VOORBEELDMATERIAAL HOEKENBOX
LEERJAAR 6 – TAAL
P. 02-03
Luisteroefeningen
SUPERUITVINDINGEN
De leerlingen tekenen een mondeling beschreven voorwerp, in dit geval een wat complexere machine.
P. 04-05
Leesoefeningen
LANDKAART VAN EEN BOEK
De leerlingen tekenen een plattegrond van de omgeving van een boek en kunnen zo hun boek navertellen.
P. 06-07
Leesoefeningen
SCHRIJVERS EN HUN BOEKEN
De leerlingen kunnen een korte inhoud van een boek koppelen aan een schrijver en zijn profiel.
P. 08-09
Schrijfoefeningen
SPANNEND MOMENT
De leerlingen schrijven een krantenartikel op basis van een belangrijk of spannend moment uit een boek of film.
P. 10-11
Taalbeschouwing
DOEN OF ZIJN
De leerlingen doen uitspraken over figuren waarin ze twee soorten gezegdes gebruiken.
P. 12-13
Woordenschat
KLASWOORDENBOEK
De leerlingen maken een kaart met allerlei gegevens op van één. Alle kaarten samen vormen een klaswoordenboek.
LUISTEREN/SPREKEN
taal
Je moet een landkaart of plattegrond tekenen van de omgeving van een verhaal dat jij hebt gelezen en daarna het verhaal vertellen aan de hand van het plan.
2
Materiaal e
Een voorbeeld van een plattegrond (sprookje van Roodkapje) e Potlood en papier
SCHRIJVEN
TAALBESCHOUWING
WOORDEN/LETTERS
1x
De lan dkaar t van een b o e k
45’ 30’
Wat moet je doen?
2
De lln. tekenen een plattegrond van de omgeving van een boek en kunnen zo hun boek navertellen.
15’ F
1
LEZEN/BOEKEN E
3
;
Doe het zo! 1 Bekijk eerst het voorbeeld. Het is een plattegrond van het sprookje van Roodkapje. Zie je het dorp en het bos? Kun je het huis van grootmoeder aanwijzen? Elk nummer duidt een plek aan waar iets speciaals gebeurt. Je kunt er het verhaal mee navertellen. 2 Je krijgt nu 10 minuten om van een verhaal dat jij kent (of een boek dat je gelezen hebt) ook een plan (plattegrond) te tekenen. Let op! Zo’n plan tekenen, kun je niet voor elk verhaal. Denk eerst even na voor welk verhaal je dat kunt (speelt het zich af in een huis ➞ plan van het huis; speelt het zich af in een buurt ➞ plan van de straten en de omgeving …) Breng nummertjes aan op belangrijke plekken (zorg dat je er iets over kunt vertellen). 3 Na tien minuten bekijk je elkaars plan en je vertelt het verhaal na door uitleg te geven over de nummers die je op het plan hebt genoteerd.
Corrigeer je werk
; ;
;
Wanneer iets niet duidelijk is, mogen de luisteraars uitleg vragen over een nummer of het verhaal. e Daarna moeten de luisteraars op hun beurt het verhaal of boek kort proberen te vertellen.
;
;
; ;
Ruim dan alle spullen netjes op.
;
;
;
e
Klaar?
;
;
; ;
Deze fiche hoort bij de Hoekenbox • 6de leerjaar • taal © VAN IN 2009 LANG.6.TASK.indd 19
11/01/10 14:23
;
LUISTEREN/SPREKEN
taal
SCHRIJVEN
TAALBESCHOUWING
WOORDEN/LETTERS
A Z
De landkaart van een boek . . . . . . . . . . . . . . . .
;
;
Doel(en)
e
De leerlingen kunnen zich een verhaal voorstellen in de ruimte (Waar gebeurt het? Hoe ziet de omgeving eruit? …). e Ze kunnen een boek of verhaal navertellen op basis van ruimtelijke referenties (die plekken nummeren ze op een eigen landkaart van het verhaal).
Overzichtsblad Materiaal
;
Leerinhouden taal nr. 9.
Een voorbeeldplattegrond (sprookje van Roodkapje): kopieerkaart 36 (de eerste keer kopiëren en best lamineren) e Potlood en papier e
Differentiatie
1x
15’ F 45’ 30’
De leerlingen maken een eigen keuze.
Hulpkaart
;
Aanpak
;
;
2
De lln. tekenen een plattegrond van de omgeving van een boek en kunnen zo hun boek navertellen.
; ;
;
LEZEN/BOEKEN E
;
;
LANG.6.TASK.indd 20
Controle en verbetering
e
Tips
e
Zie ‘Doe het zo!’ op keerzijde.
Houd wel in de gaten of de verhalen of boeken die de kinderen kiezen echt wel op een plattegrond kunnen getekend worden. Een verhaal zonder referenties in de ruimte (= wanneer er expliciet gezegd wordt waar het zich zoal afspeelt) zal moeilijk te tekenen of te verwerken zijn. e De leerlingen vertellen na het tekenen van de plattegrond hun verhaal. Wanneer er iets onduidelijk is of niet klopt, stellen ze elkaar vragen. e Ze hervertellen elkaars verhaal ook door te zeggen wat er bij elk nummer gebeurt/gebeurde. Het is leuk om enkele leerlingen een plan te laten tekenen van hetzelfde verhaal, zodat ze daarna hun tekenwerk (en nummering) kunnen vergelijken.Vooral de verschillen tussen hun plattegronden kan aanleiding geven om te discussiëren over een tekst (hebben we die wel goed gelezen of goed begrepen?) en passages te herlezen. Deze fiche hoort bij de Hoekenbox • 6de leerjaar • taal © VAN IN 2009 11/01/10 14:23
LUISTEREN/SPREKEN
taal
Kies een kinderboekenschrijver die je tof vindt. Je krijgt ook een aantal korte inhouden van boeken. Daaruit zoek je minstens één boek van de schrijver die je koos.
SCHRIJVEN
TAALBESCHOUWING
3
1 Kijk naar de kaarten met schrijvers. Kies er één schrijver uit. Neem allebei een andere. Lees goed wat er over je schrijver gezegd wordt. 2 Ga dan op zoek naar minstens één korte inhoud van een boek van jouw schrijver. Noteer ook waarom je dat denkt. Als je snel klaar bent zoek je een tweede tekst. 3 Stel je keuze voor aan de andere leerling. Wat vindt die van je keuze?
e e
2
e
Informatie over vier bekende kinderboekenschrijvers e Tien teksten die een kinderboek voorstellen (met een stukje uit het boek en de korte inhoud) e Pen en papier
1x
;
Doe het zo!
Corrigeer je werk
Materiaal
WOORDEN/LETTERS
S c h r i jv ers en hun boe ke n
45’ 30’
Wat moet je doen?
7
De lln. kunnen een korte inhoud van een boek koppelen aan een schrijver en zijn profiel.
15’ F
1
LEZEN/BOEKEN E
Vraag de verbetersleutel aan je juf of meester. Wie vond er een korte inhoud van een boek dat bij zijn of haar schrijver paste?
; ;
;
Ruim dan alle spullen netjes op.
;
;
;
Klaar?
;
;
; ;
;
;
; ;
Deze fiche hoort bij de Hoekenbox • 6de leerjaar • taal © VAN IN 2009 LANG.6.TASK.indd 29
11/01/10 14:24
;
LUISTEREN/SPREKEN
taal
SCHRIJVEN
TAALBESCHOUWING
WOORDEN/LETTERS
A Z
Schrijvers en hun boeken . . . . . . . . . . . . . . . . . .
;
;
Doel(en)
;
Differentiatie
;
e
Overzichtsblad Materiaal
De leerlingen kunnen schrijvers koppelen aan boeken van hun hand, door bij een schrijverprofiel een passende korte inhoud te zoeken.
1x
Leerinhouden taal nrs. 1, 9 en 11.
Informatie over vier bekende kinderboekenschrijvers: kopieerkaarten 62 en 63 (de eerste keer eenmaal kopiëren, verknippen en eventueel lamineren) e Tien passages uit en samenvattingen van kinderboeken: kopieerkaarten 64 t.e.m. 68 (de eerste keer eenmaal kopiëren en eventueel lamineren) e Pen en papier e Vier verbetersleutels (elk voor één schrijver): kopieerkaarten 69 t.e.m. 72 (de eerste keer eenmaal kopiëren en eventueel lamineren)
e
15’ F 45’ 30’
Ieder vertrekt vanuit een schrijver van wie hij of zij al wel iets weet.
Hulpkaart Aanpak
;
;
7
De lln. kunnen een korte inhoud van een boek koppelen aan een schrijver en zijn profiel.
; ;
;
LEZEN/BOEKEN E
;
;
LANG.6.TASK.indd 30
Controle en verbetering
e
Zie ‘Doe het zo!’ op keerzijde. De twee teksten die niet bij één van de auteurs op de fiches horen zijn 6 en 9. Het gaat hier om boeken van Simone Kramer, respectievelijk ‘Mensen, Draken en Dolfijnen’ en ‘De Strijd om Troje’. De leerlingen controleren hun werk aan de hand van de verbetersleutel. Je geeft de sleutel van de schrijver die zij kozen.
Tips
Deze fiche hoort bij de Hoekenbox • 6de leerjaar • taal © VAN IN 2009 11/01/10 14:24
LUISTEREN/SPREKEN
taal
Denk even terug aan een goed boek of een knappe film die je hebt gezien. Van een spannend moment uit het verhaal moet je een krantenartikel schrijven, net alsof dat voorval echt gebeurde.
2
2
TAALBESCHOUWING
3
1x
;
Doe het zo! 1 Denk even terug aan een knap boek, verhaal of een knappe film. Kies daar een spannend moment uit en schrijf het nog even op. Zorg ervoor dat duidelijk is wie er meespeelt en wat er juist gebeurt. 2 Over dat moment schrijf je nu een krantenartikel. Zoek een goede titel (krantenkop) en schrijf dan het artikel. Let op! Een krantenartikel schrijf je op een zakelijke toon.
Corrigeer je werk
Materiaal
Als je alleen werkte, toon je je werk aan je juf of meester. Als je met meer aan deze opdracht werkte, lees of vertel je eerst elkaars verhaalmoment en daarna lees je elkaars krantenartikel. Geef elkaar ook commentaar: e Is het artikel zakelijk geschreven? e Is het duidelijk wat er gebeurd is?
e
Klaar?
Pen en papier
WOORDEN/LETTERS
Va n b o ek of film naar k r a nt
45’ 30’
Wat moet je doen?
SCHRIJVEN E
De lln. schrijven een krantenartikel op basis van een belangrijk of spannend moment uit een boek of film.
15’ F
1
LEZEN/BOEKEN
; ;
;
;
;
;
;
Ruim dan alle spullen netjes op.
;
; ;
;
;
; ;
Deze fiche hoort bij de Hoekenbox • 6de leerjaar • taal © VAN IN 2009 LANG.6.TASK.indd 13
11/01/10 14:25
;
LUISTEREN/SPREKEN
taal
2
TAALBESCHOUWING
WOORDEN/LETTERS
A Z
Van boek of film naar krant . . . . . . . . . . . . . . . .
;
;
Doel(en)
e
De leerlingen kunnen gegevens uit een verhaal gebruiken om een zakelijk klinkend artikel te schrijven. e Ze worden zich bewust van verschillende tekstgenres. e Ze kunnen gefundeerde commentaar geven op elkaars schrijfwerk.
Overzichtsblad Materiaal
;
Differentiatie
Pen en papier
De leerlingen kiezen zelf de basis voor hun krantenartikel.
15’ F 45’ 30’
Hulpkaart
Controle en verbetering
;
1x
Leerinhouden taal nr. 3.
e
Aanpak
;
;
SCHRIJVEN E
De lln. schrijven een krantenartikel op basis van een belangrijk of spannend moment uit een boek of film.
; ;
;
LEZEN/BOEKEN
e
Zie ‘Doe het zo!’ op keerzijde. Als een leerling alleen aan dit artikel werkte, kun jij het lezen en tips geven. Werkten er meer leerlingen aan deze oefening, dan lezen en becommentariëren ze elkaars werk. Daarbij geven ze aan welke elementen verbeterd kunnen worden.
Tips
;
;
LANG.6.TASK.indd 14
Deze fiche hoort bij de Hoekenbox • 6de leerjaar • taal © VAN IN 2009 11/01/10 14:25
LUISTEREN/SPREKEN
taal
Je bereidt een raadspelletje voor. Je moet over figuren uit boeken, films of van op tv die jij goed kent enkele uitspraken doen. Je geeft daarbij twee soorten informatie: hoe de persoon is en wat hij of zij allemaal doet. Met die uitspraken speel je het spel.
2
Materiaal e e
Pen en papier De hulpkaart ‘Zinsdelen’
TAALBESCHOUWING E
6
WOORDEN/LETTERS
1x
Doen of zijn ?
45’ 30’
Wat moet je doen?
SCHRIJVEN
De lln. doen uitspraken over figuren waarin ze twee soorten gezegdes gebruiken.
15’ F
1
LEZEN/BOEKEN
3
Doe het zo!
Een voorbeeld:
1 Noteer bovenaan op je blad de naam van een bekend iemand. Zorg ervoor dat je er heel wat over kunt zeggen. En zorg ervoor dat niemand de naam van jouw figuur kan zien. 2 Maak daaronder twee kolommen. 3 In de linkerkolom noteer je allerlei dingen (minstens vier) over de persoon die zeggen hoe of wat hij of zij is (= zinnen met een naamwoordelijk gezegde). 4 In de rechterkolom noteer je allerlei dingen (minstens vier) over de persoon die zeggen wat hij of zij doet (= zinnen met een werkwoordelijk gezegde). 5 Raad nu naar elkaars figuur. De leerling met de kleinste schoenmaat begint. Lees een uitspraak voor uit één kolom. Kunnen de andere leerlingen de figuur nog niet raden, dan lees je een uitspraak voor uit de andere kolom en zo wissel je af tot de figuur geraden is. 6 Dan is het aan de volgende speler.
Corrigeer je werk e
Je overloopt elkaars uitspraken nog een keer … stonden ze in de juiste kolom? = links de zinnen met een naamwoordelijk gezegde? = rechts de zinnen met een werkwoordelijk gezegde? e Toon jullie materiaal aan de juf of meester.
Klaar? Ruim dan alle spullen netjes op.
Roodkapje Hoe hij/zij is: Mijn figuur is een lief meisje. Mijn figuur wordt later misschien boswachter. Wat hij/zij doet: Mijn figuur gaat naar haar grootmoeder. Ze plukt bloemen in het bos. In de zinnen hierboven zijn is een lief meisje en wordt later misschien boswachter NAAMWOORDELIJK GEZEGDE en gaat naar haar grootmoeder en plukt bloemen in het bos WERKWOORDELIJK GEZEGDE.
Deze fiche hoort bij de Hoekenbox • 6de leerjaar • taal © VAN IN 2009 LANG.6.TASK.indd 7
11/01/10 14:26
;
LUISTEREN/SPREKEN
taal
6
TAALBESCHOUWING E E1
WOORDEN/LETTERS
A Z
Doen of zijn? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
;
;
Doel(en)
e
De leerlingen zien in dat je over een persoon of een zaak kunt zeggen wat ermee gebeurt of hoe hij of zij is. e De leerlingen weten en zien in dat er twee soorten van gezegdes zijn, nl. gezegdes die zeggen wat er met het onderwerp gebeurt en gezegdes die zeggen hoe of wat het onderwerp is.
Overzichtsblad Materiaal
;
Differentiatie
e
Hulpkaart
Controle en verbetering
;
e
1x
Leerinhouden taal nrs. 12, 13 en 14. Pen en papier
15’ F 45’ 30’
Iedereen werkt vanuit eigen kennis en inzichten.
Aanpak
;
;
SCHRIJVEN
De lln. doen makenuitspraken een tekstover leesbaar figuren door waarin er dezenodige twee voornaamwoorden soorten gezegdes gebruiken. (verwijswoorden) in aan te brengen.
; ;
;
LEZEN/BOEKEN
Taal 9 – Zinsdelen Zie ‘Doe het zo!’ op keerzijde. De leerlingen controleren elkaars uitspraken.
Tips
;
;
LANG.6.TASK.indd 8
Deze fiche hoort bij de Hoekenbox • 6de leerjaar • taal © VAN IN 2009 11/01/10 14:26
LUISTEREN/SPREKEN
taal
We maken samen een woordenboek van woorden die voor onze klas belangrijk zijn. Elk blad geeft uitleg bij één woord. Jij maakt vandaag zo’n blad.
TAALBESCHOUWING
3
1 Zoek een moeilijk woord waar jij wat van weet, dat je aan ons klaswoordenboek kunt toevoegen. Misschien krijg je er eentje van je juf of meester. 2 Neem de opdracht- en voorbeeldkaart en schrijf op een apart blad zo veel mogelijk informatie op over je woord. Let erop dat je alles goed nummert! Terwijl je je fiche invult, kun je in boeken en op het internet naar nog meer informatie op zoek gaan.
Lees elkaars fiche en geef commentaar. e Is het duidelijk wat de andere leerling schreef? e Moet het nog aangevuld worden?
Materiaal
Klaar?
e
Heb je tijd om nog een woord onder handen te nemen?
Een opdrachtkaart en een voorbeeldkaart e Pen en papier e Indien mogelijk een computer en printer
3
1x
;
Doe het zo!
Corrigeer je werk
2
WOORDEN/LETTERS E
Zelf een k laswoordenboe k m a ke n
45’ 30’
Wat moet je doen?
SCHRIJVEN
De lln. maken een kaart met allerlei gegevens op van één woord. Alle kaarten samen vormen een klaswoordenboek.
15’ F
1
LEZEN/BOEKEN
; ;
;
;
;
;
;
;
; ;
;
;
; ;
Deze fiche hoort bij de Hoekenbox • 6de leerjaar • taal © VAN IN 2009 LANG.6.TASK.indd 13
11/01/10 14:26
;
LUISTEREN/SPREKEN
taal
TAALBESCHOUWING TAALBESCHOUWING E1
WOORDEN/LETTERS WOORDEN/LETTERS E
3
A Z
Zelf een klaswoordenboek maken . . . . . . . . . . .
;
;
Doel(en)
;
e
Overzichtsblad Materiaal
e e e
Differentiatie
Aanpak
;
Controle en verbetering
;
;
LANG.6.TASK.indd 14
Tips
De leerlingen kunnen van een moeilijk woord allerlei betekenissen en aspecten opschrijven, zoals een omschrijving, een voorbeeld, een abstracter begrip, een situering, enz.
1x
Leerinhouden taal nrs. 13, 14 en 15. De opdrachtkaart: kopieerkaart 147 (de eerste keer 3x kopiëren en best ook lamineren) Blad met voorbeeld: kopieerkaart 148 (de eerste keer 3x kopiëren en best ook lamineren) Pen en papier
Het is mogelijk dat de leerlingen zelf interessante woorden kiezen, die ze opgenomen willen zien in het klaswoordenboek. Abstracte woorden impliceren doorgaans een moeilijkere (***) opdracht voor de leerling. Leerlingen die al een blad voor het klaswoordenboek gemaakt hebben en het nog eens willen doen, kun je vragen een moeilijker woord voor hun rekening te nemen.
Hulpkaart
;
;
SCHRIJVEN
De lln. maken een kaart tekst met leesbaar allerlei door gegevens er de nodige op vanvoornaamwoorden één woord. Alle kaarten (verwijswoorden) samen vormen in aan eenteklaswoordenboek. brengen.
; ;
;
LEZEN/BOEKEN
45’ 30’
De opdrachtkaart is hier eigenlijk ook de hulpkaart. Het is heel belangrijk om met de leerlingen die deze oefening maken, af te spreken van welk woord zij een woordenboekfiche aanleggen. Kunnen zij dat bepalen, of geef jij hun het woord op (bv. vanuit vorige taallessen of zelfs van een wo-les)?
e
De leerlingen kijken elkaars woordkaarten na, geven commentaar en vullen daarna op basis van de suggesties van andere leerlingen hun eigen kaart aan.
De kaarten vormen samen een soort van woordenboek of encyclopedie. Het is dus goed om ze in de klas samen te brengen in een grote kaartenbak of in mappen. Ook in de hoekenbox taal van het vijfde leerjaar zat deze oefening in ons aanbod. Misschien brengen de leerlingen uit het vijfde hun mappen of fichebak mee naar dit leerjaar. Dit is ook af te spreken onder collega’s.
15’ F
Deze fiche hoort bij de Hoekenbox • 6de leerjaar • taal © VAN IN 2009 11/01/10 14:26