Inspectierapport Kinderdagverblijf 't Eigen Wijsje Fideliolaan (Kinderdagverblijf) jaarlijks onderzoek
Toezichthouder: Opdrachtgever: Datum:
GGD Amsterdam, Mw. drs. N. Çiçek Gemeente Amstelveen 17 april 2013
Inhoudsopgave Algemene gegevens Kindercentrum......................................................................................................................4 Algemene gegevens toezicht.................................................................................................................................5 Overzicht bevindingen toezichthouder per inspectie-domein ................................................................................6 Het inspectie-onderzoek: Uitwerking beoordeling toezichthouder per inspectie-item ...........................................8 Beschouwing toezichthouder.................................................................................................................................25 Advies aan gemeente............................................................................................................................................25 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum .............................................................................................................27
Kinderdagverblijf 't Eigen Wijsje Fideliolaan d.d. 17 april 2013
2
Inleiding Waarom toezicht? De rijksoverheid stelt aan kindercentra, gastouderbureaus, gastouders en peuterspeelzalen kwaliteitseisen op onder andere het gebied van: personeel, veiligheid en gezondheid, accommodatie en inrichting, groepsgrootte, beroepskrachtkind-ratio, pedagogisch beleid en pedagogische praktijk, ouderinspraak, klachten, voorschoolse educatie en aan de zorgplicht en taken van het gastouderbureau. Jonge kinderen zijn kwetsbaar. De kwaliteit van de eerste jaren van een kind heeft grote invloed op zijn latere ontwikkeling. Het aanbieden van verantwoorde kinderopvang in een gezonde en veilige omgeving is daarom belangrijk. Wie is waarvoor verantwoordelijk? Het kindercentrum, de peuterspeelzaal of de gastouder is verantwoordelijk voor het leveren van kwalitatief goede kinderopvang. Het gastouderbureau is verantwoordelijk voor de beleidsmatige zaken die kwalitatief goede kinderopvang mogelijk maken. De gemeente is verantwoordelijk voor het toezicht en de handhaving op die kwaliteit. In opdracht van de gemeente voert de GGD inspectieonderzoeken uit, waarbij zij beoordeelt of aan de gestelde eisen wordt voldaan. Zo nodig adviseert de GGD aan de gemeente om maatregelen te nemen. Waarop is het toezicht gebaseerd? Om de kwaliteit te kunnen beoordelen heeft de rijksoverheid onder meer regels in de ‘Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen’ (hierna: WKo), het ‘Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen’ (hierna: Besluit), ‘het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie’, en de ‘Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen’ (hierna: Regeling) geformuleerd. Om te kunnen beoordelen of aan deze regels wordt voldaan, werken alle toezichthouders in Nederland met dezelfde instrumenten, zoals vragenlijsten, om op een gestructureerde manier informatie te verzamelen tijdens een inspectiebezoek. Het toezicht door de GGD vindt risicogestuurd plaats. Dit houdt in dat minder toezicht gehouden wordt bij de kindercentra waar dat kan, en meer waar dat nodig is. Ieder gastouderbureau wordt jaarlijks geïnspecteerd; jaarlijks vindt bij een selectie van de gastouders toezicht plaats. Wat is het doel van het inspectierapport? De bevindingen van het inspectieonderzoek staan in dit inspectierapport. Het doel van dit rapport is: 1. Weergeven van het oordeel over het al dan niet voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen. Het kan gaan om de eisen die gesteld worden aan kindercentra, het gastouderbureau, de gastouder en de peuterspeelzaal om in het landelijk register opgenomen te worden dan wel om eisen die aan kindercentra, gastouderbureaus, gastouders en peuterspeelzalen gesteld worden die al in exploitatie zijn. 2. Aan de gemeente rapporteren in hoeverre het kindercentrum, het gastouderbureau, de gastouder en de peuterspeelzaal aan de kwaliteitseisen voldoet en een advies uitbrengen over eventuele vervolgstappen. 3. De ouders informeren over de mate waarin het kindercentrum, het gastouderbureau en de peuterspeelzaal aan de kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang en de Wet klachtrecht cliënten zorgsector voldoet. Leeswijzer Dit inspectierapport geeft een overzicht van de getoetste eisen en geeft hierbij aan wat de toezichthouder heeft geconstateerd en wat zijn beoordeling is. In het “Overzicht bevindingen” staan de bevindingen van de toezichthouder heel kort per inspectiedomein samengevat en in “Het inspectieonderzoek” staan ze per inspectie-item uitgewerkt. Een toezichthouder oordeelt of er aan de gestelde voorwaarde is voldaan (“ja”), of dit niet het geval is (“nee”), of dat hij niet tot een oordeel kon komen (“niet beoordeeld”). Om de gemeente van de benodigde informatie te voorzien om te kunnen bepalen of en in welke mate gehandhaafd dient te worden geeft de toezichthouder, indien op een domein niet aan alle voorwaarden is voldaan, een beschrijving van de context van de voorwaarde(n) waaraan niet voldaan is. Ook bevat het inspectierapport een beschouwing door de toezichthouder en het advies van de toezichthouder aan de gemeente met betrekking tot de handhaving. Daarnaast bevat het inspectierapport een aantal basisgegevens van het kindercentrum, het gastouderbureau of de peuterspeelzaal, de gemeente en de toezichthouder en, indien van toepassing, de zienswijze van de houder van het kindercentrum, het gastouderbureau of de peuterspeelzaal.
Kinderdagverblijf 't Eigen Wijsje Fideliolaan d.d. 17 april 2013
3
Algemene gegevens Kindercentrum NAW-gegevens kindercentrum Naam kindercentrum (locatie)
Kinderdagverblijf 't Eigen Wijsje Fideliolaan
Adres
Fideliolaan 316/318
Postcode en plaats
1183 PX Amstelveen
Telefoon
020 3452428
Naam contactpersoon
de Directie
E-mail
[email protected]
Website
www.eigenwijsje.nl
AMEIG1
Kwaliteitssysteem
Nee
Ja, namelijk:
Onbekend
Lid brancheorganisatie
Nee
Ja, namelijk:
Onbekend
Opvanggegevens Type opvang
Dagopvang
Aantal groepen
2
Aantal beroepskrachten
6 beroepskrachten (van wie 1 BBL'er en 1 BOLstagiaire)
Aantal kindplaatsen
28
Openingsdagen/ tijden
07.45 uur tot 18.15 uur
Gesubsidieerde voorschoolse educatie
Nee
Ja
NAW-gegevens houder Naam houder
't Eigen Wijsje B.V.
Adres
De Ruyschlaan 193-A 1
Postcode en plaats
1181 PE Amstelveen
Telefoon
020 3452428
E-mail
[email protected]
Website
www.eigenwijsje.nl
Registergegevens kindercentrum Datum aanvraag registeropname
n.v.t.
Gegevens aanvraag conform de praktijk Toelichting Datum opname landelijk register Gegevens register conform de praktijk Toelichting
Kinderdagverblijf 't Eigen Wijsje Fideliolaan d.d. 17 april 2013
Nee
Ja
n.v.t.
01 januari 2010 Nee
Ja
n.v.t. n.v.t.
In het handelsregister (Kamer van Koophandel) is de vestiging alleen opgenomen met huisnummer 316. In de praktijk zijn er twee groepen, van wie één groep op huisnummer 316 is gevestigd en één groep op huisnummer 318.
4
Algemene gegevens toezicht Inspectiegegevens Type inspectie
Aangekondigd
Niet aangekondigd
Onderzoek na aanvraag Onderzoek na aanvangsdatum exploitatie Jaarlijks onderzoek
(op kernelementen)
Incidenteel onderzoek Datum inspectieonderzoek
17 april 2013
Ontwerp inspectierapport verstuurd
16 mei 2013
Hoor en wederhoor
21 mei 2013
Zienswijze houder
23 mei 2013
Inspectierapport vastgesteld
31 mei 2013
Inspectierapport verstuurd
31 mei 2013
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD
GGD Amsterdam Inspectie kinderopvang
Adres
Nieuwe Achtergracht 100 Postbus 2200
Postcode en plaats
1000 CE Amsterdam
Telefoon
020 555 55 75
E-mail
[email protected]
Website
www.gezond.amsterdam.nl
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam
Gemeente Amstelveen
Adres
Postbus 4
Postcode en plaats
1180 BA Amstelveen
Telefoon
020 5404911
E-mail
[email protected]
Website
www.amstelveen.nl
Kinderdagverblijf 't Eigen Wijsje Fideliolaan d.d. 17 april 2013
5
Overzicht bevindingen toezichthouder per inspectiedomein 0. Kindercentrum in de zin van de Wet kinderopvang Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor het starten van een kindercentrum dat bedrijfsmatig of anders dan om niet gedurende de opvang verzorging en opvoeding biedt aan kinderen in de leeftijd van 0 jaar tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint. Beoordeling toezichthouder Van de 5 voorwaarden van dit domein: - is aan 3 voorwaarde(n) voldaan - is aan 0 voorwaarde(n) niet voldaan - is/zijn 2 voorwaarde(n) niet beoordeeld. 1. Ouders Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor het instellen van een oudercommissie, het reglement, de samenstelling en werkwijze van de oudercommissie, het adviesrecht van de oudercommissie en de informatieverstrekking aan ouders. Beoordeling toezichthouder Van de 20 voorwaarden van dit domein: - is aan 5 voorwaarde(n) voldaan - is aan 2 voorwaarde(n) niet voldaan - is/zijn 13 voorwaarde(n) niet beoordeeld. Aan de volgende voorwaarde(n) is/zijn niet voldaan: - 1.3.1 De houder informeert de ouders over het te voeren beleid. - 1.3.3 De houder plaatst het inspectierapport op de eigen website. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. Beschrijving context van de voorwaarde(n) waaraan niet voldaan is: zie toelichting toezichthouder 2. Personeel Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor verklaringen omtrent het gedrag, passende beroepskwalificatie, de inzet van pedagogisch medewerkers in ontwikkeling en het gebruik van de Nederlandse taal. Beoordeling toezichthouder Van de 8 voorwaarden van dit domein: - is aan 3 voorwaarden voldaan - is aan 1 voorwaarden niet voldaan - is/zijn 4 voorwaarde(n) niet beoordeeld Aan de volgende voorwaarde(n) is/zijn niet voldaan: - 2.2.1 Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao Kinderopvang is opgenomen. Beschrijving context van de voorwaarde(n) waaraan niet voldaan is: zie toelichting toezichthouder 3. Veiligheid en gezondheid Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor de waarborging van de veiligheid en gezondheid van kinderen. De houder legt in een risico-inventarisatie schriftelijk vast welke risico’s de opvang van kinderen met zich meebrengt. Verder gelden normen voor de inhoud en uitvoering van de risico-inventarisatie. Beoordeling toezichthouder Van de 23 voorwaarden van dit domein: - is aan 8 voorwaarden voldaan - is aan 1 voorwaarden niet voldaan - is/zijn 14 voorwaarde(n) niet beoordeeld Aan de volgende voorwaarde(n) is/zijn niet voldaan: - 3.3.1 De houder heeft een meldcode kindermishandeling die voldoet aan de beschreven eisen. Beschrijving context van de voorwaarde(n) waaraan niet voldaan is: zie toelichting toezichthouder
Kinderdagverblijf 't Eigen Wijsje Fideliolaan d.d. 17 april 2013
6
4. Accommodatie en inrichting Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor de accommodatie en inrichting van de binnenruimte, de slaapruimte voor baby’s en de buitenspeelruimte. Beoordeling toezichthouder Van de 10 voorwaarden van dit domein: - is aan 5 voorwaarden voldaan - is aan 0 voorwaarden niet voldaan - is/zijn 5 voorwaarde(n) niet beoordeeld 5. Groepsgrootte en beroepskracht-kind-ratio Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor de groepsgrootte en de verhouding tussen het aantal beroepskrachten en aantal kinderen (de beroepskracht-kind-ratio). Beoordeling toezichthouder Van de 12 voorwaarden van dit domein: - is aan 9 voorwaarden voldaan - is aan 0 voorwaarden niet voldaan - is/zijn 3 voorwaarde(n) niet beoordeeld 6. Pedagogisch beleid en praktijk Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor de aanwezigheid van een pedagogisch beleidsplan, de inhoud van een pedagogisch beleidsplan en de relatie van het beleidsplan met de praktijk. In de praktijk dienen voorwaarden te worden vervuld voor het waarborgen van de emotionele veiligheid van kinderen, de ontwikkeling van de persoonlijke en de sociale competentie van kinderen en de overdracht van normen en waarden. Beoordeling toezichthouder Van de 28 voorwaarden van dit domein: - is aan 24 voorwaarden voldaan - is aan 3 voorwaarden niet voldaan - is/zijn 1 voorwaarde(n) niet beoordeeld Aan de volgende voorwaarde(n) is/zijn niet voldaan: - 6.1.1.4 Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. - 6.1.1.6 Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet in afwijking van de beroepskracht-kindratio. - 6.1.1.8 Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. Beschrijving context van de voorwaarde(n) waaraan niet voldaan is: zie toelichting toezichthouder 7. Klachten De Wet klachtrecht cliënten zorgsector stelt eisen aan het kindercentrum. Het gaat hier om een klachtenregeling met waarborgen voor een onafhankelijke afhandeling en het vastleggen in een openbaar verslag. De Wet kinderopvang stelt eisen aan het treffen van een klachtenregeling voor oudercommissies. Beoordeling toezichthouder Van de 12 voorwaarden van dit domein: - is aan 0 voorwaarden voldaan - is aan 0 voorwaarden niet voldaan - is/zijn 12 voorwaarde(n) niet beoordeeld
Kinderdagverblijf 't Eigen Wijsje Fideliolaan d.d. 17 april 2013
7
Uitwerking beoordeling toezichthouder per inspectie-item Domein 0. Kinderopvang in de zin van de Wet kinderopvang
0.1 Kinderopvang in de zin van de wet Voorwaarden
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1 De opvang vindt bedrijfsmatig of anders dan om niet plaats. (art 1.1 lid 1 WKo; art 3 lid 1 Beleidsregels werkwijze toezichthouder)
2 Gedurende de opvang wordt verzorging en opvoeding geboden. (art 1.1 lid 1 WKo; art 3 lid 1 Beleidsregels werkwijze toezichthouder)
3 De opvang is gericht op kinderen in de leeftijd van 0 jaar tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint. (art 1.1 lid 1 WKo; art 3 lid 1 Beleidsregels werkwijze toezichthouder)
Toelichting toezichthouder De opvang valt binnen de gestelde definitie. Dit kinderdagverblijf valt onder kinderopvang in de zin van de wet. Gebruikte bronnen inspectieonderzoek
Kinderdagverblijf 't Eigen Wijsje Fideliolaan d.d. 17 april 2013
8
Domein 1: Ouders
1.2 Instellen oudercommissie Voorwaarde
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1 De houder heeft een oudercommissie ingesteld. (art 1.58 lid 1 WKo)
Toelichting toezichthouder Er zijn twee oudercommissies, één voor Fideliolaan 316 en één voor Fideliolaan 318. Beide oudercommissies bestaan uit drie leden. Dit aantal is in overeenstemming met het aantal dat wordt vermeld in het reglement van de oudercommissies. Gebruikte bronnen Gesprek met de beroepskrachten, gesprek met een oudercommissielid d.d. 24 april 2013 en overzicht oudercommissieleden.
1.2.2 Adviesrecht oudercommissie Voorwaarden
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1 De houder stelt de oudercommissie in staat haar advies uit te brengen over 1 elk voorgenomen besluit met betrekking tot de genoemde onderwerpen. (art 1.60 lid 1 WKo)
2 De houder verstrekt de oudercommissie tijdig en desgevraagd schriftelijk alle informatie die deze voor de vervulling van haar taak redelijkerwijs nodig heeft. (art 1.60 lid 4 WKo)
3 Van een gevraagd advies van de oudercommissie wijkt de houder alleen af indien hij schriftelijk en gemotiveerd aangeeft dat het belang van de kinderopvang zich tegen het advies verzet. (art 1.60 lid 2 WKo)
4 De houder geeft de oudercommissie gelegenheid ook ongevraagd te 1 adviseren over de genoemde onderwerpen. (art 1.60 lid 3 WKo)
Toelichting toezichthouder De houder heeft het afgelopen jaar adviesaanvragen gedaan omtrent het vierogenprincipe, verlengde openingstijden en het pedagogisch beleidsplan. Een oudercommissielid verklaart dat de informatie niet altijd tijdig en ruim van te voren wordt aangeleverd om tot een goed en gewogen advies te komen. Dit geldt als aandachtspunt. Gebruikte bronnen Gesprek met de beroepskrachten, gesprek met een oudercommissielid d.d. 24 april 2013 en notulen vergadering d.d. 2 april 2013, 5 maart en 3 juli 2012.
1 Het gaat hier om de volgende onderwerpen: het bieden van verantwoorde kinderopvang; het pedagogisch beleid; voedingsaangelegenheden van algemene aard; het algemene beleid op het gebied van opvoeding, veiligheid, gezondheid; de openingstijden; het beleid met betrekking tot spel- en ontwikkelingsactiviteiten ten behoeve van de kinderen, waaronder het aanbieden van voorschoolse educatie; de vaststelling of wijziging van een regeling inzake de behandeling van klachten en het aanwijzen van personen die belast worden met de behandeling van klachten; wijziging van de prijs van kinderopvang.
Kinderdagverblijf 't Eigen Wijsje Fideliolaan d.d. 17 april 2013
9
1.3 Informatie Voorwaarden
Ja
Nee
Niet beoordeeld
2
1 De houder informeert de ouders over het te voeren beleid. (art 1.54 lid 1 WKo)
2 De houder informeert de ouders en de kinderen in welke stamgroep het kind ,3 verblijft en welke beroepskrachten op welke dag bij welke groep horen. (art 1.54 lid 1 WKo en art 1.50 lid 2, sub e; art 5 lid 1 en 4 Besluit; art 5 lid 2 Regeling)
3 De houder plaatst het inspectierapport op de eigen website. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. (art 1.54 lid 2 en 3 WKo)
4 De informatie is gedetailleerd genoeg om ouders een adequaat beeld van de praktijk te geven. (art 1.54, lid 1 WKo)
5 De praktijk sluit aan bij de aan de ouders verstrekte informatie. (art 1.54, lid 1 WKo)
Toelichting toezichthouder De houder informeert de ouders door middel van de website en nieuwsbrieven. Deze informatiebronnen zijn toegankelijk voor alle ouders. In de inspectieonderzoeken d.d. 28 februari 2012 en 11 juni 2012 heeft de toezichthouder beoordeeld dat de informatie aan ouders met betrekking tot de beroepskracht-kind-ratio niet voldoende is. Ouders werden onvoldoende geïnformeerd over het aantal beroepskrachten in relatie tot het aantal kinderen per leeftijdscategorie. De toezichthouder heeft in dit onderzoek opnieuw geconstateerd dat de informatie omtrent de beroepskracht-kindratio niet is aangepast en nog steeds niet voldoende is. Er wordt vermeld dat op de groep van 16 kinderen drie beroepskrachten aanwezig zijn en op een groep van 12 kinderen 2 beroepskrachten. De beroepskracht-kind-ratio van een groep is echter ook afhankelijk van de groepssamenstelling en de leeftijd van de kinderen. De overtreding op voorwaarden 1.3.1. betreft een herhaalde overtreding. Het inspectierapport is niet op de website van de houder geplaatst. Mogelijke maatregel(en) Zorg dat ouders goed en regelmatig worden geïnformeerd over de wijze waarop het beleid in het kindercentrum wordt vormgegeven om aan de eisen zoals deze gesteld zijn in de wet kinderopvang te voldoen. Plaats het inspectierapport op de eigen website. Gebruikte bronnen E-mail houder d.d. 18 april 2012, website: www.eigenwijsje.nl ( d.d. 23 april 2013) en inspectieonderzoek.
2 Het gaat hier om: het bieden van verantwoorde kinderopvang; het pedagogisch beleid; het aantal beroepskrachten in relatie tot het aantal kinderen per leeftijdscategorie; de groepsgrootte; de opleidingseisen van de beroepskrachten; het beleid met betrekking tot de voorwaarden waaronder en de mate waarin beroepskrachten in opleiding kunnen worden belast met de verzorging en opvang van kinderen; het te voeren beleid inzake veiligheid en gezondheid, waaronder de risico-inventarisatie; het te voeren beleid inzake de te gebruiken voertaal, voor zover geen Nederlands. 3 Deze voorwaarde geldt niet voor kinderen die gebruik maken van een flexibel aanbod, dat er uit bestaat dat de dagen waarop deze kinderen komen per week verschillen. Welke kinderen dat zijn moet blijken uit het contract tussen de houder en de ouders van het kind (art 5 lid 6 Regeling).
Kinderdagverblijf 't Eigen Wijsje Fideliolaan d.d. 17 april 2013
10
Domein 2: Personeel 2.1 Verklaring omtrent het gedrag Voorwaarden
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1 Personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het 4 gedrag. (art 1.50 lid 3 WKo;)
2 De verklaring omtrent het gedrag is vóór aanvang van de werkzaamheden bij 7, het kindercentrum overgelegd. 5 (art 1.50 lid 3, 4 en 6 WKo;)
3 De verklaring omtrent het gedrag is bij overleggen niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 en 6 WKo;)
Toelichting toezichthouder De toezichthouder heeft op basis van een steekproef beoordeeld dat personen werkzaam bij het kindercentrum beschikken over een geldige verklaring omtrent het gedrag. Deze steekproef is gehouden onder het personeel dat sinds het laatste reguliere inspectiebezoek in dienst is getreden. Gebruikte bronnen Afschriften van verklaringen omtrent het gedrag.
2.2 Passende beroepskwalificatie Voorwaarden
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1 Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende 6 beroepskwalificatie zoals in de cao Kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 sub b WKo; art 3 lid 1 en 3 Besluit; art 4 lid 1 Regeling)
Toelichting toezichthouder Op één van de twee groepen wordt er een beroepskracht in opleiding ingezet. Ten tijde van het inspectiebezoek heeft de beroepskracht verklaard dat er geen formatieve inzetbaarheid aanwezig is op de locatie. De houder is in de gelegenheid gesteld om binnen enkele dagen na het inspectiebezoek documenten na te sturen, waarop de afspraken over de formatieve inzet staan. De toezichthouder heeft op 19 april 2013 een document ontvangen waarop het basisrooster is opgenomen; de beroepskracht in opleiding wordt op drie dagen ingezet. De houder heeft e daarnaast opgenomen dat deze beroepskracht in opleiding ‘in het 3 jaar BOL PW3 is’ . Deze beroepskracht volgt echter de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) en niet de beroepsopleidende leerweg (BOL). Uit het document dat de houder heeft toegestuurd is niet op te maken wat de formatieve inzetbaarheid is en op basis van welke competenties die de beroepskracht in opleiding heeft verworven, haar inzetbaarheid is vastgesteld. Mogelijke maatregel(en) Zorg dat de beroepskrachten die geen passende beroepskwalificatie hebben niet (meer) worden ingezet in het kindercentrum. Gebruikte bronnen Overzicht van beroepskrachten en hun behaalde diploma’s en document beroepskracht in opleiding, ontvangen d.d. 19 april 2013. 4
Deze verplichting geldt voor de houder, bestuurders, werknemers met een arbeidsovereenkomst (waaronder kantoorpersoneel), beroepskrachten in opleiding, stagiair(e)s, uitzendkrachten en vrijwilligers (zoals in de Wet kinderopvang gedefinieerd). Het gaat hierbij om alle bestuurders, dus ook om leden van een stichtingsbestuur. Voor de bestuurder die deel uitmaakt van een rechtspersoon volstaat overlegging van de VOG voor rechtspersonen of van een VOG voor natuurlijke personen. Bij wisseling van bestuurders maar instandhouding van de rechtspersoon, dient de nieuwe bestuurder een VOG voor natuurlijke personen te overleggen. 5 Conform artikel 1.50 lid 6 van de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen dienen uitzendkrachten en stagiair(e)s een verklaring omtrent het gedrag te overleggen de eerste keer dat zij de werkzaamheden op een kindercentrum aanvangen. De VOG mag op dat moment niet ouder zijn dan twee maanden. Voor uitzendkrachten is het uitzendbureau de instantie die de VOG verlangt. Voor stagiair(e)s kan dit zowel de onderwijsinstelling als de stageverlenende instantie zijn. 6
Voor personen die vanaf een moment vóór mei 1991 in dienst zijn bij huidige werkgever geldt een overgangsbepaling.
Kinderdagverblijf 't Eigen Wijsje Fideliolaan d.d. 17 april 2013
11
Domein 3: Veiligheid en gezondheid
3.1.2 Uitvoering beleid veiligheid Voorwaarden
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1 De geïnventariseerde risico’s zijn compleet en komen overeen met de risico’s in de praktijk. (art 1.50 lid 2 en art 1.51 WKo; art 2 lid 1 en 3 Besluit; art 2 Regeling)
2 Risico’s worden gereduceerd door het nemen van preventieve maatregelen die effectief en adequaat zijn. (art 1.50 lid 2 en 1.51 WKo; art 2 lid 1 sub b Besluit)
3 De houder draagt zorg voor uitvoering van het plan van aanpak. (art 1.50 lid 2 en art 1.51 WKo; art 2 lid 1 sub b en lid 3 Besluit; art 2 lid 4 Regeling)
4 Beroepskrachten zijn op de hoogte van de risico’s en de aanpak daarvan. (art 1.50 lid 2 en art 1.51 WKo; art 2 lid 1 en 3 Besluit; art 2 lid 4 Regeling)
5 Beroepskrachten handelen conform het plan van aanpak. (art 1.50 lid 2 en art 1.51 WKo; art 2 lid 1 en 3 Besluit; art 2 lid 4 Regeling)
Toelichting toezichthouder De beroepskrachten worden middels werkoverleg op de hoogte gehouden van de werkafspraken. Enkele werkinstructies hangen zichtbaar aan de muren. De beroepskrachten zijn op de hoogte van deze afspraken, zoals het beleid omtrent buiten spelen. Gebruikte bronnen Werkinstructies veiligheid, gesprek met de beroepskrachten en inspectieonderzoek.
3.2.2 Uitvoering beleid gezondheid Voorwaarden
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1 De geïnventariseerde risico’s zijn compleet en komen overeen met de risico’s in de praktijk. (art 1.50 lid 2 en art 1.51 WKo; art 2 lid 1 en 3 Besluit art 2 Regeling)
2 Risico’s worden gereduceerd door het nemen van preventieve maatregelen die effectief en adequaat zijn. (art 1.50 lid 2 en 1.51 WKo; art 2 lid 1 sub b Besluit)
3 De houder draagt zorg voor uitvoering van plan van aanpak. (art 1.50 lid 2 en art 1.51 WKo; art 2 lid 1 sub b en lid 3 Besluit; art 2 lid 4 Regeling)
4 Beroepskrachten zijn op de hoogte van de risico’s en de aanpak daarvan. (art 1.50 lid 2 en art 1.51 WKo; art 2 lid 1 en 3 Besluit; art 2 lid 4 Regeling)
5 Beroepskrachten handelen conform het plan van aanpak. (art 1.50 lid 2 en art 1.51 WKo; art 2 lid 1 en 3 Besluit; art 2 lid 4 Regeling)
Toelichting toezichthouder De beroepskrachten worden middels werkoverleg op de hoogte gehouden van de werkafspraken. Enkele werkinstructies hangen zichtbaar aan de muren. De beroepskrachten zijn op de hoogte van deze afspraken, zoals het verschonen, handen wassen en voeding. Een aandachtspunt is de luchtkwaliteit van de groep op huisnummer 318. De toezichthouder heeft geconstateerd dat de CO2 -waarde in deze groepsruimten hoog is. Er zijn in de groepsruimten CO2-waarden gemeten van meer dan 1000 parts per million. De optimale waarde ligt tussen 600 en 800 parts per million. Eén raam stond open en de fan ventilator is door een beroepskracht aangezet. De CO2-waarden liepen in de loop van de dag terug tot onder de 1000 parts per million. Voor een goede luchtkwaliteit is het van belang dat er de hele dag door goed geventileerd wordt. Het ventilatiebeleid van deze vestiging is in het vorige inspectieonderzoek (d.d. 28 februari 2012) ook als aandachtspunt benoemd. Gebruikte bronnen Werkinstructies gezondheid, gesprek met de beroepskrachten en inspectieonderzoek.
Kinderdagverblijf 't Eigen Wijsje Fideliolaan d.d. 17 april 2013
12
3.3 Meldcode kindermishandeling Voorwaarde
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1 De houder heeft een meldcode kindermishandeling die voldoet aan de 7 beschreven eisen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 WKo; art 2 lid 2 en 3 Besluit; art 3 Regeling)
Toelichting toezichthouder Er wordt bij het kindercentrum gebruikgemaakt van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, opgesteld door de Brancheorganisatie. Ten tijde van het inspectiebezoek heeft de toezichthouder geconstateerd dat de meldcode onvoldoende is toegespitst op de organisatie. De verantwoordelijkheidsverdeling is niet voldoende. De houder is in de gelegenheid gesteld om de verantwoordelijkheidsverdeling nader te specificeren, aangepast op de organisatie. De houder heeft op 18 april de overeenkomst voor het gebruik van de meldcode toegestuurd, waaruit blijkt dat de houder de meldcode vaststelt. Hiermee heeft de houder echter onvoldoende aangetoond dat de verantwoordelijkheidsverdeling (die is opgenomen in de meldcode) voldoende is aangepast. Mogelijke maatregel(en) Stel een meldcode kindermishandeling op die voldoet aan de eisen. Gebruikte bronnen Meldcode kindermishandeling en overeenkomst voor het gebruik van de meldcode, ontvangen d.d. 19 april 2013.
3.3.1 Beleid meldcode kindermishandeling Voorwaarde
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1 De houder draagt er zorg voor dat beroepskrachten op de hoogte zijn van de inhoud van de meldcode kindermishandeling. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 WKo; art 2 lid 2 Besluit)
Toelichting toezichthouder De houder stelt de beroepskrachten op de hoogte van de inhoud van de meldcode kindermishandeling, door middel van de cursus ‘Kinderen die opvallen’ en door de meldcode in vergaderingen te bespreken. Gebruikte bronnen Meldcode kindermishandeling en inspectieonderzoek.
7
De meldcode hanteert de definitie van kindermishandeling conform de Wet op de Jeugdzorg (2005), welke als volgt luidt: “Kindermishandeling is elke vorm van bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of onvrijheid staat, actief of passief, opdringen waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel. “
In de meldcode zijn verantwoordelijkheden per organisatielaag uitgesplitst in taken en bevoegdheden. De meldcode bevat een stappenplan waarin minimaal de volgende fases aan bod komen: vermoeden, overleg, plan van aanpak, beslissen en handelen. Het stappenplan is voorzien van een heldere toelichting,en aandachtspunten voor de gespreksvoering met verschillende partijen. De meldcode bevat hulpmiddelen voor het doorlopen van het stappenplan, de evaluatie en de nazorg. De meldcode bevat een lijst van signalen per ontwikkelingsgebied, uitgesplitst voor de groep van 0-4 jaar en de groep van 4-12 jaar, om kindermishandeling zo vroeg mogelijk te signaleren. De ontwikkelingsgebieden per leeftijdscategorie (0-4 jarigen dan wel 4-12 jarigen) die in de lijst aan bod dienen te komen zijn: psychosociale signalen, medische signalen, kenmerken verzorgers/gezin, signalen specifiek voor seksueel misbruik, signalen die specifiek zijn voor kinderen die getuige zijn van huiselijk geweld. De meldcode besteedt aandacht aan de omgang met de Wet bescherming persoonsgegevens. In de meldcode dienen de volgende punten met betrekking hierop behandeld te worden: zorgvuldig handelen, inzagerecht ouders/wettelijk vertegenwoordigers, contact met andere instellingen, omgaan met schriftelijke informatie. De meldcode besteedt aandacht aan de mogelijke situatie dat een beroepskracht de vermoedelijke dader is. De meldcode bevat praktische informatie over de Bureaus Jeugdzorg en het Advies&Meldpunt Kindermishandeling (AMK). Kinderdagverblijf 't Eigen Wijsje Fideliolaan d.d. 17 april 2013
13
3.3.2 Uitvoering beleid meldcode protocol kindermishandeling Voorwaarden
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1 De beroepskrachten kennen de inhoud van de meldcode. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 WKo; art 2 lid 2 Besluit)
2 De beroepskrachten handelen aantoonbaar naar de meldcode kindermishandeling. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 WKo; art 2 lid 2 Besluit)
Toelichting toezichthouder De beroepskrachten hebben de meldcode niet gehanteerd omdat zij hebben aangegeven dat zich in het afgelopen jaar geen situatie heeft voorgedaan waarbij een vermoeden van kindermishandeling bestond. Gebruikte bronnen inspectieonderzoek
Kinderdagverblijf 't Eigen Wijsje Fideliolaan d.d. 17 april 2013
14
Domein 4: Accommodatie en inrichting
4.1 Binnenspeelruimte Voorwaarden
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1 Elke stamgroep beschikt over een afzonderlijke vaste groepsruimte. (art 1.50 lid 2 WKo; art 5 lid 1 en 4 Besluit; art 8 lid 1 Regeling)
2 Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5m² binnenspeelruimte beschikbaar, waaronder mede begrepen passend voor spelactiviteiten ingerichte ruimtes buiten de groepsruimte. (art 1.50 lid 2 WKo; art 6 Besluit; art 8 lid 1 Regeling)
3 De binnenspeelruimte is ingericht in overeenstemming met het aantal op te vangen kinderen. (art 1.50 lid 2 WKo; art 6 Besluit)
4 De binnenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen en het pedagogisch beleid. (art 1.50 lid 2 WKo; art 6 Besluit; art 8 lid 1 Regeling)
Toelichting toezichthouder Het kindercentrum beschikt over meerdere ruimtes. Eén groep wordt opgevangen op de Fideliolaan 316 en één groep op de Fideliolaan 318. Er zijn diverse spel- en ontwikkelingsmaterialen voor zowel baby’s als peuters beschikbaar; tevens zijn er meerdere speelhoeken gecreëerd. Gebruikte bronnen Pedagogisch beleid en inspectieonderzoek.
4.2 Slaapruimte Voorwaarden
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1 Er is een afzonderlijke slaapruimte voor in ieder geval kinderen tot anderhalf jaar. (art 1.50 lid 2 WKo; art 6 Besluit; art 9 Regeling)
2 De slaapruimte is afgestemd op het aantal op te vangen kinderen. (art 1.50 lid 2 WKo; art 6 Besluit; art 9 Regeling)
Toelichting toezichthouder Er zijn in het kindercentrum vier slaapkamers aanwezig. Er zijn in totaal 26 bedden en een aantal stretchers beschikbaar voor de kinderen. Dit aantal is voldoende afgestemd op het aantal op te vangen kinderen. Gebruikte bronnen inspectieonderzoek
Kinderdagverblijf 't Eigen Wijsje Fideliolaan d.d. 17 april 2013
15
4.3 Buitenspeelruimte Voorwaarden
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1 Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3m² buitenspeelruimte beschikbaar. (art 1.50 lid 2 WKo; art 6 Besluit; art 10 lid 1 Regeling)
2 De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk. (art 1.50 lid 2 WKo; art 6 Besluit; art 10 lid 1 Regeling)
3 De buitenspeelruimte is aangrenzend aan het kindercentrum. (art 1.50 lid 2 WKo; art 6 Besluit; art 10 lid 1 Regeling)
4 De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen en het pedagogisch beleid. (art 1.50 lid 2 WKo; art 6 Besluit; art 10 lid 1 Regeling)
Toelichting toezichthouder De buitenruimte, namelijk de achtertuin, is voorzien van een speelhuis, een glijbaan en een speelrups. Daarnaast zijn er ook losse spelmaterialen aanwezig zoals fietsjes. Gebruikte bronnen Pedagogisch beleid en inspectieonderzoek.
Kinderdagverblijf 't Eigen Wijsje Fideliolaan d.d. 17 april 2013
16
Domein 5: Groepsgrootte en beroepskracht-kind-ratio
5.1 Opvang in groepen Voorwaarden
Ja
Nee
Niet beoordeeld
8
1 De opvang vindt plaats in stamgroepen.
(art 1.50 lid 2 WKo; art 5 lid 1 en 4 en art 4 Besluit; art 5 lid 1 Regeling)
2a De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.50 lid 2 WKo; art 4 lid 1 en 3 en art 5 lid 1 en 4 Besluit; art 5 lid 1 Regeling)
OF 2b De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.50 lid 2 WKo; art 4 lid 1 en 3 en art 5 lid 1 en 4 Besluit; art 5 lid 1 Regeling)
3 Indien een kind in een andere stamgroep dan de vaste stamgroep wordt opgevangen, dan duurt dat niet langer dan de tussen houder en ouder schriftelijk overeengekomen periode. (art. 1.50 lid 2 Wko; art 5 lid 1 Besluit; art. 5 lid 13 Regeling)
Toelichting toezichthouder Er zijn twee stamgroepen. De groep op huisnummer 316 bestaat uit maximaal zestien kinderen tussen de nul en vier jaar oud. De groep op huisnummer 318 bestaat uit maximaal twaalf kinderen tussen de nul en vier jaar oud. Elk kind behoort tot één van deze stamgroepen. De opvang vindt, buiten (spel)activiteiten om, plaats in deze stamgroepen. Een beroepskracht heeft verklaard dat het aantal kindplaatsen van de groep op huisnummer 316 op korte termijn gewijzigd zal worden naar twaalf kindplaatsen. Daarnaast heeft de beroepskracht verklaard dat het incidenteel voorkomt dat een kind op een andere groep wordt opgevangen ten behoeve van de beroepskracht-kindratio. Opvang in een andere groep is toegestaan als dit van tevoren wordt gepland en ouders hiervan op de hoogte zijn gesteld. De beroepskracht heeft verklaard dat dit niet zo vaak voorkomt. Dit geldt derhalve als aandachtspunt voor de eerstvolgende inspectie. Gebruikte bronnen Inspectieonderzoek, gesprek met beroepskrachten, roosters van de beroepskrachten februari, maart en april 2013 en planning- en presentielijsten februari, maart en april 2013.
8
Indien het kindercentrum daarvoor kiest, mogen de kinderen bij (spel)activiteiten de stamgroepsruimte verlaten.
Kinderdagverblijf 't Eigen Wijsje Fideliolaan d.d. 17 april 2013
17
5.3 Beroepskracht-kind-ratio Voorwaarden 1
Ja
Nee
Niet beoordeeld
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale 9 aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.50 lid 2 WKo; art 4 lid 2 en 3 Besluit; art 5 lid 7 en 8 Regeling)
2 Indien conform de beroepskracht-kind-ratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is, dan is geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit.. (art 1.50 lid 2 WKo; art 4 lid 2 en 3 Besluit; art 5 lid 12 Regeling)
Toelichting toezichthouder Op de groep 316 worden drie beroepskrachten ingezet, op de groep 318 twee beroepskrachten. Er is voldoende vast personeel voor het aantal kinderen dat maximaal wordt opgevangen. Er zijn geen vacatures. Bij ziekte, vakantie en verlof wordt er gebruikgemaakt van een eigen invalpool. Iedere dag tussen 08.00 en 08.30 uur en tussen 17.30 en 18.00 uur is er een beroepskracht alleen op de groepen aanwezig. De achterwacht is dan als volgt geregeld: de beroepskrachten van 316 en 318 zijn elkaars achterwacht in geval van calamiteiten. In dit geval is het echter niet voldoende dat deze beroepskrachten elkaars achterwacht zijn, omdat ze beide alleen op de groepen staan. De beroepskracht heeft verklaard dat ook de leidinggevende in geval van calamiteiten binnen tien minuten op de locatie aanwezig kan zijn. Per 1 juli 2013 zijn kinderopvangorganisaties verplicht de opvang volgens het vierogenprincipe te organiseren. Dat houdt in dat de houder van een kindercentrum de dagopvang op zodanige wijze dient te organiseren, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. Gebruikte bronnen Inspectieonderzoek, gesprek met beroepskrachten, roosters van de beroepskrachten februari, maart en april 2013 en planning- en presentielijsten februari, maart en april 2013.
9 Als bij (spel)activiteiten de kinderen de stamgroep verlaten, kan de beroepskracht-kind-ratio op kindercentrumniveau worden vastgesteld volgens dezelfde sleutel. De op de locatie aanwezige beroepskrachten houden zich bezig met taken die direct met de kinderen te maken hebben.
Kinderdagverblijf 't Eigen Wijsje Fideliolaan d.d. 17 april 2013
18
5.4 Inzet beroepskrachten in afwijking van de beroepskracht-kind-ratio bij openingstijden van 10 uur of langer Voorwaarden
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1 Gedurende de genoemde openingstijden kunnen ten hoogste drie uur per dag, niet aaneengesloten, minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kind-ratio vereist is. (art 1.50 lid 2 WKo; art 4 lid 2 en 3 Besluit; art 5 lid 10 Regeling)
2 De drie uur afwijkende inzet betreft uitsluitend de tijd voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze. (art 1.50 lid 2 WKo; art 4 lid 2 en 3 Besluit; art 5 lid 10 Regeling)
3 De afwijking betreft maximaal anderhalf aaneengesloten uren voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze gedurende maximaal twee uur aaneengesloten. (art 1.50 lid 2 WKo; art 4 lid 2 en 3 Besluit; art 5 lid 10 Regeling)
4 Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio. (art 1.50 lid 2 WKo; art 4 lid 2 en 3 Besluit; art 5 lid 10 Regeling)
5 Indien als gevolg van het afwijken van de beroepskracht-kind-ratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum ingezet wordt, dan is er ten minste één andere volwassene in het kindercentrum aanwezig. (art 1.50 lid 2 WKo; art 4 lid 2 en 3 Besluit; art 5 lid 11 Regeling)
Toelichting toezichthouder De beroepskrachten hebben de volgende werktijden: 07.45-17.15 uur en 08.45-18.15 uur. De beroepskrachten pauzeren op de groepen tussen 13.00-15.00 uur. Hiermee voldoet de inzet van beroepskrachten bij afwijking van de beroepskracht-kind-ratio. Indien er slechts één beroepskracht aanwezig is in het kindercentrum als gevolg van een afwijking van de beroepskracht-kind-ratio, dan is er altijd een andere volwassene aanwezig, namelijk de tweede beroepskracht. De beroepskrachten hebben namelijk verklaard dat zij op de groep pauzeren. Gebruikte bronnen Inspectieonderzoek, gesprek met beroepskrachten, roosters van de beroepskrachten februari, maart en april 2013 en planning- en presentielijsten februari, maart en april 2013.
Kinderdagverblijf 't Eigen Wijsje Fideliolaan d.d. 17 april 2013
19
Domein 6: Pedagogisch beleid
6.1 Pedagogisch beleidsplan
10
Voorwaarden
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1 De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. (art 1.50 lid 1 en 2 WKo; art 5 lid 2 en 4 Besluit; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
Toelichting toezichthouder Er is een pedagogisch beleidsplan opgesteld. Gebruikte bronnen Pedagogisch beleidsplan en inspectieonderzoek.
10
Conform art 5 lid 3 van de het Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk dient het pedagogisch beleidsplan gereed te zijn voordat de aanvraag tot registratie wordt ingediend.
Kinderdagverblijf 't Eigen Wijsje Fideliolaan d.d. 17 april 2013
20
6.1.1 Inhoud pedagogisch beleidsplan
Voorwaarden
Ja
Nee
Niet beoordeel d
1 In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. (art 1.50 lid 1 en 2 WKo; art 5 lid 2 en 4 Besluit; art 7 lid 1 sub a Regeling)
2 Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de stamgroep. (art 1.50 lid 1 en 2 WKo; art 5 lid 2 en 4 Besluit; art 7 lid 1 sub b Regeling)
3 Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun stamgroep verlaten. (art 1.50 lid 1 WKo; art 5 lid 2 en 4 Besluit; art 7 lid 1 sub c Regeling)
4 Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door 11 andere volwassenen. (art 1.50 lid 1 WKo; art 5 lid 2 en 4 Besluit; art 7 lid 1 sub d Regeling)
5 Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit; art 7 lid 1 sub g Regeling)
6 Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet in afwijking van de beroepskracht-kindratio. (art 1.50 lid 1 WKo; art 5 lid 2 en 4 Besluit; art 7 lid 1 sub g Regeling)
7 Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe stamgroep waarin zij zullen worden opgevangen. (art 1.50 lid 1 WKo; art 5 lid 2 en 4 Besluit; art 7 lid 1 sub e Regeling)
8 Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. (art 1.50 lid 1 WKo; art 5 lid 2 en 4 Besluit; art 7 lid 1 sub f Regeling)
Toelichting toezichthouder Het pedagogisch beleidsplan is in te zien op de website. De houder is in de gelegenheid gesteld om het pedagogisch beleidsplan aan te passen naar aanleiding van de nieuwe wet- en regelgeving. Het pedagogisch beleidsplan voldoet echter nog niet aan de minimale wet- en regelgeving. In het pedagogisch beleidsplan wordt niet in duidelijke en observeerbare termen beschreven hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen en hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet in afwijking van de beroepskracht-kind-ratio. Daarnaast wordt onvoldoende in duidelijke en observeerbare termen beschreven wat het beleid is ten aanzien van het gebruikmaken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. Er wordt slechts vermeld dat dit mogelijk is in overleg met de ouder. Hoe er in deze situatie wordt omgegaan met bijvoorbeeld de emotionele veiligheid, wordt niet beschreven. Mogelijke maatregel(en) Stel een pedagogisch beleid vast waarin in ieder geval de minimumeisen uit wet- en regelgeving zijn opgenomen. Gebruikte bronnen Pedagogisch beleidsplan en inspectieonderzoek.
11
Het betreft volwassenen zoals vrijwilligers, stagiaires, groepshulpen of huishoudelijke hulpen.
Kinderdagverblijf 't Eigen Wijsje Fideliolaan d.d. 17 april 2013
21
6.1.2 Pedagogische praktijk Voorwaarden
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1 De beroepskrachten kennen de inhoud van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.50 lid 1 en 2 WKo; art 5 lid 3 Besluit)
2 De beroepskrachten handelen conform het pedagogisch beleidsplan. (art 1.50 lid 1 en 2 WKo; art 5 lid 3 Besluit)
Toelichting toezichthouder De beroepskrachten kennen de inhoud van het pedagogisch beleidsplan en handelen conform dit plan. Gebruikte bronnen Pedagogisch beleid (op website) en inspectieonderzoek.
6.2 Emotionele veiligheid Indicatoren
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1 De beroepskracht communiceert met de kinderen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 WKo; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit; art 7 lid 1 sub a Regeling)
2 De beroepskracht heeft een respectvolle houding naar de kinderen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 WKo; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit; art 7 lid 1 sub a Regeling)
3 Er heerst een ontspannen, open sfeer in de groep. (art 1.49 en 1.50 lid 2 WKo; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit; art 7 lid 1 Regeling)
4 De kinderen worden uitgenodigd tot participatie. (art 1.49 en 1.50 lid 2 WKo; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit; art 7 lid 1 sub a Regeling)
5 Kinderen hebben vaste beroepskrachten en bekende leeftijdsgenootjes om zich heen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 WKo; art 5 Besluit; art 5 lid 1 en 3 Regeling)
6 Er is informatieoverdracht tussen ouders en beroepskracht. (art 1.49 en 1.50 lid 2 WKo; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit; art 7 lid 1 Regeling)
Toelichting toezichthouder Tijdens het inspectiebezoek gaan de kinderen van de Fideliolaan 318 fruit eten. Eén kind is voor de eerste keer op de opvang. De beroepskracht stimuleert de groep om het nieuwe kind te begroeten en zingt vervolgens het ‘goedemorgen’-lied met de kinderen. In dit lied leren de kinderen elkaars namen uitspreken. Tot twee keer toe worden er tijdens het fruit eten kinderen naar de opvang gebracht. Eén beroepskracht zorgt voor de overdracht met de ouders, terwijl de andere beroepskracht bij de kinderen aan tafel blijft zitten. Enkele kinderen worden onrustig bij binnenkomst van de kinderen die laat komen. De beroepskracht knoopt een gesprekje met hen aan en leidt hen op deze manier af van de ouders en kinderen die later binnenkomen. Gebruikte bronnen Inspectieonderzoek en gesprek met de beroepskrachten.
Kinderdagverblijf 't Eigen Wijsje Fideliolaan d.d. 17 april 2013
22
6.3 Persoonlijke competentie Indicatoren
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1 De beroepskracht ondersteunt en stimuleert individuele kinderen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 WKo; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit; art 7 lid 1 sub a Regeling)
2 Er is een goede interactie tussen beroepskracht en individuele kinderen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 WKo; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit; art 7 lid 1 sub a Regeling)
3 Kinderen hebben de mogelijkheid om eigen ervaringen op te doen middels spelmateriaal, activiteitenaanbod en inrichting. (art 1.49 en 1.50 lid 2 WKo; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit; art 7 lid 1 sub a Regeling)
4 Er is aandacht voor leermomenten. Hierbij is taal en motorisch spel van jonge kinderen belangrijk. (art 1.49 en 1.50 lid 2 WKo; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit; art 7 lid 1 sub a Regeling)
Toelichting toezichthouder geen Gebruikte bronnen Inspectieonderzoek en gesprek met de beroepskrachten.
6.4 Sociale competentie Indicatoren
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1 De beroepskracht ondersteunt de kinderen in de interactie tussen kinderen onderling. (art 1.49 en 1.50 lid 2 WKo; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit; art 7 lid 1 sub a Regeling)
2 De beroepskracht ondersteunt de kinderen in het voorkómen en oplossen van conflicten. (art 1.49 en 1.50 lid 2 WKo; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit; art 7 lid 1 sub a Regeling)
3 De kinderen maken deel uit van het groepsgebeuren. (art 1.49 en 1.50 lid 2 WKo; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit; art 7 lid 1 sub a Regeling)
Toelichting toezichthouder Op één van de groepen is een peuter in een hoek een treinspoor aan het maken. De beroepskracht merkt dit op en geeft de jongen een compliment voor zijn mooie spoor. Op een gegeven moment kruipt er een baby richting het treinspoor. De peuter begint te roepen: ‘Van mij! Niet doen!’ De beroepskracht stelt de peuter gerust: ‘Nou nou, de baby komt alleen maar kijken hoor.’ Wanneer de baby naar het treinspoor reikt, neemt de beroepskracht de baby op schoot en geeft hem een losse trein om mee te spelen. Gebruikte bronnen Inspectieonderzoek en gesprek met de beroepskrachten.
Kinderdagverblijf 't Eigen Wijsje Fideliolaan d.d. 17 april 2013
23
6.5 Overdracht van normen en waarden Indicatoren
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1 Afspraken, regels en omgangsvormen zijn aanwezig. (art 1.49 en 1.50 lid 2 WKo; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit; art 7 lid 1 sub a Regeling)
2 Afspraken, regels en omgangsvormen zijn duidelijk. (art 1.49 en 1.50 lid 2 WKo; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit; art 7 lid 1 sub a Regeling)
3 Afspraken, regels en omgangsvormen worden aan de kinderen uitgelegd. (art 1.49 en 1.50 lid 2 WKo; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit; art 7 lid 1 sub a Regeling)
4 Beroepskrachten geven zelf in hun spreken en handelen het goede voorbeeld. (art 1.49 en 1.50 lid 2 WKo; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit; art 7 lid 1 sub a Regeling)
Toelichting toezichthouder geen Gebruikte bronnen Inspectieonderzoek en gesprek met beroepskrachten.
Kinderdagverblijf 't Eigen Wijsje Fideliolaan d.d. 17 april 2013
24
Beschouwing toezichthouder Op 17 april 2013 heeft er een onverwacht inspectieonderzoek plaatsgevonden bij kinderdagverblijf ’t Eigen Wijsje op de Fideliolaan 316/318. ’t Eigen Wijsje is een kinderopvangorganisatie met vijf locaties in Amstelveen. De organisatie wordt geleid door twee houders. Op de locaties is geen leidinggevende aanwezig, maar een hoofdleidster. Deze hoofdleidster is bij teamvergaderingen voor alle locaties van ’t Eigen Wijsje aanwezig. Deze locatie van ’t Eigen Wijsje heeft twee oudercommissies, die beide uit drie leden bestaan. De toezichthouder heeft contact opgenomen met de oudercommissie en naar hun tevredenheid geïnformeerd ten aanzien van zaken als kwaliteit van het personeel, de inrichting van de groepen en de veiligheid en gezondheid bij ’t Eigen Wijsje. De oudercommissie heeft verklaard tevreden te zijn over de kwaliteit van de opvang en over de rol van de oudercommissie. Het oudercommissielid heeft aangegeven dat er niet vaak contact is met de directieleden, maar is wel van mening dat de oudercommissie voldoende in de gelegenheid wordt gesteld om ook ongevraagd advies te geven. De oudercommissie is zeer te spreken over de kwaliteit van de beroepskrachten en hun handelen. Als verbeterpunten heeft de oudercommissie aangegeven graag de informatie in het vervolg tijdig te willen ontvangen om tot een goed afgewogen advies te kunnen komen; ook wil ze meer betrokken worden bij het beleid veiligheid en gezondheid en de implementatie daarvan. ’t Eigen Wijsje is aangesloten bij stichting Klachten Kinderopvang (het sKK). Er is geen vertrouwenspersoon of een klachtencoördinator binnen de organisatie. De houder heeft verklaard dat ’t Eigen Wijsje een platte organisatiestructuur is met weinig tot geen managementlagen tussen de beroepskrachten c.q. ouders en managers. Per vestiging is er een aandachtsfunctionaris kindermishandeling aangesteld en is er één persoon binnen de organisatie die aandachtsfunctionaris is voor ontwikkelingsproblematiek.
Advies aan gemeente Overzicht voorwaarden waar niet aan is voldaan - 1.3.1
De houder informeert de ouders over het te voeren beleid.
- 1.3.3
De houder plaatst het inspectierapport op de eigen website. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats.
- 2.2.1
Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao Kinderopvang is opgenomen.
- 3.3.1
De houder heeft een meldcode kindermishandeling die voldoet aan de beschreven eisen.
- 6.1.1.4
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen.
- 6.1.1.6
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet in afwijking van de beroepskracht-kindratio.
- 6.1.1.8 Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen.
Kinderdagverblijf 't Eigen Wijsje Fideliolaan d.d. 17 april 2013
25
Advies met betrekking tot gemeentelijk ingrijpen
Niet handhaven Handhaven conform handhavingsbeleid, hierbij rekeninghoudend met de verzwarende en verzachtende omstandigheden Opmerkingen toezichthouder: De toezichthouder adviseert om voor de voorwaarden waar de houder niet aan heeft voldaan handhavend op te treden. Uit onderzoek is gebleken dat de gegevens van het kindercentrum niet overeenkomen met de praktijk. Het kindercentrum is in het register opgenomen met huisnummers 316-318. In het Handelsregister is echter alleen huisnummer 316 opgenomen. Het Handelsregister is bepalend of er sprake is van één vestiging of twee. De toezichthouder adviseert om de houder in de gelegenheid te stellen om door middel van wijziging in de registratie in het Handelsregister aan te tonen dat beide huisnummers samen één vestiging zijn. Indien dit niet mogelijk is, zullen de gegevens in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen moeten worden aangepast. Mogelijk te nemen maatregel(en) in verband met geconstateerde overtredingen -
Zorg dat ouders goed en regelmatig worden geïnformeerd over de wijze waarop het beleid in het kindercentrum wordt vormgegeven om aan de eisen zoals deze gesteld zijn in de wet kinderopvang te voldoen. Plaats het inspectierapport op de eigen website. Zorg dat de beroepskrachten die geen passende beroepskwalificatie hebben niet (meer) worden ingezet in het kindercentrum. Stel een meldcode kindermishandeling op die voldoet aan de eisen. Stel een pedagogisch beleid vast waarin in ieder geval de minimumeisen uit wet- en regelgeving zijn opgenomen.
Kinderdagverblijf 't Eigen Wijsje Fideliolaan d.d. 17 april 2013
26
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum Aan mevr. Cicek. Toezichthouder kinderdagverblijven GGD Van mevr. M. Bizzo en mevr. Z. Azadmanesh Directie k.d.v. ’t Eigen Wijsje Betreft: zienswijze houder kindercentrum ’t Eigen Wijsje, Fideliolaan 316/318 1183 PX Amstelveen. Zienswijze houder kindercentrum n.a.v. inspectierapport kinderdagverblijf ’t Eigen Wijsje, locatie Fideliolaan 316/318 D.d. 17 april 2013 Reactie Algemene gegevens Kindercentrum In 1999 is k.d.v. ’t Eigen Wijsje op de Fideliolaan 316 opgestart en ingeschreven bij de K.v.K. (in te lezen onder dossiernr. 34105669 K.v.K.). De gemeente Amstelveen heeft het Registratienummer 230097972 (Landelijk Register) toegekend. In 2008 is ’t Eigen Wijsje op de Fideliolaan 318 opgestart. De Gemeente zelf heeft toen aangegeven dat zij, aangezien het een aangrenzend pand is van Fideliolaan 316, hetzelfde registratienummer als 316 toe te kennen (230097972), met als reden de kosten van de Inspectie beperkt te houden door het als 1 Kinderdagverblijf aan te duiden. (n.b. overige Algemene gegevens zijn correct). Beide panden staan onafhankelijk bij de K.v.K. ingeschreven met als reden dat bij de Gemeente; afdeling Bedrijven Administratie Gebouwen, Fideliolaan 316 (nr. 0362010000200913) en Fideliolaan 318 (nr. 0362010000200131) als 2 onafhankelijke panden staan geregistreerd. Reactie Domein 1: Ouders 1.3 Informatie Beroepskracht-kind-ratio De informatie over de beroepskracht-kind-ratio op de website was niet voldoende. Dit wordt per direct aangevuld op www.eigenwijsje.nl K.d.v. ’t Eigen Wijsje hanteert de beroepskracht-kind-ratio zoals vanuit de overheid voorgeschreven, te weten: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar - 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar - 1 beroepskracht per 8 aanwezig kinderen van 3 tot 4 jaar. (zie rekentool van de rijksoverheid www.rijksoverheid.nl) Plaatsing inspectierapport op site Tot op heden was het inspectierapport duidelijk waarneembaar en ter inzage op de locatie. Nu de verplichting aanwezig is om indien het k.d.v. gebruik maakt van een website het inspectierapport op de site te publiceren, zullen wij het laatste inspectierapport per direct op de site plaatsen (www.eigenwijsje.nl) Reactie Domein 2.2.1: Personeel: e
Opmerking over passende beroepskwalificatie betreft een BBL’er 3 jaars PW3 die in juni 2013 zal afstuderen. Er zou geen overzicht van verworven competenties aanwezig zijn. De afgetekende competenties ontbraken, dus het was niet duidelijk dat BBL medewerkster haar studie bijna heeft afgerond. De formatieve inzetbaarheid BBL is vanaf week 22/23 op elke locatie in te zien. (op dit moment vindt er een up to date plaats van alle verworven competenties per BBL’er.) De toegestuurde informatie dat medewerkster een BOL opleiding zou volgen, berust op een fout en moet BBL zijn. N.a.v. de opmerking toezichthouder hebben wij besloten de tekst op onze site onder item beroepskrachten aan te vullen met Formatieve inzetbaarheid BBL’er (volgens cao Kinderopvang) Fase 1: overeenkomstig eerste leerjaar PW3 of PW4; formatieve inzetbaarheid oplopend van 0 naar 100% Fase 2: overeenkomstig tweede leerjaar PW3 of PW 4; formatieve inzetbaarheid oplopend van 0 naar 100% Fase 3: overeenkomstig derde leerjaar PW3 of PW4; formatieve inzetbaarheid 100% Wijze van vaststelling opleidingsfase: Conform de leerjaren en voortgang ingeval van een normatieve opleidingsduur van 3 jaar. In geval van een andere opleidingsduur worden de fase en ingangsdatum ervan bepaald op basis van informatie van opleiding. Kinderdagverblijf 't Eigen Wijsje Fideliolaan d.d. 17 april 2013
27
Wijze van vaststelling formatieve inzetbaarheid: De werkgever stelt de formatieve inzetbaarheid in fase 1 en 2 vast op basis van de informatie van de opleidings en praktijkbegeleider en legt dit schriftelijk vast en in te zien op de locatie (Rode boek) Reactie domein 3.2.2 Veiligheid en gezondheid, binnenmilieu. Er is voldoende mogelijkheid tot ventileren. Ten tijde van het bezoek toezichthouder hadden P.W.’s Fideliolaan 318 verzaakt het bovenlicht/raam te openen. Dit werd meteen gedaan en binnen luchtkwaliteit liep in de loop van de dag terug tot juiste waarde. De P.W.’s zijn zich beter bewust van dit aandachtspunt en handelen sindsdien conform eisen. N.b. in het weekend van 18 t/m 20 mei zijn er nog meer ventilatiepunten in k.d.v. geplaatst.
Reactie domein 3.3. Meldcode kindermishandeling Wij hanteren de versie Meldcode kindermishandeling Brancheorganisatie Kinderopvang M.O. groep. De originele versie moet worden aangepast door de naam van het kinderdagverblijf op de daarvoor bestemde regel in te vullen. De opgestuurde versie was op blz. 34 na, aangepast. hoofdstuk IV. Verantwoordelijkheden in het scheppen van randvoorwaarden voor een veilig werk- en meldklimaat is op naam van ’t Eigen Wijsje gezet. Reactie domein 6.1.1. Inhoud Pedagogisch Beleidsplan Punt 4; ondersteuning beroepskrachten door andere volwassenen. Dankzij de kleinschaligheid en weinig hiërarchische aspecten van ons bedrijf staan de beroepskrachten ten aller tijde direct in contact met de directie. De directie ondersteunt en adviseert de beroepskrachten. Bij noodzaak is de directie binnen 10 minuten op de locatie en kan gezien haar kwalificaties ook op de groep werkzaam zijn. (n.b. pedagogisch beleidsplan www.eigenwijsje.nl) Onze kinderdagverblijven zijn erkende leerbedrijven voor respectievelijk stagiaires (BOL) Helpende Welzijn, PW3 of PW4. Het kan dus zijn dat naast de beroepskrachten 1 of 2 dagen per week een stagiaire werkzaam is op de groep. Punt 6: Hoe is de ondersteuning vorm gegeven indien slechts één beroepskracht in het kindcentrum wordt ingezet in afwijking van de beroepskracht-kindratio. In principe kan de situatie van 1 beroepskracht in afwijking van de beroepskracht-kindratio alleen voorkomen als b.v. alle kindjes vroeg en tegelijk gebracht worden of tegelijk laat gehaald worden. De rest van de dag is de P.W. nooit alleen maar zijn er altijd 2 of 3 P.W.’s op de groep. Er is een beleid betreffende goed overzicht op de groep door P.W. indien de beroepskracht alleen zou zijn gedurende de breng- en haalmomenten van de kinderen. De kinderen worden aan tafel gezet en krijgen een activiteit aangeboden, b.v. een puzzel, knex of klei. De kleinere kinderen zitten erbij in de kinderstoel met ook voor hun een activiteit. Zodoende heeft de beroepskracht het overzicht, de ouders komen in deze momenten er gezellig bij zitten voor de overdracht zodat de beroepskracht het overzicht behoudt over de groep. Punt 8; Pedagogisch beleid t.a.v. aanbieden van extra dagdelen Dit punt zal worden aangevuld: hoe wij de emotionele veiligheid bewaken van het kind indien het b.v. bij extra dagdelen naar een andere stamgroep zou moeten. De volgende uitleg bij extra opvang is per heden op onze website te lezen:…. Extra opvang Indien u in de situatie komt, waarbij u (tijdelijk) extra opvang nodig heeft, boven de al bestaande afnamedagen en op de groep waar uw kindje verblijft deze mogelijkheid op dat moment niet voorhanden is, is het mogelijk dat wij u aanbieden deze extra opvang af te nemen op een andere groep van ’t Eigen Wijsje. Dankzij onze kleinschaligheid, ons eenduidig Pedagogisch Beleid en beleid in vormgeving hebben al onze groepen een eenduidig karakter. Zodoende heeft de opvang buiten de eigen stamgroep zo’n gering mogelijke impact op het kindje. Nadat de ouders toestemming hebben gegeven om de extra dagdelen op een andere groep te laten plaatsvinden middels een handtekening op het contract, zal het kind en ouder eerst kennismaken met deze andere groep en een korte wenperiode doormaken. Merken wij dat 2 groepen teveel impact voor de emotionele veiligheid van het kind heeft, gaan wij in overleg met de ouders en P.W.’s een andere oplossing te zoeken. Reactie beschouwing toezichthouder De informatie dat ’t Eigen Wijsje op de locatie geen leidinggevende heeft maar een hoofdleidster, klopt niet. De organisatie is zodanig georganiseerd dat alle beroepskrachten per locatie evenredig veel verantwoordelijkheid hebben, er is dus geen hoofdleidster per locatie aanwezig. De directie staat in directe verbinding met de groep.
Kinderdagverblijf 't Eigen Wijsje Fideliolaan d.d. 17 april 2013
28