Voorhaven 114 1135 BT Edam 0299 371035 www.denieuweschool.nl
[email protected]
2012 2016
schoolplan De basisschool voor Jenaplanonderwijs
Inhoudsopgave:
1. Waar staan wij voor! 1. Jenaplan
pag. 4
2. Wat is Jenaplanonderwijs
pag. 4
3. Iedere Jenaplanschool is anders!
pag. 4
4. Heterogene leeftijdsgroepen
pag. 5
5. Vier basisactiviteiten
pag. 5
6. Ritmisch weekplan
pag. 6
7. De basisprincipes
pag. 6
8. Wat is Jenaplankwaliteit?
pag. 8
9. De zes kwaliteitscriteria voor het Jenaplanonderwijs
pag. 8
10. De kwaliteitencriteria en de basisprincipes
pag. 10
11. Jenaplankernkwaliteiten
pag. 10
12. Opbrengstgericht werken bij ons op school
pag. 12
13. Het leven na een Jenaplan basisschool…
pag. 13
14. Overeenkomsten met andere onderwijsconcepten
pag. 13
15. Het bestuur van de Nieuwe School
pag. 13
16. De medezeggenschapsraad van de Nieuwe School
pag. 15
De Nieuwe School Edam Schoolplan 2012-2016
1
2. De onderwijskundige vormgeving van ons onderwijs 1. De schoolstructuur
pag. 16
2. De groepsvormen
pag. 16
3. Het ritmisch weekplan
pag. 16
4. Van zelf(ver)werken naar zelfverantwoordelijk leren
pag. 17
5. De blokperiode
pag. 18
6. Wereldoriëntatie
pag. 19
7. Taalonderwijs
pag. 20
8. Rekenen en wiskunde
pag. 23
9. Kunstzinnige vorming
pag. 23
10. Engels
pag. 24
11. Bewegingsonderwijs
pag. 24
12. Informatie- en communicatietechnologie
pag. 24
13. Zorg voor kinderen
pag. 24
3. Teamanalyse, onderzoek en verbeterpunten 1. Teamanalyse
pag. 29
2. Het ouderonderzoek
pag. 29
3. Onze beleidsvoornemens
pag. 30
4. Kwaliteitszorg op teamniveau
pag. 30
De Nieuwe School Edam Schoolplan 2012-2016
2
4. Het personeelsbeleid 1. Uitgangspunten personeelsbeleid
pag. 31
2. Huidig personeelsbestand
pag. 31
3. Taakbeleid
pag. 31
4. Formatiebeleid
pag. 31
5. Borgen van kwaliteit
pag. 32
6. Beleid ten aanzien van vrouwen in de schoolleiding
pag. 33
7. Beleid deeltijdfuncties
pag. 33
8. ARBO-beleid
pag. 33
5. Overige beleidsterreinen 1. Het financieel en materieel beleid
pag. 35
2. Het relationeel beleid
pag. 36
Interne informatievoorziening Betrokkenheid van ouders Contacten met andere instellingen 3. Tot slot
pag. 38
De Nieuwe School Edam Schoolplan 2012-2016
3
1. Waar staan wij voor 1.1 Jenaplan In ons land zijn ruim 200 Jenaplanscholen aangesloten bij de Nederlandse Jenaplan Vereniging (NJPV) met ongeveer 45.000 kinderen. De meeste daarvan zijn basisscholen. Er horen ook enkele scholen voor voortgezet onderwijs bij. De schoolleden van de NJPV hebben alle dezelfde Jenaplan basisprincipes aanvaard als kader voor de ontwikkeling van hun school. Tot 2016 wordt gewerkt aan het invoeren van, door de NJPV vastgestelde, kwaliteitskenmerken. De NJPV vormt een onderdeel van de samenwerking van vernieuwingsscholen, zoals Montessori, Dalton, Freinet en anderen, georganiseerd in de Samenwerkende Organisaties voor Vernieuwingsonderwijs (SOVO). Deze samenwerking tussen de vernieuwingsrichtingen wordt steeds intensiever, onder de noemer “De Pedagogische School”.
1.2 Wat is Jenaplanonderwijs? Nederland telt circa 7000 scholen voor basisonderwijs. In Nederland heeft iedere school de vrijheid om zijn eigen onderwijsconcept te kiezen mits je als school voldoet aan de door de overheid opgestelde kerndoelen. Nederland kent dus vele verschillende vormen van basisonderwijs. Vele scholen werken volgens het leerstofjaarklassensysteem. Dit houdt in dat de gehanteerde methodes voor bijv. rekenen en taal centraal staan. Ieder kind dient deze methodes te verwerken in de daarvoor beschikbare tijd en aan de hand vaste procedures. Er zijn ook scholen die kinderen daar meer zelfstandigheid en keuzevrijheid in geven. Het Jenaplanonderwijs werkt vanuit een pedagogisch concept. Niet de leerstof maar het kind staat centraal. Ieder kind is uniek, ontwikkelt zich op zijn geheel eigen wijze, heeft zijn eigen unieke talenten en zijn eigen leerstijl. Het Jenaplanonderwijs wil dit unieke van ieder kind benadrukken en alle ruimte geven. Wij vinden dat kinderen verschillend mogen zijn, dat ze leren van verschillen, dat ze verschillen leren respecteren. Wij stimuleren dat kinderen zich zo breed mogelijk kunnen ontwikkelen. Ieder kind heeft verschillende talenten en interesses. Een kind heeft het recht om deze te kunnen ontwikkelen.
1.3 Iedere Jenaplanschool is anders Zoals ieder kind uniek is, is ook iedere Jenaplanschool uniek. Iedere school is anders, maakt andere keuzes, legt andere accenten. Wat alle Jenaplanscholen delen is het feit dat zij de basisprincipes, de kwaliteitscriteria en de kernkwaliteiten onderschrijven. De Jenaplanscholen zijn georganiseerd in de NJPV (De Nederlandse Jenaplan Vereniging). Dit is een professionele vereniging die zich richt op de verdere ontwikkeling, verbetering en verspreiding van het Jenaplanconcept. Alle officiële Jenaplanscholen zijn bij deze vereniging aangesloten en er vinden regelmatig onderlinge uitwisselingen plaats tussen Jenaplanscholen in de diverse regio’s ( we noemen dit collegiale intervisie) Naast deze overeenkomsten kunnen Jenaplanscholen ook verschillen van elkaar. Deze verschillen zijn zichtbaar in de bestuursvorm (er bestaan zgn. éénpitters waarbij sprake is van 1 school met een eigen (ouder)bestuur en scholen die behoren tot een groot bestuur) en in levensbeschouwelijk opzicht (openbaar, katholiek, protestant-christelijk). Ook qua inhoud kunnen Jenaplanscholen verschillend zijn. Een school in de Randstad zal andere accenten leggen en keuzes maken dan een school op het platteland. In het schoolplan en in de schoolgids van de betreffende school kunt u de verantwoording over de onderwijsinhoud teruglezen.
De Nieuwe School Edam Schoolplan 2012-2016
4
1.4 Heterogene leeftijdsgroepen Alle Jenaplanscholen werken met stamgroepen. In een stamgroep zitten kinderen van verschillende leeftijden (twee of drie verschillende leerjaren). Dit is een bewuste keuze, omdat wij het belangrijk vinden dat kinderen leren omgaan met verschillen, dat kinderen leren dat ieder kind verschillend kan en mag zijn en dat kinderen leren van verschillen. Het gaat hier dus nadrukkelijk niet om combinatiegroepen. Oudste kinderen in een stamgroep kunnen jongste kinderen helpen. Een kind dat zich op een bepaald onderdeel wat langzamer ontwikkelt is in een stamgroep veel minder een uitzondering. Kinderen die soms kiezen voor sociale contacten met oudere of juist jongere kinderen hebben binnen een stamgroep daarvoor gelegenheid. Wij denken dat we kinderen op deze wijze een veel rijkere sociale omgeving bieden waarbij ieder kind veel meer de mogelijkheid heeft om zich op zijn/haar eigen unieke wijze te ontwikkelen.
1.5 Vier basisactiviteiten Bijna alle activiteiten die wij op een Jenaplanschool doen vallen onder de vier basisactiviteiten. Deze vier basisactiviteiten kunt u vergelijken met de activiteiten van volwassenen in hun dagelijks leven. A. Gesprek (communicatie) Het kringgesprek is van oudsher een typische Jenaplanactiviteit. Inmiddels hebben vele scholen deze werkvorm overgenomen. De kern van deze activiteit is dat kinderen leren zich te uiten, leren om naar anderen te luisteren, leren om hun menig te vormen of bij te stellen en leren om zichzelf te presenteren. B. Werk Tijdens instructies of cursussen krijgen kinderen uitleg of leren vaardigheden die zijn nodig hebben om hun werk te kunnen uitvoeren. Dit varieert van rekenen, taal, lezen, schrijven tot Engels, topografie etc. Het Jenaplanonderwijs stelt wereldoriëntatie centraal. Alle vaardigheden die kinderen leren (lezen, spellen, rekenen etc.) hebben zij nodig om de wereld te verkennen en eigen te maken. Het Jenaplanonderwijs probeert de wereldoriënterende vakken (aardrijkskunde, geschiedenis, natuuronderwijs, techniek) zo veel mogelijk te integreren in brede projecten. Binnen het werk leren kinderen ook plannen, samen maar ook alleen te werken. Het Jenaplanonderwijs ziet het als haar taak om kinderen op zo goed mogelijk niveau te laten lezen, rekenen en spellen (zoals de overheid graag wil) maar stelt veel bredere doelen dan alleen deze puur cognitieve doelen. C.Spel (sport, vrij spel, creatieve vorming) Naast de cognitieve ontwikkeling vinden wij het van groot belang dat kinderen zich ook ontwikkelen op sportief en creatief gebied. Er is dan ook veel aandacht voor muziek, dans, drama, beeldende vorming en sport. Ook is vrij spel een belangrijk onderdeel waarbij kinderen tevens veel sociale vaardigheden leren. D. Viering (stilstaan bij feesten, rituelen, droevige gebeurtenissen etc.) Wij zien de school als een leef- en werkgemeenschap waarin kinderen, ouders en leerkrachten met elkaar een band hebben. Een viering is een moment waarop je het samenzijn benadrukt. Vieringen kunnen plaatsvinden in de stamgroep, met andere stamgroepen of met de hele school. Bekend zijn wellicht de weekopeningen en weeksluitingen zoals veel Jenaplanscholen die houden. Ook een verjaardag, een traditioneel feest of een hele droevige gebeurtenis kan aanleiding zijn voor een viering.
De Nieuwe School Edam Schoolplan 2012-2016
5
1.6 Ritmisch weekplan Iedere Jenaplanschool probeert bovengenoemde 4 basisactiviteiten volgens een ritmisch weekplan te laten plaatsvinden. Wij streven er naar dat er dagelijks zo veel mogelijk afwisseling in activiteiten plaatsvindt. Je kan niet de hele dag spelen, werken of vieren. Er moet sprake zijn van een bepaald evenwicht.
1.7 De basisprincipes Het Jenaplan is een onderwijsconcept. Dat betekent dat de theorie en de praktijk erin samenkomen. De theorie is het resultaat van nadenken over 4 vragen: • • • •
In het onderwijs vorm je jonge mensen tot een persoonlijkheid, maar wat is dan je gewenste mensbeeld? In het onderwijs vorm je jonge mensen om hen een goede plek te laten vinden in de maatschappij, maar hoe is dan je beeld van die gewenste samenleving en maatschappij? In het onderwijs voed je jonge mensen op, maar wat zijn dan je opvoedingsdoelen? In het onderwijs geef je onderwijs, maar welke doelen, inhouden, middelen en vormen van organisatie gebruik je daar dan bij?
De 20 basisprincipes van het Jenaplan geven antwoord op deze vier vragen. De Nederlandse Jenaplanvereniging heeft deze basisprincipes ongeveer twintig jaar geleden vastgesteld. De principes vormen eigenlijk de normen voor het denken en handelen. Ze geven een gemeenschappelijke basis aan van waaruit men wil werken en ze geven een richting aan voor het denken en handelen: • • •
Vijf uitspraken over het gewenste mensbeeld Vijf uitspraken met wensen over de samenleving Tien uitspraken over opvoeding en onderwijs
De 20 basisprincipes zijn als volgt geordend: De uitspraken over de samenleving passen natuurlijk bij het mensbeeld: als je dit allemaal over mensen zegt, dan zou je met elkaar daaraan moeten werken in de samenleving, thuis en op school, in en buiten het onderwijs. De uitspraken over opvoeding en onderwijs zijn daar dan weer het gevolg van: als je zo tegen de mens en de samenleving aankijkt, dan moet je in jouw opvoeding en onderwijs zo handelen. Vijf uitspraken over de mens 1. Elk mens is uniek: zo is er maar een. Daarom heeft ieder kind en elke volwassene een onvervangbare waarde. 2. Elk mens heeft het recht een eigen identiteit te ontwikkelen. Deze wordt zoveel mogelijk gekenmerkt door zelfstandigheid, kritisch bewustzijn, creativiteit en gerichtheid op sociale rechtvaardigheid. Daarbij mogen ras, nationaliteit, geslacht, seksuele gerichtheid, sociaal milieu, religie, levensbeschouwing of handicap geen verschil uitmaken. 3. Elk mens heeft voor het ontwikkelen van een eigen identiteit persoonlijke relaties nodig: met andere mensen, met de zintuiglijk waarneembare werkelijkheid van natuur en cultuur: met de niet zintuiglijke ervaarbare werkelijkheid. 4. Elk mens wordt steeds als totale persoon erkend en waar mogelijk ook zo benaderd en aangesproken. 5. Elk mens wordt als cultuurdrager en- vernieuwer erkend en waar mogelijk ook zo benaderd en aangesproken.
De Nieuwe School Edam Schoolplan 2012-2016
6
Vijf uitspraken over de samenleving 6. Mensen moeten werken aan een samenleving die ieders onvervangbare waarde respecteert. 7. Mensen moeten werken aan een samenleving die ruimte en stimulansen biedt voor ieders identiteitsontwikkeling. 8. Mensen moeten werken aan een samenleving waarin rechtvaardig, vreedzaam en constructief met verschillen en veranderingen wordt omgegaan. 9. Mensen moeten werken aan een samenleving die respectvol en zorgvuldig aarde en wereldruimte beheert. 10. Mensen moeten werken aan een samenleving die de natuurlijke en culturele hulpbronnen in verantwoordelijkheid voor toekomstige generaties gebruikt.
Tien uitspraken over de school. 11. De school is een relatief autonome, coöperatieve organisatie van betrokkenen. Zij wordt door de maatschappij beïnvloed en heeft er zelf ook invloed op. 12. In de school hebben de volwassenen de taak de voorgaande uitspraken over mens en samenleving tot (ped)agogisch uitgangspunt voor hun handelen te maken. 13. In de school wordt de leerstof zowel ontleend aan de leef- en belevingswereld van de kinderen als aan de cultuurgoederen die in de maatschappij als belangrijke middelen beschouwd worden voor de hier geschetste ontwikkeling van persoon en samenleving. 14. In de school wordt het onderwijs uitgevoerd in pedagogische situaties en met behulp van pedagogische middelen. 15. In de school wordt het onderwijs vorm gegeven door een ritmische afwisseling van de basisactiviteiten gesprek, werk, spel 16. In de school vindt overwegend heterogene groepering van kinderen plaats, naar leeftijd en ontwikkelingsniveau, ten einde het leren van en zorgen voor elkaar te stimuleren. 17. In de school worden zelfstandig spelen en leren afgewisseld en aangevuld door gestuurd en begeleid leren. Dit laatste is expliciet gericht op niveauverhoging. In dit alles speelt het initiatief van de kinderen een belangrijke rol. 18. In de school neemt wereldoriëntatie een centrale plaats in, met als basis ervaren, ontdekken en onderzoeken. 19. In de school vinden gedrags- en prestatiebeoordeling van een kind zoveel mogelijk plaats vanuit de eigen ontwikkelingsgeschiedenis van dat kind en in overleg met hem. 20. In de school worden veranderingen en verbeteringen gezien als een nooit eindigend proces. Dit proces wordt gestuurd door een consequente wisselwerking tussen doen en denken.
Je zou snel kunnen denken dat de uitspraken over mens en samenleving zo algemeen zijn, dat wellicht iedereen zich hier in zou kunnen vinden. Maar als dat waar zou zijn, waarom handelen er dan zo weinig mensen naar? Het kenmerk van het Jenaplanconcept is nu net dat het niet bijzonder wil zijn, maar gewoon, voor iedereen. Juist daarom zijn de eerste tien basisprincipes algemeen menselijke normen, die voor iedereen zouden moeten gelden, omdat er volgens ons anders niet goed te leven valt met elkaar. Het is belangrijk om de basisprincipes op hun waarde te schatten. Maak ze niet te groot, want ze kunnen snel verworden tot ongrijpbare uitspraken. Vertaal het naar je eigen situatie. Zo betekent het werken aan een samenleving in de eerste plaats het ‘werken aan je groep’, aan je team in de school en aan de schoolgemeenschap met ouders en andere betrokkenen. De basisprincipes zijn bindend voor alle bij de NJPV aangesloten scholen. Dit is de ondergrens.
De Nieuwe School Edam Schoolplan 2012-2016
7
1.8 Wat is Jenaplankwaliteit? 'Kwaliteit van onderwijs' omvat meer dan het effectief en efficiënt aanleren van kennis en vaardigheden. Ook de 'pedagogische kwaliteit' is belangrijk: de vorming van kinderen tot zelfstandige en zelfverantwoordelijke personen. Beide moeten in samenhang doordacht worden, waarbij de pedagogische kwaliteit voorop staat. Het begrip 'onderwijskwaliteit' wordt meestal gedefinieerd in termen van meetbare onderwijsresultaten, met name op het gebied van de instrumentele vaardigheden. De scholen moeten op dat gebied 'goede resultaten boeken'. Als je niet op past gaat dat ten koste van moeilijk met gestandaardiseerde toetsen te meten doelen van het onderwijs. De dreiging van verschraling is reëel. Het is goed om een breder begrip van 'onderwijskwaliteit' te hanteren: de pedagogische kwaliteit van het onderwijs, waarbinnen het onderwijskundige een eigen plek heeft. De vorming van de kinderen tot verantwoordelijke en zelfstandige personen staat dan voorop (zie de eerste vijf basisprincipes Jenaplan). De belangen van kinderen in brede zin komen in beeld. Begin deze eeuw werden de kwaliteitscriteria van het Jenaplanonderwijs gelanceerd.
1.9 De zes kwaliteitscriteria voor het Jenaplanonderwijs. • • • • • •
Ervaringsgericht Ontwikkelingsgericht Wereldoriënterend Coöperatief Kritisch Zinzoekend
Onder het kwaliteitscriterium ervaringsgericht wordt verstaan: • • • • • • • • • • • • •
eenheid van voelen en kennen; doorvoelde betekenissen; voeling houden met eigen behoeften en motieven; empathie en sympathie (nabijheid); van betrokkenheid naar verbondenheid; aandacht voor gevoelsmatige (persoonlijke) kant van het leren; veel gebruik maken van de belevingswereld van kinderen; veel gebruik maken van de actualiteit en klassenleven aansluiten bij wat kinderen al weten en kunnen en bij wat hen bezig houdt; kinderen mogen zelf activiteiten kiezen; weten wat kinderen bezig houdt; werkelijk geïnteresseerd zijn in kinderen; aansluiten bij de emotionele gevoelens van kinderen (ervaringsgerichte dialoog).
Onder het kwaliteitscriterium ontwikkelingsgericht wordt verstaan: • • • • • • • • • • • •
uitdagen tot het ontwikkelen van competenties verleggen van grenzen strategisch handelen (leren leren) zone van naaste ontwikkeling prestatiecultuur (in plaats van prestatiecultus) doordachte leerstofkeuze van de stamgroepleid(st)er deuren en vensters openen toenemende zelfsturing groeiende zelfkennis (reflectie) zelfverantwoordelijk leren reflectie middels een portfolio levende cursussen in dienst van Wereldoriëntatie.
De Nieuwe School Edam Schoolplan 2012-2016
8
Onder het kwaliteitscriterium wereldoriëntatie wordt verstaan over: • • • • • • • • • • • •
leren dat wat je doet, ertoe doet leren in levensechte situaties zorg dragen voor de omgeving initiatieven nemen vanuit eigen interesses van zelf verwerken naar zelfverantwoordelijk leren reflectie d.m.v. gesprekken vertrouwen van de stamgroepsleid(st)er de kleine en grote actualiteit hebben invloed op de activiteiten er wordt ontdekt, geëxperimenteerd en onderzocht wereldoriëntatie en cursussen hebben met elkaar te maken er wordt gewerkt in interessegroepjes kinderen worden uitgedaagd om als totale persoon actief te zijn
Onder het kwaliteitscriterium coöperatief wordt verstaan: • • • • • • • • • •
samenwerken helpen zorg dragen voor elkaar samen spreken, samen spelen, samen werken, samen vieren; samen beslissen ouders als volwaardige partners leren is sociaal leren samen problemen oplossen tutorschap en mentorschap gerichte aandacht voor sociale vaardigheden en omgangsvormen en coöperatieve organisatie van betrokkenen
Onder het kwaliteitscriterium kritisch wordt verstaan: • • • • •
werken aan een humane samenleving werken aan een ecologische duurzame samenleving ontwikkelen van een kritisch constructieve instelling kritische vragen stellen bij ontwikkeling en kritisch leren denken
Onder het kwaliteitscriterium zinzoekend wordt verstaan: • aandacht geven aan levensbeschouwelijke vragen • levensvragen bespreken • luisteren en kijken naar verhalen, dans, muziek, beelden, symbolen, rituelen • aandacht voor stilte • ruimte voor meditatie, gebed, bezinning, inkeer en • op zoek naar wat je wilt
De Nieuwe School Edam Schoolplan 2012-2016
9
1.10 De kwaliteitscriteria en de basisprincipes Er is een verband tussen de zes kwaliteitscriteria en de basisprincipes. Het gaat daarbij niet om een ‘logische afleiding’, waarbij de kwaliteitscriteria via logische stappen uit de basisprincipes af te leiden zijn. Het gaat erom dat de kwaliteitscriteria in hun totaliteit te legitimeren zijn vanuit de basisprincipes. Dat betekent niet dat vanuit de basisprincipes geen andere kwaliteitscriteria geformuleerd zouden kunnen worden, maar dat laatstgenoemde, zoals ze nu zijn, voldoende aannemelijk en ‘dekkend’ zijn voor de basisprincipes in hun geheel en in het bijzonder voor de eerste vijf over mens-zijn. De tussen haakjes geplaatste cijfers verwijzen naar de basisprincipes. 1. Ervaringsgericht Dit kwaliteitscriterium is met name te legitimeren vanuit de volgende basisprincipes over de mens: unieke mens (1), authentieke en verantwoordelijke mens (2) en de hele mens (4). En verder vanuit de basisprincipes 6 en 7, 14, 18 en 19 2. Ontwikkelingsgericht Dit kwaliteitscriterium houdt verband met de basisprincipes authentieke en verantwoordelijke mens (2) en de creatieve mens (5). Voorts met basisprincipes 7 en 8, 13, 14, 16, 17, 18 en 19 3. Coöperatief Dit kwaliteitscriterium is te legitimeren vanuit de basisprincipes authentieke en verantwoordelijke mens (2) en mens in relaties (3). Voorts met basisprincipes 7 en 8, 11, 15 en 16 (!) 4. Wereldoriënterend Dit kwaliteitscriterium houdt met name verband met het basisprincipe mens in relaties (3), en verder met basisprincipes 6 t/m 10, 13 en 18 5. Kritisch Dit kwaliteitscriterium houdt verband met de basisprincipes authentieke en verantwoordelijke mens (3) en creatieve mens (5). Voorts met basisprincipes 6 t/m 10, 12, 15 en 20 6. Zinzoekend Dit kwaliteitscriterium houdt verband met de basisprincipes unieke mens (1), authentieke en verantwoordelijke mens (2), mens in relaties (3), de hele mens (4) en de creatieve mens (5). Verder houdt het verband met basisprincipes 11, 15 en 18.
1.11 Jenaplan kernkwaliteiten Recent zijn de Jenaplankwaliteitscriteria en basisprincipes uitgewerkt in de Jenaplankernkwaliteiten. Elke Jenaplanschool wordt nu geacht op regionaal niveau samen te werken aan deze kwaliteitsaspecten. Daarbij is visitatie een onderdeel van het traject, evenals verplichte aanwezigheid bij de Jenaplan-regiobijeenkomsten. Scholen die zich conformeren aan deze afspraken en aantoonbaar uitvoering geven aan de Jenaplankwaliteitscriteria ontvangen het predicaat “Erkende Jenaplanschool”. Het traject loopt van 2011 t/m 2015. Hieronder volgen de kwaliteitscriteria (voor verdere informatie zie www.jenaplan.nl). Als het goed is moeten deze kernkwaliteiten te herkennen zijn in onze school. Het Jenaplanconcept is een concept, waarin relaties centraal staan: • • •
de relatie van het kind met zichzelf de relatie van het kind met de ander en het andere de relatie van het kind met de wereld.
Om het belang van deze relaties in het Jenaplanonderwijs te tonen, zijn er twaalf kernkwaliteiten geformuleerd. Een Jenaplanschool richt de omgeving zodanig in, dat deze kwaliteiten gerealiseerd worden.
De Nieuwe School Edam Schoolplan 2012-2016
10
Relatie van het kind met zichzelf: • • • •
Kinderen leren kwaliteiten/uitdagingen te benoemen en in te zetten, zodanig dat zij zich competent voelen. Kinderen leren zelf verantwoordelijkheid te dragen voor wat zij willen en moeten leren, wanneer zij uitleg nodig hebben en hoe zij een plan moeten maken. Kinderen worden beoordeeld op de eigen vooruitgang in ontwikkeling. Kinderen leren te reflecteren op hun ontwikkeling en daarover met anderen in gesprek te gaan.
Sleutelwoorden/zinnen: • • • • • • • • • •
Dialoog van het kind met zichzelf Uitgaan van verschillen Uitgaan van de kracht en kwaliteit van elk kind Recht om zich competent te voelen Werken aan de zone van naaste ontwikkeling Betekenisvol onderwijs Plezier in leren Werken met onderzoeksvaardigheden op basis van eigen vragen Autonomie Morele ontwikkeling
Relatie van het kind met de ander en het andere: • • •
Kinderen ontwikkelen zich in een leeftijdsheterogene stamgroep. Kinderen leren samen te werken, hulp te geven en te ontvangen en daarover te reflecteren. Kinderen leren verantwoordelijkheid te nemen en mee te beslissen over het harmonieus samenleven in de stamgroep en in de school, opdat iedereen tot zijn recht komt en welbevinden kan ervaren.
Sleutelwoorden/zinnen: • • • • •
Leven/werken in een stamgroep en school Jezelf leren kennen in relatie met anderen Aandacht voor de (niet-) zintuiglijk waarneembare werkelijkheid Meerwaarde van samen ontdekken Verschillen bij andere kinderen herkennen en respecteren
Relatie van het kind met de wereld: • • • • • •
Kinderen leren dat wat ze doen er toe doet. Kinderen leren in levensechte situaties. Kinderen leren zorg te dragen voor de omgeving. Kinderen passen binnen wereldoriëntatie de inhoud van het schoolaanbod toe om de wereld te leren kennen. Kinderen leren spelend, werkend, sprekend en vierend volgens een ritmisch dagplan. Kinderen leren initiatieven te nemen vanuit hun eigen interesses en vragen.
Sleutelwoorden/zinnen: • • • • •
Onderwijs in samenhang in betekenisvolle, levensechte contexten Relatie cursus en Wereld Oriëntatie Toegepast leren Werken met primaire bronnen Betekenisvol onderwijs
De Nieuwe School Edam Schoolplan 2012-2016
11
1.12 Opbrengstgericht werken bij ons op school Onze Jenaplanschool is een pedagogische school en richt zich op de totale ontwikkeling van kinderen. Daarbij gaat het om de persoonlijke ontwikkeling én de ontwikkeling van het kind als actief lid van onze samenleving. Jenaplanscholen bepalen en beoordelen de opbrengsten zodanig dat er recht wordt gedaan aan de kindgerichte benadering. ■
Er is structureel aandacht voor ontwikkelingsverschillen tussen kinderen. Verschillen tussen kinderen worden niet ontkend, maar de school maakt er juist gebruik van. Ontwikkeling verloopt niet langs statische ontwikkelingslijnen, verloopt ook niet bij ieder in dezelfde tijd. Ontwikkeling is een dynamisch proces. De groepsleid(st)er investeert in relaties; in een goede relatie met elk kind en een goede relatie tussen de kinderen onderling. Kinderen leren van en met elkaar. Zo krijgen alle kinderen optimale ontwikkelingskansen. Er is aandacht voor de individuele continuïteit in het leer- en ontwikkelingsproces van ieder kind. Opbrengstgericht werken is kijken wat kinderen nodig hebben.
■
Taal en rekenen zijn belangrijk om in het leven succes te hebben. Het zijn echter niet de enige vaardigheden die mogelijk succes garanderen. De onevenredig grote aandacht die deze vormingsgebieden krijgen door de toetssystematiek kan er toe leiden dat andere vormingsgebieden (gedeeltelijk) worden verwaarloosd. Het gevaar daarbij is dat wij andere talenten van kinderen verwaarlozen. Onze samenleving heeft deze talenten óók nodig. Het is de taak van de school deze talenten te ontwikkelen. Wij respecteren de uniciteit van elk kind en proberen vanuit deze uniciteit het onderwijs vorm te geven. Wij leggen kinderen niet langs eenzelfde meetlat. We willen wel graag, samen met ouders, een positief perspectief voor kinderen vaststellen en dat gebruiken als maat voor het succes van de ontwikkeling op school. Op die manier realiseren we voor elk kind passend onderwijs.
■
Onze school werkt, zoals bijna alle Jenaplanscholen, de komende vier jaar met een nieuw schoolplan. Wij verwachten dat het uitwerken van de Jenaplankernkwaliteiten een wezenlijke bijdrage levert aan het verbeteren van de opbrengsten. Niet alleen op het terrein van de basisvaardigheden taal, lezen en rekenen, maar op alle andere in de kerndoelen genoemde domeinen. De professionaliteit van en het vertrouwen in de stamgroepleid(st)er en de versterking daarvan is cruciaal. Stamgroepleid(st)ers voelen zich competent en zorgen voor de juiste balans tussen groepsen individuele instructie/verwerking teneinde talentgericht onderwijs te bieden. Goed opgeleide stamgroepsleiders halen uit de leerlingen wat erin zit. Cijfermatige opbrengsten. De PO-Raad en OCW hebben namelijk gezamenlijk een bestuursakkoord ondertekend: ”Bestuursakkoord PO-Raad-OCW 2012-2015” waarin het opbrengstgericht werken van ons taal- en rekenonderwijs verder wordt opgetuigd met het formuleren van meetbare doelen. De opbrengsten in het onderwijs zijn een effectmaat, dat wil zeggen dat de kwaliteitsaspecten zijn onderzocht in relatie tot de leerprestaties van de kinderen. Om de kwaliteit van het onderwijs te bepalen moet niet naar de opbrengsten maar naar het onderwijs zelf gekeken worden. Daarbij zijn van belang: een goede/ordelijke sfeer, de effectieve leertijd, ouderbetrokkenheid, differentiatie en onderwijskundig leiderschap. Het basisonderwijs dient een basis te leggen voor een vrij, gezond en veilig leven. Het moet mensen in staat stellen zich intellectueel, affectief en creatief te ontwikkelen. Je moet leren eigen afwegingen te maken, zelf betrokken te worden en leren mee te beslissen over de eigen leefomgeving. Ons land is een van de welvarendste landen van de wereld. Dat is gelukt met lager- en basisonderwijs waar nooit een ondergrens of verplichte eindtoets aan te pas is gekomen. Goed opgeleide stamgroepsleiders halen uit de leerlingen wat erin zit en hebben daar geen onder- of bovengrenzen voor nodig. “Opbrengstgericht werken” zoals beschreven staat in “Opbrengstgericht
De Nieuwe School Edam Schoolplan 2012-2016
12
werken doe je zo” van de PO-Raad, is niets meer en niets minder dan het feit dat de groepsleid(st)ers van onze school de onderwijsopbrengsten systematisch in beeld hebben en hun onderwijs aanpassen aan de behoefte en capaciteiten van het kind. Jaarlijks wordt bij ons een toetskalender gemaakt die voldoet aan de eisen die de wet aan ons stelt. De toetsgegevens willen wij gebruiken als een van de gegevens over de vorderingen van dat betreffende kind, samen met observaties van de groepsleidster. Wij hebben absoluut geen behoefte om die toetsgegevens per groep of zelf per school te gaan publiceren. Dit standpunt sluit aan bij een van de basisprincipes van het Jenaplanonderwijs (basisprincipe 19), dat gedrag- en prestatiebeoordeling van een kind zoveel mogelijk plaats vindt vanuit de eigen ontwikkelingsgeschiedenis van dat kind en in samenspraak met hem.
1.13 Het leven na een jenaplanbasisschool… Een veelgestelde en belangrijke vraag is of de aansluiting tussen een Jenaplanbasisschool en het Voortgezet Onderwijs geen problemen geeft. Vanuit onze ervaring kunnen wij stellen dat de overgang naar het Voortgezet Onderwijs over het algemeen goed verloopt. Na acht jaar Jenaplanonderwijs voldoet een kind aan de kerndoelen zoals die door het ministerie van onderwijs zijn opgesteld. Uit onderzoek blijkt ook dat er geen significante verschillen in cognitieve ontwikkeling bij Jenaplan-en nietJenaplanleerlingen zichtbaar zijn. Wel blijkt vaak dat Jenaplankinderen op sociaal-emotioneel gebied in positieve zin opvallen. Jenaplankinderen uiten zich makkelijker en hebben meer lef als het gaat om presentaties en voorstellingen. Er bestaat overigens ook een gering aantal scholen voor Voortgezet Onderwijs dat vanuit een Jenaplanconcept werkt.
1.14 Overeenkomsten met andere onderwijsconcepten Het Jenaplanconcept behoort tot de vernieuwingsscholen. Dit geldt ook voor o.a. Montessori-, Dalton Freinet- en Vrije scholen. Dit zijn alle scholen die duidelijke keuzes maken als het gaat om opvoedkundige uitgangspunten. Niettemin kunnen de verschillen tussen deze type scholen groot zijn. Het is van belang om, indien je geïnteresseerd bent in een vernieuwingsschool, je op de hoogte te stellen van de verschillen. Voor informatie over het Jenaplanonderwijs kan je, naast de schoolgids, de website en het schoolplan van onze school, ook terecht op de website van de NJPV (www.jenaplan.nl).
1.15 Het bestuur van De Nieuwe School Ouders hebben de school in 1983 opgericht. De Nieuwe School bestaat dus inmiddels ruim 25 jaar! Alle ouders van de leerlingen zijn automatisch lid van de vereniging "De Nieuwe School". Het bestuur wordt in de Algemene Ledenvergadering (ALV) gekozen door ouders en bestaat uit ouders. Ook nietouders kunnen tot bestuurslid worden benoemd. Dit kan bijvoorbeeld als een specifieke deskundigheid wordt verlangd die niet door de ouders kan worden ingevuld. Hierbij geldt wel de eis e dat tenminste 2/3 van de bestuursleden uit ouders bestaat. Het bestuur bestaat uit een oneven aantal van ten minste uit vijf bestuursleden. Elk bestuurslid wordt gekozen voor een periode van 4 jaar. Deze termijn kan met eenzelfde termijn worden verlengd. Het bestuur bewaakt de hoofdlijnen van het beleid en is verantwoordelijk voor het beleid naar o.a. ouders en inspectie. Ook zorgt het bestuur ervoor dat de omstandigheden zo optimaal mogelijk zijn voor kinderen, groepsleid(st)ers en ouders. Ieder schooljaar vindt in het voorjaar een Algemene Ledenvergadering plaats. Belangrijke beleidsbeslissingen worden in die vergadering aan de leden voorgelegd en tevens vindt de verantwoording plaats door het jaarverslag en de financiële overzichten. De begroting voor het lopende schooljaar wordt eveneens tijdens deze vergadering vastgesteld. Jaarlijks vergadert het bestuur ongeveer 10 keer, over het algemeen in aanwezigheid van de directeur. Daarnaast worden er twee maal per jaar zogenaamde O&T (ouder en team) cafés georganiseerd, avonden waarop ouders de gelegenheid krijgen om met het team van gedachten te wisselen over een specifiek thema (zie 5.2.2.) Het bestuur informeert de ouders via de website, het weeknieuws, de mini ALV’s voorafgaand aan het O&T café en de ALV. Belangrijke bestuurlijke stukken zoals het jaarverslag, de begroting en de
De Nieuwe School Edam Schoolplan 2012-2016
13
notulen van de ALV worden gepubliceerd op de website. Ook met de MR wordt regelmatig contact onderhouden. Aan het begin van het jaar wordt de jaaragenda besproken en bekeken op welke onderdelen de inbreng van de MR wordt gevraagd. Vanaf schooljaar 2011-2012 is de Wet Goed Onderwijs, Goed Bestuur van kracht. Deze wet geeft verder invulling aan de minimumeisen voor kwaliteit van het onderwijs door de minimumleerresultaten (eindopbrengsten) vast te leggen. Het voldoen aan deze basiskwaliteit is een voorwaarde voor de rijksbekostiging van de school. Als een school slechte onderwijsprestaties levert en het onderwijsproces onvoldoende op orde heeft, spreekt de onderwijsinspectie het bestuur daarop aan, met uiteindelijk zelfs tot gevolg dat bij ernstig of langdurig tekortschietende onderwijskwaliteit de bekostiging wordt stopgezet. In de wet wordt ook aangegeven wat wordt verstaan onder goed bestuur van de school. Een belangrijk aspect van goed onderwijsbestuur is de functiescheiding tussen intern toezicht en het bestuur. Deze functiescheiding dient uiterlijk 1 augustus 2011 van kracht te zijn. De Nieuwe School heeft de scheiding tussen bestuur en interne toezicht als volgt ingericht: •
De ouders zijn als lid van de vereniging belast met de interne toezichtfunctie. De leden kunnen dit doen op de Algemene Ledenvergadering. Aangezien dit in het verleden een jaarlijkse, matig bezochte vergadering was, kon de ALV in deze vorm niet worden beschouwd als de interne toezichtfunctie zoals bedoeld in de Wet Goed Onderwijs, Goed Bestuur. Daarom heeft het bestuur besloten om met ingang van schooljaar 2011-2012 voorafgaand aan de O&T Cafés in november en maart een zogenaamde ‘mini’ ALV te houden. In deze mini ALV’s worden de ouders door het bestuur geïnformeerd over het beleid van de school. Voorafgaand aan deze vergaderingen worden de agenda en bijbehorende stukken via de website tenminste twee weken van te voren aan de leden ter beschikking gesteld. De leden van de vereniging hebben dus drie keer per jaar (in november, maart en juni) een vergadering waarin zij toezicht op het bestuur houden en het bestuur kunnen adviseren.
•
Volgens de statuten van de vereniging De Nieuwe School over een kascommissie: “De Algemene Ledenvergadering benoemt jaarlijks een commissie van ten minste twee personen die geen deel uitmaken van het bestuur. Deze commissie onderzoekt de rekening en verantwoording en brengt de Algemene Ledenvergadering verslag uit.” Afgelopen jaren is hier door de Algemene Ledenvergadering geen of beperkt invulling aan gegeven. Motivatie was dat de jaarrekening toch al gecontroleerd wordt door de instellingsaccountant. Het onderzoek richtte zich voornamelijk op de besteding van de ouderbijdragen. Het bestuur is van oordeel dat deze gang van zaken niet strookt met de bedoeling van de code goed bestuur om de interne toezichtfunctie te versterken. Het bestuur ziet graag een actieve commissie die intern toezicht houdt op het financieel beleid van het bestuur. Dit gaat verder dan alleen toezicht houden op de besteding van de ouderbijdragen. De commissie houdt toezicht op en adviseert over het financiële beleid van de school. Onderwerpen zijn o.a. de begroting, belangrijke investeringen, tussentijdse cijfers, de besteding van middelen (subsidies en ouderbijdragen), de jaarrekening, de meerjarenraming en benoeming van de instellingsaccountant. Ook is het bestuur van mening dat dit niet eens per jaar voorafgaand aan de ALV zou moeten plaatsvinden, maar tenminste drie keer per jaar voorafgaand aan de (mini) ALV. Tijdens de (mini) ALV kan de financiële auditcommissie verslag doen aan de leden/ouders van haar bevindingen en aanbevelingen aan het bestuur over het financieel beleid. Tenslotte ziet het bestuur graag dat de financiële auditcommissie uit tenminste drie leden of in ieder geval een oneven aantal leden van de vereniging bestaat. De leden worden benoemd voor een periode van tenminste drie jaar. Dit borgt de continuïteit van de commissie, ondersteunt de besluitvorming binnen de commissie en draagt bij aan consistent intern toezicht op het financieel beleid van De Nieuwe School.
Het bestuur heeft aan de hand van de door de PO-Raad opgestelde ‘Code Goed Bestuur in het Primair Onderwijs’ geïnventariseerd op welke wijze invulling kan worden gegeven aan de wet Goed Onderwijs, goed bestuur. Deze inventarisatie wordt gepubliceerd op de website. Wanneer wordt afgeweken van onderdelen van deze code, heeft het bestuur dit gemotiveerd volgens het principe ‘pas toe of leg uit’.
De Nieuwe School Edam Schoolplan 2012-2016
14
De taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van het bestuur en de directie zijn vastgelegd in het statuut. Hierbij is een taakomschrijving van de verschillende portefeuilles (voorzitter, personeelszaken, secretaris, penningmeester, beheer gebouw, communicatie) van de bestuursleden toegevoegd. Het statuut wordt gepubliceerd op de website. De statuten van de vereniging en het directiestatuut zullen naar aanleiding van de code goed bestuur worden aangepast. Over deze aanpassingen worden de leden tijdens de mini ALV in het najaar van 2012 geïnformeerd. Eventuele opmerkingen en suggesties van de ouders / leden zullen worden meegenomen. In het voorjaar van 2013 worden de definitieve concept stukken tijdens de mini ALV aan de ouders / leden gepresenteerd. In de ALV van juni 2013 zal de statutenwijziging ter stemming aan de leden worden voorgelegd. Hiermee zal de scheiding tussen bestuur en intern toezicht zoals bedoeld in de Wet Goed Onderwijs, Goed Bestuur ook formeel worden bekrachtigd. De bestuursvorm (één school onder één bestuur, een zogenaamde éénpitter) blijft een bron van aandacht. Veel scholen hebben besloten om het besturen van hun school uit te besteden aan een grotere en/of externe organisatie. Tot nu toe heeft De Nieuwe School daar niet voor gekozen. Het bestuur ervaart de huidige bestuursvorm als een rijkdom, omdat de meeste lijnen (met de directie, het team, de kinderen en de ouders) kort en persoonlijk zijn. Wij geloven dat onze school mede daardoor dynamisch en alert kan zijn. Het blijft wel belangrijk dat we deze keuze gezamenlijk met de ouders blijven maken. Om de continuïteit van het bestuur ook in de toekomst te kunnen garanderen worden in de komende jaren de mogelijkheden onderzocht van andere vormen van besturen. De samenstelling van het bestuur wordt jaarlijks gepubliceerd in de schoolgids. Het profiel en het rooster van aftreden van het bestuur wordt gepubliceerd op de website.
1.16 De medezeggenschapsraad van De Nieuwe School Zoals in de vorige paragraaf is vermeld, zijn ouders van kinderen op De Nieuwe School ‘automatisch’ lid van de schoolvereniging. De medezeggenschapsraad (M.R.) bestaat uit twee ouders en twee teamleden. De leden van de vereniging kiezen niet alleen het bestuur maar ook de oudergeleding van de M.R. De teamgeleding van de M.R. wordt door het team gekozen. De notulen van de M.R.vergaderingen worden via het weeknieuws verspreid. Ook zijn zij te lezen op de website. De vergaderingen van de M.R. zijn openbaar. De leden van de M.R. staan vermeld in het adressenbestand in onze schoolgids.
De Nieuwe School Edam Schoolplan 2012-2016
15
2. De onderwijskundige vormgeving van ons onderwijs 2.1 De Schoolstructuur Vanaf augustus 2012 telt de nieuwe school 7 stamgroepen. Twee onderbouwstamgroepen, twee middenbouwstamgroepen, 1 tussenbouwstamgroep en twee bovenbouwstamgroepen. In de onderbouwstamgroepen zitten kinderen tot en met groep 2; in de middenbouwgroepen zitten kinderen van groep 3 tot en met 5; in de tussenbouwgroep zitten kinderen van groep 5 en 6 en in de bovenbouw zitten kinderen van groep 6 tot en met 8. Voor de geldigheidsduur van dit schoolplan stellen wij de stamgroepen anders samen dan de voorgaande jaren. Dit heeft te maken met een uitgangspunt dat De Nieuwe School jaren gelden heeft vastgesteld: “In een stamgroep kunnen niet meer dan 30 kinderen geplaatst worden”. Omdat we in de school geen ruimte hebben (letterlijk en financieel) om een achtste groep te huisvesten, zullen we deze schoolplanperiode werken met een tussenbouwgroep. Dit blijkt de enige oplossing te zijn om de groepen niet boven de 30 te laten uitgroeien. Een keer per jaar nemen de oudste kinderen van een groep afscheid van hun bouw. Dat gebeurt vlak voor de zomervakantie en na die vakantie zullen zij als jongsten in een nieuwe bouw gaan starten. Dit geldt zowel voor de onder- midden- en bovenbouw. De tussenbouwgroep beslaat de leerjaren 5 en 6. De kinderen zullen in leeftijd variëren van 8 tot 10 jaar. Deze tussenbouwgroep vormt de enige tweejarige stamgroep in de school. Aan het einde van het tweede middenbouwjaar zullen elk jaar (uitgezonderd 2013) ongeveer tien kinderen doorstromen naar de tussenbouw en tien 6e jaars van de tussenbouw zullen uitstromen naar e de bovenbouw. In april/mei van elk schooljaar worden de ouders van de 4 jaars op de hoogte gesteld van de procedure. Wij gaan ervan uit dat wij tot augustus 2016 met deze stamgroepverdeling werken. Als we onze prognose bekijken blijkt dat we in de komende jaren licht groeien tot 174 kinderen en dat we op 1 oktober 2015 hetzelfde aantal kinderen zullen hebben als op 1 oktober 2011; namelijk 166.
2.2 De Groepsvormen De stamgroepen zijn, zoals uit het bovenstaande blijkt, leeftijd-heterogeen samengesteld en vormen de basisplaats voor het kind. In de stamgroep gebeurt het! De stamgroep vormt de kern! Soms wordt de stamgroep doorbroken. Zo hebben we in de midden-, tussen- en bovenbouw niveaugroepen voor rekenen. Kinderen rekenen 4 keer per week in deze niveaugroepen. In de bovenbouw is er tevens voor gekozen om op de woensdag in jaargroepen uit elkaar te gaan. Op de woensdag worden er niveaucursussen Engels, Nieuwsbegrip en Topografie gegeven. De 6e jaars van de tussenbouw doen hier ook aan mee. In de bovenbouw wordt er op woensdagochtend ook anderhalf uur gymles gegeven door een vaste gymdocent aan de jaargroepen. Op de andere dagen begeleidt deze docent zijn eigen stamgroep. De 5e jaars van de midden- en tussenbouw blijven op woensdag en donderdag tot 14.15 op school. Ook zij werken op dat moment niet in stamgroepverband. Deze tijd wordt gebruikt voor extra scholing in taal, begrijpend lezen, wereldoriëntatie en het opzetten van werkstukken.
2.3 Het Ritmisch Weekplan In plaats van een strak en weinig flexibel lesrooster, hanteren wij het ritmisch- weekplan. De daarin aangegeven tijdsgrenzen kunnen, indien er geen afspraken met andere bouwgroepen zijn, flexibel worden gehanteerd. Je ziet ook in het ritmisch weekplan dat er weinig vakinhouden worden aangegeven, maar basisactiviteiten en pedagogische situaties. Per bouw kunnen ze enigszins variëren maar ze vertonen over het algemeen sterke overeenkomsten.
De Nieuwe School Edam Schoolplan 2012-2016
16
Bij het opstellen van het ritmisch weekplan proberen we voor de stamgroepen zoveel mogelijk recht te doen aan de volgende criteria: •
• •
Zo min mogelijk versnippering van de tijd, door, waar mogelijk, grote tijdsblokken te maken, zodat je speelruimte hebt en de kinderen de mogelijkheid geeft echt ergens in te duiken. Een ritmische afwisseling van sterk geconcentreerde en inspannende activiteiten enerzijds en speelse, muzische of ontspannende activiteiten anderzijds. Gelijksoortige activiteiten vinden per bouw gelijktijdig plaats. Dat geldt voor de ochtendkringen, de rekenuren, de uren m.b.t. taalactiviteiten en de blokperiodes.
Op de maandagen na de grotere vakanties wordt er om 11.00 uur met een weekopening begonnen en ongeveer eens in de twee weken wordt er afgesloten met een weeksluiting. In het ritmisch weekplan houden wij rekening met een aantal vaste gegevens waarbij wij afhankelijk zijn van derden, zoals bijvoorbeeld de gym- en zwemtijden. Wij werken met een continurooster. Dat betekent dat alle kinderen tussen de middag op school blijven en gezamenlijk in de groepen eten. De schooldeur gaat al om 8.00 uur open. Om 8.30 wordt er begonnen in de stamgroepen. De schooldag loopt door tot 14.15 uur. Voor de kinderen uit de onderbouw en kinderen uit groep 3 en 4 van de middenbouw eindigt de schooldag op woensdag en donderdag om 12.15 uur.
2.4 Van zelf(ver)werken naar zelfverantwoordelijk leren Elk kind heeft beweging, samenzijn, leiding en zelfstandigheid nodig. Het zijn basisbehoeften. Maar elk kind is uniek. Dus de behoefte aan beweging, samenzijn, leiding en zelfstandigheid zal voor elk kind verschillend zijn. Sommige kinderen vragen van ons een heel strakke leiding met gesloten opdrachten. Als je aan de behoefte van deze kinderen niet voldoet gaan ze zich onveilig voelen. Andere kinderen moeten we juist een grote zelfstandigheid geven. Als kinderen die dat aankunnen die zelfstandigheid niet geboden wordt, gaat het kind zich waarschijnlijk vervelen, het ervaart te weinig uitdaging en doet de dingen niet voor zichzelf, maar voor ons. Als we zo werken ontkennen we dat kind. Wij hebben als groepsleid(st)er de taak om de kinderen in kaart te brengen met al hun verschillende karakters en onze acties moeten aangepast worden aan de behoeftes van ieder kind. Omdat heel veel kinderen op verschillende manieren het beste uit zichzelf weten te halen, hebben wij vier fasen van zelfstandig werken omarmd. Deze fasen zijn: 1. 2. 3. 4.
zelf(ver)werken zelfstandig werken zelfstandig leren zelfverantwoordelijk leren
Aan de groepsleidster de keus in welke fase een bepaald kind het beste tot zichzelf kan komen. Sommige kinderen starten met zelf(ver)werken en kunnen doorgroeien naar fase 4. Sommige kinderen zijn vanaf het begin tot het eind gebaat bij zelf(ver)werken. 1. Zelf(ver)werken De groepsleid(st)er of de methode bepalen wat een kind gaat doen. De opdrachten zijn eenduidig en kunnen maar op één manier worden opgelost. Kinderen werken kort aan een opdracht en de opdracht wordt meteen gecontroleerd. Een som wordt uitgelegd, de som wordt gemaakt en de uitkomst wordt gecontroleerd. Je werkt met gesloten opdrachten. Het nabouwen van een huisje met behulp van een schematische tekening bijvoorbeeld, kan bij deze fase ook een opdracht zijn. 2. Zelfstandig werken Hier werken we ook met gesloten opdrachten, met dit verschil dat de kinderen er een langere tijd aan werken voordat het afgerond kan worden. Kinderen hebben wat meer vrijheid. Ze mogen bijvoorbeeld de volgorde van activiteiten zelf bepalen. Het doel wordt echter door de groepsleid(st)er of de methode bepaald. De antwoorden zijn eenduidig. Je kunt het nakijken met behulp van de antwoordenboekjes. Het tempo en de netheid zijn van belang. Bij ons vindt dit plaats bij het werkuur.
De Nieuwe School Edam Schoolplan 2012-2016
17
Alle taken en opdrachten staan in de methode of worden door de groepsleid(st)ers bedacht. Zij geven ook aan hoeveel er van gemaakt moet worden. Kinderen die klaar zijn met hun opdracht krijgen van de groepsleid(st)er de mogelijkheid een keuzeopdracht te doen. Het doel van deze fase is om de kinderen te leren om gedurende een langere periode zelfstandig te werken aan verschillende taken en deze op tijd af te ronden. Planning en tijdsbesef staan hier vooraan. De klok, de zandloper en vragen als: “Waar denk je dat je over tien mintuten bent?” passen bij deze fase. Een opdracht aan een kleuter om het kasteel na te bouwen van een foto, past bij deze fase. De opdracht is omvangrijker dan het nabouwen van een huis aan de hand van een schematische tekening. Het voornaamste doel van het werken in bovengenoemde 2 fases is het verwerven van kennis door (directe) instructie. Uitgangspunt hierbij is dat kinderen zonder deze instructie en de hierop aansluitende verwerkingsopdrachten de leerstof niet begrijpen. Kinderen worden hierbij door de groepsleid(st)ers aangespoord en begeleid om de opdrachten binnen de daarvoor door de groepsleid(st)ers gestelde tijd te plannen en af te ronden. 3. Zelfstandig leren Hier krijgen kinderen wat meer keuzemogelijkheden. Het doel staat echter al grotendeels vast. Dat is door ons bedacht, eventueel ondersteund door de methode. Het gaat om gedeeltelijk open opdrachten, waarbij kinderen de gelegenheid krijgen om de opdracht op hun eigen manier vorm te geven. Het kind heeft invloed op de manier waarop het doel verwezenlijkt wordt. ('als je deze sommen al begrijpt zonder mijn instructie, mag je nu al aan het werk gaan'). Het gaat er in deze fase om dat kinderen gericht zijn op het begrijpen van de leerstof. De kinderen bepalen zelf hoeveel sommen ze maken en hoe vaak ze de woorden van spelling gaan oefenen. Sommige kinderen oefenen de woorden en andere maken er een verhaal van. Het doel blijft in alle gevallen dat een kind dit leerstofonderdeel aan het einde van een periode beheerst. 4. Zelfverantwoordelijk leren In deze fase bepaalt het kind het doel: het moet echter wel passen binnen de algemene doelen en het doel van de stamgroep. Het vaststellen van het doel gaat altijd in overleg met de stamgroepsleider, eventueel in samenspraak met de groep. In deze fase past bijvoorbeeld het aan de slag gaan met zelf geformuleerde leervragen binnen een bepaald ervaringsgebied wat op dat moment in de school actueel is. Het kind bepaalt ook welke activiteiten het gaat ondernemen, hoe lang het ermee bezig blijft, of en met wie het samenwerkt, waar het aan werk gaat en hoe hij dit gaat presenteren. De stamgroepsleider bekijkt en begeleidt tussentijds de vorderingen. Het werk is omvangrijk en is klaar als het doel bereikt is. Onder andere tijdens de blokperiode/wereldoriëntatie geven wij de kinderen de gelegenheid om aan opdrachten te werken, waarbij de vier fasen van zelfstandig werken zichtbaar zijn.
2.5 De blokperiode In de school worden zelfstandig spelen en leren afgewisseld en aangevuld door gestuurd en begeleid leren. Dit laatste is expliciet gericht op niveauverhoging. Bij dit alles speelt het initiatief van de kinderen een belangrijke rol (basisprincipe 17). De blokperiode betreft een steeds weer terugkerende periode, waarin kinderen binnen duidelijk aangegeven kaders een grote vrijheid hebben om zelf te bepalen welke activiteiten ondernomen gaan worden en met wie ze dat gaan doen. Kinderen leren in deze periode de kennis en vaardigheden die tijdens de instructies zijn opgedaan te gebruiken. Daarnaast leren ze tijdens deze blokperiode veel over maatschappelijk gewenst geachte vaardigheden, zoals: • • • • •
goed kunnen samenwerken via overleg komen tot goede producten en resultaten kritiek kunnen aanhoren en verwerken flexibel kunnen reageren problemen kunnen analyseren en oplossen
De Nieuwe School Edam Schoolplan 2012-2016
18
• • • • • • • • • •
relaties en verbanden zien en verwoorden eigen ervaring en intuïtie kunnen inschakelen risico's en experimenten durven aangaan kunnen omgaan met verschillende meningen en verschillen in geaardheid van mensen verantwoordelijkheden voor aangegane taken kunnen dragen eigen fouten kunnen incasseren en analyseren kunnen kiezen verantwoordelijk zijn voor eigen werk en het leefklimaat in de stamgroep kunnen plannen leren structureren van werk in volgorde en afronding
Kinderen die moeite hebben met het maken van een keuze, het plannen (blokuuragenda) en het uitvoeren van die plannen, worden daarbij geholpen door de groepsleid(st)er. De begeleiding van de groepsleid(st)er tijdens de blokperiode is van een andere aard dan die tijdens de groepsinstructies. De taken van de groepsleid(st)er tijdens de blokperiode, de algemene regels tijdens de blokperiode, de groepswet, de pedagogische situatie, de leefregels en de mogelijke activiteiten staan vermeld in ons document: “De blokperiode”. Hier wordt ook geschreven over de voorbereiding, de observatie en de registratie. De activiteiten tijdens de blokperiode zijn erg divers. De volgende werkzaamheden zijn o.a. mogelijk: • • • • • • • • • • • • • •
bouwen: blokken, lego, knex, maquettes, decors, boetseren, zand en water, timmeren. tekenen en schilderen, ook als ondersteunend middel voor wereld oriëntatie en weeksluitingen muzikale vorming, ook als ondersteuning van toneelstukjes en vieringen dansante vorming dramatische vorming: verbeelding van verhalen, ervaringen en huiselijke situaties knutselen lezen kalligraferen en schrijven wereldoriëntatie: onderzoek, ontdekhoeken, eigen werkstukken, projecten, thema’s. werken met leer- en werkmiddelen, waaronder de computer en videorecorder. voorbereiden van kringen en vieringen. verhalen, gedichtjes en toneelstukjes schrijven, typen en drukken. maken van een presentatie. koken in de kinderkeuken.
Voorwaarden voor het verwezenlijken van een goed blokperiode zijn: •
• •
•
•
Een kind moet zijn eigen zelfstandigheid ontwikkelen. Het bevorderen van een kritische houding is daarbij noodzakelijk. Er zal derhalve geleerd moeten worden dat er steeds opnieuw keuzes gemaakt moeten worden. Het onderwijs krijgt zoveel mogelijk vorm binnen de pedagogische situaties. Binnen de blokperioden worden de verschillen tussen de kinderen als een rijkdom ervaren. Uitwisseling van die verschillen zal kunnen leiden tot een brede wijze van interpretatie en zal dogmatisch denken kunnen voorkomen. De basisbehoeften krijgen tijdens de blokperiode ruimte. De behoefte aan beweging, veiligheid, aanvaard worden, leiding, zelfstandigheid, samenwerking, afwisseling tussen spanning en ontspanning worden veiliggesteld. In de hele school is een lijn binnen de blokperiode te herkennen.
2.6 Wereldoriëntatie In een Jenaplanschool is wereldoriëntatie het belangrijkste vormingsgebied. Kinderen leren om te gaan met de mensen dichtbij en verder weg, met de natuur om hen heen en met vragen rond de zin van het leven en de wereld. Dat doen ze door vaak de school uit te gaan en omgekeerd, door de wereld in de school te halen. Kinderen leren door te luisteren naar verhalen, door zelf waar te nemen en te experimenteren, zelf vragen te stellen en op zoek te gaan naar antwoorden in een documentatiecentrum en bij mensen met kennis en ervaring. De kinderen zijn, kortom, ontdekkend en
De Nieuwe School Edam Schoolplan 2012-2016
19
onderzoekend bezig, vaak in de vorm van projecten. Zodoende wordt de wereld steeds groter en ruimer en leert het kind zelf een mening te vormen. Het kind krijgt taken die uitdagend zijn en die het aan kan, die het kind voldoende vrijheid laten voor een eigen invulling, maar die tegelijkertijd geen gelegenheid bieden voor vrijblijvend "meedoen". Om dit te kunnen realiseren werken wij niet met een standaard methode voor de zaakvakken geschiedenis, aardrijkskunde, biologie enz.. Wij zorgen er uiteraard voor dat wij voldoen aan de kerndoelen. De kerndoelen zijn onder verantwoordelijkheid van de minister samengesteld en zij beschrijven wat er in ieder geval aan bod moet komen in de periode dat een kind de basisschool bezoekt. Wij hebben die kerndoelen verweven in een leerplan van de 6 ervaringsgebieden die samengesteld zijn door de Stichting Leerplanontwikkeling, in opdracht van de Nederlandse Jenaplan Vereniging. De essentiële kenmerken van dit leerplan zijn als volgt: Wereldoriëntatie wordt beschouwd als het hart van het onderwijs. De cursorische vorming in het Jenaplanonderwijs vindt zijn oorsprong en zijn toepassing in wereldoriëntatie. Waar mogelijk worden deze relaties aangegeven. De inhoud van wereldoriëntatie is niet opgedeeld in vakken of kennisgebieden, maar in zes ervaringsgebieden die voor de basisschoolkinderen een sleutel naar de wereld zijn. De gebieden willen aansluiten bij de ervaringen van kinderen, rekening houdend met de leef- en belevingswereld. De doelen en inhouden zijn gespiegeld aan de kerndoelen voor het basisonderwijs en geven voldoende mogelijkheden om samen met de cursorische vorming de kerndoelen van wereldoriëntatie te realiseren. Bij de doelen van de ervaringsgebieden zijn o.a. vermeld: basisinzichten met sleutelbegrippen, vaardigheden en attituden opdat de groepsleider “weet waarom het gaat”.De ervaringsgebieden zijn zodanig uitgewerkt in domeinen dat een eigen, brede oriëntatie mogelijk is. Per bouw zijn er lijsten met leerervaringen opgenomen die een evenwichtig onderwijsaanbod voor alle kinderen moeten waarborgen. Deze leerervaringen geven voldoende mogelijkheden om een eigen vorm te geven aan wereldoriëntatie. In iedere ervaringsmap wordt gewerkt met voorbeeldmatige uitwerkingen van de leerervaringen op basis waarvan iedere school en iedere groepsleider een beeld kan krijgen van mogelijke vormgeving van onderwijs. Het maakt dus eigen vormgeving van onderwijs mogelijk. In een periode van drie jaar volgen wij een cyclus van de volgende ervaringsgebieden: "maken en gebruiken", "mijn leven", "techniek", "omgeving en landschap", "samen leven" en "communicatie." Er worden per jaar twee ervaringsgebieden behandeld.
2.7 Taalonderwijs Geen complete taalmethode Als school hebben wij de keuze gemaakt om zonder taalmethode aan de slag te gaan. Wij willen de beleving van taal dichtbij houden. Als er echter zonder methode gewerkt wordt, moet er wel voor gezorgd worden dat de leerling niet afhankelijk wordt van de groepsleid(st)er en het toeval. Het is mede daarom dat wij van 2010 tot 2012 het taalonderwijs nog eens kritisch onder de loep hebben genomen.. We hebben de uitgangspunten opnieuw vastgesteld en verwoord in welke bouwen de diverse activiteiten plaatsvinden die nodig zijn om te voldoen aan de kerndoelen. Taalonderwijs ligt bij ons voor een groot deel heel dicht bij wereldoriëntatie en vindt zoveel mogelijk plaats in (natuurlijke) pedagogische situaties, dus impliciet. Dit gebeurt in allerlei gesprekken, tijdens onderzoekjes en projecten, in een-op-een-situaties, in de interactie tussen kinderen van verschillende leeftijden enz.. Bij kinderen ontwikkelt zich al ontluikende geletterdheid in de voorschoolse tijd. In de onderbouw zet deze ontluikende geletterdheid zich voort. Daarbij wordt extra aandacht besteed aan: • • • • • • • • • •
-rijmpjes, -versjes, -onzinwoorden, -voorlezen, -zelf verhalen bedenken, -verhalen navertellen, -laten uitleggen wat je gedaan hebt, -ervaringen delen in de kring, -samen overleggen, -toneel,- poppenkastspel,
De Nieuwe School Edam Schoolplan 2012-2016
20
Spelenderwijs wordt de woordenschat vergroot. In de onderbouw wordt begonnen met een leesdidactiek die functioneel –aanvankelijk -lezen genoemd kan worden. Kinderen ervaren de functionaliteit van het leren lezen, doordat de groepsleider: in een eerste fase een tekst schrijft bij de tekening van een kind over wat het gemaakt heeft. In de tweede fase gaat het kind zelf woorden uit de tekst herkennen en er activiteiten mee doen (stempelen, naschrijven etc.). In de derde fase gaat het kind zelf schrijven. Op deze manier wordt op een speelse manier belangstelling gewekt voor aanvankelijk lezen. De kinderen die daar aan toe zijn, krijgen begeleiding op niveau. Dit proces wordt voortgezet in de middenbouw. De methode “De Leeslijn” vormt in onze school daarbij duidelijk een houvast. Hiernaast wordt ook gebruik gemaakt van methode “Spreekbeeld” waarin de letters worden aangeboden in combinatie met een gebaar. Zodra de kinderen het lezen als technische vaardigheid beheersen, wordt het direct toegepast en vindt voorgezet oefenen plaats Voortgezet oefenen vindt op de volgende manieren plaats: • Viermaal per week lezen aan het begin van de dag. Een deel van deze leesuren wordt ingevuld met: - lezen in tweetallen gedurende twee momenten per week uit een groot assortiment leesboeken tot Cito AVI-9 wordt beheerst en - individueel stillezen • De gekozen leerlijnen lezen uit “De Dikke Dat”. • Varia, Speurneus, vragenbladen Leeslijn, Goed Gelezen etc. • Bij andere activiteiten tijdens de blokperioden. In de lokalen zijn leeshoeken aanwezig. Daarnaast wordt er jaarlijks tijdens de kinderboekenweek aandacht besteed aan kinderboeken. De groepsleiders lezen regelmatig voor. Elk jaar doen de kinderen van groep 5,7 en 8 mee aan het lezen van Kinderjuryboeken gedurende een periode van vier maanden. Tot slot wordt minimaal 2 x per schooljaar de AVI-toets en de DMT-toets gebruikt om de technische leesontwikkeling van de kinderen te volgen. Tevens wordt de CITO Begrijpend Leestoets afgenomen om het leesbegrip van de kinderen te volgen. Ter ondersteuning van het leren schrijven hanteren we in de middenbouw en een gedeelte van de bovenbouw de schrijfmethode Novoscript, waarin op allerlei manieren gewerkt wordt met het leren schrijven van de letters. Nadruk hierbij ligt bij het oriënteren in de ruimte en op het platte vlak, links/rechts coördinatie, bevorderen van de ontwikkeling van grove/fijne motoriek. De Dikke DAT Om vanuit onze onderwijsvisie te kunnen werken en tevens te voldoen aan de kerndoelen, hebben ervoor gekozen om de lijn te volgen die beschreven staat in “De Dikke Dat”. “De Dikke Dat” verdeelt het taalonderwijs in vier categorieën: 1. Luisteren en Spreken 2. Lezen 3. Schrijven 4. Taalbeschouwing (zie alles apart!) Binnen de categorieën luisteren/spreken, lezen en schrijven hebben we een selectie gemaakt uit de Leerlijnen die genoemd worden in “”De Dikke DAT”. Een deel van deze geselecteerde leerlijnen is aangepast aan onze ideeën en onze schoolsituatie en is kerndoeldekkend. De leerlijnen zijn als projecten ingevoerd in de Levend Leren Monitor en de vorderingen van de kinderen worden daarin ook bijgehouden. Voor de categorie “Luisteren/Spreken” hebben we schoolbreed gekozen voor de leerlijnen: • Boekpresentatie • Vergaderen • Toneelspelen
De Nieuwe School Edam Schoolplan 2012-2016
21
Voor de categorie “Schrijven” hebben we schoolbreed gekozen voor de leerlijnen: • Werkstuk maken • Brief schrijven • Vrije tekst • Gedichten schrijven Voor de categorie “Lezen” hebben we schoolbreed gekozen voor de leerlijnen: • Naslagwerken lezen • Gedichten lezen • Gebruiksaanwijzingen lezen • Correspondentie Spelling in de middenbouw Voor spelling in de middenbouw hebben we een eigen opzet gemaakt. Bij het maken van eigen teksten en het corrigeren van die teksten is spelling o.a. een aspect van verzorging. We moeten daar op een pedagogische manier mee omgaan. Zo ontwikkelen de kinderen een spellingsbewustzijn. Het verregaand individualiseren van het spellingsonderwijs vraagt te veel inzet en te veel tijd van de groepsleiding. Het is daarom dat we werken met wekelijkse woordpakketten. Elk woordpakket behandelt een probleem dat de desbetreffende week centraal staat in zowel groep 4 als groep 5 van de middenbouw. Elke groep werkt daaraan op zijn/haar eigen niveau. Een keer per week vindt in de stamgroep een instructie plaats. Elke week werken de kinderen met 5 verschillende werkvormen om zich het spellingprobleem eigen te maken. De kinderen werken met de volgende werkvormen: • • • • •
Programma Spellingswerk op de computer waarbij ook auditieve oefeningen aan de orde komen Maken van een werkblad Maken van een spellingkaart Zelfcontrolerende spelletjes zoals Piccolo, Paletti, Varia Zelf zinnen maken met een aantal woorden uit het woordpakket
Controle vindt plaats door middel van groeps- en individuele dictees. Tevens worden tweemaal per jaar de Cito Spelling Toetsen afgenomen. Spelling en grammatica in de bovenbouw Voor begrijpend lezen, spelling en grammatica (Taalbeschouwing) volgen wij vanaf de tussen- en de bovenbouw de methode Alles Apart en Nieuwsbegrip. Dit vanuit de gedachte dat het onderwijs in de genoemde deelgebieden systematisch aan de orde moet komen. Uitgangspunten Alles Apart In Alles-Apart wordt expliciet aandacht besteed aan de volgende vijf onderdelen: 1. 2. 3. 4. 5.
begrijpend lezen spelling van onveranderlijke woorden werkwoordspelling grammatica een weekopdracht waar de leerlingen gedurende de gehele week aan werken.
De regels voor begrijpend lezen, spelling en grammatica worden in Alles-Apart per regel en systematisch aangeleerd. Er wordt gewerkt op zes niveaus (A t/m F). Elke periode van 3 weken heeft een vaste structuur en beslaat ongeveer 6 uur onderwijstijd. Elke periode van 3 weken begint met een tekstsoort (brief, recept etc.). Woorden die tijdens spelling aangeboden worden, zijn terug te vinden in deze tekstsoort. De tekstsoort is elke periode van 3 weken voor alle niveaus hetzelfde. De inhoud ervan is verschillend. De lesstof in het lesboek is helder, kort en bondig, zodat de meeste leerlingen zich de stof zelfstandig eigen kunnen maken.
De Nieuwe School Edam Schoolplan 2012-2016
22
Er is veel ruimte voor zelfstandig werken en er kan zowel in tempo als op niveau gedifferentieerd worden. De bovenbouw zal voornamelijk werken in de niveaus C t/m F. De bovenbouw werkt de hele week aan de methode van 9.00 uur tot 9.30 uur, behalve op de woensdag. De tussenbouw zal voornamelijk werken in de niveaus B en C. Nieuwsbegrip Op “De Nieuwe School” wordt ook gebruik gemaakt van de digitale methode “Begrijpend Lezen Nieuwsbegrip”. Iedere week wordt er een informatieve tekst aangeboden over een actueel onderwerp. Dit kan zijn in de stijl van een nieuwsbericht of een achtergrondartikel. Op De Nieuwe School wordt de tekst op woensdag aangeboden in de jaargroepen 6,7,8. Er wordt ongeveer een uur aangewerkt. Naar aanleiding van de tekst volgen er opdrachten. Om de opdrachten goed te kunnen maken leren de kinderen strategieën voor begrijpend lezen. De kinderen passen deze strategieën toe bij de opdrachten. Strategielessen gaan over: voorspellen, ophelderen van onduidelijkheden, vragen stellen, verwijswoorden, verbanden, samenvatten, werken met sleutelschema's en studerend lezen. Bij de methode Nieuwsbegrip komen de kerndoelen 2, 4, 6, 7 en 9 aan bod. Meer informatie over deze methode staat op de site: www.nieuwsbegrip.nl
2.8 Rekenen en wiskunde De methode die we vanaf groep 3 gebruiken is: “Wereld in getallen, 4e versie”. Bij deze methode wordt veel gewerkt met situaties uit het dagelijks leven en met projecttaken over gewicht, maat, tijd, geld, omtrek, oppervlakte en inhoud. In de onderbouw vindt al voorbereidend rekenonderwijs (teloefeningen en het bijbrengen van getalbegrip) plaats. In buitengewone gevallen kan het zijn dat bepaalde kinderen met rekenproblemen een eigen programma krijgen. Zij werken meestal met Remelka of Maatwerk. Het rekenen gebeurt niet in de stamgroep. De stamgroep wordt op dat moment doorbroken en alle kinderen werken in jaargroepen. Iedere jaargroep heeft daarbij een eigen begeleider. Het rekenuur voor de middenbouw is gepland op iedere werkdag (behalve de vrijdag) van 9.30 uur tot 10.30 uur. De bovenbouw rekent op dezelfde tijd, ook op iedere werkdag, behalve de woensdag.
2.9 Kunstzinnige vorming Onder kunstzinnige vorming verstaan we naast het werken met de verschillende kunstzinnige disciplines (audiovisuele, beeldende, dansante, dramatische, literaire en muzikale vorming) ook een bewust omgaan met genoemde disciplines bij het vormgeven van de ervaringsgebieden bij wereldoriëntatie. Kunstzinnige vorming is enerzijds persoonlijkheidsvormend, maar heeft anderzijds tevens een cultureel educatief aspect. Beide aspecten zijn wel te onderscheiden, maar niet te scheiden. De kunstzinnige vorming wordt zoveel mogelijk verweven. Soms is dat gericht op vaardigheidsverwerking (inscholingsprogramma), soms als geïntegreerd onderdeel tijdens wereldoriëntatie. De weeksluitingen worden deels gevoed door de resultaten die ontstaan zijn bij kunstzinnige vorming. Een actuele (kunstzinnige) inrichting van de school vinden wij belangrijk. Tekeningen en andere werkstukken blijven dan ook niet te lang hangen. Op het gebied van kunstzinnige vorming hebben we een redelijk gevulde personeelsbibliotheek. Elk jaar proberen wij voor de midden- en bovenbouw enkele lessen dansante vorming in te plannen. De muzikale vorming in de bovenbouw zal, indien mogelijk, elk jaar worden ondersteund door het inhuren van een muziekdocent die 4 tot 8 extra muzieklessen zal geven. Naast deze extra muziekuren zal jaarlijks gekeken worden of in het aanbod van Fluxus, de Schouwburg of andere instellingen een bepaald muziekproject ingekocht kan worden. Het kunstplan van onze school staat in de teambibliotheek en zal jaarlijks geëvalueerd worden. Samen met 3 andere Edamse scholen participeren wij in het theatercircuit Edam. Het theatercircuit organiseert voor de verschillende bouwen, verschillende voorstellingen uit diverse disciplines.
De Nieuwe School Edam Schoolplan 2012-2016
23
2.10 Engels Op de woensdag vinden voor de bovenbouw niveaucursussen plaats. De kinderen zitten dan in jaargroepen. De instructie Engels wordt om de week aangeboden voor de groepen 7 en 8. Er wordt gewerkt vanuit de methode Alles Apart. Daarnaast is er ruimte voor voorlezen, spel en andere Engelstalige activiteiten.
2.11 Bewegingsonderwijs Beweging is een belangrijke basisbehoefte en een belangrijke factor in de ontwikkeling van kinderen. In de midden- en bovenbouw gebruiken we de boeken “Basislessen bewegingsonderwijs”. De bovenbouwleerlingen krijgen op woensdag anderhalf uur bewegingsonderwijs in jaargroepen onder leiding van een stamgroepleider die in de opleiding de specialisatie bewegingsonderwijs heeft gevolgd. De middenbouwgroepen gymmen op vrijdag met hun eigen groepsleid(st)er en als de groepen 3 en 4 zwemles hebben op de dinsdag gaat groep 5 met een groepsleidster van de middenbouw gymmen. Wij prijzen ons gelukkig te kunnen gymmen in een sporthal van de gemeente, waar zeer veel materialen aanwezig zijn. De onderbouw maakt gebruikt van ons eigen speellokaal. Beide onderbouwgroepen hebben een directe verbinding met dit speellokaal. In het speellokaal is ruim voldoende klauter- en klimmateriaal aanwezig.
2.12 Informatie- en communicatietechnologie Sinds enkele jaren hebben wij een contract met SKool-Control. Het documentatiecentrum, de directiekamer, de R.T./I.B. ruimte, de onderbouwlokalen, de middenbouw- en de bovenbouwlokalen zijn op het netwerk aangesloten. Het netwerk binnen de school functioneert goed. De server staat op een vaste, afgesloten plek in de R.T/I.B. ruimte. Iedere stamgroepsleid(st)er heeft een eigen emailadres gekregen en kan gebruik maken van internet. De groepsleid(st)ers kunnen ook thuis inloggen op hun schoolaccount. Van de kinderen hebben alleen de bovenbouwgroepen toegang tot internet. De programma's van Ambrasoft worden gebruikt ter ondersteuning van het aanleren van begrippen, (aanvankelijk) lezen en spelling. Er wordt ook gebruik gemaakt van het webbased software programma van Wereld in Getallen, 4e versie. De bovenleerlingen werken met powerpoint. Met behulp van dit programma kunnen zij hun werkstuk presenteren. Alle midden- en bovenbouwlokalen zijn ingericht met een “interwriteboard”. De zwarte schoolborden zijn uit deze lokalen verwijderd. Sinds juni 2012 beschikken ook de beide onderbouwgroepen over een gezamenlijke beamer die via de laptop alles kan projecteren. In april 2012 is er een protocol “Nieuwe Media” aangenomen.
2.13 Zorg voor kinderen Er zijn bij ons op school verschillende maatregelen genomen voor kinderen die belemmeringen ondervinden in het leer- en ontwikkelingsproces. Wij vinden het belangrijk dat deze kinderen zorg op maat krijgen. Het kind dient zich namelijk niet aan te passen aan de beperkingen van het onderwijs, maar het onderwijs dient zich zoveel mogelijk aan te passen aan de mogelijkheden van het kind. Dit in de wetenschap dat ieder kind uniek is. Verschillen tussen kinderen in sociaal-emotioneel opzicht en verschillen in het behalen van bepaalde leerresultaten zullen altijd blijven bestaan. Het dient zich juist te richten op die verschillen. Het onderwijs mag niet puur en alleen gericht zijn op het nivelleren van deze verschillen, omdat het daarmee de eigenheid van ieder mens ontkent. Het dient zich juist te richten op die verschillen. Echter, als een kind niet optimaal kan functioneren door een belemmering, dan tracht de school deze belemmering op te heffen of te verkleinen. Belemmeringen in de ontwikkeling van kinderen worden gesignaleerd door de groepsleid(st)er. Die signalering vindt o.a. plaats door het dagelijks correctiewerk, door observeren en door het afnemen van toetsen. Het kan ook zo zijn dat de Intern Begeleider met de startvraag komt, omdat de toetsresultaten van het kind reden zijn tot zorg.
De Nieuwe School Edam Schoolplan 2012-2016
24
Het is belangrijk om jezelf de vraag te stellen waar je je inspanningen op richt. Aanleiding is meestal dat de ontwikkeling van een kind stagneert. Allereerst richten we dan onze aandacht op het systeem: het functioneren van de groep, de ruimte, het ritme in de groep en in de school, de basisactiviteiten (is er voldoende aandacht voor inscholing, is de instructie goed georganiseerd, is er voldoende diepgang, krijgt het kind genoeg ruimte om de stof te exploreren via speelse activiteiten enz.) en de leerstof (is een werkelijke ontmoeting met de dingen mogelijk ?).
Extra behoeftes In het algemeen komen de eerste signalen dat een kind extra behoeftes heeft in groep 2, 3 of 4. Het primaat bij deze signalering ligt bij de groepsleid(st)ers. Op welk gebied dan ook, extra behoeftes openbaren zich het eerst in het dagelijkse leven en werken in de groep. De groepsleid(st)er bespreekt dan het kind met de Intern Begeleider (IB). Hierbij werken wij met Handelings Gerichte Proces Diagnostiek (HGPD). Vanuit die consultatie wordt samen verder gewerkt. Overleg tussen groepsleid(st)er en IB-er leidt tot een stappenplan. De groepsleid(st)er wordt gesteund in het zoeken naar handelingen en materialen die in de groep kunnen worden ingezet. Er worden, voor zover binnen school mogelijk, diagnostische toetsen afgenomen. De beginsituatie, het te bereiken doel en de middelen daartoe, worden beschreven in een handelingsplan. Na een afgesproken periode wordt dit plan geëvalueerd en wordt besloten of het plan wel of niet wordt doorgezet. Er is geen Remedial Teacher aan de school verbonden. Wij kiezen er voor om ruimte in de formatie zodanig in te zetten dat de groepen klein blijven. De kinderen krijgen de extra zorg die nodig is zoveel mogelijk bínnen de groep. Dit gebeurt bijvoorbeeld door verlengde instructie, het volgen van een eigen leerlijn, het kiezen van een eigen werkplek, een goede materiaalkeuze, hulp van andere kinderen. Toch kan er soms extra hulp buiten de groep worden georganiseerd. Die gebruiken wij bijvoorbeeld voor Ralfi-lezen en Flitsen. Indien er na meerdere (korte) periodes van extra hulp geen verbetering optreedt, wordt het kind aangemeld bij het Zorgplatform (ZPF). Meestal wordt er dan gevraagd om een Psychologisch Onderzoek, maar er kan ook een specifieke onderzoeksvraag worden gesteld. Alle kinderen waarbij problemen gesignaleerd worden, komen op een “voortgangslijst”. Hierbij kan het ook gaan om kinderen waarbij geen cognitieve maar bijvoorbeeld sociaal-emotionele problemen spelen. Ook kinderen die een extra programma krijgen omdat ze meer aan kunnen, komen op deze lijst. Deze voortgangslijst wordt twee keer per jaar (na de toetsperiodes) aangepast en in de teamvergadering besproken. Van alle kinderen waarvoor handelingsplannen zijn gemaakt, die zijn aangemeld voor een test bij het ZPF, of die op een andere wijze deskundige hulp van buiten school hebben gehad, wordt een dossier bijgehouden. Hierin komen ook de verslagen van gesprekken over deze kinderen en met hun ouders. Dit dossier is van (steeds meer) belang bij het aanvragen van specifieke hulp en het indienen van verzoeken bij zorgverzekeraars e.d.. Echter.... Aan de mogelijkheden voor hulp in de groep zijn grenzen. Ondanks goed klassenmanagement en de aanwezigheid van de juiste materialen, kan het zijn dat wij het kind niet kunnen bieden wat het nodig heeft. Soms vraagt de zorg voor een individueel kind zoveel aandacht, dat de groep daar onder lijdt. In dat geval kan er gekozen worden voor het belang van de groep. Als wij ervan overtuigd zijn dat het niet mogelijk is optimale begeleiding te geven, zullen wij doorverwijzen naar aan andere school (dat kan Speciaal Basis Onderwijs zijn). Dit gebeurt na een zorgvuldige afweging, het inroepen - via het Zorgteam - van deskundig advies en in samenspraak met het Zorgplatform.
De Nieuwe School Edam Schoolplan 2012-2016
25
Toetsen Onze school gebruikt als toetsinstrumentarium het Leerlingvolgsysteem (LVS) van Cito. De toetsen die hier onder staan aangegeven nemen wij af omdat wij vinden dat ze ons zinvolle informatie verschaffen. Daaronder verstaan wij informatie die de doorgaande ontwikkeling van het kind aangeeft en waaruit we (mede) kunnen destilleren of er extra hulp moet worden ingezet. Deze keuze is gebaseerd op het vertrouwen dat wij goed naar kinderen kijken. Onze kinderen zitten twee of drie jaar in dezelfde groep, bij dezelfde groepsleid(st)er(s), de teamleden kennen alle kinderen, de contacten tussen de teamleden zijn veelvuldig en intensief en er wordt veel over de kinderen gesproken. Deze toetsen hanteren wij vanaf het schooljaar 2012-2013: * Kleutertoets (E2) * Technisch lezen groep 3 (M3 en E3) * Tempolezen groep 3 (E3) * Tempolezen groep 4 t/m 7 (M en E) Als er twijfel is over de resultaten van de toetsen Technisch Lezen, nemen we individuele AVI-toetsen af. * Begrijpend Lezen groep 3 (E3) * Begrijpend Lezen groep 4 (M4 en E4) * Begrijpend Lezen groep 5 t/m 7 (M) * Spelling groep 3 t/m 7 (M en E) * Rekenen groep 3 t/m 7 (M) M = midden van het jaar (januari/februari), E = eind van het jaar (juni). Naast deze toetsen kennen we de methode-gebonden toetsen van Wereld in Getallen, Spelling en Nieuwsbegrip (Begrijpend Lezen). Deze toetsen worden aan het begin van het schooljaar gepland in onze toetskalender. De toetsresultaten worden door de IB-er met de groepsleid(st)ers besproken. Tijdens een teamvergadering wordt hiervan verslag gedaan. De toetsgegevens worden per bouw en per groep opgeslagen en bewaard. Voor het vervolgonderwijs is het advies van de groepsleid(st)ers belangrijk. Daarnaast gebruiken wij daarvoor de uitslagen van de NIO-toets en de Cito-eindtoets.
Verslaglegging Twee keer per jaar (januari/februari en juni/juli) krijgen de kinderen een verslagboekje mee naar huis. In dit verslagboek beoordeelt eerst het kind zijn/haar functioneren op alle gebieden. Daarna beschrijft de groepsleid(st)er de vorderingen van het kind. In februari vinden in ieder geval oudergesprekken plaats naar aanleiding van de verslagboekjes. Indien gewenst herhalen we deze in juni. Tussendoor zijn er regelmatig gesprekken met ouders als zij of de groepsleid(st)er daar behoefte aan hebben. De resultaten van de bovengenoemde Cito-toetsen zullen ouders niet terugvinden in deze verslagboekjes. Er is heel bewust voor gekozen om de Cito-resultaten te overhandigen en te bespreken tijdens de oudergesprekken. Daarbij krijgen ouders ook een overzicht van de verschillende toetsen en een uitleg van de scores .Wij willen voorkomen dat de kinderen zich bij de ontvangst van het verslagboekje eerst met anderen gaan vergelijken. Als je onze beoordeling - zoals die wordt uitgedrukt in de bolletjes van het verslagboekje - en de vorderingen van het Cito Leerling Volgsysteem (LVS) naast elkaar legt, dan kan daar een aanzienlijk verschil tussen zitten. Dat lijkt vreemd, maar wij kunnen dat goed verklaren. Als de groepsleid(st)er het verslagboekje invult, dan beoordeelt hij/zij het kind op allerlei aspecten: • is het kind in het laatste halfjaar vooruit gegaan vergeleken met het werk van zes maanden daarvoor? • is de werkhouding van het kind verbeterd? • is de zelfstandigheid van het kind gegroeid? • is de betrokkenheid van het kind gegroeid?
De Nieuwe School Edam Schoolplan 2012-2016
26
• •
is de blik op de wereld verruimd en de weetgierigheid toegenomen? is het kind in sociaal en in emotioneel opzicht gegroeid?
Het LVS kan een kind natuurlijk niet beoordelen op bovenstaande aspecten. Het meet alleen de technische, meetbare leervordering. Het resultaat van een Cito-toets geeft aan hoe de prestatie van het kind zich verhoudt met de prestatie van een gemiddeld Nederlands kind van dezelfde leeftijd. Dat is nuttige informatie en wij maken op allerlei manieren gebruik van die informatie. Tegelijkertijd beseffen wij dat het maar een deel laat zien van het kind. Daarom kan het zo zijn dat een kind een D (zwak) scoort op een Cito-toets en toch een heel positief bolletje in zijn verslagboekje krijgt. De taak van de Intern Begeleider In het schooljaar 2012 - 2013 zullen de taken van de IB-er worden uitgevoerd door twee teamleden. Over de verdeling van de taken is nog geen beslissing genomen. Beiden zullen ook dit schooljaar gaan deelnemen aan de cursus HGPD en zich inzetten voor het implementeren hiervan in de school. De IB heeft tot taak: • bij te dragen aan de voorbereiding van het zorgbeleid • het zorgbeleid in de school te coördineren en uit te voeren • leraren te begeleiden • zorg te dragen voor professionalisering De IB is (in samenspraak met de groepsleid(st)ers) belast met: • het analyseren van de zorgactiviteiten • het analyseren van toetsresultaten • het houden van kindbesprekingen en het op basis daarvan uitwerken van didactische leerlijnen • het opstellen van het zorgplan • het zorg dragen voor opzet en uitwerking van het kindvolgsysteem • het observeren van groepssituaties teneinde advies te geven aan groepsleid(st)ers voor de aanpak van een (zorg)leerling • het bij elkaar roepen en leiding geven aan het Zorgteam. Deze taken zijn gedetailleerd omschreven in het takenpakket van de IB-er. Voor wat betreft de kwaliteit van de coördinatie en de uitvoering van het zorgbeleid, legt de IB-er verantwoording af aan de directeur van de school. De vereniging De Nieuwe School is aangesloten bij het Samenwerkingsverband Waterland en de IB-er neemt deel aan de bijeenkomsten van het netwerk. Er is regelmatig contact met de vaste leerlingbegeleider van de Schoolbegeleidings Dienst (SBD). Deze doet ook de Psychologische Onderzoeken van kinderen. Er is contact met Schoolmaatschappelijk Werk en er is kennis van en/of contact met externe organisaties op het gebied van leerlingenzorg. Zorgteam De functie van een Zorgteam-op-school is dat via zo’n team binnen de school met externe professionals snel signalen kunt worden beoordeeld en acties in gang gezet kunnen worden. Het Zorgteam op onze school wordt incidenteel bij elkaar geroepen. Wij vinden het niet zinvol om gesprekken standaard te plannen, omdat het hier gaat om vrij uitzonderlijke gevallen waarbij wij via de geijkte weg (HGPD) niet tot een bevredigende aanpak kunnen komen. Deelnemers aan het Zorgteam zijn in ieder geval: de groepsleid(st)er, IB en Leerlingbegeleider SBD. Soms zal ook de directeur aanwezig zijn. Dit kan zinvol zijn als er door gedrag conflicten ontstaan. Afhankelijk van de te bespreken problematiek kunnen andere externe deskundigen worden uitgenodigd, zoals de schoolarts, schoolmaatschappelijk werk en anderen. Aan de ouders wordt vooraf toestemming gevraagd. In principe zal het Zorgteam worden voorgezeten door de IB. De voorzitter werkt volgens een vaste systematiek: verkenning, analyse, oplossingsrichtingen, plan van aanpak, evaluatie. Bij de voorbereiding van een bijeenkomst wordt het volgende stappenplan gevolgd:
De Nieuwe School Edam Schoolplan 2012-2016
27
• • •
De groepsleerkracht en/of andere aanmelder heeft een expliciete hulpvraag geformuleerd. Bij het formuleren van de hulpvraag wordt rekening gehouden met behoeften en mogelijkheden van kind, groepsleider en ouders. De aanmelding gebeurt schriftelijk. De IB zorgt ervoor dat alle aanwezigen ruim van te voren de schriftelijke informatie in bezit hebben.
De schriftelijke informatie bevat in ieder geval: • verkenning van de probleemsituatie: analyse van de situatie, leerlingfactoren, gezinsfactoren, schoolfactoren, vragen van ouders; • duidelijk geformuleerde vraag(en) aan het Zorgteam en een overzicht van schoolloopbaan, voorafgaande onderzoeken, tot nu toe geboden hulp of begeleiding; Als er een vermoeden is van huiselijk geweld, dan zijn de stappen van de “Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling” geidinevolgd. Er worden duidelijke afspraken gemaakt over de aanpak, wie betrokken zijn bij de uitvoering daarvan en over de tijdsplanning en een eventuele vervolgafspraak. Deze afspraken worden schriftelijk vastgelegd en aan alle aanwezigen gestuurd. Na afloop wordt verslag gedaan aan de ouders. Dit gebeurt in principe door de groepsleid(st)er.
De Nieuwe School Edam Schoolplan 2012-2016
28
3. Teamanalyse, onderzoek en verbeterpunten 3.1 Teamanalyse In veel gevallen wordt er automatisch van uitgegaan dat teamleden dezelfde doelstellingen nastreven en dat zij dezelfde visie hebben op hoe kinderen zich ontwikkelen. Meestal is er voor bespreking van individuele opvattingen, meningen, uitgangspunten en werkwijzen te weinig tijd beschikbaar. In 2007 hebben we een start gemaakt met het overdenken van de verbeterpunten in onze school. Dit gebeurde tijdens een tweedaagse bijeenkomst in Schoorl, onder leiding van een Jenaplanspecialist. Voor deze tweedaagse hebben alle teamleden vragenlijsten ingevuld die de zes kwaliteitscriteria voor goed Jenaplanonderwijs behandelden. (Zie daarvoor ook 1.9). Uiteindelijk kregen wij een duidelijk overzicht hoe de verschillende teamleden zichzelf in de school positioneren. Het nadenken over de 6 kwaliteitscriteria en het daarbij behorende handelen van de groepsleiders heeft in 2011 een logisch vervolg gekregen. Vanaf dat jaar zijn wij bezig om de 12 kernkwaliteiten die beschreven zijn in 1.11 te onderzoeken, te bespreken en eventuele acties te beschrijven en te ondernemen. Hetzelfde gebeurt ook op andere Jenaplanscholen in het land. In de toekomst zullen teamleden van de verschillende Jenaplanscholen elkaar gaan visiteren.
3.2 Het ouderonderzoek. Via het invullen van de verslagboekjes (door de kinderen) en andere informatie hebben we een redelijk beeld wat de kinderen van de school vinden. En de mening van de ouders? Uiteindelijk willen we een permanente dialoog voeren tussen team en ouders, met het respecteren van ieders eigen verantwoordelijkheid. Om zicht te krijgen hoe de ouders de school ervaren is er door de Katholieke Universiteit Nijmegen en de OBD Breda een ouderonderzoek ontwikkeld. Dit onderzoek is redelijk algemeen en niet toegesneden op een Jenaplanschool. Daarom hebben wij wat veranderingen doorgevoerd in de vraagstelling en in 2004 de 55 vragen aan alle ouders voorgelegd. Van de uitgedeelde enquêtes kwam 77% terug. De enquête is in 2008 voor de tweede keer voorgelegd aan de ouders. In mei 2012 is deze enquête voor de laatste keer gebruikt. De respons was 66,1%. De gebruikte vragenlijst bestaat uit 55 vragen die betrekking hebben op de diverse aspecten van de school en het onderwijs dat op de school wordt verzorgd. De volgende onderwerpen worden onderscheiden: • De Jenaplanidentiteit • De inspraak van kinderen • Procesgerichtheid • Prestatiegerichtheid • De vorming als doel van het onderwijs • Het Jenaplanonderwijs • De levensbeschouwing • Het personeel • De aandacht voor buitenschoolse zaken • De betrokkenheid van ouders • Inspraak van de ouders • Veiligheid • Reputatie van de school Enkele vragen stonden op zich. Deze vragen konden niet bij een van de 13 groepen ondergebracht worden. De laatste vraag gaat over een cijfer die de ouders de school willen geven. De enquête is nog niet helemaal geanalyseerd op het moment dat dit stuk wordt geschreven. Het valt echter wel op dat de ouders de school vanaf het eerste moment dat de enquête werd gehouden tot en met de derde keer, steeds positiever beoordelen. De uitwerking van de enquête zal in het najaar van 2012 aandacht krijgen.
De Nieuwe School Edam Schoolplan 2012-2016
29
3.3 Beleidsvoornemens Op schoolniveau gaan wij vanaf het schooljaar 2012-2013 werken met het computerprogramma LOVS van Cito en met de Levend Leren Monitor. Met de Levend Leren Monitor (LLM) willen we het werken met “levend leren” zo efficiënt en effectief mogelijk kunnen beschrijven en verantwoorden. Leren is veel meer dan het aanbieden van leerstof vanuit methodes. Er doen zich veel situaties voor waarin we leren vanuit de actualiteit: levend onderwijs! Dit leren kun je in de monitor op een eenvoudige manier verantwoorden. Naast de verplichte leerstof hechten wij veel waarde aan opvoedingsaspecten zoals: samenwerken, zelfstandigheid, betrokkenheid en ondernemerschap. Ook deze aspecten van het onderwijs kun je met deze monitor in het onderwijs gestructureerd beschrijven en verantwoorden.. Onze dagelijkse activiteiten worden daarmee nog doelgerichter en de opbrengsten worden zichtbaarder! De Levend Leren Monitor biedt de mogelijkheid om onze rijke onderwijspraktijk – het stukje meer – in beeld te brengen voor groepsleiders, ouders en onderwijsinspectie. Dat gaat als volgt: •
Wij omschrijven de tussendoelen voor Taal en Wereldoriëntatie.
•
Deze tussendoelen worden gekoppeld aan kerndoelen en vakken.
•
De groepsleid(st)er maakt een jaarplanning voor zijn of haar groep.
Activiteiten worden steeds gekoppeld aan de door de school gekozen (tussen)doelen. De groepsleider rapporteert over de voortgang van de groep en de kinderen in de registratiemodule. De doelen staan helder omschreven en er kan op verschillende manieren een beoordeling toegevoegd worden.
3.4 Kwaliteitszorg op teamniveau De jaarevaluatie op teamniveau, de functioneringsgesprekken met de daaruit voortvloeiende afspraken, de individuele nascholing, de studiemiddagen op team- en op bouwniveau, het participeren van alle teamleden aan de tweedaagse Jenaplanconferentie, de verschillende agendapunten tijdens bouw- en teamvergaderingen en bovenal het gewortelde gevoel van verantwoordelijkheid voor de groei en voortgang van alle individuele kinderen helpen ons in het immer voortgaande proces van kwaliteitsverbetering, in de overtuiging dat dit werk nimmer klaar zal zijn.
De Nieuwe School Edam Schoolplan 2012-2016
30
4. Het personeelsbeleid
4.1 Uitgangspunten personeelsbeleid Het personeelsbeleid van De Nieuwe School sluit aan op de basisprincipes van het Jenaplanonderwijs. Deze staan beschreven in hoofdstuk 1 en vormen de normen voor het denken en handelen dat verwacht wordt van het gehele team. Wij staan principieel open voor maatschappelijke en culturele veranderingen en voor nieuw ontwikkelingen op het terrein van de opvoeding- en onderwijswetenschappen met specifieke aandacht voor het Jenaplanconcept. Vanuit deze opinie wordt de vertaling naar het personeelsbeleid gemaakt.
4.2 Huidig personeelsbestand De functies binnen De Nieuwe School beperken zich tot directie, intern begeleider en groepsleid(st)ers verdeeld over de onderbouw, tussenbouw, middenbouw en de bovenbouw. Met ingang van schooljaar 2012-2013 zijn er 13 mensen in dienst. Een directeur, twee I.B.-ers en groepsleid(st)ers. De meeste personeelsleden werken in deeltijd. Het verloop is laag. Net als het verzuim. Via Pantar wordt de conciërge voor 30 uren ingehuurd. Hij is verantwoordelijk voor de facilitaire zaken en is tegelijkertijd voor de leerlingen, het team en de ouders een eerste aanspreekpunt in school, tijdens de lessen. De conciërge bemoeit zich niet met pedagogisch inhoudelijke zaken.
4.3 Taakbeleid De taakverdeling binnen het team wordt met instemming van bestuur en Medezeggenschapsraad (MR) door team en directie vastgesteld. Naast de lesgevende taken, worden andere taken onderling verdeeld. Daarbij wordt uitgegaan van de normjaartaak. Bij een werktijdsfactor van 1.0 blijven er, naast het begeleiden van de stamgroep, op jaarbasis 184 uur over. Per jaar mogen de werknemers een vast aantal uren aftrekken. Het gaat hier om activiteiten die je als team als geheel onderneemt. Daarna worden de andere taken verdeeld. Onderstaand schema geeft een indicatie van de taken/rollen. De overige taken zijn te vinden in het document Normjaartaken. Aan elke taak is een urenaantal gekoppeld. Het gaat daarbij onder andere om de volgende taken: musical toneel, musical kleding, schoolreizen, feesten, notuleren van teamvergaderingen, M.R. , tuinwerkgroep, verkeerswerkgroep, documentatiewerkgroep, luizenwerkgroep, voetbaltoernooi, 4 mei herdenking, jeugdtheatercircuit, projectopeningen, verkleedkast, tentoonstelling hal en de kinderjury.
4.4 Formatiebeleid De directeur stelt jaarlijks een formatieplan op. Het aantal leerlingen zal, gezien de grote wachtlijst en de toelatingsprocedure redelijk stabiel blijven. Dit in tegenstelling tot de verwachte afname van leerlingen in de gemeente Edam-Volendam. Dat betekent dat wij als Jenaplanschool ook de komende jaren 2 onderbouwgroepen zullen hebben, 2 middenbouwgroepen en 2 bovenbouwgroepen. Met ingang van schooljaar 2012-2013 gaan we ook werken met een tussenbouwgroep. Er is gekozen om een tussenbouwgroep 5/6 te formeren omdat wij een groep met meer dan 30 leerlingen niet acceptabel vinden. De teldatum op 1 oktober is bepalend voor de formatie. De bekostiging is namelijk afhankelijk van het leerlingenaantal. In de maanden na 1 oktober kan er gewerkt worden aan het formatieplan van het schooljaar daarop volgend. Het uiteindelijke formatieplan zal voor 1 juni door het bestuur worden vastgesteld, nadat de personeelsgeleding van de M.R. er mee heeft ingestemd.
De Nieuwe School Edam Schoolplan 2012-2016
31
4.5 Borgen van kwaliteit Instroom Bij de instroom van nieuwe medewerkers wordt getoetst op zowel de gebruikelijke kwalificaties (opleiding, kennis en ervaring) als op de Jenaplanprincipes. Dit geldt voor de instroom van vaste en tijdelijke medewerkers ongeacht de hoeveelheid uren die zij lesgeven. Door middel van gesprekken waarbij de STAR methode wordt gevolgd (Situatie, Taak, Aktie en Resultaat) wordt beoordeeld of er voldoende aansluiting op de gestelde eisen is. Daarnaast wordt met een sollicitant (in de eindfase) een gesprek gevoerd in zijn/haar thuissituatie. Het doel hiervan is om de intrinsieke motivatie ten aanzien van het Jenaplanconcept zo objectief mogelijk te beoordelen. Bij een werving zijn de directeur, één of meer groepsleid(st)er(s) en één of meer leden van het bestuur betrokken. Voordat de beslissing om een (tijdelijk) dienstverband aan te bieden wordt genomen wordt deze eerst voorgelegd aan de andere leden van het bestuur. Doorstroom Ons personeelsbeleid is ontwikkelingsgericht. Wij vinden het belangrijk dat het team (directeur en groepsleid(st)ers) regelmatig worden bijgeschoold omdat wij verandering en verbetering zien als een nooit eindigend proces. Ons team leert van en door elkaar. Om dit te bereiken worden verschillende middelen ingezet. Optimalisering van het Jenaplanonderwijs Dit zal zich vertalen naar meerdere teambijeenkomsten en verschillende studiemiddagen, waarin verder gewerkt zal worden aan de verbeterpunten die uit eerdere analyse van het team naar voren zijn gekomen. De tweedaagse Jenaplanconferentie wordt om het jaar door het hele team bezocht. Van “nieuwe” teamleden wordt verwacht dat zij de “basiscursus Jenaplanonderwijs” gaan volgen. Collegiale visitatie op schoolniveau en op regioniveau Recent zijn de Jenaplankwaliteitscriteria en basisprincipes uitgewerkt in de Jenaplankernkwaliteiten. Elke Jenaplanschool wordt nu geacht op regionaal niveau samen te werken aan deze kwaliteitsaspecten. Daarbij is visitatie een onderdeel van het traject, evenals verplichte presentie bij de Jenaplanregio-bijeenkomsten. Er zal natuurlijk ook gewerkt worden aan collegiale consultatie op schoolniveau. Het zelfevaluatie instrument van de NJPV zal dan veelvuldig worden ingezet. Enerzijds om de discussie over een bepaald onderwerp aan te zwengelen, anderzijds om de acties die op een bepaald terrein nog ondernomen moeten worden te beschrijven. Scholing Individuele scholing op verzoek van groepsleid(st)er of op verzoek van de directeur Onder andere naar aanleiding van de functioneringsgesprekken kan er tot een vorm van individuele scholing worden besloten. Als de scholing door het bestuur en directie noodzakelijk geacht wordt zullen de kosten door de school gedragen worden. Als er voor individuele scholing, op verzoek van een van de groepsleid(st)ers, een financiële bijdrage gevraagd wordt, zal deze per verzoek bekeken en gewogen worden door schoolleider en bestuur, uitgaande van relevantie voor de school of het teamlid. Scholing op niveau van schoolorganisatie Wanneer er specifieke kennis of competenties binnen het team ontbreken, nu of voor de toekomst dan kan hiervoor scholing worden ingezet. Afhankelijk van de situatie wordt dit individueel opgepakt of door het gehele team. Functioneringsgesprekken Jaarlijks heeft de directeur met iedere groepsleid(st)er een functioneringsgesprek. Het doel hiervan is het functioneren van de werknemer en de onderlinge samenwerking te verbeteren. In het functioneringsgesprek staat verbetering centraal. De huidige werkpraktijk wordt besproken om knelpunten op te sporen. Het is niet de bedoeling dat problemen pas gesignaleerd en of besproken worden tijdens het jaarlijkse functioneringsgesprek. Dit is een gezamenlijke verantwoording en indien
De Nieuwe School Edam Schoolplan 2012-2016
32
nodig worden gedurende het jaar hierover gesprekken gevoerd. Voor de geconstateerde problemen bedenken de directeur en de desbetreffende groepsleid(st)er samen oplossingen. In dit functioneringsgesprek, waarbij een format gebruikt wordt uit een uitgave van de NJPV “De Rozentuin”, komen o.a. de volgende punten aan de orde: •
de aard en het niveau van het werk
•
de beleving van het werk (onder andere samenwerking met collega’s)
•
factoren die goed functioneren verhinderen
•
toekomstplannen
Deze resultaten worden ook gebruikt voor het ontwerpen van een gedegen formatieplan. Jaarlijks heeft de voorzitter van het bestuur samen met het bestuurslid functioneringsgesprek met de directeur.
P&O
een
4.6 Het beleid ten aanzien van vrouwen in de schoolleiding In geval van ondervertegenwoordiging van vrouwen in de schoolleiding is het bestuur wettelijk verplicht éénmaal in de vier jaar een document op te stellen waarin het beleid t.a.v. evenredige vertegenwoordiging is opgenomen. Doel van de wet is om het aantal vrouwen in de schoolleiding aanzienlijk te verhogen. Het bestuur van de Nieuwe School is een voorstander van evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in de schoolleiding, maar acht het niet realistisch om in haar geval, waarbij de schoolleiding bestaat uit één persoon, een document op te stellen met streefcijfers, maatregelen en een tijdspad om de evenredige vertegenwoordiging te realiseren. In het geval dat er een vacature ontstaat voor de schoolleiding, zal naar aanleiding van de profielschets gezocht worden naar de meest geschikte kandidaat. Echter, het aantal vrouwen in het basisonderwijs is vele malen groter dan het aantal mannen. Wij vinden dit geen goede ontwikkeling. Daarom zal bij een eventuele vacature voor groepsleid(st)er, bij gelijke geschiktheid, een man de voorkeur krijgen.
4.7 Beleid deeltijdfuncties Het bestuur staat positief tegenover deeltijdfuncties, mits de communicatie van duo groepsleid(st)ers goed geregeld is, waardoor voor de kinderen het onderwijs continuïteit kent. Voor een stamgroep wil het bestuur niet meer dan 2 groepsleiders. Er wordt gestreefd naar minimaal 1 fulltimer per bouw. Tijdens groepsfestiviteiten zoals de schoolreis, de kerstmaaltijd en de musical worden alle duopartners geacht aanwezig te zijn. De studiedagen- en middagen worden door alle teamleden bezocht. Tijdens teamvergaderingen is in ieder geval iedere stamgroep vertegenwoordigd. De bouwvergaderingen vinden plaats in overleg. Voor de andere teamleden worden de besluiten die tijdens de team- en bouwvergaderingen genomen zijn inzichtelijk gemaakt d.m.v. notulen.
4.8 ARBO-beleid Op het ogenblik hebben wij 2 mensen in dienst die een diploma Basisopleiding Bedrijfshulpverlener hebben en een certificaat “Brandbestrijding en Ontruiming”. Een keer per jaar houden we een ontruimingsoefening in de school Voor verzuim heeft De Nieuwe School een contract met Meatis ARBO gesloten. Via het systeem Mijn Maetis Monitor kan de directie de actuele status inzien en bijwerken. Wanneer een werknemer langer ziek is, neemt de directie contact op met de zieke werknemer en met de bedrijfsarts. De voortgang
De Nieuwe School Edam Schoolplan 2012-2016
33
van de individuele verzuimtrajecten worden inzichtelijk gemaakt door de bedrijfsarts en er kan gevraagd worden om spreekuurcontacten, een terugkoppeling hierop en een probleemanalyse. Uiteindelijk zal er, indien nodig, een gezamenlijk plan van aanpak opgesteld worden, waarin duidelijk wordt hoe de zieke werknemer begeleid wordt naar een snel herstel. Natuurlijk kunnen wij ook zelf concrete voorstellen doen voor een te ondernemen actie op een verzuimtraject.
De Nieuwe School Edam Schoolplan 2012-2016
34
5. Overige beleidsterreinen 5.1. Het financieel en materieel beleid De penningmeester en de directeur zijn verantwoordelijk voor het financieel beleid. De directeur voert het dagelijks financieel beleid aan de hand van budgetten die aansluiten op de door het bestuur opgestelde en door de Algemene Ledenvergadering goedgekeurde begroting. De financiële auditcommissie houdt toezicht op het financiële beleid. De financiële commissie komt ten minste drie keer per jaar bijeen om het financiële beleid te bespreken, erop toe te zien en de penningmeester en directeur te adviseren. De penningmeester zorgt voor tijdige toezending van de relevante stukken aan de financiële auditcommissie, zodat deze zijn toezichthoudende en adviserende taken naar behoren kan uitvoeren. Algemeen Het financieel beleid zal de komende jaren voor een belangrijk deel een voortzetting zijn van het beleid in de afgelopen jaren, dat zich kenmerkt door een behoedzaam uitgavenpatroon. Meestal is er jaarlijks sprake van een “sluitende” begroting. Eventuele overschotten in een bepaald jaar worden in daaropvolgende jaren besteed, eventuele tekorten in een bepaald jaar worden in het daaropvolgende jaar met overschot opgeheven. Vermogensbeleid Het eigen vermogen van De Nieuwe School heeft twee functies: • De financieringsfunctie, waarbij het eigen vermogen dient als een vorm van zekerheid voor financiers van vreemd vermogen. Deze functie wordt uitgedrukt in de verhouding eigen vermogen t.o.v. het balanstotaal. Het ministerie van OCW hanteert een ondergrens voor solvabiliteit van 20%. • De bufferfunctie, waarbij het eigen vermogen een buffer vormt voor tegenvallers in de exploitatie. Deze functie wordt uitgedrukt in de verhouding eigen vermogen ten opzichte van de totale lasten. Voor De Nieuwe School is vooral de bufferfunctie van belang. Als relatief kleine school (een zogenaamde één pitter) is de school kwetsbaar voor onverwachte tegenvallers die een grote impact kunnen hebben op de exploitatie en financiële positie van de school. Daarom vindt het bestuur het noodzakelijk om een eigen vermogen aan te houden van ten minste 35% van de totale lasten. De commissie Don hanteert naast solvabiliteit ook de kapitalisatiefactor (gedefinieerd als Totaal Kapitaal (of balanstotaal) gedeeld door Totale Baten: TK/TB) als kengetal om te signaleren of onderwijsinstellingen misschien een deel van hun kapitaal niet of inefficiënt benutten voor de vervulling van hun taken. Als instellingen meer kapitaal hebben dan past bij de jaarlijkse baten, wordt een deel van dat kapitaal kennelijk niet efficiënt benut: men zou immers dezelfde diensten moeten kunnen leveren met minder kapitaal. De commissie hanteert een bovengrens voor de kapitalisatiefactor van 35% tot 65%. De kapitalisatiefactor van De Nieuwe School zit rond de 55% (2011). Volgens deze signaleringsgrens zou De Nieuwe School een relatief ruime vermogenspositie hebben. Het bestuur is van mening dat gegeven de beperkte omvang van de school een dergelijk vermogen noodzakelijk is om als buffer te dienen om tegenvallers te kunnen opvangen. Verder is het mogelijk om reserves en voorzieningen op te bouwen voor personeel, onderhoud en vernieuwing van het gebouw en voor vervanging van schoolmeubilair, leermaterialen, elektronische hulpmiddelen en lesmethodes. Alle investeringen in inventaris en apparatuur kleiner dan € 50.000 worden direct ten laste van de exploitatie gebracht. Dit betekent dat indien de school in een bepaald jaar relatief grote uitgaven doet, in dat jaar een negatief exploitatiesaldo ontstaat. Het vermogen dient van zodanige omvang te zijn dat een dergelijke uitgave gedragen kan worden, met inachtneming van de uitgangspunten rond de bufferfunctie (35% van de totale lasten). Meerjarenraming De meerjaren berekeningen van het Cfi zijn een hulpmiddel bij het schatten van jaarlijkse rijksbijdragen voor de personele en de materiële bekostiging van de school. De meerjarenbegroting
De Nieuwe School Edam Schoolplan 2012-2016
35
wordt met name opgesteld op basis van het te verwachten leerlingenaantal in de komende schooljaren. Begroting Naast de meerjarenraming wordt jaarlijks de begroting opgesteld. Hierin worden de jaarlijkse kosten en de jaarlijkse ontvangsten voor de “materiële instandhouding”, het arbeidsmarkt- en personeelsbeleid, de salarissen van het personeel en het ouderfonds begroot. De genoemde meerjarenramingen van het Cfi, de beschikkingen van het Cfi, het onderhoudsplan, het systeem van vervanging en de specifieke wensen van de school voor dat jaar vormen de basis voor de begroting. Jaarlijks stelt het bestuur in goed overleg met directie en na advies van de medezeggenschapsraad de begroting op. De Algemene Ledenvergadering keurt te begroting goed. Naast de bijdrage van rijk en gemeente ontvangt de school een bijdrage van ouders, die eveneens in de begroting is opgenomen. De ouderbijdrage wordt vooral aan schoolvieringen, excursies, culturele activiteiten, musical en sinterklaas- en afscheidsfeesten besteed. De omvang van ouderbijdrage (die afhankelijk is van het gezamenlijke belastbaar inkomen van de ouders en het aantal kinderen per gezin) wordt jaarlijks ter goedkeuring voorgelegd aan de Algemene Ledenvergadering waarvan alle ouders/verzorgers lid zijn. Tussentijdse cijfers en jaarrekening Via de rapportage van het administratiekantoor kan het verloop van de inkomsten en de uitgaven gedurende het begrotingsjaar worden gevolgd. De directeur beschikt over een eigen administratie waarin de dagelijkse uitgaven worden bijgehouden en vergeleken met het beschikbare budget. De penningmeester stelt per vier maanden een tussentijdse rapportage op en legt deze voor aan de financiële auditcommissie. In de rapportage van januari tot en met april wordt ook de begroting van het kalenderjaar desgewenst bijgesteld. Deze bijstelling wordt dan voorgelegd aan de Algemene Ledenvergadering in juni. In de rapportage van mei tot en met augustus wordt een voorspelling gedaan van de exploitatie over het hele jaar. Deze rapportage komt aan de orde in de mini ALV van november. De jaarcijfers worden behandeld in de mini ALV van maart. Het jaarverslag en de jaarrekening worden in de ALV van juni behandeld. Tijdens deze ledenvergadering wordt de onderwijskundige en de financiële situatie van de school aan de ouders als lid van de schoolvereniging voorgelegd door middel van het onderwijskundig en financieel jaarverslag van het bestuur en de directie. In onderstaand schema is de planning & control cyclus van de school weergegeven: P&C document -
Bestuur
Begroting & meerjarenraming voorlopige jaarcijfers jaarverslag & jaarrekening (eventueel) bijgestelde begroting tussentijdse cijfers tot en met april tussentijdse cijfers tot en met augustus
oktober februari mei
Financiële Auditcommissie november maart juni
oktober
november
Medezeggenschapsraad november juni
(mini) ALV november maart juni november
5.2. Het relationeel beleid Interne informatievoorziening Een goede communicatie tussen teamleden onderling is van wezenlijk belang voor het goed functioneren van het dagelijkse schoolgebeuren. De laatste decennia is het aantal groepsleiders dat parttime is gaan werken sterk toegenomen. Deze toename heeft niet alleen plaatsgevonden binnen het onderwijs, maar kan gezien worden als een maatschappelijk gegeven. Bij de toename van het aantal parttimers wordt extra duidelijk dat de communicatie onderling een goede structuur vereist. Aan het begin van ieder schooljaar worden de bouwvergaderingen gepland. Tijdens een bouwvergadering zijn alle stamgroepen vertegenwoordigd. Soms wordt een bouwvergadering afgesproken waar alle stramgroepsleid(st)ers aanwezig moeten zijn. Van de vergaderingen wordt een
De Nieuwe School Edam Schoolplan 2012-2016
36
schriftelijk verslag gemaakt dat onder alle teamleden verspreid wordt en tijdens een teamvergadering ter sprake komt. De teamvergaderingen worden in ieder geval bezocht door de groepsleiders die op de betreffende dag aanwezig zijn. Afspraken die gemaakt worden, worden door de duo-partners doorgegeven en zijn later ook terug te vinden in de notulen. Per jaar houden we vier gezamenlijke vergaderingen en ook de eerste en de laatste vergadering van een schooljaar worden door alle teamleden bezocht. De teamvergadering wordt voorbereid door de directie en per jaar wordt een notulant benoemd. De directeur bezoekt de bestuursvergaderingen en zorgt voor de overdracht van informatie naar het team. De twee teamleden die zitting hebben in de M.R. geven tijdens teamvergaderingen verslag van hun overleg. De notulen van de M.R. worden uitgedeeld aan alle team- en bestuursleden. Ook worden de notulen van de M.R. op de website geplaatst. Informeel wordt de onderlinge band tussen de teamleden versterkt tijdens het gezamenlijk koffie/theedrinken om 8.00 uur. Dat is ook het moment dat we informatie delen die voor die dag belangrijk is. Als de laatste kinderen de school hebben verlaten wordt er regelmatig even gezamenlijk gepauzeerd. Betrokkenheid van ouders Wij willen een leef- en werkgemeenschap zijn van kinderen, teamleden en ouders. Ook ouders nemen daar een belangrijke plaats in. Dit wordt vooral duidelijk door het gegeven dat het bestuur uit ouders bestaat die door de leden (alle ouders van De Nieuwe School) worden gekozen tijdens de algemene ledenvergadering. Een school zonder kinderen en teamleden is ondenkbaar, maar een school zonder ouders is dat voor ons eveneens. Naast het lidmaatschap van het bestuur kunnen ouders ook op veel andere manieren betrokken zijn bij de activiteiten op school. Zo zijn er op De Nieuwe School diverse commissies en werkgroepen, die zijn samengesteld uit zowel teamleden (minimaal één) als ouders. Hiermee wordt zowel tijdens als buiten schooltijd door ouders en groepsleid(st)ers gecommuniceerd en samengewerkt. In de jaarlijkse schoolgids staan de werkgroepen vermeld, waarin ouders actief kunnen zijn. Twee maal per jaar organiseert het bestuur het O&T (ouders en team) Café, gecombineerd met een mini ALV (zie paragraaf 1.15 en 1.16). Het O&T Café heeft tot doel ouders de gelegenheid te bieden, om samen met het team en het bestuur dieper in te gaan op een door het bestuur en de directeur gekozen onderwerp; vanzelfsprekend staan deze ook hierin open voor door ouders/teamleden aangedragen onderwerpen. De keuze van centrale onderwerp van het O&T Café is er altijd één die kenmerkend of gerelateerd is aan één van de kernwaardes van De Nieuwe School of het Jenaplan onderwijs. Doordat deze avonden meestal ingeleid worden door een door bestuursleden en ouders gemaakte presentatie of misschien zelfs een film over het betreffende onderwerp, heeft deze ook een documentaire functie. Deze films kunnen door ouders geleend worden. Naar aanleiding van het O&T Café wordt een kort verslag van de avond in het weeknieuws gezet. Er worden ook delen uit de films gebruikt als visuele ondersteuning op voorlichtingsavonden voor nieuwe ouders. De resultaten van de gesprekken en eventueel gedane suggesties, zowel van ouders, bestuur, als teamleden, op deze avonden worden gedocumenteerd en waar zinvol en haalbaar gebruikt ter verbetering van het onderwijs en/of binnen de organisatie van De Nieuwe School. Voorafgaand aan de O&T Cafés is een mini ALV waarin de ouders gelegenheid hebben om vragen te stellen en opmerkingen te plaatsen over het beleid van de school. Het bestuur zorgt voor de verspreiding van een agenda en bijbehorende stukken. Een andere manier waardoor ouders de gelegenheid geboden wordt om betrokken te blijven met alle kinderen en teamleden van De Nieuwe School zijn de open weeksluitingen waarbij kinderen uit alle bouwen samen de week afsluiten in de vorm van een voorstelling op vrijdagmiddag. Hiervan wordt in het weeknieuws en op de website melding van gemaakt en de toegang is vrij. Tijdens de groepsouderavonden krijgen ouders informatie over het reilen en zeilen in de groep. Tijdens de 10-minuten-gesprekken gaat het over de ontwikkeling van het eigen kind van de ouder. Dat kan bijvoorbeeld n.a.v. het verslagboekje zijn. Naast deze momenten staan de groepsleid(st)ers ten alle tijden open voor suggesties en ideeën waar ouders mee komen.
De Nieuwe School Edam Schoolplan 2012-2016
37
Hierdoor wordt bereikt dat De Nieuwe School een school is met: • • • • • • •
open communicatie tussen groepsleiders, ouders, bestuur en kinderen waar de mening van ouders belangrijk is waar men open staat voor goede suggesties waar ouders de school hun school vinden waar de verschillende vieringen saamhorigheid kweken tussen kinderen, ouders er groepsleid(st)ers waar iedereen probeert de schooltijd van een kind tot een onvergetelijke tijd te maken
In de schoolgids staat vermeld welke werkgroepen voor ouders zijn en op welke manier de informatievoorziening naar de ouders plaats vindt. Contacten met andere instellingen De Nieuwe School werkt samen met allerlei instanties binnen de gemeente Edam/Volendam, de regio Waterland en met instanties op landelijk niveau. Binnen de gemeente vindt er regelmatig overleg plaats met: de afdeling onderwijs en welzijn, de bibliotheek te Edam, de peuterspeelzalen, de verkeerswerkgroep, de wijkpolitie, de stichting kinderfeesten, het 4-mei comité, de sportverenigingen, het zwembad “De Waterdam” en de directies van de verschillende (speciale)basisscholen. De buitenschoolse opvang is geregeld in een convenant dat de Nieuwe School is aangegaan met “Berend Botje” en “Majest”. Binnen de regio Waterland zijn de scholen te vinden die participeren in het samenwerkingsverband Waterland. Ook onze school maakt daar deel van uit. Vanuit deze hoek vindt er regelmatig overleg plaats tussen stuurgroepsleden en I.B.-ers. Ook ons bestuur participeert in het bestuurlijk overleg. Verder maken we gebruik van de diensten van de GGD Zaanstreek/Waterland, het bureau Jeugdzorg, de schoolbegeleidingsdienst Zaanstreek/Waterland, het bureau Halt en Fluxus. Tevens participeren wij in het regionaal overleg van Jenaplanscholen Noordholland-Noord. Op landelijk niveau krijgen wij ondersteuning van de Nederlandse Jenaplanvereniging en de Vereniging Bijzondere Scholen. De kinderen die onze school verlaten kiezen in het algemeen voor scholen in het voortgezet onderwijs te Hoorn, Amsterdam, Edam/Volendam en Purmerend.
5.3 Tot slot Dit schoolplan maakt voor ons inzichtelijk vanuit welke uitgangspunten we werken en aan welke verbeterpunten de komende jaren extra aandacht gegeven zal worden. Dit schoolplan kenmerkt voor ons belangrijke punten, met name een open werkklimaat, voor iedereen inzichtelijke veranderingsprocessen, een gevoel van veiligheid binnen het schoolteam, de bereidheid om om te gaan met individuele verschillen tussen leerlingen en het bespreekbaar maken van het eigen gedrag met anderen. Elk jaar in de maand juni zullen wij ons schoolplan evalueren en zo nodig bijstellen, zodat het realistisch en werkbaar blijft. Met het uitgeven van de jaarlijkse schoolgids verantwoorden wij ons naar de ouders/opvoeders. Hierin wordt duidelijkheid verstrekt over vertaling van ons schoolplan naar het komende schooljaar en zaken die voor ouders relevant zijn zoals de lestijden, het vakantierooster en andere zaken die van belang zijn in de relatie tussen ouders en school.
De Nieuwe School Edam Schoolplan 2012-2016
38