Interview met Nynke van der Wal (Museum Boijmans Van Beuningen) Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam, 25 juni 2012 Museum Boijmans Van Beuningen is het belangrijkste kunstmuseum in Rotterdam, Nederland. Het museum heeft een zeer diverse collectie, van middeleeuwse tot hedendaagse kunst en met een bijzondere aandacht voor kunst uit Nederland. Enkele van de bekendste kunstenaars waarvan werk op permanente basis in het museum wordt tentoongesteld zijn Hieronymus Bosch, Pieter Bruegel de Oude, Rembrandt, Claude Monet, Wassily Kandinsky, Vincent van Gogh, René Magritte en Salvador Dalí. Als onderdeel van het DCA-project digitaliseert Museum Boijmans Van Beuningen kunstwerken van onder andere Christo, Panamarenko, Tobias Putrih, Peter Struycken, Ger van Elk en Thomas Schütte. Rony Vissers van PACKED vzw (Brussel), het expertisecentrum digitaal erfgoed dat DCA coördineert, sprak met Nynke van der Wal (Museum Boijmans Van Beuningen) over het verloop van het project in haar instelling.
Inhoud 1. Museum Boijmans Van Beuningen en het DCA-project 2. De beoogde effecten 3. De interne organisatie van de bijdrage aan DCA 4. Het verloop van het project 5. De planning van de digitaliseringsactiviteiten 6. Een beknopte tussentijdse evaluatie 7. De disseminatie van het project 8. De geboden ondersteuning
1. Museum Boijmans Van Beuningen en het DCA-project PACKED: Wat is je functie in Museum Boijmans Van Beuningen, en wat zijn je taken in het DCA-project? Nynke van der Wal: Ik ben hoofd van het documentatiecentrum. Als projectleider voor DCA overzie ik binnen het museum de grote lijnen van het project. Ik ben verantwoordelijk voor het toezicht op het opvolgen van de deadlines, de externe verslaggeving en het bijwonen van de plenaire bijeenkomsten en workshops.
PACKED: Wat probeert het Museum Boijmans Van Beuningen via deelname aan het DCA-project te bereiken? Nynke van der Wal: Ons doel is tweeledig: enerzijds willen we een nieuw deel van onze omvangrijke collectie online toegankelijk maken en anderzijds willen we een achterstand wegwerken op het vlak van zowel het registreren, conserveren als fotograferen van onze collectie. Deze collectie bestaat uit ongeveer 140.000 objecten. Die kunnen we nooit allemaal samen tentoonstellen in ons museum. Omdat we ze toch graag willen toegankelijk maken voor ons publiek, proberen we dit online te doen. We hebben reeds twee websites waarop een deel van onze collectie online wordt gepresenteerd. In totaal gaat het om ruim 5.000 objecten die toegankelijk zijn via onze Collectie Online en ALMA. ALMA is een vroeger project waarin vooral de digitalisering van prenten, schilderijen en kleine objecten centraal stond. In DCA richten we ons uitsluitend op driedimensionale werken, voornamelijk installaties, sculpturen en assemblages. Wat het wegwerken van de achterstand op het vlak van registratie betreft, volgen we voor DCA het principe van de Boijmans-Basis. Deze basisregistratie bestaat uit een aantal velden die moeten zijn ingevuld om een record te kunnen goedkeuren, te ‘valideren’. Dit betekent dat we alle elementen van de beschrijving van ieder geselecteerd kunstwerk stapsgewijs controleren en indien nodig aanvullen. Bij de beschrijving van ieder kunstwerk hoort ook een goede fotografische afbeelding. Omdat het in DCA vaak gaat om grotere en complexere kunstwerken, documenteren we aanvullend op de Boijmans-Basis hoe objecten moeten worden opgesteld en in welke conditie ze verkeren.
PACKED: Jullie lijst met te digitaliseren kunstwerken bevat een aantal film- en videowerken? Fotograferen jullie enkel de opstelling van deze kunstwerken of digitaliseren jullie ook de films en video’s die ervan onderdeel zijn? Nynke van der Wal: Omdat de film- en videowerken die voor DCA zijn geselecteerd onderdeel zijn van een installatie, fotograferen we de volledige werken. De digitalisering van de films en video’s is geen onderdeel van DCA. Ze worden wel gedigitaliseerd in preserveringsprojecten.
PACKED: Het viel me ook op dat er in jullie lijst een reeks kunstwerken staat van kunstenaars die vaak worden beschouwd als Amerikaanse kunstenaars. Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan Man Ray, Sol LeWitt, Claes Oldenburg en Nam June Paik.
Nynke van der Wal: Dit klopt. Bij de selectie van de kunstenaars en kunstwerken was de nationaliteit eigenlijk geen criterium voor ons. De werken van deze kunstenaars maken reeds lange tijd deel uit van de collectie van ons museum. In die zin zijn ze in de loop der jaren onderdeel geworden van het Europese cultureel-erfgoedpatrimonium. Moderne en hedendaagse kunst zijn trouwens vormen van kunst die erg grensoverschrijdend zijn, en dan bedoel ik dit hier niet zozeer inhoudelijk als wel geografisch. Iemand als Nam June Paik werd geboren in Seoul. Hij studeerde eerst in Tokio en vervolgens in München. Het was in Duitsland dat hij in contact kwam met componisten als Stockhausen en Cage en kunstenaars als Beuys en Vostell ontmoette die een invloed zouden hebben op zijn werk. Alhoewel hij in 1964 naar New York verhuisde, was hij van 1979 tot 1996 professor aan de Kunstakademie Düsseldorf. Man Ray was een Amerikaanse kunstenaar, geboren uit Russisch-Joodse immigranten, die een groot deel van zijn carrière heeft doorgebracht in Parijs. Ook Sol Lewitt is in de Verenigde Staten geboren als kind van Russisch-Joodse immigranten. Hij werkte een groot deel van de jaren ’80 in Italië. Claes Oldenburg is geboren in Stockholm, maar verhuisde op zeer jonge leeftijd als zoon van een Zweedse diplomaat naar de Verenigde Staten. Het is dus vaak moeilijk om een duidelijke lijn te trekken.
Wegwijzer naar de museumzaal waar kunstwerken in het kader van het DCA-project worden gedigitaliseerd en die voor het publiek toegankelijk is. © Museum Boijmans Van Beuningen
2. De beoogde effecten PACKED: Welke effecten hoopt het Museum Boijmans Van Beuningen met de deelname aan DCA te bereiken? Nynke van der Wal: Ten eerste hopen we, in opvolging van het ALMA-project, ervaring op te bouwen met de digitalisering van een andere type kunstwerken, namelijk hedendaagse driedimensionale kunstwerken in zeer uiteenlopende formaten.1 Ten tweede hopen we de beschrijvingen van alle te digitaliseren werken na te kijken en waar nodig aan te vullen. Dit houdt ook in dat we in het kader van DCA nieuwe formats ontwikkelen voor de beschrijving van hoe deze werken moeten worden opgesteld en wat hun huidige conditie is. In deze zin ligt de deelname van DCA ook in het verlengde van onze deelname aan het project Inside Installations, dat onderzoek deed naar het preserveren en tentoonstellen van installaties. In Inside Installations deden we onderzoek naar de preservering van de installatie Notion Motion (2005) van de Deense kunstenaar Olafur Eliason. We doen de volledige beschrijving van de kunstwerken in TMS, inclusief de beschrijving van de opstelling en de conditie. Indien mogelijk en noodzakelijk plegen we hierover overleg met de kunstenaar. Ten derde hopen we niet enkel de huidige conditie beschrijven, maar indien nodig ze ook te verbeteren door conserveringshandelingen. Dit kan zelfs resulteren in de restauratie van het werk vooraleer het wordt gefotografeerd. Ten vierde willen we natuurlijk van ieder kunstwerk ook één of meerdere foto’s in hoge resolutie. PACKED: Hebben jullie de templates voor het beschrijven van de opstelling en de conditie zelf bedacht of zijn ze overgenomen van andere projecten, zoals bijvoorbeeld Inside Installations of Matters in Media Art? Nynke van der Wal: We hebben ze zelf bedacht, maar ze zijn wel geïnspireerd door bestaande modellen.
PACKED: Het is opmerkelijk dat jullie er naar streven om zoveel mogelijk informatie over de kunstwerken op te nemen in TMS. Wij zien regelmatig dat dit gebeurt in bestanden die los van de data in het elektronische collectiebeheersysteem worden bewaard. In het kader van Inside Installations hebben bijvoorbeeld S.M.A.K. en Tate een structuur uitgewerkt voor het beschrijven van installaties, onder andere met behulp van kunstenaarsinterviews. De bestanden die onderdeel zijn van deze structuur, worden echter niet bewaard in TMS. Nynke van der Wal: Ja, voor ons is de opname in TMS belangrijk omdat op deze manier de informatie makkelijk kan worden opgezocht en ook beter herbruikbaar is. Alles is digitaal en wordt samen bewaard. Samen met het team dat verantwoordelijk is voor de restauratie van papierwerken hebben we reeds een manier ontwikkeld om conditierapporten in te voeren in TMS en ook eruit te exporteren. We willen hierop verder bouwen en een equivalent ontwikkelen voor driedimensionale installaties. Als achteraf toch blijkt dat het TMS-systeem zich hiertoe onvoldoende leent, kunnen we alsnog de ingevoerde data exporteren naar een andere oplossing.
1
Het ALMA-project koppelt afbeeldingen van pre-industriële gebruiksvoorwerpen van de late middeleeuwen tot en met de negentiende eeuw op schilderijen en prenten aan voorbeelden van vergelijkbare materiële objecten. In dit project werden dus enkel schilderijen en prenten gedigitaliseerd. De ALMA-databank ontsluit momenteel ongeveer 2.500 gebruiksvoorwerpen, 300 schilderijen en 2.000 prenten uit de collecties van het museum.
3. De interne organisatie van de bijdrage aan DCA PACKED: Je vermeldde zelf al de betrokkenheid van de conservator bij het digitaliseringsproject. Zijn er ook nog andere partijen bij de uitvoering van het project betrokken? Nynke van der Wal: Ja, er is een grote betrokkenheid van verschillende afdelingen van het museum. In de kerngroep van DCA zitten naast een conservator en een conservator-inopleiding ook twee registrars, de TMS-applicatiebeheerder en een stagiaire. De betrokken afdelingen binnen het museum zijn: de sector Collectie en onderzoek, de sector Presentaties, de afdeling Marketing en Communicatie en de Financiële afdeling. De conservator keurt niet alleen beschrijving en gemaakte digitale foto’s goed, met haar wordt vooraf ook besproken hoe het werk moet worden opgesteld. Het Documentatiecentrum valt onder de sector Collectie en onderzoek, evenals de afdeling Conservering en restauratie, die ook aan het DCA-project meewerkt. Ik werk onder andere nauw samen met de applicatiebeheerder, die de aggregatie voorbereidt, en de beeldbeheerder. De afdeling Presentaties is de afdeling die verantwoordelijk is voor de opstelling van de kunstwerken op zaal. Onder deze afdeling valt onder andere de technische dienst. De afdeling Marketing en communicatie is bij het project betrokken voor de disseminatie. Met de Financiële afdeling werk ik samen voor de externe verslaggeving over onze bijdrage aan het project. PACKED: Zijn er ook externe partijen betrokkenen bij de uitvoering van het project? Nynke van der Wal: Ja, onze fotograaf is niet in dienst van het museum maar werkt in onderaanneming. Verder is er contact met een aantal kunstenaars, waaronder Guido Geelen en Mels van Zutphen, om informatie in te winnen over onder andere het materiaalgebruik en de opstellingswijze. PACKED: Vind je dat de deelname van het Museum Boijmans Van Beuningen aan het DCA-project leidt tot een veranderingen in de instelling zelf? Nynke van der Wal: De belangrijkste verandering is dat door de omvang en beperkte tijdsduur van het DCA-project de samenwerking tussen verschillende mensen en diensten intensiever is dan voorheen. De samenwerking op zich is reeds eigen aan de manier waarop ons museum functioneert, maar de aard van de samenwerking is door DCA gewijzigd. Deze samenwerking heeft in ons museum tot een positief resultaat geleid. De betrokkenheid van verschillende medewerkers en diensten vereist veel overleg en een goede afbakening van de verantwoordelijkheden. PACKED: Het welslagen van een digitaliseringsproject is vaak afhankelijk van de inbedding van het project in het globale beleid van de instelling. Hoe wordt het DCAproject onthaald door de directie van het Museum Boijmans Van Beuningen? Is iedereen binnen het museum op de hoogte van de deelname aan dit project? Nynke van der Wal: Er is grote betrokkenheid van de directie bij dit digitaliseringsproject. Het project wordt door haar ook positief ervaren, als een essentieel onderdeel van het museale bedrijf. Het personeel van het museum is goed op de hoogte van het DCA-project. Dit is in belangrijke mate te danken aan het feit dat een groot deel van de kunstwerken wordt gedigitaliseerd in een museumzaal. Hierdoor ontstaat er een zichtbaarheid die er minder zou zijn als de werken alleen in een depot zouden worden gedigitaliseerd.
Voorbereiding van de digitalisering, met vooraan rechts ‘Skull (carving no. 10)’ (Adam Colton, 1986), links in het midden ‘Lederhosen’
(Maria Roosen, 1995) en achteraan ‘Work, Green and White’ (Krijn de Koning, 2004). © Museum Boijmans Van Beuningen
4. Het verloop van het project PACKED: We zijn nu net voorbij de helft van het DCA-project. Zijn jullie al op onverwachte problemen gestoten? Nynke van der Wal: Het project is omvangrijker, intensiever en gecompliceerder dan aanvankelijk gedacht. Dit heeft enerzijds te maken met de vaak complexe aard van de te digitaliseren kunstwerken en anderzijds met de verschillende, deels extern gelegen locaties waar de werken worden bewaard. Er wordt niet alleen op verschillende locaties gedigitaliseerd, maar regelmatig moeten ook kunstwerken worden vervoerd om te kunnen worden gedigitaliseerd. Dit vereist veel logistieke voorbereiding en een goede planning. De goede planning is nodig omdat bijvoorbeeld de fotograaf maar op welbepaalde dagen beschikbaar is, en dus op die dagen de te fotograferen kunstwerken moeten staan opgesteld. Omdat sommige werken al lang niet meer zijn opgesteld, moeten we vooraleer ze te kunnen digitaliseren eerst nagaan of ze nog volledig en in goede staat zijn. De opstelling van de werken vereist een volledig team. De samenstelling van dit team wijzigt naargelang de specifieke kennis die is vereist om ze op te stellen. PACKED: Hebben zich nog andere onverwachte wendingen voorgedaan? Nynke van der Wal: We zijn in de loop van het project van fotograaf veranderd. We ervaren deze overstap echter zelf niet als problematisch, maar eerder als een verandering die bijdraagt aan een verbetering van het resultaat.
PACKED: Wat is jullie ervaring met de afgesproken timing voor de realisatie van het project? Nynke van der Wal: We hebben in ons digitaliseringsplan het werk opgedeeld in zeven segmenten. Deze segmenten zijn bepaald aan de hand van de locatie waar de werken worden gedigitaliseerd: een museumzaal of een depot. Deze opdeling blijkt in de praktijk vrij goed te werken. Soms moeten we er door onvoorziene omstandigheden wel flexibel mee omspringen en enkele werken meer of minder digitaliseren. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer blijkt dat een bepaald werk is geselecteerd voor een bepaalde tentoonstelling in ons museum. We gaan dan niet eerst het werk opstellen in het depot om het te digitaliseren en het vervolgens weer afbreken en opnieuw opstellen in de toegewezen tentoonstellingsruimte. De digitalisering zal dan gewoon tijdens de tentoonstelling in de museumzaal gebeuren. Interessant is dat we de hele digitaliseringsworkflow met behulp van ‘werksets’ hebben geïntegreerd in ons TMS-systeem. Deze ‘werksets’ worden samengesteld zoals bij online aankopen met behulp digitale boodschappenmandjes. Aan de verschillende ‘werksets’ kunnen ook informatieve mededelingen of waarschuwingen worden toegevoerd voor de personen die het digitaliseringswerk uitvoeren. Slechts één persoon in het museum heeft een machtiging om wijzigingen aan te brengen in deze ‘werksets’, namelijk onze TMSapplicatiebeheerder.
5. De planning van de digitaliseringsactiviteiten PACKED: Als projectleider hebben we aan iedere partner gevraagd een beknopt digitaliseringsplan op te maken. Is dit digitaliseringsplan een handig instrument? Nynke van der Wal: Ja, het was een handig instrument bij het vastleggen van de timing van de verschillende segmenten. Ondertussen hebben we echter het digitaliseringsplan geïmplementeerd in TMS, en ik hoef er dan ook niet vaak meer naar terug te grijpen. PACKED: Hoe zijn jullie te werk gegaan bij het bepalen van de technische parameters? Nynke van der Wal: Voor de digitalisering van werken op papier, maken we gebruik van de Metamorfoze-richtlijnen.2 Deze richtlijnen blijken echter niet een-op-een te hanteren voor grote driedimensionale objecten; we kunnen ze moeilijk gebruiken voor het digitaal fotograferen ervan. Kleine kunstobjecten kunnen nog tegen de witte achtergrond van een rol papier in een depot worden gefotografeerd, voor grote driedimensionale kunstwerken is dit onmogelijk. Voor dergelijke werken is het ook nauwelijks mogelijk om bijvoorbeeld een kleurkaart te gebruiken. Toch proberen we steeds om tot een fotografisch beeld te komen dat het kunstwerk zo goed mogelijk recht doet. Dit betekent dat de fotograaf rekening houdt met de eigenschappen van de ruimte en het licht wanneer we de werken opstellen voor digitalisering. We betrekken steeds de conservatoren in dit proces. Zij bepalen hoe en hoe vaak het kunstwerk wordt gefotografeerd. Als het bijdraagt aan een beter begrip van het kunstwerk, zullen we het 2
Metamorfoze is in Nederland het nationale programma voor het behoud van het papieren erfgoed. Het is een samenwerkingsverband tussen de Koninklijke Bibliotheek en het Nationaal Archief dat op initiatief van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap tot stand is gekomen. De Metamorfoze-richtlijnen zijn geschreven voor massadigitalisering van tweedimensionaal opzichtmateriaal zoals manuscripten, archivalia, boeken, kranten en tijdschriften. Ook kunnen ze als richtlijnen gebruikt worden voor het digitaliseren van foto’s, schilderijen en technische tekeningen.
fotograferen vanuit twee of meerdere standpunten. Op die manier hebben we van ieder werk vaak twee of zelfs meerdere foto’s. Wat de technische parameters als formaat, compressie, beeldgrootte, resolutie, en kleurruimte betreft, zijn er weinig wijzigingen ten opzichte van de aanpak bij de digitalisering van andere werken. PACKED: Hoe vind je dat je er voor staat bij het begin van de tweede projecthelft? Nynke van der Wal: Ik heb een goed gevoel bij onze planning. Ik heb er ook vertrouwen in dat we tijdig alles zullen gedigitaliseerd krijgen. Natuurlijk is het mogelijk dat er in de loop van de komende maanden nog enkele kleine aanpassingen moeten gebeuren, bijvoorbeeld wanneer blijkt dat bepaalde kunstwerken niet beschikbaar zijn voor digitalisering. We zullen ze dan noodgedwongen vervangen door evenwaardige werken. Indien we kunstwerken vervangen in de lijst van te digitaliseren werken, kijken we er echter steeds nauwgezet op toe dat er niets van verandert aan de beknopte lijst van kunstenaars die is opgenomen in de overeenkomst met de Europese Commissie.
Voorbereiding van de digitalisering, met links achteraan ‘Zonder titel - SPH. 89 en C.T. 55/15, R. & S. 63855, P.B.C. ’C’’ (Guido Geelen, 1989) © Museum Boijmans Van Beuningen
6. Een beknopte tussentijdse evaluatie PACKED: Hoe kijk je terug op de zeventien maanden die reeds voorbij zijn? Nynke van der Wal: Wat ons betreft, verloopt het goed. Toch moet ik hierbij vermelden dat we niet helemaal op schema zitten. Het blijft een uitdaging om steeds de deadlines te halen
die zijn opgenomen in de planning. Het project creëert een grote drukte, en soms zou het aangenamer zijn als we op een rustigere manier aan het project zouden kunnen werken. Zo gebeurt het wel eens dat we een installatie sneller moeten afbouwen dan gehoopt en voorzien was omdat de ruimte waarin de digitale fotografische opnamen worden gemaakt, vrij moet zijn voor een andere activiteit. Wat ons het meeste voldoening geeft is het bereikte resultaat. Zoals ik al zei, doen we meer dan het louter produceren van digitale reproducties. De deelname aan DCA omvat het wegwerken van een achterstand die bestaat op verschillende, maar sterk met elkaar verbonden vlakken. PACKED: Welke lessen zou je kunnen trekken op basis van het werk dat tot nu toe is geleverd? Nynke van der Wal: Het is nogmaals duidelijk dat bij de uitvoering van dergelijke digitaliseringsprojecten de planning, de communicatie en de afbakening van verantwoordelijkheden zeer belangrijk is. Bij de voorbereiding van het projectdossier voor de subsidieronde van de Europese Commissie, is de selectie van de te digitaliseren kunstwerken onder grote tijdsdruk gemaakt. Dit levert nu wel eens moeilijkheden op. Achteraf bekeken zou het beter geweest zijn om meer te tijd te hebben om deze selectie te maken. PACKED: Merk je verschillen met andere grootschalige digitaliseringsprojecten waarin jullie betrokken waren, bijvoorbeeld het eerder vernoemde project ALMA? Nynke van der Wal: Het grote verschil met ALMA ligt op het vlak van samenwerking. Bij ALMA waren er meer externe partijen betrokken waaronder verschillende fotografen, een webbouwer en een ontwerper. Dit vereiste zeer goed afspraken over de verantwoordelijkheden van de verschillende betrokkenen.
7. De disseminatie van het project PACKED: Hoe pakken jullie de disseminatie van het DCA-project aan? Nynke van der Wal: Een belangrijk aspect van de disseminatie van onze deelname aan het DCA-project is het feit dat een groot deel van het digitaliseringswerk gebeurt in een museumzaal die voor het publiek toegankelijk is. In deze zaal, maar ook op het venster dat uitgeeft op de straat, hebben we een informatieve tekst aangebracht over het project. Bezoekers kunnen ter plekke ook een lijst raadplegen die overzicht biedt van welke kunstwerken wanneer worden gedigitaliseerd. Zij kunnen ook de DCA-brochure inkijken en mee naar huis nemen. Een andere interessante actie is Pak een stoeltje met.3 Het is al gebeurd dat hierbij ook het DCA-project uitgebreid aan bod kwam. Verder staat DCA natuurlijk ook vermeld op onze website en hebben we een persbericht verspreid. Ook is er natuurlijk de mond-aanmondreclame. Wij vertellen over dit project in onze contacten met andere musea. 3
Decennia lang organiseerde Museum Boijmans Van Beuningen rondleidingen onder de titel Pak een stoeltje met… Deze traditie is terug in ere hersteld. Elke week kunnen bezoekers tijdens de lunchtijd op woensdag in het museum kunst kijken samen met een museummedewerker, bijvoorbeeld met een conservator. Vaak wordt er dan gesproken over één kunstwerk. Het is als het ware een oefening in kijken.
PACKED: Is de keuze om in grote mate in een publiek toegankelijke museumzaal te digitaliseren gemaakt in functie van de disseminatie? Nynke van der Wal: Die keuze was vooral pragmatisch. We zochten in eerste instantie naar een beschikbare ruimte. Tegelijkertijd past de keuze van een publiek toegankelijk museumzaal echter ook in ons publieksbeleid. We geven ons publiek graag een kijkje in onze keuken. Dit is reeds eerder gebeurd bij het ALMA-project. Maar ik herinner mij ook de restauratie van Salvador Dalí’s grote drieluik Landschap met touwtjespringend meisje uit 1936 die in de zomer van 2010 plaatsvond in één van de tentoonstellingszalen. Dat was de eerste keer dat in Museum Boijmans Van Beuningen een restauratie werd uitgevoerd in aanwezigheid van publiek. Het is goed dat het publiek kan zien wat er allemaal gebeurt in een museum, dat de museumbezoekers een blik krijgen op wat er allemaal komt kijken bij het beheren, conserveren en ontsluiten van een collectie.
De vermelding van het DCA-project in de museumzaal waar kunstwerken worden gedigitaliseerd en die voor het publiek toegankelijk is. © Museum Boijmans Van Beuningen
PACKED: Krijgen jullie reacties van het publiek op de digitaliseringsactiviteiten? Nynke van der Wal: Ik krijg als terugkoppeling dat de reacties tijdens Pak een stoeltje met… over DCA erg positief zijn en dat mensen geïnteresseerd zijn in het project.
PACKED: Heb je aanbevelingen om de disseminatie van het DCA-project te verbeteren? Nynke van der Wal: Ja, ten eerste zou ik willen voorstellen om op de DCA-website om de paar weken een andere DCA-partner en diens werkzaamheden in de belangstelling te
plaatsen. De publicatie van een interview zou hiervan onderdeel kunnen zijn. Ten tweede zou ik willen voorstellen om de vindbaarheid te onderzoeken van de informatie op de DCAwebsite. Wordt deze informatie wel goed genoeg geïndexeerd door zoekmachines als Google? Kunnen we hieraan iets verbeteren?
8. De geboden ondersteuning PACKED: Wat vind je van de ondersteuning die het Museum Boijmans Van Beuningen krijgt van de verschillende werkpakketleiders en de projectleider bij de uitvoering van het project? Nynke van der Wal: Ik ben tevreden met de ondersteuning die we krijgen. Enerzijds is er de administratieve ondersteuning, bijvoorbeeld bij de tussentijdse verslaggeving. Deze ondersteuning ervaar ik niet alleen als noodzakelijk. Anderzijds is er de meer inhoudelijke ondersteuning. Zelf heb ik al enkele malen gebruik gemaakt van de deliverable 4.1 Digitisation workflow description for digitising the selected artworks.4 Ik vind de verschillende deliverables soms wel erg uitgebreid. Misschien kan er onderzocht worden om op een meer gebruiksvriendelijke manier informatie en richtlijnen te publiceren. Verder zou ik willen voorstellen om te onderzoeken of er op het vlak van het klaren van auteursrechten meer ondersteuning kan worden georganiseerd. Ook uitwisseling van informatie hierover tussen de verschillende partners zou welkom zijn. Aangezien door haar jonge leeftijd alle hedendaagse kunst nog onder het auteursrecht valt, hebben alle instellingen hiermee te maken. Het auteursrecht is voor musea echt nog een struikelblok om collecties voor een breed publiek online toegankelijk te maken.
Meer informatie over Museum Boijmans Van Beuningen en PACKED: www.boijmans.nl www.packed.be
4
Deze deliverable is voorlopig enkel toegankelijk voor de partners van het DCA-project, maar hij zal in de loop van de resterende maanden worden herwerkt op basis van de ervaringen van de partners en publiek toegankelijk worden gemaakt als deliverable 4.2 Guidelines for an A-Z digitisation workflow for contemporary artworks.