activiteitenrapport
2005
FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN
Algemene Directie
Vreemdelingenzaken
Woord Vooraf
11
Hoofdstuk I Inleiding
17
Hoofdstuk II Corporate management
21
I.
Evolutie van het personeelsbestand
22
I.1.
Centrale diensten te Brussel
22
I.2.
De Gesloten Centra
26
II.
Opleiding van het DVZ- personeel
29
III.
Boekhouding en begroting
30
III.1. Algemeen
30
III.2. Beheer van de begroting en boekhouding
30
III.3. Budgettaire vastleggingen 2005 per basisallocatie
31
IV.
34
Ontwikkeling van de DVZ- organisatie
IV.1. De ontwikkelcirkels
34
IV.2. De Moderniseringsprojecten (MPM)
37
IV.3. De Kritieke Prestatie Indicatoren (KPI)
40
IV.4. De competentiemetingen
42
IV.5. De loopbaan niveau A
43
V.
Het beheer van de gebouwen, telefonie, veiligheid en onthaal
45
V.1.
Onthaal
45
V.2.
Veiligheid
46
V.3.
Telefonie
46
V.4.
Gebouwen
46
VI.
Dofifun
47
Hoofdstuk III Toegang tot en verblijf in het Rijk: overzicht der diensten
49
I.
De dienst Kort Verblijf
50
I.1.
Bevoegdheden
50
I.2.
Tendensen
50
I.3.
Dienst Kort Verblijf: beheer van de MPM versterking van de samenwerking met externe partners
50
II.
De dienst Lang Verblijf
51
II.1.
Bevoegdheden
51
II.2.
Nieuwe Lid-Staten (EU)
51
II.3.
Niet-begeleide minderjarigen (EU)
52
II.4.
Fraude met betrekking tot de materie van de identiteit, de nationaliteit of de burgerlijke stand
52
II.5.
Programma Bulgarije
54
III.
De dienst Gezinshereniging
55
III.1. Bevoegdheden
55
III.2. Evolutie van de beveiligde procedure met betrekking tot het DNA in het kader van de aanvragen voor een visum “gezinshereniging”
55
III.3. Statistieken
56
III.4. Betrokkenheid van de dienst Visa “Gezinshereniging”
57
III.5. Adoptie
58
IV.
59
Verzoeken tot herziening
IV.1. Bevoegdheden
59
IV.2. Workflow 2005
59
V.
De dienst Humanitaire Regularisaties
60
V.1.
Bevoegdheden
60
V.2.
Profiel van de dienst: reorganisatie in 2005
60
V.3.
Workflow 2005
61
VI.
De dienst Naturalisaties
62
VI.1. Activiteitengebied
62
VI.2. Profiel van de Dienst en evolutie van de workflow
63
VI.3. Overzicht input en output 2005
64
VII.
64
Minderjarigen / Slachtoffers van mensenhandel
VII.1. Bevoegdheden
64
VII.2. Omzendbrief van 15/09/05 betreffende het verblijf van niet- begeleide minderjarige vreemdelingen (NMBV’s)
65
VII.2.1. Definitie van een NBMV
65
VII.2.2. Korte terugblik
65
VII.2.3. De omzendbrief van 15 september 2005
66
VII.2.4. Enkele cijfers
67
VII.3. Samenwerking tussen de Dienst Voogdij en de DVZ
68
VIII. De dienst Vision
68
VIII.1. Bevoegdheden
68
VIII.2. Evoluties en tendensen
70
IX.
72
De dienst Beroepen
IX.1. Voorstelling
72
IX.2. Statistieken betreffende het jaar 2005
74
Hoofdstuk IV De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
I.
I.1.
I.2.
75
Controle op de toegang tot het grondgebied en controle op het illegaal verblijf
76
Controle aan de Schengenbuitengrenzen
76
I.1.1.
Grensposten, nieuwe maatregelen en richtlijnen
76
I.1.2.
Controle van de grensposten
76
I.1.3.
Individuele controle toegang
81
Controle op het Belgisch grondgebied I.2.1.
88
Samenwerking Dienst Vreemdelingenzaken met politiediensten en sociale inspectie
88
I.3.
I.2.2.
Controles op adres en de uithalingen uit de open centra
92
I.2.3.
Schengenseiningen
93
I.2.4.
Gevangenen
95
Vasthoudingen in de gesloten centra en de identificatie
96
I.3.1.
De gesloten centra
96
I.3.2.
Identificatie van vreemdelingen
102
I.3.2.1. Cel identificatie voor vreemdelingen in de gesloten centra I.3.2.2. Samenwerking met de strafinstellingen
102 105
II.
De verwijderingen
II.1.
Wijze van verwijderingen
107
II.2.
Data, evoluties en knelpunten
108
II.2.1. Cijfers en evoluties
108
II.2.2. Knelpunten
109
II.3.
Beveiligde vluchten
110
II.4.
Aanbevelingen van de Commissie Vermeersch II
111
II.5.
Samenwerking met de Internationale Organisatie
II.6.
III.
107
voor Migratie (IOM)
111
Internationale samenwerking inzake verwijdering
112
II.6.1. Het verdrag van Prüm
112
II.6.2. De Europese Unie (EU)
113
II.6.3. Raad van Europa
113
II.6.4. Benelux
114
II.6.5. Belgisch niveau
115
De multidisciplinaire aanpak van de Dienst Vreemdelingenzaken
III.1. De samenwerking met de gemeenten
115 115
III.1.1. Project van de pilootgemeenten
115
III.1.2. Het project Europa – omzendbrief 30 september 1997
118
III.1.3. Project “beveiliging van de gemeentebesturen”
119
III.1.4. Public Management Program (PUMP)
119
III.1.5. De controle van de gemeenten
120
III.1.6. Tevredenheidsonderzoek bij de gemeenten
121
III.2. De samenwerking met de FOD Buitenlandse Zaken III.2.1. Multidisciplinaire werkgroep opgericht eind 2004
122 122
III.2.2. Gestructureerde informatie-uitwisseling
122
III.2.3. De immigratieambassadeur
123
III.3. De samenwerking met de politiediensten III.3.1. Informatieaanvragen
123 123
III.3.2. Verbetering van de samenwerking met het Veiligheidsdetachement van de Federale Politie op de nationale luchthaven III.3.3. Project elektronisch administratief verslag
123 124
III.3.4. Strategische informatie-uitwisseling in verband met de problematiek illegale immigratie, mensenhandel en mensensmokkel
124
III.4. De samenwerking met de Parketten
124
III.5. De samenwerking binnen de Dienst Vreemdelingenzaken
125
III.6. De samenwerking met belanghebbenden in de strijd tegen het gebruik van valse en vervalste verblijfsdocumenten
125
III.7. Mensenhandel en mensensmokkel
126
III.8. Misbruik van administratieve procedures
127
III.8.1. Schijnhuwelijken
127
III.8.2. Staatlozen
130
III.8.3. België-route
132
Hoofdstuk V Fenomeen Asiel 2005: reisfaciliteiten voor leerlingen die onderdaan zijn van een derde land en in de Europese Unie verblijven
135
I.
Inleiding
136
II.
Korte historiek
136
III.
Procedure
136
IV.
Bijzondere gevallen
137
IV.1. Schoolreizen naar het Verenigd Koninkrijk
137
IV.2. Schoolreizen naar Zwitserland
138
V.
VI.
Uitbreiding van de reglementering voor niet-begeleide minderjarigen
139
Aanvullende opmerkingen
139
Hoofdstuk VI Internationale Relaties
141
I.
Bureau Internationale Betrekkingen
142
I.1.
Bevoegdheden en kader
142
I.2.
Werking van de dienst
143
I.3.
Werkingsgebieden
143
I.3.1.
Grenzen
143
I.3.2.
Visa
146
I.3.3.
Toelating
148
I.3.4.
Verwijdering
149
I.3.5.
Asiel
151
I.3.6.
SIS II
153
I.3.7.
Groep op Hoog Niveau voor Asiel en Migratie van de Raad van de Europese Unie
II.
154
Belgisch contactpunt van Europees Migratienetwerk
154
II.1.
Oprichting van het Europees Migratienetwerk (EMN)
154
II.2.
Het huidig EMN en zijn Belgisch contactpunt
156
II.3.
Project met de Université Catholique de Louvain-la-Neuve (UCL)
157
II.4.
Policy Analysis Report
157
II.5.
Rapport over illegale migratie
158
III.
Samenwerking tussen immigratiediensten op bilateraal niveau
III.1. Twinning Light Project Bulgarije
159 159
III.2. Verbindingsambtenaren van DVZ bij de Nederlandse en Duitse Immigratiediensten
161
IV.
Werkgroep CIREFI
161
V.
IGC, GDISC en ICMPD
162
V.1.
Inter Governmental Consultations on Asylum in Migration (IGC)
162
V.2.
General Directors of Immigration Conference (GDISC)
163
V.3.
International Centre for Migration Policy Development (ICMPD)
163
VI.
International Air Transport Association (IATA)
163
VII.
Zendingen en deelnames aan internationale conferenties
164
VIII. IOM-projecten
165
Hoofdstuk VII Informatieverstrekking
167
I.
Dienst interne en externe communicatie
168
I.1.
Inleiding
168
I.2.
Externe communicatie
168
I.3.
Interne communicatie
169
I.4.
Evenementen
170
I.4.1.
Actie Tsunami 12-12
170
I.4.2.
Opendeurdagen Klein Kasteeltje
170
II.
De dienst Vorming: kennisoverdracht
171
III.
Het documentatiecentrum
171
III.1. Bibliotheek
171
III.2. Websites van de DVZ
172
IV.
Het bureau Controle van de Gemeenten
173
V.
De Helpdesk
173
Hoofdstuk VIII Bijlagen
175
A.
Huidig organogram
176
B.
Juridische bronnen
177
C.
Omzendbrieven die in het jaar 2005 werden gepubliceerd
182
D.
Adressen
184
Woord vooraf
Woord vooraf Het jaar 2005 was voor de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) wederom druk maar eveneens boeiend. Vooreerst wierpen de in de voorgaande jaren diverse opgestarte managementprojecten reeds hun vruchten af en de eerste resultaten kunnen dan ook worden voorgelegd. Het doel van deze moderniseringen is en blijft: de werking en organisatie van de Dienst Vreemdelingenzaken beter afstemmen op de noden van de burger en het bekomen van een efficiënter personeelsbeheer. Wat de organisatie van de DVZ zelf betreft, werd in het najaar een nieuwe dienst Identificatie Opgeslotenen opgericht. Deze dienst, genaamd DID, staat in voor de identificatie en het bepalen van de nationaliteit van gedetineerde vreemdelingen nog vóór hun ter beschikkingstelling aan de DVZ. Dit geeft de mogelijkheid aan de FOD Justitie om de gedetineerde vreemdelingen zo snel mogelijk na hun vrijlating te repatriëren. Om deze nieuwe dienst onmiddellijk operationeel te maken, werden zowel extern als intern verwijderfunctionarissen gerekruteerd. Deze operatie kadert in één van de missies van het managementplan voor de DVZ, namelijk het realiseren van een humane maar stringente verwijdering van illegale vreemdelingen. Daarnaast vond er een grondige hervorming van de dienst Humanitaire Regularisaties plaats. Deze dienst beheert de aanvragen voor machtigingen tot verblijf gesteund op humanitaire motieven en die wegens buitengewone omstandigheden op het grondgebied werden ingediend. De stijgende toepassing van het betreffende artikel 9,§3 van
ACTIVITEITENRAPPORT
12
reden werd dan ook overgegaan tot een aanzienlijke uitbreiding van het personeelsbe-
2005
de Vreemdelingenwet impliceerde een aanzienlijke toename van de werklast. Om die
van een nieuw centrum niet haalbaar was, werd beslist een bijkomend budget toe te
stand en een reorganisatie van de dienst Humanitaire Regularisaties. Dit initiatief werd tijdig genomen, aangezien de instroom van nieuwe procedures in het jaar 2005 het aantal asielaanvragen voor hetzelfde dienstjaar nagenoeg evenaarde. Door rationalisering, interne coherentie en pragmatische aanpak is de werkdruk genormaliseerd. Met betrekking tot de gesloten centra, waren de politiediensten al geruime tijd vragende partij voor een capaciteitsuitbreiding in de gesloten centra. Aangezien de bouw
kennen om de bestaande
en bijkomende opvangcapaciteit in gebruik te kunnen
nemen. Voor het Centrum voor Illegalen in Vottem hield dit een uitbreiding in van de opvangcapaciteit met 40 plaatsen. Voor het Centrum voor Illegalen in Merksplas betekende dit in eerste instantie het geleidelijk optrekken van de opvangcapaciteit naar een capaciteit waarvoor het vereiste personeel reeds aanwezig was. Voor het Repatriëringscentrum 127 bis tenslotte hield dit een uitbreiding in van de opvangcapaciteit met 20 plaatsen. De uitbreiding van de opvangcapaciteit werd op 1 september 2005 gerealiseerd. Het doel van deze capaciteitsuitbreiding is het aantal verwijderingen te kunnen opdrijven. Om die reden werd in de drie voornoemde centra bijkomend personeel aangeworven. Het betrof voornamelijk veiligheidspersoneel waarvoor een gedegen opleidingsperiode werd verzekerd. Na de realisatie van de capaciteitsuitbreiding, werd eveneens administratief ondersteunend personeel aangeworven. De gesloten centra dienen de klok rond in te staan voor de opvang van vreemdelingen die in aanmerking komen voor een verwijdering van het grondgebied. Het beheer van deze centra is een delicate materie zichtbaar voor de maatschappij. Omdat de vraag naar plaatsen in de centra steeds groter is dan het aanbod, is er bijgevolg nood aan een optimaal beheer van de beschikbare plaatsen en een optimale aanwending van de bestaande infrastructuur. Een moderniseringsproject (MPM) specifiek voor de gesloten centra werd begin 2005 opgestart. Vijf projectgroepen zijn opgericht: intake / outtake, verblijf, transfer van en naar de gesloten centra, ondersteunende processen en aansturing van de centra. Projecten werden geïdentificeerd en voor elk project werd een implementatieplan opgemaakt. De verschillende projecten zijn verspreid over de tijd, waarbij het eerste project eind 2005 startte en het laatste project in 2009 beëindigd wordt. In de strijd tegen de illegale immigratie, mensenhandel en mensensmokkel stelde de DVZ vast dat illegale vreemdelingen het statuut van het huwelijk misbruikten om er een verblijfsrechtelijk voordeel uit te halen. Om dit te verwezenlijken, wordt aan
strijden van het fenomeen schijnhuwelijken. Om dit fenomeen te bestrijden werd op 13 september 2005 een omzendbrief uitgevaardigd. Deze heeft betrekking op de uitwisseling van informatie tussen de ambtenaren van Burgerlijke Stand in samenwerking met de Dienst Vreemdelingenzaken ter gelegenheid van een huwelijksaangifte waarbij een vreemdeling betrokken is. Door deze omzendbrief wordt aan de ambtenaren van de Burgerlijke Stand de verplichting opgelegd om elk gemengd huwelijk tussen een EG-onderdaan en een illegale vreemdeling te melden aan het bureau opsporingen van de Dienst Vreemdelingenzaken. Het bureau Opsporingen treedt in deze op als meldpunt voor de lokale besturen en informeert de verschillende Burgerlijke standen over mogelijk eerder ondernomen huwelijkspogingen. Reeds bij aanvang van de inwerkingtreding werden “hits” vastgesteld van huwelijksshopping tussen verschillende gemeenten. Het spreekt voor zich dat, om zijn doelstellingen te bereiken, een intensieve internationale samenwerking een absolute vereiste is voor de DVZ. In dit kader verwijs ik met enige trots naar het “Twinning Light Project” Bulgarije. De Dienst Vreemdelingenzaken kreeg na een openbare aanbesteding door de Europese Commissie een Twinning Light contract toegewezen met Bulgarije. Concreet heeft een Twinning Light Project als doel een kandidaat-lidstaat administratief te ondersteunen en de capaciteit van de lokale administratie te vergroten door kennisoverdracht en personeelsuitwisseling met een EU lidstaat. Hierdoor zou de kandidaat-lidstaat beantwoorden aan de EU toetredingsnormen. De activiteiten voorzien in zo’n project zijn missies van experten naar een kandidaat-lidstaat, de organisatie van studiebezoeken, het opstellen van reglementaire teksten en de organisatie van workshops. Het project van DVZ met Bulgarije liep van juli 2005 tot april 2006 en beoogde de ondersteuning aan het Migratie Directoraat van het Bulgaarse Ministerie van Binnenlandse Zaken. Het project draaide rond vijf thema’s: de controle op het grondgebied en de terugkeer van illegale vreemdelingen, het management van gesloten centra, het toelatingsbeleid, het maken van analyses op migratiegebied en tenslotte een ICT-ondersteuning. Om te eindigen, hou ik eraan nog een blik te werpen op de toekomst. Zoals algemeen geweten en reeds her en der gepubliceerd, werd in 2005 door de ministerraad de aanzet gegeven om de asielprocedure te vereenvoudigen. Deze vereenvoudiging van de asielhervorming zal rechtstreekse gevolgen hebben voor de DVZ. De tweetrapsprocedure (ontvankelijkheid / gegrondheid) wordt afgeschaft en in de toekomst zal het Commissariaat- Generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen in één beslissing uit-
2005
ken vreemdelingen zoeken steden en gemeenten uit die minder ervaren zijn in het be-
ACTIVITEITENRAPPORT
huwelijksshopping gedaan tussen de verschillende Belgische gemeenten. De betrok13
ACTIVITEITENRAPPORT
14
ten van de asielprocedure.
2004
spraak doen. De DVZ blijft echter instaan voor de administratieve en logistieke aspec-
tegen alle beslissingen die door de DVZ worden genomen.
Ook zal de inbreng van de Raad van State in de asielprocedure ingeperkt worden. De Raad van State wordt immers als een tweede beroepsinstantie gebruikt voor asielaanvragen. Om de grote achterstand bij de Raad van State op te lossen, wordt daarom een nieuwe beroepsinstantie in het leven geroepen: namelijk de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen. De nieuwe Raad voor Vreemdelingenbetwistingen zal eveneens bevoegd zijn voor het onderzoek van de beroepen die worden ingediend
Verder wordt door de omzetting van verschillende Europese richtlijnen het volgende voorzien met betrekking tot: -
de gezinshereniging in het kader van artikel 10 (niet-EU-vreemdelingen): de uitbreiding van het recht op gezinshereniging tot de geregistreerde partners, waarvoor duidelijke voorwaarden gelden, en de mogelijkheid om een einde te maken aan het verblijf van begunstigden van de gezinshereniging die niet meer aan de vastgestelde voorwaarden voldoen, en dit gedurende een termijn van 3 jaar;
-
de invoering van een statuut van subsidiaire bescherming, dat van toepassing is op vreemdelingen die niet voldoen aan de criteria voor de erkenning als vluchteling, maar die, indien ze zouden worden teruggestuurd naar hun land, een reëel risico op foltering of een onmenselijke of vernederende behandeling zouden lopen, of wier leven of persoon ernstig in gevaar zou kunnen worden gebracht als gevolg van blind geweld in het kader van een oorlog;
-
de herneming in de wet van de procedure inzake de slachtoffers van mensenhandel (en, in sommige omstandigheden, mensensmokkel), die momenteel door omzendbrieven wordt geregeld.
Met dit activiteitenrapport wordt u uitgenodigd om het dynamisme waarmee mijn diensten in het jaar 2005 gewerkt hebben, te ervaren. Ik wil dan ook een welgemeend woord van dank richten aan alle medewerkers van de Dienst Vreemdelingenzaken. Hun inzet, loyaliteit en enthousiasme maakt het mogelijk om de vastgelegde missies te bewerkstelligen in een delicaat en maatschappelijk beladen domein. Ik wens u alvast veel leesplezier,
Freddy ROOSEMONT Directeur- generaal
De Dienst Vreemdelingenzaken maakt deel uit van de FOD Binnenlandse Zaken. Momenteel stelt de dienst ongeveer een 1554-tal personeelsleden tewerk bij de centrale diensten in Brussel en bij de gesloten centra. Meer informatie over de structuur en de bevoegdheden van de Dienst Vreemdelingenzaken kan teruggevonden worden op onze website www.dofi.fgov.be. Het huidige organogram van de DVZ staat afgebeeld in het laatste hoofdstuk
2005
Bijlagen.
ACTIVITEITENRAPPORT
Wie zijn wij?
Wat doen wij? De Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) staat de Minister van Binnenlandse Zaken bij in het voeren van een vreemdelingenbeleid. De binnenkomst en het verblijf van vreemdelingen in België worden enerzijds geregeld in de nationale wetgeving. Zo staan de basisregels om naar België te komen voor een kort verblijf of een lang verblijf beschreven in de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en het uitvoerend koninklijk besluit van 8 oktober 1981. Anderzijds moet er meer en meer rekening gehouden worden met een brede waaier van internationale reglementeringen. Dit omvat zowel de traditionele verdragen zoals de Conventie van Genève van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen als de bindende verordeningen en richtlijnen van de Europese Raad. De DVZ kijkt erop toe dat de vreemdeling de regels betreffende immigratie en verblijf respecteert. Indien dit het geval is, zal de DVZ instructies uitvaardigen om de betrokken vreemdeling een visum of een verblijfsvergunning te verschaffen. In het tegenovergestelde geval worden er zonodig verwijderingsmaatregelen getroffen die soms op een gedwongen wijze moeten worden uitgevoerd. Op het terrein wordt er nauw samengewerkt met andere instanties zoals ambassades en consulaten, gemeentebesturen, de federale politiediensten, de sociale inspectie, parketten, de internationale organisatie voor migratie (IOM) of Childfocus. De Dienst Vreemdelingenzaken is hoofdzakelijk een tweedelijnsadministratie. Dit betekent dat de DVZ, behalve bij asielzoekers, niet rechtstreeks maar via de bovenvermelde partners kennis krijgt van een dossier van een vreemdeling. De instructies van de DVZ moeten de vreemdeling ook bereiken via deze partners.
15
2004
ACTIVITEITENRAPPORT
16
1
Inleiding
ACTIVITEITENRAPPORT
18
niseringsprojecten en evaluatiesystemen leverden in 2005 reeds mooie resultaten op.
2005
In het jaar 2004 werden tal van managementprojecten op de rails gezet. Al deze moder-
ren ervan.
Het doel van deze moderniseringen is: de werking en organisatie van de Dienst Vreemdelingenzaken beter afstemmen op de noden van de burger en komen tot een beter personeelsbeheer. In het tweede hoofdstuk “Corporate management” worden naast de resultaten van deze managementprojecten ook het personeels-, financieel- en logistiek beleid belicht. Een goed management veronderstelt immers niet enkel een voorbereiden van de toekomst maar ook - in de mate van het mogelijke - het organise-
Een van de voornaamste taken van de Dienst Vreemdelingenzaken is het in goede banen leiden van de toegang tot het grondgebied en verblijf van vreemdelingen in België. Het betreft een immense taak. De Directie Toegang en Verblijf binnen de DVZ bestaat dan ook uit een aanzienlijk aantal bureaus. Om die reden werd geopteerd om deze mastodontpijler grondig onder de loep te nemen teneinde de lezer een overzichtelijk beeld te kunnen verschaffen over zijn werking. Het overzicht van de betrokken bureaus is terug te vinden in het derde hoofdstuk.
In het managementplan van de Dienst Vreemdelingenzaken vormen de bestrijding van de mensenhandel, de humane maar stringente verwijdering van illegale vreemdelingen en de goede werking van de gesloten centra een aandachtspunt. In het vierde hoofdstuk komen deze doelstellingen aan bod. Dit lijvig hoofdstuk geeft in een chronologische volgorde de relevante werkzaamheden weer. Het gevoerde beleid zal leiden tot het uitvoeren van de in het managementplan geciteerde missies. De in dit hoofdstuk aangehaalde cijfers, statistieken en diagrammen ondersteunen de lezer waar nodig en illustreren eveneens de geboekte resultaten.
De regeling van het voorzien in reisfaciliteiten voor leerlingen die onderdaan zijn van een derde land en in de Europese Unie verblijven, is niet nieuw. Deze mogelijkheid is echter in het jaar 2005 volop bekend geraakt bij het “grote publiek” en meer bepaald bij de onderwijsinstellingen die schoolreizen organiseren. Het gebruik maken van deze regeling was significant voor de werkzaamheden van de asielpijler binnen de Dienst Vreemdelingenzaken. Daarom wordt dit fenomeen in detail belicht in het vijfde hoofdstuk.
genbeleid. Om de opdrachten gerelateerd aan een vreemdelingenmaterie tot een goed einde te brengen, dient meer en meer een beroep te worden gedaan op supra-nationale samenwerking. Binnen de Dienst Vreemdelingenzaken zijn er dan ook meerdere bureaus die de vertegenwoordiging van de DVZ verzekeren in multilaterale internationale vergaderingen. Deze vinden onder meer plaats in het kader van de Europese Unie, de Raad van Europa, de Benelux, het IOM, enzovoort. De relaties met de EU nemen ongetwijfeld het meeste tijd in beslag, gezien de aanzienlijke evolutie van de reglementering en de activiteiten van de DVZ op communautair niveau. In het zesde hoofdstuk worden de internationale relaties nader toegelicht.
De Dienst Vreemdelingenzaken rekent het tot één van zijn kerntaken om het lokale bestuursniveau (gemeentebesturen, politie,...) te voorzien van accurate en actuele informatie over het gevoerde vreemdelingenbeleid. Om die reden ontwikkelde de DVZ de laatste jaren informatie-initiatieven ten behoeve van de partners. De DVZ is eveneens aanwezig op meerdere informatie-evenementen. Ook de dienstverlening aan de klanten wordt blijvend verbeterd door ondermeer de bevoegdheidsuitbreiding van de Helpdesk. Een overzicht vindt u terug in het zevende hoofdstuk.
In het achtste en tevens laatste hoofdstuk werden de bijlagen opgenomen. Het bevat naast het actuele organogram van de Dienst Vreemdelingenzaken en de nuttige adressen ook de juridische bronnen en de omzendbrieven betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
INLEIDING
De Dienst Vreemdelingenzaken beheert de internationale relaties inzake vreemdelin19
2005
ACTIVITEITENRAPPORT
20
2
Corporate management
ACTIVITEITENRAPPORT
Evolutie van het personeelsbestand
I.1.
Centrale diensten te Brussel
Enkele cijfers die op een globale manier de algemene evolutie van het personeelsbestand van de centrale diensten van de DVZ tonen:
1.
Statutair personeel
2005
22
I.
Effectieven op 31.12.2003
Effectieven op 31.12.2004
Effectieven op 31.12.2005
110
114
113
Niveau A
2.
Niveau B
7
7
7
Niveau C
181
229
227
Niveau D
61
60
67
Totaal
359
410
414
Effectieven op 31.12.2003
Effectieven op 31.12.2004
Effectieven op 31.12.2005
97
100
98
Contractueel personeel
Niveau A
3.
Niveau B
3
3
3
Niveau C
268
216
218
Niveau D
143
128
128
Totaal
511
447
447
Totaal effectieven van de centrale diensten 31.12.2003
31.12.2004
31.12.2005
870 personen
857 personen
861 personen
Ook in 2005 is de grote mobiliteit en de belangrijke rotatie van het personeel één van de belangrijkste kenmerken van de DVZ op het gebied van de human resources. Alhoewel de DVZ de operatie in verband met de omzetting van betrekkingen, met als doel een vermindering van de effectieven van de contractuelen ten gunste van de effectieven van de statutairen, voortgezet heeft, blijft het verloop van het contractueel personeel belangrijk.
In vergelijking met vorig jaar zijn er echter 37% minder personen vertrokken. Dit beantwoordt aan de doelstelling van de omzettingsoperatie om stabiliteit na te streven. Het
In de loop van het jaar 2005 hebben 38 personen de DVZ verlaten. Proportioneel worden de grootste groepen gevormd door de personen die ontslagen werden en de personen die zelf ontslag namen (respectievelijk 13 en 55 %). Vervolgens komen de natuurlijke afvloeiingen, waaronder de pensioneringen (21%), de mutaties of de mobiliteit, die goed waren voor 5% van de vertrekken, en ten slotte de sterfgevallen, die eveneens goed waren voor 5% van de vertrekken.
Het toeval wou dat dit jaar een bijna perfecte taalpariteit werd bereikt. OUT
Statutairen F
N
Contractuelen F N
Ontslagen Niveau A
1
Niveau B Niveau C
1
1
2
1
1
3
1
4
4
1
2
Niveau D Totaal Ontslag gegeven Niveau A Niveau B
1
Niveau C
3
Niveau D
1
1
3
Totaal
1
2
7
11
1
2
1 1
1
2
2
1
Pensionering Niveau A Niveau B Niveau C Niveau D
2
Totaal
3
Mobiliteit/Mutatie Niveau A Niveau B Niveau C
1
1
1
1
Niveau D Totaal Overlijden Niveau A
1
Niveau B Niveau C Niveau D Totaal
1 1
1
C O R P O R AT E
trekken voornamelijk op de contractuele ambtenaren (71%) betrekking hebben.
MANAGEMENT
onderscheid dat op het niveau van de statuten wordt gemaakt, toont aan dat de ver23
ACTIVITEITENRAPPORT
24
omkaderingsdienst werden overgeplaatst, zijn niet opgenomen in deze tabel. Deze per-
2005
De 28 personen van de dienst Coördinatie Informatica die ambtshalve naar de ICT-
het personeel, kunnen worden vastgesteld en gewaardeerd.
soneelstransfer, die het resultaat is van een interne herstructurering, past niet in de logica van onze parallelle analyse van de in- en out-bewegingen.
In vergelijking met de voorgaande jaren is het aantal ontslagen sterk gedaald (80%). De wil om de selectietechnieken efficiënter en professioneler te maken en het resultaat van de stappen die in deze zin ondernomen werden, met name door de vorming van
Parallel met de vertrekken heeft de DVZ 63 nieuwe ambtenaren aangeworven. Ook in deze context wordt het leeuwendeel gevormd door de contractuele betrekkingen (73% van de betrekkingen in kwestie).
In verband met de hieronder getoonde cijfers moet worden opgemerkt dat een twintigtal ambtenaren werden aangenomen op basis van een contract voor de vervanging van personen die om verschillende redenen afwezig zijn. De laatstgenoemden worden niet noodzakelijk opgenomen in de out-bewegingen.
De machtigingen tot rekrutering die in het kader van een beslissing van de Ministerraad werden toegekend aan de DVZ verklaren dit overwicht.
Een aanvullend budget werd besteed aan de verwijdering om zo de vrijwillige repatriëringen te stimuleren. Men heeft verwijderingsambtenaren aangenomen om de vreemdeling die wordt vastgehouden ervan te overtuigen de inlichtingen met betrekking tot zijn identiteit en zijn nationaliteit mede te delen zodat hij na zijn gerechtelijke invrijheidstelling en zijn terbeschikkingstelling aan de DVZ zo snel mogelijk kan worden gerepatrieerd.
Men moet ook de nadruk leggen op het feit dat 14 personen rechtstreeks konden genieten van een contract voor onbepaalde duur. Bij gebrek aan statutaire betrekkingen is dit al een stap in de richting van de verwerving van de stabiliteit waarvan hierboven sprake is.
Omwille van de huidige behoeften van de dienst valt de taalkundige verdeling enigszins in het voordeel van de Franstalige ambtenaren uit. Globaal gezien blijft de taalpariteit echter behouden voor het geheel van de DVZ.
Niveau A
N
Contractuelen F N
5
16
6
8
13
6
Niveau B Niveau C
3
Niveau D
1
Totaal
4
13
4
1
33
13
Naast deze aanwervingen werden 18 contractuele betrekkingen omgezet in statutaire betrekkingen. Daarnaast werden 57 ambtenaren, van wie de stage vorig jaar begonnen is, definitief benoemd in de loop van het jaar 2005. Aangezien ze afhangt van het aantal laureaten in elke taalrol is de taalkundige verdeling op dit niveau sterk veranderlijk. Dit jaar was de verdeling in het voordeel van de Nederlandstalige ambtenaren (90%). Deze operatie, die in de statistieken niet als rekrutering wordt vermeld, verklaart enerzijds de vermindering van de contractuele effectieven ten gunste van de statutaire effectieven en zal er anderzijds toe bijdragen het hierboven aangegeven personeelsverloop te beperken. De operatie zal, in de mate van het mogelijke, worden voortgezet in 2006. Omzettingen
Statutairen F
N
BENOEMING
der voorrang geven aan de aan-
Niveau A
8
Niveau B Niveau C
Ook in de toekomst zal men ver-
4
44
Niveau D
1
Totaal
5
52
1
8
werving van statutairen. Deze intentie werd bevestigd tijdens de uitwerking van het personeelsplan 2006 waarin alle nieuwe
STAGE Niveau A
projecten, indien ze worden goedgekeurd, met de hulp van statutair
Niveau B Niveau C
2
Niveau D
3
Totaal
6
4
12
personeel zullen worden geïmplementeerd.
De nadruk zal ook worden gelegd op de verschillende mogelijkheden om het aanwezige personeel te bevorderen, en dit op alle niveaus. Bevorderingsbetrekkingen van de klasse A21 werden voorzien, net zoals betrekkingen van de klasse A11, die het mogelijk maken om laureaten van het toegangsexamen voor het hoger niveau te bevorderen. Deze operatie wordt eveneens voorzien voor de huidige ambtenaren van het niveau D,
MANAGEMENT
Statutairen F
C O R P O R AT E
IN
25
ACTIVITEITENRAPPORT
26
De evolutie van de ambtenaar tijdens zijn loopbaan blijft ongetwijfeld een belangrijke
2005
die laureaat zijn van het toegangsexamen voor het niveau C.
rekruteringsvoorwaarden, de werkomstandigheden, hun wensen voor de toekomst enz.
motivering.
Met het oog op het regelen van het personeelsverloop worden geleidelijk aan individuele gesprekken ingevoerd. Deze gesprekken hebben, enerzijds, betrekking op de nieuwe ambtenaren, die enkele weken na hun indiensttreding worden uitgenodigd om feedback te verstrekken over de
Anderzijds worden dergelijke ontmoetingen ook voorzien voor de personeelsleden die ontslag nemen, met het oog op het bekomen van bijkomende informatie over de motieven voor hun beslissing. Nadat ze zijn geanalyseerd zullen deze inlichtingen, die een licht kunnen werpen op bepaalde functiestoornissen bij de diensten of in verband met het beheer van de human resources, het mogelijk maken om de nodige maatregelen te nemen, om zo onze werkmethodes te verbeteren of aan te passen.
Deze verschillende instrumenten, die worden gecombineerd voor de implementatie van de ontwikkelcirkels en de optimalisatie van de rekruteringsprocedures, zullen het mogelijk maken om voor elk personeelslid van de DVZ de doelstelling “the right man at the right place” na te streven en te verzekeren.
I.2.
De Gesloten Centra
Begin 2005 telde het personeelsbestand van de gesloten centra 711 personeelsleden. Het ging om 132 administratief personeel en 579 veiligheidspersoneel. De onderverdeling per centrum was hierbij als volgt:
Administratief personeel
Transitcentrum 127/INAD
Repatriëringscentrum 127bis
Centrum voor Illegalen Brugge
Centrum voor Illegalen Merksplas
Centrum voor Illegalen Vottem
Bureau Transfert
Totaal
13
25
22
36
31
5
132
Veiligheidspersoneel
43
86
99
163
88
100
579
Totaal
56
111
121
199
119
105
711
Eind 2004 werden bijkomende kredieten toegekend voor het jaar 2005 om het personeelsbestand van de centra te verhogen, dit in het kader van een uitbreiding van de
Politiediensten klaagden namelijk al geruime tijd over het gebrek aan opvangcapaciteit in de gesloten centra. Gezien de bouw van een nieuw centrum niet haalbaar was, werd beslist een bijkomend budget toe te kennen om de bestaande/bijkomende opvangcapaciteit in gebruik te kunnen nemen. Voor het Centrum voor Illegalen te Vottem hield dit een uitbreiding van de opvangcapaciteit in met 40 plaatsen. Voor het Centrum voor Illegalen te Merksplas betekende dit in eerste instantie het geleidelijk optrekken van de opvangcapaciteit naar een capaciteit waarvoor het vereiste personeel reeds aanwezig was. Vervolgens dienden heel wat werken te worden uitgevoerd (veiligheidswerken, legionellaproblematiek) alvorens een eventuele verhoging besproken kon worden. Voor het Repatriëringscentrum 127bis tenslotte hield dit een uitbreiding in van de opvangcapaciteit met 20 plaatsen. Gezien het doel van de capaciteitsuitbreiding een verhoging was van het aantal verwijderingen, werd tevens bijkomend personeel aangeworven voor administratieve ondersteuning.
De uitbreiding van de opvangcapaciteit werd op 1 september 2005 gerealiseerd. Het bijkomend personeel, voornamelijk het veiligheidspersoneel, werd aangeworven met ingang van 1 juni 2005. Gedurende de zomermaanden werd hiervoor een opleidingsperiode verzekerd. Het ondersteunend personeel werd vanaf 1 september 2005 aangeworven omdat deze indiensttredingen nuttig werden wanneer de capaciteit verhoogd werd.
De bijkomende wervingen betroffen:
- Repatriëringscentrum 127bis: 2 maatschappelijk assistenten, een halftijdse administratief assistent, 7 adjunct-veiligheidsassistenten en 4 veiligheidsbeambtes - Centrum voor Illegalen Merksplas: 1 maatschappelijk assistent en 1 administratief medewerker - Centrum voor Illegalen Vottem: 1 attaché, 1 verpleegkundige, 6 adjunct-veiligheidsassistenten en 10 veiligheidsbeambtes - Bureau Transfer: 2 adjunct-veiligheidsassistenten en 13 veiligheidsbeambte-chauffeurs
C O R P O R AT E
Illegalen Merksplas en Centrum voor Illegalen Vottem).
MANAGEMENT
opvangcapaciteit in drie van de centra (Repatriëringscentrum 127bis, Centrum voor 27
2005
28
ACTIVITEITENRAPPORT
In 2005 zijn er in totaal 93 personeelsleden in dienst getreden in de gesloten centra: IN
Statutairen
Contractuelen
Niveau A
2
Niveau B
4
8
Niveau C
3
18
Niveau D
3
55
Totaal
10
83
Zoals blijkt uit bovenstaande tabel, betrof het vooral contractuele indiensttredingen (89%). Het grootste deel van de indiensttredingen, contractueel en statutair samen, was veiligheidspersoneel (namelijk 79%).
Wat betreft de uitdiensttredingen in 2005, kunnen we vaststellen dat in totaal 28 personeelsleden de Dienst Vreemdelingenzaken om diverse redenen verlaten hebben:
OUT
Statutairen
Contractuelen
Ontslaan
betrof het grootste deel uitdienst-
Niveau A
tredingen, namelijk 53%, perso-
Niveau B Niveau C
2 3
Niveau D Totaal
Zoals blijkt uit deze cijfergegevens
3
4
neelsleden die hun ontslag gege-
3
ven hebben, 34% hiervan waren
9
statutairen en 66% contractuelen.
Ontslag gegeven
Hiernaast werd 42% ontslaan en
Niveau A Niveau B
3
verliet slechts één persoon de dienst via mobiliteit.
Niveau C
1
1
Niveau D
4
6
Totaal
5
10
Pensionering
Wanneer we nu de indiensttredin-
Niveau A
gen en uitdiensttredingen vergelij-
Niveau B
ken, stellen we een bepaalde dis-
Niveau C
crepantie vast. Er zijn namelijk
Niveau D Totaal
meer indiensttredingen dan uit-
Mobiliteit/mutatie
diensttredingen. Dit kan enerzijds
Niveau A
verklaard worden door de perso-
Niveau B
neelsverhoging in het kader van
Niveau C Niveau D
1
de uitbreiding van de opvangca-
Totaal
1
paciteit. Anderzijds is het zo dat
niet enkel de personeelsleden die de Dienst Vreemdelingenzaken verlaten, vervangen worden. Zo worden ook de personeelsleden die bijvoorbeeld loopbaanonderbreking
personeelsleden de DVZ verlaten.
Op die manier werd 2005 afgesloten met een personeelsbestand van 784 personeelsleden, waarvan 150 administratief personeel en 634 veiligheidspersoneel:
Administratief personeel
Transitcentrum 127/INAD
Repatriëringscentrum 127bis
Centrum voor Illegalen Brugge
Centrum voor Illegalen Merksplas
Centrum voor Illegalen Vottem
Bureau Transfert
Totaal
13
32
23
39
37
6
150
Veiligheids-personeel
43
98
99
160
115
119
634
Totaal
56
130
122
199
152
125
784
II.
Opleiding van het DVZ-personeel
Allereerst worden de nieuwe ambtenaren die bij de Dienst Vreemdelingenzaken aan de slag gaan opgeleid. Gedurende een week krijgen ze een opleiding in verband met de vreemdelingenmaterie, de opdrachten van de DVZ, de informaticasystemen, de ontwikkelcirkels en andere praktische zaken. Bij de uitvoerende diensten werd een peter / metersysteem ingevoerd om de nieuwe ambtenaar sneller in zijn dienst te integreren en ervoor te zorgen dat hij op korte termijn autonoom wordt.
In het kader van de permanente vorming van het personeel organiseert de dienst vorming ook opleidingen over de materie en andere onderwerpen die de ambtenaren aanbelangen. Deze opleidingen kennen een steeds groter succes (enkele voorbeelden: de werking van het register / de archieven, de verwijdering, de mensenhandel,...).
Daarnaast worden ook specifieke opleidingssessies voor de uitvoerende diensten georganiseerd, indien deze erom vragen. De dienst vorming stelt ook specifieke opleidingen (bijvoorbeeld over de verhoortechnieken) voor bepaalde diensten voor. De nadruk word gelegd op de organisatie van ondersteunende opleidingen voor de diensthoofden.
C O R P O R AT E
MANAGEMENT
nemen, vervangen. Dit zorgt bijgevolg voor bijkomende indiensttredingen zonder dat er 29
2005
30
ACTIVITEITENRAPPORT
Ten slotte houdt de dienst vorming zich eveneens bezig met het administratief luik van de verschillende aanvragen voor vrijstelling of verlof in het kader van externe opleidingen of een deelname aan studiedagen.
III. Boekhouding en begroting III.1. Algemeen
De dienst Boekhouding en Begroting ondersteunt de leidinggevende instanties en alle diensten binnen de Dienst Vreemdelingenzaken (waaronder ook de gesloten centra) bij hun budgettaire beslissingen en mogelijkheden. De dienst staat ook in voor de betaling aan alle externe partijen (leveranciers) en interne partijen (tolken, advocaten, vergoedingen personeel,...) en fungeert als tussenkanaal tussen de Algemene Directie Vreemdelingenzaken en de Stafdienst Budget en Beheerscontrole van Binnenlandse Zaken teneinde een kwaliteitsvolle begroting en boekhouding te garanderen.
III.2. Beheer van de begroting en boekhouding
De verwerking van de uitgaven met onder andere: - administratieve afhandeling reis - en verblijfkosten van personeelsleden (1.851 staten in 2005) - administratieve afhandeling staten advocaten (3.281 staten in 2005) - uitbetaling tolken - administratieve opvolging en betaling buitenlandse zendingen - bestellingen opvolgen en de eventueel hiermee gepaard gaande vastleggingen opmaken - voorbereiding en follow-up van de fondsenvoorschotten die opgevraagd worden door de buitengewone rekenplichtigen (zowel deze binnen de centra diensten in Brussel als deze in de gesloten centra) - vereffening facturen aangaande werkingsuitgaven centrale diensten - vereffening facturen aangaande kosten met betrekking tot repatriëring van ongewenst geachte personen op het Belgisch grondgebied - administratieve afhandeling facturen die door Schatkist betaald worden - verwerking van 3.604 facturen in het jaar 2005 - controle rekeningen buitengewone rekenplichtigen gesloten centra
- ontvangstenrekening (boetes aan werkgevers voor illegale tewerkstelling)
Voorbereiding en afhandeling begrotingscontrole 2005 en budgetontwerp 2006: In 2005 heeft de Dienst Boekhouding het ontwerp voor de begrotingscontrole 2005 en het budgetontwerp 2006 opgemaakt. Dit houdt in: - rekening houden met de bepalingen van FOD Budget en beheerscontrole om het ontwerp te maken - budgettaire informatie vergaren bij de verschillende diensten en personen binnen DVZ zoals de centra, DG, logistieke diensten,... - opstellen van het voorstel - overleg houden met de Stafdienst Budget en beheerscontrole van FOD Binnenlandse Zaken, Inspecteur van Financiën en de Voorzitster van het Directiecomité - bilaterale gesprekken met de FOD Budget en beheerscontrole - opmaken van parlementaire documenten voor de Algemene Uitgavenbegroting 2006
Samenwerking met de aankoop- en budgettaire verantwoordelijken van de gesloten centra: De Dienst Boekhouding en Begroting werkt samen met en steunt de rekenplichtigen en de aankoopverantwoordelijkheden. Dit houdt in: - 2 - maandelijkse vergaderingen organiseren - opvolgen, controleren en steun bieden bij het opstellen van aankoop- en aanbestedingsdossiers - opvolgen van en informatie bieden aangaande hun budgettaire toestand
III.3. Budgettaire vastleggingen 2005 per basisallocatie
BASISALLOCATIE Omschrijving
Beschikbaar Vastleggingen krediet 2005 2005 in duizenden euro’s
in duizenden euro’s
PROGRAMMA O: Bestaansmiddelen 55.02.12.01
Werkingskosten: Bestendige uitgaven voor de aankoop van niet-duurzame goederen en van diensten (met uitsluiting van de informaticauitgaven). Deze kredieten zijn bestemd voor de algemene werkingsuitgaven voor de centrale
5.450
5.440
C O R P O R AT E
- ontvangstenrekening grensinspectie (boetes werkgevers, luchtvaartmaatschappijen,...)
MANAGEMENT
Controle van de rekening van ontvangsten binnen de AD Vreemdelingenzaken: 31
Beschikbaar Vastleggingen krediet 2005 2005 in duizenden euro’s
in duizenden euro’s
diensten van de Dienst Vreemdelingenzaken: huurlasten WTC II, reisen verblijfkosten, erelonen advocaten en tolken, energiekosten, onderhoudskosten gebouwen, telefoonkosten, kosten van fotokopieerapparaten, vormingskosten,... 55.02.12.04
Allerhande werkingsuitgaven met betrekking tot de informatica. Deze kredieten zijn bestemd om de informatica-uitgaven te dekken op het vlak van het huren van datalijnen met de verschillende partners van de Dienst Vreemdelingenzaken, namelijk: de Federale Politie, FOD Buitenlandse Zaken, FOD Justitie, de Staatsveiligheid, het Rijksregister, Eurodac en Fedenet.
104
103
55.02.12.07
Uitgaven voor uitzonderlijke aankopen van niet-duurzame goederen en van diensten. Dit is een krediet bestemd voor installatiekosten en de uitzonderlijke uitgaven van de Dienst Vreemdelingenzaken in de gebouwen van de North Gate II en WTC II.
5
5
55.02.74.01
Uitgaven voor de aankoop van duurzame roerende goederen (met uitsluiting van de informatica-uitgaven). Deze kredieten zijn bestemd voor de aankoop van duurzame roerende goederen. Vooral voor de aankoop van meubilair teneinde het verouderde meubilair (ergonomische stoelen, directiemeubilair, tafels, bureaus) te vervangen.
51
50
55.02.74.04
Investeringsuitgaven inzake de informatica. Deze kredieten zijn bestemd voor de aankoop van gebruikslicenties van bepaalde programma’s, de aankoop CD-ROM’s die bestemd zijn voor de studie- en de operationele bureaus, evenals voor de aankoop van informatica materiaal
91
91
55.03.12.20
Kosten voor werking van de diensten voor fotokopie. Deze kredieten dienen om alle kosten omtrent de huur en het gebruik van de fotokopieertoestellen te financieren.
121
121
55.03.12.23
Kosten voor repatriëring en verwijdering van ongewenst geachte personen. Dit zijn kredieten bestemd voor repatriëring en verwijdering van ongewenst geachte personen. Deze kredieten worden eveneens aangewend om escortes en speciale luchtvaartvluchten te bekostigen
10.000
10.000
55.03.12.28
Dit zijn kredieten bestemd voor aan-
70
69
2005
32
ACTIVITEITENRAPPORT
BASISALLOCATIE Omschrijving
in duizenden euro’s
in duizenden euro’s
maak, levering en verdeling van verblijfsvergunningen aan de vreemdelingen en aan de gemeentehuizen.
PROGRAMMA 1: Specifieke centra voor illegalen - Contract met de burger. 55.12.12.01
Werkingskosten: Bestendige uitgaven voor de aankoop van niet-duurzame goederen en van diensten (met uitsluiting van de informaticauitgaven). Deze kredieten zijn bestemd om de algemene werking van de gesloten centra in Brugge, Merksplas, Vottem, Steenokkerzeel en Melsbroek te verzekeren. Dit houdt in: onderhoud lokalen, energie, telefoon, kosten fotokopieerapparaten, personeelskledij, ...
3.094
3.093
55.12.12.04
Allerhande werkingsuitgaven met betrekking tot de informatica. Deze kredieten betreffen het gebruik van internetverbindingen en netwerken buiten de centra, alsook de informaticaconsumptie.
15
15
55.12.74.01
Uitgaven voor de aankoop van duurzame roerende goederen (met uitsluiting van de informatica-uitgaven). Deze kredieten zijn bestemd voor de aankoop van meubilair voor de verschillende centra (bureaus, kasten, bedden, onderhoudstoestellen, ...) met het oog op vernieuwing of de aanvulling van het bestaande meubilair, evenals voor de vernieuwing van de verouderde voertuigen van Bureau Transfers die instaat voor het transporteren van de vreemdelingen.
229
229
55.12.74.04
Investeringsuitgaven inzake de informatica. Dit heeft betrekking op de aankoop van Pc’s, printers, scanners, servers,... voor de verschillende gesloten centra
66
66
55.13.12.24
Onderhoud van vr eemdelingen zonder middelen van bestaan of die zich in een onwettige toestand bevinden (kleding, voeding, zorgen, ...). Kredieten zijn bestemd voor het onderhoud van de vreemdelingen zonder bestaansmiddelen die zich een illegale toestand bevinden (kleding, voeding, zorgen, ...).
3.313
3.224
55.13.12.25
Werkingskosten die verband houden met de informatisering van de Dienst Vreemdelingenzaken. Deze kredieten zijn bestemd voor het huren van licenties van program-
3.710
3.708
MANAGEMENT
Beschikbaar Vastleggingen krediet 2005 2005
C O R P O R AT E
BASISALLOCATIE Omschrijving
33
2005
34
ACTIVITEITENRAPPORT
BASISALLOCATIE Omschrijving
Beschikbaar Vastleggingen krediet 2005 2005 in duizenden euro’s
in duizenden euro’s
ma’s eigen aan de Dienst Vreemdelingenzaken, voor onderhoudscontracten (onderhoud van het informaticapark), bijstandcontracten, opleidingscontracten en contracten voor het onderhoud en leasing van het geautomatiseerde vingerafdruksysteem. 55.13.74.03
Geïntegreerd informatiesysteem van de diensten belast met de immigratie. Deze kredieten zijn noodzakelijk voor de vernieuwing van het informaticamaterieel, ontwikkeling van beheermiddelen, uitbreiding van geheugencapaciteit, interface.
839 (slechts 75% 525k euro werd vrijgegeven door FOD Budget en beheerscontrole)
525
IV. Ontwikkeling van de DVZ-organisatie IV.1. De ontwikkelcirkels
De lancering van de ontwikkelcirkels bij de Dienst Vreemdelingenzaken De lancering van de ontwikkelcirkels gebeurde in de loop van het jaar 2004, en verliep volgens een van tevoren opgesteld spreidingsplan (zeven top-down fases). Informatiesessies werden georganiseerd voor het voltallige personeel en specifieke opleidingen voor de evaluatoren. Begin januari 2005 werden de dossiers van alle betrokken ambtenaren naar de evaluatoren gestuurd, zodat die met het functiegesprek konden beginnen.
De opvolging van de ontwikkelcirkels Wanneer een nieuw personeelslid in dienst treedt of wanneer een ambtenaar van functie verandert, begint een nieuwe ontwikkelcirkel met een functiegesprek en een planningsgesprek, zodat de ambtenaar duidelijk weet wat zijn functionele chef op het gebied van prestaties en resultaten verwacht.
Drie functioneringsgesprekken, à rato van één onderhoud om de zes maanden, zijn voorzien. Deze onderhouden zijn zeer belangrijk omdat ze deel uitmaken van het dagelijks beheer van een dienst. Dankzij de functioneringsgesprekken worden de medewerkers
eel de nodige maatregelen nemen om het functioneren van hun team te verbeteren. Na afloop van elke evaluatiecyclus, dit wil zeggen twee jaar na het eerste functie- en planningsgesprek, vindt een evaluatiegesprek plaats.
Voor het goede verloop van de verschillende fases van de evaluatiecyclus van de ambtenaren is een rigoureuze opvolging noodzakelijk. Met behulp van het systeem voor de elektronische opvolging van de dossiers bezorgt de Personeelsdienst het dossier “Ontwikkelcirkels” van hun ambtenaren aan de functionele chefs wanneer de verschillende gesprekken moeten plaatsvinden.
Enkele cijfers: situatie op 1 december 2005 De functie- en planningsgesprekken moesten ten laatste op 30 november 2005 plaatsgevonden hebben voor alle ambtenaren die vóór 1 september 2005 in dienst getreden zijn.
Functiegesprekken: Diensten
uitgevoerd
totaal uit te voeren
% uitgevoerd
Centrale diensten
637
789
80,7%
Bureau Transfert
118
125
94,4%
CI Merksplas
190
195
97,4%
CI Brugge
114
119
95,8%
CI Vottem
129
142
90,8%
TC 127
47
56
83,9%
RC 127 bis
109
124
87,9%
uitgevoerd
totaal uit te voeren
% uitgevoerd
Planningsgesprek: Diensten Centrale diensten
635
789
80,5%
Bureau Transfert
118
125
94,4%
CI Merksplas
189
195
96,9%
CI Brugge
102
119
85,7%
CI Vottem
87
142
61,3%
TC 127
47
56
83,6%
RC 127 bis
27
124
21,7%
C O R P O R AT E
gelegde doelstellingen op gezette tijden geëvalueerd en kunnen de evaluatoren eventu-
MANAGEMENT
begeleid bij hun werk, worden de resultaten van de tijdens het planningsonderhoud vast35
2005
36
ACTIVITEITENRAPPORT
Eerste functioneringsgesprek: Diensten
uitgevoerd
totaal uit te voeren
% uitgevoerd
Centrale diensten
318
789
40,3%
Bureau Transfert
113
125
90,4%
CI Merksplas
157
195
80,5%
CI Brugge
53
119
44,5%
CI Vottem
3
142
2,1%
TC 127
0
56
0%
RC 127 bis
0
124
0%
Voor de gesloten centra zijn de eerste evaluatiegesprekken voor maart 2006 voorzien. Voor de centrale diensten van de Dienst Vreemdelingenzaken zijn deze gesprekken voor juni 2006 voorzien.
Rol van de dienst vorming bij de onwikkelcirkels De dienst vorming geeft nog steeds basisopleidingen in verband met de ontwikkelcirkels
aan
alle
nieuwe
ambtenaren
die
aan
de
slag
gaan
bij
de
Dienst
Vreemdelingenzaken.
In samenwerking met het Opleidingsinstituut van de Federale Overheid (OFO) neemt de dienst ook nog steeds deel aan de algemene inspanning voor opleidingen inzake de ontwikkelcirkels. Verschillende ambtenaren volgen nog steeds de opleidingen rond ontwikkelcirkels die door het OFO worden gegeven. De dienst vorming heeft ook deelgenomen aan de uitwerking van een nieuwe opleiding inzake ontwikkelcirkels, met name rond de motivering voor de ontwikkeling, die binnenkort in de OFO-catalogus zou moeten worden opgenomen.
Ten slotte werd een specifieke inspanning geleverd om een opleiding van 2 dagen in verband met de ontwikkelcirkels aan te bieden aan alle ambtenaren die in de gesloten centra werken. Deze opleidingen werden grotendeels georganiseerd in die centra of zullen daar nog worden georganiseerd.
In de loop van het jaar 2004 was de Dienst Vreemdelingenzaken betrokken bij het moderniseringsproject van de FOD Binnenlandse Zaken (de MPM). Vier MPM hadden rechtstreeks betrekking op de Dienst Vreemdelingenzaken:
MPM 12 : optimalisatie van de processen voor de aanvragen van visa MPM 13 : optimalisatie van de processen voor asielaanvragen MPM 14 : optimalisatie van de processen voor verblijfsaanvragen MPM 15 : optimalisatie van de processen voor verwijdering
De Dienst Vreemdelingenzaken was ook betrokken bij MPM 2 : optimalisatie van het inspectiebeleid en het inspectieproces en de MPM die betrekking hebben op de transversale diensten van de FOD Binnenlandse Zaken.
De resultaten van deze MPM hebben tot 9 veranderings- of verbeteringsprojecten geleid. Project VZ 01 : samenwerking met externe partners Project VZ 02 : documentbeheer Project VZ 03 : opvolging en controle Project VZ 04 : inhalen van de achterstand Project VZ 05 : aanpassen organogram en selectie Project VZ 06 : opleiding Project VZ 07 : helpdesk DVZ Project VZ 08 : automatisering Project VZ 09 : externe controles
Elk project werd onderverdeeld in fases en een tijdsschema werd opgesteld. Dit tijdsschema is over verschillende jaren gespreid. Met behulp van het schema kon een hië-
C O R P O R AT E
Inleiding
MANAGEMENT
IV.2. De Moderniseringsprojecten (MPM) 37
ACTIVITEITENRAPPORT
38
lijke aangeduid. Ten slotte werd er ook een schatting van de noodzakelijke budgetten
2005
rarchie van de prioriteiten worden opgesteld. Voor elk project werd een verantwoorde-
Vijf projecten zijn begonnen.
uitgevoerd.
Tijdens het jaar 2005 werd de MPM voor de optimalisatie van de werking van de gesloten centra eveneens uitgevoerd.
De voortgang van de MPM
1. samenwerking met de externe partners Een werkgroep met vertegenwoordigers van de DVZ en de FOD Buitenlandse Zaken werd opgericht. Deze groep komt regelmatig samen en zoekt naar oplossingen voor de problemen die door de 2 partijen worden vermeld. Momenteel is men bezig met een vormingsproject voor de gemeenten en een studieen ontmoetingsdag. 2. documentbeheer Het gaat om de verbetering van het beheer van de elektronische documenten en het leesbaarder, praktischer en betrouwbaarder maken van de elektronische documenten. Dit project zal het ook mogelijk maken om betrouwbare en volledige statistieken te bekomen. Dit project moet er ook voor zorgen dat alle aanvragen die moeten worden behandeld door de DVZ op correcte wijze worden ingevoerd in het informaticasysteem. 3. opvolging en controle Momenteel is dit project gericht op het uitwerken en het implementeren van instrumentenborden (in de vorm van een balanced scorecard) en kritieke prestatie-indicatoren (KPI). Voor het opstellen van de KPI worden informaticaoplossingen gezocht. 4. inhalen van de achterstand Bij sommige diensten (zoals bureau gezinshereniging of het bureau lang verblijf) werden verschillende acties uitgevoerd. Een multifunctionele cel werd opgericht. Deze cel moet de diensten die een belangrijke achterstand hebben opgelopen of met een enorm aantal aanvragen worden geconfronteerd ondersteunen. 5. automatisering Dit project behelst de elektronische automatisering van een hele reeks repetitieve taken die momenteel door administratieve ambtenaren worden uitgevoerd. Dit project is ook gericht op het vereenvoudigen, het betrouwbaar maken en het verbeteren van het beheer van het elektronisch dossier. Een nieuwe toepassing werd geïmplementeerd.
die in aanmerking komen voor een verwijdering van het grondgebied. Het beheer van deze centra is een gevoelige materie die zichtbaar is voor de maatschappij. Gezien de vraag naar plaatsen in de centra groter is dan het aanbod, is er bijgevolg nood aan een optimaal beheer van de beschikbare plaatsen en een optimale aanwending van de bestaande infrastructuur. In het kader van de MPM Gesloten Centra, opgestart begin 2005, werden vijf projectgroepen opgericht: 1) Intake/outtake 2) Verblijf 3) Transfer van en naar de gesloten centra 4) Ondersteunende processen 5) Aansturing van de centra
Deze projectgroepen kwamen in 2005 op regelmatige basis samen. Ze hadden tot taak ideeën en informatie aan te brengen, voorstellen en scenario’s uit te werken en technisch advies te geven om de werking van de centra te verbeteren. Alles werd hierbij in de vijf projectgroepen zorgvuldig op elkaar afgestemd. Nadat het nieuwe beeld was uitgetekend, werden 13 globale projecten geïdentificeerd om van de huidige naar de toekomstige situatie over te gaan. Deze 13 projecten zijn: 1)
Invoering van een centrale dispatching voor de plaatsing van bewoners
2)
Stroomlijning van de intake- en outtake-processen
3)
Optimalisatie van de medische omkadering
4)
Operationalisering van de werkorganisatie
5)
Bevorderen van de terugkeer van de bewoners
6)
Maken van een draaiboek voor bewonersactiviteiten en de opstart van pilootprojecten
7)
Centrale planning van transport
8)
Stroomlijning van het administratief beheer van het personeel
9)
Begeleidingsproces voor personeelsleden met feedback naar het aanwervingsproces
10) Stroomlijning van het financieel beheer 11) Optimalisatie van de interne informatiedoorstroming en communicatie 12) Optimalisatie van de bewonersgroepen in de centra 13) Opmaken van operationele plannen en het invoeren van prestatiemeting Naast deze 13 projecten werden 11 ICT-projecten bepaald.
C O R P O R AT E
De gesloten centra dienen 24 uur op 24 in te staan voor de opvang van vreemdelingen
MANAGEMENT
MPM voor de Gesloten Centra 39
ACTIVITEITENRAPPORT
40
meld wordt binnen welke termijn deze dient te worden uitgevoerd. De verschillende
2005
Voor elk project werd een implementatieplan opgemaakt, waarin per projectstap ver-
Eind 2003 werd er onder impuls van de FOD Binnenlandse Zaken een nieuwe beheers-
projecten zijn verspreid over de tijd, waarbij het eerste project zijn opstart kende eind 2005 en het laatste project beëindigd wordt in 2009.
IV.3. De Kritieke Prestatie Indicatoren (KPI)
Ter herinnering
techniek geïntroduceerd, namelijk de Kritieke Prestatie Indicatoren (KPI).
De KPI vormen in eerste instantie een uitloper van het managementplan en het operationeel plan van de Dienst Vreemdelingenzaken die begin 2003 werden opgesteld. Het managementplan bepaalt de strategische doelstellingen die men op langere termijn wil bereiken. De krijtlijnen vormen hierbij de beleidslijnen. Voor de DVZ betreft het hier het goed beheer van de migratiestromen, de strijd tegen de mensenhandel en de verzekering van het verwijderingsbeleid. Het operationeel plan concretiseert deze in operationele doelstellingen en somt concrete projecten op.
Om de realisatie van het operationeel plan op te volgen, vormen de KPI een nuttig instrument. Zij geven ook een indicatie of het goed zit met de kernactiviteiten van de dienst.
Voor elke kritieke kernactiviteit werd er een alarmdrempel opgesteld, die aanduidt of men zich voor de betrokken activiteit in de zogenaamde groene, oranje of rode zone bevindt.
Voor de ontwikkelde KPI werd een geïnformatiseerd verwerkingssysteem (Bizzscore) ter beschikking gesteld. De cijfers worden ingebracht en leveren automatisch een groene, oranje of rode vlag op. Het Bizz-scoresysteem laat toe om commentaren per KPI in te brengen. Het is immers niet de kleur op zich die van belang is, wel de oorzaak waarom een dienst zich in de oranje of rode zone bevindt alsmede de acties die getroffen worden om de toestand te verbeteren.
een exemplaar verstrekt en er werd een structuur op poten gezet om de opvolging en uitvoering van dit plan te verzekeren.
Als uitloper van de MPM gesloten centra, werden in september 2005, 17 KPI per gesloten centrum (=85) en 20 overkoepelende KPI ontwikkeld: dit brengt het totaal aantal KPI op 308 (203+105). De 105 KPI die de gesloten centra aanbelangen zullen gradueel in werking treden.
De uitdaging voor de toekomst vormt het verbeteren van de betrouwbaarheid van de KPI via een harmonisering van de workflow van de DVZ.
Voorbeeld : Fiche KPI Gezinshereniging Kernactiviteit
De aanvragen voor een visum lang verblijf (LV), met inbegrip van de gezinshereniging, behandelen
Perspectief
Kwaliteit
Titel Operationele doelstelling
Het behandelen van visumaanvragen door de visumdienst (routineopdracht)
Nr Operationele doelstelling
6.0.0.13.
Aantal KPI’s
2
Code KSF
2K1
Titel KSF
Alle aanvragen voor een visum GH worden zo snel mogelijk behandeld
Titel KPI
% dossiers gezinshereniging behandeld buiten de termijn van twee maanden (dossiers artikel 10) (steekproef 30 dossiers)
Nr KPI
GH_VISA_2K1.01_DG_60013_(12) (oude code: 6.0.0.13.KPI.2.1)
Beschrijving KPI
Er wordt steekproefgewijs voor dertig visumaanvragen gezinshereniging artikel 10 nagegaan of de vooropgestelde behandelingstermijn gerespecteerd wordt. Enkel de aanvragen die ingediend worden bij de diplomatieke posten van Marokko, Turkije en andere landen worden in ogenschouw genomen. De behandelingstermijn gaat in op het moment dat de documenten die de visumaanvraag ondersteunen en die per diplomatieke valies verzonden worden, ontvangen worden (datumstempel pijler gezinshereniging). Uit de steekproef worden geweerd, de aanvragen die een ADN-test vereisen, de aanvragen waarvoor de behandelingstermijn wordt opgeschort omdat voor de behandeling van de visumaanvraag, het advies, een enquête,... van derden gevraagd wordt. De behandelingstermijn stopt op het moment van het verzenden door de DVZ van een positieve beslissing, een negatieve beslissing, een beslissing tot uitstel of een voorwaardelijke beslissing.
C O R P O R AT E
Het operationeel plan werd in april 2005 geactualiseerd. Er werd aan elk diensthoofd
MANAGEMENT
Stand van zaken 41
2005
42
ACTIVITEITENRAPPORT
De KPI heeft betrekking op de dossiers die tijdens de afgelopen maand werden afgesloten. Type van indicator
Norm / Percentage
Teller
Aantal dossiers waarvan de behandelingstermijn de vooropgestelde behandelingstermijn overschrijdt
Noemer (indien breuk)
Aantal dossiers betrokken in steekproef (30)
Bron gegevens teller
Pijler gezinshereniging
Bron gegevens noemer (indien breuk)
Pijler gezinshereniging
Frequentie van de meting
Maandelijks
Limietdatum vatting
Een week na het verstrijken van de maand
Berekeningswijze van de score (N/D)*100 De score met de norm vergelijken Verantwoordelijke
A. Sterpin
Alarmdrempels van de indicator
Norm Groen: KPI =<10% Oranje: 10%
20%
IV.4. De competentiemetingen
Toen het systeem van competentiemetingen in 2003 van start ging, bestond de competentiemeting voor de administratieve functiefamilies van niveau C en de functiefamilies van niveau B, met uitzondering van de functiefamilie ‘ICT-deskundige’, uit twee onderdelen: een PC-vaardigheidstest en een postbakoefening of een vaktechnische proef (enkel bij niveau B) georganiseerd door Selor. In het jaar 2005 heeft men voor een meerderheid van bovenstaande functiefamilies gecertificeerde opleidingen, zoals die reeds bestaan sinds 2003 voor de functiefamilie ’Technisch assistent‘ van niveau C en ‘ICT deskundige’ van niveau B, uitgewerkt. Deze gecertificeerde opleidingen worden georganiseerd door het OFO. Een gecertificeerde opleiding vervangt de twee onderdelen van de competentiemeting bij Selor. De opleiding bij het OFO die voor niveau C drie en voor niveau B vier dagen duurt sluit aan bij de functie die men uitoefent en wordt afgesloten met een certificatietest. De vaktechnische proef heeft men zodoende afgeschaft. Statutaire en contractuele ambtenaren voor wie de klassieke competentiemeting in 2005 vervangen werd door een gecertificeerde opleiding zullen in de loop van 2006 hieraan kunnen deelnemen. Voor een minderheid van de functiefamilies van niveau B en C (dossierbeheer, administratieve ondersteuning, leidinggeven en documentatiebeheer voor niveau B en C en directiesecretariaat voor niveau B) bestaat de competentiemeting nog steeds uit een PC-vaardigheidstest en een postbakoefening, georganiseerd door Selor. Enkel wanneer men geslaagd is voor de PC-vaardigheidstest kan men de postbakoefening afleg-
ook voor deze functiefamilies de competentiemetingen vervangen worden door gecertificeerde opleidingen.
De eerste cyclus van de competentiemetingen liep van 1 september 2003 tot en met 30 november 2004. Nadien is de tweede cyclus gestart. Hiervoor zijn er twintig personeelsleden van niveau B van de Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ingeschreven. Negentien personeelsleden wachten nog op een uitnodiging om deel te nemen aan een gecertificeerde opleiding en één personeelslid is reeds geslaagd voor de PC-test. Onderstaande tabel geeft meer informatie over de ingeschreven personeelsleden van niveau C van de Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken voor de tweede cyclus van de competentiemetingen. Tweede cyclus competentiemetingen niveau C DVZ
aantal
%
120
100%
Aantal kandidaten volledig afgelegd
85
70,83%
Aantal kandidaten geslaagd
55
45,83%
Aantal kandidaten niet geslaagd
30
25,00%
Aantal kandidaten nog niet afgewerkt (pc-test en/of postbakoefening)
15
12,50%
Aantal kandidaten die wachten op een uitnodiging voor een gecertificeerde opleiding
20
16,67%
Aantal kandidaten ingeschreven
IV.5. De loopbaan niveau A
Het basisidee achter de hervorming van de loopbaan niveau A is het valoriseren van de ervaring, de competenties en de verwachtingen van de ambtenaren. De nieuwe loopbaan is gestoeld op het idee van vakken en georganiseerd rondom gediversifieerde loopbanen.
De eerste belangrijke fase: de integratie van de ambtenaren van niveau 1 in de nieuwe loopbaan Op 1 december 2004 werd aan elke ambtenaar een nieuwe titel in plaats van een graad, een nieuwe vakrichting in plaats van een rang en een nieuwe weddenschaal toegekend. De integratie is automatisch gebeurd, in functie van de weddenschaal die op 30 november 2004 van toepassing was op de ambtenaar.
C O R P O R AT E
tentiemeting geslaagd is, is geslaagd voor zijn competentiemeting. Op termijn zullen
MANAGEMENT
gen. Een statutaire of contractuele ambtenaar die voor alle onderdelen van de compe43
ACTIVITEITENRAPPORT
44
De ambtenaren van niveau A, zowel de statutairen als de contractuelen, werden aan
2005
De tweede belangrijke fase: de toewijzing aan een vakrichting
naar op dat moment uitvoerde.
een vakrichting toegewezen. Op het moment van publicatie van voorliggend activiteitenrapport, was het toewijzen van de ambtenaren aan een vakrichting nog niet goedgekeurd door een ministerieel besluit. Een vakrichting is een groep van functies die tot een bepaald expertisedomein behoren. De keuze van de vakrichting was het gevolg van een onderling akkoord van de ambtenaar, zijn functionele chef en de omkaderingsdienst Personeel en Organisatie, op basis van het geheel van de taken die de ambte-
Om de procedure betreffende de toewijzing aan een vakrichting tot een goed einde te brengen, hebben de contactpersonen van Personeel & Organisatie de nodige richtlijnen ontvangen, evenals een reeks instrumenten (informatiedocumenten), waaronder een document dat de gedetailleerde definities van de vakrichtingen bevat. In eerste instantie werd het laatstgenoemde document naar de ambtenaren van niveau A gestuurd om hen in staat te stellen om, samen met hun functionele chef, de vakrichting die het best bij hun functie past te kiezen. Vervolgens hebben de contactpersonen van Personeel & Organisatie de ambtenaren van niveau A, die door hun functionele chef werden begeleid, ontmoet om het document in verband met de toewijzing van hun vakrichting te laten ondertekenen.
De toewijzing aan een vakrichting is een noodzakelijke voorwaarde om een gecertificeerde opleiding te kunnen kiezen. Daarom omvatte het document met betrekking tot de keuze van een vakrichting ook een voorinschrijving voor een gecertificeerde opleiding.
De derde belangrijke fase: de inschrijving voor een gecertificeerde opleiding Slagen voor een gecertificeerde opleiding geeft recht op een competentietoelage (met uitzondering van klasse A4) en bepaalt voor de statutaire ambtenaren de aanvang van de termijn voor de bevordering naar een hogere weddenschaal in de klassen A1, A2, A3 en A4 (met uitzondering van de overgang van schaal A11 naar schaal A12). Enkel de overgang naar schaal A5 is niet verbonden met het slagen voor een gecertificeerde opleiding.
Eind 2005 heeft het OFO het aanbod van de gecertificeerde opleidingen voor alle vakrichtingen gepubliceerd. De ambtenaren van de Dienst Vreemdelingenzaken konden zich vrijwillig inschrijven voor een gecertificeerde opleiding, die vermeld staat in de bro-
en te ontwikkelen. Ze moet aan de behoeften van de dienst beantwoorden en nuttig zijn voor de uitgeoefende functie. Daarom moest de functionele chef van de betrokken ambtenaar zijn toestemming geven wanneer een gecertificeerde opleiding werd gekozen. De datum waarop de ambtenaren werden ingeschreven, werd op 1 september 2005 vastgelegd, op voorwaarde dat ze op die datum minstens 12 maanden niveauanciënniteit hadden.
In de praktijk zouden de eerste gecertificeerde opleidingen vanaf september 2006 moeten worden georganiseerd.
V. Het beheer van de gebouwen, telefonie, veiligheid en onthaal V.1. Onthaal
Aangezien de Dienst Vreemdelingenzaken gehuisvest is in het World Trade Center, Tower II en het North Gate II- gebouw, zijn er bijgevolg ook twee onthalen met elk een specifiek karakter.
Onthaal WTC II De diensten gehuisvest in de WTC II ontvangen bijna uitsluitend op afspraak. Het onthaal vangt deze bezoekers op, verwittigt de betrokken dienst en zorgt voor de eventuele begeleiding van deze bezoekers naar de dienst. Tevens behandelen deze mensen de telefonische oproepen naar het centrale oproepnummer van de Dienst Vreemdelingenzaken.
Onthaal North Gate II Aangezien de directie asiel zich in het North Gate II- gebouw situeert, heeft het onthaal hier veel te maken met kandidaat asielzoekers. Kandidaten die te laat komen voor het indienen van de aanvraag, worden door het onthaal opgevangen die vervolgens de juiste diensten contacteert. Ook personen
C O R P O R AT E
heeft tot doel de kwalificaties en de competenties van de ambtenaren te actualiseren
MANAGEMENT
chure van de vakrichting waaraan ze werden toegewezen. De gecertificeerde opleiding 45
2005
46
ACTIVITEITENRAPPORT
in de asielprocedure die wijzigingen willen melden van hun adres of gezinssituatie worden in eerste instantie door het onthaal NG opgevangen. In tegenstelling met de lokalen in de WTC, is de Dienst Vreemdelingenzaken eveneens verantwoordelijk voor de veiligheidssystemen in de North Gate. Bijgevolg behoort het beheer van de brandmeldingcentrale ook tot de taken van het onthaal, evenals de coördinatie van eventuele evacuaties en oproepen naar de hulpdiensten.
V.2. Veiligheid
Onder veiligheid wordt zowel de beveiliging van het gebouw als de beveiliging van het personeel begrepen. De beveiliging van het personeel, d.m.v. de brandmeldingcentrale is een taak voor het onthaal. Voor de beveiliging van het gebouw beschikt de dienst over een toegangscontrolesysteem. Via de toekenning van aangepaste toegangsniveaus en de opvolging van de registraties gemaakt met de toegekende badges, waakt de dienst over een correcte toepassing van de toegangsprioriteiten.
V.3. Telefonie
Dankzij de kennis van de programmeertaal van de telefooncentrales binnen de Dienst Vreemdelingenzaken kan er snel en flexibel ingespeeld worden op noden of aanpassingen qua telefonie. Binnen de toegekende nummerreeksen kan deze dienst alle mogelijke aanpassingen van nummers zelf uitvoeren. Ook andere programma-aanpassingen zoals toegang tot internationale nummers of gsm-nummers kan snel door deze dienst verricht worden. Ook mobiele telefonie wordt door deze dienst beheerd, waarbij gestreefd wordt naar een zelfde flexibiliteit als bij vaste telefonie.
V. 4. Gebouwen
Hierbij treedt de dienst vooral op als aanspreekpunt voor de externe diensten inzake het beheer van het gebouw. Dit gaat van de aanvraag en opvolging van kleine werken binnen onze lokalen tot het ontwikkelen van plannen en scenario’s voor eventuele herlocaties van diensten.
een groep van enthousiaste vrijwilligers binnen de DVZ die activiteiten buiten de werkuren wil organiseren.
Ook in 2005 zette het Dofifun-team een aantal toffe en geslaagde activiteiten voor de personeelsleden op poten.
Master Quiz I
In maart werd in de hal van de North Gate II de 1ste “Master Quiz” georganiseerd. Drie uur lang namen 17 enthousiaste ploegen het tegen elkaar op. De gestelde vragen ressorteerden onder uiteenlopende categorieën. Er stonden eveneens hersenkronkels en doe-opdrachten op het programma. Na een spannende strijd, mocht het team van het Studiebureau de wisselbeker in ontvangst nemen als “DVZ Master Team OE 2005”.
Rondleiding Brugge: toer Romantisch Brugge
In mei 2005 was er de themadag “Romantisch Brugge”. Onder begeleiding van DVZagent en ervaren gids, Johan Hongenaert, werd een specifieke route doorheen deze middeleeuwse stad uitgestippeld. Het DVZ-personeel maakte kennis met de belangrijkste monumenten en bezienswaardigheden. Drank en spijs werden genuttigd in een 16de eeuwse brouwerij die nog steeds dienst doet. Deze aangename dag werd afgerond met een gezellige boottocht op de Brugse reien.
X-mas-Party II
Om het werkjaar 2005 af te sluiten organiseerde het Dofifunteam voor de tweede maal een spetterende “X-mas-Party”. Men verraste de deelnemers met een rijkelijk voorzien koud buffet en een grandioze dansavond.
Al de activiteiten kenden een groot succes wat het enthousiasme van het dofifun-team verder stimuleert.
C O R P O R AT E
Dofi-fun is een organisatie los van de structuur van de DVZ. De organisatie bestaat uit
MANAGEMENT
VI. Dofifun 47
2005
ACTIVITEITENRAPPORT
48
3
Toegang tot en verblijf in het Rijk : overzicht der diensten
I.1. Bevoegdheden
De dienst staat in voor het onderzoek van de visumaanvragen voor kort verblijf (maximum 3 maanden). Al de beslissingen vanaf de binnenkomst op het grondgebied worden opgevolgd. Het beheer van de dossiers kort verblijf van de vreem-
2005
50
De dienst Kort Verblijf
ACTIVITEITENRAPPORT
I.
delingen houdt in: opvolging van aankomstverklaringen (onder meer afgeleverd in het kader van een adoptieprocedure) en / of termijnen toegestaan om het grondgebied te verlaten.
I.2.
Tendensen
Door het verder informatiseren van diplomatieke posten door de FOD Buitenlandse Zaken, zal in het jaar 2006 de verwerking van visumaanvragen Kort Verblijf bij DVZ praktisch volledig elektronisch gebeuren. Aanvragen worden immers onder elektronische vorm ter behandeling naar het bureau verstuurd.
Het voordeel van deze wederzijdse verregaande samenwerking tussen de twee Federale Overheidsdiensten is significant: - grote tijdswinst voor visumaanvragers aangezien er geen nood meer is om papieren aanvragen te versturen per diplomatieke valies; - geen mogelijkheid om papieren documenten te verliezen tijdens het transport; - beslissingen zijn transparant voor iedereen doordat men online via de website www.dofi.fgov.be het verloop van de aanvraag kan volgen; - FOD Buitenlandse Zaken krijgt op duidelijke wijze instructies; - korte behandelingstermijnen voor aanvragen kort verblijf bij de DVZ.
I.3.
Dienst Kort Verblijf: beheer van de MPM versterking van de samenwerking met externe partners
Doelstelling is het verbeteren van de samenwerking met de externe partners om zodoende de efficiëntie te verhogen. Het strategisch belang hierbij is: - betere informatie-uitwisseling en samenwerking met externen dat zal leiden tot een sneller beheer van individuele dossiers of de immigratiestromen in het algemeen; - komen tot betere afspraken
- een gedegen dienstverlening naar de klant toe verleend worden; - vertrouwen gesteld worden in de medewerkers en de partners inzake kwaliteit van het werk. Eén van de partners is de FOD Buitenlandse Zaken met wie de DVZ vooral (maar niet exclusief) voor het aspect toegang tot het grondgebied mee samenwerkt. Een eerste project (het maken van concrete afspraken met Buitenlandse zaken) liep van april 2005 en eindigde op 1/10/2005. Deze formule loopt in concreto in feite door in de vorm van een stuurgroep. De samenwerking wordt als positief beschouwd. Het tweede project, de vorming van de medewerkers van de dienst C2.1. van de FOD Buitenlandse Zaken, loopt nog tot 1 oktober 2006. Bedoeling is de collega’s van Buitenlandse Zaken vertrouwd te maken met de vreemdelingenreglementering en de concrete werkwijzen van de DVZ uit te leggen.
Tevens was er een gelijkaardig project met de gemeenten. Het aspect “afspraken maken met de gemeentes” liep van 1/4/2005 tot 1/10/2005. Niettegenstaande afgerond, vinden nog steeds op regelmatige en gestructureerde basis vergaderingen plaats. Een tweede aspect “vorming medewerkers gemeenten” loopt nog tot oktober 2006.
II.
De dienst Lang Verblijf
II.1. Bevoegdheden
- Het onderzoeken van de aanvragen om een machtiging te bekomen om langer dan drie maanden in België te verblijven: hieronder vallen ook de aanvragen om te studeren in België. - Opvolging van deze beslissingen vanaf de binnenkomst op het grondgebied. - Beheer van de dossiers lang verblijf (meer dan drie maanden) van E.E.R.- onderdanen (landen van de Europese Unie aangevuld met Noorwegen, Ijsland en Liechtenstein) en niet - E.E.R.-onderdanen.
II.2. Nieuwe Lid-Staten (EU)
Net zoals in het jaar 2004 heeft de directie aan de gemeentebesturen en aan burgers of andere betrokken partijen informatie verschaft over de nieuwe Lid-Staten van de Europese Unie.
OVERZICHT DER DIENSTEN
Door het project kan: 51
ACTIVITEITENRAPPORT
52
om informatie.
2005
Het gaat immers om een behoorlijk complexe materie en er zijn dan ook veel vragen
II.3. Niet-begeleide minderjarigen (EU)
Als aanvulling op datgene wat al in 2004 werd gedaan, werden informatiedagen georganiseerd, met name op initiatief van het Verbindingsbureau Brussel-Europa, en dit in de lokalen van het Europees Parlement, in aanwezigheid van vertegenwoordigers van de Commissie en het Parlement. De lokale pers (met name Télé-Bruxelles) heeft verslag uitgebracht over deze dagen.
Na de inwerkingtreding van de regels met betrekking tot de voogdij van de niet-begeleide minderjarigen is het snel duidelijk geworden dat gelijkaardige normen zouden moeten worden aangenomen voor minderjarige EU-onderdanen. Momenteel kunnen deze teksten niet worden toegepast op de laatstgenoemden, terwijl het aantal jongeren, met name Slovaakse jongeren, die in de steek worden gelaten, onrustwekkend groot blijft. Lang Verblijf neemt de verantwoordelijkheid voor de administratieve situatie op zich, maar de dienst is niet bevoegd voor de problemen in verband met de plaatsing en de begeleiding. De noodzaak om deze situaties te beheren is niet ontgaan aan de Voogdijdienst die momenteel het probleem onderzoekt (zie dienst Minderjarigen).
II.4. Fraude met betrekking tot de materie van de identiteit, de nationaliteit of de burgerlijke stand
Begin 2005 werd op initiatief van de Algemene Directie Instellingen en Bevolking, dat zelf gecontacteerd werd door de gemeentebesturen, een vergadering gehouden over het probleem van de correctie van identiteitsgegevens, nationaliteitsgegevens en gegevens van de burgerlijke stand. De reglementering met betrekking tot de materie van het bijhouden van de bevolkingsregisters regelt het probleem van de verandering van namen of van de burgerlijke stand maar voorziet echter niets voor de, steeds vaker voorkomende, gevallen waarin de gegevens in de gemeenteregisters enkel op basis van verklaringen van de betrokkenen geregistreerd werden en later niet correct blijken te zijn. In het eerste geval kunnen de gemeentebesturen op basis van het wettelijk bewijs van de wijziging (vonnis, huwelijk…) tot de wijzigingen overgaan, in het tweede geval bleek
noodzakelijk te zijn.
Na deze vergadering werd de situatie voorgelegd aan de Minister, die op 6 september 2005 een dienstnota over deze problematiek ondertekend heeft. De nota voorziet dat, afgezien van situaties waarin er sprake is van vergissingen (spelling van de naam, omkering van de naam en de voornaam, geboortedag…), die, in samenwerking met het Rijksregister, rechtstreeks kunnen worden gecorrigeerd door de DVZ, de situaties waarin er sprake is van fraude moeten worden onderzocht, niet enkel op het niveau van de noodzakelijke correcties van de identiteit, maar vooral op het niveau van het al dan niet behouden van de machtiging tot verblijf. Indien het gaat om personen die op basis van de wet van 1999 geregulariseerd werden, moet de situatie worden voorgelegd aan de Minister. Indien het gaat om personen die in toepassing van artikel 9, §3 geregulariseerd werden, kan de DVZ de beslissing nemen. Tot op heden werden ongeveer 600 gevallen geïdentificeerd.
Men mag ervan uitgaan dat andere gevallen zullen worden voorgelegd aan de DVZ wanneer de gemeentebesturen op de hoogte zullen worden gebracht van het hernieuwd onderzoek van deze dossiers. Tot op heden hebben een aantal gemeenten immers ten onrechte, zoals hierboven al werd aangegeven, de regels voor het bijhouden van de bevolkingsregisters toegepast. Uit een eerste onderzoek blijkt dat het in de meeste gevallen om vergissingen gaat die rechtstreeks kunnen worden gecorrigeerd.
De gevallen waarin er sprake is van fraude maken momenteel het voorwerp uit van een verblijfsonderzoek (verslag over hun familiebanden, hun activiteiten en gedrag, enz.), zodat hun verblijfssituatie opnieuw kan worden geëvalueerd. De fraude met betrekking tot de burgerlijke stand levert bijkomende problemen op. Enkel de rechtbanken van de rechterlijke orde zijn bevoegd voor de correctie van de gegevens van de burgerlijke stand. Bij veel verzoeken tot gezinshereniging wordt men geconfronteerd met dit probleem, dat een samenwerking tussen bureau Gezinshereniging, bureau Lang Verblijf, de diplomatieke posten, de gemeenten en het Rijksregister vereist. In het volgende activiteitenrapport van de DVZ zullen de resultaten van deze operatie, en de conclusies die men hieruit kan trekken voor de toekomst, kunnen worden uiteengezet.
OVERZICHT DER DIENSTEN
een coördinatie van de betrokken diensten (rijksregister, gemeentebesturen en DVZ) 53
2005
54
ACTIVITEITENRAPPORT
II.5. Programma Bulgarije
Lang Verblijf werd uitgenodigd om deel te nemen aan een vormingsprogramma voor de Bulgaarse ambtenaren die verantwoordelijk zijn voor de immigratie. Dit programma werd door de Commissie van de Europese Unie gecreëerd om Bulgarije, met het oog op de toetreding van dat land tot de Unie, te informeren. De deelname van Lang Verblijf bestaat uit het overdragen van de expertise op het gebied van het verblijf van de burgers van de Unie en het overdragen van het recente Europese acquis met betrekking tot het verblijf van niet-Europeanen. Het moment is interessant, maar ook moeilijk, omdat tussen 2003 en 2005 vijf richtlijnen die betrekking hebben op deze materie werden aangenomen en deze richtlijnen nog niet werden omgezet in het Belgisch recht. In 2005 heeft Lang Verblijf gedurende een week deelgenomen aan het onderzoek van de situatie van de immigratie in Sofia en de Bulgaarse wetgeving met betrekking tot het verblijf bestudeerd. Een eerste stand van zaken werd opgemaakt en tijdens het verblijf van de Bulgaarse collega’s in België werden bezoeken georganiseerd, met name aan een gemeentebestuur, en aan de regio, wat de arbeidskaarten betreft. De reglementering met betrekking tot het verblijf biedt veel aanknopingspunten met andere diensten en de samenwerking met deze diensten is van wezenlijk belang. Hun diensten zijn ook sterk betrokken bij het probleem van de naturalisatie en hebben een gedetailleerde uitleg ontvangen over de reglementering met betrekking tot het verwerven van de nationaliteit in ons land. De dienst heeft het seminarie dat in februari 2006 zal plaatsvinden zorgvuldig voorbereid. Dit seminarie zou het mogelijk moeten maken om de richtlijn van 2004 met betrekking tot het verkeer en het verblijf van burgers van de Unie, de richtlijn met betrekking tot het statuut voor langdurig ingezetenen en de richtlijn met betrekking tot de gezinshereniging voor niet-Europeanen, evenals, op een transversale manier, de kwestie van de openbare orde en het recht op beroep te overlopen. Ook in dit geval zal de afhandeling in 2006 plaatsvinden, door het houden van een seminarie en het opstellen van een handboek. De conclusies zullen eveneens in het activiteitenrapport van het jaar 2006 worden gepubliceerd.
III.1. Bevoegdheden
- Onderzoek van de visumaanvragen in het kader van artikel 10, eerste lid, 1° en 4° (familieleden van een niet-E.E.R.-onderdaan(1)) en artikel 40 (familieleden van een E.E.R-onderdaan(1) en een Belg) van de wet van 15 december 1980, hierbij inbegrepen de aanvragen tot het bekomen van een terugkeervisum. - Onderzoek van de visumaanvragen ingediend in het kader van een adoptie - Opvolging van deze beslissingen vanaf de binnenkomst op het grondgebied - Onderzoek van de verblijfsaanvragen die ingediend worden in België, in toepassing van de artikels 10 en 40 van de wet van 15 december 1980.
III.2. Evolutie van de beveiligde procedure met betrekking tot het DNA in het kader van de aanvragen voor een visum “gezinshereniging”
De
FOD
Buitenlandse
Zaken
en
de
FOD
Binnenlandse Zaken hebben een beveiligde procedure gecreëerd om de aanvragers die dat wensen in staat te stellen een beroep te doen op de DNAprocedure. Zo kan de afstammingsband vastgesteld worden in het kader van een aanvraag voor een visum “gezinshereniging”, in toepassing van artikelen 40 of 10 van de wet van 15 december 1980.
Enkel indien er geen andere mogelijkheden meer zijn mag er een beroep worden gedaan op deze procedure, die het overleggen van documenten niet kan vervangen.
De procedure kan nuttig zijn indien de overgelegde documenten niet bewijskrachtig zijn of indien de registers van de burgerlijke stand vernietigd werden, wat normaal gezien tot een beslissing tot weigering van het visum zou moeten leiden.
Deze procedure wordt door de aanvrager aangevraagd wanneer hij zijn aanvraag voor een visum gezinshereniging indient. Het kan ook voorgesteld worden door de Dienst Vreemdelingenzaken die met het oog op de overgelegde documenten en de elementen
OVERZICHT DER DIENSTEN
III. Gezinshereniging 55
2005
56
ACTIVITEITENRAPPORT
in het dossier van de aanvrager, een negatieve beslissing moet nemen, onder voorbehoud van de vaststelling van de afstammingsband door middel van de DNA-test.
Deze beveiligde procedure werd tot 3 nieuwe diplomatieke en consulaire posten, waarvoor dezelfde problemen met betrekking tot de overlegging van eensluidende documenten kunnen opduiken, uitgebreid. In totaal gaat het om 15 posten (Abidjan, Addis Abeba, Islamabad, Kinshasa, Lagos, Lubumbashi, New Delhi, Peking, Shangai, Kigali, Nairobi en Dakar plus Manilla, Kampala en Bujumbura).
III.3. Statistieken
Periode van september 2003 tot 1 januari 2006 Aantal nieuwe aanvragen voor 2005: 831 personen voor 427 dossiers
1706 aanvragen voor DNA-tests (bijlage 2) ( = 762 dossiers)
Omdat een aantal personen verzaakt hebben aan de procedure of omdat er positieve beslissingen genomen werden zonder dat er een beroep moest worden gedaan op deze tests hebben 173 personen (109 dossiers) deze procedure verlaten, waardoor het totaal aantal op 1533 aanvragers (voor 653 dossiers) komt te staan.
Resultaten 1049 positieve tests en 112 negatieve tests (voor 531 dossiers) De belangrijke posten zijn Abidjan voor Ghana (+/- 37%), Kinshasa (+/- 23,3 %) en Islamabad (+/- 15%). 9,6% van het totaal aantal uitgevoerde tests is negatief. 5,4% van het aantal uitgevoerde tests (buiten Ghana) is negatief.
In detail: Voor Ghana: 16,7% van de tests is negatief. Voor Kinshasa: 10,3% van de tests is negatief. Voor Islamabad: 0% negatieve tests, maar het gaat maar om een zeer klein aantal dossiers (7,9% van het totaal), omdat het om zeer grote families gaat.
strijd tegen de schijnhuwelijken
Sinds 1 april 2005 is de dienst visa “gezinshereniging” belast met de materie van het parket voor de individuele dossiers die door deze dienst moeten worden behandeld.
Deze nieuwe werkmethode heeft het al mogelijk gemaakt om positieve conclusies te trekken.
Indien eraan getwijfeld wordt of er sprake is van een echt huwelijk stuurt de dienst visa een vraag om advies naar het parket, waarbij een volledig overzicht van het dossier wordt gegeven, met de belangrijkste stukken, die het parket in staat stellen om een standpunt in te nemen over het huwelijk. Deze brief wordt rechtstreeks uitgewerkt door een verantwoordelijke van de dienst visa die over een perfecte kennis van het dossier beschikt zodat hij de nadruk kan leggen op de betwiste elementen van het dossier.
De overname van deze materie door de dienst visa maakt het ook mogelijk om de behandelingstermijnen voor dit type dossier te verminderen, aangezien de dienst de vraag zelf naar het parket stuurt, zonder een beroep te doen op een andere dienst van de Dienst Vreemdelingenzaken. Bovendien wordt deze vraag om een advies dezelfde dag nog opgestuurd, gelijktijdig met de beslissing tot opschorting met betrekking tot het visum. Dit stelt het parket in staat om sneller werk te maken van de procedure en de wachttijden voor de aanvrager in te korten.
Binnen een termijn van zes maanden na de beslissing tot opschorting, met het oog op een aanvullend onderzoek, worden de adviezen van het parket naar de dienst visa gestuurd.
Gedurende de periode die van 1 mei 2005 tot 31 december 2005 liep, waren 51,69% van de adviezen die door het parket werden gegeven negatief. In deze adviezen wordt de conclusie getrokken dat het om een schijnhuwelijk gaat dat geen enkel gevolg kan hebben in België. Op basis van deze adviezen konden dan beslissingen tot weigering worden genomen.
Er moet worden opgemerkt dat de dienst verblijf « gezinshereniging » bijzonder veel aandacht besteedt aan de opvolging die door het bureau visa wordt gevraagd in het kader van de strijd tegen de schijnhuwelijken.
OVERZICHT DER DIENSTEN
III.4. Betrokkenheid van de dienst Visa “Gezinshereniging” bij de 57
2005
58
ACTIVITEITENRAPPORT
III.5. Adoptie
De wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie is op 1 september 2005 in werking getreden. Deze wet werd gewijzigd door de wet van 6 december 2005 met betrekking tot de adoptie van kinderen die afkomstig zijn uit landen waarvan het nationaal recht noch de adoptie, noch de plaatsing met het oog op adoptie kent, die op 26 december 2005 in werking is getreden.
Deze nieuwe wetten hebben ertoe geleid dat de betrokken diensten, waaronder de Dienst Vreemdelingenzaken, veel informatie moesten verschaffen aan het publiek. De bevoegde diensten van de Dienst Vreemdelingenzaken hebben specifieke instructies opgesteld voor de diplomatieke en consulaire posten en de gemeentebesturen.
De Dienst Vreemdelingenzaken blijft bevoegd voor de verlenging van het verblijf van de kinderen van wie de adoptie nog niet werd beëindigd, evenals voor de aanvragen voor een vestiging of een machtiging tot verblijf voor kinderen die de Belgische nationaliteit niet hebben gekregen nadat ze geadopteerd werden. De meeste visa zullen ambtshalve door de diplomatieke posten worden afgeleverd. Wij zullen enkel voor de problematische gevallen of voor de dossiers die het voorwerp uitmaken van een weigering tot erkenning geraadpleegd worden.
Omdat de dienst Gezinshereniging ervaring heeft op het gebied van deze materie wordt de dienst vaak gevraagd om advies te geven in verband met adopties die in het buitenland tot stand zijn gekomen.
Belangrijke opmerkingen 1. De wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie moet het adoptierecht moderniseren en de noodzakelijke wijzigingen in het Belgisch recht aanbrengen, om zo het Verdrag van Den Haag van 29 mei 1993 inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie uit te kunnen voeren. Een belangrijk deel van deze wet voert nieuwe bepalingen in het burgerlijk wetboek in. 2. De bepalingen van de wet van 24 april 2003 die op 1 september 2005 van kracht zijn geworden en betrekking hebben op interlandelijke adopties zijn van toepassing indien minstens één van de adoptanten zijn gewone verblijfplaats in België heeft. 3. De wet van 24 april 2003 definieert een interlandelijke adoptie als volgt:
wordt of moet worden overgebracht, hetzij na zijn adoptie, hetzij met het oog op een dergelijke adoptie; - de adoptie van een kind dat in België verblijft zonder gemachtigd te zijn er zich te vestigen of er langer dan drie maanden te verblijven, teneinde er te worden geadopteerd; - de adoptie van een kind dat zijn gewone verblijfplaats in België heeft en naar een andere Staat werd, wordt of moet worden overgebracht, hetzij na zijn adoptie, hetzij met het oog op een dergelijke adoptie.
Enkel de eerste twee categorieën zijn belangrijk voor ons.
De federale centrale autoriteit (FCA) is de « adoptiedienst » die bij de FOD Justitie werd opgericht en de centrale autoriteiten van de gemeenschappen (CAG) zijn de “adoptiediensten” van de 3 Gemeenschappen.
IV. Verzoeken tot herziening IV.1. Bevoegdheden
Behandeling van de verzoeken tot herziening, ingediend in toepassing van artikel 64 van de wet van 15 december 1980. Het betreft hier een bijzonder beroepsmiddel dat tegen welbepaalde beslissingen kan ingediend worden.
IV.2. Workflow 2005
In 2005 is het aantal ingediende verzoeken tot herziening (zowel in het Frans als in het Nederlands) sterk gestegen, van 1572 in december 2004 tot 2763 in december 2005. Deze stijging is het logische gevolg van de toename van het aantal negatieve beslissingen (weigering van een aanvraag tot vestiging of tot verblijf) die worden genomen door de directies die verantwoordelijk zijn voor de gezinshereniging en het lang verblijf. Bijgevolg wordt de achterstand niet ingehaald, integendeel hij wordt nog voortdurend groter. Dit toont aan dat het noodzakelijk is om de procedure voor de verzoeken tot herziening te hervormen. In eerste instantie heeft men geprobeerd om dit te doen door de samen-
OVERZICHT DER DIENSTEN
- de adoptie van een kind dat vanuit de Staat van herkomst naar België werd, 59
ACTIVITEITENRAPPORT
60
ren en vervolgens door de procedure voor de herziening door de toekomstige Raad
2005
stelling van de Commissie van advies voor vreemdelingen (beroepsjuristen) te verande-
V.1. Activiteitengebied
voor Vreemdelingenbetwistingen, waarvan het ontwerp momenteel wordt onderzocht, te hernemen.
V.
De Dienst Humanitaire Regularisaties
De
Dienst
Humanitaire
Regularisaties
beheert de aanvragen voor machtigingen tot verblijf gesteund op humanitaire motieven en die wegens buitengewone omstandigheden op het grondgebied werden ingediend (en niet vanuit het buitenland, zoals de algemene regel voorzien bij artikel 9,2° van de wet van 15 december 1980 voorschrijft). Het werkveld van de Dienst wordt afgebakend door artikel 9,3° van genoemde wet, de Omzendbrief van 27 februari 2003 en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
De « technische » procedures Art.9, 3° behoren tot de bevoegdheid van het Bureau Lang Verblijf. (Het gaat bijvoorbeeld om aanvragen die ingediend worden na het bekomen van een arbeidskaart of een beroepskaart, in het kader van een verandering van statuut die door een student wordt aangevraagd, van een duurzame relatie, van een recht op terugkeer of een PECO.)
V.2. Profiel van de dienst: reorganisatie in 2005
De toenemende werklast (verdrievoudiging van het aantal aanvragen tussen begin 2003 en eind 2004) noopte tot een aanzienlijke uitbreiding van het personeelsbestand en tot een grondige reorganisatie van de Dienst. Dit initiatief werd tijdig genomen, gezien in het jaar 2005 de instroom van nieuwe procedures het aantal asielaanvragen voor hetzelfde dienstjaar praktisch evenaarde (op enkele tientallen na).
wordt voortaan geopteerd voor een management gericht op rationalisering, interne coherentie en pragmatische aanpak.
In de leiding van de Dienst zijn de functies van strategisch management en operationeel toezicht voortaan onderscheiden: zij behoren respectievelijk tot de bevoegdheid van een Coördinator en een Operationeel Supervisor. De (tweetalige) Coördinator bepaalt en plant de strategieën en initiatieven op middellange en lange termijn, garandeert de functionele eenheid en de taalkundige cohesie van het Bureau. De Operationele Supervisor verzekert de implementatie van de coördinerende richtlijnen en de organisatie van de dagelijkse activiteiten. De Dienst telt voortaan 4 uitvoerende cellen, die taalkundig evenwichtig zijn samengesteld en elk één der grote categorieën van aanvragen behandelen (de aanvragen die in een medische context passen, de aanvragen die worden ingediend door personen die geen asiel aanvragen, door asielzoekers en de aanvragen die naar een onredelijke duur van de asielprocedure verwijzen).
Een 5de cel is verantwoordelijk voor de logistieke activiteiten.
De systemen voor statistiek en interne verspreiding van instructies/informatie werden herzien. De nieuwe interne structuur voorziet een trapsgewijze hiërarchie, met het oog op rationalisering van de taakverdeling en een verhoogde graad van responsabilisering.
Met de belangrijkste interne partners (Lang Verblijf, Bureau Minderjarigen, Directie Asiel, Gerechtelijke Sectie, Gezinshereniging) werden coördinatieprotocollen afgesloten.
De interne Helpdesk werd gereorganiseerd teneinde de dringende oproepen van gemeentebesturen beter te kunnen opvolgen.
De effectieven werden met 13 Attachés versterkt, wat de huidige samenstelling op 45 ambtenaren (waaronder 21 van niveau A) brengt.
V.3. Workflow 2005
In het jaar 2005 heeft de Dienst 15.927 binnenkomende procedures geregistreerd, zijnde een maandgemiddelde van 1.327 nieuwe aanvragen.
OVERZICHT DER DIENSTEN
Terwijl onder het vorige beheer de nadruk werd gelegd op kwantitatieve productiviteit, 61
2005
62
ACTIVITEITENRAPPORT
Met betrekking tot de aanvragen voor een machtiging tot verblijf (Art.9,3°) trof de Dienst 5.549 ongunstige en 5.422 gunstige beslissingen (tijdelijke en definitieve machtigingen samen). In totaal werden dus 10.971 definitieve beslissingen genomen, wat neerkomt op een afhandelingsgraad van 68,88%.
Voor 11 werkmaanden (nuttige aanwezigheid van de ambtenaren, rekening houdend met de wettelijke verloven) komt dit neer op een maandelijks gemiddelde van ongeveer 1.000 definitieve beslissingen.
Anderzijds werd uitspraak gedaan omtrent 1.298 aanvragen voor verlenging van verblijf.
De voornaamste categorieën van weerhouden motieven, die tot een regularisatie van verblijf hebben geleid, zijn: Motief
Aantal beslissingen
Duur van de asielprocedure
4.604
Medische situatie
236
Prangende humanitaire redenen
358
VI. De Dienst Naturalisaties VI.1. Activiteitengebied
De verschillende procedures voor het toekennen en het verkrijgen van de Belgische nationaliteit zijn opgenomen in het Wetboek van de Belgische Nationaliteit, laatst herzien bij Wet van 1 maart 2000. De Dienst Vreemdelingenzaken komt tussenbeide in de volgende procedures: verkrijging van de Belgische nationaliteit in functie van de geboorte in België (Art. 11bis), tengevolge een nationaliteitsverklaring (Art. 12bis), door optie (Art. 13), in hoedanigheid van echtgenoot van een Belg (Art. 16), door Naturalisatie (Art. 19) of door een herkrijging (Art. 24).
De Dienst Vreemdelingenzaken heeft noch contentieuxbevoegdheid in deze materie, noch beslissingsbevoegdheid in de procedures, waarvoor ofwel de Parketten (Procureurs des Konings) bevoegd zijn, ofwel – wat de eigenlijke Naturalisatie betreft
In de procedures kan de Dienst enkel informatie (met eventuele opmerkingen) verstrekken aan de Procureurs, en wettelijk voorgeschreven formele adviezen verlenen aan de Kamer. In beide gevallen verstrekt DVZ tevens een verblijfscurriculum van de betrokken vreemdeling.
De Dienst moet bovendien antwoord verstrekken op eventuele verzoeken om bijkomend onderzoek, geformuleerd door de Kamercommissie voor Naturalisaties.
De impact van de jongste wetsaanpassing, die op een aanzienlijke versoepeling van de procedures neerkwam, lijkt quasi constant vermits de Dienst Vreemdelingenzaken in 2003, 2004 en 2005 respectievelijk 35.783, 31.157 en 33.890 nieuwe procedures heeft geregistreerd.
VI.2. Profiel van de dienst Naturalisaties en evolutie van de workflow
De Dienst Naturalisaties staat onder gezag van een tweetalige Coördinator en telt twee Secties (1 F, 1 NL), elk samengesteld uit één cel “Parketprocedures” en een cel “Kamerprocedures” . De organisatiestructuur omvat bovendien een logistiek team en een cel voor statistische ondersteuning.
De Dienst telt 42 medewerkers waaronder 5 Attachés, Coördinator inbegrepen.
Door opeenvolgende rationaliseringen heeft de Dienst zijn afhandelingsgraad verhoogd (globale cijfers, Parket- en Kamerprocedures samen): Input
Output
Afhandelingsgraad (jaarbasis)
2003
35.783
28.892
80 %
2004
31.157
32.610
104,6 %
2005
33.890
35.760
105,5 %
Uit vergelijking van de output voor 2003 (28.892) en 2005 (35.760) volgt dat de verwerking, in drie jaar tijd, met 23,7 % gestegen is. De personeelsbezetting bleef nagenoeg gelijk.
Na overleg met de Kamercommissie Naturalisaties in juni 2005 heeft de Dienst, op uitdrukkelijk verzoek van deze partner, twee inhaalbewegingen uitgevoerd met betrekking
OVERZICHT DER DIENSTEN
(Art. 19 van het Wetboek) - de Kamer van Volksvertegenwoordigers. 63
2005
64
ACTIVITEITENRAPPORT
tot de nog openstaande dossiers van voorgaande dienstjaren. Als resultaat heeft de Dienst eind 2005 de achterstand aan Kamerprocedures voor de jaren 2003 en 2004 integraal weggewerkt.
VI.3. Overzicht input en output 2005
Parketprocedures Parketprocedures, omgezet in Kamerprocedures Kamerprocedures Kamerverzoeken om een bijkomend onderzoek
Input
Output
20.826
19.918
935
543
11.705
13.848
424
501
33.890
35.760
Dossiers afgesloten wegens Belgische nationaliteit reeds verkregen TOTAAL
950
VII. Minderjarigen / Slachtoffers van mensenhandel VII.1. Bevoegdheden
1. Onderzoek en opvolging van de dossiers van niet-begeleide minderjarigen die geen asielzoekers zijn: - Zoeken naar een duurzame oplossing: • gezinshereniging in het land van oorsprong; • gezinshereniging in een derde land; • definitieve regularisatie van het verblijf in België. - Afgifte van documenten. - Opstellen van statistische tabellen en activiteitenverslagen.
2. Centralisatie en opvolging van de dossiers van slachtoffers mensenhandel (meerderjarigen en minderjarigen) - Onderzoek van de aanvragen tot het bekomen van een verblijfsvergunning op basis van de bestaande reglementering. - Het opmaken en versturen van de vereiste instructies en documenten. - Opstellen van statistische tabellen en activiteitenverslagen.
van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV)
VII.2.1. Definitie van de NBMV Elke persoon die jonger dan 18 jaar lijkt te zijn of verklaart dat hij jonger is dan 18 jaar, en die: - niet begeleid is door een persoon die het ouderlijk gezag of de voogdij over hem uitoefent krachtens de wet van toepassing overeenkomstig artikel 35 van de wet van 16 juli 2004 houdende het Wetboek van internationaal privaatrecht; - onderdaan is van een land dat geen lid is van de Europese Economische Ruimte (E.E.R.); - en die verkeert in één van de volgende situaties: i. ofwel, de erkenning van de hoedanigheid van vluchteling heeft gevraagd; ii. ofwel, niet voldoet aan de voorwaarden tot toegang en verblijf op het grondgebied, vastgelegd in de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
VII.2.2. Korte terugblik Het fenomeen van de NBMV’s is een recent fenomeen. De bepalingen van de wet van 15 december 1980 voorzagen geen bijzonder statuut voor deze categorie, die nog niet bekend was toen de wet werd opgesteld. In de jaren negentig is de Dienst Vreemdelingenzaken zich bewust geworden van de toevloed van deze nieuwe “bevolking van illegale vreemdelingen”. Binnen het kader van onze bevoegdheden en met het oog op onze internationale verplichtingen werden verschillende maatregelen genomen om hierop te reageren: - In mei 2000 werd een bureau dat specifiek verantwoordelijk is voor het beheer van de verblijfsdossiers van de NBMV’s opgericht; - Een ploeg die gespecialiseerd is in het verhoor van minderjarige asielzoekers werd gevormd en eind november 2002 leidde dit tot de oprichting van een bureau NBMVasielzoekers; - De lacunes in de vreemdelingenwetgeving werden gedeeltelijk opgevuld door de ontwikkeling van een speciaal statuut voor de bescherming van de NMBV’s, en dit door middel van interne nota’s (1/4/1999 en 1/3/2002); - De omzendbrief van 15 september 2005 zorgt voor een omkadering van deze bijzonder gevoelige materie en een betere juridische bescherming voor alle betrokken partijen.
OVERZICHT DER DIENSTEN
VII.2. De omzendbrief van 15 september 2005 betreffende het verblijf 65
2005
66
ACTIVITEITENRAPPORT
VII.2.3. De omzendbrief van 15 september 2005 Deze omzendbrief is gericht op de NBMV: 1. die de erkenning van de hoedanigheid van vluchteling niet heeft aangevraagd en wiens verblijf op het grondgebied illegaal is; 2. of die bij zijn aankomst aan een buitengrens van het Schengengrondgebied gemachtigd werd om het grondgebied te betreden, alhoewel hij niet aan de voorwaarden voor de binnenkomst voldeed; 3. die een door de wet van 15 december 1980 voorziene procedure, die werd afgewezen, heeft ingediend.
Deze omzendbrief voert een beschermend statuut in voor de NBMV door naar een duurzame oplossing op het gebied van het verblijf te zoeken, en dit door principes zoals het hoger belang van het kind, de eenheid van het gezin, het behoud van zijn identiteit enz. toe te passen.
Wij kunnen stellen dat het aantal aanvragen voor documenten die in toepassing van deze omzendbrief naar de dienst MINTEH gestuurd worden, gestegen is. De voogden doen nu systematisch een beroep op deze tekst om een verblijfsdocument voor hun pupil aan te vragen, ofwel wanneer de asielaanvraag beëindigd werd, ofwel indien ze van mening zijn dat er geen enkel element is dat betrekking heeft op de Conventie van Genève en dat een asielaanvraag niet gerechtvaardigd is.
Gedurende de eerste maanden van het jaar 2005 heeft de dienst maandelijks gemiddeld 87,7 documenten voor NBMV’s afgeleverd. Sinds september worden maandelijks 102,75 documenten voor NBMV’s afgeleverd.
Eén van de gevolgen van de nieuwe omzendbrief is het feit dat het aantal aanvragen voor de toepassing van artikel 9, derde lid voor de NBMV’s afgenomen is. Vroeger ging het om een brede mogelijkheid, omdat er geen wettelijke bepalingen voor de situatie van de NBMV’s waren.
Er moet echter worden opgemerkt dat het gehele beschermingssysteem dat voor de NBMV’s werd ingevoerd (zie onderstaande definitie) de niet-begeleide minderjarigen van Europese afkomst volledig negeert. Er is dus sprake van een feitelijke discriminatie.
Sinds de oprichting van de dienst voogdij werd een nieuwe seiningsfiche ingevoerd door de omzendbrief van 23 april 2004 betreffende de fiche « niet-begeleide minderjarige vreemdeling ».
Van mei 2004, de datum waarop de Dienst Voogdij van de FOD Justitie werd opgericht, tot eind december 2004 werden 1732 fiches overgemaakt aan deze dienst. Dit werd gedaan door verschillende instanties die in contact komen met NBMV’s, zoals de politiediensten die de NBMV’s onderscheppen, het bureau RMENA van de directie Asiel en het bureau MINTEH van de directie Toegang en Verblijf. In 2004 werden fiches ingevuld om de dienst voogdij te informeren over alle NBMV-dossiers die al voor 1 mei 2004 bij de verschillende diensten van de DVZ behandeld werden.
In 2005 hebben de verschillende diensten van de DVZ 1875 fiches naar de Dienst Voogdij van de FOD Justitie gestuurd (zie onderstaande tabel). In een aantal gevallen is er waarschijnlijk sprake van dubbele dossiers en/of meerdere identiteiten. Bureau C / Permanentie
819
Diversen
258
MINTEH
137
RMENA
658
GID TOTAAL
3 1.875
- Bureau C: Bureau Clandestienen - MINTEH: Bureau minderjarigen / slachtoffers van mensenhandel (directie Toegang en Verblijf) - RMENA: Bureau minderjarigen (directie Asiel) - GID: Bureau Grensinpectie
NBMV’s vragen overigens niet allemaal verblijfsdocumenten aan. In 2005 zijn er opmerkelijk veel « minderjarigen » verdwenen: 611 (bron: Child Focus). Dit kan op verschillende manieren verklaard worden. Allereerst is er de oprichting van twee opvangcentra voor NBMV’s (Neder-Over-heembeek et Steenokkerzeel) die een onderdak bieden aan NBMV’s. Meerdere van deze NBMV’s vragen geen documenten aan en worden, zonder dat ze dat werkelijk wensen, in deze centra ondergebracht. Aangezien het om open centra gaat kunnen ze deze centra gemakkelijk verlaten. De autoriteiten worden systematisch op de hoogte gebracht van deze verdwijningen.
OVERZICHT DER DIENSTEN
VII.2.4. Enkele cijfers 67
2005
68
ACTIVITEITENRAPPORT
Men mag ook aannemen dat een aantal onderschepte NBMV’s die in deze centra verblijven eigenlijk jonge volwassenen zijn. De NBMV’s die zich rechtstreeks tot de DVZ wenden, worden aan een leeftijdstest onderworpen indien er wordt getwijfeld aan hun leeftijd, terwijl de jongeren die door de politie worden onderschept in eerste instantie niet aan een dergelijke test worden onderworpen. Indien er twijfel ontstaat verkiezen ze misschien om het centrum te verlaten, om niet als volwassene te worden geïdentificeerd.
VII.3. Samenwerking tussen de Dienst Voogdij en de DVZ
Oorspronkelijk was de samenwerking niet vanzelfsprekend. Sinds september 2004 worden er regelmatig samenwerkingsvergaderingen gehouden tussen de Dienst Voogdij, de DVZ en het CGVS. Sindsdien nemen ook andere actoren, die in hetzelfde onderwerp geïnteresseerd zijn, deel aan deze activiteiten: vertegenwoordigers van Fedasil, een vertegenwoordiger van het Parket-Generaal van Brussel.
Deze vergaderingen maken het mogelijk om een stand van zaken in verband met bijzondere dossiers op te maken en over wezenlijke kwesties te praten: het zoeken naar de familie, de vorming van de voogden, de problematiek van de “Roma” of NBMV’s die misdrijven plegen,…
In het kader van deze complexe materie, staat het vast dat de discussie en de reflectie in verband met deze onderwerpen het mogelijk maken om ze beter af te bakenen en de contacten en de samenwerking tussen de verschillende partners te verbeteren.
VIII. De Dienst Vision VIII.1. Bevoegdheden
Sinds de inwerkingtreding van de Schengenakkoorden (1995) leveren de landen die de akkoorden ondertekend hebben geen nationale visa voor een kort verblijf meer af, maar wel uniforme visa, de zogenaamde Schengenvisa. Om veiligheidsredenen hebben deze landen een procedure voor de voorafgaande raadpleging voor zogenaamde “gevoelige” nationaliteiten uitgewerkt. De lijst van deze nationaliteiten werd door elk van de overeenkomstsluitende partijen,
in functie van hun eigen veiligheidsdoelstellingen,
bepaald. De toepassing van deze procedure leidde tot de oprichting van een efficiënt
naamde netwerk van Schengenraadplegingen, ook wel het Vision-netwerk genoemd.
De diplomatieke en consulaire Schengenposten mogen geen visum kort verblijf meer afleveren aan personen met een gevoelige nationaliteit die daarom vragen zonder eerst de betrokken partners, door middel van deze procedure, te raadplegen, om zo hun toestemming te krijgen.
De geraadpleegde landen beschikken over een termijn van 7 kalenderdagen om een antwoord te geven. Indien zij dit niet doen, veronderstelt men dat zij zich niet verzetten tegen het afleveren van een visum. Indien één van de geraadpleegde landen weigert, moet de toegang tot het grondgebied van de overeenkomstsluitende partijen geweigerd worden aan de betrokkene. Men mag dus geen Schengenvisum toekennen aan die persoon. Het is steeds mogelijk om, in uitzonderlijke omstandigheden, een visum dat tot het nationaal grondgebied beperkt is (een “visum met beperkte territoriale geldigheid”) af te leveren omwille van humanitaire redenen, nationale belangen of internationale verplichtingen. Artikel 17, tweede paragraaf, van de Uitvoeringsovereenkomst voorziet wie de gevallen moet bepalen waarin de afgifte van een visum afhankelijk is van de raadpleging van de centrale autoriteit van de betrokken overeenkomstsluitende partijen en, in voorkomend geval, van de raadpleging van de centrale autoriteiten van de overige overeenkomstsluitende partijen. Artikel 5, eerste paragraaf, e, preciseert dat de vreemdeling niet mag worden beschouwd als een gevaar voor de openbare orde, de nationale veiligheid of de internationale betrekkingen van één der overeenkomstsluitende partijen. Dit laatste artikel stelt de Staten in staat om, onafhankelijk van een voorafgaande seining, de toegang of de afgifte van een visum te weigeren, met name op basis van de voorafgaande raadplegingen.
In België is de Dienst Vreemdelingenzaken de centrale autoriteit in het kader van deze procedure en is het de dienst Vision die belast is met de uitvoering van de raadpleging.
De voornaamste taak van de dienst Vision bestaat uit de zogenaamde “klassieke” raadpleging van de Schengenpartners en het beantwoorden van de vragen die zij naar de dienst sturen (rekening houdend met de nationaliteiten die in bijlage 5B van de Gemeenschappelijke Consulaire Instructies worden genoemd).
OVERZICHT DER DIENSTEN
en snel netwerk voor raadplegingen, in de vorm van elektronische berichten, het zoge69
ACTIVITEITENRAPPORT
70
van een vertegenwoordiging”. Deze taak heeft betrekking op de visumaanvragen die
2005
Een andere taak van de dienst Vision is de behandeling van de “raadplegingen in geval
verwittigen wanneer een visum met beperkte territoriale geldigheid (TBV) werd afgele-
worden ingediend bij een ambassade of een consulaire post van een Schengenstaat die een andere Schengenstaat vertegenwoordigt en zich in een in de bijlage 5C vermeld land bevindt. Enkel de Nederlandse post in Tirana raadpleegt de dienst in het kader van deze procedure.
Naast de eigenlijke “Visionraadpleging” moet de dienst Vision alle Schengenpartners
verd voor België en de adviezen in verband met het overhandigen van TBV’s die door de partners werden toegekend behandelen.
VIII.2. Evoluties en tendensen
Jaar
Binnenkomende raadplegingen 5B
Binnenkomende raadplegingen 5C
Buitengaande raadplegingen 5B
Advies buitengaande TBV’s
Totaal
2000
5.358
0
10.330
1.153
16.851
2001
6.307
0
10.376
1.385
18.077
2002
8.767
59
13.267
653
22.746
2003
10.681
984
19.176
472
31.313
2004
15.453
572
20.399
650
37.164
16.425
730
20.292
1.610
2005
+ 205%
+ 96%
39.057 + 131%
Statistieken van de aanvragen die tussen 2000 en 2005 werden uitgewisseld door België en de Schengenpartners: raadplegingen van België door onze partners (in toepassing van bijlage 5B), raadplegingen in vertegenwoordiging van België door onze partners (bijlage 5C), raadplegingen van onze partners door België (bijlage 5B) en advies in verband met de afgifte van Belgische TBV’s.
OVERZICHT DER DIENSTEN
5000 4800 4600 4400 4200 4000 3800 3600 3400 3200 3000 2800 2600 2400 2200 2000 1800 1600 1400 1200 1000 800 600 400 200 0 jan
feb
maa
apr
mei
2000
2001
jun 2002
jul 2003
aug 2004
sep
okt
nov
2005
Aanvragen uitgewisseld tussen Schengenpartners: maandelijkse evolutie van de Vision-aanvragen tussen 2000 en 2005.
Jaar
DR Congo
Rwanda
Burundi
Totaal
2000
4.710
397
261
5.368
2001
5.405
544
358
6.307
2002
7.139
1.289
339
8.767
2003
8.508
1.631
542
10.681
2004
11.260
2.594
1.599
15.453
2005
12.043
2.727
1.655
16.425
+ 155%
+ 586%
+ 534%
+ 205%
Evolutie van de door de Schengenpartners gestelde aanvragen voor raadplegingen van België voor de landen DR Congo, Rwanda en Burundi (tussen 2000 en 2005). Voor de periode van de laatste zes jaar stelt men een zeer sterke stijging vast van het aantal aanvragen die tussen de Schengenpartners en België worden uitgewisseld. Het aantal aanvragen is in zijn geheel genomen bijna verdubbeld. Dit kan, enerzijds, worden verklaard door het feit dat de DVZ sinds 2002-2003 de Schengenpartners in verband met 10 nieuwe nationaliteiten moeten ondervragen, waardoor het aantal raadplegingen van dit type verdubbeld is, en, anderzijds, door het feit dat het aantal raadplegingen van België voor Kongo, Rwandi en Burundi in dezelfde periode meer dan verdriedubbeld is. Deze stijging was vooral in 2004 sterk, met een stijging van meer dan
dec
71
ACTIVITEITENRAPPORT
72
in 2005.
2005
50% van het aantal aanvragen voor raadplegingen. Deze tendens heeft zich voortgezet
70% van de aanvragen voor een raadpleging die door België worden ingediend.
Het is moeilijk om deze belangrijke evolutie te verklaren, maar ze zou verklaard kunnen worden door een algemene toename van de migratiestromen, met name voor de voornoemde nationaliteiten, die zich aangetrokken voelen tot een verblijf in Europa, met name in België. Het is blijkbaar gemakkelijker om een visum kort verblijf bij de Duitse en de Franse diplomatieke posten (vooral de Franse posten) te bekomen. Duitsland en Frankrijk zijn goed voor
IX. De dienst Beroepen IX.1. Bevoegdheden
De dienst Beroepen werd in de loop van het jaar 2005 ondergebracht bij de Directie Toegang en Verblijf. Het bureau is verantwoordelijk voor de opvolging en de coördinatie van de gerechtelijke procedures en het verstrekken van juridische adviezen, met het oog op een bevestiging, door de juridische instanties, van de administratieve beslissingen die bij die instanties worden aangevochten.
Het bureau verzekert de opvolging bij de Raad van State en de burgerlijke gerechtshoven en rechtbanken en behandelt de verzoeken tot invrijheidstelling. Het bureau is ook bevoegd voor de eventuele beroepen in cassatie.
Wanneer bepaalde wetsbepalingen het voorwerp uitmaken van een beroep of een prejudiciële vraag bij het Arbitragehof wordt het dossier eveneens door deze cel behandeld.
In het kader van artikel 74 van de wet van 15 december 1980 is het Bureau Beroepen bevoegd om een verzoekschrift op te stellen waarin de Minister aan de Raadkamer vraagt om de wettigheid van de verlenging van de vrijheidsberoving te bevestigen.
Wat de procedures van de Raad van State betreft, kan het dossier tijdens zittingen zowel door een advocaat als door een ambtenaar van de dienst verdedigd worden. In het algemeen worden de verzoeken tot schorsing en nietigverklaring echter aan een advocaat toevertrouwd. Bij schorsingsprocedures die bij uiterst dringende noodzake-
Vreemdelingenzaken soms de verdediging van het dossier op zich. Voor procedures voor de rechtbanken wordt vaak een advocaat aangeduid. Tijdens de procedures voor de Raadkamer en de Kamer van Inbeschuldigingstelling wordt de Dienst Vreemdelingenzaken niet vertegenwoordigd, maar het Openbaar Ministerie neemt de verdediging van de betwiste beslissing op zich.
Het Bureau moet vier taken vervullen.
De eerste taak van het Bureau is het opvolgen en coördineren van de gerechtelijke procedures. Het bureau bestudeert het dossier in kwestie, verleent de nodige juridische steun en geeft het noodzakelijke commentaar aan de advocaat en, in voorkomend geval, de Procureur door. Indien dat nodig is, levert het bureau een bijdrage aan de opstelling van de conclusies en de verzoekschriften. Wat de procedures voor de Raadkamer en de Kamer van Inbeschuldigingstelling betreft, stelt het Bureau Beroepen een verslag op voor het Openbaar Ministerie, waarin een antwoord wordt gegeven op de door de advocaat ingeroepen middelen. In dit kader zorgt het bureau er ook voor dat de gekopieerde en originele dossiers en alle processtukken aan alle betrokken partijen worden overgemaakt.
Een tweede taak van het bureau bestaat uit het verlenen van steun aan de diensten, zodat de toepassing van de jurisprudentie goed gemotiveerd is en de juiste beslissingen worden genomen. Het bureau moet er ook over waken dat de beschikkingen en arresten voor de diensten op een eenvoudigere manier worden geformuleerd, om zo een goede uitvoering te waarborgen.
Een derde, belangrijke, taak van het bureau Beroepen bestaat uit het verstrekken van adviezen. Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen interne en externe adviezen.
Het Bureau Beroepen geeft dus de noodzakelijke interne feedback aan de uitvoeringsbureaus en de hiërarchie, zodat de juridische problemen kunnen worden gedetecteerd en er een oplossing voor deze problemen kan worden gevonden.
Het Bureau Beroepen wordt ook vaak geconfronteerd met externe vragen, met name van magistraten, van OCMW’s, van gemeentebesturen, van arbeidsauditeurs, van advocaten en andere directies. In dit geval speelt het bureau een informatieve rol.
OVERZICHT DER DIENSTEN
lijkheid bij de Raad van State worden ingediend neemt een ambtenaar van de Dienst 73
jurisprudentie, om de evoluties en de oriëntaties eruit te halen. Door zich van deze verschillende taken te kwijten probeert het Bureau Beroepen te verzekeren dat de juridische procedures goed functioneren en erover te waken dat de beslissingen van de Dienst Vreemdelingenzaken in overeenstemming met de geldende wetgeving worden genomen.
IX.2. Statistieken betreffende het jaar 2005
2005
74
ACTIVITEITENRAPPORT
Een vierde taak bestaat uit het verzamelen en het analyseren van de noodzakelijke
Franstalig Bureau
Nederlandstalig Bureau
Opschortingsprocedure bij de Raad van State
2.620
1.997
Procedure tot nietigverklaring bij Raad van State
3.991
4.202
249
149
Totaal Raad van State
6.860
6.348
Verzoek tot invrijheidstelling bij de Raadkamer
1.225
386
230
12
8.315
6.746
Uiterst dringende procedure / EU
Procedures in kort geding en ten gronde
Totaal aantal onderzochte procedures
De strijd tegen
4
de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel
ACTIVITEITENRAPPORT
Controle op de toegang tot het grondgebied en controle op het illegaal verblijf
I.1.
Controle aan de Schengenbuitengrenzen
I.1.1. Grensposten, nieuwe maatregelen en richtlijnen Als gevolg van de inwerkingtreding van de Schengen akkoorden op 26/03/1995, werden de volgende Schengen-buitengrensposten aangeduid:
2005
76
I.
Luchtgrens
Zeegrens
Landgrens
Brussel Nationaal
Antwerpen
HST-terminal Station Brussel Zuid
Deurne
Blankenberge
(inreiscontrole gebeurt cfr
Oostende
Oostende
Tripartiet Akkoorden, zie infra)
Gosselies
Gent
Bierset
Nieuwpoort
Wevelgem
Zeebrugge
In 2005 werden instructies met betrekking tot de volgende onderwerpen aan de verschillende grensposten gestuurd: - Toepassing van de éénvormige werkwijze en eenvormig formulier inzake terugdrijving / weigering van toegang aan de Schengenbuitengrenzen (uitvoering van de desbetreffende EU –Raadsbeschikking); - Aanbrengen van visa in zeemansboekjes; - Erkenning van het Zwitsers voorlopig paspoort; - Visumvervangende Luxemburgse verblijfstitels; - EU-noodreisdocumenten.
I.1.2. Controle van de grensposten Commissie Buitengrenzen De algemene doelstelling van de Commissie Buitengrenzen is het toezien op de naleving en toepassing van de Schengenvoorschriften inzake grenscontroles aan de Belgische buitengrenzen en daarover adviezen verlenen aan de Minister. De Commissie is samengesteld uit vertegenwoordigers van Dienst Vreemdelingenzaken, de Federale Politie, de Algemene Directie Veiligheids- en Preventiebeleid, Douane en
van Binnenlandse zaken en aangeduid door de Minister van Binnenlandse zaken. Op 21/06/2005 kwam de Commissie samen naar aanleiding van de vernieuwde luchthaventerminal te Luik / Bierset.
In 2005 werden twee luchthavens aan een controle onderworpen:
MENSENSMOKKEL
van de FOD Mobiliteit. Het voorzitterschap wordt waar genomen door een ambtenaar
de geplande verbeteringen in de infrastructuur zouden overeenkomen met de Schengennormen inzake grenscontrole. - Luchthaven Bierset Luik: aangezien een nieuw luchthavengebouw in gebruik werd genomen, werd een controle ter plaatse uitgevoerd om na te gaan of de verbouwingen volgens de voorgelegde plannen werden verwezenlijkt en dus voldeden aan de Schengennormen inzake grenscontrole. Dit bezoek diende tevens als voorbereiding op het bezoek van de Commissie Buitengrenzen.
Overeenkomsten: Tripartite overeenkomst en MOU 1) Tripartite overeenkomst In 1993 werden de internationale verdragen (de Tripartiet akkoorden) vastgelegd tussen het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en België, meer bepaald over de treinverbinding tussen het Verenigd Koninkrijk en België via de vaste Kanaalverbinding. De oorspronkelijke akkoorden zijn onvoldoende aangepast aan de controle met betrekking tot treinen die een commerciële tussenstop houden in Rijsel. Op 31 mei 2005 kwam het Comité samen in Parijs, met als belangrijkste gespreksonderwerpen de finalisering van de aanpassingen van de Tripartiet akkoorden. De aanpassingen hebben betrekking op de controles in de treinen met een commerciële
tussenstop
te
Rijsel
en
het
regelen
van
de
inreiscontrole
voor
het
Schengengrondgebied, die als gevolg daarvan door de Franse Grenspolitie (Police de l’Air et des Frontières) zal gebeuren in vooruitgeschoven grenscontroleposten op het grondgebied van het Verenigd Koninkrijk.
2) Akkoorden met de vervoerders (MOU). In toepassing van artikel 74/4bis van de wet van 15 december 1980, kunnen vervoerders met de Minister een protocolakkoord (MOU) afsluiten. De voorwaarden voor het afsluiten van deze akkoorden zijn identiek voor alle vervoerders. De overheid hanteert het gelijkheidsbeginsel.
I L L E G A L E I M M I G R AT I E
werden uitgevoerd, werd een controle ter plaatse voorzien om er op toe te zien dat
MENSENHANDEL
- Luchthaven Deurne: aangezien er in het luchthavengebouw verbouwingswerken
77
2001
2002
2003
2004
2005
5
4
9
3
7
Akkoorden
Het totaal aantal vervoerders dat eind 2005 over een akkoord beschikte, bedraagt 53. 1 protocolakkoord werd opgezegd omdat de vervoerder reeds geruime tijd België niet meer als bestemming had. 1 protocolakkoord verviel omdat de vervoerder failliet verklaard werd.
2005
78
ACTIVITEITENRAPPORT
Overzicht van de laatste jaren :
Preventieve maatregelen 1) Website Iedere vervoerder en grenscontrolepost werd op de hoogte gesteld van het feit dat er een website bestaat: www.dofi.fgov.be dat men kan consulteren aangaande erkende reisdocumenten en voorwaarden om het Schengengrondgebied te betreden. De informatie vervat in deze website is bepalend voor het opleggen van de administratieve geldboetes aan de vervoerders. Deze website is operationeel sedert 01/01/2000. Bijwerkingen gebeuren op basis van wijzigingen met betrekking tot visavereisten en binnenkomstvoorwaarden, toegezonden door het secretariaat van de Europese raad. Om accurate infoverstrekking te garanderen wordt de website gemiddeld wekelijks bijgewerkt.
2) Overlegvergaderingen met vervoerders Overlegvergaderingen rond het thema “inadmissibles” : INAD-FORUM Aangezien SNBA het meeste passagiers naar België vervoert en dus ook het meest geconfronteerd wordt met INADS, werd ook in 2005 een forum georganiseerd met het oog op een betere samenwerking tussen Dienst Vreemdelingenzaken, SNBA en het Veiligheidsdetachement van de Federale Politie op de nationale luchthaven aangaande de problematiek van Inadmissible passengers, het zgn. INAD-forum. Dit forum maakt deel uit van een voortdurend proces van samenwerking tussen bovenvermelde partijen.
Het
forum
vond
plaats
op
06/10/2005
onder
voorzitterschap
van
Dienst
Vreemdelingenzaken. De discussies werden gevoerd in drie werkgroepen zodat meerdere onderwerpen gelijktijdig behandeld konden worden. In deze werkgroepen werden drie chronologische onderscheiden deelaspecten in de INAD-problematiek behandeld, nl. - het toekennen van het statuut ‘INAD’,
- de uitvoeringsfase van de terugdrijving.
De bespreking in de werkgroepen vertrok steeds vanuit een objectieve analyse, gevolgd door de voorstellen van initiatieven om tot een maximale slaagkans te komen met betrekking tot de terugdrijvingen die door SNBA uitgevoerd moeten worden in uit-
MENSENSMOKKEL
- de voorbereiding van de terugdrijving en
Tijdens het forum worden afspraken gemaakt, duidelijke procedures opgesteld, en wordt de permanente communicatie en professionele samenwerking permanent afgesteld op de actuele noodwendigheden.
Overlegvergaderingen rond de verplichtingen van de vervoerders en een mogelijk protocolakkoord In het totaal werden negen vervoersmaatschappijen, in de loop van het jaar, een of meerdere malen op de Grensinspectiedienst ontvangen. De vergaderingen werden ofwel georganiseerd op vraag van de maatschappijen zelf ofwel op initiatief van DVZ.
3) Verplichtingen van de vervoerders mbt de toegang tot het grondgebied van vreemdelingen Administratieve boetes In uitvoering van artikel 74/4 bis ingevoerd bij de Wet van 08/03/1995 tot wijziging van de het artikel 74/2 en tot invoeging van een nieuw artikel 74/4 bis in de Wet van 15/12/1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen kunnen er administratieve boetes opgelegd worden aan de vervoerders wanneer zij passagiers naar of door België vervoeren die niet over de nodige documenten voor binnenkomst in het Schengengebied of voor het land van bestemming beschikken. (zie ook punt MOU)
Vervoerders die na het afsluiten van het boekjaar nog open rekeningen hebben met betrekking tot onbetaalde boetes, worden op de Dienst Grensinspectie uitgenodigd om hen op hun verplichtingen te wijzen, de redenen voor het uitblijven van de betalingen te
achterhalen
en
eventueel
een
afbetalingsplan
af
te
spreken.
Dienst
Vreemdelingenzaken kan het MOU dat met een vervoerder werd afgesloten o.m. opzeggen wanneer deze vervoerder de boetes niet binnen de voorziene termijn betaalt.
I L L E G A L E I M M I G R AT I E
vaart van 07/12/1944 en artikel 74/4 van de wet van 15/12/1980.
MENSENHANDEL
voering van de Conventie van Chicago betreffende de internationale burgerlijke lucht-
79
2005
80
ACTIVITEITENRAPPORT
Vervoerders die over een MOU beschikken, zijn over het algemeen dan ook betere betalers en doen meer inspanningen om het vervoer, naar en door België, van het aantal passagiers dat niet over de nodige reisdocumenten beschikken, te verminderen.
Overzicht van de opgelegde administratieve boetes Jaar
Maatschappijen met Protocolakkoord
Maatschappijen zonder Protocolakkoord
Totaal
2001
Aantal boetes Bedrag in euro
880 549.579,71
367 1.718.004,05
1247 2.267.584,27
2002
Aantal boetes Bedrag in euro
286 293.750
375 1.620.000
661 1.913.750
2003
Aantal boetes Bedrag in euro
484 674.75
170 738.750
654 1.413.500
2004
Aantal boetes Bedrag in euro
378 389.000
59 285.000
437 674.000
2005
Aantal boetes Bedrag in euro
418 437.750
47 210.000
465 647.750
Toelichting: Het aantal opgelegde boetes stijgt ten gevolge van een verhoging van het aantal passagiers die door de luchtvaartmaatschappijen werden vervoerd. Aangezien ook meer vervoerders over een MOU beschikken, ligt het aantal boetes, proportioneel gezien, dan ook hoger voor deze categorie van vervoerders. Het totaal bedrag ligt echter lager omdat vervoerders met een MOU over lagere boetetarieven beschikken.
Verblijfskosten In toepassing van art. 74/4 van de wet van 15/12/1980 is de vervoerder, samen met de vreemdeling die hij vervoerde en die ten gevolge van een beslissing van de immigratieoverheden moet worden teruggedreven omdat hij niet over de bij artikel 2 van de wet bepaalde reisdocumenten beschikte, hoofdelijk aansprakelijk voor het betalen van de verblijfskosten die aan de Staat verschuldigd zijn ingevolge het verblijf van deze laatste in een aan de grens gelegen gesloten centrum.
Het forfaitaire aangerekende bedrag van de verblijfskosten wordt jaarlijks bepaald bij koninklijk besluit. Voor 2005 werd de dagprijs op 39,00 euro gebracht (38,10 euro in 2004)
Bedrag in euro
2003
2004
2005
395.056,84
394.855,34
131.069,77*
*Het bedrag van de verblijfskosten daalde ten gevolge van een verbeterde controle door de luchtvaartmaatschappijen. Er zijn zodoende minder gevallen die in aanmerking komen voor het opleggen van gefactureerde verblijfskosten.
Voor de betaling van de verblijfskosten kan men niet stellen dat de vervoerders met een MOU betere betalers zijn als deze die niet over een dergelijk akkoord beschikken. In beide categorieën vindt men wanbetalers. Het zijn ook altijd dezelfde vervoerders die tot betaling moeten worden aangemaand. Een handvol onder hen zijn gekend als zeer slechte betalers en maken een bijzonder strikte opvolging noodzakelijk.
MENSENSMOKKEL
Toelichting:
4) Preventieve maatregelen door de immigratieambtenaren De Democratische Republiek Congo is nog steeds een van de belangrijkste landen van herkomst met betrekking tot illegale immigratie. In het kader van de strijd tegen deze illegale immigratie aan de buitengrenzen van de Schengenruimte, heeft een immigratieambtenaar in de loop van 2005 een aantal zendingen naar de DRC ondernomen. Samen met de immigratieambtenaren eerste generatie van de Federale politie, en in samenwerking met SN BA, werden in de loop van 2005 twee missies uitgevoerd waarbij telkens de vertrekkende SN BA vluchten grondig werden gecontroleerd. Deze acties zijn bestemd om preventief op te treden tegen het gebruik van valse en vervalste documenten bij vertrek. Het is namelijk zo dat de meeste personen die bij aankomst aan de grens in België worden tegengehouden, afkomstig zijn uit DRC. Tegelijkertijd werd er aan de plaatselijke immigratiediensten een opleiding verzorgd inzake valse en vervalste documenten.
I.1.3. Individuele controle toegang Algemene binnenkomstvoorwaarden De grenscontrole gebeurt met toepassing van de artikelen 2 en 3 van de Wet van 15/12/1980 en artikel 42 van het K.B. van 08/10/1981. Na controle door de met de grenscontrole belaste agent van de federale politie, wordt een verslag opgemaakt en aan de dienst grensinspectie doorgezonden. Wanneer de vreemdeling bij aankomst niet aan de vereiste binnenkomstvoorwaarden voldoet, wordt een beslissing met betrekking tot de toegang tot het grondgebied genomen. Deze beslissing is ofwel een terugdrijving, met eventuele vasthouding als de terugdrijving niet dadelijk kan doorgaan, of toegang verlenen tot het grondgebied mits zo nodig de afgifte van een visum. De binnenkomstvoorwaarden gelden voor het ganse Schengengebied aangezien de controle verlegd werd naar de buitengrenzen van dit gebied.
I L L E G A L E I M M I G R AT I E
2005 is echter bijna weggewerkt : 96,77% van de schuld werd tot op heden betaald.
MENSENHANDEL
De volledige achterstand in de betaling van de verblijfskosten voor de jaren 2003 tot
81
de situaties Jaar
Terugdrijvingen Inads
Asielaanvragen
Visa zeelieden
Visa particulieren
IOM
Transitaanvragen 3de land
NBMV
2003
2.999
562
11.083
Geen cijfers
6.466
Geen cijfers
64
2004
1.662
421
12.132
697
11.167
1.709
42
2005
1.187
453
13.817
842
6.298
1.683
47
Een toelichting bij dit overzicht volgt in het hierna volgend detailoverzicht.
2005
82
ACTIVITEITENRAPPORT
Algemeen overzicht van de aan de grens genomen beslissingen en behandel-
1. Beslissingen tot terugdrijving Dit betekent de weigering van toegang tot het grondgebied omdat niet aan de binnenkomstvoorwaarden om tot het Schengengrondgebied toegelaten te worden, wordt voldaan.
a. Niet toelaatbare vreemdelingen (INAD): effectieve terugdrijvingen Algemeen overzicht Jaar
Luchtgrens
Zeegrens
Landgrens
Totaal
2003
1254
225
1320
2999
2004
1261
150
251 *
1662
2005
1059
128
0*
1187
Evolutie Sterke daling in het aantal terugdrijvingen 2005 ten aanzien van de voorgaande jaren. De sterkste daling werd vastgesteld aan de landsgrens. De reden hiervoor is terug te vinden in het feit dat er geen binnenkomstcontroles meer werden uitgevoerd aan de Eurostar Brussel-Zuid, vanaf 1 april 2004. Deze worden nu uitgevoerd door de Franse autoriteiten in “Waterloostation” Londen.
Overzicht 2005 Luchtgrens
Zeegrens
Landgrens
Brussel Nationaal: 1025 Gosselies: 33 Bierset: 0 Deurne: 1
HST-terminal Brussel Zuid:
0
Antwerpen: 102 Gent: 7 Zeebrugge: Blankenberge: 13 Oostende: Nieuwpoort: 6
1059
128
Oostende:
Totaal: 1187
Opmerking: *controle aan de landsgrens Eurostar te Brussel Zuid stopgezet op 1 april 2004.
0*
0
67 beslissingen tot terugdrijving werden herzien en resulteerden in binnen zonder meer
De meest vertegenwoordigde nationaliteiten in volgorde van belang bij de terugdrijvingen op de luchthaven van Zaventem waren: - Congo Democratische Republiek,
MENSENSMOKKEL
In totaal werden voor al de grensposten samen 1187 terugdrijvingen uitgevoerd.
- Kameroen, - Roemenië, - Turkije, - Ivoorkust, - Senegal, - Rwanda, - Angola en - Marokko.
De meest voorkomende motieven in volgorde van belang voor de terugdrijving van deze nationaliteiten waren: - Vals of vervalst reisdocument, - onduidelijk reismotief, - geen of geen geldig visum, - SIS-seining, - geen of geen geldig document, - onvoldoende bestaansmiddelen.
b. Asielaanvragen aan de grens 2005
Totaal
Asielaanvragen (grens)
Dublin - conventie - 25 quater
Ontvankelijk
Bevestigende beslissing CGVS
Convocaties
Geslaagde Terugdrijvingen (/ escorten incl.) (+mineurs accomp)
453
42
121
176
53
203 (/53)+ 13 MA
Vergelijking met vorige jaren : 2003
: 562 asielaanvragen
2004
: 421 asielaanvragen
2005
: 453 asielaanvragen
Vreemdelingen die niet over de nodige binnenkomstdocumenten beschikken en een
I L L E G A L E I M M I G R AT I E
MENSENHANDEL
- Bulgarije,
83
ACTIVITEITENRAPPORT
84
en worden in afwachting van een beslissing over hun aanvraag in een aan de grens
2005
asielaanvraag indienen, moeten dit bij de met de grenscontrole belaste agenten doen
Kolom 3 : aantal aanvragen dat aan de grens ontvankelijk werd verklaard hetgeen tot
gelegen centrum vastgehouden.
Commentaar : Kolom 1 : In 2005 werden aan de grens 453 asielaanvragen ingediend. Kolom 2 : een bijlage 25 quater werd genomen na een akkoord voor overname in het kader van de conventie van Dublin;
gevolg had dat de vreemdeling tot het grondgebied werd toegelaten en het C.G.V.S. het onderzoek ten gronde heeft aangevat; Kolom 4 : aantal beslissingen van het CGVS die de onontvankelijkheid van de aanvraag bevestigden; Kolom 5 : personen die, zoals voorzien in de desbetreffende wettelijke bepalingen (bvb omwille van medische redenen, …), zich in de burelen van de dienst vreemdelingenzaken of het commissariaat generaal van vluchtelingen en staatslozen zelf moeten komen aanbieden om hun asielprocedure op het grondgebied verder te zetten. Kolom 6 : aantal geslaagde terugdrijvingen met het aantal escortes tussen haakjes.
Top 5 nationaliteiten asielaanvragen aan de grens Nationaliteiten Congo Democratische Republiek
2005 103
Kameroen
48
Ivoorkust
43
Angola
24
Indië
18
2. Beslissingen tot het verlenen van toegang tot het grondgebied De grensinspectiedienst leverde in totaal 14.659 visa af aan de grenzen: - 842 visa werden afgegeven aan particulieren; - 13.817 visa werden afgegeven aan transiterende zeelieden.
3. Transitfaciliteiten voor IOM- passagiers In 2005 transiteerden 6.298 personen via de nationale luchthaven Brussel terwijl dit voor 2004 nog 11.167 was. Het gaat hier om een akkoord tussen DVZ en het IOM waarbij DVZ faciliteiten verleent aan de vreemdelingen die vanuit derde landen via Brussel- Nationaal Luchthaven (BNL)
naar een ander
Aantal transiterende personen via BNL
Europees land,
Canada, Australië of de U.S.A.
2001
7.283
2002
514
reizen en die niet over het nodige
2003
6.466
luchthaventransitvisum beschik-
2004
11.167
2005
6.298
ken.
MENSENSMOKKEL
Jaar
overheden van een derde land naar hun land van oorsprong worden gerepatrieerd. Als deze personen tijdens de vlucht
begeleid worden door
bevoegd personeel,
spreekt men van DEPA (deportees accompanied). Indien de repatriëring dient te gebeuren met een transit door de luchthaven Brussel Nationaal, dan moet hiervoor een speciale procedure gevolgd worden: Wanneer een bepaald land een persoon naar zijn land van oorsprong wenst te repatriëren vanuit een derde land via een transitland, moet het een schriftelijke aanvraag voor transit richten aan het transitland volgens EU-richtlijn 2003/110/EG dewelke in een Ministerieel Besluit wordt omgezet. Voor België is het de dienst Grensinspectie die deze aanvragen komende uit diverse landen behandelt en de toestemming tot transit verleent.
Transit DEPU’s uit derde landen Jaar
Aantal aanvragen transits /aantal personen
Weigeringen Tussentijd / Quota
Effectief getransiteerde personen
Geannuleerde transits
2004
1709 / 1858
Geen cijfers
895
963
2005
1683 / 1827
341 (25+316)
809
677
Top 10 aanvragen aan de Grensinspectie Landen
Aanvragen aan Grensinspectie
Op 18/03/2005 werd er door de federale politie Nationale luchtha-
Verenigd Koninkrijk
447
Duitsland
421
Verenigde Staten van Amerika
234
10 transits terug te brengen naar 5
Nederland
190
omdat de federale politie over
Zwitserland
129
Noorwegen
79
Zweden
74
beschikte.
Denemarken
44
Om het aantal weigeringen te
Finland
14
beperken en de vlotte werking met
Oostenrijk
12
ven gevraagd om het aantal van
onvoldoende personeelscapaciteit
I L L E G A L E I M M I G R AT I E
DEPU’s (deportees unaccompanied) zijn personen die om diverse redenen door de
MENSENHANDEL
4. Toestemming voor “Transits DEPU’s” derde landen
85
2005
86
ACTIVITEITENRAPPORT
de derde landen verder te zetten, wordt er een reservatielijst aangelegd, eenmaal een dag volzet is, worden de meeste derde landen hiervan op de hoogte gesteld via e-mail.
In de loop van 2005 waren er 3 vergaderingen betreffende de materie met verantwoordelijken uit Oostenrijk, Canada, de Verenigde Staten van Amerika en de Grensinspectie.
5. Niet-begeleide minderjarige vreemdelingen (NMBV’s) a) N.B.M.V. Jaar
Verklaarde NBMV’s
Na leeftijdsbepaling NBMV’s
2003
85
64 (75,30%)
2004
57
42 (73,70%)
2005
77
47 (61 %)
In 2005 verklaarden 77 vreemdelingen dat zij jonger dan 18 jaar oud waren. (30 INADS aan de grens ,die verklaarden minderjarig te zijn, bleken na medisch onderzoek meerderjarig (18 of ouder) te zijn.) - 47 onder hen waren dus effectief niet-begeleide minderjarigen aan de grens (allen aangekomen op luchthaven Brussel-Nationaal) . - 35 onder hen vroegen asiel aan, nadat hen de toegang tot het land werd geweigerd.
De meest voorkomende nationaliteiten onder de 47 NBMV’s, zijn respectievelijk Congo (Democratische Republiek): China:
15 6
In vergelijking met 2004 is het aantal vreemdelingen dat zich aan de grens minderjarig verklaarde, gestegen : 57 in 2004, 77 in 2005.
b) Samenwerking met de Voogdijdienst Leeftijdsbepaling Telkens de Dienst Vreemdelingenzaken twijfels uitte omtrent de leeftijd van de betrokken NBMV, heeft dergelijk medisch onderzoek effectief plaatsgevonden ofwel op verzoek van de Dienst Vreemdelingenzaken ofwel op initiatief van de Voogdijdienst. In 41 dossiers werd een medisch onderzoek uitgevoerd: dit leidde 30 keer tot een resultaat leeftijdsbepaling waarbij de betrokkene 18 of ouder was, in 11 gevallen was de betrokkene effectief jonger dan 18 jaar. Het resultaat wordt gemiddeld na twee tot drie dagen bekendgemaakt.
Plaatsing: 29 van de 47 niet-begeleide minderjarige vreemdelingen werden hetzij in een open opvangcentrum hetzij in een opvanggezin geplaatst : - 5 werden geplaatst op vraag van DVZ - 24 werden er geplaatst na een beschikking van de Raadkamer of Kamer van
MENSENSMOKKEL
Bepalen van de duurzame oplossing
Terugdrijving met gezinshereniging in het land van herkomst: 14 van de 47 N.B.M.V. werden teruggedreven naar het land van herkomst (30%). In elk van deze gevallen was de familie teruggevonden . De familie werd ingelicht over de terugkeer van betrokkene teneinde te verzekeren dat de minderjarige zou opgevangen worden. Aan de Belgische ambassades ter plaatse werd gevraagd na te gaan of de opvang verzekerd was. Er werd geen enkel probleem gesignaleerd.
Ontvankelijkheid van de asielaanvraag: 2 N.B.M.V. werden tot het grondgebied toegelaten nadat hun asielaanvraag ontvankelijk werd verklaard. Het onderzoek ten gronde wordt op het grondgebied voortgezet en de betrokkene wordt in een open asielcentrum geplaatst.
Toepassing van de Conventie van Dublin: 1 NBMV onder hen kon, na akkoord van de Franse immigratiedienst legaal naar Frankrijk doorreizen.
Om tot oplossingen te komen of om bepaalde probleemdossiers te bespreken en alle informatie tussen de diensten uit te wisselen, wordt sedert juli 2004 maandelijks een vergadering gehouden tussen de Voogdijdienst, DVZ en het CGVS .
6. Gate-checks Gate-controles uitgevoerd door agenten van de grensinspectie (DVZ) onder begeleiding van agenten de Luchtvaartpolitie–Brussel–Nationaal (LPA / Brunat), worden uitgevoerd wanneer een maatschappij herhaaldelijk haar verplichtingen ten opzichte van de Belgische overheid niet nakomt. Dit kan ten gevolge zijn van een gevoelige stijging van het vervoeren naar of door
I L L E G A L E I M M I G R AT I E
- 1 NBMV werd op initiatief van DVZ toegewezen aan de in België verblijvende moeder.
MENSENHANDEL
Inbeschuldingstelling bij het Hof van Beroep.
87
2005
88
ACTIVITEITENRAPPORT
België van het aantal personen die niet voldoen aan de binnenkomstvoorwaarden en deze voorwaarden duidelijk detecteerbaar waren ( geen geldig paspoort, geen visum,..), een stijging van het aantal administratieve geldboetes,… . Hierdoor wordt de vervoerder beschouwd als komende van een risicoluchthaven. De Federale Politie van de Nationale Luchthaven kan op eigen initiatief ook ambtshalve controles uitvoeren zonder aanwezigheid van agenten van de Grensinspectie.
Risicoluchthavens in 2005: Kinshasa, Douala, Yaounde, Luanda en Abidjan. Jaar
2003
2004
2005
8
10
12
Aantal controles
I.2.
Controle op het Belgische grondgebied
I.2.1. Samenwerking Dienst Vreemdelingenzaken met politiediensten en sociale inspectie Bureau
C
–
illegalen
-
en
de
permanentiedienst
van
de
Dienst
Vreemdelingenzaken Indien de politiediensten in contact komen met een illegaal persoon, dan is het in eerste instantie Bureau C (en de permanentiedienst na de kantooruren) dat zal worden gecontacteerd om een administratieve beslissing te nemen. Bureau C staat ook in voor de administratieve ondersteuning van de politiediensten bij al dan niet aangekondigde controleacties of bij grootschalige manifestaties die veel vreemdelingen aantrekken (vb. internationale voetbalwedstrijden).
Indien de politie of de sociale inspectie een controle wil doen dan kan er beroep worden gedaan op de Gerechtelijke sectie ter ondersteuning op het terrein en om een snellere afhandeling te bereiken.
Op basis van het administratief verslag, dat door de politiedienst wordt opgesteld, zal bureau C (en de permanentiedienst) aan de hand van het individueel dossier van de vreemdeling nagaan wat de verblijfssituatie is van de gecontroleerde vreemdeling. Bureau C (en de permanentiedienst) zal de politie zo snel mogelijk instructies toesturen. Indien de vreemdeling legaal verblijft in België of indien er een schorsende procedure tegen een beslissing hangende is, zal de betrokkene zondermeer kunnen beschikken. Indien de vreemdeling illegaal verblijft, kan bureau C beslissen om betrokkene :
MENSENSMOKKEL
- een bevel om het grondgebied te verlaten te betekenen ; - terug te leiden naar de grens ; - onmiddellijk te repatriëren ; - op te sluiten ter beschikking van de Dienst Vreemdelingenzaken met het oog op repatriëring of terugleiding naar de grens.
MENSENHANDEL
Cijfergegevens: aantal administratieve aanhoudingen, beschikkingen, bevelen
Jaar
Aantal administratieve aanhoudingen
Aantal beschikkingen
Aantal BGV’s
Aantal opsluitingen
Aantal directe repatriëringen
2000
29.276
13.430 (46%)
13.563 (46%)
714 (2,5%)
1.569 (5%)
2001
27.724
10.028 (36%)
11.599 (42%)
1.975 (7%)
4.122 (15%)
2002
30.025
9.561 (32%)
12.589 (42%)
2.398 (8%)
5.477 (18%)
2003
32.281
9.654 (30%)
14.429 (45%)
2.170 (7%)
6.028 (19%)
2004
30.428
9.676 (32%)
14.370 (47%)
1.756 (6%)
4.626 (15%)
2005
27.856
9.475 ( 34%)
12.091 (43%)
1.759 (6%)
4.531 (16%)
I L L E G A L E I M M I G R AT I E
het grondgebied te verlaten (BGV’s), opsluitingen en directe repatriëringen
Gegevens: top 5 aangetroffen nationaliteiten Jaar
2000
2001
2002
2003
2004
2005
Plaats 1
Joegoslavië (5.479)
Joegoslavië (2.791)
Roemenië (2.852)
Roemenië (2.833)
Marokko (2.909)
Marokko (2.981)
Plaats 2
Roemenië (1.924)
Polen (1.911)
Yoegoslavië (2.343)
Afghanistan (2.670)
Algerije (2.601)
Roemenië (2.558)
Plaats 3
Afghanistan (1.846)
Roemenië (1.732)
Irak (2.852)
Polen (2.419)
Roemenië (2.448)
Algerije (2.552)
Plaats 4
Polen (1.692)
Turkije (1.591)
Polen (2.031)
Algerije (2.109)
Indië (2.427)
Indië (2.025)
Plaats 5
Albanië (1.546)
Albanië (1.511)
Bulgarije (1.419)
Marokko (2.061)
Polen (1.737)
Polen (1.571)
Opmerking: deze cijfers geven enkel weer welke nationaliteiten door de bevoegde diensten werden aangetroffen en zijn dan ook afhankelijk van het milieu waarin de controles door de politiediensten werden uitgevoerd.
89
2005
90
ACTIVITEITENRAPPORT
Gegevens: aantal arrestaties gebaseerd op openbare orde en zwartwerk Jaar
2002
2003
2004
2005
Openbare orde
6.660 (22%)
7.088 (22%)
7.021 (23%)
6.187 (22%)
Zwartwerk
2.352 (8%)
2.846 (9%)
2.499 (8%)
2.470 (9%)
In totaal werden 962 personen, hetzij 21%, voor openbare orde gerepatrieerd en 981, hetzij 22%, voor zwartwerk. De repatriëringskosten voor deze laatste worden bij de betrokken werkgevers gerecupereerd. In eerste instantie wordt de werkgever aangeschreven. Indien deze niet tot betaling overgaan, dan neemt de Federale Overheidsdienst Financiën de invordering over. In 2005 werden er 820 werkgevers aangeschreven, wat overeenkomt met een te recupereren bedrag van 620.185,77 euro.
Via het Belgisch grondgebied trachten heel wat personen om op illegale wijze naar het Verenigd Koninkrijk te vertrekken. Door de zeer veelvuldige controles door de politiediensten en een snellere opvolging is dit fenomeen sterk afgenomen.
Cijfergegevens: intercepties van personen (op het grondgebied) die door middel van containers en vrachtwagens op een zeer risicovolle wijze de overtocht wilden. Jaar
2000
2001
2002
2003
2004
2005
Totaal
8695
6280
6495
5930
3644
2506
Jaar
2004
2005
Plaats 1
Indië
Plaats 2
Afghanistan
1472
Indië
1177
442
Irak
340
Plaats 3
Moldavië
Plaats 4
Viëtnam
297
Moldavië
176
269
Roemenië
58
Plaats 5
Iran
199
Somalië
75
De Gerechtelijke sectie van de Dienst Vreemdelingenzaken Politiediensten en sociale inspectiediensten kunnen beroep doen op de ondersteuning op het terrein van personeelsleden van de dienst vreemdelingenzaken. Deze personeelsleden zijn gespecialiseerd in het herkennen van documenten en het al of niet wettelijke verblijf van de vreemdelingen zodat er geen onnodige tijd verloren gaat op het terrein om de meest geschikte beslissingen te nemen.
2002
2003
2004
2005
Vlaanderen
146
175
252
286
Wallonië
53
88
85
92
Brussel (19 gemeenten) België
40
141
206
183
239
404
543
561
Operationele resultaten Jaar
Bevel grondgebied te verlaten
Opgesloten in centrum
2003
687
429
2004
947
2005
915
Directe Gerechtelijke repatriëring aanhouding
Totaal
1116
128
2360
537
998
73
2555
615
1053
81
2664
Operatiekader - 319 acties handhaving sociale wetgeving (dit zijn geïntegreerde acties met deelname GSJ en minstens 1 andere sociale inspectiedienst (= +60 in vergelijking met 2004.)) - 242 politionele acties (= - 42 in vergelijking met 2004.)
Sectoren / motieven van optreden (telkens top 3 in dalende volgorde) Jaar
2004
2005
Handhaving sociale wetgeving
- Horeca - Land- en tuinbouw - Bouw
- Horeca - Kleinhandel - Bouw
Politionele acties
- Huiszoekingen (verschillende motieven) - Openbaar vervoer en wegcontrole - Prostitutie
- Huiszoekingen (verschillende motieven) - Wegcontrole - Openbaar vervoer
Jaar
2004
2005
Plaats 1
Bulgaren
Marokkanen
Plaats 2
Roemenen
Roemenen
Plaats 3
Marokkanen
Bulgaren
Plaats 4
Polen
Polen
Plaats 5
Indiërs
Turken
Nationaliteiten Top 5 in dalende volgorde van de nationaliteiten die werden aangetroffen bij controles en die niet in regel waren qua verblijf en/of sociale wetgeving.
MENSENHANDEL
Jaar
I L L E G A L E I M M I G R AT I E
Aantal operaties waaraan werd deelgenomen
MENSENSMOKKEL
Het is de gerechtelijke sectie van de dienst vreemdelingenzaken die deze taak uitvoert. 91
Zowel het aantal operaties als de operationele resultaten zitten in een stijgende lijn. Ten opzichte van het jaar 2004 is er wel een verschuiving in het operatiekader: handhavingsacties sociale wetgeving nemen nu 57% van het totaal voor hun rekening (tegenover 48% in 2004.)
Qua sectoren heeft de kleinhandel de plaats ingenomen van de land- en tuinbouwsector.
2005
92
ACTIVITEITENRAPPORT
Duiding
Dit heeft te maken met de jarenlange, volgehouden strijd tegen misbruiken in die laatste sector. In verschillende arrondissementen hebben de land- en tuinbouwers eieren voor hun geld gekozen.
De ervaring in de horeca en bouwsector is enigszins anders: inbreuken op de verblijfsen / of sociale wetgeving blijven sterk aanwezig. In de horecasector zijn het voornamelijk de Chinese restaurants en de pitabars waar overtredingen worden vastgesteld. In de bouwsector verdienen de Braziliaanse onderdanen een speciale vermelding: bij het aantreffen tijdens werfcontroles van Portugese onderdanen blijkt het in vele gevallen om Braziliaanse personen te gaan die gebruik maken van valse Portugese en/of valse EU-verblijfsdocumenten (Brazilianen spreken Portugees). 4 van de 5 nationaliteiten stonden vorig jaar ook al in de top 5 van nationaliteiten die niet in regel waren met verblijfs- en/of sociale wetgeving. De Turkse onderdanen hebben de Indiërs in deze rangschikking vervangen.
Net zoals in 2004 dient nu ook weer te worden onderstreept dat wat de onderdanen van nieuwe EU-lidstaten betreft, de misbruiken in verband met sociale wetgeving (en daaraan gekoppeld de verblijfswetgeving) sterk aanwezig blijft. De sociale inspectiediensten staan op dit ogenblik voor een zeer moeilijke opdracht: nazicht onder welk stelsel de betrokken persoon valt (werknemer, gedetacheerde, zelfstandige of soms volledig “zwart”) blijkt dikwijls onmogelijk.
Controles op adres Naast de spontane en georganiseerde controles van de politie vraagt Bureau C aan de politiediensten, via de burgemeesters, een controle op het adres uit te voeren van de personen die geacht worden het grondgebied te hebben verlaten (dus van de personen die een bevel om het grondgebied te verlaten ontvangen hebben en dit na het verstrij-
MENSENSMOKKEL
I.2.2. Controles op adres en de uithalingen uit de open centra
Voor het jaar 2005 zijn er 528 dergelijke aanvragen geweest. In vergelijking met 2004 zijn er dat heel wat minder. Toen werden er 1347 aangevraagd. Het aantal controles is beperkt gebleven omdat de plaatsen in de gesloten centra voor andere prioriteiten werden voorbehouden.
Uithalingen uit de open centra Afgewezen asielzoekers die in de open centra verblijven en die niet uit eigen beweging het grondgebied verlaten of geen aanvraag ingediend hebben voor zelfstandig vertrek bij I.O.M. (of een andere erkende organisatie) komen in principe in aanmerking om gedwongen verwijderd te worden. In juli 2005 werd getracht deze procedure opnieuw op te starten. Hierdoor nam opnieuw het aantal personen dat zelfstandig wenste te vertrekken sterk toe. Omwille van verschillende protestacties werd beslist om de gemaakte afspraken met Fedasil te herbekijken en aan te passen.
I.2.3. Schengenseiningen Vreemdelingen die zich niet op het Schengengrondgebied mogen bevinden dienen ten dien einde geseind te worden in het SIS-seiningsysteem (Schengen Informatie Systeem) op basis van het artikel 96 van het toepassingsakkoord van het Schengenakkoord. Indien personen hierin geseind staan moet hun de toegang tot het grondgebied worden ontzegd of zal hun geen visum worden afgeleverd ook niet door de andere Schengenlidstaten.
In dit systeem kunnen voor wat België betreft enkel personen worden gesignaleerd aan wie de toegang werd ontzegd op basis van een Ministerieel besluit tot terugwijzing of Koninklijk besluit uitzetting waartegen geen beroep meer lopende is. Immers aan deze maatregel wordt een termijn gekoppeld van 10 jaar dat betrokkenen het grondgebied niet mogen betreden. Enkel vreemdelingen die geen onderdaan zijn van een EU-lidstaat kunnen geseind worden.
I L L E G A L E I M M I G R AT I E
Bij vaststelling van verblijf, neemt Bureau C de gepaste maatregel.
MENSENHANDEL
ken van de termijn die hun ter beschikking werd gesteld).
93
ACTIVITEITENRAPPORT
94
ren van de genoemde seiningen.
2005
Het bureau C-SIS is verantwoordelijk voor het invoeren, het bewaren en het verwijde-
een persoon ontdekken die het Schengengrondgebied niet mag betreden.
In de loop van het jaar 2005 stonden 181 personen ter fine van weigering van toegang gesignaleerd.
Het bureau C-SIS moet ook een oplossing vinden voor de problemen waarmee de politieagenten op het terrein worden geconfronteerd indien ze op het Belgisch grondgebied
Op basis van artikel 96 kunnen de volgende maatregelen worden genomen. 1) De verwijdering van het Schengengrondgebied indien de illegaal verblijvende persoon op het grondgebied wordt gecontroleerd, door middel van één van de volgende procedures : - de afgifte van een bevel om het grondgebied te verlaten - een onmiddellijke repatriëring - een terbeschikkingstelling aan de Dienst Vreemdelingenzaken, met het oog op zijn repatriëring Tijdens het jaar 2005 werden 21 directe repatriëringen en 17 opsluitingen uitgevoerd en werden 88 bevelen om het grondgebied te verlaten afgegeven. 2) Indien de persoon wettelijk op het Belgisch grondgebied verblijft, moet hij, ondanks de seining, vrijgelaten worden. Er zullen stappen worden ondernomen bij het seinende land, zodat dit land de seining zo snel mogelijk intrekt.
195 personen konden beschikken en 133 intrekkingen van de seining, op basis van artikel 25.2 van de Schengenuitvoeringsovereenkomst, werden aangevraagd.
Het bureau C-SIS houdt zich ook bezig met de seiningen (en de intrekking van die seiningen) van de beslissingen van de Dienst Vreemdelingenzaken die in het Centraal Signalementbulletin moeten worden opgenomen. In 2005 werden 391 seiningen ingevoerd.
I.2.4. Gevangenen De Dienst Vreemdelingenzaken is bevoegd voor de administratieve opvolging van de dossiers van de vreemdelingen die opgesloten zijn voor feiten van gemeen recht en voor hun verblijfssituatie nadat ze uit de strafinstelling worden vrijgelaten. De volgende maatregelen kunnen worden genomen:
- Ministerieel Besluit tot aanduiding van een verplichte woonplaats - Beslissing tot vasthouding met het oog op een repatriëring - Beslissing tot repatriëring - Bevel om het grondgebied te verlaten
Koninklijke en Ministeriële besluiten Aan vreemdelingen die worden onderworpen aan een Koninklijk of Ministerieel besluit, wordt gedurende 10 jaar de toegang tot het grondgebied verboden. Om de uitvoering te kunnen controleren worden ze gesignaleerd in het Schengen Informatie Systeem. Op 26 mei 2005 werden de instructies van voormalig minister van Binnenlandse Zaken Duquesne van 24 juli 2002 opgenomen in de wet. Bepaalde categorieën van vreemdelingen worden hierdoor beschermd tegen de zogenaamde ‘dubbele bestraffing’. Deze wetswijziging heeft geen invloed op het aantal genomen maatregelen gezien de criteria reeds werden toegepast. Maatregel
2000
2001
2002
2003
2004
2005
K.B. uitzetting
9
2
3
0
3
9
K.B. / M.B. opschorting
4
3
0
0
0
2
K.B. / M.B. opheffing
2
3
4
18
6
2
M.B. aanwijzing verblijfplaats
0
0
0
1
0
0
M.B. terugwijzing
71
117
69
295
407
342
M.B. terbeschikkingstelling
0
2
0
0
3
6
M.B. terugleiding grens
0
1
0
0
0
0
Vrijlatingen Vreemdelingen die de gevangenis mogen verlaten, worden ter beschikking gesteld van de Algemene Directie Vreemdelingenzaken. Afhankelijk van de verblijfssituatie van betrokkene en van het gevaar dat hij betekent voor de openbare orde wordt een beslissing genomen. 2002
2003
2004
2005
Aantal Beslissingen
2724
6059
5787
8806
Vrij zonder meer
41%
34%
31%
23%
Bevel om het grondgebied te verlaten
33%
27%
36%
51%
Opsluiting met het oog op verwijdering
26%
39%
32%
26%
I L L E G A L E I M M I G R AT I E
- Ministerieel Besluit tot terugwijzing
MENSENHANDEL
MENSENSMOKKEL
- Koninklijk Besluit tot uitzetting 95
2005
96
ACTIVITEITENRAPPORT
Samenwerking met de gevangenissen en het directoraat - generaal Uitvoering van Straffen en Maatregelen (FOD Justitie) a. Op regelmatige basis komt een werkgroep samen, met vertegenwoordigers van DVZ en Justitie, om de bestaande problemen te bespreken en er oplossingen voor te vinden. De resultaten zijn concreter geworden en hebben reeds tot een aantal afspraken en verduidelijkingen van elkaars werkwijze geleid. b. Invoering van een nieuwe circulaire: collectieve brief nr. 84 van december 2004: deze nieuwe instructies leidde tot een verhoging van de werkdruk bij DVZ en werd in het begin niet conform toegepast. Na overleg op de boven vermelde werkgroep is hier meer aandacht aan besteed. c. Het aantal plaatsen voor ex-strafgevangenen in de gesloten centra blijft beperkt. Enerzijds kunnen er – om logistieke redenen – maar een beperkt aantal ex-gevangenen vanuit de gevangenissen naar de centra vervoerd worden. Anderzijds kan maar maximaal één ex-gevangene per dag per gesloten centrum overgebracht worden. Ook is omwille van de veiligheid en de goede orde in de centra het totaal aantal exgevangenen beperkt in de centra. Doorgaans kan 20 % als een maximum beschouwd worden voor de draagbaarheid van het centrum. d. Geïnterneerden: een voorstel tot oplossing voor een bevoegdheids- en kostendeling tussen DVZ en Justitie werd door de kabinetten van Justitie en Binnenlandse Zaken aanvaard. In 2005 werden drie geïnterneerden na intensieve voorbereiding gerepatrieerd naar respectievelijk Georgië, Albanië en Bulgarije.
I.3.
Vasthoudingen in de gesloten centra en de identificatie
I.3.1. De gesloten centra De vasthoudingen in de gesloten centra De doelstelling van de gesloten centra is de vasthouding van vreemdelingen met het oog op hun eventuele verwijdering van het grondgebied en dit op een humane, respectvolle manier.
Illegalen en asielzoekers (afgewezen of nog in asielprocedure) worden vastgehouden voor de tijd die strikt noodzakelijk is voor het uitvoeren van de maatregel tot verwijdering.
Koninklijk Besluit van 02.08.02 (MB 12.09.02).
Dienst Vreemdelingenzaken beheert momenteel 5 gesloten centra : de Centra voor Illegalen te Merksplas, Brugge en Vottem; het Repatriëringscentrum 127bis te Steenokkerzeel;
MENSENSMOKKEL
Het regime en de werkingsmaatregelen van de gesloten centra worden bepaald in het
zoals het Transitcentrum 127 op het luchthavendomein en vangt personen op aan wie de toegang tot het grondgebied is geweigerd. Het Transitcentrum 127 vangt in het verlengde hiervan personen op die asiel hebben gevraagd aan de grens en dit tijdens het onderzoek naar de ontvankelijkheid ervan en in afwachting van een eventuele verwijdering.
Statistische gegevens voor het jaar 2005 1) Inschrijvingen in de gesloten centra In 2005 werden in totaal 8.191 bewoners ingeschreven in de gesloten centra. Dit cijfer behelst het aantal eerste opsluitingen in de centra en is dus exclusief het aantal intakes in de verschillende centra die een gevolg zijn van interne overplaatsingen van bewoners tussen de centra onderling. Ten opzichte van het jaar 2004 werden 7,5% meer bewoners opgesloten. Dit is onder meer het gevolg van het hoger aantal beschikbare plaatsen in sommige centra in 2005. (Rc127bis : verhoging met 20 plaatsen en CIV : vanaf september opening vierde bewonersvleugel)
Dit geeft vanaf 2002 tot 2005 volgend overzicht :
Totaal (eerste) opsluitingen in de gesloten centra
8191
jaar 2005
7622
jaar 2004
9101
jaar 2003 7138
jaar 2002 0
2000
4000
6000
8000
10000
Totaal 1e opsluiting
I L L E G A L E I M M I G R AT I E
Hieraan dient het INAD-centrum te worden toegevoegd. Dit centrum bevindt zich net
MENSENHANDEL
het Transitcentrum 127 te Melsbroek.
97
In 2005 werden in totaal 6.250 bewoners verwijderd vanuit de gesloten centra. Jaar
2005
98
ACTIVITEITENRAPPORT
2) Verwijderingen vanuit de gesloten centra
RepatriëTerugringen drijvingen
Vertrek IOM
Grensleidingen
Totaal Maandelijks Gemiddelde
2000
1.269
1.565
61
108
3.003
250,25
2001
1.794
1.723
87
134
3.738
311,5
2002
3974
1474
70
207
5.725
477
2003
5.016
1.336
88
238
6.678
556,5
2004
4.065
989
210
348
5.612
467,66
2005
3.874
939
294
1.143
6.250
520,83
In 2005 steeg het maandelijks gemiddeld aantal verwijderingen vanuit de gesloten centra gevoelig naar 520 personen en dit ten opzichte van 2004 met een gemiddelde van 467 verwijderingen. Dit is vooral te wijten aan het grote aantal grensleidingen (prioriteit toepassing Conventie van Dublin).
3) Vrijstellingen vanuit de gesloten centra en ontsnappingen In 2005 werden 1.850 personen vrijgesteld vanuit de gesloten centra. De redenen voor deze vrijstellingen zijn divers: niet bekomen van een reisdocument, positieve beslissing van DVZ of CGVS (ontvankelijke/gegronde asielaanvragen), vrijstelling op basis van nieuwe elementen die op het ogenblik van de opsluiting nog niet bekend waren (gepland huwelijk, medische redenen,…), enz. Het aantal vrijstellingen bleef ongeveer gelijk t.o.v. 2004 (1.866 vrijstellingen). In 2005 ontsnapten 44 bewoners uit de gesloten centra. Voor de bovenstaande 3 categorieën samen geeft dit voor alle gesloten centra samen volgend staafdiagram : 10000 9.101
9.030
8.779
9000
8.191
8000
7.602
7.622 6.678
7000
6.250 5.725
6000
5.612
5000 3.738
4000 3000 2000
3.003
2.676 2.235 1.886
1.434
1.866
1.850
1000 0 2000
2001
2002
aantal inschrijvingen (eerste opsluiting)
2003 Aantal verwijderingen
2004
2005
Aantal vrijstellingen
MENSENSMOKKEL
Voor de bovenstaande 3 categorieën samen geeft dit opgesplitst per gesloten centrum (excl. het INAD) volgend staafdiagram : 2500 2.068
2000 1.648
1500
1.000
925
1000 590
500
356
311 12
587
504
538 441
397
314 10
MENSENHANDEL
1.326
13
3
6
0 TC127
RC127bis
Aantal vasthoudingen 2005
Aantal verwijderingen 2005
CIB
CIM
Aantal vrijstellingen 2005
CIV
Aantal ontsnappingen 2005
4) Gemiddeld aantal bewoners in de gesloten centra en de gemiddelde verblijfsduur A. Het dagelijks gemiddeld aantal bewoners voor alle gesloten centra samen lag in 2005 op 528 bewoners: dit komt neer op een stijging met ongeveer 3 % t.o.v. 2004 (513 bewoners).
B. De gemiddelde verblijfsduur in de gesloten centra (in aantal dagen): Jaar
INAD
TC127
RC127bis
2004 2005
1.97
8.83
19.09
1.71
10.83
17.72
CIB
CIM
CIV
55.7
50.7
43.88
39.08
45.08
41.12
Bijzonderheden, nieuwe initiatieven en specifieke dossiers 1) Vasthouding families In 2005 werd het aantal plaatsen bestemd voor families verhoogd. De overheid zou liever geen families met kinderen vasthouden en gedwongen verwijderen. De families zouden gevolg moeten geven aan het bevel om het grondgebied te verlaten op een vrijwillige en zelfstandige basis.
I L L E G A L E I M M I G R AT I E
1.604
99
ACTIVITEITENRAPPORT
100
te rekken om dan na een aantal jaren de regularisatie aan te vragen. De overheid is dan
2005
In de praktijk gebeurt dit veel te weinig. Integendeel, vaak tracht men zijn verblijf in België
het bekomen van een reisdocument te verhinderen. Anderen verzetten zich verbaal en
ook verplicht om over te gaan tot een gedwongen verwijdering zodat een duidelijk signaal gegeven wordt dat het bevel om het grondgebied te verlaten opgevolgd moet worden.
De gemiddelde duur van vasthouding van families bedraagt 3 weken. Indien sommigen onder hen voor een langere periode in het centrum verblijven, is dit volledig aan henzelf te wijten. Zo weigeren sommigen mee te werken aan de identificatieprocedure om
/ of fysiek op de luchthaven zodat een nieuwe beslissing tot vasthouding genomen wordt en nieuwe pogingen tot verwijdering georganiseerd moeten worden.
Werkbare alternatieven om de vasthouding van families met kinderen te vermijden zijn er niet. Enkel het gezinshoofd vasthouden was een praktijk die een aantal jaren geleden werd toegepast. De overige gezinsleden werden uitgenodigd op de luchthaven eens de repatriëring volledig georganiseerd was. Deze werkwijze lokte protest uit omdat men van oordeel waren dat de eenheid van het gezin werd geschaad. Bovendien werd vastgesteld dat in heel wat gevallen de rest van de familie onderdook.
Families onderwerpen aan een meldingsplicht heeft weinig tot geen zin gezien het hoogst onwaarschijnlijk is dat zij zich vrijwillig komen aanmelden wanneer zij weten dat ze gedwongen zullen gerepatrieerd / verwijderd zullen worden.
Enkele cijfergegevens: In 2005 werden 247 families met in totaal 510 kinderen vastgehouden in RC127bis. Het resultaat was als volgt: 198 families werden verwijderd: 86 werden naar de grens geleid in het kader van een akkoord tot overname, 99 werden gerepatrieerd en 12 vertrokken met IOM vanuit het gesloten centrum; 49 families werden vrijgesteld: aan de meerderheid onder hen werd een BGV afgeleverd omdat geen laissez-passer werd bekomen, 2 families werden vrijgesteld op medische gronden, een aantal werden vrijgesteld ingevolge een beslissing tot invrijheidsstelling van de rechterlijke macht. In 2004 werden 81 families vastgehouden in RC127bis. 59 onder hen werden verwijderd.
toepassing van dit besluit. Sedert de inwerkingtreding van de Klachtencommissie (09.09.03 benoeming de leden van de Klachtencommissie) werden 68 klachten genoteerd.
In 2004 werden 45 klachten ingediend. In 2005 werden slechts 23 klachten ingediend. Tot op heden werd geen enkele klacht gegrond verklaard.
3) Europees Comité ter voorkoming van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing (CPT) Het Europees Comité ter voorkoming van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing heeft een bezoek aan België gebracht van 18.04.05 tot 28.04.05.
Dit Comité bezoekt elke plaats waar personen door een overheidsinstantie van hun vrijheid zijn beroofd (gevangenissen, instellingen tot bescherming van de maatschappij, de cellen in gerechtsgebouwen, bepaalde psychiatrische centra, de gesloten centra).
Het CPT richt achteraf een verslag aan de Belgische Regering betreffende het afgelegde bezoek. In dit verslag wordt het verloop ervan omschreven en worden aanbevelingen gedaan om de omstandigheden van detentie van de personen die van hun vrijheid beroofd zijn te verbeteren.
De delegatie bezocht het INAD-centrum en het Repatriëringscentrum 127bis.
Een aantal aanbevelingen werden geformuleerd waaronder: - de aanbeveling voor de Dienst Transfer om het gebruik van plastieken strips om te boeien af te schaffen; - de herhaling van eerder geformuleerde aanbevelingen zoals dat de infrastructuur van het INAD-centrum niet volstaat voor langere periodes van vasthouding.
Wat de plastieken strips aangaat, wordt er door de Dienst Transfer gezocht naar een bruikbaar alternatief. Deze strips worden enkel aangebracht als voetboeien om de bewegingsvrijheid in te perken wanneer betrokken persoon zich, bij de aanvang van
MENSENHANDEL
de behandeling van individuele klachten van bewoners die te maken hebben met de
I L L E G A L E I M M I G R AT I E
Het Koninklijk Besluit van 02.08.02 voorziet in een Klachtencommissie die belast is met
MENSENSMOKKEL
2) Klachtencommissie 101
ACTIVITEITENRAPPORT
102
zeer laag (in 2005 in één geval aangebracht).
2005
een transferopdracht, zwaar fysiek verzet. De frequentie van het gebruik is overigens
onveiligheidsgevoel in het centrum te verminderen aan het personeel voor tijdens enke-
Wat de gemiddelde vasthouding in het INAD betreft : in 2005 bedroeg deze 1,71 dagen.
4) Problematiek geweldbeheersing De werkgroep geweldbeheersing CIM heeft in 2005 zijn werkzaamheden verder gezet. In januari 2005 stelde de werkgroep de uitgewerkte maatregelen om de agressie en het
le informatiesessies. Een proefproject (duurtijd: 2 maand) in een van de blokken van het centrum startte midden februari 2005.
Het proefproject wenste enerzijds het groepsregime huiselijker en vrijer te maken en anderzijds het verantwoordelijkheidsgevoel bij de bewoners te verhogen. Na een positieve evaluatie eind april werd beslist alle maatregelen te behouden en deze tevens in de mate van het mogelijke door te voeren in de andere blokken. Dit werd gerealiseerd in de maanden mei en juni.
Op vraag van de werkgroep werd tevens een vorming ‘omgaan met agressie’ uitgewerkt, die door twee proefgroepen bestaande uit personeelsleden van alle Nederlandstalige centra in mei en oktober werd gevolgd. Op basis van de evaluaties van deze proefgroepen en bestaande vormingen zal in 2006 een globale vorming rond agressie worden uitgewerkt voor alle centra.
Voor de directies van alle centra wordt in 2006 tevens een vorming/begeleiding voorzien om te komen tot een geïntegreerd agressiebeleid in de centra.
5) Onderhandelingen - personeelseisen Op 18 februari 2005 werd door de vakbonden een eisencahier ingediend voor het personeel van de gesloten centra. Krachtlijnen waren voornamelijk een aantal financiële eisen, die vooral het uitwerken van nieuwe loopbanen voor het veiligheidspersoneel en het verhogen van een aantal premies inhouden, en een aantal eisen op het vlak van de omkadering van het personeel. Een ontwerp van protocol wordt opgesteld en de onderhandelingen werden opgestart. Eind 2005 zitten de onderhandelingen in een eindfase. Het afronden zal gebeuren in 2006.
I.3.2.1. Cel identificatie voor vreemdelingen in de gesloten centra De identificatieprocedure Opdat vreemdelingen naar hun herkomstland of naar een ander land, waar ze verblijfsrecht hebben, kunnen terugkeren, moeten ze beschikken over de nodige reisdocumenten. In de praktijk wordt vastgesteld dat heel wat in België in onregelmatig verblijf
MENSENSMOKKEL
I.3.2. Identificatie van vreemdelingen
met de bevoegde diensten van het herkomstland of van het derde land: het kunnen hier zowel de ambassades of consulaten van het herkomstland in Brussel zijn, als bevoegde diensten in het herkomstland of derde land. Het verkrijgen van de toestemming tot terugkeer – en de daarvoor dienende reisdocumenten – is een moeilijk proces, dat afhankelijk is van verschillende factoren.
In eerste instantie is het noodzakelijk de nationaliteit van de vreemdeling vast te stellen. In bepaalde gevallen is het bovendien noodzakelijk de exacte identiteit van de vreemdeling te kennen, om een terugkeer te kunnen garanderen. In sommige gevallen zal de vreemdeling eveneens een verklaring moeten afleggen, waaruit blijkt dat hij uit vrije wil terugkeert. De identificatie kan verlopen via verschillende technieken: - interview met de betrokken vreemdeling door de bevoegde dienst van het herkomstland; - invullen van een vragenlijst door de vreemdeling; - vingerafdrukkencontrole; - …
Voor sommige vreemdelingen zal het noodzakelijk zijn dat de identificatiecel onderhandelt met de overheden van het herkomstland, om hen te overtuigen dat de vreemdelingen hun onderdanen zijn. Het is daarom heel belangrijk de contacten met deze buitenlandse vertegenwoordigingen te onderhouden en te stimuleren.
Delegaties en contacten met diplomatieke en consulaire diensten a. Volgende delegaties zijn op bezoek geweest: Vertegenwoordigers van de Nederlandse Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), om te discussiëren over de identificatie en verwijdering van Syrische en Chinese onderdanen. Vertegenwoordigers van het Albanese Ministerie van Binnenlandse Zaken (i.s.m. IOM);
I L L E G A L E I M M I G R AT I E
Om aan deze documenten te geraken, dient de cel identificatie contact op te nemen
MENSENHANDEL
wonende vreemdelingen niet over deze documenten beschikken.
103
2005
104
ACTIVITEITENRAPPORT
Vertegenwoordigers van de Bulgaarse Immigratiedienst (in kader van mini-twinning-project, gesubsidieerd door de EU); b. Bureau CID ontving of bezocht ook verschillende consulaire vertegenwoordigers van de herkomstlanden, met het oog op een verbetering van de samenwerking in het kader van de identificatie van de te verwijderen vreemdelingen. De ontmoetingen werden soms samen met de immigratieambtenaren, van wie de Identificatiecel veel steun ontvangt, voorbereid en opgevolgd. Ook werd voor sommige ontmoetingen beroep gedaan op de hiërarchie en op de ambassadeur voor Migratie en Asiel (FOD Buitenlandse Zaken), die op een hoger niveau soms deuren kunnen openen. Deze ontmoetingen kenden wisselend succes. c. Een belangrijke (positieve) invloed op de relaties met de ambassades en consulaten bracht de succesvolle organisatie van de tweede consulaire avond van 20 oktober 2005. Meer dan 250 vertegenwoordigers van de herkomstlanden en partnerstaten, maar ook van partnerdiensten waren op dit evenement aanwezig. Het nut van deze avond heeft zich al bewezen door de kennismaking van het personeel met nieuwe consulaire en diplomatieke vertegenwoordigers.
Resultaten Gegevens
2003
2004
2005
Behandelde opsluitingsdossiers (door CID)
3744
3328
3991
Vrijstelling (door CID)
1779 (47,51 %)
1265 (38,01 %)
1459 (36,55 %)
Verkregen laissez-passers
756 (20,19 %)
826 (24,81 %)
698 (17,48 %)
Aantal vertrekken met steun van IOM vanuit gesloten centra
87 (2,32 %)
217 (6,52 %)
280 (7,01 %)
Aantal ingediende overnameverzoeken (door CID + door bureau R, met opsluiting na akkoord) in het kader van de bilaterale akkoorden of Dublin-verordening
367 (9,80 %)
470 (14,12 %)
750 (18,79 %)
Aantal akkoorden op overnameverzoeken
205
354
648
(6,67 %)
(10,63 %)
(16,23 %)
Effectieve grensleidingen (NL, F, D, L), georganiseerd door bureau CID1
172 (4,59 %)
250 (7,51 %)
629 (15,76 %)
Overdracht aan bureau CR met het oog op verwijdering
1409 (37,63 %)
1257 (37,77 %)
1420 (35,58 %)
Effectief verwijderde vreemdelingen door bureau CR na identificatie of overname
1709 (45,64 %)
1739 (52,25 %)
2034 (50,96 %)
Aantal effectief verwijderde vreemdelingen na opsluiting (grensleidingen + repatrië-ringen)
1879 (50,18 %)
1989 (59,76 %)
2663 (66,72 %)
1 Enkel de volwassen vreemdelingen worden geteld (niet de kinderen die hen begeleiden). Het gaat hier zowel om transfers van vreemdelingen, waarvoor de CID zelf een aanvraag stelde, als om transfers van vreemdelingen, waarvoor een beslissing door de directie asiel (in het kader van de Dublin-verordening) is genomen.
werden vrijgesteld op basis van nieuwe elementen, die op het ogenblik van de opsluiting nog niet bekend waren (o.a. lopende regularisatievraag, gepland huwelijk, …).
In andere gevallen beschikt de vreemdeling over de nodige documenten om verwijderd te worden of kan hij met een EU-laissez-passer naar zijn herkomstland teruggestuurd
MENSENSMOKKEL
Niet alle vreemdelingen worden aan een identificatieproces onderworpen. Sommigen
gevallen is stijgend (meer grensleidingen, meer EU-LP’s, meer binnengebrachte documenten, o.a. voor nieuwe lidstaten EU)
De statistieken zijn deels jaaroverschrijdend: een vreemdeling die in 2004 werd geïdentificeerd, kan soms pas in 2005 verwijderd zijn. Het is ook mogelijk dat het identificatieproces in 2004 is opgestart, en de positieve identificatie pas in 2005 werd meegedeeld. Een zelfde situatie zal zich dit jaar voordoen.
Kijken we naar het percentage effectief verwijderden (na opsluiting), dan zien we een merkelijke stijging (van 50,18 % - grensleidingen CID + gerepatrieerden CR – in 2003 naar 59,76 % in 2004 – naar 66,72 % in 2005).
I.3.2.2. Samenwerking met de strafinstellingen: oprichting van de Cel Identificatie Gevangenen Sinds 1 september 2005 is een nieuwe dienst operationeel binnen de directie verwijdering van de Dienst Vreemdelingenzaken – genaamd Bureau DID, Identificatie Gevangenen (Identification Détenus).
Tien migratiebegeleiders, vijf Nederlandstaligen en vijf Franstaligen, verplaatsen zich op regelmatige basis naar de gevangenissen in het land met het oog op de identificatie van de gedetineerde vreemdelingen die illegaal in ons land verblijven.
Tussen de Dienst Vreemdelingenzaken en het Directoraat-generaal Uitvoering van Straffen en Maatregelen (FOD Justitie) werd een samenwerkingsprotocol afgesloten teneinde de taken en bevoegdheden van deze migratiebegeleiders te definiëren. De selectie van de te behandelen dossiers gebeurt op basis van de door het Directoraat-generaal Uitvoering van Straffen en Maatregelen ter beschikking gestelde naamlijsten van de gedetineerde vreemdelingen.
I L L E G A L E I M M I G R AT I E
partnerstaat binnen de EU aangeboden worden. Het percentage van deze andere
MENSENHANDEL
worden. In nog andere situaties zal de vreemdeling via een overnameverzoek aan een
105
ACTIVITEITENRAPPORT
106
gedetineerde vreemdelingen en de Dienst Vreemdelingenzaken.
2005
Enerzijds is de taak van de migratiebegeleiders een rol van tussenpersoon tussen de
spreid worden in verschillende talen in de gevangenissen, waarin op een eenvoudige
Tijdens het interview zal de migratiebegeleider de nodige uitleg verstrekken over de administratieve situatie van de betrokken vreemdeling. Zij moeten beter geïnformeerd worden over hun eventuele opsluiting na hun vrijlating door Justitie en de gevolgen daarvan. Bovendien heeft de Dienst Vreemdelingenzaken in samenwerking met de FOD Justitie een informatiebrochure voor de gedetineerde vreemdelingen opgemaakt, die zal ver-
wijze de verschillende beslissingen van de Dienst Vreemdelingenzaken worden uitgelegd.
Anderzijds bestaat de taak van de migratiebegeleiders er ook in de gedetineerde vreemdeling te overtuigen gegevens te verstrekken met betrekking tot zijn identiteit en/of nationaliteit. Dit met als doel zijn identiteit en/of nationaliteit vast te stellen en de vreemdeling na zijn vrijlating door Justitie en zijn ter beschikkingstelling van de Dienst Vreemdelingenzaken, zo snel mogelijk te repatriëren naar het land van herkomst. Betrokkene zijn medewerking tot vertrek moet bekomen worden of althans het overtuigen tot medewerking. De Cel identificatie zal op basis van deze elementen de correspondentie verzorgen met de diplomatieke vertegenwoordigers met het oog op het bekomen van een akkoord tot afgifte van een reisdocument.
M.a.w. op het ogenblik dat de betrokken vreemdelingen in vrijheid gesteld worden door Justitie, dienen zij reeds geïdentificeerd te zijn zodat een rechtstreekse repatriëring vanuit de gevangenis kan plaatsvinden en de doorstroming naar de gesloten centra voor illegalen van ex-gedetineerden kan verminderen.
In de komende maanden zal intensief verder gewerkt worden aan de uitbouw van de organisatie - en werkstructuur van bureau DID en zullen de eerste interviews en resultaten geëvalueerd worden. Regelmatige overlegmomenten met het Directoraat-generaal uitvoering van Straffen en Maatregelen blijven noodzakelijk om de samenwerking en communicatie tussen beide diensten te optimaliseren.
Wanneer men spreekt over verwijderingen kan men de volgende categorieën onderscheiden:
Directe repatriëringen: wanneer iemand door de politie wordt aangehouden en over de nodige documenten beschikt om terug te keren naar zijn land van herkomst of een derde land én wanneer er geen verwikkelingen zijn in het dossier, kan de betrokkene direct worden gerepatrieerd. Dit betekent dat de politie de betrokkene overbrengt naar de luchthaven nadat Dienst Vreemdelingenzaken de nodige regelingen getroffen heeft voor de terugkeer. Indien er voor betrokkene niet meteen een vlucht mogelijk is, kan hij voor een korte periode overgebracht worden naar een gesloten centrum, van waaruit hij aldaar wordt gerepatrieerd.
Repatriëringen: wanneer een illegale vreemdeling niet beschikt over de juiste documenten om naar hun land van herkomst te worden teruggestuurd of indien er eerst nog elementen in het dossier moeten worden vervolledigd of onderzocht, dan spreekt men gewoonweg van repatriëring. Wanneer de eventuele problemen in het dossier opgehelderd zijn, dan wordt een repatriëring voorzien. Deze repatriëringen gebeuren vanuit een gesloten centrum of vanuit de gevangenis, met of zonder escorte of via beveiligde vlucht.
Terugdrijving: Vreemdelingen die aan de Belgische grens worden weerhouden omdat zij niet voldoen aan de voorwaarden om het grondgebied te betreden en de aan de grens afgewezen asielzoekers, worden teruggedreven. Dit wil zeggen dat zij worden teruggestuurd naar het land waar ze zijn ingescheept.
Grensleiding: in toepassing van de Conventie van Dublin worden vreemdelingen teruggeleid naar de grens van het land dat verantwoordelijk is voor hun asielaanvraag. Dit gebeurt over land (Duitsland, Luxemburg, Frankrijk en Nederland) en met het vliegtuig indien het hier niet over een buurland gaat.
MENSENHANDEL
II.1. Wijze van verwijderingen
MENSENSMOKKEL
De verwijderingen
I L L E G A L E I M M I G R AT I E
II.
107
2005
108
ACTIVITEITENRAPPORT
Vrijwillig vertrek met IOM: De Internationale Organisatie voor Migratie organiseert de terugkeer van vreemdelingen die dat wensen. Dit gebeurt op een vrijwillige basis en de vreemdeling ontvangt een premie voor de herintegratie in het land van herkomst. Deze wijze van terugkeer kan aangevraagd worden door vreemdelingen die zich in vrijheid bevinden en ook door vreemdelingen die zich in gesloten centra bevinden met het oog op verwijdering.
II.2. Data, evoluties en knelpunten
II.2.1. Cijfers en evoluties JAAR
REPATRIERINGEN°
Terugdrijvingen
Grensleidingen
IOM+DVZ
TOTAAL
2000
3001
5781
300
3183
12265
2001
5722
5350
272
3633
14977
2002
7510
4084
167
3225
14986 ° =inclusief NMBV’s
2003
7742
3336
171
2822
14071
2004
6367
1894
249
3275
11785
2005
6565
1403
571
3741
12280
Wat de grensleidingen betreft, werden in bovenstaande tabel enkel deze opgenomen die via de weg werden uitgevoerd. Grensleidingen via de lucht werden opgenomen in de statistieken van de repatriëringen.
2004
1403
6367
571
1894
3741
249
3275
7742
2003
2002
3336
7510
2001
0
2000 REPATRIERINGEN°
171
5781
4000
300
6000
Terugdrijvingen
8000 Grensleidingen
2822
167
5350
3001
11785
4084
5722
2000
12280
272
14071
3225
14986
3633
14977
3183
10000
12265
12000
Vrijwillige vertrek IOM+DVZ
14000
16000
TOTAAL
In totaal werden in het jaar 2005 12.280 personen van het Belgische grondgebied verwijderd. Dit is een stijging in vergelijking met 2004 toen er 11785 personen werden verwijderd. De grootste categorie van verwijderingen waren de repatriëringen met 6565 personen (4531 directe repatriëringen en 2034 gewone repatriëringen), gevolgd door terugkeer met IOM met 3741 personen. In 2005 werden er ook 1403 terugdrijvingen geteld. Dit is een vermindering ten gevolge van de doorgedreven inspanningen van de vervoerders om betere controle uit te voeren bij het vertrek. Het aantal grensleidingen (629) is sterk toegenomen ten gevolge van het prioritair opvolgen van de Dublin en andere terugnames. Dit om te voorkomen dat er misbruik wordt gemaakt van asielshopping.
II.2.2. Knelpunten Algerije Het gedwongen verwijderen van Algerijnen is moeilijk aangezien escortes niet toegelaten worden door de Algerijnse overheid. In 2005 werd een oplossing gevonden voor de escortes naar Algerije. Deze oplossing was echter van korte duur maar het overleg met de Algerijnse autoriteiten wordt verder gezet om een ruimer akkoord in deze materie te bekomen.
MENSENHANDEL
6565
I L L E G A L E I M M I G R AT I E
2005
MENSENSMOKKEL
Verwijderingen 2000-2005
109
ACTIVITEITENRAPPORT
110
Heel wat verwijderingen worden uitgevoerd via Moskou. Meestal gaat dit gepaard met
2005
Moskou- transit
De criteria voor de organisatie van beveiligde vluchten blijven in vergelijking met voor-
lange wachttijden. Dit betekent een zware belasting voor de federale politie. Om de transit in Moskou te vergemakkelijken voor de Federale Politie, werd er overleg gepleegd met de Russische autoriteiten. Dit overleg wordt in 2006 voortgezet.
II.3. Beveiligde vluchten
gaande jaren onveranderd. Ofwel levert de organisatie van gewone repatriëringen problemen op voor de burgerluchtvaart (bijvoorbeeld door het grote aantal illegalen die naar één bepaalde bestemming moeten worden gerepatrieerd), ofwel is het gedrag van de illegaal in die mate gewelddadig dat repatriëring met commerciële vluchten om veiligheidsredenen niet meer aangewezen is.
In 2005 werden, met het oog op de verwijdering van illegaal verblijvende personen, 13 beveiligde vluchten georganiseerd. Deze repatriëringen werden met militaire vliegtuigen van het type Embraer 145 vanaf de luchthaven van Melsbroek uitgevoerd. Naast deze Belgische vluchten werd er ook vijf keer deelgenomen aan vluchten die door de Nederlandse, Duitse en Luxemburgse overheden vanaf de luchthavens van Rotterdam, Hamburg en Luxemburg werden georganiseerd. In totaal werden 107 personen door middel van beveiligde vluchten verwijderd.
België organiseerde eveneens vluchten voor vreemdelingen die illegaal op het Franse, Luxemburgse, Nederlandse of Duitse grondgebied verbleven. Op die manier werden 7 illegale vreemdelingen gerepatriëerd.
In 2005 werden een aantal ‘nieuwe’ bestemmingen aangedaan met beveiligde vluchten, namelijk Armenië, Wit-Rusland en de Democratische Republiek Congo.
Op het Europees niveau werd de tendens met betrekking tot de organisatie van gezamenlijke vluchten tussen de Lid-Staten voortgezet in 2005. Gedurende het gehele jaar heeft België negen Europese vluchten georganiseerd of aan die vluchten deelgenomen. Alle vluchten zijn zonder incidenten en tot tevredenheid van de deelnemende landen verlopen.
een immigratieambtenaar.
II.4. Aanbevelingen van de Commissie Vermeersch II
Op 31 januari 2005 heeft de Commissie Vermeersch II haar rapport gepubliceerd, en dit
MENSENSMOKKEL
De speciale vluchten worden begeleid door een ambtenaar van de dienst, doorgaans
- de voorbereiding van de verwijdering - de communicatie met de te verwijderen personen - de medische opvolging - de niet-begeleide minderjarigen - de communicatie tussen de verschillende diensten die betrokken zijn bij de verwijdering - de verschillende etappes van het verwijderingsproces - de vorming van het personeel van de gesloten centra - de opvolging van incidenten waarbij geweld werd gebruikt, zowel door de vreemdeling als door het centrumpersoneel
Een aantal aanbevelingen vallen samen met de moderniseringsprojecten ten behoeve van de gesloten centra en worden in die zin momenteel geïmplementeerd.
II.5. Samenwerking met IOM (Internationale Organisatie voor Migratie)
a. De Identificatiecel heeft een aantal keren beroep gedaan op vertegenwoordigers van IOM om de REAB-programma’s 2 in de gesloten centra aan bepaalde groepen van bewoners te verklaren en ze tot vrijwillige terugkeer te stimuleren (met wisselend succes). b. Er is permanent overleg en contact met IOM Brussel. We zoeken samen naar middelen om vrijwillige terugkeer nog meer te stimuleren. In de centra wordt meer aandacht besteed aan het stimuleren van vreemdelingen om zich in te schrijven voor een REAB-terugkeer. Dit is ook merkbaar in de statistieken. In 2005 konden 280 bewoners met steun van IOM vanuit een gesloten centrum vertrekken. Ter vergelij-
2 REAB: Return ex-asylum seekers Belgium: begeleide vrijwillige terugkeer met financiële ondersteuning door IOM (op basis van fondsen die door de federale overheid ter beschikking worden gesteld).
I L L E G A L E I M M I G R AT I E
rechtstreeks betrekking op de Dienst Vreemdelingenzaken. Het gaat voornamelijk om :
MENSENHANDEL
in de vorm van aanbevelingen. Van de 34 aanbevelingen hebben 18 aanbevelingen
111
2005
112
ACTIVITEITENRAPPORT
king: in 2003 waren dat 87 bewoners. In 2004 zijn er 217 bewoners met IOM vertrokken. Er zijn in 2005 overigens meer personen vanuit de gesloten centra met REABsteun teruggekeerd dan vanuit de open centra (opvangcentra voor asielzoekers, beheerd door Fedasil)3. c. Een vertegenwoordiger van de directie verwijderingen was aanwezig op de jaarlijkse bijeenkomst van de REAB-partners om daar op specifieke vragen omtrent terugkeer te antwoorden.
II.6. Internationale samenwerking inzake verwijdering
II.6.1. Het Verdrag van Prüm Op 27 mei 2005 hebben zeven lidstaten in Prüm een Verdrag inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van het terrorisme, de grensoverschrijdende criminaliteit en de illegale migratie ondertekend. Het gaat om de Benelux- landen, Frankrijk, Oostenrijk, Duitsland en Spanje. Begin september zijn alle Staten die het Verdrag ondertekend hebben met de procedure voor de ratificatie van het Verdrag begonnen.
Artikel 23 van het verdrag voorziet het volgende: (1) De Verdragsluitende Partijen ondersteunen elkaar bij repatriëringsmaatregelen, met inachtneming van de beschikking 2004/573/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 inzake het organiseren van gezamenlijke vluchten voor de verwijdering van onderdanen van derde landen tegen wie individuele verwijderingsmaatregelen zijn genomen van het grondgebied van twee of meer lidstaten en Richtlijn 2003/110/EG van de Raad van de Europese Unie van 25 november 2003 betreffende de ondersteuning bij doorgeleiding in het kader van maatregelen tot verwijderingen door de lucht. Zij informeren elkaar vroegtijdig over geplande repatriëringsmaatregelen en stellen de andere Verdragsluitende Partijen, voor zover mogelijk, in de gelegenheid hieraan deel te nemen. Bij gezamenlijke repatriëringsmaatregelen stemmen de Verdragsluitende Partijen over de begeleiding van de te repatriëren personen en de veiligheidsmaatregelen met elkaar af. (2) Een Verdragsluitende Partij mag te repatriëren personen, zo nodig, over het grondgebied van een andere Verdragsluitende Partij repatriëren. De beslissing over de repatriëringsmaatregel berust bij de Verdragsluitende Partij over wier grondgebied de repatriëring zal geschieden. Bij de beslissing over de repatriëring bepaalt zij de
3 Bron: IOM.
le recht toegestane vrijheidsbeperkende middelen aan de te repatriëren persoon op. (3) Ter voorbereiding en uitvoering van repatriëringsmaatregelen benoemen de Verdragsluitende Partijen nationale contactpunten. De deskundigen komen regelmatig in een werkgroep bijeen teneinde: 1. de resultaten van eerdere acties te evalueren en hiermee bij de verdere voorbe-
MENSENSMOKKEL
voorwaarden voor de uitvoering ervan en legt, zo nodig, tevens de naar haar nationa-
onderzoeken en oplossingen voor deze problemen te vinden.
In het kader van de uitvoering van dit artikel 23 heeft op 27 oktober een eerste vergadering van de werkgroep “verwijderingsmaatregelen” plaatsgevonden in Parijs. De volgende onderwerpen werden behandeld : - de overnameovereenkomsten die al afgesloten werden of die nog moeten worden afgesloten tussen de Verdragsluitende Partijen van het Verdrag van Prüm; - de omzetting van de richtlijn 2003/110 betreffende de ondersteuning bij doorgeleiding in het kader van maatregelen tot verwijdering door de lucht; - de gemeenschappelijke vluchten; - de afgifte van de reisdocumenten; - de gemeenschappelijke acties die kunnen worden overwogen.
II.6.2. Europese Unie Sinds het Verdrag van Amsterdam is de Europese Commissie bevoegd om terugnameovereenkomsten af te sluiten met derde landen.
In 2005 heeft de Raad geen enkel nieuw mandaat gegeven aan de Commissie.
Momenteel onderhandelen elf Staten of administratieve entiteiten met de Europese Unie: Marokko, Sri Lanka, Rusland, Pakistan, Hong Kong, Macao, Oekraïne, Albanië, Algerije, China en Turkije, op basis van mandaten die werden afgeleverd in september 2000, mei 2001, juni 2002 en november 2002.
II.6.3. Raad van Europa Op 5 mei 2005 heeft het Comité van Ministers van de Raad van Europa (Straatsburg) 20 basisprincipes voor de begeleide terugkeer (Guidelines on Forced Return) aangenomen. Deze richtlijnen / basisprincipes hebben tot doel de gedwongen terugkeer in
I L L E G A L E I M M I G R AT I E
2. alle eventuele problemen in verband met de transit bedoeld in het tweede lid, te
MENSENHANDEL
reiding en uitvoering rekening te houden,
113
ACTIVITEITENRAPPORT
114
lijk om een nieuwe formulering van bestaande standaarden, die bijvoorbeeld uit de
2005
overeenstemming met de rechten van de mens te laten verlopen. Het gaat hoofdzake-
wijdering, het bestaan en de toegankelijkheid van de beroepen, de voorwaarden voor
jurisprudentie van het EVRM voortvloeien (vb : Conka-arrest). Bijgevolg zijn deze richtlijnen / principes, zelfs indien ze an sich niet verplichtend zijn, soms voortgevloeid uit normen die wel verplichtend zijn (vb: artikelen 3, 5 en 8 van het EVRM). Samengevat kan men zeggen dat deze principes betrekking hebben op een zeer brede materie en op bijna alle aspecten van de gedwongen terugkeer betrekking hebben, namelijk: de procedurele garanties die verbonden zijn met de aanneming van een beslissing tot ver-
een vrijheidsberoving, de dwangmaatregelen die tijdens de gedwongen terugkeer kunnen worden toegepast en de monitoring in het algemeen. Het gaat om de eerste internationale tekst waarin alle etappes van de procedure voor de gedwongen terugkeer worden behandeld.
Deze tekst werd voorbereid door het Ad Hoc comité van experten met betrekking tot de juridische aspecten van het territoriaal asiel, van vluchtelingen en van staatlozen (CAHAR), waaraan de Dienst Vreemdelingenzaken actief heeft deelgenomen.
II.6.4. Benelux De samenwerking in de Benelux Begin 2005 zijn de Benelux-partners het eens geworden over het feit dat er moest worden nagedacht over de manier waarop een betere samenwerking en een vlotter verloop van de onderhandelingen met de derde landen kunnen worden verwezenlijkt. Elke delegatie heeft een analyse van de vastgestelde problemen gemaakt en haar prioriteiten voor de onderhandelingen bepaald. Het verband tussen migratie en ontwikkelingssamenwerking werd ook besproken. Deze nieuwe dynamiek van de activiteiten van de Benelux op het gebied van de terugname en de overname heeft op 29 juni geleid tot de aanneming van een Benelux-document waarin het gemeenschappelijk project wordt geconcretiseerd en dat betrekking heeft op de toekomstige aanpak op het gebied van de terugname en de overname. In dit document worden verschillende punten behandeld: de lijst van de prioritaire derde landen en de kalender die voor deze Staten moet worden gevolgd, de onderhandelingsmethode, het mandaat van de Benelux-partner die wordt aangewezen om de onderhandelingen in naam van de Benelux te voeren en het verband tussen de terugname- en overnamedossiers en de ontwikkelingssamenwerking.
Met betrekking tot de overeenkomsten waarover nog wordt onderhandeld heeft men vastgesteld dat er voor sommige dossiers een grote vooruitgang werd geboekt: - Armenië : de overeenkomst zal kunnen worden ondertekend zodra een Armeense versie van de tekst beschikbaar is en zodra de Armeense overheid besloten heeft welke afdeling verantwoordelijk zal zijn voor de uitvoering ;
MENSENSMOKKEL
De betrekkingen met de derde landen
de tekst van de toekomstige overeenkomst kon worden gefinaliseerd; - Nigeria : nieuwe tekstvoorstellen, waarin rekening wordt gehouden met de door de Nigeriaanse overheden opgelegde voorwaarden, werden opgesteld en voorgelegd aan die overheden.
II.6.5. Op het Belgisch niveau Van 21 tot 25 maart 2005 werden, met het oog op het ondertekenen van een samenwerkingsprotocol in verband met de illegale immigratie, in Brussel bilaterale onderhandelingen gevoerd met een delegatie van de Demokratische Republiek Congo. De tekst van dit protocol werd tijdens deze onderhandelingen geparafeerd. Een immigratieambtenaar heeft in RDC de mogelijke ondertekening door de bevoegde ministers voorbereid. Dankzij deze onderhandelingen kon een speciale vlucht worden georganiseerd. De ondertekening van het MOU zal in 2006 plaatsvinden.
III. De multidisciplinaire aanpak van de Dienst Vreemdelingenzaken III.1. De samenwerking met de gemeenten
III.1.1. Project van de pilootgemeenten Inleiding Dit project, dat werd opgestart in oktober 2003, werd ook in 2005 actief opgevolgd. Er werd vooral aandacht besteed aan de tweede doelstelling, namelijk deze met betrekking tot het verbeteren van de werking van en de samenwerking tussen de lokale besturen (gemeente en politie) en de Dienst Vreemdelingenzaken. De vergaderingen worden om de twee maanden per taalgemeenschap georganiseerd.
I L L E G A L E I M M I G R AT I E
daardtekst, onderhandelingen gevoerd met een delegatie uit Bosnië-Herzegovina en
MENSENHANDEL
- Bosnië-Herzegovina : op 19 september heeft België, op basis van de Benelux-stan-
115
ACTIVITEITENRAPPORT
116
behandeling van de aangehaalde onderwerpen en uitwisseling van informatie tussen de
2005
Van deze vergaderingen wordt een globaal verslag opgesteld zodat de gelijkheid in de
alle vergaderingen bijgewoond.
taalgemeenschappen volledig wordt gewaarborgd.
De lokale besturen (politie en administratie) van de volgende gemeenten hebben in 2005 actief aan het project deelgenomen: Aalst, Hasselt, Mechelen, Luik, Bergen, Charleroi, Schaarbeek en Sint-Jans Molenbeek, Evere en Sint-Joost ten Node. Bergen dat zich in 2004 op eigen initiatief had teruggetrokken, heeft in 2005 opnieuw
Evaluatie van het project 1) Bijzondere aandachtspunten in 2005 - toepassing en misbruik van bestaande administratie procedures : huwelijk en schijnhuwelijk, gezinshereniging, regularisatie en regularisatiefraude, adoptie, staatlozen, … - verwijderingen : kosten van repatriëring, vrijwillige terugkeer, verwijdering van gezinnen - inschrijving in het wacht-, vreemdelingen- en bevolkingsregister - vorming van de ambtenaren
2) Concrete verwezenlijkingen in 2005 - een nieuw verslag inzake de controle op samenwoonst en een begeleidende brochure. Het nieuwe samenwoonstverslag werd opgenomen in de omzendbrief van 29 september 2005; - een brochure m.b.t. de reisdocumenten waarover niet EU-onderdanen moeten beschikken wanneer zij intra- of extra- Schengen wensen te reizen; - een brochure met een gedetailleerde uniforme procedure die moet gevolgd worden bij diefstal of verlies van verblijfsdocumenten; - een vorming van de ambtenaren van de gemeentebesturen m.b.t. valse en vervalste documenten; - een meldingsfiche om uitvoering te geven aan de omzendbrief van 13 september 2005 betreffende het melden van een voorgenomen huwelijk waarbij een illegale vreemdeling betrokken is; - aanpassing van de brieven die door Dienst Vreemdelingenzaken aan de gemeenten en aan de vreemdeling of diens advocaat verstuurd worden op het ogenblik dat een vreemdeling in toepassing van art. 9, lid 3, tot (beperkt of onbeperkt) verblijf gemachtigd wordt;
- administratieve vereenvoudiging van de procedures en formulieren, - het verstrekken van juridisch advies, - het harmoniseren van procedures, - het permanent verstrekken van informatie bij nieuwe reglementeringen, - het voorstellen van structurele verbeteringen inzake de werking van de betrokken
MENSENSMOKKEL
De overige verwezenlijkingen vallen onder de algemene noemer:
Ten gevolge van een aantal praktische problemen en het bepalen van prioriteiten inzake de verwijdering van uitgeprocedeerde asielzoekers, kon ook in 2005 niet ten volle uitvoering gegeven worden aan de activering van de verwijderingen van de vreemdelingen die zich in illegaal verblijf op het grondgebied van de pilootgemeenten bevinden.
Als forum waar een brede waaier van onderwerpen wordt besproken en waar in een constructieve sfeer naar oplossingen wordt gezocht voor de problemen die de lokale besturen ondervinden bij de uitoefening van hun opdracht in het kader van de toepassing van de vreemdelingenreglementering, is het project een succes te noemen.
Door de grote betrokkenheid en actieve inbreng van zowel de lokale besturen als van Dienst Vreemdelingenzaken bij het tot stand komen van onder meer nieuwe formulieren, brochures, omzendbrieven en eenvormige procedures wordt dit project door alle deelnemers geapprecieerd. De gehanteerde werkwijze leidt tot een brede consensus over de tot stand gekomen teksten, procedures en formulieren.
Dankzij de vrije informatie-uitwisseling tussen de betrokken besturen, het uitwisselen van ervaringen en het toelichten van de problemen waarmee eenieder in de uitoefening van zijn taken geconfronteerd wordt, heeft het project ook tot een grotere toenadering tussen de Dienst Vreemdelingenzaken en de lokale besturen geleid.
Alle gemeenten genieten van de resultaten van dit project omdat de verwezenlijkingen leiden tot administratieve vereenvoudiging van procedures waarvan zij het resultaat via de website www.dofi.fgov.be/Gemcom kunnen bekomen.
I L L E G A L E I M M I G R AT I E
3) Algemene evaluatie
MENSENHANDEL
diensten, enz…
117
2005
118
ACTIVITEITENRAPPORT
III.1.2. Het Project Europa – omzendbrief 30 december 1997 Inleiding Het project Europa werd gestart als antwoord op het gebruik van valse Europese identiteitsdocumenten door personen uit niet EU-staten met het oog zich in te schrijven als EU-onderdaan in een Belgische gemeente.
Het Bureau Opsporingen is een van de sleutelpartners in dit project en coördineert de contacten met de gemeentebesturen, de politiediensten en de uitvoeringsbureaus van de Dienst Vreemdelingenzaken die in deze materie betrokken zijn. Op die manier kan op het ogenblik van de daadwerkelijke interpellatie van de vreemdeling de gepaste beslissing met betrekking tot zijn verblijf genomen worden.
Procedure en resultaten Wanneer de Centrale Dienst ter Bestrijding van de Valsheden van de Federale Politie een verslag in het kader van de omzendbrief van de lokale politie ontvangt, start deze dienst een onderzoek naar de echtheid. Wanneer na het onderzoek wordt vastgesteld dat een vals of vervalst document werd gebruikt om zich in te schrijven in een Belgische gemeenten, wordt een verslag naar het Bureau Opsporingen gestuurd.
Ondanks indicaties uit politieverslagen en gerechtelijke onderzoeken dat valse of vervalste identiteitsdocumenten veelvuldig worden gebruikt door vreemdelingen, is het aantal verslagen dat door de Centrale Dienst ter Bestrijding van de Valsheden in het kader van de omzendbrief naar de Dienst Vreemdelingenzaken werden verstuurd in 2005 gedaald : in het jaar 2004, 128 en in het jaar 2005 slechts 89. Oorsprong van de aangeboden valse of vervalste documenten Frankrijk:
27
(22 identiteitskaarten, 5 paspoorten)
Portugal:
26
(24 identiteitskaarten, 2 paspoorten)
Griekenland:
23
(23 paspoorten)
Verenigd Koninkrijk:
9
(9 paspoorten)
Italië:
3
(3 identiteitskaarten)
Spanje
1
(1paspoort)
Bijzonder op te merken is het gebruik van de Griekse paspoorten. Deze Griekse paspoorten zijn in de meeste gevallen gebruikt door Indiase onderdanen. De laatste jaren werd er ook een duidelijke trend vastgesteld in de verschuiving van het gebruik van valse paspoorten naar valse identiteitskaarten. Het is bijzonder moeilijk uit te maken wat de echte nationaliteit van de fraudeur is, doch
door onderdanen uit een Magreb-staat, in het bijzonder Marokko.
III.1.3. Project “beveiliging van de gemeentebesturen” De Dienst Vreemdelingenzaken heeft in 2005 meegewerkt aan dit project dat reeds in 2004 werd opgestart onder leiding van de Directie voor Veiligheid- en Preventiebeleid.
MENSENSMOKKEL
uit de opsporingsonderzoeken blijkt dat 70% van de valse documenten wordt gebruikt
Door de Dienst Vreemdelingenzaken werd vooral aandacht besteed aan de beveiliging van de voorraden blanco verblijfsdocumenten die in de gemeentebesturen bewaard worden.
Op het individuele vlak wordt er, in dit kader, bij elke controle van een gemeente nagegaan of de gemeente de bepalingen inzake veiligheidsmaatregelen van de omzendbrief van 22 mei 2003 inzake de verblijfsbewijzen naleeft en worden er door de controleur aanbevelingen gedaan.
Vanuit de dienst “verblijfstitels” bij de Dienst Vreemdelingenzaken wordt de beveiliging in de hand gewerkt door de levering van het aantal gevraagde verblijfsdocumenten per gemeente te beperken in functie van het aantal documenten dat jaarlijks door haar wordt afgeleverd. Er worden dus meermaals kleinere hoeveelheden geleverd. Een efficiënter beheer van de voorraad verlaagt ook de kansen dat er grote hoeveelheden verblijfstitels kunnen gestolen worden. De levering gebeurt door middel van beveiligde transporten.
Het aantal documenten dat gestolen werd bij diefstallen in gemeentehuizen, is in het jaar 2005 sterk gedaald. In onderstaande tabel de relevante cijfergegevens. Jaar Aantal aan de gemeenten afgeleverde verblijfsbewijzen Aantal gemeenten waar diefstal van blanco verblijfsbewijzen werd vastgesteld Aantal verblijfsbewijzen dat in de gemeenten werd gestolen
2003
2004
2005
380.096
365.816
376.403
8
6
11
1.373
5.862
815
III.1.4. Public Management Program (PUMP) In 2005 werd het project “heroriëntering van de dienst Controle gemeenten – CTL- en de optimalisering van haar werking” als consultatieopdracht weerhouden in het kader van het Public Management Program.
I L L E G A L E I M M I G R AT I E
tot stand onder de vorm van fiches.
MENSENHANDEL
In het kader van dit project kwamen een aantal richtlijnen voor de gemeentebesturen
119
ACTIVITEITENRAPPORT
120
- welke is de meerwaarde van de uitgevoerde controles voor de gemeenten zelf;
2005
Het onderzoek was toegespitst op de volgende doelstellingen:
Het PUMP-project werd afgesloten met een rapport waarin een aantal analyses werden
- welke is de meerwaarde van de uitgevoerde controles voor de diensten binnen de Dienst Vreemdelingenzaken die belast zijn met de behandeling van de verblijfsdossiers van vreemdelingen; - hoe kunnen de werking van deze dienst en de uitvoering van de controles geoptimaliseerd worden. Zowel de meerwaarden als de tekortkomingen werden duidelijk omschreven.
gemaakt en waarin een aantal aanbevelingen werden gedaan.
III.1.5. De controle van de gemeenten De gemeenten stellen handelingen in opdracht van de Dienst Vreemdelingenzaken. Deze besturen moeten dan ook gecontroleerd en ondersteund worden om hun opdrachten zo goed mogelijk uit te voeren. De controle behelst dan ook een dubbele opdracht : - enerzijds het uitvoeren van een kwaliteitscontrole op de door de gemeentelijke administraties gestelde handelingen in uitvoering van de vreemdelingenreglementering; - anderzijds het verstrekken van praktijkgerichte informatie aan deze administraties om hun werking te optimaliseren. Deze dubbele aanpak wordt door de gemeenten als positief ervaren. Het vaststellen van de tekortkomingen in de werking van de gemeentelijke administraties wordt op die manier immers dadelijk gecompenseerd door het verstrekken van praktijkgerichte informatie en het formuleren van aanbevelingen om de werking te verbeteren. CTL is voor de gemeenten dan ook het aanspreekpunt bij Dienst Vreemdelingenzaken waar zij met hun problemen te recht kunnen.
De vaststellingen m.b.t. zowel de negatieve als de positieve punten in de werking van de gemeente worden in een eenvormig syntheseverslag verwerkt. Op die manier kunnen een aantal accurate en structurele maatregelen uitgewerkt worden om een oplossing te bieden voor de meest voorkomende fouten en problemen o.m. door het organiseren van aangepaste vorming rond bepaalde thema’s, het aanpassen van bepaalde reglementeringen en procedures. Deze nieuwe werkmethode laat ook toe om op basis van objectieve criteria een beter gefundeerde beoordeling aan een gemeente toe te kennen.
dat het aantal controles hoger lag dan in vorige jaren. Jaar
2003
2004
2005
Aantal gecontroleerde gemeenten
118
155
215
Naast haar controleopdracht heeft deze dienst ook de volgende bijzondere opdrachten
MENSENSMOKKEL
De heroriëntering en rationalisering van de controleopdracht heeft tot gevolg gehad
- bijzondere controle in een gemeente op vraag van een uitvoeringsdienst of op vraag van de burgemeester van een bepaalde gemeente wanneer er herhaaldelijk zwaardere fouten werden vastgesteld of wanneer er hulp moet geboden worden bij het organiseren van de vreemdelingendienst om het hoofd te bieden aan punctuele problemen - opleiding van nieuwe personeelsleden in de gemeenten zodat ze zo vlug mogelijk operationeel zijn - controle van een gemeente telkens een diefstal van blanco verblijfsbewijzen gesignaleerd wordt. - samenwerking in het kader van een gerechtelijk onderzoek
Overzicht van het aantal bijzondere opdrachten. Jaar
2003
2004
2005
Aantal bijzondere opdrachten
113
99
89
De daling van het aantal bijzondere opdrachten is enerzijds het gevolg van het opdrijven van het aantal controles en een betere planning en is anderzijds het gevolg van een kleiner personeelsverloop in de gemeenten in 2005.
III.1.6. Tevredenheidsonderzoek bij de gemeenten Met het oog op de verbetering van de dienstverlening aan de gemeenten en de manier waarop de controles worden uitgevoerd, wordt na elke volbrachte controleopdracht een vragenlijst naar de gemeenten verstuurd inzake de kwaliteit van de uitgevoerde controle, de aangeboden en de gewenste formule, de frequentie van het controlebezoek.
In 2005 werden 215 formulieren verstuurd, 91,40 % van de gemeenten heeft op het tevredenheidsonderzoek gereageerd. Hieruit bleek dat - 82,41 % van de bevraagde gemeenten een regelmatige controle wensen - er een grotere verscheidenheid bestaat met betrekking tot de gewenste frequentie
I L L E G A L E I M M I G R AT I E
gemeenten :
MENSENHANDEL
uitgevoerd die allen hebben bijgedragen tot de verbetering van de werking van de
121
2005
122
ACTIVITEITENRAPPORT
- de gemeenten ervan overtuigd zijn dat een hogere frequentie van deze controlebezoeken de werking van de gemeente verbetert. - de gemeenten over het algemeen tevreden zijn over de controleur en de controle omdat deze laatste meer en meer gepaard gaat met het verstrekken van gerichte informatie waardoor de werking van de dienst kan verbeterd worden. - deze duo-formule (aspect controle + aspect ondersteuning ) door de gemeenten als een meerwaarde beschouwd wordt. - deze formule ook het meest op prijs gesteld wordt.
III.2. De samenwerking met de FOD Buitenlandse Zaken
III.2.1. Multidisciplinaire werkgroep opgericht eind 2004 Op 29 juni 2005 werd tussen de Directie-generaal Consulaire Zaken bij de FOD Buitenlandse Zaken en de Algemene Directie van de Dienst Vreemdelingenzaken bij de FOD Binnenlandse Zaken een samenwerkingsprotocol ondertekend met betrekking tot de strategische en persoonsgebonden informatie-uitwisseling tussen beide diensten inzake legale immigratie, illegale immigratie, mensensmokkel en mensenhandel. Éen van de hoofddoelstellingen is het optimaal benutten van deze informatie door de Belgische diplomatieke en consulaire posten in het buitenland: onder meer als ondersteuning bij de beoordeling van visumaanvragen, om gebruikt en besproken te worden in het kader van de lokale consulaire samenwerking met andere landen en om bij te dragen tot het vormen van een globaler beeld van de voornoemde fenomenen.
De samenwerking tussen de FOD Buitenlandse Zaken – Directie Consulaire Zaken en de Dienst Vreemdelingenzaken wordt verder geoptimaliseerd via vergaderingen van verschillende werkgroepen.
III.2.2. Gestructureerde informatie-uitwisseling. Sinds begin 2004 wordt informatie over visa, die op beslissing van de dienst grensinspectie aan de grens geannuleerd werden, op systematische en gestructureerde wijze aan Buitenlandse Zaken doorgestuurd. De consulaire afdeling van deze FOD verspreidt de informatie aan de respectievelijke ambassades en consulaten die de visa hebben afgeleverd. Deze informatie heeft vooral betrekking op de motieven en de vaststellingen die toe de annulering geleid hebben en moeten toelaten om bepaalde misbruiken te ontdekken en te bestrijden op het ogenblik dat een visum wordt aangevraagd.
De immigratieambassadeur ondersteunt de Dienst Vreemdelingenzaken op vlak van diplomatieke interventies om de identificatieprocedures en de verwijderingsprocedures te vergemakkelijken. Voor knelpunten op dit vlak wordt de interventie gevraagd zowel via de diplomatieke vertegenwoordigers in België als via de ambassades in de landen van herkomst.
MENSENSMOKKEL
III.2.3. De immigratieambassadeur
- Réadmissie in het kader van de Benelux-onderhandelingen; - De speciale vluchten; - Coördinatievergaderingen aangaande IOM, DR Congo; - Opvolging van de rapporten van illegale immigratie van de verschillende ambassades.
III.3. De samenwerking met de politiediensten
III.3.1. Informatieaanvragen In 2005 verwerkte het bureau opsporingen een totaal van 10.043 aanvragen tegenover 7.230 aanvragen in 2004. De politiediensten wensen in de meeste gevallen een zo adequaat mogelijk beeld te krijgen van de identiteit van de vreemdeling, zijn verblijfssituatie te kennen alsook informatie te bekomen m.b.t. mogelijke elementen van openbare orde of nationale veiligheid. Jaar
2000
2001
2002
2003
2004
2005
Aantal Informatieaanvragen
1682
2895
4005
4567
7.230
10.043
Bovenvermelde cijfers omvatten niet de aanvragen tot informatie of inzage van de vreemdelingendossiers door de diverse inlichtingendiensten.
III.3.2. Verbetering van de samenwerking met de Federale Luchthavenpolitie Brussel-Nationaal (LPA/Brunat) Aangezien op verschillende vlakken in het kader van grenscontrole en het uitvoeren van de verwijderingen tussen Dienst Vreemdelingenzaken en de Federale Politie van het veiligheidsdetachement op de nationale luchthaven wordt samengewerkt, is door beide diensten op operationeel niveau een maandelijkse vergadering gepland.
I L L E G A L E I M M I G R AT I E
- Identificatie en verwijdering voor Pakistan, Indië, Marokko, Algerije;
MENSENHANDEL
Bijstand en samenwerking in ondermeer volgende domeinen bereikt:
123
ACTIVITEITENRAPPORT
124
De Dienst Vreemdelingenzaken startte in 2005 het project “Workflow federale en loca-
2005
III.3.3. Project elektronisch administratief verslag
De conceptuele studie werd uitgevoerd in samenwerking met de federale politie.
le politie en de dienst vreemdelingenzaken”. Het doel van het project is de communicatie tussen de verschillende diensten in grote mate te vereenvoudigen door de automatisering en de invoering van een éénmalige inbreng van gegevens via het elektronische administratieve verslag (nu via fax). Ook zou tegelijkertijd de effectiviteit van de intercepties kunnen verhogen door een grotere kwaliteit van de statistische gegevens en derhalve ook de analyse ervan.
Omwille van de lagere inschaling op de prioriteitenlijst ICT van de federale politie werd dit project nog niet opgenomen in de uitvoeringsfase.
III.3.4. Strategische informatie uitwisseling ivm de problematiek illegale immigratie, mensenhandel en mensensmokkel Op maandelijkse basis wordt er een overleg georganiseerd
door
de
Dienst
Vreem-
delingenzaken met de diensten van Federale Politie met name de centrale cel mensenhandel en de cel immigratie en grenscontrole. De strategische informatie-uitwisseling is enkel gericht op fenomenen van zekere omvang. Zo werden in 2005 onder meer de problematiek van de illegale immigratie vanuit Brazilië , Ecuador, Bulgarije en Nepal besproken. Volgende fenomenen kwamen eveneens aan bod: misbruiken van studentenstatuut door Chinezen, schijnhuwelijken tussen hoofdzakelijk Pakistani en Portugezen en bedelarij.
III.4. De samenwerking met de parketten
De samenwerking met de parketten beperkt zich niet alleen tot een systematische behandeling van de informatieaanvragen maar vertaalt zich eveneens in een aantal informatiesessies met het Openbaar Ministerie. Deze informatiesessies zijn hoofdzakelijk in het kader van de strijd tegen de schijnhuwelijken en vereisen een grote expertise gezien deze sessies zich eveneens richten naar de ambtenaren van de Burgerlijke Stand, naar de lokale politiediensten of de gespecialiseerde recherche-eenheden, naar de vreemdelingendiensten en zelfs naar de
te stellen binnen de verschillende arrondissementen teneinde huwelijksshopping door de vreemdelingen te vermijden.
III.5. De samenwerking binnen de Dienst Vreemdelingenzaken
MENSENSMOKKEL
visa-agenten van Buitenlandse Zaken. Het doel is vooral een uniforme werkwijze voor
reaus (opgestart eind 2004) verder ontwikkeld. Bij het aanpakken van bepaalde problemen werd intens samengewerkt tussen de verschillende diensten.
Naast de klassieke informatie-uitwisseling tussen de diensten werd er ook op regelmatige basis een presentatie gegeven van de analyses van actuele migratievraagstukken. Deze methode draagt bij tot het ontdekken van nieuwe fenomenen en tendensen in de migratiestromen.
In 2005 werd op maandelijkse basis een ‘prioriteiten vergadering’ belegd. Dit is een overlegvergadering tussen de diensten bevoegd voor de verwijderingen, de vasthoudingen, de asieldienst, immigratieambtenaren, gerechtelijke sectie en de dienst bevoegd voor de gevangenen georganiseerd. Tijdens deze vergadering wordt onder leiding van de directeur- generaal of adviseur- generaal een evaluatie gemaakt van de voorbije maand en wordt overleg gepleegd inzake de vaststelling van de prioriteiten voor de vasthoudingen en de verwijderingen. Deze vergaderingen bleken noodzakelijk gezien de middelen beperkt zijn en iedere dienst zijn prioriteiten wil verwezenlijkt zien. Tijdens dit overleg worden de noden beter op elkaar afgestemd met als resultaat dat de diensten meer rekening houden met de algemene doelstellingen of er begrip kunnen voor opbrengen dat de door eigen dienst naar voren geschoven prioriteiten niet kunnen gerealiseerd worden.
III.6. De samenwerking met belanghebbenden in de strijd tegen het gebruik van valse en vervalste verblijfsdocumenten
Hier zijn de belanghebbenden vooral de banken, de politiediensten en alle instellingen die met vreemdelingen in contact komen.
I L L E G A L E I M M I G R AT I E
sensmokkel, mensenhandel” met vertegenwoordigers uit alle relevante uitvoeringsbu-
MENSENHANDEL
In het werkjaar 2005 werd het maandelijks rondetafelgesprek ”illegale immigratie, men-
125
ACTIVITEITENRAPPORT
126
nomen van alle in de gemeenten gestolen verblijfsbewijzen (Attest van immatriculatie –
2005
De dienst Verblijfstitels beschikt over een bestand waarin de nummers worden opge-
werd afgeleverd.
Bewijs van Inschrijving in het Vreemdelingenregister – Identiteitskaart voor vreemdelingen – Verblijfskaart voor een onderdaan van een EU-lidstaat).
In 2005 werd deze dienst, voornamelijk door de veiligheidsdienst van banken en door de politie, 2.668 maal gecontacteerd met de vraag of het document waarmee een vreemdeling zich bij hen aanbood niet als gestolen stond geseind en aan betrokkene
Hiertoe consulteerde deze dienst enerzijds haar bestand van blanco documenten die in de gemeentehuizen gestolen werden en anderzijds het Rijksregister en het vreemdelingendossier om na te gaan of de persoon die zich met het document aanbood wel inderdaad dezelfde was als deze aan wie het document werd afgegeven. Meermaals werd vastgesteld dat dit niet het geval was.
Momenteel wordt onderzocht of dit bestand van blanco documenten die in de gemeenten gestolen werden, via de website van de Dienst Vreemdelingenzaken opengesteld kan worden voor consultatie. Dit project zal in 2006 verder uitgewerkt worden.
III.7. Mensenhandel en mensensmokkel
Ook in 2005 heeft de Dienst Vreemdelingenzaken verder op actieve wijze geparticipeerd in de activiteiten van de Interdepartementale Coördinatiecel Mensenhandel en Mensensmokkel, ondermeer via het formuleren van voorstellen en aanbevelingen inzake het beleid met betrekking tot de strijd tegen mensenhandel en mensensmokkel. In dit kader dient in het bijzonder de Ad hoc -
werkgroep
Statuut
en
Verblijfstitels
Slachtoffers Mensenhandel vermeld te worden. Deze multidisciplinaire werkgroep werd voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Dienst Vreemdelingenzaken. Op basis van vergelijkende studies en hoorzittingen met eerste-lijndiensten op het terrein is men gekomen tot het formuleren van een 25-tal adviezen met betrekking tot het verbeteren en aanpassen van het voormeld statuut, toegepast op de slachtoffers in het algemeen.
slachtoffers van mensenhandel en de economische exploitatie van dienstpersoneel.
III.8. Misbruik van administratieve procedures
III.8.1. Schijnhuwelijken
MENSENSMOKKEL
In de volgende fasen zal ook specifiek aandacht besteed worden aan de minderjarige
naar pseudo-legale migratie is het sterkst merkbaar in het fenomeen schijnhuwelijken.
Samen
met de visafraude, het misbruik van het statuut van staatloze en frauduleuze adopties, zijn schijnhuwelijken de uitdaging voor de Belgische rechtstaat op het vlak van de strijd tegen illegale migratie.
De parketten focussen hun middelen en tijd in het bijzonder op de proactieve onderzoeken. In 2005 heeft het Bureau Opsporingen dan ook systematisch de betrokken diensten begeleid. Om de doelstellingen te bereiken worden werkafspraken gemaakt tussen de politiediensten, de Burgerlijke stand, het bevoegde parket en de Dienst Vreemdelingenzaken.
Deze
afspraken worden dan in een draaiboek of werkfiche gegoten.
In het kader van de strijd tegen de het fenomeen schijnhuwelijken zijn er twee soorten informatieaanvragen die naar het bureau opsporingen worden verstuurd. Beide onderzoeken staan meestal los van elkaar en betreffen dus meestal niet dezelfde personen. Enerzijds heeft men de vragen inzake de mogelijke schijnhuwelijken die in België nog moeten worden afgesloten, dit zijn de onderzoeken voorgenomen huwelijken. Anderzijds heeft men de informatieaanvragen betreffende de mogelijke schijnhuwelijken
die
in
het
verleden
reeds
werden
afgesloten
en
waar
de
Dienst
Vreemdelingenzaken later melding van krijgt.
Jaar
2004
2005
Voorgenomen huwelijken
1.343
2.247
2) Voorgenomen huwelijken Het Bureau Opsporingen ontvangt van verschillende steden en gemeenten vragen omtrent vreemdelingen, die geen permanent verblijfsrecht hebben, doch die wensen te
I L L E G A L E I M M I G R AT I E
De verschuiving van zuivere illegale immigratie
MENSENHANDEL
1) Algemeen
127
2005
128
ACTIVITEITENRAPPORT
huwen met een Belg, EU- onderdaan of een gevestigde vreemdeling en waar er aanwijzingen zijn dat het om een schijnhuwelijk gaat. De vraag wordt doorgestuurd op het ogenblik dat de vreemdeling bij het gemeentebestuur ofwel informatie inwint met het oog op het afsluiten van een huwelijk ofwel de huwelijksaangifte doet. Top 5 Nationaliteiten gemelde voorgenomen huwelijken
Top 5 Aantal onderzoeken / steden
Marokko :
733
Antwerpen :
478
Turkije :
193
Brussel :
125
Nigeria :
99
Gent :
105
Algerije :
84
St.-Niklaas :
81
Rusland :
75
Anderlecht :
80
Ingevolge een betere samenwerking tussen de verschillende diensten en de prioriteit die door de parketten wordt gegeven aan de opvolging van de voorgenomen schijnhuwelijken, steeg het aantal onderzoeken met 67%.
3) Afgesloten huwelijken Jaar
2004
2005
Afgesloten huwelijken
1.267
985
Wanneer een huwelijk werd afgesloten tussen een niet-gevestigde vreemdeling met een Belg, EU-onderdaan of een gevestigde vreemdeling en er werden elementen vastgesteld
die
wijzen
op
een
potentieel
schijnhuwelijk,
dan
licht
de
Dienst
Vreemdelingenzaken het bevoegde parket in. Het parket evalueert of het opportuun is een procedure voor de Rechtbank van Eerste Aanleg te starten en de nietigverklaring van het schijnhuwelijk te eisen. Top 5 Nationaliteiten waarvoor informatie n.a.v. een schijnhuwelijk werd gevraagd
Top 5 Aantal onderzoeken per Parket
Turkije :
321
parket Dendermonde :
273
Marokko :
253
parket Antwerpen :
247
Pakistan :
25
parket Gent :
89
Thailand :
24
parket Brugge :
63
Tunesië :
21
parket Mechelen :
54
4) Specifiek fenomeen: schijnhuwelijken in Portugal, Denemarken en Zweden In 2004 startte het bureau opsporingen een uitgebreid multidisciplinair onderzoek naar de huwelijken die in een Scandinavisch land werden afgesloten tussen een EU-onder-
van de huwelijksvoltrekking, had de niet EU-burger noch een regulier verblijf in België noch in het Scandinavisch land waar het huwelijk werd afgesloten. In verschillende gevallen werd bovendien het gebruik van valse of vervalste documenten vastgesteld. Na het afsluiten van het huwelijk vroegen deze vreemdelingen in België de vestiging aan. Uit de modus operandi bleek dat het hier om schijnhuwelijken ging .
MENSENSMOKKEL
daan en een vreemdeling die geen onderdaan van een EU-lidstaat is. Op het ogenblik
Door de gemeente wordt het advies van het Openbaar Ministerie gevraagd in verband met de overschrijving van het huwelijk. Indien de Dienst Vreemdelingenzaken over voldoende elementen beschikt die wijzen op een schijnhuwelijk, wordt in toepassing van het Belgisch Wetboek van Internationaal Privaatrecht de vestigingsaanvraag niet in aanmerking genomen.
Gezien in een groot aantal gevallen het huwelijk werd afgesloten met Portugese onderdanen werd in het jaar 2005 een missie naar Portugal op touw gezet in samenwerking met de Centrale Cel Mensenhandel van de Federale Politie. Dit resulteerde in een uitgebreid onderzoek door de Portugese migratiedienst naar huwelijken tussen Pakistaanse mannen en Portugese vrouwen verricht sinds september 2003. Het onderzoek toonde onder meer aan dat er sprake is van afpersing van Portugese vrouwen door het Pakistaans milieu. Tevens kon men aantonen dat Pakistani bij de Portugese politie verklaringen aflegden van het verlies van hun nationaal paspoort, en met dit attest een nieuw paspoort op de Pakistaanse ambassade aanvroegen. In de praktijk werd het oude paspoort verkocht of doorgegeven aan andere Pakistaanse onderdanen.
Tijdens de missie werden door de beide landen contactpersonen aangeduid die rechtstreeks informatie kunnen uitwisselen in deze materie. Deze contacten hebben reeds verschillende malen hun nut bewezen in het kader van de versnelling van lopende procedures. De impact hiervan is vooral te merken in de verschuiving van het fenomeen naar andere Scandinavische regio’s.
I L L E G A L E I M M I G R AT I E
licht.
MENSENHANDEL
Na een analyse van het fenomeen en de modus operandi werden de parketten inge-
129
2005
130
ACTIVITEITENRAPPORT
5) Omzendbrief 13.09.2005 betreffende de uitwisseling van informatie tussen de ambtenaren van burgerlijke stand , in samenwerking met de Dienst Vreemdelingenzaken ter gelegenheid van een huwelijksaangifte waarbij een vreemdeling betrokken is. Reeds enige tijd werd vastgesteld dat illegale vreemdelingen het statuut van het huwelijk misbruikten, met als doel er een verblijfsrechtelijk voordeel uit te putten en met dit doel aan huwelijksshopping deden tussen de verschillende Belgische gemeenten. Deze vreemdelingen zochten steden en gemeenten uit die minder ervaren waren in het bestrijden van het fenomeen schijnhuwelijken.
Om dit fenomeen te bestrijden, wordt door deze omzendbrief aan de ambtenaren van de Burgerlijke Stand de verplichting opgelegd om elk gemengd huwelijk tussen een EG-onderdaan en een illegale vreemdeling te melden aan het bureau opsporingen van de Dienst Vreemdelingenzaken. Het bureau opsporingen treedt in deze op als meldpunt voor de lokale besturen en informeert de verschillende Burgerlijke standen over mogelijk eerder ondernomen huwelijkspogingen. In de praktijk registreert het bureau opsporingen deze huwelijksintentie in het persoonlijke dossier van de vreemdeling en stuurt aan de betrokken gemeente binnen de maand de nuttige informatie. Indien een vreemdeling later een nieuwe poging zou ondernemen in een andere gemeente, dan wordt dit vastgesteld aan de hand van de oude melding in het dossier van de betrokkene. Dit feit wordt onmiddellijk aan de gemeente, die de nieuwe melding stuurde, ter kennis gebracht. Reeds bij aanvang van de inwerkingtreding werden er “hits” vastgesteld van shopping tussen verschillende gemeenten.
III.8.2. Staatlozen De DVZ wordt geconfronteerd met een stijgend aantal personen die een aanvraag 9§3 indienen op grond van het feit dat zij voor de rechtbank van eerste aanleg de erkenning van het statuut van apatride hebben aangevraagd of reeds het statuut van apatride hebben bekomen.
Wanneer deze aanvragen 9§3 door de DVZ onontvankelijk worden verklaard en een BGV wordt betekend, starten deze vreemdelingen een procedure in kortgeding, ingediend op eenzijdig verzoekschrift, voor de rechtbank van eerste aanleg, enerzijds om te vragen dat er verbod aan DVZ zou worden opgelegd om tot repatriëring over te
Tot nu toe werd aan de Dienst Vreemdelingenzaken in een honderdtal dossiers, onder dwangsom, opgelegd een verblijf toe te staan ook wanneer de betrokken personen in hun apatride dossiers, die bij de rechtbank nog hangend zijn (en die soms jaren aanslepen), nog geen beslissing hebben bekomen.
MENSENSMOKKEL
gaan en anderzijds om de afgifte van een voorlopige verblijfstitel te bekomen.
Slechts drie Europese landen hebben een specifieke staatlozenprocedure (Frankrijk, Spanje en Italië). In de meeste andere landen komt dit statuut aan bod in het kader van het onderzoek van een verblijfsaanvraag, zonder dat specifiek een uitspraak wordt gedaan over hun hoedanigheid van staatloze. Bij gebrek aan een specifieke procedure om het statuut van staatloze te bekomen, wordt in België een aanvraag tot erkenning van het statuut van staatloze per eenzijdig verzoekschrift ingediend bij een rechtbank van eerste aanleg. Deze beslist dan na advies van de Procureur des Konings.
In september 2005 werd door de Dienst Vreemdelingenzaken een schrijven gericht naar het College van Procureurs Generaal waarin werd gesteld dat de Parketten zich in het kader van een aanvraag tot erkenning van het statuut van staatloze kunnen richten tot de Dienst Vreemdelingenzaken met het oog op het bekomen van nuttige informatie.
Om gericht te kunnen antwoorden op vragen vanwege de Parketten en met het oog op het verkrijgen van een overzicht van deze procedures werd deze materie sedert november 2005 gecentraliseerd bij een immigratieambtenaar. Sedertdien werd geantwoord in meer dan zestig dossiers. Het gaat steeds om personen die reeds tevergeefs verschillende verblijfsprocedures hebben doorlopen en het lijkt er op dat deze procedure nu eveneens wordt gebruikt of misbruikt met als enkel doel het bekomen van een verblijfsvergunning. De meeste staatloze procedures worden ingediend door personen afkomstig uit Kosovo (Servië en Montenegro). Daarnaast worden ook aanvragen ingediend door personen uit voornamelijk Oezbekistan, Kirgizië, Syrië, Rusland en de Palestijnse Gebieden.
Kazachstan,
I L L E G A L E I M M I G R AT I E
Vluchtelingenverdrag van 1952, geen verblijfsrecht aan het statuut van apatride.
MENSENHANDEL
Het Apatridenverdrag van New York 1954 koppelt, in tegenstelling tot het
131
2005
132
ACTIVITEITENRAPPORT
III.8.3. Belgiëroute Onderliggende redenen voor het ontstaan van het fenomeen Niet-EU-onderdanen die in Nederland met een Nederlandse onderdaan huwen, worden in Nederland aan strikte inkomens- en leeftijdsvoorwaarden onderworpen. Dit is onder meer het gevolg van het feit dat de Nederlandse overheid zijn onderdanen niet gelijk stelt met EU-onderdanen. Bij binnenkomst in Nederland zijn de niet-EU-onderdanen bovendien onderworpen aan gemeentelijke inburgeringsvoorwaarden. Wanneer de Nederlandse onderdaan naar België verhuist, valt hij wel onder de toepassing van de EU-reglementering zoals ze omgezet in de wet van 15/12/1980 en geniet zijn partner vervolgens van soepelere voorwaarden inzake gezinshereniging. In theorie kunnen ze ook uitwijken naar andere Europese landen om de toepassing van de E.U.-gezinsregels te bekomen maar gelet op de naburigheid van België , geniet dit land dus de voorkeur.
Omschrijving van het fenomeen Om deze strengere wetgeving te omzeilen, vestigen bepaalde Nederlandse onderdanen zich tijdelijk in België met hun echtgeno(o)t(e). Op basis van de Belgische vreemdelingenwet bekomt de Nederlandse onderdaan een verblijfskaart als E.U.-onderdaan en zijn niet-E.U.-echtgenote bekomt een identiteitskaart voor vreemdelingen op basis van gezinshereniging met een EU-onderdaan. Daarna keren betrokkenen meestal terug naar Nederland, waarbij de niet-E.U.-partner, op basis van de in België bekomen verblijfstitel, in Nederland vrij gemakkelijk een verblijfsvergunning kan bekomen, zonder onderworpen te zijn aan de bovenvermelde strikte voorwaarden en inburgeringsvereiste.
Gevolgen van deze praktijken De omzeiling van de strenge Nederlandse wetgeving zorgt vooral voor administratieve overlast voor de Belgische regio’s grenzend aan Nederland (Noord-Limburg, regio Turnhout, Groot-Antwerpen).
De Belgische verbindingsambtenaar bij de Nederlandse immigratiediensten kreeg dan ook een groot aantal vragen m.b.t. onderzoek naar mogelijke fraude of wetsontduiking van Nederlanders die zich tijdelijk in België vestigen in het kader van de “Belgiëroute”. Gezien de strenger wordende Nederlandse wetgeving en de toenemende bekendheid van dit fenomeen (voor de zogenaamde België-route is EU-route een betere naam, omdat Nederlanders evengoed van het gemeenschapsrecht genieten door zich in een
blemen in een werkgroep te bespreken.
MENSENHANDEL
Om naar een oplossing te zoeken werden er bilaterale afspraken gemaakt om de pro-
I L L E G A L E I M M I G R AT I E
voortzetten.
MENSENSMOKKEL
ander land van de EU te vestigen) valt te verwachten dat deze tendens zich in 2006 zal 133
2005
ACTIVITEITENRAPPORT
134
Fenomeen asiel 2005
5
reisfaciliteiten voor leerlingen die onderdaan zijn van een derde land en in de europese unie verblijven
2005
136
ACTIVITEITENRAPPORT
I.
Inleiding
De regeling van het voorzien in reisfaciliteiten voor leerlingen die onderdaan zijn van een derde land en in de Europese Unie verblijven, bestaat reeds meer dan een decennium. De mogelijkheid is echter in het jaar 2005 bekend geraakt bij het “grote publiek” en meer bepaald bij de onderwijsinstellingen die schoolreizen organiseren. Dit heeft te maken met de toename van het aantal leerlingen van niet-Europese origine in de scholen : de grootste groep zijn immers kinderen van mensen die ooit asiel hebben aangevraagd.
Sedert de toepassing van het befaamde LIFO- principe (last in- first out) in de behandeling van asielaanvragen, is er een grote groep van vreemdelingen die al jaren in de asielprocedure zitten zonder beslissing. Dit verklaart gedeeltelijk de toename.
Om die reden heeft het bureau Registratie & Administratie van de Asielpijler in het jaar 2005 de bevoegdheid in verband met de schoolreizen overgenomen van het bureau Lang Verblijf (behorend tot de pijler Toegang en Verblijf).
II.
Korte historiek
Op 30 november 1994 is de Raad van Ministers van de Europese Unie het eens geworden over een maatregel die tot doel heeft om de scholen die excursies binnen de Europese Unie organiseren te helpen. De Ministers hebben een Gemeenschappelijke Actie goedgekeurd die aan de Lidstaten de mogelijkheid biedt om de verplichting om over een visum en een reistitel te beschikken niet toe te passen voor de in een Lidstaat verblijvende leerlingen die onderdaan zijn van een derde land en die naar een andere Lidstaat reizen in het kader van een schoolreis die wordt georganiseerd door een school die een algemeen vormende opleiding biedt (d.w.z. scholen van het lager en middelbaar onderwijs).
Op
1
september
1995
heeft
het
Verenigd
Koninkrijk
op
zijn
beurt
de
Gemeenschappelijke Actie goedgekeurd voor schoolgroepen die vanuit een Lidstaat naar het Verenigd Koninkrijk reizen.
De voorwaarde om mee te kunnen op schoolreis is dat de leerling over een geldig verblijfsdocument in België beschikt op het moment van de reis. In principe geeft België geen toestemming om het land te verlaten maar fungeert de reizigerslijst als een “terugkeervisum” zodat het land van bestemming de garantie heeft dat de leerling zonder problemen weer in België wordt toegelaten na de schoolreis.
In de praktijk gaat het bureau Registratie & Administratie Asiel het verblijfsstatuut na van elke leerling die een aanvraag doet om mee te gaan op schoolreis. Indien de jongere legaal in België verblijft wordt dat toegestaan. Concreet betekent dit dat leerlingen met een verlengde bijlage 26 bis, een geldig attest van immatriculatie en zelfs zij met een bevel dat om een of andere reden verlengd wordt op instructie van de Dienst Vreemdelingenzaken, mogen meegaan op schoolreis.
De schooldirecteurs zijn gehouden hun aanvraag per fax of per mail in te dienen bij de Dienst Vreemdelingenzaken. Zodra een verantwoordelijke van het bureau Registratie en Administratie Asiel de toestemming eraan geeft, zal de school het behoorlijk ingevulde formulier “lijst van de deelnemers” (met foto’s) per aangetekende zending naar de Dienst Vreemdelingenzaken sturen. Indien de behandelingstermijn te kort blijkt te zijn, zal de DVZ contact opnemen met de directie van de school om een afspraak met één van zijn vertegenwoordigers vast te leggen.
IV. Bijzondere gevallen IV.1. Schoolreizen naar het Verenigd Koninkrijk
Bij aankomst in Groot-Brittannië moet de leraar die de groep begeleidt een lijst (List of Travellers) van alle leerlingen die hij / zij begeleidt en die door zijn school in het standaardformaat wordt opgesteld, aan de immigratieambtenaar voorleggen. Op de lijst moeten de volgende gegevens vermeld worden : - de identiteit van alle kinderen van de groep - het doel van de reis.
FENOMEEN ASIEL 2005
III. Procedure 137
2005
138
ACTIVITEITENRAPPORT
De Gemeenschappelijke Actie biedt twee opties: a) elk kind moet over een geldige reistitel beschikken - voor de onderdanen van de Lidstaten van de EU : nationale identiteitskaart, die door de nationale overheden wordt afgegeven - voor de onderdanen van landen die niet tot de EU behoren : nationaal paspoort. In dit geval zal de immigratieambtenaar niet eisen dat het kind dat onderdaan is van een derde land over een visum voor de UK beschikt.
b) kinderen die niet over een geldige nationale identiteitskaart (onderdanen van de EU) of een nationaal paspoort (onderdanen van landen die niet tot de EU behoren) beschikken : de immigratieambtenaar zal voor een kind op de lijst niet eisen dat het een reistitel voorlegt, op voorwaarde dat de ingevulde lijst wordt gelegaliseerd door de verantwoordelijke overheden van de Lidstaat waaruit de groep afkomstig is (voor België is dat de Dienst Vreemdelingenzaken). Dit betekent dat de foto van een kind dat niet over een nationale identiteitskaart beschikt of geen nationaal paspoort kan verkrijgen op de “list of travellers” moet worden aangebracht.
De onderdanen van landen die niet tot de EU behoren moeten steeds hun Belgische verblijfsvergunning bij zich hebben omdat die de garantie biedt dat ze naar België kunnen terugkeren.
IV.2. Schoolreizen naar Zwitserland
Voor Zwitserland bestaat er een bijzondere procedure. Dit land behoort immers niet tot de Europese Unie maar heeft zich akkoord verklaard de behoorlijk ingevulde en afgestempelde reizigerslijst te aanvaarden als geldig reisdocument (onder andere door het grote aantal sneeuwklassen dat daar plaatsheeft). Concreet komt het erop neer dat de reizigerslijst moet voorgelegd worden aan de Zwitserse ambassade in Brussel die er een bijkomend visum op aanbrengt. Deze hele procedure is ook nodig bij doorreis door Zwitserland.
Uitbreiding van de reglementering voor nietbegeleide minderjarigen
Voor niet-begeleide minderjarige vreemdelingen die worden geplaatst in een centrum van het Rode Kruis, een lokaal opvanginitiatief (OCMW), een federaal centrum voor de opvang van asielzoekers, een instelling van de Vlaamse of Franse gemeenschap of bij een onthaalgezin, wordt de reglementering uitgebreid naar alle reizen binnen de EU die minder dan 3 maanden duren (kort verblijf), en dit om humanitaire en pedagogische redenen. Concreet betekent dit dat een kind mee kan gaan op reis met een jeugdvereniging, sportorganisatie, jeugdbeweging, privé met het pleeggezin,… wanneer zijn of haar ouders of wettelijke voogd niet in België verblijven. De achterliggende gedachte is dat er in deze gevallen geen vestigingsgevaar bestaat voor de ouders.
VI. Aanvullende opmerkingen Om toegang te krijgen tot het grondgebied van een andere staat moet de persoon nog altijd voldoen aan de toelatingsvoorwaarden die door die staat werden opgesteld. Meestal betekent dit dat men in het bezit moet zijn van een geldig paspoort of een reistitel die dat paspoort vervangt, al dan niet voorzien van een geldig visum. Dit impliceert dat het niet volstaat om in het bezit te zijn van een door de Belgische overheden afgeleverd
verblijfsdocument,
zoals
een
Bewijs
van
Inschrijving
in
het
Vreemdelingenregister (BIVR).
Vreemdelingen die een BIVR hebben nadat ze geregulariseerd werden, moeten in principe zonder problemen aan een geldig reisdocument geraken via hun ambassade in België of via het provinciaal bestuur van hun woonplaats. Erkende vluchtelingen kunnen geldige reisdocumenten krijgen op het provinciaal bestuur. Wanneer deze mensen een aanvraag doen om mee te gaan op schoolreis is de reizigerslijst dus niet nodig wanneer ze in het bezit zijn van een geldige reistitel. Vaak merkte de Cel Registratie & Administratie Asiel dat de vreemdelingen de moeite niet namen om een paspoort te gaan vragen, omdat de vermelding op de lijst kosteloos is en het niet zo lang duurt om op deze lijst vermeld te worden. Nu stelt de DVZ vast dat de meeste mensen wel een geldig reispas hebben wanneer men aandringt; het
FENOMEEN ASIEL 2005
V.
139
2005
140
ACTIVITEITENRAPPORT
spreekt vanzelf dat de vreemdelingen de lijst wél invullen als de tijd te kort is om nog een paspoort te krijgen.
Statistieken zijn niet beschikbaar, maar de vanzelfsprekende piekperiodes voor de aanvragen zijn krokus- en paasvakantie en de maand mei voor de schoolreizen, en de grote vakantie voor reizen van niet-begeleide minderjarigen.
6
Internationale relaties
ACTIVITEITENRAPPORT 2005
142
I.
Bureau Internationale betrekkingen
I.1.
Bevoegdheden en kader
Het Bureau Internationale Betrekkingen verzekert de vertegenwoordiging van de Dienst Vreemdelingenzaken bij multilaterale internationale vergaderingen die plaatsvinden in het kader van de BENELUX, de Raad van de Europese Unie, de Europese Commissie, de Raad van Europa,....
In samenwerking met het Studiebureau en de betrokken uitvoeringsbureaus worden de voorstellen onderzocht die op deze internationale fora worden ingediend. Er worden Belgische standpunten gecoördineerd met de hiërarchie en de betrokken externe diensten, deze standpunten worden in de internationale fora verdedigd. De internationale dossiers worden verder opgevolgd, de minister wordt bijgestaan met technisch en juridisch advies. De bureaus worden op de hoogte gehouden over de evolutie van de dossiers en de genomen beslissingen. Het Bureau Internationale Betrekkingen verleent ook bijstand op het moment van de inwerkingtreding van bindende beslissingen.
Het leeuwendeel van het werk van het Bureau Internationale Betrekkingen speelt zich af in de Raad van de Europese Unie. De agenten van het Bureau Internationale Betrekkingen nemen, meestal met de steun van experts van de betrokken uitvoeringsbureaus, deel aan thematische werkgroepvergaderingen (grenzen, visa, verwijderingen etc.), waar voorstellen voor nieuwe Europese regelgeving op een technisch niveau worden geanalyseerd en onderhandeld. Om de meer strategisch/politieke knopen in deze dossiers door te hakken, werd het SCIFA, het Strategic Committe on Immigration, Frontiers and Asylum, in het leven geroepen, een comité dat de thematische werkgroepen overkoepelt en aanstuurt. Ook in dit comité wordt de Dienst Vreemdelingenzaken vertegenwoordigd door het Bureau Internationale Betrekkingen. De kwesties die niet op SCIFA- niveau kunnen worden beslecht, stromen door naar het nog hogere niveau
Raad van Ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken van de Europese Unie. Deze goedkeuring gebeurt enkel formeel (zonder discussie) indien reeds op Coreper-niveau een akkoord werd bereikt.
Eind december 2004 namen de ministers het besluit om beslissingen op gebied van asiel en immigratie vanaf 1 januari 2005 op basis van artikel 251 van het EG-Verdrag te nemen. Tot dat moment kon de Raad meestal slechts beslissen bij unanimiteit en werd het Europees Parlement daarbij enkel geraadpleegd (zonder dat de Raad rekening moest houden met dat advies). Voortaan zal voor de meeste maatregelen gekwalificeerde meerderheid in de Raad gelden en zal een akkoord met het Europees Parlement moeten gevonden worden in een medebeslissingsprocedure.
I.2.
Werking van de dienst
De belangrijkste vernieuwing betreft de interne communicatie. Het Bureau Internationale Betrekkingen heeft in de loop van het jaar 2005 in samenwerking met de Coördinatie Informatica een intranetsite ontwikkeld om de administratie op de hoogte te houden van de evolutie in de internationale juridische instrumenten die besproken worden in de schoot van Benelux, de Europese Unie, de Raad van Europa etc.. Deze site vervangt de «stand van zaken van de internationale vergaderingen» (SRI) op Infotec. Op de nieuwe site werd opgenomen: een overzicht van de verschillende in onderhandeling zijnde en goedgekeurde instrumenten in de verschillende internationale fora, de agenda‘s van de relevante werkgroepvergaderingen in de Raad van de Europese Unie en een regelmatige bijwerking van de Gemeenschappelijke Visuminstructies aan de diplomatieke en consulaire beroepsposten. Het overzicht van de internationale dossiers neemt de vorm aan van technische fiches die opgesteld en regelmatig bijgewerkt worden door het Bureau Internationale Betrekkingen, het Bureau Opsporingen en het Bureau C/SIS, elk voor de internationale materies die hen aanbelangen.
I.3.
Werkingsgebieden
I.3.1. Grenzen Samen met de Grensinspectiedienst en de Federale Politie neemt het Bureau Internationale Betrekkingen actief deel aan de vergaderingen van de werkgroep
I N T E R N AT I O N A L E R E L AT I E S
van ambassadeurs (Coreper). Elke tekst moet uiteindelijk worden goedgekeurd door de 143
ACTIVITEITENRAPPORT
144
gemiddeld twee maal per maand georganiseerd. Zowel voorstellen voor nieuwe
2005
Grenzen in de Raad van de Europese Unie. Deze internationale vergaderingen worden
recte praktische uitvoering ervan aan de grens, ze geeft DVZ ook de mogelijkheid een
Europese wetgevende normen op gebied van grenscontrole en -bewaking als meer praktische punten ter bevordering van een geharmoniseerde tenuitvoerlegging van het grensbeleid van de EU-lidstaten, staan op de agenda. De gezamenlijke deelname van Grensinspectie en Bureau Internationale Betrekkingen aan deze vergaderingen bewerkstelligt niet alleen een betere coherentie tussen het opleggen van wettelijke en administratieve verplichtingen aan de lidstaten en de cor-
beter zicht te krijgen op de effectieve aanpak door de andere verdragspartners.
In 2005 werd veel en belangrijk werk verzet in de werkgroep Grenzen. De voornaamste agendapunten waren:
De Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode). Na meer dan een jaar onderhandelen in de werkgroep Grenzen werd deze verordening op 21 februari 2006 formeel goedgekeurd door de ministers van Binnenlandse Zaken van de Europese Unie. Het was tevens het eerste rechtsinstrument op gebied van asielen immigratie dat in een medebeslissingsprocedure met het Europees Parlement werd goedgekeurd. Deze code bundelt en herziet al het vigerende Europese- en Schengenrecht op gebied van grensoverschrijding, waardoor deze materie een definitief communautair kader krijgt. Samen met een ‘praktisch handboek voor de grenscontroleur’, dat in de loop van 2006 zal worden opgesteld om de regels van de verordening voor de praktijk te verduidelijken, moet de code het huidige (Schengen-) Gemeenschappelijk Handboek vervangen. De verordening treedt in werking in oktober 2006.
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van regels inzake klein grensverkeer aan de landbuitengrenzen van de lidstaten en tot wijziging van de Schengenuitvoeringsovereenkomst en de Gemeenschappelijke Visuminstructies. Dit instrument legt regels vast voor het instellen van een uitzonderingsregime voor het overschrijden van de landbuitengrenzen van de Europese Unie door personen die wonen of verblijven in het grensgebied. De tekst die in de Raad werd onderhandeld, werd begin 2006 ook aanvaard in eerste lezing door het Europees Parlement. De
bliceerd.
Ontwerp-Beschikking van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een vereenvoudigde regeling voor de controle van personen aan de buitengrenzen, gebaseerd op de eenzijdige erkenning door Tsjechische Republiek, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije van bepaalde documenten als gelijkwaardig met hun nationale visa, met het oog op doorreis over hun grondgebied. De Lidstaten die op 1 mei 2004 toetraden tot de Europese Unie, passen het Schengenacquis in twee fasen toe. Voorlopig houden zij de controle aan hun grenzen met de andere EU-Lidstaten nog voor een overgangsperiode in stand, zij geven tevens nog geen uniforme Schengen-visa af. Dit instrument laat aan de nieuwe lidstaten toe om visa en verblijfstitels van andere lidstaten eenzijdig te erkennen als gelijkwaardig aan hun nationale transitvisa, waardoor zij de regels voor transit over hun grondgebied en controle aan hun (tijdelijke) buitengrenzen aanzienlijk kunnen vereenvoudigen. De onderhandelingen over dit instrument werden parallel in de werkgroepen Grenzen en Visa behandeld. De goedkeuring volgt in de loop van 2006.
Ontwerp-Beschikking van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een vereenvoudigde regeling voor de controle van personen aan de buitengrenzen, gebaseerd op de eenzijdige erkenning door de lidstaten, met het oog op doorreis over hun grondgebied, van bepaalde door Zwitserland en Liechtenstein afgegeven verblijfstitels. Gelijkaardige regeling als die hierboven beschreven voor Zwitserland en Liechtenstein.
Voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van het Buitengrenzenfonds voor de periode 2007-2013. Een van de vier fondsen die zullen worden opgericht door het kaderprogramma “voor solidariteit en beheer van de migratiestromen”, is het fonds voor de buitengrenzen (daarnaast wordt ook een integratiefonds, een terugkeerfonds en een vluchtelingenfonds van de derde generatie, opgericht (zie verder)). Dit financieel instrument zal een solidariteitsmechanisme in het leven roepen voor de inspanningen die de Lidstaten zich getroosten bij de controle van hun buitengrenzen. In een Europa van vrij verkeer zonder binnengrenzen, controleren de Lidstaten hun buitengrenzen immers in naam van de hele Europese Unie. Hierbij moeten sommige Lidstaten gezien hun geografische situa-
I N T E R N AT I O N A L E R E L AT I E S
verordening zal nog in de eerste helft van 2006 formeel worden goedgekeurd en gepu145
ACTIVITEITENRAPPORT
146
wordt voorzien, moet voor een billijke spreiding zorgen van de financiële lasten die
2005
tie meer inspanningen leveren dan andere. Het mechanisme dat in de beschikking
Dit agentschap, dat werd opgericht door de in 2004 in de werkgroep Grenzen onder-
daarmee verbonden zijn. De besprekingen over dit fonds worden in 2006 verder gezet in de werkgroep Grenzen; de bepalingen die voor vier fondsen gemeenschappelijk zijn, worden in SCIFA onderhandeld.
Het Europees agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie (FRONTEX).
handelde verordening, startte op 1 mei 2005 met zijn activiteiten en kreeg een definitieve vestigingsplaats in Warschau. De werkgroep Grenzen werd op de hoogte gehouden van de opstart en de werkzaamheden van FRONTEX.
Biometrie. Een thema dat in 2005 slechts terloops werd aangehaald, maar dat in de toekomst nog dikwijls aan bod zal komen in de werkgroep Grenzen, is het verband tussen het invoeren van biometrie in reisdocumenten en visa enerzijds (cf ook het Visum Informatiesysteem (zie verder)), en grenscontroles anderzijds.
I.3.2. Visa Samen met vertegenwoordigers van de directie Visa van Buitenlandse Zaken heeft het Bureau Internationale Betrekkingen deelgenomen aan de activiteiten van de visa-groep van de Raad van de Europese Unie en de Benelux. In 2005 werden verschillende projecten die bijdragen tot de invoering van het gemeenschappelijk beleid met betrekking tot de visa en de integratie van het Schengenacquis aangenomen en verder ontwikkeld. We onthouden de volgende punten:
1) Het onderzoek van de tweede juridische basis van het VIS (Visa Information System), die het systeem en de werking ervan definieert, heeft aanleiding gegeven tot twee volledige lezingen van de tekst van de Commissie en, op het einde van het jaar, tot de kennisneming van het ontwerp van amendementen van het Europees Parlement, dat enigszins afwijkt van de oorspronkelijke tekst van de Commissie, met name met betrekking tot de toegang voor de overheden. Het voorzitterschap is begonnen met het opstellen van een compromistekst die voor de onderhandelingen met het Europees Parlement in 2006 zal worden gebruikt. Gelijktijdig met dit wetgevend werk heeft de groep zich gebogen over de invoering van het systeem bij de consulaire
basis zullen worden ingezameld (Noord-Afrika en de regio’s van het Midden-Oosten komen het eerst aan bod). Het Argo-project, dat door Frankrijk en België wordt geleid, test de haalbaarheid van de inzameling van de biometrische gegevens bij de consulaire posten. 2) Om de technische moeilijkheden op te lossen waarmee men wordt geconfronteerd bij de invoering van de biometrische gegevens in de visumvignetten en de verblijfsvergunningen en om vooruitgang te boeken met betrekking tot het reglement dat een beveiliging van deze documenten voorziet,
heeft de Raad, enerzijds, besloten om
vooruit te lopen op de invoering van de biometrie in het centraal systeem van het VIS en ditop het einde van het jaar 2006, en, anderzijds, af te zien van de afgifte van de verblijfsvergunning in de vorm van een vignet. 3) De aanneming van een soepeler wederkerigheidsmechanisme dat het mogelijk zou moeten maken om de verschillende situaties van niet-wederkerigheid, met name ten opzichte van de nieuwe Lid-Staten, op te lossen. Na de kennisgeving van de situaties van niet-wederkerigheid door de Lid-Staten is de Commissie begonnen met de eerste onderhandelingen met de betrokken derde landen, om de problemen waarmee men wordt geconfronteerd op te lossen. Begin 2006 zal een eerste verslag worden voorgelegd aan de Raad. 4) De Commissie heeft zijn onderhandelingsmandaat voortgezet door middel van een overeenkomst met Rusland met betrekking tot de versoepeling van de toekenning van de visa kort verblijf. De Commissie heeft deze overeenkomst in oktober 2005 geparafeerd en de overeenkomst zou in de loop van 2006 moeten worden ondertekend. De Commissie heeft ook een tweede mandaat gekregen om over hetzelfde type overeenkomst te onderhandelen met Oekraïne. Deze onderhandelingen, die al begonnen zijn, zullen worden voortgezet in 2006. 5) De aanneming van een beslissing van de Raad die de Lid-Staten machtigt om het Verdrag van de Internationale Arbeidsorganisatie betreffende de identiteitsbewijzen voor zeevarenden (verdrag nr. 185) te ratificeren. Dit verdrag voert een systeem voor de afgifte van beveiligde identiteitskaarten “aan zeevarenden” in, evenals bepaalde regels met betrekking tot de visa die de toelatingen om aan land te gaan, de doorreis en de overbrenging regelen. 6) De aanneming van een instrument met betrekking tot de maatregelen die gericht zijn op de versoepeling van de procedures voor het aanvragen en het afgeven van visa voor de leden van de Olympische familie (met het oog op de spelen in Turijnbegin 2006).
I N T E R N AT I O N A L E R E L AT I E S
posten. De Raad heeft besloten dat de biometrische gegevens op een regionale 147
2005
148
ACTIVITEITENRAPPORT
7) In oktober 2005 werd een initiatief dat de kosten van de behandeling van visumaanvragen wil verhogen, ingediend. Dit initiatief zou het mogelijk moeten maken om een oplossing te vinden voor de kosten die door het verzamelen van de biometrische gegevens in het VIS zullen worden veroorzaakt. In 2006 zal dit initiatief verder worden onderzocht.
De activiteiten op het gebied van de consulaire samenwerking hebben bij de experts van de gerichte missies nogmaals tot de conclusie geleid dat dit instrument niet goed functioneert en dat de procedures voor de afgifte van visa in de praktijk niet op elkaar zijn afgestemd. Er is echter wel een uitzondering: in het kader van de toepassing van de ADS-overeenkomst met China functioneert deze samenwerking wel goed. De Commissie is bezig met een evaluatie van deze ADS-overeenkomst, die begin 2006 zal worden voortgezet.
I.3.3. Toelating In 2005 heeft het BIB verder deelgenomen aan de activiteiten van de Raad van de EU met betrekking tot de legale immigratie. Het jaar 2005 was minder druk dan het jaar 2004, waarin verschillende richtlijnen met betrekking tot de Europese harmonisatie van de voorwaarden voor de binnenkomst en het verblijf werden aangenomen (het ging om de materies van de mensenhandel, het statuut van de studenten en de onderzoekers). Voor het jaar 2005 vielen de volgende punten op:
1) De Commissie heeft een openbare hoorzitting in verband met het Groenboek over de economische migratie, dat in 2004 werd voorgesteld, georganiseerd. Hiervoor werden in totaal ongeveer 120 schriftelijke bijdragen geleverd door de Lid-Staten en door verschillende instellingen en andere publieke actoren (Europees Parlement, internationale organisaties, IOM, NGO’s, syndicaten…). Er werd ook gebruik gemaakt van deze hoorzitting om verschillende vragen in verband met de economische migratie te behandelen, zoals de mate van harmonisatie, de toelatingsprocedures voor de werknemers en de zelfstandigen uit derde landen of de rechten die moeten worden toegekend aan deze onderdanen van derde landen. Op basis van het Groenboek en de openbare hoorzitting heeft de Commissie een actieplan in verband met de economische migratie uitgewerkt. Dit werd gevraagd door het Programma van Den Haag. Het actieplan definieert een roadmap voor de duur van het Programma van Den Haag (2006-2009) en somt de wetgevende maatregelen en initiatieven op die de Commissie wil nemen, zodat de coherente ontwikkeling van het
2) De groep toelating van de Raad heeft de Mededeling van de Commissie inzake een gemeenschappelijke agenda voor integratie eveneens onderzocht. Deze mededeling beantwoordt aan de vraag van het Programma van Den Haag, dat met name herinnerd heeft aan het feit dat het beleid van de verschillende landen en de initiatieven van de EU beter moeten worden gecoördineerd, om zo een coherent Europees kader voor de integratie te creëren. De Lid-Staten worden aangemoedigd om op het nationaal niveau globale integratiestrategieën in te voeren en ervoor te zorgen dat de nationale en de communautaire acties niet met elkaar in tegenspraak zijn. In de conclusies die in december 2005 werden aangenomen heeft de Raad rekening gehouden met deze suggesties. 3) De groep toelating heeft ook het integratiefonds kort onderzocht. Dit is één van de vier fondsen die voorzien worden in het zeer moeilijke Kaderprogramma “Solidariteit en beheer van de migratiestromen” voor de periode 2007-2013. Dit fonds moet de inspanningen ondersteunen die door de Lid-Staten moeten worden geleverd voor de noodzakelijke integratie van de toekomstige migranten uit derde landen. Het fonds moet de maatregelen van het Europees Sociaal Fonds aanvullen. De lezing van dit instrument heeft echter aanleiding gegeven tot vragen met betrekking tot de keuze van de juridische basis en het bestaan van het fonds in het kader van het migratiebeleid. Dit probleem werd nog niet opgelost.
I.3.4. Verwijdering Op het gebied van de verwijdering heeft het Bureau Internationale Betrekkingen, samen met de Directie Verwijdering, verder deelgenomen aan de activiteiten in het kader van de Benelux, de Raad van de Europese Unie en de Raad van Europa.
Wat de overnameovereenkomsten op het niveau van de Benelux betreft, werden de (door België geleide) onderhandelingen betreffende een overnameovereenkomst met Armenië en Bosnië-Herzegovina met een positief resultaat afgesloten. De ondertekening van deze twee overeenkomsten is voorzien voor 2006. De (door Nederland geleide) onderhandelingen met Macedonië hebben vooruitgang geboekt en de partijen staan dicht bij een overeenkomst. De onderhandelingen met Frankrijk, Moldavië, Azerbeidzjan, Georgië, Tsjechië, Nigeria en Mali werden voortgezet. Op aanvraag van deze landen werd de Benelux-standaardtekst naar Cyprus, de Filippijnen en Mongolië gestuurd, zodat ze kunnen beginnen onderhandelen met de Benelux. Inzake de overnameovereenkomsten, die op het niveau van de Europese Unie werden
I N T E R N AT I O N A L E R E L AT I E S
EU-beleid op het gebied van de legale migratie kan worden voortgezet. 149
ACTIVITEITENRAPPORT
150
met Rusland, die in oktober 2005, gelijktijdig met een overeenkomst over de versoepe-
2005
onderhandeld, werd het jaar vooral gekenmerkt door de afsluiting van de overeenkomst
de Algerijnse partij steeds grotere eisen stelt.
ling van het visumbeleid, werd geparafeerd. Door de ondertekening van de overeenkomst in 2006 zal de lijst van de 4 andere overeenkomsten die al werden ondertekend op het communautair niveau (Hong Kong, Macao, Sri Lanka en Albanië) worden vervolledigd. De onderhandelingen met Marokko, Pakistan, Oekraïne en Turkije hebben vooruitgang geboekt, maar zijn nog niet ten einde. Er zou dringend moeten worden onderhandeld met China. De onderhandelingen met Algerije kunnen nog niet beginnen omdat
Eind 2005 heeft de Commissie bekendgemaakt dat ze nieuwe onderhandelingsmandaten wil vragen voor de landen van de westelijke Balkan, voornamelijk Macedonië, Servië-Montenegro en Bosnië-Herzegovina, en dit in het kader van het nieuwe nabuurschapbeleid. Over deze overeenkomsten zou gelijktijdig met de overeenkomsten met betrekking tot de versoepeling van het visumbeleid moeten worden onderhandeld. Op het niveau van de werkgroep « verwijdering » van de Raad van de Europese Unie hadden de debatten betrekking op twee belangrijke voorstellen in verband met juridische instrumenten die door de Europese Commissie werden ingediend: - het voorstel van richtlijn met betrekking tot de gemeenschappelijke normen voor de terugkeer - het voorstel van richtlijn met betrekking tot de oprichting van een Europees Terugkeerfonds De discussies zullen worden voortgezet in 2006.
Het eerste voorstel heeft tot doel duidelijke, doorzichtige en rechtvaardige gemeenschappelijke regels te definiëren voor de materies van de verwijdering, het beroep op dwangmaatregelen, de vasthouding en het verbod om het grondgebied opnieuw te betreden. Deze maatregelen moeten rekening houden met het respect voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van de betrokken personen. Een belangrijke communautaire meerwaarde van de Richtlijn is het feit dat deze Richtlijn de gevallen regelt waarin een onderdaan van een derde land, voor wie reeds een beslissing tot terugkeer werd genomen of aan wie een verbod om het grondgebied opnieuw te betreden werd opgelegd, wordt gearresteerd in een andere Lid-Staat. De Richtlijn voorziet ook een «Europeanisering van de gevolgen van de nationale terugkeermaatregelen» door het verbod om het grondgebied opnieuw te betreden, dat voor de hele EU geldt, te veralgemenen. Het tweede voorstel heeft betrekking op de oprichting van een Terugkeerfonds voor de
Programma Solidariteit en beheer van de migratiestromen ». Dit Fonds zou de volgende doelstellingen nastreven: - de uitvoering van een « geïntegreerd terugkeerbeheer » door de Lidstaten; - de versterking van de samenwerking tussen de Lidstaten; - de efficiënte en uniforme toepassing van de gemeenschappelijke normen op het gebied van de terugkeer.
Ten slotte heeft de groep « verwijdering » zich ook met de volgende onderwerpen beziggehouden: - de identificatie van de beste praktijken op het gebied van de vrijwillige terugkeer; - de identificatie van de beste praktijken voor de identificatie en het bekomen van doorlaatbewijzen voor Nigeria, Marokko, China en Oekraïne.
Met het oog op de voorbereiding van het toekomstig Terugkeerfonds heeft de Europese Commissie voorbereidende acties ondernomen. In 2005 werd een vraag om offertes, met een budget van 30 miljoen euro, gelanceerd. Voor 2006 is dezelfde oefening voorzien. De Dienst Vreemdelingenzaken heeft een project met betrekking tot de verbetering van de samenwerking met de overheden van de Democratische Republiek Kongo op het gebied van de terugkeer ingediend. Men verwacht dat de beslissing met betrekking tot de eventuele selectie van dit project in de loop van 2006 zal worden genomen.
Op het niveau van de Raad van Europa heeft het BIB verder deelgenomen aan de uitwerking van leidende principes (guidelines) met betrekking tot de gedwongen terugkeer. Op 5 mei 2005 werden deze principes door het Comité van ministers aangenomen.
I.3.5. Asiel Met de afhandeling in 2004 van de onderhandelingen over de richtlijnen inzake “procedures” (Richtlijn van de Raad betreffende minimumnormen voor de procedures in de lidstaten voor de toekenning of intrekking van de vluchtelingenstatus, uiteindelijk pas formeel goedgekeurd op 1 december 2005) en “kwalificatie” (Richtlijn van de Raad inzake minimumnormen voor de erkenning van onderdanen van derde landen en staatlozen als vluchteling of als persoon die anderszins internationale bescherming behoeft, en de inhoud van de verleende bescherming, goedgekeurd op 29 april 2004), werd de eerste fase van het Europese harmonisatieproces inzake asielwetgeving afgerond. Het bleef in 2005 dan ook rustig in de Raadswerkgroep Asiel: de Lidstaten krijgen de tijd
I N T E R N AT I O N A L E R E L AT I E S
periode 2008-2013, in het kader van nieuwe financiële perspectieven en het « 151
ACTIVITEITENRAPPORT
152
gelijke manier te doen dat ook hun administratieve praktijken op mekaar worden afge-
2005
om de goedgekeurde regels te implementeren in hun nationaal recht en dat op een der-
fondsen die worden opgericht door het kaderprogramma “voor solidariteit en beheer
stemd. Pas daarna zal een tweede regelgevingfase worden aangevat van verder reikende harmonisatie en de oprichting van een gemeenschappelijk Europees asielsysteem.
In 2005 werden enkele vergaderingen van de werkgroep Asiel gewijd aan het Voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van het Europees Vluchtelingenfonds voor de periode 2008-2013, één van de vier solidariteits-
van de migratiestromen”. Deze beschikking roept de derde generatie van het Europees Vluchtelingenfonds in het leven: het eerste vluchtelingenfonds werd al opgericht in 2000; een tweede generatie dateert van 2004. Globaal gezien zal de structuur en inhoud van het vluchtelingenfonds behouden blijven, al wordt onderhandeld over het overhevelen van de pijler “vrijwillige terugkeer” (een van de drie traditionele pijlers van het fonds naast “opvang/procedures” en “integratie”) naar het terugkeerfonds en zullen ook het opnemen van een luik “hervestiging” en een financieringsmogelijkheid voor regionale beschermingsprogramma’s nog aan de orde zijn. De onderhandelingen worden verder gezet in 2006.
Naar aanleiding van een Commissiemededeling inzake regionale beschermingsprogramma’s werden op SCIFA-niveau raadsconclusies over hetzelfde onderwerp voorbereid. Deze conclusies werden op 12 oktober 2005 door de ministers van Binnenlandse Zaken onderschreven en op 7 november 2005 door de ministers van Buitenlandse Zaken aangenomen. Regionale beschermingsprogramma’s moeten ertoe strekken de beschermingscapaciteit van de regio’s van oorsprong en doorreis van vluchtelingen te vergroten
en
de
mensenrechtensituatie
in
deze
regio’s
te
verbeteren.
Proefprogramma’s zullen door de Commissie, in nauwe samenwerking met de Lidstaten, UNHCR en andere internationale organisaties, verder worden uitgewerkt, in eerste instantie in de Westelijke Nieuwe Onafhankelijke Staten en in het Afrikaanse Grote Merengebied.
In het kader van de Raad van Europa vond van 23 tot 25 november een vergadering van CAHAR (ad hoc Committee of experts on the legal aspects of territorial asylum, refugees and stateless persons) plaats. Daar werd een akkoord bereikt over een aanbeveling inzake Internal Displaced Persons (IDP’s): personen die door toedoen van oorlog, geweld, mensenrechtenschendingen of rampen gedwongen worden hun woonplaats te
nog worden goedgekeurd door het Comité van Ministers.
I.3.6. SIS II De uitbreiding van de Europese Unie met 10 landen op 1 mei 2004 en de volledige toepassing van het Schengenacquis door de nieuw toegetreden landen vanaf maart 2007 maken een herziening van het Schengen Informatie Systeem (SIS), een complex informatiesysteem voor het uitwisselen van gegevens tussen de Lidstaten over bepaalde categorieën van personen en verlorenen en gestolen voorwerpen, noodzakelijk, zowel op technisch/operationeel als op juridisch vlak. Deze dubbele herziening moet tegen de lente van 2007 resulteren in een tweede generatie van het systeem (SIS II).
Voor de herziening van de juridische basis van het Schengen Informatie Systeem werd de raadswerkgroep Schengen-Acquis nieuw leven ingeroepen. De herziening moet het SIS, dat totnogtoe zijn rechtsgrondslag in de Schengen Uitvoeringsovereenkomst van 1995 vindt, in een Europees kader inbedden en moet bijdragen tot meer harmonisatie in het gebruik van het systeem door de Lidstaten. Door de gecompliceerde structuur die de Europese Unie met het Verdrag van Amsterdam heeft meegekregen (3-pijler structuur), vertaalt deze hervorming zich in drie voorstellen voor rechtsinstrumenten. Een raadsbesluit onder de derde - intergouvernementele – pijler voor wat het aspect politiële- en justitiële samenwerking betreft en twee verordeningen onder de eerste – communautaire – pijler: één betreffende signaleringen in SIS met het oog op weigering van toegang en een betreffende de registratie van voertuigen.
De Dienst Vreemdelingenzaken is, als autoriteit die beslist over de toegang tot het Belgische grondgebied, verantwoordelijk voor de signaleringen met het oog op weigering van toegang (ex-artikel 96 van de Schengen-uitvoeringsovereenkomt). Het Bureau Internationale Betrekkingen neemt, in samenspraak met Bureau C/SIS, dan ook deel aan de onderhandelingen in de werkgroep Schengen-acquis over het Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie, waarin de signaleringen met het oog op weigering van toegang worden behandeld. De discussies zullen in 2006 waarschijnlijk nog een hele tijd aanslepen.
I N T E R N AT I O N A L E R E L AT I E S
verlaten, zonder dat zij daarbij een staatsgrens overschrijden. De aanbeveling moet 153
2005
154
ACTIVITEITENRAPPORT
I.3.7. Groep op Hoog Niveau voor Asiel en Migratie van de Raad van de Europese Unie Op het gebied van de externe betrekkingen heeft het BIB de FOD Buitenlandse Zaken, en meer in het bijzonder de rondreizende ambassadeur voor asiel en migratie, verder ondersteund in verband met de activiteiten van de Groep op Hoog Niveau voor Asiel en Migratie van de Raad van de Europese Unie. Het ging met name om de volgende zaken: - de opvolging van de Mededeling van de Europese Commissie in verband met Migratie en Ontwikkeling; - de ontwikkeling van een Partnerschap met Afrika; - de voorbereiding van de 10de verjaardag van de EuroMed-top; - de opvolging van het verslag van de Global Commission on International Migration (oktober 2005). Wat het programma voor financiële en technische bijstand aan derde landen op het gebied van migratie en asiel 2004-2008 (AENEAS) betreft werd een eerste vraag om offertes (2004) afgesloten. 26 projecten werden geselecteerd. Het gaat om acties in Noord-Afrika, de Balkan, Oost-Europa en Zuid- en Oost-Azië, die voor een totaal bedrag van 30 miljoen euro mee zullen worden gefinancierd door de EG. De vraag om offertes 2005 werd op 21 december 2005 gelanceerd en op 28 maart 2006 afgesloten. Het budget voor 2005 bedraagt 45 miljoen.
II.
Belgisch contactpunt van het Europees Migratienetwerk II.1. Oprichting van het Europees Migratienetwerk (EMN)
In het jaar 2002 heeft de Europese Commissie concrete stappen ondernomen
om
tot
de
oprichting
Migratieobservatorium over te gaan.
van
een
Europees
De definitieve aanzet daartoe
werd gegeven onder Belgisch Voorzitterschap tijdens de Top van Laken: daar gaf de Europese Raad aan de Commissie de opdracht “een systeem ter uitwisseling van informatie betreffende asiel, migratie en de landen van herkomst” op te zetten. Deze beslissing heeft echter een zekere voorgeschiedenis: reeds in 1994 heeft de Commissie, in zijn eerste communicatie over asiel en immigratie, gewe-
pen en dus te controleren. Daarop werd in 1996 een haalbaarheidsstudie uitgevoerd: “Haalbaarheidsstudie voor een Europees Migratie Observatorium”. Bij gebrek aan politieke interesse werd toen geen EMN opgericht.
De EU was natuurlijk niet aan zijn proefstuk toe wat het oprichten van observatoria betreft; ook in andere domeinen was immers soms duidelijk de behoefte aan – of het gebrek eraan – betrouwbare en vergelijkbare informatie (om slechts enkele voorbeelden te vernoemen: het Employment Observatory,1982; het Europees Milieuagentschap, 1994; het Europees Drugsobservatorium,1995).
De Europese Top in Tampere, waardoor asiel en migratie helemaal bovenaan de politieke agenda geplaatst werden, heeft een nieuwe impuls aan het EMN gegeven: de Commissie durft in november 2000 opnieuw de gedachte van een “information-sharing observatory or network” te lanceren in zijn Communication on a Community Immigration Policy. Dit idee werd gesteund door het Europees Parlement in een rapport van september 2001: het EP roept de Commissie en de Raad op om een EMN op te richten. Dit werd dus concreet gemaakt tijdens de top van Laken. (december 2001)
Eén jaar na de top in Laken waren in tien lidstaten nationale contactpunten aangesteld. Op de Europese Top van juni 2003 in Thessaloniki werd de noodzaak van de verdere uitbouw van een EMN bekrachtigd en werd aan de Commissie de opdracht gegeven om ‘de mogelijkheid van een permanente structuur in de toekomst op te richten’ meegegeven. Tenslotte stelt het Den Haag-programma van de Europese Raad van 4-5 november 2004 dat “de voortschrijdende ontwikkeling van een Europese asiel- en migratiepolitiek gebaseerd moet zijn op een gemeenschappelijke analyse van het migratiefenomeen in al zijn aspecten. De verzameling, ter beschikking stelling, uitwisseling en efficiënt gebruik van actuele informatie en gegevens op alle vlakken die verband houden met migratie zijn van sleutelbelang”. Hoewel hier niet expliciet verwezen wordt naar het EMN, is het duidelijk dat de Commissie een belangrijke rol weggelegd ziet voor het netwerk: taken dat het EMN (de nationale contactpunten) nu al geheel of gedeeltelijk uitvoert, zoals projecten ter verbetering van migratiestatistieken, worden door de Commissie als prioritair aangeduid.
In 2005 werden de pilootjaren van het EMN geëvalueerd door een consultantbureau (European Policy Evaluation Consortium). Deze evaluatie werd onder meer gebruikt
I N T E R N AT I O N A L E R E L AT I E S
zen op de noodzaak een mechanisme te creëren om de migratiestromen beter te begrij155
ACTIVITEITENRAPPORT
156
lijke opties voor het EMN voorgesteld waarvan er één hun voorkeur wegdraagt (een
2005
voor het in november 2005 voorgestelde Groenboek. Het Consortium heeft vier moge-
Slovakije, Estland, Letland en Slovenië. De contactpunten hebben een verscheiden
Permanent Observatorium).
II.2. Het huidig EMN en zijn Belgisch Contactpunt
Momenteel bestaat het EMN uit een netwerk van 17 nationale contactpunten: de vijftien ‘oude’ lidstaten (uitgezonderd Luxemburg, Spanje en Denemarken) plus Tsjechië,
structuur: bij 8 valt het Nationaal Contactpunt (NCP) onder de autoriteit van de minister bevoegd voor toegang en verblijf van vreemdelingen en asielmateries (België, Nederland, Duitsland, Slovenië, Letland, Verenigd Koninkrijk, Tsjechië en Portugal), bij 2 is het het Nationaal Instituut voor de Statistiek (Zweden en Finland), bij nog andere zijn het in meer of mindere mate onafhankelijke migratieobservatoria (Frankrijk en Estland), intergouvernementele organisaties (Oostenrijk, IOM), onderzoeksinstellingen (Ierland, Griekenland) of NGO’s (Italië, Caritas).
Het geheel wordt sinds 2004 begeleid door een wetenschappelijke en administratieve coördinator (Technische Universiteit Berlijn en het Berlijnse Instituut voor Vergelijkend Sociaal-Wetenschappelijk Onderzoek) die geselecteerd werden na een openbare aanbesteding.
Het hoofddoel van het EMN is de EU, de lidstaten en het publiek in het algemeen te voorzien met “objectieve, betrouwbare en vergelijkbare informatie op Europees en nationaal niveau”. Daarom wordt momenteel op twee hoofdactiviteiten gefocust: documentatie en onderzoek.
In november 2005 heeft de Commissie een Groenboek over het EMN uitgebracht. Daarin overweegt de EC nog twee mogelijkheden: een netwerk opererend onder de verantwoordelijkheid van de Commissie of een werkelijk onafhankelijk agentschap. België heeft, bij monde van Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken Dewael, net zoals de meeste andere lidstaten, zijn voorkeur laten blijken voor de eerste optie. De onderhandelingen zijn momenteel (voorjaar 2006) bezig over hoe deze permanente structuur er in concrete zal uitzien. Een juridische basis wordt eind dit jaar of begin 2007 verwacht.
werkzaam zijn, ondergebracht bij de DVZ, als onderdeel van de internationale en juridische directie. Voordien was het Contactpunt gehuisvest in de Leuvenseweg en was het onderdeel van de coördinatiediensten van de Voorzitster van het Directiecomité van de FOD Binnenlandse Zaken.
De taken en realisaties van het Belgisch Contactpunt zijn uiteenlopend en zijn onder meer afhankelijk van het jaarlijks door de Commissie en lidstaten vastgelegde werkprogramma. Zo werd er in 2004 voornamelijk gewerkt aan de uitbouw van een website, aan een project met een academisch team ter verbetering van de Belgische migratiestatistieken en aan het schrijven van een Policy Analysis Report (2003 – 2004) en een statistisch rapport. In 2005 waren de hoofdactiviteiten het maken van een uitgebreide studie over illegale migratie, een kleinere studie over de opvang van asielzoekers en een verdere uitwerking van het statistisch project.
II.3. Project met de Université Catholique de Louvain-la-Neuve (UCL)
Eén van de kerntaken van de contactpunten is het afleveren van migratiestatistieken aan de Europese instanties en deze becommentariëren en verklaren. Optimale kwaliteit van de gegevens is een absolute vereiste en daarom heeft het Belgisch Contactpunt een project tot verbetering van de migratiestatistieken uitgewerkt, in samenwerking met een team van onderzoekers van de UCL die internationale faam in dit gebied bezit. Voor dit project waren vier deelgebieden uitgekozen: legale migratie, illegale migratie, asiel en visa.
Op 6 september 2005 werden de resultaten ervan voorgesteld in het Internationale Perscentrum van het Residence Palace voor meer dan 80 genodigden uit de overheidsdiensten, de universiteiten, internationale organisaties en NGO’s.
Het Belgisch
Contactpunt coördineert verder het Belgisch standpunt in verband met de Europese Verordening die in 2008 dwingende regels betreffende de collecte van internationale bescherming- en migratiestatistieken zal opleggen.
II.4. Policy Analysis Report
Het Policy Analysis Report was geen verplichte activiteit maar toch kon de Belgische bijdrage op veel bijval rekenen. Voor de gelegenheid werden persartikelen, parlemen-
I N T E R N AT I O N A L E R E L AT I E S
Sinds december 2004 is het Belgisch Contactpunt, waar momenteel 2 personeelsleden 157
ACTIVITEITENRAPPORT
158
diensten en NGO’s) en websites geconsulteerd. Zowel asiel, immigratie als integratie-
2005
taire vragen, interne documenten, jaarrapporten (van federale en regionale overheids-
kwestie, pseudo-legale migratie, de achterstand bij sommige instanties werden
vraagstukken werden beschreven.
Daarnaast werd ook de complexe Belgische staatsstructuur met speciale focus op de immigratie- en integratiebevoegdheden uit de doeken gedaan. Uit de reacties nadien bleek hoe buitenlandse collegae zich blijven verwonderen over het vernuft van het Belgisch systeem. Centrale politieke debatten uit 2003 en 2004, zoals de hoofddoeken-
beschreven en beleidsimplementaties, al dan niet onder invloed van EU-reglementering, zoals de inwerkingtreding van het Vlaams Inburgeringsdecreet, de Voogdijdienst, Dublin II, de oprichting van de interdepartementale cel ter besrijding van de mensenhandel en mensensmokkel, etc., belicht.
Samenvattend werd gesteld dat het feit dat België zowel in 2003 als in 2004 verkiezingen kende zeker heeft bijgedragen tot het feit dat “het vreemdelingenvraagstuk” niet uit de publieke debatten verdwenen is, ondanks de dalende asielcijfers. Hoe dan ook wordt opgemerkt dat de klemtoon de laatste jaren, zoals in sommige buurlanden, meer en meer verschoven is naar de integratieproblematiek en de problemen die er kunnen ontstaan als gevolg van het samenleven van verschillende bevolkingsgroepen.
Ook de relaties met de moslimgemeenschap, onder meer als gevolg van internationale politieke gebeurtenissen, regionale klemtonen - zoals het al dan niet verplichtend karakter van integratiemaatregelen of het verschil in opinie ten opzichte van gemeentelijk stemrecht voor migranten – en de blijvende achteruitstelling van bepaalde bevolkingsgroepen (onderwijs, tewerkstelling) stonden in de schijnwerpers. Tevens werd het belang van internationale samenwerking, zowel op EU-vlak als met de landen van herkomst, als de aandacht voor een meer globale kijk op de migratieproblematiek onderstreept.
II.5. Rapport over illegale migratie
Ook het Rapport over illegale migratie (“State Approaches towards illegal migration and their profile and their social situation”) vertrok vanuit een multidisciplinaire invalshoek, zoals het EMN het in feite oplegt. Er werd zowel gebruik gemaakt van interne informatie, jaarrapporten, informatie afkomstig van vzw’s en privé-instellingen en wetenschappelijke publicaties om een zo volledig en genuanceerd mogelijk beeld te kunnen schetsen.
(op het eerste gezicht) niet beschikt. Zo werpen enkele theoretische benaderingen, bvb het onderscheid tussen zgn. verblijfsillegalen en arbeidsillegalen of het “family and friends-effect”, soms een ander licht op de migratieproblematiek. Verschillende factoren die het fenomeen van de illegale migratie verklaren, zoals de informele economie en het belang van sociale netwerken, werden uitvoeriger belicht in het rapport. Tevens werd de band tussen legale en illegale migratie wat van dichterbij bekeken in het licht van komende Europese initiatieven over legale migratie en het debat over de vergrijzing. Het hoeft nauwelijks gezegd te worden dat een vergelijkend Europees rapport over dergelijk gevoelig en actueel thema ook voor Belgische professionelen interessante achtergrondinformatie kan aanleveren.
III. Samenwerking tussen immigratiediensten op bilateraal niveau III.1. Twinning Light Project Bulgarije
De Dienst Vreemdelingenzaken kreeg, na een openbare
aanbesteding,
door
de
Europese
Commissie een Twinning Light contract toegewezen met Bulgarije. Het project beoogt de ondersteuning aan het Migratie Directoraat van het Bulgaarse Ministerie van Binnenlandse Zaken om te voldoen aan de EU normen bij de voorziene toetreding. Het project heeft een totaal budget van 206.800 euro, volledig door de EU gefinancierd, en loopt gedurende tien maanden vanaf 11 juli 2005 tot 11 april 2006.
Een Twinning Light project heeft als doel een kandidaat-lidstaat administratief te ondersteunen en de capaciteit van de lokale administratie te vergroten door kennisoverdracht en personeelsuitwisseling vanuit een EU lidstaat opdat de kandidaat lidstaat zou beantwoorden aan de EU toetredingsnormen. De activiteiten voorzien in het project zijn missies van experten naar Bulgarije, de organisatie van studiebezoeken in lidstaten, het opstellen van reglementaire teksten en de organisatie van workshops.
I N T E R N AT I O N A L E R E L AT I E S
Deze veelzijdige invalshoek kan soms nuttige informatie aanleveren waarover de DVZ 159
2005
160
ACTIVITEITENRAPPORT
Het project draait rond vijf thema’s: controle op grondgebied en terugkeer van illegale vreemdelingen, het management van gesloten centra, het toelatingsbeleid, het maken van analyses op migratiegebied en ICT-ondersteuning. Als kernresultaat zal het project de interne werkinstructies binnen de Bulgaarse immigratiedienst rond de vijf thema’s helpen ontwikkelen.
In eerste instantie werden vijf experts van de Dienst Vreemdelingenzaken gedurende elk een week naar Bulgarije gestuurd om de situatie aldaar te analyseren en te vergelijken met de bestaande EU normen en praktijken. Opdat de Bulgaren zich een beeld zouden kunnen vormen van de Belgische organisatie en normen op het gebied van migratiebeleid, werd een studiebezoek georganiseerd van één week. Zestien Bulgaarse ambtenaren bezochten de Dienst Vreemdelingenzaken, het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen, de Federale Politie, de gemeente Elsene, de FOD Buitenlandse Zaken en andere instellingen.
Op basis van de bevindingen van de vijf experts werd in gemeenschappelijk overleg met de Bulgaren de inhoud van de workshops vastgelegd. Het doel van de workshops is een concrete ondersteuning van de Bulgaarse immigratiedienst door de ontwikkeling van werkinstructies en kennisoverdracht op gebieden waar de Bulgaren verder in moeten investeren om te beantwoorden aan de EU normen. Ook werd besloten om een extra workshop te organiseren rond biometrie en documenten.
Begin 2006 zullen de workshops in Bulgarije plaatsvinden. Ze duren elk minimaal drie dagen en worden geleid door de experten ondersteund door twee andere ambtenaren van de Dienst Vreemdelingenzaken. Ook zal in 2006 een studiebezoek georganiseerd worden in Nederland.
De onderwerpen van de workshops zijn onder andere: - de ontwikkeling van een vademecum voor controle en terugkeer van illegalen, - de ontwikkeling van een intern reglement voor gesloten centra, - aanbevelingen bij de transpositie van EU richtlijnen op het gebied van toelating (gezinshereniging, lang verblijf, studenten, …), - het ontwikkelen van een methodologie inzake strategische analyses, - het opstellen van modellen voor een intranet, een ondersteuningprogramma voor gesloten centra en een logistieke ondersteuning.
werkinstructies die samen ontwikkeld werden. Door de ICT ondersteuning zullen de instructies voor het gehele Bulgaarse Migratie Directoraat, inclusief de regionale diensten, toegankelijk worden gemaakt opdat het project een duurzaam karakter zou krijgen.
III.2. Verbindingsambtenaren van DVZ bij de Nederlandse en Duitse Immigratiedienst
Op permanente basis heeft Dienst Vreemdelingenzaken een verbindingsambtenaar bij de Nederlandse en Duitse immigratiediensten. De taken van de liaison bestaan uit het beantwoorden van migratiegerelateerde vragen van Dienst Vreemdelingenzaken en de nationale immigratiediensten. Deze vragen kunnen betrekking hebben op beleid en regelgeving alsook op individuele dossiers. Ook treedt de liaison bemiddelend op tussen de eigen dienst en de dienst van het land van detachering ten einde de bilaterale samenwerking te optimaliseren.
Sinds de invoering van Eurodac in 2002 is het aantal vragen in het kader van de Europese verordening die bekend staat als Dublin II, gedaald. Niettemin blijven onderzoeken op naam en op vingerafdrukken treffers opleveren die niet uit het Eurodac systeem te voorschijn komen. Verwacht wordt dat dit ook in de komende jaren nog zo zal zijn aangezien er nog steeds asielzoekers die hun asielaanvraag voor 2002 hebben ingediend uitstromen, en hun heil in een buurland zoeken.
De Duitse Twinning projecten in Polen en Roemenië die de Duitse verbindingsambtenaar van DVZ als externe expert ondersteunde, werden in de eerste helft van 2005 afgerond. Twinning projecten zijn, zoals reeds gesteld, door de EU gefinancierde projecten waarbij een EU lidstaat ondersteuning verleent aan een kandidaat lidstaat opdat bij de toetreding de kandidaat lidstaat beantwoordt aan de EU normen en praktijken. In de twee projecten betrof het ondersteuning bij de uitvoering van de verplichtingen in het kader van de Dublin overeenkomst.
IV. Werkgroep CIREFI Naast de maandelijkse rondetafelgesprekken met betrekking tot de actuele situatie in de Europese Unie en in elk van de Lid-Staten inzake illegale immigratie en mensen-
I N T E R N AT I O N A L E R E L AT I E S
Het project zal in april 2006 afgesloten worden met de bekrachtiging van de interne 161
ACTIVITEITENRAPPORT
162
nistratieve statuten en procedures (‘vb.visaprocedure, studentenstatuut, misbruik van
2005
smokkel, werd er in 2005 een bijzondere aandacht besteed aan het misbruik van admi-
analyses hebben geleid tot het formuleren van concrete aanbevelingen op het niveau
de instelling van het huwelijk, enz…), en dit onder meer onder sterke impuls van de Belgische delegatie.
Ook werden er 2 diepgaande studies gemaakt over illegale overschrijding van de buitengrenzen in de Europese Unie en de steeds stijgende immigratiedruk vanuit ZuidAmerika, waaraan ook België een actieve bijdrage heeft geleverd. Deze 3 voornoemde
van de Europese Unie (die nu verder door de diverse werkgroepen dienen bestudeerd te worden). Hierbij werd ook de nadruk gelegd op de bilaterale en multilaterale samenwerkingsvormen tussen de Lid-Staten en derde landen.
V.
IGC, GDISC en ICMPD
V.1. Inter Governmental Consultations on Asylum in Migration (IGC)
Ook in 2005 werd opnieuw actief deelgenomen aan de ontmoetingen die binnen het kader van de Inter Governmental Consultations on Asylum in Migration. IGC biedt een informeel forum voor informatie-uitwisseling en beleidsdiscussie over alle aspecten die verband houden met het beheer van migratiestromen.
De deelname aan de werkgroepen gebeurt in overleg met het Commissariaat Generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen en de dienst Asiel en Migratiebeleid van de FOD Buitenlandse Zaken. Ambtenaren van de Dienst Vreemdelingenzaken namen in 2005 deel aan de werkgroepen Smuggling, Return, Technology en Data. Er werd ook nog deelgenomen aan een multidisiplinaire workshop over het thema illegale/legale immigratie en aan een Workshop over Sociale Steun tijdens de asielprocedure.
Door de Directeur-generaal werd deelgenomen aan de Full Round of Consultations die door het Canadese Voorzitterschap werd georganiseerd in Whistler, BC, Canada.
Tijdens het Nederlandse Voorzitterschap van de Europese Unie in 2004 werd een forum gecreëerd waar de leidinggevende ambtenaren van de immigratiediensten uit de lidstaten elkaar konden ontmoeten: the General Directors of Immigration Conference. Vooral de nood aan betere operationele contacten met de immigratiediensten uit de nieuw toegetreden lidstaten was de aanleiding tot de oprichting.
Op 21 en 22 juli 2005 vond de jaarlijkse ontmoeting plaats in Londen. Naast de Directeurs-generaals van de immigratiediensten van de lidstaten waren ook de kandidaat-lidstaten vertegenwoordigd.
V.3. International Centre for Migration Policy Development (ICMPD)
Het Belgisch engagement in het Budapest-proces werd in 2005 verder gezet. De DVZ speelt een actieve rol in de ‘heroriëntatie van het Budapest Proces’ naar de landen van het Gemene Best van Onafhankelijke Staten.
VI. International Air Transport Association (IATA) In 1987 nam IATA het initiatief om de IATA/CAWG (Control Authorities Working Group) op te starten met als doel de luchtvaartmaatschappijen en de Staten bijeen te brengen om zich te buigen over de problematiek van inadmissables en/of onvoldoende gedocumenteerde passagiers en de hieraan verbonden boetes.
Het hoofddoel van de werkgroep is om de Immigratie Autoriteiten en de vertegenwoordigers van de Nationale Vervoerders bijeen te brengen om gezamenlijk aanvaardbare werkovereenkomsten te bepalen, illegale immigratie via luchtverkeer in te dijken en mekaars noden en beperkingen te erkennen.
IATA is de voorzitter van deze werkgroep sinds de oprichting. De werkvergaderingen worden elke 6 maanden gehouden. Vaak treedt een Staat/Luchtvaartmaatschappij op als gastheer.
De grensinspectiedienst zendt telkens een afgevaardigde naar deze vergaderingen: in 2005 werden de vergaderingen in respectievelijk Chicago en Madrid bijgewoond.
I N T E R N AT I O N A L E R E L AT I E S
V.2. General Directors of Immigration Conference (GDISC) 163
ACTIVITEITENRAPPORT 2005
164
VII. Zendingen en deelnames aan internationale conferenties In het kader van diverse nationale en internationale initiatieven werden in de loop van 2005 verschillende buitenlandse delegaties bij Dienst Vreemdelingenzaken ontvangen, onder meer een Albanese, Congolese, Bulgaarse, Maltese, Nederlandse, Duitse en Britse delegatie.
Met het oog op de verbetering van de samenwerking met verschillende buitenlandse overheden zowel in het kader van verwijdering en terugnamen van hun onderdanen als de algemene problematiek van migratie werden er verschillende zendingen uitgevoerd. Zo onder meer naar volgende bestemmingen: 1) DR Congo: door een immigratieambtenaar (zie hierover ook in het hoofdstuk IV, rubrieken
Preventieve
maatregelen
door
de
immigratieambtenaren
en
Verwijderingen); 2) Zuid-Afrika: voor de deelname aan de ‘regional hearing voor Afrika van de Global Commission on International Migration’ (GCIM) (UNO- kader); 3) OVSE- conferentie in Rabat: betreffende de rol van de OVSE en de mediterrane partners inzake migratie en integratiebeleid. Tijdens deze zending werd een bilateraal overleg met Marokko in verband met de repatriëringen gekoppeld; 4) Parijs: voor een onderhoud met de franse overheden inzake terugnames en gebruik van franse luchthaven inzake repatriëringen en een zending voor de uitvoering van het akkoord van Prum (vs); 5) Londen: voor de verbetering van de samenwerking inzake verwijderingen en identificatie; 6) Duitsland: in kader van de voorbereiding op de wereldbeker voetbal van 9 juni 2006 tot 9 juli 2006 werden verschillende vergaderingen georganiseerd. Hoewel België zelf niet deelneemt aan de eindronde, is het een belangrijk transitland voor risico-supporters; 7) Portugal: onderzoek specifiek fenomeen schijnhuwelijken.
Samen met het Directoraat Generaal voor Ontwikkelingssamenwerking beheert de DVZ een budget om projecten van ontwikkelingssamenwerking op het gebied van migratie te financieren. Zo werden in 2005 volgende IOM-projecten gefinancierd:
DR Congo: project van technische bijstand aan de Direction Générale de Migration, financiering van een voorbereidende fase met het oog op de indiening van een groter project bij de Europese Unie;
Afghanistan: project van technische bijstand aan de Identificatiecel van het Afghaanse Ministerie van Binnenlandse Zaken;
Roma-gemeenschap: project van sensibilisering van de Roma-gemeenschap in Oost Europa over hun rechten via gemeenschapscentra en informatiecampagnes;
Migratie en Ontwikkeling: organisatie van een grote conferentie over het thema van migratie en ontwikkelingssamenwerking in Brussel op 15-17 maart 2006;
Training van grenswachten: in Oost Europa inzake de detectie en opvang van slachtoffers van mensenhandel.
I N T E R N AT I O N A L E R E L AT I E S
VIII. IOM - projecten 165
2005
ACTIVITEITENRAPPORT
166
7
Informatieverstrekking
ACTIVITEITENRAPPORT 2005
168
I.
Dienst interne en externe communicatie
I.1.
Inleiding
Sinds april 2002 beschikt de Dienst Vreemdelingenzaken over een dienst interne en externe communicatie. Deze dienst werd onder het rechtstreekse gezag van de directeur-generaal van de Dienst Vreemdelingenzaken geplaatst.
Zoals de naam al duidelijk maakt, gaat het bij deze dienst om 2 communicatieniveaus : enerzijds de contacten en de communicatie met de buitenwereld (bijvoorbeeld de media, verschillende verenigingen, lerarenkorpsen, studenten, ministeriële kabinetten enz.). Anderzijds bestaat de tweede opdracht uit het verzekeren en het versterken van de interne communicatie in de Dienst Vreemdelingenzaken, tussen alle medewerkers van de verschillende diensten.
I.2.
Externe communicatie
Met betrekking tot de externe communicatie is de dienst voornamelijk verantwoordelijk voor het beheer van de betrekkingen met de (geschreven en audiovisuele) pers en de verschillende persorganen. Hiervoor werkt de dienst Communicatie samen met de andere diensten van de Dienst Vreemdelingenzaken (die rechtstreeks betrokken zijn bij het door de pers behandelde onderwerp) en bepaalde geprivilegieerde partners zoals de federale politie, de diplomatieke posten of de gemeentebesturen. De betrekkingen met de pers worden in nauwe samenwerking met het kabinet van de minister van Binnenlandse Zaken beheerd. Het voornaamste doel is het zorgen voor en het verspreiden van duidelijke en coherente communicatie met betrekking tot immigratie, een onderwerp dat politiek soms gevoelig ligt.
De dienst Communicatie probeert trouwens ook zo goed mogelijk te antwoorden op de verschillende externe vragen om inlichtingen : studenten, onderwijzers, gemeentebesturen of verenigingen die actief zijn op het gebied van immigratie zijn vaak op zoek naar informatie, statistieken of becijferde gegevens met betrekking tot specifieke materies.
het is ook mogelijk dat er preciezere opzoekingen moeten worden verricht.
De dienst externe communicatie is, in samenwerking met andere diensten, ook verantwoordelijk voor de voorbereiding en de organisatie van bezoeken aan bepaalde plaatsen van de Dienst Vreemdelingenzaken, op aanvraag van externe groepen of geprivilegieerde medewerkers (sociale bemiddelaars, gemeenten, OCMW’s…). De doelstelling is om duidelijk te maken hoe de Dienst Vreemdelingenzaken functioneert en de medewerkers in staat te stellen om de diensten en de personen die bevoegd zijn voor het beheer en de behandeling van hun dossiers snel te identificeren.
De dienst Communicatie neemt soms deel aan beurzen om zo aan het grote publiek een toegankelijk, duidelijk en objectief beeld van de Dienst Vreemdelingenzaken te bieden.
I.3.
Interne communicatie
De tweede opdracht van de dienst Communicatie bestaat uit het verzekeren en versterken van de interne
communicatie
van
de
Dienst
Vreemdelingenzaken (tussen de ambtenaren, met de gesloten centra). Een versterking van het weefsel van de interne communicatie kan bijdragen tot het verwezenlijken van betere werkrelaties tussen de ambtenaren.
Er worden verschillende middelen gebruikt : - voorbereiding, verwezenlijking en verspreiding van het intern tweemaandelijks tijdschrift Dofi@News ; - samenstelling en verspreiding van een dagelijks persoverzicht ; - verspreiding door middel van verschillende regelmatige acties (bijvoorbeeld Dofi Flash) van de informatie met betrekking tot de wijzigingen of de evolutie van het werkkader voor de ambtenaren (ontwikkelcirkels, moderniseringsprojecten (MPM), communiqués, uitnodigingen…) ; - creatie, installatie en gedeeltelijk beheer van de « klachten- en ideeënbussen » in de gesloten centra en de centrale diensten van de Dienst Vreemdelingenzaken. Deze bussen zijn bestemd voor de medewerkers die hun wensen, opmerkingen, sugges-
I N F O R M AT I E V E R S T R E K K I N G
Deze gesprekspartners moeten naar de bevoegde diensten worden doorverwezen en 169
2005
170
ACTIVITEITENRAPPORT
ties of kritiek willen meedelen; - regelmatige opvolging van de betrekkingen met de SPOC’s (single point of contact) in de gesloten centra. In 2005 werden de betrekkingen met de SPOC’s nog versterkt in het kader van het moderniseringsproject van de gesloten centra.
I.4.
Evenementen
I.4.1. Actie Tsunami 12-12 Vanaf 10 februari 2005 heeft de Dienst Vreemdelingenzaken via internet kunstwerken geveild ten voordele van de tsunamislachtoffers in Zuidoost-Azië. Een aantal kunstwerken uit de gesloten centra en ook werken van schilder Fons Van Wanzele werden te koop aangeboden. De werken uit de gesloten centra kwamen tot stand tijdens de activiteiten die regelmatig voor de bewoners worden georganiseerd door de opvoeders en maatschappelijk werkers. Met dergelijke activiteiten tracht het personeel van de gesloten centra het verblijf van de bewoners zo aangenaam mogelijk te maken. Op 21 maart 2005 werd de veiling afgesloten. In totaal vonden 26 van de 42 geveilde werken een koper. De opbrengst werd overgemaakt op het rekeningnummer van Tsunami 12-12. Op deze wijze wilden het personeel en de bewoners van de gesloten centra hun solidariteit betuigen met de slachtoffers van de vloedgolf in Zuidoost-Azië.
I.4.2. Opendeurdagen Klein Kasteeltje In het weekend van 18 en 19 juni 2005 hield het Klein Kasteeltje voor het 13e opeenvolgende jaar opendeurdagen. Het is de bedoeling te tonen hoe de opvang van asielzoekers in ons land is georganiseerd. Het Klein Kasteeltje, behorend tot FEDASIL, is een federaal centrum die instaat voor de concrete opvang van de asielzoekers. Er waren doorlopend rondleidingen in het opvangcentrum waarbij de bezoekers kennis konden maken met de verschillende diensten: de dienst voor de niet-begeleide minderjarigen, de medische dienst, de sociale dienst, enzovoort. Op zondag 19 juni tekende de Dienst Vreemdelingenzaken present met een infostand op het binnenplein. De medewerkers van de DVZ verschaften uitleg over de diverse procedures (asiel, gezinshereniging, enz…). Gebruikmakend van computer en videofilm, werd de werking van zowel het administratieve hoofdbestuur in Brussel als de gesloten centra te lande geïllustreerd. Uit de reacties bleek dat de talrijke bezoekers de informatieverstrekking van de DVZ in hoge mate wisten te waarderen.
De dienst Vorming: overdracht van kennis
De dienst vorming speelt een belangrijke rol bij de overdracht van kennis, met name naar onze externe partners toe. Het gaat om de organisatie van informatie- of opleidingssessies voor de politiediensten, de gemeenten, de parketten, de inspectiediensten van de sociale zekerheid, Fedasil…, dus de meeste instellingen die in het kader van de vreemdelingenreglementering moeten werken. De dienst vorming organiseert ook bezoeken aan de DVZ voor onze externe partners.
De dienst vorming is bezig met de organisatie van een reeks opleidingen in verband met de wettelijke en reglementaire wijzigingen van de vreemdelingenmaterie voor de gemeenten. Deze opleidingen zullen in alle provincies van het land plaatsvinden.
De dienst vorming neemt verder op een actieve manier deel aan de verschillende projecten en de reflectie in verband met de vorming van het personeel en de overdracht van kennis. In verband met dit onderwerp werd een workshop georganiseerd. Het resultaat was de aanstelling van een kennismanager, die rechtstreeks onder het gezag van de directeur-generaal werd geplaatst. De kennismanager is verantwoordelijk voor de
ontwikkeling
en
de
bevordering
van
het
kennisbeheer
bij
de
Dienst
Vreemdelingenzaken, zowel tussen de verschillende diensten als naar de externe partners toe, en voor een projectgroep die instrumenten voor het kennisbeheer moet invoeren (bvb. kennisstewards, efficiëntere intranetsites,…).
III. Het documentatiecentrum III.1. Bibliotheek
De Dienst Algemene Documentatie stelt algemene dossiers met betrekking tot de vreemdelingenreglementering samen, bewaart ze en stelt ze elektronisch ter beschikking aan de personeelsleden. In de bibliotheek van deze dienst, die ter beschikking staat van het personeel, kunnen boeken, tijdschriften en naslagwerken worden uitgeleend of geraadpleegd.
I N F O R M AT I E V E R S T R E K K I N G
II.
171
ACTIVITEITENRAPPORT
172
Documentatie ook documenten voor externe cliënten (andere FOD’s of diensten,
2005
Naast de opzoekingen voor de ambtenaren van de DVZ zoekt de Dienst Algemene
III.2. Websites van de DVZ
gemeentebesturen, politiediensten, privé-personen, studenten, onderzoekers,…) op. Het Documentatiecentrum bezit 523 monografieën die hoofdzakelijk over het vreemdelingenrecht handelen. In samenwerking met het Studiebureau worden uit 9 juridische tijdschriften artikels geselecteerd en ter beschikking gesteld aan geïnteresseerde personen.
De Dienst Algemene Documentatie werkt mee aan de ontwikkeling van de websites van de DVZ.
Er zijn verschillende sites: De DOFI-site, www.dofi.fgov.be, stelt de DVZ in staat om zich voor te stellen (doelstelling, organigram, contactpersonen,...). Op de DOFI-site vindt men de geldende wetgeving met betrekking tot de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. Meer dan 200 gecoördineerde teksten worden zo ter beschikking gesteld. Via de DOFI-site kunnen de betrokken personen ook de evolutie van de behandeling van hun visumaanvraag volgen. Statistieken met betrekking tot het asiel, de niet-begeleide minderjarigen, de termijn voor de behandeling van de visumaanvragen en de buitenlandse bevolking worden ook online ter beschikking gesteld. Een selectie van de parlementaire vragen met betrekking tot de materies waarvoor de DVZ bevoegd is, is eveneens beschikbaar. De vragen worden per thema geklasseerd. Op de site vindt men ook verklarende fiches over de verschillende visumtypes, evenals een asielbrochure.
Via een beveiligde toegang kan men toegang krijgen tot de site “GEMCOM” die voorbehouden is aan de gemeentebesturen en de politiediensten. De site bevat specifieke informatie voor de geprivilegieerde partners. De wetgeving en de bijlagen worden online ter beschikking gesteld. Verklarende fiches over de materie en specifiekere statistieken worden ook ter beschikking gesteld aan onze partners.
In het kader van deze ondersteuning van de gemeenten, is het bureau CTL hét aanspreekpunt voor de gemeenten met betrekking tot praktische vragen over de vreemdelingenreglementering. Er worden praktijkgerichte mappen opgesteld ten behoeve van de gemeenteambtenaren en er worden tevens praktijkgerichte informatiesessies georganiseerd in de gemeenten. Dit gebeurt zowel op vraag van de gemeenten zelf (om nieuwe ambtenaren vlug in te werken of hun kennis bij te schaven) of op initiatief van bureau CTL wanneer wordt vastgesteld dat de kennis van de beambten dient bijgewerkt te worden om de werking van de vreemdelingendienst te verbeteren.
V.
De Helpdesk Het bureau beantwoordt vragen betreffende algemene en praktische informatie over de evolutie van een dossier. Dit bureau is niet bevoegd voor de vragen ten gronde betreffende deze dossiers.
Aanvankelijk werd de Helpdesk opgericht met als doel de visadiensten te ontlasten van hun telefoongesprekken (zowel wat betreft het korte als lange verblijf en de gezinshereniging). Begin 2004 zijn de bevoegdheden van de Helpdesk uitgebreid met de verzoeken tot herziening en met de aanvragen voor een verblijfsregularisatie in het kader van artikel 9, lid 3 van de Vreemdelingenwet van 15.12.1980.
Als een te lange behandelingstermijn van een bepaald dossier wordt vastgesteld, kan de ambtenaar dit melden aan het betrokken uitvoeringsbureau en de oorzaak van de opgelopen vertraging meedelen aan de klant.
Er wordt voorrang verleend aan de telefonische oproepen. Daarnaast worden ook emails beantwoord.
De helpdesk is bereikbaar van 9 tot 13 uur en van 14 tot 16.45 uur.
I N F O R M AT I E V E R S T R E K K I N G
IV. Het Bureau Controle van de Gemeenten 173
2005
ACTIVITEITENRAPPORT
174
8
Bijlagen
UPDATE 13/09/2005
Bureau T A. De Swaef 02/206.17.81
127/bis C. De Becker 02/755.00.04
127/Inads R. Goethals 02/753.53.56
CIV J.-F. Jacob 04/228.89.07
CIM L. Thuwis 014/63.91.19
CIB W. Eeckhout 050/45.10.40
Vision D. Noppen 02/206.16.30
Beroepen Recours T. Michaux 02/206.15.35
Helpdesk C. Deknop 02/206.15.99
Minderjarigen Slachtoffers mensenhandel Mineurs Victimes Traite des Etres humains R. Raeymaekers 02/205.55.22
Permanentie Permanence S. Rowaert 02/206.13.77
Opgeslotenen Détenus P. Defossez 02/206.15.63
Naturalisaties Naturalisations R. Gozin 02/205.57.02
Art.9 §3 humanitair Art.9 §3 humanitaire R.Gozin 02/205.57.02
Verzoeken tot herziening Demandes en Révision C. Noé 02/205.55.63
Gezinshereniging Regroupement familial A. Sterpin 02/206.15.31
Lang Verblijf Long Séjour A. Mistler 02/274.60.05
Kort Verblijf Court Séjour K. Barbaix 02/206.60.81
Directie toegang en verblijf Direction Accès et séjour F. Simon 02/206.15.01
C/SIS M. Motta 02/206.15.53
CR K. Verstraelen 02/206.15.80
DID Stefanie Defoer 02/206.15.79
CID G. Verbauwhede 02/206.15.56
C W.Van Doorneveldt 02/206.15.51
C.Conard 02/206.15.29
Directie verwijdering Direction Eloignement K. Bergans 02/206.15.03
Openbaarheid van Bestuur Publicité H. Heyndrickx 02/206.18.66
Vertalers Traducteurs
Internationale Betrekkingen Relations Internationales P. Deknop 02/206.13.20
Studiebureau Bureau d'études P. Deknop 02/206.13.20
P. Deknop 02/206.13.20
Juridische Directie Direction Juridique
. Documentatiedienst Service Documentation D. Teurlings
Secretariaat DG Sécretariat DG Geert De Vulder
Gerechtelijke Sectie Section Judiciaire J. Foets 02/206.18.50
Immigratieambtenaren Fonctionnaires à 'immigration J. Hongenaert 02/206.15.30l
Grensinpectie Inspection frontière N. Bracke 02/206.19.55
Controle gemeenten Contrôle Communes D. Marchal 02/206.16.23 C. Vanden Herrewegen 02/206.16.21
Opsporingen Recherches C. Catala 02/206.15.30
L. Peeters 02/206.15.34
Directie Inspectie Direction Inspection K. Bergans 02/206.15.03
Directeur-generaal Directeur général F. Roosemont 02/206.15.08
Cel Zaventem Cellule Zaventem K. Vandebos 02/205.58.94
Cel Dublin Cellule Dublin E.Van Dorpe 02/205.55.40
Printrak J. Moerman 02/205.54.90
Minderjarigen Mineurs C. Jollet 02/205.54.62
Administratieve cel Cellule administrative S. Berkvens 02/205.54.14 M. D'Ans 02/205.54.85
Beslissingen Décisions Y. Urun 02/205.54.06 C.Claus 02/205.54.12
Verhoren Auditions Y. Urun 02/205.54.06 C.Claus 02/205.54.12
Directie Asiel Direction Asile F. Geysen 02/205.55.17
Multifunctionele Cel Cellule Multifonctionelle E. Dejonghe
Informatica Informatique P. Sporgitas 02/206.61.26
Archief Archives L.-P. Arnhem 02/206.18.88
Register Casier D.Aesseloos 02/206.18.74 N. Ruell 02/206.18.70
V. Finet 02/206.18.67
Onthaal Accueil J. Demeulemeester 02/205.57.28
Gebouw/Veiligheid Bâtiment/Sécurité J. Demeulemeester 02/205.57.28
Vorming Formation T.Lebacq 02/206.15.27
Boekhouding en begroting Comptabilité et budget P. Lievens 02/205.57.36
Economaat Economat P. Gosselin 02/205.57.56
Personeel Personnel K. De Vulder 02/205.57.39
K. De Vulder 02/205.57.39
Directie logistieke diensten Direction Services Logistique
ACTIVITEITENRAPPORT
A.
Algemene Coördinatie en Controle Cel Cellule Coordination générale et contrôle G. Vanwaeyenbergh 02/206.13.99
Directie Centra Direction Centres K. Bergans 02/206.15.03
Communicatie Communication D. Ernould
Kennisbeheer Gestion des connaissances Sofie Martens
2005
176
Huidig organogram Dienst Vreemdelingenzaken
De wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en haar koninklijk uitvoeringsbesluit van 8 oktober 1981 weerspiegelen het immigratiebeleid en zijn regelgevend voor deze materie.
Het is vanzelfsprekend dat deze wet reeds meermaals gewijzigd werd enerzijds om de evolutie in de immigratiepolitiek te kunnen volgen en anderzijds om de Belgische wetgeving in overeenstemming te brengen met richtlijnen uitgaande van de instellingen van de Europese Gemeenschappen en de Europese Unie, en met de draagwijdte van internationale verdragen die België binden (Schengen, Dublin, ...).
De wet van 15 december 1980, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 31 december 1980 is in voege getreden op 1 juli 1981 (artikel 95). De Duitse vertaling verscheen in het Belgisch Staatsblad van 11 november 1982, de Engelse en Italiaanse vertaling verschenen in het Belgisch Staatsblad van 27 april 1983.
1.
De wet van 15 december 1980
De wet van 15 december 1980 werd in het jaar 2005 gewijzigd door: 1°
de wet van 22.12.2004 (BS 18.01.2005), inwerkingtreding van 18.01.2005 (art. 4 van de wet).
2°
de wet van 16.03.2005 (BS 10.05.2005) artikel 57/12
3°
de wet van 26.05.2005 (BS 10.06.2005) artikelen 20, 21, 56
4°
de wet van 10-08-2005 (BS 02.09.2005) artikelen 77, 77bis, 77ter, 77quater, 77quinquies, 77sexties,81
BIJLAGEN
B. Juridische bronnen 177
1°
de herstelwet houdende sociale bepalingen van 22 januari 1985 (B.S. 24.01.1985) gewijzigd bij wet van 7 november 1987 (B.S. 17.11.1987);
2°
het koninklijk besluit van 13 juli 1992 (B.S. 15.07.1992);
3°
het koninklijk besluit van 31 december 1993 (B.S. 01.01.1994);
4°
de Benelux-akkoorden (B.S. 19.09.1960 en 11.04.1960)
2005
ACTIVITEITENRAPPORT
Zij moet bij de toepassing rekening houden met: 178
België, Nederland en Luxemburg; 5°
de Europese Unie (E.E.G. nieuwe benaming sedert 01.11.1993) - 6 landen (25.03.1957) Benelux, Duitsland, Frankrijk en Italië - 9 landen (01.01.1973) Verenigd Koninkrijk, Ierland en Denemarken - 10 landen (01.01.1981) Griekenland - 12 landen (01.01.1986) Spanje en Portugal - 15 landen (01.01.1995) Oostenrijk, Finland en Zweden - 25 landen (01.05.2004) Cyprus, Malta, de Tsjechische Republiek, Slovakije, Letland, Slovenië, Polen, Hongarije, Litouwen en Estland;
6°
de Europese Economische Ruimte - E.U. landen, Noorwegen, IJsland en Lichtenstein - K.B. 11.03.1994 (B.S. 30.03.1994);
7°
de Schengen-Akkoorden van 14 juni 1985 tussen de Benelux-landen, Duitsland en Frankrijk (B.S. 29.04.1986) en de Uitvoeringsovereenkomst van dit Akkoord ondertekend op 19 juni 1990 (wet 18.03.1993 - B.S. 15.10.1993).
Zweden en Denemarken de Conventie. Het Akkoord is toepasselijk : - sedert 26 maart 1995 voor België, Nederland, Luxemburg, Duitsland, Frankrijk, Spanje en Portugal - sedert 26 oktober 1997 voor Italië - sedert 1 december 1997 voor Oostenrijk - sedert 8 december 1997 voor Griekenland; 8°
wet houdende goedkeuring van de overeenkomst betreffende de vaststelling van de Staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat bij één van de Lidstaten van de Europese Gemeenschappen wordt ingediend, gedaan te Dublin op 15 juni 1990, te Rome op 7 december 1990 en te Luxemburg op 13 juni 1991 (B.S. 30.09.1995). - sedert 1 september 1997 voor België, Nederland, Luxemburg, Duitsland, Frankrijk, Portugal, Spanje, Italië, Griekenland, Verenigd Koninkrijk, Ierland en Denemarken - sedert 1 oktober 1997 voor Oostenrijk en Zweden - sedert 1 januari 1998 voor Finland;
9°
wet van 22 december 1999 betreffende de regularisatie van het verblijf van bepaalde categorieën van vreemdelingen verblijvend op het grondgebied van het Rijk (BS 10.01.2000 - errata BS 02.02.2000);
10° wet van 30 januari 2002 houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat anderzijds, over het vrije verkeer van personen, gedaan te Luxemburg op 21 juni 1999 (BS 17.09.2002).
BIJLAGEN
Achteraf ondertekenden Italië, Spanje, Portugal, Griekenland, Oostenrijk, Finland, 179
1°
de wetgeving en reglementering met betrekking op de controle van de reizigers - wet 17.12.1963 - K.B. 20.05.1965 (B.S. 26.05.1965) - wet 30.04.1970 (B.S. 06.06.1970) - K.B. 29.10.1971 (B.S. 04.11.1971);
2°
wetgeving van de Belgische nationaliteit - wet 28.06.1984 (B.S. 12.07.1984)
2005
ACTIVITEITENRAPPORT
Zij vindt ook nog haar uitwerking in andere beschikkingen: 180
- wet 22.05.1991 (B.S. 06.07.1991) - wet 13.06.1991 (B.S. 03.09.1991) - wet 06.08.1993 (B.S. 24.09.1993) - wet van 13 april 1995 (BS 10/06/1995) - wet van 22 december 1998 (BS 06/03/1999); 3°
de wetgeving en reglementering op de gemeentelijke bevolkingsregisters - wet 19.07.1991 (B.S. 03.09.1991);
4°
de reglementering op het verblijf van bevoorrechte vreemdelingen - K.B. 30.10.1991 (B.S. 17.12.1991);
5°
de wet van 8 augustus 1983 op het nationaal register (B.S. 21.04.1984);
6°
de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt (B.S. 22.12.1992); Rijkswacht, Gemeentepolitie, Zeevaartpolitie dienen toezicht uit te oefenen op : - de wettelijke bepalingen in verband met binnenkomst, verblijf, vestiging en verwijdering van vreemdelingen; - het persoonlijk gedrag;
7°
de reglementering met betrekking tot het uitoefenen van een activiteit - wet van 30 april 1999 betreffende tewerkstelling van buitenlandse werknemers (B.S. 25/05/1999) - K.B. van 9 juni 1999 houdende de uitvoering van de wet van 30 april 1999 (B.S. 16/06/1999);
de reglementering met betrekking tot het uitoefenen van een zelfstandige activiteit - K.B. van 2 augustus 1985 (B.S. 24.09.1985) houdende uitvoering van de wet van 19 februari 1965 betreffende de uitoefening van de zelfstandige beroepsactiviteit der vreemdelingen;
9°
de wetgeving met betrekking op de openbaarheid van bestuur - wet 11.04.1994 (B. S. 30.06.1994) - K.B. 23.06.1994 (B. S. 30.06.1994).
2.
Het Koninklijk Besluit van 8 oktober 1981 en haar wijzigingen
Het Koninklijk Besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (B.S. 26-10-1981) werd in het jaar 2005 gewijzigd door: - 1° Het koninklijk besluit van 17-01-2005 (BS 22-02-2005); - 2° Het koninklijk besluit van 03-02-2005 (BS 08-02-2005); - 3° Het koninklijk besluit van 11-04-2005 (BS 19.05.2005); - 4° Het koninklijk besluit van 11-05-2005 (BS 14.06.2005); - 5° Het koninklijk besluit van 17-09-2005 (BS 25.10.2005);
BIJLAGEN
8°
181
gepubliceerd
DATUM
B.S.
TITEL
07-04-2005
03-05-2005
Omzendbrief betreffende het vermoeden van illegaal verblijf bij afwezigheid van inreisstem-
2005
ACTIVITEITENRAPPORT
C. Omzendbrieven die in het jaar 2005 werden 182
pel in het reisdocument van een niet- EUonderdaan 14-07-2005
05-08-2005
Bericht
aan
de
Dames
en
Heren
Burgemeesters van het Rijk betreffende het specifieke geval van een terugkeervisum, afgeleverd tijdens de zomervakantieperiode van 2005 aan de vreemdelingen die naar België terugkeren om de procedure van gezinshereniging voort te zetten die aangevat werd op grond van artikel 10 of 40 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen 19-07-2005
19-07-2005
Bericht – Minimumbedrag van de middelen van bestaan waarover een vreemdeling moet beschikken die in België wenst te studeren tijdens het school- of academiejaar 2005-2006
01-09-2005
06-10-2005
Omzendbrief tot wijziging van de omzendbrief van 15 september 1998 betreffende het verblijf van vreemdelingen die in België wensen te komen studeren
06-10-2005
Omzendbrief betreffende de uitwisseling van informatie tussen de ambtenaren van de burgerlijke stand, in samenwerking met de Dienst Vreemdelingenzaken ter gelegenheid van een huwelijksaangifte waarbij een vreemdeling betrokken is
15-09-2005
07-10-2005
Omzendbrief betreffende het verblijf van nietbegeleide minderjarige vreemdelingen
21-09-2005
11-10-2005
Omzendbrief met betrekking tot de nieuwe gemeenschappelijke vermeldingen die kunnen worden gebruikt in het geval van de afgifte van een Benelux-visum A, B, C of D + C en de nieuwe nationale vermeldingen die voor België moeten worden gebruikt in het geval van de afgifte van een visum D of een machtiging tot voorlopig verblijf
29-09-2005
29-09-2005
Omzendbrief betreffende het verslag van samenwoonst of van gezamenlijke vestiging dat opgesteld wordt in het kader van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van de omzendbrief van 30 september 1997 betreffende het verlenen van een verblijfsmachtiging op basis van samenwoonst in het kader van een duurzame relatie
BIJLAGEN
13-09-2005
183
12-12-2005
2005
ACTIVITEITENRAPPORT
02-12-2005 184
Omzendbrief betreffende de procedure tot toekenning van een identificatienummer door de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, het zogenaamde “bisnummer”, aan vreemdelingen die tijdelijk naar België komen als gelegenheidswerknemers
06-12-2005
30-12-2005
Omzendbrief betreffende de afschaffing van het voor éénsluidend verklaard afschrift in de verblijfsreglementering voor vreemdelingen
D. Adressen
De Dienst Vreemdelingenzaken is
Briefwisseling moet steeds gericht worden
gehuisvest in twee gebouwen :
aan :
North Gate II,
World Trade Center, Tower II
Koning Albert II laan 8
Antwerpsesteenweg 59 B
1000 Brussel
1000 Brussel
Alg. telefoonnummer 02/206.13.08 World Trade Center, Tower II
HELPDESK
Antwerpsesteenweg 59 B
Tel. : 02/206.15.99
1000 Brussel
Fax : 02/206.14.63
Alg. telefoonnummer 02/206.13.08
E-mail : [email protected]
www.dofi.fgov.be