Auteur: H.A.M. van der Wal www.rechtenenwettenindebouw.noordhoff.nl
3 3.1
isbn boek: 978-90-01-82227-9 © 2012 Noordhoff Uitgevers bv
Milieuregelgeving Opbouw milieuwetgeving In dit hoofdstuk wordt de belangrijkste milieuregelgeving weergegeven waar met bouwen rekening mee moet worden gehouden. De rode draad van de Wet milieubeheer wordt besproken, alsmede een aantal wetten die betrekking hebben op milieubescherming, zoals de Flora- en faunawet en gericht op milieuhygiëne, zoals de Wet Geluidhinder, de Waterwet en Wet Bodembescherming.
3.2
Wet milieubeheer (Wm) Deze wet streeft naar een volledige aanpak van de milieuproblematiek en is een duidelijk raam- en aanbouwwet. Er rust een taak op eenieder voor voldoende zorg voor het milieu. Relevante begrippen bij deze wet zijn: bevoegd gezag (een overheidsorgaan: de gemeente of de provincie), inrichting (elke door de mens bedrijfsmatig ondernomen bedrijvigheid binnen een zekere begrenzing) en afvalstoffen (alle stoffen, preparaten of andere producten waarvan de houder zich moet ontdoen).
3.2.1
Plannen De Wm kent milieubeleidsplannen op rijksniveau (Nationaal milieubeleidsplan en -programma), op provinciaal niveau (Provinciaal milieubeleidsplan, milieuprogramma en milieuverordening) en op gemeentelijk niveau (gemeentelijk milieubeleidsplan en –programma). Daarnaast is de gemeente verplicht een rioleringsplan vast te stellen.
3.2.2
Milieukwaliteitseisen Het in de plannen beschreven milieubeleid wordt verder uitgewerkt in milieunormen (bron- of effectgerichte normen). Milieukwaliteitseisen kennen 2 niveaus, de grenswaarde en de richtwaarde.
3.2.3
Milieueffectrapportage Wanneer sprake is van grote projecten die nadelige gevolgen hebben voor het milieu moet vooraf een Milieueffectenrapportage (MER) worden gemaakt. Ook moeten overheden rekening houden met de richtlijn voor de strategische milieubeoordeling.
Samenvatting hoofdstuk 3 | 1
Auteur: H.A.M. van der Wal www.rechtenenwettenindebouw.noordhoff.nl
3.2.4
isbn boek: 978-90-01-82227-9 © 2012 Noordhoff Uitgevers bv
Omgevingsvergunningen en algemene regels voor inrichtingen Uit het Inrichtingen- en vergunningenbesluit (een AMvB) blijkt of een inrichting een milieuvergunning nodig heeft. Het BARIM of wel Activiteitenbesluit beoogt een sterke vereenvoudiging en uniformering van milieuregels. De meeste bedrijven vallen onder de meldingsplicht. Er zijn type A inrichtingen (nauwelijks invloed op milieu: geen melding meer); type B inrichtingen (wel meldingplicht) en type C inrichtingen (omgevingsvergunningplicht). Het besluit landbouw milieubeheer bevat regels voor o.a. melkveehouderijen en akkerbouwbedrijven. Procedureverloop omgevingsvergunning voor de activiteit milieu: termijn van orde en bedraagt 6 maanden. Er wordt gedurende 6 weken een ontwerpbeschikking voor belanghebbenden ter inzage gelegd. Ingebrachte zienswijzen moeten worden gewogen bij de vaststelling van de definitieve beschikking. Een weigering een omgevingsvergunning te verlenen kan alleen in het belang van de bescherming van het milieu. Intrekken, wijzigen en vervallen van een omgevingsvergunning kan ook. Van belang is de coördinatie van aspect milieu- en bouwen: in één vergunningaanvraag indienen
3.2.5
Afvalstoffen Van belang voor elk overheidsorgaan is preventie en hergebruik en men dient uitvoering te geven aan de Europese richtlijn EURAL. Het is verboden zich van afvalstoffen en gevaarlijke stoffen te ontdoen. In een provinciale verordening kan worden bepaald dat afvalstoffen bij de bron worden gescheiden en gescheiden worden afgegeven op een daartoe aangewezen plaats.
3.2.6
Handhaving van milieuregels. Bepalingen daarover zijn opgenomen in de Wm. Welk orgaan is bevoegd, welke sancties kunnen worden opgelegd, aan wie kan een sanctie worden opgelegd, wie kan verzoeken tot oplegging van een sanctiemiddel en wie coördineert de handhaving. Procedureregels rondom handhaving zijn opgenomen in de Algemene wet bestuursrecht.
3.3
Bouw- en sloopafval (BSA) De bouw is een zeer grote afvalproducent. Daarom wordt duurzaam bouwen gepromoot. De AMvB Stortverbod Wet bodembescherming is op het storten van bouw– en sloopafval van toepassing. Selectief slopen en de sloopvergunning zijn geregeld in de gemeentelijke bouwverordening. Veel BSA kan worden voorkomen door preventief en offensief werkende maatregelen. Er zijn 3 hoofdgroepen, te weten: afval geschikt voor hergebruik, gevaarlijke afvalstoffen en overige afvalstoffen. Alleen een Samenvatting hoofdstuk 3 | 2
Auteur: H.A.M. van der Wal www.rechtenenwettenindebouw.noordhoff.nl
isbn boek: 978-90-01-82227-9 © 2012 Noordhoff Uitgevers bv
gecertificeerd bedrijf mag niet meer voor hergebruik geschikt bouw- en sloopafval op een stortplaats storten.
3.4
Wet bodembescherming Deze raamwet beoogt bescherming van de bodem voor mens, dier en plant. Sanering van vervuilde bodems is geregeld in de saneringsparagraaf van de wet. De kosten kunnen worden verhaald bij de veroorzaker. 2 belangrijke AMvB’s zijn het Besluit gebruik dierlijke meststoffen en het Lozingsbesluit bodembescherming. Sanering van ondergrondse tanks mag alleen door een KIWA erkend bedrijf. Het Besluit bodemkwaliteit grijpt in op essentiële processen in de bouw. Het idee van dit besluit is dat de overheid inzicht krijgt in de milieuhygiënische kwaliteit van de grond en materialen die aannemers in een werk aanbrengen. Onder dit besluit vallen alleen steenachtige bouwstoffen en bouwstoffen die in een werk buiten worden toegepast.
3.5
Wet geluidhinder Het doel van deze is het treffen van maatregelen om geluidshinder te voorkomen en te bepreken. De wet is o.a. van toepassing op toestellen, geluidswerende voorzieningen, recreatie-inrichtingen en geluidszones rond industrieterreinen, wegen en spoorwegen. De aanpak van de maatregelen kan op 3 manieren: bestrijding van geluid bij de bron (geluidseisen motorvoertuigen en toestellen), maatregelen ter beperking van geluidsoverdracht (buitengevel woning) of maatregelen ter bescherming van de ontvanger (geluidswal, woningisolatie).
3.6
Waterwet De wet stelt integraal waterbeheer op basis van watersysteembenadering centraal. Er zijn twee waterbeheerders: het rijk (rijkswateren) en waterschappen (overige waterschappen). De provincie stelt een regionaal waterplan op en de gemeenten moeten een opstellen rioleringsplan opstellen. Het waterschap heeft de zorg voor operationeel grondwaterbeheer en bevoegd gezag voor onttrekken van grondwater. De provincie zorgt voor vergunningverlening van openbare drinkwaterwinning, bodemenergiesysteem en industriële onttrekking van meer dan 150.000m3. Voor het bemalen van een bouwput bestaat een meldingsplicht bij het waterschap.
Samenvatting hoofdstuk 3 | 3
Auteur: H.A.M. van der Wal www.rechtenenwettenindebouw.noordhoff.nl
3.7
isbn boek: 978-90-01-82227-9 © 2012 Noordhoff Uitgevers bv
Luchtkwaliteit In de belangstelling staat fijnstof (PM 10). Van toepassing op de luchtkwaliteit is de Wet luchtkwaliteit. De kern van de wet is de programma-aanpak en het begrip “in betekenende mate” bijdragen (van een project aan luchtverontreiniging).
3.8
Wet geurhinder en veehouderij. Deze wet bepaalt op welke manier de geur van veehouderijen in de milieuvergunning moet worden beoordeeld. De wet beoogt enerzijds de uitbreidingsmogelijkheden van veehouderijen niet in gevaar te brengen en anderzijds burgers optimaal tegen geurhinder te beschermen. Gemeenten kunnen een eigen gebiedsgericht geurbeleid vaststellen. Gerekend wordt met zogenaamde odeur units (OU/m3).
3.9
Externe veiligheid Het besluit externe veiligheid inrichtingen legt veiligheidsnormen op aan bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijventerrein. Het doel is het bieden van een minimumbeschermingsniveau aan burgers. Het besluit is van toepassing op omgevingsvergunningplichtige (milieu) en risicovolle bedrijven.
3.10
Asbest Asbest is een delfstof die onbrandbaar, sterk, slijtvast, weerbestendig en vrijwel niet te vernietigen is. Het is lange tijd als bouwmateriaal gebruikt. Gebleken is dat het materiaal kankerverwekkend is. Het Asbestverwijderingsbesluit beoogt een verbod tot asbest en asbesthoudende producten te verwerken, bewerken of in voorraad te hebben. Sloopafval van meer dan 10m3 is meldingplichtig. Regels rondom de sloopmelding zijn opgenomen in het Bouwbesluit 2012 en slopen van asbest mag alleen plaatsvinden aan de hand van een werkplan en onder toezicht van een deskundig toezichthouder asbest. Overtredingen van het Asbestverwijderingsbesluit zijn economische delicten.
3.11
Reach Reach waarborgt een hoog beschermingsniveau voor mens en milieu, het vrije verkeer van stoffen op de interne markt regelen en het concurrentievermogen en de innovatie bevorderen. Afspraken over etiketteren van gevaarlijke stoffen zijn in EU verband vastgelegd. Er
Samenvatting hoofdstuk 3 | 4
Auteur: H.A.M. van der Wal www.rechtenenwettenindebouw.noordhoff.nl
isbn boek: 978-90-01-82227-9 © 2012 Noordhoff Uitgevers bv
bestaat een aanduiding van de gevaren aan de hand van R(risk)-zinnen en S(safey)-zinnen. Er bestaan tal van gevarensymbolen.
Samenvatting hoofdstuk 3 | 5