Inspectierapport Kwaliteit Voorschoolse Educatie (VVE) Partou PSZ/VVE 't Girafje Bijlage bij jaarlijks onderzoek
Toezichthouder: Opdrachtgever: Datum:
GGD Amsterdam, Mw. A.V. Bouman Stadsdeel Oost 29 november 2012
Inhoudsopgave Inleiding ............................................................................................................................................................3 Algemene gegevens kindercentrum/peuterspeelzaal .................................................................................4 Gegevens locatie...........................................................................................................................................4 Gegevens houder ..........................................................................................................................................4 Algemene gegevens toezicht .........................................................................................................................5 Inspectiegegevens ........................................................................................................................................5 Gegevens toezichthouder (GGD)..................................................................................................................5 Gegevens opdrachtgever (gemeente) ..........................................................................................................5 Overzicht bevindingen toezichthouder per inspectiedomein.....................................................................6 Uitwerking beoordeling toezichthouder per inspectie-item........................................................................7 1. Randvoorwaarden voorschoolse educatie...........................................................................................7 1.1 Intensieve deelname .........................................................................................................................7 1.2 Groepsgrootte voorschoolse educatie peuterspeelzaal ....................................................................7 1.3 Registratie..........................................................................................................................................8 1.4 Beroepskwalificatie en scholing.........................................................................................................9 2. Ouders ....................................................................................................................................................10 2.1 Informatie.........................................................................................................................................10 2.2 Ouderbetrokkenheid ........................................................................................................................11 3. Doorgaande lijn en samenwerking met de basisschool ...................................................................13 3.1 Samenwerking peuterspeelzaal en basisschool .............................................................................13 3.3 Overdracht .......................................................................................................................................14 4. Uitvoering voorschoolse educatie in de praktijk ...............................................................................15 4.1 Effectief programma ........................................................................................................................15 4.2 Inrichting van de accommodatie......................................................................................................16 4.3 Ontwikkeling, begeleiding en zorg...................................................................................................16 5. Eisen voorschoolse educatie Wet kinderopvang ..............................................................................18 Beschouwing toezichthouder ......................................................................................................................20 Advies aan gemeente....................................................................................................................................20 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum/peuterspeelzaal .....................................................................20
Partou PSZ/VVE 't Girafje, d.d. 29 november 2012
2
Inleiding Waarom toezicht? Amsterdam wil elk kind een succesvolle schoolloopbaan laten doorlopen, passend bij de capaciteiten van de kinderen. De Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) heeft als doel om onderwijsachterstanden bij jonge kinderen te voorkomen en waar nodig effectief te bestrijden. De voorschoolse educatie is gericht op peuters van 2 ½ tot 4 jaar en vindt plaats in peuterspeelzalen en kinderopvangcentra. Gemeente Amsterdam stelt aan peuterspeelzalen en kindercentra die een gesubsidieerd programma voor voorschoolse educatie aanbieden extra eisen. Dit betreft eisen op het gebied van informatie aan ouders, de uitvoering van het programma, de inzet van personeel en de doorgaande lijn met de basisschool.
Wie is waarvoor verantwoordelijk? Het kindercentrum of de peuterspeelzaal is verantwoordelijk voor een goede uitvoering van het VVE-programma. De gemeente is verantwoordelijk voor het toezicht en de handhaving op die kwaliteit. In opdracht van de gemeente voert de GGD inspecties uit, waarbij zij beoordeelt of kindercentra aan de gestelde eisen voldoen. Zo nodig adviseert de GGD aan de gemeente om maatregelen te nemen.
Waarop is het toezicht gebaseerd? In de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen zijn eisen opgenomen voor gesubsidieerde voorschoolse educatie. In Amsterdam zijn hiernaast aanvullende voorschriften opgenomen in de Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie.
Wat is het doel van het inspectierapport? De bevindingen van het inspectiebezoek staan in dit inspectierapport. Het doel van dit rapport is: 1. 2. 3.
Een oordeel geven over het al dan niet voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen op het gebied van voorschoolse educatie. Aan de gemeente rapporteren in hoeverre het kindercentrum of de peuterspeelzalen aan de kwaliteitseisen voldoet en een advies uitbrengen over eventuele vervolgstappen. De (toekomstige) ouders informeren over de mate waarin de peuterspeelzaal of het kindercentrum aan de kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en de Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie voldoet.
Leeswijzer Dit rapport is een bijlage bij het inspectierapport waarin de algemene kwaliteitseisen voor peuterspeelzalen en kindercentra zijn opgenomen. Dit rapport geeft een overzicht van alle eisen met betrekking tot de voorschoolse educatie en geeft hierbij aan wat de toezichthouder heeft geconstateerd en wat zijn beoordeling is. In het “Overzicht bevindingen” staan de bevindingen van de toezichthouder kort per inspectiedomein samengevat en in “Het inspectieonderzoek” staan ze per inspectie item uitgewerkt. In hoofdstuk 1 t/m 4 vindt u de Amsterdamse eisen voor gesubsidieerde voorschoolse opvang. Een toezichthouder oordeelt hierin de mate waarin aan een gestelde voorwaarde is voldaan. Hierbij wordt een score gegeven: Score 1: een noodzakelijk verbeterpunt. Er wordt niet aan de voorwaarde voldaan. Score 2: een wenselijk verbeterpunt. Er wordt niet volledig aan de voorwaarde voldaan. Score 3: voldoende. Er wordt aan de voorwaarde voldaan. Score 4: een voorbeeld voor anderen. Er wordt aan de voorwaarde voldaan en daar bovenop wordt aantoonbaar extra kwaliteit geboden. Voor sommige (‘harde’) voorwaarden zal een tweepuntsschaal worden gehanteerd. Score 2: een wenselijk verbeterpunt. Er wordt niet of niet volledig aan de voorwaarde voldaan Score 3: voldoende. Er wordt aan de voorwaarde voldaan. Voor elke voorwaarde zijn normen opgesteld op basis waarvan het oordeel wordt gegeven. Dit oordeel wordt in de toelichting van de toezichthouder indien nodig nader uitgewerkt. In hoofdstuk vijf vindt u de landelijke eisen die gesteld zijn aan gesubsidieerde voorschoolse educatie. Hierbij wordt beoordeeld of wel of niet aan de voorwaarden is voldaan. Het kan ook voorkomen dat een voorwaarde niet wordt beoordeeld. Dit is in het rapport aangegeven met NB. Verder bevat het rapport de zienswijze van de houder van het kindercentrum en het advies van de toezichthouder aan de gemeente met betrekking tot handhaving. Daarnaast bevat het rapport een aantal basisgegevens van het kindercentrum of de peuterspeelzaal, gemeente en toezichthouder.
Partou PSZ/VVE 't Girafje, d.d. 29 november 2012
3
Algemene gegevens kindercentrum/peuterspeelzaal Gegevens locatie Naam vestiging
Partou PSZ/VVE 't Girafje
Adres
Ambonplein 59
Postcode en plaats
1094 PW Amsterdam
Telefoon
020 3624265
Naam contactpersoon
de Leidinggevende
Voorschoolprogramma
ZBGIR1
Piramide Ko-Totaal (Puk & Ko) Kaleidoscoop Sporen Startblokken anders, namelijk
Gegevens houder Naam houder
Partou B.V.
Adres
Karspeldreef 8
Postcode en plaats
1101 CJ Amsterdam
Telefoon
020 3986100
Naam contactpersoon
-
Partou PSZ/VVE 't Girafje, d.d. 29 november 2012
4
Algemene gegevens toezicht Inspectiegegevens Type inspectie
Aangekondigd
Niet aangekondigd
Onderzoek na aanvraag Onderzoek na aanvangsdatum exploitatie Jaarlijks onderzoek Nader onderzoek Incidenteel onderzoek Datum inspectieonderzoek
29 november 2012
Ontwerp inspectierapport verstuurd
23 januari 2013
Hoor en wederhoor
29 januari 2013
Zienswijze houder
05 februari 2013
Inspectierapport vastgesteld
13 februari 2013
Inspectierapport verstuurd
13 februari 2013
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD
GGD Amsterdam Inspectie kinderopvang
Adres
Nieuwe Achtergracht 100 Postbus 2200
Postcode en plaats
1000 CE Amsterdam
Telefoon
020 555 55 75
E-mail
[email protected]
Website
www.gezond.amsterdam.nl
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam
Stadsdeel Oost
Adres
Postbus 94801
Postcode en plaats
1090 GV Amsterdam
Telefoon
14020
E-mail
[email protected]
Website
www.oost.amsterdam.nl
Partou PSZ/VVE 't Girafje, d.d. 29 november 2012
5
Overzicht bevindingen toezichthouder per inspectiedomein
1. Randvoorwaarden voorschoolse educatie In de verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie heeft de gemeente Amsterdam randvoorwaarden opgenomen voor het bieden van goede voorschoolse educatie. Beoordeling toezichthouder Van de 8 voorwaarden van dit domein: - is aan 5 voorwaarde(n) voldaan - is aan 3 voorwaarde(n) niet voldaan - is/zijn 0 voorwaarde(n) niet beoordeeld. Aan de volgende voorwaarde(n) is/zijn niet voldaan: 1.4.1. De vaste beroepskrachten zijn gecertificeerd voor het werken met het VVE-programma dat op de locatie wordt gebruikt. 1.4.2. De beroepskrachten (vaste krachten en invalkrachten) voldoen aan de Amsterdamse taalnorm; zij beschikken voor de mondelinge taalvaardigheid en de leesvaardigheid over niveau B2 (3F) en voor de schriftelijke taalvaardigheid over niveau B1 (2F). 1.4.3. De beroepskrachten (vaste en invalkrachten) volgen bij- en nascholing om het kennisniveau actueel te houden en te voldoen aan de (nieuwe) eisen van de overheid. Beschrijving context van de voorwaarde(n) waaraan niet voldaan is: zie toelichting toezichthouder
2. Ouders In de verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie heeft de gemeente Amsterdam eisen gesteld aan de rol en de betrokkenheid van ouders bij de uitvoering van het voorschoolprogramma. Beoordeling toezichthouder Van de 8 voorwaarden van dit domein: - is aan 7 voorwaarde(n) voldaan - is aan 1 voorwaarde(n) niet voldaan - is/zijn 0 voorwaarde(n) niet beoordeeld. Aan de volgende voorwaarde(n) is/zijn niet voldaan: 2.2.2. De houder formuleert jaarlijks per locatie ouderbeleid dat aansluit op analyse van de ouderpopulatie. Beschrijving context van de voorwaarde(n) waaraan niet voldaan is: zie toelichting toezichthouder
3. Doorgaande lijn en samenwerking met de basisschool Ten behoeve van de effectiviteit van het voorschoolprogramma, heeft de gemeente Amsterdam in de verordening eisen opgenomen met betrekking tot de doorgaande lijn tussen voor- en vroegschool en de samenwerking met de basisschool. Beoordeling toezichthouder Van de 9 voorwaarden van dit domein: - is aan 7 voorwaarde(n) voldaan - is aan 0 voorwaarde(n) niet voldaan - is/zijn 2 voorwaarde(n) niet beoordeeld
4. Uitvoering voorschoolse educatie in de praktijk Ten behoeve van de kwaliteit van het voorschoolprogramma, heeft gemeente Amsterdam extra eisen gesteld op het gebied van de uitvoering van het programma Beoordeling toezichthouder Van de 11 voorwaarden van dit domein: - is aan 10 voorwaarde(n) voldaan - is aan 0 voorwaarde(n) niet voldaan - is/zijn 1 voorwaarde(n) niet beoordeeld Partou PSZ/VVE 't Girafje, d.d. 29 november 2012
6
Uitwerking beoordeling toezichthouder per inspectie-item 1. Randvoorwaarden voorschoolse educatie
1.1 Intensieve deelname Voorwaarden 1.
1
2
3
4
NB
Het gemiddeld aantal uren dat per week per doelgroepkind aan voorschoolse educatie wordt aangeboden bedraagt: - in groepen met 50% of meer doelgroepkinderen: 12 uur; 1 - in groepen met minder dan 50% doelgroepkinderen: 10 uur. Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie, artikel 15
Toelichting toezichthouder Het aantal doelgroepkinderen bedraagt meer dan vijftig procent. Er wordt verspreid over vier dagdelen twaalf uur voorschoolse educatie aangeboden aan de doelgroepkinderen. Dit is voldoende. Normering 1. N.v.t. 2: Het aantal uur dat voorschoolse educatie wordt geboden is niet voldoende. 3: Het aantal uur dat voorschoolse educatie wordt geboden is voldoende. 4. N.v.t. Gebruikte bronnen Uitdraai ELKK-VVE november 2012, overzicht plaatsing 1/11/2012 tot en met 30/11/2012, gesprek beroepskracht en inspectieonderzoek.
1.2 Groepsgrootte voorschoolse educatie peuterspeelzaal Voorwaarden 1.
1
2
3
4
NB
Een peuterspeelzaalgroep waarin voorschoolse educatie wordt uitgevoerd bestaat uit ten hoogste 15 kinderen. Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie, artikel 16, eerste lid.
Toelichting toezichthouder Er zijn elf kinderen geplaatst op de peuterspeelzaal. Dagelijks is er plaats voor maximaal twaalf kinderen. Normering 1: N.v.t. 2: De voorschoolgroep bestaat uit meer dan 15 feitelijk aanwezige kinderen. 3: De voorschoolgroep bestaat uit maximaal 15 feitelijk aanwezige kinderen 4: N.v.t. Gebruikte bronnen Overzicht plaatsing 1/11/2012 tot en met 30/11/2012, gesprek beroepskracht en inspectieonderzoek.
1
Het gaat hier om de verhouding van het aantal geplaatste doelgroepkinderen en de maximale groepsgrootte per voorschoolgroep.
Partou PSZ/VVE 't Girafje, d.d. 29 november 2012
7
1.3 Registratie Voorwaarden 1.
1
2
3
4
NB
De houder registreert ieder kind dat deelneemt aan voorschoolse educatie in ELKKVVE.2 Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie, artikel 13, eerste lid
2.
De houder draagt zorg dat de gegevens van de geregistreerde kinderen in ELKKVVE actueel blijven. Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie, artikel 13, eerste lid
3.
De houder houdt het precieze aantal maanden en dagdelen bij dat een kind voorschoolse educatie ontvangt. Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie, artikel 13, tweede lid
Toelichting toezichthouder Niet alle kinderen zijn geregistreerd in ELKK-VVE. Twee kinderen die in november 2012 geplaatst zijn, komen niet voor op de ELKK-VVE lijst van november 2012. Dit is een geldige reden. De beroepskracht controleert maandelijks of de gegevens op de ELKK-VVE lijst overeenkomen met het ‘overzicht plaatsing’. Het resultaat hiervan wordt doorgegeven aan de afdeling ‘planning en plaatsing’ van Partou en deze zorgt voor aanpassingen. Middels een steekproef heeft de toezichthouder geconstateerd dat het totale aantal maanden en het aantal dagdelen per week dat de kinderen voorschoolse educatie hebben ontvangen door de beroepskracht wordt bijgehouden op het Amsterdamse Uniform Voorblad. Normering Ad 1: 1: n.v.t. 2: De gegevens van de kinderen die deelnemen aan de voorschool zijn niet of niet volledig geregistreerd in ELKKVVE. 3: De gegevens van de kinderen die deelnemen aan de voorschool zijn volledig geregistreerd in ELKK-VVE. 4: n.v.t. Ad 2: 1. n.v.t. 2: De gegevens van de geregistreerde kinderen zijn niet actueel 3: De gegevens van de geregistreerde kinderen zijn actueel. 4. n.v.t. Ad 3: 1. n.v.t. 2: Het precieze aantal maanden en aantal dagdelen voorschoolse educatie wordt niet per kind bijgehouden. 3: Het precieze aantal maanden en aantal dagdelen voorschoolse educatie wordt per kind bijgehouden. 4: n.v.t. Gebruikte bronnen Uitdraai ELKK-VVE november 2012, overzicht plaatsing 1/11/2012 tot en met 30/11/2012, gesprek beroepskracht en kopieën van het Amsterdams Uniform Voorblad.
2
Elektronisch Loket Kernprocedure en Keuzegids – Voor- en Vroegschoolse Educatie
Partou PSZ/VVE 't Girafje, d.d. 29 november 2012
8
1.4 Beroepskwalificatie en scholing Voorwaarden 1.
1
2
3
4
NB
De vaste beroepskrachten zijn gecertificeerd voor het werken met het VVE3 programma dat op de locatie wordt gebruikt. Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie, artikel 17, eerste lid, sublid c en e
2.
De beroepskrachten (vaste krachten en invalkrachten) voldoen aan de Amsterdamse taalnorm; zij beschikken voor de mondelinge taalvaardigheid en de leesvaardigheid over niveau B2 (3F) en voor de schriftelijke taalvaardigheid over 4 niveau B1 (2F). Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie, artikel 17, eerste lid, sublid a en b
3.
De beroepskrachten (vaste en invalkrachten) volgen bij- en nascholing om het kennisniveau actueel te houden en te voldoen aan de (nieuwe) eisen van de overheid. Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie, artikel 17, eerste lid, sublid d
Toelichting toezichthouder De vaste beroepskracht is niet in het bezit van een certificaat van het VVE-programma dat op de locatie wordt gebruikt. Zij is bezig met scholing gericht op het VVE-programma dat op de locatie wordt gebruikt. Tijdens het inspectiebezoek is gebleken dat de vaste beroepskracht en de invalkracht beschikken over het vereiste taalniveau. Zij beschikken over een hoger niveau dan is vereist. e De 4 jaars-student HBO-Pedagogiek die ingezet is naast de vaste beroepskracht in de eertse helft van schooljaar 2012/2013 is niet in het bezit van een certificaat voor het werken met het VVE-programma dat op de locatie gebruikt wordt, noch is aangetoond dat zij voldoet aan de taalnorm. De vaste beroepskracht is in opleiding voor het volledige certificaat van het programma dat de voorschool voert. Van de anderen is niet aangetoond dat zij bij- en nascholing volgen. Normering Ad 1: 1: De vaste beroepskrachten hebben geen scholing gevolgd gericht op een VVE-programma. 2: De vaste beroepskrachten zijn bezig met scholing gericht op het VVE-programma dat op de locatie wordt gebruikt, of hebben scholing afgerond gericht op een VVE-programma dat niet op de locatie wordt gebruikt. 3: De vaste beroepskrachten hebben scholing afgerond gericht op het VVE-programma dat op de locatie wordt gebruikt. 4: De vaste beroepskrachten hebben naast de vereiste scholing aantoonbaar aanvullende VVE-cursussen gevolgd. Ad 2: 1: De beroepskrachten beschikken niet over het vereiste taalniveau. 2: De beroepskrachten beschikken niet over het vereiste taalniveau, maar volgen aantoonbaar nascholing. 3: De beroepskrachten beschikken over het vereiste taalniveau. 4: De beroepskrachten beschikken over een hoger taalniveau dan het vereiste niveau. Ad 3: 1: De beroepskrachten volgen geen bij- en nascholing. 2: De beroepskrachten volgen onvoldoende bij- en nascholing. 3: De beroepskrachten volgen voldoende bij- en nascholing. 4: De wijze waarop of de mate waarin de beroepskrachten bij- en nascholing volgen is een voorbeeld voor anderen. Mogelijke maatregelen Zorg dat de vaste beroepskrachten gekwalificeerd zijn om het voorschoolprogramma uit te voeren dat op de locatie wordt gebruikt. Zorg dat alle beroepskrachten over het vereiste taalniveau beschikken. Draag er zorg voor dat alle beroepskrachten voldoende bij- en nascholing ontvangen, zodat het kennisniveau actueel blijft. Gebruikte bronnen Afschriften kwalificaties VVE-programma, afschriften kwalificaties taalvaardigheid, opleidingsplan en inspectieonderzoek.
3
Voor deze voorwaarde geldt een overgangstermijn voor beroepskrachten van startende voorschoollocaties. Hiervoor geldt dat de beroepskrachten gestart dienen te zijn met de scholing voor de certificering in het vve-programma dat op de betreffende locatie wordt gebruikt. De overgangstermijn eindigt twee jaar na het besluit tot toekenning opname als voorschool in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP). 4 Voor deze voorwaarde geldt een overgangstermijn voor beroepskrachten van startende voorschoollocaties. Hiervoor geldt dat de beroepskrachten gestart dienen te zijn met de scholing. De overgangstermijn eindigt anderhalf jaar na het besluit tot toekenning opname als voorschool in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP).
Partou PSZ/VVE 't Girafje, d.d. 29 november 2012
9
2. Ouders
2.1 Informatie Voorwaarden 1.
1
2
3
4
NB
Ouders worden voorafgaand aan de plaatsing van hun kind aantoonbaar geïnformeerd over het beleid en dat van ouders een actieve rol wordt verwacht. Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie, artikel 18, vijfde lid
2.
Bij aanmelding van ieder kind vindt een intakegesprek plaats, waarbij de ouders bevraagd worden over kenmerken van hun kind, over het gezin en over hun eigen wijze van opvoeden. Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie, artikel 18, zesde lid
Toelichting toezichthouder Ouders worden voldoende geïnformeerd over de actieve rol die van hen wordt verwacht met betrekking tot de plaatsing van hun kind op de peuterspeelzaal. Dit staat beschreven in de locatiegids van peuterspeelzaal ‘t Girafje die te vinden is op de website van Partou. Per plaatsing vindt er een intakegesprek met ouders plaats. Dit gebeurt op basis van een standaardintakeformulier van Partou, waarin onder andere wordt gevraagd naar de kenmerken van het kind en de kenmerken van het gezin en de wijze van opvoeden. Normering Ad 1: 1: Ouders worden voorafgaand aan de plaatsing van hun kind niet geïnformeerd over het beleid en de actieve rol die verwacht wordt. 2: Ouders worden voorafgaand aan de plaatsing van hun kind niet voldoende geïnformeerd over het beleid en de actieve rol die verwacht wordt. 3: Ouders worden voorafgaand aan de plaatsing van hun kind adequaat geïnformeerd over het beleid en de actieve rol die verwacht wordt. 4: Ouders worden voorafgaand aan de plaatsing van hun kind geïnformeerd over het beleid en de actieve rol die verwacht wordt, waarbij de verwachtingen en afspraken hierover worden vastgelegd. Ad 2: 1: Er vindt geen intakegesprek met ouders plaats. 2: Er vindt geen volledige intakegesprek plaats: er is geen standaard intakeprocedure, niet alle punten worden systematisch besproken/vastgelegd of dit gebeurt niet bij alle kinderen. 3: Er wordt gewerkt met een standaard intakeprocedure. Alle informatie wordt besproken en vastgelegd. 4: De uitvoering van de intakeprocedure is aantoonbaar een voorbeeld voor anderen. Gebruikte bronnen Locatiegids PSZ ’t Girafje (versie november 2012), website www.Partou.nl, intakeformulieren, gesprek beroepskracht en inspectieonderzoek.
Partou PSZ/VVE 't Girafje, d.d. 29 november 2012
10
2.2 Ouderbetrokkenheid Voorwaarden 1.
1
2
3
4
NB
De houder maakt jaarlijks een analyse van de ouderpopulatie van de betreffende locatie. Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie, artikel 18, eerste lid
2.
De houder formuleert jaarlijks per locatie ouderbeleid dat aansluit op analyse van de ouderpopulatie. Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie, artikel 18, eerste lid
3.
Het ouderbeleid bevat minimaal de wijze waarop - ouders actief worden betrokken bij de activiteiten van de voorschoolse educatie; - concrete activiteiten worden aangeboden om ouders te stimuleren thuis met hun kind ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen; - de wijze waarop coördinatie plaatsvindt op het geheel aan activiteiten met als resultaat dat ouders betrokken zijn bij de voorschoolse activiteiten Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie, artikel 18
4.
Het ouderbeleid met betrekking tot het actief betrekken van de ouders bij de activiteiten van de voorschoolse educatie wordt uitgevoerd. Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie, artikel 18
5.
Het ouderbeleid met betrekking tot het aanbod aan concrete activiteiten om ouders te stimuleren thuis met hun kind ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen wordt uitgevoerd. Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie, artikel 18
6.
Het ouderbeleid met betrekking tot de coördinatie van het geheel aan activiteiten met als resultaat dat ouders betrokken zijn bij de voorschoolse educatie wordt uitgevoerd. Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie, artikel 18
Toelichting toezichthouder De houder heeft een actuele analyse gemaakt van de ouderpopulatie van deze locatie in de vorm van een beschrijving van de ouderpopulatie en een opsomming van gegevens met betrekking tot de ouderpopulatie. In het ouderbeleid ’t Girafje 2012 (versie oktober 2012) is de ‘samenvatting en conclusie ouderpopulatie op ’t Girafje’ opgenomen. Hierin is niet terug te vinden in hoeverre de ouders deelnemen aan de activiteiten die de voorschool (al dan niet in samenwerking met het ouder-kindcentrum (OKC)) biedt. In het document ‘ouderbeleid ’t Girafje 2012’ is het standaard ouderbeleid van Partou peuterspeelzalen geformuleerd zonder dat dit specifiek gemaakt is voor de doelgroep van ‘t Girafje. Er worden wel verschillende activiteiten in de praktijk uitgevoerd. Het ‘VVE thuis’-programma is middels een introductieochtend aan de ouders bekendgemaakt en de beroepskracht zorgt per thema voor een boekje met liedjes, knutsels en woordjes om mee naar huis te nemen. In de praktijk draagt de beroepskracht voldoende zorg voor het betrekken van de ouders bij de activiteiten die aangeboden worden. Normering Ad 1: 1: Er is geen analyse van de ouderpopulatie gemaakt. 2: Er is geen actuele analyse van de ouderpopulatie of de analyse sluit niet aan bij de ouderpopulatie van de betreffende locatie. 3: Er is een actuele analyse die aansluit bij de ouderpopulatie van de betreffende locatie. 4: De analyse van de ouderpopulatie is aantoonbaar een voorbeeld voor anderen. Ad 2: 1: De voorschool heeft geen actueel ouderbeleid vastgesteld. 2: De voorschool heeft een actueel ouderbeleid vastgesteld, maar dat is niet gebaseerd op de analyse van de ouderpopulatie. 3: De voorschool heeft een ouderbeleid, gebaseerd op de jaarlijkse analyse van de ouderpopulatie. 4: Het ouderbeleid is zeer goed ontwikkeld en aantoonbaar een voorbeeld voor anderen. Ad 3: 1: De voorschool heeft geen ouderbeleid vastgesteld. 2: De voorschool heeft een ouderbeleid vastgesteld, maar het beleid is niet volledig. 3: De voorschool heeft een volledig ouderbeleid vastgesteld. 4: Het ouderbeleid is zeer goed ontwikkeld en aantoonbaar een voorbeeld voor anderen.
Partou PSZ/VVE 't Girafje, d.d. 29 november 2012
11
Ad 4: 1: Het ouderbeleid met betrekking tot het actief betrekken van de ouders bij de activiteiten van de voorschoolse educatie wordt niet uitgevoerd. 2: Het ouderbeleid met betrekking tot het actief betrekken van de ouders bij de activiteiten van de voorschoolse educatie wordt niet volledig uitgevoerd. 3: Het ouderbeleid met betrekking tot het actief betrekken van de ouders bij de activiteiten van de voorschoolse educatie wordt uitgevoerd. 4: De uitvoering van het ouderbeleid met betrekking tot het actief betrekken van de ouders bij de activiteiten van de voorschoolse educatie versterkt de ouderbetrokkenheid en is aantoonbaar een voorbeeld voor anderen. Ad 5: 1: Het ouderbeleid met betrekking tot het aanbod aan concrete activiteiten om ouders te stimuleren thuis met hun kind ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen wordt niet uitgevoerd. 2: Het ouderbeleid met betrekking tot het aanbod aan concrete activiteiten om ouders te stimuleren thuis met hun kind ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen wordt niet volledig uitgevoerd. 3: Het ouderbeleid met betrekking tot het aanbod aan concrete activiteiten om ouders te stimuleren thuis met hun kind ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen wordt uitgevoerd. 4: De uitvoering van het ouderbeleid met betrekking tot het aanbod aan concrete activiteiten om ouders te stimuleren thuis met hun kind ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen versterkt de ouderbetrokkenheid en is aantoonbaar een voorbeeld voor anderen. Ad 6: 1: Het ouderbeleid met betrekking tot de coördinatie van het geheel aan activiteiten met als resultaat dat ouders betrokken zijn bij de voorschoolse educatie wordt niet uitgevoerd. 2: Het ouderbeleid met betrekking tot de coördinatie van het geheel aan activiteiten met als resultaat dat ouders betrokken zijn bij de voorschoolse educatie wordt niet volledig uitgevoerd. 3: Het ouderbeleid met betrekking tot de coördinatie van het geheel aan activiteiten met als resultaat dat ouders betrokken zijn bij de voorschoolse educatie wordt uitgevoerd. 4: De uitvoering van het ouderbeleid met betrekking tot de coördinatie van het geheel aan activiteiten met als resultaat dat ouders betrokken zijn bij de voorschoolse educatie versterkt de ouderbetrokkenheid en is aantoonbaar een voorbeeld voor anderen. Mogelijke maatregelen Stel een ouderbeleid vast dat aansluit bij de analyse van de ouderpopulatie ten behoeve van de ouderbetrokkenheid. Gebruikte bronnen Ouderbeleid PSZ ’t Girafje (oktober 2012), gesprek beroepskracht en inspectieonderzoek.
Partou PSZ/VVE 't Girafje, d.d. 29 november 2012
12
3. Doorgaande lijn en samenwerking met de basisschool
3.1 Samenwerking peuterspeelzaal en basisschool Voorwaarden 1.
1
2
3
4
NB
Er is een nauwe samenwerking met tenminste één basisschool die hetzelfde programma hanteert en waarnaar gemiddeld de meeste kinderen doorstromen. Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie, artikel 19, eerste lid
2.
Er vindt structureel overleg plaats tussen de peuterspeelzaal en de basisschool. Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie, artikel 19, tweede lid
3.
Er is met directie van de basisschool een jaar(werk)plan vastgesteld met betrekking tot de samenwerking, waarin concrete afspraken zijn opgenomen over: - de visie; - het pedagogische klimaat; - het versterken van de doorlopende leerlijn tussen voorschool en vroegschool; - het ouderbeleid; - de overdracht van kindgegevens; - het gezamenlijke overleg en de - opleiding en bij-/nascholing. Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie, artikel 19, derde en vierde lid
4.
De kwaliteit van de voorschoolse educatie en de resultaten bij de kinderen worden jaarlijks geëvalueerd samen met de directie van de basisschool. De evaluatie leidt tot aantoonbare en planmatige verbetermaatregelen in het jaar(werk)plan en het concrete aanbod (didactiek en inhoud). Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie, artikel 19, vijfde lid
Toelichting toezichthouder Er is een samenwerking met basisschool ‘De Waaier’. Deze basisschool werkt met hetzelfde VVE-programma als de voorschool van de peuterspeelzaal. Er vindt structureel overleg plaats tussen de peuterspeelzaal en de basisschool. Er is een jaarwerkplan opgesteld met de directie van de basisschool. In dit plan ontbreken enkel de visie en het pedagogisch klimaat. De kwaliteit van de voorschoolse educatie en de resultaten bij de kinderen worden jaarlijks geëvalueerd samen met de directie van de basisschool. Elke zes weken is er overleg tussen de beroepskracht en de VVE-coördinator van de basisschool. Normering Ad 1: 1: Er is geen samenwerking met een basisschool 2: Er is samenwerking met de basisschool waar de meeste kinderen naar doorstromen maar daar wordt niet met hetzelfde VVE-programma gewerkt. 3: Er is samenwerking met de basisschool waar de meeste kinderen naar doorstromen en er wordt met hetzelfde VVE-programma gewerkt. 4: De samenwerking met de basisschool is aantoonbaar een voorbeeld voor anderen. Ad 2: 1: Er vindt geen overleg plaats tussen de voorschool en de basisschool. 2: Er vindt geen structureel overleg plaats tussen de voorschool en de basisschool. 3: Er vindt structureel overleg plaats tussen de voorschool en de basisschool’ 4: Het structureel overleg dat plaatsvindt is aantoonbaar een voorbeeld voor anderen. Ad 3: 1: Er is geen jaar(werk)plan vastgesteld samen met de basisschool. 2: Er is een jaar(werk)plan vastgesteld samen met de basisschool, maar het plan is niet volledig of actueel. 3: Er is een volledig en actueel jaar(werk)plan vastgesteld samen met de basisschool. 4: Het jaar(werk)plan dat is vastgesteld is aantoonbaar een voorbeeld voor anderen. Ad 4: 1: Er vindt geen gezamenlijke evaluatie plaats. 2: Er vindt een gezamenlijke evaluatie plaats, maar er zijn geen verbetermaatregelen geformuleerd. 3: Er vindt een gezamenlijke evaluatie plaats en er zijn aantoonbare en planmatige verbetermaatregelen geformuleerd. 4: De wijze waarop er wordt omgegaan met het evaluatieproces en de planmatige verbetermaatregelen is aantoonbaar een voorbeeld voor anderen. Gebruikte bronnen Inspectieonderzoek, gesprek beroepskracht, jaarwerkplan (locatieplan Schooljaar 2012/2013 Basisschool Waaier en voorschool ‘t Girafje).
Partou PSZ/VVE 't Girafje, d.d. 29 november 2012
13
3.3 Overdracht Voorwaarden 1.
1
2
3
4
NB
Per kind dat het programma voor voorschoolse educatie heeft doorlopen, vindt er een overdracht van kindgegevens plaats naar de basisschool met behulp van het Amsterdamse Uniforme Voorblad en een bijlage naar keuze. Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie, artikel 21, eerste lid
2.
De instelling draagt er zorg voor dat overdracht van het dossier plaatsvindt na goedkeuring en ondertekening door een ouder van het kind. Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie, artikel 21, tweede lid
3.
De overdracht van kinderen die externe zorg of ondersteuning ontvangen of dit op korte termijn nodig hebben vindt plaats door middel van bovengenoemde dossieroverdracht aangevuld met een gesprek tussen de instelling en de basisschool. Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie, artikel 21, derde lid
Toelichting toezichthouder Uit een steekproef blijkt dat voor de overdracht van kinderen die doorstromen naar de basisschool het Amsterdams Uniform Voorblad wordt ingevuld. Omdat de beroepskracht in opleiding is voor de juiste werkwijze betreffende observaties die bij het programma Puk &Ko horen, wordt momenteel nog de observatie ‘peuterestafette’ toegevoegd aan het Amsterdams Uniform Voorblad bij de overdracht aan de basisschool. Kinderen die vanaf 2,5 jaar op de voorschool van de peuterspeelzaal komen, worden drie keer getoetst tot het moment dat zij naar de basisschool gaan. Tot nu toe hebben alle ouders voor akkoord getekend betreffende de overeenkomst dat de gegevens worden overgedragen aan de basisschool. Voor alle kinderen vindt er standaard een ‘warme overdracht’ plaats tussen de beroepskrachten van de peuterspeelzaal en de VVE- coördinator van de basisschool de Waaier. Als een kind naar een andere school doorstroomt, neemt de beroepskracht telefonisch contact op bij bijzonderheden betreffende de ontwikkeling van het kind. Normering Ad 1: 1: Er vindt geen overdracht van kindgegevens plaats tussen voorschool en basisschool waar de uitstromende peuters naar toe gaan. 2: Er vindt niet structureel of volledig een overdracht van kindgegevens plaats tussen voorschool en basisschool waar de uitstromende peuters naar toe gaan. 3: Er vindt structureel een volledige overdracht van kindgegevens plaats tussen voorschool en basisschool waar de uitstromende peuters naar toe gaan 4: De overdracht van kindgegevens tussen voorschool en basisschool is aantoonbaar een voorbeeld voor anderen. Ad 2: 1: De overdracht van dossier vindt niet plaats na goedkeuring en ondertekening door de ouder. 2: De overdracht van dossier vindt niet altijd plaats na goedkeuring en ondertekening door de ouder. 3: De overdracht van dossier vindt plaats na goedkeuring en ondertekening door de ouder. 4: De wijze waarop ouders betrokken worden bij de overdracht is een voorbeeld voor anderen. Ad 3: 1: De overdracht van zorgkinderen wordt niet aangevuld met een gesprek tussen de instelling en de basisschool. 2: De overdracht van zorgkinderen wordt niet structureel aangevuld met een gesprek tussen de instelling en de basisschool. 3: De overdracht van zorgkinderen wordt aangevuld met een gesprek tussen de instelling en de basisschool. 4: De overdracht van zorgkinderen is aantoonbaar een voorbeeld voor anderen. Gebruikte bronnen Kopieën van het Amsterdams Uniform Voorblad, gesprek met beroepskracht en inspectieonderzoek.
Partou PSZ/VVE 't Girafje, d.d. 29 november 2012
14
4. Uitvoering voorschoolse educatie in de praktijk
4.1 Effectief programma Voorwaarden 1.
1
2
3
4
NB
Voor de voorschoolse educatie wordt een VVE-programma gebruikt dat door Amsterdam erkend is. Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie, artikel 14, eerste lid
2.
De voorschool werkt met een doelgerichte planning die aansluit bij de doelen en ontwikkelingslijnen van het betreffende VVE-programma. Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie, artikel 14, tweede lid
3.
Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd naar leeftijd en ontwikkelingsniveau. Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie, artikel 14, vierde lid
4.
Er is een voldoende dekkend activiteitenaanbod gericht op taalontwikkeling, zo nodig in aanvulling op het VVE-programma. Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie, artikel 14, derde lid
5.
De voorschool werkt aan de invoering van de taaldoelen voor 4 en 6 jarigen.5 Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie, artikel 14, derde lid
Toelichting toezichthouder De voorschool werkt met VVE-programma Puk & Ko. Er wordt structureel gewerkt met een weekplanning die aansluit op het VVE-programma en waarin wordt aangegeven welke VVE-activiteiten op welk moment worden ondernomen. Het activiteitenaanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en wordt afgestemd op de verschillende leeftijdsgroepen en gedifferentieerd naar niveau. Dit blijkt uit de het gegeven dat elke drie maanden wordt geobserveerd en wordt bepaald of het kind zich betreffende het geobserveerde ontwikkelingsgebied op niveau 1, 2 of 3 bevindt. Aan de hand hiervan wordt het aanbod bepaald voor de hele groep, de kleine groepjes en het individuele kind. Daarnaast houdt de beroepskracht wekelijks een observatieverslag bij. Hierdoor zijn stappen die het kind maakt in de ontwikkeling goed te volgen. Voorbeeld hiervan is het moment waarop een kind een schaar kan gebruiken. Er is sprake van een dekkend taalaanbod. De beroepskracht kan duidelijk aangeven hoe het taalaanbod is geïntegreerd in de uitvoering van het VVE-programma, want ze neemt bij haar wekelijkse planning de woorden die kinderen op de verschillende niveaus aangeboden krijgen op. Er is niet beoordeeld of de voorschool werkt aan de invoering van de taaldoelen voor 4 en 6 jarigen. Voor deze voorwaarde geldt een overgangstermijn tot 1 januari 2013. In de praktijk blijkt dat beroepskracht op de hoogte is van de taaldoelen. Normering Ad 1: 1: n.v.t. 2: Er wordt niet gewerkt met een door Amsterdam erkend VVE-programma. 3: Er wordt gewerkt met een door Amsterdam erkend VVE-programma. 4: n.v.t. Ad 2: 1: Er is geen doelgericht planning opgesteld. 2: Er is een planning opgesteld maar deze sluit niet voldoende aan bij het VVE-programma. 3: Er is een doelgericht planning opgesteld die aansluit bij het VVE-programma. 4: De doelgerichte planning waarmee wordt gewerkt is aantoonbaar een voorbeeld voor anderen. Ad 3: 1: Het dagelijkse activiteitenaanbod bestaat uit losse, niet samenhangende activiteiten. 2: Er is sprake van een samenhangend activiteitenaanbod, maar het aanbod klimt niet op in moeilijkheidsgraad en/of er wordt niet gedifferentieerd naar leeftijd en ontwikkelingsniveau. 3: Er is sprake van een samenhangend activiteitenaanbod, waarbij het aanbod opklimt in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd naar leeftijd en ontwikkelingsniveau. 4: De wijze waarop het samenhangende aanbod opklimt in moeilijkheidsgraad en differentieert naar leeftijd en ontwikkelingsniveau is aantoonbaar een voorbeeld voor anderen. Ad 4: 1: Er is geen activiteitenaanbod gericht op taalontwikkeling. 2: Er is een activiteitenaanbod gericht op taalontwikkeling maar dit is niet voldoende dekkend. 3: Er is een voldoende dekkend activiteitenaanbod gericht op taalontwikkeling. 4: Het activiteitenaanbod gericht op taalontwikkeling is aantoonbaar een voorbeeld voor anderen.
5
Voor deze voorwaarde geldt een overgangstermijn tot 1 januari 2013.
Partou PSZ/VVE 't Girafje, d.d. 29 november 2012
15
Ad 5: 1: De beroepskrachten zijn niet bekend met de taaldoelen voor 4 en 6 jarigen. 2: De beroepskrachten zijn bekend met de taaldoelen voor 4 en 6 jarigen, maar zijn nog niet met de invoering begonnen. 3: De voorschool werkt aan de invoering van de taaldoelen voor 4 en 6 jarigen. 4: De wijze waarop gericht en planmatig wordt gewerkt aan de taalontwikkeling van kinderen met behulp van de taaldoelen is aantoonbaar een voorbeeld voor anderen. Gebruikte bronnen Inspectieonderzoek, gesprek beroepskracht, wekelijkse observatie, observatie per thema en planning VVE-activiteiten.
4.2 Inrichting van de accommodatie Voorwaarden 1.
1
2
3
4
NB
De groepsruimte is ingericht conform de voorwaarden van het VVE-programma dat op de locatie wordt gebruikt. Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie, artikel 24
Toelichting toezichthouder De groepsruimte voldoet aan de voorwaarden. De peuterspeelzaal heeft één groepsruimte. Er zijn diverse aantrekkelijke hoeken gecreëerd, er is een uitgebreide thematafel met Sinterklaas. Er is een huishoek, bouwhoek, puzzelhoek, knutselkast en bibliotheek. Het thema dat in de periode van het inspectiebezoek wordt behandeld is overal terug te zien aan de hand van knutselwerkjes van de kinderen. Normering 1: 2: 3: 4:
De inrichting van de ruimte voldoet niet aan de richtlijnen die in het VVE-programma zijn opgenomen. De inrichting van de ruimte voldoet ten dele aan de richtlijnen die in het VVE-programma zijn opgenomen. De inrichting van de ruimte voldoet aan de richtlijnen die in het VVE-programma zijn opgenomen. Aan de inrichting van de ruimte is veel aandacht besteed en is aantoonbaar een voorbeeld voor anderen.
Gebruikte bronnen inspectieonderzoek
4.3 Ontwikkeling, begeleiding en zorg Voorwaarden 1.
1
2
3
4
NB
De beroepskrachten volgen de ontwikkeling van alle kinderen (als groep en ieder kind apart) met een kindvolgsysteem dat aansluit op het VVE-programma dat op de locatie gebruikt wordt. Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie, artikel 22, eerste lid
2.
De observatie- en eventuele toetsgegevens worden vastgelegd in een peuterdossier en geven zicht op de ontwikkeling of de eventuele stagnatie per kind. Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie, artikel 23
3.
De beroepskrachten analyseren en bepalen regelmatig welke begeleiding en zorg nodig is voor de hele groep, de kleine/tutorgroep en het individuele kind. Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie, artikel 22, tweede lid
4.
Voor kinderen waarover de instelling zich met betrekking tot de ontwikkeling zorgen maakt wordt een handelingsplan opgesteld en bijgehouden. Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie, artikel 22, vierde lid
5.
Kinderen die zorg nodig hebben van een externe zorginstelling worden bij JGZ / OKC aangemeld. Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie, artikel 22, derde lid
Toelichting toezichthouder Op de locatie wordt de ontwikkeling van de kinderen gevolgd door middel van een kindvolgsysteem, namelijk de obervatielijsten die horen bij het programma Puk & Ko. Deze observatie is heel uitgebreid, alle verschillende ontwikkelingsgebieden komen erin aan bod. De ontwikkeling van de individuele kinderen en de ontwikkeling van ‘de kleine groepjes’ wordt nauwkeurig gevolgd en bijgehouden. Aan de hand van de registratie van de individueele kinderen wordt bepaald wat de ontwikkeling is van de hele groep en welk aanbod nodig is voor de hele groep, de kleine groepjes Partou PSZ/VVE 't Girafje, d.d. 29 november 2012
16
en het individueele kind. Na ieder toetsmoment volgt een gesprek met de ouders (vier keer per jaar), waarin de voortgang van de ontwikkeling wordt besproken. De observatie- en toetsgegevens worden vastgelegd in de peuterdossiers. Er wordt gewerkt aan de hand van concrete handelingsplannen voor kinderen waarover de beroepskracht zich zorgen maakt. Hierin is niet helemaal duidelijk hoe ervoor gezorgd wordt dat de handelingsplannen actueel blijven. Er is het afgelopen jaar één kind aangemeld voor logopedie. Er wordt nauw samengewerkt met JGZ en de beroepskracht is goed op de hoogte van signalen waarbij wellicht doorverwezen moet worden naar externe zorginstellingen. De beroepskracht is ook voldoende op de hoogte van de stappen die moeten worden genomen om kinderen door te verwijzen. Normering Ad 1: 1: De beroepskrachten volgen de ontwikkeling van de kinderen niet of nauwelijks. 2: De beroepskrachten volgen de ontwikkeling van alle kinderen, maar maken geen onderscheid naar de groep en ieder kind apart en/of gebruiken geen kindvolgsysteem. 3: De beroepskrachten volgen regelmatig en systematisch de ontwikkeling van alle kinderen (als groep en ieder kind apart) met een kindvolgsysteem dat aansluit op het VVE-programma. 4: De wijze waarop de beroepskrachten de ontwikkeling van individuele kinderen en de gehele groep met een kindvolgsysteem volgen is aantoonbaar een voorbeeld voor anderen. Ad 2: 1: Er worden geen individuele peuterdossiers bijgehouden. 2: De peuterdossiers worden niet systematisch bijgehouden. 3: De peuterdossiers worden systematisch bijgehouden 4: De wijze waarop de peuterdossiers worden bijgehouden is aantoonbaar een voorbeeld voor anderen. Ad 3: 1: De beroepskrachten analyseren niet welke begeleiding en zorg nodig is voor de hele groep en de individuele kinderen. 2: De beroepskrachten analyseren niet regelmatig en systematisch welke begeleiding en zorg nodig is voor de hele groep en de individuele kinderen. 3: De beroepskrachten analyseren en bepalen regelmatig welke begeleiding en zorg nodig is voor de hele groep, de kleine/tutorgroep en het individuele kind. 4: De wijze waarop er geanalyseerd wordt welke begeleiding voor de kinderen nodig is, is een aantoonbaar voorbeeld voor anderen. Ad 4: 1: Er worden geen handelingsplannen opgesteld voor kinderen waar men zich zorgen over maakt. 2: Voor kinderen waar men zich zorgen over maakt wordt een handelingsplan opgesteld maar dit wordt niet bijgehouden. 3: Voor kinderen waar men zich zorgen over maakt wordt een doelgericht handelingsplan opgesteld en bijgehouden. 4: De wijze waarop er met handelingsplannen wordt gewerkt is aantoonbaar een voorbeeld voor anderen. Ad 5: 1: n.v.t. 2: Kinderen die zorg nodig hebben van een externe zorginstelling worden niet bij JGZ / OKC aangemeld. 3: Kinderen die zorg nodig hebben van een externe zorginstelling worden bij JGZ / OKC aangemeld. 4: n.v.t. Gebruikte bronnen Peuterdossiers met observatie- en toetsgegevens, handelingsplan, inspectieonderzoek en gesprek met beroepskracht.
Partou PSZ/VVE 't Girafje, d.d. 29 november 2012
17
5. Eisen voorschoolse educatie Wet kinderopvang 5.1 Omvang voorschoolse educatie6 Voorwaarde 1
Ja
Nee
Niet beoordeeld
Voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 WKo; art 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Toelichting toezichthouder De peuterspeelzaal is vier ochtenden per week geopend van 8.30 tot 12.00 uur. Op alle ochtenden wordt voorschoolse educatie aangeboden. Gebruikte bronnen Inspectieonderzoek en ‘locatiegids psz ’t Girafje’ (versie november 2012) website www.partou.nl en gesprek met de beroepskracht.
5.2 Aantal beroepskrachten en groepsgrootte Voorwaarden 1
Ja
Nee
Niet beoordeeld
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. (art 2.8 WKo; art 3 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
2
7
De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. (art 2.8 WKo; art 3 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Toelichting toezichthouder In de eerste helft van schooljaar 2012/2013 is één gekwalificeerde beroepskracht op de groep werkzaam. Naast haar e wordt een voltijds 4 jaars student HBO-pedagogiek ingezet. Dit kwalificeert niet voor de functie van peuterspeelzaalleidster volgens de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening. In een VVE-peuterspeelzaal dienen twee gekwalificeerde beroepskrachten te worden ingezet. Er worden in de groep maximaal twaalf kinderen opgevangen. Mogelijke maatregel(en) Zorg dat aan de beroepskracht-kind-ratio omtrent VVE wordt voldaan. Gebruikte bronnen Inspectieonderzoek, gesprek met de beroepskracht, gesprek met de leidinggevende, rooster en planning november 2012.
6
Voor dit item geldt een overgangsbepaling tot 1 augustus 2011 in gemeenten die geen decentralisatie-uitkering kregen of krijgen.
7
Deze voorwaarde voor voorschoolse educatie is gelijk aan item 5.1, voorwaarde 2.
Partou PSZ/VVE 't Girafje, d.d. 29 november 2012
18
5.3 Kwaliteit van beroepskrachten8 Voorwaarden 1
Ja
Nee
Niet beoordeeld
De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling 9 vastgelegde diploma’s. (art 2.8 WKo; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
2a Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. OF 2b De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s. (art 2.8 WKo; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
3
10
De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op.
(art 2.8 WKo; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Toelichting toezichthouder De vaste beroepskracht is in het bezit van een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening. De HBO-student die op de peuterspeelzaalochtenden wordt ingezet naast de beroepskracht, is niet in het bezit van deze passende beroepskwalificatie. De andere invalkracht heeft wel een passende beroepskwalificatie en is in het bezit van enkele modules van een VVE-programma. Er is niet aangetoond dat voor de HBO-student of de invalkracht een opleidingsplan is opgesteld. Mogelijke maatregel(en) Zorg dat de beroepskrachten gekwalificeerd zijn volgens de geldende cao. Zorg dat de beroepskrachten gekwalificeerd zijn voor het geven van voorschoolse educatie en stel voor alle beroepskrachten die werkzaam zijn op de peuterspeelzaal een opleidingsplan op. Gebruikte bronnen Inspectieonderzoek en documenten.
11
5.4 Voorschools educatieprogramma Voorwaarden 1
Ja
Nee
Niet beoordeeld
Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 WKo; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Toelichting toezichthouder De voorschool stimuleert op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. Dit gebeurt aan de hand van het programma Puk & Ko. Gebruikte bronnen inspectieonderzoek
8 Voor dit item geldt een overgangsbepaling tot 1 augustus 2011 voor gemeenten buiten de G4. Deze overgangsbepaling geldt voor beroepskrachten die op 1 augustus 2010 reeds belast waren met voorschoolse educatie. 9 Deze voorwaarde voor voorschoolse educatie is inhoudelijk gelijk aan item 3.1, voorwaarde 1 van dit toetsingskader. 10 In dit opleidingsplan komt tot uitdrukking op welke wijze de kennis en de vaardigheden van alle beroepskrachten voorschoolse educatie in het vroegtijdig bestrijden van achterstanden door middel van voorschoolse educatie worden onderhouden. 11
Voor dit item geldt een overgangsbepaling tot 1 augustus 2011 voor peuterspeelzalen en kindercentra in gemeenten buiten de G4.
Partou PSZ/VVE 't Girafje, d.d. 29 november 2012
19
Beschouwing toezichthouder geen
Advies aan gemeente Advies met betrekking tot gemeentelijk ingrijpen
Niet handhaven Handhaven conform handhavingsbeleid, hierbij rekeninghoudend met de verzwarende en verzachtende omstandigheden Opmerkingen toezichthouder: Mogelijk te nemen maatregel(en) in verband met geconstateerde overtredingen -
-
Zorg dat de vaste beroepskrachten gekwalificeerd zijn om het voorschoolprogramma uit te voeren dat op de locatie wordt gebruikt. Zorg dat alle beroepskrachten over het vereiste taalniveau beschikken. Draag er zorg voor dat alle beroepskrachten voldoende bij- en nascholing ontvangen, zodat het kennisniveau actueel blijft. Stel een ouderbeleid vast dat aansluit bij de analyse van de ouderpopulatie ten behoeve van de ouderbetrokkenheid.
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum/peuterspeelzaal
Zienswijze inspectie rapport voorschool ‘t Girafje Amsterdam 05-02-2013 29 november 2012 heeft er een inspectie plaatsgevonden op voorschool ‘t Girafje. Deze inspectie is afgenomen door de GGD Amsterdam. Na aanleiding van het geschreven rapport is een zienswijze geschreven op de punten die niet voldoende zijn. Onderdeel: Kwaliteit Voorschoolse Educatie 1.4 (1,2,3)- Zorg dat de vaste beroepskrachten en vaste invalkrachten gekwalificeerd zijn om het voorschoolprogramma uit te voeren dat op de locatie wordt gebruikt. 1 medewerker is bezig met de training voor Puk & Ko en is in mei 2013 gecertificeerd. Dit is opgenomen in het opleidingsplan. Zij is wel al in het bezit van een VVE start Certificaat. De stagiaire die er tijdelijk heeft gestaan in verband met een vacature die open stond staat nu niet meer op de groep. Door de vele reacties op de vacature heeft het selectie proces langer geduurd dan normaal. Ook kampte de invalpool met een tekort waar ook vacatures voor open stonden waardoor die niet altijd iemand konden leveren. Beide punten zijn nu opgelost. Ook staat er nu een vast gediplomeerde pedagogisch medewerker die gecertificeerd is in piramide en ze heeft haar taaltoets. Zij zal dus alleen nog de scholing van Puk moeten volgen.
2.2.2- De houder formuleerd jaarlijks per locatie ouderbeleid dat aansluit op de analyse van de ouderpopulatie. In februari 2013 maakt de locatie een nieuwe ouderanalyse en zal deze op 27 februari tijdens de training ouderbetrokkenheid gebruiken om het ouderbeleid met specifieke activiteiten voor de locatie te beschrijven.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd, Met vriendelijke groet Claudia Oliveira Dias Fontes. Locatiemanager voorschool ‘t Girafje
Partou PSZ/VVE 't Girafje, d.d. 29 november 2012
20