De Collectie Twee Museum Boijmans Van Beuningen heeft twee entrees: een voor de collecties en een voor tentoonstellingen. U kunt bij binnenkomst kiezen voor de dynamiek van de tentoon stellingen of voor de schoonheid van de collecties. Maar een combinatie van beide is natuurlijk ook mogelijk. In het collectiedeel van het gebouw worden ruim zes eeuwen beeldende en toegepaste kunst gepresenteerd in een chronologische opstelling. De rondgang begint op de eerste verdieping met kunst vanaf de late middel eeuwen tot 1945. Schilderijen, beelden, teke ningen en prenten uit eenzelfde periode worden met elkaar gecombineerd. Dat is bijzonder, de disciplines worden doorgaans gescheiden van elkaar tentoongesteld. Op de begane grond wordt de toegepaste kunst- en designcollectie van Museum Boijmans Van Beuningen sinds lange tijd weer uitgebreid getoon. U vindt hier gebruiksvoorwerpen uit alle tijden.
Entree tentoonstellingen Museum Boijmans Van Beuningen foto © Maarten Laupman, 2009
De Collectie Twee foto’s © Maarten Laupman, 2009
Stadsarchitect A.J. van der Steur heeft met zijn collectiegebouw in 1935 een omgeving willen scheppen waarin de bezoeker optimaal kan genieten van de kunst. Met de nieuwe inrichting van De Collectie Twee worden de sterke kanten van het gebouw optimaal benut. De lichtval op de begane grond is ontworpen voor het tonen van kunstnijverheid, de kabinetten op de eerste verdieping zijn een ideale plek voor schilderkunst. Ontwerper Maarten Spruyt, verantwoordelijk voor de vormgeving van de Collectie Twee, heeft dat nog versterkt door zijn manier van inrichten. Werkzaamheden Wegens werkzaamheden in de museumzalen zijn in de periode september 2010 t/m april 2011 delen van De Collectie Twee verminderd toegankelijk. Onze excuses voor het ongemak.
Alles wat de aandacht van de kunst zou kunnen afleiden is uitgebannen, op het grote raam na dat een prachtig zicht biedt op de tuin. In 2003 is het tentoonstellingsgebouw door het Vlaamse architectenbureau Robbrecht en Daem voorzien van een reeks nieuwe zalen, die als een krans om de grote zalen van Bodon heen zijn gesitueerd. In de zalen is gebruikgemaakt van helder en gematteerd glas, beton én hier en daar een bakstenen muur. Samen met de mooie bibliotheek aan de straatzijde, is dit tot nu toe de meest recente uitbreiding van het museum.
Museum Boijmans, 1935
De architectuur van het museum Het museum bestaat uit drie delen met een eigen functie en karakter: Collectiegebouw, 1935 Het collectiegebouw is ontworpen door stadsarchitect, A.J. van der Steur (1893-1953). Samen met de toenmalige museumdirecteur Dirk Hannema had hij één ideaal: het nieuwe museumgebouw moest een plek zijn waar je naar toe ging om van kunst te genieten. Van der Steur koos voor intieme ruimtes, geïn spireerd op de leefomgeving van particuliere verzamelaars. Veel van de kunstwerken in de collectie waren immers uit een dergelijke om geving afkomstig. Met zichtassen, variatie van de zalen in grootte en vorm en af en toe een ruimte om even tot rust te komen en te genieten van het omliggende park, wilde hij er voor zorgen dat de vermoeidheid niet zou toeslaan. Ondanks de toen in Rotterdam actieve archi tecten van het Nieuwe Bouwen, werd gekozen
voor een meer behoudende vorm van architec tuur en traditionele materialen als baksteen, natuursteen en koper. Karakteristiek voor die architectuur én de toenmalige opvatting over een museum is de statige, door een toren geaccentueerde entree.’s Avonds brandde boven in de toren een lantaarn. Zo markeerde het museum niet alleen overdag, maar ook ’s avonds zijn plaats in de stad. Tentoonstellingsgebouw, 1972 - 2003 Alleen al door de dynamiek van steeds wis selende exposities heeft het tentoonstellings gebouw uit 1972 van architect Alexander Bodon (1906-1993) een heel ander karakter. Hier zijn geen subtiele detailleringen, maar drie enorme, flexibele ruimtes, die per tentoonstelling anders kunnen worden ingedeeld. Bodon ontwierp deze ‘nieuwe vleugel’ in een tijd dat de moderne kunst letterlijk en figuurlijk ruimte opeiste. De zalen zijn wit en hebben een diffuus bovenlicht.
Het paviljoen, 1991
Het paviljoen, 1991 Het paviljoen van Hubert-Jan Henket (1940) is een op zichzelf staand element tegen de zuidkant van het collectiegebouw. Het werd speciaal ontworpen voor de Collectie Van
De Bodon-vleugel, 1972
Beuningen-de Vriese die in 1981 aan het museum is geschonken. Deze verzameling pre-industriële gebruiksvoorwerpen is tentoon gesteld in het besloten souterrain. Door de toepassing van veel glas en een dakconstructie van zilverkleurig staal is de ruimte daarboven juist heel transparant. In deze zaal is contact met de in de jaren dertig aangelegde museum tuin voortdurend aanwezig; een prachtige locatie voor het restaurant. Zwevende garderobe, Kunst Studio en Prentenkabinet, 2008 Haunting Dogs Full of Grace, een gelegen heidssamenwerking van verschillende jonge ontwerpers, ontwierp in 2008 het entreegebied van de tentoonstellingen. De balie van Frank Bruggeman, de transparante boekwinkel van Bertjan Pot, Simon Heijdens’ espressobar en de zwevende garderobe van Studio Wieki Somers (Wieki Somers & Dylan van der Berg) zijn echte ‘eye-catchers’. Aan het entreegebied grenzen de Kunst Studio en het Prentenkabinet. De Kunst Studio, ontworpen door Jurgen Bey, is een educatieve ruimte voor groepen en indivi duele bezoekers. Hier worden films vertoond, workshops gegeven en tijdelijke tentoonstel lingen ingericht. Het Prentenkabinet, naar ontwerp van Marieke van Diemen, herbergt en presenteert de omvangrijke collectie tekeningen en prenten.
What’s in a name? Een middeleeuws reisaltaartje maar ook een stalen buisstoel van ruim 300 jaar later, een kunstig gedreven zilveren zoutvat uit 1613 maar ook een surrealistisch landschap van S alvador Dali; het zijn maar enkele van de meer dan 125.000 kunstvoorwerpen in de collectie van Museum Boijmans Van Beuningen. Wat opvalt is de veelzijdigheid: schilderijen, beelden, tekeningen en prenten, gebruiksvoorwerpen en sierobjecten, unieke stukken én voorwerpen waarvan er honderden zijn gemaakt. Vanaf de oprichting hebben particuliere ver zamelaars een belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van het museum. Aan twee van hen dankt het museum zijn naam. De Utrechtse jurist Frans Jacob Otto Boijmans vermaakte in 1847 zijn kunstcollectie aan de gemeente Rotterdam. Dat was het begin van het museum. In 1958 verwierf het museum de collectie van de havenbaron D.G. van Beuningen. En zo
werd de naam van het museum veranderd in Museum Boijmans Van Beuningen. Er zijn nog veel meer particuliere verzamelaars aan wie het museum veel te danken heeft. Hun persoonlijke interessen legden de basis voor de verscheidenheid van de collectie. En dankzij hun gedrevenheid bezit het museum nu als enige in Nederland schilderijen van Van Eyck, Titiaan, Jheronimus Bosch, Pieter Bruegel de Oude, Dalí en Magritte. In de tweede helft van de twintigste eeuw werden de eigen aankopen van het museum steeds talrijker, maar nog altijd profiteert het museum van de generositeit van verzamelaars. Zo verwierf het museum in 1981 dankzij het echtpaar Van Beuningen-de Vriese een om vangrijke verzameling pre-industriële gebruiks voorwerpen en zeer recent met behulp van het H&F Mecenaat nog de prachtige installatie ‘Apollo’ van Olaf Nicolai op het binnenplein van het museum.
‘Toren van Babel’ bij Van Beuningen thuis
De Fabritius (detail) uit de collectie van Boijmans
D.G. van Beuningen 1877 – 1955
F.J.O. Boijmans 1767 – 1847 Boijmans was een hartstochtelijk verzame laar van schilderijen, tekeningen, prenten en porselein. Kwantiteit telde voor hem soms meer dan kwaliteit. Toen de gemeente Rotterdam zijn collectie in 1847 had aanvaard, werd direct veel verkocht wegens gebrek aan kwaliteit. Bij de brand die het museum in 1864 trof, ging nog een groot deel van de verzameling verloren. Daarom zijn er nu nog maar 127 schilderijen over uit de oorspronkelijke verzameling van F.J.O. Boijmans. Het stoere ‘Zelfportret’ van Carel Fabritius is daarvan een van de onbe twiste hoogtepunten.
De havenbaron D.G. van Beuningen was een van de Rotterdamse notabelen op wie het museum in de jaren twintig en dertig van de twintigste eeuw vaak een beroep kon doen als het ging om financiële steun bij belang rijke a ankopen. Ook voor zichzelf bracht Van Beuningen een grote collectie topstukken bijeen, waaronder Bruegels ‘Toren van Babel’. Na zijn overlijden in 1955 boden zijn kinde ren de verzameling aan het museum aan, op voorwaarde dat de gemeente Rotterdam de successierechten zou betalen. Zo kwam het museum in het bezit van 189 schilderijen, 30 sculpturen, 5 zilveren objecten, 17 tekeningen én het laatste gedeelte van zijn naam.
Werkzaamheden Wegens werkzaamheden in de museumzalen zijn in de periode september 2010 t/m april 2011 delen van De Collectie Twee verminderd toegankelijk. Onze excuses voor het ongemak.
Tien meesterwerken uit de collectie: van atelier naar museum Wanneer kunstwerken zich in het museum zorgvuldig opgesteld en uitgelicht - van hun beste kant laten zien, lijkt het of ze nergens anders thuis horen dan daar. Maar vanzelf sprekend is die aanwezigheid niet. De kunst werken in de collectie komen overal vandaan. Soms is de weg die ze hebben afgelegd tussen het atelier en de museumzaal lang, soms kort. Maar altijd was er sprake van een mengeling van toeval en visie, beleid en benutte kansen. Achter de kunstwerken gaan vele verhalen schuil.
Jheronimus Bosch (circa 1450 - 1516) De marskramer (detail), 1490 - 1505 Olieverf op paneel, 71 x 70,6 cm Verworven 1931 zaal 6
De aankoop van een kunstwerk is soms een kwestie van slapeloze nachten en een lange adem. Dat gold zeker voor ‘De marskramer’ van Jheronimus Bosch. In 1930 werd het schil derij in Berlijn geveild. Museumdirecteur Dirk Hannema wilde niets liever dan het kopen en ook de Alte Pinakothek in München had er zijn zinnen opgezet, maar het ontbrak beide musea aan de benodigde 385.000 Duitse marken. Hannema haalde de Nederlandse kunst handelaar Goudstikker over om het schilderij onderhands te kopen en voor hem te reser veren. Een jaar van lobbyen bij particuliere weldoeners brak aan. Soms kreeg Hannema nul op het rekest, zoals bij de directeur van de Shell, Sir Henry Deterding, die er niet aan dacht “om die lelijke landloper cadeau te doen” en wel wat beters voor het museum in petto zei te hebben! Uiteindelijk lukte het om het beno digde bedrag bij elkaar te krijgen en kwam het
schilderij in 1931 in het bezit van het museum. In 1936, een jaar na de opening van het nieuwe museum, organiseerde Hannema een grote tentoonstelling van Jheronimus Bosch en de Noord-Nederlandse Primitieven. ‘De mars kramer’ (die toen nog de ‘Verloren Zoon’ heette) fungeerde als beeldmerk van wat een van de eerste ‘blockbusters’ was in Nederland.
Pieter Bruegel de Oude (1525 - 1569) Toren van Babel, circa 1565 Paneel, 59,9 x 74,6 Verworven 1958 zaal 6
De ‘Toren van Babel’ heeft heel wat mee gemaakt tussen het moment waarop het meer dan 440 jaar geleden, het atelier van Bruegel verliet en in 1958 in het museum terecht kwam.
Voor een deel is de zwerftocht nog te traceren. Omstreeks 1600 bevond het schilderij zich in de kunstverzameling van Rudolf II in Praag, samen met nog meer schilderijen van Bruegel want de Habsburgse keizer was een groot liefhebber van zijn werk. Mogelijk werd het korte tijd later geroofd door Zweedse solda ten en kwam het zo in bezit van Christina van Zweden. Zeker is dat het zich omstreeks 1620 in Antwerpen bevond. Door een zegel op de achterkant van het paneel weten we dat het een eeuw later in het bezit was van keizerin Elisabeth, de tweede vrouw van koning Philips V van Spanje. Daarna raken we het spoor bijster en duikt het schilderij in 1935 pas weer op in de Parijse kunsthandel. In 1936 koopt de kunstverzamelaar D.G. van Beuningen het schilderij voor een kapitaal bedrag van 120.000 gulden. Hij geeft het een plek in de woonkamer boven een komfoortje, waarop hij, zoals zijn kinderen hebben verteld, ’s zondags zelf een eitje bakte! Samen met het grootste deel van zijn verzameling kwam de ‘Toren van Babel’ in 1958 in het museum.
Rembrandt Harmensz. van Rijn (1606 - 1669) Titus aan de lezenaar (detail), 1655 Olieverf op doek, 77 x 63 cm Verworven 1939 zaal 10 Dit schilderij is vanaf 15 februari 2009 weer te zien
In de jaren tussen 1910 en 1940 groeide de collectie spectaculair, zowel kwantitatief als kwalitatief. Dat was vooral de verdienste van museumdirecteur Dirk Hannema. Steeds weer wist hij verzamelaars te motiveren om het museum te steunen en “daarmee iets blijvends voor de gemeenschap te bereiken.” Sommige van die weldoeners waren vanuit politieke overwegingen huiverig om geld te geven aan de overheidsinstelling die Museum Boijmans als gemeentelijk museum was. Een van hen was de havenbaron en verzamelaar Willem van der Vorm, op wie Hannema net als op D.G.van Beuningen vaak een beroep deed. Van der Vorm was dan ook een van de initiatief nemers tot de oprichting van een particuliere stichting die zich in zou zetten voor de groei en bloei van Museum Boijmans. Direct na de oprichting in 1939 kwam de Stichting in actie. De eerste aankoop was het bejubelde, maar later als vervalsing ontmaskerde schilderij van de ‘Emmausgangers’. De tweede aankoop is wel een onbetwist hoogtepunt gebleven. In 1939 slaagde de Stichting erin het felbegeerde portret van Rembrandts zoon Titus aan te kopen met steun van de Vereniging Rembrandt én ‘120 vrienden van het museum’.
Maurizio Cattelan (1960) Untitled, 2002 Gemengde techniek, h. 150 cm (figuur), 60 x 40 cm (gat in de vloer) Langdurig bruikleen sinds 2002 zaal 19
in de vloer werd gemaakt, want de look-alike van Cattelan is de tentoonstellingszaal op onconventionele manier binnengedrongen. Gebruikmakend van een kast, een stapel folders en een krukje heeft het -iets kleinereevenbeeld van deze Italiaanse kunstenaar zich vanuit een werkruimte op de beneden verdieping toegang verschaft tot de oude meesters. Kijkt hij de ware kunst van hen af of zet hij de kunst te kijk? En veel belangrijker: biedt Cattelans’ interventie de bezoeker nieuwe invalshoeken om de museumverzameling te bekijken?
sie van Museum Boijmans’ vervulde hij vanaf 1907 de functie van penningmeester en was hij wekelijks aanwezig om het salaris van de medewerkers persoonlijk uit te betalen. Ook zijn eigen bezit heeft de ongehuwde Van der Schilden met zuinigheid en beleid beheerd. Toen hij in 1925 overleed, liet hij het museum niet alleen zijn kunstverzameling na, maar ook een groot deel van zijn aanzienlijk vermogen. Daaruit werd onder andere in 1928 dit schilderij van Monet bekostigd. Drie jaar later vormde het resterende deel de basis voor een van de meest spectaculaire aankopen van het museum: ‘De marskramer’ van Jheronimus Bosch.
Claude Monet (1840 - 1926) De hut van de visser, Varengeville, 1882 Olieverf op doek, 60 x 78 cm Verworven 1928
Als actief volgelinge van de antroposoof Rudolf Steiner, hechtte zij ook in de kunst aan het spirituele. Mondriaan en Kandinsky namen in haar verzameling een prominente plaats in. In 1932 gaf Marie Tak van Poortvliet een aantal van haar mooiste schilderijen in bruikleen aan het Haags Gemeentemuseum en M useum Boijmans en bij haar dood in 1936 liet ze deze aan de twee musea na. ‘Lyrisches’ van Kandinsky kwam zo in Rotterdam terecht, Mondriaans ‘Rode Boom’ in Den Haag. Dat Museum Boijmans Van Beuningen dit hoogtepunt van Kandinsky bezat, was in 1964 een belangrijke overweging om in één klap nog elf schilderijen van deze pionier van de moderne kunst aan te kopen, alle afkomstig uit de verzameling van het Guggenheim Museum in New York.
zaal 23
© Maurizio Cattelan courtesy Marian Goodman Gallery, New York
Soms kiest het museum niet voor een specifiek kunstwerk, maar gaat het een avontuur aan met een hedendaags kunstenaar. Toen M useum Boijmans Van Beuningen in 2002 Maurizio Cattelan benaderde, stond de invulling van zijn project nog geheel open. Ook voor Cattelan bood het verzoek nieuwe mogelijkheden. Het was de eerste keer dat hij werd uitgenodigd door een museum met een eigen collectie die vele eeuwen omvatte; tot dan toe had hij zijn spraakmakende projecten gerealiseerd in het kader van tijdelijke tentoonstellingen en manifestaties van moderne kunst. Dit gegeven bracht hem op het idee zich op de verzameling te richten en dat zeer letterlijk. Het museum moest er dan wel in toestemmen dat er een gat
Dat dit meesterwerk van Claude Monet zich in Museum Boijmans Van Beuningen bevindt, is mede te danken aan de Rotterdamse meubel maker en verzamelaar J.P. van der Schilden (1851-1925). Zijn terrein was de oude en eigen tijdse kunstnijverheid, maar hij was ook een liefhebber van de Haagse School. Van der Schilden droeg het museum een warm hart toe. Regelmatig schonk hij kunstvoorwer pen, maar hij zette zich ook op andere wijze in voor het museum. Als lid van de ‘Commis
Salvador Dalí (1904 - 1989) Impressions d’Afrique (detail), 1938 Olieverf op doek, 91,5 x 117,5 cm Verworven 1979 zaal 36
Wassily Kandinsky (1866 - 1944) Lyrisches, 1911 Olieverf op doek, 94 x 130 cm Verworven 1936 zaal 31 Dit schilderij is vanaf januari 2010 weer te zien
Omstreeks 1905 ontmoette Marie Tak van Poortvliet (1871-1936) de kunstenares Jacoba van Heemskerck (1876-1923). Hun levenslange vriendschap heeft zeker bijgedragen tot Tak van Poortvliets enthousiasme voor de moderne kunst. Vanaf 1912 legde deze welgestelde dochter van een minister van Binnenlandse Zaken een verzameling eigentijdse kunst aan die tot de meest vooruitstrevende behoorde uit die tijd.
Toen Salvador Dalí in 1969 op zijn tentoon stelling in Museum Boijmans Van Beuningen ‘Impressions d’Afrique’ zag, was dat een bijzon der weerzien. Jarenlang had het schilderij een verborgen bestaan geleid op het landgoed West Dean van Edward James. Dalí leerde James, van wie wel verteld werd dat hij de buiten echtelijke zoon was van koning Edward VII,
in 1933 kennen. Binnen enkele jaren kocht de steenrijke, excentrieke James tientallen werken aan van hem en van René Magritte. James voelde zich meer mecenas dan verzamelaar. In die rol ging hij zover dat hij eind 1936 een contract afsloot met Dalí. Tegen een vorstelijk jaargeld zou deze zijn totale schilderijen productie van 1937 aan James geven. Het contract ging ten koste van hun intense vriendschap, maar Edward James kwam wel in het bezit van een groot aantal van Dalí’s beste werken. In 1939 keerde James Europa de rug toe en vestigde hij zich in Mexico. De schilderijen bleven achter op West Dean en waren, tot de Dalí-tentoonsteling in Museum Boijmans Van Beuningen, niet meer te zien. In 1972 gaf James een groot aantal werken van Dalí en Magritte in langdurig bruikleen aan het museum. Daarvan konden in 1977 en 1979 elf schilderijen en twee tekeningen worden aangekocht, waaronder ‘Impressions d’Afrique’.
en Monet. Behalve schilderijen kon men in de vertrekken ook nog kleine bronsjes aantreffen en vele siervoorwerpen van zilver en porselein. Bij de overdracht in 1958 van Van Beuningens collectie aan het museum was het merendeel van die oude kunstnijverheid niet inbegrepen, op een enkel, zeer bijzonder pronkstuk na. Een daarvan is dit rijk gedecoreerde kunstkabinet, dat door de fraaie, met vier tulpen beschilderde deurtjes toch een beetje schilderkunst is.
Herman Doomer (werkzaam 1620-1650) Kunstkabinet (Tulpenkabinet), circa 1635 - 1650 Ebbe- en cederhout, ingelegd met ivoor en parel moer, de binnenzijde beschilderd, h.183 cm Verworven 1958 zaal 44
De kunstverzamelaar D.G. van Beuningen leefde temidden van zijn verzameling. Zijn villa Noorderheide, gelegen op de hei bij Vierhouten, was van onder tot boven gevuld met kunst werken. In de hal hing de ‘Jongen met honden’ van Titiaan en in de eetkamer de Vlaamse primitieven, die Van Beuningen als een van de eersten in Nederland was gaan verzamelen. De Italiaanse meesters bevonden zich in de salon en via de trap met olieverfschetsen van Rubens bereikte men de slaapvertrekken, waar schilderijen hingen van de Franse schilders uit de 18de eeuw en impressionisten als Sisley
W.H. Gispen (1890 - 1981) Tafelstoel, 1929 Verchroomd metaal en tuigleer, h. 79,5 cm Verworven 2003
voor Rotterdam zo roemrijke periode van het Nieuwe Bouwen een van de speerpunten van het verzamelbeleid. De grote schenking in 2000 van Sara Lee-Douwe Egberts was dan ook meer dan welkom. In deze jaren vertrok de firma definitief uit de Van Nellefabriek, die niet alleen door de architectuur maar ook door de inrichting van W.H. Gispen de belichaming is geworden van het progressief elan in de jaren twintig van de vorige eeuw. Wat er van het archief en de inboedel restte, schonk de firma aan de gemeente Rotterdam. Zo werd de verzameling van Museum Boijmans Van Beuningen in 2003 verrijkt met het bewaard gebleven meubilair uit de kantoren en de productieafdelingen. Deze buisstoel met een nog originele zitting van tuigleer stond in de directievleugel.
zaal 51
Hoewel eigentijdse vormgeving zeker de inte resse had van museumdirecteur Hannema en hij bij de inrichting van zijn eigen huis bijvoor beeld architect J.J.P. Oud inschakelde, paste het destijds niet in de denkbeelden over een museum om dergelijke moderne meubelen ook te verzamelen. Nu is dat wel anders en is de
Driekoningenkan, circa 1400 Vlaanderen Aardewerk, h. 33,5 cm Bruikleen 1990 zaal 50
Deze middeleeuwse kan met een v oorstelling van de Drie Koningen lag letterlijk voor het
oprapen. Hij werd in 1978 gevonden in het Verdronken land van Reimerswaal, het gebied van de Oosterschelde dat vanaf de middel eeuwen keer op keer is getroffen door grote overstromingen. Dat dit voorwerp zich nu in de museumcollectie bevindt, is te danken aan Hendrik Jan van Beuningen. Van jongs af aan was deze neef van D.G. van Beuningen gefascineerd door de a rcheologie. Bij het bombardement op Rotterdam ging zijn prehistorische collectie verloren, maar de dramatische gebeurtenis legde ook de basis voor een nieuw verzamelgebied: pre-industriële gebruiksvoorwerpen. Tijdens het puinruimen kwamen allerlei voorwerpen uit vroeger eeuw en uit de Rotterdamse bodem tevoorschijn. Zijn eerste bodemvondsten bemachtigde Van Beuningen hier in de eerste jaren na het bombardement. In de daaropvolgende decen nia brachten hij en zijn eerste vrouw Miem de Vriese nog ruim 10.000 objecten bijeen uit de 11de tot de 19de eeuw: kook-, eet- en drink gerei, verlichting en al die andere gewone voor werpen die in geen enkel huishouden ontbreken en die na jaren trouwe dienst worden afgedankt om soms, na eeuwen, weer uit de bodem op te duiken. In 1990 schonk H.J.E. van Beuningen zijn omvangrijke verzameling aan het museum. Daar staat zijn collectie opgesteld in het souter rain van het naar het verzamelaarsechtpaar genoemde Paviljoen Van Beuningen-de Vriese.
Website Op de website www.boijmans.nl vindt u meer informatie. Activiteiten en onderwijs Ter verdieping van uw bezoek organiseren wij regelmatig rondleidingen, cursussen, lezingen en evenementen. Raadpleeg voor het programma onze website. Voor alle onderwijsniveaus is een verscheiden heid aan educatieve programma’s ontwikkeld. Deze vinden plaats in het museum en in de Kunst Studio, de educatieve ruimte van het museum. Voor meer informatie:
[email protected] of +31 (0)10-44.19.471. Bibliotheek De bibliotheek van het museum is met 100.000 titels één van de grootste museale kunsthistorische bibliotheken van ons land. De boeken, catalogi en tijdschriften bestrijken de breedte van de collectie, van oude tot hedendaagse kunst en van kunstnijverheid tot design. De bibliotheek is ook zonder entreebewijs van het museum te bezoeken. Open: dinsdag t/m zondag, 11.00 - 16.30 uur. Voor meer informatie:
[email protected] of +31 (0)10-44.19.456.
Vanaf april 2011: De Collectie Verrijkt Museum Boijmans Van Beuningen wisselt elke twee jaar de presentatie van de eigen collec ties. In april 2011 opent daarom De Collectie Verrijkt, het vervolg op De Collectie Twee. Museumshop In de winkel vindt u een ruime sortering cata logi, boeken, design, briefkaarten en repro ducties. De winkel is ook zonder entreebewijs van het museum te bezoeken. Zorg voor de museumcollectie De meeste objecten zijn zo gepresenteerd dat u ze van nabij kunt bekijken. Wij verzoe ken u vriendelijk de voorwerpen echter niet aan te raken. Het minste contact kan al een beschadiging teweegbrengen. Vanwege de lichtgevoeligheid van werken op papier is in de zalen met prenten en teke ningen het licht getemperd. Laat uw ogen wennen aan het licht. Museum Boijmans Van Beuningen Museumpark 18-20 NL - 3015 CX Rotterdam T + 31 (0)10-44.19.400 F + 31 (0)10-43.60.500 www.boijmans.nl
[email protected]
Museum Boijmans Van Beuningen is beneficient van de BankGiro Loterij.
De Collectie Twee kwam tot stand door een bijdrage van Mevrouw Van RiemsdijkBorsje en de Rabobank die de educatie rondom De Collectie Twee ondersteunt.
‘Apollo’ Olaf Nicolai en Thonik (vloerschildering), 2008. Foto: Maurice Boyer
Tekst: Hanneke de Man, Catrien Schreuder Vormgeving: Thonik / Plattegrond: Mijksenaar