Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen definitief Toornend Partners Royal Haskoning
Gemeente Rotterdam Stadsontwikkeling/dKC
Datum: 20 februari 2013
VERANTWOORDING
Inleiding Dit Programma van Eisen is het eindproduct van voorbereidend werk door diverse partijen die zich hebben ingezet om tot een vastgesteld Programma van Eisen Voor het Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen te komen. Als basis diende het concept-Programma van Eisen van ToornendPartners, kenmerk Q0598A/Hm/Dn/PSs, d.d. 11 januari 2008. Alle gegevens werden geleverd door Museum Boijmans Van Beuningen. Het concept-Programma van Eisen van ToornendPartners werd door Museum Boijmans Van Beuningen en Royal Haskoning opnieuw gecontroleerd, waarbij de hoofdstukindeling van het oorspronkelijke plan is aangepast. De inhoudelijke input en tekstredactie is verzorgd door Museum Boijmans Van Beuningen, hoofdstuk 6 en de bijlagen A t/m E en G zijn verzorgd door Royal Haskoning. Bijlage F werd opgesteld door Crown Fine Art, die het museum tevens adviseerde bij de raming van de depotinrichting (hoofdstuk 5.3, 5.3.1). Op het in juni 2012 opgestelde concept-Programma van Eisen (kenmerk JVE/2012-1098/SCO) is gereageerd door de gemeente Rotterdam, dienst Kunst en Cultuur en SO/Vastgoed. De laatste kleinere details zijn door SO/Vastgoed van de gemeente Rotterdam verwerkt in het voorliggende Programma van Eisen. De eindregie was in handen van SO/Vastgoed en Museum Boijmans Van Beuningen.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
-i-
26-2-2013
INHOUDSOPGAVE pag. 1
VISIE EN AMBITIE
9
2
VRAAGSTELLING EN DOEL 2.1 Inleiding 2.2 Vraagstelling 2.3 Doel van het Programma van Eisen 2.4 Bestaande documenten 2.5 Programmawijzigingen 2.6 Leeswijzer 2.6.1 Hoofdstukindeling 2.6.2 Symbolen en methoden
14 14 14 17 18 18 19 19 20
3
LOCATIE 3.1 3.2
21 21 22
Eisen aan de locatie Bestemmingsplan en ruimtelijke inpassing
4
UITGANGSPUNTEN 4.1 Duurzaamheidsambities 4.2 Wet en regelgeving m.b.t. gebouw 4.3 Regelgeving m.b.t. kunst
23 23 25 25
5
FUNCTIONELE EN LOGISTIEKE EISEN 5.1 Ingang kunst 5.1.1 Sluis 5.1.2 Laden en lossen 5.2 Handlingruimten 5.2.1 Overslag
26 26 26 27 27 28
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- ii -
26-2-2013
5.2.2 5.2.3 5.2.4 5.2.5 5.3 5.3.1 5.3.2 5.4 5.4.1 5.4.2 5.4.3 5.4.4 5.5 5.5.1 5.5.2 5.5.3 5.5.4 5.5.5 5.5.6 5.5.7 5.6 5.6.1 5.6.2 5.6.3 5.6.4 5.6.5 5.7 5.8 5.8.1 5.8.2 5.8.3
Acclimatisering Registratie en nummering Inpakken/uitpakken Quarantaine Depotruimten algemeen Depotruimen Museum Boijmans Van Beuningen Depotruimten verzamelaars In- en uitgang personen en toe- en afvoer goederen In- en uitgang personen Garderobe Toe- en afvoer goederen Collectiegebouwbeheer en beveiliging Kantoorruimte, werkplekken en faciliteiten Kantoorruimte Archief Pantry Reproruimte Vergaderkamer Toiletten en douches personeel Werkkasten Opslag- en productieruimten Berging algemeen Berging kisten en inpakmateriaal Berging wagenpark Berging materiaal collectiehulpverlening Productieruimte hout en metaal Fotostudio Expertisecentrum: ateliers voor restauratie en onderzoek Atelier schilderijen (inclusief spuitcabine) en registratie Multifunctioneel atelier voor grote objecten, tevens fotostudio grote objecten Atelier hout / atelier metaal, glas en keramiek
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
28 29 29 29 30 32 38 41 41 41 41 42 43 43 43 44 44 44 44 45 45 45 46 46 46 47 47 48 50 50 50
- iii -
26-2-2013
6
5.8.4 5.8.5 5.9 5.10 5.10.1 5.10.2 5.10.3 5.10.4 5.11 5.11.1 5.11.2 5.11.3 5.12 5.13 5.14 5.14.1 5.14.2 5.14.3
Atelier textiel, papier en foto’s (inclusief klimaatkamer) en registratie Opslag chemicaliën Verkeersruimten/faciliteiten Ingang publiek Entree Kassa, informatiebalie annex giftshop Garderobe Toiletten Galeries museum en verzamelaars, ontvangstruimte cq eduatieve ruimte Galeries Ontvangstruimte cq educatieve ruimte Opslag Galeries Algemene Ruimte Stichting De Verre Bergen Dakterrassen Brasserie/restaurant Brasserie/restaurant Keuken Opslag
51 51 51 52 52 53 53 54 54 54 55 55 56 57 57 57 58 59
BEVEILIGING 6.1 6.2 6.3 6.4 6.4.1 6.4.2 6.4.3 6.4.4 6.4.5 6.4.6 6.4.7
Noodzaak tot beveiliging Beveilingsprincipes Daderprofiel Security en safety maatregelen Openbaar gebied Gebouwschil Inpandige zones beveiliging Organisatie Toegangsbeheer Toegangspas Meldkamer en surveillance
61 61 62 63 63 63 64 65 67 67 68 68
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- iv -
26-2-2013
6.4.8 6.4.9 6.5 6.5.1 6.5.2 6.5.3 6.6 7
Signaleren van collecties – objectbeveiliging Beveiliging van personen Beveiligingsinstallaties Categorieën Algemene randvoorwaarden installaties Onderhoud Gebouwbeheersysteem
70 70 72 72 73 74 74
CONSTRUCTIEVE EN BOUWKUNDIGE EISEN 7.1 Verboden bouwmaterialen 7.2 Fundering 7.2.1 Vloeren op grondslag (13) 7.2.2 Funderingsconstructies (16) 7.2.3 Paalfunderingen (17) 7.3 Skelet/buitengevel/hoofddraagconstructie 7.3.1 Buitenwanden (21) 7.3.2 Hoofddraagconstructies (28) 7.3.3 Buitenwandopeneningen (31) 7.3.4 Buitenwandafwerking (41) 7.4 Binnenwanden 7.4.1 Binnenwanden (22) 7.4.2 Binnenwandopeningen (32) 7.4.3 Binnenwand afwerkingen (42) 7.5 Vloeren 7.5.1 Vloeren (23) 7.5.2 Vloerafwerkingen (43) 7.6 Trappen en balustrades 7.6.1 Trappen en hellingen (24) 7.6.2 Balustrades en leuningen (34) 7.6.3 Trap-hellingafwerkingen (44) 7.7 Daken
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
76 76 77 77 77 77 77 77 78 78 79 79 79 79 80 80 80 81 81 81 81 82 82
-v-
26-2-2013
8
7.7.1 7.7.2 7.7.3 7.8 7.8.1 7.9 7.10 7.10.1 7.10.2 7.11 7.12 7.12.1 7.12.2 7.13 7.13.1 7.13.2 7.13.3
Daken (27) Dakopeningen (37) Dakafwerkingen (47) Plafonds Plafondafwerkingen (45) Bouwkundige eisen algemeen Oppervlakte en inhoud Oppervlakte Vrije hoogte Deuren Ramen en daglicht Daglicht Uitzicht Afwerking Vloer Wand Gangen
82 82 83 83 83 83 84 84 84 84 85 85 85 86 86 86 86
INSTALLATIE-EISEN 8.1 8.1.1 8.1.2 8.1.3 8.1.4 8.1.5 8.1.6 8.1.7 8.1.8 8.1.9 8.2 8.2.1
W-installaties Brandblusinstallatie Temperaturen Ventilatie Relatieve vochtigheid Warmteopwekking (51) en koudeopwekking (55) Warmte- en koudedistributie (56) Luchtbehandeling (57) Klimaatinstallaties Regeling klimaat en sanitair (58) Water Koud water
88 88 88 88 89 89 89 90 90 90 91 91 91
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- vi -
26-2-2013
8.2.2 8.2.3 8.2.4 8.3 8.3.1 8.3.2 8.3.3 8.3.4 8.3.5 8.4 8.4.1 8.4.2 8.4.3 8.4.4 8.5 8.6
Warm water Water (53) Afvoeren (52) E-installaties Wandcontactdozen Centrale elektrotechnische voorzieningen (61) Laagspanning Krachtstroom (62) Verlichting (63): kunstlicht Communicatiemiddelen en –installatie Netwerkvoorzieningen Telefoonaansluitingen Kabelbegeleiding en bekabeling (60) Serverruimten Transportinstallatie: liften Sanitair
91 92 92 93 93 93 93 94 94 94 95 95 96 96 96 97
9
TERREIN EN OMGEVING 9.1 Terreinvoorzieningen
98 98
10
AANVULLENDE PROGRAMMA’S VAN EISEN
99
11
BRONNEN
100
12
COLOFON
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- vii -
26-2-2013
Bijlagen: −
Bijlage A: Ruimtestaat collectiegebouw d.d. januari 2013
−
Bijlage B: Ruimtestaat terrein collectiegebouw, d.d. juni 2012
−
Bijlage C: Kwalitatieve eisen collectiegebouw, d.d. januari 2013
−
Bijlage D: Klimaateisen depotruimten en ateliers, d.d. juni 2012
−
Bijlage E: Beveiliging Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
−
Bijlage F: Opslagtypen ten behoeve van depotinrichting, d.d. juni 2012
−
Bijlage G: Functioneel & logistiek schema d.d. januari 2013
−
Bijlage H: Relatiematrix d.d. januari 2013
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- viii -
26-2-2013
1
VISIE EN AMBITIE
Inleiding Sinds vele jaren voldoen de depots van Museum Boijmans Van Beuningen niet aan de eisen die worden gesteld op het gebied van veiligheid, voorzieningen en risicomanagement. Een deel van de huidige depots, gelegen onder Museum Boijmans Van Beuningen, is in 2005 afgekeurd vanwege risico’s op wateroverlast, het depot Metaalhof is in 2005 afgekeurd en in 2009 opnieuw aangemerkt als onvoldoende veilig op het gebied van brandpreventie en compartimentering. Daarnaast is de collectie de afgelopen decennia gegroeid en is door de toename in volume van objecten de beschikbare ruimte ontoereikend. Met ingang van 2010 is daarom op diverse externe locaties tijdelijk extra depotruimte aangehuurd. Zowel de Gemeente Rotterdam als Museum Boijmans Van Beuningen onderkennen dat actie geboden is om de veiligheid van en de zorg voor de kunstcollectie op peil te brengen. Museum Boijmans Van Beuningen heeft tot taak op professionele wijze zorg te dragen voor de gemeentelijke kunstcollectie en voor bruiklenen van huisstichtingen en andere partners van het museum. Het museum kan hierin blijven voorzien met de realisatie van een nieuw type gebouw: een Collectiegebouw.
Wat is het Collectiegebouw? Beschrijving van een ervaring De bezoeker die het Collectiegebouw betreedt komt een imposant, spectaculair en uitnodigend gebouw binnen, dat als een icoon in het Museumpark ligt en al van verre de aandacht trekt.
Om enkele ervaringen te noemen die als metaforen kunnen dienen bij een bezoek aan het Collectiegebouw: het Collectiegebouw herbergt een kapitaal als het goud in het pakhuis van Dagobert Duck, de bezoeker waant zich Sjakie in de wondere wereld van Willy Wonka’s Chocoladefabriek. Daarnaast is ook de vergelijking met een bijenkorf op zijn plaats: deels in de openbaarheid, deels in alle beslotenheid wordt volop gewerkt om unieke, zeer waardevolle objecten die behoren tot het (inter)nationale erfgoed zo optimaal mogelijk te verzorgen en te behoeden voor vroegtijdig verval.
Hoewel het Collectiegebouw vanwege de combinatie van openbare en privécollecties, en vanwege het beeld dat het geeft van ‘werken met objecten’ een volstrekt uniek concept is, zijn er diverse voorbeelden te noemen die als referentiebeelden kunnen dienen bij het concreet vorm geven aan dit concept:
1 – Het Schaulager in Basel (16.500 m2, gebouwd door Herzog & De Meuron, gereed in 2003), waar de privécollectie Hoffmann zonder enscenering achter de schermen te zien is, alleen op afspraak toegankelijk. Het Schaulager werd recentelijk verbouwd. In die periode (voorjaar 2012) verrees het tijdelijke Schaulager Satelite in de onmiddellijke nabijheid van de Art Basel, waar via films velerlei aspecten getoond werden van het bewaren en conserveren van kunstwerken.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
-9-
26-2-2013
2 – Het MAS (Museum aan de Stroom) in Antwerpen (20.000 m2, gebouwd door Neutelings Riedijk Architecten, gereed in 2010) dat de kunst van de diverse Antwerpse musea herbergt: een gesloten kern van depots en expositiezalen met daaromheen een transparante schil waarin het bezoekerscircuit is gesitueerd.
3 – Het Quai Branly in Parijs (gebouwd door Jean Nouvel, gereed in 2006), waar in grote glazen vitrines diverse deelcollecties op depotachtige wijze zijn gepresenteerd aan het publiek.
Ofschoon bepaalde gebieden in het Collectiegebouw niet voor een algemeen publiek toegankelijk zullen zijn – zoals de goed beveiligde kluizen waar de gemeentelijke collectie en diverse andere kunstverzamelingen onder optimale omstandigheden bewaard worden – ervaart de bezoeker het pand niet als een ‘no go area’: hij doorkruist het gebouw via een verrassend parcours dat door het hele pand gaat, vanaf de plint tot aan het dak, waar zich een beeldentuin / terras bevindt. Onderweg komt hij in vrij toegankelijke publieksruimten (zoals een restaurant met terras, expositiezalen) en ziet hij ruimten die beperkt toegankelijk zijn (zoals ateliers waarin kunstwerken worden behandeld, depotopstellingen achter glas) en her en der gangen met zware kluisdeuren. Het toegankelijke gebied laat ook zien wat er in het gebouw achter de schermen plaatsvindt. Dit gebeurt enerzijds doordat het werken met de collecties live te volgen is, anderzijds doordat via projecties en andere multimediale voorzieningen getoond wordt wat ‘werken met kunst’ inhoudt (zie hierna).
Van het gebouw is 20 % toegankelijk en 80 % alleen volgens strikte veiligheidsnormen begaanbaar. In de ervaring van de bezoeker ligt die verhouding op 40 – 60 %. Dat wat hij van die 40 % waarneemt, geeft hem inzicht in en maakt hem nieuwsgierig naar het deel waar hij geen toegang toe heeft. Het gebouw is in feite een belofte, anoniem en openbaar tegelijk.
Wat gebeurt er in het Collectiegebouw? In het Collectiegebouw wordt op allerlei manieren gewerkt om het culturele erfgoed op peil te houden, dan wel te brengen. De voorwerpen in het gebouw worden onder optimale omstandigheden (veiligheid, klimaat, licht, etc.) en op maat bewaard. Maar het gebouw is allesbehalve een mausoleum. Integendeel: er heerst grote bedrijvigheid. Zo rijden transportwagens aan en af om kunstwerken naar en vanuit het gebouw te brengen. Die transporten naar buiten zijn ofwel kort – naar het naastgelegen museum – ofwel naar alle hoeken van de wereld. De werken gaan goed verpakt, verzekerd en beveiligd op reis en alle handelingen die daarvoor nodig zijn worden in het gebouw verricht. Geen kunstwerk komt het gebouw binnen of verlaat het zonder dat dat wordt geadministreerd en geregisseerd. De kunstwerken in het Collectiegebouw worden allemaal geregistreerd en gedocumenteerd, er wordt vastgelegd waar ze zich bevinden (door middel van ‘standplaatsregistratie’). De fysieke toestand waarin de werken zich bevinden wordt regelmatig gecontroleerd aan de hand van professionele conditiechecks. In goed geoutilleerde ateliers vinden restauraties plaats om de conditie van de werken te verbeteren en/of ze te behouden voor verval. Deze conserverings- en restauratievoorzieningen zijn van een hoog professioneel niveau en bieden aan (internationale) samenwerkingsprojecten en aan eigen conserveringswerkzaamheden onderdak. Bij registratieprojecten, het maken van catalogi en andere objectgerelateerde projecten vindt hoogwaardige fotografie plaats. Het publiek kan van (de resultaten van) deze werkzaamheden – die in een museum grotendeels achter de schermen plaatsvinden – kennisnemen via een route die door het gebouw loopt, in de diverse galeries en via diverse virtuele media. Niet alleen de
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 10 -
26-2-2013
ruim 80.000 voorwerpen1 die deel uitmaken van de gemeentelijke collectie, ook de verzamelingen van particulieren vinden in het Collectiegebouw een veilige haven. Daarbij kunnen verzamelaars al naar gelang hun behoefte gebruik maken van bovengenoemde diensten, die voor musea dagelijks werk zijn, maar voor veel verzamelaars daarentegen een relatief onbekend terrein en daardoor een last. Daarbij kan een verzamelaar er zelf voor kiezen of hij zich in volledige anonimiteit wil hullen, of juist graag openbaarheid aan zijn bezit wil geven. Aan beide wensen komt het Collectiegebouw tegemoet. Naast opslag-, registratie- en onderzoeksfaciliteiten biedt het Collectiegebouw de verzamelaar ook de gelegenheid om zelf met zijn/haar collectie te werken. Dat kan bijvoorbeeld door het maken van tentoonstellingen in een galerie of door daar bijvoorbeeld tijdelijk een werk ‘op zicht’ te hebben hangen. Ook al dan niet besloten ontvangsten behoren tot de mogelijkheden. Voor dat laatste beschikt het Collectiegebouw over een brasserie/restaurant/ontvangstruimte. Daarin kan zowel een verfijnd diner als een snelle, goede kop koffie worden genuttigd. Naast de particuliere verzamelaar, vormt ook het museumpubliek een belangrijke doelgroep van het Collectiegebouw: mensen tonen zich steeds meer geïnteresseerd in alle facetten van het bewaren van het erfgoed en in het Collectiegebouw wordt inzichtelijk gemaakt wat hier zoal bij komt kijken (zie hierboven). De museumbezoeker ervaart het Collectiegebouw als een spannend gebouw, waar hij van harte welkom is. Het Collectiegebouw functioneert in symbiose met het naastgelegen Museum Boijmans Van Beuningen. Waar het museum allereerst een tentoonstellingsinstituut is, is het Collectiegebouw de instelling die het museum letterlijk ‘voedt’ doordat de kunstwerken die in het museum te zien zijn, veelal uit de schatkamers van het Collectiegebouw afkomstig zijn. Met de vele exposities is Museum Boijmans Van Beuningen het ‘Spielbein’, met haar depot- en restauratievoorzieningen is het Collectiegebouw ‘het Standbein’ van een internationaal opererend instituut. Beide facetten zijn onmisbaar om het museum als tentoonstellingsmaker en erfgoedbeheerder te kunnen laten functioneren.
Verwacht wordt dat het Collectiegebouw een bezoekersaantal van 50.000 betalende bezoekers per jaar zal trekken. In het Collectiegebouw zijn de bezoekersvoorwaarden van Museum Boijmans Van Beuningen van kracht.
Publiekprivate samenwerking Het Collectiegebouw biedt zoals gezegd ruimte voor het beheer en onderhoud van de collecties die aan de zorgen van de Stichting tot Beheer Museum Boijmans Van Beuningen zijn toevertrouwd én aan particuliere collecties. Onderscheidend in dit concept is dat het Collectiegebouw gedeeltelijk toegankelijk zal zijn voor publiek en dat het gerealiseerd wordt dankzij een samenwerking van de publieke en de private sector. Het betreft een samenwerking waarbij de Gemeente Rotterdam, Stichting De Verre Bergen en Museum Boijmans Van Beuningen gezamenlijk zitting hebben in de Stichting Collectiegebouw, eigenaar van het Collectiegebouw.
Hoewel deze doorontwikkelde vorm van samenwerking tussen gemeente, museum en een private partij, waarin gezamenlijk de investering en exploitatie voor het Collectiegebouw wordt opgezet, nieuw is, hebben particuliere verzamelaars vanaf de oprichting van ‘Museum Boymans’ een belangrijke rol gespeeld in de groei en ontwikkeling ervan. De basis voor het museum is gelegd door de particuliere verzamelaar Frans Jacob Otto Boijmans, later gevolgd door onder anderen de havenbaronnen D.G. van Beuningen en Willem van der Vorm. In de ruim anderhalve eeuw dat het museum bestaat, heeft het een goede band opgebouwd met particuliere verzamelaars van velerlei pluimage. Vele verzamelingen zijn in deze periode in het museum terechtgekomen. Denk hierbij aan schenkingen en legaten van verzamelaars als E. van Rijckevorsel en J.P. van der Schilden, of de verzameling van Domela Nieuwenhuis of de unieke tekeningencollectie van F. Koenigs en J.C.J. Bierens de Haan. Langdurige bruiklenen als die van de diverse huisstichtingen zoals Stichting Museum Boijmans Van Beuningen, Stichting het Nederlandse Gebruiksvoorwerp,
1
Dit is exclusief de werken op papier die zich in het Museum Boijmans Van Beuningen bevinden. De totale collectie die wordt beheerd door Museum Boijmans Van Beuningen telt meer dan 140.000 objecten.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 11 -
26-2-2013
Stichting H+F Mecenaat, het Kalhorn/Timmermans Fonds, de Stichting Willem van der Vorm en de Nederlandse staat dragen bij aan de collectie van het museum en zetten de traditie tussen gemeente, museum en private partijen voort. In die zin ondersteunt het nieuwe Collectiegebouw het merk ‘Boijmans’ en vice versa.
Van diverse kanten hebben privéverzamelaars de afgelopen jaren aangegeven grote belangstelling te hebben voor dit nieuwe concept, waarbij onder auspiciën van het museum niet alleen hun collecties professioneel worden bewaard en beheerd, maar ook gebruik kan worden gemaakt van professionele dienstverlening op het gebied van restauratie, registratie en expositie. Tegelijkertijd vormt deze dienstverlening een inkomstenbron voor het museum bij de exploitatie van het Collectiegebouw.
Services Museum Boijmans Van Beuningen speelt met het idee voor een Collectiegebouw in op de markt, waarin een toename in het aantal kunstverzamelaars en -verzamelingen zichtbaar is en in het verlengde daarvan de wens de professionele zorg hiervoor uit te besteden aan een betrouwbare en ervaren partij. Met het Collectiegebouw concretiseert het museum de ambitie om particuliere collecties op professionele wijze te faciliteren en te beheren. Om aan de variërende wensen van de particuliere verzamelaars te kunnen voldoen zal Museum Boijmans Van Beuningen verschillende serviceniveaus aanbieden. Aan elk van deze niveaus hangt, afhankelijk van de afgenomen diensten, een ander prijskaartje.
De services kunnen variëren van de levering van basisdiensten als geklimatiseerde opslagruimte en beveiliging tot het volledig ontlasten van de verzamelaar van de zorg voor zijn collectie. Hieronder is een aantal voorbeelden van serviceniveaus weergegeven:
•
De luxe: eigen depotruimte, op afspraak 24/7 toegang tot het eigen depot om de eigen collectie te bekijken en de mogelijkheid tot het huren van een (privé) galerie.
•
Uitgebreid: eigen depotruimte, op afspraak toegang tot het eigen depot onder toezicht van een medewerker van Museum Boijmans Van Beuningen gedurende openingstijden.
•
Basis: gebruik depotruimte Museum Boijmans Van Beuningen, op afspraak toegang gedurende openingstijden onder toezicht van een medewerker van Museum Boijmans Van Beuningen.
Naast het beheren van de collecties wil Museum Boijmans Van Beuningen de dienstverlening verbreden: zoals het aanbieden van services op het gebied van logistiek van aanwinsten en bruiklenen, en de mogelijkheid om restauraties in het Collectiegebouw uit te voeren. Deze diensten zijn op verzoek in te huren.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 12 -
26-2-2013
Hiertoe beschikt het Collectiegebouw over multifunctionele ruimten waarin registratie, fotografie, conservering, restauraties en onderzoek plaatsvinden. Zowel het museum, als particuliere verzamelaars zullen voor een bepaalde periode gebruik kunnen maken van deze faciliteiten. Het totale programma van het Collectiegebouw zal ruim 14.000 m2 bruto vloeroppervlak (bvo) beslaan. Daarvan is 2.400 m2 bvo depotruimte (inclusief voorzieningen als ontvangstruimte, pantry, etc.) bestemd voor particuliere verzamelaars en gebruikers en 3.800 m2 bvo voor de museumcollectie. Stichting De Verre Bergen heeft de beschikking over ca. 2.200 m2 bvo (nog te bestemmen ruimte). Deze ruimte heeft een eigen toegang. Het collectiegebouw krijgt een expertisecentrum op het gebied van conservering, restauratie en behoud van ca. 550 m2 bvo. In de overige m2’s zijn de diverse voorzieningen gelokaliseerd – variërend van inpakruimte tot galerie en restaurant – die al naar gelang vraag en behoefte worden gedeeld.
Locatie Als locatie voor het Collectiegebouw is het Museumpark aangemerkt. Deze locatie biedt synergie-voordelen met het naastgelegen Museum Boijmans Van Beuningen. De nabijheid van de collectie bij het museum is allereerst efficiënt (medewerkers besteden minder tijd aan reizen tussen het depot en museum, alle collecties in één gebouw) en veilig voor optimaal toezicht op het behoud en beheer van de collectie, en voor het goed kunnen werken met de verzamelingen. Daarnaast kan de beveiliging van het Collectiegebouw vanuit Museum Boijmans Van Beuningen op afstand gefaciliteerd worden. Een bijkomend voordeel voor deze locatie is dat het museum beschikt over een vergunning voor warmte-koude-opslag (WKO) in dit gebied. Deze is van belang om het gebouw zo energiezuinig mogelijk te kunnen realiseren.
Beeld Het Collectiegebouw is een schatkamer met een eigen karakter dat zich voornamelijk richt op optimaal behoud en beheer van de gemeentelijke en ook particuliere collecties. Het programma is daarbij naar behoefte schakelbaar. Daarnaast biedt het gebouw op kleine schaal de mogelijkheid om collecties van zowel het museum als die van particuliere verzamelaars te presenteren. De kern van het gebouw wordt gevormd door de depots, daar omheen liggen de andere functionaliteiten en faciliteiten. De publieksfuncties bevinden zich zoveel mogelijk in de plint, de schil en op het dak van het gebouw, waardoor risico’s in de ‘kluizen’ worden geminimaliseerd. Het gebouw kent ook diverse veiligheidszones (zie p. 73-75 en illustratie op p. 76).
Het Collectiegebouw maakt het mogelijk om meer facetten van de collectie te tonen en ook om het publiek geregisseerd een kijkje achter de schermen te bieden en kennis te laten nemen van de diverse facetten van het beheer en behoud van kunstobjecten. Omdat een groot deel van het Collectiegebouw bestaat uit depotruimte en daarmee aan de hoogste veiligheidsnormen moet voldoen, is het van groot belang dat de resterende ruimte een sterke publieke werking heeft. Collecties van particuliere verzamelaars kunnen – afhankelijk van de wens van de verzamelaar – zowel anoniem worden bewaard als op meer publieke wijze voor het voetlicht worden gebracht, terwijl in de ateliers getoond wordt hoe met/aan de kunstobjecten van de eerste orde wordt gewerkt. Als gebouw moet het Collectiegebouw met zijn representatieve functie aantrekkelijk en uitnodigend ogen; ook dient het een architectonisch statement te zijn.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 13 -
26-2-2013
2
VRAAGSTELLING EN DOEL Inleiding In 2005 werden de museumdepots (intern en Metaalhof) aangemerkt als risicovol en niet voldoend aan de huidige normen en eisen op het gebied van beheer en behoud (0-meting Bureau Virtuoos). Ook werd er een groeiende behoefte aan opslag- en presentatieruimte geconstateerd. Om deze knelpunten op te kunnen lossen, werd in 2006 door ToornendPartners een eerste Programma van Eisen opgesteld voor een nieuw depot c.q. Collectiegebouw voor Museum Boijmans Van Beuningen.
In 2009 verscheen een publicatie (in opdracht van Museum Boijmans Van Beuningen en het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam) waarin de noodzaak van een Collectiegebouw, alsook de mogelijkheden op het gebied van publiekprivate samenwerking staan beschreven.
Het museum heeft de afgelopen jaren steeds vaker verzoeken ontvangen van particuliere verzamelaars die zich aan Museum Boijmans Van Beuningen willen verbinden met het doel hun kunstwerken niet alleen te exposeren, maar ook professioneel te beheren en behouden. De synergie tussen publieke en private partijen leidt ertoe dat producten en diensten worden samengebracht. Zo wordt de Boijmans-collectie versterkt door inbreng van nieuwe objecten die het museum met eigen middelen niet kan verwerven. Daarnaast biedt het concept private partijen de mogelijkheid om de collectie voor de vereiste zorg onder te brengen in een professionele omgeving met een goede naam en veel expertise. De gecombineerde zorg voor de diverse collecties biedt synergie voordelen omdat expertise kan worden aangetrokken en gedeeld die tot op heden niet of tegen veel extra kosten aanwezig is. Een deel van het Collectiegebouw wordt opengesteld voor bezoekers, zodat deze kennis kunnen nemen van de diverse aspecten van het bewaren van kunstobjecten.
Het Collectiegebouw is zoals gezegd een nieuw type gebouw. Vanwege het deels openbare karakter van het gebouw en de wens voorzieningen op maat te kunnen leveren (het gebouw is er zowel voor de anonieme verzamelaar als voor de collectioneur die zijn collectie onder de aandacht van een breed publiek wil brengen) zijn onder meer de logistiek, veiligheid, klimaat en exploitatie complexer dan in een regulier depot en is er behoefte aan een integraal Programma van Eisen. Vanuit de logistiek zullen publiek toegankelijke gebieden, semipublieke gebieden en niet toegankelijke gebieden op elkaar afgestemd moeten worden om zowel de veiligheid van de collectie te waarborgen als de toegankelijkheid en publieksvriendelijkheid van het gebouw te garanderen.
Vraagstelling De vraag is: ontwerp een aantrekkelijk en logistiek goed functionerend, stedenbouwkundig goed ingepast gebouw, waarin het erfgoed zó wordt bewaard dat het voor toekomstige generaties wordt behouden. Laat in de aard en het ontwerp en functioneren van het gebouw het belang van het bewaren van en werken met kunstvoorwerpen tot uitdrukking komen.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 14 -
26-2-2013
Erfgoed wordt bedreigd door een tiental potentiële factoren, die hieronder worden omschreven in relatie tot het Collectiegebouw.
- Fysische krachten Onder fysische krachten wordt alle schade verstaan die ontstaat als gevolg van trillingen, schuren, schokken en zwaartekracht. Mechanische schade wordt onder meer voorkomen door de route van het object binnen het depotgebouw drempelloos uit te voeren, geen tranenplaat toe te passen en ook bij de vloerafwerking trillingen tijdens transport te voorkomen. Om de beschikbare vloeroppervlakte optimaal te benutten, worden waar mogelijk en toegestaan verrijdbare opslagmiddelen gebruikt. Bij de selectie hiervan speelt stabiliteit en bediening ook een belangrijke rol.
- Diefstal, vandalisme en ongeregistreerde verplaatsingen Objecten kunnen op verschillende manieren uit een collectie verdwijnen. De meest bekende is diefstal, maar objecten kunnen ook ‘organiek zoek raken’ doordat ze verkeerd worden terug geplaatst in het depot. Actuele standplaatsregistratie is daarom essentieel. Handmatige standplaatsregistratie is echter ook een intensief en foutgevoelig proces. Vanwege de doorgaans vele collectiebewegingen en om de registratie zo efficiënt, optimaal en veilig mogelijk te laten plaatsvinden, is een deels geautomatiseerde registratie (denk aan de barcodes in de supermarkt) noodzakelijk. Om dit te kunnen realiseren moet ten behoeve van het registratiesysteem een wifiverbinding beschikbaar zijn in alle ruimtes waar objecten worden bewaard of waar met objecten wordt gewerkt. Ter preventie van diefstal is het beveiligingssysteem cruciaal, evenals het opstellen en (fysiek) handhaven van diverse interne procedures. Toegang tot ruimtes waar zich objecten kunnen bevinden is altijd beperkt en onder begeleiding van geautoriseerd personeel.
- Vuur Hierbij gaat het om het ontstaan, de verspreiding en de versterking van brand. De schade aan objecten heeft niet alleen betrekking op het verbranden of smelten van de collectie of een deel daarvan maar ook op bijvoorbeeld de depositie van roetdeeltjes. Open vuur en roken, bliksem als ook elektrische apparaten zijn potentiële bronnen van vuur. Daarom worden depots en andere ruimtes waar objecten aanwezig zijn, buiten gebruiksuren spanningsloos (met uitzondering van beveiliging) gemaakt. Naast het beperken van de mogelijkheid van overslaan van brand naar naastgelegen brandcompartimenten, is snel blussen van groot belang. Ook verspreiding van roet en rook naar andere compartimenten dient zoveel mogelijk te worden tegengegaan.
- Water Wateroverlast in een depot kan op verschillende manieren ontstaan. Naast overstromingen als gevolg van dijkdoorbraak, kan hierbij ook gedacht worden aan breuk van waterleidingen of bijvoorbeeld lekkage van het dak. Behalve de schade die ontstaat door het vochtig raken van het materiaal, kan soms ook ernstige schade ontstaan bij het vervolgens drogen van een natte collectie. Om deze reden dienen watervoerende leidingen in de depotruimtes of in ruimtes waar met de collectie wordt gewerkt te worden vermeden. Ook bluswater kan grote schade toebrengen aan de collecties.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 15 -
26-2-2013
- Ongedierte en schimmels Er zijn verschillende typen ongedierte te onderscheiden, variërend van knaagdieren tot insecten. Via open ramen, deuren of andere openingen in het gebouw kunnen insecten tot de collectie doordringen. Soms worden ze binnen gebracht in objecten, door bruikleenverkeer of door aanwinsten. Schimmelsporen zijn altijd aanwezig in de lucht en kunnen tot wasdom komen als de relatieve vochtigheid lang genoeg, hoog genoeg is. Ook de temperatuur speelt hierbij een rol, bij hogere temperatuur groeien schimmels sneller. Het is daarom van belang de afwerking van het gebouw zodanig is dat ongedierte niet gemakkelijk naar binnen kan en dat de ruimtes gemakkelijk kunnen worden schoongehouden. Vuil en stof kunnen namelijk een voedingsbron zijn voor ongedierte. Bij het binnenbrengen van objecten zijn procedures van toepassing om te voorkomen dat besmette objecten bij de andere objecten in depot worden geplaatst.
- Verontreinigingen Er kan een onderscheid gemaakt worden in verontreinigingen uit de lucht en verontreinigingen afkomstig van vloeistoffen. Luchtverontreinigingen kunnen worden onderverdeeld in gassen en stofdeeltjes die in de buitenlucht voorkomen (zogenaamde primaire gassen) en gassen die in een gebouw worden gegenereerd, bijvoorbeeld afkomstig uit constructiematerialen. Bij de selectie van materialen dient hier rekening mee gehouden te worden.
- Straling Lichtschade kan ontstaan als er te veel zichtbaar licht en/of UV door zon- of kunstlicht op een object valt. Kleurstoffen ver- of ontkleuren, papier verbruint, vernissen / lakken verouderen, hout kan vergelen en ook kunnen sommige chemische processen worden versneld. Daarom worden in ruimten waar objecten worden bewaard of met objecten wordt gewerkt, lampen toegepast die UV-arm zijn. Ter beoordeling van de objecten wordt licht met een daglichtkleur toegepast. - Onjuiste temperatuurregeling De temperatuur in depots dient zo constant mogelijk te worden gehouden. Een hoge temperatuur versnelt chemische en biologische processen en is niet wenselijk. Een lage temperatuur vertraagt deze processen juist. Bovendien is er een directe relatie tussen de temperatuur en de relatieve vochtigheid.
- Onjuiste relatieve vochtigheidsregeling Een relatieve vochtigheid (RV) is risicovol als deze te hoog, te laag of te variabel is. Bij hoge RV kunnen bepaalde chemische reacties versneld worden (corrosie), zullen organische materialen zwellen en kan schimmelgroei optreden wanneer deze gedurende meerdere dagen hoger is dan 68%. Bij een te lage RV zullen hygroscopische materialen uitdrogen met als mogelijke gevolgen, verbrossing, zout uitbloei of bijvoorbeeld kristalstructuur transformaties (dehydratie). Bij een fluctuerende RV zullen hygroscopische materialen zwellen en krimpen. Dit kan scheurvorming, delaminering van oppervlakte lagen en/of vervormingen tot gevolg hebben.
- Verlies
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 16 -
26-2-2013
Hiermee wordt bedoeld het uit het zicht raken van objecten door verwaarlozing of veronachtzaming. Ook het verlies van bij objecten behorende informatie waardoor de betekenis van de objecten onduidelijk wordt valt hieronder. Dat kan geschreven informatie zijn (b.v. veldnotities over verzameld materiaal) of informatie die in hoofden van mensen zit en niet schriftelijk of visueel is gedocumenteerd. Binnen het gebouw kan dit risico worden geminimaliseerd door het aanbrengen van WIFI ten behoeve van het collectieregistratiesysteem.
Dit Programma van Eisen (PvE) formuleert op welke wijze de Stichting Collectiegebouw invulling wenst te geven aan het bewaren en beschermen van kunstobjecten opdat deze voor de toekomstige generaties behouden blijven. Het gebouw waarin de kunstobjecten worden bewaard en waarin met de voorwerpen wordt gewerkt, moet voldoen aan alle in dit Programma van Eisen genoemde eisen. Het Programma van Eisen beschrijft daarmee de kwaliteit van het gebouw. Het Programma van Eisen geeft de kwaliteiten eenduidig weer in termen van zowel functionaliteit als techniek. Zo wordt dit Programma van Eisen uitgangspunt voor het bereiken van het gewenste eindresultaat. Een aantal gestelde eisen dient nader te worden uitgewerkt in PvE’s voor verschillende installaties. Het Programma van Eisen is gebaseerd op de algemeen geaccepteerde normen en standaarden op het gebied van collectiebeheer, beveiliging, opslagsystemen, klimaatbeheersing, en logistiek. Het Programma van Eisen geeft de uitgangspunten van het ontwerp voor de architect en alle adviseurs. De ontwerpopgave luidt: * Ontwerp een gebouw dat voldoet aan de eisen gesteld in dit Programma van Eisen. * Ontwerp een gebouw dat realiseerbaar is binnen budget en planning.
Doel van het Programma van Eisen Het Programma van Eisen dient verschillende doelen:
- Contractstuk Het Programma van Eisen is het uitgangspunt voor alle betrokken partijen, voor zowel de ontwerpers als de organisatie van de opdrachtgever (dit zijn de partijen zoals gedefinieerd in de intentieovereenkomst). Het Programma van Eisen is een contractstuk tussen de partijen.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 17 -
26-2-2013
- Toetsingskader Een ontwerp komt nooit ineens tot stand, maar doorloopt enkele fasen. Na elke fase wordt het ontwerp getoetst. De tijd, het inzicht in functionaliteit en het ontwerp kunnen leiden tot wijzigingen in het Programma van Eisen. De opdrachtgever (de partijen) is in staat door het toetsingskader aan de hand van het Programma van Eisen tot en met de oplevering te controleren of het ontwerp voldoet aan de uitgangspunten. - Kostenraming Het opstellen van het Programma van Eisen in de definitiefase van een project is de belangrijkste stap in het bouwproces. In deze eerste stap worden beslissingen genomen die bepalend zijn voor de kosten en kwaliteit van het project. Dat is de fase waarin de opdrachtgever (de partijen) zijn ambities en doelstellingen vastlegt. Aan de hand van het in het Programma van Eisen gevraagde bouwvolume en het geformuleerde ambitieniveau wordt een investeringsbegroting opgesteld. - Sturingsmiddel De opdrachtgever (de partijen) houdt budgettair rekening met de kosten van het project en wenst daarover zekerheid. Daarom wordt veel nadruk gelegd op de beheersing van de kwaliteit van het gebouw. Door dit aspect goed te omschrijven in het Programma van Eisen, is het mogelijk om later in het project daarop te sturen. Daarnaast dienen er aanvullende afspraken te worden gemaakt over de informatiestromen, de projectorganisatie en de planning. Deze afspraken moeten worden vastgelegd in het Plan van Aanpak. - Discussie voorkomen Het Programma van Eisen dient compleet en eenduidig te zijn. Interpretatieverschillen en discussie over de gevraagde huisvestingsprestaties moeten worden voorkomen. Door heldere definities wordt dit bewerkstelligd. Bestaande documenten Dit Programma van Eisen is gebaseerd op het Collectiebeleidsplan Museum Boijmans Van Beuningen 2013-2016, kenmerk: ex/2012-1942/dir. Om de exacte hoeveelheden van oppervlakten en volumen opslagruimte te bepalen, is een precieze omschrijving van de benodigde inventaris opgesteld voor het plaatsen van kunstobjecten. Zie bijlage F.
Programmawijzigingen Tijdens het ontwerpproces kunnen inzichten wijzigen. Na besluitvorming worden mogelijke aanpassingen doorgevoerd. Besluitvorming vindt plaats door vaststelling van het fasedocument door het directieoverleg, waarin de afwijkingen van het Programma van Eisen expliciet in staan vermeld.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 18 -
26-2-2013
Leeswijzer 2.6.1
Hoofdstukindeling
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 19 -
26-2-2013
2.6.2
Symbolen en methoden In dit Programma van Eisen wordt de volgende, door ToornendPartners ontwikkelde methode gehanteerd:
Symbool
Omschrijving eis of achtergrondinformatie.
Toets van het ontwerp
Ruimte voor opmerkingen
Dit symbool geeft een eis weer. De letter geeft aan of het om een eis aan de locatie (L), een functionele eis (F), een Beveiligingseis (B), een constructieve en
F.01
bouwkundige eis (CB), of een installatie-eis (I) gaat.
Dit symbool geeft aan dat de tekst geen eisen bevat en mag worden beschouwd als achtergrondinformatie.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 20 -
26-2-2013
3
LOCATIE
3.1
Eisen aan de locatie De voorkeur voor de locatie van het Collectiegebouw gaat uit naar het Museumpark in Rotterdam, in de directe omgeving van Museum Boijmans Van Beuningen. Deze locatie brengt een aantal synergie voordelen met zich mee, namelijk:
-
de overloop van bezoek naar de andere culturele instellingen aan en rondom het park en vice versa is optimaal
-
de architectuur van het Collectiegebouw vormt een aantrekkingskracht op zich
-
efficiënt en veilig behoud en beheer van de collectie vanwege korte afstanden tussen beide gebouwen
-
de beveiliging van het Collectiegebouw kan ’s nachts vanuit Museum Boijmans Van Beuningen gefaciliteerd worden, waar aanvullende 24-uurs bewaking aanwezig is.
-
het museum beschikt over een vergunning voor warmte-koude opslag
Indien de locatie van het Collectiegebouw op grotere afstand van Museum Boijmans Van Beuningen gerealiseerd wordt dient rekening gehouden te worden met de volgende gevolgen voor beheer en logistiek:
-
meer dubbele functies
-
langere reistijd
-
extra beveiliging
L.01
De brandweer kan bij een melding binnen 5 minuten op locatie zijn vanaf de dichtstbijzijnde brandweerkazerne.
L.02
De politie kan bij een melding binnen 5 minuten op locatie zijn.
L.03
De locatie moet te bereiken zijn voor vrachtwagens met containers met een maximale totale lengte van 19 m oftewel een container van 20 foot, met een breedte van 2.60 meter exclusief geopende deur.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 21 -
26-2-2013
3.2
Bestemmingsplan en ruimtelijke inpassing Er dient bij de ruimtelijke inpassing rekening te worden gehouden met een goed functionerende aanrijroute (draaicirkels vrachtwagens, gelijktijdig laden en
lossen etc.)
L.04
Het bestemmingsplan moet de mogelijkheid bieden om ten minste het ruimteprogramma uit bijlage A te realiseren.
L.05
De bestemming van de kavel moet het mogelijk maken om op de locatie een Collectiegebouw te realiseren.
L.06
Er dient onbebouwd oppervlak op het terrein over te blijven na de bouw van het Collectiegebouw. Deze ruimte dient onder andere als wachtplaats voor trucks. Er wordt uitgegaan van 2 wachtplaatsen/opstelplekken.
L.07
Indien het Collectiegebouw gerealiseerd wordt in het Museumpark is de parkeervoorziening voor de medewerkers, gebruikers en bezoekers van het Collectiegebouw voorzien in de parkeergarage Museumpark.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 22 -
26-2-2013
4
UITGANGSPUNTEN
4.1
Duurzaamheidsambities Duurzaamheid draagt niet alleen bij aan verantwoord omgaan met energie, water en materiaalgebruik, maar draagt ook bij aan een gezonde werkomgeving,
imago en duurzaam gedrag. Duurzaamheid sluit op deze manier effectief (positieve manier) aan bij de doelstellingen van de diverse stakeholders van het Collectiegebouw De duurzaamheidambities worden bepaald aan de hand van de doelstellingen en strategie voor het Collectiegebouw en zijn van invloed op zowel de huisvesting, de bedrijfsvoering als het primaire proces.
Aan het primaire proces van het Collectiegebouw - het optimaal beheer en behoud van de kunstobjecten - worden zeer specifieke klimaatcondities gesteld om verval van de objecten tegen te gaan of te vertragen (zie hiervoor bijlage C). Tegelijkertijd wordt op een meer energiezuinige en efficiënte wijze naar klimaatcondities gekeken. Niet alleen de (veelal zeer kostbare en onderhoudsgevoelige) installaties moeten stabiele omstandigheden in de depots waarborgen, maar ook het gebouw zélf draagt in hoge mate bij aan de stabiliteit van het klimaat. Een recente studie van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed van het Ministerie van OCW beschrijft de ervaringen bij enkele onlangs gerealiseerde “duurzame” depots in Denemarken. Het uitgangspunt van deze
depots is dat het gebouw door zijn fysieke kwaliteiten en ligging op de zon het klimaat in belangrijke mate bepaalt en stabiel houdt. Dit gebeurt door de schil van het gebouw (cq de depots) als buffer te laten werken en de installaties in ondersteunende zin in te zetten. Dit resulteert in een aanzienlijk lager energieverbruik. Onderzocht moet worden of delen van dit concept ook toepasbaar zijn bij het Collectiegebouw.
Uit oogpunt van duurzaamheid en kostenefficiency, maar ook om minder installatie-afhankelijk te zijn, is de Stichting Collectiegebouw voornemens het
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 23 -
26-2-2013
uitgangspunt te hanteren dat het gebouw bijdraagt aan de interne klimaatbeheersing. Dit betekent dat de (klimaatongevoelige) schil van het gebouw (cq van de depots) werkt als buffer en zoveel mogelijk het werk doet om het energieverbruik te verlagen. Tegelijkertijd dient aan de klimaateisen zoals beschreven in bijlage D te worden voldaan.
De samenhang tussen installaties en gebouwconstructie zal moeten bewerkstelligen dat het gebouw aan de gestelde eisen voldoet. Belangrijk hiervoor is het inschakelen van een bouwfysicus/constructeur, die over deze samenhang kan adviseren en ook kan controleren of zij voldoet.
Voor dit PvE is voor de klimaatbeheersing bovenstaande passage als uitgangspunt opgenomen. Nadere uitwerking en concretisering van de klimaatcondities en de voorwaarden waaraan het gebouw in dit verband moet voldoen, is noodzakelijk. Omdat er in een vroeg stadium zekerheid dient te zijn over het behalen van de geëiste waarden, wordt het ontwerpteam van het gebouw verzocht deze zekerheid aan te tonen (bijvoorbeeld door middel van het doorrekenen van simulatiemodellen en het gebruik van simulatiesoftware). Voor het optimaal bewaren van kunstobjecten en verlagen van het energieverbruik zal in de depotruimten gekozen worden voor materialen die als (natuurlijke) stabiliserende factor werken op de relatieve vochtigheid en temperatuur. Deze materialen kunnen vocht opnemen (en weer afgeven) en houden
daardoor de temperatuur laag. Het materiaal dient tevens stofvrij te zijn.
Een andere duurzame maatregel is het toepassen van warmte-koude opslag (WKO). Voor het Museumpark in Rotterdam is de vergunning al verleend. Tevens wil Museum Boijmans Van Beuningen invulling geven aan thema’s als gezondheid van medewerkers, afval, schoonmaak en mobiliteit. Voorbeelden zijn het verminderen van de vervoerskilometers door te sturen op een openbaar vervoer en fietsbeleid en schoonmaken met zo min mogelijk milieubelasting. De
mogelijke duurzame maatregelen die van invloed zijn op de bedrijfsvoering worden nader onderzocht.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 24 -
26-2-2013
4.2
Wet en regelgeving m.b.t. gebouw Het ontwerp en het gebouw moeten voldoen aan alle vigerende wet- en regelgeving. Dit zijn onder andere het Bouwbesluit 2012, het vigerende
bestemmingsplan, de voor Rotterdam geldende Bouwverordening 1993, vierde druk en Welstandsvoorschriften, de wet Milieubeheer, het Handboek voor Toegankelijkheid en de relevante ARBO-wetgeving. Ontwerpende en uitvoerende partijen zijn verantwoordelijk dat de vigerende wet- en regelgeving wordt toegepast. Hier wordt in het PvE verder niet naar
4.3
verwezen.
Regelgeving m.b.t. kunst Voor het bewaren van kunst is geen algemene regelgeving voorhanden. Enkele documenten die richtlijnen bevatten zijn de Archiefwet 1995, de Archiefregeling 2009, de publicatie ‘Museum Collection Storage’ van de UNESCO, de website van het Canadian Conservation Institute en de richtlijnen van
SPECTRUM. Van deze documenten is gebruik gemaakt bij het opstellen van dit Programma van Eisen. Ook dient rekening gehouden te worden met de nieuwe luchtvrachtregeling (met ingang van 2013).
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 25 -
26-2-2013
5
FUNCTIONELE EN LOGISTIEKE EISEN De basis van het logistieke principe van het Collectiegebouw is weergegeven bijlage G.
Alle informatie omtrent vierkante meters e.d. is opgenomen in bijlage A. Deze eisen worden niet separaat in de hoofdstukken genoemd zodat wijzigingen
5.1
hierin op slechts één plek te hoeven worden doorgevoerd. Een overzicht van alle overige kwantitatieve en kwalitatieve eisen is opgenomen in bijlage C.
Ingang kunst
De ingang voor kunst bestaat uit een geheel afgesloten, beveiligde en geventileerde ruimte waarin vrachtauto’s kunst kunnen laden en lossen. In deze ruimte vindt geen toe- en afvoer plaats van materiaal en goederen. Met andere woorden: de in- en uitgang voor kunst is strikt gescheiden van de in-
5.1.1
en uitgang voor materiaal en goederen.
Sluis De sluisruimte voor het laden en lossen is bedoeld om met auto/vrachtauto binnen te rijden.
Deze sluisfunctie moet voldoen aan de hoogste eisen op het gebied van klimaat, logistiek en beveiliging.
F.01
De sluisruimte dient zowel vanaf de buitenzijde als vanaf de laad/losruimte volledig afsluitbaar te zijn.
F.02 F.03 F.04 F.05
De sluisruimte biedt ruimte aan twee vrachtwagens met een lengte van maximaal 19m en een breedte van maximaal 2,55 m. Aan beide zijden van de vrachtwagen moet voldoende breedte zijn voor het openen van de portieren van de chauffeur/ bijrijder. De ruimte is voorzien van een vast perron (hoogte n.t.b.) en een hefperron. De laadklep van de vrachtwagens rust op het perron. Er moet in de sluisruimte een voorziening, in de vorm van een mobiel laadplatform, aanwezig zijn waarmee objecten vanuit busjes en trucks van verschillende hoogten op het laad- en losperron te plaatsen zijn. De sluisruimte dient minimaal 5m hoog te zijn.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 26 -
26-2-2013
F.06
De deuren van de sluis moeten beveiligd zijn en handmatig en/of elektrisch te openen zijn.
F.07
In de sluis is een uitlaatafzuiginstallatie aanwezig.
5.1.2
5.2
Laden en lossen
De laad- en losruimte is een overslagruimte en dient zodanig groot te zijn dat er opstelruimte is voor het laden en lossen van kunst.
F.08
De nuttige ruimte voor laden en lossen is ten minste van de dimensies (l x b x h): 9,0m x 4,5m x 5,0m.
F.09
Vanuit de laad- en losruimte is er één toegang tot de handlingruimten.
F.10
De toevoer van goederen voor publieke ruimten (zoals bijvoorbeeld het restaurant) vindt elders plaats: via de ingang goederen
Handlingruimten De handlingruimten worden gebruikt voor overslag, acclimatisering, het in- en uitpakken en registreren en nummeren van kunstobjecten. Het acclimatiseren is noodzakelijk om temperatuurverschillen of variaties in luchtvochtigheidpercentage ten opzichte van de standaardwaarden in het depot te
overbruggen. Het in- en uitpakken gebeurt door hiervoor speciaal opgeleid personeel (art-handlers) en met gebruik van specifiek inpakmateriaal (en hiervoor gefabriceerde kisten). Tevens is het mogelijk om in een gescheiden ruimte kunstobjecten in quarantaine te plaatsen voor een langere periode.
F.11
Er dienen minimaal drie overslagruimten te zijn, waarvan één is bestemd voor luchtvracht (dit i.v.m. de veiligheidseisen gesteld aan luchtvrachtverkeer).
F.12
In de ruimten dienen krachtstroomaansluitingen aanwezig te zijn.
F.13
De hoogte van de ruimten bedraagt minimaal 4,50 m.
F.14
Alle plekken waartussen kunsttransporten plaatsvinden dienen drempelloos te zijn, voorzien van een gietvloerafwerking in een lichte kleur. De hoek tussen wand en vloer dient rond te zijn.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 27 -
26-2-2013
5.2.1
Overslag Deze ruimte heeft een sluisfunctie tussen het gebied waar de kunstobjecten worden opgeslagen en de ruimte voor het laden en lossen. Deze sluisfunctie
voldoet aan alle eisen op het gebied van klimaat, logistiek én beveiliging, zoals beschreven in hoofdstuk 6.
In deze ruimten worden objecten geplaatst die gereed zijn voor transport of zojuist zijn binnengekomen.
F.15
Vanuit deze ruimte is elke andere ruimte tussen en in de gebieden “Handlingruimten” en “Depotruimten” inpandig en drempelloos bereikbaar.
F.16
De overslagruimte voor in- en uitgaande objecten dient te bestaan uit 2 opstelplaatsen voor de in- en uitgaande objecten en een centrale ruimte. De afmetingen van de beide opstelplaatsen dienen 15m bij 2m te zijn, de centrale opstelplaats dient een afmeting van 6m bij 15m te hebben. Deze bereikbaarheid geldt voor de volgende objecten:
F.17
-
Een pakket van 2 x 2 x 2m en
-
Een balkvormig pakket met een inhoud van 6 m3, waarbij de langste ribbe niet langer is dan 4m. De ribben loodrecht op deze langste ribbe zijn allebei even lang.
F.18
5.2.2
In de overslagruimte moeten de temperatuur en de luchtvochtigheid regelbaar zijn ten behoeve van de klimaatovergang.
Acclimatisering Om te voorkomen dat kunstobjecten schade oplopen ten gevolge van een snelle verandering in relatieve vochtigheid (RH) of temperatuur, kunnen de
F.19
objecten in deze ruimten acclimatiseren. Er zijn in het Collectiegebouw ten minste twee acclimatiseringruimten voor inkomende objecten. Het klimaat in deze ruimten moet zodanig kunnen worden ingesteld, dat er een geleidelijke klimaatverandering voor de objecten plaats kan vinden. NB zie hiervoor ook punt 5.3.1.8 (compartimenten foto’s).
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 28 -
26-2-2013
5.2.3 F.20 F.21
Registratie en nummering Bij de registratie worden alle inkomende en uitgaande kunstwerken fysiek gecontroleerd, geregistreerd, en wanneer nodig, gefotografeerd. Registratie en nummering vinden in dezelfde ruimte plaats als het in- en uitpakken van de kunstobjecten. Ook vinden registratiewerkzaamheden plaats in de ateliers (zie onder 0). Deze ruimte moet plaats bieden aan een werkvlak om de kunstobjecten te onderzoeken en te nummeren en een werkvlak om gegevens te verwerken. In deze ruimte moeten netwerkaansluitingen voor computers worden opgenomen. Ten behoeve van een wifi
F.22
verbinding dienen aansluitingen voor elektra en data ook hoog te worden geplaatst. NB De verbindingskwaliteit vraagt om extra aandacht omdat er door de inrichting veel staal in deze ruimte aanwezig is.
5.2.4
Inpakken/uitpakken In de in- en uitpakruimte worden kunstobjecten voorzien van een beschermende verpakking tijdens transport, of wordt deze verpakking verwijderd na
transport.
F.23
Inpakmateriaal wordt in deze ruimte opgeslagen. De lege verpakkingskisten worden geplaatst in de algemene berging (zie onder 5.6.2).
5.2.5
Quarantaine In de quarantaineruimte worden objecten geplaatst waarbij sprake is van plaagdieren en andersoortige biologische aantastingen. De ruimte kan zo nodig in tweeën worden gecompartimenteerd. In de quarantaineruimte is een werkplek aanwezig voor kleine behandelingen aan objecten. Ook is er een vrieskist
geplaatst (inhoud circa 3m3). Diverse voorzieningen voor de vrieskist, zoals voeding moeten aanwezig zijn. Na het plaatsen van de vrieskist moet het klimaat in de quarantaineruimte aan de normen blijven voldoen.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 29 -
26-2-2013
F.24
In de quarantaineruimte dient 100% afzuiging te zijn en een separate luchtbehandelingskast.
F.25
In de quarantaineruimte dient onderdruk te zijn.
F.26
5.3
Nader onderzocht moet worden of lage-zuurstof ontsmetting mogelijk en wenselijk is. Verder worden aan deze ruimte geen aanvullende eisen gesteld, naast de eisen opgenomen in bijlagen A en C.
Depotruimten algemeen Het Collectiegebouw kent afzonderlijke ruimten met eigen klimaatinstallaties voor het bereiken van een optimaal geconditioneerde ruimte (zie ook 4.1 en
bijlage D). De ruimten zijn goed bereikbaar om de zorg voor collectie en de ruimtecondities optimaal te kunnen garanderen. De ruimten zijn voorzien van alle specifieke inrichtingen die noodzakelijk zijn om de objecten goed te kunnen bewaren. De voor Museum Boijmans Van Beuningen bestemde ruimten zijn mede bepaald op grond van de omvang van de objecten in de collectie. De objecten en de inventaris die met de opslag daarvan gemoeid is bepaalt de uiteindelijke afmetingen van elk van de negen depots. Om die reden zijn in de ruimtestaat geen
maten van afzonderlijke ruimten aangegeven, alleen het totale gebied is aangeduid. De algehele maat van het gebied is berekend op een gemiddelde groei van 2% m2 per jaar over een periode van in totaal 20 jaar. De maat van de depots voor particuliere verzamelingen staat wel vast, hier wordt uitgegaan van drie verschillende maten. Binnen die afmetingen vallen ook
de secundaire voorzieningen als een ontvangstruimte, een toilet etc. (zie onder 5.2, algemeen). De inrichting van deze ruimten (d.w.z. rekken, kasten etc.) kan pas worden bepaald als bekend is welke typen objecten in elke ruimte zullen worden ondergebracht. Er zijn minimaal 2 verschillende verdiepingsvloeren, die elk een eigen netto hoogte kennen. De hoogste ruimten (minimaal 4,50m netto hoog) bevinden zich op de begane grond. De laagste ruimten (minimaal 2,60m netto hoog; i.e. wettelijk verplichte minimale hoogte) liggen in principe op de hoger gelegen
verdiepingsvloeren (met uitzondering van lage ruimten waarin zeer zware objecten worden bewaard). Er is rekening gehouden met 2% m2 groei over 20 jaar. De inventaris is richtinggevend bij de maat van de depots. De hoogtematen van de ruimten staan vast. De lengte- en breedtematen kunnen variëren. De
maat van de diverse ruimten wordt bepaald op basis van optimalisatie in het gebruik. (Voor de ruimte met rekken is uitgegaan van een oppervlak van
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 30 -
26-2-2013
600m2.)
Voor de toelichting op de inventaris van de depots; zie bijlage F (bijlage opslagtypen ten behoeve van depotinrichting). Uitgangspunt voor de depotruimten is om waar mogelijk mobiele opslag/verrijdbare stellingen toe te passen om ruimte te besparen en objecten tevens
goed bereikbaar te houden.
De grootste en zwaarste objecten worden op de laagst gelegen verdieping(en) opgeslagen.
F.27
Tussen de gangpaden moet voldoende ruimte zijn om te manoeuvreren met een steekwagen of andere rijdende hulpmiddelen/ karren.
F.28
Kabelwegen in de depots dienen te worden vermeden.
F.29
Waterdragende leidingen zijn in en rondom de depotruimten uitgesloten.
F.30
In de depotruimten groter dan 30m2 moet ruimte worden gereserveerd voor een flexibele depotwerkplek, die bestaat uit een verrijdbare uitlegtafel van de afmetingen 1,0m x 2,0m. Er dient op gelet te worden dat er voldoende lichtvoorzieningen zijn om op deze werkplekken naar behoren te kunnen werken. Het licht in de depots dient handmatig te kunnen worden in- en uitgeschakeld en in zones schakelbaar te zijn.
F.31
De secundaire stroomvoorziening (wandcontactdozen en lampen) in de depotruimten dient na het verlaten van de ruimte automatisch uitgeschakeld te worden. Dit in verband met de brandveiligheid en duurzaamheid. De risico’s van verlichting uitschakelen op basis van bewegingsdetectie dienen onderzocht te worden. In elke ruimte moeten netwerkaansluitingen voor computers worden opgenomen. Ten behoeve van een wifi-verbinding dienen aansluitingen voor elektra en
F.32
data ook hoog te worden geplaatst. NB De verbindingskwaliteit vraagt om extra aandacht omdat er door de inrichting van de depots veel staal in deze ruimten aanwezig is, wandcontactdozen verdelen over de ruimte. Elke ruimte in het depot is direct te bereiken vanuit een centrale gang. Door middel van dubbel openslaande of schuifdeuren wordt toegang geboden tot de
F.33
afzonderlijke depotruimten. De deuren hebben een doorgang van ten minste 2,20m breed en zijn even hoog als de vrije verdiepingshoogte. Daarnaast is elk depot voorzien van een loopdeur voor personen.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 31 -
26-2-2013
F.34 F.35
In de depots dienen geen buitenwandopeningen te worden opgenomen. De toegangscontrole van de verschillende depots zal plaatsvinden door middel van kaartlezers/biometrische lezers/elektronische cilinders en sleutels in combinatie van een hiervoor opgesteld controlesysteem.
F.36
Alle toe te passen vaste inventaris (stellages, kasten etc.) dient voorzien te zijn van plinten of verrijdbaar te zijn in verband met ventilatie en schoonmaak.
F.37
Kasten dienen 0,50m van de wand te worden geplaatst in verband met ventilatie en schoonmaak.
F.38
De verschillende depotruimten zijn inpandig en drempelloos bereikbaar.
5.3.1
Depotruimten Museum Boijmans Van Beuningen
Afmetingen zijn gebaseerd op de grootste objecten in de collectie (d.d. mei 2012) en de omvang van de huidige collectie.
De hieronder beschreven indeling in compartimenten is gebaseerd op efficiëntie en heeft als uitgangspunt de opbergmethode.
De ruimten dienen in de nabijheid van de acclimatiseringsruimten (zie 5.2.2) gelegen te zijn.
De genoemde legbordstellingen, zowel statisch als verrijdbaar, dienen variabel in te richten te zijn met o.a. legborden, laden, roeden met rollen. De depotruimten dienen te voldoen aan de klimaatcategorieën in bijlage D.
F.39
De klimaateisen zijn voor de compartimenten gelijk met uitzondering van de genoemde ‘afwijkend klimaat compartimenten’: metaal, foto’s (twee ruimten: een voor kleur, een voor zwart-wit).
5.3.1.1 Compartiment hangende objecten, klein formaat Dit compartiment voor hangende objecten (onder andere schilderijen, ingelijste werken, assemblages, tegeltableaus) zal worden ingericht met gaasrekken
die deels statisch zijn en deels uittrekbaar. Uitgangspunt is een ruimte met aan twee zijden rekken met een breed middenpad om de rekken uit te kunnen
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 32 -
26-2-2013
trekken. Plaatsing van de statische rekken moet nader worden bepaald.
De ruimte tussen de rekken verschilt i.v.m. variabele dieptes van de werken. Er is in de berekeningen geen rekening gehouden met de dikte van de rekken. De dikte van de rekken varieert al naar gelang het gewicht van de objecten dat
er aan hangt.
De hoogte van de rekken verschilt. Het gewicht van de rekken rust op de vloer, de rekken hebben bovengeleiding. In dit depot is minimaal nodig:
F.40
-
168 uittrekbare rekken, 2-zijdig bruikbaar, voor hangende objecten minimale lengte 6m en hoogte 3m. De netto ruimte tussen de rekken dient 0,35m (50 %), 0,50m (40%) of 1m (10%) te zijn
F.41
8 Statische rekken: netto lengte 6m, netto hoogte 3m. De netto ruimte tussen de rekken moet minimaal 1m zijn.
Benodigde netto plafondhoogte minimaal 3,50m.
5.3.1.2 Compartiment hangende objecten, groot formaat Dit compartiment voor hangende objecten (onder andere schilderijen, ingelijste werken, assemblages, tegeltableaus) zal worden ingericht met gaasrekken
die deels statisch zijn en deels uittrekbaar. Uitgangspunt is een ruimte met aan twee zijden rekken met een breed middenpad om de rekken uit te kunnen trekken. Plaatsing van de statische rekken moet nader worden bepaald.
De ruimte tussen de rekken verschilt i.v.m. variabele dieptes van de werken. Er is in de berekeningen geen rekening gehouden met de dikte van de rekken. De dikte van de rekken varieert al naar gelang het gewicht van de objecten dat
er aan hangt.
De hoogte van de rekken verschilt. Het gewicht van de rekken rust op de vloer, de rekken hebben bovengeleiding.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 33 -
26-2-2013
In dit depot is minimaal nodig: F.42
-
20 uittrekbare rekken, 2-zijdig bruikbaar, voor hangende objecten minimale lengte 6m en hoogte 4m. De netto ruimte tussen de rekken dient 0,50m (80%) of 1m (20 %) te zijn
F.43
8 Statische rekken: netto lengte 6m, netto hoogte 4m. De netto ruimte tussen de rekken moet minimaal 1m zijn.
Benodigde netto plafondhoogte minimaal 4,50m.
5.3.1.3 Compartiment organische materialen en gecombineerde materialen, klein formaat Dit compartiment, voor objecten van organische materialen (onder andere textiel, papier, hout, ivoor, leer) en objecten van gecombineerde materialen
(waarbij het organische deel het meest kwetsbaar is) zal worden ingericht met verrijdbare legbordstellingen (variabel in te richten, met laden, planken e.d), groot formaat ladenblokken, gesloten kasten.
Alertheid op vloerbelasting voor de grootformaat ladenblokken. Toegankelijkheid legbordstelling: gangpad 1,20m
Toegankelijkheid groot formaat ladenblokken: gangpad 2,20m Toegankelijkheid gesloten kasten: gangpad 1,20m In dit depot is minimaal nodig: -
24 verrijdbare legbordstellingen van 1m breed, hoogte 2,30m, diepte 0,40m, geplaatst op 2 wagens met een lengte van 6m. Er dient rekening gehouden te worden met minimaal 2 gangpaden van 1,20m per 10 wagens.
F.44
-
168 verrijdbare legbordstellingen van 1m breed, hoogte 2,30m, diepte 0,6m, geplaatst op 11 wagens met een van lengte 6m. Er dient rekening gehouden te worden met minimaal 2 gangpaden van 1,20m per 10 wagens.
-
18 gesloten kasten van 1m, breed, 2,30m hoog en 0,90m diep. Mag verrijdbaar op 3 wagens, lengte 6m.
-
Groot formaat ladenblok van 4,20m breed, hoogte 1,60m, lengte 4,40m. Er dient rekening gehouden te worden met een gangpad van minimaal 2,20m.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 34 -
26-2-2013
F.45
-
Groot formaat ladenblok van 2,10m breed, hoogte 1,60m, lengte 3,80m. Er dient rekening gehouden te worden met een gangpad van minimaal 2,20m.
-
Statische rekken langs de wanden, de ruimten tussen de rekken moet minimaal 1m zijn.
Benodigde netto plafondhoogte minimaal 2,60m.
5.3.1.4 Compartiment organische materialen en gecombineerde materialen, groot formaat Dit compartiment, voor objecten van organische materialen (onder andere textiel, papier, hout, ivoor, leer) en objecten van gecombineerde materialen
(waarbij het organische deel het meest kwetsbaar is) zal worden ingericht met verrijdbare legbordstellingen (variabel in te richten, met laden, planken e.d), groot formaat ladenblokken, gesloten kasten. In dit depot is minimaal nodig: -
216 verrijdbare breedvakstellingen van 2m breed, hoogte hoogste legbord 3,50m, diepte1,20m. Geplaatst op 36 wagens met een lengte van 6m. Er dient rekening gehouden te worden met minimaal 2 gangpaden van 3,50 m per 10 wagens.
F.46
-
8 rollenrekken met een lengte van 4m, diepte van 0,60m en een hoogte van 3m. Er dient rekening gehouden te worden met een gangpad van minimaal 2m. (Nader te bepalen of een hoogte van 3m wenselijk is of dat de hoogte max. 1,50m moet zijn, tevens nader onderzoek naar minimale lengte.)
-
Parkeervak van 580m2 (exclusief gangpaden die begaanbaar moeten zijn met een vorkheftruck en palletwagen) voor grote objecten die niet op een andere wijze kunnen worden opgeslagen..
F.47
Statische rekken langs de wanden, de ruimten tussen de rekken moet minimaal 1m zijn.
Benodigde netto plafondhoogte minimaal 4,50m.
5.3.1.5 Compartiment anorganische materialen, klein formaat Dit compartiment, voor objecten van anorganisch materiaal, klein formaat (o.a. glas, keramiek, gips, steen) zal worden ingericht met statische gesloten
kasten in twee dieptematen en met statische legbordstellingen in twee dieptematen.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 35 -
26-2-2013
Toegankelijkheid gesloten kasten: gangpad 1,20m
Toegankelijkheid legbordstelling: gangpad 1,20m In dit depot is minimaal nodig:
F.48
-
42 statische gesloten kasten van 1m breed, hoogte 2,30m, diepte 0,50m. Er dient rekening gehouden te worden met gangpaden van minimaal 1,20m.
-
12 statische gesloten kasten van 1m breed, hoogte 2,30m, diepte 0,80m. Er dient rekening gehouden te worden met gangpaden van minimaal 1,20m.
-
156 statische legbordstellingen van 1m breed, hoogte 2,30m, diepte 0,40m. Er dient rekening gehouden te worden met een gangpad van minimaal 1,20m.
F.49
-
66 statische legbordstellingen van 1m breed, hoogte 2,30m, diepte 0,60m. Er dient rekening gehouden te worden met een gangpad van minimaal1,20m.
-
Statische rekken langs de wanden, de ruimten tussen de rekken moet minimaal 1m zijn
Benodigde netto plafondhoogte minimaal 2,60m.
5.3.1.6 Compartiment anorganische materialen, groot formaat Dit compartiment, voor objecten van anorganisch materiaal (o.a. glas, keramiek, gips, steen) zal worden ingericht met verrijdbare breedvakstellingen,
statische ‘schilderijenrekken’ (o.a. voor tegeltableaus, emaille borden) en vrij vloeroppervlak zogenaamde ‘Pvak’ (= Parkeervak objecten op pallets vrij in de ruimte).
Alertheid op vloerbelasting gewicht van o.a. tegeltableaus, sculpturen. -
rekening gehouden te worden met minimaal 2 gangpaden van 3,50m per 10 wagens.
F.50
F.51
30 verrijdbare breedvakstellingen van 2m breed, hoogte hoogste legbord 3,50m, diepte 1,20m. Geplaatst op 5 wagens met een lengte van 6m. Er dient
-
Parkeervak van 50m2 (exclusief gangpaden die begaanbaar moeten zijn met een vorkheftruck).
-
Statische rekken langs de wanden, de ruimten tussen de rekken moet minimaal 1m zijn.
Benodigde netto plafondhoogte is minimaal 4,50m. Geen leiding mag lager.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 36 -
26-2-2013
5.3.1.7 Compartiment metalen
In dit compartiment worden zowel objecten in stellingen geplaatst als vrij in de ruimte, in een zogenaamd ‘Pvak’.
Deze ruimte heeft een eigen klimaat (zie bijlage D). In dit depot is minimaal nodig: -
F.52
F.53
36 verrijdbare legbordstellingen van 1m breed, hoogte 2,30m, diepte 0,60m, geplaatst op 3 wagens met een lengte van 6m. Er dient rekening gehouden te worden met minimaal 2 gangpaden van 1,20m per 10 wagens.
-
6 statische legbordstellingen van 1m breed, hoogte 2,30m, diepte 0,60m, de afstand tot de stellingen moet minimaal 1,20m zijn.
-
Parkeervak van 50m2 (exclusief gangpaden die begaanbaar moeten zijn met een vorkheftruck).
Benodigde netto plafondhoogte is minimaal 4,50m. Geen leiding mag lager.
5.3.1.8 Compartimenten foto’s
Het gaat hier om 2 aangrenzende ruimten met elk een eigen klimaat (zie bijlage D). In dit depot is minimaal nodig:
F.54
- 6 statische legbordstellingen van 1m breed, hoogte 2,30m, diepte 0,60m. Er dient rekening gehouden te worden met een gangpad van minimaal 1,20m. - 40 uittrekbare rekken, 2-zijdig bruikbaar, voor hangende objecten: minimale lengte 6m en hoogte 4m. De netto ruimte tussen de rekken dient 0,35m (80%), 0,50m (15 %) of 1m (5%) te zijn.
F.55
Bij de depotruimten voor fotomaterialen dienen twee acclimatiseringruimten te worden gerealiseerd voor kunst die het depot binnenkomt en verlaat.
F.56
Benodigde netto plafondhoogte is minimaal 4,50m. Geen leiding mag lager.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 37 -
26-2-2013
5.3.1.9 Compartiment kunststoffen In dit depot is minimaal nodig: -
30 verrijdbare breedvakstellingen van 2m breed, hoogte hoogste legbord 3,50m, diepte 1,20m. Geplaatst op 5 wagens met een lengte van 6m. Er dient rekening gehouden te worden met minimaal 2 gangpaden van 3,50m per 10 wagens.
F.57 -
20 statische legbordstellingen van 1m breed, hoogte 2.30m, diepte 0,60m. Er dient rekening gehouden te worden met een gangpad van minimaal1,20m.
-
Parkeervak van 50m2 (exclusief gangpaden die begaanbaar moeten zijn met een vorkheftruck en palletwagen).
-
Statische rekken langs de wanden, de ruimten tussen de rekken moet minimaal 1m zijn.
F.58
Het gewicht van de rekken rust op de vloer, de rekken hebben bovengeleiding.
F.59
Benodigde netto plafond hoogte minimaal 4,50m. Geen leiding mag lager.
5.3.2
Depotruimten verzamelaars Er zijn zeven depotruimten in drie verschillende afmetingen. Elk van de depots is bedoeld voor een aparte verzamelaar. De ruimten hebben van tevoren
bepaalde afmetingen. Omdat het type en de omvang van de collecties vooralsnog onbekend is, is in dit PvE geen inventaris genoemd. De ruimtelijke en kwalitatieve eisen staan beschreven in bijlage A en C. Er is 2.400 m2 bruto beschikbaar als depotruimten voor derden. Dit houdt verband met de exploitatie van het Collectiegebouw. Wanneer er om redenen een
andere indeling wordt verlangd, dient er een modulaire opbouw te zijn die een andere indeling mogelijk maakt. Elk depot dient in de onmiddellijke nabijheid een eigen ontvangstruimte, een werkplek, een pantry en een toilet te hebben. Deze voorzieningen bevinden zich buiten de feitelijke depotruimte, maar zijn wel berekend binnen de hieronder gegeven depotmaten. NB: Voornoemde voorzieningen staan op gespannen voet
met de eis (zie F.62 ►) dat waterdragende leidingen in en rondom de depotruimten zijn uitgesloten) – het vinden van een goede, gebruikersvriendelijke en veilige oplossing hiervoor vraagt extra aandacht.
Per depotruimte zal een nog nader vast te stellen Programma van Eisen van de inventaris worden opgesteld. Het uitgangspunt is om zoveel mogelijk mobiele
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 38 -
26-2-2013
opslag/ verrijdbare stellingen toe te passen. F.60
Elk verhuurd compartiment dient te beschikken over een ingang voor kunst en personen. Per depotruimte zal een smalle deur voor personen en brede deur voor grote kunstobjecten aanwezig zijn.
F.61
Kabelwegen in de depots dienen te worden vermeden.
F.62
Waterdragende leidingen zijn in en rondom de depotruimten uitgesloten.
5.3.2.1 Depot St. De Verre Bergen F.63
Het depot heeft een minimaal oppervlak van 450m2 (fvo) en een netto hoogte van 4,50m.
F.64
Deze ruimte is, afhankelijk van het afgesproken serviceniveau, onder begeleiding van depotbeheer toegankelijk voor de verzamelaar.
F.65
Ruimte hoeft niet perse direct aan te sluiten op de Algemene Ruimte van de Verre Bergen. Objecten uit depotruimtes moeten wel eenvoudig naar de Algemene Ruimte van St. De Verre Bergen getransporteerd kunnen worden. De depotruimte kan gegroepeerd worden met de depots Verzamelaar.
5.3.2.2 Depot verzamelaar 1 F.66
Het depot heeft een minimaal oppervlak van 450m2 (fvo) en een netto hoogte van 4,50m.
F.67
Deze ruimte is, afhankelijk van het afgesproken serviceniveau, onder begeleiding van depotbeheer toegankelijk voor de verzamelaar.
5.3.2.3 Depot verzamelaar 2 F.68
Het depot heeft een minimaal oppervlak van 450m2 (fvo) en een netto hoogte van 4,50m.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 39 -
26-2-2013
F.69
Deze ruimte is, afhankelijk van het afgesproken serviceniveau, onder begeleiding van depotbeheer toegankelijk voor de verzamelaar.
5.3.2.4 Depot verzamelaar 3 F.70
Het depot heeft een minimaal oppervlak van 300m2 (fvo) en een netto hoogte van 4,50m.
F.71
Deze ruimte is, afhankelijk van het afgesproken serviceniveau, onder begeleiding van depotbeheer toegankelijk voor de verzamelaar.
5.3.2.5 Depot verzamelaar 4 F.72
Het depot heeft een minimaal oppervlak van 300m2 (fvo) en een netto hoogte van 4,50m.
F.73
Deze ruimte is, afhankelijk van het afgesproken serviceniveau, onder begeleiding van depotbeheer toegankelijk voor de verzamelaar.
5.3.2.6 Depot verzamelaar 5 F.74
Het depot heeft een minimaal oppervlak van 225m2 (fvo) en een netto hoogte van 4,50m.
F.75
Deze ruimte is, afhankelijk van het afgesproken serviceniveau, onder begeleiding van depotbeheer toegankelijk voor de verzamelaar.
5.3.2.7 Depot verzamelaar 6 F.76
Het depot heeft een minimaal oppervlak van 225m2 (fvo) en een netto hoogte van 4,50m.
F.77
Deze ruimte is, afhankelijk van het afgesproken serviceniveau, onder begeleiding van depotbeheer toegankelijk voor de verzamelaar.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 40 -
26-2-2013
5.4.
In- en uitgang personen en toe- en afvoer goederen 5.4.1
In- en uitgang personen Het Collectiegebouw heeft een personeningang die zowel functioneert als klimaat- en als veiligheidssluis. Deze personeningang heeft een receptie en grenst
F.78
aan de meldkamer. Via deze ingang wordt eigen personeel ontvangen, particuliere verzamelaars die een ruimte hebben in het Collectiegebouw, en derden die met de collectie werken (extern personeel) of deze op afspraak willen raadplegen.
F.79
De ingang is dusdanig georganiseerd dat de privacy van bezoekers gegarandeerd wordt.
F.80
Alle deuropeningen in de entreesluis zijn voorzien van automatische schuifdeuren die op afstand te bedienen zijn.
F.81
Na binnenkomst betreedt men een schoonloopzone van minimaal 2m.
5.4.2 F.82 F.83
5.4.3
Garderobe De garderobe grenst direct aan de receptie. De garderobe biedt plaats aan 50 jassen voor bezoekers en gebruikers. Er is ook ruimte voor tassen, paraplu’s en vouwfietsen. Daarnaast is er ruimte voor 30 lockers met een afmeting van (l x b x h) 0,30 x 0,50 x 0,50m
Toe- en afvoer goederen
F.84
Goederen worden uitsluitend aan- en afgevoerd via de goedereningang. De goedereningang grenst aan de meldkamer en de receptie.
F.85
In verband met veiligheid en zorgvuldigheid wordt voor toe- en afvoer van goederen nimmer gebruikgemaakt van de ingang kunst. (En vice versa.)
F.86
Goederen worden direct getransporteerd naar de daarvoor bestemde ruimte (zoals: handlingruimten, de kantoorruimte, de werkplaats, de ateliers of het
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 41 -
26-2-2013
restaurant).
5.4.4
Collectiegebouwbeheer en beveiliging De meldkamer dient als het beheercentrum van het Collectiegebouw. Hier wordt het klimaat, de beveiliging en het verkeer van kunstobjecten centraal
beheerd. Voor het beheer van het Collectiegebouw is een drietal functies en verantwoordelijkheden te onderscheiden: gebouwbeheer, kunstbeheer en
F.87
gebouwbeveiliging. Vanuit de werkplek van de gebouwbeheerder moet er direct zicht zijn op de ingang kunst/materiaal/materieel en de overslagruimte en de doorgang naar de handling-, depot- en kantoorruimte.
F.88
Er zijn twee aparte ruimten: een voor gebouwbeveiliging en een voor gebouwbeheer. Een werkplek voor kunstbeheer is opgenomen in de kantoren.
F.89
De beheerders moeten in deze ruimte het gebouwbeheersysteem, beveiligingssysteem en administratieve systeem kunnen volgen en aansturen.
F.90
Vanuit de beveiligingswerkplek moet CCTV-bewaking mogelijk zijn.
F.91
−
alle bedieningssignaleringspanelen, beeldschermen etc. die nodig zijn voor de beveiligingsvoorzieningen in en op het complex
-
de buitenschil van de meldkamer is volledig kogelwerend
De volgende voorzieningen moeten in de werkplek voor de gebouwbeveiliging aanwezig zijn:
De volgende voorzieningen dienen in de ruimte voor gebouwbeveiliging/gebouwbeheer aanwezig te zijn: F.92
F.93
−
een toegangssluis
−
klimaatvoorziening met overdruk op de omliggende ruimten
-
regelbare lichtvoorziening
Het gebied waartoe het gebouwbeheer, kunstbeheer en beveiliging behoort en alle losse beveiligingscomputers moeten zijn voorzien van een no-
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 42 -
26-2-2013
breakinstallatie voor continue energievoorziening voor de primaire processen na uitval van de andere energievoorziening (autonomietijd 240 minuten). F.94
5.5.
Na sluitingstijd dient de beveiligingswerkplek ook als centrale receptie van het Collectiegebouw. Bezoekers en medewerkers van het Collectiegebouw kunnen zich hier melden. Eventuele badges worden hier afgegeven.
Kantoorruimte, werkplekken en faciliteiten De ruimten voor de kantoren en werkplekken zijn bestemd voor depot- en behoudsmedewerkers, registrars, administratief medewerkers, conservatoren,
beveiliging en derden. Tevens aanwezig zijn een vergaderkamer, een pantry en repro. De personeningang en de hieraan gerelateerde goederen zijn gescheiden van de kunstingang en maken in principe geen deel uit van de kunststroom door
het gebouw
Specifieke klimaateisen voor kunstobjecten gelden niet in de kantoorruimte, werkplekken en faciliteiten.
5.5.1
Kantoorruimte
Er wordt in de kantoorruimte uitgegaan van 8-12m2 per werkplek.
In de kantoorruimte is daglichttoetreding.
5.5.2
Archief
De archiefruimte is bedoeld voor kort, lopend archief. Hier worden documenten opgeslagen in daarvoor bestemde archiefmappen en -kasten.
F.95
Er moeten in het archief minimaal 32m stellageplanken van 0,50m diep en 0,50m hoog geplaatst kunnen worden.
F.96
De ruimte moet ook voldoen aan de ruimte-eisen gesteld in bijlage A. Daarnaast dient er een brandwerende kast voor originele documenten/cd’s aanwezig
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 43 -
26-2-2013
te zijn.
5.5.3
Pantry Er worden geen aanvullende functionele of logistieke eisen aan de pantry gesteld. Technische eisen met betrekking tot het kwaliteitsniveau van sanitaire
installaties en afwerkingen zijn opgenomen in de hoofdstukken 8 en in bijlage C.
F.97
De pantry bestaat uit een kleine keuken (dubbele spoelbak, lage en hoge kasten) met een koelkast.
5.5.4
Reproruimte
F.98
In de reproruimte is staat een computer, een A3-formaat kleurenprinter/copier en een uitlegtafel.
F.99
Ozon afkomstig uit de printer mag niet terechtkomen in het depotgedeelte. Daarom is aparte afzuiging met onderdruk vereist.
5.5.5
Vergaderkamer
De vergaderkamer dient in de nabijheid te zijn van de pantry.
F.100
De vergaderkamer biedt plaats om met 15 personen tegelijk te vergaderen.
F.101
Het moet mogelijk zijn om in de vergaderkamer audiovisuele presentaties te houden. Dit wordt met behulp van een laptop met beamer verzorgd.
5.5.6
F.102
Toiletten en douches personeel De toiletten bestaan uit een gescheiden dames- en herengedeelte. In totaal dient het damesgedeelte te beschikken over 4 zittoiletten en 2 wastafels. Het herengedeelte beschikt over in totaal 4 urinoirs, 2 zittoiletten en 2 wastafels. Daarnaast is een aparte toiletruimte voor mindervaliden aanwezig
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 44 -
26-2-2013
F.103 F.104
5.5.7
F.105
5.6
De toiletblokken dienen goed bereikbaar te zijn vanuit de kantoren en vanuit de ateliers en productieruimten. Afhankelijk van het ontwerp van het gebouw en de logistiek worden deze toiletten over één of meer bouwlagen verspreid. In de nabijheid van de werkruimten en de ateliers zijn twee douches aanwezig.
Werkkasten Op iedere verdieping dient één werkkast met uitstortgootsteen aanwezig te zijn. De werkkasten moeten worden voorzien van een warm- en koudwaterpunt. Ze worden ook gebruikt voor de opslag van schoonmaakmiddelen en moeten plaats bieden aan tenminste één werkkar.
Opslag- en productieruimten De opslag- en productieruimten zijn facilitaire ruimten ten behoeve van het bewaren en produceren van materiaal en voorzieningen met betrekking tot het
gebouw, het exposeren van objecten in het gebouw, en het verpakken en transporteren van kunstvoorwerpen. Hieronder vallen onder andere de reguliere gebouwvoorraden, het wagenpark, klimaatkisten, vitrines en wissellijsten.
F.106
5.6.1
Alle kasten dienen voorzien te zijn van plinten. Dit in verband met schoonhouden.
Berging algemeen In deze berging wordt het materiaal bewaard dat nodig is voor het functioneren van het gebouw. Hieronder vallen ook materialen die bedoeld zijn voor het
exposeren van objecten, zoals vitrines, werktafels en transportkarren.
F.107
De minimale afmetingen van deze ruimte dienen nader te worden bepaald.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 45 -
26-2-2013
5.6.2
Berging kisten en inpakmateriaal In deze ruimte wordt materiaal bewaard voor het verpakken en transporteren van kunstobjecten. Hieronder vallen onder andere de klimaatkisten en
wissellijsten.
F.108
De minimale afmetingen van deze ruimte dienen nader te worden bepaald.
F.109
In deze berging staan o.a. de palletwagens voor het transport van kunstwerken. Er dienen oplaadpunten aanwezig zijn voor de aandrijving van deze wagens.
5.6.3
Berging wagenpark
In deze berging staan o.a. de palletwagens voor het transport van kunstwerken.
F.110
De minimale afmetingen van deze ruimte dienen nader te worden bepaald.
F.111
In de ruimt dient een krachtstroomaansluiting aanwezig te zijn.
F.112
Er dienen oplaadpunten aanwezig zijn voor de aandrijving van deze wagens.
5.6.4
Berging materiaal collectiehulpverlening Op diverse locaties in het gebouw staan verrijdbare calamiteitenkarren die zijn uitgerust met materialen en voorzieningen/gereedschappen om bij
calamiteiten direct collectiehulpverlening te kunnen bieden en eventuele beschadigingen aan kunstwerken te kunnen verhelpen. Deze locaties worden nader bepaald op basis van gebouwontwerp en logistiek.
F.113
De opstelplaats voor de kar is 1m bij 1,50m.
F.114
Een minimaal benodigde vrije oppervlakte per locatie is 5m2.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 46 -
26-2-2013
F.115
5.6.5
Op iedere verdieping dient per 500m2 ten minste 1 opstelplaats inclusief kar aanwezig te zijn.
Productieruimte hout en metaal In de productieruimte hout en metaal worden alle houten en metalen voorzieningen die ten behoeve van de collecties gebruikt worden vervaardigd. Het gaat
hierbij bijvoorbeeld om voorzieningen ten behoeve van het transport of de expositie van kunstobjecten. In verband met het vrijkomen van stof en vuil dient de productieruimte hout en metaal volledig gescheiden te zijn van de depotruimten en de ateliers.
5.7
F.116
In de productieruimte dient een uitstortgootsteen aanwezig te zijn, met daarbij een koud- en warmwaterpunt.
F.117
In de productieruimte dient afzuiging aanwezig te zijn ten behoeve van het afzuigen van het stof dat vrijkomt bij hout- en metaalbewerking.
F.118
De productieruimte moet voorzien zijn van direct daglicht.
F.119
In de ruimte dient een krachtstroomaansluiting aanwezig te zijn.
F.120
De productieruimte dient voorzien te zijn van dubbele deuren.
Fotostudio
In de fotostudio kunnen alle kunstwerken professioneel gefotografeerd worden. In de studio vindt ook nabewerking plaats. De fotostudio is bedoeld voor objecten van regulier tot klein formaat. Grote kunstvoorwerpen worden gefotografeerd in het multifunctionele atelier voor
grote objecten (zie 0).
F.121
De fotostudio dient te zijn voorzien van daglichttoetreding en moet volledig verduisterd kunnen worden.
F.122
Alle muren, vloer en plafond moeten zwart of grijs geschilderd worden (kleurnummers n.t.b.). Dit is inclusief kanalen, leidingen. wcd’s, schakelaars, kabelgoten etc.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 47 -
26-2-2013
F.123
F.124 F.125 F.126
5.8
De fotoruimte moet ten minste voorzien zijn van daglichtlampen, flitslampen, UV lampen, een vaste verstelbare ezel en een ophangsysteem met geschikte achtergrond. Ook een verplaatsbare tafel moet in de ruimte aanwezig zijn. Alle lampen en aggregaten hangen aan het plafond, verschuifbaar, zodat er geen gevaarlijke situaties ontstaan met snoeren die op de grond liggen. De lampen worden doormiddel van een afstandsbediening geregeld. Er dient ten minste 1 krachtstroomaansluiting te zijn aan het plafond. Het plafond dient een minimale draagkracht van 350kg per m2 te hebben voor het zogenaamde “fotoplafond”, dat wil zeggen een installatie waaraan fotolampen en gordijnen gehangen kunnen worden.
F.127
Er moet ruimte zijn voor het plaatsen van een limbowand of een stellage met een grote rol papier die als achtergrond voor foto’s kan dienen.
F.128
In deze fotostudio moeten 3-4 krachtige netwerkaansluitingen opgenomen worden voor het transporteren van data naar de beeldserver.
F.129
De fotostudio heeft een trillingsvrije vloer. De vloer dient tevens glad en slipvast te zijn, maar niet spiegelend.
F.130
De opslag van fotoapparatuur dient in afsluitbare kasten in of nabij de fotostudio gepositioneerd te zijn
F.131
De opslag van daglichtlampen, flitslampen en UV-lampen dient in of nabij de fotostudio gepositioneerd te zijn.
Expertisecentrum: ateliers voor restauratie en onderzoek Het expertisecentrum bestaat uit hoogwaardig toegeruste ruimten waarin de conditie van kunstwerken en objecten van velerlei aard op peil kunnen worden gebracht en gehouden door middel van restauratie en onderzoek. De indeling van deze ruimten is op basis van materiaalsoort en voorzieningen, waarbij uit oogpunt van efficiëntie en optimaal gebruik sprake is van (zo goed mogelijke) combinaties van disciplines. In deze ruimten kan volop worden gewerkt aan het
verbeteren van de fysieke toestand van kunstvoorwerpen door middel van restauraties en het doen van onderzoek naar het materiaalgebruik c.q. het gebruikte materiaal. Voorwerpen en verzamelingen van verschillende aard en omvang worden hier behandeld en onderzocht door specialisten met gebruikmaking van de meest geëigende voorzieningen en apparatuur.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 48 -
26-2-2013
In het museum zelf worden alleen papierrestauraties intern uitgevoerd (dit zal ook na realisatie van het Collectiegebouw het geval zijn, omdat het
prentenkabinet in het museum gehuisvest blijft).
F.132
Alle ateliers moeten voorzien zijn van noorderlicht (i.v.m. constantheid van het licht). Direct invallend zonlicht moet vermeden worden
F.133
De algemene verlichting in de ateliers is 500lux. De werkplekken hebben daarnaast lokaal aanvullende verlichting. Het licht moet een daglichtkleur hebben (kleurnorm n.t.b.) en UV-vrij zijn.
F.134
De ateliers hebben trillingsvrije vloeren.
F.135
Aan het plafond dienen flexibele haspelkabels te zijn bevestigd die in goten kunnen schuiven. In de vloer zitten vloerpotten met elektra-aansluitingen.
F.136
De ateliers zijn voorzien van een aanrechtblok met warm en koud water en een dubbele spoelbak.
F.137
F.138
F.139
F.140
F.141 F.142
De ateliers dienen voorzien te zijn van een afvoerput voor water en met aanvoer van warm en koud water, zodat verrijdbare spoelbakken kunnen worden geplaatst. De atelierruimten dienen voorzien te zijn van slijtvaste, stootvaste en onderhoudsvriendelijke materialen. De materialen dienen bestand te zijn tegen chemicaliën. De vloeren in deze ruimten moeten glad, slipvast en niet statisch zijn. Voor de vloerafwerking geldt dat deze oplopend tegen de muren (tot 0,30m hoogte) zonder voegen moet zijn. Afzuiging in deze ruimten gebeurt door middel van lage en hoge luchtafzuiging (apart), een puntafzuiginginstallatie (apart) en perslucht. Tevens dient elke ruimte te zijn voorzien van een zuurkast (apart kanaal) en een chemicaliënkast (apart kanaal). Veiligheidshalve dienen er, vanwege het werken met chemicaliën, ‘uitspoelmogelijkheden’ (oogdouches, etc.) opgenomen te zijn die moeten voldoen aan de NEN-EN 15154. Alle toe te passen werktafels en meubilair dienen zoveel als mogelijk verrijdbaar te zijn, maar wel fixeerbaar.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 49 -
26-2-2013
F.143
5.8.1
Direct grenzend aan of in het atelier dient ruimte voor opslag van materialen te zijn. Afhankelijk van het type atelier wordt de afmeting bepaald. Gemiddeld kan uit worden gegaan van 25m2 voor opslag aan materialen per atelier.
Atelier schilderijen (inclusief spuitcabine) en registratie
Schilderijen worden opgeslagen op een vast rek aan de wand en deels in ladekasten.
F.144
De spuitcabine dient zich te bevinden in de nabijheid van de ateliers: hij dient o.a. voor het vernissen van schilderijen en impregneren van rubber.
F.145
Er dient een compressor aanwezig te zijn.
F.146
De spuitcabine heeft een afzonderlijke afzuiging.
F.147
Op verrijdbare tafels vinden registratiewerkzaamheden plaats.
F.148
Voor het restaureren van schilderijen dienen wandezels aanwezig te zijn.
5.8.2
Multifunctioneel atelier voor grote objecten, tevens fotostudio grote objecten
F.149
Ten behoeve van fotografie dient de ruimte verduisterd te kunnen worden.
F.150
Alle inventaris dient verrijdbaar te zijn i.v.m. de meervoudige functie van de ruimte.
F.151
In het atelier dient rekening gehouden te worden met een takelinstallatie aan het plafond.
5.8.3
Atelier hout / atelier metaal, glas en keramiek
F.152
In het atelier is een douchebak voor stoommogelijkheden en spoelwerkzaamheden.
F.153
Deze ruimte moet deelbaar zijn d.m.v. een luchtdicht rolluik, in twee ruimten van elk 50m2.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 50 -
26-2-2013
F.154
Het atelier is voorzien van een soldeerplaats met hittewering en afzonderlijke afzuiging.
F.155
In het atelier is opslag voor aardgas, flessen zuurstof en propaangas = ‘plofkast’.
F.156
5.8.4
F.157
In het atelier staan diverse machines zoals een draaibank, freesbank, kolomboor, slijpmachine, polijstmachine, goud- en zilversmidbank, vacuümoven, lasmogelijkheden en een zand – en gritstraalcabine.
Atelier textiel, papier en foto’s (inclusief klimaatkamer) en registratie In dit atelier bevindt zich een aparte ruimte voor het sealen van foto’s. Deze zogenaamde klimaatkamer heeft een apart klimaat en regelbare luchtvochtigheid (zie bijlage C, klimaatcategorie D). Beide ruimten grenzen aan elkaar.
F.158
Het atelier dient een grote spoelbak te hebben.
F.159
Het atelier dient een snijtafel te hebben.
F.160
In de ruimte dienen een spantafel, wastafel, naaimachine en strijkmachine geplaatst te kunnen worden.
5.8.5
Opslag chemicaliën De opslag van de chemicaliën (algemene voorraden) die worden gebruikt bij conservering en restauratie dient plaats te vinden in een hiervoor bestemde
F.161
kast. Deze kast dient te worden afgezogen en geplaatst te worden in een ruimte buiten de werkplek. Er dient ook een aparte zuurkast te worden geplaatst. NB De werkvoorraden chemicaliën worden bewaard in de diverse ateliers.
5.9
Verkeersruimten/faciliteiten De verkeersruimten dienen zodanig te worden ontworpen dat er op eenvoudige wijze rollend transport door de gangen en met de liften mogelijk is. De
toegang tot de depots is ruim en van eenzelfde breedte als de gangen; daarnaast is er ook een personentoegang. Voor specifieke collectieonderdelen zoals
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 51 -
26-2-2013
foto’s zijn sluisvoorzieningen opgenomen om de wijziging van klimaatcondities geleidelijk te laten verlopen. In de verkeersruimten heerst een klimaat dat voldoet aan de normering, zoals die in het depot (klimaatcategorie A) wordt gehanteerd.
5.10
De kunstobjecten worden altijd vervoerd via de hoofdroutes. Alle overige gangen zijn secundair.
F.162
Alle horizontale verkeersruimten moeten drempelloos zijn, ook bij de overgangen van de gangzone naar de verschillende depots.
F.163
Verkeersruimten van hoofdroutes zijn, in verband met de transporteisen van kunstobjecten, minimaal 2,40m breed.
F.164
De gangen hebben een minimale hoogte van 4,50 m.
F.165
Verkeersruimten van secundaire routes zijn minimaal 1,80m breed
Ingang publiek Het Collectiegebouw wordt deels toegankelijk voor publiek (20%). De toegankelijkheid geldt voor het restaurant, de galeries, open depotopstellingen en openbare restauratie- en registratieprojecten. Er dienen schakelbare eenheden te worden opgenomen om het bezoekcircuit ook in tijden van wisselingen
e.d. toegangelijk en interessant te houden. Ook het dak van het gebouw, met een beeldentuin, een dakterras en mogelijk een horecavoorziening, is voor het publiek toegankelijk. De ateliers en depotruimten zijn beperkt toegankelijk. Verzamelaars hebben volgens afspraak toegang tot de eigen collectie; zij kunnen het gebouw naar wens via de publieksingang of via de besloten ingang betreden.
5.10.1
Entree De publieksentree van het gebouw is uitnodigend en het gebouw is eenvoudig toegankelijk. De entree biedt de mogelijkheid zowel individuele bezoekers als
groepen te ontvangen.
F.166
De publieksentree bevindt zich aan de voorzijde van het gebouw.
F.167
De entree is voorzien van een tochtsluis.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 52 -
26-2-2013
F.168
Alle deuropeningen in de entreesluis zijn voorzien van automatische schuifdeuren die op afstand te bedienen zijn of van een tourniquet.
F.169
De straatzijde van de entree is transparant.
F.170
Na binnenkomst betreedt men een schoonloopzone van minimaal 4m.
F.171
De binnenste schuifdeuren (of het tourniquet) geven direct toegang tot de centrale hal.
5.10.2
Kassa, informatiebalie annex giftshop De kassa grenst direct aan de publieksentree van het Collectiegebouw. Deze kassa is zó ingericht dat zij tevens functioneert als informatiebalie en als
F.172
verkooppunt voor de aankoop van boeken en andere zaken. Het assortiment van de giftshop van het Collectiegebouw is bescheiden van omvang en toegesneden op de functie van het gebouw.
F.173
De kassa oogt uitnodigend; het assortiment van de giftshop wordt tentoongesteld in vitrines, op planken en op een showtafel (inrichting n.t.b.).
F.174
De kassalocatie is voorzien van voldoende bergruimte voor het assortiment van de giftshop en voor kaartverkoop-gerelateerd materiaal.
F.175
De kassa biedt plaats aan twee medewerkers.
5.10.3 F.176 F.177
Garderobe De garderobe grenst aan de publieksentree. Hij biedt tevens de mogelijkheid tot het plaatsen van jassen etc. van groepen. De garderobe biedt plaats aan 200 jassen voor bezoekers en gebruikers. Er is ook ruimte voor tassen, paraplu’s en vouwfietsen. Daarnaast is er ruimte voor 50 lockers met een afmeting van (l x b x h) 0,30 x 0,50 x 0,50m
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 53 -
26-2-2013
5.10.4
5.11
Toiletten
F.178
Op elke verdieping die toegankelijk is voor publiek bevinden zich publiekstoiletten.
F.179
Deze sanitaire voorzieningen bestaan uit afzonderlijke ruimten voor dames en heren, en zijn voorzien van een voorruimte.
F.180
De toiletten voor heren dienen te bestaan uit tenminste 2 urinoirs, 1 zittoilet en 2 wastafels.
F.181
De toiletten voor dames dienen te bestaan uit tenminste 2 zittoiletten en 2 wastafels.
F.182
Er zijn minimaal 2 voor rolstoelgebruikers toegankelijke toiletten volgens de specificaties van het Handboek voor Toegankelijkheid. MiVa.
Galeries museum en verzamelaars, ontvangstruimte cq eduatieve ruimte 5.11.1
Galeries In een van de galeries wordt een van de grootste objecten in de verzameling, de Futuro, permanent tentoongesteld. Aangezien dit object iconische waarde
heeft en aantrekkelijk is voor een groot publiek, is het zaak om in het ontwerpen van het gebouw er rekening mee te houden dat dit werk als een eyecatcher kan functioneren. De twee galeries met een totaal oppervlak van 900 m2 zijn zowel voor gebruik van het museum als voor verzamelaars. Hier hebben verzamelaars de
mogelijkheid om zelf exposities of bijeenkomsten te organiseren met de eigen collectie. De faciliteiten voor het installeren en presenteren van de kunstwerken worden geleverd door de medewerkers van het Collectiegebouw. De educatieve ruimte van het Collectiegebouw grenst aan de galeries.
F.183
De galeries op de begane grond dienen vanuit het entreegebied toegankelijk te zijn.
F.184
De ruimten zijn vrij indeelbaar.
F.185
In de ruimten dienen krachtstroomaansluitingen aanwezig te zijn.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 54 -
26-2-2013
F.186 F.187 F.188
5.11.2
Licht en klimaat moeten volledig regelbaar zijn en voldoen aan de museale eisen zoals gesteld in bijlage C. Eventuele daglichttoetreding is volledig regelbaar. De hoogte van de hoogste ruimte is ten minste 5,50m. De netto hoogte wordt bepaald door de Futuro, die in de ruimte tentoongesteld kan worden. De Futuro neemt min. 400 m2 in beslag. De beide andere ruimten hebben ieder een minimaal netto oppervlak van 250m en een vrije hoogte van 4,50m.
Ontvangstruimte cq educatieve ruimte Deze ruimte is bedoeld voor de ontvangst van groepen. Daarnaast is dit de plaats voor het educatieve programma in relatie tot het gebouw: hier vinden
presentaties plaats rondom de functies die in het Collectiegebouw worden uitgeoefend: preventie, natuurwetenschappelijk onderzoek, conservering, restauratie, handling etc.
F.189
De ruimte moet vrij indeelbaar zijn.
F.190
Eventuele daglichttoetreding is volledig regelbaar; bij lezingen moet de ruimte kunnen worden verduisterd.
F.191
In de ruimte dient een krachtstroomaansluiting aanwezig te zijn.
F.192
De hoogte van de ruimte is ten minste 3m.
5.11.3
Opslag Galeries
Deze ruimten zijn bedoeld voor de opslag van materialen, materieel en losse inventaris van de galeries.
F.193
De ruimtes moeten afsluitbaar zijn.
F.194
De ruimten dienen zoveel mogelijk aan te sluiten op de galeries.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 55 -
26-2-2013
5.12
Algemene Ruimte Stichting De Verre Bergen De St. De Verre Bergen heeft twee separate ruimtes in het Collectiegebouw: - Depot St. De Verre Bergen - Algemene ruimte Stichting de Verre Bergen Het depot is gedefinieerd in 5.3.2.1, De Algemene Ruimte in 5.12
Mogelijke functies: kantoor, expositie, verblijf, bijeenkomst. Het betreft hier een eigen plek voor de St. De Verre Bergen binnen het Collectiegebouw. Het betreft een kwalitatief hoogwaardige ruimte met veel privacy op een prominente plek in het gebouw, bij voorkeur op de bovenste verdieping. In de ruimte mag geen overlast zijn van publieks-, restaurant- en terrasfunctie. De ruimte heeft voor de gebruikers een eigen toegang in het gebouw welke bereikbaar is zonder vermenging met publieksloopstromen. De ruimte moet bereikbaar en bruikbaar zijn voor expositie van kunstobjecten uit het (museum)depot. De ruimte moet incidenteel voor expositie doeleinden te koppelen zijn aan de (looproutes van de) galeries. Vanuit de ruimte is het restaurant eenvoudig bereikbaar.
F.195
Deze ruimte heeft een eigen ingang.
F.196
De ruimte dient flexibel indeelbaar te zijn, scheidingswanden dienen eenvoudig geplaatst te kunnen worden. De ruimte heeft in ieder geval de volgende voorzieningen: verdiepingshoogte cf. galeries daglichttoetreding
F.197
pantry/keuken eigen sanitair goede geluidisolatie klimaateisen cf. ateliers separaat te bedienen verwarming, airco en zonwering
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 56 -
26-2-2013
5.13
Dakterrassen Het Collectiegebouw heeft een of twee dakterrassen. Het hoogste terras is voor het publiek toegankelijk. Op het dak bevindt zich begroeiing, een beeldentuin (met objecten uit het museum en uit privé bezit) en zijn er plekken van waaruit het publiek uitzicht heeft op de omringende omgeving. Het dakterras vormt
een groene oase, een aangename plek om te vertoeven. Het dakterras ondervindt op generlei wijze hinder van de luchtafvoer of akoestische hinder vanuit het gebouw.
F.198
F.199
5.14
Het dakterras moet zo zijn geconstrueerd dat het een beeldentuin kan dragen (12,5 kN/m) en dat eventuele risico’s op overstroming, lekkage etc. naar het ondergelegen bouwvolume zijn uitgesloten. De inrichting van het terras wordt nader bepaald; mogelijk wordt hier ook de restaurantvoorziening geplaatst (zie hierna).
Brasserie/Restaurant Het brasserie/restaurant zijn toegankelijk voor het publiek. De koffiebar is direct bij de entree gelegen en biedt bezoekers de mogelijkheid er elkaar te ontmoeten c.q. na binnenkomst een snelle kop koffie te drinken. Het restaurant heeft een ruime keukenvoorziening en biedt de mogelijkheid om bijeenkomsten te cateren. Het restaurant biedt ruimte aan ca. 150 bezoekers en heeft de uitstraling van een lounge of kunstsociëteit.
Er wordt in eerste instantie gedacht aan een combinatie van functie en uitstraling, overdag als brasserie en ’s avonds als restaurant. Indien de logistiek en het ontwerp een scheiding van functies logischer maken, is een splitsing van de functies brasserie en restaurant denkbaar.
5.14.1
F.200
Brasserie/restaurant Het brasserie/restaurant dient gesitueerd te zijn aan de zichtbare kant van het gebouw. Het restaurant zou zich, bijvoorbeeld kunnen bevinden op de hoogst gelegen verdieping, waar toegang is tot een te realiseren (dak)terras.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 57 -
26-2-2013
F.201
De ruimte is voorzien van een bar met een lengte van minimaal 6m.
F.202
Er dient een afsluitbare doorgang tussen het restaurant en de aangrenzende functies te komen.
F.203 F.204 F.205
5.14.2
In het restaurant wordt niet gerookt. De ventilatie van het restaurant is gescheiden van de luchtbehandeling van alle andere ruimten (separate luchtbehandeling). In de ruimte dient een krachtstroomaansluiting aanwezig te zijn. De inrichting van de bar wordt nader bepaald in overleg met de exploitant. De installatievoorzieningen (werktuigbouwkundig en elektrotechnisch) moeten hierop worden afgestemd.
Keuken
F.206
De keuken dient te beschikken over voorzieningen om te braden en te koken, over een koude keuken en een afgiftepunt.
F.207
Het gedeelte in de keuken waar eten wordt bereid en het afgiftepunt staan in open verbinding met het restaurant (een open keuken).
F.208 F.209 F.210
F.211
Plaatsen in de keuken waar warme maaltijden worden bereid zijn voorzien van mechanische afzuiging. De afzuiginstallaties van de keuken zijn zo gesitueerd dat ze geen geluidsoverlast of geuroverlast veroorzaken op het dakterras. In de ruimte dient een krachtstroomaansluiting aanwezig te zijn. In de keuken dient een spoelkeuken aanwezig te zijn. De spoelkeuken is bereikbaar vanuit zowel het eetgedeelte van het restaurant als de keuken. Belangrijk is geluidsoverlast van de spoelkeuken te voorkomen. In de keuken is een opstelplaats voor gebruikt servies, een spoelunit en een opstelplaats voor schoon servies. Aansluitpunten voor deze voorzieningen dienen aanwezig te zijn.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 58 -
26-2-2013
5.14.3 F.212 F.213
F.214
Opslag Direct bereikbaar vanuit de keuken is een horecaopslag. De afvoer van afval loopt via ingang/toegang goederen. Deze afvoer is volledig gescheiden van de aan/afvoer van kunstobjecten. De afvalcontainers bevinden zich in een afgescheiden containerruimte met sluis en een aparte afvoer naar buiten. De opslag is gecompartimenteerd in opslag voor horecabenodigdheden en opslag van afval; beiden zijn gekoeld.
In de hierna volgende figuur (zichtbaarheid en toegankelijkheid Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen) is het principe van zichtbaar zijn van met name atelierruimten en depotruimten weergegeven.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 59 -
26-2-2013
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 60 -
26-2-2013
6
BEVEILIGING
6.1
Noodzaak tot beveiliging Het doel van beveiliging moet zijn; ’het voorkomen van’ of anders ‘het vertragen van’ een ongewenste beïnvloeding. Om ongewenste beïnvloeding tegen te gaan is een aantal maatregelen mogelijk:
•
organisatorische maatregelen
•
bouwkundige maatregelen
•
elektronische maatregelen
De organisatorische, bouwkundige en elektronische maatregelen staan niet los van elkaar; ze hebben een relationele afhankelijkheid.
Organisatorische maatregelen
Elektronische maatregelen
Bouwkundige maatregelen
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 61 -
26-2-2013
6.2
Beveilingsprincipes Op het gebied van beveiliging is een aantal principes te onderscheiden dat in alle praktijkgevallen van belang is. Het betreft de volgende principes: Preventie: Het treffen van beveiligingsmaatregelen dient het uitvoeren van een actie van kwaadwillenden zo onaantrekkelijk mogelijk te maken.
Vertraging: De maatregelen moeten een zodanige vertraging aan kwaadwillenden bieden dat de politie, een beveiligings-organisatie of andere voldoende tijd hebben om adequaat tot actie te komen ter verijdeling c.q. beëindiging van een actie.
Diepte beveiliging: Hiermee wordt bedoeld dat de beveiliging nooit uit slechts één getroffen maatregel kan bestaan, maar uit een aantal opeenvolgende en op elkaar afgestemde maatregelen, die het kwaadwillenden in toenemende mate moeilijk maken hun doel te bereiken. Compartimentering: Uit een oogpunt van beveiliging zullen belangrijke onderdelen van een te beveiligen belang door maatregelen (OBE) worden afgescheiden van minder belangrijke onderdelen.
Redundantie: Met redundantie in de beveiliging wordt bedoeld dat belangrijke beveiligingsmiddelen niet in enkelvoud, maar meervoudig worden uitgevoerd om een hoge mate van zekerheid van de werking van die middelen en dergelijke te bereiken.
Repressie: Doet een incident zich voor dan moeten door een beveiligingsorganisatie, politie of anderen afdoende maatregelen getroffen worden om te beletten dat de kwaadwillenden hun actie met succes kunnen voltooien.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 62 -
26-2-2013
6.3
Daderprofiel Ongewenste beïnvloeding van het bedrijfsproces kan weergegeven worden in diverse acties, te weten: •
ontvreemding (een doelbewuste handeling om goederen te ontvreemden tijdens het bedrijfsproces door bekende dan wel onbekende personen)
•
inbraak (een doelbewuste handeling om goederen te ontvreemden, vaak na sluitingstijd)
•
vandalisme (een toevallige en systematische handeling van molesteren van andermans eigendommen en/of goederen)
•
sabotage (een doelbewuste handeling om het bedrijfsproces te verstoren)
•
terrorisme (een kwaadwillende actie met als doel grote materiële en immateriële schade toebrengen die grote gevolgen hebben voor het bedrijfsproces)
•
vervoer van vertrouwelijke/geheime informatie (het nemen van fysieke en procedurele maatregelen ter voorkoming van zoekraken en/of ontvreemden van producten en/of informatie)
•
actievoeren (een niet kwaadwillende actie, meestal met als doel imagoschade of verstoring van het operationele proces)
Voor het bepalen van braakwerende maatregelen is het van belang om de daderprofielen vast te stellen. In het geval van het Collectiegebouw, met opslag en tentoonstellen van een bijzondere waardevolle collectie en goederen, gaan wij uit van de professioneel opererende dader. Een deel van het Collectiegebouw zal publiek toegankelijk zijn. Bij de publieke entree zullen hoofdzakelijk organisatorische maatregelen voor toegangsverlening getroffen worden en observatiesystemen aanwezig zijn.
6.4
Security en safety maatregelen 6.4.1
Openbaar gebied Afhankelijk van de locatie en het ontwerp van het Collectiegebouw kunnen de volgende signaleringen worden aangebracht:
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 63 -
26-2-2013
-
signalering met radar
-
signalering met laser
-
signalering met druksensoren
-
buiten: infrarooddetectie
-
observatiecamera’s met bewegingsdetectie
-
hittegevoelige camera’s
-
glasbreukmelders
-
slotstandsignalering
-
geluidsignalering.
Voor het aanbrengen van signalering op de buitenschil moeten verschillende systemen gecombineerd worden toegepast. Welke dat zijn, is afhankelijk van de bouwkundige invulling van het Collectiegebouw. In volgende stadia zal de beveiliging nader afgestemd moeten worden met het hoofd beveiliging van Museum Boijmans Van Beuningen. In deze fase van het project zijn alleen de diverse beveiligingsinstallaties benoemd. De detaileisen die hieraan worden gesteld zijn niet opgenomen. Na het
voorlopig ontwerp zullen deze detaileisen worden opgesteld, in afstemming met hoofd beveiliging.
B.01
Het gebouw dient zowel uitnodigend en publieksvriendelijk, als zeer goed beveiligd te zijn.
B.02
Er dient signalering aangebracht te worden.
6.4.2
Gebouwschil De buitenschil is de eerste barrière waarachter de binnenschillen de beveiligde gebieden vormen. De schil van het gebouw bestaat uit de gevels inclusief de
B.03
ramen en deuren hierin, maar ook het dak met daklichten, dakkappen en eventueel het dakterras.
Uitgegaan moet worden dat de gevel, gevelopeningen en dak minimaal een weerstandsklasse 3 (weerstandstijd 5 minuten, maximale beproevingsduur 20
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 64 -
26-2-2013
minuten), conform de NEN 5096 moeten bezitten. Om insluiping te voorkomen geldt daarnaast dat de ruimten binnen het Collectiegebouw voorzien zijn van detectieapparatuur
6.4.3
Inpandige zones beveiliging In het gebouw bevinden zich gebieden en ruimten die niet vrij toegankelijk zijn. Rond deze gebieden en ruimten zijn daartoe binnenschillen aangebracht. Het
betreft gebieden en ruimten waarin processen plaatsvinden of goederen zijn opgeslagen die alleen voor bepaalde personen toegankelijk mogen zijn. De mate waarin de toegangsrechten gelden, worden bepaald door de volgende classificaties: 1.
Public Zone: is voor publiek ’tijdgebonden’ vrij toegankelijk.
2.
Restricted Public Zone: is voor publiek ‘tijd- en/of financieel gebonden’ vrij toegankelijk.
3.
Standard Zone: gebied dat alleen door hiertoe bevoegde personen te betreden is.
4.
Secure Zone I: waarin kunsttransporten plaatsvinden; het gebied is alleen onder begeleiding en door hiertoe bevoegde personen te betreden
5.
Secure zone II: gebied dat onder begeleiding voor hiertoe bevoegde personen toegankelijk is. Dit gebied kent een gecontroleerde toegang t.o.v. de standard zone; De secure zone II is continu gesloten en beveiligd. De inbraakwerende eis is 10 minuten vanuit de standaard area en 20
B.04
minuten braakwerend grenzend aan de buitengevel. De inbraakwerende eis is afhankelijk van de gekozen locatie en zal tijdens de ontwerpfase nader onderzocht en getoetst worden. 6.
High secure zone: gebied met extra gecontroleerde toegang t.o.v. van de secure zone. Het gebied is onder begeleiding, voor hiertoe bevoegde personen toegankelijk. De high secure zone is continu gesloten en beveiligd. Inbraakwerende eis 20 minuten vanuit de secure zone.
Het hiernavolgende schema (Beveiligingszones) geeft een overzicht van de organisatie en relaties tussen ruimten en de beveiligingszones, classificatie, waarbinnen iedere ruimte valt.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 65 -
26-2-2013
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 66 -
26-2-2013
6.4.4
Organisatie De organisatie heeft medewerkers in verschillende functies met diverse bevoegdheden. Deze diversiteit maakt het noodzakelijk om veiligheidsniveaus te
definiëren en deze te koppelen aan functies. De profielen die hieruit volgen noemen we gebruikersprofielen. In de illustratie op p. 76 staat weergegeven welke ruimten toegankelijk zijn voor welke gebruiksprofielen. In enkele gevallen is een ruimte alleen toegankelijk
6.4.5
onder begeleiding van personeel van Museum Boijmans Van Beuningen.
Toegangsbeheer Het Collectiegebouw heeft drie entrees: toegang voor kunstobjecten, een personeels- en goederen toegang en een publieke toegang voor bezoekers. De personeel/expeditietoegang in de buitenschil moet zorgen dat alleen gecontroleerde personen en goederen worden toegelaten. Voor gecontroleerde
toegang van het personeel dient één persoonssluis te worden ingericht. Toegang en controle vindt plaats op basis van de intercominstallatie en het toegangsverleningsysteem (pas). Toegangspassen verlaten het gebouw niet.
De publieke toegang wordt alleen gebruikt tijdens openingstijden en zal bezoekers (en personeel) gecontroleerd toelaten. Het toegangsbeheer zal plaatsvinden door middel van;
-
de intercominstallatie
-
het camera-observatiesysteem
-
het deurbesturings-/deurstandsignaleringssyteem
-
de toegangscontrole-installatie door middel van:
a)
multicard systeem
b)
biometrische lezers
c)
elektronische cilinders/sleutels
d)
een combinatie van bovengenoemde punten
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 67 -
26-2-2013
Diverse ruimten moeten doormiddel van slot en sleutel zijn af te sluiten. Hiermee wordt de functie van het toegangsbeheersysteem overruled. Dit i.v.m. de opslag/ bewerking/ opslag van kunstobjecten. B.05 B.06
6.4.6
Voor het uitwisselen van goederen dient een ontvangstruimte ingericht te worden voorzien van een buiten- en binnendeur. Toegangverlening vindt plaats op basis van een sluisfunctie. Tevens dient een doorgeefluik aanwezig te zijn in de meldkamer. De buitenschil van de meldkamer is volledig kogelwerend. In de buitenschil van het Collectiegebouw zal een sleutelkluis aanwezig zijn met toegangscontrole tot aan het brandmeldpaneel of tot bij de tekeningen.
Toegangspas De beveiliging betreft niet alleen het aanbrengen van scheidingen tussen verschillende gebruikersgroepen, maar ook tussen verschillende bouwdelen onderling. Afhankelijk van het toegewezen veiligheidsniveau kan de gebruiker met behulp van pasjes bepaalde ruimten betreden. Bij het binnentreden en
verlaten van de ruimte zal altijd het pasje aangeboden moeten worden bij de kaartlezers. De doorgang van open/ public zones naar hogere secure zones dient te zijn voorzien van een sluis.
B.07
6.4.7
De kaartlezers zijn aanwezig bij alle ruimten die onder restricted public zone, standard zone en secure zones vallen. In de illustratie op p. 76 zijn de verschillende beveiligingszones weergegeven.
Meldkamer en surveillance De beveiligingorganisatie zal haar beveiligingstaken uitvoeren onder meer vanuit de lokale meldkamer en op locatie. Bezoekers en medewerkers van het
museum kunnen zich hier melden en eventuele badges kunnen hier worden afgegeven. De meldkamer van het Collectiegebouw is in principe alleen tijdens openingstijden bemand. Na sluitingstijd worden de beveiligingstaken overgenomen door
het nabijgelegen Museum Boijmans Van Beuningen dat 24/7 bemand is. Het security management systeem, het gebouwbeheer systeem, het observatie systeem (CCTV) en de brandmeldcentrale zullen gekoppeld worden aan de meldkamer van Museum Boijmans Van Beuningen.
Door het toepassen van een begeleidingssysteem is bekend waar alle aanwezigen zich in het gebouw bevinden.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 68 -
26-2-2013
B.08
B.09
De meldkamer moet direct zicht hebben op de entreeruimte en het brandmeldpaneel en dient ook als centrale receptie van het depot. De meldkamer is in principe alleen toegankelijk voor beveiligingsmedewerkers. De toegangspas dient tevens te worden ingezet als personen zoek/volg installatie. En verschaft de meldkamer de informatie in welke ruimte men zich bevindt. Op de werkplek voor de gebouwbeveiliging zijn de volgende voorzieningen aanwezig: -
alle bedieningssignaleringspanelen, beeldschermen etc. die nodig zijn voor de beveiligingsvoorzieningen in en om het complex
B.10 -
Security Management Systeem
-
Portofooninstallatie
-
Unit gebouw beheer systeem (alleen weergave, geen bediening)
Daarnaast dienen in de ruimte voor gebouwbeveiliging de volgende voorzieningen aanwezig te zijn:
B.11
-
toegangssluis
-
receptiebalie
-
vergaderruimte (inclusief pantry)
-
toiletvoorzieningen met ten minste 1 urinoir, 1 zittoilet en wastafel
-
klimaatvoorziening met overdruk op omliggende ruimten
-
regelbare lichtvoorziening
-
kogelwerende schuiflade voor uitgifte en ontvangst van goederen
-
no-break- en noodstroominstallatie
-
brandweertelefoon
-
brandmeldpaneel (in of nabij de ontvangstruimte)
-
telefooncentrale
-
PC werkstation (office/ internet/ netwerk)
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 69 -
26-2-2013
Observatie installaties (CCTV) moeten toezicht houden in alle (buiten)ruimten en buitenschil. Dit geldt ook voor de publieke ruimten, kassa’s en horeca, B.12
depotruimten, verkeersruimten en laad- en losruimte. De CCTV installatie zal een interactieve werking hebben met de intercominstallatie, de deurbesturingsinstallatie, de beveiligingsdetectieinstallatie, de objectbeveiligingsinstallatie, het Security Management Systeem.
B.13
6.4.8
Op de werkplek voor de depotbeheerder zal een monitor met bediendeel/ joystick geplaatst worden voor het houden van overzicht middels het CCTV systeem.
Signaleren van collecties – objectbeveiliging Met het signaleren van de collectie bedoelen we het nemen van maatregelen tegen ontvreemding of het moedwillig beschadigen ervan. De te nemen
maatregelen zijn afhankelijk van het tentoongestelde voorwerp. De maatregelen kunnen al dan niet een combinatie zijn bestaande uit het bouwkundig afscheiden, elektronische detectie middelen, observatie technieken en organisatorische maatregelen. Tijdens openingstijden bestaat de beveiliging van de collectie in hoofdzaak uit elektronische maatregelen en toezicht ter plaatse door menskracht. De
collectie beveiligingscomponenten dienen 24 uur per dag operationeel te zijn. Het systeem moet aanraking direct herkennen en een alarm genereren. De beveiligingsinstallatie is door het hele gebouw aangebracht. De centrale apparatuur staat in een aparte ruimte opgesteld. Bediening van deze installatie
vindt plaats vanuit het Collectiegebouw en zal onder de verantwoording/ bediening vallen van de depotbeheerder. Mutaties in het systeem worden vanaf de depotbeheerderswerkplek gedaan. Alarmmeldingen vanuit het systeem dienen direct te worden doorgemeld aan de meldkamer van het Collectiegebouw.
B.14
6.4.9
De object beveiligingsinstallatie detecteert de standplaats van het object middels draadloze techniek (bijvoorbeeld myfare/desfire).
Beveiliging van personen De beveiligingsmaatregelen voor personen hebben betrekking op de bezoekers en het personeel van het Collectiegebouw Museum Boijmans van Beuningen.
Het betreft het waarnemen, controleren en beheersen van bedreigingen en het veilig kunnen vluchten. De veiligheid wordt in hoofdzaak geregeld met installaties als rook/branddetectie, ontruiming, vluchtroutes en blussing. Bouwkundige maatregelen zijn rook- en brandscheidingen (compartimentering).
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 70 -
26-2-2013
De vereiste brandveiligheid dient bereikt te worden door compartimentering, detectievoorzieningen en organisatorische maatregelen samen met de nodige
bestrijdingsmiddelen en bescherming van de constructie. Nader onderzocht dient te worden of het gebruik van nevelsprinklers in de verkeerszones mogelijk is. Tevens onderzocht dient te worden in hoeverre zuurstofonttrekking in de depotruimte mogelijk is.
Het gebruik van de hoeveelheid en het soort opslagmaterialen zal invloed hebben op de eisen die de brandweer stelt. De nooduitgang moet in noodsituaties altijd een veilige weg naar buiten zijn zonder enige controle of belemmering, maar mag geen ongecontroleerde
B.15
toegang zijn en moet inbreken voorkomen als er geen noodsituatie is. Alle nooduitgangen zijn voorzien van nooddrukknoppen die gekoppeld zijn aan het Security Management Systeem. Bij de meldkamer, kassa’s entree/ horeca en receptie dienen drukknoppen te worden geïnstalleerd ten behoeve van het “stilalarm” of “overvalalarm”
B.16
(contact). Iedere alarmmelding gaat via het Security Management Systeem. De security-medewerker acteert op de aanvraag en schakelt de veiligheidsmedewerker op de vloer in. Bij uitval van de toelevering van de elektriciteitsvoorziening dient voor de volgende installaties overgeschakeld te kunnen worden op een reservevoorziening: - noodlichtinstallatie - brandmeldinstallatie - inbraakbeveiligingsinstallaties
B.17
- luchtbehandelingskasten - inbraakbeveiligingsinstallaties - liften (dienen - eventueel één voor één - naar de begane grond te gaan en daar te blijven) - toegangscontrole/ beheer installatie - omroepinstallatie - CCTV systeem - Security Management Systeem
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 71 -
26-2-2013
Tevens dienen al deze installaties voorzien te zijn van een No-Break installatie. B.18 B.19 B.20
B.21
6.5
De brandmeldinstallaties melden automatisch een brand of andersoortige calamiteit aan de brandweer. De installaties maken onderscheid tussen een dagen een nachtsituatie. De brandmeldinstallatie moet voldoen aan de lokale brandweereisen. Brandblusmiddelen dienen aan de vigerende regelgeving te voldoen met betrekking tot aantallen, locatie, plaatsing en afwerking en dienen op de juiste wijze te worden aangegeven. Brandblusinstallatie toepassen in de patchkasten in de serverruimte.
Beveiligingsinstallaties 6.5.1
Categorieën Ter ondersteuning van de beveiliging - bouwkundig en organisatorisch - moet aanvullend gebruik worden gemaakt van elektronische maatregelen. Deze zijn onder te verdelen in twee categorieën, de object beveiligingsinstallaties en gebouwen- en personenbeveiligingsinstallaties.
Objectbeveiliging
Gebouw en persoonsbeveiliging
•
in- en uitbraak
•
brandmelding
•
toegangsverlening
•
evacuatie / omroep
•
overval alarm
•
no-break en noodstroom
•
intercom
•
toezicht (CCTV)
•
portofooninstallatie
•
doormeldingen SMS
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 72 -
26-2-2013
6.5.2
•
beveiligen van collecties
•
communicatie netwerk
•
Security Management Systeem
Algemene randvoorwaarden installaties De installaties hebben de mogelijkheid tot integratie met andere systeem- en security disciplines. Zowel installateurs als leveranciers moeten aantonen dat men al eerder koppelingen tussen de installaties heeft gemaakt en hier garant voor staan. De koppelingen met het Security Management Systeem vallen
hier ook onder. De leverancier van het Security Management Systeem zal ook per installatie de garantie moeten geven dat deze te koppelen is in zijn systeem. Het in het Collectiegebouw toegepaste Security Management Systeem moet te koppelen zijn aan het Security Management Systeem van de CMK Museum Boijmans Van Beuningen.
Dezelfde protocollen als in Museum Boijmans van Beuningen moeten worden aangehouden.
Bedrijfszekerheid en comfort, oftewel zeer betrouwbare detectie en gegevensverwerking staan voorop. Voor de installaties geldt dat proven technology apparatuur en/of systemen worden toegepast. Het type installaties dient afgestemd te worden met het
hoofd beveiliging van Museum Boijmans Van Beuningen. Er dient een gecertifeerde brandmeldinstallatie te worden toegepast.
De bedrijfsvoering, apparatuur en software van de beveiligingsinstallaties dient volledig in het Nederlands beschreven te zijn. Als bekend is hoe het gebouw er uit komt te zien en welke toegangen het heeft, dient er een sleutel/sluitplan te worden opgesteld. Hierin worden
cilindergroepen/ subgroepen/ hoofdgroepen benoemd waarin deuren/ luiken etc. worden voorzien van cilinder/ elektronische cilinders.
De elektronische cilinders zijn per sleutel/ slot programmeerbaar vanuit een centrale database.
De gegevensopslag van alle gebeurtenissen en alarmen is centraal georganiseerd.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 73 -
26-2-2013
De installaties dienen gegevensbescherming en back-up faciliteiten te hebben. Data en beelden uit de CCTV zijn door geautoriseerde personen te bevragen
6.5.3
en te exporteren.
Onderhoud Voor het Collectiegebouw wordt gestreefd naar systemen en componenten die nagenoeg onderhoudsvrij zijn. Vanuit het voorlopige en het definitieve ontwerp zullen de beveiligingsonderdelen die beschreven staan in het
6.6
Programma van Eisen nogmaals worden getoetst en met installatiespecificaties worden aangevuld.
Gebouwbeheersysteem Het gebouwbeheersysteem (GBS) omvat de volgende installaties:
-
klimaatinstallaties
-
verlichtingsinstallaties
-
energievoorziening
-
gebouwgebonden apparatuur
-
centrale communicatieapparatuur
- waterdetectiesysteem B.22
Het GBS moet zijn voorzien van een centrale, selectieve akoestische en optische storingssignalering, alsmede een centrale storingsregistratie. Doormelding van storingen dient te geschieden via een mobiel nummer.
B.23
Alle installaties moeten via het GBS op afstand te sturen of te bedienen zijn.
B.24
Het GBS moet centraal en op afstand kunnen worden beheerd.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 74 -
26-2-2013
B.25 B.26
De installaties hebben geen individuele regelingen en kunnen dus alleen worden aangestuurd via het GBS. Het GBS moet voorzien in het geautomatiseerd bedienen van de klimaat- en sanitairtechnische installaties en het signaleren en registreren van de werking van deze installaties ten behoeve van beheer en onderhoud.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 75 -
26-2-2013
7
CONSTRUCTIEVE EN BOUWKUNDIGE EISEN
7.1
-
Met de nummering aangegeven tussen haakjes ( ) wordt in dit hoofdstuk verwezen naar de Sfb-codering.
-
Het gebouw moet trillingsvrij zijn ten opzichte van het restaurant.
Verboden bouwmaterialen Bouwmaterialen die de volgende stoffen bevatten mogen in verband met de mogelijke schadelijke werking voor kunstobjecten niet in het gebouw worden toegepast. Dit geldt onder andere voor: zwavelwaterstofgas
Wol en vilt, sommige lijmen, kleurstoffen en gevulkaniseerd rubber
formaldehyde en mierenzuur
MDF, spaanplaat, triplex, multiplex, hard- en zachtboard, isolatieschuim, olie- en alkydverf,
CB.01
formaldehydehoudende lijmen en harsen aceet-aldehyde en azijnzuur
hout (met uitzondering van ontzuurd hout of hout met een polyethyleenfolie) en houthoudende producten, lijmen (PVA-lijm en siliconenkit)
chloor en zoutzuur
pvc, bleekmiddelen, oplosmiddelen
ammoniak
schoonmaakmiddelen
CB.02
Alle toe te passen houten onderdelen (zie uitzonderingen bij C.01) dienen voorzien te zijn van het FSC-keurmerk.
CB.03
Alle toe te passen materialen dienen bij het DO en het bestek te worden goedgekeurd.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 76 -
26-2-2013
7.2
Fundering 7.2.1 CB.04
De begane grondvloer dient een warmte-isolatiewaarde van ten minste Rc = 3,5 m K/W te hebben.
CB.05
De vloeren dienen te worden gevlinderd met een met kwarts instrooilaag, of een aantoonbaar gelijkwaardig product.
7.2.2
7.2.3
CB.06
CB.07
7.3
Vloeren op grondslag (13)
Funderingsconstructies (16) Het type funderingsconstructie, en de dimensionering van de funderingsconstructie, wordt door de constructeur bepaald.
Paalfunderingen (17) Voor de bouwstart moeten sonderingen worden uitgevoerd. Het aantal sonderingen en de uitvoering moeten voldoen aan de voorschriften van NEN 6740 en NEN 5140. Het aantal palen, het palenplan en de lengte van de palen worden, op basis van het sonderingsonderzoek bepaald door de constructeur.
Skelet/buitengevel/hoofddraagconstructie 7.3.1
CB.08 CB.09
Buitenwanden (21) De onderzijde van de gevel bestaat uit een betonnen plint met een hoogte van 1.500 mm. Deze plint dient om het risico op ramkraken te verminderen. In samenspraak met de adviseur beveiliging mag een alternatieve oplossing worden toegepast. De warmte-isolatiewaarde van de gevel is minimaal Rc= 4,0 m K/W.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 77 -
26-2-2013
CB.10
7.3.2 CB.11 CB.12
In de spouw van de gevel moet ruimte zijn voor het aanbrengen van trildetectie ten behoeve van de beveiligingsinstallatie.
Hoofddraagconstructies (28) De Hoofddraagconstructie dient in massief beton te worden uitgevoerd, om zo min mogelijk trillingen door dynamische belastingen te krijgen. Met betrekking tot de belasting voortkomend uit de collectie en stellingen moet worden uitgegaan van minimaal 8 kN/m. Hiervan mag worden afgeweken indien met een berekening wordt aangetoond dat deze lasten lager zijn. Met betrekking tot de belasting voortkomend uit de collecties bestaande uit boeken, archieven of papier moet worden uitgegaan van 12,5 kN/m. Hetzelfde
CB.13
geldt voor de belasting voortkomend uit het dakterras met beeldentuin. Hiervan mag worden afgeweken indien met een berekening wordt aangetoond dat deze lasten lager zijn.
CB.14
7.3.3
De constructie in het depotgedeelte dient te worden bekleed met verantwoorde brandwerende materialen, zodanig dat de constructie een minimale brandwerendheid van 90 minuten verkrijgt.
Buitenwandopeneningen (31)
CB.15
Alle toe te passen glas is UV-werend.
CB.16
Het glas heeft een warmtedoorgangscoëfficiënt van maximaal Uglas = 1,2 W/m K en is zelfreinigend.
CB.17
Alle toe te passen glas dient minimaal te voldoen aan klasse 4 van het NCP (Nationaal Centrum voor Preventie)
CB.18
Hang- en sluitwerk van buitenwandopeningen voldoen aan het keurmerk SKG risicoklasse 3.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 78 -
26-2-2013
7.3.4
CB.19
7.4
Buitenwandafwerking (41) De afwerking van de buitenwand dient zodanig beschermd te zijn tegen inbraak dat deze voldoet aan NEN 5096. Zowel het dak de gevel en de gevelopeningen moeten een inbraakwerende eigenschap bezitten van minimaal weerstandsklasse 3.
CB.20
De buitenwand dient vochtbufferend te zijn.
CB.21
De plint van het gebouw heeft voorzieningen tegen zogenaamde ramkraken.
CB.22
Deze norm geldt voor alle ruimten, gebieden, etages, daken, vloeren, die direct kunnen worden benaderd vanaf de buitenzijde
Binnenwanden 7.4.1
Binnenwanden (22)
CB.23
Deze norm geldt voor alle ruimten, gebieden, etages, daken, vloeren, die direct kunnen worden benaderd vanaf de buitenzijde
CB.24
De binnenwanden in het depotgedeelte zijn minimaal 90 minuten brandwerend.
CB.25
De binnenwanden hebben geen dragende functie. Zij worden niet belast door bijvoorbeeld stellingen.
CB.26
7.4.2
CB.27
De binnenwanden die functioneren als scheiding tussen de verschillende werkruimten, dienen er voor te zorgen dat er geen transport van vocht, chemicaliën, stof e.d. tussen de werkruimten mogelijk is.
Binnenwandopeningen (32) Hang- en sluitwerk van binnenwandopeningen voldoen aan het keurmerk SKG risicoklasse 3. Bij deze risicoklasse mag binnen een tijd van 10 minuten tijdens een test het hang- en sluitwerk niet zodanig verzwakt zijn dat daarmee de inbraakwerende eigenschappen daarvan teniet zijn gegaan.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 79 -
26-2-2013
7.4.3
CB.28
CB.29
7.5
Binnenwand afwerkingen (42) In horizontale verkeersruimten is een geleiding aanwezig ter bescherming van de binnenwandafwerking. Deze geleiding is gemonteerd op een hoogte van 300 mm boven vloerniveau. De binnenwanden moeten zodanig worden afgewerkt dat eventueel stof afkomstig van binnenwanden wordt gebonden. De binnenwanden moeten stofarm en vochtbufferend worden afgewerkt.
Vloeren 7.5.1
Vloeren (23) Met betrekking tot de belasting voortkomend uit de collectie en stellingen moet worden uitgegaan van 8 kN/m2. Hiervan mag worden afgeweken indien met
CB.30
een berekening wordt aangetoond dat deze lasten lager zijn; echter nooit minder dan 5 kN/m2. Voor specifieke objecten die puntlasten genereren, zal een lijst worden opgesteld en als bijlage worden toegevoegd aan het Programma van Eisen. Voor de collectie bestaande uit boeken, archieven en papier moet worden gerekend met 12,5 kN/m2. Hetzelfde geldt voor de beeldentuin op het dak.
CB.31
Overal waar kunsttransporten plaatsvinden dienen vloeren drempelvrij te zijn.
CB.32
Voor stellingen waar met de heftruck of stapelaar wordt gewerkt geldt een belasting van 1200 kg/m2.
CB.33
De belasting volgens de Eurocode norm zal in alle gevallen als ondergrens worden aangehouden voor de vloerbelasting. Het zal gaan om een gietvloer met gesloten plint op 300mm.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 80 -
26-2-2013
7.5.2
Vloerafwerkingen (43) Stroefheid en reinigbaarheid Getest wordt volgens de z.g. 'Schiefe ebene' methode waarmee de antislipwaarde gemeten wordt aan verschillende hellingsinstellingen. De eigenschappen
of stroefheid van een vloer wordt uitgedrukt met de letter R en een cijfer al naar gelang de hellingsgraad. (R9 tot R12). Dit is tevens een maat voor de reinigbaarheid. Getest wordt tevens volgens NEN 2873:1982/A1:1999 nl.
CB.34
7.6
Vloeren in het Collectiegebouw zijn licht van kleur en hebben, tenzij anders vermeld, een stroefheid van R10.
Trappen en balustrades 7.6.1
Trappen en hellingen (24) Alle toegepaste trappen in het Collectiegebouw moeten voldoen aan de gestelde eisen in het handboek voor
toegankelijkheid, paragraaf ‘Trap’.
CB.35
In het gebouw dienen ten minste 2 trappenhuizen aanwezig te zijn.
CB.36
De trappenhuizen reiken over alle verdiepingen van het gebouw en dienen minimaal 1200 mm breed te zijn.
CB.37
De trappen dienen goed reinigbaar te zijn.
CB.38
De trappen dienen voorzien te zijn van balustrades met een minimale hoogte van 1100 mm.
7.6.2
Balustrades en leuningen (34) Er worden geen extra eisen gesteld naast de bepalingen uit het Bouwbesluit.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 81 -
26-2-2013
7.6.3
7.7
Trap-hellingafwerkingen (44)
CB.39
Trappen moeten voldoen aan de richtlijnen van het Handboek voor Toegankelijkheid.
CB.40
De trappen moeten een aantrede van minimaal 240mm en een optrede van maximaal 180mm hebben.
CB.41
De trappen dienen van een antislipafwerking te zijn voorzien.
Daken 7.7.1
Daken (27) Op het dak is een (begroeid) terras aangebracht. Het dak moet voldoende dragend zijn voor een beeldentuin, (eventueel) een restaurant en zitvoorzieningen
CB.42
(zie ook F.198). De voorzieningen van aan- en afvoer van lucht ten behoeve van het gebouwmoeten uit het zicht van de publieke ruimten en functies worden geplaatst.
CB.43
Het dak heeft een warmte-isolatiewaarde van minimaal Rc = 4,0 mK/W.
CB.44
Bij berekening van de dakconstructie dient rekening te worden gehouden met sneeuwophoping en gewicht van sculpturen.
7.7.2
Dakopeningen (37)
CB.45
Er moet een toegang zijn tot het dakterras via een klimaatsluis.
CB.46
Er worden geen extra eisen gesteld naast de bepalingen uit het bouwbesluit.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 82 -
26-2-2013
7.7.3
CB.47
Dakafwerkingen (47) Het dak moet onder een zodanig afschot zijn aangebracht, dat ook bij de doorbuiging in de eindtoestand elk punt van het oppervlak van het dak water kan afvoeren naar de aanwezige afvoerpunten. De dakopbouw dient te bestaan uit in ieder geval de volgende elementen, of een gelijkwaardig alternatief:
CB.48
7.8
dampremmende laag
-
isolatiemateriaal
-
EPDM-folie
-
dakranden met binnenhoek en kimfixatie
-
tegelpad en ballasthoeken
-
overstortvoorzieningen
-
uitpandige hemelwaterafvoer
Plafonds 7.8.1
CB.49
7.9
-
Plafondafwerkingen (45) Het plafond dient zodanig te worden afgewerkt dat er geen ontoegankelijke oppervlakken voor schoonmaak ontstaan. Dit betekent geen open horizontale oppervlakken op een hoogte hoger dan 1800 mm ten opzichte van het vloerniveau. Het plafond dient stofarm en vochtbufferend te worden afgewerkt.
Bouwkundige eisen algemeen In bijlage C (Kwalitatieve eisen staat per ruimte aangegeven welke eisen er worden gesteld aan het kwaliteitsniveau in die ruimte. Deze eisen betreffen de
volgende categorieën:
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 83 -
26-2-2013
7.10
-
bouwkundig
-
licht
-
klimaat
-
elektrotechnische
-
gebruikersaansluitingen
-
beveiliging
Oppervlakte en inhoud 7.10.1
Oppervlakte Het oppervlak van de ruimten wordt gemeten in vierkante m’s volgens NEN 2580. De in de ruimtestaat gegeven functioneel nuttige oppervlakken moeten worden beschouwd als gemiddelde. Bij de toetsing van de oppervlakken wordt een
7.10.2
7.11
bandbreedte aangehouden van 5%. De oppervlakken van de ruimten moeten binnen deze bandbreedte vallen.
Vrije hoogte
Vrije hoogte wordt gemeten in meters volgens NEN 2580.
CB.50
De ruimten mogen niet lager zijn, en tot maximaal 10% hoger zijn dan de in de ruimtetabel genoemde vrije hoogte.
Deuren CB.51
Alle deuren en kozijnen op alle aan de buitenschil zittende gevels moeten zijn samengesteld uit staal met een dikte van ten minste 30 mm en dienen
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 84 -
26-2-2013
kogelwerend te zijn. CB.52
7.12
Hang en sluitwerk moet worden toegepast in de SKG risicoklasse 3. Deuren mogen geen aangrijppunten hebben, die faciliterend (kunnen) zijn om de betreffende deuren te forceren.
Ramen en daglicht
CB.53
7.12.1 CB.54
Alle beglazing aan de buitenschil moet worden uitgevoerd met een slagvaste beglazing in de klasse P6B conform de NEN-EN 356. Dit geldt alleen op BG, 1e en 2 e etage en alle ramen die bereikbaar zijn middels aangrenzende dakvlakken of percelen.
Daglicht De daglichtoppervlakte wordt bepaald volgens NEN 2057 ‘Bepaling van de equivalente daglichtoppervlakte’. In ruimten waar daglicht wordt geëist, dient het gezamenlijk oppervlak van de daglichtoppervlakte ten minste 1/20 van het netto vloeroppervlak van die ruimte te zijn.
CB.55
In ruimten waar kunstobjecten tentoongesteld of behandeld worden, dient het daglicht desgewenst volledig geweerd te kunnen worden.
CB.56
Op plaatsen waar hinderlijke zoninval optreedt, moet afdoende zonwering aanwezig zijn.
7.12.2
Uitzicht
CB.57
Het gezamenlijk oppervlak van de doorzichtige oppervlakken dient ten minste 1/20 van het netto vloeroppervlak van die ruimte te zijn.
CB.58
De onderkant van de glaslijn van deze vlakken bevindt zich op een hoogte van maximaal 500 mm.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 85 -
26-2-2013
7.13
Afwerking 7.13.1
Vloer In de ruimtetabel worden in de verschillende ruimten van het depotgebouw de volgende vloerafwerkingen geëist:
-
gietvloer
-
linoleum (antistatisch)
-
tapijt
- keramiek (hygiënisch). CB.59
CB.60
7.13.2
Wanneer er in een ruimte een hygiënische vloerafwerking wordt geëist, dan worden er aangepaste eisen aan de reinigbaarheid gesteld. Dit komt tot uiting in verlaagde stroefheid. Een hygiënische vloerafwerking heeft een stroefheid van R9. Vloerafwerking in de depotruimten moet zonder vocht of voor de objecten schadelijke chemicaliën gereinigd kunnen worden.
Wand Een stofarme en vochtbufferende afwerking van wanden houdt in dat stofdeeltjes van het wandconstructiemateriaal, bijvoorbeeld gips of beton, in de
gebruiksfase niet in omloop komen.
CB.61
Alle wandafwerkingen dienen glad, vlak en stofvrij te zijn afgewerkt en dienen wit te zijn.
CB.62
7.13.3 CB.63
Wanneer er in een ruimte een hygiënische wandafwerking wordt geëist, dan worden aangepaste eisen aan de reinigbaarheid gesteld. Dit komt tot uiting in stroefheid. Een hygiënische wandafwerking heeft een stroefheid van ten hoogste R9.
Gangen Hoofdroutes zijn voorzien van visuele en tactiele (betastbare) markeringen en geleidingen.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 86 -
26-2-2013
CB.64
De gangen zijn voorzien van rvs stootranden; deze bevinden zich op 0,3m hoogte van de vloer.
CB.65
De in- en externe hoeken in de gangen zijn voorzien van rvs-hoekprofielen van 0,11m, die zich ook op een hoogte van 0,3m van de vloer(plint) bevinden.
CB.66
De gangen moeten goed te reinigen zijn; er mogen geen scherpe hoeken zijn.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 87 -
26-2-2013
8
INSTALLATIE-EISEN De ruimte die nodig is voor installaties hangt in hoge mate af van de toeleveringsbron waarvoor wordt gekozen en dient dus nader bepaald te worden.
8.1
Warmte-koude-opslag vraagt meer ruimte dan andere installatietypen.
Met de nummering aangegeven tussen haakjes ( ) wordt in dit hoofdstuk verwezen naar de Sfb-codering.
W-installaties 8.1.1
Brandblusinstallatie De brandblusinstallatie dient te voldoen aan de hoogste veiligheidsnormen en dient het risico op schade tijdens het ingrijpen bij brand zo beperkt mogelijk te
houden. Naar de juiste installatie voor het Collectiegebouw dient nader onderzoek te worden verricht. Denkbaar is een droge sprinkerleiding met een preactionsysteem in de depots.
8.1.2
Temperaturen De klimaatinstallaties zijn van een kwalitatief hoog niveau om de maximale kwaliteit van de luchtconditie in de ruimten voor de opgeslagen kunstobjecten te
bewerkstelligen. Als uitgangspunt zal worden gehanteerd dat ieder depot een eigen klimaatinstallatie krijgt. De installaties worden gekoppeld aan het gebouwbeheersysteem zodat disfunctioneren van installatieonderdelen direct wordt gesignaleerd en ingegrepen kan worden.
I.01
I.02
Het getal in bijlage D geeft de comforttemperaturen in graden Celsius weer, volgens de huidige richtlijnen (zie hoofdstuk 11 Bronnen). Het samenspel van gebouw, gebouwinstallaties, regelingen en het te verwachten gebruik van de ruimte moeten bewerkstelligen dat niet meer dan 2 % van de gebruikstijd de minimum comforttemperatuur wordt onderschreden of de maximum comforttemperatuur wordt overschreden. Constant ( °C)
Toegestane afwijkingen ten opzichte van de vereiste waarde is +2°C of -2°C. De temperatuur in het depot mag nooit buiten deze marges komen. Fluctuaties in de temperatuur mogen niet sneller dan 1°C/uur en 2°C/etmaal zijn.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 88 -
26-2-2013
I.03
RH streefwaarde (%)
De aangegeven waarde is de streefwaarde van de relatieve vochtigheid (RH) gemeten, in %.
I.04
Constant ( %.)
De RH mag per etmaal niet meer veranderen dan het hier aangegeven percentage, 2%.
I.05
Ventilatievoud
Hier staat aangegeven een indicatie van het vereiste ventilatievoud per uur in de ruimte.
8.1.3 I.06
8.1.4 I.07
8.1.5
I.08 I.09 I.10
Ventilatie Het ventilatievoud is de verhouding tussen de hoeveelheid ingeblazen verse lucht (m/uur) en de vertrekinhoud (m). In bijlage C is het minimale ventilatievoud weergegeven.
Relatieve vochtigheid De aangegeven RH streefwaarde (%) (zie bijlage D) is de streefwaarde van de relatieve vochtigheid (RH) gemeten in %.
Warmteopwekking (51) en koudeopwekking (55) Installatiekanalen worden onder de verdiepingsvloer en dakvloer aangebracht, na lezing van en in combinatie met het Plan van Inrichting; dit ter voorkoming van ongewenste microklimaten. De W-installatie moet zodanig worden ontworpen en uitgevoerd, dat de in het Programma van Eisen geformuleerde klimaateisen per ruimte worden gehaald. Ventilatie in de ruimten dient zodanig te zijn dat de gestelde klimaateisen overal in de ruimte gerealiseerd worden, zonder dat er microklimaatzones ontstaan.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 89 -
26-2-2013
8.1.6
Warmte- en koudedistributie (56) Opgewekte koude en warmte moeten in eerste instantie worden gedistribueerd door de ventilatie van lucht. Wanneer er met het in de ruimtetabel
I.11
aangegeven ventilatievoud onvoldoende koelte en warmte wordt geleverd om het vereiste klimaat te creëren, wordt in samenspraak met de opdrachtgever voor een aanvullend systeem worden gekozen.
8.1.7 I.12 I.13
Luchtbehandeling (57) Ventilatie in de ruimten dient zodanig te zijn dat de gestelde klimaateisen overal in de ruimte gerealiseerd worden. In het compartiment metaal en in de depots voor fotografie is sprake van een lage luchtvochtigheid; hier dienen de specifieke eisen aangaande de relatieve vochtigheid te worden gehaald.
I.14
Het lekken van water vanuit het ventilatiesysteem in de depotruimten mag niet voorkomen. Het ventilatiesysteem dient dit te detecteren.
I.15
Het klimaat in de depots dient een instelling te zijn. Dit houdt in dat het met regeltechniek mogelijk is voor een ander klimaat te kiezen.
8.1.8
I.16
I.17
Klimaatinstallaties De klimaatinstallatie dient aan de binnenzijde goed bereikbaar te zijn in de standaardzone (zie 6.4.3 figuur Beveiligingsschema); er dient voldoende ruimte te zijn om eventuele onderhoudswerkzaamheden goed uit te kunnen voeren en mogelijke installatieonderdelen in een later stadium te plaatsen. De regelingen van de gebouwinstallaties dienen te bewerkstelligen dat niet meer dan een vast te stellen percentage (voorstel 2%) van de gebruikstijd de minimum comforttemperatuur wordt onderschreden of de maximum comforttemperatuur wordt overschreden.
I.18
De klimaatinstallatie moet worden gekoppeld aan een no-break voorziening.
I.19
De klimaatinstallatie dient vervangen te kunnen worden zonder dat het gebouw ontruimd moet worden.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 90 -
26-2-2013
I.20 I.21 I.22
8.1.9 I.23
8.2
De klimaatinstallatie dient niet te worden geplaatst boven de depotruimten. Het luchtaanvoerkanaal van buiten dient zich op een punt van het gebouw te bevinden waar gebruikers en omwonenden geen last ondervinden van lawaaiof/en geluidsoverlast. De luchtkanalen dienen te allen tijden goed bereikbaar te zijn.
Regeling klimaat en sanitair (58) Meters moeten ijkbaar zijn.
Water 8.2.1
8.2.2
Koud water Er zijn geen aanvullende eisen ten opzichte van de vigerende regelgeving.
Warm water Warm water aansluitingen zijn voorzien in de ruimten zoals aangegeven in bijlage C.
I.24
Warm water moet voldoen aan de nader door de opdrachtgever te bepalen comfortklasse.
I.25
De wachttijd voor warm water dient maximaal 5 seconden te zijn.
I.26
Leidingen die warm tapwater transporteren, moeten aanvullend geïsoleerd worden tot een rendabel niveau. De bijbehorende Rc–waarde moet worden aangegeven door de installatieadviseur.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 91 -
26-2-2013
8.2.3
Water (53) De capaciteit van een tappunt zal met gebruikmaking van de waterleidingdruk aan het navolgende moeten voldoen:
I.27
- wastafel
0,08 l/s
- reservoir closet
0,04 l/s
- urinoir
0,58 l/s
- aanrecht pantry - uitstortgootsteen
I.28
8.2.4
I.29
0,25 l/s 0,25 l/s
- wastrog
0,17 l/s
- vulkraan
0,17 l/s
- brandslanghaspel
volgens voorschrift brandweer.
Waterleidingen mogen, in verband met het risico op lekkage, niet door, over of langs de depotruimten lopen. Met name voor de pantry en natte ruimte ten behoeve van de verzamelaars (zie paragraaf 0) dient een goede, gebruikersvriendelijke en veilige oplossing worden gevonden.
Afvoeren (52) Afvoeren (hemelwater én riolering) mogen, in verband met het risico op lekkage, niet door, over of langs de depotruimten lopen. En niet lager worden afgevoerd dan het gemeentelijke riool.
I.30
Capaciteit van afvoeren van afvalwater en fecaliën worden ontworpen aan de hand van de normen van NEN 3215.
I.31
Alle afvoerleidingen zijn van het materiaal polyethyleen (PE).
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 92 -
26-2-2013
8.3
E-installaties 8.3.1
Wandcontactdozen
I.32
In alle ruimten, op nader te bepalen locaties, dienen voldoende wandcontactdozen te zijn.
I.33
Wandcontactdozen bevinden zich op maximaal 500 mm hoogte en alle wandcontactdozen zijn geaard.
I.34
Alle toegepaste wandcontactdozen moeten extra duurzaam, ofwel ‘hufterproof’ zijn.
I.35
8.3.2
De wandcontactdozen en lampen in de depotruimten dienen na het verlaten van de ruimte automatisch uitgeschakeld te worden, in verband met de brandveiligheid en het ongewenst ontstaan van een vaste werkplek in de depotruimten.
Centrale elektrotechnische voorzieningen (61) Alternatieve energiebronnen, op basis van bijvoorbeeld de wind of de zon zijn wenselijk, zolang de investering een positief effect heeft op de exploitatie, een
I.36 I.37 I.38
8.3.3 I.39
korte terugverdientijd heeft en/of de investering (gedeeltelijk) gedekt kan worden uit subsidies. Het gebouw moet worden aangesloten op de nutsvoorzieningen van de energieleverancier. De energievoorziening moet kwantitatief en kwalitatief geschikt zijn voor een storingsvrije voeding van alle gebouwinstallaties. Er zal een noodaggregaat aanwezig zijn. In het gebouw is een traforuimte aanwezig. Hier wordt de centrale sterkstroominstallatie geplaatst. Deze installatie moet voldoen aan NEN 1041 en is zodanig geplaatst op het begane grondniveau dat de ruimte van buitenaf bereikbaar is.
Laagspanning De laagspanningsruimte dient vanaf het maaiveld aan straatzijde bereikbaar te zijn.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 93 -
26-2-2013
8.3.4
8.3.5
Hieronder wordt verstaan een elektriciteitaansluiting die 3 fasen en 400 V levert. Deze voorziening is aangegeven bij de ruimten die het betreft.
Verlichting (63): kunstlicht
I.40
In alle ruimten, op nader te bepalen locaties, dienen voldoende lichtpunten en schakelaars te zijn. Het licht in de depots dient gecompartimenteerd te zijn.
I.41
De verlichting moet voldoen aan de eisen volgens de NEN 1890.
I.42
De noodverlichtingarmaturen mogen geen UV-licht uitstralen. De projectering van de armaturen moeten zijn goedgekeurd door de brandweer.
I.43
De in de ruimtetabel vereiste verlichtingssterkte dient op vloerniveau te worden gehaald.
I.44
Wanneer er in een ruimte sprake is van een werkblad, dan dient de vereiste verlichtingssterkte te worden gehaald op het niveau van dit werkblad.
I.45
I.46
I.47
8.4
Krachtstroom (62)
De kleur van het kunstlicht (spectrum) is van grote invloed op de chemische schade van kunstwerken. Elektromagnetische straling (licht) met een korte golflengte, dus UV-licht, blauw licht en in mindere mate groen licht, zijn het meest schadelijk. In het gehele gebouw mag alleen licht worden toegepast waar UV-licht is uitgefilterd en waar blauw en groen licht slechts beperkt in aanwezig zijn. Deze eis moet nader worden uitgewerkt in de ontwerpfase. Ter verdelging van plaagdieren, moet in nader te bepalen ruimten, een blauwe lamp worden opgehangen. In samenspraak met het Museum dient een geschikte oplossing te worden gekozen.
Communicatiemiddelen en –installatie
Communicatiemiddelen die binnen het Collectiegebouw gebruikt worden zijn:
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 94 -
26-2-2013
-
een telefooninstallatie
-
een calamiteitentelefoon, brandweer/ politie/ ambulance
-
doormelding naar MBVB meldkamer
-
doormelding naar externe meldkamer
-
een portofooninstallatie
-
internet en wifi
- bereikbaarheid van mobiele telefonie. NB De verbindingskwaliteit vraagt om extra aandacht omdat er door de inrichting van de depots veel staal in deze ruimten aanwezig is.
8.4.1
Netwerkvoorzieningen
I.48
Het datanetwerk moet gebaseerd zijn op GBS-standaard cat. 6.
I.49
Het datanetwerk van het Collectiegebouw dient gekoppeld te worden aan het netwerk van het Museum Boijmans Van Beuningen
I.50
8.4.2
Er dient een koppeling te worden bewerkstelligd tussen centrale meldkamer van Museum Boijmans Van Beuningen en het Collectiegebouw. Het netwerk voor beveiligingsvoorzieningen dient gescheiden te zijn van overige netwerken.
Telefoonaansluitingen Op elk toestel is via een binnenlijn elk ander toestel in het pand direct te bereiken. Daarnaast kan met elk toestel extern worden gebeld. Elk toestel is met
I.51
een direct nummer extern bereikbaar. De telefooninstallatie moet geschikt zijn voor aansluiting op netlijnen op basis van Euro-ISDN/ADSL.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 95 -
26-2-2013
8.4.3 I.52
De leidingwegen moeten altijd bereikbaar blijven zonder overlast voor de bedrijfsprocessen.
I.53
De kwaliteit van de leidingwegen en de montage moet zodanig zijn dat er geen corrosie kan optreden.
I.54
Na installatie van alle bekabeling voor de gebouwinstallaties mogen de kabelgoten en de ladderbanen niet voor meer dan 80% zijn gevuld.
I.55
I.56 I.57 8.4.4 I.58
8.5
Kabelbegeleiding en bekabeling (60)
In kabelgoten, wandgoten en ladderbanen moeten metalen scheidingsschotten worden toegepast tussen universele bekabeling, overige zwakstroombekabeling en sterkstroombekabeling Leidingwegen moeten bij brandwerende doorvoeren zo worden uitgevoerd dat het mogelijk is later kabels toe te voegen en de brandwerendheid te herstellen. Dit houdt onder andere in dat er voldoende ruimte moet zijn voor werkzaamheden en visuele controle. Patchkasten voor systeembeheer en beveiliging dienen in aparte ruimten te zijn ondergebracht met gescheiden netwerken. Serverruimten Een aparte ruimte dient te worden gerealiseerd als serverruimte voor het netwerk van het Collectiegebouw.
Transportinstallatie: liften
I.59
I.60
Om de transportinstallaties te laten voldoen aan optimale veiligheid voor de gebruikers, moet voor iedere installatie een veiligheidscertificaat aanwezig zijn, afgegeven door het Nederlands Instituut voor Lifttechniek (Liftinstituut). Het gebouw kent afhankelijk van het ontwerp diverse liften. Daarbij wordt een strikte scheiding gemaakt tussen personenliften, goederenliften en liften voor kunstobjecten.
I.61
Deze liften reiken over alle verdiepingen van het gebouw (incl. dakterras).
I.62
In het gebouw dient 1 lift met een capaciteit van 6 personen voor de publiekszijde en 4 personen voor de depotzijde (of een combinatie met sleutelbediening)
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 96 -
26-2-2013
aanwezig te zijn. I.63
8.6
In het gebouw dienen 2 transportliften: één voor kunstobjecten met de minimale afmetingen van (lxbxh) 5x4x3,5m; en één voor overige goederen (met name brasserie/restaurant/ontvangstruimte).
I.64
Met de transportlift voor kunstobjecten is het mogelijk objecten met afmetingen zoals bepaald in F.17 ►te transporteren.
I.65
Ten minste 1 lift heeft minimaal de eigenschappen zoals aangegeven in het Handboek voor Toegankelijkheid, paragraaf Plateau- en kooilift.
Sanitair I.01
Het sanitair dient robuust te zijn.
I.02
Alle sanitaire elementen moeten onderhoudsvriendelijk zijn en eenvoudig en snel schoon te maken zijn.
I.03
Voor alle sanitaire elementen geldt dat deze eenvoudig vervangen moeten kunnen worden. De toe te passen fabricaten moeten voorzien zijn van gangbare aansluitingen zodat er geen aanvullende verloopstukken nodig zijn.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 97 -
26-2-2013
9
TERREIN EN OMGEVING
9.1
Terreinvoorzieningen
T.01 T.02 T.03
T.04
Er dient bij het ontwerp van het Collectiegebouw rekening gehouden te worden met de stedenbouwkundige eisen, zoals geformuleerd door de Dienst Stadsontwikkeling Rotterdam. Bij de vormgeving van het gebouw dient rekening gehouden te worden met belendingen en zoninval. Op het buitenterrein moeten elektrotechnische aansluitingen aanwezig zijn ten behoeve van verlichting en communicatie. Tevens dienen vier krachtstroompunten te worden opgenomen, aan alle zijden van het gebouw. Op buitenterrein moet een voorziening komen om fietsen te stallen.
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 98 -
26-2-2013
10
AANVULLENDE PROGRAMMA’S VAN EISEN In volgende fasen zal een nadere uitwerking van de volgende onderdelen plaats moeten vinden:
−
depot- en atelierinrichting
−
sleutelplan/toegangscontrolesysteem
−
detaileisen aan de brandmeld-, beveiligings- en ontruimingsinstallaties
−
brandblusinstallatie en -middelen
−
gebouwbeheerssysteem
−
energieopslag
−
inrichtingvoorzieningen: -
vaste verkeersvoorzieningen (71)
-
vaste gebruiksvoorzieningen (72)
-
vaste onderhoudsvoorzieningen (75)
-
losse verkeersinventaris (81)
-
losse gebruikersinventaris (82)
-
losse sanitaire inventaris (84)
-
losse schoonmaakinventaris (85)
-
losse opslaginventaris (86).
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 99 -
26-2-2013
11
BRONNEN −
Collectiebeleidsplan 2013-2016, Museum Boijmans Van Beuningen, december 2011
−
Het Denemarken concept – Verslag bezoek duurzame kunstdepots in Denemarken, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, 2012
−
Handhabung und Lagerung von mobilem Kulturgut, Ein Handbuch für Museen, kirchliche Institutionen, Sammler und Archive, Joachim Huber & Karin von Lerber, 2003
−
Klimaatwerk, Besluitvorming over het binnenklimaat en de risico’s voor ons culturele erfgoed, Bart Akkersmit, november 2009
−
LCM Syllabus, Erfgoedinspectie, 2003
−
Luchtspiegelingen, De mens en het museale binnenklimaat, Erfgoedinspectie/Collecties, april 2007
−
Manual of Housekeeping, The care of collections in historic houses open to the public, The National Trust, 2006
−
The manual of museum exhibitions, Barry Lord & Gail Dexter Lord, 2001
−
The manual of museum planning, Barry Lord & Gail Dexter Lord, 2001
−
Ten agents of deterioration, Canadian Conservation Institute (http://www.cci-icc.gc.ca/caringfor-prendresoindes/articles/10agents/index-eng.aspx)
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 100 -
26-2-2013
12
COLOFON Aan dit Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen werkten de volgende instellingen en mensen mee in de periode 2006-2013 Museum Boijmans Van Beuningen: Sjarel Ex, Jonieke van Es, Christel van Hees, Barbara Schoonhoven, Ria Bonten, Frederike Burghout, Wout Braber, Erwin Leemans, Theo Haarsma, . Patty Wageman ToornendPartners: Jean Hilgersom, Royal Haskoning Ellis ten Dam, Martine Verhoeven Crown Fine Art Cindy Zalm Gemeente Rotterdam Dienst Kunst en Cultuur Michelle Mandos, Ina Klaasen, Louise Henderickx SO/Vastgoed Peter Slangen
Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen
- 101 -
26-2-2013
BIJLAGE A RUIMTESTAAT COLLECTIEGEBOUW MUSEUM BOIJMANS VAN BEUNINGEN Opdrachtgever: Project: Projectnr: Versie:
Museum Boijmans Van Beuningen Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen 9X0408 14-jan-2013
Onderdeel omschrijving functies
Specificatie type
aantal
m2/eenh.
Oppervlakte specifieke m² afm. basis
5.1 / 5.2 5.1.1. 5.1.2 5.2.1 5.2.2 5.2.3 5.2.4 5.2.5
Ingang kunst en handling ruimten Sluis Laden en lossen Overslag Acclimatisering Registratie en nummering Inpakken/uitpakken Quarantaine
5.4 5.4.1 5.4.2 5.4.3 5.4.4
In- en uitgang personen en toe- en afvoer goederen In- en uitgang personen Garderobe Toe- en afvoer goederen Collectiegebouwbeheer en beveiliging
5 5 50 40
5.6 5.6.2 5.6.3 5.6.4 5.6.5 5.6.6
Opslag- en productieruimten Berging algemeen Berging kisten en inpakmateriaal Berging wagenpark tbv palletwagens Berging materiaal collectiehulpverlening Productieruimte hout en metaal
75 75 50 50 150
5.7 5.7
Registratie en fotografie Registratie- en fotostudio
5.8 5.8
Expertisecentrum Expertisecentrum
5.3.1 5.3.1.1 5.3.1.2 5.3.1.3 5.3.1.4 5.3.1.5 5.3.1.6 5.3.1.7 5.3.1.8 5.3.1.9
Depotruimten Museum Boijmans Van Beuningen (4.800 m2 bruto vloeroppervlak) Compartiment hangende objecten, klein formaat Compartiment hangende objecten, groot formaat Comp. organische materialen en gecombineerde materialen, klein formaat Comp. organische materialen en gecombineerde materialen, groot formaat Compartiment anorganische materialen, klein formaat Compartiment anorganische materialen, groot formaat Compartiment metalen Compartiment foto's Compartiment kunststoffen
5.3.2 5.3.2.2 5.3.2.3 5.3.2.4 5.3.2.5 5.3.2.6 5.3.2.7
Depotruimten verzamelaars (2.600 m2 bruto vloer oppervlak) Depot verzamelaar 1 Depot verzamelaar 2 Depot verzamelaar 3 Depot verzamelaar 4 Depot verzamelaar 5 Depot verzamelaar 6
19 x 5m 9 x 4,5m 15 x 2m
3 opstelplaatsen 2 ruimten
2 ruimten 40m2
560 100 50 150 80 in 5.2.4 100 80 100
400
2
ruimten
75 6 x 10-12m
75 545 545 3.800
1.950 450 450 300 300 225 225
5.10
Ingang publiek
5.10.1 5.10.2 5.10.3 5.10.4
Entree Kassa, informatiebalie annex giftshop Garderobe Toiletten
5.13/5.14 5.14.1 5.14.2 5.14.3 5.13
Restaurant annex koffiebar, dakterras(sen) Restaurant annex koffiebar Keuken Opslag Dakterras
5.11 5.11.1 5.11.2 5.11.3
Galeries museum en verzamelaars, ontvangstruimte cq educatieve ruimte Galeries Ontvangstruimte cq educatieve ruimte Opslag Galeries
5.5 5.5.1 5.5.2 5.5.3 5.5.4 5.5.5 5.5.6 5.5.7 5.12 en 5.3.2.1 5.12 5.3.2.1
Kantoorruimte, werkplekken en faciliteiten Kantoorruimte Archief Pantry Reproruimte Vergaderkamer Toiletten en douches personeel Werkkasten Ruimtes Stichting De Verre Bergen
8 8.1.8 8.3.3 8.4.4
Techniekruimte Klimaatinstallaties Laagspanning Serverruimte
150 45
4
toiletgroep
45 20 40
10
225 150 50 25 200
buitenruimte
3
4x4
1.100 900 150 50 187
9
werkplekken
80 16 20 5 16 40 10 1632
Algemene Ruimte St. De Verre Bergen Depot St. De Verre Bergen
1182 450 50
2
ruimten
20 10 20
TOTAAL FUNCTIONEEL NUTTIG VLOEROPPERVLAKTE (FNO) Indelingsverliezen in gebouwen
10.774 488
NUTTIG VLOEROPPERVLAK (NO)
11.262
Verkeers- en installatieoppervlak
1.291
NETTO VLOEROPPERVLAK (NVO)
12.553
Constructieoppervlak
1.793
BRUTO VLOEROPPERVLAK (BVO)
14.365
AFGEROND
14.370
De percentages die worden aangenomen van FNO naar BVO zijn aannames. In het ontwerp worden definitieve percentages bekend.
Blad 1 van 6
BIJLAGE B
versie: juni 2012
RUIMTESTAAT COLLECTIEGEBOUW MUSEUM BOIJMANS VAN BEUNINGEN Opdrachtgever: Project: Projectnr: Versie: Betreft:
Museum Boijmans Van Beuningen Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen 9X0408 41288 Ruimtestaat terreingebonden functies
SPECIFICATIE Onderdeel omschrijving functies A
aantal
Specificatie m2/eenh. type
Oppervlakte in m2
Relatie met:
Opmerkingen
BRUTO VLOEROPPERVLAKTE GEBOUWEN 1.
B
Bruto vloeroppervlakte gebouwen
14.370
zie specificatie ruimtestaat - oppervlakte
VOORZIENINGEN BUITENTERREIN 2.
Parkeren
2.1 2.2 2.3
Parkeren, bezoekers Parkeren, personeel Fietsenklemmen, bezoekers SUBTOTAAL
3.
Goedereningang
3.1
Inrit manouvreren laden en lossen SUBTOTAAL
4.
Afval
4.1 4.2
Afvalcontainer voor bulk inrit, manouvreerruimte afvalcontainer SUBTOTAAL
5.
Buitenruimte
5.1 5.2
(cafe)terras buitenexpositie? SUBTOTAAL
pm pm
plaatsen plaatsen
15 25 1,4
0 0
50
direct aan sluis 50
25 40 65
0 0
direct aan restaurant direct aan galerie? 0
TOTAAL VOORZIENINGEN BUITENTERREIN
115
TOTAAL ONBEBOUWD OPPERVLAK (MIN)
500
Blad 2 van 6
BIJLAGE C
4
KWALITATIEVE / TECHNISCHE EISEN MUSEUM BOIJMANS VAN BEUNINGEN Museum Boijmans Van Beuningen Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen 9X0408 14-1-2013
Opslag- en productieruimten Berging algemeen Berging kisten en inpakmateriaal Berging wagenpark Berging materiaal collectiehulpverlening Productieruimte hout en metaal
D 1 E 1
Registratie en fotografie Registratie- en fotostudio Expertisecentrum Expertisecentrum
F 1 2 3 4 5 6 7 8 9
Depotruimten Museum Boijmans Van Beuningen (4.800 m2 bruto vloeroppervlak) Compartiment hangende objecten, klein formaat Compartiment hangende objecten, groot formaat Comp. organische materialen en gecombineerde materialen, klein formaat Comp. organische materialen en gecombineerde materialen, groot formaat Compartiment anorganische materialen, klein formaat Compartiment anorganische materialen, groot formaat Compartiment metalen Compartiment foto's Compartiment kunststoffen
G 1 2 3
Depotruimten verzamelaars (2.600 m2 bruto vloer oppervlak) Depotruimte 1 Depotruimte 2 Depotruimte 3
x x x
4 5 6
Depotruimte 4 Depotruimte 5 Depotruimte 6
x x x
H 1 2 3 4
Ingang publiek Entree Kassa, informatiebalie annex giftshop Garderobe Toiletten
I 1 2 3
Restaurant annex koffiebar, dakterras(sen) Restaurant annex koffiebar Keuken Opslag
4
Dakterras
J 1 2
Galeries museum en verzamelaars, ontvangstruimte cq educatieve ruimte Galeries Ontvangstruimte cq educatieve ruimte
3
Opslag Galeies
K 1 2
Kantoorruimte en werkplekken Kantoorruimte Archief
x
3 4
Pantry Reproruimte
x x
5 6 7
Vergaderkamer Toiletten en douches personeel Werkkasten
L 1 2
Ruimten De Verre Bergen (afh. van type ruimte kwalitatieve eisen bepalen) Algemene Ruimte St. De Verre Bergen Depot St. De Verre Bergen
M
Techniekruimte
1 2 3
Klimaatinstallaties Laagspanning Serverruimte
x x
x x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x x x x x x
x x x x x
x
x
c
s
p
x
c
s
p
n.t.b
x
x
x
n.t.b.
x x
s
p
s s s s s s
n.v.t. = niet van toepassing n.t.b. = nader te bepalen
x x x
x x x
x x x
x x x
x x x
x x x x
x x
x x
x
x
x
g
x
x
x
x
x
x x
x
x
x
x
x
<75
>90
x
x x
x
x
x
x
x x x
n.t.b n.t.b
x
x
n.t.b
x
x x
x
x x
x x
x x
x x x x
x
x
x
x x x
x
x x
x
x
x x
x
p
x
x x
x x
x
x
x
Handmelder
Alarmering op miva toiletten
x
x
x
x
x x x
x x
p
ontruimings- omroepinstallatie
cctv
Vacuüm
Zuurkast
Stikstof (gas)
Stikstof (vloeibaar)
Perslucht (schoon)
Wasmachineaansluiting
Vuilwaterafvoer/ uitstortgootsteen
Telefoonaansluiting
Audiovisuele aansluitingen (beameraansl.)
Noodstroom
Aanslutingen wifi
Aansluitingen 230 V
Aansluitingenkrachtstroom 400V
Klimaatcateogrie E
Afzonderlijke afzuiging
Klimaatcateogrie D
Klimaatcategorie B
Klimaatcategorie C
Klimaatcategorie A
26,0 ºC
x x x
h
s
25,0 ºC
x x x
x
c
bovengrens comfortgebied
0.2/h 0.2/h 0.2/h
x
x
24,0 ºC
>90 >90 >90
x x
x
x
bovengrens comfortgebied
<75 <75 <75
x
s
23,0 ºC
x x x
h h
c
Ventilatievoud
x x x
p
x
kleurnummers
x x x
s
x
kleurweergave (Ra)
x x x
x
x
Noodverlichting
x x x
x
x
UV gehalte in microwatt per lumen
x x x
p
s = stofarm en vochtbufferende wand p = stofarm plafond h = hygienische afwerking k = keramiek
Regelbare (dimbare) verlichting
x x x
s
x x
x
x x x
c
x
x
x x x
x
x
x
0.2/h 0.2/h 0.2/h
n.t.b.
c
x
>90 >90 >90
p p p
x
x
<75 <75 <75
s k k
x
x
x
x x x
c k k
c = coating
x
3/h
x x x
x x x
x
x
>90
x x x x
x x x
= minimale eis = gewenst afhankelijk van het budget
x
x
<75
x
p p
x
x
x
x
x x x x x x
p
x
x
x
x
x
x x x x x x
s s
x x
x
x
x
x x x x x x
s
x
x
x
x
x x x x x x
c c
x
x
x x x x x x
c
x
x
x
x
x x x
x x
x
g
x
x x
x x x x x x
x
x
x x x
0.2/h 0.2/h 0.2/h 0.2/h 0.2/h 0.2/h
x x
x
x x x
x
>90 >90 >90 >90 >90 >90
x
x
0.2/h 1/h 3/h
<75 <75 <75 <75 <75 <75
x
g
<75 n.t.b. n.t.b.
p p p p p p
x
g
x x x
x
x
x x x
x
x x x
g
x x
x
p p p
x
x x
x
s s s
x x
x x
x
c c c
x
x x x
0.2/h 0.2/h
x
x x x
g
x x x
<75 n.t.b. <75 n.t.b.
x
x x x
x
x
x
x x
x
x x x
x
x x
x x
0.2/h
x x x
g
x x
x
>90
p p p
x
x
x
x
<75
s s s
x
x
x x
x x x x x x x x x
c c c
x
x
x
x x
x x x x x x x x x
x x x
g
x x x
x
x
x x x x x x x x x
x x x
g
x x x
x
1/h
x x x x x x x x x
x x x
x
winter
1/h 0.2/h
x
c
zomer
n.t.b. <75 n.t.b.
x
x
winter
Gassen
x x x
x
c
Onderdruk (p-)
Beveiliging
Sanitair
x
x x
x x x
x
x g
x x
x
x
legenda:
x x
c c c c c c
x
x
x
x
x
x
x
x
Lokaal aanvullende verlichting
p p
x x
x x
per (deel van)ruimte schakelbaar
s s s
x x
500 lux
c c c
x
1000lux
x x
8
p p
12,5
s s
5
c c
4
x x
8 meter
p
x x x
300 lux
Trillingsvrije vloer
x
p
5
p
s s s
6 meter
3 meter
4,5 meter
5x5
Bouwbesluit (2,6m)
4x4
2x2
geen afmeting aangegeven
Te openen ramen
Individuele regeling lichtwering/verduistering
Uitzicht naar buiten
Daglichttoetreding van buiten
s
c c c
Zwakstr.
deurbelinstallatie/ intercom
C 1 2 3 4 5
c
x x
Elektra
blusinstallatie (droge sprinkeler installatie)
In- en uitgang personen Garderobe Centrale overslag Toe- en afvoer goederen Collectiegebouwbeheer en beveiliging
x
x x
Hygrisch comfort Relatieve vochtigheid
toegangscontrole met pas
In- en uitgang personen en toe- en afvoer goederen
1 2 3 4 5
x
Gebruikersaansluitingen
Thermisch comfort Max. operatieve temp.
Koud tapwater
B
x
Elektrotechn.
Thermisch comfort Min. operatieve temp.
Warm tapwater
Registratie en nummering Inpakken/ uitpakken Quarantaineruimte
x x
200 lux
5 6 7
x x
plafondafwerking
Laden en lossen Overslag Acclimatisering
vloerafwerking
Ingang kunst en handling ruimten Sluis
2 3 4
wandafwerking
A 1
Daglichttoetreding Noorderlicht
Toegangssluis
GEEN daglichttoetreding
Twee toegangen
Grote toegang regulier
kN/m²
Klimaat - depots
Drukhierarchie Overdruk (p+)
bovengrens comfortgebied
ventilatie
23,0 ºC
kleur
bovengrens comfortgebied
Klimaat - personen
Visueel comfort lichtsterkte E(B) (NEN-EN 12464-1:2003)
20,0 ºC
afwerking
Minimale vloerbelasting
netto
18,0 ºC
Min. vrije hoogte
16,0 ºC
Licht Grote toegang incidenteel
10,0 ºC
Bouwkundig
P-
SPECIFICATIE
P+
Opdrachtgever: Project: Projectnr: Versie:
x
n.t.b. n.t.b.
x
x
x
x
x
x
x
x x
x x
>90
0.2/h
x
x
x
x
x x x
x
x
x
x
x x x
x
x
<75
x
n.t.b.
x
x x
x
x
x
x x
x x
x
x
x
x x
x
x
x x
x x
x
BIJLAGE D KLIMAATEISEN DEPOTRUIMTEN EN ATELIERS Opdrachtgever: Project: Projectnr: Versie:
Museum Boijmans Van Beuningen Programma van Eisen Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen 9X0408 41288 van juni 2012
Klimaatcategorie A Voor depotruimten met schilderijen, textiel, glas en keramiek, kunststoffen, meubelen/hout, papier en samengestelde objecten gelden de volgende klimaatcondities: Winter Luchttemperatuur (°c) Relatieve vochtigheid RH(%)
16-20°C 47-52%
Zomer Luchttemperatuur (°c) Relatieve vochtigheid RH(%)
18-22°C 52-55%
Ventilatievoud 0,2 X ruimte inhoud per uur Zuivering lucht filter 7 in en filter 9 uit Seizoensgebonden klimaat verglijdend over 3 maanden Kunststoffen hebben aparte ventilatie/ afzuiging en afwijkend klimaat op objectniveau in klimaatkasten Ziek glas heeft aparte ventilatie/ afzuiging en afwijkend klimaat op objectniveau in klimaatkasten
Klimaatcategorie B Voor depotruimten met metalen gelden de volgende klimaatcondities: Winter Luchttemperatuur (°c) Relatieve vochtigheid RH(%)
16-18°C 40% +/- 2
Zomer Luchttemperatuur (°c) Relatieve vochtigheid RH(%)
16-18°C 40% +/- 2
Ventilatievoud 0,2 X ruimte inhoud per uur Zuivering lucht filter 7 in en filter 9 uit Seizoensgebonden klimaat verglijdend over 3 maanden
Klimaatcategorie C Voor depotruimten met zwart-wit foto's gelden de volgende klimaatcondities: Winter Luchttemperatuur (°c) 16-18°C Relatieve vochtigheid RH(%) 45% +/- 2 Zomer Luchttemperatuur (°c) Relatieve vochtigheid RH(%)
16-18°C 45% +/- 2
Ventilatievoud 0,2 X ruimte inhoud per uur Zuivering lucht filter 7 in en filter 9 uit Seizoensgebonden klimaat verglijdend over 3 maanden
Klimaatcategorie D Voor depotruimten met kleurenfoto's gelden de volgende klimaatcondities: Winter Luchttemperatuur (°c) 3-6°C Relatieve vochtigheid RH(%) 35% +/- 2 Zomer Luchttemperatuur (°c) Relatieve vochtigheid RH(%)
3-6°C 35% +/- 2
Ventilatievoud 0,2 X ruimte inhoud per uur Zuivering lucht filter 7 in en filter 9 uit Seizoensgebonden klimaat verglijdend over 3 maanden
Klimaatcategorie E Voor de restauratieruimten en ateliers gelden de volgende klimaatcondities Winter Luchttemperatuur (°c) Relatieve vochtigheid RH(%)
19-22°C 52% +/- 5
Zomer Luchttemperatuur (°c) Relatieve vochtigheid RH(%)
19-22°C 52% +/- 5
Ventilatievoud 0,2 X ruimte inhoud per uur
BIJLAGE E
BEVEILIGING COLLECTIEGEBOUW MUSEUM BOIJMANS VAN BEUNINGEN
v v v v v v x v v v x v x o.b. n.t.b.
v x x v o.b.
x
v x x v
v x x
v x x
v x x
v v
v v
v v
v x x
v v v v v v v
v v v v v v v
v v v v v v v
v v v v
v v v v
v v v x
o.b. o.b. o.b.
o.b. o.b.
v x
v x
v x
v x
v x
x v v x
x v v x
x v v x
x o.b. o.b. v o.b. o.b. v o.b. o.b. x x x
M. Techniekruimte
L. Ruimten Verre Bergen
K. Kantoorruimte en werkplekken
J. Galeries museum en verzamelaars
I. Restaurant
x v
o.b. o.b. o.b. o.b.
v x
H. Ingang publiek
x
o.b. o.b. o.b. o.b.
G. Depotruimte verzamelaars
x
F. Depotruimte Boijmans van Beuningen
C. Opslag- en werkruimten
x
E. Experticecentru
x o.b.
D. Registratie en fotografie
x v
1. Publiek derden/ select publiek 2. Verzamelaar 3. Security medewerker a. hoofd beveiliging b. hoofd bhv c. receptiemedewerkers 4. Technisch onderhoud intern 5. Technisch onderhoud extern 6. Depotbeheer 7. Huishoudelijke dienst 8. Personeel Boijmans a. kantoor medewerkers b. werkplaats medewerkers c. restauratoren 9. Catering
B. Handlingruimten
A. Ingang kunst
versie 14-01-2013
x
x
x
o.b.
v
x
v v v v
v x x o.b.
o.b.
o.b.
v v
v x
v v v v v v x
v v v v
o.b. o.b. o.b.
x
= toegankelijk = niet toegankelijk = onder begeleiding medewerker Museum Boijmans van Beuningen = nader te bepalen
x v x x
Bijlage F_Opslagtypen F_Opslagtypen ten behoeve van depotinrichting (bron: Cindy Zalm, juni 2012. NB tussenmaat schilderijrekken en hoogte rekken is aangepast volgens wensen Museum Boijmans Van Beuningen). Schilderijrek Gaasrekken die soms tegen wanden aan worden bevestigd, ten behoeve van bijvoorbeeld zeer kwetsbare schilderijen, tegeltableaus en spiegels, en als trekrekken worden geplaatst. In het laatste geval wordt idealiter aan twee zijden gaaspaneel toegepast en bevinden de rekken zich aan weerszijde van het gangpad. De onderlinge afstand tussen de rekken is afhankelijk van de aard van de collectie. Bij de trekrekken wordt afhankelijk van de dikte van de werken een hart-op-hart afstand gekozen die varieert tussen de 35 cm en 50 cm. Een aantal rekken (8) moet op een onderlinge afstand van 100 cm hart-op-hart worden geplaatst. Dit mogen eventueel ook statische rekken zijn. De hoogte van de rekken is minimaal 300 cm en maximaal 450 cm. Draagarmstellingen (eventueel verrijdbaar) Geschikt voor het opslaan van zware voorwerpen en lange voorwerpen doordat de stellingen geen tussen- schoren of staanders hebben. De diepte is 100 cm. De benodigde gangpadbreedte is afhankelijk van de inzet van een hef- of reachtruck en andere transportmiddelen. Doorgaans is t.b.v. de draaicirkel een gangpad nodig van minimaal 320 cm. De hoogte van de stellingen is 350 cm. De bovenkant van de opgeslagen objecten kan reiken tot 400 cm. Verrijdbare bodems De wagens waarop draagarmstellingen of breedvakstellingen worden geplaatst om ze verrijdbaar te maken, kunnen ook worden afgedekt met platen multiplex waardoor zij geschikt worden om hoge voorwerpen als bijvoorbeeld kasten verrijdbaar te maken. Er kunnen gaaspanelen op worden gemonteerd om bijvoorbeeld instabiele hoge voorwerpen als bijvoorbeeld staande uurwerken tegen te fixeren. Voor de diepte van de bodems kun je verschillende maten kiezen en het is ook mogelijk om op enkele plekken twee bodems aan elkaar te koppelen zodat een extra brede wagen ontstaat. Doorgaans is t.b.v. de draaicirkel een gangpad nodig van minimaal 320 cm. Breedvakstelling, (verrijdbaar), diepte 100 en 150 cm. (NB: het heeft de voorkeur om 1 maat te kiezen) Breedvakstellingen zijn opgebouwd uit secties van 200 cm. breed en zijn 100 of 150 cm. diep. Ze worden gebruikt voor het opslaan van grote en zware objecten. De benodigde gangpadbreedte is afhankelijk van de inzet van een hef- of reachtruck en andere transportmiddelen. Doorgaans is t.b.v. de draaicirkel een gangpad nodig van minimaal 320 cm. De hoogte van de stellingen is 350 cm. De bovenkant van de opgeslagen objecten kan reiken tot 400 cm. Legbordstelling, verrijdbaar, diepte: 40 cm. Stellingen met een plankbreedte van 100 cm (98 netto) en een diepte van 40 cm. De stellingen worden met twee rijen op een wagen geplaatst. Hierdoor ontstaat op verschillende punten de mogelijkheid objecten door te steken en de diepte van twee rijen te gebruiken. Gangpaden zijn 120 cm. breed. De hoogte van de stellingen is 230 cm. Legbordstelling, statisch, diepte: 40 cm. Stellingen met een plankbreedte van 100 cm (98 netto) en een diepte van 40 cm. De stellingen worden met twee rijen op een wagen geplaatst. Hierdoor ontstaat op verschillende punten de mogelijkheid objecten door te steken en de diepte van twee rijen te gebruiken. Gangpaden zijn 100 cm. breed. De hoogte van de stellingen is 230 cm. Legbordstelling, verrijdbaar, diepte: 60 cm. Stellingen met een plankbreedte van 100 cm (98 netto) en een diepte van 60 cm. De stellingen worden met twee rijen op een wagen geplaatst. Hierdoor ontstaat op verschillende punten de mogelijkheid objecten door te steken en de diepte van twee rijen te gebruiken. Gangpaden zijn 120 cm. breed. In een aantal van deze legbordstellingen worden laden ingebouwd tot een hoogte van 145 cm. voor het opbergen van kleine voorwerpen. De hoogte van de stellingen is 230 cm.
Depotproject Boijmans van Beuningen, 29 mei 2012, Cindy Zalm
1
Legbordstelling, statisch, statisch, diepte: 60 cm. Stellingen met een plankbreedte van 100 cm (98 netto) en een diepte van 60 cm. De stellingen worden met twee rijen op een wagen geplaatst. Hierdoor ontstaat op verschillende punten de mogelijkheid objecten door te steken en de diepte van twee rijen te gebruiken. Gangpaden zijn 100 cm. breed. De hoogte van de stellingen is 230 cm. Legbordstelling, Legbordstelling, verrijdbaar, diepte: 70 cm. Stellingen met een plankbreedte van 100 cm (98 netto) en een diepte van 70 cm. De stellingen worden met twee rijen op een wagen geplaatst. Hierdoor ontstaat op verschillende punten de mogelijkheid objecten door te steken en de diepte van twee rijen te gebruiken. Gangpaden zijn 120 cm. breed. De hoogte van de stellingen is 230 cm. Legbordstelling, statisch, diepte: 70 cm. Stellingen met een plankbreedte van 100 cm (98 netto) en een diepte van 70 cm. De stellingen worden met twee rijen op een wagen geplaatst. Hierdoor ontstaat op verschillende punten de mogelijkheid objecten door te steken en de diepte van twee rijen te gebruiken. Gangpaden zijn 100 cm. breed. De hoogte van de stellingen is 230 cm. NB: het is mogelijk om in de legbordstellingen ladeblokken in te bouwen met laden van diverse hoogte. Ladenblokken, 135 x 100 cm. In de collecties bevinden zich een flink aantal voorwerpen dat in laden moet worden opgeborgen, maar een grotere diepte nodig heeft dan 60 cm (veelal papier en textiel). Deze voorwerpen worden opgeborgen in ladeblokken. Ten behoeve van de bereikbaarheid hebben deze ladeblokken een maximale hoogte van 145 cm. Om toch de hoogte van de beschikbare ruimte beter te benutten, wordt een deel van de ladeblokken op een entresolvloer geplaatst. Ladenblokken hebben een hoogte van maximaal 150 cm. P-vak Dit is een afkorting voor parkeervak en is een term om vierkante meters aan te duiden die nodig zijn voor het opslaan van grote objecten die niet in een stelling passen en dus, al dan niet op pallets, op de grond worden geplaatst.
Depotproject Boijmans van Beuningen, 29 mei 2012, Cindy Zalm
2
Ingang Kunst en handling ruimten sluis laden en lossen overslag acclimatisering registratie en nummering inpakken/uitpakken quarantaine In- en uitgang personen en toe- en afvoer goederen in- en uitgang personen garderobe toe- en afvoer goederen collectiegebouwbeheer en beveiliging Opslag- en productieruimten berging algemeen berging kisten en inpakmateriaal berging wagenpark berging materiaal collectiehulpverlening productieruimte hout en metaal Registratie- en fotostudio Depotruimten MBVB compartiment hangende objecten, klein formaat
Techniekruimte klimaatinstallaties laagspanning serverruimte
1 1 1 2 2 2
1 1
x 1 x
1
x
x
x
x
1 x
1 x
1 x
x
1
x
x
x
x
1
x
1 x
1 x
1 x
1 x
1 x
1 x
1 x
1 x
1 x
1 x
1 x
1 x
1 x
x
x
x
x
x
x
x
x
1 x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
1 x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
2
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
2
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
2
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
2
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
2
x x x x
x x x x
x x x x
x x x x
x x x x
x x x x
x x x x
x x x x
x x x x
x x x x
x x x x
x x x x
x x x x
x x x x
x x x x
x x x x
2 2 2 2
x x x x x x
x x x x x x
x x x x x x
x x x x x x
x x x x x x
x x x x x x
x x x x x x
x x x x x x
x x x x x x
x x x x x x
x x x x x x
x x x x x x
x x x x x x
x x x x x x
x x x x x x
x x x x x x
2 2 2 2 2 2
x x x x
x x x x
x x x x
x x x x
x x x x
x x x x
x x x x
x x x x
x x x x
x x x x
x x x x
x x x x
x x x x
x x x x
x x x x
x x x x
2 2 2 2
x x x x
x x x x
x x x x
x x x x
x x x x
x x x x
x x x x
x x x x
x x x x
x x x x
x x x x
x x x x
x x x x
x x x x
x x x x
x x x x
2 2 2 2
2 1
2 1
2 1
2 1
2
2
2
1 x
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
1 = primaire relatie 2 = secundaire relatie X = anti-relatie x x
1
1
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2 1 1 1 2
serverruimte
laagspanning
klimaatinstallaties
Techniekruimte
expertisecentrum Willem van der Vorm
eigen gebruik voor De Verre Bergen
Ruimte st. De Verre Bergen
werkkasten
toiletten en douches personeel
vergaderkamer
reproruimte
pantry
archief
kantoorruimte
kantoorruimte en werkplekken en faciliteiten
ontvangstruimte cq educatieve ruimte
galeries
Galeries museum en verzamelaars
dakterras
opslag
keuken
restaurant annex koffiebar
Restaurant annex koffiebar, dakterras(sen)
toiletten
garderobe
kassa, informatiebalie annex giftshop
entree
Ingang publiek
depot verzamelaar 6
depot verzamelaar 5
depot verzamelaar 4
depot verzamelaar 3
depot verzamelaar 2
depot verzamelaar 1
depotruimten verzamelaars
compartiment kunststoffen
compartiment foto's
compartiment metalen
compartiment anorganische materialen, groot formaat
compartiment anorganische materialen, klein formaat
compartiment organische materialen en gecombineerde materialen, groot formaat
compartiment organische materialen en gecombineerde materialen, klein formaat
compartiment hangende objecten, groot formaat
compartiment hangende objecten, klein formaat
Depotruimten MBVB
Registratie- en fotostudio
productieruimte hout en metaal
berging materiaal collectiehulpverlening
berging wagenpark
berging kisten en inpakmateriaal
berging algemeen
Opslag- en productieruimten
collectiegebouwbeheer en beveiliging
toe- en afvoer goederen
garderobe
in- en uitgang personen
In- en uitgang personen en toe- en afvoer goederen
quarantaine
inpakken/uitpakken
registratie en nummering
1
compartiment hangende objecten, groot formaat compartiment organische materialen en gecombineerde materialen, klein formaat compartiment organische materialen en gecombineerde materialen, groot formaat compartiment anorganische materialen, klein formaat compartiment anorganische materialen, groot formaat compartiment metalen compartiment foto's compartiment kunststoffen Depotruimten verzamelaars depot verzamelaar 1 depot verzamelaar 2 depot verzamelaar 3 depot verzamelaar 4 depot verzamelaar 5 depot verzamelaar 6 Ingang publiek entree kassa, informatiebalie annex giftshop garderobe toiletten Restaurant annex koffiebar, dakterras(sen) restaurant annex koffiebar keuken opslag dakterras Galeries museum en verzamelaars, ontvangstruimte cq educatieve ruimte galeries ontvangstruimte cq educatieve ruimte Kantoorruimte en werkplekken en faciliteiten kantoorruimte archief pantry reproruimte vergaderkamer toiletten en douches personeel werkkasten Ruimte St. De Verre Bergen ruimte voor eigen gebruik expertisecentrum Willem van der Vorm
acclimatisering
overslag
laden en lossen
sluis
Ingang kunst en handlingruimten
Collectiegebouw Museum Boijmans Van Beuningen - Relatiematrix d.d. 01-11-2012