische achtergrond, weet ze er inmiddels het nodige van af. ‘Het is indrukwekkend wat er bestaat aan bedrijven in de agri-sector, hoe groot en professioneel de bedrijven vaak zijn.’ Inmiddels weet ze haar weg goed te vinden in de database van het CBS. ‘De algemene zoekfunctie zou wel wat uitgebreider mogen. De ingang bij de landbouwtellingen zou ik juist wat eenvoudiger willen zien, zodat je pas later een keuze hoeft te maken voor regio, gewassen, grondgebruik enzovoorts. Dat zijn maar een paar verbeterpuntjes, hoor, want ik ben heel tevreden met het CBS. Ze zijn erg hulpvaardig.’ Annemieke Bos
39
CBS-project
40
CBS verantwoordelijk voor statistiek op BES-eilanden Statistiek op de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Op 10 oktober van dit jaar houden de Nederlandse Antillen op als land te bestaan. Curaçao en St. Maarten zullen als zelfstandige landen onderdeel blijven uitmaken
van het Koninkrijk der Nederlanden. De BES-eilanden (Bonaire, Sint Eustatius en Saba) krijgen de status van een bijzondere gemeente. Het CBS wordt verantwoordelijk voor de statistieken op de BES-eilanden. Marleen Verbruggen, plaatsvervangend directeur van de divisie Bedrijvenstatistieken van het CBS, was vanaf het eerste moment bij dit project betrokken en is inmiddels portefeuillehouder. Zij vertelt wat er allemaal bij komt kijken.
Soepele overgang Met ingang van 10 oktober van dit jaar - na de ontmanteling van de Nederlandse Antillen als land – wordt het CBS dus verantwoordelijk voor de statistiek op de BES-eilanden. Het neemt deze taak over van het CBS Nederlandse Antillen, dat nu verantwoordelijk is. Verbruggen: ‘Om deze overgang soepel te laten verlopen, is er al veel geregeld. Zo zal de CBS-wet van toepassing zijn. Een voorstel daartoe passeert binnenkort de Eerste en Tweede Kamer. Een ander punt van aandacht is de samenstelling van het statistisch programma. Daarin staat welke statistieken het CBS over de BES-eilanden gaat maken. Uitgangspunt is dat het CBS in Nederland zoveel mogelijk het bestaande statistische programma van het CBS op de Antillen overneemt, met hier en daar een paar uitbreidingen. Inmiddels weten alle divisies bij het CBS welke tabellen over de BES-eilanden van hen worden verwacht en is ook de publicatiekalender bekend.’
Verbruggen werd in april 2009 benoemd tot projectleider BES-eilanden. Om een indruk te krijgen van de behoeften aan statistische informatie en de organisatorische mogelijkheden bracht zij met twee collega’s vorig jaar een bezoek aan de Antillen. Het doel was zoveel mogelijk informatie te Heel andere manier van statistieken maken verzamelen bij de bestuurders van de eilanden, an- Medio dit jaar werd door medewerkers van het dere stakeholders, het CBS op Curaçao én goede CBS Nederlandse Antillen en CBS’er Henk van de contactpersonen te vinden voor het vervolgtraject. Velden ter plaatse nog volop gewerkt aan het beVerbruggen: ‘Na het bezoek aan de Antillen heb- schrijven van de methodologie. Dat was nog een ben we een rondje gemaakt langs heel karwei, omdat veel statistiUitgangspunt is Haagse ministeries om ook hier sche kennis van de medewerkers te vragen welke statistische inforin hun hoofd zit. Van de Velden: dat het CBS in matie zij nodig hebben voor de ‘Tijdens de zomermaanden was Nederland zoveel ik op Curaçao als coördinator uitvoering van hun taken op de BES-eilanden. Uit de gesprekken werkzaam om de methoden die mogelijk het bleek vooral behoefte aan goede worden gebruikt te bestuderen en prijzen- en bevolkingsstatistieken. bestaande statistische beschrijven. De manier waarop De ministeries van Binnenlandse hier statistieken worden gemaakt Zaken en Sociale Zaken hebben programma van het is heel anders dan wij bij het CBS toegezegd aan de financiering van zijn. Een goed voorbeeld CBS op de Antillen gewend de ontwikkeling van de prijzenhiervan is de manier waarop data overneemt statistieken te zullen bijdragen.’ voor de statistieken over toerisme
41
Voor wat betreft prijsmeting is er op dit moment alleen een inflatiecijfer voor Bonaire. Er is geen prijsmeting op Saba en Sint Eustatius
worden verzameld. Ondanks dat toerisme op de eilanden erg belangrijk is, maakt het CBS Nederlandse Antillen daar geen eigen toerismestatistieken. De Bonaire Tourism Cooperation krijgt gegevens van de douane die zij omzetten in een statistiek. Het CBS Nederlandse Antillen publiceert deze statistiek vervolgens in hun jaarboek. Dit is niet waar hun voorkeur naar uitgaat, maar door gebrek aan middelen en mankracht zijn ze soms genoodzaakt op deze manier statistieken te publiceren. Al met al interessant om zo’n proces eens mee te maken.’
Van tevoren leggen we aan de winkeliers uit wat we komen doen en ze zijn graag bereid ons te helpen. De bevolking is geïnteresseerd in de uitkomsten
Prijsmeting Hoe zit het met de aansluiting van de statistieken van de BES-eilanden op de statistieken van het CBS? Verbruggen: ‘Voor wat betreft prijsmeting is er op dit moment alleen een inflatiecijfer voor Bonaire. Er is geen prijsmeting op Saba en Sint Eustatius. Deze informatie is wel nodig voor indexering van uitkeringen en lonen. Een aantal collega’s van mij zijn in maart van dit jaar op de BES-eilanden geweest om hier nader onderzoek naar te doen.’ Gert-Jan van Steeg en Peter Hein van Mulligen van het CBS hebben zich gebogen over de vraag of de prijsmeting methodologisch haalbaar is. Is er bijvoorbeeld geen grote moeilijk waarneembare informele economie, in de vorm van verkopers op bijvoorbeeld marktjes? ‘Dat blijkt niet het geval, er is een goede winkelinfrastructuur. Die kleine schaal levert echter wel methodologische problemen op,’ legt Van Mulligen uit. ‘Winkels zijn afhankelijk van wat ze aangeleverd krijgen en het assortiment is wisselend. Als de melk op is, kunnen we de prijs ook niet registreren.’ Vriendelijk en behulpzaam Van Steeg vertelt dat de bevolking en winkeliers
42
op de BES-eilanden zeer vriendelijk en behulpzaam zijn. ‘Van tevoren leggen we aan de winkeliers uit wat we komen doen en ze zijn graag bereid ons te helpen. De bevolking is geïnteresseerd in de uitkomsten. In de winkels worden we ook regelmatig aangesproken door mensen met de vraag wat we aan het doen zijn en waarvoor.’ Het kleine aantal data is echter een heikel punt in de analyse. Hoe wordt er voor gezorgd dat de cijfers toch betrouwbaar zijn? Van Mulligen: ‘We nemen veel meer prijzen waar per hoofd van de bevolking dan we voor Nederland doen. En we nemen elke maand waar, terwijl we maar eens in het kwartaal gaan publiceren.’ Het team heeft ook onderzocht of het veldwerk haalbaar is. Dat bleek het geval. Het CBS heeft op de eilanden nu twee onafhankelijke waarnemers aangenomen en ingewerkt. Die onafhankelijkheid is belangrijk, omdat de uitkomsten de financiën van de mensen op de eilanden kunnen beïnvloeden. Grote verschillen De CBS-collega’s hebben de eilanden nu drie keer bezocht en het valt hen op hoe verschillend ze zijn. Van Steeg: ‘Op Bonaire wonen relatief veel Nederlanders en verblijven veel toeristen om te duiken en surfen. Sint Eustatius en Saba zijn heel klein, iedereen kent elkaar. Maar Sint Eustatius ziet er heel anders uit dan Saba. De bevolking is grotendeels gekleurd, terwijl op Saba voornamelijk blanke mensen wonen. Op Saba lijken alle huizen op elkaar qua kleur, bouw, etc. Op Sint Eustatius zijn alle huizen verschillend.’ De CBS-collega’s gingen in september nóg een keer naar de BES-eilanden om een extra waarneming te doen voor de prijsvergelijking. Van Steeg: ‘Nu moeten we voldoende gegevens hebben voor de publicatie van de resultaten in oktober.’
Emmy Pijnenborg is projectleider bij het CBS over de BES-eilanden. Fred Wentink is haar collega en gespecialiseerd in dataverzameling.
Van links naar rechts: Emmy Pijnenborg, Francis Vierbergen (directeur CBS Nederlandse Antillen), Henk van de Velden en Fred Wentink.
43
We nemen veel meer prijzen waar per hoofd van de bevolking dan we voor Nederland doen
Communicatie
van hun statistieken.’ Wat De onafhanke- context Een belangrijk uitgangspunt gede CBS-collega’s betreft merkt Verlijkheid van de bruggen op dat hun betrokkenheid durende het hele traject is volgens Verbruggen de communicatie, zedit project groot is. ‘Maar het waarnemers is bij ker vanwege de grote fysieke afkost tijd om de context te begrijpen stand tussen de BES-eilanden en belangrijk, omdat en greep op zaken te krijgen.’ Qua Nederland. Maar daar komt nog omvang vormen de BES-eilanden de uitkomsten een ander aspect bij. ‘Door de met nog geen twintigduizend inkleinschaligheid en cultuur van de overigens maar een kleine de financiën van woners BES-eilanden is mondelinge comtoevoeging aan het werkgebied municatie veel belangrijker dan in de mensen op de van het CBS. De eilanden gaan Nederland, waar meer schriftelijk echter niet onzichtbaar op in de verloopt. Omdat de waarneming eilanden kunnen grote massa, maar ze worden in op de eilanden plaatsvindt, maar de alle publicatiemiddelen van het beïnvloeden analyse en publicatie in Nederland CBS apart genoemd. moeten we daar rekening meehouden. Een ander belangrijk punt is het winOp 10 oktober 2010 moet de transitie afgerond nen van vertrouwen en dat we als Nederlanders zijn en dat wordt gevierd met een groot feest op niet betweterig moeten overkomen. Natuurlijk de BES-eilanden op ministerieel niveau. Ook het zijn er altijd wel gemengde gevoelens ten aanzien CBS zelf zal het moment van overname niet onvan het feit dat wij bepaalde taken van hen gaan gemerkt voorbij laten gaan. overnemen, maar in het algemeen zijn wij positief ontvangen en is men zeer behulpzaam en welwilMiriam van der Sangen lend om ons te informeren over de inhoud en
CBS-collega’s en een medewerker van de ambassade (tweede van rechts) op bezoek bij de BES-eilanden.
44
45
kort actueel
Ruim 7.000 nieuwe woningen In het eerste kwartaal van 2010 zijn in Nederland ruim 7.000 woningen gereedgekomen. Dat zijn er bijna 6.000 minder dan in het eerste kwartaal van 2009 en komt neer op een daling van maar liefst 44 procent. Getallen die duidelijk aangeven hoe hard de gevolgen van de recessie zijn voor de woningbouwproductie. De daling was het sterkst bij woningen die in opdracht van woningcorporaties zijn gebouwd. Het aantal gereedgekomen corporatiewoningen lag ruim 52 procent lager dan een jaar eerder. (Bron: StatLine, CBS)
17 miljard euro in de kas van provincies De provincies in Nederland zitten er warmpjes bij sinds de verkoop van hun aandelen in de energiebedrijven Nuon en Essent. In 2008 hadden de provincies nog een gezamenlijk financieel vermogen van bijna 4 miljard euro, maar in het derde kwartaal van 2009 schoot die omvang omhoog naar 17 miljard. Noord-Brabant had met ruim 30 procent de meeste aandelen Essent, terwijl Gelderland met ruim 44 procent de meeste aandelen Nuon bezat. Drie provincies hadden geen aandelen Nuon of Essent. (Bron: Statline, CBS)
46
75 miljard aan goederen naar Duitsland Buurman Duitsland blijft onze belangrijkste exportbestemming. In 2009 exporteerde Nederland voor bijna 75 miljard euro aan goederen naar Duitsland. Dat is bijna een kwart van de totale uitvoerwaarde van goederen. Ruim de helft van die goederenexport naar Duitsland is in ons eigen land geproduceerd. De rest betreft wederuitvoer. Als puur wordt gekeken naar de export van goederen van Nederlandse makelij, is Duitsland op ruime afstand onze belangrijkste exportpartner. Een goede buur blijft beter dan een verre vriend! (Bron: CBS)
kort actueel
1 op de 5 Rotterdamse havo-scholieren zakt Havo-scholieren die in de grote steden wonen, scoren qua slagingspercentage beneden het landelijk gemiddelde. Zo haalden 4 van de 5 Rotterdamse eindexamenkandidaten in het schooljaar 2008/2009 het havo-diploma. Daarmee ligt het slagingspercentage van de havo-scholieren uit de havenstad flink onder het landelijk gemiddelde van 87 procent. Ook in Den Haag, Utrecht en Amsterdam lag dit percentage onder het landelijke gemiddelde, al waren daar de verschillen minder groot dan in Rotterdam. De slagingspercentages voor vwo’ers geven een ander beeld. In de stad Utrecht behaalde ruim 93 procent van de vwo-eindexamenkandidaten het diploma. Dat is hoger dan het landelijke gemiddelde in 2008/2009 (91 procent). Ook hier scoorde Rotterdam met 83 procent minder goed. Den Haag en Amsterdam zaten net iets onder het gemiddelde. Het vwo-eindexamen ging vooral goed in Limburg. In deze provincie behaalde 93 procent het vwo-diploma. (Bron: StatLine, CBS)
47
CBS-project
De medewerkers van de Permanent Office van ISI.
Ada van Krimpen met de vice-president van ISI, Vijy Nair, tijdens het vorig jaar gehouden ISI-congres in Zuid-Afrika.
48
VN roept 20 oktober uit tot World Statistics Day ISI lanceert hernieuwde beroepscode voor statistici
Op 20 oktober a.s. is het World Statistics Day, een initiatief van de Verenigde Naties om statistiek onder de aandacht van het grote publiek te brengen.
Het International Statistical Institute (ISI) heeft allerlei activiteiten gepland. ISI zet zich met allerlei promotieactiviteiten in voor de ontwikkeling en verbetering van statistische methoden en hun toepassing. Naar aanleiding van World Statistics Day lanceert ISI ‘The declaration on professional ethics’. Directeur Ada van Krimpen en een aantal prominente Nederlanders geven hun reactie.
Van Krimpen, sinds 1 augustus vorig jaar directeur van ISI, vertelt: ‘ISI werd 125 jaar geleden opgericht. Het was een uitvloeisel van de internationale statistische congressen die halverwege de 19e eeuw op verschillende plaatsen in Europa werden gehouden. Initiatiefnemer daartoe was Aldolphe Quételet, een Belgische wiskundige en statisticus. Daarnaast was hij astronoom en socioloog. Hij was er van overtuigd dat er internationaal afstemming tussen de verschillen landen op statistiekgebied noodzakelijk was, bijvoorbeeld over harmonisatie van concepten. Hij organiseerde om de paar jaar congressen in steden zoals Parijs, Amsterdam en Sint Petersburg. Omdat er behoefte was aan een orgaan dat al deze zaken coördineerde werd in 1885 ISI opgericht.’ Professionele beroepsorganisatie Bij de oprichting van ISI werd besloten dat de organisatie twee doelstellingen had. Allereerst was dat het ontwikkelen van methoden voor de coördinatie van de statistiek. Ten tweede het
samenstellen van statistieken. ‘Die tweede taak is voor ISI komen te vervallen na de oprichting van de Verenigde Naties en Volkerenbond. Wat toen overbleef was ISI als professionele beroepsorganisatie. ISI is een brede organisatie met ongeveer 6.000 leden over de hele wereld. Ons doel is de mensen die beroepsmatig bezig zijn met statistiek wereldwijd met elkaar in contact te brengen. Dat doen we onder andere door om de twee jaar een congres te organiseren, waar een groot deel van onze leden bij elkaar komt,’ aldus Van Krimpen. Onafhankelijkheid en transparantie Op 20 oktober is het dus World Statistics Day en lanceert ISI ‘The declaration on professional ethics’, een code voor de beroepsgroep en gericht aan de individuele statisticus. Van Krimpen vertelt dat de eerste declaratie in 1985 verscheen. ‘Dat had nogal wat voeten in aarde, maar inmiddels is er een vernieuwde declaratie. Dat was nodig, omdat de manier van statistiek maken de afgelopen jaren behoorlijk is veranderd vanwege nieuwe technologieën. Ook de veranderde maatschappij speelt daarbij een rol. Vroeger werd ook anders omgegaan met geheimhouding. Belangrijk in de vernieuwde declaratie zijn vooral de begrippen onafhankelijkheid en transparantie.’
Positieve respons Ivo Havinga is werkzaam als hoofd van de ‘Economic Statistics Branch’ bij de Verenigde Naties in New York. Hij vertelt dat de Statistische Commissie van de Verenigde Naties al sinds het ontstaan in 1947 een belangrijke rol speelt bij ISI is een brede de promotie van officiële staorganisatie met tistieken. ‘De betrouwbare en statistieken waarongeveer 6.000 leden vergelijkbare over wij nu kunnen beschikover de hele wereld ken, zijn gebaseerd op een in-
49
We kennen allemaal voorbeelden van landen waar statistici overgeleverd zijn aan de grillen en belangen van politici
drukwekkende set van internationale statistische versiteit van Amsterdam en promoveerde op dit standaarden en aanverwante documenten op onderwerp in 1993. Daarna stapte hij over op de statistisch gebied,’ aldus Havinga. Hij heeft goed journalistiek. Hij werkte onder andere voor ‘Elzicht op alle activiteiten die wereldwijd in het sevier’ en ‘De Volkskrant’. Sinds het najaar van kader van World Statistics Day worden georgani- 2005 is hij publicist, gastspreker en mede-oprichseerd. ‘De respons is – een aantal ter van de Argumentenfabriek. We weken vóór 20 oktober – erg pohem wat hij vindt van het Een vernieuwde vroegen sitief. Tachtig nationale bureaus initiatief van de Verenigde Naties en 20 regionale en internationale om 20 oktober a.s. tot World Statisdeclaratie was statistische organisaties hebben tics Day uit te roepen. ‘Ik denk dat nodig omdat aangegeven aandacht te zullen bedit initiatief bij het brede publiek steden aan World Statistics Day en niet zoveel weerklank zal vinden. de manier van het aantal deelnemers groeit met Geheel ten onrechte natuurlijk: de dag. De activiteiten die georstatistiek maken statistiek is niet alleen leuk, maar ganiseerd worden varieëren van ook buitengewoon nuttig! Knuffelde afgelopen conferenties tot discussies in het baar – denk aan Werelddierendag – parlement, op universiteiten en jaren behoorlijk wordt het echter nooit.’ andere onderwijsinstellingen.’ is veranderd Veelgebruiker Professionele houding Kalshoven is een veelgebruiker van vanwege nieuwe Of World Statistics Day een unieke CBS-data. ‘Ik heb de afgelopen wegebeurtenis zal zijn of een terugkeken nog uitgebreid data gezocht technologieën rend iets is op dit moment nog niet voor een cursus economie die ik op bekend. Daarover beslist de Statisde Argumentenfabriek aan de coltische Commissie van de Verenigde Naties na een lega’s ga geven. Ik gebruik de data ook voor mijn evaluatie. Over de ‘Declaration on Professional columns in ‘De Volkskrant’ en ‘Vrij Nederland’ en Ethics’ die ISI op 20 oktober aanstaande lanceert, om zogenaamde feitenkaarten te maken: overis Havinga enthousiast: ‘Deze declaratie moet in zichten van de belangrijkste data rond bepaalde relatie worden gezien tot de ‘Fundamental Princi- thema’s. En tenslotte heb ik altijd data bij de hand ples of Official Ethics’ die de Statistische Commis- tijdens sollicitatiegesprekken. Als mensen geen gesie van de Verenigde Naties in 1994 heeft aange- voel tonen voor kwantitatieve verhoudingen, niet nomen. Dat is een kader van uitgangspunten voor nieuwsgierig zijn naar feiten, mogen ze niet bij ons statistici om aan regeringen en andere statistiekge- werken’. Wat vindt Kalshoven van de hernieuwde bruikers de set van criteria voor een goed systeem ‘Declaration on professional ethics’ die op 20 oktovan officiële statistieken duidelijk te maken. De ber a.s. verschijnt? ‘Dat belang is potentieel groot. ISI-declaratie geeft daarbij voor statistici het kader We kennen allemaal voorbeelden van landen waar aan waarmee zij hun professionele houding en gesjoemeld wordt met de feiten, waar statistici verantwoordelijkheden binnen een set van geza- overgeleverd zijn aan de grillen en belangen van menlijke waardes en ethische principes bepalen.’ politici. Denk aan Griekenland en aan de Chinese statistiek. Zo’n professionele standaard is een steun Statistiek is leuk en nuttig in de rug voor statistici die gewoon eerlijk en amFrank Kalshoven studeerde economie aan de uni- bachtelijk hun werk willen doen.’
50
Memories of the ISI's Past
ISI-congres in Tokio, 1930. Participants of the 1930 ISI Tokyo Session are standing in front of the Toshogu Shrine, which was originally built in 1627 and is the only shrine in Tokyo that is designated a National Treasure.
ISI Multilingual Glossary of Statistical Terms The ISI Multilingual Glossary of Statistical Terms has been expanded with a number of translations into Romanian. Professor Rodica Albu and her team made a good start initiating this project. A number of the Portuguese translations have been updated with the help of Professor Lucilia Carvalho and her team. Many statisticians provided us with additional translations or corrections to the content of the Glossary. For these contributions, we are also very grateful because only with this kind of commitment can we improve the quality and usefullness of the Glossary. Johan Dragt, ISI Senior Executive Corps,
[email protected] http://isi.cbs.nl/glossary.htm
15
ISI Newsletter - Volume 31, Number 1 (91)
ISI-congres in New Delhi, 1977.
51
Het aantal organisaties dat wereldwijd deelneemt aan World Statistics Day groeit met de dag
Betrouwbaarheid Paul Schnabel is een Nederlandse socioloog en directeur van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP). Sinds 2006 wordt hij door ‘De Volkskrant’ jaarlijks vermeld in de top 10 van de invloedrijkste personen van Nederland. Hij vraagt zich af of het nodig is een breed publiek van het belang van statistiek te overtuigen.‘We kunnen geen krant openslaan of er wordt wel over of vanuit statistieken bericht. Iedereen weet wel dat statistieken belangrijk zijn, maar bijna iedereen kent ook de uitspraak van Churchill: ‘There are lies, there are damn lies, and there are statistics’. Kortom, hoeveel garantie is er dat een statistiek betrouwbaar is? Denk maar aan Griekenland.’
Voor het SCP zijn de statistieken van het CBS essentieel. Schnabel: ‘We maken in ons werk heel vaak dankbaar en natuurlijk ook heel kritisch gebruik van de statistieken van het CBS, de OESO en Eurostat. Zonder goede statistieken geen SCP en ook geen Centraal Planbureau trouwens.’ Over het belang van de ‘Declaration on professional ethics’ zegt de SCP-baas: ‘Op dit moment heeft die declaratie toch vooral morele betekenis. Er is geen enkele sanctie aan verbonden, er is geen tuchtrechtelijke instantie, geen inspectie en ook geen mogelijkheid om civielrechtelijk iets te bereiken. Het is dus vooral een oproep aan statistici om ‘netjes’ te werken. Dat is prima, maar voorkomt of bestraft natuurlijk geen oneigenlijk of slecht gebruik van statistisch materiaal.’ Miriam van der Sangen
Declaration on professional ethics (Ethical Principles) 1. Pursuing Objectivity Statisticians should pursue objectivity without fear or favour, only selecting and using methods designed to produce the most accurate results. They should present all findings openly, completely, and in a transparent manner regardless of the outcomes. Statisticians should be particularly sensitive to the need to present findings when they challenge a preferred outcome. The statistician should guard against predictable misinterpretation or misuse. If such misinterpretation or misuse occurs, steps should be taken to inform potential users. Findings should be communicated for the benefit of the widest possible community, yet attempt to ensure no harm to any population group.
52
Fax: +33 5 57 55 56 20 E-mail:
[email protected]
Memories of the ISI's Past
th th First of the International Statistical Institute in Rome from April 12 to 16 , 1887 Het eerste ISI-congres vond The plaats in Session Rome, 1887.
Participants pictured standing, left to right: Kummer (Switzerland), Milliet (Switzerland), Favero (Italy), Scharling (Denmark), InamaSternegg (Austria), Wagner (Germany), Pantaleoni (Italy), Bertillon (France), Ferraris (Italy), Craigie (England), Ibañez (Spain), Cheysson (France), Mouat (England), Meltzl (Hungary), Laspeyres (Germany), PaIgrave (England), Hasse (Germany), Lexis (Germany), Liegeard (France), Sombart (Austria), De-Foville (France), Schoener, Raseri (Italy), Vacher (France), Da Fions, Körösi Memories of the ISI's Past (Hungary), Geetruyen, Mühling. Participants pictured seated, left to right: Loua (France), Levi (England), Gad (Denmark), Troïnitsky (Russia), Jung Stilling (Russia), Brock (Norway), Engel (Germany), Bateman (England), Martin (England), Neumann-Spallart (Austria), Rawson (England), Levasseur (France), Bodio (Italy), Keleti (Hungary), Mayr (Germany), Yvernès (France), Dodge (U.S.A.), Wirth (Austria).
9
ISI Newsletter - Volume 30, No. 2 (89) 2006
Memories of the ISI's Past
ISI-congres in Rome, 1953.
ISI-congres in Rio de Janeiro, 1955. Participants of the 29th ISI Session in Rio de Janeiro, Brazil, in 1955 visit the "Cristo Redentor" monument, the symbol of Rio de Janeiro.
ternational Statistical Literacy Project (ISLP)
ctivities of the ISLP in Portugal, August 2007
u are all invited: The International Statistical Literacy oject (ISLP) of the IASE/ISI has as its mail goal to inform on d promote statistical literacy of teachers, students, rnalists, government workers, adults and citizens in neral. The ISLP has several activities planned for August 07 and would like to invite you to participate in them.
atistical Literacy Competition of students in northern rtugal: First of all, there is a competition on Statistical eracy resembling the game Who Wants to Be a lionaire, among several school students in northern rtugal. This will take place from August 15-19 in local hool areas. The semi-final will take place in Guimaraes, ring the IASE Satellite Conference on Assessing Student
training games, can be found on the ISLP website hosted by the University of Auckland, New Zealand (http://www.stat.auckland.ac.nz/~iase/islp/). We are very lucky to have project ALEA for students to use and to be cooperating with Pedro Campos of the INE without whom we could not have initiated this game. ISLP/IASE/SERJ booth: You will also find details of this1953: His Holiness Pope Pius XII and participants at the Castel Gandolfo during the 28th ISI Session in Rome. 10 September competition and other activities of the ISLP, IASE and SERJ at the booth that we will have during the ISI Session. The final programme of ISI56 will give more details on the place.
53
5K ISLP race: This race will take place during the second half of the ISI Session. You can register at the ISLP/IASE/SERJ booth. The cost is US$25. Proceeds will go to the ISLP Statistical Literacy Competition Fund managed by the ISI. A bus
Wolfgang Amadeus Mozart
What does Mozart have to do with probability and statistics? The answer lies in the Enlightenment of the eighteenth century. Many in the eighteenth century were fascinated by the new developments in the mathematics of chance. Chance was no longer regarded as completely haphazard or at the whim of the gods. Chance was now subject to known mathematical
aan het woord...
Caren Tempelman is senior onderzoeker bij SEO Economisch Onderzoek. Ze doet onderzoek op het terrein van gezondheidszorg en sociale zekerheid. De CBSbestanden en enquêtes vormen daarvoor een belangrijke bron.
54
Bruikbare gegevens voor beleidsbeslissingen Zes jaar lang werkte Caren Tempelman met plezier bij het CBS. Eerst als trainee, later als methodologe. Ze deed er ook haar promotieonderzoek. Inmiddels werkt ze aan de ‘gebruikerszijde’, bij SEO Economisch Onderzoek.
S
EO Economisch Onderzoek doet onafhankelijk toegepast economisch onder zoek voor (semi)overheid en bedrijfsleven. Bij het cluster Zorg en Zekerheid doet Caren onderzoek op het terrein van gezondheidszorg en sociale zekerheid. ‘Op dit moment zijn we bezig met een onderzoek naar het niet-gebruik van inkomensondersteunende maatregelen. Daarbij komen vragen aan bod als: wie heeft daar recht op, maar maakt er geen gebruik van? En waarom dan niet? We doen ook onderzoek naar de kosten en resultaten van reïntegratie en naar de kosten en baten van ICT in de zorg. Onze rapporten vormen hulpmiddelen bij het nemen van beleidsbeslissingen.’ Voor de onderzoeken maakt SEO veel gebruik van CBS-gegevens. ‘Via ‘remote access’ hebben we vanuit ons kantoor in Amsterdam toegang tot de CBS-bestanden in
Den Haag. Denk bijvoorbeeld aan registraties van WW-uitkeringen, reïntegratieondersteuning, baangegevens en inkomensbestanden. Ook CBS-enquêtes bevatten nuttige informatie, bijvoorbeeld het onderzoek naar levenssituaties. Ik vind de CBS-bestanden goed gedocumenteerd en heel bruikbaar. Wij plegen er wel de nodige bewerkingen op voor onze analyses. Ook koppelen we bepaalde gegevens aan elkaar. Het boeiende van dit werk is om uit grote bestanden via analyses ant-
Via remote access werken met CBSbestanden, dat is echt heel handig
woorden boven water te krijgen. De resultaten uit de onderzoeken trachten we te verklaren voor onze opdrachtgevers. Dat is een groot verschil met het werk van het CBS, dat zich puur richt op registratie en publicatie van gegevens. Nu ik niet meer bij het CBS werk, weet ik trouwens inhoudelijk veel meer van de bestanden. Dat is grappig, maar wel te verklaren: bij het CBS zat ik helemaal in de ontwikkeling van methoden, nu heb ik als gebruiker een veel breder beeld van de bestanden.’ Caren merkte nog iets anders aan gebruikerszijde: dat het soms lang duurt voordat CBS-bestanden beschikbaar komen. ‘Ik begrijp dat het CBS goede data wil leveren en dat dat tijd kost, maar als gebruiker wil je natuurlijk recente gegevens hebben. Gelukkig komt daar wel verbetering in.’ Annemieke Bos
55
historie
56
Opinies peilen via internet: kan het nu wel of niet? Over de kwaliteit van internetonderzoeken en opiniepeilingen
D
e onderzoeksbureaus die via internet voorafgaand aan de Tweede-Kamerverkiezingen van 9 juni j.l. naar het stemgedrag van de burger hebben gevraagd, bleken er na de verkiezingen flink naast te zitten. Internetpeiler Maurice de Hond (peil.nl) zat er maar liefst 18 zetels naast. Het bureau Synovate deed het maar iets minder slecht. Het grote aantal zetels dat de PVV wist te winnen, had geen van beide bureaus ook maar bij benadering voorspeld. Eén van de argumenten die de peilers noemden was het feit dat PVV’ers niet meededen aan het onderzoek, omdat die niet in de panels zaten.
Goede en slechte peilingen Over de kwaliteit van (internet)survey-onderzoeken en opiniepeilingen en over de effecten van publiciteit organiseerde het CBS samen met het Nederlandstalig Platform voor Survey-Onderzoek (NPSO) en de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) in de Beurs van Berlage te Amsterdam een conferentie. De conferentie vond plaats vlak voor de Tweede-Kamerverkiezingen van 9 juni die een politieke aardverschuiving markeerden, die geen van de peilers ook maar in de verste verte had voorzien. De mogelijkheden en onmogelijkheden van de peilpraktijk werden op het seminar
breed uitgemeten. Opiniepeilers, onderzoekers en journalisten discussieerden er met elkaar over wat goede en slechte, zinnige en onzinnige peilingen zijn, en wat de minimale vereisten zouden moeten zijn om adequaat te kunnen peilen.
Digitale kloof Een deel van de middag werd gesproken over de problemen die vastzitten aan het internetpeilen. Het gebruik van internet heeft het peilen zeker gemakkelijker gemaakt. Het maakt het mogelijk om heel snel, heel veel gegevens te verzamelen bij heel veel mensen, die je niet eens hoeft te zoeken, want ze melden zich vaak spontaan. Die zogeheten zelfselectie is één van de grote problemen van het internetpeilen en van de zogeheten ACCESSpanels: deelnemers zijn niet willekeurig geloot uit een grotere groep. Onbekend blijft vaak wat de respons is en hoe de respons verdeeld is over de bevolkingsgroepen. Peilingen zijn dan nauwelijks meer een objectief meetinstrument en de uitkomsten van dergelijke peilingen zijn dan ook niet erg betrouwbaar. Voor de internetpanels worden mensen die geen internetaansluiting hebben, zoals veel ouderen, laagopgeleiden en allochtonen, in elk geval niet bereikt. Dit wordt wel de digitale kloof genoemd.
57
Het CBS organiseerde in juni een congres over de kwaliteit van internetonderzoeken en opiniepeilingen. Eerste van links is professor Jelke Bethlehem, eveneens werkzaam bij het CBS. Naast hem zit Edith de Leeuw, bijzonder hoogleraar Kwaliteit en survey-onderzoek aan de universiteit van Utrecht.
58
Transparantie Hans Schmeets, projectmanager bij het CBS en daar sinds 1989 verantwoordelijk voor de uitvoering en publicatie van de Nationale Kiezersonderzoeken1 kent de slechte en goede voorbeelden wel. Schmeets: ‘Belangrijk is vooral dat de steekproef op een correcte manier wordt getrokken. De steekproef moet een goede afspiegeling zijn van de bevolking. Verder moet het onderzoek transparant zijn, het steekproefontwerp moet deugen, en je moet open zijn over de manier waarop je de gegevens hebt verwerkt en hoe je bent omgegaan met nonrespons, zoals de toegepaste correctiemethoden.’
Betrouwbaarheidsmarges Het laatste NKO waarover Schmeets heeft gepubliceerd is dat rondom de Tweede-Kamerverkiezingen van 22 november 2006 – het verslag van de meest recente peiling rondom de verkiezingen van 9 juni is nog niet afgerond. Anders dan de internetpeilers onderzoekers gaf het NKO de partijpolitieke verhoudingen zeer goed weer. De verklaring voor de grote verschillen met de andere peilers ligt volgens Schmeets in het steekproefontwerp. Belangrijk daarbij is dat de steekproef een goede afspiegeling van de doelgroep is. Schmeets: ’De opiniebureaus maken veelal gebruik van personen die zich vrijwillig hebben gemeld voor het onderzoek. Een selectie uit die groep wordt via het internet benaderd. Sommigen doen heel vaak mee, maar velen doen ook niet mee. Aan noodzakelijke voorwaarden om de kwaliteit van een onderzoek te beoordelen, zoals het kunnen vaststellen van responscijfers en van de over- en ondervertegenwoordiging van bevolkingsgroepen in de steekproef, wordt niet voldaan.’ Dergelijke onderzoeken mogen dan goedkoop zijn, betrouwbare uitkomsten leveren ze niet op. Investeren in goede steekproeven en – eventueel in combinatie met goedkopere dataverzamelingsmethoden – in arbeidsintensieve en dure één-op-één gesprekken met je respondenten, van wie je de sociale achtergrondkenmerken kent, dat is de enige oplossing. ‘Een goede verantwoording van het onderzoek, vooraf en achteraf, volstaat,
1 Het datamateriaal van de nationale kiezersonderzoeken is beschikbaar voor onderzoekers via DANS. Alle documentatie is onlangs samengebracht in het boek Dutch Parliamentary Election Studies 1971–2006. (Den Haag, 2010)
samen met goede procedures om de effecten van selectiviteit en non-respons te kunnen oplossen.’
Verantwoording Enquêteonderzoek verrichten is een vak, net als het duiden van de uitkomsten. Daarom zou eigenlijk van iedere uitgevoerde enquête een adequate onderzoeksverantwoording moeten worden opgesteld. Dit was een van de aanbevelingen die professor Jelke Bethlehem van het CBS en de Universiteit van Amsterdam deed op de conferentie. ‘In zo’n verantwoording zou precies moeten staan wat de doelgroep is, hoe de steekproef getrokken is – geloot of via zelfselectie – wat de omvang van de steekproef en de non-respons is en of er onzekerheidsmarges vermeld worden.’
Het kan toch Positieve geluiden over het online enquêteren ontbreken in de discussie evenwel niet. Zo schreef Edith de Leeuw, bijzonder hoogleraar Kwaliteit en Survey Onderzoek bij het departement Methoden leer en Statistiek van de Faculteit Sociale Wetenschappen van de Universiteit Utrecht, onlangs in het tijdschrift STAtOR dat betrouwbaar en valide meten via het internet wel degelijk kan. Enquêteren via internet heeft volgens De Leeuw vele voordelen. Internetenquêtes zijn snel, goedkoop en actueel. En zeker zo belangrijk: de interviewdruk ontbreekt. Respondenten hoeven niet tijdens de avondmaaltijd hun aardappelen weg te slikken voor een antwoord op een vraag van de interviewer. Zonder interviewer worden er waarschijnlijk ook minder sociaal-wenselijke antwoorden gegeven. Uit onderzoek is bekend dat in enquêtes zonder interviewer mensen normoverschrijdend gedrag vaker toegeven: mensen drinken meer, ze frauderen meer en overtreden vaker de wet. Een ander voordeel is dat mensen die de vragenlijsten op de computer doornemen geen vragen kunnen overslaan. De computer herinnert hen eraan als een antwoord op een vraag ontbreekt. Missing data komen om die reden niet voor. Voorwaarde is wel dat de metingen ‘accuraat’ zijn. Het gaat dan om wat De Leeuw noemde de vier hoekstenen van goed survey-onderzoek: een hoge dekkingsgraad, een vakkundige steekproeftrekking, een hoge respons en een goede meting. Is dat gewaarborgd, dan vindt De Leeuw dat met internetenquêtes zelfs beter kan worden gemeten dan met traditionele methoden.
Kiezersstatistiek Het CBS heeft een lange traditie met kiezers- en
59
verkiezingsstatistiek. Een kiezersstatistiek was niet toevallig één van de eerste statistieken van de in 1892 opgerichte Centrale Commissie voor de Statistiek2. Vanaf 1901 nam het bureau de bewerking en publicatie van de kiezersstatistiek over van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Het bureau heeft de ontwikkeling van het aantal kiezers dus al vroeg gevolgd en niet zonder reden. Kiesrechtuitbreiding was in het laatste kwart van de negentiende eeuw één van de grote maatschappelijke kwesties, en was vooral een wenkend perspectief. Beleidsmakers waren zich terdege bewust van het vooruitzicht dat het niet lang meer zou duren voordat de arbeider invloed zou krijgen op de formulering en de uitvoering van het beleid. Massastakingen, sociale onrust, de oprichting van (radicale) vakbonden waren de voelbare reacties op veranderingen in de economie, die gepaard gingen met een verzakelijking van de verhoudingen op de werkvloer. Werkgevers voelden zich gedwongen betere arbeidsvoorwaarden te bieden in het beklemmende vooruitzicht dat het niet lang meer zou duren voor de loonarbeider kiesrecht had en ging mee beslissen over de toekomst van het land.
heel direct en zag het belang om van werklieden mondige staatsburgers te maken, ‘wat zij, zoolang hun dagelijksche arbeid al hunne krachten blijft innemen, nooit kunnen worden. We must educate our masters, die les is te lang veronachtzaamd, en intusschen hebben anderen zich met de taak belast, zaaien tweedracht en bitterheid, prikkelen de hartstochten der menigte door het uitzicht op belangrijke verbetering van hun lot bij omverwerping van de bestaande maatschappelijke orde.’ De kiezersstatistieken lieten zien hoe de democratisering was gegaan. De verlaging van de census in 1887 maakte het kiezerscorps tweemaal zo groot en bracht direct een grote verkiezingswinst voor de confessionelen. Na een nieuwe aanpassing van de kieswet in 1894 verdubbelde het electoraat andermaal. Op dat moment had de helft van alle mannen kiesrecht. In 1917 is algemeen mannenkiesrecht ingevoerd, twee jaar later dat voor vrouwen. Ronald van der Bie
Mondige burgers Een wettelijke regeling van zaken die geregeld moesten worden, zoals de leerplicht, een kortere werkdag, een verzekering tegen bedrijfsongevallen zou een middel zijn om radicalere oplossingen te voorkómen. Zo hebben de liberale staathuishoudkundigen hun onderzoeken ook steeds gemotiveerd. Zo deed Johannes de Bosch Kemper het in 1849. De hervormingen van 1848 vond hij het geschikte moment om het publiek bij de belangrijke maatschappelijke vraagstukken te betrekken. Met zijn Staatkundig- en Staathuishoudkundig Jaarboekje wilde hij vooral de nieuwe kiezer informeren over ‘het leven van staat en maatschappij’. Dat was de definitie van statistiek. De Leidse hoogleraar staathuishoudkunde en statistiek en CCS-lid Barend Greven legde in zijn pleidooi voor een achturendag in 1893 de link met de kiesrechtuitbreiding
2 Centrale Commissie voor de Statistiek, Overzicht van het aantal kiezers voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de Provinciale Staten en de Gemeenteraden 1850-1896. In: Maandcijfers en andere periodieke opgaven betreffende Nederland en Nederlandsch Oost-Indië, 1896, nr. 7, p. 61–63.
60
Hans Schmeets tijdens zijn inauguratierede aan de universiteit van Maastricht.
Literatuur R.J. van der Bie, De macht van de statistiek. De Centrale Commissie voor de Statistiek. Samenstelling en rekrutering, 1892–1899. (Amsterdam 2009) E. de Leeuw, Goed meten met online-vragenlijsten: ja het kan! In: STAtOR, Periodiek van de Vereniging voor Statistiek en Operationele Research 11 (2010), nr. 2, p. 12–15. J.J.G. Schmeets, Vertrouwen in onderzoek naar verkiezingen. Enkele opmerkingen over kiezersonderzoek en het beoordelen van verkiezingen. Intreerede. (Universiteit Maastricht, Maastricht.)
Werknemers van de Amsterdamse sigarettenfabriek BATCO geven met een spandoek uiting aan hun bezorgdheid over de situatie in hun bedrijf. De werkgelegenheid van 230 mensen staat op het spel.
Bijeenkomst havenstakers, september 1954.
61
kort culinair Lunch bedrijfskantine 24 procent duurder Een lunchmaaltijd in een bedrijfskantine werd de afgelopen drie jaar flink duurder. De prijzen van eenvoudige lunchproducten in bedrijfskantines stegen tussen mei 2007 en mei 2010 met 24 procent. Dat is aanzienlijk meer dan de prijsstijging van 11 procent in de horeca als geheel. Wie voordelig wil lunchen op het werk, kan dus maar beter boterhammen van thuis meenemen. Zo was eten uit de winkel in mei van dit jaar goedkoper dan in mei 2009. (Bron: StatLine, CBS)
10 procent goedkoper dan de buren 4,4
kilo chemische bestrijdingsmiddelen per hectare Als we zeggen dat we gezond eten, hoe gezond is dat dan echt? In de groenteteelt wordt immers gebruik gemaakt van chemische bestrijdingsmiddelen. Het gebruik van deze middelen is tussen 2000 en 2008 echter sterk gedaald. Op consumptieaardappelen is in 2008 per hectare ruim 12 kilo pesticiden gespoten, evenveel als in 2000 en 2004. Bij paprika’s en tomaten is een opvallende daling van het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen te zien. De champignon is de echte ‘champion’: de inzet van bestrijdingsmiddelen in deze teelt daalde van bijna 25 kilo per hectare in 2000 tot 4,5 kilo in 2008. (Bron: StatLine, CBS)
62
Als het gaat om de prijzen van voedingsmiddelen, dranken en tabakswaren doet Nederland het goed in vergelijking met België, Duitsland en Frankrijk: in 2009 waren deze 10 procent goedkoper dan in de ons omringende landen. Kijkend naar de rest van de Europese Unie scoort Nederland met het prijsniveau van voeding, drank en tabak ongeveer gemiddeld. Denemarken is het duurste land binnen de Europese Unie. Het prijzenparadijs is te vinden in Polen, met prijzen die 36 procent onder het EU-gemiddelde liggen. (Bron: Eurostat, CBS)
kort culinair
108 miljoen euro aan tong Veel visliefhebbers zijn er gek op: verse tong. Tong is dan ook een zeer gewild product. Dat is goed te merken aan de hoge kiloprijs. Vorig jaar bedroeg de aanvoerwaarde van tong 108 miljoen euro, de hoogste aanvoerwaarde van verse vis. Op de tweede plaats staat de schol, met een aanvoerwaarde van 54 miljoen en op de derde plaats de garnaal, met een aanvoerwaarde van 39 miljoen euro. Dat de tong een hoge kiloprijs heeft, is goed te zien aan de aangevoerde hoeveelheden. In die top 3 is de schol koploper met 39 miljoen kilo, gevolgd door de garnaal met 15 miljoen kilo en de tong op de derde plaats met 11 miljoen kilo. Dat maakt het product relatief duur. (Bron: CBS)
63
recente CBS-publicaties
Bestellingen E-mail:
[email protected] Fax: (045) 570 62 68 Kengetal: P-2 ISBN: 978-90-357-1846-3 ISSN: 0168-3489 Prijs: € 50,10 (exclusief verzendkosten)
Nationale rekeningen 2009 De Nationale rekeningen vormen de officiële overzichtsstatistiek van de nationale economie. Het nationaal inkomen, de economische groei, het tekort of overschot van de overheid en de werkgelegenheid zijn voorbeelden van belangrijke gegevens uit deze publicatie. De begrippen en classificaties van de Nationale rekeningen zijn wereldwijd gestandaardiseerd en vastgelegd in internationale richtlijnen waardoor vergelijkingen tussen landen mogelijk zijn. De bijlage over de gevolgen van de staatsinterventies bij financiële instellingen voor het overheidstekort en de overheidsschuld is geactualiseerd.
64
recente CBS-publicaties
Bestellingen E-mail:
[email protected] Fax: (045) 570 62 68 Kengetal: G-89 ISBN: 978-90-357-2059-6 ISSN: 1871-7853 Prijs: € 13,70 (exclusief verzendkosten)
Hernieuwbare energie in Nederland 2009 Het verbruik van hernieuwbare energie in Nederland is in 2009 gegroeid van 3,3 naar 3,8 procent van het totale energieverbruik. Dat kwam vooral door de groei van de productie van hernieuwbare elektriciteit. Deze nam toe van 7,5 naar 8,9 procent van het totale elektriciteitsverbruik. Ook het verbruik van biobrandstoffen in het wegverkeer steeg. Het rapport ‘Hernieuwbare energie in Nederland 2009’ beschrijft de bijdrage van hernieuwbare energiebronnen aan de Nederlandse energievoorziening in de periode 1990–2009. Aan bod komen totaaloverzichten van elektriciteit, warmte en vermeden verbruik van fossiele primaire energie. Er is aandacht voor internationale vergelijkingen en verder worden per energiebron de recente ontwikkelingen en de waarnemingsmethode toegelicht.
65
recente CBS-publicaties
Bestellingen E-mail:
[email protected] Fax: (045) 570 62 68 Kengetal: P-19 ISBN: 978-90-357-2029-9 ISSN: 1386-1042 Prijs: € 21,95 (exclusief verzendkosten)
De Nederlandse economie 2009 In de jaarpublicatie ‘De Nederlandse economie’ wordt een overzicht gegeven van hoe onze economie ervoor staat. Daarnaast zijn er artikelen in opgenomen die inspelen op actuele economische thema’s. In ‘De Nederlandse economie 2009’ die in september is verschenen, wordt de invloed van de financiële crisis op het nationaal vermogen en de overheidsfinanciën beschreven. Verder wordt aandacht besteed aan de financiering van de stijgende kosten in de gezondheidszorg en aan de ontwikkeling van het ziekteverzuim en het aantal arbeidsongeschiktheidsuitkeringen. Ook wordt stilgestaan bij de positie van de Europese Unie als economische grootmacht. Ten slotte wordt bekeken hoe ver we inmiddels zijn gevorderd met het verduurzamen van onze energieproductie.
66
recente CBS-publicaties
Bestellingen E-mail:
[email protected] Fax: (045) 570 62 68 Kengetal: G-77 ISBN: 978-90-357-2019-0 ISNN: 1383-7214 Prijs: € 36,80 (exclusief verzendkosten)
Toerisme in Nederland 2009 - Het gebruik van logiesaccommodaties De publicatie ‘Toerisme in Nederland 2009’ beschrijft het gebruik van de Nederlandse logiesaccommodaties. In de publicatie staan onder andere gegevens over het aantal gasten en overnachtingen naar land van herkomst, regio van verblijf en type accommodatie. Tevens beschrijft de publicatie voor het eerst de overnachtingen van zakelijke aard. In 2009 verbleven er 29 miljoen gasten in Nederlandse logiesaccommodaties en zij zorgden gezamenlijk voor 85 miljoen overnachtingen. 18 miljoen gasten gebruikten hotels als accommodatie. Zij maakten 31 miljoen overnachtingen, waarvan 14 miljoen van zakelijke aard.
67
Centraal Bureau voor de Statistiek