Voorwoord Kansen in Verbindingen Zeeland is mooi. Natuurlijk, we zijn bevooroordeeld. Maar zeg nu zelf: het krachtige water, de spannende luchten, de doorploegde akkers. De Zeeuw mag trots zijn op zijn geboortegrond, waar het goed wonen en recreëren is en waar volop gewerkt wordt. Van groot belang is dan ook de Zeeuwse agrosector in zijn volle breedte. Niet alleen de bedrijven in de primaire sector, maar ook toeleveranciers, verwerkers, dienstverleners en kennisinstellingen. Met elkaar het Agro Complex Zeeland. Van dat palet van het Agro Complex krijgt u een beeld door deze brochure. Wij zien nog veel meer kansen voor de agrosector. Want veel hebben we in huis: ondernemerschap, een mooi landschap met vele logistieke mogelijkheden, een vruchtbare bodem en een mild klimaat met de meeste zonuren. Topregio dus om te ondernemen in Agro&Food.
Peter de Koeijer
Kunnen we nu stilzitten en genieten? Nee! Want door slimme en verrassende Verbindingen kunnen kansen benut worden om ons nog verder te ontwikkelen. Om concurrerend te blijven en het mooie van de sector te behouden. En hoe kunnen we dat beter doen dan door elkaar op te zoeken en allianties te smeden? Juist dát benutten wat Zeeland zo bijzonder maakt: de Verbindingen. Herken en bundel je gezamenlijke belangen en word samen sterker. ZLTO en Economische Impuls Zeeland organiseerden een verkenning samen met een aantal agrobedrijven naar de mogelijkheden van Verbindingen. En in deze brochure vertellen ondernemers over de kansen die zij zien voor hun bedrijven. Wat ons betreft is dit nog maar het begin. We gaan ons de komende jaren samen met de sector inspannen om Verbindingen te ontwikkelen, te versterken en te benutten. We hopen dat deze brochure ook voor u het startpunt is om daaraan mee te bouwen. Zodat we straks samen nog meer hebben om trots op te zijn. Peter de Koeijer
Voorzitter ZLTO-raad Zeeland
Gerbert van der Wal Directeur Economische Impuls Zeeland
Gerbert van der Wal
3
Unieke kansen Agro Complex: belangrijke pijler Zeeuwse economie Dankzij de diversiteit in grondsoorten, de vruchtbare bodem en de zeer gunstige klimaatomstandigheden behoort Zeeland tot de meest vruchtbare gebieden van West-Europa. Dit leidt tot oneindig veel mogelijkheden in de teeltkeuzes door de agrarische sector en levert hoogwaardige producten op. Zeeland is dan ook van oudsher een gebied met veel primaire agrarische productie. Om maar een voorbeeld te noemen: Nederland is met 15 procent de op één na grootste exporteur van uien op de wereldexportmarkt. Ongeveer 70 procent van al die uien worden verwerkt in Zeeland. De productie van uien levert Zeeland in totaal 1500 fulltime banen op. Bijna alle andere primaire akkerbouwproducten worden in Zeeland geteeld en ook fruitteelt speelt een belangrijke rol. In 2006 was 17 procent van alle appeltelers van Nederland gevestigd in Zeeland. Van alle perentelers was maar liefst 29 procent gevestigd Bodemgebruik cultuurgrond in ha. in 2007 in Zeeland. In de loop der jaren is een zeer diverse bedrijvigheid ontstaan rondom die primaire productie. Van toeleveranciers tot eindverwerkers, van transporteurs tot verpakkers. Allemaal profiteren ze van nog een unieke eigenschap van Zeeland: de vestigingsomstandigheden. Met haar havens en de centraal gelegen positie tussen de Randstad en Antwerpen heeft Zeeland een belangrijke draaischijffunctie.
Akkerbouw
Fruitteelt
Tuinbouw
Veeteelt
101638
4259
174
12488 20000 40000 60000 80000 100000 120000
2007
4
Dat heeft geleid tot een dynamische sector onder de noemer Agro Complex Zeeland, die indrukwekkende cijfers laat zien. De productiewaarde van het Zeeuwse Agro Complex bedraagt circa 1,5 miljard euro en de toegevoegde waarde kan bij benadering worden vastgesteld op 700 miljoen euro. Kortom: een sector om trots op te zijn. Maar ook een sector waar nog heel veel kansen liggen. Door nog beter gebruik te maken van elkaars kwaliteiten als toeleveranciers, producenten, verwerkers en kennisaanbieders. Door optimaal de vestigingsomstandigheden te benutten. Door het ontwikkelen van nieuwe, innovatieve productconcepten. We hebben in Zeeland alles in huis om toekomstige concurrentie het hoofd te bieden. Verbindingen maken met elkaar is daarvoor noodzakelijk. Elkaar opzoeken en versterken. Kansen zien en erop durven inspelen. In deze brochure leest u daarover. Grijp uw kans en doe er uw voordeel mee.
Structuur van de primaire sector in Zeeland in 2007
Structuur van de primaire sector in Nederland in 2007
Overig 11%
Overig 13% Akkerbouw 15%
Fruitteelt 12%
Fruitteelt 3% Glastuinbouw 10%
Veehouderij 15%
Akkerbouw 58%
Glastuinbouw 4% Veehouderij 59%
5
C. Meijer B.V. Kruiningen
Sinds 1920 is C. Meijer B.V. actief in consumptieaardappelen, later ook in pootgoed. In de jaren ‘80 richt het bedrijf een fritesfabriek op en zo’n tien jaar later splitst Meijer haar activiteiten. C. Meijer B.V. gaat als werkmaatschappij van Meijer Holding zelfstandig verder als onafhankelijk handelshuis in pootaardappelen en veredeling van nieuwe rassen. Guus Heselmans, manager van het kweekbedrijf, vertelt over het bedrijf.
6
A K K E R B O U W
Guus Heselmans
Innoseeds Wim Geluk
“Vernieuwing is in dit vakgebied onmisbaar”
QUOTE
“Naast de aardappel voor op tafel, ontwikkelen we nieuwe aardappelrassen voor chips en friet. De vermarkting van onze rassen proberen we naadloos aan te laten sluiten op de behoefte van de gehele aardappelketen, van pootgoedteler tot consument. De waarde voor de markt en de betrouwbaarheid van het ras in de teelt bepaalt of het ras bestaansrecht heeft. Het uitontwikkelen van een nieuw aardappelras is een proces van negen à tien jaar. Inmiddels hebben we zo’n 20 rassen ontwikkeld. Het veredelen van een nieuw ras begint met de juiste combinatie van twee bestaande rassen, de ‘ouders’. Om uit de 60.000 verschillende combinaties die daaruit voortkomen de juiste combinaties te selecteren, heb je kennis van de genen van het materiaal van de ouders nodig. Ook moet je de juiste methode gebruiken om de goede combinaties eruit te vissen. Het is steeds moeilijker om in dit vakgebied mensen te vinden met kennis van zaken. Ook in Zeeland. Vroeger trokken groene studies veel meer leerlingen aan dan nu. Het zijn geen ‘sexy’ studies zoals IT en economische studies. Bij onze brancheorganisatie Plantum staat onderwijs gelukkig hoog op de agenda. Maar ook bedrijven moeten hier in mijn ogen een rol in spelen. Bijvoorbeeld door het creëren van stageplaatsen. Vernieuwing is in dit vakgebied onmisbaar. Zo bekijken we op dit moment mogelijkheden om zouttolerante rassen te veredelen. In maart openen we hier in Rilland een moleculair laboratorium om meer informatie te halen uit DNA. Met deze informatie kunnen we het proces van veredeling versnellen en een betere kwaliteit behalen. Ook kunnen we met de moleculaire technieken sneller zien of een plant resistent is tegen bepaalde ziektes. Hierdoor hopen we het selectieprogramma te verkorten tot acht jaar. Het is een misverstand dat kweken geduld vergt. Wij doen er juist alles aan om de wensen van de markt zo snel mogelijk te vertalen naar een nieuw aardappelras. Het is maar goed dat we zo ongeduldig zijn.”
“Kapelle ligt midden in het belangrijkste graszaadproductiegebied van Nederland. Het gunstige klimaat, de ruimte en de kern van vaste graszaadtelers in Zeeland bieden kansen voor ons bedrijf. Tweederde van de Nederlandse productie ligt hier in het zuidwesten. Voor het ontwikkelen van nieuwe grasrassen is innovatie een vereiste. Alleen door je eindproduct steeds te vernieuwen en te verbeteren, blijf je aan de top en creëer je voldoende afzet.”
A K K E R B O U W
7
Proefboerderij Rusthoeve Colijnsplaat
Zo’n 10 jaar geleden was Proefboerderij Rusthoeve te Colijnsplaat nog onderdeel van het Ministerie van Landbouw. Ondanks alle veranderingen in de loop der jaren, vervult het zelfstandig onderzoekscentrum voor de akkerbouw vandaag de dag steeds meer een actieve rol als kenniscentrum.
8
A K K E R B O U W
Guiljam van der Schelde
Cichorei Simmelink Harald Simmelink
QUOTE “Iets zien in de praktijk, dat maakt het aantrekkelijk” Guiljam van der Schelde: “Proefboerderij Rusthoeve voert praktijkgerichte onderzoeken uit op het gebied van teeltmethoden, kwaliteit en gewasbescherming. In opdracht van bedrijven, coöperaties, overheid of op eigen initiatief. De resultaten van onze onderzoeken zijn vaak voor meerdere partijen interessant. Deze kennis willen we delen met telers of bijvoorbeeld studiegroepen. Daarom organiseren we een aantal keren per jaar een open dag. Bezoekers kunnen zich laten informeren over de laatste ontwikkelingen, innovaties en resultaten. Op deze manier samenwerken vinden wij heel belangrijk, daar zit de meerwaarde.” De Rusthoeve is ook de samenwerking aangegaan met het Edudelta College. “We laten studenten uit de omgeving alvast kennismaken met innovatie. Iets zien in de praktijk, dat maakt het voor die studenten aantrekkelijk. Maar zeker ook voor het bedrijfsleven. Telers en studiegroepen zijn geïnteresseerd in cursusonderwijs.”
“De schaalvergroting in de agrarische sector gaat door. Toch geloof ik dat er ruimte blijft voor kleinere bedrijven die in een niche van de
Van oudsher is de Rusthoeve gevestigd in Zeeland. Daar ligt ook de toekomst denkt Guiljam. “Ondanks turbulente tijden zijn we nog steeds een voorname producent van voedsel. Dat verandert niet, denk ik. Zeeland biedt agrarische ondernemers de ruimte én een goed klimaat. We proberen natuurlijk wel vooruit te kijken. Nieuwe technieken zoals precisielandbouw met GPS en satellietbeelden doen hun intrede. Ook de biologische landbouw heeft een plaats op de Rusthoeve. Samen met ZLTO en het bedrijfsleven bouwen we aan een nieuwe kennisinfrastructuur binnen de plantaardige sectoren in de regio Zuidwest. Alleen dan kunnen deze sectoren, maar ook nieuwe sectoren als de aquacultuur, verder innoveren en toewerken naar duurzame productiemethoden.”
markt opereren. Ik zie veel ontwikkelingen en bedrijven die dingen uitproberen. Dat is goed, maar met zaken als de bewoonbaarheid en het landschap van Zeeland moeten we ook rekening houden. Soms moet je kiezen: willen we de economie een boost geven of de leefbaarheid en het landschap van Zeeland verbeteren?”
A K K E R B O U W
9
Geluk Uien Oosterland
Drie generaties hebben aan het roer gestaan van akkerbouwbedrijf Geluk. Grootvader, vader en nu is het de beurt aan zonen Arno en Willem. De toekomst van het bedrijf ligt in hun handen. Volgens Arno een logische stap: “Als kind wilden we altijd al boer worden. Liefde voor het vak, zeg maar. Na de Landbouwschool zijn we dan ook meteen thuis aan het werk gedaan en hebben we de kneepjes van het vak geleerd.”
10
A K K E R B O U W
Arno en Willem Geluk
Biologische akkerbouw Alex van Hootegem
QUOTE “Zeeland biedt de ruimte die we nodig hebben” Het bedrijf Geluk teelt vanuit twee locaties aardappelen. Ook uien, granen, graszaad en suikerbieten worden in Oosterland geproduceerd. Arno: “Zeeland biedt de ruimte die we nodig hebben. Vooral hier op Schouwen-Duiveland is het aantrekkelijk voor boeren. Dat geldt ook voor de ligging, want qua logistiek zit je hier prima tussen Antwerpen en de Randstad in. In principe doen we hier alles zelf. We hebben ervoor gekozen om het bedrijf zo veel mogelijk te mechaniseren om slagvaardig te kunnen werken. Zo ben je onafhankelijk van anderen om te oogsten bijvoorbeeld. Natuurlijk wordt er wel eens samengewerkt met collega’s en krijgen we advies van gewasbeschermingleveranciers of accountants. Maar het echte samenwerken en overleggen gebeurt hier thuis, samen. Twee weten immers meer dan één. Gelukkig zitten we bijna altijd op dezelfde lijn.” De toekomst biedt genoeg mogelijkheden volgens Arno. “In de loop der jaren is er veel veranderd. Zeker op het gebied van regelgeving. Milieuregels, certificering, noem maar op. Daarbij is men nu op dit moment wat voorzichtiger op het gebied van export. De markt voor primaire producten ziet er gelukkig wel goed uit. De frietindustrie is de laatste jaren sterk gegroeid en ook leveren we steeds meer aan Afrika. Je denkt natuurlijk wel na over hoe het beter of efficiënter zou kunnen. Zo hebben we er wel eens over gedacht om de verwerking van de gewassen zelf te gaan doen, maar voorlopig houden we ons aan het motto ‘je kunt maar één ding goed doen’. We concentreren ons dus op de productie!”
“Het geld ligt op straat. Je moet het alleen net zien liggen en op tijd bukken. Ondernemers zijn gewend om kritisch te kijken naar de wijze waarop ze dingen doen. Maar je moet je ook afvragen of je de goede dingen doet. Gewoon regelmatig met een kinderlijke verwondering de zaken van een afstand bekijken. Dan zie je kansen als ze voorbij komen.”
A K K E R B O U W
11
Farmpack Linda de Regt
QUOTE
“Innoveren betekent vaak investeren. En dat moet je durven, ook in moeilijke tijden. Mijn vader heeft dit bedrijf begin jaren tachtig opgezet, geen gemakkelijke tijd voor de agrarische sector. Toch is het bedrijf door te blijven innoveren uitgegroeid van een akkerbouwbedrijf naar een voedingsmiddelenbedrijf. Op het moment bekijken we subsidietrajecten op het gebied van energiebesparing, een investering in de toekomst. Want we blijven investeren in vernieuwing.”
12
A K K E R B O U W
Lamb Weston/Meijer Kruiningen
“In de logistiek liggen kansen door een betere samenwerking” Lamb Weston/Meijer ontstond in 1994 uit het Amerikaanse bedrijf Lamb Weston en het Zeeuwse bedrijf C. Meijer B.V. De kennis uit Amerika en de Zeeuwse nuchterheid bleken een goede combinatie. “Inmiddels verwerken we meer dan een miljoen ton aardappelen per jaar, dat zijn 30.000 vrachtwagens. Met 1200 medewerkers, verspreid over vestigingen in Oosterbierum (Friesland), Bergen op Zoom en Engeland, zijn we flink gegroeid. Onze grootste vestiging zit nog steeds in het Zeeuwse Kruiningen. Onze focus ligt bijna geheel op diepgevroren aardappelproducten. Door onze markt te kennen, willen we het aandeel van aardappelproducten in de markt vergroten. Voor Griekenland zijn we bezig met friet dat op brood gegeten kan worden; de Suflaki. Ontwikkelende economieën bieden ook kansen. In Rusland eten mensen bijvoorbeeld gemiddeld maar 1,5 kilo gevroren aardappelproducten per jaar, terwijl dit getal in Ierland op 24 kilo ligt. Ook op het gebied van smaaktoevoegingen onderscheiden we ons. Met nieuwe smaken spreken we nieuwe doelgroepen aan. In het productieproces gebruiken we de hele aardappel. Resten van de aardappelen verwerken we tot vlokkengrondstof, waarvan bijvoorbeeld Pringelchips en aardappelpuree wordt gemaakt. We gebruiken aardappelen uit Engeland, Duitsland, Frankrijk, België en Nederland. Het grootste gedeelte komt uit Nederland, vooral uit Zeeland. Zo houden we de transportkosten zo laag mogelijk. Maar Zeeuwse aardappelen hebben meer voordelen. Omdat ze op kleigrond verbouwd worden, zijn ze beter houdbaar en hebben grondgebonden ziektes minder kans. Aan de andere kant maakt het Zeeuwse zoute water het beregenen lastig voor Zeeuwse telers.
Tom van der Meer
Zeeland is een agrarische provincie. De Provincie begrijpt dat. Dat blijkt onder andere uit de manier waarop ze de akkerbouw ondersteunen. Toch zijn er nog genoeg verbeteringen mogelijk. De beschikbaarheid van zoet water is zo’n punt. In de logistiek liggen kansen door een betere samenwerking.”
A K K E R B O U W
13
Transport Aardappels uit Tholen of tomaten uit Kapelle. De hele wereld profiteert van de producten van Zeeuwse bodem. Transport is hierbij het sleutelwoord. Zonder transport staat immers alles stil.
Goederenoverslag Zeeuwse havens (x 1000 ton) 5000 4000 3000 4649
2000 1000 1074 0 2000
14
2007
Landbouwproducten
Transport Biene-Velde, Zierikzee Transportbedrijf Biene-Velde uit Zierikzee weet als geen ander hoe belangrijk betrouwbaar en snel transport is. Kees van de Velde: “We hebben met ons transportbedrijf ingespeeld op de behoeftes van onze collega’s. Inmiddels zijn we uitgegroeid tot een professioneel transportbedrijf met 26 vrachtwagens. We zijn gespecialiseerd in (on)gekoeld transport van fruit en groenten in heel Nederland en ook in het buitenland. In de ochtend geven tuinders en telers op in het systeem welke ladingen vervoerd moeten worden. Wij maken daar een planning van en gaan de producten ophalen en wegbrengen.” Zeeland biedt ook de transportsector voordelen. Niet door het klimaat, maar wel door de gunstige ligging. Kees: “De afstand van Zeeland naar de afzetmarkt is misschien wel wat groter dan in de rest van het land, maar aan de andere kant heeft Zeeland een gunstige ligging tussen Antwerpen en Rotterdam in. We rijden vaak tegen de files in!”
Kees van de Velde
Unieke Veiling Vroege Aardappelen, Tholen Voor de 55 actieve leden van de Vroege Aardappelveiling in Tholen is het tijdig leveren van producten van groot belang. David Hage: “Onze leden doen er alles aan om de aardappelen zo vroeg mogelijk op de veiling te krijgen. Hierbij bedoel ik niet zo zeer vroeg op de dag, maar wel vroeg in het seizoen. Dat maakt het product namelijk uniek.” De veiling staat vanaf eind mei weer in het teken van deze zogenaamde ‘vroege aardappelen’. Later in het seizoen komen daar de ‘huidvaste aardappelen’ bij. De aardappelen worden met behulp van de veilingklok vermarkt en vervolgens getransporteerd naar groente-speciaalzaken of marktkooplui. Bij de veilinghal is het vaak een drukte van jewelste, zeker met het aan- en afvoeren van producten. De veiling ligt centraal in het teeltgebied van Sint Annaland en het nabij gelegen Scherpenisse. Dit houdt de transportkosten laag voor de telers. David: “De vereniging bestaat al sinds 1932 en in de loop der jaren is er wel het een en ander veranderd. Schaalvergroting, regelgeving en technische innovaties hebben invloed op onze activiteiten. De leden merken hier het meeste van en daar proberen wij dan weer op in te spelen. Gelukkig weten we elkaar goed te vinden en is er een nauwe samenwerking!”
David Hage
15
Boomkwekerij Maas Nieuwerkerk
“Je vraagt je toch af hoe het er over 20 jaar uitziet” Of het geluk was of goed ondernemerschap laat Jan Maas in het midden. Feit is wel dat zijn boomkwekerij in Nieuwerkerk goed loopt. Zijn bedrijf, dat ooit als nevenactiviteit begon met een gehuurde boomgaard, is nu uitgegroeid tot een volwaardige boomkwekerij. Jan: “Ik heb kunnen profiteren van de slechtere periode destijds. Veel concurrenten stopten en wij konden goedkoop investeren. Dat gaat natuurlijk niet zonder wikken en wegen, maar we hebben goed gegokt. We kweken sinds 1995 bomen en zijn inmiddels één van de weinige boomkwekers in Zeeland en de enige fruitboomkweker. Dat is voor ons natuurlijk niet verkeerd, maar eigenlijk is er niemand die echt verstand heeft van de hele specifieke zaken. Ook niet landelijk. Daar liggen wel kansen, op het gebied van voorlichting en onderwijs.” Dat de boomkwekerij in Zeeland gevestigd is, was geen bewuste keuze, vertelt Jan. “Het is meer zo gelopen. Natuurlijk heeft het voordelen. Het vriest hier niet zo snel en je kunt gemakkelijk aan ‘verse’ grond komen. Dat is heel belangrijk voor een boomkweker. Er zijn ook nadelen. Zo hebben we geen zoet water om te beregenen en het zoute water brengt bij een flinke storm ernstige schade toe aan onze bomen. Het zakendoen met Zeeuwse klanten verloopt wel heel prettig. Afspraak is afspraak. Met collega’s onderling werken we wel samen, maar dat heeft absoluut grenzen. Fruittelers en akkerbouwers helpen elkaar. Dat is minder het geval bij boomkwekers. Het lijkt wel of de concurrentiestrijd daarin toch heftiger is en dat is jammer.” De toekomst baart Jan wel eens zorgen. “Je vraagt je toch af hoe het er over 20 jaar uitziet. Is er wel genoeg belangstelling voor fruitteelt en het kweken van bomen? Niet alleen bij klanten, maar ook bij de jeugd. Daar kun je niets over zeggen, maar ik vind wel dat de overheid een rol zou kunnen spelen. Ze kan de specialistische teelt wat meer kansen bieden.”
Jan Maas
16
F R U I T T E E L T
Fruit Packing Zeeland BV “Vele kansen in Zeeland”
Kapelle
Fruit Packing Zeeland BV levert gesorteerd en verpakt fruit aan verschillende afnemers. Het fruit wordt aangeleverd in elke gewenste verpakking. Directeur Ad Slabbekoorn, tevens voorzitter ZLTO-vakgroep Fruitteelt, ziet voor zijn bedrijf en zijn sector veel kansen in Zeeland. “We zitten hier redelijk midden in de driehoek Antwerpen, Rotterdam en Vlissingen. Deze centrale ligging biedt mogelijkheden, die door ondernemers in mijn vakgebied wel gezien worden volgens mij. Met het dichtslibben van de Randstad is het hele efficiënte van ‘alles oprijden naar een centraal punt’ verleden tijd. Dit levert logistieke kansen in regionaal verband op voor Zeeland. Met een goede samenwerking kunnen we hier onze slag slaan. Verder heeft Zeeland een goede combinatie van door agrariërs gecreëerd landschap, natuur, een gunstig klimaat en genoeg recreatieve mogelijkheden. Daardoor is het ook plezierig wonen in Zeeland. Maar de tegenstellingen tussen recreatie, landschap en economie hebben ook een andere kant. Soms ligt de nadruk wel eens te veel op het landschap, waardoor de economie over het hoofd gezien wordt. Het is voor de economie niet altijd gunstig als landbouwgrond een recreatieve of natuurbestemming krijgt. Als we willen dat er een voldoende levensvatbare agrarische sector overblijft, moeten we oppassen dat we niet te ver doorslaan in het inbreken in de landbouwstructuur. Fruitteelt is in mijn ogen ook een leuke afwisseling in het landschap.” Voor Slabbekoorn is er tot op heden geen probleem in de personeelsvoorziening geweest. “Wij hebben twintig mensen in vaste dienst. Daarnaast huren we via uitzendbureaus mensen in. Maar in de agrarische sector, waar wij ook een onderdeeltje van uitmaken, zoeken we niet alleen agrarische arbeidskrachten. Ook wij hebben technische mensen, administratieve krachten en bijvoorbeeld heftruckchauffeurs nodig.”
Ad Slabbekoorn
F R U I T T E E L T
17
Fruitbedrijf Hamelink Wemeldinge
“Samenwerking is belangrijk om efficiënt te kunnen werken” Op 15 hectare grond verbouwt Kees Hamelink appels en pruimen. De laatste jaren is er voor zijn bedrijf veel veranderd, maar hij verandert mee. Zijn productkennis zet Hamelink in om zijn echt Zeeuwse bedrijf vooruit te brengen. “Mijn vader begon dit bedrijf 50 jaar geleden met vier hectare grond. Daarop verbouwde hij onder andere appels en klein fruit zoals frambozen en bessen, maar ook granen, aardappels en selderij. Inmiddels run ik het bedrijf en werkt mijn vader erin mee. Op maar liefst 7,5 hectare telen we pruimen, dat is veel naar Nederlandse begrippen. Er is wel het één en ander veranderd de laatste jaren. Tot vijftien jaar geleden brachten we ons fruit naar de veiling in Kapelle. Toen kwam je elkaar als telers vanzelf tegen. Sinds het ontstaan van The Greenery wordt alles op het erf verladen en informatieavonden worden minder goed bezocht. Dat is jammer, want je wisselt niet meer zoveel kennis uit met vakgenoten.” De verschillen tussen fruitteelt in Zeeland en de rest van Nederland zijn zeker aanwezig volgens Hamelink: “Door het water om ons heen is de kans op nachtvorst in het voorjaar kleiner en kunnen we de oogst eerder plukken. Verder hebben we in Zeeland vooral zout water, waardoor we moeten bevloeien met water van de zoetwaterleiding. De kosten hiervan houden we zoveel mogelijk binnen de perken. Het is sowieso niet gemakkelijk om je hoofd boven water te houden als fruitteler. Daarom is het belangrijk te vernieuwen. Op dit moment zijn we bezig met het onderzoeken van een manier om pruimenbomen kleiner te houden om arbeidskosten te besparen.
Kees Hamelink
18
F R U I T T E E L T
Samenwerking is belangrijk om efficiënter te kunnen werken. Daarom doe ik, samen met telers uit heel Nederland, mee met een nieuw project van The Greenery. Op een nieuw stuk grond planten we blauwe pruimen van drie nieuwe pruimenrassen die The Greenery als één ras verkoopt aan supermarkten. Door de verschillende oogsttijden op verschillende plaatsen in Nederland, kunnen we zes weken lang pruimen leveren aan supermarkten. De bomen zijn dit jaar geplant, dus in de komende jaren verwachten we de eerste oogst.”
De Appelaere “Geduld, vertrouwen en doorzettingsvermogen”
Goes
De Appelaere staat voor natuurlijke producten: appelsap, perensap en sinaasappelsap. Eigenaar Henk Tazelaar wist op zijn 13e al waar zijn passie lag: fruitteelt. Hij vertelt over deze passie en over die andere: Zeeland. “Mijn vader had een akkerbouw- en veeteeltbedrijf. Toen ik op mijn dertiende als bijbaantje appels ging plukken wist ik dat dit was wat ik wilde. Op mijn zeventiende kocht ik de eerste vijf hectare land van mijn ouders om deze droom werkelijkheid te maken. Omdat mijn vader vroeg overleed, zette ik daarnaast het ouderlijk bedrijf voort. Een hele klus en na drie jaar besloot ik het veeteeltgedeelte van het bedrijf af te stoten. Tien jaar later stopte ik ook met akkerbouw, toen had ik inmiddels achttien hectare boomgaard. Maar ik zag mezelf ook niet fruitteler blijven tot mijn 65e. Tijdens een oriëntatieperiode van twee jaar heb ik met verschillende partijen gesproken. Toen kwam ik in contact met het bedrijf dat de appels perst, pasteuriseert en bottelt. Op 15 juni 1995 was de eerste fles Appelaere een feit. Later namen we ook peren- en sinaasappelsap (Perelaere en Sinaasappelaere, red.) in het assortiment op. De eerste tien jaar gebruikte ik alleen appels en peren uit Zeeland, maar omdat we zo snel groeiden, hebben we ons gebied moeten uitbreiden naar de rest van Nederland. Ik ben trots op Zeeland en Zeeuws-Vlaanderen en dat draag ik ook graag uit. De Zeeuwen staan goed bekend in de handel. En dat we zuinig zouden zijn… ach, ik schenk gewoon een glaasje extra in en dan is dat vooroordeel ook weer uit de wereld. Een nadeel van Zeeland is de reistijd. Ik ben over het algemeen een uur onderweg om alleen al Zeeland uit te komen. Maar het voelt altijd zo goed om weer thuis te komen dat ik het er graag voor over heb. De distributie vindt plaats vanuit het midden van het land. Dit is beter voor het milieu en natuurlijk financieel voordeliger. De afstand is voor ons dus niet echt een probleem, maar ik kan me voorstellen dat andere bedrijven ervoor verhuizen. Afstand is in mijn ogen echter niet het belangrijkste in ondernemen. Dat zijn geduld, vertrouwen en doorzettingsvermogen. Iets wat je als nuchtere Zeeuw best kan uitstralen.”
Henk Tazelaar
F R U I T T E E L T
19
Arbeid en kennis Loonwerkers, uitzendkrachten, stagiaires, gastarbeiders en vakantiekrachten. Allemaal dragen zij hun steentje bij aan de Zeeuwse producten die in de winkel liggen. Veel agrarische bedrijven zijn
Opleidingsniveau agrarische beroepsbevoling Zeeland 100 %
9,5%
90 %
eenmanszaken of familiebedrijven waarbij
80 %
de arbeid voornamelijk verricht wordt door
70 %
de eigenaar. Maar in drukke periodes of bij
5,7%
53,9%
60 %
ziekte moet het werk ook gedaan worden. En dan staan de hulptroepen klaar.
50 %
82,9%
40 % 30 % 20 %
HBO/WO
40,4%
LBO/MBO
10 % 7,6%
0% 1999
20
2005
basisonderwijs
AB Zeeland Wim van Groningen van AB Zeeland: “Ons detachering- en uitzendbureau is van en voor agrariërs. Bij ons bureau zijn 750 agrarische bedrijven aangesloten. Onze belangrijkste doelstelling is het waarborgen van de continuïteit van het agrarisch bedrijf. Meestal gaat het om de extra handjes die een boer nodig heeft in bepaalde periodes van het jaar. Maar wanneer een boer ziek wordt, zijn extra handjes niet voldoende. Het werk vereist de nodige kennis en specialisatie. Medewerkers van AB hebben die kennis en kunnen de taken zonder gedoe overnemen.”
CUMELA Agrariërs maken voor diverse werkzaamheden gebruik van loonwerkers. Soms om logistieke redenen en soms vanwege het werken met specialistische machines. Bijna alle ca. 120 loonwerkers in Zeeland zijn aangesloten bij Cumela, maar er zijn ook boeren die loonwerk als neventaak hebben. De specialisten en generalisten van CUMELA werken vooral achter de schermen. De medewerkers van de branchevereniging staan klaar om leden advies te geven over bedrijfsvoering in de breedste zin van het woord. John Augustijn: ”CUMELA zorgt ervoor dat loonbedrijven een club hebben waar ze op terug kunnen vallen met vragen en problemen. Door elk bedrijf minimaal één keer per twee jaar te bezoeken, blijven we goed op de hoogte van de ontwikkelingen in het veld. Hier gaan we vervolgens mee aan de slag. We proberen de belangen van onze leden zo goed mogelijk te behartigen en dat betekent ook naar de toekomst kijken. Zo horen we soms geluiden dat de kennis van de nieuwe generatie niet altijd aansluit op de wensen van de sector. Hier spelen we dan op in door om de tafel te gaan zitten met onderwijsinstellingen.”
Wim van Groningen
Edudelta College Afstemming tussen theorie en praktijk vindt Ton Tissink (foto links, red.) cruciaal, vestigingsdirecteur van het Edudelta College in Goes. “Als zogenaamde ‘groene’ school onderhouden we veel contacten met het bedrijfsleven. Je kunt dan denken aan brancheverenigingen zoals de ZLTO. Maar zeker ook de praktijkopleiders: agrariërs die een stageplaats aanbieden voor onze studenten. We bespreken gezamenlijk het onderwijsaanbod en zoeken naar projecten die de samenwerking kunnen bevorderen. Het is toch een kwestie van kennis uitwisselen. Dat is ook in de toekomst heel belangrijk. Studenten moeten verantwoordelijke ondernemers én goed opgeleide agrariërs zijn. Dat proberen wij te bereiken en dat past ook bij deze tijd.”
John Augustijn
21
Van Damme Zaden Oosterland
Duizendschonen, Japanse vergeet-mij-nietjes en Leeuwenbekken. Het telen van deze bloemzaden is vrij uniek op SchouwenDuiveland. Het vereist veel handwerk en kennis. Jan van Damme en zijn vrouw houden van dit kleinschalige en specialistische werk. Waar zij ooit begonnen met groenteteelt op drie hectare grond in Oosterland, zijn zij nu helemaal thuis in de wereld van de zaden.
Jan van Damme
22
T U I N B O U W
Van Damme Bloembollen Henk van Damme
QUOTE “Het is geven en nemen” Jan: “Zaadteelt is iets waar je inrolt en wat je op den duur in de vingers krijgt. Tholen is het eigenlijke centrum voor de zaadteelt van Nederland. Of misschien zelfs wel van Europa. Hier vind je de agenten, drogerijen, schoningsbedrijven en, nog belangrijker, heel veel kennis. Aan kennis ontbreekt het bij onze buitenlandse concurrentie wel eens. Wij beheersen de basis en dat geeft hopelijk zekerheid voor de toekomst. Onderling wisselen we onze kennis ook uit, bijvoorbeeld in de vorm van een studieclub. Of door veel samen te werken met afnemers en schoners.” Wat en waar de toekomst hen brengt is voor Jan ook nog een vraag. “Mijn zoon toont interesse voor het overnemen van het bedrijf, maar voorlopig doen we het nog zelf. Als ik nog jong was zou ik best naar Canada willen om het daar te proberen. Veel meer ruimte en mogelijkheden. Dat is in Nederland onzeker. Houden we de ruimte als boeren? Blijven er genoeg bedrijven om mee samen te werken? Voor de afzet maakt het eigenlijk niet uit waar je zit, maar je kunt niet als solist functioneren. Ik hoop dat het vak hier blijft bestaan, want Zeeland is met haar droge lucht, zonlicht en wind enorm geschikt voor de zaadteelt. En niet te vergeten; Zeeuwen zijn goed om mee samen te werken. We houden elkaars belangen in de gaten, het is geven en nemen. Nietwaar? Wil je goed zakendoen, dan zul je elkaar moeten helpen!”
“Productprijzen liggen onder druk en grond wordt steeds duurder. Als akkerbouwer moet je je voordurend afvragen of je product genoeg oplevert in verhouding tot de prijs van je grond. Naast bloembollen, verbouw ik nu ook snackpeen. Ik zoek mijn uitbreiding in kleine niches in de markt die grote kansen voor mijn bedrijf kunnen opleveren.”
T U I N B O U W
23
Seasun Kapelle
In 2000 verhuist Seasun van Utrecht naar het Zeeuwse Kapelle. Een noodgedwongen verhuizing voor de tomatenteler, omdat in Utrecht, op de plek van het bedrijf, een nieuwbouwwijk gebouwd wordt. Gelukkig werd deze nood een deugd volgens algemeen manager Ilse Lensink.
Ilse Lensink
24
T U I N B O U W
“Profiteren van elkaars kennis en kunde” “In eerste instantie hebben we een bedrijf op papier verzonnen om te kijken waar we ons zouden vestigen. Vooral op het gebied van klimaat stak Zeeland met kop en schouders boven de andere provincies uit. Toen hebben we de knoop doorgehakt om naar het Zeeuwse Kapelle te gaan. Een deel van onze mensen is meegegaan naar Zeeland, maar we hebben door de verhuizing helaas ook afscheid moeten nemen van collega’s.”
Verdeling arealen glasgroenten in Zeeland 2008
Tijdens de verhuizing heeft Seasun niet veel weerstand vanuit de regio ervaren en werd de nieuwe grond relatief gemakkelijk aangekocht. “We hebben steeds overleg gezocht met verschillende partijen. Je moet hierin duidelijk en eerlijk zijn. Wat dat betreft maakt het niet uit waar je gevestigd bent. In Utrecht geldt net zo goed ‘een man een man, een woord een woord’. Wel zou ik graag wat meer collega’s in de buurt hebben om mee te sparren over teelttechnische zaken en dagelijkse problemen. Daarvoor ga ik nu nog naar het Westland. De Zeeuwse overheid zou hier een rol in kunnen spelen door meer ruimte vrij te maken voor kassen.” Het bedrijf dat in 1941 begon met het kweken van tomaten, is inmiddels uitgegroeid tot een moderne organisatie uitgerust met de nieuwste technieken op gebied van sorteer-, weeg- en kleinverpakmachines, voor zowel tomaten als paprika’s. Een mooie ontwikkeling die ertoe geleid heeft dat het bedrijf in een groot deel van Zeeland inmiddels geen introductie meer nodig heeft. De tijd brengt helaas ook minder goede veranderingen met zich mee. Ilse: “Er komen steeds meer regels bij waar we ons aan moeten houden. Daarbij zie je de arbeidsmentaliteit juist afnemen. In de huidige economische omstandigheden gaat dat wel veranderen. Voor ons is het nu een tijd om te continueren. Op lange termijn vind ik innovatie op het gebied van afvalverwerking erg belangrijk. Maar dat is wel iets dat we straks gezamenlijk met de andere tuinders of misschien wel met de overheid op moeten pakken. Juist daarom is het breder trekken van het Agro Complex een mooi initiatief. We moeten waar we kunnen profiteren van elkaars kennis en kunde!”
Opkweekmateriaal groenten (0,1 ha) Aardbeien (4,4 ha) Komkommers (24,3 ha) Paprika’s (23,6 ha) Tomaten (70,8 ha) Overige glasgroenten (11,6 ha) Groentezaden (7,8 ha) Totaal areaal glasgroenten: 143, 4 ha
T U I N B O U W
25
Braam Champignon Cultures Yerseke
Voor Braam Champignon Cultures is bedrijfsuitbreiding noodzakelijk om de continuïteit te waarborgen. In 2004 is het bedrijf van de champignonteler de helft in omvang toegenomen. Voor 2009 staat weer een uitbreiding op de agenda. ‘Alles in eigen beheer houden’ is de sleutel tot gezonde groei.
Peter Braam
26
T U I N B O U W
Struyk Bollen Cees Struyk
“Ik ken mijn klanten en weet wat er speelt”
QUOTE
“In 1973 is het familiebedrijf ontstaan en na flink wat jaren meedraaien heb ik het bedrijf in 2000 van mijn ouders overgenomen. Mijn kwaliteitsmanager en ik doen eigenlijk alles zelf. Van transport tot verkoop. Dat vind ik nodig, want nu ken ik mijn klanten en weet ik wat er speelt in de markt. We gaan zelfs nog een stapje verder: we investeren in onze medewerkers. Zo hebben we geïnvesteerd in huisvesting voor onze Poolse arbeidskrachten. Je moet op de lange termijn denken. Het zijn goede krachten en die wil ik behouden. Het kost wat meer tijd, maar voor mij is deze combinatie tussen managen en telen de beste die er is!” Peter is een ondernemer die zijn eigen boontjes dopt, maar dat wil niet zeggen dat hij de samenwerking niet opzoekt. De samenwerking met klanten, maar daarnaast ook met bijvoorbeeld branchevereniging Funghi. De samenwerking tussen collega-telers gebeurt op eigen initiatief. Volgens Peter zou het niet verkeerd zijn om één keer in de drie maanden ook eens vanuit de telerorganisatie bij elkaar te zitten. Om gewoon eens te brainstormen en kennis te delen. Peter: “Onlangs hebben we met een aantal telers gezamenlijk een aanvraag ingediend voor subsidie. We zagen mogelijkheden voor energiewinning. Ik vind het wel jammer om vervolgens te zien dat overheden er niet aan meewerken. Bijvoorbeeld met subsidies. Helaas lopen we tegen een muur op, blijkbaar is er toch nog niet voldoende aandacht voor onze sector.”
“Zeeland is een mooie provincie, met een mooi dialect. Daar mogen we best wat trotser op zijn. Mijn kleinkinderen spreken bijvoorbeeld de Zeeuwse taal al niet meer. Maar Zeeland is ook op economisch gebied een provincie om trots op te zijn. Door de ruimte en het zachte klimaat zie ik hier veel mogelijkheden voor de glastuinbouw. Ook in de bollenteelt bieden deze omstandigheden
Peter ziet nog steeds ruimte voor groei. “Er is altijd vraag naar kwaliteitsproducten. Daarvoor wil men betalen. Als ondernemer moet je dus zorgen dat je aan die kwaliteit voldoet. Daarom blijven wij volop bezig met nieuwe ontwikkelingen.”
kansen. Mijn pioenrozen kan ik meestal een week eerder op de markt brengen dan de rest van Nederland en mijn broccoli zelfs soms tien dagen. Het is gunstig voor de handel om de eerste te zijn.”
T U I N B O U W
27
Multifunctioneel platteland Als kleine ondernemer is het niet altijd
“Er gebeurt altijd wat!”
makkelijk het hoofd boven water te houden.
Minicamping De Visser
Toch hebben zo’n 825 (25% van het totaal)
In 2007 werd Minicamping De Visser uitgeroepen tot camping van het jaar. Joyce de Visser nam in 2002 samen met haar man het landbouwbedrijf en de camping over van haar schoonouders: “Het was toen al 25 jaar geleden dat mijn schoonouders de camping begonnen op hun boerderij. Ze waren echte pioniers, want de camping was één van de eersten in Zeeland. Toen we het bedrijf overnamen, hebben we het terrein gerenoveerd en vernieuwd. Zo hebben we kabels getrokken voor een centrale antenne-installatie en een netwerk aangelegd voor draadloos internet. Vooral erg prettig voor gasten die een eigen bedrijf hebben. Naast de ruime plaatsen geven we onze gasten met de comfortabele sanitaire voorzieningen een luxe kampeervakantie. Verder bieden we onze gasten net iets extra’s, zoals een oplaadpunt voor elektrische fietsen en vlonders in de voortenten. Ik denk dat deze factoren de doorslag hebben gegeven bij de verkiezing tot camping van het jaar.
Zeeuwse agrarische ondernemers de afgelopen jaren bewezen inventief en flexibel genoeg te zijn om hun bedrijf te laten uitgroeien tot een multifunctionele organisatie.
Mijn man bekommert zich vooral om het land, ik houd me bezig met de camping. We telen onder andere bloemzaden en die moeten geoogst worden bij mooi weer. Dat is natuurlijk ook de drukste tijd op de camping. Soms is het lastig dat de pieken van de werkzaamheden op de boerderij vaak samenvallen met die van de camping. Aan de andere kant is het ook juist een voordeel. De meeste gasten vinden het erg leuk om iets van de werkzaamheden op de boerderij mee te krijgen. We laten de mensen dan bijvoorbeeld hun eigen aardbeien plukken. Dat is nou juist het leuke van een camping op een boerderij, er gebeurt altijd wat. Walcheren telt ongeveer 170 minicampings. Dat betekent niet dat we klanten van elkaar wegtrekken, we werken juist veel samen. We sturen gasten naar elkaar door en staan samen op beurzen om het betaalbaar te houden. Maar we werken ook samen met andere Zeeuwse ondernemers, zoals de lokale fietsverhuurder en lokale
28
aannemers. Als je toch geld uitgeeft, dan kun je er maar beter zoveel mogelijk de lokale economie mee helpen.” Joyce de Visser ziet de toekomst met vertrouwen tegemoet: “Het komende seizoen gaan we uitbreiden. Een aantal kampeerplaatsen krijgt privé-sanitair, zodat mensen over hun eigen badkamer beschikken. We hebben genoeg plannen.”
De Heerlijkheid van Wolphaartsdijk Ook Maarten Janse jr. runt op zijn akkerbouwbedrijf een camping: “Ons bedrijf ligt aan het Veerse Meer, dat is een mooie locatie voor een camping. En als je toch thuis bent om je bedrijf te runnen, kun je net zo goed uitbreiden. In 1987 begonnen we met een minicamping. In 2007 zijn we uitgebreid naar een landschapscamping met 75 staanplaatsen. We investeren nog steeds en de reacties en resultaten tot nu toe zijn goed.”
Joyce de Visser
Naast akkerbouw en het runnen van de camping houdt Janse zich bezig met aquacultuur: “Ons land ligt laag, dus we hadden te maken met verzilting. Hierdoor ging het verbouwen van normale akkerbouwgewassen niet meer zo goed. Daarom zijn we in 2006 begonnen met de teelt van zeegroentes en zagers, wormen voor visvoer. We hebben nooit veel onderzoek gedaan, in mijn ogen moet je gewoon beginnen en dan komt dat onderzoek vanzelf wel. Je loopt toch wel tegen technische problemen aan, het blijft pionieren. Als ik het vergelijk met andere provincies, heb je in Zeeland nog lekker de ruimte. Maar ook de ligging van onze provincie middenin de driehoek Rotterdam, Antwerpen en Parijs is gunstig. Toch zie ik ook wel zaken die beter kunnen. Met een betere samenwerking kunnen we wat doen aan de eilandjespolitiek die ik nu nog wel zie. Er wordt veel over verandering gesproken, maar in mijn ogen wordt er meer over gepraat dan dat er echt iets verandert. Soms ben ik wel jaloers op andere provincies. Bijvoorbeeld de reclamecampagne over Groningen ‘Er gaat niets boven Groningen’, deze kent iedereen. Dat hebben niet we in Zeeland. Maar misschien zie ik dat als Zeeuw verkeerd en zijn andere provincies wel jaloers op ons.”
Maarten Janse jr.
29
Windmolens Marco de Bruijne
QUOTE
Paardenpension Groenenburg Samen met zijn ouders runt Reint van Nieuwenhuijzen een akkerbouwbedrijf met paardenpension. Een flinke klus met z’n drieën: “Het paardenpension is inderdaad behoorlijk arbeidsintensief. Paarden zijn gewoontedieren, dus het voeren, naar buiten doen, borstelen, rijden en uitmesten moet je zoveel mogelijk op vaste tijden doen. Eind jaren ’90 onderzochten mijn ouders, zelf fanatieke paardrijders, de mogelijkheden voor een paardenpension. In 2002 waren de stallen en de schuur klaar en hadden we onze eerste klant. Met een wasplaats voor de paarden, een solarium, boxen, een longeerpiste, buitenmanege en een binnenmanege hebben we alle faciliteiten in huis voor de op dit moment 21 paarden in pension. De meeste paarden zijn het hele jaar door bij ons. Als we vol zijn, moeten we wel eens klanten doorverwijzen. Toch breiden we nu liever niet op grote schaal uit, want dan moeten we personeel aannemen. We willen kwaliteit en ruimte bieden.”
“Samen met veertien andere agrariërs uit de omgeving hebben we ons de laatste zeven jaar beziggehouden met het opzetten van een windmolenpark. Daar komt met onder andere het aanvragen van vergunningen en subsidies heel wat bij kijken. Op dit moment hebben we acht windmolens Door hoge kostprijzen staat de landbouw onder druk, dus het is altijd goed om in te springen op kansen die zich voordoen of die je zelf creëert.”
30
Volgens Van Nieuwenhuijzen biedt Zeeland genoeg ruimte om te ondernemen als akkerbouwer: “We moeten er echter wel voor waken dat de grondmarkt niet explodeert. Het spanningsveld tussen akkerbouw en de niet-agrarische grondvraag zet de grondmarkt namelijk onder druk. We hebben als akkerbouwers ook te maken met veranderende regelgeving, op het gebied van bemesting bijvoorbeeld. Of op het gebied van ruimtelijke ordening. Hierdoor ontstaat soms eilandjespolitiek. Dan is iets in de ene gemeente niet toegestaan en in de andere gemeente, aan de andere kant van de dijk, wel. Toch verandert er wel het één en ander. ZLTO is betrokken bij het ontwikkelen van passeerstroken op wegen, zodat auto’s landbouwmachines kunnen inhalen. Veel wegen zijn namelijk zo smal dat het rijden met grote landbouwmachines gevaarlijke situaties kan veroorzaken. Al met al vind ik Zeeland een mooie provincie om in te werken en in te wonen. Wat is er nou mooier dan na een warme dag op de tractor nog lekker ’s avonds naar het strand te kunnen?”
Biopark Terneuzen Biopark Terneuzen brengt de productie en distributie van chemische producten op één plaats samen. Dick Engelhardt, afdelingshoofd infrastructuur en ruimte, is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en de realisatie van de infrastructuur van het havenbedrijf: “Biopark gaat uit van het principe ‘smart linking’, partijen aan elkaar koppelen. Op deze manier ontstaat een compleet nieuwe manier van duurzaam ondernemen. Op verzoek van gedeputeerde Toine Poppelaars zijn we in 2005 begonnen aan het project. Provincie Zeeland wilde inzetten op de raakvlakken tussen de agrarische sector, de zilte omgeving en de industriële omgeving van de haven. Uiteindelijk hebben we verschillende koppelingen kunnen maken. Nedalco neemt bijvoorbeeld restproducten af van de akkerbouw en op zijn beurt draagt de akkerbouw afvalwater af aan Serastar.
Reint van Nieuwenhuijzen
Voor ondernemers is het aantrekkelijk om deel te nemen aan Biopark. De kosten voor opslag en verwerking van afvalstoffen gaan zo omlaag. De ondernemers betalen ook minder milieubelasting en de productiekosten vallen lager uit. Winst voor ondernemers en milieu dus. Naar schatting zijn over 50 jaar de fossiele brandstoffen op. We kunnen niet afwachten tot het zover is, we moeten nu actie ondernemen. Op het logistieke vlak valt in mijn ogen nog veel te verbeteren. We hoeven niet alles met vrachtwagens te vervoeren, misschien kunnen we wel gaan werken met buisleidingen. En als we bedrijven op de juiste plek vestigen, is vervoer steeds minder nodig. Verder moeten we ook inzicht krijgen in het rendement van akkerbouw. We kunnen veel meer halen uit dezelfde hectares door bijvoorbeeld verschillende gewassen te verbouwen op hetzelfde stukje land. Dit moeten we ook wereldwijd bevorderen. Kleine boeren rondom de evenaar worden vaak opgeslokt door grote coöperaties. Door hun land efficiënter in te zetten, kunnen we ze misschien helpen onafhankelijk te blijven. Dat is een mooi achterliggend doel.”
Dick Engelhardt
31
Groendrogerij Timmerman Kortgene
“Er is nog volop toekomstperspectief” Aan enthousiaste ideeën ontbreekt het Theo Timmerman van Groendrogerij Timmerman niet. Achter de wil om iets beter te zijn dan de rest, schuilt zijn passie voor het vak. Dit, gecombineerd met de goede Zeeuwse kleigrond, heeft er voor gezorgd dat het bedrijf de laatste jaren behoorlijk is gegroeid. Of Zeeland de ideale vestigingsplaats is voor zijn bedrijf, weet Theo Timmerman niet zo zeker. “De concurrentie bevindt zich in alle uithoeken van het land en we hebben met dezelfde ontwikkelingen of problemen te maken. In Zeeland zit je wel perfect tussen Antwerpen en Rotterdam. Die ligging is absoluut belangrijk. Jammer is dan weer wel dat alle verwerkers en consumenten zich buiten de provincie bevinden. Juist het transport kost ons veel tijd en geld. Files, tolwegen, bruggen. Hier zou de overheid wat mij betreft wel een rol in mogen spelen.” De drogerij vindt zijn oorsprong in 1940 in Goes. Met trekkers en wagens werd luzerne1 gemaaid en vervolgens kunstmatig gedroogd voor de productie van eiwitrijk veevoer. Sinds de verhuizing zo’n 30 jaar later, staat het bedrijf in het Zeeuwse Kortgene. Er is nog volop toekomstperspectief, vindt Theo. “Beesten moeten eten, dat zal niet veranderen. De wereld is klein en zal nog kleiner worden met concurrentie over de hele wereld. Je kunt je als ondernemer onderscheiden in kwaliteit en dat vereist kennis. Daarom moeten we om te beginnen het opleidingsniveau verhogen in onze branche. Hier is nog best een slag te slaan. Maar ook onderling samenwerken zou ons voordeel kunnen opleveren. Samen machines kopen, grondruil of ruilhandel. We moeten meer lange termijn denken. Op zich gaat het goed met het Agro Complex, maar het kan nog wel wat impulsen gebruiken!”
Theo Timmerman
32
V E E T E E L T
1
Luzerne is inheems in Europa en wordt wereldwijd verbouwd als veevoer. In Nederland wordt luzerne hoofdzakelijk
kunstmatig gedroogd voor de productie van eiwitrijk veevoer. Er wordt drie tot vier maal per jaar gemaaid.
Eenennaam Grijpskerke
“We hebben de sprong gewaagd” Van 30 naar 60 koeien en van drie liter naar 2500 liter zuivel in de week. Een sprong in het diepe zou je het letterlijk kunnen noemen. En dat was het dan ook voor familie Eenennaam. Ervaring met het verzuivelen hadden ze nauwelijks, maar oefening baart kunst. Jomien van Eenennaam: “Eigenlijk zijn we tien jaar geleden gewoon begonnen. Mijn man en ik hadden nog wat arbeidtijd over naast de verzorging van onze koeien. Met twee kleine kinderen was de keuze voor iets aan huis snel gemaakt. Bij een toevallig bezoek aan een kaasboerderij kwamen we erachter dat er vraag was naar zuivelproducten als yoghurt en vla. Toen hebben we de sprong gewaagd.” Een sprong die goed is uitgepakt. Inmiddels verzuivelen Jomien en haar man in de drukke zomertijd zo’n 2500 liter vloeibare zuivel. Yoghurt, (chocolade- en vanille-)vla en karnemelk vinden dan gretig aftrek bij toeristen en de ketels draaien op volle toeren. Een gekkenhuis volgens Jomien. “Je merkt dat mensen toch weer op zoek zijn naar de smaak van vroeger. Puur natuur. En zo willen we het zelf ook. Daarom willen we ons bedrijf klein houden. Natuurlijk hebben we wel een aantal machines en een koelauto aan moeten schaffen, maar het meeste doen we toch nog handmatig. Het is wel eens moeilijk om de grens te bepalen. Wanneer zeg: je tot hier en niet verder?” De zuivelboerderij heeft zo’n achttien vaste klanten. Voornamelijk supermarkten en kaasboerderijen uit de omgeving. Samenwerken met collega’s zit er niet echt in, want de zuivelboerderij is de enige in de regio. Jomien: “Dat is wel eens jammer. Het is altijd fijn om van elkaar te leren. Tenslotte wil je zo professioneel mogelijk werken. We hebben de mogelijkheden van tussenhandelaren of bezorgdiensten dan ook goed bekeken, maar je houdt er gewoon te weinig aan over. We gaan binnenkort wel met bedrukte flessen werken. Stickers plakken is er dus voor ons niet meer bij!”
Jomien van Eenennaam
V E E T E E L T
33
Van Schaik Kruiningen
Sinds een half jaar vertegenwoordigt Cor van Schaik de Zeeuwse rundveehouderij voor ZLTO. Zelf had hij graag een jongere ondernemer op zijn plaats gezien, maar hij begrijpt dat tijd kostbaar is. Vooral voor jonge ondernemers. Van Schaik heeft ook genoeg te doen op het bedrijf dat hij met zijn vrouw en twee zonen runt.
Cor van Schaik
34
V E E T E E L T
Struisvogelboerderij Monnikenwerve Susanne de Bruijckere
“Kwaliteit staat bij ons voorop, op alle fronten” “Mijn zonen zorgen onder andere voor onze 190 koeien. Deze koeien worden tweemaal per dag gemolken. Ongeveer tien procent van onze melk gebruiken we voor het maken van onze kazen. De rest wordt afgenomen door Campina”, aldus Van Schaik. Naast het houden en fokken van koeien en het maken en verkopen van kaas, heeft de familie Van Schaik een tak vleesvarkens en een akkerbouwbedrijf: “Omdat mijn zonen in het bedrijf zitten, hebben we hier met het oog op de toekomst in geïnvesteerd. Dit doen we in samenwerking met iemand die er verstand van heeft. Zo kunnen we zelf onze aandacht bij onze veehouderij en kaasboerderij houden. Tot vijftien jaar geleden maakten we kaas voor de handel in Woerden, het hart van de kaaswereld. In verband met stadsontwikkeling zijn we in Zeeland terecht gekomen. In Zeeland waren we echter te ver verwijderd van de kaaswereld om te leveren voor de handel. Daarom hebben we besloten om onze kaas zelf te verkopen. Bovendien kopen Zeeuwen graag producten van de boerderij. Onze kaas viel in de smaak en de winkel liep eigenlijk vanaf dag één goed!” Dat de familie Van Schaik nu direct aan de consument levert, maakt dat het bedrijf een grotere variëteit aan kazen biedt. “Deze variëteit zit in de soort kazen en de grootte ervan, maar ook in de kruiden die we toevoegen. Mensen raken gewend aan je product, daarom moeten we een constante kwaliteit leveren. Dit is de reden dat we de kaas zelf maken en niet met gepasteuriseerde melk, zoals in de fabriek. We moeten daarom extra letten op hygiëne. Kwaliteit staat bij ons voorop, op alle fronten.” De veeteelt en Zeeland zijn in ontwikkeling. Een groep boeren is wel bezig met innovatie, maar alles staat nog in de kinderschoenen. Van Schaik: “Ik zie innovatie als iets dat arbeidsverlichting of opbrengstverhoging oplevert. Ook op het gebied van onderwijs zie ik kansen voor Zeeland. Ik mis nog een aanvullende opleiding waar ondernemerschap aangeleerd wordt. Ook een agrarisch bedrijf is ondernemen.”
QUOTE
“Naast ons akkerbouwbedrijf houden we struisvogels. Wij leven van het toerisme door bijvoorbeeld mensen rond te leiden en struisvogelproducten te verkopen. Bij deze producten kun je denken aan struisvogelvlees en struisvogellikeur. Maar er zijn ook andere toepassingen mogelijk met ons product, het vet wordt bijvoorbeeld verwerkt in cosmetica. Veel ondernemers in Zeeland zoeken naar nevenactiviteiten. Deze spreiding van activiteiten is de beste manier om je staande te houden.”
V E E T E E L T
35
Kansen door innovatie
Verslag bijeenkomst 4 november 2008
De Rusthoeve, Colijnsplaat. Op een mistige dag in november komen betrokkenen uit het Agro Complex bijeen om na te denken over kansen voor de sector. Het doel is helder: een lijst maken van uitdagende, innovatieve onderwerpen en het onderzoeken van mogelijke samenwerkingsvormen. Gastheer is ZLTO-regiovoorzitter Peter de Koeijer. Na een gezellige kennismakingslunch stellen de deelnemers zich aan elkaar voor. Al snel blijkt de gemeenschappelijke deler: de binding met en vooral de trots op Zeeland.
Sterke binding Martijn Vogelaar: “Als geboren Zeeuw woon en werk ik hier graag. Bovendien hebben wij hier onze grond en ons fruitteeltbedrijf is daaraan verbonden.” Gijsbrecht Gunter: “Zeeland en uien zijn natuurlijk ook met elkaar verbonden. 70 tot 75 procent van de Nederlandse bewerking vindt hier plaats. Er zijn indirect 1500 arbeidsplaatsen en de omzet bedraagt gemiddeld 150 tot 200 miljoen euro.” Ilse Lensink: “Ons bedrijf komt van origine uit de Randstad, maar de kassen moesten wijken voor huizenbouw. Daarop hebben we een teeltconcept ontwikkeld en bekeken waar we dat het beste konden plaatsen. Dat bleek Zeeland te zijn.”
Uitstekende locatie Ilse Lensink: “Zeeland onderscheidde zich door de ruimte én door de logistieke mogelijkheden. Wij exporteren namelijk 80 procent van onze tomatenproductie.” Gijsbrecht Gunter: “Bij de uienproductie gaat het om 90 procent export. Door de centrale ligging van de teeltgebieden enerzijds en havens anderzijds hebben we een voorsprong op andere productiegebieden.” Eugenie van de Bilt: “Bovendien zijn hier de klimatologische omstandigheden prima.”
36
Innoveren moét Jos de Regt: “Dat betekent niet dat je het daarbij kunt laten. We moeten voortdurend werken aan nieuwe producten en productieprocessen. Wij telen uien, maar hebben ook een bedrijf met suikermaïs ontwikkeld. Daarnaast produceren we prefried onions en sinds dit jaar vriezen we kleinfruit in.” Martijn Vogelaar: “We zijn ook altijd bezig met nieuwe dingen. Zo hebben we nu een eigen nieuw appelras waar we veel vertrouwen in hebben. En we zoeken naar nieuwe manieren om het koelbedrijf jaarrond vol te krijgen.” Gijsbrecht Gunter: “De uiensector in Zeeland doet het goed. We vormen een belangrijke economische pijler binnen het Agro Complex Zeeland en willen dat graag uitbouwen voor de toekomst. Daarbij speelt samenwerking een belangrijke rol om synergie te creëren. Voldoende innovatief zijn is daarvoor noodzakelijk.” Peter Geertse: “Bij Zeeland Seaports kijken we of er een regionale distributiefunctie kan worden ontwikkeld, ook in samenwerking met bijvoorbeeld verwerkingsbedrijven. Wij willen graag de beschikbare grond in de havens invullen met een agrifunctie.” Kees van de Velde: “In aansluiting daarop: wij willen als transportbedrijf volgend jaar een distributiecentrum opzetten in Zierikzee.” André Vink: “De Rabobank stemt voortdurend producten en diensten af op marktontwikkelingen en verricht gedegen onderzoek naar mogelijkheden. Daaruit blijkt dat juist in deze tijd innovatie van groot belang is.” De tijden zijn turbulent, de toekomst is nog onzekerder geworden. De aanwezigen zijn het erover eens: structureel innoveren biedt kansen voor de sector. Onder leiding van innovatiedeskundige Jankees Oom vormen de betrokkenen een fictief MT van het Agro Complex Zeeland. Met thematische groepsoefeningen komt het MT in korte tijd tot een aantal kansrijke aandachtsgebieden.
37
Toegevoegde waarde creëren Johan Dourleijn: “Onze bedoeling vandaag is om het Agro Complex Zeeland te stimuleren. Ik vind dat we ons vooral de vraag stellen hoe we als Zeeuwse bedrijven samen kunnen zorgen voor toegevoegde waarde.” Jos de Regt: “Daar ben ik het helemaal mee eens. Een stukje meerwaarde creëren in de productie en ook geld durven vragen voor kwaliteitsproducten. Daar draait het om: hoe krijg je elkaar gevonden om zo een goede winst te maken.”
Productinnovatie Johan Dourleijn: “Maar waarom is een consument bereid om meer voor een product te betalen? Volgens mij kom je dan ook op een marketingverhaal.” Jos de Regt: “Ja, maar dan zonder het woord ‘Zeeuws’ ervoor te zetten. Dat is eenvoudigweg niet genoeg, het product zélf moet onderscheidend en vernieuwend zijn.” Ilse Lensink: “Ja, want met productinnovatie kun je de concurrentie voor zijn.”
Zeeland-valley Antoon van Vugt: “Je zou in dat kader ook kunnen denken aan een heel ander kenmerk waarmee je je als regio onderscheidt. Misschien dat een product van onze ziltige grond op zich al onderscheidend is.” Peter Feijtel: “Je kunt ook iets onder een ‘Zeelandlabel’ laten produceren waarbij de toeleveranciers aan bepaalde randvoorwaarden voldoen. Denk maar aan Beemster Kaas. De producenten krijgen voor hun melk meer dan de marktwaarde. Als je een label hebt met inhoud en toegevoegde waarde, kun je dat realiseren.” Eugenie van de Bilt: “Dan krijg je een soort valley-idee. Als je bloembollen nodig hebt ga je naar Lisse, voor bomen naar Veghel. Zo zou je Zeeland ook kunnen definiëren: voor aardappelen en uien moet je in Zeeland zijn. Dát een image geven. En wellicht daar een milieuvriendelijk aspect aan koppelen. Dat onderscheidt ons immers zeker van andere landen: wij zijn geweldig biologisch.”
38
Duurzaamheid Richard Schouten: “Ik ben het er mee eens dat milieuvriendelijkheid een grote rol kan spelen, die het economische belang zeker niet uitsluit. Sterker nog, het kan elkaar versterken. Wij zijn op dit moment vanuit ZLTO bezig met diverse duurzaamheidsthema’s, waarbij we ook heel duidelijk kijken naar de economische haalbaarheid. Binnen projecten streeft de ZLTO voortdurend naar een balans tussen ‘Profit, People en Planet’.” Eugenie van de Bilt: “Als je bijvoorbeeld een verpakking composteerbaar zou maken, heb je toegevoegde waarde én duurzaamheid hand in hand.” Antoon van Vugt: “Restproducten kun je ook terugstoppen in de grond met het oog op de toekomst. We plegen roofbouw en de productiviteit gaat over 20 jaar teruglopen. Welke technologie is er nodig om van restproducten compost te maken, dát is een interessante onderzoeksvraag.”
Winst halen op je beginproduct Peter Geertse: “En wat je aan restproducten niet op die manier kunt inzetten, kun je bijvoorbeeld gebruiken voor de bio-industrie. Omdat er niet genoeg volume is worden er op dit moment geen producten uit Zeeland in de bio-industrie gebruikt. Met een energieconversiepark zou er wel diversiteit in de reststromen geleverd worden.” Gijsbrecht Gunter: “Bij die restproducten liggen inderdaad kansen. Als je uien produceert heb je een restproduct. Tegenwoordig kun je dat niet meer afzetten als zwarte grond. Als je het composteert kun je het afzetten binnen de eigen onderneming of er een markt voor vinden. Je praat in dat geval niet meer over hoe je de meeste winst haalt op je eindproduct, maar hoe je de meeste winst haalt op je beginproduct.” Eugenie van de Bilt: “Ja, maar je hebt daar wel een distributienetwerk voor nodig. Onze vlasfabriek heeft veel touw over, maar te weinig kanalen om het kwijt te kunnen.”
Logistiek Peter Geertse: “Misschien moet je dan nadenken over een Agro-distributiecentrum in de Zeeuwse havens waarbinnen al dat soort stromen kunnen plaatsvinden.” Kees van de Velde: “Dat hangt natuurlijk af van een kritische massa. Is het mogelijk om met het bestaande volume een rendabel distributiecentrum te creëren?” Peter Geertse: “Zeeland Seaports en ZLTO gaan met die onderzoeksvraag zeker aan de slag.”
39
grote foto
40
Kennisdeling Johan Dourleijn: “Voor al deze ideeën moet je focus hebben. Waar willen we specifiek goed in zijn? Wat maakt het ‘concept Zeeland’? Dat kan over producten gaan, maar ook over organisaties en de manier waarop je met elkaar omgaat. Door afspraken te maken en synergie te creëren kun je samen het imago Zeeland versterken. Puur het feit dat je in elkaars nabijheid werkt, geeft je gemakkelijk de gelegenheid om kennis op reguliere basis te delen. Daar zouden we meer gebruik van moeten maken.” Peter Geertse: “Er zijn wat ontwikkelingen om een kenniscentrum in de biotechnologie op te richten. Je zou ook kunnen denken aan een dergelijk kenniscentrum op agrarisch niveau.”
Onderwijs Koos de Vos: “Kunnen scholen hier een rol in spelen?” Martijn Vogelaar: “Dat zou mooi zijn, maar het niveau van het agrarisch onderwijs in Zeeland is erg teruggelopen.” Peter Feijtel: “Dat is inderdaad een zorgelijke ontwikkeling. Bovendien worden er erg weinig onderzoeken uitgevoerd.” Martijn Vogelaar: “Het prachtige onderzoekscentrum voor fruit in Wilhelminadorp is verhuisd naar Wageningen, maar dat is niet goed van de grond gekomen. Nu zijn er hier geen proeftuinen meer en als het om innovatie gaat is dat heel jammer. De aanwezige kennis wordt maar aan een beperkt aantal ondernemers, tegen betaling, beschikbaar gesteld. Het onderwijs zou in de kennisontwikkeling een betere rol kunnen spelen, maar dat moet gestimuleerd worden door de overheid.”
Overheidsstimulering Gijsbrecht Gunter: “Precies. Als je je wilt wapenen tegen opkomende economieën heb je een extra denkslag nodig. Dat kun je misschien bereiken door slimme samenwerking met andere branches. Wat we daarbij missen is een onafhankelijk instituut dat alles op zijn plaats brengt, waarbij de overheid een belangrijke partner is. Duurzame energieproductie dient in een overall view te worden gezien. Dus geen biomassa
41
aanslepen vanuit alle uithoeken van de wereld, terwijl het regionaal voorhanden is. Daar ligt ook nog een belangrijke politieke uitdaging.” Martijn Vogelaar: “Dat zou een mooie mentaliteitsverandering zijn. In plaats van ondernemers alles te laten verantwoorden, hen juist stimuleren en ondersteunen.” Gijsbrecht Gunter: “Daar kunnen we op wachten, maar we kunnen ook proberen om er als ondernemers proactief invloed op uit te oefenen.”
Samenwerken Martijn Vogelaar: “Dan ga je verder denken dan alleen je eigen keten, dat is wel een hele mooie uitdaging.” Antoon van Vugt: “Wij zijn denk ik, gemiddeld genomen, te veel intern gericht. Maar als je deelt met anderen kun je elkaar stimuleren om te innoveren.” Johan Dourleijn: “Dan moet je ook open dúrven zijn in een innovatieclub en afspraken maken over hoe je met nieuwe ideeën omgaat. Dan kan een dergelijke club heel succesvol zijn.” Peter de Koeijer: “Ik denk dat we uit deze bijeenkomst vooral mogen concluderen dat samenwerking heel belangrijk is voor de toekomst van het Agro Complex. ZLTO is dagelijks betrokken bij alles wat agrarisch is in Zeeland. Er is veel kennis, ook bij de provincie, om lokale partijen aan elkaar te verbinden. We profiteren daar nog veel te weinig van. Het zou mooi zijn als we met deze dag een soort kenniscentrum op gang kunnen brengen. We willen dan ook graag een vervolg faciliteren, zodat we bijvoorbeeld het valley-idee nader vorm kunnen geven. Dan hebben we gezamenlijk het doel van vandaag grotendeels bereikt.”
Plannen Agro & Food sector Tien aandachtspunten voor het Agro Complex Zeeland. Een mooie uitkomst van een productieve en inspirerende bijeenkomst. De deelnemers zijn na afloop dan ook positief over het resultaat van de innovatiemiddag. En gelijk is er het besef dat het niet bij een eenmalige sessie mag blijven. ZLTO en Impuls nemen het initiatief om in 2009 een platform te creëren dat bijdraagt aan de stimulering en ontwikkeling van de Zeeuwse Agro & Foodsector. Er zijn inmiddels plannen voor een Agro & Food Netwerk Zeeland. Het idee is om een netwerk op te zetten met daarin 50 relevante bedrijven en organisaties uit de Agro & Foodsector, dienstverlening en overheden. Binnen dat netwerk kunnen kansrijke concepten worden geïnitieerd en verder worden ontwikkeld. Met als uiteindelijk doel het stimuleren van de hele sector. Een netwerk waarbinnen we samenwerken en verbindingen leggen: misschien wel dé kans voor het Agro Complex Zeeland.
42