Vreemdelingenzaken Activiteitenrapport I 2007
Dit activiteitenrapport is een realisatie van de dossierbeheerders van de Algemene Directie Vreemdelingenzaken. Voor elke opmerking, suggestie of bijkomende vraag kan u zich richten tot de AD Vreemdelingenzaken, Antwerpsesteenweg 59 B, 1000 Brussel, tel.: +32 (0)2/793 92 19 of +32 (0)2/793 92 22, fax: +32 (0)2/274 66 08, e-mail:
[email protected]. Het rapport is ook verkrijgbaar in het Frans en kan eveneens geraadpleegd worden op www.dofi.fgov.be Coördinatie: Tom PEEL Vertaling: Norah GRANDJEAN (F), Emilie LEDUC (F), Jan SLECHTEN (N) en Wim VAN DER STRAETEN (N) Creatie: www.colorstudio.be, +32 (0)9/225 37 38 Verantwoordelijk uitgever: Freddy ROOSEMONT, Antwerpsesteenweg 59 B, 1000 Brussel
Inhoud Voorwoord
9
I
Inleiding
15
5.1.2. Onthaal North Gate
42
5.2.
Veiligheid
42
II
Corporate Management
19
5.3.
Telefonie
43
5.4.
Gebouwen
43
II
Internationale Migratieprojecten
45
1.
ARGO-project “Samenwerking
1.
Planning, selectie en aanwerving
20
1.1.
De centrale diensten in Brussel
20
1.2.
De gesloten centra
26
2.
Beheer van de administratieve loopbaan 30
2.1.
Medex
30
2.2.
Wintime
31
in de strijd tegen het misbruik of het
2.3.
Werkstraf
32
oneigenlijk gebruik van administratieve
3.
Organisatie- en Personeelsontwikkeling 33
3.1.
Opleiding van de ambtenaren en de externe partners van de Dienst Vreemdelingenzaken 33
3.2.
De ontwikkelcirkels
34
3.3.
De moderniseringsprojecten (MPM)
35
3.4.
Balanced scorecard (BSC)
35
3.5.
De gecertificeerde opleidingen
36
4.
Boekhouding en begroting
36
4.1.
Algemeen
36
4.2.
Beheer van de begroting en boekhouding 37
4.2.1. De verwerking van de uitgaven
37
4.2.2. Controle van de rekening van ontvangsten binnen de AD Vreemdelingenzaken
37
4.2.3. Voorbereiding en afhandeling
procedures van andere EU - lidstaten”
46
1.1.
Inleiding
46
1.2.
Focus
46
1.3.
Methode
46
1.4.
Deelnemers
47
1.5.
Eerste seminarie in Brussel (België)
47
1.6.
Tweede seminarie in Wenen (Oostenrijk)
47
1.7.
Derde seminarie in Riga (Letland)
48
1.8.
Vierde en laatste seminarie in Lissabon (Portugal)
49
1.9.
Aanbevelingen
49
1.10.
Evaluatie
49
1.11.
Toekomst
49
2.
Mediterranean Transit Migration (MTM) Dialogue / Joint ICMPD-Europol-Frontex
begrotingscontrole 2007 en budgetontwerp 2008
Project “Towards a Comprehensive
37
4.2.4. Samenwerking met de aankoopverantwoordelijken en de budgettaire verantwoordelijken van de gesloten centra 4.3.
MPM aankoop en budgetbeheer gesloten centra
4.4.
39
Verhuizing van de Dienst Vreemdelingenzaken
5.
38
Budgettaire vastleggingen 2007 per basisallocatie
4.6
38
Internationale projecten in het kader van het vreemdelingenbeleid
4.5.
38
De Dienst Gebouwen, telefonie, veiligheid en onthaal
42 42
5.1.1. Onthaal WTC II
42
50
Inleiding
50
2.2.
Focus
50
2.3.
Eerste seminarie in Antwerpen (België)
50
2.4.
Tweede seminarie in Limassol (Cyprus)
51
2.5.
Derde seminarie in Den Haag (Nederland) 51
2.6.
Vierde seminarie in Warschau (Polen)
51
2.7.
Slotbijeenkomst in Genève (Zwitserland)
51
2. 8. Aanbevelingen
51
2. 9.
Toekomst
52
3.
Het Europees Terugkeerproject met de DR Congo
42
5.1. Onthaal
response to Mixed Migration Flows” 2.1.
2
inhoud
52
2007, oprichting dienst Monitoring Diplomatieke en Consulaire Posten 53
2.6.6. Algerije
68
3.
De gezinshereniging
69
3.1.
Bevoegdheden van
1.
Inleiding
54
3.2.
2.
Taken
54
2.1.
Beschrijving
54
2.2.
Ontwikkelingen
54
2.3.
Organisatie
55
3.
Activiteiten
56
Gezinshereniging bij de strijd tegen de
3.1.
Diplomatieke en consulaire posten
56
schijnhuwelijken
72
3.2.
Bijzondere procedures
57
3.3.
Varia
58
4.
De Humanitaire Regularisaties
73
4.1.
Inleiding
73
4.2.
Het jaar 2007 in cijfers
IV
de dienst Gezinshereniging
V
Toegang tot en verblijf in het rijk
69
Evolutie van de beveiligde DNA-procedure in het kader van de aanvragen voor een visum “gezinshereniging”
3.3.
70
Activiteiten van de dienst Visa Gezinshereniging
3.4.
59
71
Betrokkenheid van de dienst Visa
73
4.2.1. De aanvragen om machtiging tot verblijf
73
4.2.2. De verzoeken om verlenging van verblijf
74
4.3.
Evolutie en ventilering van
1.
Het kort verblijf in België
60
1.1.
De dienst Kort Verblijf
60
4.3.1. Regularisaties sinds 01 januari 2005
1.2.
Tendensen in het jaar 2007
60
4.3.2. Gunstige beslissingen, per hoofdmotief van
1.3.
Schengenvisa
61
de globale regularisaties
regularisatie
74 74 74
1.3.1. Inleiding
61
4.3.3. Evolutie van de structurele achterstand
1.3.2. De dienst Vision
62
4.3.4. Relevante nieuwe ontwikkelingen in 2007 76
1.3.3. Statistieken van de aanvragen die uitgewisseld werden tussen België en zijn partners in het jaar 2007
62
2.
Buitenlandse studenten in België
63
2.1.
Inleiding
63
2.2.
Aanvragen van machtigingen tot voorlopig verblijf (MVV) voor studies behandeld in het jaar 2007
2.3.
64
Vergelijking van het aantal genomen beslissingen voor de jaren 2006 en 2007
2.4.
64 65
2.5.
Behandelingstermijnen
66
2.6.
Problematiek van de gevoelige landen
66
2.6.1. Inleiding
66
2.6.2. Marokko
66
2.6.3. Kameroen
67
2.6.4. Democratische Republiek Congo
67
2.6.5. Volksrepubliek China
68
5.
Naturalisaties
76
5.1.
Inleiding
76
5.2.
Ontwikkelingen in 2007
76
5.3.
Workflow 2007
77
6.
Minderjarigen / Slachtoffers van mensenhandel (MINTEH)
77
6.1.
Bevoegdheden van de dienst MINTEH
77
6.2.
Niet-begeleide minderjarige vreemdelingen 78
6.2.1. Cijfergegevens en tendensen
78
6.2.1.1. Aanvraag documenten NBMV
78
6.2.1.2. Vraag om vernieuwing
Verdeling van de aanvragen per nationaliteit
74
van NBMV-documenten
79
6.2.1.3. Signalement van de NBMV’s
79
6.2.2. Aandachtspunten
80
6.2.2.1. De voogden
80
6.2.2.2. De Dienst Voogdij en de Dienst Vreemdelingenzaken
3
inhoud
80
1.1.2.3. Overeenkomsten: Tripartiteovereenkomst
6.2.2.3. De aanvragen voor een inschrijving in het
en MOU
vreemdelingenregister, in afwezigheid
95
81
1.1.2.4. Preventieve maatregelen
96
6.2.2.4. De zoektocht naar de familie
82
1.1.3. Individuele controle toegang
98
6.2.2.5. De vrijwillige terugkeer
83
1.1.3.1. Algemene binnenkomstvoorwaarden
98
6.2.2.6. De verdwijningen
84
1.1.3.2. Algemeen overzicht van de aan de grens
6.3.
84
van een paspoort
Slachtoffers mensenhandel
6.3.1. Cijfergegevens en tendensen
genomen beslissingen en behandelde situaties
84
6.3.1.1. Nieuwe vragen om toepassing van de omzendbrief inzake mensenhandel (MH)
84
verblijfstitels die worden afgegeven
99
1.2.
107
met politiediensten en Sociale Inspectie
86
1.2.1.1. Bureau C - illegalen - en
86
1.2.1.2. De Gerechtelijke Sectie van de DVZ (GSJ) 110
de Permanentiedienst van de DVZ
6.3.2.2. De nieuwe wet van 15 september 2006 rond het verblijfsstatuut voor slachtoffers mensenhandel
87
6.3.2.3. Een nieuwe omzendbrief slachtoffers van mensenhandel is in voorbereiding
88
7.
De elektronische vreemdelingenkaart
88
7.1.
Doelstellingen van het project
88
7.2.
Projectplanning
89
8.
Helpdesk en Openbaarheid van Bestuur 90
8.1.
Helpdesk
90
8.1.1. Inleiding
90
8.1.2. Statistieken voor het jaar 2007
90
8.2.
91
VI
1.
Openbaarheid van bestuur
94
1.1.
Controle aan de Schengenbuitengrenzen
94
1.1.1.
Grensposten, nieuwe maatregelen 94
1.1.2.1. Commissie Buitengrenzen
94
1.1.2.2. Inspectie grensposten
95
112
1.2.4. Schengenseiningen (SIS)
112
1.2.5. Gevangenen
114
Vasthoudingen in de gesloten centra en de identificatie
116
1.3.1. De gesloten centra
116
1.3.1.2. Bijzonderheden, nieuwe initiatieven en specifieke dossiers.
119
1.3.2. Identificatie van vreemdelingen
128
2.
De verwijderingen
133
2.1.
Wijze van verwijderingen
133
2.2.
Data, evoluties en knelpunten
134
2.2.1. Cijfers en evoluties
134
2.2.2. Knelpunten
136
2.3.
Beveiligde vluchten
137
2.4.
Samenwerking met de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM)
2.5.
137
Internationale samenwerking inzake verwijdering
138
2.5.1. Het Europees agentschap Frontex
138
2.5.2. Purfleet
139
2.5.3. De communautaire overnameovereenkomsten
94
1.1.2. Controle van de grensposten
112
1.2.3. Garanten
1.3.1.1. Statistische gegevens voor het jaar 2007 116
Controle op de toegang tot het grondgebied en controle op het illegaal verblijf
107
1.2.2. Controles op adres
1.3.
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel 93
en richtlijnen
107
86
6.3.2.1. Samenwerking met de opvangcentra voor slachtoffers mensenhandel
Controle op het Belgische grondgebied
1.2.1. Samenwerking Dienst Vreemdelingenzaken
6.3.1.2. Onderzoek van de verschillende 6.3.2. Aandachtspunten
99
1.1.3.3. Detailoverzicht bij algemeen overzicht
4
inhoud
140
2.5.4. Benelux
140
2.5.5. Belgisch niveau
141
3.
De multidisciplinaire aanpak van de Dienst Vreemdelingenzaken
141
3.1.
De samenwerking met de gemeenten
141
3.1.1.
Project van de pilootgemeenten.
141
3.1.2. Ontmoetingsdagen met de gemeenten. 3.1.3
144
De Asielbevoegdheid van de dvz
1.
Belangrijkste aanpassingen aan de bij de DVZ door de wetswijziging
145
3.1.4. Project “beveiliging van de gemeentebesturen” 3.1.5. De controle van de gemeenten
146 148
3.1.6. Tevredenheidsonderzoek bij de gemeenten. 150 De samenwerking met de FOD Buitenlandse Zaken
150
3.2.1. Uitvoering samenwerkingsprotocol van 29 juni 2005
165
asielprocedure voor de Directie Asiel
Het Project Europa omzendbrief 30 december 1997
3.2.
VII
150
van 15 september 2006.
166
1.1.
Inleiding
166
1.2.
Vasthoudingen
166
1.3.
Het injunctierecht tegenover de CGVS
167
1.4.
Intrekking van de status van vluchteling of subsidiaire bescherming
167
1.5.
Besluit
167
2.
Overzicht van de verschillende cellen
3.2.2. Gestructureerde informatie-uitwisseling.
151
van de Directie Asiel
168
3.2.3. De ambassadeur asiel en immigratie
151
2.1.
Cel Registratie en Administratie
168
3.3.
151
2.1.1.
Bevoegdheden
168
151
2.1.2. Cijfergegevens voor het jaar 2007
168
2.2.
169
De samenwerking met de politiediensten
3.3.1. Informatieaanvragen 3.3.2. Verbetering van de samenwerking met de
Cel Interviews en Beslissingen
2.2.1. Bevoegdheden
169
3.3.3. Project elektronisch administratief verslag 152
2.2.2. Cijfergegevens voor het jaar 2007
169
3.3.4. Strategische informatie-uitwisseling
2.3.
170
Federale Luchthavenpolitie Brussels Airport 152
in verband met de problematiek illegale
2.3.1. Bevoegdheden
170
immigratie, mensenhandel en
2.3.2. Cijfergegevens voor het jaar 2007
170
2.4.
171
mensensmokkel 3.4.
152
Samenwerking met Veiligheids- en inlichtingendiensten
3.5.
Cel Dublin
153
Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse
Cel Zaventem
2.4.1. Bevoegdheden
171
2.4.2. Cijfergegevens voor het jaar 2007
171
2.5.
171
Cel Printrak
(OCAD)
153
2.5.1. Bevoegdheden
171
3.6.
De samenwerking met de parketten
154
2.5.2. Cijfergegevens voor het jaar 2007
172
3.7.
De samenwerking binnen de Dienst
2.6.
172
Vreemdelingenzaken 3.8.
154
De samenwerking met belanghebbenden in de strijd tegen het gebruik van valse en vervalste verblijfsdocumenten
155
3.9.
Mensenhandel en mensensmokkel
156
3.10.
Misbruik van administratieve procedures
157
3.10.1. Schijnhuwelijken
157
3.10.2. Staatlozen
162
3.10.3. Problematiek van de Chinese migratie
162
5
inhoud
Cel Veiligheid
6.
VIII Vreemdelingenrecht: Betwistingen en Geschillen 173
International Air Transport Association (IATA)
7.
193
Zendingen en deelname
1.
Administratieve betwistingen
174
aan internationale conferenties
193
1.1.
Inleiding
174
7.1.
Bezoeken vanuit het buitenland
193
1.2.
Taken
174
7.2.
Zendingen
193
7.4.
Seminaries en conferenties
195
8.
Projecten met het Directoraat-generaal
2.
Geschillen
175
2.1.
Inleiding
175
2.2.
Taken
175
2.3.
Statistieken Geschillen betreffende het jaar 2007
176
voor ontwikkelingssamenwerking
195
9.
EU-projecten
196
10.
Andere Projecten
196
Forum Migratie en Ontwikkeling
196
IX
Internationale Relaties
177
10.1.
1.
Bureau Internationale Betrekkingen
178
X
1.1.
Bevoegdheden en kader
178
De Dienst Vreemdelingenzaken in de Media 199
1.2.
Werkingsgebieden
178 1.
Werking van de Persdienst
200
2.
Persmededelingen op de website
201
3.
Een terugblik op de belangrijkste
1.2.1. Grenzen
178
1.2.2. Visa
180
1.2.3. Toelating
182
1.2.4. Verwijdering
184
1.2.5. Asiel
186
1.2.6. Groep op Hoog Niveau voor Asiel en Migratie van de Raad van de Europese Unie 2.
Belgisch contactpunt van het Europees Migratienetwerk
3.
4.
187
188
Samenwerking tussen immigratiediensten op bilateraal niveau
189
Werkgroep CIREFI
190
5.
IGC, GDISC en ICMPD
5.1.
Inter Governmental Consultations on Asylum in Migration (IGC)
191
5.1.1. Werkgroep “toegang, controle en uitvoering van maatregelen” (ACE - Access, Control and Enforcement)
191 191
5.2.
General Directors of Immigration Services Conference (GDISC)
5.3.
192
International Centre for Migration Policy Development (ICMPD)
201
Dode in Centrum 127bis
201
3.2.
Geweigerde daguitstap Centrum 127bis zorgt voor commotie in de media
202
3.3.
Ontsnappingen
202
3.4.
Child Focus
203
4.
Onderwerpen die in 2007 in de pers behandeld werden
191
5.1.2. Werkgroep “technologie”
gebeurtenissen in de pers in 2007 3.1.
192
6
inhoud
203
4.1. Illegalen en regularisaties
203
4.2. DNA-procedure
203
4.3. Gesloten centra
204
4.4. Ana Cajamarca en haar dochter Angelica
204
5.
205
Persconferenties
XI
Het Kennisbeheer bij de DVZ 207
1.
Missie van de Dienst Kennisbeheer
208
2.
Creatie databank
208
3.
Kennismanagement Netwerk
208
4.
Project Senior-Junior
209
4.1.
Doel van het project
209
4.2.
Etappes van het project
209
4.2.1. Identificatie van de kritische kennisdomeinen
209
4.2.2. Voor ieder bureau: uitwerken en opstarten van een transferplan
210
4.3.
Toekomst
210
5.
Dienst Interne en Externe Communicatie 210
5.1.
Inleiding
210
5.2.
Interne communicatie
211
5.3.
Externe communicatie
211
6.
Externe Evenementen: Opendeurdag van het Klein Kasteeltje
212
7.
Gespecialiseerde externe opleidingen
212
8.
De dienst Algemene Documentatie
213
8.1.
Bibliotheek
213
8.2.
Websites van de DVZ
213
XII
Bijlagen
215
1.
Huidig organogram Dienst Vreemdelingenzaken
216
2.
Juridische bronnen
217
2.1.
De wet van 15 december 1980
217
2.2.
Het Koninklijk Besluit van 8 oktober 1981 en haar wijzigingen
2.
219
Omzendbrieven die in het jaar 2007 werden gepubliceerd
220
3.
Afkortingen en letterwoorden
221
4.
Adressen
223
7
inhoud
Voorwoord
naar inhoud
Geachte lezer, Momenteel hebt u het Activiteitenrapport van de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) voor het jaar 2007 in handen. Het betreft een gedegen werkstuk van de diverse domeinen waarin de DVZ actief is. Inzake het personeelsmanagement werd in het jaar 2007 een protocolakkoord gesloten tussen de Minister van Binnenlandse Zaken en de Minister van Justitie betreffende de uitvoering van de werkstraffen en dienstverleningen, in het kader van de bemiddeling in strafzaken, binnen de FOD Binnenlandse Zaken. De FOD Binnenlandse Zaken is verantwoordelijk voor het aanbod, de omkadering en het ter beschikking stellen van het materiaal en de infrastructuur die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de werkstraf en dienstverlening binnen zijn diensten. De Dienst Vreemdelingenzaken stapte mee in dit project en bood de mogelijkheid om de werkstraf en/of dienstverlening binnen zijn diensten te laten uitvoeren. Het Centrum voor Illegalen in Brugge gold als proefproject voor de uitvoering van de werkstraffen. Het gaat om licht gestrafte personen die de veiligheid van het centrum of zijn bewoners niet in gevaar kunnen brengen. Onder andere de volgende taken moeten worden uitgevoerd door werkgestraften of dienstverleners: onderhoud van het rollend materieel, het begeleiden van allerhande activiteiten, schilderen en behangen, groenonderhoud, hulp bij renovatiewerken, kleine herstellingen en schoonmaaktaken. In het centrum werden reeds een paar werkstraffen afgerond. Deze kenden een bijzonder vlot verloop en werden daarbij als bijzonder gunstig beoordeeld. Het betekent dan ook een stimulans voor de DVZ voor een verdere toepassing van de alternatieve werkstraf binnen zijn diensten. Wat de elektronische kaarten voor vreemdelingen betreft verklaarde de Ministerraad zich in 2006 akkoord met de voorbereiding van een pilootfase voor de invoering ervan. De stelregel was hierbij om zoveel mogelijk synergieën te bewerkstelligen tussen de elektronische identiteitskaarten voor de Belgen (eID) en de elektronische kaarten voor vreemdelingen. Op die manier kon tijd- en kostenbesparend te werk worden gegaan. De relevante regelgeving werd aangepast, zodat de juridische grondslag van het project verzekerd is. Vervolgens werd het pilootproject vanaf begin 2007 in een eerste fase opgestart in Ukkel, Antwerpen en Tubeke. Inmiddels is deze uitgebreid met de Duitstalige gemeente Kelmis. De pilootfase is positief te noemen. Alle stadia van de aanvraag en de uitreiking van de diverse kaarten in de vier pilootgemeenten en de inbreng van alle betrokken partners werden grondig geëvalueerd. De opgedane ervaringen vormen de basis voor een geslaagde algemene uitrol in alle Belgische gemeenten. Nu de pilootfase succesvol werd geëvalueerd en nu alle kartonnen kaarttypes vervangen kunnen worden door elektronische kaarten, werd op de Ministerraad van 1 februari 2008 beslist tot een veralgemeende uitrol in alle Belgische gemeenten. Voorafgaand aan de opstart worden opleidingen voorzien. Vervolgens zouden de eerste gemeenten kunnen worden omgeschakeld, met als doel een volledige roll out te realiseren tegen het einde van de zomer van 2008.
naar inhoud
10
Voorwoord
Zoals ik de vorige jaren reeds heb aangegeven is er ontegensprekelijk een verschuiving van zuiver illegale immigratie naar pseudo-legale migratie. Deze verschuiving is het sterkst merkbaar in het kader van het fenomeen schijnhuwelijken. Het misbruik van het statuut van het huwelijk biedt veel voordelen voor de fraudeur. De strafrechtelijke geldelijke bestraffing is beperkt in verhouding tot het financieel voordeel dat in het vooruitzicht staat. Bovendien is het risico op een effectieve annulering van het huwelijk, gekoppeld aan de verwijdering van de frauderende vreemdeling, gering. De laatste jaren focussen de parketten hun middelen en tijd in het bijzonder op de proactieve onderzoeken. Sinds het jaar 2005 heeft de DVZ dan ook systematisch de betrokken diensten begeleid. Om de doelstellingen te bereiken, werden werkafspraken gemaakt tussen de politiediensten, de Burgerlijke stand, het bevoegde parket en de Dienst Vreemdelingenzaken. Deze afspraken leidden tot een draaiboek of werkfiche die een uniforme aanpak binnen een gerechtelijk arrondissement garandeert. Anderzijds werden als gevolg van de bewustwording op politiek vlak een aantal wettelijke en reglementaire initiatieven genomen. Dit resulteerde onder meer in de omzendbrief van 13 september 2005 betreffende de uitwisseling van informatie tussen de ambtenaren van de burgerlijke stand, in samenwerking met de Dienst Vreemdelingenzaken, ter gelegenheid van een huwelijksaangifte waarbij een vreemdeling is betrokken, en in de wet van 12 januari 2006 op de strafbaarstelling van de poging tot en het afsluiten van een schijnhuwelijk. Al deze initiatieven verhogen de werklast bij de DVZ aanzienlijk. Zo is het aantal administratieve onderzoeken door de dienst Opsporingen van de DVZ naar voorgenomen schijnhuwelijken in België op grond van informatieaanvragen komende van de gemeenten, politiediensten of parketten exponentieel gestegen. In het jaar 2007 haalde de Dienst Vreemdelingenzaken geregeld de nationale nieuwsberichten. Een opmerkelijke gebeurtenis in 2007 was de actie “één dag vrij zijn, als een vogeltje in de lucht”. Een gezelschap van advocaten, parlementairen, NGO-vertegenwoordigers en pers boden zich aan bij het centrum 127 bis te Steenokkerzeel. Met deze actie wilden ze de kinderen meenemen voor een daguitstap. De Dienst Vreemdelingenzaken kon echter niet ingaan op de vraag van de actievoerders, omdat het risico reëel was dat kinderen zouden verdwijnen en hierdoor de repatriëring van het gezin in het gedrang zou komen. De DVZ draagt de eenheid van het gezin hoog in het vaandel. Kinderen worden samen met hun ouders vastgehouden om deze eenheid zoveel mogelijk te garanderen. De vasthouding is enkel een laatste middel dat wordt aangewend wanneer alle alternatieven, waaronder de vrijwillige terugkeer, door de betrokkenen werden afgewezen. De vasthoudingstermijn wordt eveneens zo kort mogelijk gehouden. In afwachting van de repatriëring wordt alles in het werk gesteld om het verblijf van de kinderen zo aangenaam mogelijk te maken (speelklasjes, leeronderricht,...). De actievoerders lieten na om hun aanvraag voor de daguitstap kenbaar te maken aan de bevoegde dienst en de voorziene procedure te volgen. Hierdoor konden de kinderen niet snel op de hoogte worden gebracht van het uitgangsverbod. Kortom, de actievoerders stelden de DVZ ten onrechte in een verkeerd daglicht. Een overheidsdienst als de DVZ kan niet op alle aanvallen reageren, maar omdat de actievoerders deze keer over de schreef gingen, werd besloten om een kijkje achter de schermen van de werking van het gesloten centrum 127 bis toe te laten. Op die manier werd nogmaals aangetoond dat er in de centra daadwerkelijk werk gemaakt wordt van een humaan beleid, dat aandacht besteedt aan het fysiek en het psychisch welzijn van de kinderen. Om te eindigen, hou ik er traditioneel aan nog een blik te werpen op het toekomstig vreemdelingenbeleid. In de eerste helft van 2008 zal de wet van 25 april 2007 in werking treden. Als gevolg van de
11
Voorwoord
naar inhoud
lange regeringsvorming konden de uitvoeringsbesluiten, die vereist zijn voor de inwerkingtreding van deze wet, immers niet eerder uitgevaardigd worden. Deze wet, ook wel “Mammoet II” genoemd, zet in hoofdzaak twee Europese richtlijnen om in het Belgisch recht. Ten eerste wordt een nieuw verblijfsstatuut van “langdurig ingezetene” ingevoerd ten voordele van vreemdelingen van buiten de Europese Unie. Indien zij een verblijfsvergunning hebben verkregen die afgeleverd werd door een van de lidstaten van de Unie zullen zij voortaan, onder bepaalde voorwaarden, eveneens een verblijf kunnen verkrijgen in de andere lidstaten. Daarnaast wordt de verblijfsreglementering voor EU-onderdanen en hun familieleden gewijzigd. Zo wordt voorzien dat burgers van de Europese Unie en hun familieleden voortaan pas na drie jaar een duurzaam verblijfsrecht verkrijgen. Anderzijds verkrijgt de geregistreerde, nietgehuwde partner voortaan ook een wettelijk recht op gezinshereniging. Voorts wordt bepaald dat het verblijfsrecht steeds verloren gaat in geval van fraude, hetgeen in overeenstemming is met een algemeen rechtsbeginsel. Dit wetsontwerp herneemt aldus verschillende principes van de gemeenrechtelijke gezinshereniging. Met dit werkstuk wordt u uitgenodigd om het dynamisme waarmee mijn diensten werken te ervaren. Tot slot nog een welgemeend woord van dank aan de medewerkers van de Dienst Vreemdelingenzaken. Hun inzet, loyaliteit en enthousiasme maken het onmogelijke in dit delicaat en maatschappelijk beladen domein vaak mogelijk.
Ik wens u alvast veel leesplezier,
Freddy ROOSEMONT Directeur- generaal
naar inhoud
12
Voorwoord
Wie zijn wij? Wat doen wij?
De Dienst Vreemdelingenzaken maakt deel uit van de FOD Binnenlandse Zaken. Momenteel stelt de dienst ongeveer een 1700-tal personeelsleden tewerk bij de centrale diensten in Brussel en bij de gesloten centra. Meer informatie over de structuur en de bevoegdheden van de Dienst Vreemdelingenzaken kan teruggevonden worden op onze website www.dofi.fgov.be. Het huidige organogram van de DVZ staat afgebeeld in het twaalfde en laatste hoofdstuk Bijlagen.
De Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) staat de Minister van Binnenlandse Zaken bij in het voeren van een vreemdelingenbeleid. De binnenkomst en het verblijf van vreemdelingen in België worden enerzijds geregeld in de nationale wetgeving. Zo staan de basisregels om naar België te komen voor een kort verblijf of een lang verblijf beschreven in de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en het uitvoerend koninklijk besluit van 8 oktober 1981. Anderzijds moet er meer en meer rekening gehouden worden met een brede waaier van internationale reglementeringen. Dit omvat zowel de traditionele verdragen zoals de Conventie van Genève van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen als de bindende verordeningen en richtlijnen van de Europese Raad. De DVZ kijkt erop toe dat de vreemdeling de regels betreffende immigratie en verblijf respecteert. Indien dit het geval is, zal de DVZ instructies uitvaardigen om de betrokken vreemdeling een visum of een verblijfsvergunning te verschaffen. In het tegenovergestelde geval worden er, indien dat nodig is, verwijderingsmaatregelen genomen die soms op gedwongen wijze moeten worden uitgevoerd. Op het terrein wordt er nauw samengewerkt met andere instanties zoals ambassades en consulaten, gemeentebesturen, de federale politiediensten, de Sociale Inspectie, parketten, de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) of Child Focus. De Dienst Vreemdelingenzaken is hoofdzakelijk een tweedelijnsadministratie. Dit betekent dat de DVZ, behalve bij asielzoekers, niet rechtstreeks maar via de bovenvermelde partners kennis krijgt van een dossier van een vreemdeling. De instructies van de DVZ moeten de vreemdeling ook bereiken via deze partners.
13
Voorwoord
naar inhoud
Inleiding
naar inhoud
I
1
Enkele jaren geleden gingen de managementprojecten van start. Al deze moderniseringsprojecten en evaluatiesystemen leverden na de verschillende fases van implementatie reeds mooie resultaten op. Het doel van deze moderniseringen is de werking en organisatie van de Dienst Vreemdelingenzaken beter af te stemmen op de noden van de burger en tot een beter personeelsbeheer te komen. In het tweede hoofdstuk “Corporate management” worden naast de resultaten van deze managementprojecten ook het personeelsbeleid, het financieel beleid en het logistiek beleid belicht. Een goed management veronderstelt immers niet enkel het voorbereiden van de toekomst, maar ook - in de mate van het mogelijke - het organiseren ervan. Om een evenwichtig immigratiebeleid te kunnen voeren is internationale samenwerking vanzelfsprekend vereist. De Dienst Vreemdelingenzaken heeft om die reden het initiatief genomen tot indiening van Europese projecten die door de Europese Commissie werden goedgekeurd. Het ARGO-project beoogt de samenwerking in de strijd tegen het misbruik of het oneigenlijk gebruik van administratieve procedures van andere EU-lidstaten. Het Europees Terugkeerproject met de DR Congo voorziet in de uitbouw van een duurzame samenwerking met de DR Congo op het vlak van terugkeer. Verder nam de Dienst Vreemdelingenzaken op actieve wijze deel aan de Middellandse Zee Transitmigratie Dialoog. Deze dialoog beoogt de samenwerking tussen de Europese landen en de Arabische landen in het Middellandse Zeegebied inzake het beheer van de gemengde transitmigratiestromen. Het eerste seminarie met de DVZ als gastheer werd gehouden te Antwerpen. In het derde hoofdstuk worden deze internationale migratieprojecten besproken. De organisatie van de Dienst Vreemdelingenzaken is geen vast gegeven. Op geregelde tijdstippen wordt een evaluatie gemaakt van de noodwendigheden om het vreemdelingenbeleid verder in goede banen te leiden. In het jaar 2007 werd dan ook de dienst Monitoring van de diplomatieke en consulaire posten opgericht. De doelstellingen van deze dienst kaderen in een versterkte samenwerking van de DVZ met zijn gepriviligieerde partners, waaronder de FOD Buitenlandse Zaken en meer in het bijzonder de Algemene Directie Consulaire Zaken, alsook in de optiek van optimale dienstverlening. In het vierde hoofdstuk worden de taken, de organisatie en de activiteiten van de dienst Monitoring van de diplomatieke en consulaire posten verder toegelicht. Een van de voornaamste taken van de Dienst Vreemdelingenzaken is het in goede banen leiden van de toegang tot het grondgebied en het verblijf van vreemdelingen in België. Het gaat om een immense taak. De Directie Toegang en Verblijf binnen de DVZ bestaat dan ook uit een aanzienlijk aantal bureaus. Om die reden werd ervoor geopteerd om deze mastodontpijler grondig onder de loep te nemen, teneinde de lezer een overzichtelijk beeld van zijn werking te kunnen bieden. Het overzicht van de betrokken bureaus is terug te vinden in het vijfde hoofdstuk. In het managementplan van de Dienst Vreemdelingenzaken vormen de bestrijding van de mensenhandel, de humane maar stringente verwijdering van illegale vreemdelingen en de goede werking van de gesloten centra een aandachtspunt. In het zesde hoofdstuk komen deze doelstellingen aan bod. Dit hoofdstuk geeft in chronologische volgorde de relevante werkzaamheden weer. Het gevoerde beleid zal leiden tot het uitvoeren van de in het managementplan geciteerde missies. De in dit hoofdstuk aangehaalde cijfers, statistieken en diagrammen ondersteunen de lezer waar nodig en illustreren eveneens de geboekte resultaten. Wat het asielbeleid betreft, bracht de wetswijziging van 15 september 2006 belangrijke aanpassingen aan de asielprocedure voor de Directie Asiel bij de DVZ met zich mee. Vooral het wegvallen van de ontvankelijksprocedure springt in het oog. Maar ook met betrekking tot het vasthouden van de asielzoeker, het ministeriële injunctierecht en de intrekking van de eerder toegekende status werden nieuwe wetsbepalingen ingevoerd. De nieuwe asielreglementering trad op 1 juni 2007 in werking. In hoofdstuk zeven wordt hier verder op ingegaan. Komt eveneens aan bod in dit hoofdstuk: het overzicht van de verschillende cellen van de Directie
naar inhoud
16
Inleiding
Asiel. De bevoegdheden van alle cellen worden uit de doeken gedaan en voorts voorzien van relevante cijfergegevens. Met betrekking tot het vreemdelingenrecht worden de belangen van de overheid in het bijzonder door de Dienst Vreemdelingenzaken, meer bepaald de bureaus Geschillen en Betwistingen, waargenomen. Zo is het Bureau Geschillen verantwoordelijk voor de opvolging en de coördinatie van de gerechtelijke procedures. Daarnaast verstrekt dit Bureau juridische adviezen, met het oog op een bevestiging, door de juridische instanties, van de administratieve beslissingen die bij die instanties worden aangevochten. Eveneens wordt de opvolging bij de Raad van State en de burgerlijke gerechtshoven en rechtbanken verzekerd en worden de verzoeken tot invrijheidstelling behandeld. Voor de eventuele beroepen in cassatie is het Bureau bevoegd, evenals wanneer bepaalde wetsbepalingen het voorwerp uitmaken van een beroep of een prejudiciële vraag bij het Grondwettelijk hof. Tot slot betreffen de bevoegdheden van de Dienst Betwistingen onder meer de verzoeken tot herziening die nog altijd in behandeling zijn en de administratieve opvolging van de arresten uitgesproken door de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen. Het achtste hoofdstuk belicht op exhaustieve wijze de juridische activiteiten. De Dienst Vreemdelingenzaken beheert de internationale relaties inzake vreemdelingenbeleid. Om de opdrachten gerelateerd aan de vreemdelingenmaterie tot een goed einde te brengen dient meer en meer een beroep te worden gedaan op supranationale samenwerking. Binnen de Dienst Vreemdelingenzaken zijn er dan ook meerdere bureaus die de vertegenwoordiging van de DVZ verzekeren in multilaterale internationale vergaderingen. Deze vinden onder meer plaats in het kader van de Europese Unie, de Raad van Europa, de Benelux, enzovoort. De relaties met de EU nemen ongetwijfeld het grootste deel van de tijd in beslag, gezien de aanzienlijke evolutie van de reglementering en de activiteiten van de DVZ op communautair niveau. In het negende hoofdstuk worden de internationale relaties nader toegelicht. In het tiende hoofdstuk wordt de werking van de Persdienst uit de doeken gedaan. De Persdienst heeft als taak op snelle en coherente wijze een antwoord te geven op de gestelde kritiek. Deze dienst valt dan ook rechtstreeks onder de bevoegdheid van de Directeur-generaal. De twee woordvoerders behandelen in de beide landstalen alle prangende vragen. De woordvoerders verzekeren een adequate communicatie met de geschreven en de gesproken pers. Hiervoor staan ze in nauw contact met de interne uitvoeringsbureaus die rechtstreeks betrokken zijn bij het door de pers behandelde onderwerp en met de voornaamste externe partners, zoals de Federale Politie, het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen, Fedasil... Naar aanleiding van een doorgedreven opleiding Kennisbeheer werd vastgesteld dat er binnen de Dienst Vreemdelingenzaken zeer veel initiatieven rond het delen van informatie bestaan. Informatie is er genoeg, maar de vraag rijst waar deze informatie zich precies bevindt. Er zijn immers diverse mogelijkheden. Bovendien was er een gebrek aan coördinatie bij het verzamelen en verspreiden van kennis. Er ontbrak een globale, overkoepelende visie. Om al deze redenen werd de Dienst Kennisbeheer opgericht. Het Documentatiecentrum en de Communicatiedienst werden bij deze nieuwe Dienst Kennisbeheer ondergebracht. In het elfde hoofdstuk worden deze nieuwe dienst, zijn doelstellingen en de eerste resultaten verder toegelicht. Er wordt bovendien in het bijzonder ingegaan op het Senior-Junior Project, een project dat voorziet in het behoud van expertise binnen de DVZ. In het twaalfde en tevens laatste hoofdstuk werden de bijlagen opgenomen. Het bevat, naast het actueel organogram van de Dienst Vreemdelingenzaken en de nuttige adressen, ook de juridische bronnen en de omzendbrieven betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
17
Inleiding
naar inhoud
Corporate Management
Planning, selectie en aanwerving 20
Beheer van de administratieve loopbaan 30
Organisatieen Personeelsontwikkeling 33
Boekhouding en begroting 36
De Dienst Gebouwen, telefonie, veiligheid en onthaal 42
naar inhoud
II
1
Planning, selectie en aanwerving 1.1. De centrale diensten in Brussel Enkele cijfers die, op globale wijze, de algemene evolutie van het personeel van de centrale diensten van de Dienst Vreemdelingenzaken weergeven:
Uit deze tabel blijkt vooral dat het aantal statutaire personeelsleden van niveau C relatief stabiel gebleven is, dat het aantal statutaire personeelsleden van niveau A duidelijk gestegen is en dat het aantal statutaire personeelsleden van niveau D gedaald is.
naar inhoud
20
Corporate Management
De niveaus A en C zijn zeer stabiel gebleven zijn, niveau D is licht gedaald en het aantal contractuele personeelsleden van niveau B is gestegen.
21
Corporate Management
naar inhoud
In 2007 hebben 63 ambtenaren de Dienst Vreemdelingenzaken verlaten. Procentueel gezien bedragen de personen die vrijwillig hun ontslag gegeven hebben 57 % van de uitdiensttredingen, de ontslagen 11 %, de mutaties en mobiliteit 10 % en de gevallen waarin een contract ten einde liep 14 %.
naar inhoud
22
Corporate Management
Parallel met de uitdiensttredingen heeft de Dienst Vreemdelingenzaken 88 nieuwe ambtenaren aangeworven. De verdeling ziet er als volgt uit :
23
Corporate Management
naar inhoud
Het aandeel van de contractuele betrekkingen is groot (77 %). Dit overwicht wordt verklaard door de aanwervingsmachtigingen die in het kader van een beslissing van de Ministerraad aan de DVZ werden toegekend. In het kader van de aanwervingen voor de niet-routineuze taken konden de contracten voor 2 periodes van 6 maanden vernieuwd worden. Zo zal het mogelijk worden om de achterstand op bepaalde gebieden op duurzame wijze in te halen. De wil van de DVZ om zijn personeelsbestand te stabiliseren moet echter vermeld worden. Dit wordt met name gedaan door van contractuele ambtenaren statutaire ambtenaren te maken, zodra de gelegenheid zich daartoe voordoet. Een examen Asiel en Migratie werd georganiseerd voor de drie asielinstanties (DVZ-CGVSRVV). Zo werd het voor 48 personeelsleden van niveau A mogelijk om stage te lopen. Na het regeringsakkoord met betrekking tot het statutair personeel van de autonome overheidsbedrijven zijn 3 administratief assistenten als stagiair aan de slag gegaan bij de Dienst Vreemdelingenzaken.
naar inhoud
24
Corporate Management
50
40
30
20
10
0
De wil van de DVZ om zijn ambtenaren in staat te stellen om in het kader van hun loopbaan te evolueren wordt bevestigd in de uitwerking en de uitvoering van het personeelsplan voor 2007. 20 A2-plaatsen werden geopend, evenals 3 A3-plaatsen.
25
Corporate Management
naar inhoud
1.2. De gesloten centra Begin 2007 omvatte het personeelsbestand van de gesloten centra 783 personen. Het ging om 154 administratief personeel en 629 veiligheidspersoneel. De onderverdeling volgens centrum was hierbij als volgt:
De totale verhouding van het administratief personeel en het veiligheidspersoneel was begin 2007 als volgt:
naar inhoud
26
Corporate Management
In 2007 traden in totaal 98 personeelsleden in dienst bij de gesloten centra. In het kader van de humanisering van de centra werden vooral personen van niveau B aangeworven, namelijk opvoeders, sociaal assistenten en leerkrachten.
27
Corporate Management
naar inhoud
In 2007 verlieten 44 personen om diverse redenen de centra van de Dienst Vreemdelingenzaken. Zoals blijkt uit de onderstaande grafiek, betrof het vooral personeelsleden die ontslag namen (48%). Daarnaast vielen er 27% ontslagen te noteren. De overige 25% van de uitdiensttredingen betreft mobiliteit (16%) of pensionering (9%).
naar inhoud
28
Corporate Management
Wanneer we nu de indiensttredingen vergelijken met de uitdiensttredingen, stellen we een zekere discrepantie vast: er zijn meer in- dan uitdiensttredingen. Dit kan worden verklaard door het geleidelijk implementeren van de resultaten van de MPM-oefening, die voorzien in een vermindering van het veiligheidspersoneel ten voordele van personeel voor de sociale begeleiding. Hiernaast betreft het een verdere implementatie van de bijkomende budgetten die werden verkregen in het kader van de humanisering van de gesloten centra en de hervorming van de asielwetgeving. Zo werd het jaar 2007 afgesloten met een personeelsbestand van 837, waarvan 199 administratief personeel en 638 veiligheidspersoneel:
29
Corporate Management
naar inhoud
2
Beheer van de administratieve loopbaan 2.1. Medex Het systeem is operationeel sinds oktober 2006. De zieke ambtenaren moeten hun dienst vóór 9.00 u verwittigen. Vervolgens registreert de Cel Administratief beheer van het personeel de informatie die door de bureaus wordt doorgegeven in de onlinedatabank van MEDEX. Om 9.30 u. kiest het MEDEX-programma willekeurig de ambtenaren die zullen worden gecontroleerd. Men kan nu al zeggen dat het aantal dagen die niet gedekt zijn door een attest sterk gedaald is, zoals de onderstaande tabel duidelijk maakt.
Met betrekking tot het absenteïsme bij de FOD Binnenlandse Zaken maken de eerste beschikbare cijfers duidelijk dat het absenteïsme sinds het begin van de controles sterk verminderd is. Een opmerkelijke vaststelling: de lijnen lopen parallel en de daling voor 2007 sluit aan bij de tendensen van de andere jaren, maar steeds met enkele procenten minder.
naar inhoud
30
Corporate Management
De afwezigheden wegens ziekte worden elke maand geverifieerd, wat de medische attesten betreft. De medische controles zijn ook het voorwerp van een opvolging door de Personeelsdienst. Indien er problemen zijn (bijvoorbeeld een ambtenaar die zich niet voor de medische controle aanbiedt) wordt de informatie doorgegeven aan de dienst P&O van de FOD Binnenlandse Zaken, die zich verder met het geval bezighoudt. Met betrekking tot de resultaten van de medische controles voor de FOD Binnenlandse Zaken kan gezegd worden dat de afwezigheid wegens ziekte in de overgrote meerderheid van de gevallen gerechtvaardigd was (95,46%). In 3,38% van de gevallen werd de afwezigheid gerechtvaardigd verklaard, maar voor een kortere periode. In 1,16% van de gevallen was de afwezigheid wegens ziekte niet gerechtvaardigd.
2.2. Wintime In 2007 ging het programma Wintime on Web van start. Dankzij dit programma konden de ambtenaren hun afwezigheden via een webinterface beheren. Een helpdesk werd opgericht om alle vragen in verband met het gebruik van dit programma te behandelen. Het gaat om een mailadres dat dagelijks wordt beheerd door de ambtenaren van de Cel Administratief beheer van het personeel. Het doel is om alle vragen nog dezelfde dag te behandelen. In de loop van de maand februari 2008 zal een tevredenheidsenquête inzake de efficiëntie van de helpdesk en het gebruik van het prikprogramma via het intranet worden gelanceerd, zodat de procedures kunnen worden verbeterd.
31
Corporate Management
naar inhoud
2.3. Werkstraf Op 12 april 2007 werd een protocolakkoord gesloten tussen de Minister van Binnenlandse Zaken en de Minister van Justitie betreffende de uitvoering van de werkstraffen en dienstverleningen, in het kader van de bemiddeling in strafzaken, binnen de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken. Dit protocolakkoord vormt het algemene kader waarbinnen de FOD Binnenlandse Zaken de mogelijkheid biedt om werkgestraften en dienstverleners taken te laten uitvoeren binnen zijn diensten. De werkstraf en de bemiddeling in strafzaken zijn twee instrumenten, waarover respectievelijk de rechter en het openbaar ministerie beschikken, die kaderen in de humanisering van het strafrechtelijk antwoord op welbepaalde vormen van criminaliteit. De (autonome) werkstraf is een hoofdstraf, ingevoerd door de wet van 17/04/2002, die door de rechtbank kan worden uitgesproken in correctionele zaken of in politiezaken. Hierbij moet de veroordeelde een aantal uren arbeid presteren (minimum 20 uren en maximaal 300 uren) ten bate van de gemeenschap, zonder dat daar een vergoeding tegenover staat. Het is een alternatief voor de negatieve impact die de gevangenisstraf heeft op de veroordeelde enerzijds en voor de overbevolking in de gevangenissen anderzijds. De bemiddeling in strafzaken is een proces dat aan personen in conflict toelaat om, als zij er vrijwillig mee instemmen, actief en in alle vertrouwelijkheid deel te nemen aan het oplossen van moeilijkheden die voortvloeien uit een misdrijf, met de hulp van een neutrale derde en gegrond op een bepaalde methodologie. Ze heeft tot doel de communicatie te vergemakkelijken en partijen te helpen zelf te komen tot een akkoord inzake de nadere regels en voorwaarden die tot pacificatie en herstel kunnen leiden. De FOD Binnenlandse Zaken is verantwoordelijk voor het aanbod, de omkadering en het ter beschikking stellen van materiaal en infrastructuur die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de werkstraf en dienstverlening, in het kader van de bemiddeling in strafzaken, binnen hun diensten. Ook de Dienst Vreemdelingenzaken stapt mee in dit project en biedt de mogelijkheid om de werkstraf en/of dienstverlening binnen zijn diensten te laten uitvoeren. Op 8/08/2006 werd, in het kader hiervan, beslist dat het Centrum voor Illegalen te Brugge, binnen de Algemene Directie van de Dienst Vreemdelingenzaken, als proefproject geldt voor de uitvoering van de werkstraffen. Het gaat hier om licht gestrafte personen die geen veroordelingen hebben opgelopen voor de - naast de wettelijk bepaalde - misdrijven: kindermisbruik, seksueel misbruik, mensenhandel, smokkel, afpersing, terrorisme of andere veroordelingen die de veiligheid van het Centrum of zijn bewoners in gevaar zouden kunnen brengen. Onder andere de volgende taken moeten worden uitgevoerd door werkgestraften of dienstverleners:
•• •• •• •• •• •• ••
naar inhoud
onderhoud van het rollend materieel; het begeleiden van allerhande activiteiten; schilderen en behangen; groenonderhoud; hulp bij renovatiewerken; kleine herstellingen; schoonmaaktaken.
32
Corporate Management
In het Centrum voor Illegalen in Brugge werden reeds twee werkstraffen afgerond. De eerste aanvraag voor de uitvoering van een werkstraf van 108 uren kwam binnen op 16/10/2007. Deze liep normaal gezien van 22/10/2007 tot en met 21/02/2008, maar werd reeds positief beëindigd op 13/12/2007. De tweede aanvraag voor de uitvoering van een werkstraf van 100 uren kwam binnen op 9/11/2007. Deze liep normaal gezien van 12/11/2007 tot en met 12/03/2008, maar werd reeds positief afgesloten op 10/12/2007. Beide werkstraffen kenden een bijzonder vlot verloop en werden daarbij als bijzonder gunstig beoordeeld. Beide werkgestraften waren immers zeer constructief, gretig, enthousiast en open in de uitvoering van hun toevertrouwde taken. Dit toont niet alleen het nut aan van de werkstraf in het algemeen en van het proefproject in het Centrum voor Illegalen in Brugge in het bijzonder. Het is tevens een stimulans voor de Dienst Vreemdelingenzaken voor de verdere toepassing van de alternatieve werkstraf binnen zijn diensten.
Organisatie- en Personeelsontwikkeling
3
3.1. Opleiding van de ambtenaren en de externe partners van de Dienst Vreemdelingenzaken In 2007 zette de Cel Personeels- en Organisatieontwikkeling zich verder in op de diverse actieterreinen die in 2006 aan haar werden toevertrouwd. De Cel beheerde verder de diverse administratieve stappen die verband houden met de opleidingen: de inschrijvingen voor OFO-opleidingen, gecertificeerde opleidingen en de aanvragen voor opleidingsverlof. Daarnaast ging de Cel door met het organiseren van diverse ontwikkelingsinitiatieven, zowel voor het eigen personeel als voor externe partners. Diverse studiedagen, de basisopleidingen voor nieuwe ambtenaren en de permanente maandelijkse opleidingen werden in 2007 georganiseerd. De onderwerpen die in 2007 aan bod kwamen tijdens de permanente vorming waren onder meer: de beroepen, het lezen van vervalste documenten, de grenscontrole en de wijzigingen in de vreemdelingenreglementeringen. In de lente van 2007 werden net zoals vorig jaar opleidingen voor gemeenteambtenaren in verband met de recentste wijzigingen in de vreemdelingenwetgeving georganiseerd in alle provincies en Brussel. Door de grote wetswijziging van 1 juni was dit in 2007 nog noodzakelijker dan het jaar voordien. Hoewel er een moeilijke keuze gemaakt
33
Corporate Management
naar inhoud
moest worden bij het vastleggen van de periode van de opleidingen, waardoor ze voor sommigen te vroeg, voor anderen te laat leken te komen, konden we dankzij de inzet van diverse vertegenwoordigers van de betrokken uitvoeringsbureaus, door collega’s van het Studiebureau, medewerkers van de Dienst Controle gemeenten en van de Cel P&O ontwikkeling toch spreken van een succes. Er werd een grote stap gezet in verband met het duidelijk maken van de nieuwe regelgeving aan de gemeenteambtenaren. In verband met de nieuwe wetgeving die in werking trad op 1 juni werden ook voor de eigen personeelsleden diverse opleidingen georganiseerd in Brussel. Hiervoor kon gerekend worden op een goede samenwerking tussen de verschillende betrokken bureaus en met de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen en het Commissariaat -Generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen. In juni 2007 werden in Brussel voor het eerst studiedagen georganiseerd voor de politiediensten. In de voormiddag werd een uiteenzetting gegeven over de verblijfstitels, het administratief verslag en de identificatie en verwijdering van vreemdelingen. De deelnemers konden in de namiddag een keuze maken uit meerdere workshops rond de thema’s schijnhuwelijken, zwartwerk, interceptie, woonstcontrole en repatriëring. Verspreid over 4 dagen werden een 400-tal geïnteresseerden verwelkomd. In oktober en november 2007 heeft de Cel Organisatie- en Personeelsontwikkeling de gemeenten uitgenodigd voor studiedagen in Brussel. Op deze studiedagen kregen de deelnemers een uiteenzetting over het project van de elektronische verblijfstitels voor vreemdelingen, over het project van de pilootgemeenten en over de recente wetswijzigingen. De gemeenteambtenaren kregen daarna de gelegenheid deel te nemen aan thematische workshops over lang verblijf, asiel en regularisatie, gezinshereniging en schijnhuwelijken, aangeboden door ambtenaren van de uitvoeringsbureaus. In 2008 zullen de inspanningen die werden geleverd om zowel de externe partners als het eigen personeel verder te bekwamen in de steeds veranderende vreemdelingenwetgeving worden herhaald.
3.2. De ontwikkelcirkels De ontwikkelcirkel is een methode om de ontwikkeling van de federale overheidsambtenaren te stimuleren. Ingevoerd in 2004 en 2005, werden in 2007 de eerste cycli van de twee jaar durende cirkels afgesloten. De eerste vruchten van dit opvolgingssysteem werden geplukt. Dat betekent dat de ambtenaren samen met hun functionele chef bewust op zoek gingen naar verbeteringen in hun persoonlijk functioneren en ontwikkelen. Voor 1 personeelslid betekende het afsluiten van de cirkel met een onvoldoende het einde van zijn tewerkstelling bij de Dienst Vreemdelingenzaken.
naar inhoud
34
Corporate Management
3.3. De moderniseringsprojecten (MPM) Sinds 2004 zet de Dienst Vreemdelingenzaken zich in om de moderniseringsprojecten binnen de FOD Binnenlandse Zaken (MPM) tot een goed einde te brengen. De helft van de projecten werd intussen succesvol afgerond. Zo werd onder meer het gebruik van de helpdesk verder geoperationaliseerd, werd er een nieuw organogram geïntroduceerd en werd er een theoretisch kader uitgewerkt voor de externe controles. Er werd verder gewerkt aan het project om de samenwerking met de externe partners te verfijnen en aan de verbeteringen op het vlak van documentbeheer. Op een aantal vlakken zullen ook in het komende jaar nog inspanningen nodig zijn.
3.4. Balanced scorecard (BSC) In 2004 werd bij de Dienst Vreemdelingenzaken het gebruik van de Balanced Scorecard (BSC) ingevoerd. Met behulp van de balanced scorecard wordt nagegaan of de doelstellingen die opgesteld werden in het managementplan bereikt (kunnen) worden. Elke doelstelling wordt vertaald naar een set parameters (Kritieke Prestatie Indicatoren - KPI). Die KPI’s geven aan de hand van een aantal statistische gegevens het prestatieniveau van een activiteit of dienst weer doorheen de tijd. Binnen de meeste diensten van DVZ worden de Kritische Prestatie Indicatoren (KPI’s) gebruikt als hulpmiddel om de werking van de dienst op te volgen. Daar waar de progressie beperkt is of waar men afwijkt van de doelstelling kan direct ingegrepen en bijgestuurd worden. In het eerste halfjaar van 2007 werkte de Cel Personeels- en Organisatieontwikkeling samen met de uitvoeringsbureaus aan het updaten van de Kritische Prestatie Indicatoren van de centrale diensten van DVZ. Tijdens de evaluatie van de KPI’s werd nagegaan of de verzamelde gegevens nog steeds betrouwbaar en relevant waren voor de bureauverantwoordelijke, de directeur-generaal of de voorzitster. Tevens werden de KPI’s aangepast aan het nieuwe wettelijk kader dat werd gecreëerd door de wetswijzigingen van 1 juni 2007. Na deze evaluatie werden een aantal bestaande KPI’s afgeschaft of aangepast en een aantal nieuwe KPI’s gecreëerd. Er wordt naar gestreefd om dit opvolgingssysteem jaarlijks door te lichten. Het blijft immers een belangrijk werkinstrument, want dankzij deze balanced scorecard kan de directie steeds een goed zicht behouden op de situatie waarin een dienst zich bevindt en ziet men in één oogopslag of de organisatie zich op de juiste weg bevindt.
35
Corporate Management
naar inhoud
3.5. De gecertificeerde opleidingen In 2007 werden voor alle niveaus de gecertificeerde opleidingen ingevoerd. De competentiemetingen behoren dus definitief tot het verleden. Gecertificeerde opleidingen zijn specifieke opleidingen die minstens drie dagen duren en een bepaalde meerwaarde bieden voor betrokkenen. Ze zijn verbonden aan de functiefamilie (niveau B, C, D) of de vakrichting (niveau A). De gecertificeerde opleiding wordt afgesloten met een test. Zij die voor deze test slagen hebben recht op een competentiepremie. Heel wat van onze medewerkers hadden in 2007 de kans om aan deze opleidingen deel te nemen en zagen begin september hun beloning in de bus vallen. In 2007 werd verder gewerkt aan het opstellen van opleidingsprogramma’s voor de diverse specifieke functies die bij de DVZ aanwezig zijn. Net voor het einde van het jaar werden deze programma’s door het OFO gevalideerd. Voor een aantal functies zal in 2008 dus met de opleidingen van start kunnen worden gegaan.
4
Boekhouding en begroting 4.1. Algemeen De Dienst Boekhouding en Begroting ondersteunt de leidinggevende instanties en alle diensten binnen de Dienst Vreemdelingenzaken (waaronder ook de gesloten centra) bij hun budgettaire beslissingen en mogelijkheden. De Dienst is ook verantwoordelijk voor de betaling aan alle externe partijen (leveranciers) en interne partijen (tolken, advocaten, vergoedingen personeel,...) en fungeert als tussenkanaal tussen de Algemene Directie Vreemdelingenzaken en de Stafdienst Budget en Beheerscontrole van Binnenlandse Zaken, teneinde een kwaliteitsvolle begroting en boekhouding te garanderen. De Dienst start ook nieuwe procedures van overheidsopdrachten op voor de centrale diensten en volgt de overheidsopdrachten op die worden gestart door de diverse centra.
naar inhoud
36
Corporate Management
4.2. Beheer van de begroting en boekhouding 4.2.1. De verwerking van de uitgaven De verwerking van de uitgaven houdt onder andere de volgende zaken in:
•• administratieve afhandeling reis- en verblijfkosten van de personeelsleden (Centrale diensten Brussel en centra): 1.856 staten in 2007;
•• administratieve afhandeling staten advocaten: 5.258 staten in 2007; •• administratieve opvolging en betaling van de tolken die in opdracht van de Dienst Vreemdelingenzaken werken;
•• administratieve opvolging en betaling buitenlandse zendingen; •• bestellingen opvolgen en de eventueel hiermee gepaard gaande vastleggingen opmaken; •• opvolging van de vastleggingen rekening houdend met de diverse budgettaire beperkingen die in 2007 werden opgelegd (ankerprincipe, voorlopige twaalfden, beperking ordonnanceringskredieten,...);
•• voorbereiding en follow-up van de fondsenvoorschotten die opgevraagd worden door de buitengewone rekenplichtigen (zowel deze binnen de centrale diensten te Brussel als deze in de gesloten centra);
•• vereffening facturen aangaande werkingsuitgaven die door de buitengewone rekenplichtige worden betaald;
•• vereffening facturen aangaande kosten met betrekking tot repatriëring van ongewenst geachte personen op het Belgisch grondgebied die door een buitengewone rekenplichtige worden betaald;
•• •• •• ••
administratieve afhandeling facturen die door de Schatkist betaald worden; In totaal werden 4649 facturen behandeld in het jaar 2007; controle rekeningen buitengewone rekenplichtigen gesloten centra; opvolging van de uitgaven door de buitengewone rekenplichtigen in de gesloten centra.
4.2.2. Controle van de rekening van ontvangsten binnen de AD Vreemdelingenzaken Het betreft:
•• de ontvangstenrekening grensinspectie (boetes werkgevers, luchtvaartmaatschappijen,...); •• de ontvangstenrekening (boetes aan werkgevers voor illegale tewerkstelling); •• ontvangstenrekening aangaande ontvangen subsidies in het kader van internationale projecten in het kader van het migratiebeleid.
4.2.3. Voorbereiding en afhandeling begrotingscontrole 2007 en budgetontwerp 2008 In 2006 werd door de Dienst Boekhouding het ontwerp voor de begrotingscontrole 2007 en het budgetontwerp 2008 opgemaakt. Dit houdt in:
•• opmaken van de ontwerpen, rekening houdend met de bepalingen van FOD en Stafdienst B&B; •• budgettaire informatie vergaren bij de verschillende diensten en personen binnen de DVZ zoals de centra, DG, logistieke diensten,...
•• opstellen van het voorstel; •• overleg met Stafdienst B&B van FOD Binnenlandse Zaken, IF en de Voorzitster van het Directiecomité;
•• bilaterale gesprekken met FOD B&B.
37
Corporate Management
naar inhoud
4.2.4. Samenwerking met de aankoopverantwoordelijken en de budgettaire verantwoordelijken van de gesloten centra De Dienst Boekhouding en Begroting werkt samen met en steunt de rekenplichtigen en de aankoopverantwoordelijken. Dit houdt in:
•• tweemaandelijkse vergaderingen organiseren; •• opvolgen, controleren en steun bieden bij het opstellen van aankoop- en aanbestedingsdossiers;
•• opvolgen en informatie bieden aangaande hun budgettaire toestand. 4.3. MPM aankoop en budgetbeheer gesloten centra Eind 2006 werd er een werkgroep opgericht (onder leiding van de Dienst Boekhouding en Begroting) om op gebied van aankoop en budgetbeheer een en ander te uniformeren en te optimaliseren in de centra. In de werkgroep, waarin alle centra waren vertegenwoordigd, werden de volgende zaken gerealiseerd:
•• creatie van een informaticatoepassing voor een betere opvolging van de diverse uitgaven en vastleggingen waarbij ook betere analyses mogelijk zijn van deze uitgaven via creëren van kostenplaatsen.
•• opmaak van aangepaste begrotingsfiches (nodig voor een betere motivering van de begrotingsvoorstellen) die gelinkt zijn aan de operationele en strategische doelstellingen.
•• overheidsopdrachten: types van procedures, typesbestekken, te volgen procedures,... werden uitgewerkt.
•• aanvragen tot vastleggingen: procedures werden uitgewerkt evenals typedocumenten en de soorten vastleggingen werden omschreven.
•• reis- en verblijfkosten: typedocumenten van procedures werden uitgewerkt. •• verplichte rapporteringen: procedures en typedocumenten werden vastgelegd. Dit alles werd in een intern document vastgelegd.
4.4. Internationale projecten in het kader van het vreemdelingenbeleid De Dienst Boekhouding en Begroting beheert sinds 2006 een rekening die het mogelijk maakt om internationaal gesubsidieerde projecten (veelal door de Europese Commissie) te financieren in het kader van het vreemdelingenbeleid. Zo werd in 2006 het Twinning Light Project in Bulgarije gefinancierd. In de loop van 2008 zullen ook subsidies ontvangen worden in het kader van het Terugkeerfonds en buitengrenzenfonds. Dit zijn subsidies die aan de Dienst Vreemdelingenzaken worden toegewezen door de Europese Commissie om op het gebied van de terugkeer en de veiligheid van de buitengrenzen projecten te organiseren of uit te besteden aan derde partijen. Voor deze subsidies werd in het begrotingsvoorstel 2008 een aanvraag ingediend voor de oprichting van een begrotingsfonds in het budget van de Dienst Vreemdelingenzaken, om deze projecten zo optimaal mogelijk te kunnen beheren volgens de wetten op de Rijkscomptabiliteit. Als het federale parlement dit begrotingsfonds goedkeurt, zullen ook alle andere lopende en toekomstige projecten door dit begrotingsfonds worden gefinancierd.
naar inhoud
38
Corporate Management
4.5. Budgettaire vastleggingen 2007 per basisallocatie BASISALLOCATIE
Omschrijving
Beschikbaar krediet 2007
vastleggingen 2007
in duizenden euro
in duizenden euro
PROGRAMMA O: Bestaansmiddelen 55.02.12.01
Werkingskosten: bestendige uitgaven voor de aankoop van niet-duurzame goederen en van diensten (met uitsluiting van de informatica-uitgaven). Deze kredieten zijn bestemd voor de algemene werkingsuitgaven voor de centrale diensten van de Dienst Vreemdelingenzaken: huurlasten WTC II, reis- en verblijfkosten, erelonen advocaten en tolken, energiekosten, onderhoudskosten gebouwen, telefoonkosten, kosten van fotokopieerapparaten, opleidingskosten, …
5.398 (6.398 na begrotingscontrole)
6.078
55.02.12.04
Allerhande werkingsuitgaven met betrekking tot de informatica. Deze kredieten zijn bestemd om de informatica-uitgaven te dekken op het vlak van het huren van datalijnen met de verschillende partners van de Dienst Vreemdelingenzaken, namelijk: de Federale Politie, FOD Buitenlandse Zaken, FOD Justitie, de Staatsveiligheid, het Rijksregister, Eurodac en Fedenet.
2.023
1.179
55.02.12.07
Uitgaven voor uitzonderlijke aankopen van niet-duurzame goederen en van diensten. Dit is een krediet bestemd voor installatiekosten en de uitzonderlijke uitgaven van de Dienst Vreemdelingenzaken in de gebouwen North Gate II en WTC II.
14
11
55.02.74.01
Uitgaven voor de aankoop van duurzame roerende goederen (met uitsluiting van de informatica-uitgaven). Deze kredieten zijn bestemd voor de aankoop van duurzame roerende goederen. Vooral voor de aankoop van meubilair teneinde het verouderde meubilair (ergonomische stoelen, directiemeubilair, tafels, bureaus) te vervangen.
81
64
55.02.74.04
Investeringsuitgaven inzake informatica. Deze kredieten zijn bestemd voor de aankoop van gebruikslicenties van bepaalde programma’s, de aankoop CD-ROM’s die bestemd zijn voor de studiebureaus en de operationele bureaus, evenals voor de aankoop van informatica- materiaal
139
45
55.03.12.20
Kosten voor werking van de diensten voor fotokopie. Deze kredieten dienen om alle kosten omtrent de huur en het gebruik van de fotokopieertoestellen te financieren.
123
118
55.03.12.23
Kosten voor repatriëring en verwijdering van ongewenst geachte personen. Dit zijn kredieten bestemd voor repatriëring en verwijdering van ongewenst geachte personen. Deze kredieten worden eveneens aangewend om escortes en speciale luchtvaartvluchten te bekostigen
12.614
8.000
55.03.12.24
Opvolging buitenlandse werknemers
152 (0k na begrotingscontrole)
0
55.03.12.28
Dit zijn kredieten bestemd voor aanmaak, levering en verdeling van verblijfsvergunningen aan de vreemdelingen en aan de gemeentehuizen.
72
58
PROGRAMMA 1: Specifieke centra voor illegalen – Contract met de burger.
39
Corporate Management
naar inhoud
55.12.12.01
Werkingskosten: bestendige uitgaven voor de aankoop van niet-duurzame goederen en van diensten (met uitsluiting van de informatica-uitgaven). Deze kredieten zijn bestemd om de algemene werking van de gesloten centra in Brugge, Merksplas, Vottem, Steenokkerzeel en Melsbroek te garanderen. Dit houdt in: onderhoud lokalen, energie, telefoon, kosten fotokopieerapparaten, personeelskledij, …
55.12.12.04
3.383
3.315
Allerhande werkingsuitgaven met betrekking tot de informatica. Deze kredieten betreffen het gebruik van internetverbindingen en netwerken buiten de centra, alsook de informaticaconsumptie.
15
15
55.12.74.01
Uitgaven voor de aankoop van duurzame roerende goederen (met uitsluiting van de informatica-uitgaven). Deze kredieten zijn bestemd voor de aankoop van meubilair voor de verschillende centra (bureaus, kasten, bedden, onderhoudstoestellen, …) met het oog op vernieuwing of de aanvulling van het bestaande meubilair, evenals voor de vernieuwing van de verouderde voertuigen van Bureau Transfer dat instaat voor het transporteren van de vreemdelingen.
468
330
55.12.74.04
Investeringsuitgaven inzake de informatica. Dit heeft betrekking op de aankoop van pc’s, printers, scanners, servers, … voor de gesloten centra.
67
5
55.13.12.24
Onderhoud van vreemdelingen zonder middelen van bestaan of die zich in een illegale toestand bevinden (kleding, voeding, zorgen, …). Kredieten zijn bestemd voor het onderhoud van de vreemdelingen zonder bestaansmiddelen die zich in een illegale toestand bevinden (kleding, voeding, zorgen, …).
3.972
4.198
55.13.12.25
Werkingskosten die verband houden met de informatisering van de Dienst Vreemdelingenzaken. Deze kredieten zijn bestemd voor het huren van licenties van programma’s eigen aan de Dienst Vreemdelingenzaken, voor onderhoudscontracten (onderhoud van het informaticapark), bijstandcontracten, opleidingscontracten en contracten voor het onderhoud en leasing van het geautomatiseerde vingerafdruksysteem.
1.892
1.870
55.13.74.03
Geïntegreerd informatiesysteem van de diensten belast met de immigratie. Deze kredieten zijn noodzakelijk voor de vernieuwing van het informaticamaterieel, ontwikkeling van beheermiddelen, uitbreiding van geheugencapaciteit, interface.
855
99
2.974
527
869
722
PROGRAMMA 3: VISA INFORMATION SYSTEM 55.32.12.04
Allerhande werkingsuitgaven met betrekking tot de informatica in kader van de oprichting en ontwikkeling van het Visa Information System
55.32.74.04
Investeringsuitgaven inzake informatica in kader van de oprichting en ontwikkeling van het Visa Information System
Het beschikbaar budget in bovenstaande tabel omvat het initieel krediet toegekend bij het begin van het jaar 2007. Wegens het trage verloop van de regeringsvorming en om de begroting in evenwicht te kunnen krijgen in 2007 werden diverse budgettaire beperkingen opgelegd (voorlopige twaalfden, beperkingen op ordonnanceringskredieten). Hierdoor werd het initiële beschikbare krediet in werkelijkheid verlaagd.
naar inhoud
40
Corporate Management
Voorstelling in taartdiagram van de gebruikte vastleggingskredieten 2006 en 2007
41
Corporate Management
naar inhoud
4.6 Verhuizing van de Dienst Vreemdelingenzaken De Dienst Boekhouding en Begroting heeft ook actief meegewerkt in 2007 aan de voorbereiding van de verhuizing van de diensten van de Dienst Vreemdelingenzaken. Zo heeft de Dienst de bestekken opgemaakt en de procedures gestart voor de aankoop van nieuwe ip-telefoontoestellen en voor het aanwijzen van een verhuisfirma. Beide dossiers zullen begin 2008 afgerond zijn. Uiteraard werden ook ramingen gemaakt van de verhuiskosten voor de DVZ en werd dit in het begrotingsvoorstel 2008 ingevoegd.
5
De Dienst Gebouwen, telefonie, veiligheid en onthaal 5.1. Onthaal Aangezien de Dienst Vreemdelingenzaken verspreid is over 2 gebouwen (WTC II en North Gate II), zijn er ook 2 onthaaldiensten met elk een specifiek karakter.
5.1.1. Onthaal WTC II De diensten gehuisvest in WTC II ontvangen bijna uitsluitend op afspraak. De Onthaaldienst vangt deze bezoekers op, verwittigt de betrokken dienst en zorgt voor de eventuele begeleiding van deze bezoekers naar de dienst. Tevens behandelt hij de telefonische oproepen naar het centrale oproepnummer van Vreemdelingenzaken.
5.1.2. Onthaal North Gate Aangezien de Directie Asiel zich in de NG II bevindt, heeft de Onthaaldienst hier veel te maken met kandidaat-asielzoekers. Asielzoekers die te laat komen voor het indienen van de aanvraag worden door de onthaaldienst opgevangen, die vervolgens de juiste diensten contacteert. Ook personen in de asielprocedure die wijzigingen willen melden van hun adres en/of gezinssituatie worden in eerste instantie door de Onthaaldienst van NG II opgevangen. Anders dan voor WTC II, is de Dienst Vreemdelingenzaken zelf verantwoordelijk voor de veiligheidssystemen in de NG II. Daarom behoort het beheer van de brandmeldingcentrale ook tot de taken van het onthaal, evenals de coördinatie van eventuele evacuaties en het oproepen van de hulpdiensten.
5.2. Veiligheid Onder veiligheid wordt zowel de beveiliging van het gebouw als de veiligheid van het personeel verstaan. De bescherming van het personeel, d.m.v. de brandmeldingcentrale is een taak voor de Onthaaldienst. Voor de beveiliging van het gebouw, beschikt de dienst over een toegangscontrolesysteem. Via de toekenning van aangepaste toegangsniveaus en de opvolging van de registraties gemaakt met de toegekende badges, zorgt de Dienst Gebouwen voor een correcte toepassing van de toegangsprioriteiten.
naar inhoud
42
Corporate Management
5.3. Telefonie De Dienst Gebouwen is belast met het beheer van de telefooncentrales binnen de Dienst Vreemdelingenzaken en kan snel en flexibel inspelen op de noden of aanpassingen qua telefoongebruik. Binnen de toegekende nummerreeksen kan deze Dienst alle mogelijke aanpassingen van nummers zelf uitvoeren. Ook andere programma-aanpassingen zoals toegang tot internationale nummers of gsm-nummers kunnen snel door deze Dienst worden gedaan. Ook het mobiel telefoneren wordt door deze Dienst beheerd, waarbij gestreefd wordt naar dezelfde flexibiliteit als bij vast telefoneren.
5.4. Gebouwen Hierbij treedt de Dienst Gebouwen vooral op als aanspreekpunt voor de extreme diensten inzake het beheer van het gebouw. Dit gaat van de aanvraag en opvolging van kleine werken binnen onze lokalen tot het ontwikkelen van plannen en scenario’s voor het eventueel overplaatsen van diensten. 2007 stond vooral in het teken van de voorbereiding van de verhuizing van de Dienst Vreemdelingenzaken naar WTC II. Een belangrijk aspect in deze voorbereiding is het informeren van het personeel. Zo werd op 30/05/2007 een eerste infovergadering georganiseerd waarop de eigenaar van de WTC II en de aannemers de werken en de gebruikte procedures toelichtten. Een verslag van deze vergadering werd gepubliceerd in de speciaal gecreëerde verhuisrubriek op het intranet. Hierop wordt ook wekelijks de lijst met geplande werken gepubliceerd . In samenspraak met de Regie der Gebouwen en de diensthoofden van elke dienst werd in het voorjaar een macro-inplanting opgemaakt. Deze plannen gaven aan welke dienst op welke verdieping komt. De goedgekeurde macro-inplanting werd op 18/08/2007 voorgesteld aan het personeel op een tweede algemene presentatie en vervolgens gepubliceerd in de verhuisrubriek. Voor de verdere detaillering van de plannen kreeg de Dienst Gebouwen bijkomende steun in de vorm van een Werkgroep Verhuizing. In deze werkgroep werden ook leden van andere logistieke diensten opgenomen, zoals onder meer van de huishoudelijke dienst en de ICT. Tijdens het jaar werd er ook op een regelmatige en gestructureerde manier overleg georganiseerd met de eigenaar, de aannemer en de Regie der Gebouwen via een overlegcomité. Ook via directe en informele contacten met deze partijen wordt er naar een maximale doorstroming van informatie gestreefd met de bedoeling de normale werking van de Dienst Vreemdelingenzaken zo goed mogelijk te combineren met een goede organisatie van de activiteiten op de werf.
43
Corporate Management
naar inhoud
Internationale Migratieprojecten
ARGO-project “Samenwerking in de strijd tegen het misbruik of het oneigenlijk gebruik van administratieve procedures van andere EU - lidstaten” 46
Mediterranean Transit Migration (MTM) Dialogue / Joint ICMPD-Europol-Frontex Project 50
Het Europees Terugkeerproject met de DR Congo 52
naar inhoud
III
1
ARGO-project “Samenwerking in de strijd tegen het misbruik of het oneigenlijk gebruik van administratieve procedures van andere EU - lidstaten” 1.1. Inleiding Dit Europees project werd door België ingediend, door de Commissie goedgekeurd en voor financiering vatbaar verklaard. Dit project (met een tijdsduur van acht maanden) had betrekking op de samenwerking in EU-verband inzake de aanpak van het misbruik of het oneigenlijk gebruik van administratieve procedures, door onderdanen van derde landen in een EU-lidstaat, met de bedoeling een legaal verblijfsstatuut te verkrijgen in een andere EU-lidstaat ofwel bepaalde wettelijke en reglementaire bepalingen die opgelegd worden bij een eerste verblijf in die lidstaat te ontwijken.
1.2. Focus Het project kan worden samengevat als volgt:
•• er werd gefocust op het misbruik of oneigenlijk gebruik van de instelling van het huwelijk in een EU-lidstaat A, door een onderdaan van een derde land (niet-EU) met een onderdaan van een andere EU-lidstaat B (of met een aldaar gevestigde derdelander), met het oog op het verkrijgen van een verblijfsrecht (en nog andere voordelen) in een nog andere EU-lidstaat C;
•• het project werd beperkt tot de administratieve aspecten van het misbruik of oneigenlijk gebruik (en niet de politie- of gerechtelijke aspecten);
•• de nadruk werd gelegd op analyse en preventie;
1.3. Methode In eerste instantie probeerden de deelnemende landen via analyse te komen tot een goede beeldvorming van de actuele situatie inzake de problematiek. De bedoeling was de omvang, de modi operandi en de daderprofielen met betrekking tot de misbruiken vast te stellen en de zwakke punten en lacunes inzake wetgeving en controles te detecteren. In tweede instantie werd gestreefd naar het ontwikkelen van een gemeenschappelijke aanpak inzake preventie. Er werden concrete operationele structuren opgezet om gedurende enkele maanden de overeengekomen gemeenschappelijke preventieve maatregelen te implementeren binnen het bestaande wettelijke kader en de privacybescherming. Aan het einde van het project werd het functioneren van de gemeenschappelijke aanpak geëvalueerd. Er werden ook aanbevelingen en best practices geformuleerd.
naar inhoud
46
Internationale Migratieprojecten
1.4. Deelnemers Aan dit project namen maar liefst 11 EU-lidstaten deel (België, Denemarken, Estland, Letland, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Roemenië, Slovenië, Verenigd Koninkrijk, Zweden). Binnen de DVZ werd iedere dienst die met deze problematiek wordt geconfronteerd bij het project betrokken (Cel Immigratieambtenaren, Bureau Opsporingen, Lang Verblijf, Gezinshereniging). De verschillende seminaries werden voorgezeten door België.
1.5. Eerste seminarie in Brussel (België) Van 2 tot 4 mei 2007 was er een eerste seminarie in Brussel. De hoofddoelstelling van het seminarie was het bepalen van het toepassingsveld, de methodologie, de structuur en het werkplan van de analyse. De agenda van het seminarie zag er als volgt uit :
•• een presentatie door elk van de deelnemers van de dienst waar hij/zij tewerkgesteld is (bevoegdheden, rol in de strijd tegen illegale immigratie, het instrumentarium qua wetgeving en reglementering, bestaande rechtspraak, beleid met betrekking tot het misbruik van administratieve statuten, reeds ter zake bestaande analyses, toegang tot persoonsgebonden gegevens, mogelijkheid tot het maken van nationale en internationale analyses, best practices in de strijd tegen het misbruik van administratieve procedures);
•• een algemene inleiding over het verrichten van strategische analyses door het hoofd van de Dienst Strategische Analyse van de Belgische Federale Politie;
•• de presentatie van een voorstel van conceptueel model voor de analyse door een strategische analist van de Belgische Federale Politie;
•• de ontwikkeling van een gemeenschappelijk analysemodel; •• het opstellen van een werkplan. Een gemeenschappelijk conceptueel model en een gedetailleerd werkplan waren het resultaat van dit seminarie.
1.6. Tweede seminarie in Wenen (Oostenrijk) Het tweede seminarie werd gehouden in Wenen op 28 en 29 juni 2007. Het doel van dit seminarie was de eerste ontwerpen van nationale analyses te bediscussiëren en, indien nodig, het werkingsveld aan te passen. Naast het presenteren van de nationale analyses werden de mogelijke wijzigingen aan het werkingsveld, het vaststellen van mogelijke misbruiken, de verdere uitdieping van de analyses, de zwakke punten van de eerste analyses, en de onderlinge vergelijkbaarheid van de nationale analyses besproken. Er werd beslist dat het werkingsveld beperkt zou blijven tot huwelijken. Met betrekking tot de vraag of eigen nationale onderdanen al dan niet in het werkingsveld zouden moeten worden betrokken, werd
47
Internationale Migratieprojecten
naar inhoud
overeengekomen dat analyse van eigen onderdanen een afzonderlijk gedeelte van de analyse moet zijn. Er werd een lijst opgesteld van indicatoren die nuttig zijn om binnen de regelmatige populaties mogelijke gevallen van misbruiken te kunnen detecteren. Ook werden enkele technieken gepresenteerd om de diepteanalyse uit te voeren. De samenwerking en informatie-uitwisseling tussen verschillende ministeries en lokale overheden werd eveneens besproken. Met betrekking tot de onderlinge vergelijkbaarheid van de analyses werden de volgende werkmethoden uitgestippeld: het verklaren van elke stap en beslissing, zo nauwgezet mogelijk het werkplan volgen, de populaties zorgvuldig onderscheiden, de referentieperiode respecteren (vanaf 2005 tot zo recent mogelijk), dezelfde leeftijdsklassen gebruiken (0-18, 19-25, 26-35, 36-45, boven 45). De uiterste datum waarop de eindversies van de nationale analyses afgewerkt dienden te zijn werd bepaald op 1 september 2007. De gemeenschappelijke analyse diende tijdens de eerste 2 weken van september 2007 te worden verricht.
1.7. Derde seminarie in Riga (Letland) Het derde seminarie vond plaats in Riga van 19 tot 21 september 2007. Het doel van dit derde seminarie was het bespreken van de nationale analyses en de gemeenschappelijke analyse, en het uitwerken van de preventieve operationele acties. De nationale bijdragen aan de gemeenschappelijke analyse werden gepresenteerd, evenals de gemeenschappelijke analyse door de ondersteunende strategische analist. Hierbij werden algemene conclusies getrokken. De groep besliste dat het fenomeen op onderstaande wijze kan worden geëvalueerd. Het was niet mogelijk tot een betrouwbare gemeenschappelijke analyse te komen, te wijten aan methodologische problemen, gebrek aan data, en een onvoldoend aantal bruikbare bijdragen. Volgende resultaten konden wel worden genoteerd:
•• binnen de regelmatige populatie worden dikwijls de volgende nationaliteiten vermeld : India, Pakistan, Turkije, Brazilië, Marokko en China (binnen de niet-EU-populatie), en Nederland, Duitsland, Portugal en in mindere mate het Verenigd Koninkrijk. Het geslacht van de niet-EU- populatie was overwegend mannelijk, terwijl dit bij de EU-onderdanen meestal vrouwelijk was. De leeftijd van de niet-EU onderdanen was hoger dan deze van de EU-onderdanen.
•• de gegevens weerspiegelen een potentieel misbruik van procedures in buurlanden en tonen duidelijk het bestaan van een Belgiëroute, het fenomeen van de huwelijken in Scandinavië, en de push- en pull-factoren tussen lidstaten.
•• de vaststelling door de deelnemende landen dat het fenomeen wijdverspreid en groeiend is. In sommige EU-landen kan het een belangrijke omvang aannemen. Alhoewel een bepaald gedeelte van spontane aard lijkt te zijn, blijkt een groot gedeelte georganiseerd en zelfs van criminele aard te zijn. Het fenomeen kan een hoog risico opleveren voor de immigratiesystemen van de lidstaten. Dit is een onaanvaardbaar gevolg van de implementatie van de EU-Richtlijn 2004/38. Maatregelen om dit fenomeen te bestrijden moeten worden toegespitst op preventieve internationale wetgevende activiteiten. Verder werden mogelijke preventieve acties besproken. In dit kader werden presentaties gegeven door Portugese en Nederlandse experts en werden twee workshops gehouden. De eerste workshop handelde over wettelijke procedures: privacyregelingen, interpretatie van de toepasselijke EUwetgeving (vooral Richtlijn 2004/38), wettelijke instrumenten in de strijd tegen de schijnhuwelijken, internationaal privaatrecht. De tweede workshop had controlemethodes als thema: registratie en detectie, verificatie van documenten (legalisatie, visa), administratieve maatregelen tegen schijnhuwelijken. De deelnemende landen waren het erover eens dat er na een eerste onderzoek geen wettelijke obstakels waren om persoonsgebonden informatie uit te wisselen tussen nationale contactpunten. Zij
naar inhoud
48
Internationale Migratieprojecten
waren er tevens mee akkoord om aanvragen tot het verkrijgen van verblijfsvergunningen ingediend door EU-onderdanen gehuwd met niet-EU-onderdanen nauwkeurig te onderzoeken, rekening houdend met het nationaal wettelijk kader. De periode die hierbij gehanteerd werd liep van 1 oktober 2007 tot 15 november 2007. Het onderzoek zou bestaan uit controles op mogelijke schijnhuwelijken, geldigheid van documenten, en internationale aanvragen voor informatie binnen de EU via het systeem van de nationale contactpunten. Een gemeenschappelijke checklist werd voor dit deel opgesteld. Al deze activiteiten zouden tijdens de volgende bijeenkomst worden geëvalueerd.
1.8. Vierde en laatste seminarie in Lissabon (Portugal) Het vierde en laatste seminarie had plaats in Lissabon op 29 en 30 november 2007. Het hoofddoel was het bespreken van de nationale evaluaties van de preventieve acties, het opstellen van aanbevelingen, en de evaluatie van het project. De sterke punten van de deelnemende landen in de strijd tegen het fenomeen in kwestie waren de creatie van verbanden tussen databanken (meer bepaald inzake migratie en tewerkstelling), het belang dat wordt gehecht aan informatie-uitwisseling tussen nationale autoriteiten, de centralisatie van het verwerken van aanvragen tot verblijf, de aangevoelde noodzaak aan controles inzake verblijf, tewerkstelling, (vorig) statuut, documenten, samenwoonst, de toegevoegde waarde van het bestaan van contactpunten en verbindingsambtenaren, en de techniek van profilering. De hinderpalen die werden ondervonden waren de moeilijkheid om betrouwbare gegevens te verzamelen, het gebrek aan instrumenten om oneigenlijk gebruik aan te pakken, de moeilijkheid om misbruiken te detecteren, de impact van de bevoegdheden van lokale autoriteiten, de tijdslimieten opgelegd door EU-Richtlijn 2004/38, het stijgend aantal gevallen, en de restrictieve privacyregelingen die het verzamelen en het gebruik van persoonsgegevens beperken. De deelnemers stelden vast dat het met de bestaande wettelijke instrumenten niet mogelijk is om het fenomeen op een efficiënte manier te bestrijden. Dit fenomeen is trouwens breder dan misbruik of fraude en omvat ook oneigenlijk gebruik. Het verschijnsel is het resultaat van een internationale regeling. De instrumenten om hiertegen te kunnen optreden zijn echter nationaal en meestal gericht op de strijd tegen de schijnhuwelijken via politieacties. Er zouden echter ook eerder acties ondernomen dienen te worden op het gebied van immigratiewetgeving dan op dit van huwelijkswetgeving. Internationale samenwerking wordt zeer belangrijk geacht en zou op permanente basis moeten gebeuren.
1.9. Aanbevelingen Via werkgroepen werden ook aanbevelingen uitgewerkt. Deze hebben betrekking op het bevorderen van gemeenschappelijke analyses op basis van databases en niet alleen op basis van statistieken, het herzien van EU-Richtlijn 2004/38 (invoering van het principe dat bij een eerste binnenkomst of bij een verblijf dat altijd illegaal is geweest, in de bedoelde context de nationale wetgeving van toepassing is en niet het toepassingsgebied van de Richtlijn), en de ontwikkeling van een gemeenschappelijke aanpak van schijnhuwelijken (gegevensuitwisseling inbegrepen).
1.10. Evaluatie Het project werd door de deelnemers geëvalueerd. Het werd als een goede en nuttige oefening beschouwd. De vraag die nu rijst is wat de impact hiervan zal zijn, vooral op EU-niveau.
1.11. Toekomst Het eindrapport en de aanbevelingen worden ter discussie voorgelegd op de EU-fora CIREFI en SCIFA.
49
Internationale Migratieprojecten
naar inhoud
2
Mediterranean Transit Migration (MTM) Dialogue / Joint ICMPD-Europol-Frontex Project “Towards a Comprehensive response to Mixed Migration Flows” 2.1. Inleiding De Dienst Vreemdelingenzaken neemt actief deel aan de Middellandse Zee Transitmigratie Dialoog. Deze dialoog beoogt een ruimte voor samenwerking te creëren tussen Europese landen en de Arabische landen in dit gebied, met betrekking tot het beheer van de gemengde transitmigratiestromen. Deelnemers zijn de 27 EU-lidstaten, Kroatië, Noorwegen, Zwitserland, Turkije, de Arabische landen die grenzen aan de Middellandse Zee (Algerije, Egypte, Libanon, Libië, Marokko, Syrië en Tunesië), en de agentschappen ICMPD, EUROPOL en FRONTEX.
2.2. Focus In 2002-2003 heeft het ICMPD (International Centre for Migration Policy Development) de mogelijkheden onderzocht om een informele dialoog te starten met betrekking tot thema’s die verband houdend met de transitmigratie in de mediterrane regio in het kader van het project “Establishing of Intergovernmental Dialogue on Migration Issues in the Mediterranean Region”, deels gesubsidieerd door de Europese Commissie. In 2006 resulteerde dit in afspraken met betrekking tot de organisatie van expert meetings rond diverse thema’s: interceptie van onregelmatige migranten, strijd tegen de mensensmokkel- en mensenhandelnetwerken en bescherming van de slachtoffers van mensenhandel, beheer van de opvang en de detentie van onregelmatige migranten, terugkeer en overname.
2.3. Eerste seminarie in Antwerpen (België) Als eerste organiseerde de Dienst Vreemdelingenzaken een expert meeting over de opvang en detentie met als doel om rond dit thema gedachten en ervaringen uit te wisselen. In Antwerpen kwamen van 25 tot 27 april 2007 de vertegenwoordigers van 19 landen (13 EU-staten en 6 landen van het Middellandse-Zeegebied: Marokko, Algerije, Tunesië, Libië, Libanon en Syrië) en 4 internationale organisaties voor deze meeting samen. Fedasil werd hierbij betrokken wat het aspect open opvang betreft. De bezoeken aan het gesloten centrum voor illegalen te Vottem en aan het opvangcentrum voor asielzoekers te Kapellen zorgen voor een concrete toets bij de presentaties. In Antwerpen werden de volgende onderwerpen besproken: het beheer en de administratieve praktijken van opvang en van detentie, alternatieven voor detentie, sociale opvang en kwetsbare groepen en de rol van de publieke opinie.
naar inhoud
50
Internationale Migratieprojecten
Als gevolg van dit seminarie zond de Dienst Vreemdelingenzaken op 20 en 21 augustus 2007 een expert naar Tripoli (Libië) om tijdens een bijkomende workshop inzake receptie en detentie van onregelmatige migranten een bijdrage te leveren aan een opleidingssessie over het beheer van gesloten en open centra.
2.4. Tweede seminarie in Limassol (Cyprus) Het tweede seminarie vond plaats in Limassol op 11 en 12 juni 2007 en handelde over terugkeer en overname. De volgende onderwerpen werden besproken: de rol van terugkeer in het beheersen van gemengde migratiestromen, de samenwerking tussen landen in identificatie en overname, praktijken en procedures in terugkeer en reïntegratie en ontwikkeling. Vooral het belang van vrijwillige terugkeer en de essentiële rol van reïntegratie werden benadrukt.
2.5. Derde seminarie in Den Haag (Nederland) Het derde seminarie had de strijd tegen de netwerken van mensensmokkelaars en mensenhandelaars tot onderwerp en vond plaats in Den Haag op 2 en 3 juli 2007. Deze bijeenkomst had als hoofddoel te komen tot een consensus, een verbetering van de samenwerking, en een grondigere kennis met betrekking tot de strijd tegen de mensenhandel en -smokkel. De debatten vonden plaats in de vorm van 5 sessies: verschillen en overeenkomsten tussen mensenhandel en mensensmokkel; het wettelijk kader; de aanpak van de mensensmokkelaars en de mensenhandelaars op nationaal niveau; idem op internationaal niveau en preventie inzake mensensmokkel en mensenhandel.
2.6. Vierde seminarie in Warschau (Polen) De vierde en laatste bijeenkomst vond plaats in Warschau van 3 tot 5 september 2007. Het thema was interceptie van onregelmatige immigranten aan de grenzen. De debatten vonden plaats in de vorm van vier thematische sessies : - de rol van FRONTEX - de controle van de luchtgrenzen - de controle van de landsgrenzen - de controle van de zeegrenzen. In elk van deze vier discussiegroepen werden drie transversale hoofdproblemen aangekaart die telkens als rode draad terugkwamen tijdens de debatten : - samenwerking en coördinatie, zowel op nationaal als op internationaal niveau - het belang om een evenwicht te vinden tussen veiligheidsaspecten en humanitaire aspecten - de rol van de intercepties in het beheer van de immigratieflux, meer bepaald hun band met de aspecten terugkeer en overname.
2.7. Slotbijeenkomst in Genève (Zwitserland) In Genève werd op 30 en 31 januari 2008 de slotbijeenkomst gehouden inzake het MTMproject. De resultaten en aanbevelingen van de vier workshops werden voorgesteld. De Dienst Vreemdelingenzaken verklaarde dat hij een actieve bijdrage heeft geleverd door de workshop in Antwerpen te organiseren omdat hij geloof hecht aan een concrete technische dialoog over een gebied waar hij veel expertise heeft en dat DVZ verder wil investeren met de Arabische landen op domeinen waar hij een toegevoegde waarde heeft.
2. 8. Aanbevelingen Bij de aanbevelingen werd vooral de nadruk gelegd op de steun aan de ontwikkeling van een wettelijk kader in de Arabische landen inzake beheer van migratie, op de wederzijdse ondersteuning in de strijd tegen de illegale immigratie, mensensmokkel- en handel en op preventie, vrijwillige terugkeer, reïntegratie en de link met migratie en ontwikkeling.
51
Internationale Migratieprojecten
naar inhoud
2. 9. Toekomst Als vervolg van de MTM dialoog werden vijf projecten voorgesteld: de I Map, een project inzake documentveiligheid, een project in de strijd tegen de mensenhandel, een project over beheer van open en gesloten centra en een project inzake migratie en ontwikkeling. Bedoeling is dat de dialoog omgevormd wordt tot acties en dat de deelnemende landen zullen participeren en financieren.
3
Het Europees Terugkeerproject met de DR Congo De Dienst Vreemdelingenzaken heeft in 2007 in het kader van de EU-budgetlijn voor terugkeer een project ingediend over de uitbouw of verbetering van een effectieve, stabiele en duurzame samenwerking met de DR Congo op het gebied van terugkeer. Het project werd door de Europese Commissie goedgekeurd, startte in september 2007 en zal duren tot maart 2009. Het project beoogt de intensivering van de samenwerking tussen vier Europese lidstaten (België, Ierland, Portugal en Frankrijk), Zwitserland, het Congolese Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Algemene Directie voor Migratie, inzake identificatie en terugkeer van Congolezen in onregelmatig verblijf. De Europese landen zullen met de Congolese autoriteiten procedures overeenkomen en uitwerken over identificatie en terugkeer. Dit project loopt samen met het EU-project inzake vrijwillige terugkeer met reïntegratie van Congolezen. Het project voorziet in missies naar Europa en technische bijstand aan de Congolese instellingen. In december 2007 werd in Kinshasa samen met de Congolese partners overeengekomen dat een eerste gemengde missie naar de Europese landen eind februari 2008 komt. Die missie zal bestaan uit ambtenaren van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en van de Direction Générale de Migration. De doelstellingen van deze missie zullen zijn: beginnen met het uitwerken van gemeenschappelijke procedures, kennisoverdracht met betrekking tot procedures van identificatie en terugkeer, identificatie van illegaal verblijvende Congolezen en het vastleggen van de vorm van de technische bijstand. Dit project kadert in de intensieve samenwerking die de Dienst Vreemdelingenzaken samen met de Congolese autoriteiten wenst voort te zetten en zelfs verder uit te bouwen. Zo werden er projecten gefinancierd om de Direction Générale de Migration uit te rusten en grenscontroleposten op te zetten, werden er preventiecampagnes gevoerd en opleidingen gegeven aan ambtenaren van de grenscontrole.
naar inhoud
52
Internationale Migratieprojecten
2007, oprichting dienst Monitoring Diplomatieke en Consulaire Posten
Inleiding 54
Taken 54
Activiteiten 56
naar inhoud
IV
1
Inleiding In mei 2007 werd een nieuwe dienst opgericht ter vervanging van de Dienst Controle van de diplomatieke posten, die in 2003 wegens een gebrek aan middelen werd opgeheven. De Dienst Monitoring diplomatieke en consulaire posten, bestaande uit vier personen (drie attachés en één administratief assistent), maakt deel uit van de Directie Toegang en Verblijf. Uit de beschrijving van de taken van de Dienst blijkt echter dat zijn activiteiten ook van belang zijn voor de Directie Controle Binnenland en Grenzen.
2
Taken 2.1. Beschrijving “Monitoring” en niet meer “controle” van de diplomatieke en consulaire posten: de term “controle” is beperkt en weerspiegelt niet langer de nieuwe doelstellingen die nagestreefd worden. Deze doelstellingen passen eerder in het kader van een versterkte samenwerking van de Dienst Vreemdelingenzaken met zijn geprivilegieerde partners, waaronder de FOD Buitenlandse Zaken en meer in het bijzonder de Algemene Directie Consulaire Zaken, en ook in de optiek van een dienst die aandacht heeft voor zijn cliënten. Men moet er niet aan twijfelen dat de vaststellingen die tijdens het onderzoek van de individuele dossiers zullen worden gedaan het mogelijk zullen maken om dieper in te gaan op de rol en de kwaliteit van het werk van de Dienst Vreemdelingenzaken in het kader van de betrokken procedures. De belangrijkste taken van de Dienst zijn de volgende:
•• toezien op de correcte toepassing van de geldende reglementering en de instructies met betrekking tot de toegang tot het grondgebied door de diplomatieke en consulaire posten;
•• zorgen voor de verspreiding van de wijzigingen van de nuttige reglementering en de bijwerking van de instructies;
•• corrigeren van eventuele functiestoornissen; •• wegwerken van gebreken door steun te bieden en kennis door te geven; •• aanmoedigen van de inspanningen die geleverd worden in het kader van het corrigeren van functiestoornissen en het verwerven van de noodzakelijke kennis;
•• toezien op het behoud van een noodzakelijke coherentie tussen de behandeling van de visumaanvragen door de diplomatieke en consulaire posten enerzijds en de Dienst Vreemdelingenzaken anderzijds;
•• opsporen van de gevallen waarin er misbruik wordt gemaakt van de procedures.
2.2. Ontwikkelingen De Minister van Binnenlandse Zaken is de bevoegde minister naar wie verwezen wordt in de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. Hij heeft echter aan de diplomatieke en consulaire posten een beperkte bevoegdheid verleend om een visum af te geven zonder voorafgaande raadpleging van zijn gemachtigde, de Dienst Vreemdelingenzaken. De laatste jaren hebben de diplomatieke en consulaire posten vaak gebruik gemaakt van deze
naar inhoud
54
2007, oprichting Dienst Monitoring Diplomatieke en Consulaire Posten
bevoegdheid. Meer dan 70% van de door België afgegeven visa werden zonder voorafgaande raadpleging van de Dienst Vreemdelingenzaken toegekend. Met het oog op een verantwoordelijk beheer van de procedure is het dan ook noodzakelijk dat de Minister van Binnenlandse Zaken zich ervan vergewist, via de Dienst Vreemdelingenzaken, dat de posten over de nodige steun beschikken om deze bevoegdheid uit te oefenen, maar is het ook noodzakelijk dat hij de garantie heeft dat deze bevoegdheid op correcte wijze wordt uitgeoefend. In de loop van de weken is ook een ander aspect , dat een grote inspanning zal vergen van de Dienst, op de voorgrond getreden, namelijk het aanpassen van de manier waarop de diplomatieke en consulaire posten een visumaanvraag behandelen en beoordelen aan de manier waarop de Dienst Vreemdelingenzaken dit doet. Er moet dus op worden toegezien dat een coherent beleid wordt gevoerd met betrekking tot de toegang tot het grondgebied.
2.3. Organisatie Sinds de opheffing van de Dienst Controle van de diplomatieke posten en consulaire posten in 2003 oefende de Dienst Vreemdelingenzaken geen gestructureerde controle meer uit op de diplomatieke en consulaire posten. Bijgevolg is de Dienst Monitoring van mening dat zijn eerste taak het opmaken van een stand van zaken van de procedure is. Om dit te doen wordt een eerste monitoring van elke post uitgevoerd. Deze monitoring zal hoofdzakelijk betrekking hebben op de afgifte van visa voor een verblijf van niet meer dan drie maanden (visum C). De afgifte van een visum, zonder een voorafgaande raadpleging van de Dienst Vreemdelingenzaken, wordt sterk aangemoedigd in dit kader. Een voorafgaande raadpleging voor de aanvragen is echter gepast indien er sprake is van twijfel of indien de door de Schengenuitvoeringsovereenkomst vastgelegde voorwaarden overtreden werden. De diplomatieke en consulaire posten zijn immers niet bevoegd om een visum te weigeren. Bij het vastleggen van de planning wordt met verschillende parameters rekening gehouden:
•• informatie over een gebrek aan kennis van de reglementering of de instructies bij een post; •• informatie over een functiestoornis van de post die het goede verloop van de procedure zou kunnen schaden;
•• keuze van een regio omwille van een bijzonder probleem of met het oog op de statistieken inzake het asiel, de verwijderingsprocedure of de aanvragen voor een machtiging tot verblijf die in België worden ingediend ;
•• opvolging van de rapporten die vóór de terugkeer van de missies opgesteld werden, met name door de immigratieambtenaren of de Algemene Directie Consulaire Zaken (Monitoring);
•• daarbij komt nog: opvolging van de rapporten die door de dienst Monitoring worden opgesteld. De analyse van de manier waarop de visumaanvragen behandeld worden door de diplomatieke en consulaire posten wordt in eerste instantie uitgevoerd op basis van de gegevens die in het programma van de Dienst Vreemdelingenzaken (Evibel) beschikbaar zijn. De Dienst Monitoring beschikt ook over een tweede informaticawerktuig, aangezien hij sinds enkele weken ook toegang heeft tot de visadatabank van de FOD Buitenlandse Zaken. Indien de Dienst Monitoring van mening is dat de analyse grondiger moet zijn, vraagt hij aan de betrokken post om een groot staal dossiers per diplomatieke post op te sturen. Bij wijze van herinnering: de visumaanvragen voor een verblijf dat niet langer is dan drie maanden (visum C) die voor een voorafgaande raadpleging aan de Dienst Vreemdelingenzaken worden overgelegd, worden via de elektronische weg naar de Dienst Vreemdelingenzaken gestuurd. Aangezien het aanvraagformulier en de door de aanvrager overgelegde bewijsstukken door de post bewaard worden neemt de Dienst Vreemdelingenzaken zijn beslissing op basis van de gegevens die door de post in het Visumprogramma worden ingevoerd. De beslissing wordt via dezelfde weg
55
2007, oprichting Dienst Monitoring Diplomatieke en Consulaire Posten
naar inhoud
opgestuurd. De vergelijking van bewijsstukken en ingevoerde gegevens is een belangrijke bron van informatie over de kwaliteit van het werk van een post, met name wanneer de post een advies verstrekt over de aanvraag, met betrekking tot de mate waarin de post de aanvraag begrijpt, zijn oordeel en zijn kennis van de reglementering en de instructies (punt III.1.). Parallel hiermee heeft de Dienst Monitoring besloten om een deel van zijn activiteiten te besteden aan de evaluatie en de verbetering van de bijbehorende procedures. Bij deze stap zijn andere diensten van de Dienst Vreemdelingenzaken betrokken en is de medewerking van de Algemene Directie Consulaire Zaken vereist (punt IV.2.).
3
Activiteiten 3.1. Diplomatieke en consulaire posten a) De volgende diplomatieke en consulaire posten waren het voorwerp van een eerste benadering die werd uitgevoerd op basis van de gegevens die in het Visumprogramma geregistreerd werden, zonder dat er al een conclusie over de voortzetting van de analyse op basis van de originele dossiers (aanvraagformulier voor visum en bewijsstukken) werd getrokken:
•• •• •• •• •• ••
Ambassade van België in Tunis ; Ambassade van België in Tripoli ; Ambassade van België in Havana ; Ambassade van België in Bamako Ambassade van België in Peking ; Visumbureaus in Conakry, Cotonou en Accra.
b) De volgende diplomatieke en consulaire posten waren het voorwerp van een analyse die werd uitgevoerd op basis van de originele dossiers (aanvraagformulier voor visum en bewijsstukken), op basis waarvan een rapport werd opgesteld dat naar de Algemene Directie Consulaire Zaken en de betrokken posten werd gestuurd, werd opgesteld:
•• •• •• •• ••
Ambassade van België in Algiers; Ambassade van België in Yaoundé; Ambassade van België in Lubumbashi; Ambassade van België in Luanda; Ambassade van België in Caïro.
+ een nota die betrekking heeft op de afgifte van visa door de ambassades van België in Kinshasa, Kigali en Bujumbura, in de bijzondere gevallen die toegestaan worden door de Bijlage 5A bis van de Gemeenschappelijke Consulaire Instructies.
naar inhoud
56
2007, oprichting Dienst Monitoring Diplomatieke en Consulaire Posten
Deze rapporten worden verspreid bij de betrokken diensten en zijn voor iedereen beschikbaar. Ze zullen door de Dienst Monitoring worden opgevolgd. Deze rapporten bevatten vaststellingen waaraan aandacht moet worden besteed. Bij wijze van illustratie: de behandeling van de visumaanvragen die in Yaoundé worden ingediend door vreemdelingen die hun studies willen voortzetten in België;
•• de behandeling in Caïro van de visumaanvragen die het antwoord zijn op een privéuitnodiging;
•• het aantal visa met territoriaal beperkte geldigheid (TBV) die in Caïro worden afgegeven; •• de uitoefening van de bevoegdheid om een visum zonder voorafgaande raadpleging van de Dienst Vreemdelingenzaken af te geven in Yaoundé en Luanda. Deze analyses zijn ook een aanleiding om zich over een bijzondere problematiek te buigen (punt III.2.). c) De volgende diplomatieke en consulaire posten maken momenteel het voorwerp uit van een analyse, ofwel op basis van de gegevens die geregistreerd worden in het Visumprogramma, ofwel op basis van de originele dossiers (aanvraagformulier voor visum en bewijsstukken):
•• •• •• •• ••
Ambassade van België in Addis Abeba; Ambassade van België in Damascus; Ambassade van België in Ankara; Ambassade van België in Abu Dhabi; Ambassade van België in Teheran.
3.2. Bijzondere procedures De analyse van de individuele dossiers, met inbegrip van de beslissingen tot afgifte of weigering van een visum die door de Dienst Vreemdelingenzaken genomen worden, heeft de aandacht gevestigd op een aantal interessante vragen die door de dienst Monitoring, in het kader van zijn ondersteunende opdracht en zijn kennisbeheeropdracht, in samenwerking met de betrokken diensten, doorgegeven werden/zullen worden, maar ook onderzocht werden/ zullen worden. Het betreft:
•• het taalgebruik in administratieve aangelegenheden; •• de betekening van de beslissingen van de Dienst Vreemdelingenzaken door de diplomatieke en consulaire posten;
•• de verbintenis tot tenlasteneming (bijlage 3 bis): a) de registratie van de gegevens die betrekking hebben op de garant/de persoon naar wie verwezen wordt in België ; b) de beoordeling van de solvabiliteit van de garant; c) de evaluatie van de procedure voor de invordering van de door de Belgische Staat gedragen kosten bij de garant.
•• de misbruiken inzake visa die voor studiedoeleinden worden afgegeven; •• de impact van het beroep op outsourcing door bepaalde Belgische diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen op het aantal visumaanvragen en de kwaliteit van de behandeling van de aanvragen;
•• de geloofwaardigheid van de uitnodigingen door bedrijven die auto’s kopen en verkopen, in het kader van de aanvragen voor zakenvisa;
57
2007, oprichting Dienst Monitoring Diplomatieke en Consulaire Posten
naar inhoud
•• de samenstelling van de dossiers: pertinentie van bepaalde documenten die geëist worden met het oog op het vermelde doel van de reis, vereiste in verband met documenten die bewijzen dat de aanvrager voldoet aan voorwaarden die opgelegd worden door een andere wettelijke bepaling dan de bepaling waarnaar hij verwijst.
3.3. Varia In het kader van zijn ondersteunings- en kennisbeheeropdracht heeft de Dienst Monitoring ook:
•• bijgedragen tot een studie van de Raad van de Europese Unie gewijd aan de visumaanvragers die de Iraakse nationaliteit hebben;
•• de informatiebrochure over het «Visum voor een verblijf dat niet langer is dan drie maanden», die op de site www.dofi.fgov.be zal worden gepubliceerd, herschreven en bijgewerkt.
naar inhoud
58
2007, oprichting Dienst Monitoring Diplomatieke en Consulaire Posten
Toegang tot en verblijf in het rijk
Het kort verblijf in België 60
Buitenlandse studenten in België 63
De gezinshereniging 69
De Humanitaire Regularisaties 73
Naturalisaties 76
Minderjarigen / Slachtoffers van mensenhandel (MINTEH) 77
De elektronische vreemdelingenkaart 88
Helpdesk en Openbaarheid van Bestuur 90
naar inhoud
V
1
Het kort verblijf in België 1.1. De dienst Kort Verblijf De dienst staat in voor het onderzoek van de visumaanvragen voor kort verblijf (maximum 3 maanden) en de algemene opvolging van de dossiers kort verblijf. In tegenstellling tot de Dienst Lang Verblijf werkt de visumdienst van het kort verblijf met andere landen samen op Schengenniveau. De afgeleverde visa zijn dan ook Schengenvisa en in principe geen nationale visa. Vooral aanvragen voor toerisme en zaken, maar ook voor visa om medische redenen en om in België te huwen, worden behandeld. Nieuw is dat analoog met de aanvragen met het oog op een huwelijk momenteel tevens bepaalde aanvragen met het oog op een geregistreerd partnerschap door de dienst kort verblijf worden behandeld. De beslissingen worden vanaf de binnenkomst opgevolgd. Eens op het grondgebied houdt het beheer van de dossiers kort verblijf van de vreemdelingen het volgende in: opvolging van de aankomstverklaringen, behandelen van aanvragen tot verlenging van de korte verblijven en algemeen toezicht op het respecteren van de verblijfstermijnen in het kader van een kort verblijf. Verder omvat het kort verblijf de Dienst Vision (zal in een aparte paragraaf worden besproken).
1.2. Tendensen in het jaar 2007 Door het verder informatiseren van diplomatieke posten door de FOD Buitenlandse Zaken gebeurt de verwerking van de aanvragen kort verblijf praktisch volledig elektronisch. Aanvragen worden immers in elektronische vorm ter behandeling naar het bureau gestuurd. Deze verregaande samenwerking tussen de twee Federale Overheidsdiensten biedt verschillende voordelen:
•• grote tijdswinst voor visumaanvragers, aangezien er geen nood meer is om aanvragen per diplomatieke valies te versturen;
•• tijdens het transport kan men geen papieren documenten verliezen; •• de beslissingen zijn transparant voor iedereen doordat men on line, via de website www.dofi.fgov.be, het verloop van de aanvraag kan volgen;
•• de FOD Buitenlandse Zaken krijgt op duidelijke wijze instructies; •• korte behandelingstermijnen voor aanvragen kort verblijf bij de DVZ. Daarenboven wordt er op het Belgisch niveau druk gewerkt aan het Belgisch onderdeel van het gemeenschappelijk Europees Visa Information System (VIS), waarbij het voorziene systeem bedoeld is om data met betrekking tot (Schengen)visa te kunnen uitwisselen tussen lidstaten. Afhankelijk van nog te nemen beslissingen omtrent het juridisch kader kunnen er de volgende potentiële voordelen zijn:
naar inhoud
60
Toegang tot en verblijf in het rijk
•• instrument om de strijd tegen fraude te bespoedigen door de uitwisseling van informatie tussen lidstaten te verbeteren en dit met betrekking tot visumaanvragen en de eindresultaten van de behandeling;
•• het versterken van de consulaire samenwerking en het verbeteren van de uitwisseling van informatie tussen de consulaire autoriteiten;
•• vergemakkelijken van controles bij externe grensposten of andere immigratie- of politiecontroleposten, om te verifiëren of de drager van het visum dezelfde persoon is als de persoon aan wie het werd toegekend;
•• een bijdrage leveren tot het voorkomen van “visa shopping”; •• het vergemakkelijken van de toepassing van de Dublin Conventie m.b.t. de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag;
•• hulp bij het identificeren en documenteren van illegalen zonder documenten en het vergemakkelijken van de administratieve procedures om personen van derde landen terug te laten keren;
•• hulp bij het beheer van het gemeenschappelijk visumbeleid en met het oog op de interne veiligheid en de strijd tegen het terrorisme. Tevens werd er druk gewerkt aan een upgrade van de bestaande beslissingsformulieren door deze inhoudelijk volledig te herwerken en werd er samen met de dienst ICT een aanvang genomen met een project om het mogelijk te maken om meer aandacht te besteden aan de taalkeuze bij administratieve beslissingen. Tevens werd er opnieuw met behulp van de ICT gestart met een reflectie over hoe wij kunnen meehelpen om het huidige notificatie-systeem van onze beslissingen door de diplomatieke vertegenwoordigingen te verbeteren, teneinde gezamenlijk te komen tot een optimale dienstverlening.
1.3. Schengenvisa 1.3.1. Inleiding Sinds de inwerkingtreding van de Schengenakkoorden (1995) leveren de landen die de akkoorden ondertekend hebben geen nationale visa voor een kort verblijf meer af, maar wel uniforme visa, de zogenaamde Schengenvisa. Om veiligheidsredenen hebben de Schengenpartners besloten om een procedure voor de voorafgaande raadpleging voor bepaalde, zogenaamd “gevoelige” nationaliteiten in te voeren. De lijst van deze nationaliteiten werd door elk van de overeenkomstsluitende partijen, in functie van hun eigen veiligheidsdoelstellingen, bepaald. De toepassing van deze procedure leidde tot de oprichting van een efficiënt en snel netwerk voor raadplegingen, in de vorm van elektronische berichten, het zogenaamde Schengenraadplegingsnetwerk, ook wel het Vision-netwerk genoemd. De diplomatieke en consulaire Schengenposten mogen geen visum kort verblijf meer afleveren voor alle aanvragen die van gevoelige nationaliteiten uitgaan zonder eerst de betrokken partners, door middel van deze procedure, te raadplegen, om zo hun toestemming te krijgen. De geraadpleegde landen beschikken over een termijn van 7 kalenderdagen om een antwoord te geven. Indien zij dit niet doen, veronderstelt men dat zij zich niet verzetten tegen het afleveren van een visum. Indien één van de geraadpleegde landen weigert, moet de toegang tot het grondgebied van de overeenkomstsluitende partijen geweigerd worden aan de betrokkene. Men mag dus geen Schengenvisum toekennen aan die persoon. Het is steeds mogelijk om, in uitzonderlijke omstandigheden, een visum af te leveren dat tot het nationaal grondgebied beperkt is (een “visum met beperkte territoriale geldigheid”), omwille van humanitaire redenen, nationale belangen of internationale verplichtingen.
61
Toegang tot en verblijf in het rijk
naar inhoud
Artikel 17, tweede paragraaf, van de Uitvoeringsovereenkomst bepaalt wie de gevallen moet bepalen waarin de afgifte van een visum afhankelijk is van de raadpleging van de centrale autoriteit van de betrokken overeenkomstsluitende partijen en, in voorkomend geval, van de raadpleging van de centrale autoriteiten van de overige overeenkomstsluitende partijen. Artikel 5, eerste paragraaf, e, preciseert dat de vreemdeling niet mag worden beschouwd als een gevaar voor de openbare orde, de nationale veiligheid of de internationale betrekkingen van één der overeenkomstsluitende partijen. Dit laatste artikel stelt de Staten in staat om, onafhankelijk van een voorafgaande seining, de toegang of de afgifte van een visum te weigeren, met name op basis van de voorafgaand uitgevoerde raadplegingen.
1.3.2. De dienst Vision In België is de Dienst Vreemdelingenzaken de centrale autoriteit in het kader van deze procedure en is het de Dienst Vision die belast is met de uitvoering van de raadpleging. De voornaamste taak van de Dienst Vision bestaat uit de zogenaamde “klassieke” raadpleging van onze Schengenpartners en het beantwoorden van de raadplegingen die zij naar ons sturen (rekening houdend met de nationaliteiten die in bijlage 5B van de Gemeenschappelijke Consulaire Instructies worden genoemd). Naast de eigenlijke “Visionraadpleging” moet de Dienst Vision alle Schengenpartners verwittigen wanneer een visum met beperkte territoriale geldigheid (TBV) werd afgeleverd door België en de adviezen in verband met het overhandigen van TBV’s die door de partners werden toegekend behandelen.
1.3.3. Statistieken van de aanvragen die uitgewisseld werden tussen België en zijn partners in het jaar 2007 Binnenkomende raadplegingen 5B
Binnenkomende raadplegingen 5C
Buitengaande raadplegingen 5B
Buitengaande raadplegingen 5C
Buitengaande adviezen TBV’s
Totaal
2000
5.358
0
10.330
0
1.153
16.851
Jaar
2001
6.307
0
10.376
0
1.385
18.077
2002
8.767
59
13.267
0
653
22.746
2003
10.681
984
19.176
0
472
31.313
2004
15.453
572
20.399
0
650
37.164
2005
16.425
730
20.292
0
1.610
39.057
2006
14.455
894
21.191
0
1.332
37.872
2007
14.678
1.361
25.682
335
949
43.005
Schengen tussen 2000 en 2007: raadplegingen van België door onze partners (in toepassing van bijlage 5B), raadplegingen in vertegenwoordiging van België van onze partners (bijlage 5C), raadplegingen van onze partners door België (bijlage 5B), raadplegingen van onze partners door België (bijlage 5C) en adviezen in verband met de afgifte van Belgische TBV’s. Sinds het begin van 2000 werd een zeer sterke stijging van het aantal aanvragen die uitgewisseld worden tussen de Schengenpartners en België vastgesteld (het aantal raadplegingen is meer dan verdubbeld). We stellen vast dat deze evolutie zich voortzet in 2007. Dit is hoofdzakelijk te wijten aan de stijging van de buitengaande raadplegingen, evenals aan een nieuw type raadpleging (in vertegenwoordiging).
naar inhoud
62
Toegang tot en verblijf in het rijk
In 2007 heeft Frankrijk aan België gevraagd om haar te vertegenwoordigen in Rwanda. Frankrijk wou ook gehoord worden in het kader van de raadpleging in vertegenwoordiging. Sindsdien raadplegen we onze Franse partner, in toepassing van bijlage 5C, vooraleer een visum wordt afgegeven aan Rwandese onderdanen wier hoofdbestemming Frankrijk is. Evolutie van de aanvragen voor raadpleging van België door onze Schengenpartners voor Congo, Rwanda en Burundi, tussen 2000 en 2007. Congo
Rwanda
Burundi
Totaal
2000
Jaar
4.710
397
261
5.368
2001
5.405
544
358
6.307
2002
7.139
1.289
339
8.767
2003
8.508
1.631
542
10.681
2004
11.260
2.594
1.599
15.453
2005
12.043
2.727
1.655
16.425
2006
11.027
1.960
1.562
14.452
2007
11.301
1.913
1.459
14.673
Op 21 december jongstleden werd de Schengenruimte met 9 nieuwe landen uitgebreid, waardoor er nu 24 Schengenpartners zijn (België, Nederland, Luxemburg, Duitsland, Frankrijk, Spanje, Portugal, Italië, Oostenrijk, Griekenland, Zweden, Noorwegen, Finland, IJsland, Denemarken, Estland, Letland, Litouwen, Hongarije, Polen, Slowakije, Tsjechië, Slovenië en Malta). In dit stadium is het moeilijk om de impact van deze uitbreiding op de stroom van de boodschappen in het netwerk te bepalen, maar deze impact zou vrij groot moeten zijn.
Buitenlandse studenten in België
2
2.1. Inleiding Het Bureau Lang Verblijf - Studenten bestaat uit de MVV Studies en de Cel Verblijf Studenten. De Cel MVV Studies behandelt de visumaanvragen die door de Belgische diplomatieke posten voor advies worden doorgestuurd van derdelanders die in België wensen te studeren. De Cel Verblijf Studenten (die opgesplitst is in een Nederlandstalige en een Franstalige Cel) behandelt de aanvragen tot afgifte en verlenging van verblijfsdocumenten voor EU-onderdanen en derdelanders en volgt het studieverloop op van de derdelanders tijdens hun verblijf in België. Wanneer de verblijfsvoorwaarden niet meer vervuld zijn of uit het studieverloop blijkt dat de student zijn studies op overdreven wijze verlengt rekening houdend met de resultaten, bereidt het bureau de dossiers voor voor de Directeur-Generaal of de Minister van Binnenlandse Zaken, teneinde een einde te stellen aan zijn verblijf.
63
Toegang tot en verblijf in het rijk
naar inhoud
2.2. Aanvragen van machtigingen tot voorlopig verblijf (MVV) voor studies behandeld in het jaar 2007 De volgende tabel toont het totaal aantal aanvragen van machtigingen tot voorlopig verblijf (MVV) voor studies die in 2007 behandeld werden door het bureau Lang Verblijf Studenten. Het gaat enkel om de aanvragen die door de Belgische vertegenwoordigingen in het buitenland aan de Dienst Vreemdelingenzaken werden overgemaakt. Het gaat dus enkel om een deel van het totaal aantal aanvragen voor machtigingen tot voorlopig verblijf die wereldwijd worden ingediend. Behandelde aanvragen
Akkoord
Weigering
Opschorting
Totaal
Art. 58
671
1050
11
1732
Art. 9 (privé-scholen)
118
306
1
425
Middelbaar onderwijs
5
56
1
62
GH-10bis
160
71
41
272
Beursstudenten
37
0
0
37
Totaal
991
1483
54
2528
Meer dan 58% van de aanvragen worden afgesloten met een beslissing tot weigering van afgifte van het visum. De aanvragen die gebaseerd zijn op een attest dat uitgaat van een openbare onderwijsinstelling zijn goed voor 68% van het totaal aantal aanvragen. In slechts 17% van het totaal aantal aanvragen gaat het om privé-scholen. Voor deze categorie van aanvragen bedraagt het percentage van de weigeringen 72%. De belangrijkste redenen voor de weigering zijn het gebrek aan continuïteit tussen de beoogde opleiding en de vorige studies of de vorige beroepsactiviteit, de belangrijke onderbreking van de studentencursus en, tot op zekere hoogte, het totaal gebrek aan kennis inzake de beoogde opleiding. De verzoeken tot gezinshereniging met een student zijn goed voor 10% van het totaal aantal aanvragen en het percentage van de afgifte van het visum bedraagt bijna 59%. De beslissingen tot weigering zijn over het algemeen verbonden met het feit dat de student die zijn familie wil laten komen niet over voldoende financiële middelen beschikt. Voor dit type aanvraag wordt ook het hoogste percentage van beslissingen tot opschorting (15%) opgetekend: deze beslissing wordt in afwachting van het gemeentelijk huisvestingsattest en/of het attest van de mutualiteit genomen. Ten slotte moet opgemerkt worden dat de Congolese onderdanen (21%) het meest van al de gezinshereniging aanvragen. Er werden zeer weinig aanvragen voor beursstudenten geregistreerd. Dit is te wijten aan het feit dat de posten bevoegd zijn om de MVV voor dit type aanvragers ambtshalve af te geven, zodat de procedure zo snel mogelijk kan worden uitgevoerd.
2.3. Vergelijking van het aantal genomen beslissingen voor de jaren 2006 en 2007 De volgende tabel vergelijkt het aantal beslissingen dat in 2006 en 2007 werd genomen, dus de activiteit van het bureau gedurende deze periode. De cijfers hebben enkel betrekking op de beslissingen die door de Dienst Vreemdelingenzaken genomen werden. Ze houden geen rekening met de gevallen waarin de Belgische vertegenwoordigingen in het buitenland het document ambtshalve afgegeven of geweigerd hebben.
naar inhoud
64
Toegang tot en verblijf in het rijk
Behandelde aanvragen
Akkoord
Weigering
Opschorting
Totaal
2006
2007
2006
2007
2006
2007
2006
2007
Art. 58
1061
671
1081
1050
30
11
2172
1732
Art. 9 (privé-scholen)
150
118
309
306
1
1
460
425
Middelbaar onderwijs
10
5
58
56
1
1
69
62
GH – 10bis
161
160
63
71
24
41
248
272
Beursstudenten
Totaal
67
37
0
0
0
0
67
37
1449
991
1511
1483
56
54
3016
2528
Een algemene vaststelling: het aantal dossiers die tussen 2006 en 2007 voor een uiteindelijke beslissing aan de Dienst werden voorgelegd is met 27% gedaald. Het is moeilijk om te bepalen of deze daling eenvoudigweg te wijten is aan een daling van het aantal dossiers die door de posten worden voorgelegd of aan een meer algemene daling van het aantal aanvragen. In 2006 bedroeg het percentage van de weigering van afgifte van een MVV voor studies 50%. In 2007 bedroeg dit percentage 58%. Dit betekent dat dit percentage tussen de twee jaren met 8% gestegen is. Het aantal aanvragen voor deze categorie is met 30% gedaald. Op het niveau van de aanvragen die gebaseerd zijn op een attest dat van een privé-instelling uitgaat is het percentage van de weigeringen stabiel gebleven. Het aantal aanvragen is lichtjes gedaald, met 8%.
2.4. Verdeling van de aanvragen per nationaliteit De onderstaande tabel vermeldt de belangrijkste nationaliteiten waarvoor aanvragen voor een MVV behandeld werden door het bureau Lang Verblijf Studenten. Landen
Aantal aanvragen
Kameroen
384
Congo (DRC)
284
Marokko
251
China (Volksrepubliek)
226
Algerije
100
Allereerst moet opgemerkt worden dat de DR Congo en Marokko, ondanks de uitgebreide machtiging om af te geven en te weigeren waarover ze beschikken, op de tweede en de derde plaats staan. Het aantal dossiers uit China daalt sterk sinds de invoering van de verplichting om voor de APS-test te slagen. Pas wanneer men voor deze test geslaagd is kan men zich laten inschrijven in een instelling die erkend, georganiseerd of gesubsidieerd wordt door de verschillende Belgische Gemeenschappen. Het meest opvallende fenomeen is echter de stijging met meer dan 60% van de aanvragen uit Kameroen.
65
Toegang tot en verblijf in het rijk
naar inhoud
2.5. Behandelingstermijnen In 2007 bedroeg de gemiddelde termijn voor de behandeling van de aanvragen van een MVV voor studies 10 werkdagen. Dit is zonder meer een korte termijn. Net zoals de voorgaande jaren werden alle maatregelen genomen om voor de beste termijnen voor de behandeling van de visumaanvragen te zorgen. Naast de ambtenaren die normaal gezien bij de Cel ‘Visa’ werken werd er voor externe hulp gezorgd.
2.6. Problematiek van de gevoelige landen 2.6.1. Inleiding Uitgaande van de lijst van de vijf nationaliteiten die het sterkst vertegenwoordigd zijn op het niveau van de aanvragen voor een MVV voor studies is dit deel gericht op het verfijnen van de statistische analyse en op het bekomen van een meer globale kijk op het fenomeen. De Dienst Vreemdelingenzaken nam contact op met de verantwoordelijken van de posten in deze landen om het totaal aantal aanvragen voor een MVV voor studies die bij hen werden ingediend te bekomen, evenals het aantal afgegeven en geweigerde visa. Op basis van de ontvangen antwoorden kon het volgende klassement worden opgesteld: Landen
Aantal aanvragen
Marokko
1398
Kameroen
657
Congo (DRC)
381
China (Volksrepubliek)
320
Algerije
180
2.6.2. Marokko Marokko staat nog steeds bovenaan de lijst. Dit is geen verrassing. In vergelijking met 2006 wordt een lichte stijging van het aantal aanvragen geregistreerd (+/- 4%). Aanvragen MVV studies die werden ingediend bij het Consulaat-generaal in Casablanca Akkoord
528
Weigering
870
Worden nog behandeld
-
Totaal
1398
Met betrekking tot de problematiek van de aanvragen voor studievisa in Marokko kunnen volgende elementen worden vermeld:
•• In vergelijking met 2006 is het aantal gevallen waarin er sprake is van een afgifte ook licht gestegen (meer dan 9%) ;
•• De kwaliteit van de voorgelegde dossiers en van het profiel van de aanvragers was beter dan vroeger ;
•• Sinds de installatie van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen stijgt het aantal beroepen tegen de beslissingen tot weigering.
naar inhoud
66
Toegang tot en verblijf in het rijk
Een lijst van 400 visa die gedurende de zomer ambtshalve afgegeven werden door deze post werd opgesteld, om het verdere verloop van het parcours van deze studenten te kunnen verifiëren. Uit de opvolging die vorig jaar werd uitgevoerd door het Consulaat bleek dat bijna 50% van de studenten zich nooit hebben laten inschrijven aan de instelling waarvoor ze een visum bekomen hadden. Conclusie: Marokko is de belangrijkste gevoelige nationaliteit op het gebied van de machtigingen tot verblijf voor studies.
2.6.3. Kameroen Een onverwachte vaststelling: Kameroen staat op de tweede plaats. In vergelijking met de vorige jaren is de stijging behoorlijk spectaculair (60%). Aanvragen MVV studies die werden ingediend bij de ambassade in Yaoundé Akkoord
327
Weigering
231
Worden nog behandeld
Totaal
99
657
Gewoonlijk leverde Kameroen niet veel problemen op : de niet zeer talrijke dossiers waren goed en de studieresultaten in België van de studenten, die meestal gemotiveerd waren, waren goed. Zowel de ambassade als DVZ stelden echter vast dat er pogingen worden ondernomen om de procedure voor studievisa, met het oog op migratie, te misbruiken.
2.6.4. Democratische Republiek Congo In tegenstelling tot Kameroen daalt het aantal aanvragen voor een MVV voor studies die uit de Democratische Republiek Congo afkomstig zijn nog steeds. Deze daling is hoofdzakelijk te wijten aan het feit dat het voor jonge Congolese studenten onmogelijk is om een gelijkstelling van hun staatsdiploma, die rechtstreeks toegang geeft tot het hoger onderwijs in België, te bekomen indien ze niet eerst een jaar of twee jaar middelbaar onderwijs volgen. Aanvragen MVV studies die werden ingediend bij de ambassade in Kinshasa Akkoord
190
Weigering
182
Worden nog behandeld
Totaal
9
381
Bovendien werden 284 van de 381 aanvragen die in Kinshasa geregistreerd werden in Brussel door het bureau Lang Verblijf Studenten behandeld (bijna 75% van de aanvragen). Dit is paradoxaal, aangezien Kinshasa over een uitgebreide machtiging beschikt om dossiers te behandelen, zonder een beroep te moeten doen op Brussel. Dit is een verontrustende vaststelling, aangezien de privé-instellingen (waarvoor het principe van de machtiging niet van toepassing is) voor niet meer dan 24% van de overgemaakte aanvragen goed zijn.
67
Toegang tot en verblijf in het rijk
naar inhoud
2.6.5. Volksrepubliek China Het effect van de invoering van de APS-test is duidelijk: het aantal aanvragen voor visa voor studies die bij onze verschillende diplomatieke vertegenwoordigingen in China worden ingediend daalt sterk: alleen al op het niveau van de dossiers die aan de DVZ worden voorgelegd was er een evolutie van 615 in 2006 naar 226 in 2007 (dus een vermindering van 64%). Aanvragen MVV studies die werden ingediend bij onze vertegenwoordigingen in China Akkoord
287
Weigering
33
Worden nog behandeld
Totaal
-
320
In bijna 90% van de gevallen leiden de aanvragen tot een afgifte. Dit is geen verbazend resultaat, aangezien deze dossiers bijna niet meer moeten worden geverifieerd: de authenticiteit van de documenten, het kennisniveau en de motivering worden door middel van de APS geverifieerd, terwijl de financiële dekking van het verblijf verzekerd wordt door de overlegging van het bankattest. Een dossier dat al deze elementen bevat wordt aanvaard.
2.6.6. Algerije De aanwezigheid van Algerije in de groep van de vijf belangrijkste nationaliteiten die visa voor studies aanvragen is geen verrassing. Gewoonlijk wordt Algerije wel voorafgegaan door Turkije (dat land komt dit jaar niet voor in het klassement). Aanvragen MVV studies die werden ingediend bij de ambassade in Algiers Akkoord
90
Weigering
81
Worden nog behandeld
9
Totaal
180
Volgens de plaatselijke visumambtenaar hebben de meeste aanvragers geen echt studentenprofiel en gaat het in veel gevallen om pogingen om de procedure voor visa voor studies, met het oog op migratie, te misbruiken. De geuite klachten lijken behoorlijk goed op de situaties waarmee men in andere landen, zoals Marokko of DR Congo, geconfronteerd wordt.
naar inhoud
68
Toegang tot en verblijf in het rijk
3
De gezinshereniging 3.1. Bevoegdheden van de dienst Gezinshereniging De Dienst Gezinshereniging behandelt de verzoeken tot gezinshereniging op grond van art. 40 van de wet van 15/12/80 (verzoek GH met een Belg of een onderdaan van de lidstaten van de Europese Gemeenschappen) en op grond van de artikelen 10, eerste lid, 1°, 4°, 5°, 6°, 7° en 10bis, § 2 van dezelfde wet (verzoek tot gezinshereniging met een niet-Europeaan). De omzetting van de richtlijn 2003/86/EG inzake het recht op gezinshereniging is in België op 1 juni 2007 van kracht geworden. De betrokken wettelijke en reglementaire bepalingen zijn de artikelen 10 tot 13 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en de artikelen 25 tot 26/5 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. De door de wet van 15 september 2006 ingevoerde wijzigingen inzake de materie van de gezinshereniging hebben met name tot gevolg gehad dat er een onderscheid gemaakt wordt tussen: 1) de gezinshereniging ten opzichte van een vreemdeling die toegelaten of gemachtigd is tot een verblijf van onbeperkte duur in het Rijk of gemachtigd is om er zich te vestigen (artikel 10, nieuw, van de wet van 15 december 1980); 2) en de gezinshereniging ten opzichte van een vreemdeling die toegelaten of gemachtigd is tot een verblijf van beperkte duur die door de wet wordt bepaald - student, begunstigde van de subsidiaire bescherming - of omwille van de aard en de duur van de activiteiten in België werknemer; (artikel 10bis, nieuw, van de wet van 15 december 1980). In het eerste geval gaat het om een recht op terugkeer op basis van de gezinshereniging. In het tweede geval gaat het om een recht op een machtiging tot verblijf. Artikel 10 van de voornoemde wet van 15 december 1980 voorziet dat de volgende familieleden van een vreemdeling die toegelaten of gemachtigd is tot een verblijf in het Rijk of gemachtigd is om er zich te vestigen de gezinshereniging kunnen bekomen:
•• de buitenlandse echtgenoot of de vreemdeling waarmee een geregistreerd partnerschap gesloten werd dat als gelijkwaardig beschouwd wordt met het huwelijk in België, die met hem komt samenleven, op voorwaarde dat beiden ouder zijn dan eenentwintig jaar. Deze minimumleeftijd wordt echter teruggebracht tot achttien jaar wanneer, naargelang het geval, de echtelijke band of dit geregistreerd partnerschap reeds bestond vóór de vreemdeling die vervoegd wordt in het Rijk aankwam;
•• hun kinderen, die met hen komen samenleven alvorens zij de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt en alleenstaand zijn;
•• de kinderen van de vreemdeling die vervoegd wordt, van diens echtgenoot of van de geregistreerde partner bedoeld in het eerste streepje, die met hen komen samenleven
69
Toegang tot en verblijf in het rijk
naar inhoud
alvorens zij de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt en alleenstaand zijn, voorzover de vreemdeling die vervoegd wordt, zijn echtgenoot of de bedoelde geregistreerde partner over het recht van bewaring beschikt en de kinderen ten laste zijn van hem of diens echtgenoot of deze geregistreerde partner en, indien het recht van bewaring wordt gedeeld, op voorwaarde dat de andere houder van het recht van bewaring zijn toestemming heeft gegeven;
•• de vreemdeling die door middel van een wettelijk geregistreerd partnerschap verbonden is en die met de vreemdeling die vervoegd wordt een naar behoren geattesteerde duurzame en stabiele relatie onderhoudt van minstens een jaar, en die met hem komt samenleven, voorzover zij beiden ouder zijn dan eenentwintig jaar en ongehuwd zijn en geen duurzame relatie hebben met een andere persoon, evenals de kinderen van deze partner, die met hen komen samenleven alvorens zij de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt en alleenstaand zijn, voorzover hij over het recht van bewaring beschikt en de kinderen te zijnen laste zijn en, indien het recht van bewaring wordt gedeeld, op voorwaarde dat de andere houder van het recht van bewaring zijn toestemming heeft gegeven. De minimumleeftijd van de twee partners wordt teruggebracht tot achttien jaar wanneer zij het bewijs leveren dat zij vóór de aankomst van de vreemdeling die vervoegd wordt in het Rijk reeds ten minste een jaar samengewoond hebben;
•• het alleenstaand gehandicapt kind dat ouder is dan achttien jaar van de vreemdeling die vervoegd wordt of van diens echtgenoot of partner, voorzover het kind een attest overlegt dat uitgaat van een door de Belgische diplomatieke of consulaire post erkende arts dat aantoont dat het omwille van zijn handicap niet in zijn eigen behoeften kan voorzien;
•• de vader en de moeder van een vreemdeling die erkend werd als vluchteling die met hem komen samenleven, op voorwaarde dat hij jonger is dan achttien jaar en het Rijk binnengekomen is zonder begeleiding van een krachtens de wet verantwoordelijke meerderjarige vreemdeling en vervolgens niet daadwerkelijk onder de hoede van een dergelijke persoon gestaan heeft, of zonder begeleiding werd achtergelaten nadat hij het Rijk is binnengekomen. De Dienst Gezinshereniging is samengesteld uit 2 bureaus:
•• het Bureau Visa, dat de aanvragen voor een visum gezinshereniging die in het buitenland, via de diplomatieke en consulaire post, worden ingediend, behandelt
•• het Bureau Verblijf (FR + NL cel), dat zich bezighoudt met de opvolging op het niveau van het verblijf van de aanvrager die zijn visum gezinshereniging bekomen heeft en de behandeling van de verzoeken tot GH die in België worden ingediend.
3.2. Evolutie van de beveiligde DNA-procedure in het kader van de aanvragen voor een visum “gezinshereniging” De bepalingen van de wet van 15/12/1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen die betrekking hebben op de gezinshereniging vereisen dat het bewijs van de verwantschapsband tussen de aanvrager en de persoon met wie men wordt herenigd wordt overgelegd. Om het niet bewijskrachtig karakter van bepaalde documenten van de burgerlijke stand of de afwezigheid van die documenten, als gevolg van de vernietiging van de registers van de burgerlijke stand, te compenseren, hebben de FOD Buitenlandse Zaken en de FOD Binnenlandse Zaken een beveiligde procedure uitgewerkt en ingevoerd. Dankzij deze procedure kunnen de aanvragers die dat wensen een beroep doen op de DNA-procedure om de afstammingsband vast te stellen, in het kader van een aanvraag voor een visum “gezinshereniging” op grond van artikel 40 of artikel 10 van de wet van 15 december 1980.
naar inhoud
70
Toegang tot en verblijf in het rijk
Deze mogelijkheid die de aanvrager wordt aangeboden past in het kader van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het kind, aangezien de zo uitgevoerde genetische test het mogelijk maakt om de gezinshereniging te bevorderen. In september 2003 werd deze beveiligde procedure bij 8 diplomatieke of consulaire posten opgestart. Momenteel gaat het om 21 posten (Abidjan, Addis Abeba, Islamabad, Kinshasa, Lagos, Lubumbashi, New Delhi, Peking, Shangai, Kigali, Nairobi, Dakar, Bangkok, Manilla, Kampala, Bujumbura, Yaoundé, Caracas, Teheran, Cotonou en Kanton). Statistieken Aantal nieuwe aanvragen voor 2007: 1.045 personen voor 525 dossiers. Sinds het begin (van september 2003 tot 31 december 2007) werden 3.753 aanvragen voor DNA-tests (bijlage 2) (=1.753 dossiers) ingediend. Nadat ze afstand hadden gedaan van de procedure of meegedeeld hadden dat ze niet meer geïnteresseerd waren heeft men voor 453 personen (172 dossiers) geen beroep gedaan op een test. Daardoor komt het totaal aantal op 3.300 aanvragers voor 1.581 dossiers te staan. Resultaten Reeds uitgevoerde tests = 3.027 aanvragen (voor 1432 dossiers); aanvragen waarvoor 2.814 tests een positief resultaat opleverden en 213 tests een negatief resultaat opleverden. De belangrijkste posten zijn Abidjan, voor Ghana (ongeveer 24,28%), Kinshasa (ongeveer 20,11%) en Islamabad (voor de Afghanen en Pakistani) (ongeveer 19,32%) (weinig dossiers, maar zeer grote families). Men stelt vast dat ongeveer 7,03% van het totaal aantal uitgevoerde tests negatief is. In detail:
•• Voor Ghana: ongeveer 15,37% van de tests is negatief •• Voor Kinshasa: ongeveer 9,52% van de tests is negatief •• Voor Islamabad: ongeveer 0,68% van de tests is negatief.
3.3. Activiteiten van de dienst Visa Gezinshereniging Allereerst moet herinnerd worden aan het feit dat de diplomatieke of consulaire posten in bepaalde gevallen een visum dat in het kader van een gezinshereniging wordt gevraagd ambtshalve kunnen afgeven. De hieronder vermelde cijfers bieden dus geen volledig overzicht van de problematiek van de gezinshereniging, maar ze geven wel een beeld van de activiteit van de dienst. 15.315 beslissingen werden genomen, waaronder:
•• 8.407 beslissingen om een visum toe te kennen •• 2.970 beslissingen om een visum te weigeren •• 3.922 beslissingen tot opschorting (in afwachting van de overlegging van aanvullende documenten (ongeveer 69,4 %) of in afwachting van het advies dat door het parket wordt uitgebracht na een onderzoek dat door het parket in het kader van de strijd tegen de schijnhuwelijken wordt uitgevoerd (ongeveer 30,6%)
•• 16 zonder voorwerp. In vergelijking met vorig jaar is het aantal visumaanvragen dat door de diplomatieke of consulaire posten voor een machtiging naar de Dienst Vreemdelingenzaken wordt gestuurd
71
Toegang tot en verblijf in het rijk
naar inhoud
lichtjes gedaald (11.643 aanvragen in 2007, 11.835 in 2006). Deze lichte daling kan met name verklaard worden door het feit dat veel aanvragen voor een visum gezinshereniging die in toepassing van de artikelen 10/10bis worden ingediend na de hierboven beschreven wijzigingen van de wetgeving niet rechtstreeks aan de Dienst Vreemdelingenzaken worden overgemaakt, maar uitgesteld worden, in afwachting van de overlegging van alle vereiste documenten (artikelen 10, § 2, 12bis, § 2 / 10bis, § 2, 10ter, § 1).
3.4. Betrokkenheid van de dienst Visa Gezinshereniging bij de strijd tegen de schijnhuwelijken Sinds 1 april 2005 is de Dienst Visa “Gezinshereniging” belast met de materie van het parket, voor de individuele dossiers die door de dienst moeten worden behandeld. Bij wijze van herinnering: Indien er ernstige twijfel bestaat met betrekking tot de werkelijkheid van een huwelijk stuurt de Dienst Visa op de dag waarop de beslissing tot opschorting wordt genomen een vraag om advies naar het parket, met een volledig overzicht van het dossier, dat gestaafd wordt met alle belangrijke stukken. Zo kan het parket een standpunt innemen met betrekking tot de erkenning van de gevolgen van het huwelijk in België. Aan de parketten wordt ook gevraagd om hun advies binnen een periode van 6 maanden na het opsturen van de vraag uit te brengen, om zo de behandelingstermijnen te verkorten. De eerste positieve conclusies die in het kader van het vorig jaarverslag werden getrokken werden grotendeels bevestigd. Van de 894 adviezen (503 in 2006) die door de Parketten werden uitgevaardigd en in de loop van het jaar 2007 na de uitgevoerde onderzoeken door de dienst werden ontvangen:
•• werd 24,26% (1/4) binnen een termijn van twee maanden na onze vraag om advies ontvangen (16,90% in 2006);
•• werd 49,42% (1/2) binnen een termijn van vier maanden ontvangen (60,27% in 2006); •• was 50,55% positief en de visumaanvragen werden goedgekeurd (54,87% in 2006); •• was 49,45% negatief en de visumaanvragen werden afgewezen. Hierbij baseerde men zich op het advies van het parket (45,13% in 2006). Het Bureau Verblijf “Gezinshereniging” besteedt steeds veel aandacht aan de opvolging die in het kader van de strijd tegen de schijnhuwelijken door het Bureau Visa wordt aangevraagd.
naar inhoud
72
Toegang tot en verblijf in het rijk
De Humanitaire Regularisaties
4
4.1. Inleiding De Dienst Humanitaire Regularisaties beheert de aanvragen om machtiging tot verblijf van meer dan 3 maand ingediend op het grondgebied, waarbij uitzonderlijke omstandigheden worden ingeroepen die hun indiening vanuit het buitenland verhinderen en humanitaire motieven worden vermeld die het verblijf zouden rechtvaardigen. Zijn werkveld wordt afgebakend door Artikel 9 alinea 3 van de wet van 15.12.80 voor de aanvragen ingediend voor 1 juni 2007 - datum van opheffing van het artikel - en sindsdien door de artikelen 9bis en 9ter van diezelfde wet, die respectievelijk de humanitaire en specifiek medisch gemotiveerde aanvragen betreffen.
4.2. Het jaar 2007 in cijfers 4.2.1. De aanvragen om machtiging tot verblijf In 2007 registreerde de Dienst 13.883 nieuwe aanvragen, waarvan 12.010 ingediend volgens artikel 9 alinea 3, 535 volgens artikel 9bis en 1.338 volgens artikel 9ter. Dit maandgemiddelde (alle procedures samen) van 1.157 nieuwe aanvragen ligt lager dan dat van 2005 (1.327), maar is hoger dan dat van 2006 (1.056). Anderzijds overtreft het aantal regularisatieverzoeken voor het eerst op beduidende wijze het aantal asielaanvragen (11.115), terwijl beide totalen in 2005 en 2006 nagenoeg gelijk waren. Door de Dienst werden 18.957 regularisatieprocedures afgesloten, te weten 18.017 volgens art. 9 al.3, 439 volgens artikel 9 bis en 501 volgens artikel 9 ter. Het beslissingssaldo (output minus input) is voor het tweede opeenvolgende jaar positief. De afsluitingen kunnen als volgt worden gedifferentieerd: a. totaal van de eindbeslissingen m.b.t. regularisatieverzoeken: 15.365 waaronder 9.109 weigeringen en 6.256 beslissingen tot regularisatie (definitieve en tijdelijke samen). b. afsluiten van verzoeken die zonder voorwerp werden (verlaten van het grondgebied, verkrijgen van het verblijf via andere kanalen, enz. ): 3.592 De gunstige beslissingen maken 40,7 % uit van het beslissingstotaal (a). Deze verhouding was 47,2 % in 2006 en 49,4 % in 2005. Deze daling is echter relatief, aangezien het aantal geregulariseerde personen (de werkelijke immigratie veroorzaakt door de gunstige beslissingen) zich handhaaft : 11.630 in 2005, 10.207 in 2006 en 11.335 in 2007. Voor een goed begrip: het betreft hier uitsluitend personen die via de humanitaire procedure werden geregulariseerd. Het aantal vreemdelingen die een humanitaire aanvraag instelden doch het verblijf bekwamen via een ander kanaal - aantal wat vervat ligt in totaal (b) - is hier niet in rekening genomen, vermits deze statistiek de activiteit van andere diensten bij Vreemdelingenzaken betreft.
73
Toegang tot en verblijf in het rijk
naar inhoud
4.2.2. De verzoeken om verlenging van verblijf De Dienst wordt eveneens gevat met aanvragen om termijnverlenging van Bevelen om het grondgebied te verlaten en verlenging van BIVR’s (Bewijs van Inschrijving in het Vreemdelingenregister) die in een medische context werden afgeleverd. Het onderstaand overzicht geeft een vergelijking met voorgaande jaren: Verlenging BGV 2005
Verl. BIVR
Weigering verl. BGV
Samen : 1189*
Weigering verl. BIVR
Totaal der beslissingen
Samen : 109*
1.298
2006
583
627
170
11
1.391
2007
205
643
54
18
920
* = geen afzonderlijke cijfers beschikbaar
4.3. Evolutie en ventilering van de globale regularisaties 4.3.1. Regularisaties sinds 01 januari 2005 Volgende cijfers betreffen het geheel der regularisaties (tijdelijke en definitieve). Uitgedrukt in aantal personen :(2005) 11.630 (2006) 10.207 (2007) 11.335 Totaal op 3 jaar : 33. 172 Ter vergelijking : 378 personen werden geregulariseerd in 2001, 763 in 2002, 2.101 in 2003 en 2.402 in 2004.
4.3.2. Gunstige beslissingen, per hoofdmotief van regularisatie Medisch
LAP*
Humanitair
2005
236
4.604
582
5.422
2006
392
3.613
1.387
5.392
2007
Totaal
Totaal
2.100
2.849
1.307
6.256
2.728
11.066
3.276
17.070
* = LAP: Onredelijk langdurige asielprocedure
Het aantal gunstige beslissingen om reden van onredelijk langdurige asielprocedure ligt lager dan in 2006 en 2005, omdat de gevallen die aan de definitie van “onredelijke duur” beantwoorden (4 jaar voor enkelingen of gezinnen zonder kinderen, 3 jaar voor gezinnen met tijdens de asielprocedure effectief en verplicht schoolgaande kinderen) zeldzamer worden naarmate het referentiedienstjaar recenter is. De voortgezette uitputting van deze reserve gunstige dossiers, die tot in 2007 prioritair waren, liet de Dienst toe meer aandacht te besteden aan andere categorieën.
4.3.3. Evolutie van de structurele achterstand Een dienst die alle humanitaire aanvragen om machtiging tot verblijf centraliseert bestaat bij de Dienst Vreemdelingenzaken sinds februari 2003. Onder zijn huidige vorm en beheer werd hij in december 2004 gereorganiseerd, met als prioritaire opdracht opeenvolgende rationaliseringen te implementeren die toelaten de structurele achterstand af te handelen. Pro memorie: deze achterstand betreft uitsluitend procedures volgens Art. 9 alinea 3 die in behandeling zijn, doch waarvan het onderzoek nog niet geleid heeft tot een eindbeslissing.
naar inhoud
74
Toegang tot en verblijf in het rijk
De achterstand ontwikkelde zich in de periode 2001-2004, toen om en bij de 30.000 aanvragen werden ingediend, terwijl de betrokken Dienst eind 2003 slechts 24 medewerkers telde. Tussen 2003 en september 2004 steeg de achterstand van 6.000 tot 18.000 dossiers; eind 2004 overschreed hij de 20.000. Bij gebrek aan een systematische registratie van de input tijdens dezelfde jaren waren deze cijfers slechts ramingen. Zodra deze registratie georganiseerd was liet een omvangrijk logistiek nazicht toe begin maart 2006 een werkelijke structurele achterstand van 25.448 aanvragen vast te stellen. Op 31 december 2006 ging het nog om 22.016 dossiers. De jongste drie jaren werd het personeelsbestand van de Dienst versterkt : van 45 medewerkers eind 2005 tot gemiddeld 55 in 2006. Sinds juni 2007 werden vijftig bijkomende, tijdelijke medewerkers ingeschakeld voor de verwerking van niet - recurrente taken. In december 2007 bedroeg het effectief 104 ambtenaren.
Opmerking : De curve tussen de cijfers 20.000 en 25.448 vertolkt géén gestage toename van achterstand, maar is de weergave van een correctie, toegepast op de voorgaande ramingen (systematische telling van alle begin maart 2006 openstaande aanvragen).
Meerdere interne rationaliseringen lieten reeds vanaf 2006 op jaarbasis een positief beslissingssaldo toe, zodat de toename van de achterstand (nochtans een constante sinds 2003) kon worden gestopt. Deze stabilisatie handhaafde zich tot 1 juni 2007 (achterstand van 22.553) , datum waarop Artikel 9 alinea 3 werd opgeheven en de artikelen 9bis en 9ter in voege traden. Sinds juni 2007 heeft de versterking van het diensteffectief (die in het vooruitzicht van de wetswijziging reeds in februari werd voorgesteld) het mogelijk gemaakt de achterstand met 35,3 % te doen afnemen op zes maanden tijd (juni zelf was een maand van assimilatie en vorming van de nieuwkomers). Op datum van 31 december 2007 was deze achterstand bijgevolg herleid tot 14.588 procedures artikel 9 alinea 3.
75
Toegang tot en verblijf in het rijk
naar inhoud
4.3.4. Relevante nieuwe ontwikkelingen in 2007 Tengevolge de invoering van de nieuwe procedure artikel 9 ter werden twee ambtenaren geneesheren voor de Dienst Vreemdelingenzaken aangeworven. Voorheen werd voor het onderzoek van de procedures met medische motieven slechts één medicus aangesproken, die geen ambtenaar was en bijgevolg minder beschikbaar. Voor de door de wetgever (artikel 9 ter) aangekondigde medische deskundigen, die de ambtenaren - geneesheren bijkomende adviezen kunnen verstrekken, werd een oproep gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 25 oktober 2007. Deze procedure liep nog op 1 januari 2008.
5
Naturalisaties 5.1. Inleiding De verschillende procedures voor het toekennen en het verkrijgen van de Belgische nationaliteit zijn opgenomen in het Wetboek van de Belgische Nationaliteit. De Dienst Vreemdelingenzaken komt tussenbeide in de procedures voorzien in artikelen 11bis, 12bis, 13, 16, 19 en 24. Hij heeft geen enkele beslissings- of contentieuxbevoegdheid in het kader van deze procedures, waarvoor ofwel de Parketten (Procureurs des Konings) bevoegd zijn, ofwel - wat de eigenlijke naturalisatie betreft (artikel 19) - de Kamer van Volksvertegenwoordigers. De dienst Naturalisaties beperkt zich tot het verstrekken van informatie, met eventuele opmerkingen, aan de Procureurs en van formele adviezen aan de Naturalisatiecommissie van de Kamer.
5.2. Ontwikkelingen in 2007 Het aantal aanvragen waarvoor de Dienst jaarlijks gevat wordt is reeds vijf jaar nagenoeg constant, doch dit was niet zo in de jaren 2000 en 2001, tijdens dewelke 92.508 aanvragen geregistreerd werden als rechtstreeks gevolg van de wet van 1 maart 2000, die het Wetboek wijzigde en het bekomen van de Belgische nationaliteit vergemakkelijkte. Hierdoor ontwikkelde zich op het niveau van de Dienst Vreemdelingenzaken een structurele achterstand (afwezigheid van reactie binnen de voorgeschreven termijn) van meer dan 15.000 procedures (informaties of adviezen).
Jaar 2003
Input aanvragen 35.783
2004
31.157
2005
33.890
2006
34.422
2007
35.357
Een inhaaloperatie werd reeds in 2006 opgestart met als resultaat een volledige verwerking van de achterstand Kamerprocedures op datum van 31 december 2006. Deze inspanning werd
naar inhoud
76
Toegang tot en verblijf in het rijk
in 2007 aangehouden, ditmaal met betrekking tot de procedures die de Parketten aanbelangen. Op 1 maart 2007 kende de Dienst, voor het eerst in acht jaar, geen enkele achterstand meer (evenwicht tussen Input en Output en alle antwoorden verstrekt binnen termijn).
5.3. Workflow 2007 Input
Output
23.354
23.789
Parketprocedures, omgezet in Kamerprocedures
1.301
701
Kamerprocedures
9.946
9.672
756
571
Parketprocedures
Bijkomende onderzoeken voor de Kamer Dossiers afgesloten omdat de aanvrager de Belgische nationaliteit reeds verkregen heeft
Totalen
271
35.357
34.950
Jaarsaldo (Output min Input): - 407
Niettemin kon de Dienst net geen evenwichtig jaarsaldo Input / Output realiseren. Twee hoofdfactoren hebben hier gespeeld : het effect van de Omzendbrief FOD Justitie van 25 mei 2007 , die de termijnen voor antwoord aan de Parketten halveerde (voortaan 2 maand i.p.v. 4) en een inkrimping met 12 % tussen januari 2006 en december 2007 van het permanent personeelsbestand. Eind 2007 telde de Dienst nog 33 medewerkers.
Minderjarigen / Slachtoffers van mensenhandel (MINTEH)
6
6.1. Bevoegdheden van de dienst MINTEH De dienst MINTEH is onderverdeeld in twee cellen die twee verschillende materies beheren. 1) De cel NBMV is verantwoordelijk voor het onderzoek en de opvolging van de dossiers van de niet-begeleide minderjarige vreemdelingen die geen asiel aanvragen. De procedure wordt voorzien door de omzendbrief van 15 september 2005 betreffende het verblijf van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen. 2) De cel MH is verantwoordelijk voor het onderzoek en de opvolging van de dossiers van slachtoffers van mensenhandel (meerderjarige en minderjarige personen). De huidige wettelijke basis is de wet van 15 september 2006 tot wijziging van de wet van 15 december 1980, artikelen 61/2 tot 61/5. De invoering van de procedure in de wet is een gevolg van de recente implementatie van verschillende Europese richtlijnen in het Belgisch recht. Het gaat
77
Toegang tot en verblijf in het rijk
naar inhoud
onder andere om de richtlijn van 29 april 2004 betreffende de verblijfstitel die wordt afgegeven aan onderdanen van derde landen die het slachtoffer zijn van mensenhandel en die samenwerken met de bevoegde autoriteiten.
6.2. Niet-begeleide minderjarige vreemdelingen 6.2.1. Cijfergegevens en tendensen De volgende tabellen werden opgesteld op basis van de lijst van de documenten die afgegeven worden in het kader van het onderzoek van de omzendbrief van 15 september 2005 betreffende het verblijf van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen. Deze omzendbrief voorziet in de afgifte en/of de vernieuwing van de verschillende documenten die hieronder vermeld worden, in functie van de fase van de zoektocht naar een duurzame oplossing voor de NBMV. Dit betekent het volgende: 1. De aanvraag voor een document die door de voogd van het kind wordt ingediend maakt het voorwerp uit van een grondig onderzoek en tijdens dit onderzoek wordt steeds rekening gehouden met het belang van het kind. 2. De onderstaande tabellen mogen niet verward worden met het aantal NBMV’s van wie de dossiers bij de dienst gevolgd worden (stock). In functie van de fase van de procedure kan hetzelfde kind in de loop van hetzelfde jaar verschillende van de hieronder vermelde documenten ontvangen. 3. Deze tabellen weerspiegelen ook niet het aantal nieuwe dossiers die in 2006 geïnitieerd werden. 4. Deze tabellen geven het aantal en het type van de documenten die in 2006 aan de NBMV’s werden afgegeven weer. Ze bevatten ook het profiel van de NMBV’s aan wie de documenten werden afgegeven: leeftijdsgroep en nationaliteit.
6.2.1.1. Aanvraag documenten NBMV Algemene tabel In 2006 werden 674 documenten afgegeven na een aanvraag in toepassing van de omzendbrief van 15 september 2005. In 2007 was dit cijfer beduidend lager: 545 documenten werden afgegeven na een aanvraag van de voogd. Dit cijfer heeft betrekking op 489 personen. Bijlage 38
Bijlage 13
Aankomstverklaring
Tijdelijk BIVR
Laatste BIVR
TOTAAL
133
11
208
100
55
38
545
24,5%
2%
38%
18,5%
10%
7%
100%
De nationaliteiten die het best vertegenwoordigd zijn In 2006:
•• stond Congo op de eerste plaats, met 19,5% •• was Marokko goed voor 10,8%
naar inhoud
Definitief BIVR
78
Toegang tot en verblijf in het rijk
In 2007 is de volgorde omgekeerd:
•• Marokko met 20,5% •• Congo met 18% Afghanistan, Albanië, Angola en Guinee behoren ook tot de groep van de best vertegenwoordigde landen van herkomst.
6.2.1.2. Vraag om vernieuwing van NBMV-documenten Algemene tabel Verlenging bijlage 38
Verlenging aankomstverklaring
Verlenging tijdelijk BIVR
Verlenging laatste BIVR
TOTAAL
2006
117
657
268
48
1.090
2007
281
728
259
54
1.322
In vergelijking met vorig jaar is het aantal verlengingen van documenten duidelijk gestegen. Het gaat om 709 personen. Verschillende verlengingen van documenten kunnen in de loop van hetzelfde jaar worden aangevraagd en bekomen voor dezelfde persoon. De nationaliteiten die het best vertegenwoordigd zijn Land van herkomst
Aantal afgegeven documenten
Congo
278 -> 21%
Marokko
135 -> 10,2%
Angola
83-> 6,3%
Afghanistan
72-> 5,5%
Mongolië
48-> 3,6%
Guinee en Rwanda
46->3,5%
Burundi
45->3,4%
Andere
569
TOTAAL
1.322
In vergelijking met het jaar 2006 zijn Congo en Marokko beter vertegenwoordigd.
6.2.1.3. Signalement van de NBMV’s In 2007 heeft de DVZ 2005 NBMV-fiches geregistreerd. Evolutie van de signalementen sinds 2002 2002
1.135
2003
955
2004
1.707
2005
1.875
2006
1.410 (DVZ) of 1.752 (Dienst Voogdij)
2007
2.005
79
Toegang tot en verblijf in het rijk
naar inhoud
Het is duidelijk dat de komst van de Dienst Voogdij in 2004 gezorgd heeft voor een stijging van het aantal NBMV’s die op het grondgebied worden gesignaleerd. Sinds 2004 was het aantal signalementen ongeveer op hetzelfde niveau gebleven. Dit jaar stelt men een stijgende tendens vast (2.005 signalementen bij de Dienst Vreemdelingenzaken).
6.2.2. Aandachtspunten 6.2.2.1. De voogden De Dienst Voogdij is sinds 1 mei 2004 actief. Sinds deze datum zijn de aangeduide voogden, in het kader van de verblijfsaanvragen voor hun pupil, onze geprivilegieerde gesprekspartners geworden. De voogd moet onder andere de volgende opdrachten vervullen:
•• een asielaanvraag indienen (de NBMV kan ook zelfstandig een asielaanvraag indienen, de voogd moet wel steeds aanwezig zijn wanneer een verhoor wordt afgenomen);
•• in het belang van de minderjarige erop toezien dat de wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen wordt nageleefd;
•• de beroepsmiddelen gebruiken; •• tijdens alle fases van de procedure aanwezig zijn (en aanwezig zijn wanneer een verhoor wordt afgenomen);
•• enz... De omzendbrief van 15/09/2005 betreffende het verblijf van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen voorziet ook dat alle aanvragen voor verblijfsdocumenten schriftelijk moeten worden ingediend door de voogd. In de beschrijving van de procedure voor het onderzoek van het verblijf betrekt deze omzendbrief de voogd bij de zoektocht naar een duurzame oplossing. De voogd wordt ook aangemoedigd om alle nuttige maatregelen te nemen om de familieleden van de NBMV te zoeken en stappen te ondernemen om een nationaal paspoort voor zijn pupil te bekomen. Sinds de voogden in dienst zijn getreden heeft het personeel van de dienst MINTEH een beleid van openheid ten opzichte van deze personen ontwikkeld. Tegelijkertijd worden de reglementaire teksten op scrupuleuze wijze toegepast. Concreet komt dit op het volgende neer:
•• een soepel onthaal in onze lokalen; •• een aandachtig telefonisch onthaal; •• we streven ernaar om snel beslissingen te nemen en antwoorden te geven, aangezien het om een kwetsbare bevolkingsgroep gaat;
•• de mogelijkheid tot dialoog in moeilijke situaties (medische gevallen, gevallen die in de richting van MH gaan, delinquenten, humanitaire gevallen,...);
•• verhoor van de jongeren en herkadering (uitleg geven in verband met onze rol en onze verwachtingen, maar ook antwoorden geven op de vragen en de verwachtingen van de jongeren);
•• .... 6.2.2.2. De Dienst Voogdij en de Dienst Vreemdelingenzaken De oprichting van de Dienst Voogdij en de samenwerking met deze dienst heeft het ongetwijfeld mogelijk gemaakt om vooruitgang te boeken op het gebied van de globale aanpak van het fenomeen van de NBMV’s. Verschillende overlegvergaderingen, zowel met de DVZ als met andere instanties (Fedasil, politie, parket...), hebben het mogelijk gemaakt om voor verschillende basiskwesties oplossingen te vinden.
naar inhoud
80
Toegang tot en verblijf in het rijk
Er zijn echter nog verschillende onduidelijke punten waarvoor in de toekomst nieuwe evoluties en verduidelijkingen nodig zullen zijn, bijvoorbeeld:
•• het structureren en het verbeteren van de uitwisseling van de informatie die betrekking heeft op de NBMV’s, waarbij rekening wordt gehouden met het beroepsgeheim;
•• het voorzien van een aangepaste opvang voor alle NBMV’s, ongeacht hun verblijfsstatuut; •• het vinden van realistische oplossingen voor de NBMV’s die feiten hebben gepleegd die beschouwd worden als overtredingen;
•• het efficiënter maken van de zoektocht naar de familie; •• het duidelijk definiëren van het begrip van het hoger belang van het kind; •• het harmoniseren van het werk van de voogden, zodat alle NBMV’s op een rechtvaardige manier behandeld worden;
•• enz... 6.2.2.3. De aanvragen voor een inschrijving in het vreemdelingenregister, in afwezigheid van een paspoort In verband met de onderzoeksprocedure inzake het verblijf voorziet de omzendbrief van 15/09/2005 het volgende: « Na verloop van zes maanden (met een aankomstverklaring) kan het Bureau Minderjarigen in principe een tijdelijke verblijfstitel aan de NBMV doen afleveren, zijnde, een bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister (BIVR) die de vermelding tijdelijk verblijf draagt, op voorlegging van het nationaal paspoort van de NBMV. Er zal slechts aan de vereiste om een nationaal paspoort voor te leggen, worden afgezien, in uitzonderlijke gevallen waarin duidelijk kan worden aangetoond waarom het paspoort van de NBMV niet kan worden voorgelegd en voorzover er nog geen andere duurzame oplossing werd gevonden. Het is van belang te weten dat het voorleggen van het nationaal paspoort aan het Bureau Minderjarigen, het voordeel heeft enerzijds, de identiteit van de NBMV te beschermen of te herstellen, overeenkomstig artikel 8 van de IVRK, en anderzijds, de NBMV de mogelijkheid te bieden binnen de grenzen van de Schengenruimte te reizen indien een geldig BIVR het paspoort vergezelt ». Zodra de onderzoeksprocedure inzake verblijf begint, vermeldt dezelfde omzendbrief ook het volgende: « Het is aangewezen dat de voogd ook de nodige stappen onderneemt, in voorkomend geval, om een nationaal paspoort voor zijn pupil te bekomen ». In eerste instantie wou het Bureau Minderjarigen over voldoende tijd beschikken om informatie te verzamelen en na te denken over alle moeilijkheden in het kader van deze vereiste waaraan de omzendbrief herinnert. Tijdens deze periode (september 2005-januari 2006) zijn we niet afgeweken van het principe van de voorlegging van het paspoort. We wilden de voogden op een duidelijke manier vragen om alles in het werk te stellen om het document te bekomen. Algemeen gezien kan gezegd worden dat bij verschillende gelegenheden en tijdens colloquia en vergaderingen herinnerd werd aan de doelstellingen van de voorlegging van het paspoort. Allereerst gaat het erom dat de algemene regel van het vreemdelingenrecht die de voorlegging van een identiteitsbewijs oplegt gerespecteerd wordt. In dit geval gaat het om een nationaal paspoort, dat moet worden voorgelegd wanneer men in het vreemdelingenregister wordt ingeschreven (dit geldt niet voor de asielzoekers). Een voordeel van deze bepaling is dat de persoon die moet worden beschermd een grotere rechtszekerheid geniet. In het begin (september 2005) stootte deze bepaling vaak op onbegrip bij de verschillende actoren, en er was zelfs sprake van verzet. De bepaling wordt nu aanvaard en begrepen.
81
Toegang tot en verblijf in het rijk
naar inhoud
Behalve door enkele koppige personen wordt het principe van de voorlegging van het document niet meer betwist. Wanneer men het document wil bekomen wordt men echter nog steeds met bepaalde problemen geconfronteerd. Men wordt vooral met de volgende problemen geconfronteerd:
•• sommige ambassades of consulaten zijn niet gemachtigd om buiten het kader van de centrale administratieve diensten paspoorten af te geven;
•• sommige ambassades of consulaten geven enkel een « laissez-passer » af; •• over het algemeen moet eerst een identiteitsstuk worden voorgelegd (uittreksel van de geboorteakte...);
•• het feit dat het bekomen van een paspoort bij sommige posten een dure aangelegenheid is; •• het feit dat het moeilijk of onmogelijk is om contact op te nemen met een familielid dat in het land gebleven is en dat documenten zou kunnen opsturen;
•• de mogelijkheid dat er gebruik wordt gemaakt van fraude of diverse smokkelpraktijken om het document voor te leggen;
•• enz.. 6.2.2.4. De zoektocht naar de familie De zoektocht naar de familieleden van een NBMV staat werkelijk centraal in de problematiek en alle reglementaire teksten zijn het erover eens dat de zoektocht naar de familie in het hoger belang van het kind moet worden ondernomen. Algemeen gezien moet echter verwezen worden naar het feit dat het zeer moeilijk is om positieve resultaten te bekomen op dit gebied, ongeacht de middelen die gebruikt worden. Momenteel worden verschillende mogelijkheden onderzocht:
•• het Bureau MINTEH neemt regelmatig contact op met de Belgische posten in het buitenland. De informatie die over de familie van een NBMV wordt verzameld wordt naar de verschillende posten gestuurd wanneer deze informatie pertinent is, d.w.z. voldoende precies en volledig. Er wordt steeds gevraagd om het principe van de vertrouwelijkheid te respecteren. Dit levert echter zelden resultaten op, en daarvoor zijn er verschillende redenen. Enerzijds kan men niet voor elke situatie een vraag naar de posten sturen. Voor verschillende dossiers beschikken we niet over genoeg informatie met betrekking tot de ouders en de familie, ofwel omdat de jongere zelf niet over informatie beschikt, ofwel omdat hij ons die informatie niet wil geven. Bij elk contact met de voogd herinneren wij hem er schriftelijk aan om ons de stand van zaken met betrekking tot de zoektocht naar de familie van de pupil mee te delen. Anderzijds kunnen de verschillende posten in het buitenland deze zoektocht niet steeds ondernemen omdat ze niet over voldoende middelen beschikken.
•• de programmawet van 24 december 2002 richt een Dienst Voogdij op bij de FOD Justitie. Deze dienst wordt met verschillende opdrachten belast, waaronder het coördineren van de contacten met de instanties voor het asiel en de migratie, met name met het oog op het
naar inhoud
82
Toegang tot en verblijf in het rijk
zoeken van de familie. Men moet vaststellen dat de samenwerking met deze dienst, met het oog op het delen van de kanalen en de pistes voor het zoeken naar de familieleden, slechts zelden tot stand is gekomen.
•• de voogden van de NBMV’s kunnen zich wenden tot NGO’s die actief zijn op het gebied van de zoektocht naar de familie, zoals de dienst tracing van het Internationale Rode Kruis. Dit kan enkel worden gedaan indien het kind hiermee instemt. De zoektocht naar de familie mag niet verward worden met de terugkeer van het kind naar zijn familie. De zoektocht naar de familie maakt deel uit van de zoektocht naar een duurzame oplossing in het hoger belang van het kind. Het gaat echter om een element dat weliswaar zeer belangrijk is, maar op zichzelf nog geen duurzame oplossing is. Men moet ook nagaan of het wel in het belang van het kind is dat het zijn familie terugvindt (kan de familie het kind ten laste nemen?, is de familie zelf niet betrokken bij de smokkel? willen de partijen elkaar terugvinden?,...).
6.2.2.5. De vrijwillige terugkeer In 2006 kon de dienst MINTEH, met de actieve medewerking van een immigratieambtenaar, enkele vrijwillige terugkeren organiseren. Dit was niet het geval in 2007. Na een belangrijke samenwerking met een diplomatieke post en de voogd van het kind heeft dit kind zijn ouders teruggevonden, via een vrijwillige terugkeer die door de IOM georganiseerd werd. Algemeen gezien moet gewezen worden op het feit dat een dergelijke situatie veel problemen oplevert en dat er bijzonder veel middelen en tijd vereist zijn om deze dossiers tot een goed einde te brengen. De voorbereiding van een vrijwillige terugkeer houdt de volgende zaken in:
•• een grondig onderzoek van het dossier van het kind, en vaak ook van bijbehorende dossiers;
•• de zoektocht naar de ouders tijdens een bezoek ter plaatse door de immigratieambtenaar, het contact en de dialoog met de ouders om de situatie van het kind in België uit te leggen en de beoordeling van hun bekwaamheid om het kind op een passende manier op te vangen;
•• het bekomen van de schriftelijke toestemming van de ouders; •• de organisatie van een informatievergadering met de voogd, de Dienst Voogdij en eventueel het opvangcentrum waarin het kind verblijft;
•• de praktische organisatie van de terugkeer en de begeleiding door de immigratieambtenaar; de deelname van de voogd en, in bepaalde gevallen, van de sociale diensten, de Dienst Voogdij, het gemeentebestuur of het opvangcentrum is eveneens zeer belangrijk;
•• de overhandiging van het kind aan zijn familie en de opvolging gedurende het verblijf ter plaatse. Bij wijze van conclusie kunnen we zeggen dat er, met het oog op het grote aantal NBMV’s op het Belgisch grondgebied, zeer zelden een vrijwillige terugkeer wordt georganiseerd.
83
Toegang tot en verblijf in het rijk
naar inhoud
6.2.2.6. De verdwijningen Stand van zaken project ‘’De verdwijning van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen’’: Ook in 2007 bleef de problematiek van de verdwijning van niet-begeleide minderjarigen onder de aandacht van de Cel Minderjarigen. Enkele cijfergegevens: De lokale politie Brussel-Elsene (Neder-over-Heembeek) telde 631 verdwenen of vermiste minderjarigen (42% meisjes en 58% jongens). Bij de politiezone Kastze (Steenokkerzeel) worden er gemiddeld 3 verdwijningen per week gemeld. Kastze stelt bovendien dat er in vergelijking met het aantal effectieve verdwijningen wel veel minder dossiers politioneel opgevolgd worden. De Dienst Voogdij noteerde op zijn beurt 678 verdwenen minderjarigen (ongeveer 25% meisjes en 75% jongens). Het aantal gesignaleerde verdwijningen bedraagt volgens de Dienst Voogdij ongeveer 1250. In 2007 werd de procedure voor de behandeling van de verdwijningsdossiers gefinaliseerd. In overleg met de beide politiediensten en Printrak werd de werkmethode op punt gesteld en een standaarddocument ontwikkeld, zodat de aanvragen van de politiediensten in het kader van een verdwijningsdossier op een meer correcte en volledige manier kunnen worden beantwoord. Concreet bevat dit document o.a. informatie aangaande: identiteit, alias(sen), foto’s/vingerafdrukken, leeftijdsonderzoek, historiek van verblijf in België etc. Voor een periode van ongeveer 6 maanden (juni t.e.m. december 2007) noteerde de ICT reeds 557 antwoorden aan de politiediensten. In juni en juli van 2007 kwam de multifunctionele cel ter hulp om de achterstand in deze aanvragen weg te werken. De cel minderjarigen werd eveneens versterkt door een extra kracht, waardoor, naast de afgifte van verblijfsdocumenten in toepassing van de omzendbrief van 15/09/2005, nu verder ook de aanvragen aangaande de verdwijning van een niet-begeleide minderjarige meer systematisch worden behandeld en dit binnen een redelijke termijn. De samenwerking met Printrak en beide politiediensten verloopt overigens heel vlot. Ook het overleg met Child Focus werd in 2007 verdergezet. De verschillende actoren (DVZ: Cel Minderjarigen, CGVS, Fedasil, lokale politie Brussel-Ixelles en Kastze, parket Brussel, Dienst Voogdij en Child Focus) kwamen meermaals samen en zetten het overleg in rondetafelgesprek verder. Door Child Focus werd dan een voorstel tot samenwerkingsprotocol uitgewerkt, dat moet toelaten de verdwijningen uit de oriëntatie- en observatiecentra van Steenokkerzeel en Neder-Over-Heembeek op efficiënte wijze te behandelen.
6.3. Slachtoffers mensenhandel 6.3.1. Cijfergegevens en tendensen 6.3.1.1. Nieuwe vragen om toepassing van de omzendbrief inzake mensenhandel (MH) In het rapport van 2006 hebben we opgemerkt dat de sector van de economische uitbuiting de sector van de prostitutie voor de eerste keer met enkele eenheden vervangen had. In 2007 is deze tendens een vloedgolf geworden. De economische sector is goed voor bijna 65% van het totaal (114 gevallen op een totaal van 178).
naar inhoud
84
Toegang tot en verblijf in het rijk
Sectoren van uitbuiting en leeftijd Diversen
economisch
smokkel
Prostitutie
Totaal
6
1
2
9
>18 18-25
1
22
5
28
56
26-30
2
38
2
12
54
+30
1
18
1
9
59
Totaal
4
114
9
51
178
In 2006 werd voor 14 minderjarigen een mensenhandelprocedure opgestart. In 2007 werd dit slechts voor 9 minderjarigen gedaan. De personen die ouder zijn dan 25 jaar worden vooral in de economische sector aangetroffen. De sector van de prostitutie trekt vooral jongere personen aan. Sectoren van uitbuiting en geslacht Diversen
Economisch
Smokkel
Prostitutie
Totaal
51
90
M
3
33
3
V
1
81
6
Totaal
4
114
9
88
51
178
Op het niveau van de correlatie tussen de sector van uitbuiting en het geslacht kunnen we zeggen dat het jaar 2007 zich ook van de voorgaande jaren onderscheidt. Er is bijna sprake van een pariteit tussen de twee geslachten, terwijl de vrouwen vroeger altijd sterker vertegenwoordigd waren dan de mannen. Dit is hoogstwaarschijnlijk het gevolg van de oververtegenwoordiging van de sector van de economische uitbuiting. In deze sector zijn meer mannen actief (bouwbedrijven, horeca, ...). Sectoren van uitbuiting en de meest voorkomende nationaliteiten diversen
economisch
smokkel
prostitutie
Totaal
China
28
1
4
33
Brazilië
25
1
1
27
Roemenië
8
10
18
Nigeria Marokko
1
Bulgarije India
1
12
13
7
2
10
4
5
9
7
1
Andere
3
34
6
17
60
8
Totaal
4
114
9
51
178
Ook in 2007 is het aantal Braziliaanse onderdanen sterk gestegen, met name in de sector van de economische uitbuiting (vaak de bouwsector).
85
Toegang tot en verblijf in het rijk
naar inhoud
6.3.1.2. Onderzoek van de verschillende verblijfstitels die worden afgegeven De volgende tabellen tonen het totaal aantal documenten die in 2007 werden afgegeven, of het nu om een eerste document of de vernieuwing van dat document gaat. Daarnaast vinden we in deze tabellen ook de documenten die om humanitaire redenen worden afgegeven, buiten de MH-procedure in de strikte zin van het woord (d.w.z. hoofdzakelijk om humanitaire redenen of stopprocedure). De reglementering met betrekking tot de slachtoffers van MH werd in 2007 gewijzigd door de toepassing van de wet van 15 september 2006, die op 1 juni 2007 van kracht geworden is. Door de toepassing van deze nieuwe reglementering werd het document “aankomstverklaring” vervangen door een “attest van immatriculatie”. De volgende tabel heeft enkel betrekking op de afgifte van een attest van immatriculatie, zonder een onderscheid te maken tussen de documenten die vóór of na de datum van de inwerkingtreding van de nieuwe reglementering inzake de slachtoffers afgegeven werden.
Attest van immatriculatie
BGV 45 dagen/ MH
13
Onbeperkt BIVR/humanitair
Tijdelijk BIVR/MH
Tijdelijk BIVR/humanitair
<18
5
18-25
45
5
4
4
33
2
26-30
47
8
7
3
30
4
>30
Onbeperkt BIVR/MH
1
52
11
4
8
41
7
149
24
15
15
105
13
13Ter
1
VerlenVerlenging Verlenging Verlenging tijdelijk attest van ging BGV/ tijdelijk MH BIVR/MH immatrihumaniculatie tair BIVR 5
20
1
6
6
TOTAAL
8
20
2
101
229
13
2
5
1
1
130
251
18
2
16
2
6
216
383
52
5
32
9
9
455
883
Het geheel van deze beslissingen heeft betrekking op 490 personen.
6.3.2. Aandachtspunten 6.3.2.1. Samenwerking met de opvangcentra voor slachtoffers mensenhandel De samenwerking met de 3 centra verliep zonder memorabele problemen en was doorgaans constructief. Naar aanleiding van de wettelijke inkadering van het verblijfsstatuut voor slachtoffers mensenhandel werden de 3 opvangcentra en het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding op 25 januari en 20 juni 2007 bij de DVZ uitgenodigd voor een speciale overlegvergadering. Op deze vergadering konden de verschillende partners vragen stellen aangaande de praktische toepassing van het nieuwe verblijfsstatuut. De hieruit voortvloeiende discussies verliepen in een serene sfeer en de toelichting van de Directeur-generaal van de DVZ stelde de verschillende partners gerust en versterkte hun vertrouwen in de verdere samenwerking.
naar inhoud
86
Toegang tot en verblijf in het rijk
6.3.2.2. De nieuwe wet van 15 september 2006 rond het verblijfsstatuut voor slachtoffers mensenhandel De procedure tot het bekomen van een verblijfstitel voor een slachtoffer mensenhandel werd vroeger beschreven in een ministeriële omzendbrief van 1994 en in ministeriële richtlijnen van 1997, gewijzigd in 2003. Aangezien mensenhandel een grensoverschrijdend en internationaal fenomeen is nam ook de Europese Unie maatregelen op dit gebied. Op 29 april 2004 werd een Europese richtlijn in verband met het verblijfsstatuut aangenomen, namelijk de richtlijn 2004/81/EG van de Raad van 29 april 2004 betreffende de verblijfstitel die in ruil voor samenwerking met de bevoegde autoriteiten wordt afgegeven aan onderdanen van derde landen die het slachtoffer zijn van mensenhandel of die hulp hebben gekregen bij illegale immigratie. Deze richtlijn diende uiterlijk op 6 augustus 2006 in de nationale wetgeving van elke lidstaat geïntegreerd te zijn. De Regering heeft, binnen de hervorming van de vreemdelingenwet van 1980, de omzetting van deze Europese richtlijn in het Belgisch recht voorzien in de wet van 15 september 2006. De nieuwe wet van 15 september 2006 werd op 6 oktober in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd en trad op 1 juni 2007 in werking. De nieuwe bepalingen rond het verblijfsstatuut van slachtoffers van mensenhandel zijn terug te vinden in de artikelen 61/2 tot en met 61/5 van de wet van 15/12/1980 en de artikelen 110 bis en 110 ter van het KB van 8/10/1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. De bepalingen komen in grote lijnen overeen met de vroegere reglementering, maar toch zijn er ook belangrijke veranderingen, zoals:
•• de begunstigden van het statuut zijn de slachtoffers van mensenhandel in de zin van artikel 433 quinquies van het strafwetboek en de slachtoffers van ernstige vormen van mensensmokkel, omschreven in artikel 77quater ,1° tot en met 5° van de vreemdelingenwet van 1980 (minderjarigheid van het slachtoffer; misbruik van de kwetsbare positie van het slachtoffer; gebruik van listige kunstgrepen, geweld,bedreigingen of dwang; het in gevaar brengen van het leven van het slachtoffer; blijvende fysieke of psychische ongeschiktheid van het slachtoffer als gevolg van het misdrijf).
•• “Huisjesmelkerij” wordt in tegenstelling tot vroeger niet meer als mensenhandel beschouwd, maar is een autonoom misdrijf geworden, bestraft door de artikelen 433 decies tot 433 quinquiesdecies van het strafwetboek.
•• de afgifte van een nieuw tijdelijk verblijfsdocument in de tweede fase van de procedure, namelijk een attest van immatriculatie geldig voor drie maanden, ter vervanging van de vroegere aankomstverklaring; het A.I. kan maximaal één keer verlengd kan worden met 3 maanden;
•• een specifieke regeling voor de minderjarige slachtoffers van mensenhandel of van ernstige vormen van mensensmokkel: wanneer de minderjarige/ het vermoedelijke slachtoffer nog geen verklaringen heeft afgelegd, krijgt de minderjarige tijdens de eerste fase van de bedenktijd in plaats van een bevel om het grondgebied te verlaten een attest van immatriculatie, dat voor een periode van 3 maanden geldig is. Voor het overige is de procedure identiek aan die voor meerderjarigen.
•• de vragen die vóór de verlenging van de verblijfsdocumenten aan de Procureur des Konings of de arbeidsauditeur gesteld worden, zijn talrijker dan deze die aanvankelijk door de omzendbrief van 1994 en de richtlijnen uit 1997 werden bepaald (nieuwe artikelen 61/3, § 2 en 61/4§1).
87
Toegang tot en verblijf in het rijk
naar inhoud
•• het slachtoffer moet zijn identiteit bewijzen door voorlegging van zijn paspoort of een daarmee gelijkgestelde reistitel of zijn nationale identiteitskaart , tenzij hij de onmogelijkheid aantoont om dit document, op geldige wijze, in België te verwerven. Deze documenten moeten uiterlijk worden voorgelegd bij het onderzoek van de aanvraag tot machtiging tot verblijf voor een onbeperkte duur.
•• op elk ogenblik van de procedure kan de minister of zijn gevolmachtigde beslissen om de verblijfstitel van de betrokkene niet meer te verlengen of zelfs in te trekken (artikel 61/2, §3, artikel 61/3, §3, artikel 61/4, §2).
•• tegen een beslissing van weigering van verlenging of intrekking van de verblijfstitels is een beroep tot nietigverklaring mogelijk voor de Raad van Vreemdelingenbetwistingen; de verzoeker kan tevens de schorsing van de administratieve akte vragen waarvan de nietigverklaring wordt gevraagd. Tegen het arrest van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen is een administratief cassatieberoep mogelijk voor de Raad van State.
6.3.2.3. Een nieuwe omzendbrief slachtoffers van mensenhandel is in voorbereiding Een nieuwe omzendbrief inzake de invoering van een multidisciplinaire samenwerking met betrekking tot de slachtoffers van mensenhandel en bepaalde zwaardere vormen van mensensmokkel is in voorbereiding. Deze omzendbrief zal de omzendbrief van 1 juli 1994 betreffende de afgifte van verblijfs- en arbeidsvergunningen (arbeidskaarten) aan vreemdelingen, slachtoffers van mensenhandel vervangen, alsook de richtlijnen van 13 januari 1997 aan de Dienst Vreemdelingenzaken, parketten, politiediensten, inspectie van de sociale wetten en de sociale inspectie omtrent de bijstand aan de slachtoffers van mensenhandel, gewijzigd door de richtlijnen van 17 april 2003 .
7
De elektronische vreemdelingenkaart Vandaag wordt een vreemdelingenkaart afgeleverd aan elke vreemdeling, ouder dan 12 jaar, die een recht of toelating tot verblijf in België heeft verworven. Het betreft kartonnen kaarten die in verschillende kleuren worden afgeleverd en die gedecentraliseerd (op gemeentelijk niveau) worden aangemaakt. De huidige kaarten sluiten echter niet langer aan bij de visie van de moderne en dynamische overheid: ze zijn verouderd, kunnen beter beveiligd worden en laten de vreemdeling niet toe om zich ten volle in te schakelen in de elektronische maatschappij.
7.1. Doelstellingen van het project Door de documenten te vervangen door elektronische kaarten die in hoge mate conform zijn met de elektronische identiteitskaarten waarover de Belgen reeds beschikken (eID), kan tegemoet worden gekomen aan de huidige noden: Bestrijding van fraude en criminaliteit door modernisering Sinds 1995 werden ongeveer 190 overvallen op gemeenten gepleegd, daarbij werden bijna 45.000 blanco verblijfsdocumenten ontvreemd.1 Door de productie van de
naar inhoud
88
Toegang tot en verblijf in het rijk
vreemdelingenkaarten in de gemeenten te vervangen door een gecentraliseerde aanmaak worden dergelijke diefstallen uitgesloten. Bovendien zal de vervanging van de kartonnen kaarten zelf door documenten uit kunststof die met hoogwaardige apparatuur gepersonaliseerd worden en die worden voorzien van moeilijk te reproduceren echtheidskenmerken namaak en vervalsing verder bemoeilijken. Ook de biometrische gegevens (foto en vingerafdrukken) die in de toekomst geïntegreerd zullen worden, zullen toelaten duidelijker het verband te verzekeren tussen de houder en de kaart. Recht op een elektronische identiteit voor Belg én vreemdeling De moderne chip-kaart heeft een hoge sociale waarde en komt tegemoet aan nieuwe maatschappelijke noden: ze vormt de hoeksteen van het e-governement (e-loket, tax on web,...) en zal de vreemdeling de mogelijkheid bieden via elektronische identificatie documenten elektronisch te ondertekenen (commerciële transacties en andere verrichtingen on line). Naar een internationale, geharmoniseerde aanpak Vreemdelingenkaarten zijn steeds belangrijker geworden. Nationaal, omdat personen zich steeds moeten kunnen identificeren. Internationaal, omdat mensen veel mobieler zijn dan vroeger en omdat de vreemdelingenkaart het mogelijk maakt zich vrijer te verplaatsen. Deze internationale context deed de nood aan harmonisering stijgen. Met de Europese verordening nr. 1030/2002 werd dan ook een uniform model voor de verblijfstitels uitgewerkt.2 Wanneer de Belgische overheid verblijfstitels aflevert aan niet-EU vreemdelingen dienen deze aan dit model te beantwoorden. Administratieve vereenvoudiging als streefdoel De huidige vreemdelingenregelgeving werd op enkele punten aangepast aan de realiteit van de elektronische kaarten. Hierbij werd uitgegaan van de wens om de wetgeving te rationaliseren en om zo de werklast voor de (gemeentelijke) administratie en voor de betrokken vreemdeling te drukken.
7.2. Projectplanning Realisaties 2007 De Ministerraad verklaarde zich op 23 juni 2006 akkoord met de voorbereiding van een pilootfase voor de invoering van de elektronische vreemdelingenkaarten. De stelregel was hierbij om zoveel mogelijk synergieën te bewerkstelligen tussen de elektronische identiteitskaarten voor de Belgen (eID) en de elektronische kaarten voor vreemdelingen. Op die manier kon tijd- en kostenbesparend tewerk worden gegaan. De relevante regelgeving werd aangepast, zodat de juridische grondslag van het project verzekerd is.3 Vervolgens werd de piloot vanaf begin 2007 in een eerste fase opgestart in Ukkel, Antwerpen en Tubeke. Inmiddels is deze uitgebreid met de Duitstalige gemeente Kelmis. De pilootfase is positief te noemen. Alle stadia van aanvraag en uitreiking van de diverse kaarten in de vier pilootgemeenten en de inbreng van alle betrokken partners werden grondig geëvalueerd. De opgedane ervaringen vormen de basis voor een geslaagde algemene uitrol in alle Belgische gemeenten.
89
Toegang tot en verblijf in het rijk
naar inhoud
Te realiseren in 2008 Nu de pilootfase succesvol werd geëvalueerd en nu alle kartonnen kaarttypes vervangen kunnen worden door elektronische kaarten, werd op de Ministerraad van 1 februari 2008 beslist tot een veralgemeende uitrol in alle Belgische gemeenten. Voorafgaand aan de opstart, worden opleidingen voorzien. Vervolgens zouden de eerste gemeenten kunnen worden omgeschakeld, met als doel een volledige roll out te realiseren tegen ca. eind zomer 2008.
8
Helpdesk en Openbaarheid van Bestuur 8.1. Helpdesk 8.1.1. Inleiding De helpdesk is een telefoon- en mail/faxpool die als taak heeft particulieren, maatschappelijke organisaties en advocaten inlichtingen te bezorgen over de stand van zaken van dossiers en over de procedures die van toepassing zijn voor de visumaanvragen en de regularisatieaanvragen. Sinds januari 2007 beschikt de Helpdesk over een praktisch oproepcentrum dat de gebruiker in staat stelt om de taal waarin hij zich wil uitdrukken te kiezen. Via het onthaalmenu kan hij ook zijn hoedanigheid en de procedure waarin hij geïnteresseerd is preciseren.
8.1.2. Statistieken voor het jaar 2007 In 2007 hebben de medewerkers van de Helpdesk 83.131 oproepen en 19.272 mails en faxberichten beantwoord. De gemiddelde wachttermijn voor een verbinding met een operator van de Helpdesk was 7 minuten 25. Taal gebruikt door de gesprekspartners van de Helpdesk
naar inhoud
Frans
58,25%
Nederlands
34,54%
Engels
6,74%
Duits
0.37%
90
Toegang tot en verblijf in het rijk
Cliënten van de Helpdesk Particulieren
81,28%
Advocaten
9,78%
Maatschappelijke organisaties
8,93%
Types aanvragen Gezinshereniging
34,94 %
Regularisatie
21,29%
Kort verblijf
17,29%
Algemene vraag
14%
Lang verblijf
12,48%
8.2. Openbaarheid van bestuur De Dienst Openbaarheid van bestuur moet de betrokkenen of hun raadgever in staat stellen om, rekening houdend met de wet betreffende de openbaarheid van bestuur van 11/04/1994, hun dossier te ra adplegen. De vraag om toegang tot het dossier moet schriftelijk worden ingediend en moet gemotiveerd zijn. Indien de aanvraag wordt afgewezen wordt een gemotiveerde brief waarin die afwijzing wordt meegedeeld naar de betrokkene of zijn raadgever gestuurd. In deze brief worden de beroepsmogelijkheden vermeld. Indien de aanvraag voor een raadpleging aanvaard wordt, wordt de betrokkene (of zijn raadgever) uitgenodigd om zich naar de Dienst Vreemdelingenzaken te begeven. Daar zal hij, in aanwezigheid van een ambtenaar van de dienst, het dossier ter plaatse kunnen raadplegen. Mits betaling kunnen de verzoekers bepaalde documenten kopiëren. Een raadplegingsregister wordt bijgehouden. Deze dienst is eveneens bevoegd om de originele officiële documenten die zich in hun dossier bevinden (bijvoorbeeld de geboorteakten) aan de betrokkenen te overhandigen. De dienst Openbaarheid overhandigt de originele documenten aan de betrokkenen. Deze dienst stelt een ontvangstbewijs op en bewaart een kopie van het document in het dossier.
1 Het betreft alle soorten van verblijfskaarten: attest van immatriculatie (oranje en paarse kaart), bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister beperkte en onbeperkte duur (witte kaart) , identiteitskaart voor vreemdelingen (gele kaart) en voor EER-onderdanen (blauwe kaart). Terug 2 Verordening (EG) nr. 1030/2002 van de Raad van 13 juni 2002 betreffende de invoering van een uniform model voor verblijfstitels voor onderdanen van derde landen. Terug 3 De afgifte van kaarten aan vreemdelingen wordt geregeld door de Europese Verordening (EG) nr. 1030/2002 van de Raad van 13 juni 2002 betreffende de invoering van een uniform model voor verblijfstitels van onderdanen van derde landen; door de vreemdelingenwet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen; door de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten; door de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen en door de uitvoeringsbesluiten van deze wetten. Met de wijzigingen van de vreemdelingenwet van 1980 werd de juridische grondslag voor het project tot modernisering van de vreemdelingenkaarten verzekerd (cfr. wijzigingen bij wet van 15 september 2006 (B.S. 6 oktober 2006) en bij wet van 25 april 2007 (B.S. 10 mei 2007)). De coherentie binnen de regelgeving werd bovendien bevorderd door een verfijning van de wetten van 1991 en 1983 (cfr. wet van 15 mei 2007 (B.S. 8 juni 2007)). Terug
91
Toegang tot en verblijf in het rijk
naar inhoud
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
Controle op de toegang tot het grondgebied en controle op het illegaal verblijf 94
De verwijderingen 133
De multidisciplinaire aanpak van de Dienst Vreemdelingenzaken 141
naar inhoud
VI
1
Controle op de toegang tot het grondgebied en controle op het illegaal verblijf 1.1. Controle aan de Schengenbuitengrenzen 1.1.1. Grensposten, nieuwe maatregelen en richtlijnen Als gevolg van de inwerkingtreding van de Schengenakkoorden op 26/03/1995 werden de volgende Schengen-buitengrensposten aangeduid: Luchtgrens
Zeegrens
Landgrens
Brussel-Nationaal
Antwerpen
HST-terminal Station Brussel-Zuid
Deurne
Blankenberge
(inreiscontrole gebeurt cfr Tripartiteakkoorden, zie infra)
Oostende
Oostende
Gosselies
Gent
Bierset
Nieuwpoort
Wevelgem
Zeebrugge
In 2007 werden instructies met betrekking tot de volgende onderwerpen aan de verschillende grensposten gestuurd:
•• het in voege treden op 7 mei 2007 van de wet van 12 januari 2007 betreffende niet begeleide minderjarigen;
•• wet van 15 september 2006, die in werking getreden is op 1 juni 2007: instructies inzake wijzigingen m.b.t. terugdrijvingen, beroepsmogelijkheden bij de Raad van Vreemdelingenbetwistingen;
•• wet van 15 september 2006, in werking getreden op 1 juni 2007: instructies inzake betekening van de bijlage 11ter en bijlage 25, in geval van asielaanvraag aan de grens;
•• instructies inzake verbod op passagiers: documenten die worden afgegeven aan personen (zeelieden en verstekelingen) die niet in aanmerking komen om van boord te gaan en die opgesteld zijn overeenkomstig de Schengengrenscode;
•• procedure aan de grens inzake misbruik van het verblijfsstatuut “identiteitskaart voor vreemdelingen” (zie punt 7);
•• uitbreiding Schengen met ingang van 21 december 2007 en de gevolgen hiervan. 1.1.2. Controle van de grensposten 1.1.2.1. Commissie Buitengrenzen De algemene doelstelling van de Commissie Buitengrenzen is het toezien op de naleving en toepassing van de Schengenvoorschriften inzake grenscontroles aan de Belgische buitengrenzen en daarover adviezen verlenen aan de Minister. De Commissie is samengesteld uit vertegenwoordigers van Dienst Vreemdelingenzaken, de Federale Politie, de Algemene Directie Veiligheids- en Preventiebeleid, Douane en van de FOD Mobiliteit. Het voorzitterschap wordt waargenomen door een ambtenaar van Binnenlandse
naar inhoud
94
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
zaken en aangeduid door de Minister van Binnenlandse zaken Luchthaven Charleroi-Gosselies: Op 5 december 2007 bezocht de Commissie Buitengrenzen (bestaande uit vertegenwoordigers van de Federale Politie, het Vlaams en Waals Gewest inclusief de luchthavendirectie - , FOD Mobiliteit, FOD Financiën, luchthavenuitbater en onder voorzitterschap van de Dienst Vreemdelingenzaken) de nieuwe terminal van de luchthaven Charleroi-Gosselies. Zij kwam tot de conclusie dat de nieuwe infrastructuur voldoet aan de geldende reglementering, zij het mits een aanpassing inzake aankomende bemanningsleden. De nieuwe terminal werd geopend op 29 januari 2008.
1.1.2.2. Inspectie grensposten In 2007 werden op geregelde tijdstippen controlebezoeken aan de grensposten uitgevoerd. De aandacht ging tijdens deze bezoeken steeds uit naar het naleven van de Europese en Belgische wetgeving, op vlak van de beveiliging van de grenspost, de uitrusting van de controlepost in de eerste en de tweede lijn, alsook de organisatie en de werking van de controles zelf. In totaal werden 9 controlebezoeken uitgevoerd. Bij deze controles werden geen grote tekortkomingen vastgesteld. Met het oog op het verbeteren van de informatiedoorstroming en het optimaliseren van de samenwerking tussen de Dienst Grensinspectie bij de Dienst Vreemdelingenzaken en de grenscontroleurs van de Federale Politie op het terrein, werd van deze gelegenheid eveneens gebruik gemaakt om meer persoonlijke contacten te leggen. Het persoonlijk contact en de regelmatige bezoeken zullen ook in de toekomst meer aandacht krijgen.
1.1.2.3. Overeenkomsten: Tripartiteovereenkomst en MOU 1) Tripartiteovereenkomst In 1993 werden de internationale verdragen (de Tripartiet akkoorden) vastgelegd tussen het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en België, meer bepaald over de treinverbinding tussen het Verenigd Koninkrijk en België via de vaste Kanaalverbinding. Deze akkoorden vormen de basis voor het uitwisselen van grenscontroles tussen de drie landen. De inreiscontrole voor het Schengengrondgebied wordt uitgevoerd door de Franse Grenspolitie (Police de L’Air et des Frontières) in vooruitgeschoven grenscontroleposten op het grondgebied van het VK, terwijl de inreiscontrole voor het VK in Brussel, Parijs, Rijsel en Calais door het Britse Border & Immigration Agency (BIA) wordt waargenomen. De situatie is sinds 1993 echter gewijzigd, waardoor de oorspronkelijke akkoorden onvoldoende rekening houden met de treinen die een commerciële tussenstop houden in Rijsel. Om hieraan tegemoet te komen, worden sinds enkele jaren onderhandelingen gevoerd tussen de drie partijen onderling om de akkoorden aan te passen. Op 27 juni vond zo in Brussel een bijeenkomst van het Intergouvernementeel Tripartiet Comité plaats. Hierop verklaarden zowel België, Frankrijk als het Verenigd Koninkrijk zich akkoord met de inhoud van de nieuwe akkoorden. Echter, door enerzijds de aanslepende regeringsvorming in België, en anderzijds de uitspraak van de Franse Conseil d’Etat die vraagtekens plaatst bij de bi- en multilaterale akkoorden waarbij Frankrijk partij is, was het voor deze twee landen onmogelijk om de teksten te ondertekenen. De uiteindelijke ondertekening heeft nog niet kunnen plaatsvinden. Daarnaast bracht de Britse Permanent Secretary for the Home Office, Sir David Normington, op 23 maart 2007 een bezoek aan de grenspost in Brussel-Zuid. Bij deze gelegenheid werd meteen het dossier van de uitgebreide Britse controlezone afgerond: de Britse delegatie nam de ondertekende akkoorden in ontvangst, waardoor het voor het BIA mogelijk werd om in Brussel-Zuid ter ondersteuning bijkomende lokalen in gebruik te nemen. Ten slotte werd in 2007 het Eurostarnetwerk verder uitgebreid. Enerzijds werd in Londen de aankomst van de treinen verlegd van het oude Waterloo Station naar het pas gerenoveerde St.
95
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
naar inhoud
Pancras Station (vanaf 14 november) en werd in het graafschap Kent het nieuwe Ebbsfleet Station in gebruik genomen (vanaf 19 november). Als gevolg hiervan werden opnieuw de toepasselijke teksten aangepast, om controlezones te voorzien in deze twee stations waarbinnen de Franse of Belgische grenswachters hun taken kunnen uitvoeren. Deze teksten werden ondertekend door de drie partijen op 4 en 5 oktober 2007. Naar de toekomst toe - en vooral met het oog op de Olympische Spelen in 2012 - wordt in het VK gewerkt aan een bijkomende uitbreiding van het aantal Eurostarstations. 2) Akkoorden met de vervoerders (MOU). In toepassing van artikel 74/4bis van de wet van 15 december 1980 kunnen vervoerders met de Minister een protocolakkoord (MOU) afsluiten. De voorwaarden voor het afsluiten van deze akkoorden zijn identiek voor alle vervoerders. De overheid hanteert het gelijkheidsbeginsel. Overzicht van de laatste jaren : Jaar Aantal nieuwe akkoorden
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
5
4
9
3
7
1
1
Het totaal aantal vervoerders dat eind 2007 over een akkoord beschikte, bedraagt 50. 4 protocolakkoorden werden opgezegd omdat de vervoerders achterstallige administratieve boetes en verblijfskosten na herhaaldelijk aandringen niet hadden betaald.
1.1.2.4. Preventieve maatregelen 1) Website Iedere vervoerder en grenscontrolepost werd op de hoogte gebracht van het feit dat er een website bestaat op het adres www.dofi.fgov.be, waar men kan nagaan welke de erkende reisdocumenten en voorwaarden zijn om het Schengengrondgebied te betreden. De informatie op deze website is bepalend voor het opleggen van de administratieve geldboetes aan de vervoerders. Deze website is operationeel sedert 01/01/2000. Bijwerkingen gebeuren op basis van wijzigingen met betrekking tot visumvereisten en binnenkomstvoorwaarden, toegezonden door het secretariaat van de Europese Raad. Om accurate informatieverstrekking te garanderen wordt de website gemiddeld wekelijks bijgewerkt. 2) Overlegvergaderingen met vervoerders Overlegvergaderingen rond het thema “inadmissibles” : INAD-FORUM Aangezien Brussels Airlines het grootste aantal passagiers naar België vervoert en dus ook het vaakst geconfronteerd wordt met INADS, werd sinds 2005 een forum georganiseerd met het oog op een betere samenwerking tussen Dienst Vreemdelingen, Brussels Airlines en het Veiligheidsdetachement van de Federale Politie op de nationale luchthaven aangaande de problematiek van Inadmissible passengers, het zgn. INAD-forum. Dit forum maakt deel uit van een voortdurend proces van samenwerking tussen bovenvermelde partijen. Het laatste forum vond plaats in oktober 2007, onder het voorzitterschap van Brussels Airlines. De discussies werden gevoerd in drie werkgroepen, zodat meerdere onderwerpen gelijktijdig behandeld konden worden. In deze werkgroepen werden drie chronologische onderscheiden
naar inhoud
96
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
deelaspecten in de INAD-problematiek behandeld, namelijk
•• het toekennen van het statuut ‘INAD’, •• de voorbereiding van de terugdrijving en •• de uitvoeringsfase van de terugdrijving. De bespreking in de werkgroepen vertrok steeds vanuit een objectieve analyse, gevolgd door de voorstellen van initiatieven om tot een maximale slaagkans te komen met betrekking tot de terugdrijvingen die door Brussels Airlines uitgevoerd moeten worden in uitvoering van de Conventie van Chicago betreffende de internationale burgerlijke luchtvaart van 07/12/1944 en artikel 74/4 van de wet van 15/12/1980. Tijdens het forum worden afspraken gemaakt, duidelijke procedures opgesteld, en wordt de permanente communicatie en professionele samenwerking continu afgesteld op de actuele noodwendigheden. Overlegvergaderingen rond de verplichtingen van de vervoerders en een mogelijk protocolakkoord In het totaal werden 16 vervoersmaatschappijen, in de loop van het jaar, eenmaal of meerdere malen bij de Grensinspectiedienst ontvangen. De vergaderingen werden ofwel georganiseerd op vraag van de maatschappijen zelf, ofwel op initiatief van de DVZ. 3) Verplichtingen van de vervoerders met betrekking tot de toegang tot het grondgebied van vreemdelingen Administratieve boetes In uitvoering van artikel 74/4 bis, ingevoerd bij de Wet van 08/03/1995 tot wijziging van het artikel 74/2 en tot invoeging van een nieuw artikel 74/4 bis in de Wet van 15/12/1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, kunnen administratieve boetes opgelegd worden aan de vervoerders wanneer zij passagiers naar of door België vervoeren die niet over de nodige documenten voor binnenkomst in het Schengengebied of voor het land van bestemming beschikken (zie ook punt MOU). Vervoerders die na het afsluiten van het boekjaar nog open rekeningen hebben met betrekking tot onbetaalde boetes worden op de Dienst Grensinspectie uitgenodigd om hen op hun verplichtingen te wijzen, de redenen voor het uitblijven van de betalingen te achterhalen en eventueel een afbetalingsplan af te spreken. De Dienst Vreemdelingenzaken kan het MOU dat met een vervoerder werd afgesloten o.m. opzeggen wanneer deze vervoerder de boetes niet binnen de voorziene termijn betaalt. Vervoerders die over een MOU beschikken, zijn over het algemeen dan ook betere betalers en leveren grotere inspanningen om het vervoer, naar en door België, van het aantal passagiers die niet over de nodige reisdocumenten beschikken, te verminderen.
97
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
naar inhoud
Overzicht van de opgelegde administratieve boetes Maatschap-
Maatschap-
Maatschap-
Maatschap-
pijen met
pijen zonder
pijen met
pijen zonder
protocolak-
protocolak-
koord Bedrag
koord Bedrag
in euro
in euro
654
674.750
738.750
1.413.500
59
437
389.000
285.000
674.500
47
465
437.750
210.000
647.750
457
75
532
502.750
318.750
821.500
478
125
603
490.000
547.500
1.037.500
protocolak-
protocolak-
koord Aantal
koord Aantal
boetes
boetes
2003
484
170
2004
378
2005
418
2006 2007
Jaar
Totaal aantal boetes
Totaal bedrag in euro
Toelichting: het aantal opgelegde boetes stijgt. Dit is te verklaren door een toename van het totaal aantal vervoerde passagiers, evenals door een uitbreiding van het aantal vervoersmaatschappijen en van de vluchtbestemmingen.
Verblijfskosten Het forfaitaire aangerekende bedrag van de verblijfskosten wordt jaarlijks bij koninklijk besluit bepaald. Voor 2007 werd de dagprijs op 41,60 euro gebracht (40,10 euro in 2006) 2003 Bedrag in euro
395.056,84
2004
2005
2006
2007
394.855,34
131.069,77
129.913,93
61.226,59
Het bedrag van de verblijfskosten daalde sterk ten gevolge van een verbeterde controle door de luchtvaartmaatschappijen. Er waren iets minder gevallen die in aanmerking komen voor het opleggen van gefactureerde verblijfskosten (i.e. duidelijke vervalsingen, geen documenten). Toelichting: voor de betaling van de verblijfskosten kan men niet stellen dat de vervoerders met een MOU betere betalers zijn dan deze die niet over een dergelijk akkoord beschikken. In beide categorieën vindt men wanbetalers. Het zijn ook altijd dezelfde vervoerders die tot betaling moeten worden aangemaand. Een handvol onder hen zijn gekend als zeer slechte betalers en maken een bijzonder strikte opvolging noodzakelijk.
1.1.3. Individuele controle toegang 1.1.3.1. Algemene binnenkomstvoorwaarden De grenscontrole gebeurt met toepassing van de artikelen 2 en 3 van de Wet van 15/12/1980 en artikel 42 van het KB van 08/10/1981. Na controle door de met de grenscontrole belaste agent van de Federale Politie wordt een verslag opgemaakt. Dit verslag wordt naar de Dienst Grensinspectie gestuurd. Wanneer de vreemdeling bij aankomst niet aan de vereiste binnenkomstvoorwaarden voldoet, wordt een beslissing met betrekking tot de toegang tot het grondgebied genomen. Deze beslissing is ofwel een terugdrijving, met eventuele vasthouding als de terugdrijving niet dadelijk kan doorgaan, of toegang verlenen tot het grondgebied mits, zo nodig, de afgifte van een visum. De binnenkomstvoorwaarden gelden voor het gehele Schengengebied aangezien de controle verlegd werd naar de buitengrenzen van dit gebied.
naar inhoud
98
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
1.1.3.2. Algemeen overzicht van de aan de grens genomen beslissingen en behandelde situaties Jaar
Terug-
Asiel-
Visa
Visa parti-
drijvingen
aanvragen
zeelieden
culieren
IOM
NBMV
Transitaanvragen 3de land
Inads 2003
2.999
562
11.083
Geen cijfers
6.466
Geen cijfers
64
2004
1.662
421
12.132
697
11.167
1.709
42
2005
1.187
453
13.817
842
6.298
1.683
47
2006
1.365
331
15.702
863
6.137
1.551
49
2007
1.112
338
17.800
1.137
4.626
1.219
64
1.1.3.3. Detailoverzicht bij algemeen overzicht 1) Beslissingen tot terugdrijving Dit betekent de weigering van toegang tot het grondgebied omdat er niet aan de binnenkomstvoorwaarden om tot het Schengengrondgebied toegelaten te worden wordt voldaan. a. Niet-toelaatbare vreemdelingen (INAD): effectieve terugdrijvingen Algemeen overzicht Luchtgrens
Zeegrens
Landsgrens
Totaal
2003
Jaar
1254
225
1320
2999
2004
1261
150
251 *
2005
1059
128
0*
1187
2006
1249
116
0*
1365
2007
1022
90
0*
1112
1662
* = controle aan de landsgrens Eurostar te Brussel Zuid stopgezet op 1 april 2004. De Schengencontrole voor toegang tot het Schengengrondgebied wordt uitgevoerd door de Fransen bij vertrek in het UK.
Evolutie Daling in het aantal terugdrijvingen 2007 ten aanzien van de voorgaande jaar 2006. De daling werd vooral vastgesteld aan de luchtgrens Zaventem, de overige grensposten hebben een lichte stijging. Ondanks het feit dat het aantal passagiers die via de erkende Belgische grensposten het Schengengebied betraden in 2007 aanmerkelijk hoger lag dan in 2006 is er toch een aanzienlijke daling inzake terugdrijvingen.
99
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
naar inhoud
Overzicht terugdrijvingen per grenspost Luchtgrens
Zeegrens
Landgrens
Brussel-Nationaal:
916
Antwerpen:
73
Gosselies:
96
Gent:
5
Bierset:
10
Zeebrugge }
Deurne:
0
Blankenberge }
HST-terminal Brussel Zuid:
0*
5
Oostende } Oostende:
0
Totaal 1.112 :
Nieuwpoort }
7
1.022
90
0
Opmerking: In totaal werden voor al de grensposten samen 1.112 terugdrijvingen uitgevoerd. 77 beslissingen tot terugdrijving werden op basis van nieuwe elementen herzien en resulteerden in toelating tot het grondgebied. De meest vertegenwoordigde nationaliteiten in volgorde van belang bij de terugdrijvingen op de luchthaven van Brussel-Nationaal waren:
•• •• •• •• ••
Marokko Turkije Congo Democratische Republiek Senegal China Volksrepubliek
De meest voorkomende motieven, in volgorde van belang voor de terugdrijving van deze nationaliteiten, waren:
•• •• •• •• •• ••
Vals of vervalst reisdocument Geen of geen geldig visum Onduidelijk reismotief Onvoldoende bestaansmiddelen Geen of geen geldig document SIS-seining
b. Asielaanvragen aan de grens Op 1 juni 2007 trad de wet van 15 september 2006 tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen in werking. Als gevolg hiervan werd de asielprocedure aan de grens gewijzigd. Dit betekent dat enkel nog het CGVS beslissingsbevoegdheid over de asielaanvraag behoudt en de ontvankelijkheidsbeslissing door de Dienst Vreemdelingenzaken dus vervalt. Dit is de reden waarom de volgende tabel opgesplitst is naargelang het om een asielaanvraag gaat die voor 1 juni 2007 werd ingediend of een aanvraag die na deze datum werd ingediend.
naar inhoud
100
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
2007 Voor 1 juni
Asielaanvragen (grens)
Dublinconventie – 25 quater
Ontvankelijk
Bevestigende beslissing CGVS
Convocaties
Geslaagde Terugdrijvingen (/escortes incl.) (+begeleide minderj)
137
86
55
31
7
44 (/8)
Asielaanvragen (grens)
Dublinconventie – 25 quater
Beslissingen CGVS
13 quater
BGV
Geslaagde Terugdrijvingen (/escortes incl.) (+begeleide minderj)
201
23
145*
8
32
76 (/10) (+1)
TOTAAL 2007 Na 1 juni
TOTAAL
Weigering van de vluchtelingenstatus en weigering van de subsidiaire beschermingsstatus
Toekenning subsidiaire beschermingsstatus
Erkenning van de vluchtelingenstatus
90
13
42
Vergelijking met vorige jaren:
•• •• •• •• ••
2003: 562 asielaanvragen 2004: 421 asielaanvragen 2005: 453 asielaanvragen 2006: 331 asielaanvragen 2007: 338 asielaanvragen
Vreemdelingen die niet over de nodige binnenkomstdocumenten beschikken en een asielaanvraag indienen, moeten dit bij de met de grenscontrole belaste agenten doen en worden in afwachting van een beslissing over hun aanvraag in een aan de grens gelegen centrum vastgehouden. Commentaar
•• In de eerste kolom vindt U het aantal asielaanvragen dat voor en na 1 juni 2007 aan de grens werd ingediend.
•• Wanneer de Belgische overheid, in toepassing van de conventie van Dublin , vanwege de aangeschreven Staat een akkoord voor overname bekomt, dan wordt aan de betrokkene een bijlage 25 quater afgeleverd (zie tweede kolom). Aan deze procedure werden geen wijzigingen aangebracht.
•• Voor 1 juni 2007 nam de Dienst Vreemdelingenzaken een beslissing inzake de ontvankelijkheid van de asielaanvraag waartegen een dringend beroep bij het CGVS kon worden ingediend. In de derde en vierde kolom van de desbetreffende tabel vindt U het aantal beslissingen dat in de periode voor 1 juni 2007 werd genomen.
•• In de tabel “na 1 juni 2007” vindt U in de derde en vierde kolom het aantal beslissingen dat onmiddellijk door het CGVS werd genomen, met daaronder een detailoverzicht. De weigering tot in overwegingname van de asielaanvraag wordt aan de hand van de bijlage 13 quater aan de vreemdeling betekend.
•• Wanneer er binnen de termijn van twee maanden geen uitvoerbare beslissing tot verwijdering voorhanden is (bvb. wegens nog hangende beroepsprocedures) wordt de vreemdeling tot het grondgebied toegelaten, mits afgifte van een bevel om het grondgebied te verlaten (zie vijfde kolom).
•• In de laatste kolom ten slotte vindt U het aantal effectief uitgevoerde terugdrijvingen, met tussen haakjes het aantal gevallen waarin in een escorte moest worden voorzien.
101
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
naar inhoud
Top 5 nationaliteiten asielaanvragen aan de grens Nationaliteiten
2007
Rwanda
44
Congo Democratische Republiek
41
Irak
41
Kameroen
31
Congo Brazzaville
30
2) Beslissingen tot het verlenen van toegang tot het grondgebied De grensinspectiedienst leverde in totaal 18.937 visa af aan de grenzen:
•• 1.137 visa werden afgegeven aan particulieren; •• 17.800 visa werden afgegeven aan transiterende zeelieden. 3) Transitfaciliteiten voor IOM- passagiers In 2007 transiteerden 4.626 personen via de nationale luchthaven Brussel, terwijl dit voor 2006 nog 6.137 was. Het gaat hier om een akkoord tussen de DVZ en het IOM, waarbij DVZ faciliteiten verleent aan de vreemdelingen die vanuit derde landen via Brussel- Nationaal Luchthaven (BNL) naar een ander Europees land, Canada, Australië of de U.S.A. reizen en die niet over het nodige luchthaventransitvisum beschikken. Jaar
Aantal transiterende personen via BNL
2001
7.283
2002
514
2003
6.466
2004
11.167
2005
6.298
2006
6.137
2007
4.626
4) Toestemming voor “Transits DEPU’s” derde landen DEPU’s (deportees unaccompanied) zijn personen die om diverse redenen door de overheden van een derde land naar hun land van oorsprong worden gerepatrieerd. Als deze personen tijdens de vlucht begeleid worden door bevoegd personeel worden ze DEPA’s (deportees accompanied) genoemd. Indien de repatriëring dient te gebeuren met een transit door de luchthaven Brussel- Nationaal, dan moet hiervoor een speciale procedure gevolgd worden: Wanneer een bepaald land een persoon naar zijn land van oorsprong wenst te repatriëren vanuit een derde land via een transitland, moet het volgens EU-richtlijn 2003/110/EG dewelke in een Ministerieel Besluit wordt omgezet, een schriftelijke aanvraag voor transit richten aan het transitland. In uitvoering van het advies van de Commissie Vermeersch informeert de
naar inhoud
102
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
Federale Politie de transiterende escorteurs over de toegelaten dwangmiddelen in België. Voor België is het de Dienst Grensinspectie die deze aanvragen, die uit verschillende landen afkomstig zijn, behandelt en de toestemming tot transit verleent. Om het aantal weigeringen te beperken en de vlotte werking met de derde landen verder te zetten, wordt er een reservatielijst aangelegd, als een dag volzet is, met name 5 personen per dag, worden de meeste derde landen hiervan op de hoogte gesteld via e-mail. De aanvraag wordt geweigerd, ofwel omdat het vastgelegde quotum van 5 personen per dag reeds werd gehaald, hetgeen 102 keer het geval was (zie tabel hieronder), ofwel omdat de transittijd tussen de twee vluchten te kort is en de kans op slagen van de transit in het gedrang komt, hetgeen 43 weigeringen tot gevolg had. Jaar
Aantal aanvragen
Weigeringen Tus-
Effectief getransi-
Geannuleerde
transits / aantal
sentijd / Quota
teerde personen
transits
personen 2005
1683 / 1827
341 (25+316)
809
677
2006
1551 / 1478
262 (11+251)
660
791
2007
1219 / 1269
145 (43+102)
612
691
Top 5 der landen die een transit aanvragen. Landen
aantal Aanvragen
Verenigd Koninkrijk
380
Duitsland
369
Verenigde Staten van Amerika
144
Noorwegen
67
Zweden
56
5) Niet-begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV’s) a) NBMV De wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde categorieën van vreemdelingen werd gepubliceerd en is in voege getreden op 7 mei 2007, artikels 36 tot en met 42 hebben betrekking op NBMV’s. Dit betekent dat de NBMV die door de Voogdijdienst als NBMV wordt geïdentificeerd of voor wie geen twijfel omtrent zijn minderjarigheid bestaat, voortaan niet meer wordt vastgehouden in een gesloten centrum. Men moet evenwel twee situaties onderscheiden: 1. Er bestaat geen enkele twijfel over de minderjarigheid.
•• Indien de persoon niet voldoet aan de binnenkomstvoorwaarden, moet er een fiche naar de voodijdienst gestuurd worden, waarmee aan de voogd de beslissing tot terugdrijving (TD) (ie. bijlage11) wordt betekend.
•• De NBMV moet binnen de 24 uur naar één van de centra voor oriëntatie en observatie (OOC) gebracht worden.
•• Dit centrum wordt gelijkgesteld met een aan de grens gelegen centrum en de DVZ heeft 15 dagen de tijd, eventueel verlengd met 5 dagen (gemotiveerd), om een duurzame oplossing
103
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
naar inhoud
te vinden en eventueel de terugdrijving te organiseren en te laten uitvoeren.
•• Na deze periode wordt de toegang tot het grondgebied verleend en moet de GID een nieuwe beslissing nemen (beslissing tot terugleiding - bijlage 38) die aan de voogd betekend wordt.
•• Het OOC moet de DVZ inlichten over elke verdwijning. 2. Er bestaat twijfel over de opgegeven leeftijd.
•• In de fiche die naar de Voogdijdienst gestuurd wordt, wordt twijfel geuit over de leeftijd en aan de Voogdijdienst wordt gevraagd om een onderzoek naar de leeftijd in te stellen.
•• De bijlage 11 en de beslissing tot vasthouding in een aan de grens gelegen gesloten centrum (art 74/5) worden aan de voogd betekend.
•• De Voogdijdienst beschikt over 3 werkdagen, eventueel verlengd met 3 werkdagen (gemotiveerde verlenging) om de leeftijd te bepalen en dit aan de NBMV en DVZ te betekenen. In een meerderheid van deze gevallen bleek deze termijn voor de Voogdijdienst echter te kort te zijn en werd de termijn overschreden. Indien betrokkene meerderjarig blijkt te zijn, blijft hij vastgehouden in het gesloten centrum. Indien betrokkene minderjarig blijkt te zijn, moet de NBMV binnen de 24 uur na de beslissing van de Voogdijdienst naar een OOC overgebracht worden, waarbij dan dezelfde regeling telt zoals in supra vermeld. Jaar
Verklaarde NBMV’s
Na leeftijdsbepaling NBMV’s
Asielaanvragen
TD* met garant. opvang
Asielaanvragen ontvankelijk.
Plaatsing op initiatief DVZ
Plaatsing na beslissing Raadkamer
Binnen na bewijs familieband
2003
85
63 (74.11%)
48
25
7
10
19
2
2004
57
42 (73,70%)
35
8
3
12
19
2005
77
47 (61 %)
34
14
2
5
24
1
2006
63
49 (82,14%)
29
15
1
17
10
5
1
2007 voor 07/05
28
23 (75,00%)
14
3
0
11
7
0
0
Jaar
Verklaarde NBMV’s
Na leeftijdsbepaling NBMV’s
Asielaanvragen.
TD* met garant. opvang
Asiel aanvragen ontvankelijk.
OOC Steenokkerzeel
OOC NederOverHeembeek
Binnen na bewijs familieband
TD* na meerderjarigheid
2007 na 07/05
37
26 (70,20%)
22
3
0
17
1
0
2
TD* na meerderjarigheid
* TD = terugdrijving
In 2007 verklaarden 65 vreemdelingen dat zij jonger dan 18 jaar waren. (16 INADS aan de grens, die verklaarden minderjarig te zijn, bleken na medisch onderzoek meerderjarig (18 of ouder) te zijn.)
naar inhoud
104
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
•• 49 onder hen waren dus effectief niet-begeleide minderjarigen aan de grens (allen aangekomen op luchthaven Brussel-Nationaal) .
•• 36 onder hen vroegen asiel aan, nadat hen de toegang tot het land werd geweigerd. De meest voorkomende nationaliteiten onder de 49 NBMV’s, zijn respectievelijk:
•• DR Congo: 11 •• Rwanda: 8 •• Kameroen: 5 In vergelijking met 2006 is het aantal vreemdelingen dat zich aan de grens minderjarig verklaarde nagenoeg gelijk gebleven: 63 in 2006, nu 65. Het percentage van vreemdelingen die aan de grens verklaren minderjarig te zijn en die op basis van het resultaat van de leeftijdsbepaling minderjarig bleken te zijn, is praktisch hetzelfde ten opzichte van 2006 (van 77 % in 2006 naar 78 % in 2007). b) Samenwerking met de Voogdijdienst Leeftijdsbepaling: Telkens de Dienst Vreemdelingenzaken twijfels uitte omtrent de leeftijd van de betrokken NBMV, heeft een dergelijk medisch onderzoek effectief plaatsgevonden, ofwel op verzoek van de Dienst Vreemdelingenzaken, ofwel op initiatief van de Voogdijdienst. In 25 dossiers werd een medisch onderzoek uitgevoerd: dit leidde 15 keer tot een resultaat leeftijdsbepaling waarbij de betrokkene 18 of ouder was, in 10 gevallen was de betrokkene effectief jonger dan 18 jaar. Het resultaat wordt gemiddeld na zes tot tien dagen bekendgemaakt. Bepalen van de duurzame oplossing: Plaatsing: na de toepassing van de nieuwe voogdijwet werden 18 van de 27 niet-begeleide minderjarige vreemdelingen in een OOC geplaatst :
•• 17 werden geplaatst in het OOC te Steenokkerzeel ( 5 van deze personen hebben later nog een asielaanvraag ingediend).
•• 1 werd geplaatst in het OOC te Neder-over-Heembeek. •• De 9 andere NBMV’s hebben een asielaanvraag ingediend en zijn in het kader van deze aanvraag overgebracht naar een open centrum van Fedasil, namelijk het Klein Kasteeltje, Ganshoren... dit alles in samenspraak met de voogdijdienst. Terugdrijving met gezinshereniging in het land van herkomst: 6 van de 49 NBMV’s werden teruggedreven naar het land van herkomst (15%). In elk van deze gevallen was de familie teruggevonden. De familie werd ingelicht over de terugkeer van de betrokkene, teneinde te verzekeren dat de minderjarige zou worden opgevangen. Aan de Belgische ambassades ter plaatse werd gevraagd na te gaan of de opvang verzekerd was. Er werd geen enkel probleem gesignaleerd. Toepassing van de Conventie van Dublin: 1 NBMV onder hen kon, na akkoord van de Britse immigratiedienst legaal, naar het Verenigd Koninkrijk doorreizen. Om tot oplossingen te komen of om bepaalde probleemdossiers te bespreken en alle informatie tussen de diensten uit te wisselen, worden sedert juli 2004 regelmatig
105
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
naar inhoud
vergaderingen gehouden tussen de Voogdijdienst, de DVZ en het CGVS.
6) Gate-checks 19 gate-controles, uitgevoerd door ambtenaren van de dienst Grenscontrole (DVZ), onder begeleiding van agenten van de Luchtvaartpolitie-Brussel-Nationaal (LPA / Brunat), werden uitgevoerd bij vervoersmaatschappijen die herhaaldelijk hun verplichtingen ten opzichte van de Belgische overheid niet nageleefd hebben. Dit kan het gevolg zijn van een gevoelige stijging van het vervoeren naar of door België van het aantal personen die niet voldoen aan de binnenkomstvoorwaarden en deze voorwaarden duidelijk detecteerbaar waren (geen geldig paspoort, geen visum,..), een stijging van het aantal administratieve geldboetes,.... Hierdoor wordt de vervoerder beschouwd als komende van een risicoluchthaven. De Federale Politie van de Nationale Luchthaven kan op eigen initiatief ook ambtshalve controles uitvoeren, zonder dat ambtenaren van de dienst Grenscontrole daarbij aanwezig zijn.
7) Misbruik Identiteitskaart voor vreemdeling. Artikel 19 van de wet van 15 december 1980 bepaalt dat elke vreemdeling gedurende 1 jaar van een recht op terugkeer geniet. Wanneer hij zich binnen deze termijn aan de grens aanbiedt met een nog geldige verblijfstitel, dan wordt hij zonder meer tot het grondgebied toegelaten. Overeenkomstig artikel 35 van het Koninklijk Besluit van 8 oktober 1981 wordt de verblijfstitel van een vreemdeling automatisch ongeldig wanneer de vreemdeling langer dan deze periode in het buitenland verblijft. Wanneer hij na meer dan 1 jaar naar België wenst terug te keren, moet hij dus over een machtiging tot terugkeer beschikken (visum type D). Wanneer deze persoon zich aan de grens aanbiedt zonder in het bezit te zijn van dit visum type D, dan wordt zijn verblijfstitel, die dus niet meer geldig is, ingetrokken en de gemeente wordt ingelicht over het feit dat betrokkene zijn verblijfsrecht verloren heeft. Wanneer wordt vastgesteld dat hij echter wel aan de voorwaarden voldoet om een visum kort verblijf te bekomen, dan wordt hij tot het grondgebied toegelaten met een visum C 15 dagen, maximale termijn, die aan de grens kan worden afgeleverd. Wanneer hij niet aan de voorwaarden voor een visum kort verblijf voldoet of wanneer er flagrant misbruik van het verblijfsstatuut werd vastgesteld, dan wordt hij teruggedreven.
Algemeen overzicht: Aantal gecontroleerde personen
188
Aantal personen met binnenkomst (C-visum)
136
Aantal teruggedreven personen
52
8) Plaatsing in de internationale zone. Ook in 2007 werden personen in de internationale zone van de luchthaven van Zaventem geplaatst. Het gaat om personen die niet aan de binnenkomstvoorwaarden voor het Schengengrondgebied voldoen en ten opzichte van wie een beslissing tot terugdrijving wordt
naar inhoud
106
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
genomen. Betrokkenen ontvangen een bijlage 11. Wanneer de terugdrijving niet dezelfde dag kan worden uitgevoerd, worden betrokkenen in een welbepaalde aan de grens gelegen plaats vastgehouden en wordt een beslissing tot vasthouding aan hen betekend. Tegen de bijlage 11 (beslissing tot terugdrijving) kon tot 1 juni 2007 een beroep bij de Raad van State ingediend worden, volgens de procedure van uiterst dringende noodzakelijkheid. Na die datum kan een dringend beroep bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen worden ingediend. Tegen de beslissing tot vasthouding kan een beroep bij de Raadkamer worden ingediend. Wanneer de Raadkamer besliste dat de vreemdeling diende vrijgesteld te worden terwijl de bijlage 11 niet werd aangevochten of niet door het bevoegde rechtscollege werd geschorst, plaatste de Dienst Vreemdelingenzaken de betrokkene in de internationale zone, met het oog op de uitvoering van zijn terugdrijving. Men ging uit van het standpunt dat als de terugdrijving niet werd aangevochten of geschorst, de vreemdeling na de uitspraak van de Raadkamer opnieuw in zijn vorige situatie terecht kwam, namelijk weigering om het grondgebied te betreden omdat hij niet aan de binnenkomstvoorwaarden voldoet. Aangezien het betrokkene vrij stond om naar zijn land of naar gelijk welke bestemming waar zijn toegang tot het grondgebied verzekerd was, te vertrekken, werd dit niet beschouwd als een vasthouding. Belgische rechtspraak ondersteunde overwegend deze redenering. JAAR
Aantal personen in transitzone
Gemiddelde duur in transitzone
Aantal effectieve terugdrijvingen
2006
7
1
5
2007
7
2,5
4
In zijn arrest van 24 januari 2008 heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens geoordeeld dat het plaatsen in de transitzone gelijk staat met een vasthouding. Deze vasthouding wordt als onwettig beschouwd, aangezien ze niet gebaseerd is op een concrete wettelijke basis of op een gerechtelijke beslissing waarop een controle vanwege de rechtsmacht kan worden uitgeoefend. In 2008 wordt uitvoering gegeven aan dit arrest.
1.2. Controle op het Belgische grondgebied 1.2.1. Samenwerking Dienst Vreemdelingenzaken met politiediensten en Sociale Inspectie 1.2.1.1. Bureau C - illegalen - en de Permanentiedienst van de DVZ Indien de politiediensten in contact komen met een illegale persoon, dan is het in eerste instantie het Bureau C (en de Permanentiedienst na de kantooruren) dat gecontacteerd wordt om een administratieve beslissing te nemen. Het Bureau C staat ook in voor de administratieve ondersteuning van de politiediensten bij al dan niet aangekondigde controleacties of bij grootschalige manifestaties die veel vreemdelingen aantrekken (bv. internationale voetbalwedstrijden). Indien de politie of de Sociale Inspectie een controle wil uitvoeren, dan kan er een beroep worden gedaan op de Gerechtelijke Sectie, ter ondersteuning op het terrein en om voor een snellere afhandeling te zorgen.
107
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
naar inhoud
Op basis van het administratief verslag, dat door de politiedienst wordt opgesteld, zal het Bureau C (en de Permanentiedienst) aan de hand van het individueel dossier van de vreemdeling nagaan wat de verblijfssituatie is van de gecontroleerde vreemdeling. Het Bureau C (en de Permanentiedienst) zal de politie zo snel mogelijk instructies toesturen. Indien de vreemdeling legaal verblijft in België of indien er een schorsende procedure tegen een beslissing hangende is, zal de betrokkene zonder meer kunnen beschikken. Indien de vreemdeling illegaal verblijft, kan het Bureau C beslissen om de betrokkene:
•• •• •• ••
een bevel om het grondgebied te verlaten te betekenen; terug te leiden naar de grens; onmiddellijk te repatriëren; op te sluiten ter beschikking van de Dienst Vreemdelingenzaken, met het oog op repatriëring of terugleiding naar de grens.
Cijfergegevens: aantal administratieve aanhoudingen, beschikkingen, bevelen om het grondgebied te verlaten (BGV’s), opsluitingen en directe repatriëringen Jaar
Aantal administratieve aanhoudingen
Aantal beschikkingen
Aantal BGV’s
Aantal opsluitingen
Aantal directe repatriëringen
2000
29.276
13.430 (46%)
13.563 (46%)
714 (2,5%)
1.569 (5%)
2001
27.724
10.028 (36%)
11.599 (42%)
1.975 (7%)
4.122 (15%)
2002
30.025
9.561 (32%)
12.589 (42%)
2.398 (8%)
5.477 (18%)
2003
32.281
9.654 (30%)
14.429 (45%)
2.170 (7%)
6.028 (19%)
2004
30.428
9.676 (32%)
14.370 (47%)
1.756 (6%)
4.626 (15%)
2005
27.856
9.475 (34%)
12.091 (43%)
1.759 (6%)
4.531 (16%)
2006
28.074
10.729 (38.2%)
11.048 (39.4%)
1802 (6.4%)
4.495 (16%)
2007
23.267
8.904 (38%)
9.617 (41%)
2.157 (9%)
2.589 (11%)
Vastgesteld wordt dat het aantal administratieve verslagen dat door de politie werd voorgelegd fors gedaald is, met name met 17%. Cijfergegevens: top 5 aangetroffen nationaliteiten 2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
Joegoslavië (2.791)
Roemenië (2.852)
Roemenië (2.833)
Marokko (2.909)
Marokko (2.981)
Algerije (3.073)
Algerije (2.752)
Polen (1.911)
Joegoslavië (2.343)
Afghanistan (2.670)
Algerije (2.601)
Roemenië (2.558)
Roemenië (2.918)
Marokko (2.425)
Roemenië (1.732)
Irak (2.852)
Polen (2.419)
Roemenië (2.448)
Algerije (2.552)
Marokko (2.810)
Roemenië(1.959)
Turkije (1.591)
Polen (2.031)
Algerije (2.109)
India (2.427)
India (2.025)
India (2.170)
India (1.889)
Albanië (1.511)
Bulgarije (1.419)
Marokko (2.061)
Polen (1.737)
Polen (1.571)
Polen (1.499)
Polen (1.959)
Opmerking: deze cijfers geven enkel weer welke nationaliteiten door de bevoegde diensten werden aangetroffen en zijn dan ook afhankelijk van het milieu waarin de controles door de
naar inhoud
108
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
politiediensten werden uitgevoerd. Tevens dient er ook rekening mee gehouden te worden dat bepaalde vreemdelingen herhaaldelijk worden gearresteerd, omdat deze moeilijk verwijderbaar zijn, of vanwege een gebrek aan plaatsen in de centra niet worden opgesloten. Cijfergegevens: aantal arrestaties gebaseerd op openbare orde en zwartwerk Jaar
2003
2004
2005
2006
2007
Openbare orde
7.088 (22%)
7.021 (23%)
6.187 (22%)
6.334 (22.5%)
4.946 (21%)
Zwartwerk
2.846 (9%)
2.499 (8%)
2.470 (9%)
2.128 (5.6%)
1.921 (8%)
Van het totaal aantal beslissingen wegens openbare orde en zwartwerk werden in 2007 respectievelijk 686 personen opgesloten en 1080 personen direct gerepatrieerd; hetzij 26.5% en 41.7% van het totaal aantal beslissingen tot directe repatriëring. De repatriëringskosten wegens zwartwerk worden bij de betrokken werkgevers gerecupereerd. Derhalve wordt in eerste instantie de werkgever aangeschreven. Wanneer echter blijkt dat de werkgever na een herinnering nog steeds niet overgaat tot de effectieve betaling, wordt het dossier overgemaakt aan de FOD Financiën. Deze laatste zal dan de eigenlijke invordering bij de werkgever doen. In 2007 werden 777 werkgevers voor de eerste maal aangeschreven met het oog op de betaling van de repatriëringskosten, wat overeenkomt met een bedrag van 495.584,46 euro. Een totaalbedrag van 188.907,90 euro werd door werkgevers in 2007 aan de Dienst Vreemdelingenzaken terugbetaald. Ten slotte werden er in 2007 507 dossiers overgemaakt aan de FOD Financiën, aangezien de werkgevers weigerden te betalen. Er dient echter wel opgemerkt te worden dat het in de opgestarte dossiers van 2007 niet noodzakelijk gaat om repatriëringen uitgevoerd in 2007, aangezien de procedure tot terugvordering van repatriëringskosten vaak enige tijd in beslag neemt. Cijfergegevens: intercepties van personen (op het grondgebied) die door middel van containers en vrachtwagens op een zeer risicovolle wijze de overtocht trachten te maken Jaar Totaal
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
6280
6495
5930
3644
2506
2671
2570
Via het Belgisch grondgebied trachten heel wat personen op illegale wijze naar het Verenigd Koninkrijk te vertrekken. Door de veelvuldige controles van de politiediensten was er een dalende trend vast te stellen in 2004, dewelke bestendigd wordt in 2005, 2006 en 2007. 2004
2005
2006
2007
India 1472
India 1177
India 1278
India 916
Afghanistan 442
Irak 340
Irak 254
Afghanistan 603
Moldavië 297
Moldavië 176
Algerije 190
Irak 249
Vietnam 269
Roemenië 58
Roemenië 159
Algerije 216
Iran 199
Somalië 75
Palestina 150
Palestina 132
109
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
naar inhoud
1.2.1.2. De Gerechtelijke Sectie van de DVZ (GSJ) Politiediensten en sociale inspectiediensten kunnen een beroep doen op de ondersteuning op het terrein van personeelsleden van de Dienst Vreemdelingenzaken. Deze personeelsleden zijn gespecialiseerd in het herkennen van documenten en het bepalen van het al dan niet wettelijke verblijf van de vreemdelingen, zodat er geen onnodige tijd verloren gaat op het terrein en de meest geschikte beslissingen kunnen worden genomen. Het is de Gerechtelijke Sectie van de Dienst Vreemdelingenzaken die deze taak uitvoert. Aantal operaties waaraan werd deelgenomen 2002
2003
2004
2005
2006
2007
Vlaanderen
146
175
252
286
182
249
Wallonië
53
88
85
92
86
97
Brussel (19 gemeenten)
40
141
206
183
267
184
239
404
543
561
535
530
Totaal
Operationele resultaten Bevel grondgebied te verlaten
Opgesloten in centrum
Directe repatriëring
Gerechtelijke aanhouding
Totaal
2003
687
429
1116
128
2360
2004
947
537
998
73
2555 2664
2005
915
615
1053
81
2006
640
506
921
51
2118
2007
662
536
412
50
1660
Operatiekader
•• 355 acties handhaving sociale wetgeving (dit zijn geïntegreerde acties met deelname GSJ en minstens 1 andere sociale inspectiedienst (= +39 in vergelijking met 2006)
•• 175 politionele acties (= -44 in vergelijking met 2006)
Sectoren/motieven van optreden (telkens top 3 in dalende volgorde)
naar inhoud
Jaar
2004
2005
2006
2007
Handhaving sociale wetgeving
- Horeca - Land- en tuinbouw - Bouw
- Horeca - Kleinhandel - Bouw
- Bouw - Horeca - Nachtwinkels
- Horeca - Bouw - Kleinhandel
Politionele acties
- Huiszoekingen (verschillende motieven) - Openbaar vervoer en wegcontrole - Prostitutie
- Huiszoekingen (verschillende motieven) - Wegcontrole - Openbaar vervoer
- Wegcontrole - Huisjesmelkerij - Bedelarij
- Wegcontrole - Huisjesmelkerij - Openbaar vervoer
110
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
Nationaliteiten Top 5 in dalende volgorde van de nationaliteiten die werden aangetroffen bij controles en die niet in regel waren qua verblijf en/of sociale wetgeving. 2004
2005
2006
2007
Plaats 1
Bulgaren
Marokkanen
Roemenen
Marokkanen
Plaats 2
Roemenen
Roemenen
Polen
Indiërs
Plaats 3
Marokkanen
Bulgaren
Marokkanen
Bulgaren
Plaats 4
Polen
Polen
Bulgaren
Polen
Plaats 5
Indiërs
Turken
Indiërs
Brazilianen
Duiding Qua aantal operaties zit de Gerechtelijke Sectie ongeveer op hetzelfde niveau als in 2006: 530 in plaats van 536. Significant is wel het feit dat in Vlaanderen het aantal operaties fors is toegenomen. In het Brusselse daarentegen verminderde het aantal acties met bijna een derde. Belangrijkste oorzaak: het stopzetten van operaties tegen straatprostitutie en bedelarij door de politiediensten. Met betrekking tot de resultaten (beslissingen) valt onmiddellijk de forse daling op van het aantal beslissingen tot directe repatriëring. Voor een deel wordt dit gegeven verklaard door het stopzetten van een groot aantal operaties in het Brusselse (cfr. hierboven). In nettocijfers voor Brussel betekent dit een daling van 577 naar 221 beslissingen tot directe repatriëring. Net zoals in de periode 2004 - 2006 blijven de bouwsector en de horeca zwarte punten inzake tewerkstelling van illegalen, alle controles ten spijt. Mogelijks wordt de pakkans en de effectiviteit van de bestraffing eerder als gering ervaren door malafide werkgevers. Wat de nationaliteiten die aangetroffen werden tijdens controles en die niet in regel waren qua verblijf en/of sociale wetgeving betreft, zijn er wel opmerkelijke verschillen in verband met 2006: Roemenen: voor het eerst in 4 jaar verdwenen uit de top 5. Mogelijke oorzaken: vermindering operaties in het Brusselse. Bulgaren en Polen: het allergrootste deel van deze personen werd opgepakt bij handhavingacties sociale wetgeving (vooral veel zwartwerk in de bouw). Indiërs: meestal aangetroffen in de land- en tuinbouw. Marokkanen: werden zowel tijdens politionele acties als handhavingacties sociale wetgeving geïntercepteerd. Brazilianen: bijna allemaal aangetroffen tijdens bouwcontroles, veelal in het bezit van valse
111
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
naar inhoud
Portugese identiteitsdocumenten en/of valse Belgische verblijfsvergunningen. De invoering van de nieuwe E-verblijfsvergunningen zal hier zeker soelaas bieden.
1.2.2. Controles op adres Naast de spontane en georganiseerde controles uitgaande van de politie, stelt het Bureau C ook zelf de vraag aan de politiediensten om controles op adres uit te voeren. Wanneer blijkt dat vreemdelingen geen gevolg hebben gegeven aan een hun betekend bevel en zij alsnog in het Rijk verblijven, wordt een schrijven gericht aan de bevoegde politiedienst en de burgemeester, om een controle op adres uit te voeren met het oog op een eventuele verwijdering. Voor het jaar 2007 zijn er 1.070 dergelijke aanvragen geweest. Het resultaat heeft geleid tot 165 opsluitingen en 39 repatriëringen, hetzij een resultaat van amper 19%. Dit pover resultaat maakt nog eens duidelijk dat de DVZ veelal afhankelijk is van de bereidwilligheid van de betrokken politiedienst. Het schrijven van de DVZ machtigt de politiediensten geenszins om de woning van de vreemdeling zonder een huiszoekingsbevel te betreden hetgeen de uitvoering van de opdracht sterk bemoeilijkt..
1.2.3. Garanten In 2007 werd er volop werk gemaakt van de uitvoering van het KB van 15 mei 2006, waarbij het mogelijk wordt gemaakt om de kosten van verblijf, repatriëring en de medische kosten die door de Belgische staat lastens een vreemdeling zijn gedragen terug te vorderen bij de garant die een verbintenis tot tenlastenneming (bijlage 3 bis) bij de gemeente heeft ondertekend en hiervoor 2 jaar verantwoordelijk is, vanaf het moment waarop de vreemdeling het grondgebied heeft betreden. De volgende zaken zijn op punt gesteld:
•• De gemeenten en de Belgische ambassades werden gevraagd om de bijlagen 3 bis (document tenlastenneming) zorgvuldig bij te houden en een kopie over te maken aan DVZ. Ook werd aan de ambassades gevraagd om de bewaartermijn van de dossiers van afgeleverde visa naar drie jaar te brengen.
•• De FOD Financiën werd op de hoogte gebracht van de nieuwe invorderingsprocedure. •• Nieuwe boekhouding werd opgestart. •• Het initiatief werd genomen voor de herberekening van de reële kosten van de federale politie voor de uitvoering van de repatriëring en de reële kosten voor het verblijf in een gesloten centrum. Een aanpassing van het MB ter zake aan deze reële kosten zal gevraagd worden.
1.2.4. Schengenseiningen (SIS) De vreemdelingen die niet gemachtigd zijn om zich in de Schengenruimte te bevinden, maken het voorwerp uit van een seining in het Schengen Informatie Systeem, op basis van artikel 96 van de Schengenuitvoeringsovereenkomst (SUO). Indien personen hierin geseind staan moet hun de toegang tot het grondgebied worden ontzegd of zal hun geen visum worden afgeleverd, ook niet door de andere Schengen-lidstaten. Zodra de verordening (EG) nr. 1987/2006 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20.12.2006 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) van toepassing zal zijn zal deze verordening artikel 96 van de Overeenkomst als juridische basis voor de invoering van deze seiningen vervangen.
naar inhoud
112
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
De technische complexiteit van SIS II heeft geleid tot een vertraging van de invoering van dit systeem, die oorspronkelijk voor 2007 voorzien was. Om de integratie van de nieuwe LidStaten in de Schengenruimte niet uit te stellen heeft men in december 2006 besloten om gebruik te maken van een voorlopige versie van het huidige systeem : SIS one 4 all (SIS 1 voor allen). Dankzij dit voorlopige systeem konden 9 nieuwe Europese Lid-Staten (Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Tsjechische Republiek, Slowakije en Slovenië) op 31 december 2007 tot de Schengenruimte toetreden. a) Gepaste procedure ten opzichte van de persoon De maatregel die door artikel 96 wordt aanbevolen is de verwijdering van het Schengengrondgebied indien de illegaal verblijvende persoon op het grondgebied gecontroleerd wordt, door middel van één van de volgende procedures:
•• een bevel om het grondgebied te verlaten (BGV); •• een directe repatriëring; •• een weerhouding door van de Dienst Vreemdelingenzaken, met het oog op zijn repatriëring. Indien de gepaste procedure om de een of andere reden niet kan worden uitgevoerd moet het land waaraan het verzoek wordt gericht dit ten opzichte van de seinende partij rechtvaardigen. Dit is met name het geval voor de persoon die wettelijk op het Belgisch grondgebied verblijft. Ondanks de seining moet deze persoon vrijgelaten worden. Bij het land dat de persoon heeft gesignaleerd zullen stappen worden ondernomen, opdat dit land de seining zo snel mogelijk intrekt. Becijferde gegevens Jaar
Aantal administratieve aanhoudingen
BGV
Vasthouding in een gesloten centrum
Directe repatriëring
Terbeschikkingstelling van het parket
Personen die in vrijheid moeten worden gesteld
Aanvraag intrekking seining, in toepassing van artikel 25.2
2005
321
88
17
21
/
195
133
2006
155
48
14
9
/
84
126
2007
136
28
14
1
5
88
99
b) Signalering ter fine van weigering van toegang Het Bureau C-SIS is, voor België, verantwoordelijk voor het invoeren, het bewaren en het verwijderen van de genoemde signaleringen. De gesignaleerde vreemdeling is elke persoon die geen onderdaan van één van de Lidstaten van de Europese Unie is. De toegang tot het grondgebied werd aan deze persoon geweigerd op basis van een ministerieel terugwijzingsbesluit of een koninklijk uitwijzingsbesluit, waartegen hij geen beroep meer kan indienen. In 2007 waren er 464 actieve signaleringen in België. Als gevolg van technische problemen heeft de invoering van de signaleringen in 2007 vertraging opgelopen.
113
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
naar inhoud
c) Opzoeken van de gezochte personen in het SIS en het CSB Het Bureau C-SIS moet ook de openbare orde verifiëren, opdat de uitvoeringsbureaus de vereiste beslissingen met betrekking tot de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen kunnen nemen. Het gaat om een dubbele verificatie. Enerzijds verifiëren wij of de vreemdeling, in toepassing van artikel 96, geseind is in het SIS en anderzijds verifiëren wij de signalering op het nationaal niveau, via een gegevensbank die door de gerechtelijke politie tot onze beschikking werd gesteld. De voornoemde gegevensbank is grotendeels verouderd sinds de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, die een Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) voorziet. In 2007 werden de stappen die ondernomen werden om het probleem van de toegang van de Dienst Vreemdelingenzaken tot de ANG op te lossen voortgezet. Begin 2008 wordt een ministerieel besluit opgesteld en voorgelegd aan de commissie van het privé-leven. Becijferde gegevens : opzoeken van de gezochte personen 2005
2985
2006
5782
2007
8333
d) Signalering in de ANG Het Bureau C-SIS houdt zich ook bezig met het signaleren van de beslissingen van de Dienst Vreemdelingenzaken in de Algemene Nationale Gegevensbank van de Federale Politie (ANG). In 2007 werden 95 signaleringen ingevoerd en 22 signaleringen werden ingetrokken.
1.2.5. Gevangenen De Dienst Vreemdelingenzaken is bevoegd voor de administratieve opvolging van de dossiers van de vreemdelingen die opgesloten zijn voor feiten van gemeen recht en voor hun verblijfssituatie, nadat ze uit de gevangenis worden vrijgelaten. De volgende maatregelen kunnen worden genomen:
•• •• •• •• •• ••
Koninklijk besluit tot uitzetting; Ministerieel besluit tot terugwijzing; Ministerieel besluit tot aanduiding van een verplichte woonplaats; Beslissing tot vasthouding met het oog op een repatriëring; Beslissing tot repatriëring; Bevel om het grondgebied te verlaten.
Koninklijke en Ministeriële besluiten Aan vreemdelingen die aan een koninklijk besluit (KB) of een ministerieel besluit (MB) worden onderworpen wordt gedurende 10 jaar de toegang tot het grondgebied ontzegd. Om de uitvoering van deze arresten te kunnen controleren worden deze vreemdelingen gesignaleerd in het Schengen Informatie Systeem.
naar inhoud
114
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
Maatregel
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
KB uitzetting
2
3
0
3
9
6
2
KB / MB opschorting
3
0
0
0
2
0
1
KB / MB opheffing
3
4
18
6
2
4
3
MB aanwijzing verblijfplaats
0
0
1
0
0
0
1
117
69
295
407
348
256
388
MB terbeschikkingstelling
2
0
0
3
6
0
2
MB terugleiding grens
1
0
0
0
0
0
0
MB terugwijzing
Vrijlatingen door het gerecht Vreemdelingen die de gevangenis mogen verlaten, worden ter beschikking gesteld van de Algemene Directie van de Dienst Vreemdelingenzaken. In functie van de verblijfssituatie van de betrokkene, het gevaar dat hij betekent voor de openbare orde en de mogelijkheid om binnen de door de wet voorziene termijn te worden verwijderd wordt een beslissing genomen. 2006 Aantal beslissingen
2007
7.534
6.863
Vrijstelling zonder meer
2023/26,8%
2102/30,6%
Bevel om het grondgebied te verlaten
2687/35,7%
3491/50,9%
Administratieve vasthouding met het oog op een verwijdering
2824/37,5%
1270/18,5%
Voor een bepaald aantal gevangenen is een identificatieprocedure opgestart, om zo het aantal repatriëringen te verhogen (zie punt I.3.2.2). Na een verandering van de interne procedure is het aantal bevelen om het grondgebied te verlaten, ten nadele van het aantal administratieve aanhoudingen, gestegen. De vreemdelingen voor wie een directe repatriëring of een overbrenging naar een gesloten centrum niet kan worden georganiseerd worden onmiddellijk vrijgelaten, met een bevel om het grondgebied te verlaten. Deze verandering kan geen invloed hebben op het aantal repatriëringen van ex-gevangenen. Samenwerking met de FOD Justitie a. Een werkgroep (DID-DID-CID) vergadert regelmatig met vertegenwoordigers van het Directoraat-generaal Uitvoering van Straffen en Maatregelen (DGUSM). De resultaten zijn hoofdzakelijk preciseringen inzake de respectievelijke werkmethodes. b. Op 1 februari 2007 is de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden in werking getreden. In dit kader werden de strafuitvoeringsrechtbanken opgericht. Ze nemen beslissingen tot vrijlating voor de personen die tot een straf van meer dan 3 jaar veroordeeld werden. De DVZ geeft de verblijfssituatie van de gevangene en de stand van zaken in verband met de identificatie van de vreemdeling door aan de directeur van de gevangenis, die aan het Openbaar Ministerie een advies inzake de vrijlating geeft. In dit kader heeft de DVZ al samengewerkt met de strafuitvoeringsrechtbanken. De DVZ heeft aan twee zittingen deelgenomen om een antwoord te geven op de vragen inzake de verblijfssituatie van de betrokkene die door één van de kamers van een rechtbank werden gesteld. De vreemdelingen die over een recht op verblijf beschikken, kunnen voorwaardelijk worden vrijgelaten. Op de illegalen wordt de procedure van een voorlopige invrijheidstelling met het oog op een verwijdering van het grondgebied toegepast. De bijkomende
115
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
naar inhoud
voorwaarde is dat ze België moeten verlaten. Indien ze dat niet doen, wordt de rest van hun straf uitgevoerd. Sommige strafuitvoeringsrechtbanken beslissen dat het vonnis uitvoerbaar is indien de betrokkene naar het land van herkomst wordt teruggeleid. De invrijheidstelling begint te lopen vanaf het moment waarop de betrokkene effectief gerepatrieerd wordt. Voor de gevangenen is dit een “stimulans” om aan hun identificatie mee te werken. Bij wijze van waarborg van de beslissing van de strafuitvoeringsrechtbank wordt de DVZ belast met de organisatie van de effectieve terugkeer van de vreemdeling. De verplichting van middel is een verplichting van resultaat geworden. c. Om logistieke redenen en omwille van de veiligheid in de gesloten centra kunnen elke maand per gesloten centrum maximaal dertig ex-gevangenen worden overgebracht. Het aantal ex-gevangenen in de gesloten centra mag, in vergelijking met de andere bewoners van de centra, niet te groot zijn, aangezien de goede werking van de centra anders in gevaar zou kunnen worden gebracht. Indien een specifieke vreemdelingencategorie of een specifieke nationaliteit oververtegenwoordigd is in de gesloten centra kan deze situatie tot potentiële conflictsituaties met andere bewoners van de centra leiden. d. De DVZ stelt ook vast dat dezelfde vreemdeling onder verschillende namen in verschillende gerechtelijke arrondissementen veroordeeld kan zijn, zonder dat een onderzoek van de vingerafdrukken het feit dat hij verschillende identiteiten gebruikt onthult. Om het aantal dubbele dossiers bij de FOD Justitie en de DVZ te beperken zou een grondiger onderzoek op dit gebied noodzakelijk zijn.
1.3. Vasthoudingen in de gesloten centra en de identificatie 1.3.1. De gesloten centra 1.3.1.1. Statistische gegevens voor het jaar 2007 1) Inschrijvingen in de gesloten centra In 2007 werden in totaal 7.506 bewoners ingeschreven in de gesloten centra. Dit cijfer behelst het aantal eerste opsluitingen in de centra en is dus exclusief het aantal intakes in de verschillende centra die een gevolg zijn van interne overplaatsingen van bewoners tussen de centra onderling.
naar inhoud
116
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
Dit geeft vanaf 2002 tot 2007 het volgende overzicht:
2) Verwijderingen vanuit de gesloten centra In 2007 werden in totaal 5425 bewoners verwijderd vanuit de gesloten centra. De verwijderingen worden als volgt opgedeeld:
•• terugdrijvingen: in 2007 werden 721 personen teruggedreven uit de gesloten centra; •• repatriëringen: in 2007 werden 3422 personen gerepatrieerd vanuit de gesloten centra; •• vrijwillig vertrek met de IOM: in 2007 vertrokken 205 personen via de IOM vanuit de gesloten centra via de REAB-programma’s;
•• grensleidingen: in 2007 ging het om 1077 personen. Verwijderingen uit de gesloten centra Jaar
Eerste opsluitingen
Repatriëringen
Terugdrijvingen
VertrekIOM
Grensleidingen
Totaal
Maandelijks Gemiddelde
Verhouding verwijderingen vs opsluitingen
2002
8.171
3.974
1.474
70
207
5.725
477
70,1 %
2003
9.101
5.016
1.336
88
238
6.678
556
73,4 %
2004
7.622
4.065
989
210
348
5.612
467
73,6 %
2005
8.191
3.874
939
294
1.143
6.250
520
76,3 %
2006
8.742
4.374
994
260
1.481
7.109
592
81,3 %
2007
7.506
3.422
721
205
1.077
5.425
452
72,3 %
117
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
naar inhoud
3) Vrijstellingen vanuit de gesloten centra en ontsnappingen In 2007 werden 1937 personen vrijgesteld vanuit de gesloten centra. De redenen voor deze vrijstellingen zijn divers: niet bekomen van een reisdocument, positieve beslissing van de DVZ of het CGVS (ontvankelijke/gegronde asielaanvragen), vrijstelling op basis van nieuwe elementen die op het ogenblik van de opsluiting nog niet bekend waren (gepland huwelijk, medische redenen,...), enz. In 2007 ontsnapten 52 bewoners uit de gesloten centra. Een deel van deze ontsnappingen vond niet rechtstreeks uit de centra plaats, maar b.v. tijdens het verblijf in een ziekenhuis of gedurende een andere overbrenging :
•• T127 : 2 ontsnappingen uit het centrum; •• RC127bis : 6 ontsnappingen uit het centrum en 6 ontsnappingen uit het ziekenhuis; •• CIB : 4 ontsnappingen uit het centrum, 1 ontsnapping op de nationale luchthaven (i.k.v. vrijwillig vertrek met IOM) en 1 ontsnapping uit het ziekenhuis;
•• CIM : 3 ontsnappingen uit het centrum, 1 ontsnapping bij aankomst aan het ziekenhuis; •• CIV : 18 ontsnappingen uit het centrum, 2 ontsnappingen tijdens een tandartsbezoek en 8 ontsnappingen uit het ziekenhuis. * Voor de bovenstaande 3 categorieën samen geeft dit voor alle gesloten centra samen het volgende staafdiagram :
naar inhoud
118
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
* Voor de bovenstaande 3 categorieën samen geeft dit opgesplitst per gesloten centrum het volgende staafdiagram:
4) Gemiddeld aantal bewoners in de gesloten centra en de gemiddelde verblijfsduur A. Het dagelijks gemiddeld aantal bewoners voor alle gesloten centra samen lag in 2007 op 551 bewoners: (2006: 526 bewoners). B. De gemiddelde verblijfsduur in de gesloten centra (in aantal dagen): INAD
TC127
RC127bis
CIB
CIM
CIV
2006
1.8
7.8
16.2
36.9
36.1
37.7
2007
2.4
12.6
18.1
38.6
38.1
39.4
1.3.1.2. Bijzonderheden, nieuwe initiatieven en specifieke dossiers. 1. Vasthouding van families In drie centra worden gezinnen vastgehouden. De opsluiting van gezinnen werd in 2007 sterk ter discussie gesteld. In vele gevallen is de gedwongen verwijdering echter het laatste middel om de wet uit te voeren, omdat de betrokkenen geen gevolg geven aan het bevel om het grondgebied te verlaten dat aan hen betekend werd. Binnen deze centra zijn er leerkrachten en opvoeders aanwezig die zich specifiek inzetten voor de kinderen. Daarnaast is er in elk centrum ook een psycholoog aanwezig die de families (en de andere bewoners) kan bijstaan. In 2007 is de studie van Sumresearch naar alternatieven voor de vasthouding van gezinnen met kinderen in de gesloten centra afgerond. De voorstellen van deze studie worden onderzocht op hun bruikbaarheid en hun implementatiemogelijkheden. Hierbij kan Sumresearch geciteerd worden: “uiteindelijk zullen er altijd families vastgehouden moeten worden...”. In 2007 werden 188 families met 398 kinderen (waarvan zes meerderjarig) opgesloten. Van
119
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
naar inhoud
deze families werden er 57* vrijgesteld, 63 naar de grens geleid, 54 gerepatrieerd, 4 teruggedreven en 11 families brachten de jaarsovergang 2007-2008 door in een gesloten centrum. De vrijstellingen gebeurden op basis van volgende redenen: - in asielprocedure: 16 - rechtbank: 15 - geen LP / geen identificatie: 16 - medisch / humanitair: 8 - dossiermatig: 3 - EU onderdaan / zelfstandige: 1 * 1 familielid werd vrijgesteld om humanitaire redenen
naar inhoud
120
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
We zien dus dat de grootste deel van de families afkomstig is uit ons eigen werelddeel: Oost-Europa en de Balkanlanden. Voor alle centra samen geeft dit, in vergelijking met vorige jaren:
400 350 300 250 200 150 100 50 0
Het staafdiagram maakt duidelijk dat er in 2007 ongeveer de helft minder families zijn opgesloten dan in 2006 en minder dan in 2005 (toen enkel families werden opgesloten in RC127BIS). Dit geeft het volgend staafdiagram, aantal vrijstellingen, repatriëringen en grensleidingen, in vergelijking met 2006:
121
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
naar inhoud
De globale gemiddelde verblijfsduur bedroeg 25.85 dagen. Een gemiddelde verblijfsduur geeft slechts een algemeen beeld. Volgende diagram geeft een concreter beeld van de verblijfsduur, ze specificeert de duur van de vasthouding in aantal dagen:
49.46% van de families kent een opsluiting van maximum twee weken. Het gaat hier vooral om mensen in Dublinprocedure en directe repatriëringen. 69.68% verblijft maximaal een maand in de centra. Slechts 15.42 % van de families verblijft langer dan twee maanden in het centrum. De drie families die meer dan 91 dagen opgesloten zaten, werden allen vrijgesteld omwille van problemen in het kader van de identificatieprocedure. Lange opsluitingen zijn vrijwel steeds te wijten aan problemen in het kader van de identificatieprocedure of aan herhaalde weigeringen om te vertrekken. Eén familie is niet meegeteld in deze tabel, omdat ze nog in de centra verbleef op het ogenblik dat dit rapport werd opgemaakt. De onderverdeling op basis van de procedure is als volgt:
naar inhoud
122
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
De hoofdmoot wordt dus duidelijk gevormd door asiel Dublin, het gaat hier om families die reeds in een ander Europees land gekend zijn en door dat betrokken land worden overgenomen. De top 4 van landen binnen het kader van Dublin II ziet er als volgt uit (Frankrijk en Duitsland delen de eerste plaats):
2. Het beleid inzake agressiebeheersing De ervaring leert ons dat agressie inherent is aan de vasthouding van mensen die van hun vrijheid beroofd zijn en geen duidelijkheid hebben over hun toekomst en verplicht worden om in groepsverband met andere nationaliteiten te leven. Om deze agressie beheersbaar te houden, hebben de directieleden van de verschillende centra en medewerkers van de tranfertdienst een plan met concrete acties uitgetekend. Het Agressiebeheersplan is gefinaliseerd in 2007 en bevat vier doelstellingen waaraan telkens concrete acties gelinkt worden om de agressie in de gesloten centra beheersbaar te houden. Het plan bevat vier luiken:
•• Structureel luik: beheersen van agressie moet permanent op de agenda staan in het centrum en structureel onderdeel uitmaken van het beleid;
•• Preventief luik: betreft de maatregelen om agressie te vermijden; •• Luik interventie: betreft de maatregelen om optimaal te reageren indien er zich agressie voordoet;
•• Luik nazorg: betreft het adequaat opvangen van de personeelsleden en bewoners indien zij het slachtoffer werden van agressie. In oktober 2007 is gestart met de uitvoering van de prioritaire acties van het structurele luik, zijnde de registratie van alle incidenten en agressievoorvallen, de samenstelling van een werkgroep voor een bottom-up-aanpak van agressie en de aanstelling van een agressiemanager, die de werkzaamheden van de werkgroep moet coördineren en de informatie in verband met agressie moet centraliseren.
123
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
naar inhoud
De andere structurele acties, alsook de acties uit het luik preventie, interventie en nazorg zullen in de volgende jaren worden uitgevoerd. Het opzet van dit agressiebeheersplan is niet alle agressie uit de gesloten centra te bannen, dit is niet realistisch, maar wel de agressie zoveel mogelijk te beheersen en een adequate opvang te voorzien indien het personeel of de bewoners geconfronteerd worden met verbale of fysieke agressie. 3. Een nieuwe transitcentrum In 2007 werd een grote stap voorwaarts gezet op het gebied van de verdere humanisering van de gesloten centra. Op 1 juni kon Minister Dewael immers voor de pers en het publiek de plannen voor de constructie van een nieuw gesloten centrum, ter vervanging van het verouderde en door zware slijtage aangetaste Transitcentrum 127, ontvouwen. De presentatie vond onder ruime belangstelling plaats in het huidige centrum dat reeds in 1988 de deuren opende. Het nieuwe centrum zal nog nauwelijks te vergelijken zijn met het huidige centrum, dat voornamelijk uit containergebouwen bestaat. De aangepaste infrastructuur biedt immers bijkomende mogelijkheden om het verblijf van de bewoners zo goed mogelijk te omkaderen. Het uiteindelijke doel is om in het gebouw zoveel mogelijk een klimaat te scheppen van rust en bewoonbaarheid. Hierbij werd, met het oog op een grotere privacy, in de eerste plaats geopteerd voor de creatie van aparte slaapunits. De ervaring met bestaande centra leert dat het alomtegenwoordige groepsregime voor sommigen soms te belastend is, waardoor de mogelijkheid geschapen moet worden om zich even op zichzelf terug te kunnen trekken. De slaapunits zullen naast de slaapkamer een eigen badkamer met een douche, toilet en lavabo bevatten. Er zullen per unit eveneens tafel met stoelen, opbergkasten en TV-aansluitingen worden voorzien. Dit laatste wordt voorzien om de lawaaihinder in de gemeenschappelijke ruimtes te verminderen. Ook de recreatieve mogelijkheden worden enorm uitgebreid. In tegenstelling tot het huidige transitcentrum (een zeer klein binnenplein tussen de administratie en de bewonersvertrekken) zal er binnen de perimeter van het gebouw een ruime binnenplaats met sport- en wandelfaciliteiten aangelegd worden: een grasveld, een grindgedeelte met zitbanken en beplanting en een sportveld voor volleybal, basketbal, enz. Tenslotte zullen nu ook veel meer specifieke lokalen voor de bewoners voorzien kunnen worden : een bibliotheek, een speelzaal, een sportzaal voor de fitnessactiviteiten, een klaslokaal voor onderricht, een gebedsruimte, aparte rooklokalen, keukenhoeken voor het opwarmen en bereiden van kleinere maaltijden, gemeenschappelijke dagruimtes met aparte hoeken voor tafeltennis, biljart, tafelvoetbal, enz... Door de ligging van het nieuwe centrum (niet meer op het luchthavendomein) kunnen bezoekmogelijkheden uitgebreid worden. Hiervoor zijn een grote bezoekerszaal en bijkomende interviewlokalen in het bouwplan voorzien. Ook de medische afdeling kan dankzij de nieuwe infrastructuur volledig uitgebouwd worden, met aparte douchemogelijkheden en ziekenkamers voor de behoeftige bewoners. Ten slotte is de vaste betonconstructie van het gebouw en het gebruik van geluidsisolerende materialen, in tegenstelling tot de huidige containermodules, eveneens een grote stap voorwaarts tegen de lawaaihinder van de nabijgelegen luchthaven. Het nieuwe centrum wordt gebouwd in de nabijheid van het Repatriëringscentrum 127bis te Steenokkerzeel. Als alles vlot verloopt in het bouwproces zou het nieuwe centrum in het najaar van 2009 operationeel moeten zijn.
naar inhoud
124
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
Wat de infrastructuurwerkzaamheden in de andere centra betreft werd ook in 2007 verder gewerkt aan een aantal belangrijke projecten. De bouw van een nieuwe verbindingsvleugel in het RC127bis, waarvan de werkzaamheden in 2006 gestart zijn, begint concrete vormen aan te nemen. In het voorjaar van 2008 zal de ruwbouw van de site achter de rug zijn, zodat men volop aan de afwerking zal kunnen beginnen. Ook in het Centrum voor Illegalen te Brugge zijn belangrijke infrastructurele vernieuwingen op komst : daar wordt volop aan de constructie van een volledig nieuw inkomstgebouw gewerkt. Dit complex zal niet alleen een nieuwe onthaalruimte bevatten, maar tevens een intakeafdeling, een bezoekersruimte, een vergaderruimte, interviewlokalen, enz. Aan de werken is eveneens een grondige sanering en uitbreiding van de binnenplaats gekoppeld, zodat de recreatieve mogelijkheden voor de bewoners worden uitgebreid. Het nieuwe gebouw zou in het najaar van 2008 operationeel moeten zijn.
4. Het pedagogisch project De afgelopen jaren zijn heel wat inspanningen geleverd voor een verdere humanisering van de opvang in de gesloten centra. Zo werden eind 2006 door de Ministerraad kredieten vrijgemaakt voor de aanwerving van een aantal bijkomende personeelsleden voor de (medisch-sociale) omkadering van de bewoners van de centra . Binnen dit kader werd in 2007 ook de aanwerving voorzien van een aantal leerkrachten en van een pedagoog, die in eerste instantie dienen in te staan voor het verstrekken van onderwijs aan de minderjarigen in de centra, maar die zich ook richten tot de meerderjarigen in de centra waar geen of weinig minderjarigen aanwezig zijn. In de loop van 2007 gingen vijf leerkrachten aan de slag in de centra. Begin 2008 werden nog drie leerkrachten aangeworven. De leerkrachten werken onder leiding van een pedagoog, die eveneens in 2007 werd aangesteld. De bedoeling van het aanwerven van de leerkrachten is het aanbieden van een activiteitenpakket complementair aan het activiteitenaanbod van de opvoeders, met als doel de ‘algemene ontwikkeling’ van de bewoners, en steeds gericht op hun terugkeer. Hiertoe werd in 2007 een werkgroep beleidsplanning opgericht die bestaat uit leerkrachten, opvoeders en attachés. Een missie- en visiedocument werden al uitgewerkt, waardoor de educatieve activiteiten in de verschillende centra binnen eenzelfde pedagogisch referentiekader verlopen. De minderjarige bewoners in de centra krijgen tijdens weekdagen lessen uit drie leergebieden: rekenen, vreemde taal en leergebied overschrijdende competenties (bvb. leren opzoeken in woordenboek, legende van een kaart lezen, een correcte brief schrijven, enz.). Voor minderjarige bewoners worden individuele leertrajecten gevolgd, die zoveel mogelijk aansluiten bij de eerdere schoolervaringen. In de centra zonder minderjarige bewoners wordt onderwijs verstrekt aan de volwassenen. Er worden overwegend taalcursussen en alfabetisering aangeboden, omdat dit het meeste wordt gevraagd door de bewoners. Verder worden ook overal educatieve groepsactiviteiten georganiseerd met meerdere deelnemers, en vaak in samenwerking met het opvoedend personeel. De leerkrachten bereiden alle lessen grondig voor en werken leertrajecten modulair uit, zodat een flexibele in- en uitstap mogelijk is.
125
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
naar inhoud
De bewoners staan zeer positief ten aanzien van het aanbod van educatieve activiteiten, in die mate zelfs dat de leerkracht in CIB lang niet alleen aan alle vragen kan voldoen. Ook de ouders van minderjarigen zijn meestal tevreden over de beschikbaarheid van het ‘klasje’. Voor de bewoners zelf zijn de activiteiten niet enkel een mogelijkheid om de tijd in het centrum zinvol door te brengen, het geeft hen ook de mogelijkheid om even niet aan ‘hun situatie’ te moeten denken. Verder zorgen de groepslessen bij volwassenen voor een ontlasting van de groep. 5. MPM Ook in 2007 werden de MPM-projecten voortgezet. Onder meer de volgende zaken werden gerealiseerd:
•• Er werd per centrum een DVD opgenomen waarin de leefregels van het centrum werden verwerkt. Deze DVD toont de bewoners hoe hun leefwereld in het centrum eruit ziet. Door de visuele aanpak en door het feit dat de bindteksten in een groot aantal talen vertaald werden wordt getracht de communicatieproblemen hieromtrent tot een minimum te herleiden.
•• De eerste begeleidingstrajecten voor nieuwe personeelsleden werden in gebruik genomen. Het betreft hier een gestructureerde opvang, waarbij een nieuw personeelslid onder begeleiding van een peter/meter een praktisch parcours aflegt dat ertoe moet leiden dat hij zich zo snel en efficiënt mogelijk kan inwerken in zijn nieuwe functie. Dit komt zowel het individuele personeelslid als zijn collega’s en de organisatie ten goede.
•• Een nieuwe werkwijze voor de opvoeders werd doorgevoerd, waarbij het aantal activiteiten voor de bewoners werd opgevoerd en er naar meer diversiteit werd gestreefd; bovendien wordt de aanwezigheid van de opvoeders in de centra gevoelig opgevoerd, zodat ze nu ook aanwezig zijn in het weekend en na de kantooruren.
•• Er werd een eenvormige aanpak voor het beheer van de budgetten en de begrotingsopmaak uitgewerkt, wat een betere opvolging en besteding van de verkregen budgetten mogelijk moet maken. 6. Aanwerving van psychologen in het kader van de humanisering van de gesloten centra In 2007 werd in het kader van de verdere humanisering van de opvang in de gesloten centra het sociaal team van elk centrum uitgebreid met een psycholoog. De psycholoog staat in voor de opvang en begeleiding van de bewoners en de ondersteuning van en de zorg voor hun geestelijke gezondheid. Dit gebeurt in overeenstemming met de wettelijke en reglementaire bepalingen en de geldende richtlijnen, teneinde de missie van de gesloten centra te verwezenlijken. 7. Klachtencommissie Het Koninklijk Besluit van 02.08.02 voorziet in een Klachtencommissie die belast is met de behandeling van individuele klachten van bewoners die te maken hebben met de toepassing van dit Besluit. Het Ministerieel Besluit van 23.09.02 (BS 22.10.02) bepaalt de procedure- en werkingsregels van de Commisie en het permanent secretariaat.
naar inhoud
126
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
In 2007 werden 59 klachten ingediend (in 2006 waren er 52 klachten). In 41 gevallen werd de klacht door het permanent secretariaat ontvankelijk verklaard en in 18 gevallen organiseerde het permanent secretariaat van de Klachtencommissie een bemiddeling tussen de centrumdirectie en de betrokken bewoners en werd een oplossing aangeboden aan de betrokken bewoners. Drie klachten werden gegrond verklaard en één klacht werd gedeeltelijk gegrond verklaard. De Klachtencommissie formuleerde 4 aanbevelingen. Deze 4 aanbevelingen hadden allemaal betrekking op klachten aangaande de kwaliteit van de op 18 juni 2007 verstrekte middagmaaltijd. De aanbevelingen werden omgezet in instructies aan de centrumdirecties. 8. Het rapport van Vluchtelingenwerk Vlaanderen en andere NGO’s m.b.t. de gesloten centra Sinds de oprichting van de centra kunnen tal van organisaties, via daartoe geaccrediteerde medewerkers, de bewoners van de gesloten centra bezoeken, en dit telkens wanneer zij dit noodzakelijk achten. Op basis van de bezoeken tussen 2002 en 2004 publiceerden een aantal van deze NGO’s eind 2006 het rapport “ De situatie in de gesloten centra voor vreemdelingen”. Het rapport is vooral ingegeven door de tegengestelde standpunten die deze organisaties innemen inzake bepaalde aspecten van het verwijderingsbeleid, en meer concreet inzake het bestaan van de gesloten centra zelf. Alhoewel het rapport zich ‘niet wenste uit te spreken over het principe van administratieve detentie’, werden een groot aantal beleidsmatige aanbevelingen gedaan die de DVZ overstijgen. Andere aanbevelingen hadden concreet betrekking op de werking van de centra zelf, en dit vooral op basis van de kritiek die door sommige illegalen tijdens hun opsluiting werd geuit. Aangezien het voor de DVZ een dagelijkse betrachting is om de werking van de centra te optimaliseren werd met verbolgenheid akte genomen van een aantal kritische opmerkingen. Het centrumpersoneel, dat zich dagelijks inzet om de bewoners zo goed mogelijk te omkaderen, vroeg zich af waarom bepaalde aangehaalde disfuncties niet onmiddellijk ter plaatse door de geaccrediteerde medewerkers werden meegedeeld. Zo had men eventuele problemen onmiddellijk kunnen oplossen of in een breder kader kunnen plaatsen. Om deze dialoog te herstellen werden op initiatief van Dienst Vreemdelingenzaken in de loop van 2007 een vijftal discussierondes georganiseerd waaraan de vertegenwoordigers van de desbetreffende organisaties konden deelnemen. Deze bijeenkomsten stelden beide partijen in staat om in alle openheid over alle aspecten van het rapport te discussiëren. Meer bepaald gaf het de DVZ ook de kans om op bepaalde kritische opmerkingen te reageren of onvolledigheden te duiden. Alhoewel de meningen over het bestaan van de gesloten centra blijven verschillen, is de DVZ ervan overtuigd dat hiermee een genuanceerder beeld van de werking van de gesloten centra kon worden geschetst. De DVZ blijft naar de toekomst toe openstaan voor elke bijdrage om de werking van de centra, waar dat eventueel nodig is, te verbeteren, voorzover deze bijdrage constructief is.
127
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
naar inhoud
1.3.2. Identificatie van vreemdelingen 1.3.2.1. Cel identificatie voor vreemdelingen in de gesloten centra De identificatieprocedure Opdat vreemdelingen naar hun land van herkomst of naar een ander land, waar ze verblijfsrecht hebben, kunnen terugkeren, moeten ze over de nodige reisdocumenten beschikken. In de praktijk stellen we vast dat heel wat vreemdelingen wier verblijf in België onregelmatig is niet over deze documenten beschikken. Om aan deze documenten te geraken dient de cel identificatie contact op te nemen met de bevoegde diensten van het land van herkomst of van het derde land; het kan zowel om de ambassades of consulaten van het land van herkomst in Brussel als om de bevoegde diensten in het land van herkomst of derde land gaan. Het verkrijgen van de toestemming tot terugkeer - en de daarvoor dienende reisdocumenten - is een moeilijk proces, dat afhankelijk is van verschillende factoren. In eerste instantie is het noodzakelijk de nationaliteit van de vreemdeling vast te stellen. In bepaalde gevallen is het bovendien noodzakelijk de exacte identiteit van de vreemdeling te kennen, om een terugkeer te kunnen garanderen. In sommige gevallen zal de vreemdeling eveneens een verklaring moeten afleggen, waaruit blijkt dat hij uit vrije wil terugkeert. De identificatie kan verlopen via verschillende technieken:
•• interview met de betrokken vreemdeling door de bevoegde dienst van het land van herkomst;
•• invullen van een vragenlijst door de vreemdeling; •• vingerafdrukkencontrole; •• ... Voor sommige vreemdelingen zal het noodzakelijk zijn dat de identificatiecel onderhandelt met de overheden van het land van herkomst, om hen ervan te overtuigen dat de vreemdelingen hun onderdanen zijn. Daarom is het heel belangrijk dat de contacten met deze buitenlandse vertegenwoordigingen worden onderhouden en gestimuleerd. Delegaties en contacten met diplomatieke en consulaire diensten a. Volgende delegaties zijn op bezoek geweest:
•• maart: bezoek van Dr. Albert Schmid, voorzitter van het BAMF (Bundesamt für Migration und Flüchtlinge);
•• mei: bezoek van Bundespolizei Koblenz, in het kader van de operationele samenwerking tussen onze diensten;
•• oktober: bezoek van een Congolese delegatie (in het kader van een opleiding georganiseerd in toepassing van een “memorandum of understanding”(MOU = vorm van bilaterale samenwerking) met de Democratische Republiek Congo)
•• november: bezoek van de Nederlandse en Franse politieliaisons, in het kader van de samenwerking met onze diensten. b. Het Bureau CID (identificatiecel) ontving of bezocht ook verschillende consulaire vertegenwoordigers van de landen van herkomst, met het oog op een verbetering van de samenwerking in het kader van de identificatie van de te verwijderen vreemdelingen. De
naar inhoud
128
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
ontmoetingen werden soms samen met de immigratieambtenaren - van wie de Identificatiecel veel steun ontvangt - voorbereid en opgevolgd. Ook werd voor sommige ontmoetingen een beroep gedaan op de hiërarchie en op de ambassadeur voor Migratie en Asiel (FOD Buitenlandse Zaken), die op een hoger niveau soms deuren kunnen openen. Deze ontmoetingen kenden een wisselend succes. c. Een belangrijke (positieve) invloed op de relaties met de ambassades en consulaten bracht de succesvolle organisatie van de vierde consulaire avond van 29 november 2007. Meer dan 350 vertegenwoordigers van de herkomstlanden en partnerstaten, maar ook van partnerdiensten, waren op dit evenement aanwezig. Het nut van deze avond heeft zich al bewezen door de kennismaking van het personeel met nieuwe consulaire en diplomatieke vertegenwoordigers. d. Dienstbezoek aan het Bundesamt für Migration und Flüchtinge (BAMF) te Nürnberg (november 2007) in het kader van de bepaling van praktische modaliteiten voor de toepassing van de Europese richtlijn EU 2001/40 tussen België en Duitsland (ter uitvoering van elkaars bevelen om het grondgebied te verlaten). Er is afgesproken welke kosten wederzijds aangerekend zullen worden en op welke manier met elkaar zal gecommuniceerd worden. We hebben ook vastgelegd welke categorieën van vreemdelingen in aanmerking komen voor het toepassingsveld van de Europese richtlijn.
Gegevens
2003
2004
2005
2006
2007
3744
3328
3996
3431
3319
Vrijstelling door de identifica-tiecel
1779 (47,51%)
1265 (38,01%)
1459 (36,55%)
981 (28,59%)
1144 (34,46 %)
Verkregen laissezpassers
756 (20,19%)
826 (24,81%)
714 (17,86%)
740 (21,56%)
870 (26,21 %)
Aantal vertrekken met steun van IOM vanuit gesloten centra
87 (2,32%)
217 (6,52%)
280 (7,01%)
264 (7,69%)
227 (6,83 %)
Aantal ingediende overnameverzoeken2
367 (9,80%)
470 (14,12%)
750 (18,79%)
836 (24,36%)
687 (20,69 %)
Aantal akkoorden op overnameverzoeken
205 (6,67%)
354 (10,63%)
648 (16,23%)
777 (22,64%)
609 (18,34 %)
Overgedragen dossiers met het oog op verwijdering
1409 (37,63%)
1257 (37,77%)
1596 (39,93%)
1290 (37,59%)
1204 (36,27 %)
Positief afgesloten identificatiedossiers (vrijwil-lige terugkeer + overdracht met oog op verwijdering + grensleidingen)
1668 (44,55%)
1724 (51,80%)
2505 (62,68%)
2282 (66,51%)
1958 (58,99 %)
Aantal behandelde identifica-tiedossiers1
129
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
naar inhoud
Niet alle vreemdelingen worden aan een identificatieproces onderworpen. Sommigen werden vrijgesteld op basis van nieuwe elementen, die op het ogenblik van de opsluiting nog niet bekend waren. In andere gevallen beschikt de vreemdeling over de nodige documenten om verwijderd te worden of kan hij met een EU-laissez-passer naar zijn herkomstland teruggestuurd worden. In nog andere situaties zal de vreemdeling via een overnameverzoek aan een partnerstaat binnen de EU aangeboden worden. De statistieken zijn deels jaaroverschrijdend: een vreemdeling die in 2006 werd geïdentificeerd, kan soms pas in 2007 verwijderd zijn. Het is ook mogelijk dat het identificatieproces in 2006 is opgestart, en de positieve identificatie pas in 2007 werd meegedeeld. Een zelfde situatie zal zich dit jaar voordoen. Door de langere opsluiting van sommige categorieën van vreemdelingen werden verhoudingsgewijs minder dossiers door de Identificatiecel behandeld. De groep vreemdelingen, waarvoor een Dublinakkoord of bilateraal akkoord bestaat, blijven dan relatief kort in de gesloten centra (van één week tot een paar weken, tenzij er een vertrekweigering is en een escorte of beveiligde vlucht georganiseerd dient te worden). 1.3.2.2. Samenwerking met de strafinstellingen (zie ook rubriek I.2.5 gevangenen) De Cel Identificatie Gevangenen (DID) De Cel DID (Cel Identificatie Gevangenen) werd op 1 september 2005 opgericht bij de Directie Verwijdering van de Dienst Vreemdelingenzaken. Op 9 november 2005 hebben de Directie-generaal Uitvoering van Straffen en Maatregelen van de FOD Justitie en de Algemene Directie van de Dienst Vreemdelingenzaken een overeenkomstprotocol ondertekend. In dit overeenkomstprotocol werden de rol en de bevoegdheden van de migratiebegeleiders gedefinieerd. Deze cel heeft tot doel te beginnen met de identificatie van de gevangenen/verdachten, vooraleer ze ter beschikking van de Dienst Vreemdelingenzaken worden gesteld. De dienst onderzoekt de dossiers van de gevangenen/verdachten, met het oog op het bekomen van de reisdocumenten, en de dienst verschaft de gevangenen/verdachten de nodige informatie in verband met hun verblijfssituatie. De cel vraagt de medewerking van de gevangene/verdachte, om zijn verwijdering te organiseren wanneer hij door het gerecht zal worden vrijgelaten. De terugkeerfunctionaris wordt ertoe gebracht om de gevangengehouden/verdachte illegale vreemdeling te ontmoeten, met het oog op zijn identificatie, dankzij de verschillende middelen die hem ter beschikking worden gesteld: onderzoek van het DVZ-dossier, onderzoek van het dossier bij de griffie van de gevangenis, contact met de eventuele consulaire vertegenwoordiging van de betrokkene en onderhoud(en) met de gevangene/verdachte, het nemen van vingerafdrukken, vragenlijst die specifiek betrekking heeft op het betrokken land, verklaring van vrijwillig vertrek. In 2007 heeft de dienst 1367 dossiers behandeld en hebben de terugkeerfunctionarissen 1299 gevangenen bezocht.
naar inhoud
130
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
1. Nationaliteiten in de gevangenissen (top 10) Hieronder vindt u de top 10 van de behandelde nationaliteiten (64.3 % van de 1.299 dossiers). NATIONALITEIT Marokko
223
17,2%
Algerije
165
12,7%
Roemenië
104
8,0%
Veronderstelde Nederlandse onderdanen
79
6,1%
Veronderstelde Franse onderdanen
66
5,1%
Albanië
48
3,7%
Nigeria
47
3,6%
Servië
39
3,0%
Polen
37
2,8%
Tunesië
27
2,1%
Totaal
64,3%
2. Reisdocumenten bekomen door de terugkeerfunctionaris na raadpleging van het DVZ-dossier/van het dossier bij de griffie/na een ontmoeting met de verdachte gevangene De Cel DID probeert documenten te vinden die tot de identificatie van de gevangene/ verdachte leiden, om hem te kunnen verwijderen wanneer hij ter beschikking van de Dienst Vreemdelingenzaken wordt gesteld. In dit kader is elk document dat informatie over de identiteit van de persoon bevat nuttig. Totaal dossiers Geen document3
410
31,6%
Documenten gevonden bij griffie4
570
43,9%
Documenten gevonden in DVZdossier
264
20,3%
Documenten geleverd na het interview met de terugkeerfunctionaris5
55
4,2%
1.299
100,0%
Totaal
131
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
naar inhoud
3. Verklaring van vrijwillig vertrek (de gevangene/verdachte ondertekent een document waarin bepaald wordt dat hij bereid is om samen te werken met de Dienst Vreemdelingenzaken en dat hij bereid is om het Belgisch grondgebied na zijn invrijheidstelling vrijwillig te verlaten) De medewerking van de betrokkene en zijn instemming met een vrijwillige terugkeer zijn van wezenlijk belang voor de organisatie en het vergemakkelijken van de verwijderingsprocedure. Ziehier de resultaten: Verklaringen van vrijwillig vertrek %
% ja tegenover neen
Ja6
290
22,3
43,7
Neen7
374
28,8
56,3
Geen ontmoeting met de gevangene/verdachte (weigering van zijn kant of ontmoeting niet nodig omdat hij de documenten voor het verlaten van het grondgebied bezit – niet-prioritaire dossiers)
635
48,9
Verklaringen van vrijwillig vertrek per nationaliteit (top 5) % on top 5 TTL Marokko
57
36,8%
Algerije
53
34,2%
Albanië
15
9,7%
Roemenië
15
9,7%
Servië
15
9,7%
155 Weigering van verklaring van vrijwillig vertrek per nationaliteit (top 5) % on top 5 TTL Algerije
78
40,4%
Marokko
68
35,2%
Irak
13
6,7%
Tunesië
12
6,2%
Georgië
11
5,7%
Rusland
11
5,7%
193 4. Transfers van de gevangenen/verdachten die administratief ter beschikking van de Dienst Vreemdelingenzaken worden weerhouden Wat betreft de personen die ter beschikking van de Dienst Vreemdelingenzaken worden weerhouden (zie tabel invrijheidstellingen onder VI I.2.3), voor wie een beslissing tot opsluiting met het oog op een verwijdering genomen wordt, kunnen de volgende bepalingen worden overwogen: 1. een directe repatriëring vanuit de gevangenis kan worden georganiseerd. De termijn loopt uiteen van 7 tot 30 dagen, naargelang het geval. Na de uitbreiding van de EU is het totaal aantal directe repatriëringen gedaald in 2007. 2. een transfer naar een gesloten centrum. Op basis van het onderzoek van het dossier, de mogelijkheid om een reisdocument te bekomen, om de verwijdering binnen de door de wet
naar inhoud
132
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
voorziene termijn te kunnen organiseren en de mogelijkheden tot plaatsing in de gesloten centra wordt er een beslissing genomen in verband met de transfer van de betrokkene naar een gesloten centrum. 3. Wanneer de directe repatriëring of de transfer naar een gesloten centrum niet kan worden georganiseerd wordt de persoon vrijgelaten, met een “bevel om het grondgebied te verlaten”.
1. directe repatriëringen
2. transfers naar een gesloten centrum 3. invrijheidstellingen
TOTAAL behandelde dossiers
2005
2006
2007
399 = 27,5 %
359 = 27,36 %
300 (waarvan 60 op verzoek van de strafuitvoeringsrechtbanken) = 21,9 %
407 = 28 %
478 = 36,44 %
607 = 44,4 %
644= 44,5 %
475 = 36,20 %
460 = 33,6 %
1450 = 100 %
1312 = 100 %
1367= 100 %
2
De verwijderingen 2.1. Wijze van verwijderingen Wanneer men spreekt van verwijderingen kan men de volgende categorieën onderscheiden: Directe repatriëringen: wanneer iemand door de politie wordt aangehouden en over de nodige documenten beschikt om terug te keren naar zijn land van herkomst of een derde land en wanneer er geen verwikkelingen zijn in het dossier kan de betrokkene direct worden gerepatrieerd. Dit betekent dat de politie de betrokkene in afwachting van zijn repatriëring overbrengt naar een gesloten centrum voor een korte periode. De repatriëring zal ten vroegste 24 uur na de betekening van de beslissing tot repatriëring aan de betrokkene plaatsvinden, tenzij betrokkene zelf onmiddellijk wil vertrekken. Deze maatregel werd vastgelegd in artikel 39/83 ingevoegd bij wet van 15 september 2006 tot hervorming van de Raad van State en tot oprichting van een Raad voor Vreemdelingenbetwistingen tot wijziging van de wet van 15 december 1980, in werking getreden op 1 juni 2007. Repatriëringen: wanneer een illegale vreemdeling niet beschikt over de juiste documenten om naar zijn land van herkomst te worden teruggestuurd of indien er eerst nog elementen in het dossier moeten worden vervolledigd of onderzocht, dan spreekt men eenvoudigweg van repatriëring. Wanneer de eventuele problemen in het dossier opgehelderd zijn, dan wordt een
133
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
naar inhoud
repatriëring voorzien. Deze repatriëringen gebeuren vanuit een gesloten centrum of vanuit de gevangenis, met of zonder escorte of door middel van een beveiligde vlucht. Terugdrijving: Vreemdelingen die aan de Belgische grens worden weerhouden omdat zij niet voldoen aan de voorwaarden om het (Schengen) grondgebied te betreden en de aan de grens afgewezen asielzoekers worden teruggedreven. Dit betekent dat zij worden teruggestuurd naar het land waar ze zijn ingescheept (zie ook H VI deel I., I.1.). Grensleiding: in toepassing van de Conventie van Dublin worden vreemdelingen teruggeleid naar de grens van het land dat verantwoordelijk is voor hun asielaanvraag. Dit gebeurt over land (Duitsland, Luxemburg, Frankrijk en Nederland) en met het vliegtuig. Voor de statistische gegevens onder deze rubriek worden enkel de grensleidingen over land opgenomen. Vrijwillig vertrek met de IOM: de Internationale Organisatie voor Migratie organiseert de terugkeer voor vreemdelingen die dat wensen. Dit gebeurt op een vrijwillige basis en de vreemdeling ontvangt een premie voor de reïntegratie in het land van herkomst. Deze wijze van terugkeer kan aangevraagd worden door vreemdelingen die zich in vrijheid bevinden en ook door vreemdelingen die zich in gesloten centra bevinden, met het oog op hun verwijdering.
2.2. Data, evoluties en knelpunten 2.2.1. Cijfers en evoluties JAAR
Repatriëringen*
Terugdrijvingen
Grensleidingen
IOM+DVZ
TOTAAL 12265
2000
3001
5781
300
3183
2001
5722
5350
272
3633
14977
2002
7510
4084
167
3225
14986
2003
7742
3336
171
2822
14071
2004
6367
1894
249
3275
11785
2005
6565
1403
571
3741
12280
2006
6629
1535
750
2811
11725
2007
4311
1232
607
2592
8745
* inclusief NBMV’s
Wat de grensleidingen betreft, werden in bovenstaande tabel enkel deze opgenomen die via de weg werden uitgevoerd. Grensleidingen via de lucht werden opgenomen in de data van de repatriëringen.
naar inhoud
134
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
0
3000
6000
9000
12000
15000
De totale daling van de verwijderingen is voornamelijk te wijten aan de sterke daling van het aantal directe repatriëringen. Deze daling kan grotendeels worden toegeschreven aan de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie. Onderdanen van EU-landen worden enkel gerepatrieerd indien er sprake is van inbreuken op de openbare orde en indien er zwartwerk wordt vastgesteld. top 5 nationaliteiten repatriëringen. Directe repatriëringen 2006
Directe repatriëringen 2007
Repatriëring na verblijf in gesloten centrum/ gevangenis 2006
Repatriëring na verblijf in gesloten centrum/ gevangenis 2007
1
Roemenië (1.203) 27%
Roemenië (491) 19%
Roemenië (223)10.45%
Marokko (236) 13.70%
2
Bulgarije (824) 18%
Bulgarije (443) (17%)
Marokko (206) 9.65%
Brazilië (127) 7.38%
3
Polen (803) 18%
Brazilië (440) (17%)
Rusland (175) 8.2%
Roemenië (119) 6.91%
4
Brazilië (523) 12%
Polen (419) (16%)
Slowakije (172) 8.06%
Albanië (107) 6.21%
5
Albanië (159) 3,5%
Albanië (109) (4%)
Albanië (110) 5.15%
Turkije (84) 4.88%
Kijken we naar het aantal effectief verwijderden na opsluiting, dan stellen we in 2007 een daling van dit aantal verwijderingen vast (trendbreuk ten opzichte van voorgaande jaren). Vastgesteld wordt dat een groter aantal personen langer wordt vastgehouden. Dit is grotendeels te wijten aan de blijvende lage resultaten in 2007 voor het bekomen van reisdocumenten voor bepaalde herkomstlanden zoals China, Rusland, Guinee, Afghanistan en India. Ook voor de verwijderingen via Schiphol naar Zuid-Amerika met KLM waren er organisatorische problemen (zie knelpunten). In totaal werden in het jaar 2007 8.531 personen van het Belgisch grondgebied verwijderd.
135
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
naar inhoud
In uitvoering van de aanbevelingen van de Commissie Vermeersch II wordt voor de verwijderingen een stappenplan toegepast, te weten de eerste poging tot verwijdering wordt uitgevoerd zonder dwang. Bij weigering zal doorgaans onmiddellijk worden overgegaan tot het aanvragen van een escorte aan de federale politie en vervolgens zal in principe een speciale vlucht georganiseerd worden. Het slaagpercentage bedroeg in 2007 voor de repatriëringen zonder verzet 73% en voor deze met escorte 76%. In totaal werden 545 personen met escorte gerepatrieerd. De grootste categorie van verwijderingen waren de repatriëringen met 4.311 personen (2.589 directe repatriëringen en 1.722 gewone repatriëringen), gevolgd door terugkeer met de IOM (2.387 personen). Het aantal grensleidingen (607), is lichtjes gedaald. Er waren 497 terugnames in het kader van de Dublin Conventie (82%) en 110 (18%) bilaterale grensleidingen.
2.2.2. Knelpunten Algerije Het gedwongen verwijderen van Algerijnen is moeilijk, aangezien escortes niet worden toegestaan voor personen die reizen met een laissez-passer. Het Europees mandaat voor de onderhandelingen met Algerije leverde geen resultaat op in 2007. Dit mandaat verhindert evenwel dat er op bilateraal vlak (België / Algerije) onderhandeld wordt over een bilateraal readmissie akkoord, zoals dit in vele EU-landen reeds afgesloten werd. Rusland De Russische bevoegde overheden weigerden in 2007 op een vlotte wijze samen te werken voor het afleveren van reisdocumenten. In de maand september werd onderhandeld over het uitvoeringsprotocol van het EU readmissieakkoord. In naam van de BENELUX voerde België de onderhandelingen. Hoewel het protocol nog niet werd afgesloten werd er sedert de missie in september een merkbare verbetering in de samenwerking vastgesteld. China Ook in 2007 kende de verwijdering van Chinezen problemen doordat er relatief weinig laissez-passers afgeleverd werden. Dit is te wijten aan de lange identificatieprocedure van de Chinese autoriteiten. Voorheen werd door de ambassade of het consulaat zelf een reisdocument afgeleverd, ook voor de personen waarvoor via een interview de Chinese nationaliteit werd vastgesteld. De heer Roosemont, Directeur-generaal, en een immigratieambtenaar zijn in september 2007 naar China gereisd om het belang van een efficiënte en vlugge identificatie bij de bevoegde autoriteiten te benadrukken en om de Chinese overheid tot meer soepelheid te bewegen. Voor bepaalde categorieën van personen worden nu vlugger reisdocumenten afgeleverd, maar in het algemeen zijn de termijnen nog steeds veel te lang. Het spreekt vanzelf dat de inspanningen van DVZ in 2008 zullen worden voortgezet en dat er moet gestreefd worden naar een versterkte samenwerking tussen België en China op het vlak van migratie. Brazilië Door het toenemend aantal repatriëringen naar Brazilië verliep het reserveren van vluchten niet altijd even vlot. Aangezien er geen rechtstreekse vluchten zijn vanuit Brussel vereist een dergelijke repatriëring immers steeds een transit in een ander Europees land. Gelet op de beperkingen met betrekking tot het aantal toegestane transits per dag en de specifieke eisen van bepaalde luchtvaartmaatschappijen, dienden eind 2007 verschillende vluchten opnieuw
naar inhoud
136
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
aangevraagd te worden. Dit had tot gevolg dat de opsluitingstermijn in de gesloten centra in afwachting van de repatriëring aanzienlijk langer was. Tunesië Rond midden 2007 verliep het bekomen van de vernieuwing van de Laissez-passers voor Tunesische onderdanen zeer moeizaam. Niet alleen werd de opsluitingstermijn hierdoor langer, maar dit betekende eveneens dat er minder plaatsen vrij kwamen in de gesloten centra voor nieuwe opsluitingen. Ecuador Door de mediatisering van het dossier van een Ecuadoraanse familie waren de relaties tussen de Ecuadoraanse overheden en de Dienst Vreemdelingenzaken tijdelijk vertroebeld . Via overleg met de ambassadeur van Ecuador werd afgesproken om in 2008 de bilaterale samenwerking te optimaliseren via een administratief samenwerkingsakkoord.
2.3. Beveiligde vluchten De criteria voor de organisatie van beveiligde vluchten blijven in vergelijking met voorgaande jaren onveranderd. Ofwel levert de organisatie van gewone repatriëringen problemen op voor de burgerluchtvaart (bijvoorbeeld als gevolg van het grote aantal illegalen die naar één bepaalde bestemming moeten worden gerepatrieerd), ofwel is het gedrag van de illegaal in die mate gewelddadig dat repatriëring met commerciële vluchten om veiligheidsredenen niet meer aangewezen is. In 2007 werden, met het oog op de verwijdering van illegaal verblijvende personen, 7 beveiligde vluchten georganiseerd, zonder deelname van andere landen. Deze repatriëringen werden met militaire vliegtuigen van het type Embraer 145 vanaf de luchthaven van Melsbroek uitgevoerd. Naast deze Belgische vluchten werd er ook drie keer deelgenomen aan vluchten die door de Nederlandse, Franse en Britse overheden werden georganiseerd vanaf de luchthaven van Rotterdam, Schiphol en Roissy. In totaal werden 59 personen door middel van beveiligde vluchten verwijderd. In 2007 moesten drie vliegtuigen geannuleerd worden. Twee van deze vliegtuigen moesten geannuleerd worden omdat de laissez-passers niet vernieuwd waren, één vliegtuig moest omwille van een administratief probleem bij de FOD Defensie geannuleerd worden. Op het Europees niveau wordt de praktijk van de gezamenlijke vluchten voortgezet, alhoewel België slechts aan drie gezamenlijke vluchten heeft kunnen deelnemen. Alle vluchten zijn zonder incidenten en tot tevredenheid van de deelnemende landen verlopen. De speciale vluchten worden door een ambtenaar van de Dienst Vreemdelingenzaken, meestal een immigratieambtenaar, begeleid.
2.4. Samenwerking met de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) a. De Identificatiecel heeft een aantal keren een beroep gedaan op vertegenwoordigers van de IOM om de REAB12-programma’s in de gesloten centra bij bepaalde groepen van bewoners te promoten en hen tot een vrijwillige terugkeer te stimuleren (met wisselend succes). b. Er is ook regelmatig overleg en contact met de IOM Brussel. Er wordt samen gezocht naar
137
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
naar inhoud
middelen om de vrijwillige terugkeer nog meer te stimuleren. In de centra wordt meer aandacht besteed aan het stimuleren van vreemdelingen om zich in te schrijven voor een REAB-terugkeer. In 2007 vertrokken 227 bewoners met steun van de IOM vanuit een gesloten centrum. Ter vergelijking: in 2003 87 bewoners; 2004 217 bewoners; 2005 280 bewoners; 2006 264 bewoners. De daling van het aantal vrijwillige vertrekkers is als trend niet beperkt tot de gesloten centra. De vrijwillige terugkeer vanuit België is in het algemeen sterk gedaald (van 2811 naar 2592 personen - een daling met 8 %); de IOM-vertrekkers vanuit de gesloten centra vertegenwoordigen 8,75 % van alle IOM-vertrekkers. De reden van de daling is de speculatie in de publieke opinie omtrent een mogelijke algemene regularisering van onregelmatig verblijvende vreemdelingen door de nieuwe regering.
2.5. Internationale samenwerking inzake verwijdering 2.5.1. Het Europees agentschap Frontex Het Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie (Frontex), dat door de verordening van 26 oktober 2004 werd opgericht, heeft zijn rol als platform voor de uitwisseling van goede praktijken voor de gezamenlijke vluchten en voor het bekomen van de reisdocumenten verder gespeeld. Frontex speelt een belangrijke rol in het kader van de uniformisering van de praktijken van de Partnerstaten (Lidstaten en Zwitserland) op het gebied van de terugkeer. Het agentschap verzamelt alle informatie met betrekking tot de beveiligde vluchten die door de Partnerstaten georganiseerd worden en geeft de voorstellen voor gezamenlijke vluchten door aan zijn leden. Frontex centraliseert ook de aanvragen voor bijstand die worden ingediend door de Lidstaten, met het oog op de organisatie, via gezamenlijke vluchten, van de verwijdering van weerspannige personen en/of personen die problemen veroorzaken. In het kader van zijn functie van bijstand aan de Lidstaten op het gebied van de terugkeer heeft Frontex in 2007 vier seminaries georganiseerd. De activiteiten van de seminaries van 2006 werden voortgezet en hebben het mogelijk gemaakt om op 20 november 2007 twee gidsen voor de beste praktijken aan te nemen. De eerste gids heeft betrekking op het bekomen van de reisdocumenten, de tweede gids heeft betrekking op het verwijderen van de illegale onderdanen van derde landen. Deze vergaderingen, waaraan de personen die door de verschillende deelnemende Staten als contactpunt voor de terugkeer werden aangewezen deelnamen, hebben het ook mogelijk gemaakt om de elementen waarop de uitwisselingen betrekking moeten hebben te bepalen:
•• opstellen van formulieren in verband met de organisatie van vluchten •• opstellen van verschillende vragenlijsten, om documentatie betreffende hun nationale praktijken ter beschikking te stellen aan de Lidstaten
•• •• •• ••
voorstelling van de terugkeeroperaties die over land verlopen trainingsprogramma van de escortes voor de beveiligde vluchten vergelijking van het bekomen van de reisdocumenten in de deelnemende landen voorstelling van de conclusies van de Raad van de Europese Unie met betrekking tot de verbetering van de samenwerking tussen de Lidstaten, de Commissie en Frontex op het gebied van de terugkeer
•• voorstelling van het project « Joint Return Operation Core Country Group »
naar inhoud
138
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
Op 30 mei 2007 heeft Frontex het voorziene seminarie gewijd aan de ontwikkeling van het Iconet-netwerk in het project van de uitwisseling op het gebied van de terugkeer. Het agentschap is begonnen met het voeden van het netwerk door het verzamelen van nuttige informatie over de richtlijnen van de Europese Unie, de internationale overeenkomsten, de nationale procedures, de Europese studies (return migration studies van mei 2007) inzake de terugkeer en de overnameovereenkomsten die door de deelnemende Staten ondertekend werden. Frontex is begonnen met het verzamelen van de informatie inzake de derde landen die door de deelnemende Staten wordt doorgegeven. In 2007 was Zwitserland de enige Staat die het Iconet-netwerk gevoed heeft met informatie inzake een aantal derde landen. In het kader van de uitvoering van de Europese richtlijn 2003/110 heeft Frontex de gegevens van de contactpunten in de luchthavens van doorgeleiding, die noodzakelijk zijn voor de toepassing van artikel 4(5), verzameld. Het agentschap heeft ook de gegevens van de in artikel 4(5) vermelde centrale autoriteiten verzameld, met het oog op het aanvragen van een machtiging tot doorgeleiding. Frontex heeft door middel van vragenlijsten ook informatie doorgegeven aan de deelnemende Staten :
•• vragenlijst « pocket money » inzake de toegekende financiële steun in het geval van een gedwongen terugkeer
•• Europese vragenlijst inzake de dwangmaatregelen die genomen mogen worden door de escortes
•• •• •• ••
vragenlijst inzake de escortes opmerkingen in verband met de terugkeervluchten vragenlijst inzake de terugkeer naar Irak vragenlijst inzake de mogelijkheden tot vasthouding van de personen die door de andere Staten die deelnemen aan Frontex verwijderd werden
Ten slotte verschaft Frontex informatie inzake de delegaties van de derde landen die door de deelnemende Staten uitgenodigd worden om over te gaan tot het interview van de personen die verwijderd moeten worden.
2.5.2. Purfleet Purfleet, een klein dorpje (5000 inwoners), dat 16 mijl ten zuidwesten van Londen gelegen is, ligt op de linkeroever van de Theems, aan de monding van die rivier. Purfleet beschikt over een haventerminal die toebehoort aan en uitgebaat wordt door “Cobelfret Ferries”, een Zeebrugse maatschappij. Aangezien men ervan uitging dat de terminal enkel voor het doorvoeren van vracht gebruikt werd, was er geen permanent veiligheidsregime: geen immigratieofficier, geen politieofficier op de site en er was ook geen opsporingsapparatuur, zoals de apparatuur die gebruikt wordt door P&O om alle vrachtwagens die via zijn ferry’s doorgevoerd worden te controleren. Deze situatie zorgt ervoor dat Purfleet een aantrekkelijke route is voor de netwerken die het Verenigd Koninkrijk als bestemming hebben. Om een regionale oplossing voor dit probleem te zoeken werden bij de Dienst Vreemdelingenzaken twee multidisciplinaire vergaderingen georganiseerd met de belangrijkste nationale en internationale partners die zich zowel met het strategisch als met het operationeel luik bezighouden: Dienst Vreemdelingenzaken, lokale politie, federale politie, vertegenwoordigers van het Verenigd Koninkrijk, van Frankrijk, van Nederland en van Frontex. Tijdens deze vergaderingen hebben rondvragen het mogelijk gemaakt om informatie uit te
139
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
naar inhoud
wisselen. Contactpunten werden aangeduid en multilaterale acties werden ondernomen. Er werden aanbevelingen goedgekeurd die betrekking hebben op de invoering van een periodiek systeem voor de uitwisseling van informatie, de evaluatie van de samenwerking, de uitwisseling van de beste praktijken, het op punt stellen van een gezamenlijk project voor de strijd tegen de illegale transitstromen. De volgende vergadering, die in Nederland plaats zal vinden, zal onder andere op de aanwending van een regionale samenwerking op het operationeel en strategisch niveau betrekking hebben.
2.5.3. De communautaire overnameovereenkomsten Sinds het Verdrag van Amsterdam is de Europese Unie bevoegd om overnameovereenkomsten af te sluiten met derde landen. Tussen 2000 en 2007 heeft de Raad 16 mandaten gegeven aan de Commissie om in naam van de Europese Unie over overnameovereenkomsten te onderhandelen. Deze mandaten hebben op de volgende landen betrekking: Montenegro, Fyrom, Servië, Bosnië-Herzegovina, Moldavië, Marokko, Sri Lanka, Rusland, Pakistan, Hong Kong, Macau, Oekraïne, Albanië, Algerije, China en Turkije. Naast de reeds ondertekende overeenkomsten (Hong Kong, Macau, Sri Lanka, Albanië, Rusland) werden er ook overeenkomsten ondertekend met Oekraïne, Montenegro, Fyrom, Servië, Bosnië en Herzegovina en Moldavië. Deze overeenkomsten zijn allemaal op 1 januari 2008 van kracht geworden.
2.5.4. Benelux De samenwerking in de Benelux Het Protocol inzake de transit op de respectieve grondgebieden van Nederland en België werd gewijzigd om rekening te houden met de oprichting van de nieuwe dienst “repatriëring en vertrek” in Nederland. Deze dienst is bevoegd voor de materie van de terugkeer. Momenteel onderhandelen België en het Groothertogdom Luxemburg over de aanneming van een gelijkaardig Protocol. De betrekkingen met de derde landen In 2007 werd geen enkele overeenkomst ondertekend. De overeenkomst met Armenië werd afgerond en zal aan het eind van het eerste trimester van 2008 kunnen worden ondertekend. Met het oog op de ondertekening van een toepassingsprotocol van de Europese overnameovereenkomst werd er verder onderhandeld met de Russische Federatie en Sri Lanka.
naar inhoud
140
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
2.5.5. Belgisch niveau In 2006 begeleidde en initieerde de Dienst Vreemdelingenzaken onderhandelingen met landen van herkomst inzake de identificatie en de terugkeer van hun onderdanen in illegaal verblijf. In die zin zijn er met betrekking tot de volgende landen initiatieven genomen: Afghanistan, Guinee-Conakry, Vietnam en Kosovo. In dit kader werden door immigratieambtenaren zendingen ondernomen naar Guinee-Conakry, Nigeria en China.
De multidisciplinaire aanpak van de Dienst Vreemdelingenzaken
3
3.1. De samenwerking met de gemeenten 3.1.1. Project van de pilootgemeenten. 3.1.1.1. Inleiding Dit project, dat werd opgestart in oktober 2003, loopt nog steeds, met toenemend succes. In 2007 toonden de provincies Oost- en West- Vlaanderen eveneens interesse voor het project. De wijze van deelname aan het project zal in 2008 geconcretiseerd worden. Ook in 2007 werd er vooral aandacht besteed aan het verbeteren en het optimaliseren van de werking en de samenwerking tussen de lokale besturen (gemeente en politie) en de Dienst Vreemdelingenzaken. De vergaderingen worden om de twee maanden, per taalgemeenschap georganiseerd. Van deze vergaderingen wordt een globaal verslag opgesteld, zodat de gelijkheid op het gebied van de behandeling van de aangehaalde onderwerpen en de uitwisseling van informatie tussen de taalgemeenschappen volledig wordt gewaarborgd. De lokale besturen (politie en administratie) van de volgende gemeenten hebben in 2007 actief aan het project deelgenomen: Aalst, Antwerpen, Hasselt, Mechelen, Luik, Bergen, Charleroi, Schaarbeek, Sint-Jans-Molenbeek, Evere en Sint-Joost-ten-Node. Een vertegenwoordiger van de Gouverneur van de Provincie Vlaams-Brabant, die voor de uitwisseling van informatie tussen de gemeenten uit deze provincie en de Dienst Vreemdelingenzaken zorgt, nam eveneens aan alle vergaderingen deel.
141
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
naar inhoud
3.1.1.2. Evaluatie van het project 1) Bijzondere aandachtspunten in 2007
•• wijzigingen van de vreemdelingenreglementering die op 1 juni 2007 in werking zijn getreden en vooral betrekking hebben op gezinshereniging, de asielprocedure, het statuut van subsidiaire bescherming, aanvraag verblijf van meer dan drie maanden die kan worden ingediend bij de gemeente, het in werking treden van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, aanpassing van beroepsprocedures,...;
•• toepassing en misbruik van bestaande administratie procedures : huwelijk en schijnhuwelijk, gezinshereniging, regularisatie en regularisatiefraude, misbruik van de nationaliteitswetgeving, verblijf als student, recht op terugkeer, staatlozen, ...;
•• verwijderingen: verwijdering van gezinnen, terugvordering van verblijfs- en repatriëringskosten van de garant die een bijlage 3bis ondertekend heeft, vrijwillig vertrek met de IOM, moeilijk verwijderbare nationaliteiten, uitvoering van de aanbevelingen van de Commissie Vermeersch;
•• verlies en diefstal van verblijfskaarten; •• handelingen van de besturen die fraude en misbruik van procedures in de hand kunnen werken;
•• elektronische verblijfskaarten; •• vingerafdrukken en registratie van personen in illegaal verblijf op het Belgisch grondgebied;
•• communicatie tussen de lokale besturen en de Dienst Vreemdelingenzaken; •• harmonisatie van procedures tussen verschillende besturen, zodat ze beter op elkaar afgestemd zijn;
•• ontwikkeling van de site www.dofi.fgov.be/gemcom en promoten van het gebruik ervan bij de gemeenten;
•• inschrijving in en schrapping uit het wacht-, vreemdelingen- en bevolkingsregister. 2) Concrete verwezenlijkingen in 2007 In samenwerking met andere overheidsdiensten werd de procedure om de verblijfs- en repatriëringskosten terug te vorderen van de garant, die een bijlage 3bis heeft ondertekend, volledig uitgewerkt, zodat ze vanaf januari 2008 operationeel is. Een eerste voorstel van koninklijk besluit waarbij aan de gemeenten de bevoegdheid wordt gegeven om vreemdelingen, die zich in illegaal verblijf bevinden, in het wachtregister in te schrijven, werd in samenwerking met de diensten van het rijksregister uitgewerkt. De bedoeling hiervan is om de populatie illegale vreemdelingen in kaart te brengen zodat de nodige beleidsopties kunnen worden genomen. Duidelijke instructies met betrekking tot de procedure die moet gevolgd worden voor de verbetering van identiteitsgegevens werden op GEMCOM geplaatst. De reglementering inzake aangifte van diefstal of verlies van een verblijfsdocument werd opgenomen in het koninklijk besluit van 8/10/1981, zodat er nu een duidelijke wettelijke basis voor politie en gemeenten bestaat. De IOM heeft zijn informatiecampagne op de gemeente gericht en duidelijke richtlijnen voor samenwerking opgesteld. Alle gemeenten werden aangeschreven. Er werden per brief duidelijke instructies betreffende de studentenreglementering aan alle gemeenten gericht. De aanpassing van de bijlage 32 zal volgen.
naar inhoud
142
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
De procedures van de dienst grenscontrole en deze van de gemeenten werden op elkaar afgestemd voor wat de schrapping uit de registers betreft, wanneer een vreemdeling zijn verblijfsrecht verliest. In samenspraak met de pilootgemeenten werden duidelijke criteria en de meest klantvriendelijke procedure opgesteld om te bepalen of een vreemdeling al of niet in het bezit zal kunnen worden gesteld van een verblijfskaart voor een familielid van een burger van de Unie. De overige verwezenlijkingen vallen onder de algemene noemer:
•• •• •• •• ••
administratieve vereenvoudiging van de procedures en formulieren, het verstrekken van juridisch advies, het harmoniseren van procedures, het permanent verstrekken van informatie bij nieuwe reglementeringen, het voorstellen van structurele verbeteringen inzake de werking van de betrokken diensten, enz... Illustratie van hoe de samenwerking tot nuttige resultaten leidt: In toepassing van de omzendbrief van 10 mei 2006 moet de gemeente, in toepassing van de EU-reglementering, aan de familieleden van een burger van de Unie een verblijfskaart met deze vermelding afleveren. Om te kunnen bepalen of een vreemdeling als dusdanig kan beschouwd worden, moesten criteria worden opgesteld waarbij enerzijds de correctheid van de beslissing diende gewaarborgd te worden en waarbij anderzijds de werklast voor de gemeenten diende beperkt te worden. De Dienst Vreemdelingenzaken heeft vanuit dit oogpunt een aantal criteria opgesteld en aan de pilootgemeenten voorgelegd. Rekening houdend met de opmerkingen van deze gemeenten werden enkele aanpassingen aangebracht. De criteria en de procedure werden vervolgens aan de Heer Minister voorgelegd. Na goedkeuring werden deze o.v.v. een bericht op GEMCOM geplaatst, zodat alle gemeenten ze kunnen toepassen. Tenslotte worden deze regels genomen in de Algemene onderrichtingen betreffende de verblijfskaarten die in samenwerking met de diensten van het Rijksregister voor de gemeenten worden opgesteld.
3) Algemene evaluatie Ten gevolge van een aantal praktische problemen en het bepalen van prioriteiten inzake de verwijdering van uitgeprocedeerde asielzoekers kon ook in 2007 niet ten volle uitvoering gegeven worden aan de activering van de verwijderingen van de vreemdelingen die illegaal verblijven op het grondgebied van de pilootgemeenten. Als forum waar een brede waaier van onderwerpen wordt besproken en waar in een constructieve sfeer naar oplossingen wordt gezocht voor de problemen die de lokale besturen ondervinden bij de uitoefening van hun opdracht, in het kader van de toepassing van de vreemdelingenreglementering, is het project een succes te noemen. Door de grote betrokkenheid en actieve inbreng van zowel de lokale besturen als de Dienst Vreemdelingenzaken bij het tot stand komen van onder meer nieuwe formulieren, brochures, omzendbrieven en eenvormige procedures wordt dit project door alle deelnemers gewaardeerd. De gehanteerde werkwijze leidt tot een brede consensus over de tot stand
143
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
naar inhoud
gekomen teksten, procedures en formulieren. Dankzij de vrije uitwisseling van informatie tussen de betrokken besturen, het uitwisselen van ervaringen en het toelichten van de problemen waarmee alle personen bij de uitoefening van hun taken geconfronteerd worden, heeft het project ook tot een grotere toenadering tussen de Dienst Vreemdelingenzaken en de lokale besturen geleid. Alle gemeenten profiteren van de resultaten van dit project omdat de verwezenlijkingen tot een administratieve vereenvoudiging van de procedures, waarvan zij het resultaat via de website www.dofi.fgov.be/Gemcom kunnen bekomen, leiden. Aangezien zowel de vreemdelingenreglementering als de wetgeving in het algemeen vaak gewijzigd worden ten gevolge van de nationale en internationale politieke en reglementaire context, zullen procedures steeds opnieuw op elkaar moeten worden afgestemd en zal er steeds naar de best mogelijke samenwerking en vereenvoudiging van procedures moeten gestreefd worden, om zodoende de efficiëntie ervan te verzekeren. Men kan hier dus wel zeggen dat dit project een grote uitdaging blijft.
3.1.2. Ontmoetingsdagen met de gemeenten. Teneinde alle gemeenten te informeren over de verwezenlijkingen die tot stand gekomen zijn binnen het project pilootgemeenten, hen algemene nuttige informatie te verstrekken m.b.t. nieuwigheden in de reglementering en de interactie tussen Dienst Vreemdelingenzaken en de gemeenten in de hand te werken, werden in 2007 voor de tweede maal ontmoetingsdagen met de gemeenten georganiseerd. Deze ontmoetingsdagen gingen door op 25 oktober en 8 november 2007, voor de Franstalige gemeenten, en op 23 oktober en 6 november, voor de Nederlandstalige gemeenten. Gespreid over deze vier dagen heeft Dienst Vreemdelingenzaken 400 personen ontvangen, zij vertegenwoordigden 118 Nederlandstalige gemeenten en 131 Franstalige gemeenten. 3.1.2.1. Programma In de voormiddag werd tijdens de voltallige zitting vooral informatie verstrekt over :
•• de elektronische verblijfskaarten : evolutie van het project, technische informatie en timing m.b.t. de implicatie van alle gemeenten in 2008;
•• de verwezenlijkingen in het kader van het project pilootgemeenten en de impact op de werking van alle gemeenten;
•• recente wetswijzigingen en hun toepassing. Bij elke presentatie werd de mogelijkheid gelaten om vragen te stellen.
In de namiddag werden workshops georganiseerd rond de volgende thema’s :
•• •• •• •• •• ••
schijnhuwelijken gezinshereniging regularisatieaanvragen nieuwe asielprocedure en de subsidiaire bescherming lang verblijf de algemene reglementering betreffende vreemdelingen
Tijdens de workshops konden de gemeenten actief aan de gesprekken deelnemen en onderling ervaringen uitwisselen.
naar inhoud
144
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
3.1.2.2. Evaluatie Uit de evaluaties blijkt dat deze ontmoetingsdagen door de deelnemers als “interessant”, “noodzakelijk” tot “onontbeerlijk” werden beoordeeld. De verstrekte informatie heeft hen in de mogelijkheid gesteld om de materie en bepaalde beslissingen beter in zijn context te plaatsen, een antwoord op bepaalde vragen te bekomen en moeilijke gevallen op te lossen. Zij waren tevreden over het onthaal, de lokalen, het dynamisme en de competenties van de moderators. Vooral de workshops hadden veel bijval, omdat er daar een directe interactie met de moderators was. De meeste vragen dat de ontmoetingsdagen minstens twee keer per jaar georganiseerd worden.
3.1.3 Het Project Europa - omzendbrief 30 december 1997 3.1.3.1. Inleiding In het verleden werden er door verschillende publieke instanties misbruiken vastgesteld door vreemdelingen uit een niet-EU-staat die zich in Belgische gemeenten lieten inschrijven door bewust gebruik te maken van valse of vervalste Europese identiteitsdocumenten. Deze vreemdelingen trachtten zich in te schrijven als EU-onderdanen om navenant frauduleus de rechten te genieten die aan dit statuut zijn verbonden (vrij verkeer van personen binnen de EU, uitgebreide gezinshereniging, sociale voordelen, toegang tot de arbeidsmarkt...). Het bureau opsporingen van de dienst vreemdelingenzaken is in dit project een van de sleutelpartners en coördineert de contacten tussen de gemeentebesturen, de politiediensten en de uitvoeringsbureaus van de Dienst Vreemdelingenzaken die in deze materie betrokken zijn. Tevens verzorgt het bureau opsporingen, samen met de Centrale Dienst ter Bestrijding van de Valsheden van de federale politie opleidingen en informatiesessies aan andere partners, in casu de bestuurlijke overheden op lokaal vlak en de lokale politie-eenheden. 3.1.3.2. Procedure en resultaten Wanneer de Centrale Dienst ter Bestrijding van de Valsheden van de Federale Politie een verslag in het kader van de omzendbrief van de lokale politie ontvangt, start deze dienst een onderzoek naar de echtheid. Wanneer na het onderzoek wordt vastgesteld dat een vals of vervalst document werd gebruikt om zich in te schrijven in een Belgische gemeente wordt een verslag naar het Bureau Opsporingen gestuurd. Nadat het Bureau Opsporingen een plaats in een gesloten centrum heeft gereserveerd
145
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
naar inhoud
neemt men contact op met de lokale politie. De lokale politie zal hierop een controle op adres uitvoeren, teneinde de betrokken vreemdeling te intercepteren. Aan de vaststellingen wordt er zowel een gerechtelijk als een administratief gevolg gegeven. De vreemdeling heeft immers verschillende ernstige misdrijven gepleegd, zoals valsheid in geschrifte, gebruik valse stukken, oplichting, enz.... Op administratief vlak vertoeft de vreemdeling illegaal op het grondgebied en impliceren de feiten van openbare orde een prioritaire verwijdering van het grondgebied. Daar de echte identiteit en in het bijzonder de echte nationaliteit van de vreemdeling onzeker zijn, moet de Dienst Vreemdelingenzaken een bijzondere identificatieprocedure doorlopen teneinde de nodige reisdocumenten te bekomen van de bevoegde ambassade, zodat de betrokkene effectief van het grondgebied kan verwijderd worden. Ingevolge de doorgevoerde controle door de politiediensten naar de echtheid van een document en het feit dat de identiteitsdocumenten fysiek beter beveiligd zijn, merken de diensten een verschuiving van het gebruik van louter valse of vervalste identiteitsdocumenten naar het gebruik van echte documenten door lookalikes of het gebruik van intellectuele valse documenten. Lookalikes zijn personen die een authentiek document van een ander persoon gebruiken, net omdat ze visueel veel gelijkenissen vertonen met die persoon. Uiteraard heeft deze andere vreemdeling wel een gunstige verblijfssituatie in België of in een andere EU-staat en probeert de illegale vreemdeling een voordeel te putten uit deze usurpatie. Intellectuele fraude doet zich voor wanneer men op basis van een vals stuk, b.v. een vervalste geboorteakte, een authentieke identiteitstitel bekomt. Een controle van dergelijke stukken is bijzonder moeilijk daar het verkregen identiteitsdocument volledig overeenstemt met een origineel document. Enkel de manier waarop het verkregen werd, is frauduleus. Ondanks indicaties uit politieverslagen en gerechtelijke onderzoeken dat valse of vervalste identiteitsdocumenten veelvuldig worden gebruikt door vreemdelingen is het aantal verslagen dat door de Centrale Dienst ter Bestrijding van de Valsheden, in het kader van de omzendbrief, naar de Dienst Vreemdelingenzaken werden verstuurd in 2007 iets gestegen: van 44 gevallen in 2006 naar 67 in 2007. Verdeling per nationaliteit Portugal
36
Frankrijk
24
Spanje
3
Italië
3
Verenigd Koninkrijk
1
Geografische verdeling De meeste misbruiken en fraudes worden vastgesteld in de Brusselse hoofdstedelijke regio, de Antwerpse regio en in Waals-Brabant.
3.1.4. Project “beveiliging van de gemeentebesturen” Het thema “beveiliging van de gemeentebesturen” was ook dit jaar actueel en bleef een prioriteit voor de Dienst Vreemdelingenzaken. Vanuit de dienst “verblijfstitels” bij de Dienst Vreemdelingenzaken wordt de beveiliging in de hand gewerkt door de levering van het aantal gevraagde verblijfsdocumenten per gemeente te beperken, in functie van het aantal documenten dat jaarlijks door haar wordt afgeleverd. Er worden dus meermaals kleinere hoeveelheden geleverd. Een efficiënter beheer van de
naar inhoud
146
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
voorraad verlaagt ook de kans dat er grote hoeveelheden verblijfstitels kunnen worden gestolen. De levering gebeurt door middel van beveiligde transporten. De ontwikkeling van het project “elektronische verblijfskaarten” zal in de toekomst in grote mate bijdragen tot de beveiliging van de gemeentebesturen. In 2008 zullen alle gemeenten geleidelijk overgaan tot de afgifte van elektronische verblijfskaarten. Het in omloop brengen van beveiligde en geïndividualiseerde verblijfskaarten zal er op termijn voor zorgen dat er nog slechts weinig blanco documenten in de gemeenten zullen worden bewaard. De enige documenten die nog blanco zullen worden bewaard zijn de attesten van immatriculatie, een verblijfsdocument met weinig waarde, aangezien het om een voorlopig en tijdelijk document gaat. In afwachting van de volledige vervanging van alle verblijfstitels van het oude model zorgt de Dienst Vreemdelingenzaken voor de nodige aanbevelingen om de kaarten veilig te bewaren. Op het individuele vlak wordt, in dit kader, bij elke controle van een gemeente nagegaan of de gemeente de bepalingen inzake veiligheidsmaatregelen van de omzendbrief van 22 mei 2003 inzake de verblijfsbewijzen naleeft en zorgt de controleur voor aanbevelingen. Het aantal diefstallen met braak is in 2007 constant gebleven. Het aantal documenten dat werd gestolen is wel gedaald. In onderstaande tabel vindt u de relevante cijfergegevens inzake vastgestelde diefstallen met braak. 2004
2005
2006
2007
Aantal aan de gemeenten afgeleverde verblijfsbewijzen
Jaar
365.816
376.403
382.782
333.833
Aantal gemeenten waar diefstal met braak van blanco verblijfsbewijzen werd vastgesteld
6
11
4
4
5.862
815
1.100
361
Aantal verblijfsbewijzen dat in de gemeenten werd gestolen
Naast PV’s voor diefstallen met braak werden er in 2007 eveneens 13 PV’s opgesteld voor de verdwijning/diefstal van 123 verblijfstitels uit de gemeentebesturen, zonder dat er hier evenwel sprake was van braak. Sinds begin 2006 wordt er bij elke controle van de werking van een gemeente een lijst opgemaakt van de verblijfstitels die niet in de controleregisters van de afgegeven kaarten of in het Rijksregister voorkomen en niet meer terug te vinden zijn in de stock van blanco kaarten die bij de gemeente bewaard worden. Indien de bestemmeling van de kaart door de gemeente niet kan achterhaald worden en de informatie in het rijksregister dus niet kan aangevuld worden, wordt deze kaart als verdwenen gesignaleerd om misbruik en fraude te voorkomen. Nieuw : vanaf 1 juni 2007 eenvormige regeling en wettelijke basis voor de aangiften van verlies of diefstal. Ingevolge de invoering van artikel 36 bis in het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 dient de vreemdeling in geval van verlies, diefstal of vernieling van zijn verblijfskaart hiervan aangifte te doen bij de politie van de plaats waar het verlies of de diefstal werd vastgesteld. De politie levert een attest af en maakt er een kopie van over aan de gemeente van verblijf en aan de Dienst vreemdelingenzaken. Er wordt tijdens de controle systematisch nagegaan of deze reglementering correct wordt toegepast. Tussen 1 juni 2007 (de datum van de inwerkingtreding van de nieuwe reglementering) en 31 december 2007 werden door de politie 2.445 meldingen van verlies of diefstal door particulieren aan de Dienst Vreemdelingenzaken doorgegeven.
147
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
naar inhoud
Al deze meldingen worden in een bestand opgeslagen, zodat er bij navraag van een politiedienst gemakkelijk nagegaan kan worden of de aangeboden kaart al dan niet als gestolen geseind staat. (zie ook onderstaand punt III.8.)
3.1.5. De controle van de gemeenten De gemeenten stellen handelingen in opdracht van de Dienst Vreemdelingenzaken. Deze besturen moeten dan ook gecontroleerd en ondersteund worden, zodat ze hun opdrachten zo goed mogelijk kunnen uitvoeren. a) De controle als basisopdracht. De controle behelst dan ook een dubbele opdracht:
•• enerzijds het uitvoeren van een kwaliteitscontrole op de door de gemeentelijke administraties gestelde handelingen in uitvoering van de vreemdelingenreglementering;
•• anderzijds het verstrekken van praktijkgerichte informatie aan deze administraties om hun werking te optimaliseren. Deze dubbele aanpak wordt door de gemeenten als positief ervaren. Het vaststellen van de tekortkomingen in de werking van de gemeentelijke administraties wordt op die manier immers dadelijk gecompenseerd door het verstrekken van praktijkgerichte informatie en het formuleren van aanbevelingen om de werking te verbeteren. CTL is voor de gemeenten dan ook het aanspreekpunt bij de Dienst Vreemdelingenzaken waar zij met hun problemen terecht kunnen. De vaststellingen met betrekking tot zowel de negatieve als de positieve punten in de werking van de gemeente worden in een eenvormig syntheseverslag verwerkt. Op die manier kunnen een aantal accurate en structurele maatregelen uitgewerkt worden om een oplossing te bieden voor de meest voorkomende fouten en problemen, o.m. door het organiseren van aangepaste vorming rond bepaalde thema’s, het aanpassen van bepaalde reglementeringen en procedures. Deze werkmethode laat ook toe om op basis van objectieve criteria een beter gefundeerde beoordeling aan een gemeente toe te kennen. Jaar Aantal gecontroleerde gemeenten
2004
2005
2006
2007
155
215
224
183*
* 152 Vlaamse gemeenten en 31 Waalse +Brusselse gemeenten
Het is de bedoeling om de norm van één controle van een gemeente om de drie jaar op het gehele grondgebied te halen. Niettegenstaande het aantal controles op het Nederlandstalig grondgebied in 2007 gedaald is ingevolge een lagere bezettingsgraad van het personeel, kon, dankzij een doorgedreven rationalisering van de controles en eenvormigheid voor de gebruikte documenten, deze norm gehaald worden voor controles op de Vlaamse gemeenten. Wegens bijzondere omstandigheden en het gebrek aan personeel kon deze norm, ondanks de doorgevoerde aanpassingen, echter niet gehaald worden voor de Waalse en tweetalige Brusselse gemeenten.
naar inhoud
148
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
b) Extra aandachtspunten. 1. Zoals in 2006 werd ook in 2007 een sensibilisatiecampagne gevoerd rond alle handelingen die door de gemeenten zelf worden gesteld en die fraude, misbruiken van procedures en verblijf/vestiging van illegalen in de hand kunnen werken. 2. In 2007 werd bovendien bijzondere aandacht besteed aan het aantal verblijfsdocumenten dat aan vreemdelingen werd afgegeven, zonder dat hiervan melding werd gemaakt in de controleregisters van de afgegeven kaarten of het Rijksregister, omdat het belangrijk is te weten aan wie een bepaalde kaart werd afgegeven. Dit kadert eveneens in de strijd tegen fraude en het gebruik van valse of gestolen kaarten. Een correcte registratie van de documenten zorgt er ook voor dat de burger bij een controle door de politie niet onterecht verontrust wordt voor het dragen van een “vermeende” valse verblijfskaart. 3. Er wordt tevens nagegaan welke de impact van de controle op het gedrag van de gemeenten is en of de opmerkingen die tijdens een voorgaande controle werden gemaakt er toe geleid hebben dat de toen vastgestelde tekortkomingen verholpen werden. Door de vermelding van het resultaat in het controlerapport dat aan de burgemeester wordt gestuurd, wordt de aandacht gevestigd op de opvolging die gegeven werd aan de gemaakte opmerkingen om de werking van de gemeente te verbeteren en in overeenstemming met de wetgeving te brengen. 4. Tenslotte wordt werd dit jaar bij elke controle de nadruk gelegd op het belang voor de gemeenten om regelmatig te informeren naar de laatste ontwikkelingen in de vreemdelingenreglementering en het gebruik van de officiële bijlage van het KB van 8 oktober 1981. Het is gemeenten niet toegelaten deze documenten zelf aan te passen en onder een andere vorm af te leveren. Dit kan door regelmatig de site te consulteren die aan de gemeenten wordt voorbehouden en door de Dienst Vreemdelingenzaken voortdurend wordt bijgewerkt, om de gemeenten bij de uitvoering van hun taken te helpen: www.dofi.fgov.be/gemcom. Uit controles blijkt : % van de in 2007 gecontroleerde Franstalige gemeenten
% van de in 2007 gecontroleerde Nederlandstalige gemeenten
Handelingen die door de gemeenten worden gesteld en die fraude en misbruiken in de hand kunnen werken
91%
75%
Opvolging door de gemeenten van de opmerkingen die door Dienst Vreemdelingenzaken tijdens de vorige controle werden gemaakt, zodat een verbetering merkbaar is.
12%
29%
Ontbrekende verblijfsdocumenten in de controleregisters en het Rijksregister
26%
19%
c) Bijzondere Ad hoc opdrachten. Naast haar controleopdracht heeft deze dienst ook de volgende bijzondere opdrachten, die allemaal hebben bijgedragen tot de verbetering van de werking van de gemeenten, uitgevoerd:
•• bijzondere controle in een gemeente op vraag van een uitvoeringsdienst of op vraag van de burgemeester van een bepaalde gemeente wanneer er herhaaldelijk zwaardere fouten werden vastgesteld of wanneer er hulp moet geboden worden bij het organiseren van de
149
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
naar inhoud
vreemdelingendienst om het hoofd te bieden aan punctuele problemen;
•• bijzonder onderzoek en medewerking aan het gerechtelijk onderzoek na vaststelling van frauduleuze handelingen die door een burgemeester in een individueel dossier werden gesteld;
•• opleiding van nieuwe personeelsleden in de gemeenten, zodat ze zo vlug mogelijk operationeel zijn;
•• controle van een gemeente wanneer een diefstal van blanco verblijfsbewijzen gesignaleerd wordt;
•• samenwerking in het kader van een gerechtelijk onderzoek; •• onderzoeken in het kader van het gebruik van frauduleus verkregen kaarten.
Overzicht van het aantal bijzondere opdrachten. Jaar Aantal bijzondere opdrachten
2004
2005
2006
2007
99
89
62
33
De daling van het aantal bijzondere opdrachten is enerzijds het gevolg van het opdrijven van het aantal controles en een betere planning voor de Vlaamse gemeenten en anderzijds van personeelsgebrek voor de controles in de Waalse en Brusselse gemeenten.
3.1.6. Tevredenheidsonderzoek bij de gemeenten. Met het oog op de verbetering van de dienstverlening aan de gemeenten en de manier waarop de controles worden uitgevoerd wordt na elke volbrachte controleopdracht een vragenlijst inzake de kwaliteit van de uitgevoerde controle, de aangeboden en de gewenste formule, de frequentie van het controlebezoek naar de gemeenten gestuurd. Zoals de voorgaande jaren werd na elke controle een formulier naar de gemeente gestuurd met de vraag een evaluatie van de controle, alsook van de wijze waarop de controleur zijn taak heeft volbracht, in te vullen. Van de 183 verstuurde formulieren werd er 83% ingevuld. De resultaten van dit tevredenheidsonderzoek zijn dezelfde als vorig jaar:
•• bijna alle ondervraagde gemeenten wensen een regelmatige controle omdat een hogere frequentie van deze controlebezoeken de werking van de gemeente verbetert;
•• aangeboden duoformule (aspect controle + aspect ondersteuning) wordt door de gemeenten als een meerwaarde beschouwd en wordt als formule ook het meest op prijs gesteld.
3.2. De samenwerking met de FOD Buitenlandse Zaken 3.2.1. Uitvoering samenwerkingsprotocol van 29 juni 2005 In toepassing van dit protocol werd heel wat strategische informatie uitgewisseld tussen de Dienst Vreemdelingenzaken en de Belgische diplomatieke en consulaire posten in het buitenland, via geactualiseerde landenfiches, analyses met betrekking tot bepaalde immigratiethema’s en allerhande nota’s en verslagen. Eén van de hoofddoelstellingen is het optimaal benutten van deze informatie door de posten, onder meer als ondersteuning bij de beoordeling van visumaanvragen, om gebruikt en besproken te worden in het kader van de
naar inhoud
150
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
lokale consulaire samenwerking met andere landen en om bij te dragen tot het vormen van een globaler beeld van de voornoemde fenomenen. Momenteel wordt de werking van dit systeem met het oog op het verbeteren en optimaliseren van deze informatie-uitwisseling geëvalueerd.
3.2.2. Gestructureerde informatie-uitwisseling. Sinds begin 2004 wordt informatie over visa, die als gevolg van een beslissing van de Dienst Grensinspectie aan de grens geannuleerd werden, op systematische en gestructureerde wijze naar Buitenlandse Zaken doorgestuurd. De consulaire afdeling van deze FOD geeft de informatie door aan de respectievelijke ambassades en consulaten die de visa hebben afgeleverd. Deze informatie heeft vooral betrekking op de motieven en de vaststellingen die tot de annulering geleid hebben en moet toelaten om, op het ogenblik dat een visum wordt aangevraagd, bepaalde misbruiken te ontdekken en te bestrijden.
3.2.3. De ambassadeur asiel en immigratie De immigratieambassadeur ondersteunt de Dienst Vreemdelingenzaken op het vlak van de diplomatieke interventies, om de identificatieprocedures en de verwijderingsprocedures te vergemakkelijken. Voor knelpunten op dit vlak wordt de interventie zowel via de diplomatieke vertegenwoordigers in België als via de ambassades in de landen van herkomst gevraagd. Bijstand en samenwerking op onder meer de volgende gebieden bereikt:
•• Readmissie in het kader van de bilaterale onderhandelingen en de Beneluxonderhandelingen;
•• Speciale vluchten; •• Opvolging van de jaarrapporten illegale immigratie, mensensmokkel en mensenhandel en van de ad hoc rapporten illegale immigratie van de Belgische ambassades in het buitenland.
3.3. De samenwerking met de politiediensten 3.3.1. Informatieaanvragen In 2007 verwerkte het Bureau Opsporingen een totaal van. 16.460 informatieaanvragen tegenover 14.454 aanvragen in 2006. T.o.v. het jaar 2006 is er bijgevolg een stijging met meer dan 17 %. Ter vergelijking: de Dienst Vreemdelingenzaken telde 11.115 asielaanvragen in 2007. Alleen al de informatieaanvragen m.b.t. potentiële schijnhuwelijken (13.517 faxen) liggen 21% hoger dan het aantal asielaanvragen. De stijging is niet alleen te wijten aan het stijgende aantal verzoeken van de politiediensten en de verbeterde naamsbekendheid van het Bureau Opsporingen bij de externe partners, maar tevens aan het veelvuldig gebruik van elektronische communicatiemiddelen die de drempel naar een vraagstelling verkleinen. Slechts 2,84 % van de aanvragen werden per post naar het Bureau Opsporingen gestuurd. De politiediensten wensen in de meeste gevallen een zo adequaat mogelijk beeld te krijgen van de identiteit van de vreemdeling en zijn verblijfssituatie te kennen, alsook informatie te bekomen met betrekking tot mogelijke elementen van openbare orde of nationale veiligheid. Buiten de dagelijkse ondersteunende functie van het Bureau Opsporingen van de politiediensten en de gerechtelijke autoriteiten is er eveneens een overleg met verschillende gerechtelijke arrondissementen, in het kader van de circulaire Col 02/2007 mensenhandel en
151
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
naar inhoud
mensensmokkel, alsook de samenwerking met arrondissementen m.b.t. terrorisme en radicalisme. In het eerste geval verloopt het overleg onder de auspiciën van het Openbaar Ministerie samen met de lokale politiezones en enkele gespecialiseerde politiediensten. Het tweede overleg waarvan sprake in dit hoofdstuk verloopt onder het voorzitterschap van de Directeur-Coördinator van de federale politie. Jaar
2003
2004
2005
2006
2007
Aantal informatie-aanvragen
4567
7.230
10.043
14.454
16.460
81% van alle communicaties met betrekking tot individuele dossiers hebben potentiële schijnhuwelijken als onderwerp. Wanneer de gerechtelijke onderzoeken een groot aantal vreemdelingendossiers betreft, is er rechtstreekse samenwerking tussen de politiediensten, in opdracht van het Openbaar Ministerie of een onderzoeksrechter, en het Bureau Opsporingen van de Dienst Vreemdelingenzaken. In die gevallen worden de administratieve dossiers ter plaatse geraadpleegd door de onderzoekers. In 2007 kreeg het Bureau Opsporingen 196 vragen tot inzage van de betrokken dossiers. Bovenvermelde cijfers omvatten niet de aanvragen tot informatie of inzage van de vreemdelingendossiers door de diverse inlichtingendiensten.
3.3.2. Verbetering van de samenwerking met de Federale Luchthavenpolitie Brussels Airport Aangezien in het kader van de grenscontrole en het uitvoeren van de verwijderingen tussen de Dienst Vreemdelingenzaken en de Federale Politie van het veiligheidsdetachement op de Nationale Luchthaven op verschillende vlakken wordt samengewerkt, wordt door beide diensten op operationeel niveau op regelmatige basis een vergadering gehouden.
3.3.3. Project elektronisch administratief verslag De Dienst Vreemdelingenzaken startte in 2005 het project “Workflow Federale en Lokale Politie en de Dienst Vreemdelingenzaken”. De communicatie tussen de lokale en federale politiediensten en de Dienst Vreemdelingenzaken bij intercepties van vreemdelingen gebeurt niet op een efficiënte wijze. Bovendien worden de intercepties omwille van het ontbreken van kwalitatieve statistische gegevens onvoldoende gestuurd. Het project Workflow Federale/Lokale Politie en de Dienst Vreemdelingenzaken zal de communicatie tussen de beide diensten in grote mate vereenvoudigen door automatisering en door de invoering van de eenmalige inbreng, en tegelijkertijd de effectiviteit van de intercepties verhogen door een grotere kwaliteit van de statistische gegevens. Het project bevindt zich nu in een functionele fase. In 2007 zijn de interne analyses binnen de twee diensten afgerond. Het doel is in 2008 te komen tot een gemeenschappelijke functionele analyse.
3.3.4. Strategische informatie-uitwisseling in verband met de problematiek illegale immigratie, mensenhandel en mensensmokkel Ook in 2007 werden er op periodieke basis bijeenkomsten georganiseerd met de Cel Mensenhandel en Mensensmokkel en met de Cel Immigratie en Grenzen van de Federale Politie. Deze waren vooral gericht op fenomenen van een zekere omvang. Zo werden onder meer de volgende items behandeld: China (niet-begeleide minderjarigen, pseudo-studenten, pseudo-toeristen) en de illegale immigratie vanuit de Democratische Republiek Congo.
naar inhoud
152
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
3.4. Samenwerking met Veiligheids- en inlichtingendiensten Het Bureau Opsporingen staat dagelijks in contact met de Veiligheid van de Staat en de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van het Ministerie van Defensie. De samenwerking in het kader van hun wettelijke opdrachten gebeurt overeenkomstig vastgelegde procedures, teneinde een volledige waarborg te garanderen van een vertrouwelijke behandeling van de informatie. Het bureau Opsporingen schikt zich bijgevolg naar de regels in de wet van 11.12.1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen en het uitvoeringsbesluit van 24.03.2000. In 2007 werd de dienst 247 keren gecontacteerd met betrekking tot een 700-tal vreemdelingendossiers.
3.5. Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD) Op 1 december 2006 werden ingevolge de wet van 10 juli 2006 betreffende de analyse van de dreiging de taken van de Antiterroristische Gemengde Groep (AGG) overgenomen door het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD). Het OCAD werd belast met de evaluatie van de dreiging op het vlak van terrorisme en extremisme. De wet voorziet dat de ondersteunende diensten daartoe alle relevante inlichtingen moeten meedelen aan het OCAD en deskundigen moeten detacheren. Die ondersteunende diensten zijn de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, de politiediensten, de FOD Financiën (Administratie der Douane en Accijnzen), de FOD Binnenlandse Zaken (Dienst Vreemdelingenzaken), de FOD Mobiliteit en Vervoer en de FOD Buitenlandse Zaken. Het OCAD staat onder het gemeenschappelijk gezag van de Minister van Justitie en de Minister van Binnenlandse Zaken. Zowel het OCAD als de ondersteunende diensten zijn onderworpen aan de controlebevoegdheden van het Vast Comité van Toezicht op de politiediensten en van het Vast Comité van Toezicht op de Inlichtingen- en veiligheidsdiensten. De Dienst Vreemdelingenzaken nam in 2006 deel aan de installatievergaderingen met de betrokken diensten, met het oog op de oprichting van het Orgaan voor Coördinatie en Analyse van de Dreiging (OCAD) en detacheerde begin januari 2007 een expert van de Dienst Vreemdelingenzaken naar het OCAD. Dagelijks ontvangen specifiek aangeduide medewerkers van het bureau Opsporingen informatierapporten van het OCAD. In voorkomend geval verstuurt het bureau de nuttige informatie uit het administratief dossier van de betrokken vreemdeling, binnen de door de wet van 01.12.2006 gestelde termijnen, naar het OCAD, teneinde te voldoen aan de informatieplicht. In 2007 ontving het bureau opsporingen 578 aanvragen. Als steundienst onderzoekt de Dienst Vreemdelingenzaken al de aanvragen en zendt in voorkomend geval de nuttige informatie naar het OCAD. Informatie die in het kader van de uitvoering van onze taken nuttig lijkt voor het OCAD wordt ambtshalve doorgestuurd. In het totaal verstuurde het bureau Opsporingen in 44 gevallen een antwoord, op vraag of ambtshalve, naar het OCAD. Deze antwoorden hadden betrekking op 159 vreemdelingendossiers. Voor de anderen vragen bleken er zich geen relevante elementen in het dossier te bevinden.
153
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
naar inhoud
3.6. De samenwerking met de parketten De samenwerking met de parketten beperkt zich niet alleen tot een systematische behandeling van de informatieaanvragen, maar vertaalt zich eveneens in een aantal informatiesessies met het Openbaar Ministerie. Deze informatiesessies vinden hoofdzakelijk in het kader van de strijd tegen de schijnhuwelijken plaats en vereisen een grote expertise, aangezien deze sessies eveneens gericht zijn op de ambtenaren van de Burgerlijke Stand, de lokale politiediensten of de gespecialiseerde recherche-eenheden, de vreemdelingendiensten en zelfs de visa-agenten van Buitenlandse Zaken. Het doel is vooral een uniforme werkwijze voor te stellen binnen de verschillende arrondissementen, teneinde huwelijksshopping door de vreemdelingen te vermijden. Midden 2007 werd in de schoot van de FOD Justitie, dienst strafrechtelijk beleid, een werkgroep “Schijnhuwelijken” opgericht. Deze werkgroep omvat een afvaardiging van de verschillende belanghebbende partijen zoals de parketten-generaal, de arrondissementele parketten, de ambtenaren van de Burgerlijke Stand, de FOD Buitenlandse Zaken en de Dienst Vreemdelingenzaken van de FOD Binnenlandse Zaken. De Dienst Vreemdelingenzaken, en in het bijzonder het Bureau Opsporingen, bekleedt in de werkgroep een belangrijke plaats, gezien de ervaring dat de dienst heeft met het opstellen, gebruiken en evalueren van draaiboeken ‘schijnhuwelijken’. Deze draaiboeken ‘schijnhuwelijken’ werden op initiatief van het Bureau Opsporingen bij diverse parketten gepromoot teneinde in de strijd tegen de schijnhuwelijken een eenvormige aanpak te bekomen binnen het arrondissement. Het doel van de werkgroep is het voorleggen aan het College van Procureurs-generaal van een draaiboek schijnhuwelijken dat na akkoord van het College de basis zal vormen van de omzendbrief met betrekking tot de aanpak van het fenomeen schijnhuwelijken, en dit zowel op burgerlijk als strafrechtelijk vlak. De werkzaamheden in 2007 zullen zich vooral toespitsen op een pragmatisch en juridisch correcte aanpak. Eén van de belangrijkste punten in de verdere ontwikkeling van het voorstel is de keuze tussen een louter burgerlijke procedure, zoals die nu hoofdzakelijk gevoerd wordt bij voorgenomen huwelijken, of de verschuiving naar een strafrechtelijke vervolging, gezien de bestraffing van de poging tot het afsluiten van een schijnhuwelijk overeenkomstig de wet van 12.01.2006. De keuze zal ingrijpende consequenties hebben voor de partijen in het rechtsgeding, onder meer met betrekking tot de rechtsplegingsvergoeding alsook met betrekking tot de toepassing van de wet Franchimont, indien voor de strafrechtelijke optie wordt gekozen.
3.7. De samenwerking binnen de Dienst Vreemdelingenzaken Ook in het werkjaar 2007 werd het maandelijks rondetafelgesprek “illegale immigratie, mensensmokkel, mensenhandel” met vertegenwoordigers uit alle relevante uitvoeringsbureaus (opgestart eind 2004) voortgezet. Elk rondetafelgesprek bestaat uit drie gedeelten: follow-up van de vorige vergadering (evolutie van de aangehaalde fenomenen en problemen), nieuwe fenomenen en tendensen geconstateerd tijdens de afgelopen maand, presentaties over specifieke onderwerpen door interne diensten, presentaties door externe diensten (gebeurlijk). Tijdens deze bijeenkomsten worden ook operationele samenwerkingsvormen afgesproken tussen interne diensten met betrekking tot bureauoverschrijdende immigratieproblemen.
naar inhoud
154
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
Deze werkmethode draagt bij tot het ontdekken van nieuwe fenomenen en tendensen in de migratiestromen. Naast het uitvoeren van zendingen naar het buitenland en het geven van ondersteuning aan uitvoeringsdiensten in het kader van bepaalde probleemdossiers voert de Cel Immigratie- en Verbindingsambtenaren regelmatig analyses uit ten behoeve van de hiërarchie en interne diensten. Door de aankoop van het Mapinfo-programma is de DVZ nu in staat om de herkomst van onregelmatige migranten in kaart te brengen. In een verdere fase zullen ook de legale migratie en de routes die door de onregelmatige migranten gebruikt worden bestudeerd worden. Deze geografische analyses zullen helpen om een correct profiel te verkrijgen en om gerichte maatregelen te nemen tegen illegale immigratie. In 2006 werd op geregelde basis een ‘prioriteitenvergadering’ belegd. Dit is een overlegvergadering tussen de diensten die bevoegd zijn voor de verwijderingen, de vasthoudingen, de asieldienst, immigratieambtenaren, de gerechtelijke sectie en de dienst die bevoegd is voor de gevangenen. Tijdens deze vergadering wordt, onder leiding van de Directeur-generaal of Adviseur-generaal, een evaluatie gemaakt van de voorbije maand en wordt overleg gepleegd inzake de vaststelling van de prioriteiten voor de vasthoudingen en de verwijderingen. Deze vergaderingen bleken noodzakelijk, gezien de middelen beperkt zijn en iedere dienst zijn prioriteiten verwezenlijkt wil zien. Tijdens dit overleg worden de noden beter op elkaar afgestemd, met als resultaat dat de diensten meer rekening houden met de algemene doelstellingen of er begrip voor kunnen opbrengen dat de door de eigen dienst naar voren geschoven prioriteiten niet kunnen worden gerealiseerd.
3.8. De samenwerking met belanghebbenden in de strijd tegen het gebruik van valse en vervalste verblijfsdocumenten Hier zijn de belanghebbenden vooral de banken, de politiediensten en alle instellingen die met vreemdelingen in contact komen. De dienst Verblijfstitels beschikt over een bestand waarin de nummers worden opgenomen van alle in de gemeenten gestolen verblijfsbewijzen (Attest van immatriculatie - Bewijs van Inschrijving in het Vreemdelingenregister - Identiteitskaart voor vreemdelingen - Verblijfskaart voor een onderdaan van een EU-lidstaat). In 2007 werd de dienst 2.261 maal door de veiligheidsdienst van banken en door de politie gecontacteerd, wat een forse stijging is ten opzichte van 2006, waar dit slechts 829 maal gebeurde. Deze stijging is het gevolg van vormingen die door Dienst Vreemdelingenzaken voor de politie georganiseerd werden, waardoor de mogelijkheid om deze info bij de dienst Verblijfstitels in te winnen beter gekend werd. Bij iedere aanvraag consulteerde deze dienst enerzijds zijn bestand van blanco documenten die in de gemeentehuizen gestolen werden en anderzijds het Rijksregister en het vreemdelingendossier, om na te gaan of de persoon die zich met het document aanbood wel degelijk dezelfde was als deze aan wie het document werd afgegeven. Meermaals werd vastgesteld dat dit niet het geval was. Uit deze controle bleek dat 110 maal een als blanco gestolen geseind document werd aangeboden (110 hits op 2261 contacten = 4,87%).
155
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
naar inhoud
Het project met betrekking tot het tot stand brengen van dit bestand van blanco documenten die in de gemeenten gestolen werden, dat via de website van de Dienst Vreemdelingenzaken opengesteld kan worden voor consultatie, werd in 2006 verder ontwikkeld. Er zijn echter nog enkele technische moeilijkheden die nog moeten worden opgelost.
3.9. Mensenhandel en mensensmokkel Ook in 2007 heeft de Dienst Vreemdelingenzaken verder op actieve wijze deelgenomen aan de activiteiten van de Interdepartementale Coördinatiecel Mensenhandel en Mensensmokkel, onder meer via het formuleren van voorstellen en aanbevelingen inzake het beleid met betrekking tot de strijd tegen mensenhandel en mensensmokkel. De belangrijkste activiteit betrof het opstellen van een boordtabel met een voorstel van actieplan, met betrekking tot de strijd tegen de mensenhandel, dat nog door de Regering moet worden goedgekeurd. In dit document werd de balans opgemaakt van het Belgisch beleid sinds de oprichting van de voornoemde Cel en de belangrijkste accenten en projecten vermeld die zouden moeten ontwikkeld worden. De hoofdaspecten van dit document hebben betrekking op :
•• •• •• •• •• ••
de evolutie van de wetgeving en reglementering inzake mensenhandel; preventie; hulp en bijstand aan slachtoffers van mensenhandel; opsporing en vervolging; coördinatie en informatieverzameling en -uitwisseling; concrete aanbevelingen.
Eind 2007 werd door een beperkte werkgroep van diverse experts inzake mensenhandel, voorgezeten door de Dienst Vreemdelingenzaken (Studiebureau en Contactpunt Mensenhandel DVZ bij het Bureau van de voornoemde Cel), een ontwerp opgesteld van nieuwe omzendbrief met betrekking tot de behandeling van slachtoffers van mensenhandel ( en van bepaalde gevallen van mensensmokkel onder verzwarende omstandigheden ), maar ook op een multidisciplinaire samenwerking tussen alle betrokken partners met betrekking tot deze slachtoffers. In deze tekst werden ook heel wat aanbevelingen geïmplementeerd, geformuleerd eind 2006 door de ah-hoc Werkgroep Statuut en Verblijfstitels Slachtoffers Mensenhandel (multidisciplinaire groep eveneens voorgezeten door de Dienst Vreemdelingenzaken - zie activiteitenrapport 2006). Er werd eveneens gestart met het opstellen van een ontwerp van informatiebrochure ten behoeve van slachtoffers van mensenhandel.
naar inhoud
156
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
3.10. Misbruik van administratieve procedures 3.10.1. Schijnhuwelijken 3.10.1.1. Algemeen De verschuiving van zuiver illegale immigratie naar pseudo-legale migratie is het sterkst merkbaar in het kader van het fenomeen schijnhuwelijken. Samen met de visafraude, het misbruik van het statuut van staatloze en frauduleuze adopties zijn schijnhuwelijken de uitdaging voor de Belgische rechtsstaat op het vlak van de strijd tegen de illegale migratie. Het statuut van het huwelijk misbruiken biedt veel voordelen voor de fraudeur. Het afsluiten van een huwelijk is immers een eenvoudige procedure die in beginsel zonder de tussenkomst van een advocaat kan gebeuren. De partij met een verblijfsrecht op het Belgisch grondgebied kan behoorlijk wat geld verdienen door een schijnhuwelijk aan te gaan. De strafrechtelijke geldelijke bestraffing is beperkt in verhouding tot het financieel voordeel dat in het vooruitzicht staat. Bovendien is het risico op een effectieve annulering van het huwelijk, gekoppeld aan de verwijdering van de frauderende vreemdeling, gering. Eenmaal het verblijfsrecht werd bekomen kan men snel en eenvoudig uit de echt scheiden. De diensten die bewust en systematisch wensen te strijden tegen dit fenomeen worden geconfronteerd met een complexe situatie, die politiek gevoelig ligt en worden daarboven overstelpt door het stijgende aantal gevallen. Dit heeft tot gevolg dat er keuzes dienen te worden gemaakt teneinde de beschikbare middelen vanuit een proces-economische visie optimaal in te zetten. De laatste jaren focussen de parketten hun middelen en tijd in het bijzonder op de proactieve onderzoeken. Sinds 2005 heeft het Bureau Opsporingen dan ook systematisch de betrokken diensten begeleid. Om de doelstellingen te bereiken, worden werkafspraken gemaakt tussen de politiediensten, de Burgerlijke Stand, het bevoegde parket en de Dienst Vreemdelingenzaken. Deze afspraken leiden dan tot een draaiboek of werkfiche die een uniforme aanpak binnen een gerechtelijk arrondissement moet garanderen. In het kader van de strijd tegen het fenomeen schijnhuwelijken zijn er twee soorten informatieaanvragen die naar het Bureau Opsporingen worden gestuurd. Beide onderzoeken staan meestal los van elkaar en betreffen dus meestal niet dezelfde personen. Enerzijds zijn er de vragen inzake de mogelijke schijnhuwelijken die in België nog moeten worden afgesloten. Dit zijn de onderzoeken voorgenomen huwelijken. Anderzijds zijn er de informatieaanvragen betreffende de mogelijke schijnhuwelijken die in het verleden reeds werden afgesloten en waarvan de Dienst Vreemdelingenzaken later op de hoogte wordt gebracht. Dit zijn de onderzoeken afgesloten huwelijken. De exponentiële stijging van het aantal onderzoeken bij de verschillende parketten, het aantal
157
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
naar inhoud
informatieaanvragen bij het Bureau Opsporingen van de Dienst Vreemdelingenzaken en de terechte aandacht in de pers voor het fenomeen hebben een algemene bewustwording in de hand gewerkt die op politiek vlak in een aantal wettelijke en reglementaire initiatieven werd vertaald. Dit resulteerde onder meer in de omzendbrief van 13 september 2005 betreffende de uitwisseling van informatie tussen de ambtenaren van de burgerlijke stand, in samenwerking met de Dienst Vreemdelingenzaken, ter gelegenheid van een huwelijksaangifte waarbij een vreemdeling is betrokken, en in de wet van 12 januari 2006 op de strafbaarstelling van de poging tot en het afsluiten van een schijnhuwelijk. Hoewel er duidelijk een stijging te merken is in het aantal informatieaanvragen met betrekking tot voorgenomen en afgesloten huwelijken, heeft de DVZ geopteerd om enkel het aantal individuele gevallen statistisch te verwerken die aanleiding hebben gegeven tot een administratief onderzoek bij het Bureau Opsporingen van de Dienst Vreemdelingenzaken. Deze statistische benadering van het fenomeen zal eveneens in de toekomst worden gevolgd omdat dit naar de externe partners een beter beeld geeft van de territoriale concentraties en probleemnationaliteiten in tegenstelling tot de vroegere statistieken die het aantal informatieaanvragen van de lokale gerechtelijke en administratieve diensten betroffen. De statistieken tot en met het jaar 2006 werden opgemaakt vanuit een proces-economische visie en benaderden eerder de arbeidsintensieve impact op de beschikbare middelen van de diensten. In de statistieken van 2007 worden alle pogingen van eenzelfde vreemdeling in de verschillende gemeenten telkens gekwantificeerd. Dit sluit immers onmiddellijk aan bij de doelstellingen van de omzendbrief van 13.09.2005.
3.10.1.2. Voorgenomen huwelijken De cijfers die hieronder worden weergegeven zijn het aantal administratieve onderzoeken door het bureau Opsporingen van de Dienst Vreemdelingenzaken naar mogelijke voorgenomen schijnhuwelijken in België, op grond van informatieaanvragen komende van de gemeenten, politiediensten of parketten. Het betreft onderzoeken naar potentiële schijnhuwelijken tussen enerzijds Belgen, EU-onderdanen of gevestigde vreemdelingen met anderzijds vreemdelingen zonder een permanent verblijfsrecht. Jaar Voorgenomen huwelijken
2004
2005
2006
2007
1.343
2.247
5.474
7.775*
* = het betreft het aantal individuele gevallen die aanleiding hebben gegeven tot een administratief onderzoek
Het Bureau Opsporingen ontvangt van verschillende steden en gemeenten vragen omtrent vreemdelingen die geen permanent verblijfsrecht hebben, maar wensen te trouwen met een Belg, een EU-onderdaan of een gevestigde vreemdeling. De vraag wordt doorgestuurd op het ogenblik dat de vreemdeling bij het gemeentebestuur ofwel informatie inwint met het oog op het afsluiten van een huwelijk, ofwel de huwelijksaangifte doet.
naar inhoud
158
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
Top 5 Nationaliteiten gemelde voorgenomen huwelijken
Top 5 Aantal onderzoeken / steden
Marokko :
2608
Antwerpen:
Turkije :
539
Gent:
1032 565
Algerije :
405
Charleroi:
548
Kameroen:
234
Brussel:
544
DR Congo:
172
Luik:
408
Ingevolge een betere samenwerking tussen de verschillende diensten en de prioriteit die door de parketten wordt gegeven aan de opvolging van de voorgenomen schijnhuwelijken steeg het aantal onderzoeken met 42 %.
159
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
naar inhoud
3.10.1.3. Afgesloten huwelijken Jaar Afgesloten huwelijken *
2004
2005
2006
2007
1.267
985
877
1.278
* wanneer het administratief onderzoek werd ingesteld via de Dienst Vreemdelingenzaken
Wanneer een huwelijk werd afgesloten tussen een niet-gevestigde vreemdeling met een Belg, een EU-onderdaan of een gevestigde vreemdeling, en indien er elementen die op een potentieel schijnhuwelijk wijzen werden vastgesteld, dan licht de Dienst Vreemdelingenzaken het bevoegde parket in. Het parket evalueert of het opportuun is om een procedure voor de Rechtbank van Eerste Aanleg te starten en de nietigverklaring van het schijnhuwelijk te eisen. Top 5 Nationaliteiten waarvoor informatie n.a.v.een mogelijk schijnhuwelijk werd gevraagd
naar inhoud
Top 5 Aantal onderzoeken per Parket
Marokko:
450
parket Dendermonde :
342
Turkije:
234
parket Antwerpen :
209
Servië-Montenegro:
44
parket Brussel:
177
Algerije:
35
parket Gent:
148
Nigeria:
31
parket Brugge :
143
160
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
3.10.1.4. Omzendbrief 13/09/2005 betreffende de uitwisseling van informatie tussen de ambtenaren van Burgerlijke Stand, in samenwerking met de DVZ, ter gelegenheid van een huwelijksaangifte waarbij een vreemdeling betrokken is. Reeds enige tijd werd vastgesteld dat illegale vreemdelingen het statuut van het huwelijk misbruikten, met als doel er een verblijfsrechtelijk voordeel uit te putten en met dit doel aan huwelijksshopping deden tussen de verschillende Belgische gemeenten. Deze vreemdelingen zochten steden en gemeenten uit die minder ervaren waren in het bestrijden van het fenomeen schijnhuwelijken. Om dit fenomeen te bestrijden wordt door deze omzendbrief aan de ambtenaren van de Burgerlijke Stand de verplichting opgelegd om elk gemengd huwelijk tussen een EG-onderdaan en een illegale vreemdeling te melden aan het Bureau Opsporingen van de Dienst Vreemdelingenzaken. Het Bureau Opsporingen treedt in deze op als meldpunt voor de lokale besturen en informeert de verschillende Burgerlijke Standen over mogelijk eerder ondernomen huwelijkspogingen. In de praktijk registreert het Bureau Opsporingen deze huwelijksintentie in het persoonlijke dossier van de vreemdeling en stuurt de nuttige informatie binnen de maand naar de betrokken gemeente. Indien een vreemdeling later een nieuwe poging zou ondernemen in een andere gemeente wordt dit vastgesteld aan de hand van de oude melding in het dossier van de betrokkene. Dit feit wordt onmiddellijk aan de gemeente, die de nieuwe melding stuurde, ter kennis gebracht. De informatiefiche die in het kader van de omzendbrief werd opgesteld, is eveneens het werkinstrument om melding te maken van potentiële schijnhuwelijken tussen vreemdelingen in een precaire situatie en een EU-burger of gevestigde vreemdeling. De melding gebeurt nadat de ambtenaar van de burgerlijke stand op basis van artikel 167 van het Burgerlijk Wetboek de huwelijksintentie heeft nagegaan en heeft vastgesteld dat er ernstige indicaties zijn dat het om een potentieel schijnhuwelijk gaat (artikel 146 bis BW). De betrokken vreemdeling wenst dus door een rechtsmisbruik zijn tijdelijk of precair verblijf om te zetten in een permanent verblijf. Hierbij miskent hij dus artikel 79 bis §2 van de vreemdelingenwetgeving van 15.12.1980. Op grond van artikel 81 van dezelfde vreemdelingenwet voert de Dienst Vreemdelingenzaken een administratief onderzoek naar de vermoedelijke inbreuk en naar de impact dat de feiten hebben op de verblijfstoestand van de betrokkene. Een van de grootste uitdagingen voor het Bureau Opsporingen hierbij, is het tijdig beantwoorden van de duizenden infofiches die door de gemeenten naar de Dienst Vreemdelingenzaken worden gestuurd. Owille van diverse redenen stijgt dit aantal gestaag. Dankzij de infosessies, een twintigtal in 2007, die het Bureau Opsporingen verzorgt bij gemeenten, parketten en andere overheidsdiensten, raken steeds meer lokale besturen vertrouwd met de werkwijze. In sommige gevallen worden zij door de informatiesessies overtuigd van het belang van de informatieplicht en verlenen ze navenant hun medewerking aan het bestrijden van dit fenomeen. Een andere reden is de (blijvende) stijging van het nominatief aantal informatiefiches per maand.
161
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
naar inhoud
3.10.2. Staatlozen De DVZ wordt geconfronteerd met een stijgend aantal personen die een aanvraag 9§3 indienen, op grond van het feit dat zij voor de Rechtbank van Eerste Aanleg de erkenning van het statuut van apatride hebben aangevraagd of reeds het statuut van apatride hebben bekomen. Wanneer deze aanvragen 9§3 door de DVZ onontvankelijk worden verklaard en een BGV wordt betekend, starten deze vreemdelingen een procedure in kort geding, ingediend door middel van eenzijdig verzoekschrift, voor de Rechtbank van Eerste Aanleg, enerzijds om te vragen dat aan de DVZ het verbod zou worden opgelegd om tot repatriëring over te gaan en anderzijds om de afgifte van een voorlopige verblijfstitel te bekomen. Het Apatridenverdrag van New York van 1954 koppelt, in tegenstelling tot het Vluchtelingenverdrag van 1951, geen verblijfsrecht aan het statuut van apatride. Slechts drie Europese landen hebben een specifieke staatlozenprocedure (Frankrijk, Spanje en Italië). In de meeste andere landen komt dit statuut aan bod in het kader van het onderzoek van een verblijfsaanvraag, zonder dat een specifieke uitspraak wordt gedaan over hun hoedanigheid van staatloze. Bij gebrek aan een specifieke procedure om het statuut van staatloze te bekomen wordt in België een aanvraag tot erkenning van het statuut van staatloze per eenzijdig verzoekschrift ingediend bij een Rechtbank van Eerste Aanleg. Deze beslist dan na advies van de Procureur des Konings. Reeds in september 2005 werd door de Dienst Vreemdelingenzaken een schrijven gericht aan het College van Procureurs-generaal. Hierin werd gesteld dat de parketten zich in het kader van een aanvraag tot erkenning van het statuut van staatloze, met het oog op het bekomen van nuttige informatie, tot de Dienst Vreemdelingenzaken kunnen wenden. In 2007 werd geantwoord in 240 dossiers. Het gaat steeds om personen die reeds tevergeefs verschillende verblijfsprocedures hebben doorlopen en het lijkt erop dat deze procedure nu eveneens wordt gebruikt of misbruikt, met het bekomen van een verblijfsvergunning als enige doel. De meeste staatlozenprocedures worden ingediend door personen die uit Kosovo (Servië en Montenegro) komen. Daarnaast worden ook aanvragen ingediend door personen die voornamelijk uit Kazachstan, Oezbekistan, Kirgizië, Rusland en de Palestijnse Gebieden afkomstig zijn. Parketten
Aantal informatieaanvragen 2007
Namen
133
Luik
29
Brussel
26
Antwerpen
19
Andere
33
3.10.3. Problematiek van de Chinese migratie Van 1 tot 4 april 2007 werd door een immigratieambtenaar een zending ondernomen naar China die in het verlengde lag van vroegere zendingen naar China (zie Activiteitenrapport 2006). Het betrof hoofdzakelijk een vorming voor het incheck- en controlepersoneel van een Chinese luchtvaartmaatschappij die sinds ongeveer twee jaar vluchten van Peking naar Brussel organiseert. Deze vorming werd gegeven door de Federale Politie van de Nationale Luchthaven te Zaventem (documentair aspect) en door de Grensinspectiedienst van de Dienst Vreemdelingenzaken (aspecten van toelatingsvoorwaarden, ontoelaatbare passagiers en
naar inhoud
162
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
administratieve geldboeten). Daarnaast werden er ook gesprekken gevoerd met de Belgische Ambassade in Peking (vooral met betrekking tot de problematiek van het misbruik van studentenvisa), werd er deelgenomen aan een conferentie aldaar georganiseerd door de Britse NGO Save the Children (problematiek smokkel van Chinese minderjarigen) en werden ontmoetingen georganiseerd met de immigratieverbindingsambtenaren van Duitsland en Frankrijk, met betrekking tot de samenwerkingsproblemen, op verschillende gebieden, met de Chinese overheid.
1 Enkel de volwassen vreemdelingen worden geteld + de eventuele niet-begeleide minderjarigen (die dan nadien vrijgesteld worden en overgedragen worden aan de Dienst Voogdij van de FOD Justitie). Terug 2 Het betreft hier overnameverzoeken in het kader van de Dublin-reglementering (zie ook het hoofdstuk asiel) of in het kader van de bilaterale overnameovereenkomsten met andere Europese landen. Deze overnameverzoeken kunnen zowel door de directie asiel als door de directie verwijdering ingediend worden. De directie verwijdering is echter verantwoordelijk voor de uitvoering van de verwijderingsmaatregel die volgt op een overnameakkoord van de partnerstaat. Terug 3 Geen enkel document werd gevonden, niet in het DVZ-dossier en ook niet bij de griffie, en de verdachte/gevangene beschikt over geen enkel document. Terug 4 Identiteitsdocumenten werden gevonden bij de griffie van de gevangenis of zullen het mogelijk maken om met de identificatie van de betrokkene te beginnen. Terug 5 Na de ontmoeting met de migratiebegeleider.
Terug
6 De betrokkene is bereid om een verklaring van vrijwillig vertrek te ondertekenen. 7 De betrokkene weigert een verklaring van vrijwillig vertrek te ondertekenen.
Terug
Terug
163
De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
naar inhoud
De Asielbevoegdheid van de dvz
VII
Belangrijkste aanpassingen aan de asielprocedure voor de Directie Asiel bij de DVZ door de wetswijziging van 15 september 2006 166
Overzicht van de verschillende cellen van de Directie Asiel 168
naar inhoud
1
Belangrijkste aanpassingen aan de asielprocedure voor de Directie Asiel bij de DVZ door de wetswijziging van 15 september 2006. 1.1. Inleiding De wijziging is van toepassing sedert 1 juni 2007. De belangrijkste wijziging voor de directie asiel betreft de schrapping van de ontvankelijkheidsprocedure. De asieldienst van de Dienst Vreemdelingenzaken blijft evenwel bevoegd voor de inontvangstname van de asielaanvraag, het inschrijven van de asielzoeker in het wachtregister, het nemen van vingerafdrukken, het onderzoek naar het land dat bevoegd is om de asielaanvraag te behandelen (Dublin-onderzoek) en de herhaalde asielaanvragen. De directie asiel is uiteraard ook bevoegd voor het verblijf van de asielzoekers tijdens de procedure en voor de opvolging aan het einde van de procedure. Door het wegvallen van de ontvankelijkheidsprocedure is het gehoor ingekort. De Dienst Vreemdelingenzaken neemt een verklaring af met betrekking tot de identiteit, herkomst en reisweg van de asielzoeker. Er wordt bijgevolg niet meer gevraagd naar de motieven waarom de asielaanvraag werd ingediend. Bij een herhaalde asielaanvraag zal er gevraagd worden of er nieuwe elementen ter staving van de nieuwe aanvraag zijn. Bovendien verstrekt de Dienst Vreemdelingenzaken aan betrokkene een door het CGVS opgestelde vragenlijst waarin hij uitgenodigd wordt om de redenen uiteen te zetten waarom hij asiel aanvraagt en om de mogelijkheden tot terugkeer naar het land waaruit hij gevlucht is te verduidelijken. In principe dient deze vragenlijst door de asielzoeker zelf ingevuld te worden. Indien hij dit wil, wordt de vragenlijst echter door een ambtenaar van de Dienst Vreemdelingenzaken ingevuld, samen met de betrokkene, eventueel bijgestaan door een tolk. Indien België bevoegd is voor de behandeling van de asielprocedure en er bij een herhaalde asielaanvraag nieuwe gegevens zijn, wordt het dossier overgemaakt aan het CGVS voor beslissing. In afwachting wordt betrokkene in het bezit gesteld van een attest van immatriculatie. Indien het CGVS de asielaanvraag afwijst, wordt de betrokkene onmiddellijk in het bezit gesteld van een bijlage 13 quinquies (bevel om het grondgebied te verlaten), niettegenstaande het feit dat er nog beroep mogelijk is bij de RVV. Wanneer er bij deze laatste instantie een beroep wordt ingediend, zal de asielzoeker in het bezit worden gesteld van een bijlage 35 (bijzonder verblijfsdocument), om de maand verlengbaar. Zo de aanvraag definitief wordt geweigerd wordt de bijlage 35 terug ingetrokken en wordt op de reeds afgeleverde bijlage 13 quinquies een laatste termijn gegeven om het land te verlaten.
1.2. Vasthoudingen Het aantal situaties waarbij de minister of de Dienst Vreemdelingenzaken een asielzoeker kan opsluiten is fors gestegen. Het nieuwe art. 47/6, 1bis, gecombineerd met art. 52/3§ 2 vermeldt 15 nieuwe gevallen waarin asielzoekers op het moment van de indiening van hun asielaanvraag een bevel om het grondgebied te verlaten ontvangen en kunnen worden opgesloten. Vrij revolutionair hieraan is dat het gaat om mensen die een asielaanvraag hebben ingediend en die onmiddellijk worden vastgehouden vooraleer ze een negatieve beslissing hebben gekregen van het CGVS.
naar inhoud
166
De Asielbevoegdheid van de DVZ
Ook nieuw is de mogelijkheid, voorzien in artikel 51/5 §1 van de wet, om asielzoekers onder bepaalde voorwaarden vast te houden tijdens het onderzoek tot vaststelling van de Staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van het asielverzoek, dus nog voor er een akkoord is tot terug- of overname. Ten slotte kan, in toepassing van art. 74/6 §1, de vreemdeling aan wie de vluchtelingenstatus of de subsidiaire beschermingsstatus geweigerd werd door de CGVS krachtens artikel 52 in een welbepaalde plaats vastgehouden worden, in afwachting van de verwijdering van het grondgebied, indien de beslissing bedoeld in artikel 52 uitvoerbaar wordt.
1.3. Het injunctierecht tegenover de CGVS De Minister kan de asielprocedure nog enigszins sturen, weliswaar niet inhoudelijk, maar wel met betrekking tot de prioriteit van de behandeling. De wet bepaalt dat overeenkomstig art. 52/2 § 2,3° de minister de CGVS kan verzoeken om een dossier prioritair te behandelen en een beslissing in maximum 15 dagen te nemen.
1.4. Intrekking van de status van vluchteling of subsidiaire bescherming Naast het injunctierecht heeft de minister ook nog het recht om de intrekking van de eerder toegekende status te laten onderzoeken. Het nieuwe artikel 49 § 2 eerste lid stipuleert dat tijdens de eerste 10 jaar van verblijf, vanaf de datum van indiening van de asielaanvraag, de minister of zijn gemachtigde ten allen tijde kan vragen de vluchtelingenstatus in te trekken, indien de erkenning werd toegekend op grond van feiten die de betrokkene verkeerd heeft weergegeven of achtergehouden, of van valse verklaringen, of van valse of vervalste documenten, die doorslaggevend zijn geweest voor de erkenning. De CGVS moet dan binnen 60 dagen een beslissing nemen. Voor de subsidiaire bescherming mag de minister of zijn gemachtigde, in toepassing van artikel 49/2 §4, gedurende het verblijf van beperkte duur aan de CGVS vragen om de subsidiaire bescherming in te trekken of op te heffen, in toepassing van artikel 57/6, eerste lid, 4° of 6°, en tijdens de eerste 10 jaar overeenkomstig artikel 57/6, eerste lid, 7°.
1.5. Besluit In essentie blijft het onderzoek van de asielaanvragen ongewijzigd. Elk dossier zal individueel en minutieus onderzocht worden. Niettegenstaande de centrale rol van het CGVS wordt versterkt, blijft de Dienst Vreemdelingenzaken zeker nog een belangrijke rol in de procedure spelen. Het mogelijke succes van de nieuwe asielprocedure hangt af van vele factoren en van alle instanties die erbij betrokken zijn. Het heeft geen zin dat sommige instanties snel en efficiënt werken, indien andere instanties op hun niveau niet in staat zijn om de dossiers snel weg te werken. De Directie Asiel binnen de Dienst Vreemdelingenzaken zal naar best vermogen zijn missie hierin trachten te volbrengen.
167
De Asielbevoegdheid van de DVZ
naar inhoud
2
Overzicht van de verschillende cellen van de Directie Asiel 2.1. Cel Registratie en Administratie 2.1.1. Bevoegdheden De workflow van de tweetalige cel Registratie en Administratie van de Directie Asiel is onder te verdelen in twee grote activiteiten, namelijk de inschrijving van de nieuwe asielzoekers en de opvolging van de dossiers tijdens en na de asielprocedure. De inschrijving van nieuwe asielzoekers. Dit bestaat uit: het opnemen van de identiteitsgegevens van de asielzoeker, foto nemen, opzoekingen doen in het Rijksregister om te weten of iemand al gekend is bij de DVZ, de aanmaak van een nationaal nummer in het wachtregister (= de collecte) en de opmaak van de bijlage 26. Opvolging van de dossiers tijdens en na de asielprocedure:
•• instructies geven aan de gemeenten voor het afleveren van documenten aan de asielzoekers: bijlage 13 quinquies + bijlage 35 na de beslissing van het CGVS maar nog in schorsend beroep bij de RVV, enkel een bijlage 13 quinquies na de definitieve beslissing van de RVV;
•• collecte in het wachtregister van in België geboren kinderen van (ex)-asielzoekers; •• het doorvoeren van wijzigingen van identiteitsgegevens, geboortedata, burgerlijke stand, ...in het wachtregister, in geval van vergissingen bij de inschrijving door DVZ, of na het voorleggen van bepaalde documenten;
•• opmaken en opsturen van duplicaten van door de DVZ aangemaakte verblijfsdocumenten, in geval van verlies of diefstal;
•• FOD Volksgezondheid verwittigen na betekening van het bevel; •• instructies geven aan de gemeenten voor het afleveren van een BIVR na de toekenning van de subsidiaire beschermingsstatus door CGVS of RVV;
•• onderzoeken van de aanvragen tot verlenging van tijdelijke BIVR’s die werden afgeleverd in het kader van de subsidiaire bescherming;
•• opmaken van reizigerslijsten voor schoolreizen binnen de Europese Unie van kinderen die niet de Belgische nationaliteit hebben;
•• beantwoorden van telefoons, mails en faxen komende van de gemeentebesturen, OCMW’s, advocaten, asielzoekers zelf, .... met de wijziging van de asielprocedure op 01/06/2007 maakt dit een zeer groot deel uit van het takenpakket, omdat er veel onduidelijkheid bestaat.
2.1.2. Cijfergegevens voor het jaar 2007 Aantal asielaanvragen in 2007 per maand in North Gate II
naar inhoud
Jan.
Febr.
Maart
April
Mei
Juni
Juli
Aug.
Sept.
Okt.
Nov.
Dec.
Totaal
875
747
1.028
875
945
770
776
814
844
1.050
918
889
10.531
168
De Asielbevoegdheid van de DVZ
Belangrijkste nationaliteiten Rusland 1.436
Servië 1.219
Irak 825
Congo
Afghani-
DR
stan
716
696
Guinea
Iran
Slo-
Armenië
Rwanda
339
321
vakije 526
411
364
Aantal meervoudige aanvragen in 2007 per maand Jan.
Febr.
Maart
April
Mei
Juni
Juli
Aug.
Sept.
Okt.
Nov.
Dec.
Totaal
222
199
308
338
280
226
218
179
203
233
210
184
2.800
Belangrijkste nationaliteiten Servië
Rusland
Iran
Afghani-
Irak
Slo-
stan 417
347
269
260
Guinea
Somalië
Armenië
Pakistan
114
84
57
56
vakije 165
154
2.2. Cel Interviews en Beslissingen 2.2.1. Bevoegdheden De belangrijkste bevoegdheden van de cel Interviews en Beslissingen zijn:
•• •• •• •• •• ••
het afnemen van het gehoor DVZ; eventueel helpen invullen van de vragenlijst CGVS; het nemen van beslissingen betreffende de meervoudige asielaanvragen; vasthoudingen van asielzoekers; dossiers overmaken aan het CGVS voor beslissing; procedure niet-begeleide minderjarigen.
2.2.2. Cijfergegevens voor het jaar 2007 Aantal uitgevoerde interviews in 2007 per maand Jan.
Febr.
Maart
April
Mei
Juni
Juli
Aug.
Sept.
Okt.
Nov.
Dec.
Totaal
906
804
973
788
735
990
856
686
793
872
731
619
9.753
Aantal getroffen beslissingen in 2007 per maand Jan.
Febr.
Maart
April
Mei
Juni
Juli
Aug.
Sept.
Okt.
Nov.
Dec.
Totaal
1.040
1.124
1.049
920
426
1.484
1.100
758
879
958
863
637
11.238
169
De Asielbevoegdheid van de DVZ
naar inhoud
Vasthoudingen Jan.
Febr.
Maart
April
Mei
Juni
Juli
Aug.
Sept.
Okt.
Nov.
Dec.
Totaal
13quater
0
1
0
0
0
1
4
5
0
5
0
2
18
Art. 74/6
32
26
43
19
13
133
39 bis
3
1
3
6
2
3
4
22
39 ter
49
55
51
44
52
22
34
307
53
60
59
50
59
25
40
480
Totaal
32
27
43
19
13
2.3. Cel Dublin 2.3.1. Bevoegdheden De cel Dublin houdt zich voornamelijk bezig met de toepassing van het Dublin-reglement:
•• •• •• •• •• ••
behandeling van overname- of terugnameverzoeken gesteld door andere Dublin-lidstaten; overname- en terugnameverzoeken richten aan andere Dublin-lidstaten; vasthoudingen - transfers; opmaken bijlagen 26 quater; opmaken laissez-passer; statistieken bijhouden voor Eurostat.
2.3.2. Cijfergegevens voor het jaar 2007 •• Overname/terugnameverzoek “Dublin” aan België (Incoming requests): 1.447 •• Overname/terugnameverzoek “Dublin” aanvaard door België: 873 •• Overname/terugnameverzoek “Dublin” geweigerd door België: 387 •• Overname/terugnameverzoek “Dublin” in afwachting van een beslissing door België: 187 •• Overname/terugnameverzoek “Dublin” aan een andere Staat (Outgoing requests): 1.811 •• Overname/terugnameverzoek “Dublin” aanvaard door een andere Staat: 1.321 •• Overname/terugnameverzoek “Dublin” geweigerd door een andere Staat: 335 •• Overname/terugnameverzoek “Dublin” in afwachting van een beslissing door een andere Staat: 155 Aantal getroffen bijlagen 26 quater in 2007 per maand Jan.
Febr.
Maart
April
Mei
Juni
Juli
Aug.
Sept.
Okt.
Nov.
Dec.
Totaal
141
112
98
132
66
124
82
91
75
116
80
59
1.176
Vasthoudingen
26quater
naar inhoud
Jan.
Febr.
Maart
April
Mei
Juni
Juli
Aug.
Sept.
Okt.
Nov.
Dec.
Totaal
85
67
71
63
41
58
73
68
59
72
59
46
762
170
De Asielbevoegdheid van de DVZ
2.4. Cel Zaventem 2.4.1. Bevoegdheden De Cel Zaventem behandelt de asielaanvragen ingediend aan de grens, in de gesloten centra en in de gevangenissen. Ze houdt zich bezig met de volledige procedure bij de DVZ: inschrijving, verhoren, dossiers overmaken aan het CGVS, meervoudige aanvragen, overname/ terugnameverzoek “Dublin”, niet-begeleide minderjarigen.
2.4.2. Cijfergegevens voor het jaar 2007 Aantal aanvragen aan de grens Jan.
Febr.
Maart
April
Mei
Juni
Juli
Aug.
Sept.
Okt.
Nov.
Dec.
Totaal
38
28
23
20
35
28
26
21
18
19
52
26
334
Aantal aanvragen in de gesloten centra Jan.
Febr.
Maart
April
Mei
Juni
Juli
Aug.
Sept.
Okt.
Nov.
Dec.
Totaal
19
11
30
13
18
25
21
17
22
25
19
19
239
Jan.
Febr.
Maart
April
Mei
Juni
Totaal
Grens
28
31
17
12
24
Centra
27
8
30
7
16
Totaal
55
39
47
19
40
Beslissingen Juli
Aug.
Sept.
Okt.
Nov.
Dec.
42
32
30
29
33
19
18
22
31
35
322
24
25
21
29
268
71
65
49
42
47
52
64
590
2.5. Cel Printrak 2.5.1. Bevoegdheden De Dienst Printrak werd opgericht in 1993 en had als doel het vermijden van meervoudige asielaanvragen door het afnemen en vergelijken van vingerafdrukken. Geleidelijk aan werd het takenpakket uitgebreid en werden eveneens vingerafdrukken voor politiediensten, in het kader van identificatie, genomen. Ook de Centra voor illegalen bleken al gauw een belangrijke leverancier van vingerafdrukken. In januari 2003 werd Eurodac opgestart. Deze Europese databank voor vingerafdrukken van asielzoekers dient als technisch hulpmiddel bij het uitvoeren van de Dublin-akkoorden. De Dienst Printrak is het enige Belgische toegangspunt tot deze databank. In 2007 werden de eerste stappen gezet om een bijkomende databank aan het vingerafdruksysteem toe te voegen, namelijk de databank “Illegalen”. Deze databank wordt in gebruik genomen op 1 januari 2008.
171
De Asielbevoegdheid van de DVZ
naar inhoud
2.5.2. Cijfergegevens voor het jaar 2007 Aantal gemaakte sets vingerafdrukken voor asielzoekers : 10.390 Aantal sets vingerafdrukken, nagezien voor identificatie : 12.820 Aantal hits Eurodac : 1.638 (15,8 % van de asielaanvragen)
2.6. Cel Veiligheid De Cel Veiligheid houdt toezicht aan de ingang en in de wachtzaal. Zij zorgt ervoor dat de veiligheid binnen de Directie Asiel verzekerd wordt. Ze helpt bovendien tijdens het binnenlaten van de asielzoekers ‘s morgens en ‘s middags, controleren de bagage en fouilleren. Ze houdt ook toezicht tijdens de betekening van documenten aan de asielzoekers en tijdens de vasthoudingen.
naar inhoud
172
De Asielbevoegdheid van de DVZ
Vreemdelingenrecht: Betwistingen en Geschillen
Administratieve betwistingen 174
Geschillen 175
naar inhoud
VIII
1
Administratieve betwistingen 1.1. Inleiding Krachtens artikel 2 van het koninklijk besluit van 27 april 2007, dat 1 juni 2007 vaststelt als de datum waarop de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen bevoegd wordt om kennis te nemen van de beroepen bedoeld in artikel 39/1 van de wet van 15 december 1980, is de dienst Verzoeken om herziening gestopt met zijn activiteiten gebaseerd op de vroegere procedure van de verzoeken tot herziening en op dezelfde datum de Dienst Administratieve betwistingen, die bij de Directie Opvolging en Ondersteuning is ingedeeld, geworden. In het licht hiervan heeft de pijler Verzoeken tot herziening tot in mei 2007 zijn inspanningen voortgezet om de achterstand weg te werken, zoveel mogelijk dossiers voor te leggen aan de Commissie van Advies voor Vreemdelingen en de adviezen van deze Commissie te finaliseren. De nieuwe Dienst Betwistingen is verhuisd van NG II naar WTC II om dichter te zijn bij de directie van het Bureau Geschillen waarmee hij nauw dient samen te werken.
1.2. Taken De bijzondere bevoegdheden van deze nieuwe directie betreffen de ongeveer 4.200 verzoeken tot herziening van de twee taalrollen die nog altijd in behandeling zijn. Het betreft voornamelijk het opsturen van de informatiebrief gebaseerd op artikel 230 van de wet van 15/09/2006 tot hervorming van de Raad van State en tot oprichting van een Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, volgens hetwelk het verzoek tot herziening ingediend met toepassing van artikel 64 van de wet van 15/12/1980 zonder voorwerp wordt, tenzij de verzoeker dit verzoek binnen dertig dagen na de betekening van de informatiebrief omzet in een annulatieverzoek bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen. Daar deze nieuwe reglementering samenviel met de zomerperiode, werd de planning van de verzendingen zo geregeld dat de verzoekers de mogelijkheid kregen om vóór elke beslissing raad te vragen. In deze context werd de Dienst Betwistingen ook belast met het gevolg dat wordt gegeven aan deze procedure die bestaat in de intrekking van de vroegere bijlage 35, al of niet vergezeld van de afgifte van een nieuwe bijlage 35 met toepassing van artikel 111 van het koninklijk besluit van 8/10/1981, vervangen door het koninklijk besluit van 27 april 2007. De dienst zorgt tevens voor de administratieve opvolging van de arresten uitgesproken door de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.
Eind december 2007 waren meer dan de helft van de dossiers herzien.
naar inhoud
174
Vreemdelingenrecht: Betwistingen en Geschillen
2
Geschillen 2.1. Inleiding Het Bureau Geschillen werd in de loop van het jaar 2007 ondergebracht bij de Directie Opvolging en Ondersteuning. Het Bureau is verantwoordelijk voor de opvolging en de coördinatie van de gerechtelijke procedures en het verstrekken van juridische adviezen, met het oog op een bevestiging, door de juridische instanties, van de administratieve beslissingen die bij die instanties worden aangevochten. Het Bureau verzekert de opvolging bij de Raad van State en de burgerlijke gerechtshoven en rechtbanken en behandelt de verzoeken tot invrijheidstelling. Het Bureau is ook bevoegd voor de eventuele beroepen in cassatie. Wanneer bepaalde wetsbepalingen het voorwerp uitmaken van een beroep of een prejudiciële vraag bij het Grondwettelijk hof wordt het dossier eveneens door deze cel behandeld. In het kader van artikel 74 van de wet van 15/12/1980 is het Bureau Geschillen bevoegd om een verzoekschrift op te stellen waarin de Minister aan de Raadkamer vraagt om de wettigheid van de verlenging van de vrijheidsberoving te bevestigen. Wat de procedures van de Raad van State betreft, kan het dossier tijdens zittingen zowel door een advocaat als door een ambtenaar van de dienst verdedigd worden. In het algemeen worden de verzoeken tot schorsing en nietigverklaring echter aan een advocaat toevertrouwd. Bij schorsingsprocedures die bij uiterst dringende noodzakelijkheid bij de Raad van State worden ingediend neemt een ambtenaar van de Dienst Vreemdelingenzaken soms de verdediging van het dossier op zich. Voor procedures voor de rechtbanken wordt steeds een advocaat aangeduid. Tijdens de procedures voor de Raadkamer en de Kamer van Inbeschuldigingstelling wordt de Dienst Vreemdelingenzaken niet vertegenwoordigd, maar het Openbaar Ministerie neemt de verdediging van de betwiste beslissing op zich. Sinds 1 november 2007 zijn de ambtenaren ook volledig verantwoordelijk voor de verdediging van bepaalde beslissingen (met inbegrip van het opstellen van procedureakten, de verschijning, ...) voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (gecreëerd door de wet van 15 september 2006).
2.2. Taken De eerste taak van het Bureau is het opvolgen en coördineren van de gerechtelijke procedures. Het Bureau bestudeert het dossier in kwestie, verleent de nodige juridische steun en geeft het noodzakelijke commentaar aan de advocaat en, in voorkomend geval, de Procureur door. Indien dat nodig is, levert het Bureau een bijdrage tot de opstelling van de conclusies en de verzoekschriften. Wat de procedures voor de Raadkamer en de Kamer van Inbeschuldigingstelling betreft, stelt het Bureau Geschillen een verslag op voor het Openbaar Ministerie, waarin een antwoord wordt gegeven op de door de advocaat ingeroepen middelen. In dit kader zorgt het Bureau er ook voor dat de gekopieerde en originele dossiers en alle processtukken binnen de vereiste termijnen aan alle betrokken partijen worden overgemaakt.
175
Vreemdelingenrecht: Betwistingen en Geschillen
naar inhoud
Een tweede taak van het Bureau bestaat uit het verlenen van steun aan de diensten, zodat de toepassing van de jurisprudentie goed gemotiveerd is en de juiste beslissingen worden genomen. Het Bureau moet er ook over waken dat de beschikkingen en arresten voor de diensten op een eenvoudigere manier worden geformuleerd, om zo een goede uitvoering te waarborgen. Een derde belangrijke taak van het Bureau Geschillen bestaat uit het verstrekken van adviezen. Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen interne en externe adviezen. Het Bureau Geschillen geeft dus de noodzakelijke interne feedback aan de uitvoeringsbureaus en de hiërarchie, zodat de juridische problemen kunnen worden gedetecteerd en er een oplossing voor deze problemen kan worden gevonden. Het Bureau Geschillen wordt ook vaak geconfronteerd met externe vragen, met name van magistraten, van OCMW’s, van gemeentebesturen, van arbeidsauditeurs, van advocaten en andere directies. In dit geval speelt het Bureau een informatieve rol. Een vierde taak bestaat uit het verzamelen en het analyseren van de noodzakelijke jurisprudentie, om de evoluties en de oriëntaties eruit te halen. Door zich van deze verschillende taken te kwijten, probeert het Bureau Geschillen te verzekeren dat de juridische procedures goed functioneren en erover te waken dat de beslissingen van de Dienst Vreemdelingenzaken in overeenstemming met de geldende wetgeving worden genomen.
2.3. Statistieken Geschillen betreffende het jaar 2007 Franstalig Bureau
Nederlandstalig Bureau
Opschortingsprocedure bij de Raad van State
1.146
1.068
Procedure tot nietigverklaring bij de Raad van State
2.907
2.243
Uiterst dringende procedure / Europese Unie
81
51
Totaal Raad van State
4.134
3.362
Verzoek tot invrijheidstelling bij de Raadkamer
1.205
341
254
63
Procedure tot nietigverklaring bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen
Procedure in kort geding en ten gronde
1.344
1.264
Opschortingsprocedure en procedure tot nietigverklaring bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen
1.212
620
135
84
8.284
5.734
Uiterst dringende procedure bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen
Totaal aantal onderzochte procedures
naar inhoud
176
Vreemdelingenrecht: Betwistingen en Geschillen
Internationale Relaties
Bureau Internationale Betrekkingen 178
Belgisch contactpunt van het Europees Migratienetwerk 188
Samenwerking tussen immigratiediensten op bilateraal niveau 189
Werkgroep CIREFI 190
IGC, GDISC en ICMPD 191
International Air Transport Association (IATA) 193
Zendingen en deelname aan internationale conferenties 193
Projecten met het Directoraat-generaal voor ontwikkelingssamenwerking 195
EU-projecten 196
Andere Projecten 196
naar inhoud
IX
1
Bureau Internationale Betrekkingen 1.1. Bevoegdheden en kader Het Bureau Internationale Betrekkingen is belast met de vertegenwoordiging van de Dienst Vreemdelingenzaken bij multilaterale internationale vergaderingen die plaatsvinden in het kader van de BENELUX, de Raad van de Europese Unie, de Europese Commissie, de Raad van Europa,.... In samenwerking met het Studiebureau en de betrokken uitvoeringsbureaus worden de voorstellen onderzocht die op deze internationale fora worden ingediend. Er worden Belgische standpunten gecoördineerd met de hiërarchie en de betrokken externe diensten en deze standpunten worden op de internationale fora verdedigd. De internationale dossiers worden verder opgevolgd, de Minister wordt bijgestaan met technisch en juridisch advies. De bureaus worden op de hoogte gehouden van de evolutie van de dossiers en de genomen beslissingen. Het Bureau Internationale Betrekkingen verleent ook bijstand wanneer bindende beslissingen in werking treden. Het leeuwendeel van het werk van het Bureau Internationale Betrekkingen speelt zich af in de Raad van de Europese Unie. De ambtenaren van het Bureau Internationale Betrekkingen nemen, meestal met de steun van experts van de betrokken uitvoeringsbureaus, deel aan thematische werkgroepvergaderingen (grenzen, visa, verwijderingen, enz.), waar voorstellen voor nieuwe Europese regelgeving op een technisch niveau worden geanalyseerd en waar over deze voorstellen wordt onderhandeld. Om de meer strategisch/politieke knopen in deze dossiers door te hakken werd het SCIFA, het Strategic Committee on Immigration, Frontiers and Asylum, een comité dat de thematische werkgroepen overkoepelt en aanstuurt, in het leven geroepen. Ook in dit comité wordt de Dienst Vreemdelingenzaken vertegenwoordigd door het Bureau Internationale Betrekkingen. De kwesties die niet op SCIFA-niveau kunnen worden beslecht stromen door naar het nog hogere niveau van de ambassadeurs (Coreper). Elke tekst moet uiteindelijk worden goedgekeurd door de Raad van Ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken van de Europese Unie. Deze goedkeuring gebeurt enkel formeel (zonder discussie) indien op Coreper-niveau al een akkoord werd bereikt. Het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie werd tijdens het eerste halfjaar van 2007 waargenomen door Duitsland en tijdens de tweede helft door Portugal.
1.2. Werkingsgebieden 1.2.1. Grenzen Samen met de Grensinspectiedienst en de Federale Politie neemt het Bureau Internationale Betrekkingen actief deel aan de vergaderingen van de werkgroep Grenzen in de Raad van de Europese Unie en aan vergaderingen bij de Europese Commissie over dit onderwerp. Zowel voorstellen voor nieuwe Europese wetgevende normen op het gebied van grenscontrole en grensbewaking als meer praktische punten ter bevordering van een geharmoniseerde tenuitvoerlegging van het grensbeleid van de EU-lidstaten staan op de agenda. De gezamenlijke deelname van Grensinspectie en Bureau Internationale Betrekkingen aan deze vergaderingen bewerkstelligt niet alleen een betere coherentie tussen het opleggen van wettelijke en administratieve verplichtingen aan de lidstaten en de correcte praktische uitvoering ervan aan de grens, ze biedt de DVZ ook de mogelijkheid om een beter zicht te krijgen op de effectieve aanpak door de andere verdragspartners.
naar inhoud
178
Internationale Relaties
De belangrijkste internationale dossiers inzake Grenzen in 2007:
•• Beschikking nr. 574/2003/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 mei 2007 tot instelling van het Buitengrenzenfonds voor de periode 2007-2013. Met de goedkeuring van deze beschikking in mei 2007 werd een fonds voor de buitengrenzen opgericht, één van de vier fondsen die in het leven werden geroepen door het kaderprogramma “voor solidariteit en beheer van de migratiestromen” (daarnaast werden ook een integratiefonds, een terugkeerfonds en een vluchtelingenfonds van de derde generatie, opgericht (zie verder). Dit financieel instrument roept een solidariteitsmechanisme in het leven voor de inspanningen die de lidstaten zich getroosten bij de controle van hun buitengrenzen. In een Europa van vrij verkeer zonder binnengrenzen controleren de lidstaten hun buitengrenzen immers in naam van de hele Europese Unie. Hierbij moeten sommige lidstaten, alleen al wegens hun geografische situatie, meer inspanningen leveren dan andere lidstaten. Het mechanisme dat in de beschikking wordt voorzien moet voor een billijke spreiding zorgen van de financiële lasten die daaraan verbonden zijn. De implementatie van de beheers- en controlestructuren voor deze fondsen door de lidstaten wordt begeleid door een Comité bij de Europese Commissie. DVZ werd in België aangeduid als verantwoordelijke autoriteit voor het beheer van het buitengrenzenfonds en het terugkeerfonds.
•• Het Europees agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie (FRONTEX). FRONTEX dat werd opgericht door Verordening (EG) nr. 2007/2004 en in 2005 haar activiteiten startte vanuit Warschau, zag ook in 2007 niet alleen het aantal operaties en acties onder haar supervisie, maar ook de rol die haar in politieke verklaringen werd toegedicht, gestaag toenemen. Aangezien die rol vooral de operationele samenwerking betreft, is het de Federale Politie die voor België in de Raad van Bestuur van FRONTEX zetelt; de DVZ wordt betrokken bij de voorbereiding van die bestuursvergaderingen. De werkgroep grenzen en het SCIFA worden op de hoogte gehouden van de werkzaamheden van FRONTEX, in 2007 meer bepaald over het onderzoek dat FRONTEX voerde naar de haalbaarheid van het opzetten van een Europees grensbewakingssysteem (Eurosur) en een Europees Patrouillenetwerk.
•• Verordening (EG) nr. 863/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 tot instelling van een mechanisme voor de oprichting van snelle grensinterventieteams en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2007/2004 van de Raad wat betreft dat mechanisme. De onderhandelingen over deze verordening werden gevoerd sinds september 2006 en succesvol afgerond op 11 juli 2007. Het betreft een mechanisme om, in de schoot van FRONTEX, een reserve te creëren van nationale experts in grensbewaking- en controle waaruit, in geval van een urgente en onvoorziene crisissituatie aan de buitengrenzen van een lidstaat een team kan worden samengesteld om die lidstaat bij te staan. De verordening legt het mechanisme voor het samenstellen van de reserve en het inzetten van de teams vast, bepaalt de bevoegdheden en taken van de leden van de teams en regelt hun aansprakelijkheid. Tevens amendeert ze de FRONTEX-verordening om de interventieteams in de structuren van het Agentschap te integreren. Na de goedkeuring van de verordening werden de lidstaten door FRONTEX opgeroepen om hun nationale reserve voor de Europese “pool” kenbaar te maken. Eind 2007 bestond die Europese “pool” uit een 500-tal experts, waaronder een 16-tal van de Belgische federale politie. In november vond een eerste testmissie van een snel-grensinterventieteam in Portugal plaats.
•• Biometrie en VIS aan de buitengrenzen. Een thema dat in 2007 meermaals aan bod kwam in de werkgroep Grenzen, en dat in de toekomst ongetwijfeld nog belangrijker zal worden, is het verband tussen het invoeren van biometrie in reisdocumenten en visa en grenscontroles, in het bijzonder in het licht van de implementatie van het Visum Informatiesysteem aan de buitengrenzen. In 2008 zal de
179
Internationale Relaties
naar inhoud
Commissie een voorstel doen ter amendering van de Schengengrenscode (Verordening (EG) nr. 562/2006) om controles in het VIS aan de buitengrenzen mogelijk te maken.
•• Onverenigbaarheden van de Schengengrenscode met de IMO/FAL-Conventie. De FAL-Conventie, regelgeving van de Internationale Zeevaartorganisatie (IMO) met betrekking tot zeeverkeer, doorkruist logischerwijze op verschillende vlakken het gemeenschapsrecht inzake het overschrijden van buitengrenzen, meer bepaald de regels uit de Schengengrenscode (Verordening EG nr. 562/2006). Het feit dat elke Lidstaat apart de onverenigbaarheden van zijn nationaal recht met de standaarden uit de FAL-conventie aan IMO notificeerde, strookte dus niet echt met de realiteit van een gemeenschappelijke Europese benadering, ook blijft een dergelijke “nationale” notificatie de gangbare praktijk bij IMO. Om een gemeenschappelijke aanpak ter zake mogelijk te maken werden, op initiatief van de Commissie en het Portugees Voorzitterschap, de mogelijke onverenigbaarheden tussen de Schengengrenscode en de FAL-conventie vooraf bediscussieerd onder de Lidstaten en werd een overeenkomst bereikt over een “geharmoniseerde” notificatie die alle lidstaten deze keer bij IMO zullen doen.
•• Controles op minderjarigen. Onder impuls van het Portugees Voorzitterschap besloot de werkgroep Grenzen in december om een netwerk van nationale contactpunten inzake grenscontroles op minderjarigen op te richten. Deze contactpunten moeten elkaar de nodige informatie verschaffen indien bij de (uitreis)controle van een minderjarige (begeleid of niet begeleid, EU-onderdaan of met legaal verblijf in een EU-lidstaat) twijfel rijst over de identiteit, over het ouderlijk gezag van de begeleider en dergelijke.
•• Grenscontrole- en bewaking in de Europese Unie. Van fundamenteel belang voor de grenscontrole- en bewaking in de Europese Unie in 2007 was uiteraard de uitbreiding van het Schengengrondgebied op 21 december met 9 lidstaten (Estland, Letland, Litouwen, Polen, Tsjechië, Slowakije, Slovenië, Hongarije en Malta). Vanaf deze datum verdwenen de grenscontroles tussen deze lidstaten onderling en tussen deze lidstaten en de reeds bestaande Schengenlanden, en verschoven de buitengrenzen van de Schengenruimte, die in naam van alle Schengenlanden bewaakt en gecontroleerd moeten worden, naar de buitengrenzen van deze 9 lidstaten. Uitzondering zijn de controles op luchthavens, die in deze landen, voor intra-Schengenvluchten, pas afgeschaft worden op 30 maart 2008.
1.2.2. Visa Samen met vertegenwoordigers van de Directie Visa van Buitenlandse Zaken en de Directie Visa van Binnenlandse Zaken heeft het Bureau Internationale Betrekkingen deelgenomen aan de activiteiten van de groep visa van de Raad van de Europese Unie en de Benelux. Bij de Europese Unie hebben de activiteiten in verband met het uitwerken en versterken van een gemeenschappelijk beleid inzake visa en de integratie van het Schengenacquis zich verder ontwikkeld. Onder meer de volgende markante ontwikkelingen kunnen worden vermeld:
•• De werkzaamheden inzake de Ontwerp-Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van informatie op het gebied van visa voor kort verblijf die tot
naar inhoud
180
Internationale Relaties
doel heeft het systeem en zijn werking te definiëren zijn afgerond. Het ontwerp is in september goedgekeurd door de Raad en het is enkel nog wachten op de officiële publicatie in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. In nauwe samenhang met de VIS-verordening heeft de groep de werkzaamheden voortgezet aangaande het Voorstel van Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de gemeenschappelijke visuminstructies aan de diplomatieke en consulaire beroepsposten in verband met de invoering van biometrische identificatiemiddelen, met inbegrip van bepalingen over de organisatie van de inontvangstneming en de behandeling van visumaanvragen. Dit instrument moet de rechtsgrond verschaffen voor de verplichte afname van biometrische kenmerken van visumaanvragers voorgeschreven door het VIS en voor de organisatie van de consulaten met het oog op de toepassing ervan. De besprekingen verlopen zeer moeizaam door de divergerende standpunten van de lidstaten, de Europese Commissie en het Europees Parlement. Onder meer betreffende het vastleggen van een minimumleeftijd voor de afname van de biometrische gegevens en de modaliteiten van een samenwerking door een diplomatieke of consulaire post met een externe dienstverlener is er heel wat discussie. Niettemin neemt de druk toe om tot een oplossing te komen, aangezien het VIS niet kan starten zonder deze juridische basis.
•• Inzake biometrie heeft de werkgroep de besprekingen van het Gewijzigd Ontwerp van Verordening van de Raad tot wijziging van Verordening 1030/2002 betreffende de invoering van een uniform model voor verblijfstitels voor onderdanen van derde landen voortgezet. De belangrijkste doelstelling van deze Verordening is het invoeren van biometrische kenmerken (foto en twee vingerafdrukken) in de nieuwe geharmoniseerde modellen van verblijfstitels. De besprekingen hebben uiteindelijk geleid tot een goedkeuring door de Raad, maar er wordt nog gewacht op de officiële publicatie van de tekst, die vertraging oploopt.
•• Onderhandelingen over visumversoepelingsovereenkomsten hebben geleid tot de ondertekening van verschillende overeenkomsten tussen de Europese Unie en Oekraïne, de Russische Federatie, de westelijke Balkanlanden (Bosnië-Herzegovina, Servië, Montenegro, Albanië, Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië) en Moldavië. De overeenkomst met de Russische Federatie is in werking sinds 1 juni 2007. De overige overeenkomsten zullen in werking treden op 1 januari 2008. In het kader van de overeenkomst met de Russische Federatie werd een Gemengd Comité (EU - Russische Federatie) opgericht (zoals dit ook bepaald is in de overige overeenkomsten) waarin over de uitvoering van de overeenkomst wordt gewaakt. Dit comité is in 2007 reeds tweemaal samengekomen om in hoofdzaak de praktische richtlijnen betreffende de uitvoering van de overeenkomst te bespreken.
•• De werkgroep heeft de besprekingen betreffende het Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode voortgezet. Dit voorstel wil de bestaande communautaire rechtsinstrumenten op het gebied van de afgifte van visa voor kort verblijf verenigen in één code, zodat de transparantie wordt vergroot. De eerste lezing van dit voorstel is bijna afgerond en in 2008 zal een begin worden gemaakt met de tweede lezing. In de marge van dit voorstel zal eveneens een praktisch handboek worden opgesteld.
•• De uitbreiding van het Schengengrondgebied op 21 december 2007 was ook relevant voor de praktijk inzake visa, aangezien dit leidde tot de toepassing van het volledige Schengenacquis door 9 nieuwe lidstaten. Voortaan leveren deze landen bijvoorbeeld ook uniforme visa af die de houder van het visum toelaten om te circuleren over het volledige Schengengrondgebied.
181
Internationale Relaties
naar inhoud
1.2.3. Toelating 1.2.3.1. Legale migratie In overeenstemming met haar actieprogramma inzake de legale immigratie, dat in december 2005 aangenomen werd, heeft de Europese Commissie in 2007 twee nieuwe voorstellen van richtlijn, waarvan het onderzoek bij de werkgroep “Migratie-toelating” van de Raad begonnen is, voorgesteld. Het eerste voorstel heeft betrekking op de voorwaarden voor de binnenkomst en het verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op een hooggekwalificeerde betrekking en is gericht op het invoeren van een Europese blauwe kaart. Het tweede voorstel heeft betrekking op de creatie van een unieke werkvergunning/verblijfsvergunning voor de migrerende werknemers.
Richtlijn “Hooggekwalificeerd / Europese blauwe kaart” Deze Richtlijn past in het kader van een geheel van maatregelen die erop gericht zijn om de kenniseconomie in Europa te versterken (uitvoering van de Lissabon-strategie), door de EU aantrekkelijker te maken voor hooggekwalificeerde werknemers uit derde landen. De tekst stelt een spoedprocedure voor voor de toelating van hooggekwalificeerde werknemers, op basis van een gemeenschappelijke definitie en gemeenschappelijke criteria: arbeidsovereenkomst, beroepskwalificaties en een salaris boven een bepaald minimum dat op nationaal niveau wordt vastgesteld. Deze definitie en deze toelatingsvoorwaarden creëren echter geen “recht op toelating”. De lidstaten zullen verder quota kunnen bepalen (of ervoor kunnen kiezen om geen quota te bepalen) of een onderzoek van de arbeidsmarkt kunnen uitvoeren. Het voorstel van richtlijn voorziet ook een speciale regeling voor “jonge professionals” (- 30 jaar). Toegelaten werknemers zullen een “Europese blauwe kaart” ontvangen. Aan deze blauwe kaart kunnen zij en hun gezin een aantal rechten, zoals gunstige voorwaarden voor gezinshereniging, ontlenen. Ze zullen ook gemakkelijker de status van langdurig ingezetene kunnen verkrijgen. De toegang tot de arbeidsmarkt van de lidstaat van verblijf zal de eerste twee jaar beperkt zijn. Het voorstel voorziet voor de houder van een blauwe kaart ook in de mogelijkheid om, onder bepaalde voorwaarden en na twee jaar legaal verblijf in de eerste lidstaat, voor werk te verhuizen naar een tweede lidstaat. Om de mobiliteit binnen de EU te bevorderen, worden afwijkingen van de Richtlijn Langdurig Ingezetene (LI) voorgesteld. Zo kunnen verblijfsperiodes in verschillende lidstaten worden gecumuleerd om de status van langdurig ingezetene te verkrijgen. Nadat deze status is verkregen zijn de mobiliteitsbepalingen van de Richtlijn Langdurig Ingezetene van toepassing, maar de lidstaten moeten voorrang geven aan deze werknemers boven andere werknemers uit derde landen die een aanvraag indienen om te worden toegelaten, maar de Lid-Staten moeten voorrang geven aan deze werknemers boven andere werknemers uit derde landen die een aanvraag indienen om te worden toegelaten.
Richtlijn “Unieke vergunning/rechten van de migrerende werknemers” Dit voorstel voorziet in één enkele aanvraagprocedure voor de onderdanen van derde landen die willen worden toegelaten tot het grondgebied van een lidstaat om daar te werken. Indien ze wordt toegestaan zal de verblijfs- en werkvergunning in de vorm van een uniek document moeten worden afgegeven. Er wordt bepaald dat aan de lidstaten de algemene verplichting zal worden opgelegd om een systeem met een “uniek loket” in te voeren en om bij de behandeling van aanvragen bepaalde garanties en normen te respecteren. De afgifte van bijkomende vergunningen (zoals een werkvergunning) zal het voorwerp uitmaken van een algemeen verbod. Wat het model van de unieke vergunning betreft zal het uniform model van
naar inhoud
182
Internationale Relaties
de verblijfstitel voor de onderdanen van derde landen voorgeschreven door Verordening (EG) nr. 1030/2002 overgenomen worden. Op de verblijfsvergunningen die voor andere doeleinden (bijvoorbeeld voor een gezinshereniging) worden afgegeven zullen de lidstaten moeten vermelden of de betrokkene al dan niet gemachtigd is om op hun grondgebied te werken. Het voorstel voorziet trouwens in de toekenning van rechten aan de onderdanen van derde landen die legaal in een lidstaat werken, door middel van de definitie van domeinen (met name domeinen die verbonden zijn met het werk) waarbinnen de gelijkheid van behandeling met de nationale burgers moet worden gegarandeerd. In principe zou deze gelijkheid van behandeling van toepassing zijn op alle werknemers die uit derde landen afkomstig zijn en van wie het verblijf legaal is, maar die nog niet over de status van langdurig ingezetene beschikken. Verschillende andere voorstellen worden voorbereid en zouden in de herfst van 2008 moeten worden meegedeeld. Ze hebben betrekking op de seizoenarbeiders, de bezoldigde stagiairs en de personen die binnen dezelfde onderneming worden overgeplaatst. 1.2.3.2. Circulaire migratie en mobiliteitspartners In het kader van de ontwikkeling van de “globale benadering”, die gebaseerd is op een versterking van de dialoog en de samenwerking met de derde landen, in een geest van partnerschap, solidariteit en gedeelde verantwoordelijkheid, heeft de EU twee nieuwe concepten ontwikkeld die ze in de komende jaren wil promoten: het gaat om de circulaire migratie en om de mobiliteitspartners. In werkelijkheid weerspiegelen deze concepten de lange ervaring van sommige lidstaten op het gebied van de seizoenarbeid of van de overeenkomsten in verband met de quota voor werknemers (bijv. Spaans project met de ANAPEC in Marokko). Ze zijn dus niet nieuw, maar deze concepten moeten een Europees kader krijgen. In 2006 en 2007 werden deze twee concepten langdurig besproken door de Commissie en de Raad en in december 2007 hebben ze het voorwerp uitgemaakt van conclusies van de Raad. In verband met de circulaire migratie moet er een onderscheid worden gemaakt tussen de “outward” circulaire migratie, die betrekking heeft op de verplaatsingen van onderdanen van derde landen die in de EU gevestigd zijn naar hun land van herkomst, en de “inward” circulaire migratie, die betrekking heeft op de tijdelijke migratie naar de EU. Met betrekking tot het eerste domein (outward) is het belangrijkste doel het vergemakkelijken van het heen en weer reizen van de personen die over een recht op verblijf in de EU beschikken, door het recht op terugkeer in de EU na een relatief lange afwezigheid te bevorderen, en dit met het oog op ontwikkeling. In dit geval is het actiedomein voor de EU relatief concreet, aangezien het gaat om het aanpassen van de richtlijnen in verband met de toelating die al aangenomen werden (gezinshereniging, langdurig ingezetene, onderzoeker, student enz.) om het recht op terugkeer te vergemakkelijken. Met betrekking tot de circulaire migratie (inward), dit wil zeggen de programma’s voor het aanwerven van tijdelijke werknemers in derde landen, is de Europese actie beperkter, aangezien de lidstaten hiervoor verantwoordelijk zijn. In deze fase heeft de EU zich beperkt tot een gemeenschappelijke definitie van dat wat onder circulaire migratie moet worden verstaan. In zijn conclusies van december 2007 heeft de Raad een lijst goedgekeurd van de verschillende elementen die de programma’s inzake de circulaire migratie zouden kunnen bevatten, met name: opleiding vóór het vertrek, partnerschap tussen de tewerkstellingsagentschappen, reïntegratiemaatregelen in het land van herkomst, maatregelen die gericht zijn op het verzekeren van de terugkeer naar het land, enz. De nadruk moet gelegd worden op het feit dat deze definitie op geen enkele manier verplicht is. Dit type migratie blijft een nationale bevoegdheid, aangezien de lidstaten het aantal migrerende werknemers en de manier waarop ze tot hun grondgebied worden toegelaten zelf mogen bepalen. Deze bevoegdheid werd trouwens nog eens herhaald in het wijzigend Verdrag dat in december 2007 ondertekend werd. Het concept van het mobiliteitspartnerschap overlapt gedeeltelijk met dat van de circulaire
183
Internationale Relaties
naar inhoud
migratie, aangezien deze migratie een belangrijk element van de partnerschappen kan vormen. Het gaat erom de politieke dialoog met de derde landen, in verband met het beheer van de migraties, te concretiseren, door rekening te houden met de verplichtingen en de huidige overeenkomsten en, als tegengewicht voor de verplichtingen die het betrokken derde land op zich neemt, met name inzake de strijd tegen de clandestiene migratie, elementen waarvoor de Europese Unie bevoegd is en elementen waarvoor de lidstaten bevoegd zijn (dit wil zeggen elementen van de legale migratie), zoals voorzien door het Verdrag, hierbij te betrekken. De partnerschappen zullen dus op maat worden gemaakt en zullen van land tot land sterk kunnen verschillen, om zo de specifieke kenmerken van elke situatie en de doelstellingen, prioriteiten en veiligheidsproblemen van de EU, haar lidstaten en de verschillende derde landen te weerspiegelen. In de Europese Unie zouden de partijen van een mobiliteitspartnerschap zowel de Europese Gemeenschap als de lidstaten die aan een dergelijk partnerschap willen deelnemen en ertoe bijdragen zijn. De partnerschappen zouden dus op een puur vrijwillige basis afgesloten worden. In zijn conclusies van december 2007 heeft de Raad het licht op groen gezet voor de Commissie om met Kaapverdië en Moldavië te onderhandelen over proefprojecten. Er wordt echter nog steeds gediscussieerd over de exacte inhoud en de structuur van deze partnerschappen. 1.2.3.3. Perspectieven voor 2008-2009 Het wijzigend Verdrag, dat in december 2007 werd ondertekend en dat op 1 januari 2009 van kracht moet worden zou het mogelijk moeten maken, op zijn minst in theorie, om vooruitgang te boeken op het gebied van de harmonisatie van de voorwaarden voor de toelating van onderdanen van derde landen tot het grondgebied van de lidstaten, aangezien de procedure van de goedkeuring met een gekwalificeerde meerderheid zal worden toegepast voor deze materie. Zo zou het gemakkelijker moeten worden om op het niveau van de EU beslissingen te nemen. De lidstaten zullen echter volledig verantwoordelijk blijven voor de hoeveelheden en de eventuele quota. De actualiteit maakt duidelijk dat de vrees van de lidstaten in verband met een harmonisatie van de voorwaarden voor de binnenkomst en het verblijf of in verband met een eventuele vooruitgang op het gebied van de mobiliteit van de migrerende werknemers binnen de EU niet verdwenen is.
1.2.4. Verwijdering Op het gebied van de verwijdering heeft het Bureau Internationale Betrekkingen, samen met de Directie Verwijdering, verder deelgenomen aan de werkzaamheden in het kader van de Benelux (Bijzondere Commissie Personenverkeer) en de Raad van de Europese Unie (Werkgroep Migratie-Verwijdering). 1.2.4.1. Overname Benelux Als gevolg van zijn bevoegdheid, die door het Verdrag van 1960 werd vastgelegd, heeft de Benelux een lange traditie op het gebied van onderhandelingen over de overname. Sindsdien heeft de Benelux al verscheidene gezamenlijke overeenkomsten afgesloten. Deze activiteit neemt echter af, ten gunste van de overeenkomsten die afgesloten worden op het niveau van de Europese Unie, die steeds belangrijker wordt op dit gebied. In 2007 werd geen enkele BENELUX-overeenkomst afgesloten. In het kader van de onderhandelingen met Frankrijk en Georgië werd er vooruitgang geboekt. De onderhandelingen met Nigeria, Moldavië, Azerbeidzjan, Tsjechië en Mali zijn vastgelopen. De overeenkomst met Armenië werd afgesloten, maar de formele ondertekening zal pas in 2008 plaatsvinden.
naar inhoud
184
Internationale Relaties
In 2007 heeft de Benelux een andere activiteit ontwikkeld: het onderhandelen over de toepassingsprotocollen die voortvloeien uit de communautaire (Europese) overnameovereenkomsten. De verantwoordelijkheid voor deze protocollen berust bij de lidstaten, die bilateraal, met het derde land of kwestie, of multilateraal (met verschillende lidstaten), kunnen handelen. Met het oog op de reeds bestaande samenwerking in de Benelux op het gebied van de overname heeft men besloten dat er gezamenlijk zal worden onderhandeld over deze protocollen. In deze context heeft de Dienst Vreemdelingenzaken, in naam van de Benelux-partners, met Rusland onderhandeld. De onderhandelingen begonnen in maart 2007 met een Russische delegatie van de Federale Migratiedienst die naar Brussel kwam. De onderhandelingen werden in september 2007 in Moskou voortgezet, met een missie van de Dienst Vreemdelingenzaken die door de directeur-generaal geleid werd. Eind 2007 waren de partijen dicht in de buurt van een overeenkomst gekomen, maar het is niet uitgesloten dat een nieuwe onderhandelingsronde noodzakelijk is om aan het protocol de laatste hand te leggen. Europese Unie Op het gebied van de overnameovereenkomsten waarover op het niveau van de Europese Unie onderhandeld werd, werd 2007 gekenmerkt door de ondertekening van 6 nieuwe overeenkomsten: Oekraïne, Montenegro, FYROM, Servië, Bosnië-Herzegovina en Moldavië. Al deze overeenkomsten werden gelijktijdig met een visumversoepelingsovereenkomst afgesloten. Ze zijn op 1 januari 2008 van kracht geworden. Op het gebied van de lopende onderhandelingen staat men op het punt om een overeenkomst met Pakistan af te sluiten. Formele onderhandelingen met Marokko en Turkije zijn begonnen, maar deze onderhandelingen zijn nog niet afgesloten. In 2002 werd een mandaat gegeven voor China en Algerije, maar de onderhandelingen zijn nog niet begonnen. Met het oog op de afwezigheid van vooruitgang met betrekking tot de 4 laatstgenoemde landen zou een politieke evaluatie plaats moeten vinden in 2008 (België dringt sterk aan op deze evaluatie). De Europese Commissie wil ook het spectrum van haar acties in Afrika uitbreiden, met name om artikel 13 van de Overeenkomst van Cotonou operationeel te maken. 1.2.4.2. Richtlijn “Terugkeer” De onderhandelingen met betrekking tot de Richtlijn inzake “de gezamenlijke normen en procedures die in de lidstaten van toepassing zijn op de terugkeer van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen” werden voortgezet in 2007 en zullen voortgezet worden in 2008. Aangezien deze Richtlijn volgens de medebeslissingsprocedure met het Europees Parlement zou moeten worden aangenomen zijn de contacten met deze instelling intenser geworden, omdat men wil proberen om tijdens de eerste lezing een overeenkomst te bereiken. Het Europees Parlement, dat veel belang hecht aan dit instrument, heeft het budget voor het Terugkeerfonds bevroren totdat de Richtlijn aangenomen is. Bij wijze van herinnering: het doel van het voorstel is het definiëren van duidelijke, doorzichtige en rechtvaardige gezamenlijke regels inzake de verwijdering, het beroep op dwangmaatregelen, de vasthouding en het verbod van een hernieuwde binnenkomst, die de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van de betrokkenen respecteren. Een belangrijke communautaire meerwaarde van deze Richtlijn is de invoering van een binnenkomstverbod met een maximale duur van 5 jaar (hier “overnameverbod” genoemd), dat in de hele EU geldig is en aan sommige verwijderingsbeslissingen moet worden toegevoegd. 1.2.4.3. Frontex De EU heeft zijn rol op het gebied van de gezamenlijke vluchten eveneens versterkt. Het Frontex-agentschap is een belangrijk platform voor de uitwisseling van goede praktijken voor de gezamenlijke vluchten en voor het verkrijgen van reisdocumenten. Frontex speelt al een
185
Internationale Relaties
naar inhoud
belangrijke rol in het kader van de uniformisering van de praktijken van de lidstaten op het gebied van de terugkeer. Het agentschap presenteert zich ook als een belangrijke actor voor de coördinatie van de gezamenlijke vluchten. Momenteel is deze coördinatie vrij theoretisch, aangezien ze afhankelijk is van de informatie die door de lidstaten gegeven wordt. 1.2.4.4. Richtlijn “Sancties” In 2007 heeft de werkgroep Migratie en Verwijdering de besprekingen aangevat van het voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van sancties voor werkgevers van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen. De doelstelling van dit voorstel is het aanpakken van de illegale tewerkstelling door een harmonisatie door te voeren in de sancties die aan de werkgevers worden opgelegd. De lidstaten worden verplicht zowel in administratieve sancties als in strafsancties te voorzien. De Europese Commissie hoopt op deze manier een belangrijke bron van illegale migratie droog te leggen. Opdat de sancties daadwerkelijk een afschrikkingeffect hebben, legt het voorstel eveneens een minimumpercentage op inzake het aantal inspecties van de ondernemingen dat jaarlijks door de lidstaten moet worden ondernomen. De eerste en tweede lezing van het voorstel zijn afgerond, maar heel wat discussiepunten blijven open, en het is maar de vraag of de werkzaamheden omtrent dit voorstel volgend jaar zullen kunnen worden afgerond.
1.2.5. Asiel Samen met zijn tegenhanger bij het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen vormt het Bureau Internationale Betrekkingen van DVZ de Belgische delegatie in de EU-Raadswerkgroep Asiel. Op wetgevend vlak bleef het in 2007 evenwel grotendeels stil, wegens de pauze die werd ingelast om de eerste fase van het legislatieve werk in de Europese asielharmonisatie te implementeren en te evalueren en om de praktische samenwerking tussen asielinstanties in de lidstaten te versterken. De onderhandelingen over Beschikking nr. 573/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 mei 2007 tot instelling van het Europees Vluchtelingenfonds voor de periode 2008-2013, een van de vier solidariteitsfondsen die werden opgericht door het kaderprogramma “voor solidariteit en beheer van de migratiestromen”, waren al afgerond in de loop van 2006, maar de tekst kreeg pas in mei 2007 de formele goedkeuring van Raad en Parlement. Deze beschikking roept de derde generatie van het Europees Vluchtelingenfonds in het leven: het eerste vluchtelingenfonds werd al opgericht in 2000; een tweede generatie dateert van 2004. Globaal gezien blijft de structuur en inhoud van het vluchtelingenfonds behouden. Men heeft wel beslist om de pijler “vrijwillige terugkeer” (een van de drie traditionele pijlers van het fonds naast “opvang/procedures” en “integratie”) naar het terugkeerfonds over te hevelen en nu is ook een luik “hervestiging” en een financieringsmogelijkheid voor regionale beschermingsprogramma’s voorzien. Fedasil blijft voor België belast met het beheer van de derde generatie van dit fonds. In juni 2007 diende de Commissie een voorstel voor een richtlijn in “tot wijziging van Richtlijn 2003/109/EG teneinde haar werkingssfeer uit te breiden tot personen die internationale bescherming genieten”. De Commissie kwam hiermee een mandaat na dat haar gegeven was in 2003. Toen werd immers beslist om personen die internationale bescherming genieten voorlopig buiten het toepassingsgebied te houden van de Richtlijn betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen (2003/109/EG), gezien de destijds onoverkomelijk geachte problemen door het gebrek aan Europese harmonisatie van beschermingsstatussen en onenigheid over de precieze betekenis van “overdracht van bescherming” tussen lidstaten. Aangezien er vandaag wel degelijk sprake is van een Europese harmonisatie van beschermingsstatussen (Richtlijn 2004/83/EG) en nadat er een studie werd verricht inzake de problematiek van “transfer of protection”, deed de Commissie met dit
naar inhoud
186
Internationale Relaties
voorstel wat haar in 2003 was gevraagd door de Raad: aan de de facto discriminatie van personen die internationale bescherming genieten op het gebied van de verblijfs- en mobiliteitsrecht (en de daarmee verbonden voordelen) wegwerken. Net zoals dat voor andere onderdanen van derde landen het geval is onder Richtlijn 2003/109/EG, zal dankzij dit voorstel een duurzame periode van legaal ononderbroken verblijf (samen met het vervullen van enkele randvoorwaarden), immers ook voor personen die internationale bescherming genieten, recht geven op de Europees geharmoniseerde status van langdurig ingezetene. Die status geeft hoge garanties op verblijfszekerheid (ook bij verlies van de beschermingsstatus), houdt gelijke behandeling op tal van gebieden in met eigen onderdanen van de lidstaten waar de status is verkregen en creëert een recht op mobiliteit naar en verblijf in andere EU-lidstaten. De onderhandelingen over dit voorstel begonnen aan in september 2007, en beloven ook in 2008 nog lang op de agenda van de Raadswerkgroep Asiel te staan. Op beleidsniveau presenteerde de Commissie op 6 juni haar Groenboek over de toekomst van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel, waarin zij denksporen en vragen voor de realisatie van (de tweede fase van het) gemeenschappelijk Europees asielstelsel tegen eind 2010 (zoals vooropgesteld in het Haags Programma), voorlegt. Achtereenvolgens worden de Europese rechtsinstrumenten en de verdere ontwikkeling ervan (normen voor opvang, procedures, beschermingsdefinities en criteria, integratie), de tenuitvoerlegging van het acquis en de praktische samenwerking (o.a. de oprichting van een Europees ondersteuningsbureau), solidariteit en lastenverdeling (Dublinsysteem en vluchtelingenfonds) en de externe dimensie van asiel (hervestiging, regionale beschermingsprogramma’s, ...) onder de loep genomen. Op 7 november organiseerde de Commissie over dit groenboek een openbare raadpleging, niet enkel met de lidstaten, maar met alle belanghebbenden: ngo’s, academici, internationale organisaties enz. Op basis van de resultaten van deze openbare raadpleging en van de reacties van de lidstaten op het Groenboek zal de Commissie in de loop van het voorjaar van 2008 een actieplan ter verwezenlijking van het Europees asielstelsel voorleggen. Later dat jaar worden dan de eerste nieuwe wetgevende initiatieven verwacht.
1.2.6. Groep op Hoog Niveau voor Asiel en Migratie van de Raad van de Europese Unie Op het gebied van de externe betrekkingen heeft het BIB Buitenlandse Zaken, en meer in het bijzonder de rondreizende ambassadeur voor asiel en migratie, verder ondersteund in verband met de activiteiten van de Groep op Hoog Niveau voor Asiel en Migratie van de Raad van de Europese Unie. Het ging met name om de volgende zaken:
•• de opvolging van de Mededeling van de Europese Commissie in verband met Migratie en Ontwikkeling;
•• de ontwikkeling van een Partnerschap met Afrika; •• de voorbereiding van de tiende verjaardag van de EuroMed-top; •• de opvolging van het verslag van de Global Commission on International Migration (oktober 2005). Wat het programma voor financiële en technische bijstand aan derde landen op het gebied van migratie en asiel 2004-2008 (AENEAS) betreft werd een eerste vraag om offertes (2004) afgesloten. 26 projecten werden geselecteerd. Het gaat om acties in Noord-Afrika, de Balkan, Oost-Europa en Zuid- en Oost-Azië, die voor een totaal bedrag van 30 miljoen euro mee zullen worden gefinancierd door de EG. De vraag om offertes 2005 werd op 21 december 2005 gelanceerd en op 28 maart 2006 afgesloten. Het budget voor 2005 bedraagt 45 miljoen.
187
Internationale Relaties
naar inhoud
2
Belgisch contactpunt van het Europees Migratienetwerk Reeds in de vorige jaarrapporten werden de achtergrond en de opdrachten van het Europees Migratienetwerk, dat sinds 1 januari 2003 operationeel is, uitvoerig belicht. Hoewel er in 2007 geen financiering vanuit Europa mogelijk was omdat er geen wettelijke basis was, zijn de belangrijkste activiteiten gewoon voortgezet. Zo werden er zoals de voorgaande jaren opnieuw een Policy Analysis Report, een Statistisch Rapport en een studie over gezinshereniging opgesteld. Ook werd het nuttige “Rapid Question Mechanism” weer gebruikt waarbij NCP’s (nationale contactpunten) vragen over het beleid, wetgeving, best practices of statistieken aan andere lidstaten kunnen sturen en waarbij, indien nodig, binnen enkele dagen een antwoord op wordt geformuleerd. Intussen werden de onderhandelingen over een definitieve wettelijke basis opgestart binnen de Raad van de Europese Unie. Na enkele vergaderingen onder Portugees Voorzitterschap heeft de JBZ-Raad in december het “voorstel tot beschikking voor de oprichting van een Europees Migratienetwerk” aangenomen. Er wordt verwacht dat het Europees Parlement in maart 2008 daarover zijn advies geeft, waarna de lidstaten hun definitief contactpunt kunnen aanwijzen. Ieder Contactpunt zal uit minimaal 3 experts dienen te bestaan. Volgens artikel 1 van het voorstel voor een beschikking heeft het EMN tot doel te voldoen aan de behoeften aan informatie over migratie en asiel van de communautaire instellingen, de autoriteiten en instellingen van de lidstaten, door ter ondersteuning van de beleids- en besluitvorming op deze gebieden in de Europese Unie actuele, objectieve, betrouwbare en vergelijkbare informatie over migratie en asiel te verstrekken. De informatie zal ook aan het publiek meegedeeld worden via een website. Een Beheerscomité, samengesteld uit vertegenwoordigers van de lidstaten, de Commissie en bijgestaan door twee wetenschappelijke experts, zal o.a. het jaarlijkse werkprogramma vastleggen en de vooruitgang van het EMN evalueren. Aangezien het steeds belangrijker wordt om te kunnen beschikken over gedetailleerde en accurate statistieken, werd tevens beslist een deel van die opdracht toe te vertrouwen aan het Belgisch Contactpunt van het EMN. Aangezien de vergelijkbaarheid en betrouwbaarheid van gegevens op Europees vlak problematisch blijft, zal ook het toekomstig EMN veel aandacht besteden aan statistieken en de analyse ervan. Het is immers duidelijk dat de Europese Verordening betreffende communautaire statistieken over migratie en internationale bescherming, die vanaf 1 januari 2008 van kracht is, een stap in de goede richting is, maar zeker niet zal volstaan om alle knelpunten op dat vlak op te lossen. In het kader van die Verordening over asiel- en migratiestatistieken zal de DVZ 4 soorten gegevens dienen te leveren: internationale bescherming (asiel en subsidiaire bescherming); preventie van illegale binnenkomst en illegaal verblijf; verblijfsvergunningen en ten slotte gegevens over terugkeer. Met het oog op een goede implementatie van de Verordening werd in de schoot van de Directie Statistiek van de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie, die de gegevens over de legale bevolking op zich zal nemen, een werkgroep opgericht. Alle rapporten (enkel in het Engels) en overige informatie van het Belgisch Contactpunt staan ter beschikking van het publiek op de website van de Dienst Vreemdelingenzaken en op www. european-migration-network.org.
naar inhoud
188
Internationale Relaties
Samenwerking tussen immigratiediensten op bilateraal niveau
3
Verbindingsambtenaren van DVZ bij de Nederlandse en Duitse Immigratiediensten De nieuwe methode om de Belgische verbindingsambtenaar de relaties met Duitsland vanuit Brussel te laten onderhouden, kan positief worden beoordeeld. Door maandelijkse dienstreizen worden de persoonlijke contacten gehandhaafd en kunnen problemen die een meer intensief persoonlijk onderhoud vergen ook nog ter plaatse besproken worden. De inhoud van de functie is in de loop van de jaren ook geëvolueerd, waarbij er naast vragen rond asiel en Dublin ook meer en meer tijd wordt besteed aan het uitwisselen van informatie uit individuele dossiers. Deze informatie wordt dan doorgegeven aan de bevoegde diensten om zo meer gefundeerde beslissingen te kunnen treffen. In het desbetreffende geval kan de informatie ook bepalend zijn voor het verdere verloop van het verblijf hier in België, dit vooral in het kader van identiteitsfraude, identificatie van illegalen, zogezegde staatlozen en schijnhuwelijken. Op algemeen bilateraal niveau zijn er werkbezoeken geweest van de Bundespolizeidirektion Koblenz die vooral de bilaterale overnameaanvragen behartigt en heeft een delegatie van DVZ het ‘Bundesamt für Migration und Flüchtlinge’ bezocht om de laatste hand te leggen aan de praktische uitwerking van Richtlijn 2001/40/EG (betreffende de onderlinge erkenning van besluiten inzake de verwijdering van onderdanen van derde landen) over het uitvoeren van elkaars BGV’s. Er werd ook een bezoek gebracht aan de centrale migratiediensten en -ministeries in Berlijn. De Belgische verbindingsambtenaar in Nederland beantwoordde in 2007 heel wat vragen met betrekking tot individuele dossiers. Hiervan waren er een deel asielgerelateerd. Deze hadden voornamelijk tot doel te bepalen welk land verantwoordelijk was voor de asielaanvraag, een overdracht van de vreemdeling te bespoedigen of een inhoudelijke beslissing te nemen in verband met de asielaanvraag. Het andere gedeelte van de vragen had betrekking op onderzoek naar schijnrelaties en het omzeilen van de Nederlandse wetgeving op gezinshereniging door zich tijdelijk in België te vestigen (de zogenaamde Europa-route of België-route). In een klein aantal gevallen werd de verbindingsambtenaar benaderd om gezinsleden van alleenstaande minderjarigen op te sporen. Nederlandse beleidsonderwerpen waarover de verbindingsambtenaar rapporteerde zijn o.a. de afwikkeling van de Speciale Regeling (regularisatie) voor asielzoekers die een asielaanvraag indienden voor 1 april 2001; de toepassing van de subsidiaire bescherming; het project beschermde opvang alleenstaande minderjarige vreemdelingen en de vreemdelingenbewaring van gezinnen met kinderen.
189
Internationale Relaties
naar inhoud
4
Werkgroep CIREFI Ook in 2007 heeft de Dienst Vreemdelingenzaken als hoofd van de Belgische delegatie weer actief deelgenomen aan de maandelijkse bijeenkomsten van dit forum, waarbinnen door de lidstaten strategische informatie wordt uitgewisseld over illegale immigratie en mensensmokkel. Ze kreeg hierbij ondersteuning van de Federale Politie. De belangrijkste onderwerpen onder Duits en Portugees Voorzitterschap waren :
•• het maandelijks rondetafelgesprek illegale immigratie en mensensmokkel (België heeft hier de reputatie over heel concrete en bruikbare informatie te beschikken, als gevolg van het bestaan van een goede informatieuitwisseling tussen de DVZ en haar partners, zoals de Federale Politie en Buitenlandse Zaken );
•• rapportage over de activiteiten in andere fora die zich bezighouden met illegale immigratie en smokkel (België heeft hierbij verslag uitgebracht over de bijeenkomsten in het kader van de IGC en het ICMPD en over de eerste bijeenkomst van het Global Forum on Migration and Development te Brussel );
•• de activiteiten van het Europees netwerk van immigratieverbindingsambtenaren in derde landen (het zogenaamde EU-ILO-netwerk);
•• Frontex-activiteiten (analyses, gemeenschappelijke operaties, enz.); •• illegale immigratie vanuit Venezuela; •• illegale immigratie van Irakezen. België heeft opnieuw de aandacht gevestigd op het groeiend fenomeen van de pseudo-legale immigratie via het misbruik van administratieve procedures van een of meerdere lidstaten door onderdanen van derde landen, met het oog op het uiteindelijk verkrijgen van een verblijfsstatuut in een andere lidstaat. Dit fenomeen heeft trouwens geleid tot het indienen door België van een Europees project (ARGO) dat goedgekeurd werd door de Europese Commissie (zie onder Hoofdstuk III).
naar inhoud
190
Internationale Relaties
5
IGC, GDISC en ICMPD 5.1. Inter Governmental Consultations on Asylum in Migration (IGC) In 2007 werd opnieuw actief deelgenomen aan de ontmoetingen die in het kader van de Inter Governmental Consultations on Asylum and Migration plaatsvonden. De IGC biedt een informeel forum aan voor informatie-uitwisseling en beleidsdiscussies over alle aspecten die verband houden met het beheer van migratiestromen. Sinds de hervorming van de structuur van de IGCD in 2006 wordt er onder 3 koepels gewerkt: Asylum, Admission - Control and Enforcement en Immigration and Integration. In de werkgroep Asiel wordt België vertegenwoordigd door het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen, terwijl de Dienst Vreemdelingzaken actief deelnam aan de 2 werkgroepen die zich buigen over de controle op de instroom van illegale vreemdelingen en de strijd hiertegen en over legale immigratie.
5.1.1. Werkgroep “toegang, controle en uitvoering van maatregelen” (ACE - Access, Control and Enforcement) Deze werkgroep bestaat in de nieuwe vorm sinds 2006 en is een samenvoeging van de vroegere werkgroepen “toegang en controle”, “terugkeer” en “mensensmokkel”. In 2007 werden 2 vergaderingen georganiseerd, die volgende thema’s als zwaartepunt bespraken:
•• Zwartwerk : identificatie van de definitie en de vormen van illegale tewerkstelling, gevolgd door een discussie over de aanpak in de verschillende lidstaten van IGC van de problematiek en presentaties van een aantal lidstaten over specifieke acties en wettelijke maatregelen. Van Belgische zijde werd de werking van de gerechtelijke sectie van Dienst Vreemdelingenzaken en de multidisciplinaire aanpak voor de bestrijding van zwartwerk voorgesteld.
•• Elektronische grenzen : op welke manier kan de grenscontrole vereenvoudigd worden en verlegd worden naar het land van vertrek? Bijzondere aandacht werd gegeven aan systemen van elektronische visa (USA, Australië), snellere binnenkomst voor regelmatige reizigers (UK) en het gebruik van biometrische data.
•• Immigratiefraude: voorstelling van verschillende vormen van fraude en hoe ze te bestrijden, zowel voor aankomst in de IGC-lidstaat, aan de grens en na binnenkomst; verschillende lidstaten stellen hun werkwijzen voor en op basis van deze voorbeelden wordt een discussie gevoerd.
•• Daarnaast werden via rondetafelgesprekken de meest recente evoluties op het gebied van wetgeving, jurisprudentie, organisatie en toegangs-, controle- en terugkeerproblematiek in elke IGC-lidstaat voorgesteld.
5.1.2. Werkgroep “technologie” Het belangrijkste agendapunt van de vergadering in oktober was de voorstelling van het registratiesysteem van Afghaanse vluchtelingen in Pakistan door het UNHCR (Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen) en de Pakistaanse nationale registratiedienst (NADRA), en de uitdagingen en problemen waarmee deze diensten geconfronteerd werden. 2,15 miljoen Afghanen werden tussen oktober 2006 en maart 2007 in Pakistan geregistreerd en in het bezit gesteld van een identiteitsbewijs. Een rapport over deze registratie is te vinden op de website van het UNHCR.
191
Internationale Relaties
naar inhoud
Workshop over Mensenhandel In oktober nam de Dienst Vreemdelingenzaken het voorzitterschap op zich van de workshop Mensenhandel. De workshop rond het thema “economische exploitatie” werd georganiseerd in samenwerking met de Cel Mensenhandel van de Federale Politie. De Directeur-generaal nam deel aan de Full Round of Consultations georganiseerd door het Ierse Voorzitterschap in Dublin en aan de Mini Full Round en de Steeringgroup die plaatsvonden in Geneve.
5.2. General Directors of Immigration Services Conference (GDISC) Tijdens het Nederlandse Voorzitterschap van de Europese Unie in 2004 werd een forum gecreëerd waar de leidinggevende ambtenaren van de immigratiediensten uit de lidstaten elkaar konden ontmoeten: the General Directors of Immigration Services Conference (GDISC). Vooral de nood aan betere operationele contacten met de immigratiediensten uit de nieuw toegetreden lidstaten was de aanleiding tot de oprichting. De Directeur-generaal nam in Juni 2007 deel aan de 4de jaarlijkse GDISC-Conferentie met vertegenwoordigers van de 27 immigratiediensten van de lidstaten. De belangrijkste thema’s die aan bod kwamen:
•• •• •• ••
samenwerking met de landen van herkomst samenwerking met FRONTEX circular migration kwalificatierichtlijnen van de EU.
5.3. International Centre for Migration Policy Development (ICMPD) De Dienst Vreemdelingenzaken heeft in 2007 actief deelgenomen aan het gezamenlijk ICMPDEuropol-Frontex project “Towards a Comprehensive Response to Mixed Migration Flows” in het kader van de dialoog “Mediteranean Transit Migration” (MTM) (zie onder Hoofdstuk III).
naar inhoud
192
Internationale Relaties
International Air Transport Association (IATA)
6
In 1987 nam de IATA het initiatief om de IATA/CAWG (Control Authorities Working Group) op te starten, met als doel de luchtvaartmaatschappijen en de Staten bijeen te brengen, zodat ze zich kunnen buigen over de problematiek van de inadmissables en/of de onvoldoende gedocumenteerde passagiers en de hieraan verbonden boetes. Het hoofddoel van de werkgroep is om de immigratieautoriteiten en de vertegenwoordigers van de Nationale Vervoerders bijeen te brengen om gezamenlijk aanvaardbare werkovereenkomsten te bepalen, de illegale immigratie via luchtverkeer in te dijken en de noden en beperkingen aan beide zijden te erkennen. De IATA is de voorzitter van deze werkgroep sinds de oprichting. De werkvergaderingen worden om de 6 maanden gehouden. Vaak treedt een staat/luchtvaartmaatschappij op als gastheer. De grensinspectiedienst zendt telkens een afgevaardigde naar deze vergaderingen: in 2007 werden de vergaderingen achtereenvolgens in Tokio en Zürich bijgewoond.
Zendingen en deelname aan internationale conferenties
7
7.1. Bezoeken vanuit het buitenland In het kader van een bilateraal initiatief werd in de loop van 2007 bij de Dienst Vreemdelingenzaken een Congolese delegatie ontvangen van de Direction Générale des Migrations (DGM), de lokale immigratiediensten. Dertien immigratieofficieren kregen in het kader van de uitvoering van het Samenwerkingsakkoord dat met de DRC in 2006 werd ondertekend, gedurende twee weken opleiding in België. De eerste week werd de delegatie ontvangen door de Federale Politie die een opleiding gaf over valse en vervalste documenten. De tweede week bracht de delegatie een werkbezoek aan verschillende bureaus bij de Dienst Vreemdelingenzaken alsook aan het gesloten centrum van Vottem.
7.2. Zendingen Met het oog op de verbetering van de samenwerking met verschillende buitenlandse overheden, zowel in het kader van de verwijdering en de terugname van hun onderdanen als van de algemene problematiek van de migratie, werden er verschillende zendingen uitgevoerd. Zo werden er onder meer zendingen uitgevoerd naar de volgende bestemmingen:
•• China: Door de Directeur-generaal en een
193
Internationale Relaties
naar inhoud
immigratieambtenaar werd een bezoek gebracht aan China ( Beijing ) waar met de “Ministry of Foreign Affairs” (MFA) en de Ministry of Public Security (MPS) van gedachten werd gewisseld over de problematiek van de identificatie en terugname van Chinezen in onregelmatig verblijf.
•• DR Congo (DRC): er werden verschillende zendingen uitgevoerd door een immigratieambtenaar in het kader van de uitvoering van de MOU. Tevens ging een team documentenadviseurs van de Federale Politie naar Kinshasa om aldaar de vluchten naar Nairobi en Addis Abeba te controleren. Tijdens een missie van een immigratieambtenaar naar de Verenigde Arabische Emiraten was namelijk gebleken dat Congolezen in het bezit van valse, vervalste of frauduleus bekomen documenten via Nairobi of Addis Abeba naar Dubai vliegen om vervolgens de Schengenruimte te bereiken. Er werd in dit kader samengewerkt met de vliegtuigmaatschappijen Kenyan Airways en Ethiopian Airlines. Tevens werd samengewerkt met de IOM om een vervolg van de preventiecampagne die in 2006 door de Dienst Vreemdelingenzaken werd gevoerd te organiseren. Doel van deze campagne was de Congolese bevolking te wijzen op de risico’s en gevaren die illegale immigratie met zich mee kan brengen. Tot slot werd er eveneens een missie uitgevoerd in het kader van het Europees Return Project (zie titel IX), waaraan België, Frankrijk, Zwitserland en Ierland deelnamen.
•• Guinée-Conakry: er werden twee zendingen uitgevoerd voor onderhandelingen over de tekst van het samenwerkingsakkoord. Er werd een akkoord bereikt over de inhoud en de tekst zal in de loop van 2008 worden ondertekend.
•• Verenigde Arabische Emiraten (VAE): er werd een verkennende missie uitgevoerd naar aanleiding van de herhaalde alarmerende berichten van onze ambassade te Abu Dhabi dat via de luchthavens van Abu Dhabi en Dubai heel wat onderdanen van vooral Irak, Libanon en de DRC doorreizen naar Europese bestemmingen met behulp van valse en vervalste Belgische verblijfsdocumenten. Tijdens de zending werden contacten gelegd met de lokale autoriteiten, luchtvaartmaatschappijen, het UNHCR...
•• Niger: er werd een zending georganiseerd om de terugkeer van illegale Nigerezen en naar hun land van herkomst te bevorderen. Sinds enkele jaren wordt het Europees LaissezPasser-model gebruikt om Nigerezen te verwijderen. Op vraag van de ambassade van Niger te Brussel werd deze procedure op een bepaald moment stopgezet en werden illegalen door de ambassade zelf geïdentificeerd. Deze werkwijze verliep al vlug stroef en de terugkeer werd hierdoor bemoeilijkt. De zending had tot doel om de lokale autoriteiten ervan te overtuigen opnieuw te starten met het gebruik van het EU LP. In dit kader was er vooral contact met het hoofd van de politiediensten en met de luchthavencommissaris in Niamey, die beiden hun akkoord verleenden voor het gebruik van het EU LP.
•• Griekenland: in samenwerking met de Federale Politie werd begin februari 2007 door een ad hoc immigratieambtenaar een zending ondernomen naar Athene in verband met de problematiek van de illegale transitmigratie van onderdanen van bepaalde nationaliteiten via de inter-Schengenvlucht Athene-Brussel. Hoofddoel van deze zending was het sensibiliseren van de bevoegde Griekse overheden voor deze problematiek en via een concrete operationele samenwerking met deze diensten op het terrein deze doorstroming proberen tegen te gaan. Deze missie heeft resultaten opgeleverd.
•• Afghanistan: een missie in het kader van de onderhandelingen van een Memorandum of Understanding (MOU) tussen België en Afghanistan met betrekking tot samenwerking inzake identificatie en terugname.
•• Rusland: in september werd in uitvoering van de EU-overnameovereenkomst in Moskou onderhandeld door België in naam van de Benelux over het uitvoeringsprotocol (zie punt I.2.4.1., Benelux)
naar inhoud
194
Internationale Relaties
7.4. Seminaries en conferenties Door de Dienst Vreemdelingenzaken werd ook actief deelgenomen aan diverse seminaries en conferenties :
•• IGC Workshop “Trafficking for Labour Exploitation” (Genève 26-27 september 2007) (België vestigde de aandacht op het feit dat er ook economische exploitatie bestaat van huispersoneel in private dienst van diplomatieke en internationale ambtenaren en legde de nadruk op het nemen van preventieve maatregelen);
•• Seminarie “ Action against Trafficking in Human Beings : Measures to Protect and Promote the Rights of Victims “ (Londen 10-11 december 2007) (België gaf een uiteenzetting over zijn nationaal beleid en aanpak inzake mensenhandel);
•• Seminarie “ Aspecten van het vreemdelingenrecht “ (gedeeltelijk: mensenhandel) (Heersur-Meuse 12-14 september 2007);
•• Conferentie vrijwillige terugkeer (Kosovo); •• ASEM-conferentie (periodieke samenkomst Aziatische landen met Europese lidstaten/ periodieke bijeenkomst) (Seoel/ Zuid-Korea, 19-22 november 2007);
•• Vier bijeenkomsten in het kader van het gezamenlijk ICMPD-Europol-Frontex Project “Towards a Comprehensive Response to Mixed Migration Flows”, in het kader van de dialoog inzake transitmigratie in het Middellands Zeegebied (zie onder Hoofdstuk III);
•• Conferentie “ Illegal Migration from an EU Perspective - Prevention and Combatting Systems “ (Macau 27 - 28 maart 2007), georganiseerd door de migratiedienst van Macau. België nam de topics mensenhandel en mensensmokkel voor zijn rekening.
Projecten met het Directoraat-generaal voor ontwikkelingssamenwerking
8
De Dienst Vreemdelingenzaken (Cel Immigratieambtenaren) beheert samen met het Directoraatgeneraal voor Ontwikkelingssamenwerking een budget ter preventie van illegale immigratie via projecten van migratie en ontwikkeling. De projecten worden uitgevoerd door de IOM en andere organisaties die actief zijn op het gebied van de migratie (zoals het UNHCR en het ICMPD). In het jaar 2007 werden de volgende projecten goedgekeurd:
•• organisatie seminarie inzake beheer van open en gesloten centra in België door het ICMPD in het kader van de Middellandse Zeegebied Transitmigratie Dialoog (dialoog tussen Europese staten en Arabische staten rond de Middellandse Zee);
•• voortzetting van de financiële bijdrage aan het lopend AENEAS project inzake steun aan de Direction Générale de Migration van de DR Congo uitgevoerd door IOM;
•• project NAPTIP “counter trafficking initiative in Nigeria”, steun aan reïntegratie van slachtoffers van mensenhandel in Nigeria, uitgevoerd door IOM;
•• het IOM project “Migration Profiles in Selected Countries in West and Central Africa: A Tool for Strategic Policy Development”; een project dat landen van oorsprong helpt bij het in kaart brengen van arbeidsmigratie;
•• voortzetting van de financiële bijdrage aan het IOM-project inzake steun aan de identificatiecel van het Ministerie van Binnenlandse Zaken in Afghanistan.
195
Internationale Relaties
naar inhoud
9
EU-projecten De Dienst Vreemdelingenzaken heeft in 2007 twee Europese projecten ingediend en uitgevoerd: een ARGO-project inzake de gemeenschappelijke strijd tegen misbruik en oneigenlijk gebruik van administratieve statuten van andere Europese lidstaten en een RETURN project inzake de uitbouw of verbetering van een effectieve, stabiele en duurzame samenwerking met de DR Congo op het gebied van terugkeer (zie Hoofdstuk III). Bovendien heeft de Dienst Vreemdelingenzaken actief meegewerkt aan de Middellandse Zeegebied Transitmigratie Dialoog (dialoog tussen Europese staten en Arabische staten rond de Middellandse Zee) door de organisatie van een seminarie in Antwerpen over het beheer van open en gesloten centra (zie eveneens Hoofdstuk III).
10
Andere Projecten 10.1. Forum Migratie en Ontwikkeling De Dienst Vreemdelingenzaken heeft een actieve bijdrage geleverd tot het eerste Globale Forum over Migratie en Ontwikkeling (GFMD: Global Forum on Migration and Development) dat van 9 tot 11 juli 2007 in Brussel plaatsvond. Tijdens de “Hoge dialoog over migratie en ontwikkeling” in september 2006 heeft de toenmalige secretaris-generaal van de VN, Kofi Annan, voorgesteld om deze dialoog voort te zetten in de vorm van een “Wereldforum voor migratie en ontwikkeling”. Het was de eerste keer dat het migratiedebat zo hoog op de VN-agenda geplaatst werd. België heeft zich toen aangeboden als gastland en organisator van het eerste Forum. Het Forum wilde de aanzet zijn om een permanent wereldwijd platform te bieden aan de uitvoerders van het beleid. Het moest hen de mogelijkheid geven om ervaringen te delen, bijzondere invalshoeken ter tafel te brengen, uitdagingen te bespreken, goede praktijken te identificeren, de samenwerking te vergroten... Dit alles met het oog op het uitwerken van een innoverend en concreet uitvoerbaar beleid dat erop gericht is de onderlinge relatie tussen migratie en ontwikkeling te verstevigen. 156 landen en tientallen internationale organisaties hebben aan het Forum deelgenomen. Het Forum werd geopend door Ban Ki-moon (VN-secretaris-generaal), Guy Verhofstadt (Eerste minister) en José Manuel Barroso (Voorzitter van de Europese Commissie), in aanwezigheid van prins Filip. Via rondetafels belichtte het Forum drie aspecten van migratie en ontwikkeling. Een eerste rondetafel ging over het maximaliseren van kansen en het verminderen van risico’s bij de ontwikkeling van menselijk kapitaal en arbeidsmobiliteit. Hier kwamen thema’s als kennismigratie (brain drain), tijdelijke en circulaire arbeidsmigratie aan bod. Een tweede rondetafel betrof de verhoging van het nettovolume en de ontwikkelingswaarde van overschrijvingen en andere hulpmiddelen van de diaspora op micro- en macro-economisch vlak. Er werd gezocht naar middelen om de geldtransfers naar het vaderland beter te regelen en de kosten ervan te verminderen. De derde rondetafel handelde over de versterking van de institutionele en beleidsmatige samenhang tussen het migratie- en het ontwikkelingsbeleid en het bevorderen van samenwerkingsmechanismen en regionale consultatieve migratieprocessen.
naar inhoud
196
Internationale Relaties
Daarnaast werd de aandacht gevestigd op drie horizontale thema’s: het genderaspect, (mensen)rechten van migranten en de grondoorzaken van migratie. Het Forum heeft een proces op wereldniveau in gang gezet waardoor regeringen van ontwikkelingslanden en ontwikkelde landen praktische methodes kunnen bespreken om de wederzijds bevorderlijke banden tussen migratie en ontwikkeling te versterken. Het volgende GFMD zal in 2008 doorgaan in Manilla, op de Filipijnen.
197
Internationale Relaties
naar inhoud
De Dienst Vreemdelingenzaken in de Media
Werking van de Persdienst 200
Persmededelingen op de website 201
Een terugblik op de belangrijkste gebeurtenissen in de pers in 2007 201
Onderwerpen die in 2007 in de pers behandeld werden 203
Persconferenties 205
naar inhoud
X
1
Werking van de Persdienst De Persdienst is het communicatiepunt van de Dienst Vreemdelingenzaken. Twee woordvoersters, een Nederlandstalige en een Franstalige, verzorgen de communicatie met zowel de geschreven als de gesproken pers. Ze werken onder de directe verantwoordelijkheid van de Directeur-generaal en vervullen hun functie volgens hun respectieve taalrol. De werking van de DVZ wordt vaak ten onrechte gehekeld in de media. De Persdienst zorgt er dan ook steeds voor dat de standpunten van de DVZ op een coherente en adequate manier worden vertolkt. Op 7 mei 2007 werd een nieuw communicatiekanaal boven de doopvont gehouden: Mediawatch. Mediawatch is voor de Persdienst het ideale kanaal om te reageren op de onjuiste beeldvorming in de pers. Het geeft de Persdienst de kans om bijkomende objectieve informatie over een bepaalde problematiek te verschaffen of om onjuiste informatie in persartikels recht te zetten. Om zijn taak zo correct mogelijk te kunnen vervullen, staat de Persdienst in nauw contact met de verschillende uitvoeringsbureaus die rechtstreeks betrokken zijn bij het door de pers behandelde onderwerp en met de externe partners, zoals de Federale Politie, het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen, Fedasil, enz. Deze instanties dragen bij tot een efficiënte werking van de Persdienst, onder meer door de briefing van de woordvoersters over het beleid dat in de diensten wordt gevolgd en over gebeurtenissen of feiten die kunnen leiden tot de mediatisering van een bepaald dossier. Verder volgt de Persdienst de actualiteit op het gebied van vreemdelingenzaken op de voet. De Directeur-generaal wordt dagelijks ingelicht over belangrijke krantenartikels of reportages. De communicatiestrategie bij incidenten wordt in overleg met de Directeur-generaal bepaald. Bij politiek erg gevoelige vragen wordt de inhoudelijke communicatiestrategie in nauw overleg met de Beleidscel van de Minister van Binnenlandse Zaken uitgewerkt. De Persdienst staat nooit stil. Ook intern kan men rekenen op de input van de twee communicatieattachés. Zo ondersteunt de Persdienst verschillende projecten waarin communicatie centraal staat. Hij helpt onder meer de Dienst Algemene Coördinatie en Controle Centra bij de realisatie van het Moderniseringsproject Communicatie. De persdienst neemt ook zelf het initiatief om projecten ter verbetering van de externe communicatie op te starten. Het opstarten van een werkgroep voor de nieuwe opmaak van de website is daar een voorbeeld van. De woordvoerders van de DVZ maken deel uit van het algemene communicatienetwerk van de Federale Overheid. Hiervoor nemen zij deel aan de maandelijkse vergaderingen van de Communicatiedienst van de FOD Binnenlandse Zaken (COMMnet). Op deze COMMnet-vergaderingen worden nieuwe initiatieven en acties van interne en externe communicatie voor de gehele FOD uitgedacht.
naar inhoud
200
De Dienst Vreemdelingenzaken in de Media
Persmededelingen op de website
2
Sinds 2006 beschikt de website van de Dienst Vreemdelingenzaken over een rubriek « Mededelingen » waarin geregeld communiqués over gemediatiseerde dossiers worden opgenomen. Zo verstrekt de Dienst Vreemdelingenzaken objectieve en waardevolle informatie aan de burgers, de Belgische en internationale media en de verschillende gesprekspartners. In 2007 waren de werking van de gesloten centra en de kwestie van de regularisaties, gezien de aandacht die de media aan deze onderwerpen besteedden, de meest behandelde materies. De perscommuniqués van de Dienst Vreemdelingenzaken kunnen op www.dofi.fgov.be worden geraadpleegd.
Een terugblik op de belangrijkste gebeurtenissen in de pers in 2007
3
Zowel in de geschreven media als in de audiovisuele media komt de Dienst Vreemdelingenzaken regelmatig aan bod. Hieronder volgen een aantal gebeurtenissen die aanleiding gaven tot persberichtgeving.
3.1. Dode in Centrum 127bis Op zaterdag 29 september stierf in het gesloten Centrum 127bis in Steenokkerzeel een man van Tunesische afkomst, vermoedelijk aan een overdosis methadon. De man werd levenloos aangetroffen op zijn bed. De hulpdiensten werden gewaarschuwd en ook het parket en de politie waren snel ter plaatse. De man was een drugsverslaafde en kreeg onder medisch toezicht een voorgeschreven dosis methadon toegediend. Nadat de man zich op vrijdagnamiddag abnormaal begon te gedragen (bevingen en slaperigheid), onderzocht de centrumarts hem opnieuw. De man vertelde aan de arts dat hij andere medicatie of producten had genomen, maar weigerde te zeggen welke dat waren. Er werd dan ook preventief opgetreden: de man werd in afzondering geplaatst. De nacht verliep normaal. Toen veiligheidsagenten volgens de ramadanregels om 4.15 uur zijn ontbijt gingen brengen sliep de man, maar tegen het einde van de ochtend troffen ze hem dood aan op zijn bed. De andere bewoners van het Centrum werden op de hoogte gebracht van het overlijden van een van hun medebewoners. De Directeur-generaal en meerdere van zijn medewerkers, waaronder de Persdienst, gingen ter plaatse om poolshoogte te nemen van de situatie en om de gemoederen te bedaren. Desondanks steeg op zondag de spanning in het Centrum. Omwille van de veiligheid, zowel voor de bewoners als voor de personeelsleden, kwam de politie in de late namiddag in één vleugel van het gesloten centrum tussenbeide.
201
De Dienst Vreemdelingenzaken in de Media
naar inhoud
3.2. Geweigerde daguitstap Centrum 127bis zorgt voor commotie in de media Op zondag 18 november bood een gezelschap van advocaten, parlementsleden, ngovertegenwoordigers en de persmensen zich aan bij het Centrum 127bis in Steenokkerzeel, in het kader van de actie “één dag vrij zijn, als een vogeltje in de lucht”. Met deze actie wilden ze de kinderen meenemen op daguitstap. De Dienst Vreemdelingenzaken kon niet ingaan op de vraag van de actievoerders omdat het risico reëel was dat kinderen zouden verdwijnen en hierdoor de repatriëring van het gezin in het gedrang zou komen. De Dienst Vreemdelingenzaken draagt de eenheid van het gezin hoog in het vaandel. Kinderen worden samen met hun ouders vastgehouden om deze eenheid zoveel mogelijk te garanderen. Vasthouding is natuurlijk enkel een laatste middel dat we aanwenden om de verwijdering van de personen mogelijk te maken. De DVZ gaat pas over tot deze beslissing wanneer alle alternatieven, waaronder de vrijwillige terugkeer, door de betrokkenen werden afgewezen. De vasthoudingstermijn wordt zo kort mogelijk gehouden. In afwachting van de repatriëring wordt getracht het verblijf van de kinderen zo aangenaam mogelijk te maken. De kinderen kunnen in de speelklasjes deelnemen aan heel wat activiteiten en in de lesklassen krijgen de kinderen onderricht van onze leerkrachten. Natuurlijk betreurt de DVZ de ontgoocheling die de kinderen opliepen ten gevolge van deze actie. Indien de actievoerders ons tijdig op de hoogte hadden gebracht van hun plannen, dan had de DVZ de kinderen meer uitleg kunnen verschaffen over onze beslissing. De organisatoren van deze actie kozen er echter voor om hun aanvraag kenbaar te maken op 15 november 2007, de dag die algemeen bekend staat als Koningsdag en een officiële feestdag is voor de federale overheidsdiensten. Ze lieten na om hun aanvraag kenbaar te maken aan de Dienst Permanentie. Indien deze Dienst volgens de voorgeschreven procedure door de aanvragers was gecontacteerd, had hij op zijn beurt het directielid met wachtdienst in het gesloten centrum op de hoogte kunnen brengen van de ingediende aanvraag. Op die manier waren de kinderen dan sneller op de hoogte gebracht van het uitgangsverbod en had ontgoocheling vermeden kunnen worden. De actievoerders stelden de DVZ ten onrechte in een verkeerd daglicht. Een overheidsdienst als de DVZ kan niet op alle aanvallen reageren, maar omdat men deze keer over de schreef ging, besloot de Persdienst om een kijkje achter de schermen van de werking van het gesloten Centrum 127bis toe te laten. Het duidingsprogramma Terzake (Canvas) kwam op 20 november 2007 een korte reportage draaien over de gebeurtenissen in het Centrum. Zo kon de DVZ andermaal aantonen dat er in de centra daadwerkelijk werk gemaakt wordt van een humaan beleid met oog voor zowel het fysiek als het psychisch welzijn van de kinderen.
3.3. Ontsnappingen De Dienst Vreemdelingenzaken kwam ook dit jaar weer in het nieuws, naar aanleiding van ontsnappingen van bewoners uit de gesloten centra. Voor 2007 vallen er 52 ontsnappingen te noteren worden. Vanuit het centrum zelf ontsnapten 37 bewoners. 13 namens tijdens hun verblijf in het ziekenhuis de benen. Eén persoon kon tijdens zijn transfer naar het ziekenhuis ontsnappen en nog een andere wist op de nationale luchthaven in Zaventem te ontsnappen. Het hoge aantal ontsnappingen is deels te wijten aan een aantal groepsontsnappingen uit het gesloten Centrum van Vottem. Ruim 33 procent van de ontsnapte personen is van Marokkaanse afkomst. Qua nationaliteit vormen de Marokkanen hiermee de grootste groep in de ontsnappingscijfers voor 2007. Opvallend is dat het enkel mannen zijn die ontsnappen. Vrouwen en kinderen sloegen vorig jaar niet op de vlucht.
naar inhoud
202
De Dienst Vreemdelingenzaken in de Media
3.4. Child Focus Child Focus en de Federale Gerechtelijke Politie van Brussels Airport hebben een studie uitgevoerd over jongeren die met het vliegtuig reizen. De studie startte meer dan een jaar geleden en werd financieel ondersteund door de Koning Boudewijnstichting. De Dienst Vreemdelingenzaken heeft deels meegewerkt aan de opzoekingen en aan de uitwerking van concrete oplossingen om de minderjarigen die met het vliegtuig reizen beter te beschermen. Onder ruime belangstelling werden de resultaten op 20 november 2007 voorgesteld tijdens een studievoormiddag in het Sheraton Brussels Airport Hotel in Zaventem. Onder de duizenden jongeren die alleen reizen bevinden zich ook niet-begeleide minderjarigen die om een heel aparte reden reizen, namelijk om te migreren. Deze minderjarigen dreigen het slachtoffer te worden van uitbuiting of criminaliteit: mensenhandel, prostitutie, bedelarij ...
Onderwerpen die in 2007 in de pers behandeld werden
4
4.1. Illegalen en regularisaties In mei heeft de Directeur-generaal van de Dienst Vreemdelingenzaken deelgenomen aan een televisiedebat (Opinion Publique) over de problematiek van de illegalen en de regularisaties. Dit televisiedebat werd door de RTBF uitgezonden. Aan de andere deelnemers, namelijk advocaten, illegalen, geregulariseerde personen en woordvoerders van verschillende verenigingen, kon hij het wettelijke kader waarbinnen het asiel, de gezinshereniging en de regularisatie worden toegekend uitleggen. Hij heeft ook herinnerd aan het feit dat in 2005 en 2006 meer dan 21.000 personen werden geregulariseerd in België. Hij stelde dat het mogelijk is om naar België te emigreren, op voorwaarde dat de criteria en de voorwaarden die door de wet zijn vastgelegd gerespecteerd worden.
4.2. DNA-procedure In juni 2007 heeft de regionale antenne van de Franse televisiezender France 3 bij de Dienst Vreemdelingenzaken een reportage gedraaid en een aantal interviews afgenomen. Drie onderwerpen, die relevant zijn voor Frankrijk, werden behandeld : de nieuwe asielprocedure, de elektronische identiteitskaart voor vreemdelingen en de gezinshereniging via de DNAprocedure. In mei en juni 2007 heeft deze DNA-procedure in het politieke milieu in Frankrijk tot een hevige polemiek geleid. Dit verklaart waarom de Franse media meer informatie wilden verkrijgen in België, waar deze techniek, die de gezinshereniging onder bepaalde voorwaarden mogelijk maakt, al verschillende jaren wordt gebruikt en haar waarde bewezen heeft. De televisiezenders TF1, Antenne 2 en France 3 zijn ook naar Brussel gekomen om het verstrekken van uitleg door de Dienst Vreemdelingenzaken te filmen.
203
De Dienst Vreemdelingenzaken in de Media
naar inhoud
4.3. Gesloten centra Ook in 2007 hebben de media veel aandacht besteed aan de gesloten centra. Het gesloten Centrum van Vottem heeft zijn deuren geopend voor een televisieploeg van het programma « Reporter » dat op RTL-TVI wordt uitgezonden. Een hele dag lang werd het dagelijks leven van de bewoners in het centrum gefilmd: maaltijden, medisch onderzoek, vrije tijd, ontspanning, sportactiviteiten, familiebezoek. Bij de geschreven pers heeft het tijdschrift Le Vif-L’Express eveneens meerdere uren naar de bewoners van het gesloten Centrum van Vottem geluisterd. In één van de nummers van de maand augustus werden verscheidene pagina’s, met foto’s, aan dit onderwerp gewijd.
4.4. Ana Cajamarca en haar dochter Angelica Tijdens de zomer van 2007 heeft de «zaak Angelica» opschudding verwekt. Angelica is een jong meisje uit Ecuador dat in 2002 met haar moeder, Ana Cajamarca, in België aankwam. Angelica en haar moeder, die hier al 4 jaar illegaal verbleven en nooit stappen hebben gedaan om hun verblijf te laten regulariseren, werden tijdens een controle van het openbaar vervoer onderschept. Ze werden in het gesloten Centrum 127bis opgesloten, om zo snel mogelijk naar Ecuador te worden gerepatrieerd. Men kwam te weten dat de vader van Angelica, die al jaren gescheiden was van de moeder, ook illegaal in België verbleef. Het beeld van Angelica, een kind van 11 jaar dat in België naar school ging en het Frans zeer goed beheerst, heeft de aandacht van de voltallige Belgische pers getrokken. Hun advocaten hebben, tevergeefs, alle beroepsmiddelen gebruikt. Ze moesten België verlaten. Ze waren, met een escorte van de Federale Politie, op weg naar de luchthaven van Schiphol waar ze aan boord moesten gaan van een vliegtuig naar Quito, toen de rechtbank van eerste aanleg een beslissing bij uiterst dringende noodzakelijkheid nam : ze moesten onmiddellijk worden vrijgelaten. Het voertuig keerde terug naar België en zette hen af aan hun verblijfplaats, waar ze werden opgewacht door journalisten en fotografen. Ze werden vrijgelaten, maar hun situatie veranderde niet : er was nog steeds een bevel om het grondgebied te verlaten dat nog steeds geldig was. Hun advocaten diende een aanvraag voor een regularisatie van het verblijf in, op basis van de integratie, het schoolbezoek en de banden die zij met België hebben. Deze aanvraag werd afgewezen. In september werd de vader van Angelica, Xavier Loja, onderschept door de politie van de luchthaven toen hij een vriend die een vliegtuig moest nemen begeleidde. Loja, die ook niet over documenten beschikte en hier al verschillende jaren illegaal verbleef, werd in het gesloten Centrum van Merksplas opgesloten. Hij heeft daar 5 maanden verbleven. Begin 2008 heeft de Dienst Vreemdelingenzaken, die hem niet met zekerheid kon identificeren (is hij een Ecuadoraan of een Colombiaan ?), hem vrijgelaten, met een bevel om het grondgebied te verlaten. De situatie van deze familie in België heeft geleid tot een nieuw debat over de problematiek van de opsluiting van kinderen in gesloten centra en de kwestie van de regularisaties.
naar inhoud
204
De Dienst Vreemdelingenzaken in de Media
5
Persconferenties Op 1 juni 2007 werd een persconferentie over de constructie van een nieuw Transitcentrum 127 georganiseerd. Minister van Binnenlandse Zaken Patrick Dewael heeft het project voorgesteld. Hij werd omringd door de Directeur-generaal van de Dienst Vreemdelingenzaken en vertegenwoordigers van de Regie der Gebouwen en het architectenbureau Bontinck. Het huidige centrum 127, dat eind 1988 in gebruik werd genomen, is verouderd en niet meer aangepast. In april 2007 besloot de Ministerraad om een nieuwe infrastructuur uit te bouwen voor het opvangen en herbergen van de inadmissibles en de personen die aan de grens een asielaanvraag indienen. Met het oog op een verdere humanisering van de gesloten centra heeft de regering besloten om de middelen voor de bouw van een beter aangepast centrum ter beschikking te stellen : opvangcapaciteit voor 90 personen in een levensruimte die gunstig is voor het concept van « begeleide vrijheid ». Het project voorziet in kamers met douche en televisie, lokalen voor rokers, een fitnesszaal, een klaslokaal en een recreatieruimte, gemeenschappelijke zalen met een minikeuken... Ten overstaan van de journalisten en voor de maquette van het toekomstige Centrum, die door het Bureau Bontinck werd voorgesteld, maakte minister Patrick Dewael van de gelegenheid gebruik om ook de evolutie van de cijfers inzake de terugdrijvingen en de repatriëringen gedurende de afgelopen jaren toe te lichten.
205
De Dienst Vreemdelingenzaken in de Media
naar inhoud
Het Kennisbeheer bijde DVZ
Missie van de Dienst Kennisbeheer 208
Creatie databank 208
Kennismanagement Netwerk 208
Project Senior-Junior 209
Dienst Interne en Externe Communicatie 210
Externe Evenementen: Opendeurdag van het Klein Kasteeltje 212
Gespecialiseerde externe opleidingen 212
De dienst Algemene Documentatie 213
naar inhoud
XI
1
Missie van de Dienst Kennisbeheer De Dienst Kennisbeheer werkt rond verschillende projecten. Ze wil een antwoord vinden op cruciale vragen: Welke kennis heeft ze nodig opdat de organisatie haar kerntaken kan uitvoeren? Heeft ze zicht op de kennis die reeds aanwezig is? Hoe kan ze kennis ontwikkelen die we nodig hebben? Hoe kan ze kennis die aanwezig is delen of overbrengen? Als de Dienst Kennisbeheer ervan uitgaat dat kennis iets persoonlijks is en niet los kan worden gezien van de persoon, dan kan kennis niet zomaar vastgelegd worden in systemen. In een organisatie is het echter belangrijk dat waardevolle kennis toegankelijk is voor de medewerkers. Ervaringskennis speelt hierbij een zeer belangrijke rol. Om deze impliciete kennis te inventariseren en te delen werd een netwerk gecreëerd. Dit netwerk komt regelmatig samen. Onder meer de volgende agendapunten kwamen al aan bod:
•• werkinstructies •• documentenbeheer en sleutelwoorden •• kennisbeheer binnen de eigen dienst.
2
Creatie databank De Dienst Algemene Documentatie heeft een databank gecreëerd waarin de nuttigste documenten (wetgeving, dienstnota’s, artikels uit Newsletters, syllabus,...) zijn opgenomen. De documenten zijn op basis van sleutelwoorden geklasseerd. Momenteel telt de databank 774 trefwoorden. Het doel is nu om het beste technische middel te vinden, om ervoor te zorgen dat deze documentatie kan worden geraadpleegd. De hulp van de informaticadienst wordt gevraagd. Deze databank zou ons ook in staat moeten stellen om de verschillende internetsites en extranetsites efficiënter te beheren.
3
Kennismanagement Netwerk De verantwoordelijke van de Dienst Kennisbeheer neemt deel aan het Kennis Management Netwerk dat georganiseerd wordt door de Dienst Kennisbeheer van de FOD Personeel en Organisatie.
naar inhoud
208
Het Kennisbeheer bij de DVZ
4
Project Senior-Junior 4.1. Doel van het project Mobiliteit en herstructureringen binnen de Federale Overheid veroorzaken steeds grotere bewegingen in het personeelsbestand. Als een medewerker van functie verandert of de organisatie verlaat, verdwijnt samen met hem vaak ook zijn expertise. Om deze problematiek op te vangen werd in 2007 binnen de centrale diensten van de Dienst Vreemdelingenzaken het project seniors-juniors opgestart. Het project verliep in samenwerking met de Stafdienst Personeel en Organisatie van de FOD Binnenlandse Zaken en de directie Kennisbeheer van de FOD Personeel en Organisatie. Een externe consultant, specialist inzake kennismanagement, verleende zijn steun aan het project.
4.2. Etappes van het project 4.2.1. Identificatie van de kritische kennisdomeinen De eerste fase van het project bestond erin om de risicovolle kennisdomeinen te identificeren. Om deze op te sporen werden vertegenwoordigers van verschillende diensten uitgenodigd voor een praktische werkgroep. De deelnemers beantwoordden enkele vragen: 1. Wat zijn uw hoofdtaken? 2. Welke kennis heeft u nodig om deze taken te vervullen (dossierkennis/interventiekennis/ sociale kennis)? 3. Waar bevindt die kennis zich? 4. Wie zijn de specialisten (seniors)? 5. Is deze kennis belangrijk en/of schaars?
De kennisdomeinen die zowel als belangrijk en als schaars werden aangeduid werden tijdens een strategische werkgroep voorgesteld aan de Directeur-generaal en het hogere kader. De directie evalueerde de risico’s op kennisverlies voor de verschillende kennisdomeinen en selecteerde vier diensten waarin het project zou worden opgestart: 1. Bureau Lang Verblijf, 2. Bureau Immigratie-ambtenaren, 3. Bureau Dublin en 4. Bureau Vision. Voorbereiding en sensibilisering van de betrokken diensten: vooreerst kregen de seniors en juniors die bij het project betrokken waren een opleiding van de externe consultant. Daarnaast werden de deelnemers tijdens de verschillende gesprekken met de leden van het projectteam gesensibiliseerd en vertrouwd gemaakt met de basisconcepten van kennisbeheer.
209
Het Kennisbeheer bij de DVZ
naar inhoud
4.2.2. Voor ieder bureau: uitwerken en opstarten van een transferplan Tijdens verschillende werkgroepen werd voor elk betrokken bureau de portfolio van over te dragen kennis geselecteerd en werd een transferplan uitgewerkt en opgestart. In nauwe samenwerking met de externe consultant werden structurele hulpmiddelen opgezet en specifieke technieken voor kennisoverdracht aangeleerd. Bureau
Kritische kennis
Transferacties
Lang Verblijf
Behandeling van de aanvragen van verlengingen BIVR voor speciale categorieën
Opmaak en verspreiding van een werkinstrument
Immigratieambtenaren
Europese projecten Informatiebeheer Ilobel
Opmaak stappenplan E-mails klasseren Telefoonboek Teamvergaderingen met ervaringsuitwisseling
Dublin
De transferts De zogenaamde ‘RD4’s’ Dublin-net
Opmaak draaiboek Opmaak draaiboek Opmaak handleiding
Kort Verblijf – Vision
Gebruik van het Vision-programma
Opmaak handleiding Werking met schermafdrukken Foutmeldingen, blokkages en remedies
4.3. Toekomst De betrokken diensten en de directie waren uitermate tevreden over de bereikte resultaten. Het aflopen van het project mag echter geen eindpunt zijn. Het project seniors-juniors is een belangrijke eerste stap in het kader van kennisbeheer. Het belang van het kennisbeheer binnen een organisatie als DVZ neemt immers almaar toe. Vooreerst wordt er een periodieke opvolging voorzien voor de diensten die betrokken waren bij het project. De best practices uit het project seniors-juniors zullen bij de andere diensten gepromoot worden. De Dienst Kennisbeheer zal ook zijn volledige steun verlenen aan het uitwerken van een kenniscentrum op Intranet.
5
Dienst Interne en Externe Communicatie 5.1. Inleiding Sinds april 2002 beschikt de Dienst Vreemdelingenzaken over een Dienst Interne en Externe Communicatie die sinds de oprichting van de Dienst Kennisbeheer onder die dienst valt. In tegenstelling tot vorig jaar worden de contacten met de pers niet meer verzorgd door de Dienst Interne en Externe Communicatie. Om zo efficiënt mogelijk te kunnen anticiperen en reageren op gebeurtenissen die zich op het maatschappelijk beladen domein van het vreemdelingenbeleid kunnen voordoen werd de Persdienst in het jaar 2006 onder het rechtstreekse gezag van de Directeur-generaal geplaatst. Voor elke taalrol werd een woordvoerder aangesteld. De werking van de Persdienst wordt verder belicht in Hoofdstuk X.
naar inhoud
210
Het Kennisbeheer bij de DVZ
5.2. Interne communicatie De tweede opdracht van de Dienst Communicatie bestaat uit het verzekeren en versterken van de interne communicatie van de Dienst Vreemdelingenzaken (tussen de ambtenaren, met de gesloten centra). Een versterking van het weefsel van de interne communicatie kan bijdragen tot het verwezenlijken van betere werkrelaties tussen de ambtenaren. Er worden verschillende middelen gebruikt:
•• voorbereiding, verwezenlijking en verspreiding van het intern driemaandelijks tijdschrift Dofi@News;
•• voorbereiding, verwezenlijking en verspreiding van de maandelijkse nieuwsbrief; •• sinds juli 2004, creatie, installatie en gedeeltelijk beheer van de « klachten- en ideeënbussen » in de gesloten centra en de centrale diensten van de Dienst Vreemdelingenzaken. Deze bussen zijn bestemd voor de medewerkers die hun wensen, opmerkingen, suggesties of kritiek willen meedelen;
•• regelmatige opvolging van de betrekkingen met de SPOC’s (single point of contact) in de gesloten centra. In 2006 werden de betrekkingen met de SPOC’s verder versterkt in het kader van het moderniseringsproject van de gesloten centra.
5.3. Externe communicatie Het voornaamste doel is het zorgen voor en het verspreiden van duidelijke en coherente communicatie met betrekking tot immigratie, een onderwerp dat politiek soms gevoelig ligt. De doelgroepen zijn:
•• externe geprivilegieerde partners, zoals de politiediensten, gemeentebesturen, ambassades; •• het publiek; •• andere organisaties. De Dienst Communicatie probeert trouwens ook zo goed mogelijk te antwoorden op de verschillende externe vragen om inlichtingen. Studenten, onderwijzers, gemeentebesturen of verenigingen die actief zijn op het gebied van immigratie zijn vaak op zoek naar informatie, statistieken of becijferde gegevens met betrekking tot specifieke materies. Deze gesprekspartners worden naar de bevoegde diensten doorverwezen en het is mogelijk dat er preciezere opzoekingen moeten worden verricht. De Dienst Externe Communicatie is, in samenwerking met andere diensten, ook verantwoordelijk voor de voorbereiding en de organisatie van bezoeken aan bepaalde plaatsen van de Dienst Vreemdelingenzaken, op aanvraag van externe groepen of geprivilegieerde medewerkers (sociale bemiddelaars, gemeenten, OCMW’s...). De doelstelling is om te tonen aan de bezoekers hoe de Dienst Vreemdelingenzaken functioneert en hen in staat te stellen om de betrokken diensten, die bevoegd zijn voor het beheer en de behandeling van bepaalde vreemdelingendossiers, snel te identificeren. Ook in 2007 bleven de rondleidingen een vrij breed publiek aanspreken: studenten, stagiairs, medewerkers van Fedasil, politiediensten, parketten, gemeentediensten, buitenlandse delegaties, vertegenwoordigers van andere administraties, NGO’s, enz.. In totaal werden er 37 rondleidingen georganiseerd. De bezoekers kregen een uiteenzetting over onder meer de missie, de structuur en de werking van de DVZ. Ze kregen ook een objectief beeld van het parcours dat de asielzoeker na de indiening van zijn asielaanvraag doorloopt.
211
Het Kennisbeheer bij de DVZ
naar inhoud
Deze rondleidingen dragen ongetwijfeld bij tot een toegankelijke en transparante DVZ. De Dienst Communicatie neemt soms deel aan beurzen om het grote publiek zo een toegankelijk, duidelijk en objectief beeld van de Dienst Vreemdelingenzaken te bieden. Dit aspect komt uitgebreid aan bod in deel VI, Externe Evenementen.
6
Externe Evenementen: Opendeurdag van het Klein Kasteeltje Dit jaar organiseerde het Klein Kasteeltje zijn opendeurdag op zondag 13 mei, van 12 tot 18 uur. Hiermee wil de instelling aan de bevolking een objectieve benadering van de opvang van de asielzoekers in België tonen. Het Klein Kasteeltje is een federale instelling die zich met name bezighoudt met de opvang van asielzoekers. Dit jaar vond de opendeurdag plaats op hetzelfde moment als vier andere buurtfeesten in de gemeente Brussel-Stad. Zo konden veel mensen het onthaalcentrum bezoeken. Het idee was om mensen tussen het Klein Kasteeltje en zijn onmiddellijke omgeving aan te trekken. Zo overschreed het feest de muren van het centrum en zorgde het voor animatie in de aangrenzende straten. Deze opendeurdag was een mix van festiviteiten voor jong en oud en informatie over het asielcentrum en de asielthematiek in het algemeen. Er waren rondleidingen en er was ook een tentoonstelling. De personen die daarin geïnteresseerd waren konden de dienst voor de kinderen, de dienst voor niet-begeleide minderjarigen, de medische dienst enz. bezoeken. Voor de kinderen was er animatie: op de binnenplaats van het Klein Kasteeltje had men een circus, een carrousel en een springkasteel geïnstalleerd. Aan muziek ontbrak het ook niet: er waren vier concerten, onder andere door de bekende latinoband Maraca. In de aangrenzende straten speelde ook een fanfare. Zoals elk jaar waren de DVZ en een dertigtal organisaties op de binnenplaats aanwezig met een infostand. De ambtenaren van de Dienst Vreemdelingenzaken gaven alle mogelijke informatie aan de geïnteresseerde bewoners en aan de bezoekers. Met ongeveer 2.000 bezoekers mag de opendeurdag van 2007 een succes genoemd worden.
7
Gespecialiseerde externe opleidingen In 2007 heeft de dienst Kennisbeheer 50 gespecialiseerde opleidingen gegeven waaraan ongeveer 500 personen deelgenomen hebben (regale overheden: politiediensten, Staatsveiligheid, sociale inspectiediensten en arbeidsdiensten, magistraten, douanes, gemeenten, ...). Deze gespecialiseerde opleiding gaat gepaard met een gepersonaliseerde opvolging die met name de regelmatige actualisering van de materie omvat. 665 “betrokken personen” hebben in het kader van de “voortgezette opleiding” meer dan 662 mails ontvangen: ofwel ging het
naar inhoud
212
Het Kennisbeheer bij de DVZ
om een officieuze coördinatie van de regel, ofwel om een documentatiefiche, ofwel om de juridische bron die moet worden geraadpleegd, ofwel om een antwoord op een vraag. Om dit te realiseren:
•• werden 374 Staatsbladen (66.253 pagina’s) uitgeplozen (voor 202 was een analyse van de tekst noodzakelijk);
•• werden van 669 Publicatiebladen van de Europese Unie 637 uitgeplozen (voor 29 was een analyse noodzakelijk);
•• werden 13 parlementaire documenten geanalyseerd; •• werden 17 jurisprudentiële beslissingen geanalyseerd; •• wordt er regelmatig rekening gehouden met meer dan vijftig referentiebronnen. Op 26 december 2007 werden 2.520 gevallen vermeld in de inhoudsopgave die de basis van het vreemdelingenrecht vormt (1ste fiche van 26 augustus 1789).
De dienst Algemene Documentatie
8
8.1. Bibliotheek De Dienst Algemene Documentatie stelt algemene dossiers met betrekking tot de vreemdelingenreglementering samen, bewaart ze en stelt ze elektronisch ter beschikking aan de personeelsleden. In de bibliotheek van deze dienst, die ter beschikking staat van het personeel, kunnen boeken, tijdschriften en naslagwerken worden uitgeleend of geraadpleegd. Naast de opzoekingen voor de ambtenaren van de Dienst Vreemdelingenzaken zoekt de Dienst Algemene Documentatie ook documenten voor externe cliënten op (andere FOD’s of diensten, gemeentebesturen, politiediensten, privé-personen, studenten, onderzoekers,...). Het Documentatiecentrum bezit 331 monografieën en wetboeken die hoofdzakelijk over het vreemdelingenrecht handelen. In samenwerking met het Studiebureau worden artikels uit 9 juridische tijdschriften geselecteerd en ter beschikking gesteld aan geïnteresseerde personen.
8.2. Websites van de DVZ De Dienst Algemene Documentatie werkt mee aan de ontwikkeling van de websites van de DVZ. Er zijn verschillende sites: Op de DOFI-website (www.dofi.fgov.be) stelt de DVZ zich voor aan het publiek (doelstelling, organogram, contactpersonen,...). Men vindt er de geldende wetgeving met betrekking tot de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. Meer dan 200 gecoördineerde
213
Het Kennisbeheer bij de DVZ
naar inhoud
teksten worden ter beschikking gesteld. Via de DOFI-site kunnen de betrokken personen ook de evolutie van de behandeling van hun visumaanvraag volgen. De statistieken met betrekking tot het asiel, de niet-begeleide minderjarigen, de termijn voor de behandeling van de visumaanvragen en de buitenlandse bevolking staan ook op de website. Een selectie van de parlementaire vragen met betrekking tot de materies waarvoor de Dienst Vreemdelingenzaken bevoegd is, is eveneens beschikbaar. De vragen worden per thema geklasseerd. Op de site vindt men ook verklarende fiches over de verschillende visumtypes, evenals een asielbrochure. Via een beveiligde toegang kan men toegang krijgen tot de “GEMCOM”-site die voorbehouden is aan de gemeentebesturen en de politiediensten. De site bevat specifieke informatie voor de geprivilegieerde partners. De wetgeving en de bijlagen worden on line ter beschikking gesteld. Verklarende fiches over de materie en specifiekere statistieken worden ook ter beschikking gesteld aan onze partners.
naar inhoud
214
Het Kennisbeheer bij de DVZ
Bijlagen
Huidig organogram Dienst
Vreemdelingenzaken 216
Juridische bronnen 217
Omzendbrieven die in het jaar 2007 werden gepubliceerd 220
Afkortingen en letterwoorden 221
Adressen 223
naar inhoud
XII
naar inhoud
Immigratie – en verbindingsambtenaren Fonctionnaires à l’immigration et de liaison J. Hongenaert
Opsporingen Recherches C. Catala
Grenscontrole Contrôle frontières N. Bracke
Controle Gemeenten Contrôle Communes M.Wittevrongel D. Marchal
Ondersteuning Appui L. Peeters
Controle Contrôle L. Peeters
Directie Controle Grenzen, Gemeenten en Ondersteuning Direction Contrôle Frontières Communes et Appui
Gevangenen Détenus C. Conard
216
Bijlagen Permanentie Permanence
C/SIS M. Motta
Cel Repatriëringen Cellule de rapatriement B. Melis
Cel Identificatie Cellule d’identification G. Verbauwhede
Identificatie Opgeslotenen Identification Détenus M. Jacquemin
Opgeslotenen Clandestienen Détenus Clandestins V. Derue W. Van Doorneveldt W. Van Herbruggen
Verwijderingen Eloignements C. Conard
Gerechtelijke Sectie Section judiciaire J. Foets
Directie Controle Binnenland Direction Contrôle Intérieur
Beleidsondersteuning Appui stratégique G. De Vulder
Minderjarigen Mensenhandel Mineurs Traite des êtres humains R. Raymaekers
Dienst Humanitaire Regularisaties Service Régularisations humanitaires R. Gozin
Gezinshereniging Regroupement familial A. Sterpin
Lang Verblijf Long séjour A. Mistler
Kort Verblijf Court séjour K. Barbaix
Centrum Illegalen Vottem Centre pour illégaux Vottem J.-F. Jacob
Centrum Illegalen Merksplas Centre pour illégaux Merksplas L. Thuwis
Helpdesk V. Lemaire
Centrum Illegalen Monitoring Brugge Diplomatieke Posten Centre pour illégaux Contrôle Postes Bruges diplomatiques W. Eeckhout F. Elsen
RC 127bis C. De Becker
TC 127 / Inad R. Goethals
Bureau Transfer Bureau Transfert A. De Swaef
Algemene coördinatie en controle centra Coordination générale et contrôle des centres
Directie Centra Direction Centres
Directie Toegang en Verblijf Direction Accès et Séjour F. Simon
Directeur – generaal Directeur général F. Roosemont
Printrak J. Moerman
Bureau Dublin E. Van Dorpe
Registratie & Administratie Enregistrement & Administration Berkvens De Maeyer
Interviews & Beslissingen Interviews & Décisions Urun / Peters
Directie Asiel Direction Asile F. Geysen
Communicatie Communication D. Ernould
Internationale Betrekkingen Relations internationales
Studiebureau Bureau d’étude G. Tiri / V. Leclercq
Ondersteuning Appui
Geschillen Litiges T. Michaux
Naturalisaties Naturalisations C. Noé
Opvolging Suivi F. Simon
Directie Opvolging en Ondersteuning Direction Suivi et appui
Register Casier D. Aesseloos N. Ruell
Boekhouding & Begroting Comptabilité & Budget P. Lievens
Gebouw, Veiligheid en Onthaal Bâtiments, Sécurité et Accueil J. Demeulemeester
Vertalers Traducteurs N. Grandjean
Archief Archives L.-P. Arnhem
Archief & Register Archives & Casier I. Saliën
Economaat Economat P. Gosselin
Personeel & Organisatie Personnel & Organisation K. De Vulder
Directie Logistieke Diensten Direction Services logistiques K. De Vulder
1
Directie Controle Binnenland en Grenzen Direction Contrôle Intérieur et frontières K. Bergans
Kennisbeheer Gestion des connaissances S. Martens
Huidig organogram Dienst Vreemdelingenzaken
2
Juridische bronnen De wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en haar koninklijk uitvoeringsbesluit van 8 oktober 1981 weerspiegelen het immigratiebeleid en zijn regelgevend voor deze materie. Deze wet werd natuurlijk reeds meermaals gewijzigd, enerzijds om de evolutie in de immigratiepolitiek te kunnen volgen, en anderzijds om de Belgische wetgeving in overeenstemming te brengen met richtlijnen uitgaande van de instellingen van de Europese Gemeenschappen en de Europese Unie, en met de draagwijdte van internationale verdragen die België binden (Schengen, Dublin, ...). De wet van 15 december 1980, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 31 december 1980 is in voege getreden op 1 juli 1981 (artikel 95). De Duitse vertaling verscheen in het Belgisch Staatsblad van 11 november 1982, de Engelse en Italiaanse vertaling verschenen in het Belgisch Staatsblad van 27 april 1983.
2.1. De wet van 15 december 1980 De wet van 15 december 1980 werd in het jaar 2007 gewijzigd door: 1° de wet van 12-01-2007 (BS 07-05-2007) artikel 54 2° de wet van 21-04-2007 (BS 26-04-2007) artikelen 61/10, 61/11, 61/12, 61/13. 3° de wet van 25-04-2007 (BS 10-05-2007) artikelen 4bis, 10, 10bis, 10ter, 11, 12bis, 13, 15bis, 16, 17, 18, 18bis, 19, 20, 30bis, 40, 40bis, 40ter, 41, 41bis, 41ter, 42, 42bis, 42ter, 42quater, 42quinquies, 42sexies, 42septies, 42octies, 43, 44bis, 45, 46, 46bis, 51/3bis, 61/6, 61/7, 61/8, 61/9, 74/8, 79. 4° de wet van 04-05-2007 (BS 10-05-2007) artikelen 39/20, 39/79, 39/81.
Zij moet bij de toepassing rekening houden met: 1° de herstelwet houdende sociale bepalingen van 22 januari 1985 (BS 24/01/1985) gewijzigd bij wet van 7 november 1987 (BS 17/11/1987); 2° het koninklijk besluit van 13 juli 1992 (BS 15/07/1992); 3° het koninklijk besluit van 31 december 1993 (BS 01/01/1994); 4° de Benelux-akkoorden (BS 19/09/1960 en 11/04/1960) België, Nederland en Luxemburg; 5° de Europese Unie (EEG nieuwe benaming sedert 01.11.1993)
•• •• •• •• •• ••
6 landen (25/03/1957), Benelux, Duitsland, Frankrijk en Italië 9 landen (01/01/1973), Verenigd Koninkrijk, Ierland en Denemarken 10 landen (01/01/1981), Griekenland 12 landen (01/01/1986), Spanje en Portugal 15 landen (01/01/1995), Oostenrijk, Finland en Zweden 25 landen (01/05/2004), Cyprus, Malta, de Tsjechische Republiek, Slowakije, Letland, Slovenië, Polen, Hongarije, Litouwen en Estland;
217
Bijlagen
naar inhoud
6° de Europese Economische Ruimte
•• EU-landen, Noorwegen, IJsland en Lichtenstein; •• KB 11/03/1994 (BS 30/03/1994); 7° de Schengen-Akkoorden van 14 juni 1985 tussen de Benelux-landen, Duitsland en Frankrijk (BS 29/04/1986) en de Uitvoeringsovereenkomst van dit Akkoord, ondertekend op 19 juni 1990 (wet 18/03/1993 - BS 15/10/1993). Achteraf ondertekenden Italië, Spanje, Portugal, Griekenland, Oostenrijk, Finland, Zweden en Denemarken de Conventie. Het Akkoord is van toepassing:
•• sedert 26 maart 1995 voor België, Nederland, Luxemburg, Duitsland, Frankrijk, Spanje en Portugal;
•• sedert 26 oktober 1997 voor Italië; •• sedert 1 december 1997 voor Oostenrijk; •• sedert 8 december 1997 voor Griekenland; 8° wet van 11 mei 1995 houdende goedkeuring van de overeenkomst betreffende de vaststelling van de Staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat bij één van de lidstaten van de Europese Gemeenschappen wordt ingediend, gedaan te Dublin op 15 juni 1990, te Rome op 7 december 1990 en te Luxemburg op 13 juni 1991 (BS 30/09/1995).
•• sedert 1 september 1997 voor België, Nederland, Luxemburg, Duitsland, Frankrijk, Portugal, Spanje, Italië, Griekenland, Verenigd Koninkrijk, Ierland en Denemarken;
•• sedert 1 oktober 1997 voor Oostenrijk en Zweden; •• sedert 1 januari 1998 voor Finland; 9° wet van 22 december 1999 betreffende de regularisatie van het verblijf van bepaalde categorieën van vreemdelingen verblijvend op het grondgebied van het Rijk (BS 10/01/2000 - errata BS 02/02/2000); 10°wet van 30 januari 2002 houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat anderzijds, over het vrije verkeer van personen, gedaan te Luxemburg op 21 juni 1999 (BS 17/09/2002).
Zij vindt ook nog haar uitwerking in andere beschikkingen: 1° de wetgeving en reglementering met betrekking tot de controle van de reizigers
•• wet 17/12/1963 - KB 20/05/1965 (BS 26/05/1965) •• wet 30/04/1970 (BS 06/06/1970) - KB 29/10/1971 (BS 04/11/1971); 2° wetgeving van de Belgische nationaliteit
•• •• •• •• •• ••
wet 28/06/1984 (BS 12/07/1984) wet 22/05/1991 (BS 06/07/1991) wet 13/06/1991 (BS 03/09/1991) wet 06/08/1993 (BS 24/09/1993) wet van 13 april 1995 (BS 10/06/1995) wet van 22 december 1998 (BS 06/03/1999)
3° de wetgeving en reglementering met betrekking tot de gemeentelijke bevolkingsregisters
•• wet 19/07/1991 (BS 03/09/1991);
naar inhoud
218
Bijlagen
4° de reglementering met betrekking tot het verblijf van bevoorrechte vreemdelingen
•• KB 30/10/1991 (BS 17/12/1991); 5° de wet van 8 augustus 1983 op het nationaal register (BS 21/04/1984); 6° de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt (BS 22/12/1992); Rijkswacht, Gemeentepolitie, Zeevaartpolitie dienen toezicht uit te oefenen op:
•• de wettelijke bepalingen in verband met binnenkomst, verblijf, vestiging en verwijdering van vreemdelingen;
•• het persoonlijk gedrag; 7° de reglementering met betrekking tot het uitoefenen van een activiteit
•• wet van 30 april 1999 betreffende tewerkstelling van buitenlandse werknemers (BS 21/05/1999);
•• KB van 9 juni 1999 houdende de uitvoering van de wet van 30 april 1999 (BS 26/06/1999); 8° de reglementering met betrekking tot het uitoefenen van een zelfstandige activiteit
•• KB van 2 augustus 1985 (BS 24/09/1985) houdende uitvoering van de wet van 19 februari 1965 betreffende de uitoefening van de zelfstandige beroepsactiviteit der vreemdelingen; 9° de wetgeving met betrekking tot de openbaarheid van bestuur
•• wet 11/04/1994 (BS 30/06/1994) •• KB 23/06/1994 (BS 30/06/1994)
2.2. Het Koninklijk Besluit van 8 oktober 1981 en haar wijzigingen Het Koninklijk Besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (BS 26/10/1981) werd in het jaar 2007 gewijzigd door: 1° Het koninklijk besluit van 27-04-2007 (BS 21-05-2007); 2° Het koninklijk besluit van 28-11-2007 (BS 14-12-2007).
219
Bijlagen
naar inhoud
3
naar inhoud
Omzendbrieven die in het jaar 2007 werden gepubliceerd DATUM
BS
TITEL
02-08-2007
17-09-2007
Omzendbrief betreffende niet-begeleide Europese minderjarigen in kwetsbare toestand. - Signalementfiche
23-07-2007
01-08-2007
Bericht aan de Dames en Heren Burgemeesters van het Rijk betreffende het specifieke geval van een terugkeervisum afgeleverd tijdens de zomervakantieperiode van 2007 aan de vreemdelingen die naar België terugkeren om de procedure voor gezinshereniging voort te zetten die aangevat werd op grond van artikel 10 oud, 10 nieuw, 10bis oud, 10bis nieuw of 40 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen .
21-06-2007
04-07-2007
Omzendbrief betreffende de wijzigingen in de reglementering betreffende het verblijf van vreemdelingen tengevolge van de inwerkingtreding van de wetten van 15 september 2006 . Bijlage 1 - Bijlage 2 - Bijlage 3 - Bijlage 4 Bijlage 5 - Bijlage 6 - Bijlage 7
18-06-2007
18-06-2007
Minimumbedrag van de middelen van bestaan waarover een vreemdeling moet beschikken die in België wenst te studeren tijdens het school- of academiejaar 2007-2008
220
Bijlagen
Afkortingen en letterwoorden ACE AD ADIV AENEAS AGG AI ANAPEC
4
Access, Control and Enforcement, Toegang, controle en uitvoering van maatregelen Algemene Directie Algemene Dienst voor Informatie en Veiligheid (FOD Landsvedediging) Programma voor financiële en technische bijstand aan derde landen op het gebied van migratie en asiel Antiterroristische Gemengde Groep attest van immatriculatie Agence Nationale pour la Promotion de l’Emploi et des Compétences, Nationaal Agentschap voor Arbeid en Competentiepromotie (Marokko) Algemene Nationale Gegevensbank Asia-Europe Meeting Afrikaans Unie aankomstverklaring Bundesamt für Migration und Flüchting, Federale dienst voor migratie en vluchtelingen (Duitsland) bevel om het grondgebied te verlaten Border & Immigration Agency, Agentschap voor de controle aan de grenzen en de immigratie Bureau Internationale Betrekkingen Biometrics Data Experimented in Visas, biometrische kenmerken op visa bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister Benelux Belgisch Staatsblad Balanced scorecards Control Authorities Working Group Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen Centrum voor Illegalen Centrum voor Illegalen Brugge Identificatiecel Centrum voor Illegalen Merksplas Informatie-, overleg- en uitwisselingscentrum inzake grenzen en immigratie Centrum voor Illegalen Vottem Comité van Permanente Vertegenwoordigers (van de Lidstaten) Centraal Signalement Bulletin Dienst Controle gemeenten deportee accompanied deportee unaccompanied Direction générale de Migration Directoraat-generaal Uitvoering van Straffen en Maatregelen (FOD Justitie) Identificatiecel Opgeslotenen déclaration immédiate – onmiddellijke aangifte desoxyribonucleic acid (desoxyribonucleïnezuur) Democratische Republiek Congo Dienst Voogdij Dienst Vreemdelingenzaken Europese Economische Gemeenschap Europese Economische Ruimte Europese Gemeenschap Europees Hof voor de Rechten van de Mens elektronische identiteitskaart Europees Migratie Netwerk (EMN: European Migration Network) European Patrols Network, Europees Patrouillenetwerk Europese Unie Europees grensbewakingssysteem Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens Facilitation of International Maritime Traffic
ANG ASEM AU AV BAMF BGV BIA BIB BioDev BIVR BNL BS BSC CAWG CGVS CI CIB CID CIM CIREFI CIV COREPER CSB CTL DEPA DEPU DGM DGUSM DID DIMONA DNA DRC DV DVZ EEG EER EG EHRM eID EMN EPN EU Eurosur EVRM FALconventie Federale Overheidsdienst FOD FRONTEX Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de Lidstaten van de Europese Unie Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië FYROM gemeenschappelijke consulaire instructies GCI General Directors’ Immigration Services Conference, conferentie van directeuren-generaal van immigratiediensten GDISC Globale Forum over Migratie en Ontwikkeling GFMD Gezinshereniging GH Grensinspectiedienst GID Informatie- en analysecentrum mensenhandel en mensensmokkel IAMM International Air Transport Association IATA International Centre for Migration Policy Development, internationaal centrum voor de ontwikkeling van migratiebeleid ICMPD International Centre for Migration Policy Development ICMPD Intergovernmental Consultations on Asylum and Migration IGC Immigration Liaison Officer, immigratie-verbindingsofficier ILO
221
Bijlagen
naar inhoud
IMO INAD IND IOM IVRK KB KLM KPI LAC LI LIMOSA LP LPA LS MB MBT MFA MH MINTEH MMZ MOU MPM MPS MVV NADRA NAPTIP NAVO NBMV NCP NG NGO NTC OCAD OCMW OFO OOC P&O PECO RAV RC RC 127bis REAB RIB RK RR RVV SCIFA SIS SMEX SNBA SPOC STEAM SUO T TBV TC TC 127 TVL UNHCR UNMIK VBC VDNL VIS VISION VN WTC
naar inhoud
Internationale Zeevaartorganisatie inadmissible passenger (passagier die niet mag worden toegelaten) Immigratie- en Naturalisatiedienst (Nederland) Internationale Organisatie voor Migratie Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind koninklijk besluit Koninklijke Luchtvaart Maatschappij kritieke prestatie indicatoren Latijns-Amerikaanse landen en landen in het Caribisch gebied Langdurig Ingezetene Landenoverschrijdend Informatiesysteem ten behoeve van Migratieonderzoek bij de Sociale Administratie laissez-passer Luchtvaartpolitie Lidstaat ministerieel besluit ministerieel besluit tot terugwijzing Ministry of Foreign Affairs mensenhandel minderjarige, slachtoffer van mensenhandel Migratie over de Middellandse Zee Memorandum of Understanding (protocolakkoord) Moderniseringsprojecten Ministry of Public Security machtiging tot voorlopig verblijf Pakistaanse nationale registratiedienst National Agency for Prohibition and Trafficking in Persons and Other Related Matters, Nationaal Agentschap voor het bestrijden van mensenhandel en andere verwante materies Noord-Atlantische Verdragsorganisatie niet-begeleide minderjarige vreemdeling Nationaal Contactpunt North Gate niet-gouvernementele organisatie niet terugleidingsclausule Orgaan voor de Coördinatie en de Analyse van de Dreiging Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn Opleidingsinstituut van de Federale Overheid Oriëntatie en Observatie Centra Personeel en Organisatie Landen van Midden- en Oost- Europa Raad van Advies voor Vreemdelingen Repatriëringscentrum Repatriëringscentrum 127bis Return and Emigration of Asylum Seekers Ex Belgium, Terugkeer en Emigratie van Asielzoekers vanuit België Recherche- en Informatieblad (vroeger CSB: Centraal Signalement Bulletin) Raadkamer Rijksregister Raad voor Vreemdelingenbetwistingen Strategic Committee on Immigration, Frontiers and Asylum Schengen Informatie Systeem sans moyens d’existence, zonder bestaansmiddelen SN Brussels Airlines Single Point of Contact, centraal aanspreekpunt Stressteam (team voor stressbeheer) Schengen Uitvoeringsovereenkomst Transfer visum met beperkte territoriale geldigheid Transitcentrum Transitcentrum 127 transitvisum voor luchthavens United Nations High Commissioner for Refugees, Hoog Commissariaat van de Verenigde Naties voor de Vluchtelingen United Nations Interim Administration Mission in Kosovo Vaste Beroepscommissie voor Vluchtelingen Veiligheidsdetachement van de Nationale Luchthaven Visa Information System Visa Inquiry Open-border Network (open grenzen netwerk over visuminformatie) Verenigde Naties (UNO: United Nations Organization) World Trade Center
222
Bijlagen
Adressen De Dienst Vreemdelingenzaken is gehuisvest in twee gebouwen : North Gate II, Koning Albert II laan 8 1000 Brussel Algemeen telefoonnummer 02/206.13.08
World Trade Center, Tower II Antwerpsesteenweg 59 B 1000 Brussel Algemeen telefoonnummer 02/206.13.08
Briefwisseling moet steeds gericht worden aan : World Trade Center, Tower II Antwerpsesteenweg 59 B 1000 Brussel
HELPDESK: Tel. : 02/206.15.99 - Fax : 02/206.14.63 E-mail :
[email protected] www.dofi.fgov.be
223
Bijlagen
naar inhoud