03 12
HERFST 2012
Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek
Interview met de Nationale ombudsman Alex Brenninkmeijer In gesprek met Sophie in 't Veld CBS viert 10 jaar Centrum voor Beleidsstatistiek Een beter publiek debat op basis van feiten
Dagvlinders in de gevarenzone In 2011 is er van alle vlindersoorten in het jaar 2000 globaal genomen nog maar 85 procent over. De daling zet nog steeds door ondanks allerlei maatregelen om het tij te keren. Het jaar 2012 is een slecht vlinderjaar mede door de slechte weersomstandigheden. Afwisselende jaren met goede zomers met veel vlinders en slechte zomers met weinig vlinders zijn van alle tijden. Op de lange termijn tekent zich echter een trend af die voor ongeveer de helft van de vlindersoorten negatief is. Dertig procent van de soorten vertoont vanaf begin jaren negentig een positieve trend en van twintig procent is de trend stabiel. (Bron: CBS, Vlinderstichting)
03 12 Gosse van der Veen Directeur-Generaal CBS
Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek
Onderbouwd met feiten
Colofon
03/12 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren over het CBS en met het CBS verwante relevante maatschappelijke ontwikkelingen. Het relatiemagazine verschijnt 4 keer per jaar. Uitgave: Centraal Bureau voor de Statistiek. Hoofdredactie: Miriam van der Sangen. Medewerkers: Jaap van Sandijk, Miriam van der Sangen, Annemieke Bos, Anita Toet, Rein Kroes, Masja de Ree en Rosenbaum Selekt. Cover: de Nationale ombudsman Alex Brenninkmeijer. Fotografie: ANP, PPFotografie, Sjoerd van der Hucht. Illustraties: Andy Grogan. Oplage: 6 500 exemplaren. Concept: Hans van Brussel. Vormgeving: Jan van Halm. Opmaak: Centraal Bureau voor de Statistiek, Grafimedia. Druk: Tuijtel, HardinxveldGiessendam. Reacties op het blad zijn welkom via e-mail:
[email protected].
Het beleid van de overheid, maar ook dat van bedrijven en instellingen, is idealiter gebaseerd op feiten en cijfers. Op basis van visie en overtuiging bepaal je het doel dat je wilt nastreven. Voor de manier waarop je dat doel het beste kunt bereiken, is een feitelijke onderbouwing onontbeerlijk. Om die reden is het CBS ooit opgericht, en om die reden publiceren we nog steeds objectieve en betrouwbare statistieken om een breed beeld van de samenleving te geven. Europarlementariër voor D66, Sophie in ’t Veld, stelt dat ‘alle politieke besluiten zijn gebaseerd op cijfers’. Je moet dan toch zeker weten dat de cijfers kloppen, zegt zij, om vervolgens een lans te breken voor een meer onafhankelijke positie van het Europese statistiekbureau Eurostat. De Publieke Zaak, een platform gericht op maatschappelijke vernieuwing, beijvert zich voor een publiek debat gebaseerd op feiten. Programmamanager Sophie Hermans legt uit hoe het project ‘The Fact Club’ probeert dat doel dichterbij te brengen en hoe het CBS daarbij betrokken is. Ook de Nationale ombudsman ziet graag dat meningen en besluiten deugdelijk worden onderbouwd. Als de politiek zijn rapporten zonder fundering terzijde schuift, wordt hij boos. Alex Brenninkmeijer vertelt wat hem drijft en waarom de rol van ombudsman hem op het lijf geschreven is. Om vooral de ministeries beter van dienst te kunnen zijn bij de cijfermatige onderbouwing van hun beleid heeft het CBS het Centrum voor Beleidsstatistiek in het leven geroepen. Fact finding staat voorop bij de onderzoeken van het centrum, dat dit jaar precies 10 jaar bestaat. De verjaardag van het centrum was de aanleiding voor het artikel waarin zowel de klanten als de medewerkers aan het woord komen. Ook voor bedrijven is een feitelijke onderbouwing van hun keuzes en beslissingen van belang. Op de website ‘CBS voor uw Bedrijf’ brengen we daarom zoveel mogelijk nuttige, cijfermatige informatie voor bedrijven op een toegankelijke manier bij elkaar. Daarnaast moet de website uitgroeien tot het portal waarop bedrijven voor alle CBS-zaken terecht kunnen. Gosse van der Veen, Directeur-Generaal
3
Aan dit nummer werkten mee... Miriam van der Sangen (1958) studeerde rechten aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Daarna volgde zij diverse opleidingen op het gebied van management en journalistiek. Begin jaren tachtig trad zij in dienst van het CBS, waar zij verschillende functies bekleedde. De afgelopen 18 jaar werkte zij bij de sector Communicatie.
Masja de Ree (1973) studeerde Nederlandse Taal- en Letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Ze was docent Nederlands en alfabetisering en werkt sinds 2003 als zelfstandig bedrijfsjournalist en eindredacteur voor opdrachtgevers bij de overheid en in de gezondheidszorg.
Annemieke Bos (1966) volgde de opleiding Voorlichtingskunde aan de Haagse Hogeschool. Zij werkte vijf jaar als voorlichter bij de Stichting Vakopleiding Bouwbedrijf (tegenwoordig Fundeon) en daarnaast als freelance journaliste voor de Delftsche en Westlandsche Courant. Sinds 1995 is ze actief als freelance tekstschrijver/redacteur.
Jaap van Sandijk (1960) studeerde aan de Pedagogische Academie, maar koos na de afronding daarvan voor de journalistiek. Na ervaring te hebben opgedaan bij de regionale radio en het Leidsch Dagblad vestigde hij zich als freelance journalist. Hij schrijft voor diverse vakbladen, waaronder Adformatie, Salesmanagement en Twinkle.
4
03 12 Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek
Interview met de Nationale ombudsman Alex Brenninkmeijer
10
In gesprek met Sophie in 't Veld
20
Een beter publiek debat op basis van feiten
30
Inhoud
Naslagwerk over statistische beveiliging gepubliceerd
8
kort gezond 6–7 Naslagwerk over statistische beveiliging gepubliceerd 8–9 Interview met de Nationale ombudsman Alex Brenninkmeijer 10–15 kort IT 16–17 Samen zorgen voor het behalen van resultaat 18–19 In gesprek met Sophie in 't Veld 20–25 kort sport 26–27 Met behulp van wiskunde oplossingen zoeken 28–29 Een beter publiek debat op basis van feiten 30–35 kort reizen 36–37 Website ‘CBS voor uw Bedrijf’ presenteert handige brancheinformatie 38–43 kort actueel 44–45 CBS viert 10 jaar Centrum voor Beleidsstatistiek 46–51 kort culinair 52–53 recente publicaties 54–57 Op een doorsnee dag 58
CBS viert 10 jaar Centrum voor Beleidsstatistiek
46
5
kort gezond
56 procent arbeidsongeschikten tevreden Personen die arbeidsongeschikt zijn geworden, zijn beduidend minder vaak tevreden dan gemiddeld. Een aantal jaren voor de arbeidsongeschiktheid was 74 procent tevreden. In het jaar voordat zij een arbeidsongeschiktheidsuitkering kregen, daalde het aandeel dat tevreden is naar 56 procent. In de jaren daarna stijgt dit aandeel weer langzaam tot het niveau van vóór ze arbeidsongeschikt waren. (Bron: CBS)
90 miljard aan zorgkosten In 2011 bedroegen de uitgaven aan de gezondheids- en welzijnszorg 90,0 miljard euro. Dit is 3,2 procent meer dan in 2010. In de periode 2004–2008 stegen de uitgaven aan zorg steeds sneller, tot 6,8 procent in 2008. Daarna volgde een kentering met een groei van 5,2 procent in 2009 en van 3,9 procent in 2010. Het aandeel van de zorguitgaven in het bruto binnenlands product (bbp) is in 2011 licht gestegen tot 14,9 procent. De uitgaven per hoofd van de bevolking bedroegen 5 392 euro. In 2004 was dat 4 016 euro. (Bron: CBS)
72
55
procent van -plussers heeft een langdurige aandoening 72 procent van de 55-plussers heeft te maken met langdurige aandoeningen. Een flink deel heeft meerdere aandoeningen tegelijkertijd. De meest voorkomende langdurige aandoeningen onder vrouwen van 55 jaar of ouder zijn gewrichtsslijtage (39 procent) en hoge bloeddruk (36 procent). Bij 55-plus mannen komt hoge bloeddruk het meest voor (30 procent), gevolgd door gewrichtsslijtage (22 procent). Deze aandoeningen betekenen overigens lang niet altijd dat mensen zich beperkt voelen bij het uitvoeren van dagelijkse handelingen. Een meerderheid van hen geeft aan hiervan geen last te hebben. (Bron: CBS)
6
kort gezond
10 op de 10 000 vrouwen in ziekenhuis door COPD De chronische longziekte COPD komt vooral voor op latere leeftijd (40-plussers) onder mensen die flink gerookt hebben. Door de beschadiging van longen en luchtwegen lijden COPD-patiënten aan kortademigheid. In 1995 kwamen meer mannen dan vrouwen in het ziekenhuis terecht voor COPD. Toen werden 15 op de 10 000 mannen opgenomen, tegenover 9 op de 10 000 vrouwen. Sindsdien is dit verschil geleidelijk afgenomen en inmiddels ook verdwenen. In 2010 kwamen 10 op de 10 000 vrouwen in het ziekenhuis terecht wegens COPD. Dat is iets meer dan het aantal mannen in dat jaar: van hen werd 9 op de 10 000 opgenomen. Wanneer we inzoomen op 65-plussers, zien we dat de mannen in de meerderheid zijn, zowel op het gebied van ziekenhuisopnames als van huisartscontacten. Dat komt waarschijnlijk omdat in de jaren ’80 en ’90 van de vorige eeuw beduidend meer mannen van middelbare leeftijd en ouder rookten dan vrouwen. (Bron: CBS)
7
aan het woord...
ANCO HUNDEPOOL (links), PETER-PAUL DE WOLF en ERIC SCHULTE NORDHOLT werken bij het CBS. Daar houden zij zich onder andere bezig met de verschillende aspecten van statistische beveiliging. Ook internationaal timmeren zij op dat gebied aan de weg en verzorgen zij cursussen voor buitenlandse collega's. Onlangs verscheen hun boek, getiteld ‘Statistical Disclosure Control’.
8
Naslagwerk over statistische beveiliging gepubliceerd Op 28 augustus verscheen bij de gerenommeerde Amerikaanse uitgever John Wiley & Sons een Engelstalig boek over beveiliging van statistische gegevens. Statistische beveiliging zorgt er voor dat de privacy van respondenten gewaarborgd wordt, terwijl toch nog zoveel mogelijk informatie beschikbaar blijft. Het CBS speelt een leidende rol binnen Europa op dit gebied. Drie CBS’ers schreven er een boek over.
A
nco Hundepool, Eric Schulte Nordholt en Peter-Paul de Wolf houden zich bij het CBS al vele jaren bezig met allerlei methodolo gische onderwerpen. Eén daarvan is de beveiliging van statistische gegevens. Op dit gebied hebben zij veel kennis en kunde in huis. Die zetten zij niet alleen in bij hun werk voor het CBS, maar ook op internationaal gebied. Zo verzorgen zij jaarlijks voor hun buitenlandse collega’s cursussen over Statistical Dis closure Control. Schulte Nordholt: ‘Bij deze cursussen gebruiken wij een handboek, dat wij zelf hebben geschreven. In 2003 kwam ik tijdens een internationale meeting in contact met Wiley & Sons, een zeer gerenommeerde internationale uitgeverij op het gebied van wetenschappelijke, technische en educatieve publicaties. Ik vroeg hun of ons handboek niet in
hun serie over methodologie paste. Dat bleek het geval.’ Vervolgens werd het handboek door de auteurs regelmatig herschreven. Met name het afgelopen anderhalf jaar werkten de drie CBS’ers er intensief aan. Ze actualiseerden de inhoud en voegden de nieuwste inzichten op het gebied van statistische beveiliging toe. Hundepool nam het eerste hoofdstuk voor zijn rekening. ‘Dat gaat over de theorie en praktijk van statistische beveiliging.’ Hij was verder verantwoordelijk voor de delen over de software, met name ARGUS. Hoofdstuk 6 over de
Het boek is de bekroning van jarenlange internationale samenwerking
toegang voor onderzoekers tot microdata bevat ook bijdragen van Hundepool en De Wolf. Schulte Nordholt schreef hoofdstuk twee over de ethische principes en de regelgeving die bij statistische beveiliging een belangrijke rol spelen. Ook bij de verklarende woordenlijst was hij betrokken. De Wolf schreef, samen met vier buitenlandse statistici, de hoofdstukken over statistische beveiliging van m icrodata en tabellen. ‘Eigenlijk hebben alle statistische bureaus op het gebied van beveiliging dezelfde soort problemen. De medewerkers die zich daar in de verschillende E uropese landen mee bezig houden, vormen al jarenlang een vaste en actieve club. We raadplegen elkaar vaak over praktijksituaties. Dat houdt ons werk boeiend en interessant’, aldus Hundepool. Miriam van der Sangen
9
relaties
Alex Brenninkmeijer heeft zich gespecialiseerd op het gebied van goede verhoudingen tussen burger en overheid, conflictanalyse en methoden van conflictoplossing.
10
‘Ons belangrijkste werkterrein is politie en justitie’ Interview met Nationale ombudsman Alex Brenninkmeijer Brenninkmeijer (1951) zeer ingenomen. Als specialist op het gebied conflictbemiddeling en mediation is de functie hem namelijk op het lijf geschreven, vindt hij.
Vorig jaar is hij herbenoemd voor een periode van zes jaar. En daarmee is Nationale ombudsman Alex
elkaar.’ In vier- tot vijfduizend zaken is sprake van een conflict en intervenieert het 170 medewerkers tellende instituut. Met succes, want het overgrote deel van de klagers haalt zijn gelijk. Het aantal ongegronde klachten is minimaal. ‘Ons belang rijkste werkterrein is politie en justitie’, aldus Brenninkmeijer. ‘Daar gaat het over het uitoefenen van macht en dat kan ver gaan.’ De grootste ‘leverancier’ van de Nationale ombudsman is de Belastingdienst. Verklaarbaar, want daar hebben veel burgers mee te maken. De meeste van het totale aantal klachten betreffen het niet tijdig leveren van informatie en het geven van onduidelijke informatie.
Luis in de pels Brenninkmeijer heeft zich gespecialiseerd op het gebied van goede verhoudingen tussen burger en overheid, conflictanalyse en methoden van conflictoplossing. De functie van Nationale ombudsman is hem dan ook op het lijf geschreven, heeft hij bij eerdere gelegenheden aangegeven. Maar heeft er eigenlijk ooit iemand voor hém bemiddeld? ‘Ha, daar vraagt u wat’, lacht hij verrast. ‘Nee, nooit eigenlijk. Maar soms ga ik – in de sfeer van professionele vriendschappen – het gesprek aan als ik in een ingewikkelde situatie zit. Als ik er niet uit kom met een minister bijvoorbeeld. Het kan dan helpen als een desHet instituut kundige mij helpt en mij erop Nationale wijst waar mijn emoties zitten en wat mijn rode knop is. Maar ombudsman dat is geen bemiddeling, dat is meer empowerment.’ Maar wat ontvangt jaarlijks die rode knop betreft – windt veertienduizend de gemoedelijk overkomende Nationale ombudsman zich klachten van burgers gauw op? ‘Nee, ik zit hier nooit over de overheid met een rood hoofd, maar ik
In de werkkamer van Alex Brenninkmeijer – vijf hoog, aan de Haagse Bezuidenhoutseweg – staat dicht bij het raam de tafel waaraan de Nationale ombudsman zijn gasten ontvangt. Op die tafel ligt een aantal boeken, waaronder de lijvige bundel ‘Verzameld Werk’ van Franz Kafka. Nee, die ligt er niet zonder reden, glimlacht Brenninkmeijer. Kafkaiaanse toestanden, waarin radeloze en machteloze burgers tegenover een bureaucratische overheid staan, zijn hem niet vreemd. Sterker nog, het is voor hem de dagelijkse werkelijkheid. Veertienduizend klachten jaarlijks Het instituut Nationale ombudsman – dat bestaat sinds 1982 en in de Grondwet is verankerd – ontvangt jaarlijks veertienduizend klachten van burgers over de overheid. ‘De helft daarvan betreft mensen die de weg kwijt zijn binnen de overheid’, vertelt Brenninkmeijer. ‘Die zetten we op het juiste spoor. Onze overheid zit namelijk ingewikkeld in
11
Ik zit hier nooit met een rood hoofd, maar ik word wel boos als mensen mij niet serieus nemen
word wel boos als mensen mij niet Een goede bundelen en verzameluitspraken te serieus nemen. Neem mijn rapport doen. Daar ben ik nog steeds trots ombudsman over de Q-koortsaanpak, waarin ik op. Het type uitspraken van de concludeer dat de overheid te laat Centrale Raad van Beroep legt is een luis in reageerde en niet met de burger comnamelijk een enorme druk op mende pels municeerde. Staatssecretaris Bleker senlevens. Mensen die nog premieen minister Schippers reageerden geld moeten betalen of schulden met: ja, maar wij vinden dat niet. Dat hebben bij het UWV en met die kun je toch zonder fundering zo niet problemen jarenlang naar bed gaan zeggen? Dat is een complete miskenen weer opstaan. Iedereen moet ning van de constitutionele positie van de Natio- behoorlijk behandeld worden.’ nale ombudsman! Stel dat een rechter oordeelt dat iets onrechtmatig is. Dan reageer je toch ook Bemiddeling en mediation niet met: nou, dat is ook maar een mening, hoor.’ Jurist Brenninkmeijer voelde zich altijd al beter Brenninkmeijer krijgt regelmatig kritiek vanuit de thuis in de rol van rechter dan van advocaat. Later politiek. Eind mei nog. Toen viel een meerderheid specialiseerde hij zich op het gebied van bemiddevan de Tweede Kamer over hem heen naar aanlei- ling en mediation, ‘omdat dat veel beter werkt ding van zijn uitlating in NRC dat het kabinet de dan rechtspreken.’ Als Nationale ombudsman is rechtspraak zover dreigt terug te drukken ‘dat het hij echter meer dan alleen bemiddelaar. ‘Mijn taak de vraag is of er nog wat overblijft’. De Nationale is ook: invloed uitoefenen op de overheid. Die ombudsman diende zich niet te bemoeien met de moet haar werk goed doen en mensen behoorlijk politiek, vond de Tweede Kamer. ‘Een goede behandelen.’ Communicatie is daarbij cruciaal. ombudsman is een luis in de pels’, stelt hij. ‘De ‘Mijn uitgangspunten zijn: persoonlijk contact, functie leidt er nu eenmaal toe dat je de vinger mensen serieus nemen en met respect behandelen legt op een plek die wat pijnlijk is. En dan wordt er en op een gelijkwaardige manier met elkaar om‘au’ geroepen.’ De aanvaring met de Kamer deert gaan.’ En dat wil nogal eens wringen. Brenninkmeijer niet. ‘Nee, daar zit ik niet mee. Brenninkmeijer: ‘De overheid functioneert als een Als ik kritiek heb, geef ik die.’ goed geoliede bureaucratie, maar vertoont daarmee ook bureaucratisch gedrag. Mensen die voor Goed geoliede bureaucratie de overheid werken hebben de neiging dat gedrag Brenninkmeijer was van 1995 tot 2002 vice-presi- over te nemen. ‘Dat zegt de computer’, wordt er dent bij de Centrale Raad van Beroep – de hoog- dan gezegd tegen een burger. Of: ‘Dat is de wet’. ste bestuursrechter die oordeelt in hoger beroep Tja, dan kan een burger geïrriteerd raken. En dat over geschillen op het terrein van de sociale zeker- neemt alleen maar toe als de overheid reageert heid en in ambtenarenzaken. Wat is met: ‘U misdraagt zich’.’ hem het meest bijgebleven uit die periode? ‘De enorme duur van de Behoorlijkheidsdenken rechterlijke procedures’, zegt hij on- De tussenbalans De komende vijf jaar van zijn hui middellijk. ‘Wij hadden zaken die dige ambtstermijn wil Brenninkjarenlang speelden. Elke week stond opmakend merkt meijer met name gebruiken om het ik voor de dossierkast met telkens Brenninkmeijer ‘behoorlijkheidsdenken’ bij de overdezelfde vraag: hoe kan ik op zo kort heid te bevorderen en zo veel mogemogelijke termijn zoveel mogelijk op dat 2012 tot lijk in het beleid op te laten nemen. dossiers uit de kast krijgen, waarbij nu toe een druk Op dat gebied zijn inmiddels verdie dossiers wel serieus worden schillende successen te melden. ‘Zo behandeld? Dat lukte door zaken te jaar is hebben we een top tien gemaakt van
12
13
Het aantal klachten is toegenomen dit jaar. Ik vermoed dat de financiële crisis heel nauw luistert bij burgers
de meest voorkomende klachten bij We zullen vaker kregen dan vorig jaar. Dat geldt voor de Belastingdienst. Klachtherkenmaanden – zelfs in de zomerpevragen: moeten alle ning bleek een belangrijk probleem. riode bleef het aantal onveranderd Daarvoor heeft de Belastingdienst de hoog. We kunnen niet heel duidelijk wij opnieuw zogeheten Stellateams opgericht. een oorzaak aangeven, maar ik verjullie rommel moed dat de financiële crisis heel Dat zijn regionale teams die mensen met een ingewikkeld of langslepend nauw luistert bij burgers. Denk bijopruimen? probleem helpen. Ook bij Jeugdzorg voorbeeld aan zaken als huurtoeslag en de Inspectie voor de Gezonden kinderopvangtoeslag.’ Hoe gaat heidszorg hebben we ervoor gezorgd dat ze klach- de Nationale ombudsman die flinke toename van ten serieus nemen en er verbeteringen aan ver- werkdruk te lijf? ‘Efficiënter werken en meer binden.’ terugleggen bij de overheid zelf’, zegt hij resoluut. ‘We zullen vaker vragen: moeten wij o pnieuw Klachten van ondernemers jullie rommel opruimen? Kijk, we kunnen wel Brenninkmeijer refereert in het gesprek een dossiers afronden en na een paar maanden tegen enkele keer aan bevindingen van het SCP. Maar overheidsinstellingen zeggen dat ze voortaan snelmaakt hij ook gebruik van de statistieken van het ler antwoord moeten geven, maar we kunnen ook CBS? ‘Als hoogleraar deed ik dat wel, met name tegen ze zeggen: je zorgt er voor dat deze persoon van de cijfers in de sfeer van justitie. Maar als morgen antwoord heeft. Daar zijn burgers ook Nationale ombudsman maak ik er aanzienlijk mee geholpen.’ minder gebruik van, omdat het gortdroge feiten zijn. Misschien zou het CBS wat meer de verbin- Jaap van Sandijk ding naar de mensenwereld kunnen leggen. Ik maak vooral gebruik van informatie van het Sociaal en Cultureel Planbureau, de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling.’ En klachCurriculum vitae ten over het CBS, krijgt hij die ook? ‘We hebben Prof. Dr. Alex Brenninkmeijer (Amsterdam, 1951) is slechts een paar keer klachten van ondernemers sinds 1 oktober 2005 de Nationale ombudsman. Hij ontvangen over de wettelijke plicht om deel te nestudeerde van 1971 tot 1976 publiek- en privaatrecht aan men aan enquêtes. Ik kan me trouwens nog wel de Rijksuniversiteit Groningen. Brenninkmeijer een casus herinneren van een dame met een klein promoveerde op het gebied van rechtsgeleerdheid in cateringbedrijfje. Ze wilde niet meedoen aan een 1987 aan de Katholieke Universiteit Brabant in Tilburg. CBS-enquête en richtte zich tot ons. Om toch aan Tot zijn benoeming als Nationale ombudsman in 2005 de verplichting te voldoen, schakelde ze haar was Alex Brenninkmeijer rechter bij verschillende accountant in. Die bracht voor zijn advies een rechterlijke colleges op het gebied van sociale bedrag in rekening dat even hoog was als haar zekerheid, ambtenarenrecht en belastingrecht. Zo was bescheiden omzet. De casus geeft overigens wel hij van 1995 tot 2002 vice-president bij de Centrale Raad aan dat ook het CBS werkt volgens vaste patronen van Beroep. In 1995 werd Alex Brenninkmeijer en geen maatwerk levert. Na een tweede brief zou hoogleraar staats- en bestuursrecht aan de Universiteit je zo’n persoon moeten bellen en vragen: wat is er Leiden. Vanaf 2003 was hij ook als hoogleraar aan de hand?’ De tussenbalans opmakend merkt Brenninkmeijer op dat 2012 tot nu toe een druk jaar is. ‘We hebben momenteel 25 procent meer klachten binnen ge-
14
verbonden aan de Albeda-leerstoel voor arbeidsverhoudingen bij de overheid en ADR (Alternative Dispute Resolution).
15
kort IT
94 procent van de huishoudens heeft een internetaansluiting Op voetbalgebied sloegen we afgelopen zomer een flater. Tijdens het EK ging Oranje roemloos ten onder. Maar op het gebied van internettoegang is Nederland toch echt Europees kampioen. In 2011 had 94 procent van de Nederlandse huishoudens een internetaansluiting. In 2005 was dit nog 78 procent. Nederland staat op dit gebied al jarenlang op de eerste plaats in Europa. Noorwegen en Zweden staan respectievelijk tweede en derde. (Bron: CBS)
283 000 ICT’ers in Nederland In 2011 telde Nederland 283 000 ICT’ers, werkzaam in diverse bedrijfstakken van onze economie. Dit waren er evenveel als in 2010. Veruit het grootste deel van hen had een vaste arbeidsrelatie. Maar dat is langzaam aan het veranderen, want de afgelopen jaren is het aandeel zelfstandige ICT’ers flink gegroeid. Zo was in 1998 nog 5 procent van de werkzame ICT’ers zelfstandig, in 2011 was dit aandeel gestegen tot 14 procent. (Bron: CBS)
28 procent van de geïmporteerde ICT-goederen komt uit China China, Duitsland en Japan zijn de belangrijkste handelspartners van Nederland op het gebied van ICT-invoer. In 2011 zorgden deze drie landen samen voor ruim 45 procent van de Nederlandse invoerwaarde van ICT-goederen. China is sterk in opkomst als handelspartner. Ruim 28 procent van de geïmporteerde ICT-goederen komt uit dit land. In 1996 had China nog maar een aandeel van een kleine 2 procent in de Nederlandse ICT-invoer. De belangrijkste partners op het gebied van export van ICT-goederen zijn Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. (Bron: CBS)
16
kort IT
4 op de 5 computergebruikers knippen en plakken Bijna iedereen gebruikt tegenwoordig een computer. Maar wat doen we er precies mee? Beheersen we alle programma’s en kijken we ook weleens ‘onder de motorkap’ of beperken we ons tot het gebruik van eenvoudige toepassingen? 85 procent van de computergebruikers heeft ervaring met het kopiëren of verplaatsen van bestanden of mappen. Ook het overzetten van bestanden tussen de computer en andere apparaten zoals een mobiele telefoon, digitale camera of mp3-speler is voor de meeste computergebruikers geen probleem. 74 procent van de computergebruikers heeft hier ervaring mee. Het installeren van een nieuw of het vervangen van een oud besturingssysteem (zoals Windows of Linux) is met 29 procent wat minder gangbaar. Het schrijven van een computerprogramma met een programmeertaal wordt beheerst door een nog kleiner aandeel: 9 procent van de computergebruikers kan hiermee overweg. (Bron: CBS)
17
aan het woord...
BARBARA BERKENBOSCH (41) studeerde communicatiewetenschappen en psychologie. Na ervaring te hebben opgedaan in de uitzendbranche en de automatisering solliciteerde ze bij het CBS. Daar werkte ze enige tijd op de afdeling dataverzameling, maar raakte al snel geïnteresseerd in de functie van projectleider. Dat is ze sinds 2007.
18
Samen zorgen voor het behalen van resultaat Het CBS werkt continu aan verbeteringen: hoe kunnen we nog efficiënter betrouwbare statistieken produceren? Welke nieuwe methoden kunnen we inzetten om data te verzamelen? En hoe kunnen we onze klantvriendelijkheid op een hoger peil brengen? Via projecten wordt gezocht naar antwoorden op deze en tal van andere vragen. Barbara Berkenbosch weet daar veel van. Zij is één van de projectmanagers binnen het CBS.
B
erkenbosch heeft de afgelopen jaren diverse projecten binnen het CBS begeleid. ‘Een project waaraan ik heb meegewerkt is CBSvooruwbedrijf.nl (zie ook de pagina's 38 tot en met 43, red.). In dit project hebben we een speciale website opgezet voor deel nemers aan bedrijfsenquêtes. Zij vinden daar meer informatie over onze onderzoeken en veel gestelde vragen over enquêtes. Ook zijn er uitgebreide p agina’s met branche-informatie. Via selfservice kunnen zij bovendien bepaalde zaken makkelijk regelen zoals het door geven van een adreswijziging of het down loaden van een machtiging voor de accountant.’ Een ander project dat Berkenbosch deed, had te maken met het budgetonder-
zoek. ‘Dat is een enquête onder personen die gedurende een bepaalde periode hun uitgaven bijhouden. Speciaal daarvoor hebben we een online vragenlijst met zoekmachine gemaakt. Dat is voor het CBS handig in verband met de juiste codering. Voor de respondent betekent het meer gemak bij het invullen van de vragenlijst’, legt Berkenbosch uit. Sinds dit voorjaar leidt ze een nieuw project. Het is gericht op verbetering van de dienstverle-
We gaan bedrijven meer laten zien dat we interessante informatie voor ze hebben
ning aan bedrijven. ‘Het CBS investeert veel om ervoor te zorgen dat de bedrijven minder enquêtes hoeven in te vullen en dat dat werk zo min mogelijk tijd en moeite kost. Zo werken we steeds meer met bedrijven en branches samen om te bekijken hoe we onze enquêtes beter kunnen afstemmen op hun gegevens.’ Het leuke aan het werk van projectmanager is volgens Ber kenbosch om met een team toe te werken naar een gesteld doel. ‘Elk project is weer anders. De materie wisselt, net zoals de complexiteit en de teamsamenstelling. Samen zorgen voor het behalen van resultaat, daar word ik enthousiast van. Dat breng ik graag over op mijn team.’ Annemieke Bos
19
In gesprek met…
Sophie in 't Veld is sinds 2004 werkzaam bij het Europees Parlement als lid van de D66-fractie. Zij staat nu aan het hoofd van een driekoppige delegatie.
20
In gesprek met Sophie in 't Veld
‘Informatie- en communicatierevolutie zet de wereld op zijn kop’
Sophie in ’t Veld (1963) is sinds 2004 lid van het Europees Parlement voor
D66. Zij staat nu aan het hoofd van een driekoppige delegatie. In ’t Veld is tevens vice-voorzitter van de parlementaire commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. Ook is zij lid van de commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid en plaatsvervangend lid van de commissie economische en monetaire zaken.
Uit onderzoek van NWO is gebleken dat de vertegenwoordiging in de Tweede Kamer een onvoldoende afspiegeling is van de Nederlandse samenleving. Zo is bijvoorbeeld 80 procent van de Tweede Kamerleden academicus, terwijl dat maar voor 12 procent van de bevolking geldt. Hoe zit het met de afspiegeling van de Nederlandse burgers in het Europees Parlement? In het algemeen denk ik dat het Europees Parlement nu nog wel een echte volksvertegenwoordiging is, omdat de beroepsachtergrond van de Europarlementariërs diverser is dan die in de Tweede Kamer. Natuurlijk kun je niet helemaal uitsluiten dat ook hier meer 'beroepspolitici' komen, naarmate de ontwikkelingen voortschrijden. De volksvertegenwoordiging moet inderdaad een afspiegeling van de bevolking zijn, mensen moeten zich erin kunnen herkennen. Er zijn echter ook mensen nodig die heel complexe afwegingen kunnen maken. Als je nu alleen maar mensen hebt die daar zitten voor het belang van één specifieke groep, is het wel lastig om die complexe afwegingen te kunnen maken.’ Europa is voor een groot deel van de Nederlandse burgers letterlijk nog steeds ver weg. Wat moet er volgens u gebeuren om de kloof te overbruggen tussen de Nederlandse burgers en Europa?
‘Deels is het waar, maar deels hebben wij het onszelf ook wel voortdurend aangepraat. Als je nu maar lang genoeg roept dat er een kloof is, dan komt die er vanzelf wel. De Europese integratie is pakweg een halve eeuw lang opgebouwd als diplomatiek project. Diplomaten reisden namens de lidstaten naar Brussel en gingen daar met elkaar onderhandelen. Europa wordt echter steeds meer een politiek project; daar hoort democratische legitimatie bij, steun van de bevolking. Mensen moeten het gevoel hebben dat het namens hen is. In die overgangsfase zitten we nu; het is cruciaal dat we die doorlopen. Het is lastig, maar we zullen het wél moeten doen. Eigenlijk is het heel simpel. We zitten in een identiteitscrisis, terwijl intussen de wereld gewoon verder draait. Er komen allerlei uitdagingen aan: een economische crisis, migratie, veiligheid, energie, grondstoffen. Al die vraagstukken zullen wij Europees moeten aanpakken. Je hebt dus een sterk Europa nodig, maar een sterk Europa bestaat niet zonder democratische legitimatie. We zullen daar heel hard aan moeten werken. Ik denk niet dat Nederland al die uitdagingen in zijn eentje het hoofd kan bieden. Wij, van D66, vinden dat we Europa sterk moeten maken en dat er dus een politieke, democratisch gelegitimeerde unie moet komen.’ Als je nu kijkt naar de economische crises die elkaar de afgelopen jaren hebben opgevolgd, dan is op alle mogelijke manieren duidelijk geworden dat niemand daarop was voorbereid. Dat heeft veel losgemaakt bij de overheid, de politiek, de centrale banken, toezichthouders, etc. Welke impact heeft het op uw werk als Europarlementariër? ‘Enorme impact. Maar is het de financiële crisis, de economische crisis? Volgens mij is er maar één echte crisis en dat is een politieke crisis. Economische crises en bankencrises zijn van alle tijden. De vraag is: hoe formuleer je een antwoord? Al bij het opzetten van de Eurozone en de Europese Unie werd gezegd dat er een politieke unie onder
21
We zitten in een identiteitscrisis, terwijl intussen de wereld gewoon verder draait
zou moeten. Dat werd toen echter van tafel geveegd als 'luchtfietserij.' De mensen waren er nog niet aan toe, werd gezegd, en het ging allemaal veel te hard. Tien jaar lang leken de bomen tot in de hemel te groeien. Ineens klapte het allemaal en nu zitten we met de gebakken peren. Het antwoord daarop is niet om dan de hele boel maar te ontmantelen. Het antwoord is: ons verlies nemen en Europa nú klaarmaken voor de toekomst. Het echte probleem van nu is niet dat er geen antwoorden zijn op de economische crisis, maar dat wij de moed niet hebben om ze te geven. Europa aarzelt, Europa ruziet, Europa treuzelt, Europa kijkt weg. In het begin, in 2009, hebben de Grieken zelf al aangegeven dat de boeken niet in orde waren en wij zaten toen ook al middenin de bankencrisis. Als wij toen unaniem, met één stem en met daadkracht hadden geantwoord met een groot reddingsfonds, met maatregelen en met een bankenunie, dan was het prijskaartje van de crisis slechts een fractie geweest van wat het nu is. Wij betalen nu de prijs van ons geaarzel en van de Euroscepsis. Dat kost ons een heleboel geld.’ U hebt een betoog gehouden voor de verdere uitbouw van de Europese Unie tot een politieke en economische eenheid. Juist crisistijd schept volgens u mogelijkheden om de grote stap voorwaarts te maken naar een Europese politieke unie. Kunt u dit nader toelichten? ‘Onder druk van een crisis wordt alles vloeibaar. Iets dat vloeibaar is, kun je een nieuwe vorm geven. Daarom is een crisis zo'n mooie gelegenheid om dingen opnieuw vorm te geven. Als er geen crisis is, hebben mensen ook geen prikkel om te veranderen. Maar de wereld verandert heel snel en heel ingrijpend. De instrumenten die wij hebben geschapen om onszelf te kunnen redden in de wereld, werken niet meer. Dan kun je twee dingen doen: je kunt koste wat het kost vasthouden aan de illusie dat de instrumenten het nog wel doen óf je past je aan de nieuwe werkelijkheid aan. Darwin heeft ook al vastgesteld: de overlevers zijn degenen die zich het beste aanpassen aan de nieuwe werkelijkheid. Zo is de evolutie. Als je nu eens terugkijkt in de geschiedenis. Wat er nu gebeurt, vergelijk ik met de veranderingen die de Industriële Revolutie teweeg heeft gebracht. Dat waren niet alleen maar
22
technische veranderingen, maar juist enorme maatschappelijke, economische en bestuurlijke veranderingen. Alles ging radicaal op de schop. Men ging van een agrarische feodale maatschappij in één klap naar een stedelijke burgermaatschappij. De opkomst van de vakbonden, van onze moderne parlementaire democratie, van de unitaire, homogene natiestaat met één taal, één onderwijs- en rechtssysteem zijn allemaal uit die tijd. Dat was een buitengewoon succesvol model voor de uitdagingen van die tijd, maar de wereld is nu anders dan toen. Wij gaan nu door een informatie- en communicatierevolutie die de wereld ook op zijn kop zet. Alle structuren die wij toen hebben geschapen, werken nu niet meer.’ Hoe snel zal het gaan voor wij in de buurt komen bij wat u voor ogen hebt? ‘In de jaren vijftig, toen de Europese samenwerking ontstond, omvatte Europa ongeveer 20 procent van een wereldbevolking van 2,5 miljard mensen. Honderd jaar later, in 2050, zullen wij slechts 5 procent zijn van een wereldbevolking van 9,5 miljard. Wij zijn nu 7 procent van 7 miljard. Je kunt niet volhouden dat de structuren die wij in de jaren vijftig hadden, blijven werken. Het functioneert gewoon niet meer. De geopolitieke verhoudingen zijn aan het veranderen. De informatie- en communicatierevolutie zorgen er al voor dat geografische grenzen hun betekenis verliezen. Je zult je bestuurlijke, economische en maatschappelijke verhoudingen daaraan moeten aanpassen. De vraag is dus niet of wij één willen worden als Europa, de vraag is of wij het wel snel genoeg gaan doen, zodat wij nog mee kunnen in de vaart der volkeren. Ik denk dat het razendsnel moet gaan gebeuren. De westerse wereld heeft heel lang vér voorop gelopen en wij lopen nog steeds voorop, maar als je over je schouder kijkt zie je de rest dichterbij komen. Zij gaan namelijk steeds harder lopen, wij lopen op een sukkeldrafje. Wij kunnen er niet van uitgaan dat zij ons nooit gaan inhalen. Aan dat idee houden wij gewoon maar vast, maar denk ook aan de wet van de remmende voorsprong! We zullen dus in beweging moeten komen. Ik signaleer wel dat er nog nooit zoveel discussie over Europa is geweest als nu; dat vind ik een goede zaak.’
Opiniemakers, politici en journalisten beïnvloeden de gedachtevorming in de samenleving. Ze beroepen zich in het algemeen op grondige feitenkennis. Maar is dat wel altijd het geval? Het CBS wil iedereen van informatie voorzien, want alleen als je de cijfers kent, kan een debat op de juiste gronden worden gevoerd. Bovendien heeft eenieder daarmee een gelijk startpunt. In deze rubriek praat Miriam van der Sangen met prominente vrouwen uit onze samenleving. In de vorige nummers vonden gesprekken plaats met Cisca Dresselhuys, Samira Bouchibti, Rita Verdonk, Agnes Jongerius, Joan Ferrier, Mirjam Sterk, Isa Baud, Inez Weski, Annemarie Jorritsma, Liesbeth van der Pol, Karla Peijs, Jeltje van Nieuwenhoven, Joanne Kellermann, Liesbeth Zegveld, Petra Stienen en Jeanine Hennis-Plasschaert. In deze uitgave wordt Sophie in 't Veld geïnterviewd.
23
Privacy is een soort containerbegrip geworden voor heel veel dingen, maar mensen zien nu toch wel dat het heel wezenlijk is in deze tijden van internet
U bent ook lid van de parlementaire delegatie voor relaties met Turkije. De Europese Unie heeft met betrekking daartoe een aantal voorwaarden opgesteld, onder andere op het gebied van vrijheid van meningsuiting, de situatie voor vrouwen en de rechten van religieuze minderheden. Is er naar uw mening voldoende vooruitgang in Turkije tot nu toe? Nee. Er is wel vooruitgang; er gebeurt veel en er is veel in beweging in dat land. Turkije gaat steeds meer een sleutelrol spelen in de situatie rond Syrië en met Iran. Ik ben heel benieuwd wat dat allemaal teweeg gaat brengen. Op de gebieden die voor D66 heel belangrijk zijn – vrijheid, mensenrechten, democratie, rechtsstaat – is al veel gebeurd, maar nog niet voldoende. Op sommige gebieden zijn al wel grote stappen gezet, maar op andere terreinen gaat het juist achteruit. Laten we maar zien hoe zich dat ontwikkelt. Het is natuurlijk allereerst voor de mensen dáár van belang dat de hervormingen worden doorgezet. Ik denk dat er ook vanuit de Turkse maatschappij zelf heel veel druk is om de zaken te verbeteren. Neem bijvoorbeeld de situatie van vrouwen: die verbetert echt niet alleen maar omdat dat van Europa moet; het gebeurt binnen die samen leving zelf. Nederland heeft het CBS voor de cijfers; in Europa is dat Eurostat. Maakt u veel gebruik van Eurostatcijfers? ‘Eurostat levert altijd leuke, interessante statistieken over de meest uiteenlopende onderwerpen, waarmee je wel wat kunt doen. Daarnaast houdt Eurostat het verloop van de staatsfinanciën in de Eurozone bij, samen met de nationale bureaus voor de statistiek. Die rol zal in de komende jaren nog veel belangrijker worden. Er zijn grote vraagtekens bij: hebben wij dat met zijn allen wel goed ingericht? De Europese Commissie heeft in 2004 al aangegeven dat zij meer bevoegdheden nodig had om achter de statistieken te kunnen kijken. Er werden statistieken aangeleverd, waarbij Eurostat aangaf twijfels te hebben. Toen werd de behoefte verwoord om erachter te kunnen kijken. Alle landen, inclusief Nederland, hebben toen unaniem gezegd dat die bevoegdheden nergens voor nodig waren. De ogen werden toen dus willens en we-
24
tens gesloten; bij de verbazing in 2009 over de problemen waren mijns inziens een hoop krokodillentranen. Het is nog steeds niet op orde. Er is sindsdien veel gebeurd: er is een gedragscode afgesproken met betrekking tot de kwaliteit en het management van de statistieken, maar er zijn aanwijzingen dat niet iedereen zich daaraan houdt. Er zijn vraagtekens over de onafhankelijkheid van de statistische bureaus; wij hebben er steeds op aangedrongen dat Eurostat aan dezelfde normen voor onafhankelijkheid zou moeten voldoen als de nationale bureaus voor statistiek. De Europese statistische bureaus worden steeds onafhankelijker; gek genoeg ontwikkelt Eurostat zich niet tot die onafhankelijke instantie zoals de nationale statistische bureaus dat op nationaal niveau zijn. Dat is raar, want alle p olitieke besluiten zijn gebaseerd op cijfers. Dat geldt ook voor alle nieuwe instrumenten die we hebben bedacht, zoals de sancties en de nationale aanbevelingen. Je moet dan toch z eker weten dat de cijfers kloppen, dat ze betrouwbaar en vergelijkbaar zijn. Wij zitten er nog mee dat sommige landen er hun eigen systeem op blijven nahouden.’ Tot slot: als u kijkt naar de periode in het Europese Parlement vanaf 2004 tot nu toe. Waar bent u dan het meest trots op? ‘Een van de dingen waarin het Europees Parlement een echte voortrekkersrol speelt, is op het gebied van de grondrechten. Zeker de homorechten, het gevoeligste onderwerp dat je kunt verzinnen. Dat geldt ook bij onderwerpen als bescherming persoonsgegevens en antidiscriminatie. Hier valt ook te denken aan de huidige situatie in Hongarije, waarin de rechtsstaat enorm onder druk staat. Het Europees Parlement speelt daar een sleutelrol bij het weer op het rechte pad brengen van landen die daarvan dreigen af te dwalen. Voor privacy en voor homorechten zet ik mij buitengewoon sterk in. Ik ben al lang bezig met privacy. Privacy is een soort containerbegrip geworden voor heel veel dingen, maar mensen zien nu toch wel dat het heel wezenlijk is in deze tijden van internet.’ Miriam van der Sangen
25
kort sport
16 589 hectare aan bos Wandelen, hardlopen, nordic walking: sportieve activiteiten die je bij voorkeur onderneemt in een mooie, bosrijke omgeving. Wie op een fraaie, zonnige dag de natuur in wil om zich daar op sportieve wijze te ontspannen, vindt de meeste hectaren aan bos en open natuurlijk terrein op het grondgebied van de gemeente Apeldoorn. Deze gemeente beschikt over maar liefst 16 589 hectare aan natuur. (Bron: CBS)
60 procent van de bevolking doet aan sport Dat sporten goed voor ons is, weten we allemaal. Maar doen we het ook echt? Is het nemen van een sportschoolabonnement meer dan alleen het afkopen van een schuldgevoel en blijft het pasje niet te vaak ongebruikt in de portefeuille zitten? De cijfers wijzen in elk geval uit dat we meer zijn gaan sporten. Deed in 1997 nog 53 procent van de bevolking van 4 jaar en ouder aan sport, in 2008 was dat percentage toegenomen tot 60 procent. (Bron: CBS)
60,1 procent sport solo Sporten doe je samen, in je eentje of in teamverband. Maar hoe zijn die verschillende vormen eigenlijk verdeeld? Solosporten scoren in ons land verreweg het beste. 60,1 procent van de sporters van 6 tot 79 jaar beoefent een of meerdere solosporten, zoals fitness, zwemmen en hardlopen. 18,1 procent is actief als duosporter (denk hierbij aan tennis, snooker of badminton) en 16,5 procent doet aan teamsport. Op dit gebied zijn veldvoetbal, volleybal en hockey het meest in trek. (Bron: CBS)
26
kort sport
5,7 procent beoefent danssport Dansen wordt door velen beschouwd als een aardige vrijetijdsbesteding, maar het is ook wel degelijk een serieuze sport. ‘Danssport is dansen als sportactiviteit. Het slaat op dansen die in competitie- of wedstrijdverband worden beoefend’, zo definieert de Nederlandse Algemene Danssport Bond (NADB) het op zijn website. Deze bond vertegenwoordigt de danssport binnen de Nederlandse sportkoepel NOC*NSF. Het Internationaal Olympisch Comité heeft in 1997 de danssport officieel als sport erkend. Het is echter nog geen Olympische medaillesport. De wereldkampioenschappen stijldansen bestaan overigens al sinds 1909. In Nederland beoefent 5,7 procent van de bevolking tussen 6 en 79 jaar deze ritmische sport. Vooral vrouwen gaan graag met de voetjes van de vloer: 10,0 procent doet aan danssport, tegenover 1,6 procent van de mannen. (Bron: CBS, NADB)
27
aan het woord...
JAN VAN DEN BRAKEL (46) studeerde biometrie aan de Landbouw Universiteit Wageningen. In 1994 kwam hij bij het CBS in dienst als methodoloog. Hij deed promotieonderzoek naar methoden voor het ontwerpen en analyseren van experimenten, ingebouwd in kanssteekproeven. Sinds 2010 is hij bijzonder hoogleraar Survey Methodology aan de Universiteit van Maastricht.
28
Met behulp van wiskunde oplossingen zoeken Voortdurend wordt op de afdeling Statistische Methoden van het CBS onderzoek gedaan naar nieuwe methoden en technieken. Daarbij heeft het CBS goede contacten met verschillende universiteiten. De Universiteit van Maastricht stelde de leerstoel Survey Methodology in, die door CBS-methodoloog Jan van den Brakel wordt bekleed. Hij vertelt graag meer over zijn werk. Samen met zijn collega’s werkt Van den Brakel aan het ontwikkelen van statistische methoden om betrouwbare cijfers te produceren. ‘De klassieke methode is het trekken van een steekproef. Een voorbeeld: maandelijks publiceert het CBS werkloosheidscijfers. Daarvoor trekken we iedere maand een steekproef van 6 000 adressen en interviewen de bewoners over hun situatie op de arbeidsmarkt. Vervolgens vertalen we de uitkomsten uit die enquêtes naar een landelijk beeld. Daarbij worden analysemethoden gebruikt die gebaseerd zijn op een zogeheten ‘steekproefontwerp’. Dit houdt in dat je geen andere statistische modellen hoeft te gebruiken en deze methoden zijn uitermate betrouwbaar, wanneer je grote steekproeven trekt. Moeilijker wordt het wanneer de steekproef klein is, bijvoorbeeld als cijfers
worden uitgesplitst naar kleine gebieden. In dat geval kun je beter een methode gebruiken waarbij via een statistisch model, bijvoorbeeld een tijdreeksmodel, gebruik wordt gemaakt van gegevens uit andere gebieden en voorgaande perioden. Het CBS is innovatief in het gebruik van dit soort technieken’, aldus Van den Brakel. ‘Het biedt veel mogelijkheden om officiële statistieken te maken over economische en sociale ontwikkelingen in de Nederlandse maatschappij. Het helpt ons bijvoorbeeld ook wan-
De Universiteit van Maastricht stelde de leerstoel Survey Methodology in
neer we gebruik willen maken van alternatieve bronnen, zoals de inzet van smartphones. Hoe kunnen we statistische modellen gebruiken om daar toch representatieve cijfers uit te halen?’ Het zijn deze vragen die Van den Brakel graag onderzoekt. ‘Ik vind het leuk om met behulp van wiskunde naar oplossingen te zoeken. Het CBS heeft veel afdelingen die statistieken maken, onze afdeling adviseert daarbij. Het is interessant om statistisch methodologisch onderzoek toe te passen op praktische vraagstukken. Die link met de praktijk is heel sterk. Op de universiteit heb ik een onderwijstaak en begeleid ik studenten. Het is een mooie uitdaging om dat goed op poten te zetten en het wetenschappelijk onderzoek op dit vakgebied een impuls te geven.’ Annemieke Bos
29
relaties CBS-project
Sophie Hermans is programmamanager bij de Publieke Zaak en is nauw betrokken bij The Fact Club. Het belangrijkste doel van dit project is de kwaliteit van het publieke debat op een hoger plan brengen, onder andere aan de hand van cijfers van het CBS.
30
Een beter publiek debat op basis van feiten Interview met Sophie Hermans van De Publieke Zaak
‘Een constructief debat begint bij een feitelijke onderbouwing van
argumenten.’ Met dat uitgangspunt is De Publieke Zaak vorig jaar het project ‘The Fact Club’ gestart. Het belangrijkste doel van dit project is de kwaliteit van het publieke debat op een hoger plan te brengen. Hoe? Door het te voeden met feiten, overzichtelijk en begrijpelijk samengebracht in factreports. Hiervoor wordt samengewerkt met het CBS.
Sophie Hermans is programmamanager bij de Publieke Zaak, een platform gericht op maatschappelijke vernieuwing, en nauw betrokken bij The Fact Club. ’Dit project is opgezet omdat we constateerden dat het in het publieke debat veelvuldig draait om losse meningen. Die lijken wel belangrijker te zijn geworden dan stevig onderbouwde argumenten. Naar ons idee kun je pas een kwalitatief goed debat voeren als je argumenten aanvoert op basis van feiten. Daarom willen wij het publieke debat daarmee voeden. Dat doen we op verschillende thema’s: onderwerpen die actueel zijn en waarbinnen veel veranderingen op stapel staan. De arbeidsmarkt bijvoorbeeld, maar ook de woningmarkt en de zorg.’ Moederbron The Fact Club presenteert de feiten in zogeheten factreports. Daarin staat de belangrijkste informatie over het thema overzichtelijk én begrijpelijk weer gegeven in infographics. ’Wij maken zelf geen nieuwe feiten’, legt Hermans uit. ’Alle gegevens die we publiceren, zijn afkomstig uit openbare bronnen. Ze zijn dus wel beschikbaar, maar vaak verscholen in moeilijk toegankelijke tabellen en grafieken. Wij
willen de informatie zó presenteren dat deze niet alleen door experts te b egrijpen is, maar door iedereen. Daardoor kun je de uitspraken van politici beter plaatsen en artikelen in de media beter op waarde schatten.’ Kenmerkend voor de aanpak van De Publieke Zaak is dat het voor alle projecten partners zoekt die vanuit hun betrokkenheid en expertise een bijdrage kunnen leveren. Ook voor The Fact Club was dat dus het geval. ’Denk je aan feiten en cijfers, dan is het CBS een vanzelfsprekende leverancier’, aldus Hermans. ’Een moederbron.’ In de zomer van 2011 werd het CBS dan ook benaderd en al snel verleende het medewerking aan het opstellen van het eerste factreport van The Fact Club. Nederlandse arbeidsmarkt Dat eerste factreport had de arbeidsmarkt als onderwerp en verscheen in mei dit jaar. Met dit overzicht brengt The Fact Club de situatie op de Nederlandse arbeidsmarkt in kaart. Het begint met een infographic waarin te zien is hoe de Nederlandse bevolking zich ontwikkelt tussen 1950 en 2060. Vervolgens is de ontwikkeling per leeftijdsgroep inzichtelijk gemaakt. Een stap verder wordt duidelijk welk deel van de bevolking wel werkt en welk deel niet. Op beide groepen wordt ingezoomd. Zo krijgt de lezer snel antwoord op allerlei vragen, zoals: zijn er de afgelopen 50 jaar meer mensen gaan werken? Werken zij in vol- of deeltijd? Is hier verschil te zien tussen mannen en vrouwen? In welke sectoren zijn deze mensen actief en op basis van welke arbeidsrelatie? Bijna alle grafieken zijn interactief: met het verschuiven van een gele balk waarin het jaartal staat, past de informatie zich aan dat betreffende jaar aan. Een belangrijk onderdeel van het report is de verantwoording. Hermans: ’Daarin staat per grafiek vermeld waarom we deze laten zien en welke keuzes we hebben gemaakt. Ook vermelden we de belangrijkste definities en alle gebruikte bronnen.’ Bij een
31
In gesprekken met de experts van het CBS hebben we de data kunnen verrijken. Zij wezen ons op nuances en controleerden data op volledigheid
groot deel van de grafieken staat het CBS als bron vermeld. Wie meer details wil weten, komt via een link uit bij de CBS-database StatLine. Ook andere partijen werkten mee aan het factreport, waaronder onderzoeksbureau Motivaction, Stichting Economisch Onderzoek (SEO) en adviesbureau AnderssonElffersFelix (AEF). De reacties op deze eerste publicatie waren positief. ’Er was belangstelling voor in de pers en bij de politiek’, aldus Hermans. ’Men waardeerde het dat alle feiten overzichtelijk op een rij staan, prettig vormgegeven in interactieve info graphics. Ook was er waardering voor de transparantie: de verantwoording van g emaakte keuzes en gebruikte bronnen en dergelijke.’ Advies en begeleiding Een tweede factreport verscheen eind augustus en had de verkiezingen als thema. ’Belangrijke onderwerpen die centraal stonden tijdens de verkiezingsperiode hebben we eruit gelicht en op een rij gezet: overheidsfinanciën, de verzorgingsstaat en dan specifiek de sociale zekerheid en de zorg, Nederland internationaal (de handelspositie en het vrije verkeer van goederen en diensten in E uropa) en de economie. In dit laatste onderdeel geven we een beeld van de staat van de Nederlandse economie. Daarvoor hebben we gebruik gemaakt van de conjunctuurklok van het CBS. Daaruit presenteren we een aantal indicatoren, zoals de ontwikkeling van het bruto binnenlands product en de werkloosheid.’ Het CBS heeft The Fact Club begeleid bij het ver zamelen van CBS-informatie uit StatLine en diverse publicaties en geadviseerd bij het leggen van verbanden en interpreteren van de cijfers. ’Het CBS kan als geen ander uitleggen hoe je data op een goede manier gebruikt, zodat het ook daadwerkelijk wat zegt’, aldus Hermans. ’Ze hebben ons behoed voor fouten. Ook dienden ze ons van advies. In gesprekken met de experts van het CBS hebben we de data kunnen verrijken. Zij wezen ons op nuances en controleerden data op volledigheid. De keuzes die we hebben gemaakt zijn met hen besproken, maar zijn samen met de conclusies
32
die we eraan verbinden uiteindelijk voor onze rekening.’ Fact free politics Na twee gepubliceerde factreports zullen er nog meer volgen. Zo worden er nog feiten op een rij gezet over onder andere de woningmarkt, energie en duurzaamheid, en de zorg. Met de factreports wil The Fact Club de strijd aanbinden met de ‘fact free politics’. ’We horen van politici vaak stoere uitspraken zonder context’, stelt Hermans. ’Laatst in Nieuwsuur werd geroepen dat de zorgkosten zijn gestegen naar 90 miljard. Wat zegt zo’n uitspraak nu eigenlijk? Wij willen dat gegeven in een context
Hans Langenberg: ‘Een nieuwe manier van cijfers presenteren’ Hans Langenberg is hoofdredacteur van ’De Nederlandse economie’ en werkte eerder aan statistieken over de arbeidsmarkt. ’Ik ben samen met mijn collega’s Henk Jan Dirven en Ben Dankmeijer betrokken geweest bij de ontwikkeling van het factreport Arbeidsmarkt van The Fact Club. Het CBS had zijn medewerking toegezegd als bronleverancier en had aangeboden om indien nodig advies te geven bij het gebruik van de cijfers. The Fact Club is verantwoordelijk voor de conclusies en uitlatingen.’ Over het factreport is Langenberg tevreden: ’Het is een nieuwe manier van cijfers onder de aandacht brengen. Zelf zijn we ook actief met visualisaties, en hebben daarnaast ook vele andere manieren om de cijfers bij het publiek bekend te maken. The Fact Club zet de cijfers op een rij en wil daarmee het debat voeden en ook uitlokken. Dat doet het CBS niet, maar we vinden het wel belangrijk dat onze cijfers gebruikt worden. Kennis van de feiten helpt in het debat.’ Over het initiatief is Langenberg enthousiast: ’Het factreport Arbeidsmarkt is in betrekkelijk korte tijd gemaakt. Het was een verrijking om mensen, die niet uit ons werkveld komen, te begeleiden bij het gebruik van onze data. Feiten die voor ons als onderzoekers vrij bekend zijn, zijn dat niet automatisch voor anderen ook. Zo’n overzicht als het factreport is dus zeker zinvol.’
Hans Langenberg is hoofdredacteur van ’De Nederlandse economie’ en werkte eerder aan statistieken over de arbeidsmarkt.
33
Het factreport is een middel om de cijfers van het CBS breder te laten zien. Dat is goed gelukt. Ik ben blij dat onze cijfers er prominent in staan
plaatsen, zodat de burger er een idee bij krijgt wat het voor Nederland, maar ook voor hem of haar als individu betekent. Cijfers zeggen bovendien veel meer wanneer je ze in een historisch perspectief plaatst. Dat helpt relativeren.’ Met de factreports wil The Fact Club ook journalisten prikkelen om veel meer met feiten te gaan werken in hun artikelen, reportages en dergelijke. Hermans: ’Uiteindelijk gaat het om de wisselwerking tussen media en politiek. We beogen zo langs twee kanten de feiten in het publieke debat te krijgen.’ Op de vraag of het toegankelijk presenteren van feiten niet een taak is van het CBS, antwoordt Hermans met ‘ja en nee’. ‘Het CBS doet het op diverse manieren, zoals op zijn website. Daarnaast is het ook een taak van journalisten om cijfers te duiden.
Aan de andere kant vragen de maatschappelijke uitdagingen van vandaag om samenwerking. Het doel van het CBS en The Fact Club is in dit project dan ook hetzelfde: hoe brengen we cijfers zo begrijpelijk mogelijk voor het voetlicht? Wij vliegen het wat anders aan: langs de grote lijnen en vooral gericht op het toegankelijk maken van complexe data. Het CBS helpt ons met de input, de details, ze denken en lezen mee en vooral: ze houden ons scherp door te wijzen op belangrijke details. Voor het CBS zijn de factreports een goede manier om de schat aan gegevens die ze hebben onder een veel breder publiek te verspreiden. Met al onze samenwerkingspartners zoeken we een win-winsituatie. Dat is met het CBS goed gelukt, vind ik.’ Annemieke Bos
Henk Jan Dirven: ‘Initiatief The Fact Club ook voor CBS leerzaam’ Henk Jan Dirven houdt zich als onderzoeker bij het CBS onder andere bezig met de beroepsbevolking. ’Onze afdeling produceert bijvoorbeeld het werkloosheidscijfer en de omvang van het onbenut arbeidsaanbod in Nederland.’ Hij was snel enthousiast toen hem werd gevraagd om medewerking aan het project. ’Het gebeurt niet zo vaak dat gebruikers van onze cijfers de publicatie die zij ermee maken op deze manier met ons ontwikkelen en daarbij terugkoppelen wat ze met de gegevens doen. Dat is voor ons ook leerzaam.’ Dirven heeft de onderzoeksvragen van The Fact Club bestudeerd en suggesties gedaan met verwijzingen naar CBS-cijfers en –rapportages. ’Vervolgens hebben we de conceptversie van het factreport Arbeidsmarkt bekeken, en vooral ook de verantwoording onder de loep genomen en van commentaar voorzien.’ Het resultaat vindt Dirven er mooi
34
uitzien: ’Het is een mooi vormgegeven, handzame presentatie waarin de belangrijkste cijfers op een rij staan. Het CBS stelt zich altijd ten doel om de juiste cijfers op de juiste manier naar buiten te brengen. Dat is in dit factreport goed gelukt. De makers hebben zich het onderwerp snel eigen gemaakt. Het rapport eindigt met enkele reacties van externen. Zij geven onder andere hun mening over wat er naar aanleiding van de cijfers moet gebeuren. Persoonlijk vind ik dat erg leuk. Als onafhankelijk statistisch bureau doet het CBS zoiets niet, want dan begeef je je al snel in politiek vaarwater. Het initiatief van The Fact Club heeft een interessant rapport opgeleverd. Het is ook onder andere voor beleid dat we de cijfers maken. Het factreport is een middel om de cijfers van het CBS breder te laten zien. Dat is goed gelukt. Ik ben blij dat onze cijfers er prominent in staan.’
De Publieke Zaak De Publieke Zaak is in 2003 opgericht om, in een samenleving met grote maatschappelijke uitdagingen, te werken aan een beter Nederland. De Publieke Zaak initieert en ondersteunt projecten die: • het nemen van eigen verantwoordelijkheid en initiatief stimuleren • maatschappelijke discussie over politiek, maatschappelijke vernieuwing en burgerschap aanzwengelen.
De Publieke Zaak functioneert als een platform van betrokken burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en overheden. Het platform richt zich op maatschappelijke vernieuwing. Met haar debatprojecten wil het de kwaliteit van het publieke debat verbeteren. Eén van de projecten om die ambitie te realiseren is het project The Fact Club (wwwthefactclub.nl). Eind 2011 is dit initiatief opgezet met het doel het publieke debat te voeden met feiten.
35
kort reizen
54 miljoen luchtreizigers Het aantal reizigers op de Nederlandse nationale luchthavens nam in 2011 toe tot bijna 54 miljoen. Dat is een recordaantal. Nog nooit zijn zoveel passagiers van en naar Nederland via de lucht vervoerd. De nationale luchthavens herstellen zich hiermee goed van de economische crisis, die eind 2008 en heel 2009 in de luchtvaart voelbaar was. In 2010 trad enig herstel op. Inmiddels is het aantal vervoerde passagiers in 2011 dus hoger dan vóór de crisis. (Bron: CBS)
11 000 motoren verkocht in 2011 Motorrijders worden steeds ouder. In 2011 was 1 op de 8 motoren in het bezit van iemand van boven de 60 jaar. Overigens daalt de verkoop van nieuwe motoren al een paar jaar. En de kopers zijn niet bepaald de allerjongsten. De helft van de nieuwe motoren gaat naar een 40-plusser. De dalende verkopen hebben een negatief effect op de omzetten van motorhandelaren. (Bron: RDC-Datacentrum/CBS)
30 minuten reistijd naar het werk De gemiddelde reistijd naar het werk bedraagt 30 minuten. Voor alle duidelijkheid: dat betreft een enkele reis. In 2010 waren er 1,2 miljard verplaatsingen naar het werk. Bij 60 procent van deze verplaatsingen werd de auto gebruikt. De automobilist heeft gemiddeld 30 minuten nodig om naar zijn werk te komen. De forens die met de trein reist, is met gemiddeld 68 minuten het langst onderweg. Wie gebruik maakt van bus, tram of metro doet er gemiddeld 46 minuten over. De fiets en de benenwagen worden vooral ingezet voor het afleggen van kleine afstanden in korte tijd. (Bron: CBS)
36
kort reizen
37 procent van de nieuw verkochte auto’s is BPM-vrij In 2011 werden er bijna 556 000 nieuwe personenauto’s verkocht. Dat is 15 procent meer dan in 2010. De toename komt volledig voor rekening van BPM (Belasting van Personenauto's en Motorrijwielen)-vrijgestelde auto’s. De verkoop van deze auto’s steeg ten opzichte van 2010 met bijna drie kwart, terwijl de verkoop van nieuwe auto’s zonder deze vrijstelling met 4 procent afnam. De BPM-vrijstelling voor zuinige auto’s is op 1 januari 2009 ingevoerd. Sindsdien is de populariteit van deze auto’s flink toegenomen. In 2009 was 15 procent van de nieuw verkochte auto’s vrijgesteld van BPM, in 2011 was dat al opgelopen tot 37 procent. Die populariteit merkt de fiscus in de schatkist. De BPM-ontvangsten daalden in 2011 naar 2 miljard euro. In 2008 – het jaar vóór de invoering van de vrijstelling – incasseerde de overheid nog 3,2 miljard aan BPM-ontvangsten. (Bron: RDC-Datacentrum/CBS)
37
CBS-project relaties
Ron Duijkers en Petra Brocke zijn beiden werkzaam als statistisch onderzoeker bij het CBS en betrokken bij de website ‘CBS voor uw Bedrijf’.
38
Website ‘CBS voor uw Bedrijf’ presenteert handige branche-informatie Samenhang tussen cijfers nog duidelijker in beeld Dat deel is interessant voor het héle bedrijfsleven en ook voor beleidsmakers, onderzoekers en journalisten.’ informatie over economische ontwikkelingen, vaak toegespitst op de eigen branche. Om dat te laten zien, is er sinds drie jaar de website ‘CBS voor uw Bedrijf’. En het wordt nog klantvriendelijker: ‘We gaan de samenhang tussen de cijfers nóg duidelijker in beeld brengen’, aldus Ron Duijkers, statistisch onderzoeker bij het CBS.
Zaken regelen via de Self Service Het deel van de website dat is bedoeld ter ondersteuning van degenen die de enquêtes invullen, bestaat uit drie onderdelen: ‘Over enquêtes’, ‘Veelgestelde vragen’ en de ‘Self Service’. ‘We laten bedrijven niet alleen zien wat we te bieden hebben, Aan bedrijven wordt periodiek maar we helpen ze ook bij de minder p opulaire gevraagd CBS-vragenlijsten kant, de enquêtes’, aldus Gabriël van Dam, manain te vullen en gegevens ger van het team Ontwerp van Dataverzameling. aan te leveren, maar wat Met de Self Service kunnen bedrijven via internet krijgen zij daarvoor terug? zaken regelen, zoals uitstel aanvragen voor het Doorgaans veel waardevolle leveren van gegevens of het wijzigen van de contactgegevens. Statistisch analist Daisy Debie, ver‘De meeste enquêtes voor het bedrijfsleven zijn antwoordelijk voor alle inhoud van het enquêtewettelijk verplicht’, zegt Petra Brocke. Zij is als sta- onderdeel van de website: ‘Dat scheelt het b edrijf tistisch o nderzoeker vanaf het begin bij de website tijd en ons ook: er komen minder telefoontjes bij betrokken. ‘Zo wordt het ook ervaren, als een ver- ons contactcenter binnen. Jaarlijks worden zo’n plichting. Maar er staat wel iets tegenover. Dat wil- tienduizend self-serviceformulieren ingevuld door len we met deze website laten zien.’ De bedrijven- bedrijven.’ Het contactcenter van het CBS houdt de site presenteert op een handige manier informatie afdeling op de hoogte van de vragen die binnen over branches waaronder bouwnijverheid, indus- komen, zodat op de website antwoorden staan trie, handel, horeca, vervoer en opslag en zakelijke waar bedrijven iets aan hebben. Er zijn antwoorden dienstverlening. De bezoeker vindt in één oog te vinden op vragen over specifieke onderwerpen opslag bijvoorbeeld de omzetcijen enquêtes, maar ook antwoorfers, de financiële kengetallen, de den op vragen als ‘Waarom ben ik economische invloed van de verplicht de enquête in te vulbranche en een benchmark. Daarlen?’, ‘Hoe zit het met mijn priDe bedrijvensite naast zijn links te vinden naar revacy?’ en ‘Waar vind ik informalevante cijfers en publicaties. tie over mijn branche?’. ‘Gebruik presenteert op Brocke: ‘We hebben goed nagedie website’, zegt Debie. ‘Er is veel dacht over de opbouw van de site. interessante informatie beschikeen handige Hij bestaat nu grofweg uit twee baar.’ Dat er behoefte is aan die manier informatie informatie, blijkt uit het feit dat delen: één deel bevat informatie voor degenen die de enquête inhet bezoekersaantal jaarlijks stijgt. over de vullen, het andere deel toont het Ook het contactcenter merkt dat branches resultaat van onze onderzoeken. er steeds meer vragen via de web-
39
De expertgroepen bestaan uit branchedeskundigen van binnen en buiten het CBS en zij komen een aantal keren per jaar bijeen om belangrijke ontwikkelingen te bespreken
site binnenkomen in plaats van telefonisch. Sinds een jaar staat in de brief die berichtgevers ontvangen als ze een enquête moeten invullen ook een directe link naar dat deel van de website ‘CBS voor uw Bedrijf’ waar de informatie over de enquête te vinden is. Van Dam: ‘Daardoor is het aantal bezoekers van ‘CBS voor uw Bedrijf’ sterk gestegen. Er was wel al veel informatie, maar nu is die informatie up to date en eenduidig.’
mentenvertrouwen en prijsontwikkeling veel inzicht bieden. We verwachten daarmee nog meer bezoekers naar de site te trekken en het maatschappelijk nut van ons werk nog breder o nder de aandacht te brengen.’
Cijfers dichtbij de gebruikers Het leggen van verbanden en het toegankelijker maken van de cijfers kenmerkt de strategie van de sector Bedrijfsstatistieken Den Haag. Duijkers: ‘We Verbanden leggen willen onze cijfers dichtbij onze gebruikers brenOok het team dat er voor zorgt dat de inhoudelijke gen. Niet alleen via persberichten en artikelen op informatie op de website komt, is tevreden: ‘De de website, ook door bijvoorbeeld contact te leggen eerste stap was alle informatie van StatLine per en samen te werken met brancheverenigingen. We branche bij elkaar te zetten’, zegt Brocke. ‘Dat is nu organiseren symposia en presentaties en publiceren voor elkaar.’ Ron Duijkers: ‘In mijn contacten met artikelen in vaktijdschriften.’ Een resultaat van organisaties en grote bedrijven blijkt dat velen hun deze aanpak is ook de branchemonitor met benchweg op StatLine niet kunnen vinden en ook hele- mark, die op ‘CBS voor uw Bedrijf’ te vinden is. maal niet weten wat er allemaal is. StatLine bevat Bedrijven kunnen hier op een aantal onderdelen een overvloed aan informatie en met ‘CBS voor uw hun eigen gegevens invoeren, om die te vergelijken Bedrijf’ hebben we de cijfers al veel toegankelijker met bedrijven van vergelijkbare grootte in dezelfde gemaakt. Daarbij is het nu tijd voor een volgende branche. Dat is nuttig, omdat de gemiddelde cijfers stap: we willen nu de samenhang tussen de cijfers in een branche gedomineerd kunnen worden door uit de verschillende statistieken duide lijker laten grote bedrijven, waardoor kleinere bedrijven zich zien.’ Als eerste wordt in dat kader een relatie er niet in herkennen. Duijkers: ‘Als je bedrijven, gelegd tussen bijvoorbeeld de omzetcijfers en de brancheorganisaties of andere gebruikers duidelijk conjunctuurenquête, die zich meer kunt maken wat het CBS aan richt op wat ondernemers vercijfers te bieden heeft en wat je wachten voor de toekomst. ‘We daarmee kunt, dan gaan zij die beginnen daarmee omdat die De bezoeker vindt in gegevens bijna vanzelf voor hun relatie voor nagenoeg alle braneigen beleid gebruiken. Wij één oogopslag ches in kaart gebracht kan bieden een schat aan informatie. worden’, zegt Duijkers. ‘Maar er Bedrijven laten soms voor veel bijvoorbeeld de zijn veel meer mogelijkheden. In geld onderzoek doen naar inforomzetcijfers, de de bouw kun je bijvoorbeeld de matie die bij ons gratis te vinden informatie over omzet samenis, betrouwbaar en in samenhang financiële brengen met informatie over met andere cijfers. Maar we moebouwvergunningen en nieuwe ten wel vertellen wat we hebben. kengetallen, de orders voor architecten. Dat geeft Dat hebben we bijvoorbeeld geeen veel completer beeld van de economische invloed daan op de Branchedag die we stand van zaken in de bouw van de branche en vorig jaar november samen met wereld. In de detail handel kan MKB-Nederland en VNO-NCW een benchmark een relatie tussen omzet, consuorganiseerden en waar ook aan-
40
Daisy Debie en Gabriël van Dam zijn nauw betrokken bij de verdere ontwikkeling van de website ‘CBS voor uw Bedrijf’.
41
Met de Self Service kunnen bedrijven via internet zaken regelen, zoals uitstel aanvragen voor het leveren van gegevens of het wijzigen van de contactgegevens
dacht was voor ‘CBS voor uw Bedrijven laten soms naast elkaar te leggen.’ Van der Bedrijf’.’ Ook de opzet van Werff denkt dat veel bedrijven voor veel geld expertgroepen is belangrijk. Voor nog niet weten dat de website een aantal b edrijfstakken en bran- onderzoek doen naar bestaat, maar dat d egenen die ches zijn die er al. Die expertgroehem wel gebruiken tevreden zijn pen bestaan uit branchedeskundi- informatie die bij ons met de informatie. ‘Zelf zou ik de gen van binnen en buiten het CBS vaker gebruiken als gratis te vinden is, benchmark en komen een aantal keer per jaar de gegevens actueel genoeg zoubetrouwbaar en in den zijn, maar ik weet dat dat nu bijeen om belangrijke ontwikkelingen te bespreken. Duijkers: ‘Tijmoeilijk te realiseren is.’ De links samenhang met dens deze bijeenkomsten kunnen naar de tabellen op StatLine vindt vertegenwoordigers van branches Van der Werff heel handig. ‘Als andere cijfers aangeven wat er speelt in hun ondernemersorganisatie hebben branche en welke invalshoeken we ook de taak voorlichting te bij de analyses relevant zijn. Het geven. Ik verwijs bedrijven en CBS op zijn beurt kan melding maken van voor de studenten met vragen vaak naar ‘CBS voor uw branche relevante statistische ontwikkelingen. Zo Bedrijf’. Zij kunnen de informatie die ze zoeken wisselen we kennis uit.’ daardoor gemakkelijk vinden.’ Van der Werff benadrukt dat actuele, b etrouwbare en toegankelijke Heel handig cijfers belangrijk zijn: ‘We maken allemaal gebruik Hoe tevreden zijn bedrijven met ‘CBS voor uw van het CBS, maar we lopen er ook allemaal wel Bedrijf’? Rob van der Werff is bedrijfseconomisch eens op te mopperen. Hoe beter de cijfers zijn, hoe adviseur van de Koninklijke Metaalunie en hij gemakkelijker ik onze leden kan uitleggen dat het raadpleegt met name de industriemonitor met de invullen van enquêtes toch nuttig is.’ omzet indicator. ‘Daar wordt de omzet over het afgelopen kwartaal op basis van een kwalitatief De website voor ondernemend Nederland kunt u raad onderzoek weergegeven en in percentages vast plegen via: www.cbsvooruwbedrijf.nl gesteld hoeveel het beter of slechter gaat. Dat doen we zelf ook, dus het is interessant om die cijfers Masja de Ree
42
OVER UW Branche De branchemonitor bestaat uit de volgende vier onderdelen: 1. Omzetinformatie: dit onderdeel toont het aantal bedrijven dat in vergelijking met de jaren ervoor in omzet is gestegen of gedaald. Deze cijfers worden elk kwartaal vernieuwd. 2. Financiële kengetallen: deze gegevens zijn gebaseerd op de gegevens over de vennootschapsbelasting van de Belastingdienst. Ondernemers kunnen hier bijvoorbeeld de rentabiliteit van hun bedrijf vergelijken met die van andere bedrijven.
3. Economische betekenis: toont de invloed van een branche op de totale economie, bijvoorbeeld op het gebied van werkgelegenheid. Deze cijfers zijn vooral van belang als beleidsinstrument voor de brancheorganisaties zelf. 4. De benchmark biedt de mogelijkheid om (eigen) bedrijfsof branchegegevens op het gebied van kosten, opbrengsten en winst te vergelijken.
43
kort actueel
29 procent ervaart overlast door hondenpoep Nederlanders ervaren hun eigen woonbuurt als minder verloederd. In 2011 gaf 29 procent van de Nederlanders aan dat hondenpoep vaak voorkomt in de eigen buurt. Dat is een vermindering ten opzichte van 2008: toen werd dit aangegeven door 33 procent van de Nederlanders. Ook vernieling van straatmeubilair is de afgelopen jaren afgenomen, volgens de ondervraagde Nederlanders. In 2008 zei 14 procent dat dit vaak voorkomt in de buurt, maar 3 jaar later werd dit gezegd door 9 procent. (Bron: CBS)
4 euro per tankbeurt meer langs de snelweg Een liter Euro95 kostte in juli 2012 gemiddeld 1,73 euro. Dat was 8 eurocent per liter goedkoper dan de recordprijs van april dit jaar. De prijs is wel sterk afhankelijk van de plaats van de benzinepomp. Voor een tankbeurt van 40 liter euroloodvrij was de consument bij een onbemande pomp 4 euro goedkoper uit dan aan de snelweg. Maar ook bij de lokale bemande pomp is tanken voordeliger dan aan de snelweg. (Bron: CBS/Travelcard Nederland BV)
3
Meer dan miljoen gepensioneerden Genieten van de oude dag. Steeds meer mensen in Nederland doen dat. Door de toenemende vergrijzing zijn er tussen 2000 en 2011 bijna 600 000 gepensioneerden bijgekomen. Het aantal gepensioneerden is hierdoor in 2011 voor het eerst gestegen tot boven de 3 miljoen. Dat betekent dat bijna 1 op de 5 Nederlanders met pensioen is. De gemiddelde pensioenleeftijd van werknemers steeg overigens van 61 jaar in 2006 naar ruim 63 jaar in 2011. (Bron: CBS)
44
kort actueel
3
Euthanasie bij bijna procent van de sterfgevallen In 2010 is bij ruim 78 000 overledenen een medische beslissing genomen rond het levenseinde. Dit betreft 58 procent van alle overledenen. Deze beslissingen variëren van minst ingrijpend (bijvoorbeeld het niet instellen of staken van een behandeling) tot meest ingrijpend (zoals het toedienen van een middel om het levenseinde te bespoedigen). In de meeste gevallen gaat het om intensivering van pijn- en/of symptoombestrijding. Dit gold voor bijna 50 000 gevallen. Dat is gelijk aan 36 procent van alle overledenen in 2010. In 2,8 procent van alle gevallen was er sprake van euthanasie. Dat is een toename ten opzichte van 2005. Toen bedroeg het aandeel van euthanasie nog 1,7 procent. (Bron: CBS)
45
CBS-project
Ruben Dood (links) is sectormanager van het Centrum voor Beleidsstatistiek bij het CBS. Wim Schaasberg is er manager van het team dataservices.
46
CBS viert 10 jaar Centrum voor Beleidsstatistiek Schatkamer CBS beschikbaar voor groeiende groep externe gebruikers
Tien jaar statistiek op maat. Ruben Dood (sectormanager), Wim Schaasberg (manager team dataservices) en Sandra Ploeger (manager team beleidsonderzoek)
kijken terug en verkennen de toekomstperspectieven van hun jarige Centrum. Maartje Rienstra (senior onderzoeker en projectleider team beleidsonderzoek) en Nicol Sluiter (onderzoeker en relatiebeheerder team dataservices) benadrukken het belang van samenwerken. Pieter de Bruijn (Agentschap NL) en Floor Langendijk (Ministerie van BZK) nemen het klantenperspectief voor hun rekening.
Onafhankelijkheid ‘De diversiteit van projecten is langzamerhand enorm toegenomen’, vertelt Ploeger. ‘Recente voorbeelden zijn de afbakening van de topsectoren, de outcomemonitor van 40 aandachtswijken die het kabinet in 2007 heeft aangewezen, de jeugdmonitor voor het Ministerie van VWS, de gevolgen van fijnstof op de gezondheid van bewoners langs de A13, het welzijn van Balkanveteranen of de levensduur van patiënten die een bloedtransfusie hebben ondergaan. Soms worden projectaanvragen om uiteenlopende redenen niet gehonoreerd. Een onderzoeksvraag over netwerken van allochtonen bijvoorbeeld, omdat de gegevens individueel herleidbaar zouden zijn.’ Bij de uitvoering van een onderzoek staat fact finding voorop waarbij het Centrum onafhankelijk is van de belangen van de opdrachtgever. Ook als de feiten een organisatie onwelgevallig zijn, wordt strikt de onafhankelijkheid bewaard. Onderzoeksresultaten worden altijd gepubliceerd.
Aanstaande oktober bestaat het Centrum voor Beleidsstatistiek 10 jaar. Reden voor een feestje. Maar wat doet dit Centrum eigenlijk? ‘Wij doen tegen betaling speciaal onderzoek voor externe opdrachtgevers en daarnaast kunnen onder zoeksinstellingen en universiteiten – onder voor- Afbakening van de topsectoren waarden – zelf onderzoek doen op basis van de ‘Toen het kabinet het bedrijvenbeleid initieerde CBS-gegevens. Voor deze diensten moet worden ontstond de behoefte om de voortgang van de topbetaald. Het binnen een overheidsomgeving sectoren, de zogenaamde paradepaardjes van de managen van een club, die geen winstoogmerk Nederlandse economie, te monitoren’, vertelt De heeft maar wel eigen salarissen verdient, vind ik Bruijn van Agentschap NL. Hij legt uit: ‘We hebeen spannende klus’, legt Dood uit. Hij vervolgt: ben toen het Centrum voor Beleidsstatistiek ge‘Als overheidsorganisatie willen wij niet concur- vraagd om de topsectoren af te bakenen om zo reren met andere onderzoeksbureaus. We heb- eenduidige kengetallen te ontwikkelen. Het Cenben inmiddels goede contacten met veel van deze trum heeft dit op vernieuwende wijze gedaan bureaus; een mooi resultaat. door niet alleen uit te gaan van Het Ministerie van Sociale Zastandaardsectoren, maar ook ken en Werkgelegenheid (SZW) van bijvoorbeeld ledenlijsten was de eerste klant van het van brancheverenigingen en saCentrum en is nog steeds een menwerkingsverbanden’. Met De diversiteit grote klant. We hebben samen de introductie van de nieuwe van projecten is allerlei projecten gedaan; van standaard doemen ook nieuwe de effecten van reïntegratietravraagstukken op. De Bruijn: ‘Als langzamerhand jecten tot en met de inkomenswe bijvoorbeeld het gebruik van positie van ouderen.’ enorm toegenomen onze instrumenten per topsector
47
Maartje Rienstra (links) is senioronderzoeker en projectleider team beleidsonderzoek. Haar collega Nicol Sluiter is onderzoeker en relatiebeheerder team dataservices.
48
Het CBS viert 10 jaar Centrum voor Beleidsstatistiek met een feestelijke bijeenkomst in de Stadsgehoorzaal in Leiden op 11 oktober aanstaande
uitsplitsen, dan moeten onze databestanden bij het CBS gekoppeld worden aan de topsectorindeling. Hoewel de criteria waarop de indeling is gebaseerd openbaar zijn, is de specifieke toedeling naar topsector per bedrijf dat niet. Gelukkig kan deze toedeling door het Centrum zelf worden gedaan en zijn er mogelijkheden om on-site bij het CBS analyses te doen. Dit soort uitwisseling van gegevens moet juridisch correct gebeuren en kost daarom extra tijd.’ Onoverkoombaar beschouwt De Bruijn dit beslist niet: ‘De afstand tussen Agentschap NL en het CBS kun je met vijf metrohaltes overbruggen’. Outcomemonitor wijkenaanpak De outcomemonitor wijkenaanpak is opgezet om inzicht te bieden in de effecten van het Actieplan Krachtwijken. Langendijk van het ministerie van BZK: ‘We willen weten in hoeverre de 40 aandachtswijken hun achterstanden op de vijf beleidsthema’s (Wonen, Leren, Werken, Veiligheid en Integratie, red.) inlopen. De indicatoren worden op twee momenten in het jaar geactualiseerd, zodat zo recent mogelijke gegevens beschikbaar zijn voor ons ministerie en voor de gemeenten met aandachtswijken. Iedere twee jaar is er een
publicatie, want outcome beweegt langzaam. De eventuele effecten van bijvoorbeeld extra fiets paden en sportcampagnes op de gezondheid van bewoners zijn immers pas na langere tijd zichtbaar. De publicatie van september 2012 is spannend: we zijn dan halverwege de b eleidsperiode en na de 0-meting in 2008 en de eerste meting in 2010 moeten we nu aan de cijfers zien of we de goede kant op gaan’. 230 lopende projecten De remote access-faciliteiten, de voorziening waarmee een klant vanaf de eigen werkplek toegang kan krijgen tot de microdatabestanden van het CBS, was 10 jaar geleden uniek in de wereld. Het CBS loopt wereldwijd nog steeds voorop in de dienstverlening op dit gebied. De service is ongekend populair. Er golden zelfs wachttijden, maar die zijn inmiddels opgelost. Zijn er grenzen aan de groei? Schaasberg: ‘We hebben in het afgelopen jaar noodgedwongen veel tijd geïnvesteerd in het bouwen van een systeem om data op een duurzame makkelijke manier te beheren. Dit zien de klanten niet, maar ze merken het natuurlijk wel. Met 230 lopende projecten zitten we vrijwel aan het plafond van
Jubileumbijeenkomst ‘Statistiek op Maat’ op 11 oktober 2012 Het CBS viert 10 jaar Centrum voor Beleidsstatistiek met een feestelijke bijeenkomst in de Stadsgehoorzaal van Leiden. ‘Na een boeiende lezing door prof. dr. Willem Heiser van de Universtieit Leiden over de evolutie van de statistiek, kijken we met klanten van het eerste uur nog even terug en vooral vooruit’, zo vat Steven de Bie, voorzitter van het projectteam bijeenkomst 11 oktober, samen. Onder anderen Ronald Gerritse (ex secretaris-generaal van het ministerie van SZW, huidig bestuursvoorzitten van de AFM), Coen Teulings (directeur CPB), Paul Schnabel (directeur SCP), Frans Leeuw (directeur WODC) en Maarten Hajer (directeur Planbureau voor de Leefomgeving) komen aan het woord. Dagvoorzitter Ali al-Jaberi betrekt de gasten van het CBS nadrukkelijk bij
de toekomstvisie. Een verrassende theatershow is de opstap naar het tweede deel van de middag, een grote informatiemarkt die we passend bij het theater ‘Backstage Data’ hebben genoemd. Deelnemers kunnen hier terecht voor interactieve gesprekken met het KNMI over de invloed van het weer op onze samenleving, een uitleg over de mogelijkheden van het Sociaal Statistisch Bestand, Big Data en het CBS, een mini cursus StatLine, historische tellingen van het CBS, Europese microdata en nog veel meer. De bijeenkomst is voor externe en potentiële gebruikers van het Centrum. Voor meer informatie en aanmelden: www.cbs.nl/ statistiekopmaat.
49
Het CBS heeft een enorme slag gemaakt met het op klantvriendelijke wijze beschikbaar stellen van statistische informatie
Pieter de Bruijn, klant vanaf het eerste uur: ‘Het CBS, met het Centrum voor Beleidsstatistiek als vooruitgeschoven post, heeft een enorme slag gemaakt met het op klantvriendelijke wijze beschikbaar stellen van statistische informatie. Wij zijn in Nederland gezegend met StatLine (de door externen te gebruiken databank van het CBS, red.), het maatwerkonderzoek en de mogelijkheid van remote access en on-site uitvoeren van economische analyses. Ik heb de ontwikkeling als klant op de voet gevolgd; aanvankelijk vanuit consultancy, daarna als wetenschappelijk onderzoeker en vervolgens als beleidsadviseur. In die periode heeft monitoring en effectmeting van beleidsinstrumenten een enorme impuls gekregen.’
onze capaciteit, maar met de nieuwe werkwijze kunnen we gefaseerd groeien’. Aan het gebruik van remote access zijn diverse voorwaarden verbonden. Zo geldt voor ieder project dat alleen op een beveiligde omgeving wordt gewerkt. Externe onderzoekers moeten hun output ter controle aanbieden en pas als die geen onthullende informatie bevat en is voldaan aan de richtlijnen voor output dan krijgt de onderzoeker de informatie op zijn of haar eigen omgeving. ’Sommige klanten komen met een volledig onderzoeksvoorstel en weten hun weg in de databestanden al precies te vinden. De meer specifieke vragen, waarvoor verschillende databestanden gekoppeld moeten worden, zijn vaak complexer en daardoor voor mij interessanter. Het is vooral de regelgeving eromheen die het ingewikkeld maakt, maar uit oogpunt van zorgvuldigheid van de beveiliging van gegevens is dit nodig’, aldus Sluiter. Rienstra: ’Het komt ook regelmatig voor dat dezelfde mensen veel vaker in de bestanden voorkomen dan we van te voren dachten, omdat zij bijvoorbeeld zowel een baan als een uitkering hebben en tegelijkertijd een reïntegratietraject volgen. Ik geef onze klanten dan meer achtergrondinformatie, zodat ze de goede keuzes kunnen maken’.
50
Teamwerk ‘Ik ben hier negen jaar geleden gekomen en was toen de derde onderzoeker’, kijkt Rienstra terug. ‘Ook na al die jaren zijn we nog steeds een enthousiaste groep onderzoekers die van alle markten thuis zijn, het leuk vinden om veel contacten te onderhouden, hard werken en goed zijn in teamwerk. Er zijn wel wat regels bijgekomen en we werken projectmatiger, maar de sfeer van gezamenlijkheid, van gedeelde verantwoordelijkheid is gebleven. Hier hebben we zelfs een apart bord voor: als je een rode magneet bij je naam zet, heb je teveel projecten en groen betekent dat je tijd hebt om collega’s bij te staan. De roden en groenen zoeken elkaar vervolgens op.’ Sluiter voegt toe: ‘Samenwerken is bij ons ook vanzelfsprekend omdat wij een thema-over stijgende a fdeling zijn; iedere vraag of ieder project kan in principe bij iedereen terechtkomen. Voor de specialistische vragen kunnen we altijd een beroep doen op een collega van een thema-afdeling.’ Managers, projectleiders, onderzoekers en klanten zijn tevreden over alles wat er is bereikt. Redenen genoeg voor een feestje: ‘We willen CBS‘ers, beleidsmakers, statistici, bestaande en potentiële klanten met elkaar in contact brengen en laten zien wat er allemaal kan. Er zijn veel mogelijke opdrachtgevers die ons niet kennen en door een grote verscheidenheid aan mensen en organisaties uit te nodigen voor ons jubileumsymposium proberen we hier verandering in te brengen. En daarna zien we hen graag terug als klant’, besluit Rienstra. Brigitte van Elburg
Floor Langendijk, opdrachtgever outcomemonitor wijkenaanpak: ‘De monitor loopt al een poosje en ik ervaar het steeds meer als een gezamenlijk project. Inmiddels heb ik de wereld van het CBS een beetje leren kennen en andersom. Van beide kanten proberen we de afstand te overbruggen. De mensen van het Centrum denken constructief mee over de beste oplossing voor het project. Er blijven natuurlijk altijd verbeterpunten.’
Floor Langendijk is werkzaam bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Zij maakt gebruik van de diensten van het Centrum voor Beleidsstatistiek.
51
kort culinair
18 000 ton courgette Courgette kun je zowel koken als bakken en staat bekend als een makkelijk te bereiden groente. De vooral in Italië en Griekenland populaire courgette wordt in ons land steeds meer geproduceerd. In 2011 is in Nederland 18 000 ton courgette geproduceerd. Dat is bijna tweederde meer dan in 2000. Het oppervlak courgette groeide vanaf 2000 met 77 procent tot 265 hectare in 2011. Andere stijgers zijn de tomaat, met een oppervlakuitbreiding van 570 hectare (een groei van 50 procent) en de rode biet, met een toename van bijna 150 hectare (plus 42 procent). (Bron: CBS)
746 000 ton kaas Nederland, land van kaaskoppen. Maar hoeveel kaas produceren we eigenlijk? Nederlandse zuivelbedrijven hebben 746 000 ton kaas in 2011 gemaakt. Dit is maar 1 procent minder dan in het recordjaar 2010. Toen werd maar liefst 753 000 ton kaas geproduceerd. Van alle door de melkveebedrijven aan fabrieken aangevoerde melk wordt ongeveer 55 procent gebruikt voor het maken van kaas. Voor de productie van 1 kilo kaas is bijna 9 kilo melk nodig. (Bron: CBS)
1 680 fruitbedrijven Het aantal fruitbedrijven in Nederland neemt behoorlijk af. Vanaf 2000 is dit aantal met 28 procent gedaald tot 1 680 bedrijven in 2011. Maar een doorsnee fruitbedrijf is sinds 2000 ook flink groter geworden. In 2011 had een doorsnee bedrijf 12 hectare cultuurgrond. Dat is 30 procent meer dan in 2000. Dankzij intensievere productie steeg de opbrengst van de bedrijven met 34 procent per jaar. De economische omvang van de totale fruitsector is in de periode 2000–2011 met 31 procent fors toegenomen. (Bron: CBS)
52
kort culinair
2 900 hectare aan aspergeteelt Het is een bijzondere en ook een populaire groente: asperges. Alleen al de vele bijnamen zorgen er voor dat het water in de mond loopt: het witte goud, parel van het land, koningin van de groente en points d'amour. Sinds 2008 is de oppervlakte waarop asperges wordt geteeld in Nederland toegenomen met 450 hectare. Het totale areaal asperges in ons land is daarmee met 18 procent gestegen tot ruim 2900 hectare in 2011. 84 procent van die toename komt voor rekening van de provincie Limburg. Daar steeg het areaal sinds 2008 met 374 hectare, een stijging van 28 procent. Met deze groei heeft Noord-Limburg zijn positie als centrum van de aspergeteelt verder verstevigd. In Noord-Brabant groeide het areaal met 13 procent. In deze zuidelijke provincie kwam er 116 hectare bij. (Bron: CBS)
53
recente CBS-publicaties De Nederlandse economie 2011 Hoe staat de Nederlandse economie ervoor? In de reeks De Nederlandse economie beschrijft en analyseert het Centraal Bureau voor de Statistiek jaarlijks de ontwikkelingen bij ondernemingen, huishoudens, de overheid, de arbeidsmarkt en het milieu. Verder wordt in thema-artikelen stilgestaan bij actuele economische onderwerpen. Kengetal: P-19 ISBN: 978-90-357-1626-1 ISSN: 1386-1042 Prijs: € 41,00 (exclusief verzendkosten) Deze publicatie is ook als PDF te downloaden vanaf de CBS-website.
Hernieuwbare energie in Nederland 2011 Het rapport ‘Hernieuwbare energie in Nederland 2011’ beschrijft de bijdrage van hernieuwbare energiebronnen aan de Nederlandse energievoorziening in de periode 1990-2011. Aan bod komt de productie en het verbruik van elektriciteit, warmte en transportbrandstoffen uit hernieuwbare energiebronnen. Er is ook informatie over subsidies voor hernieuwbare energie. Nieuw is een paragraaf over werkgelegenheid gerelateerd aan de productie van hernieuwbare energie en de productie van systemen voor opwekking van hernieuwbare energie. Kengetal: C-89 ISBN: 978-90-357-1658-2 ISSN: 1573-2215 Prijs: € 14,40 (exclusief verzendkosten) Deze publicatie is ook als PDF te downloaden vanaf de CBS-website.
54
recente CBS-publicaties Vakanties van Nederlanders 2011 Vakanties blijken een belangrijk onderdeel te vormen van het leefpatroon van Nederlanders. Al jaren trekt namelijk ruim 80 procent van de Nederlanders er één of meer keren op uit voor een korte of langere vakantie in binnen- of buitenland. In het vakantiejaar 2011 ging het om bijna 13 miljoen Nederlanders. Samen waren zij goed voor 36,4 miljoen vakanties. Bij bijna de helft van deze vakanties bleef men in eigen land. In Nederland is met name het toeristengebied ‘Noordzeebadplaatsen’ een populaire bestemming. Voor buitenlandse vakanties is Frankrijk nog steeds vakantieland nummer één. Kengetal: G-72 ISBN: 978-90-357-1609-4 ISSN: 2213-4492 Deze publicatie is alleen in PDF beschikbaar.
Toerisme in Nederland 2011 Deze publicatie beschrijft het gebruik van de Nederlandse logiesaccommodaties. In de publicatie staan onder andere gegevens over het aantal gasten en overnachtingen naar hun land van herkomst, regio van verblijf en type accommodatie. Ook dit jaar beschrijft de publicatie de hotelovernachtingen van zakelijke aard. Kengetal: G-77 ISBN: 978-90-357-1675-9 ISSN: 2213-5650 Deze publicatie is alleen in PDF beschikbaar.
55