UTRECHTS STEDELIJK GYMNASIUM SCHOOLEXAMENREGLEMENT Plan van toetsing en afsluiting
CURSUS 2014/2016
5e LEERJAAR 6e LEERJAAR
1
SCHOOLEXAMENREGLEMENT 5e/6e LEERJAAR.
1. INLEIDING In het schoolexamenreglement wordt de gang van zaken rond het schoolexamen geregeld. Mocht er in het kader van het schoolexamen iets gebeuren dat niet beschreven staat, wordt geprobeerd in de geest van het reglement een oplossing te vinden. Het schoolexamen bestaat uit een examendossier dat in leerjaar 4 tot en met leerjaar 6 wordt opgebouwd. Bij het schoolexamenreglement hoort een plan van toetsing en afsluiting (PTA). Het 5e/6e leerjaar heeft een eigen schoolexamenreglement en een eigen plan van toetsing en afsluiting. Voor leerjaar 6 is er ook een centraal examenreglement. Dit reglement is in te zien op de website van NUOVO onder publicaties. 2. PLAN VAN TOETSING 2.1 Het Schoolexamen bestaat uit: - schriftelijke toetsen - praktische opdrachten (PO) - practicumopdrachten - handelingsopdrachten (HD) (alleen lichamelijke opvoeding) - profielwerkstuk (de eisen gesteld aan het profielwerkstuk zijn vastgelegd in een handleiding profielwerkstuk) 2.2 Aan het begin van het schooljaar, uiterlijk op 1 oktober, wordt het schoolexamenreglement in een tutorles besproken. Het schoolexamenreglement en PTA zijn via de website in te zien (knop leerlingen). 2.3 In het plan van toetsing is vastgelegd: - welke toetsen de leerlingen moeten maken; - in welk kwintaal deze toetsen plaatsvinden; - welke wegingsfactor de toetsen hebben; - globale stofomschrijving - in welk kwintaal een PO meetelt. - soort toets (meerkeuzevragen, open vragen enz.) 2.4 Schriftelijke toetsen waar voor de leerling leerwerk aan verbonden is, worden zoveel mogelijk in de toetsweek afgenomen of op een lesdag/lesdagen vooraf of achteraf. Toetsen van vakken met 1 cluster en overige toetsen (zoals luistertoetsen, samenvattingen, opstellen, tekstbegriptoetsen, schriftelijke overhoringen etc.) kunnen ook op lesdagen worden afgenomen. 2.5 De week voor de toetsweek moet door leerlingen besteed worden aan voorbereiding toetsen (dus in de week voor de toetsweek geen deadline voor betogen, praktische opdrachten, verslagen enz.. ) 2.6 Mobiele telefoons of gelijksoortige apparaten worden in de kluis of thuis gelaten. 2.7 Bij alle toetsen in de toetsweek worden aanwezigheidslijsten ingevuld door de surveillant. 2.8 De door de leerlingen te maken toetsen bevatten een scoremodel, d.w.z. dat voor de leerlingen duidelijk is hoeveel punten per vraag/onderdeel te 2
verdienen zijn en hoe het eindcijfer tot stand komt. Bovendien wordt bij de bespreking van de toets gebruikt gemaakt van een antwoordmodel. 2.9 De eisen voor de praktische opdrachten, verslagen, boekverslagen enz. worden op schrift gesteld, waarbij wordt aangegeven op welke wijze de beoordeling tot stand komt en waarbij een uiterste inleverdatum wordt vastgelegd. 2.10 Uiterlijk aan het begin van de laatste lesweek van een kwintaal wordt via de website de indeling van de toetsweek bekend gemaakt. 3. STUDIEPLANNERS 3.1 Uiterlijk in de laatste week voorafgaand aan het nieuwe kwintaal zijn de nieuwe studieplanners gereed. Leerlingen nemen via de ELO kennis van de nieuwe studieplanners van dat kwintaal. 3.2 Bij afwezigheid van docenten behoren leerlingen aan de hand van de studieplanners door te werken aan de stof. 4. BEOORDELING 4.1 Alle toetsen, m.u.v. de handelingsopdrachten, worden beoordeeld met een cijfer. Daarbij wordt een schaal gebruikt van 1,0 tot en met 10, in één decimaal nauwkeurig. 4.2 Voor handelingsopdrachten wordt de boordeling V(oldoende) en O(nvoldoende) gegeven. 4.3 De leerling dient er zorg voor te dragen dat het handelingsdeel 5e klas voor het begin van de laatste toetsweek naar behoren is uitgevoerd. Blijkt tijdens de overgangsvergadering dat dit niet het geval is kan de leerling formeel niet bevorderd worden en dien het handelingsdeel alsnog (eventueel in leerjaar 6) in orde gemaakt te worden. Het handelingsdeel leerjaar 6 moet begin toetsweek kwintaal 3 leerjaar 6 naar behoren zijn uitgevoerd. 4.4 Handelingsdeel LO 4.4.1 Voor de sportoriëntatie in de 6e klas geldt een deelnemingsplicht. Blessures enz. zijn geen reden niet aanwezig te zijn. 4.4.2 Wanneer niet wordt voldaan aan deze deelnemingsplicht (ongeacht opgaaf van reden) volgt een vervangende opdracht. 4.4.3 Deze opdracht bestaat uit het inhalen van gemiste lessen(de omvang wordt bepaald door het aantal gemiste lessen) en een extra opdracht. 4.4.4 De opdracht wordt z.s.m. na de Kerstvakantie verstrekt. 4.4.5 De in 4.4.3 genoemde opdracht dient voor aanvang van de 3 e toetsweek afgehandeld te zijn. 4.4.6 Betreffende leerlingen kunnen voor hun handelingsdeel slechts een voldoende behalen. 4.4.7 Leerlingen die een topsport status (NT/nationaal talent) hebben kunnen voor onderdelen vrijstelling krijgen. Dit kan per leerling verschillen. 5. HERKANSINGSREGELING: 5.1 Elke leerling heeft recht op 2 herkansingen over de kwintalen 1 t/m 3 van het 5e leerjaar en op 2 herkansingen over de kwintalen 5 van het 5 e leerjaar en 1 t/m 3 van het 6e leerjaar. Verspreid over de leerjaren 5 en 6 mag elke leerling maximaal 4 herkansingen doen. 5.2 Bij een herkansing gaan wij uit van het principe het hoogste cijfer telt. 3
5.3 5.4 5.5 5.6 5.7
5.8
Per vak mogen over het 5e en 6e leerjaar maximaal twee toetsen worden herkanst. Praktische opdrachten mogen niet worden herkanst. Het herkansen van een ingehaalde toets is onmogelijk. De tijdsduur van een herkansingstoets is niet perse hetzelfde als de oorspronkelijke toets. Indien een leerling naar het oordeel van de conrector bij een vak te vaak onterecht absent is geweest kan de leerling het recht van herkansing voor dat betreffende vak ontnomen worden. Er zijn de volgende herkansingsmogelijkheden: 1e herkansingsmoment over de kwintalen 1 t/m 3 van het 5 e leerjaar zal plaatsvinden in het 4e kwintaal leerjaar 5. 2e herkansingsmoment over de kwintalen 5 van het 5e leerjaar en 1 t/m 3 van het 6e leerjaar zal plaatsvinden in het 4e kwintaal van het 6e leerjaar.
6. AFWEZIGHEID BIJ TOETSEN 6.1 Indien een leerling door ziekte verhinderd is aan een toets van het schoolexamen deel te nemen, neemt één van de ouders/verzorgers vóór aanvang van de toets contact op met school. Dit geldt voor alle toetsen van het schoolexamen, dus ook voor spreekbeurten, luistertoetsen, presentaties etc. 6.2 Indien een leerling om een bijzondere reden, anders dan in geval van eigen ziekte, meent niet in staat te zijn aan een schriftelijke toets deel te nemen of meent niet in staat te zijn een gestelde inleverdatum te halen, moeten de ouders/verzorgers van de leerling een met redenen omkleed verzoek tot uitstel indienen bij de conrector. De conrector kan in dezen zelfstandig een beslissing nemen. 6.3 Een gemiste toets van het schoolexamen dient in principe ingehaald te worden op het daarvoor bestemde herkansingsmoment (zie artikel 5.8). De conrector bovenbouw kan, in uitzonderlijke gevallen, in overleg met de betrokken docent (sectie) en de leerling afwijkende afspraken maken. 7. ONRECHTMATIG GEMISTE TOETSEN 7.1 Zonder correcte afmelding, alsmede in geval van misleiding, wordt voor een gemiste toets het cijfer 1,0 toegekend, behalve in gevallen van aantoonbare overmacht of in zeer bijzondere situaties, zulks ter beoordeling van de conrector (zich verslapen, het missen van een bus e.d. worden niet beschouwd als situaties van overmacht). 7.2 Een leerling aan wie vanwege onrechtmatige afwezigheid een 1,0 is toegekend, kan éénmalig toegestaan worden deze toets alsnog te maken tijdens de daarvoor bedoelde herkansingsdagen (zie art. 5.6). De leerling dient hiervoor één van zijn herkansingen te gebruiken. Deze regeling geldt niet voor een praktische opdracht of verslag.
8. TE LAAT KOMEN BIJ SCHOOLEXAMENTOETS 8.1 Komt een kandidaat te laat bij een schriftelijke toets dan mag hij uiterlijk tot een halfuur na aanvang worden toegelaten (het eerst mogelijke tijdstip van vertrek uit het toetslokaal ligt altijd na het laatst mogelijk tijdstip van 4
8.2
8.3
8.4 8.5
binnenkomst). Hij levert zijn werk in op het tijdstip dat voor de andere kandidaten geldt. Komt een kandidaat te laat bij de voorbereiding van een mondeling af te leggen onderdeel dan mag hij in de resterende tijd zich alsnog voorbereiden. Verschijnt hij in het geheel niet bij de voorbereiding, dan moet het onderdeel zonder voorbereiding worden afgelegd. Bij te laat komen bij een mondeling onderdeel of luistertoets van het schoolexamen wordt dit niet meer afgenomen; artikel 8.5 is dan van toepassing. Een leerling die meer dan 30 minuten zonder geldige reden (lekke band, ‘normale’vertraging bus/trein enz. zijn geen geldige redenen) te laat komt mag de toets niet meer maken. Deze leerling dient zich te melden bij de conrector of diens vervanger. De gemiste toets zal tijdens de herkansingsdagen ten koste van een herkansing ingehaald moeten worden.
9. INLEVERDATA 9.1 Inleverdata van praktische opdrachten, profielwerkstuk, artikelen/boekenlijsten ivm mondelinge examens en verslagen zijn bindend. Dat geldt ook voor afgesproken tijdstippen voor het bespreken van eventuele tussenproducten (deelopdrachten). Het betreft hier opdrachten die in het PTA een eigen wegingsfactor hebben. 9.2. De inleverdatum van een praktische opdracht, verslag enz. mag niet in de week voor de toetsweek vallen. 9.3. Afwezigheid op de dag van inleveren en/of ziekte van één of twee dagen geeft de leerlingen geen recht op uitstel. 9.4. Technische mankementen (bijv. defecte printers) gelden niet als excuus voor het te laat inleveren. 9.5. Bij langere afwezigheid of bijzondere omstandigheden kan een leerling de conrector om uitstel vragen. Het initiatief hiervoor dient altijd van de leerling of zijn ouders uit te gaan. 9.6. De docent bij wie de praktische opdracht, verslag enz. moet worden ingeleverd, controleert op de uiterste inleverdag of alle werken zijn ingeleverd. De docent neemt nog dezelfde dag via mail contact op met de desbetreffende leerling(en)dat het werk niet is ingeleverd. Het niet ingeleverde werk dient op de een of andere manier de volgende dag vóór 9.00 uur bij de docent ingeleverd te worden. Indien door ziekte de praktische opdracht niet op tijd wordt afgerond, dient de onvolledige praktische opdracht ingeleverd te worden. Het niet op tijd inleveren wordt bestraft met 1 punt (van de schaal 1 t/m 10) aftrek. 9.7. Indien de leerling(en), ondanks het volgen van de procedure van artikel 9.6 door de docent, het werk niet op de gestelde dag heeft ingeleverd, wordt het cijfer 1,0 toegekend. Dat geldt ook als de leerling(en) in kwestie zijn/hun mail niet gelezen hebben. Artikel 7.2 is niet van toepassing.
10. SPREEKBEURTEN EN (MONDELINGE) PRESENTATIES 10.1 Voor spreekbeurten en (mondelinge) presentaties wordt door de docent een datum afgesproken. Deze afspraak dient op papier gezet te worden. 10.2. Het afgesproken moment wordt beschouwd als een toetsmoment waarop artikel 6 van toepassing is. 5
10.3. Afmelden louter op grond van hoofdpijn, buikpijn, misselijkheid etc. voor één schooldag is daarom niet mogelijk. Na overleg is het uiteraard wel toegestaan dat een leerling uitsluitend voor de presentatie naar school komt. Afmelden vanwege technische mankementen zoals kapotte printer, niet werkende computer enz.. is niet mogelijk. 11. BEVORDERING 11.1. Wanneer aan het einde van de 5e klas aan onderstaande voorwaarden is voldaan vindt geen beoordeling plaats en kan de leerling doorstromen naar de 6e klas. De voorwaarden zijn: a. Onafgeronde gemiddelde minimaal een 6.0 (gemiddelde van alle onafgeronde cijfers). (het cijfer lichamelijke opvoeding valt onder c; het cijfer rekentoets telt niet mee voor het gemiddelde; ANW en Mijleer vallen niet onder leerjaar 5) b. geen enkel cijfer lager dan 4.0; dit geldt ook voor het onderdeel van het combinatiecijfer KCV( voor ANW en Mijleer is bij de overgang van 4 naar 5 aan deze voorwaarde voldaan) c. Alle handelingsdelen naar behoren afgerond.(lichamelijke opvoeding minimaal een V). d. Voor de vakken Nederlands, Engels en Wiskunde slechts 1 onvoldoende.(cijfer lager dan 5,5) Leerlingen die niet aan deze criteria voldoen kunnen niet automatisch doorstromen naar klas 6. De rapportvergadering kan besluiten onder welke voorwaarden betreffende leerlingen alsnog naar leerjaar 6 bevorderd kunnen worden. Prognose, inzet van de leerling en absentie zullen bij de afweging een rol spelen. De genoemde gemiddelden van cijfers betreft het gemiddelde van de kwintalen 1 t/m 5 inclusief verwerking van herkansing kwintaal 1 t/m 3. 11.2. Leerlingen die voldaan hebben aan de voorwaarden genoemd in artikel 11.1, maar voor de niet afgeronde vakken slechte resultaten hebben, kunnen de overgangsvergadering verzoeken te mogen doubleren.Zij behouden niet automatisch hetzelfde profiel/vakken. Dit is ter beoordeling aan de overgangsvergadering. 11.3. Leerlingen die doubleren mogen, bij een gelijkblijvend PTA, behaalde resultaten van toetsen en po’s hoger dan/of een 7.0 laten staan (deze regeling geldt ook voor leerlingen leerjaar 6 die doubleren). Po’s hoger dan/of een 7.0 hoeven niet opnieuw gemaakt te worden. Om ervoor te zorgen dat de leerlingen de stof blijven beheersen worden alle toetsen wel opnieuw gemaakt waarbij het volgende geldt:bij toetsen waarvan het cijfer (7.0 of hoger) blijft staan, telt het hoogste cijfer. Wanneer een leerling bij toetsen waarvan het cijfer blijft staan een wanprestatie levert(meer dan 1,5 cijferpunt verschil), kan de conrector artikel 11.3 niet meer van toepassing verklaren. Er wordt vanuit gegaan dat het nieuwe cijfer niet meer dan 1.5 lager is dan het oude cijfer dat blijft staan. Indien het afgeronde vak KCV met een 6.5 of hoger is afgesloten hoeft de doublant dit vak niet meer te volgen. Er moet in overleg met de mentor een afspraak gemaakt worden over de in te vullen uren. De conrector moet de afspraak goedkeuren. Het vak lichamelijke opvoeding wordt in principe opnieuw gevolgd. 6
12. COMBINATIECIJFER In de Vernieuwde Tweede Fase geldt een slaag/zakregeling waar bij bepaalde resultaten compensatie is vereist om te kunnen slagen. Om zo’n regeling met compensatie mogelijk te maken en de regeling overzichtelijk te houden, is het combinatiecijfer in het leven geroepen. Het combinatiecijfer is het rekenkundig gemiddelde van de “kleine vakken” (ANW, Mijleer, KCV, Profielwerkstuk) die met een cijfer op de cijferlijst staan. Ook het combinatiecijfer wordt op de cijferlijst vermeld. Voor het berekenen van het combinatiecijfer worden de op de cijferlijst vermelde afgeronde cijfers (gehele getallen) gemiddeld. Vervolgens wordt het gemiddelde weer afgerond op het nabij gelegen gehele getal; 7.5 wordt dus een 8 en een 7.45 een 7. 13. SLAAG/ZAKREGELING 13.1 Een examenkandidaat vallend onder de Vernieuwde Tweede Fase is geslaagd als: -alle eindcijfers 6 of hoger zijn, of -er 1x 5 is behaald en voor de overige vakken een 6 of hoger, of -er 1x 4 of 2x5 of 1x5 en 1x4 is behaald en voor de overige vakken een 6 of hoger, waarbij het gemiddelde tenminste 6.0 is. -het vak Lichamelijke Opvoeding moet beoordeeld zijn als ‘voldoende’ of ‘goed’. (Een eindcijfer van een 3 of lager op de cijferlijst betekent dat de leerling niet geslaagd is. Dit geldt ook voor de verschillende onderdelen die meewegen in het combinatiecijfer (zie artikel 12). Voor alle duidelijkheid: als één van de onderdelen van het combinatiecijfer een drie of lager is, is de leerling niet geslaagd, zelfs als het gemiddelde (oftewel: het combinatiecijfer) een zes of hoger is.) -voor maar één van de vakken Nederlands, Engels,Wiskunde en de rekentoets mag een vijf bij de eindcijfers (gemiddelde schoolexamen (SE) en centraal schriftelijk examen (CE)) zitten. -het gemiddeld cijfer voor het CE een 5,5 of hoger is. -in het kader van het referentiekader taal en rekenen: cijfer rekentoets leerjaar 5 wordt op de cijferlijst vermeld en telt mee in de slaag/zakregeling. 1. het cijfer voor een CE is altijd afgerond op 1 decimaal. Een gemiddeld voldoende voor het CE is een zes (5,5 mag naar boven worden afgerond). 2. het eindcijfer wordt bepaald door onafgeronde SE en CE cijfers (zowel CE als SE kennen elk één decimaal) en dan optellen en delen door twee (de dan ontstane decimaal wordt naar boven afgerond als deze 0,5 of meer bedraagt. Als de decimaal kleiner is dan 0,5 dan naar beneden afronden) 13.2 Artikel 48 lid 3 in het Eindexamenbesluit bepaalt dat een of meer eindcijfers van de vakken niet bij de bepaling van de definitieve uitslag worden betrokken, indien dat nodig is om de kandidaat te laten slagen. De overgebleven vakken dienen wel een eindexamen te vormen. Hiermee is geregeld dat leerlingen die extra vakken volgen niet kunnen zakken op deze vakken. 13.3 Slagen en cum laude. (schoolregeling) 7
Een examenkandidaat kan cum laude of summa cum laude slagen. Leerlingen die slagen met een 8 of meer gemiddeld(eindcijfers centraal examen) en voor geen enkel eindcijfer lager dan 7 zijn cum laude geslaagd. Leerlingen die slagen met een 8.5 of meer en voor geen enkel vak lager dan 7 hebben zijn summa cum laude geslaagd. Wat betreft de onderdelen van het combinatiecijfer wordt alleen gekeken naar het combinatiecijfer. 14. INNAME EN TERUGGAVE VAN TOETSOPGAVEN. 14.1. Leerlingen hebben het recht het beoordeelde schoolexamenwerk in te zien en kennis te nemen van het beoordelingsmodel. Toetsopgaven en normering mogen aan de leerlingen meegegeven worden. 14.2. Het schoolexamenwerk 5e leerjaar van leerlingen wordt door de docent op school bewaard tot het einde van het eerste kwintaal van het nieuwe schooljaar. Daarna worden de resultaten uit het vijfde leerjaar beschouwd als definitief en is beroep niet meer mogelijk. (zie artikel 16) Het werk kan vervolgens vernietigd worden. 15. FRAUDE leerling 15.1. Indien een leerling zich met betrekking tot een onderdeel van het schoolexamen schuldig maakt aan fraude, dient de conrector hiervan op de hoogte gesteld te worden. Na hoor en wederhoor kan de conrector het cijfer 1.0 toekennen voor het betreffende onderdeel. Fraude kan ook achteraf geconstateerd worden door bijv. het gemaakte werk te vergelijken met internetbronnen. (Voorbeelden van vormen van fraude zijn: (delen) van het examenwerk niet inleveren en beweren het wel ingeleverd te hebben; examenwerk van een ander inleveren; plagiaat plegen via schriftelijke dan wel elektronische bronnen (internet); gebruik maken van ongeoorloofde hulpmiddelen, bijv. mobiele telefoon(mobiele telefoon of gelijksoortige apparaten dienen thuis of in de kluis gelaten te worden); afkijken of overleggen met anderen; gelegenheid geven tot afkijken; aanwijzingen krijgen/geven bij toiletbezoek; bij bespreking van examenwerk antwoorden verbeteren.) 15.2. Direct na constatering van fraude dient de betreffende kandidaat op de hoogte gesteld te worden. 15.3. Wordt fraude geconstateerd tijdens het maken van een toets dient de kandidaat in staat gesteld te worden het werk af te maken (zie verder 15.2). Het vervolg van de toets dient wel op een nieuwe antwoordblad gemaakt te worden. 15.4. Surveillant dient schriftelijk melding te maken van geconstateerde fraude bij de conrector (bijv. via mail). 15.5. De conrector stelt een onderzoek in waarbij verschillende betrokkenen gehoord worden. De kandidaat wordt schriftelijk van de uitslag van dat onderzoek in kennis gesteld. 15.6. De conrector brengt ook de rector op de hoogte. 15.7. De rector kan, al naar gelang de aard van de fraude, verdergaande maatregelen treffen. 8
15.8. De leerling kan tegen de maatregel schriftelijk in beroep gaan bij de Commissie van Beroep Eindexamen (p/a Secretaris NUOVO, Postbus 1415, 3500 BK Utrecht) binnen drie dagen nadat deze hem of haar ter kennis is gebracht.
16. EXAMENCOMMISSIE 16.1. Een leerling of een docent kan zich bij vermeende onregelmatigheden (zoals de omvang van een toets in relatie tot de tijdsduur, onduidelijkheid van de opgaven, etc.) schriftelijk wenden tot de Examencommissie (t.a.v. de rector), uiterlijk op de vijfde schooldag nadat de toets is teruggegeven en besproken. De Examencommissie hoort de leerling en/of de betrokken docent en stelt dezen van haar beslissing schriftelijk op de hoogte. De Examencommissie kan besluiten een toets buiten de herkansingsregeling om te laten overdoen, of anderszins de juiste gang van zaken bij het Schoolexamen te herstellen. De beslissing van de Examencommissie is bindend. Een beroep hiertegen bij de Commissie van Beroep is niet ontvankelijk. 17. AFWIJKENDE WIJZE VAN TOETSEN 17.1. De rector kan toestaan dat een gehandicapte leerling toetsen geheel of gedeeltelijk aflegt op een wijze die aangepast is aan de mogelijkheden van die leerling. Eén van de mogelijke afwijkingen bestaat uit een verlenging van de toetstijd met ten hoogste 30 minuten. 17.2. In geval van langdurige ziekte of andere uitzonderlijke omstandigheden kan een leerling voor enkele toetsen uitstel krijgen tot in het 6 e leerjaar. 18. EINDCIJFERS SCHOOLEXAMEN. 18.1 Schoolexamencijfers van vakken met een centraal examen worden tot een decimaal meegenomen naar het 6e leerjaar. (6.45 wordt 6.5, 6.44 wordt 6.4) 18.2 Schoolexamencijfers van afgesloten SE-vakken worden afgerond op een heel cijfer. (afronding geschiedt als volgt: naar boven afgerond als de decimaal 0,5 of meer bedraagt. Als de decimaal kleiner is dan 0,5 dan naar beneden afronden) 18.3 Op twee momenten moeten de leerlingen hun cijferlijsten controleren: in het1e kwintaal van leerjaar 6 controleren de leerlingen de cijfers van leerjaar 5 kwintaal 1 t/m 4; in het 4e kwintaal leerjaar 6 (na de verwerking van de herkansingen controleren de leerlingen hun resultaten van het 6e leerjaar (inclusief 5e kwintaal leerjaar 5). Na controle zijn de resultaten als definitief vastgesteld. Leerlingen die bij de controlemomenten zonder geldige reden afwezig zijn verspelen hiermede hun recht. 9
19. SLOTBEPALING 19.1 In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist de rector na overleg met de conrector. 19.2 Als er, ten gevolge van de veranderingen in de invoeringsfase van de vernieuwde Tweede Fase, aanleiding toe is, kan worden afgeweken van dit reglement, echter nooit in het nadeel van de leerling. De rector brengt de ouders hiervan schriftelijk en met redenen omkleed op de hoogte.
De rector,
De conrector bovenbouw,
Mw. J.H.M. Taat
Dhr. A. van Diemen
10
Plan van toetsing en afsluiting(PTA) 5e/6e LEERJAAR. De volgende pagina’s beschrijven per vak hoeveel schoolexamen toetsen er zijn, welke wegingsfactor bij een toets behoort, de duur van de toets en indien mogelijk een globale stofomschrijving. Er kan een wijziging in het PTA plaatsvinden. Alle leerlingen dienen in dat geval door de vakdocent geïnformeerd te worden. In het PTA komende volgende codes voor: T = toets, P = praktische opdracht (PO) T 5.1.1: 5 staat voor leerjaar 5, de 1e een staat voor 1e kwintaal, de 2e een staat voor 1 toets. Mocht het vak twee toetsen in een kwintaal hebben dan wordt de code voor de tweede toets T 5.1.2. (uitzondering hierop is NL&T; bij dit vak wordt met periodes gewerkt). Sommige secties werken met schriftelijke overhoringen, huiswerkcontrole. Dit vormt een onderdeel van het eindcijfer per kwintaal. Deze secties dienen in het PTA helder te formuleren op welke wijze huiswerkcontrole enz. meetelt. Als code wordt gebruikt VC (voortgangscijfer)
Soort toets: Meerkeuzevragen: mk Open vragen: ov Luistertoets: lv Mondeling: spv Schrijfvaardigheid: sv
In leerjaar 4 zijn de schoolexamens Algemene Natuurwetenschappen en Maatschappijler afgesloten.
11
PTA - AARDRIJKSKUNDE Leerjaar 5 PTA (60% van SE-cijfer) Kwint aal
Stof
Voortgangscijfer obv opdrachten
Weging
Soort toets
Weging
1
Wonen in Nederland H1 en H2 + excursie “Ruimte voor de rivier”. Wonen in Nederland H3 en excursie gentrification/ buurtonderzoek Globalisering H1 en H2 Globalisering H3 en H4/ Werkstuk & Presentatie Klimaatvraagstukken H1, par 4 en en H2 en H3 Totaal voortgangscijfer*
VC1
2%
SET
10%
Code My@v o T 5.1.1
VC2
2%
PO + mond.
10%
P 5.2.1
VC3
2%
SET
12%
T 5.3.1
VC4
2%
PO
8%
P 5.4.1
VC5.1
2%
SET
10%
T 5.5.1
VC5.2
5 x 2%
10%
T 5.5.2
2
3 4
5
5
Duur
90
90
90
Leerjaar 6 PTA (40% van SE-cijfer) Kwintaal
Stof
1
ZOA in Beeld H1 en ZOA Actueel H1 ZOA in Beeld H2 en H3 Zuidoost Azië actuele vraagstukken Werkstuk & Presentatie CE-training Totaal voortgangscijfer*
2 3
4 4
Voortgangscijfer obv opdrachten VC6
Weging
Soort toets
Weging
Duur
10%
Code My@vo T 6.1.1
3%
SET (mk/open)
VC7
3%
VC8
3%
SET (mk/open) PO
10%
T 6.2.1
90
8%
P 6.3.1
VC
3% 4 x 3%
12%
T 6.3.1
90
*geen herkansing
12
13
Examendossier Biologie Stof
Weging
Soort toets
code
10
Mk/ov
T 5.1.1
45
2
Thema 5+ Thema 8: H23 (Ecologie) en H24 (Milieubiologie) Thema 14: H25 (Ordening) en H26 (Evolutie)
10
Mk/ov
T 5.2.1
45
3
Thema13 + Thema7: H21 (Afweer) en H22: Huid
10
Mk/ov
T 5.3.1
45
4+5
Thema17 + Thema18: H12 (Stofwisseling) en H13 (Eiwitten, de werktuigen van het leven) en H11 (Planten) Toetsen
10 10
Mk/ov Mk/ov
T5.4.1 T5.5.1
45 45
1
Moleculen in Leven Herhalen Thema11: H7
10
Mk/ov
T 6.1.1
90
2
10
Mk/ov
T 6.2.1
90
10
Mk/ov
T 6.3.1
90
4
Thema15: H14 (Circulatie) en H15 (Ademhaling) en H 4.1 (Foetale bloedsomloop) Herhalen Thema 20: H3, H4 en H5 Thema 12 + Thema22: H16 (Voeding en Vertering) en H 17 (Omzetting, opslag en uitscheiding) Herhalen Thema3: H2 CE-training
5e
PO
1
Ecologisch onderzoek
3
Verslag
P 5.1.1
2
Zeedieren ontleden en tekenen
2
Tekenen
P 5.2.1
5
Planten
5
Factsheet
P 5.5.1
1
Erfelijke ziekten
3
Posterpresentatie
P 6.1.1
2
Nieren ontleden en tekenen
2
Tekenen
P 6.2.1
4
Thema7 en Thema1: H18 (Zenuwstelsel en beweging), H19 (Hormonale regulatie), H20 (Zintuigen), H9 (Gedrag)
5
Open boek toets
P 6.4.1
Kwintaal
5e toetsen 1
6e
3
6e PO
14
Kwintaal
Stof
Weging
Soort toets
Code
Duur
1
Idioom / grammatica
5
ov
T 5.1.1
45
2
Luistertoets*
5
lv
T 5.2.1
45
3
schrijven: formele brief
10
sv
T 5.3.1
45
5
a. Presentatie*
10
Spv
T 5.5.1
10
b. Luistertoets*
5
Lv
T 5.5.2
45
c. Idioom / grammatica 5
ov
T 5.5.3
45
Leerjaar 5 Toetsen
Leerjaar 6 1
schrijven: verslag
15
sv
T 6.1.1
90
2
Literatuur (eventuele
15
ov
T 6.2.1
45
a. Spreekvaardigheid
15
Spv
T 6.3.1
15
b. Luistertoets*
15
lv
T 6.3.2
90
herkansing mondeling)
3
4
CE-training
Niet in toetsweek
15
Kwintaal
Economie
Weging
Soort toets
Code
Duur
M1 Schaarste en ruil H1: Voor niks gaat de zon op;H2: Van ruilen komt geen huilen;H3: Geld, de smeerolie van de ruil; VC: Functieverdeling in gezin en bedrijf; VC: Hypotheek en huis (eigendomsrechten) M2 Eenmaal, andermaal, verkocht H1: De vraag naar producten;H2: Productie, kosten en winst;H3: Het marktmechanisme; VC: De arbeidsmarkt
10%
ov
T 5.1.1
55
Leerjaar 5 Toetsen 1
2
3
4
Experiment uitwerken M3 Markt en overheid* H1: Structuur, evenwicht en prestaties; H2: Marktvormen en marktevenwicht; H3: Internationale handel; H4: Overheid; VC: Handelsliberalisatie; VC: Innovatie en R&D Keuzeonderwerp 1 Experiment uitwerken M4 Nu en Later* H1: De prijs van tijd; H2: Gezinnen in de tijd; H3: Ondernemingen in de tijd; H4: De overheid in de tijd VC: Pensioenen; VC: Onderwijs en menselijk kapitaal epack
Leerjaar 6 1
2
10%
Ov
T 5.2.1
55
10 %
pf ov
T 5.3.1
55
pf
Experiment uitwerken Keuzeonderwerp 2 Experiment uitwerken
Portfolio afronden 5
pf
Bevat: Experimenten Keuzeonderwerp 1 en 2 en actualiteitpresentatie M5 It’s a deal* H1: Van spel naar theorie; H2: Samenwerken H3: Morgen is vandaag; H4: Onderhandelen; VC: Prijzenoorlog; VC: cao; VC: Europese integratie VC: Maatschappelijk verantwoord ondernemen
M6 Stop, geen risico!* H1: Er zijn risico’s en risico’s; H2: Het verzekeren van een risico; H3: Risico en rendement; H4: Ondernemen is risico’s nemen; VC: Sociale zekerheid; VC: Privatisering Experiment uitwerken Keuzeonderwerp M7 Welvaart en Groei* H1: Spelers en hun spel: de economie; H2: Alleen op de wereld; H3: Welvaart; H4: Economische groei M2 Eenmaal, andermaal, verkocht H1: De vraag naar producten; H2: Productie, kosten en winst; H3: Het marktmechanisme; VC: De arbeidsmarkt M3 Markt en overheid H1: Structuur, evenwicht en prestaties; H2: Marktvormen en marktevenwicht; H3: Internationale handel; H4: Overheid; VC: Handelsliberalisatie VC: Innovatie en R&D Experiment uitwerken
10%
pf
P5.5.1
Gehele jaar
10%
ov
T 5.5.1
55
10%
Ov
T 6.1.1
55
T 6.2.1
90
Pf 15 %
ov
pf
16
3
M8 Goede Tijden, Slechte Tijden* H1: De conjunctuurbeweging; H2: De verklaring voor de conjunctuurbeweging; H3: Conjunctuur politiek VC: ECB en stabiliteitspact; M4 Nu en Later H1: De prijs van tijd; H2: Gezinnen in de tijd H3: Ondernemingen in de tijd; H4: De overheid in de tijd; VC: Pensioenen; VC: Onderwijs en menselijk kapitaal epack M5 It’s a deal H1: Van spel naar theorie; H2: Samenwerken H3: Morgen is vandaag; H4: Onderhandelen VC: Prijzenoorlog; VC: CAO VC: Europese integratie VC: Maatschappelijk verantwoord ondernemen Portfolio afronden Actualiteit, experimenten en keuzeonderwerp
4
15 %
Ov
T 6.3.1
45
10%
pf
P6.3.1
Gehele jaar
CE-training
Voorafgaande relevente kennis wordt bekend verondersteld
17
EXAMENDOSSIER ENGELS (CAE) Kwintaal Stof Weging
Soort toets
Code
Duur
5%
lv
T 5.1.1
45
10 %
ov, mk
T 5.2.1
60
10 %
spv
T 5.2.2
20
15 %
ov, mk
T 5.3.1
45
10%
ov, mk
T 5.5.1
75
15 %
sv
T 6.1.1
75
10 %
ov
T 6.2.1
75
10 % 15 %
Lv spv, let
T 6.3.1 T 6.3.2
45 30 (ind.)
Leerjaar 5 Toetsen 1
2
3
5
Listening test (Start Macbeth) Assignment book 1 * Macbeth test(=book 2) Speaking test (Long Turn & discussion) Assignment book 3 * CPE/CAE Poetry / Short story Assignment book 4 * Poetry test
Leerjaar 6 1
2 3
4
Assignment book 5 * Writing test (Start Literature) Literature test Assignment book 6 * Listening test Literature oral exam (books 1,3,4,5,6 ) * CE-training
* Deadlines for handing in book assignments are the following dates: Book 1: week 40, 1 October 2014 (Book 2 = Macbeth) Book 3: week 7, 11 February 2015 Book 4: week 23, 3 June 2015 Book 5 and 6 (year 6) when calendar 1516 is available. * When students miss a deadline: (i) automatic deduction of 1,0 point from final literature oral exam (year 6, term 3) (ii) assignments will still have to be handed in within two weeks (failure to do so will result in the deduction of a further point) 18
EXAMENDOSSIER FRANS Kwintaal
Stof
Wegin g
Soort toets
Code Magister
Duur
1
Schrijfvaardigheid
10
Informele brief
T 5.1.1
50
2
Gespreksvaardigheid *
5
Gesprek
T 5.2.1
10 min.
3
Literatuur deel 1
10
Open/meerk euze
T 5.3.1
45
4
Luistervaardigheid *
10
Open/meerk euze
T 5.4.1
40
5
Literatuur deel 2
10
Meerkeuze/o T 5.5.1 pen
45
1
Schrijfvaardigheid
15
Formele brief
T 6.1.1
50
2
Spreekvaardigheid *
10
Presentatie
T 6.2.1
15
3
Gespreksvaardigheid
15
T 6.3.1
15
Luistervaardigheid
15
Gesprek Open/ meerkeuze
T 6.3.2
60
Leerjaar 5 Toetsen
Leerjaar 6
4
CE-training
* Toetsen die tijdens de les afgenomen worden Verdeling wegingsfactoren over vaardigheden: Schrijven 10 + 15 = 25% Luisteren 10 + 15 = 25% Literatuur 10 + 10 = 20% Spreken 5 + 10 + 15 = 30%
19
EXAMENDOSSIER GESCHIEDENIS Kwintaal Stof
Weging
Soort toets
8% 8%
T 4.5.1 P 4.4.1
Geschiedenis indelen; tijdvakken 1-3 met bijbehorende kenmerkende aspecten. Tijdvakken 4-6; perioden tijdvakken 1-6; kenmerkende aspecten tijdvakken 1-6. Tijdvakken 7-8; perioden tijdvakken 1-8; kenmerkende aspecten tijdvakken 1-8. Tijdvak 9; perioden tijdvakken 1-9; kenmerkende aspecten tijdvakken 1-9. Participatiecijfer
10%
Tijdvak 10; perioden tijdvakken 1-10; kenmerkende aspecten tijdvakken 1-10; historische context: Koude Oorlog. Historische contexten: -Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden -Verlichtingsideeën en de democratische revoluties van 1650-1848 -Duitsland 1871-1945 -Koude Oorlog 19451991; perioden tijdvakken 1-10; kenmerkende aspecten tijdvakken 1-10.
12%
Open vragen
T 6.1.1
75
16%
Open vragen
T 6.3.1
90
Leerjaar 4
Code
Duur
Open vragen
T 5.1.1
45
10%
Open vragen
T 5.2.1
45
10%
Open vragen
T 5.3.1
45
8%
Open vragen
T 5.5.1
45
Leerjaar 5 Toetsen 1
2
3
5
5
5%
T 5.5.2
Leerjaar 6 1
3
20
4
CE-training; participatiecijfer.
5%
T 6.3.2
8%
P 5.4.1
PO Leerjaar 5 4
Praktische opdracht: Geschiedenis van de Nederlandse rechtsstaat
*Participatiecijfer: geen herkansing Dit wordt opgebouwd uit (per kwintaal) - een cijfer voor het bijhouden en kwaliteit van huiswerk - een cijfer voor maximaal één mondelinge presentatie of schriftelijke opdracht.
21
EXAMENDOSSIER GRIEKS Kwintaal Stof
Weging
Soort toets
Code
Duur
Leerjaar 5 1
Homerus
8%
OV
T 5.1.1
75
4%
OV/PV
T 5.1.2
45
2
Grammatica + Woorden* Tragedie
8%
OV
T 5.2.1
75
3
Tragedie
8%
PV
T 5.3.1
Tragedie
8%
OV
T 5.3.2
Grammatica + Woorden* Filosofie
4%
OV/PV
T 5.3.3
8%
PV
T 5.5.1
Filosofie
8%
OV
T 5.5.2
Grammatica + Woorden*
4%
OV/PV
T 5.5.3
45
Grammatica + Woorden** Herodotus
4%
OV
T 6.1.1
45
8%
PV
T 6.2.1
Herodotus
8%
OV
T 6.2.2
Herodotus
8%
PV
T 6.3.1
Herodotus
8%
OV
T 6.3.2
Grammatica + woorden**
4%
OV
T 6.3.3
90
5
45
90
Leerjaar 6 1 2
90 3
90 45
* Het onderdeel Grammatica en Woorden in leerjaar 5 bestaat uit 3 toetsmomenten in kwintaal 1, 3 en 5. Een eventuele herkansing omvat echter ALLE 3 delen. Afzonderlijke delen kunnen niet herkanst worden. ** Het onderdeel Grammatica en Woorden in leerjaar 6 bestaat uit 2 toetsmomenten in kwintaal 1 en 3. Een eventuele herkansing omvat echter BEIDE delen. Afzonderlijke delen kunnen niet herkanst worden.
22
EXAMENDOSSIER KCV Kwintaal Stof
Weging
Soort toets
Code
Duur
Leerjaar 5 Toetsen 1
Synopsis 1
20%
OV
T 5.1.1
75
2
Synopsis 2
20%
OV
T 5.2.1
75
3
Synopsis 3
20%
OV
T 5.3.1
75
4
Reisopdracht
20%
Combi
P 5.4.1
n.v.t.
5
Synopsis 4
20%
OV
T 5.5.1
75
23
EXAMENDOSSIER KUNST ALGEMEEN (KUA) kwintaal
leerjaar
code
stofomschrijving
soort
beoord.
tijdsduur
1 2 3 5
5 5 5 5
T 5.1.1 T 5.2.1 T 5.3.1 T 5.5.1
examen dl. 1: burgerlijke cultuur 17e eeuw examen dl. 2: romantiek/realisme 19e eeuw examen dl. 3: moderne cultuur 1e helft 20e examen dl. 4: massacultuur 2e helft 20e
ov ov ov ov
10/100 10/100 10/100 10/100
45 45 45 45
1 2 3
6 6 6
T 6.1.1 T 6.2.1 T 6.3.1
herhaling burgerlijke cultuur, rom/realisme herhaling moderne- en massacultuur eindtoets 4 examenonderwerpen
ov ov ov
10/100 10/100 10/100
45 45 90
soort
beoord.
EXAMENDOSSIER KUNST BEELDEND kwintaal
leerjaar
code
stofomschrijving
1 2 3
5 5 5
P 5.1.1 P 5.2.1 P 5.3.1
opdracht minimal poster design keuzeopdracht opdracht boekillustratie
P P P
5/100 5/100 5/100
1 2 3
6 6 6
P 6.1.1 P 6.2.1 P 6.3.1
kunstopdracht 20e eeuwse kunst eindproject tussentijdse beoordeling eindproject eindexpositie
P P P
5/100 5/100 5/100
tijdsduur
Het schriftelijk eindexamen De helft van het eindcijfer kunst wordt bepaald door het schriftelijk eindexamen ‘kunst algemeen’ (KUA). Dit eindexamen heeft altijd 4 onderwerpen, waarvan er steeds twee over de moderne kunst van de twintigste eeuw gaan: moderne cultuur (1890 – 1970) en massacultuur (1950 – nu). De andere twee onderwerpen zijn voor 2016: de burgerlijke cultuur van de 17 e eeuw en de cultuur van romantiek en realisme in de 19e eeuw. In de theorielessen (1 uur per week) worden de vier onderwerpen behandeld. Per periode komen aan bod: beeldende kunst, film, dans, theater en muziek. Bij het eindexamen worden al deze deelgebieden getoetst. Daarbij gaat het daarbij niet zozeer om de feitenkennis, maar om de vaardigheid op een precieze manier naar kunstwerken van zeer uiteenlopende aard en oorsprong te kunnen kijken en daarover vragen te beantwoorden en exacte beschrijvingen te kunnen geven. Om die reden zal er tijdens de lessen naast aandacht voor de kunstgeschiedenis veel naar voorbeelden worden gekeken en geluisterd en komen tijdens de toetsen vergelijkbare vragen als in het examen aan de orde. Het schoolexamen De andere helft van het cijfer wordt bepaald door het schoolexamen, waarvan een deel door de theorietoetsen, ongeveer 70%. De overige 30% wordt bepaald door het cijfer van het praktijkwerk, ofwel ‘kunst beeldend’. Kunst beeldend is net als in de 4e klas een breed vak, waarin naast het gebruikelijke 2-dimensionale werk (tekenen, illustratie, schilderen) en 3D- ontwerp ook grafische vormgeving aan de orde komt. In de praktijklessen van de 6e klas wordt naast een inleidende opdracht de meeste tijd besteed aan de voorbereiding van de eindopdracht. Dit is een persoonlijk project, waarvoor alle denkbare technieken kunnen worden ingezet. In het verleden zijn hiervoor naast schilderijen ondermeer biologische tekeningen, dansfoto’s, animatiefilms, fotomontages, technische constructies, landkaarten en een speelfilm gemaakt. Er wordt een tentoonstelling voorbereid die elk jaar in april wordt georganiseerd.
24
EXAMENDOSSIER LATIJN Kwintaal Stof
Weging
Soort toets
Code
Duur
Leerjaar 5 1
Seneca
8%
OV
T 5.1.1
75
4%
OV/PV
T 5.1.2
45
2
Grammatica + Woorden* Livius
8%
OV
T 5.2.1
75
3
Livius
8%
PV
T 5.3.1
Livius
8%
OV
T 5.3.2
Grammatica + Woorden* Lyriek
4%
OV/PV
T 5.3.3
8%
PV
T 5.5.1
Lyriek
8%
OV
T 5.5.2
Grammatica + Woorden*
4%
OV/PV
T 5.5.3
45
Grammatica + Woorden** Vergilius
4%
OV
T 6.1.1
45
8%
PV
T 6.2.1
Vergilius
8%
OV
T 6.2.2
Vergilius
8%
PV
T 6.3.1
Vergilius
8%
OV
T 6.3.2
Grammatica + Woorden**
4%
OV
T 6.3.3
90
5
45
90
Leerjaar 6 1 2
90 3
90 45
* Het onderdeel Grammatica en Woorden in leerjaar 5 bestaat uit 3 toetsmomenten in kwintaal 1, 3 en 5. Een eventuele herkansing omvat echter ALLE 3 delen. Afzonderlijke delen kunnen niet herkanst worden. ** Het onderdeel Grammatica en Woorden in leerjaar 6 bestaat uit 2 toetsmomenten in kwintaal 1 en 3. Een eventuele herkansing omvat echter BEIDE delen. Afzonderlijke delen kunnen niet herkanst worden.
25
EXAMENDOSSIER LICHAMELIJKE OPVOEDING 1
Handelingsdeel zie ook bijlage 1. kwintaal
leerjaar
code
1 4 5
5 5 5 5 5 6 6
T5.2.1 T5.4.1 T5.5.1 T5.5.2 T5.5.3 T6.1.1 T6.2.1 T6.2.2
1 2
beoordeling O/V/G
stofomschrijving
Bewegen en vaardigheid 1 (Turnen) Bewegen en vaardigheid 2 (Zelfverdediging) Bewegen en gezondheid (Testen en trainen) Bewegen en regelen 1 (Keuze) Bewegen en regelen (Sportdag) Bewegen en vaardigheid (Softbal) Bewegen en samenleving (SOK) Eindwaardering LO1
26
EXAMENDOSSIER MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN Schriftelijke Toetsen kwintaal
leerjaar
code
weging
stofomschrijving
soort toets*
Tijdsduur in minuten
1
5
T5.1.1
5
MODULE WERK
SE
100
SE
100
SE
100
SE
100
SE
150
SO’s bepalen 20 % van het cijfer.
2
5
T5.2.1
5
MODULE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING SO’s bepalen 20 % van het cijfer.
3
5
T5.3.1
15
MODULE CRIMINALITEIT So’s bepalen 20 % van het cijfer.
2
6
T6.2.1
30
3
6
T6.3.1
30
MODULE MASSAMEDIA , CRIMINALITEIT, SOCIAAL WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK SO’s bepalen 20 % van het cijfer.
MODULE POLITIEKE BESLUITVORMING , MASSAMEDIA , CRIMINALITEIT, SOCIAAL WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK SO’s bepalen 20 % van het cijfer.
Praktische Opdrachten kwintaal
leerjaar
code
weging
stofomschrijving
soort toets
5
5
P 5.1.1
15
ONDERZOEKSVAARDIGHEDEN EN ONDERZOEK DOEN aan de hand van de module de Multiculturele Samenleving Cijfer Toets sociaal wetenschappelijk onderzoek en SO’s MC samenleving bepaalt 20 % van het cijfer .
Onderzoeksverslag
27
EXAMENDOSSIER M&O Kwintaal Stof
Voortgang scijfer*
Wegin g
Soort toets
Code Duur Magister
Leerjaar 5 Toetsen 1
H 1 t/m 3, 9
10
S
T 5.1.1
55
2
H 10 t/m 12
10
S
T 5.2.1
55
3
H 13 t/m 16 en H44
10
S
T 5.3.1
55
5
H 21 t/m 25
10
S
T 5.5.1
55
1
Domein E: H 21 t/m 32
15
S
T 6.1.1
75
2
Domein G: H 38 t/m 44
15
S
T 6.2.1
75
3
Domein C: Financiering van activiteiten H 9 t/m 16 Domein E: Financiëel beleid H 21 t/m 32 Domein G: Externe financiële verslaggeving H38 t/m H44 CE-training
15
S
T 6.3.1
90
Domein B Interne Organisatie & Personeelsbeleid Domein D Marketingbeleid
5
P 5.2.1
5
P 5.4.1
Domein F Excel en/of Ondernemingsplan
5
Leerjaar 6
4 Praktische opdrachte n Leerjaar 5
2
4 Leerjaar 6 1,2
Ov
P 6.3.1
Voorafgaande relevente kennis wordt bekend verondersteld 28
EXAMENDOSSIER NATUURKUNDE
Kwintaal
Stof
Leerjaar 5 1
2
3
5
2
3
4 Leerjaar 5
Soort toets
Code
Duur
8
Ov
T 5.1.1
75
12
Ov
T 5.2.1
75
12
Ov
T 5.3.1
90
12
Ov
T 5.5.1
90
9
Ov
T 6.1.1
75
13
Ov
T 6.2.1
90
14
Ov
T 6.3.1
90
Toetsen H6. Geofysica (SE) H8. Trillingen en golven H9. Elektromagnetische straling en materie H7. Elektrische en magn. velden (deel 1) H7. Elektrische en magnetische velden H10. Medische beeldvorming H1. Bewegingen beschr. (H) H2. Kracht en beweging (H) H3. Energieomzettingen (H) H11. Stofeigenschappen (SE)
Leerjaar 6 1
Weging
Toetsen H12. Quantumwereld H9. Elektromagnetische. straling en materie (H) H13. Gravitatie H14. Natuurwetten en modelleren H4. Elektrische systemen (H) H15. Kern- en deeltjes. (SE) of H16. Relativiteitstheorie (SE) H7. Elektrische en magnetische velden (H) H10. Medische beeldv. (H) CE-training Praktische opdrachten
1
Practicum
2
P 5.1.1
90
2
Verwerking metingen
3
P 5.2.1
90
3
Stralingspracticum
2
P 5.3.1
90
Modelleren
4
P 5.4.1
3
P 6.1.1
4/5 Leerjaar 6 1
Praktische opdrachten Practicum
90 29
2
Natuurkunde olympiade
3
P 6.2.1
120
3
Practicum
3
P 6.3.1
90
Algemeen: Kennis opgedaan in behandelde modulen wordt vanaf dan bekend verondersteld, SE betekent dat de stof alleen wordt getoetst in het schoolexamen. De overige onderwerpen behoren tot de leerstof van het CE (Centraal Examen), H betekent herhaling, De leerstof van klas 4 is leerstof voor het CE, Beeldvorming bij een positieve lens (klas 3) is leerstof voor het CE.
30
EXAMENDOSSIER NEDERLANDS Kwintaal Leerjaar 5 Toetsen 1
2 3
5
Stof
Weging
Soort Toets
Code
Duur
Poëzieanalyse 5% (30% verslag + 70% toets) Stijl/spelling 5% Literatuurgeschiedenis 10% Verlichting en romantiek
OV
T.5.1.1
60
M.K. OV
T.5.2.1 T.5.3.1
60 60
Literatuurgeschiedenis 5% Fin de siècle en interbellum Mondeling betoog 10%
OV
T.5.5.1
60
SPV
T.5.5.2
12
T.5.5.3
60
T.6.1.1
20
T.6.2.1 T.6.3.1
180 25
(afname in de les)
Schriftelijk betoog
10%
SV (afname in de les)
Leerjaar 6 1
Debat
15%
SPV (afname in de les)
2 3
Essay Literatuur
20% 20%
SV Mondeling
NB1: Het schriftelijke en het mondelinge betoog worden verspreid over het hele schooljaar afgenomen. Het schriftelijke betoog moet op school worden gemaakt. NB2: Voor het betoog, het examen literatuur en het debat geldt dat er in de klas een schriftelijke instructie verstrekt wordt door de sectie. NB3: Kandidaten dienen uiterlijk woensdag 4 november 2015, drie weken voorafgaand aan de schrijfsessie, hun schrijfdossier in te leveren bij de betreffende docent. Indien een leerling deze map te laat inlevert, geldt er een puntenaftrek van 1 punt per 2 dagen. NB4: Kandidaten dienen uiterlijk woensdag 6 januari 2016 hun poëzieverslag in te leveren bij de betreffende docent. Indien een leerling dezemap te laat inlevert, geldt er een puntenaftrek van 1 punt per 2 dagen. NB5: Kandidaten dienen uiterlijk maandag 15 februari 2016, drie weken voorafgaand aan het eerste mondeling examen literatuur, hun balansverslag, hun poëzieverslag en hun boekenlijst in tweevoud gebundeld in een mapje bij de betreffende docent in te leveren. Indien een leerling deze map te laat inlevert, geldt er een puntenaftrek van 1 punt per 2 dagen.
31
EXAMENDOSSIER NL&T Het vak natuur, leven & technologie (NL&T) is een vak in ontwikkeling. Het is ook het enige vak waarbij leerlingen leerjaar 5 en 6 samen in een cluster zitten. Hieronder het PTA voor de leerlingen leerjaar 5 2014/2015 en leerjaar 6 2015/2016.
Kwintaal
Stof
Leerjaar 5
Soort toets
Code
Duur
Toetsen
1
Proeven van Vroeger (Bio)
Spa
10%
PO
P 5.2.1
2
De mp3-speler (Na/Wi)
Kln
10%
OV
T 5.2.2
3
Ruimte voor de rivier (Ak) Mee
10%
PO
T 5.3.1
4
Dynamisch modelleren (Na/Wi)
Muu
10%
PO
T 5.3.2
5
Hart en vaten (Bio)
Kie
10%
OV
T 5.5.1
45 min
6
Levensloop van sterren (Na)
Kln
10%
OV (60%) PO (40%)
T.5.5.2
75 min
Leerjaar 6
-
Doc Weging
90 min
Toetsen
1
Van HIV tot AIDS (Bio)
Spa
10%
PO
P 6.2.1
2
Meten en interpreteren (Wi/Sk)
Bpe
10%
OV
T 6.2.2
75 min.
3
Moleculaire gastronomie (Sk/Wi)
Dub
10%
OV
T 6.3.1
75 min.
4
IJs en klimaat (Na)
Kln
10%
OV
T 6.3.2
90 min
Het vak NL&T wordt in 3 gelijke lesperiodes gegeven. Per periode 2 modules. Leerjaar 5: 6 modules en leerjaar 6: 4 modules. Periode 1 2 3
Lesweken 36 t/m 48 49 t/m 13 14 t/m 26
B. Sprakelaar T. Meeuwsen K. Kievit
Docenten en M.Kleijne en M. Muusse en M. Kleijne
32
EXAMENDOSSIER scheikunde kwintaal
stof
weging
Soort toets
code Magister
Duur
toetsen leerjaar 5 1
h8 + h9 (deel)
10%
ov
T 5.1.1
75
2
h9 + delen van h11 + h12 + h13 (PO+h4 = 5%) h10 zonder 10.1 en 10.2 10.1 + h14 + delen van h11 + h12 + h13
10%
ov
T 5.2.1
75
10%
ov
T 5.3.1
90
15%
ov
T 5.5.1
90
3 5
leerjaar 6 onderstaande stofomschrijving kan nog enigszins wijzigen het boek leerjaar 6 verschijnt pas zomer 2015
1
10.2 + 11.3 + 11.5 + 13.2 + 13.3 + h16
15%
ov
T 6.1.1
90
2
h15
10%
ov
T 6.2.1
75
3
h17 + h18
15%
ov
T 6.3.1
90
4
CE-training
praktische opdrachten leerjaar 5 3
natuurwetenschappelijk practicum
5%
P 5.3.1
10%
P 6.2.1
leerjaar 6 2
natuurwetenschappelijk practicum
33
PTA U-Talent Academie Jaarklas 2016 - Schooljaar 2014-15 Schoolprogramma- Utrechts Stedelijk Gymnasium Code
Omschrijving programma onderdeel + vak(ken)
Omvang (slu’s)
Beoord eling
Datum afronden programmaon derdeel
Opmerki ngen
Week 41
Tweedaa gse excursie Samen met Utalent leerlingen uit klas 6
5 vwo 2014-15
SP1
SP2
SP3 SP4
SP5
Voorbereidin g campusprogr amma Community activiteiten
Landschapsecolo gie in Amerongen, Biologie, aardrijkskunde Populatiegenetica , biologie, wiskunde
20
A+, A, B, C, D
15
A+, A, B, C, D
Week 50
Raket bouwen, natuurkunde Eigen module voor klas 1 ontwerpen
15
A+, A, B, C, D A+, A, B, C, D
Week 10
Slijmzwam, wetenshapscomm unicatie
10
A+, A, B, C, D
50
Voldaan of niet voldoen
10
Feedback**
Alle leerlingen zijn lid van de U-talent leerlingvereniging. Zij bepalen grotendeels zelf de community activiteiten.
15
Week 17
Vak(ken) keuze is vrij (mits bèta)
Week 25
Schoolja ar begint met Utalentlunc h voor klas 5 en 6. Verder wordt het nog vormgeg even. 34
Differentiatie
In de bètavaklessen krijgen de leerlingen gelegenheid om de stof wat in te dikken en aan hun voorbereidingsop drachten te werken.
Subtotaal
0
Feedback**
135
6 vwo 2015-16*
SP6
SP7
SP8
Voorbereidin g campusprogr amma Community activiteiten
Differentiatie
Subtotaal
Medicijnen, scheikunde, biologie Eigen module aan klas 1 geven
15
A+, A, B, C, D
Eind kwintaal 1
15
A+, A, B, C, D
Eind kwintaal 2
15
A+, A, B, C, D
Eind kwintaal 3
34
Voldaan of niet voldoen
Alle leerlingen zijn lid van de U-talent leerlingvereniging. Zij bepalen grotendeels zelf de community activiteiten.
6
Feedback**
In de bètavaklessen krijgen de leerlingen gelegenheid om de stof wat in te dikken en aan hun voorbereidingsop drachten te werken.
0
Scheikunde
Ontwerp is in klas 5 gemaakt Samen met klas 5
Schoolja ar begint met Utalentlunc h voor klas 5 en 6. Verder wordt het nog vormgeg even.
Feedback**
85 35
Totale omvang schoolgramma 5 en 6 vwo
220
*) De informatie over leerjaar 2015-2016 is nog voorlopig en zal september 2015 definitief worden gemaakt.
**) Leerlingen ontvangen feedback op hun deelname en bijdrage aan de U-Talent community activiteiten op school, en op de wijze waarop zij al dan niet effectief gebruik maken van de differentiatie mogelijkheden die de school hen biedt.
LetterBetekenis: beoordeling acade-mische competenties uitstijgend boven het A+
Toelichting: er is uitgegaan van twee ijkpunten voor academische competenties: het beoogde U-TA niveau en ‘reguliere vwo’-niveau
beoogde U-TA niveau op het beoogde U-TA niveau onder het beoogde UTA, maar boven regulier vwo-niveau op regulier vwoniveau onder regulier vwoniveau
A B C D
De leerling laat academische competenties zien die uitstijgen boven het beoogde U-Talent Academie niveau De leerling laat academische competenties zien die liggen op het beoogde UTalent Academie niveau De leerling laat academische competenties zien die duidelijk uitsteken boven het reguliere vwo-niveau maar onder het beoogde U-TA niveau liggen De leerling laat academische competenties zien die duidelijk onder het in deze module beoogde U-TA niveau liggen, ongeveer op regulier vwo-niveau De leerling laat academische competenties zien die ver onder het in deze module beoogde U-TA niveau liggen, zelfs onder het reguliere vwo-niveau
Campusprogramma - Groep A Code Omschrijving
Omvang Beoordeling Datum Opmerkingen (slu’s) afronding programma onderdeel
5 vwo 2014-15
CP1
Introductie
CP2
Keuzemodule Elektrische activatie van het hart of Membranen Keuzemodule Akoestiek of P vs NP Keuzemodule Tumorbiologie of Geochemie Keuzemodule Kijken met aardbevingen of Gamemaker U-Talent Thesis
CP3
CP4
CP5
CP6
Voldaan of niet voldaan A+, A, B, C of D
9 sept 2014
12
A+, A, B, C of D
25 nov 2014
12
A+, A, B, C of D
2 mrt 2015
12
A+, A, B, C of D
3 mrt 2015
90
-
-
12 12
24 nov 2014
Afronding en eindbeoordeling 36
in 6 vwo CP7
Reflectie op UTalent Academie (reflectie op o.a. modules, community deelname, persoonlijke ontwikkeling) Subtotaal
10
Voldaan of niet voldaan
9 jun 2015
160
6 vwo 2015-16*
CP8 CP9
Voorbereiding Excursie Excursie
12 24
CP10 Keuzemodule. Nader te bepalen CP11 Keuzemodule. Nader te bepalen CP12 U-Talent Thesis
12
CP13 Reflectie op UTalent Academie (reflectie op o.a. modules, community deelname, persoonlijke ontwikkeling) Subtotaal
10
Totale omvang campusprogramma 5 en 6 vwo
12 30
Voldaan of niet voldaan Voldaan of niet voldaan A+, A, B, C of D A+, A, B, C of D Cijfer 1-10 Voldaan of niet voldaan
100 260
*) De informatie over leerjaar 2015-2016 is nog voorlopig en zal september 2015 definitief worden gemaakt.
Campusprogramma - Groep B Code
Omschrijving
Omvan Beoord g eling (slu’s)
Datum Opmerkin afronding gen programma onderdeel
5 vwo 2014-15
37
CP1
Introductie 12
CP2
Keuzemodule Cytoskelet of Geochemie
12
CP3
Keuzemodule Akoestiek of P vs NP
12
CP4
Keuzemodule Landschappen biodiversiteit of Evenwicht en katalyse Keuzemodule Duurzame energie of Statistiek
12
U-Talent Thesis
90
CP5
CP6
CP7
Reflectie op U-Talent Academie (reflectie op o.a. modules, community deelname, persoonlijke ontwikkeling) Subtotaal
12
10
Voldaan of niet voldaan A+, A, B, C of D A+, A, B, C of D A+, A, B, C of D
16 sept 2014
A+, A, B, C of D -
17 mrt 2015
Voldaan of niet voldaan
16 jun 2015
8 dec 2014
9 dec 2014
16 mrt 2015
-
Afronding en eindbeoord eling in 6 vwo
160
6 vwo 2015-16*
CP8
Voorbereiding Excursie 12
CP9
Excursie
24
CP10
Keuzemodule. Nader te bepalen
12
CP11
Keuzemodule. Nader te bepalen
12
CP12
U-Talent Thesis
30
Reflectie op U-Talent Academie (reflectie op o.a. modules, community deelname, persoonlijke ontwikkeling) Subtotaal
10
100
Totale omvang
260
CP13
Voldaan of niet voldaan Voldaan of niet voldaan A+, A, B, C of D A+, A, B, C of D Cijfer 110 Voldaan of niet voldaan
38
campusprogramma 5 en 6 vwo *) De informatie over leerjaar 2015-2016 is nog voorlopig en zal september 2015 definitief worden gemaakt.
EXAMENDOSSIER WISKUNDE A Kwintaal Stof
Weging
Soort toets
Code Magister
Duur
Leerjaar 5 Toetsen 1
H7+H8
10
ov
T 5.1.1
75
2
H 9 + H 11(ged)
10
ov
T 5.2.1
75
3
H 10 + H 11
10
ov
T 5.3.1
75
5
H 12 + Keuzeonderwerp
10
ov
T 5.5.1
75
1
H 13 + H 14 ( ged )
10
ov
T 6.1.1
90
2
H 15 ( + herh H 11 + H 13 ) H 14 + H 16 ( + herh H 12 ) CE-training
15
ov
T 6.2.1
90
15
ov
T 6.3.1
90
2
Wiskunde-Alympiade
10
P 5.2.1
4
PODUO
10
P 5.4.1
Leerjaar 6
3 4 Praktische opdrachte n Leerjaar 5
90
39
EXAMENDOSSIER WISKUNDE B Kwintaal Stof
Weging
Soort toets
Code Magister
Duur
Leerjaar 5 Toetsen 1
H 7 + H 8 ( ged )
10
ov
T 5.1.1
75
2
H 8 + H9
10
ov
T 5.2.1
75
3
H 10
10
ov
T 5.3.1
75
5
H 11 + Keuzeonderwerp
10
ov
T 5.5.1
75
1
H 12 + H 14 ( ged )
10
ov
T 6.1.1
90
2
15
ov
T 6.2.1
90
3
H 13 + H14 ( + her H 9 + H 10 ) H 15 ( + herh H 11 )
15
ov
T 6.3.1
90
4
CE-training
Leerjaar 6
Praktische opdrachte n Leerjaar 5 2
WiskundeB-dag
10
P 5.2.1
4
PODUO
10
P 5.4.1
90
40
EXAMENDOSSIER WISKUNDE C Kwintaal Stof
Weging
Soort toets
Code Magister
Duur
Leerjaar 5 Toetsen 1
H7+H8
10
ov
T 5.1.1
75
2
H 9 + H 10 (ged )_
10
ov
T 5.2.1
75
3
H 10 + H 11
10
ov
T 5.3.1
75
5
H 12
10
ov
T 5.5.1
75
1
H 14 ( + herh H 10 )
10
ov
T 6.1.1
90
2
H 13 ( + herh H 11 )
15
ov
T 6.2.1
90
3
H 15
15
ov
T 6.3.1
90
4
CE-training
Leerjaar 6
Praktische opdrachte n Leerjaar 5 2
Wiskunde-Alympiade
10
P 5.2.1
4
PODUO
10
P 5.4.1
90
41
kwintaal leerjaar code
weging stofomschrijving
1
5
T5.1.1 10
2
5
T5.2.1 10
3
5
T5.3.1 10
4-5
5
T5.5.1 10
1
6
T6.1.1 10
2
6
T6.2.1 10
3
6
T6.3.1 10
Vectoren G&R VWO D deel 1 H2 G&R VWO D deel 2 H5 Kansrekening G&R VWO D deel 1 H1 en H4 G&R VWO D deel 2 H6. Discrete wiskunde en rijen G&R VWO D deel 1 H4 Complexe getallen en functies Moderne Wiskunde deel 2: H7 en H8 Limieten G&R VWO D deel 3 H9 en stencils Pi Dynamische modellen, discreet en continu G&R VWO D deel 2 H8 G&R VWO D deel 4 H14 Statistiek G&R VWO D deel 3 H11 G&R VWO D deel 4 H15
Soort toets Th. toets
Tijdsduur in minuten 60
Th. toets
60
Th. toets
60
Th. toets
60
Th. toets
60
Th. toets
60
Th. toets
60
EXAMENDOSSIER WISKUNDE D Examendossier Wiskunde D 2014-2016: a. Schriftelijke toetsen N.B. De genoemde hoofdstukken vormen de basis. Alle onderwerpen kunnen worden aangevuld met extra materiaal uit andere methodes. In de les en in de studieplanners zullen de leerlingen hierover worden geïnformeerd. b. Praktische opdrachten kwintaal leerjaar code weging stofomschrijving 2 5 P5.2.1 5 Groepswerk Kegelsneden 42
3 4-5
5 5
P5.3.1 5 P5.5.1 10
4
6
P6.4.1 10
Wiskunde Olympiade Probleemaanpak, groepswerk, inleveropdracht en presentatie Inleveropdracht Zebra
Bijlage 1
43
Onderwijsprogramma bovenbouw Lichamelijke Opvoeding Cursusjaar 2014 – 2016
Emiel van Rijsewijk Charissa Zwiers Vincent Vermeulen
Utrecht, juli 2014 Voorwoord Het vernieuwd schoolexamen Lichamelijke Opvoeding dat voor u ligt, maakt deel uit van vernieuwingen in het onderwijsprogramma van de LO-sectie van het Utrechts Stedelijk Gymnasium. Deze vernieuwingen zullen stapsgewijs worden ingevoerd vanaf het schooljaar 2013-2014. Basis hiertoe is de handreiking schoolexamen lichamelijke opvoeding havo/vwo van de stichting leerplanontwikkeling (2007). De vernieuwingen die worden doorgevoerd in het schoolexamen Lichamelijk Opvoeding zullen uiteindelijk van effect zijn op de gehele bovenbouw van het USG. De veranderingen hebben als doel de leerlingen meer keuzevrijheid te geven in hun onderwijsprogramma en meer toekomstperspectief te bieden als gevolg van dit onderwijsprogramma. Daarnaast wordt er met dit schoolexamen voldaan aan alle eindtermen zoals die beschreven zijn door het ministerie van OC&W. Dit document dient als beschrijving en uitwerking van deze eindtermen en onderbouwing van de gemaakte keuzes bij de invulling van het programma. Daarnaast is het een legitimering van het vak Lichamelijke Opvoeding en illustreert het document het belang van het vak in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs. Ten eerste wordt er uiteengezet wat de eisen zijn die de wet stelt aan het vak Lichamelijke Opvoeding in de tweede fase van het voortgezet onderwijs en hoe deze eisen zich vertalen naar de studiebelasting voor de leerlingen op het USG. Vervolgens wordt de aard van het vak en de aansluiting op de onderbouw en vervolgonderwijs geïllustreerd. De eindtermen, zoals beschreven door het OCW worden verduidelijkt naar de praktijk om tot slot uiteen te zetten wat hoe dit volgens ons zal moeten worden geïmplementeerd in het onderwijsprogramma. Wij hopen dat dit schoolexamenprogramma de lezer inzicht verschaft in de doelen, de inhoud en het belang van Lichamelijke Opvoeding in de tweede fase van het voortgezet onderwijs en meer specifiek op het Utrechts Stedelijk Gymnasium. Wij wensen u veel plezier en inspiratie toe bij het lezen. 44
Emiel van Rijsewijk Charissa Zwiers Vincent Vermeulen
45
Inhoud Voorwoord............................................................................................................... 44 1 | Lichamelijke Opvoeding in de tweede fase ..................................................... 47 2 | Aard van het vak LO in de tweede fase van het VWO .................................... 48 3 | Eindtermen van het schoolexamen.................................................................. 50 4 | Inhoud van het lesprogramma schooljaar 2013-2014 .................................... 55 Bijlage 1: Evaluatie testen en trainen ................................................................... 61 Bijlage 2: Lesvoorbereidingsformulier bewegen en regelen .............................. 63 Bijlage 3: Evaluatieformulier bewegen en regelen .............................................. 65 Bijlage 4: Evaluatie sportoriëntatie en keuze (SOK) ............................................ 67
46
1 | Lichamelijke Opvoeding in de tweede fase De studielast voor lichamelijke opvoeding is vastgesteld voor het VWO op 160 klokuren. Met de gewezen discussie over het afschaffen van de minimumlessentabel voor het voortgezet onderwijs is de volgende bepaling opgenomen (Staatsblad, 2006 Artikel 6d. Onderwijs in lichamelijke opvoeding vwo en havo Onderwijs in lichamelijke opvoeding, bestaande uit praktische bewegingsactiviteiten, wordt gespreid verzorgd over alle leerjaren van het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs en het hoger algemeen voortgezet onderwijs. Dit onderwijs vindt plaats gespreid over de schoolweken, in zodanige substantiële omvang en schooltijd dat wordt voldaan aan de eisen op het gebied van kwaliteit, intensiteit en variëteit van de bewegingsactiviteiten neergelegd in kerndoelen en examenprogramma’s.
Daarbij wordt uitgegaan van de situatie zoals die op 1 augustus 2005 voor het bewegingsonderwijs gold. 251 1): In afwijking van de tweede volzin geldt voor het laatste leerjaar het voorschrift, dat het onderwijs in het eindexamenvak lichamelijke opvoeding niet eerder mag Dit betekent in feitedan dat inerdesprake van een minimum urentabel en dat er in de worden afgesloten maandisdecember. eindexamenklassen ook lessen lichamelijke opvoeding gegeven worden. In tegenstelling tot de meeste andere vakken is het voor lichamelijke opvoeding aanbevolen om die studielast grotendeels tot volledig als contacttijd te benutten. De eindtermen voor LO zijn dusdanig geformuleerd dat deze feitelijk alleen behaald kunnen worden door zelf doen en zelf bewegen of activiteiten die hier direct aan gekoppeld zijn. In onderstaande tabel is weergegeven hoe de totale studielast van 160 klokuren wordt verdeeld over de 3 studiejaren die de tweede fase beslaan. Hierbij wordt uitgegaan van maximaal 33 lesweken in leerjaar 4 en 5 en 13 in leerjaar 6. In de praktijk zal dit echter nooit gehaald worden door lesuitval als gevolg van excursies, projecten, ziekteverzuim, etc. Deze urenverdeling zal dan ook aan constante evaluatie onderhevig zijn.
Leerjaar
Lesuren van 50 min
Contacttijd Studielast Lesweken Zelfstudietijd in in (Max.) in klokuren klokuren klokuren
VWO4
2
33
55
12
67
VWO5
2
33
55
12
67
VWO6
2
13
22
4
26
Totaal:
132
28
160
47
2 | Aard van het vak LO in de tweede fase van het VWO Het programma is erop gericht dat de leerlingen zich zowel in de breedte als in de diepte verder kunnen oriënteren op de bewegingscultuur. Onderwijs dient in algemene zin tenslotte een rol te spelen bij de toekomstoriëntatie van de leerlingen. Bij bewegingsonderwijs, of Lichamelijke Opvoeding, dient het onderwijs dus een bijdrage te leveren aan de sport- en bewegingsoriëntatie van kinderen. Bewegingsonderwijs moet leerlingen helpen een keuze te maken voor 'zelfstandige, verantwoorde, perspectiefrijke en blijvende deelname aan de bewegingscultuur' (Stegeman, 2000). Het is daarom belangrijk dat de leerling onderzoekt wat die verantwoorde en perspectiefrijke deelname aan bewegingscultuur voor hem of haar inhoudt. De aansluiting met het programma in de onderbouw vinden we terug in de verbreding en verdieping. Dat houdt in dat de leerlingen gedeeltelijk kunnen kiezen voor een verdere verdieping op onderdelen die in de onderbouw behandeld zijn. We hebben het dan over verdieping op het gebied van vaardigheid, tactiek, regels, etc. Daarnaast krijgt de verdieping van het zelfstandig werken en regelvaardigheid van de leerlingen extra aandacht. Denk hierbij aan het vervullen van leidinggevende rollen. Verder wordt er ook extra aandacht besteed aan verdieping op het gebied van reflectie, kennis (over bewegen, menselijk lichaam, leidinggeven, etc.), het vormen van een mening en het maken van keuzes. Verbreding moet men vooral zien in de vorm van activiteiten die in de onderbouw niet zijn behandeld. Denk aan activiteiten als squash, tennis, fitness, roeien, etc. Hierbij is het van groot belang dat met de leerlingen bekend worden gemaakt met hoe dit soortactiviteiten in een buitenschoolse context worden aangeboden en toegankelijk zijn. De leerlingen krijgen de mogelijkheid om activiteiten te kiezen die passen bij hun voorkeur en de bewegingscultuur van de omgeving Utrecht. Het doel hiervan is een geleidelijke overgang naar een bewuste eigen sportkeuze na school. Daarnaast is in de praktijk gebleken dat leerlingen meer motivatie hebben tijdens de lessen, als zij zelf hebben gekozen voor een bepaalde activiteit. Het is de taak van de school, en de sectie LO, de leerlingen een brede basis en voldoende keuzemogelijkheden te bieden. De keuzemogelijkheden voor de leerlingen liggen op de volgende gebieden: De leerlingen moeten de mogelijkheid krijgen om (deels) te kiezen in welke spelonderdelen zij (verder) willen verdiepen / verbreden De school moet naast deze spelonderdelen andere onderdelen aanbieden uit de activiteitengebieden turnen, bewegen op muziek, atletiek en zelfverdediging. De leerlingen moeten hieruit tenminste twee onderdelen uitvoeren, liefst door middel van eigen keuze.
48
De leerlingen moeten minimaal drie voor hen nieuwe activiteiten uitvoeren, die anders zijn dan de reeds behandelde activiteiten uit het eerde genoemde activiteitengebieden.
49
3 | Eindtermen van het schoolexamen Het examenprogramma voor lichamelijke opvoeding is opgedeeld in 5 domeinen; Vaardigheden Bewegen, Bewegen en regelen, Bewegen en gezondheid en Bewegen en samenleving. We geven hier een korte toelichting op deze domeinen:
Domein A: Vaardigheden De kandidaat kan op verantwoorde en perspectiefrijke wijze en met plezier in bewegende en regelende rollen deelnemen aan de bewegingscultuur, en kan aangeven in hoeverre hij daaraan -ook in de toekomst- kan en wil deelnemen. In één zin samengevat is dit wat het deelnemen aan het programma lichamelijke opvoeding de leerling moet opleveren. Bewegingsonderwijs moet leerlingen helpen een verstandige en positieve keuze te maken voor 'zelfstandige, verantwoorde, perspectiefrijke en blijvende deelname aan bewegingscultuur' (Stegeman, 2000). De leerling moet hiertoe onderzoeken wat deze verantwoorde en perspectiefrijke deelname aan bewegingscultuur inhoudt. Aan het eind van dat hele traject moeten leerlingen: - plezier kunnen beleven aan het deelnemen aan zo veel en zo divers mogelijke verschillende aspecten van bewegingscultuur; - dat kunnen doen op zelfstandige, actieve, kritische en verantwoorde wijze; - zowel bewegend als regelend (in leidinggevende rollen) kunnen deelnemen aan
uiteenlopende bewegingssituaties; - hun (bewegende of regelende) deelname aan bewegingssituaties kunnen afstemmen op hun eigen mogelijkheden, wensen en kenmerken en op die van anderen; - belangrijke aspecten van uiteenlopende bewegingssituaties onderkennen en hanteren; - waarden en normen in bewegingssituaties onderkennen en hanteren; - zich in hun bewegingsloopbaan verder kunnen ontwikkelen door zelfstandig en actief kunnen leren, zowel individueel als in groepen; - aan kunnen geven welke aspecten van de bewegingscultuur voor hen kansen
bieden op 'zelfstandige, verantwoorde, perspectiefrijke en blijvende deelname',
wat past bij hun eigen wensen en mogelijkheden; Als we uitgaan van deze uiteenlopende doelen, volstaat het alleen doen van verschillende sporten niet. Uiteindelijk draait het om de kwaliteit van de deelname aan bewegen en de bewegingscultuur. De kwaliteit van de deelname staat begint bij het plezier beleven aan deelname aan sportactiviteiten. De deelname moet daarnaast vanuit diverse perspectieven verantwoord zijn. Jongeren moeten in staat zijn om hun eigen (bewegings)loopbaan vorm te geven. Zij moeten zich zelfstandig, dus onafhankelijk van anderen verder kunnen ontwikkelen en weten wat wel of niet van belang is in het bewegen. Daarnaast is het van belang dat zij ook regelende rollen voor hun rekening te nemen en hierbij op verantwoorde wijze met anderen om kunnen gaan. Gedurende het programma worden zij gevraagd te reflecteren op hun 50
ervaringen en functioneren om van daaruit weer vervolgkeuzes te maken. Dit samen maakt de kans op levenslang sportdeelname het grootst en helpt bij het vormen van kritische en zelfbewuste wereldburgers.
51
Domein B: Bewegen De kandidaat kan deelnemen aan een variëteit aan bewegingsactiviteiten, waarbij het gaat om: - verbreding (leren van nieuwe activiteiten) èn verdieping (qua niveau, taken en contexten) van bewegingsactiviteiten die in de onderbouw zijn aangeboden; - in elk geval uit het activiteitengebied spelen een slag- en loopspel, twee doelspelen en een terugslagspel, bij voorkeur door de kandidaat te kiezen; - minimaal twee door de kandidaat te kiezen bewegingsactiviteiten uit een door de school gedaan aanbod voor de activiteitengebieden turnen, atletiek, bewegen op muziek en zelfverdediging; - minimaal drie door de kandidaat te kiezen en voor de kandidaat nieuwe bewegingsactiviteiten die bij voorkeur niet tot één van de hierboven genoemde activiteitengebieden behoren.
Ondanks dat de leerlingen veel keuzemogelijkheden moeten krijgen, moet voorkomen worden dat zijn een te eenzijdig programma doen. Er moeten meerdere spelsporten in het programma aangeboden worden, in elk geval twee activiteiten uit het viertal turnen, atletiek, bewegen op muziek en zelfverdediging en tot slot nog drie (externe) keuzeactiviteiten. De sectie LO en verzorgt het aanbod op het gebied van deze vereisten en bepaalt de inhoud ervan. De invulling van het keuzeprogramma hangt samen met omgevingsfactoren (welke sportaccommodaties zijn er in de buurt). Blijven de deelname aan de bewegingscultuur na de schooltijd is tenslotte één van de speerpunten van het vak. De leerling kiest gedeeltelijk aan welke onderdelen hij/zij meedoet en welke rol hij/zij hierin vervult (regelend/niet-regelende rol).
De leerling kan zijn/haar ervaring uitbreiden in de breedte door te kiezen uit het aanbod aan keuzeactiviteiten, waarbij de voorkeur uitgaat naar voor de leerling onbekende activiteiten. Daarnaast kan/moet de leerling kan ook verdiepen door nu extra tijd te besteden aan bijvoorbeeld basketbal, samen met andere ‘liefhebberd’. Door zich te verdiepen in een activiteit kan een leerling ontdekken in hoeverre dat een activiteit is waar hij ook buiten of na de schooltijd aan deel kan nemen.
Domein C: Bewegen en regelen De kandidaat kan (samen met anderen) ondersteunende en leidinggevende rollen in bewegingssituaties vervullen, waarbij het gaat om: - bewegingssituaties inrichten, op gang brengen en op gang houden; - minimaal twee door de leerling te kiezen rollen van instructeur,
coach/begeleider, scheidsrechter/jurylid en organisator.
Zoals hierboven is benoemd, bestaat domein C uit twee facetten. De eerste omvat het samen en zelfstandig de bewegingssituaties kunnen vormgeven. In de praktijk betekent dit: op de juiste wijze situaties klaarzetten, handhaven en aan het eind weer opruimen. Aan het eind van hun schoolloopbaan moeten leerlingen dat goeddeels zelf kunnen. Daarnaast valt hieronder ook het veranderen van de situatie. Denk hierbij aan het aanpassen van veld- en doelgrootte, aanpassen van partijen of het anders plaatsen van een trampoline. als het niet goed meer loopt. In principe doen zij dit allemaal in de rol van beweger, dus zonder dat iemand specifieke verantwoordelijkheid krijgt.
Het tweede facet gaat over georganiseerde verantwoordelijkheden. We hebben het dan over formele rollen zoals scheidsrechters, trainers en coaches, juryleden, 52
toernooiorganisatie, etc. De leerlingen moeten leren deze rollen in de bewegingscultuur deel te nemen en deze rollen van klasgenoten te accepteren. Het invullen van deze rollen buiten school kan een enorm zinvolle invulling van de vrije tijd zijn. Het is dus erg nuttig deze formele rollen te ‘oefenen’ in de het veilige pedagogische klimaat van de school. Zij kunnen dan ook op gepaste en directe feedback krijgen en geven over hun functioneren. Veel leerlingen vervullen al rollen als deze op hun sportverenigingen, waarmee zij de drijfveer zijn van zo’n vereniging. Helaas krijgen zij daar vaak niet de benodigde begeleiding. De leerlingen moeten een zeker aantal van deze rollen vervullen tijdens hun loopbaan, maar mogen zelf (deels) aangeven in welke rollen ze beoordeeld willen worden. Hierbij geldt vooral de inzet bij het voorbereiden en uitvoeren van die rollen en reflectie daarop beoordeeld wordt voor een ‘voldoende’ of ‘onvoldoende’, de kwaliteit van de uitvoering bepaalt vervolgend het verschil tussen ‘voldoende’ en ‘goed’.
53
Domein D: Bewegen en gezondheid De kandidaat kan op basis van eigen ervaring met en inzicht in de betekenis van sport en bewegen voor de (beleving van) gezondheid in brede zin verantwoord omgaan met belasting en risico's in bewegingssituaties, en een trainingsprogramma opstellen dat past bij de eigen mogelijkheden. Vooral met het oog op de huidige samenleving waarin zwaarlijvigheid en andere ‘welvaartsziekten’ aan de orde van de dag zijn, moeten jongeren leren dat zij zelf verantwoordelijk zijn voor hun eigen fitheid en welzijn in bredere betekenis. Verstandig en bewust leren bewegen kan hier en belangrijke bijdrage aan leveren. Daarnaast moeten zij een relatie kunnen leggen tussen sport en bewegen en gezondheid bevorderende of belemmerende factoren in het dagelijks leven. Hierop aansluitend moeten zij in staat zijn een passend oefen- of trainingsprogramma te volgen om een gunstige invloed op hun conditie te hebben. Dit laatste is alleen mogelijk als de leerlingen hun conditie kunnen inschatten aan de hand van eenvoudige fitheidtesten. Met de uitslag van deze testen als uitgangspunt kunnen zij dan een trainingsprogramma opzetten of opzoeken. Hierbij is een basiskennis van training onontbeerlijk, zoals principes van opbouw, warming-up, blessures, grenzen verleggen, etc. Dit laatste moet niet alleen van buiten worden geleerd, maar ook concreet worden ervaren. Ervaren beklijft beter dan alleen maar onthouden, dus zal er in het programma onderdelen moet worden opgenomen om de fitheid of conditie positief te beïnvloeden.
Domein E: Bewegen en samenleving De kandidaat kan op grond van inzicht in de kenmerken van het aanbod en in de eigen wensen en mogelijkheden ten aanzien van sportdeelname een bewuste keuze maken uit het aanbod aan sport en bewegen in de samenleving. Domein E sluit het meeste aan op het facet van sportoriëntatie van dit programma. De leerlingen moeten hier de link gaan leggen tussen wat zij op school in de lessen lichamelijke opvoeding allemaal hebben gedaan en hoe zij dat na hun schoolloopbaan kunnen vervolgen. Aan de hand van eerder opgedane ervaring kunnen zij ervaren wat verschillende sporten karakteriseert en hoe deze verschillende karakters hen wel of niet aanspreken. Behalve kennismaking met verschillende takken van sport draait het bij domein E ook om het verschaffen van eerlijk inzicht in de eigen wensen, motieven en mogelijkheden. We hebben het dan over het ontdekken van sportmotieven. Vragen die hierbij beantwoord kunnen worden zijn: Wil ik vooral presteren of ben ik een gezelligheidssporter? Ben ik een explosief type of eentje van de lange adem? Het verschaft de leerling zelfinzicht en reflecterend vermogen. Als de leerlingen zich het keuzeproces eigen hebben gemaakt kunnen zij ook in de toekomst efficiënt omgaan met situaties waarin keuze gemaakt moeten worden.
54
4 | Inhoud van het lesprogramma Het nieuwe schoolexamenprogramma zal in het schooljaar 2013-2014 ingevoerd worden in het 5e leerjaar. Na evaluatie zal dit in schooljaar 2014-2015 worden doorgevoerd voor de gehele bovenbouw (tweede fase), dus het 4 e t/m het 6e leerjaar. In onderstaande tabel is schematisch weergegeven hoe het lesprogramma in het 5e leerjaar eruit komt te zien. Tevens staat hierin aangegeven welke praktische opdrachten aan de activiteiten gekoppeld zijn. Contacttijd is weergegeven in lesuren van 50 min.
Leerjaar Kwintaal Onderdeel Testen & trainen 1
O/V/G
Atletiek Meerkamp 2. Bewegen en regelen
6
O/V/G
Volleybal / Basketbal
2. Bewegen en regelen
6
O/V/G
3. Bewegen en samenleving
2
O/V/G/
Turnen
4. Bewegen en vaardigheid
6
O/V/G/ZG
SOK
3. Bewegen en samenleving
2
O/V/G
2. Bewegen en regelen
6
O/V/G
SOK
3. Bewegen en samenleving
6
O/V/G
Boksen / Judo
4. Bewegen en vaardigheid
6
O/V/G
SOK
3. Bewegen en samenleving
2
O/V/G
Hockey / Voetbal
2. Bewegen en regelen
6
O/V/G
1. Bewegen en gezondheid 2. Bewegen en regelen 2. Bewegen en regelen 4. Bewegen en vaardigheid 3. Bewegen en samenleving
2 6 2 4
O/V/G O/V/G O/V/G O/V/G
20
O/V/G
Tafeltennis / 3 badminton
4
1. Bewegen en gezondheid
Contacttijd Beoordeling Toets 1
2 SOK
5
Praktische opdracht
5 Testen & trainen Hockey / Voetbal 1 of 5 Assisteren sportdag 1 Softbal 6
1 & 2 SOK Eindwaardering LO1
V/G
55
In het 5e leerjaar moeten de leerlingen in totaal 5 praktische opdrachten met tenminste een ‘voldoende’ afsluiten: T5.2.1: Bewegen en vaardigheid 1 (Turnen) T5.4.1: Bewegen en vaardigheid 2 (Zelfverdediging) T5.5.1: Bewegen en gezondheid (Testen en trainen) T5.5.2: Bewegen en regelen 1 (Keuze) T5.5.4: Bewegen en regelen (Sportdag) In het 6e leerjaar moeten de leerlingen in totaal 2 praktische opdrachten met een ‘voldoende’ afsluiten: T6.1.1: Bewegen en vaardigheid (Softbal) T6.2.1: Bewegen en samenleving (SOK) Uit de waardering van alle praktische opdrachten volgt: T6.2.2: Eindwaardering LO1
Testen & trainen (bewegen en gezondheid) Voor praktische opdrachten de praktische opdracht bewegen en gezondheid moeten de leerlingen aan het begin en aan het einde van het jaar een conditietest uitvoeren in de vorm van een 1500 meter loop. Aan de hand van de uitslag van de eerste conditietest moet de leerling een geschikt trainingsprogramma opstellen/opzoeken en uitvoeren gedurende het schooljaar. Na de conditietest aan het einde van het schooljaar moet de leerling de resultaten van de twee testen vergelijken en hun bevindingen schriftelijk verklaren. Als de beide testen zijn uitgevoerd en er is een kloppend verslag ingeleverd, wordt de praktische opdracht bewegen en gezondheid met een voldoende afgesloten. Daarnaast is een vereiste dat leerlingen in ieder geval aan het einde van het jaar de 1500 meter lopen binnen een tijd die volgens de norm ‘voldoende’ is. Dat wil zeggen: Voor jongens: 8 minuten en 50 seconden (5,5) Voor meisjes: 9 minuten en 5 seconden (5,5) Als deze tijd bij het eerste testmoment niet gehaald wordt, stelt de leerling in overleg met de docent Lichamelijke Opvoeding een plan op om gedurende het jaar te werken aan de fysieke conditie, teneinde bij het tweede testmoment, aan het einde van het schooljaar, wél de norm te kunnen lopen.
Atletiek meerkamp (bewegen en regelen) De atletiek meerkamp zal bestaan uit een lessenserie van drie lessen. In de eerste les maken de leerlingen teams van drie personen en kiezen zij ieder één loopnummer en één werpnummer uit de volgende opties: Loopnummers: 1.
Werpnummers: 100 meter 1. Kogelstoten 56
2. 400 meter 2. Speerwerpen 3. 800 meter 3. Discuswerpen 4. In de eerste les geeft de docent uitleg over de lessenserie en instructie over de verschillende onderdelen. Praktische opdrachten zijn te behalen door te kiezen voor de rol van instructeur/jurylid of toernooiorganisatie. In de tweede les geven de leerlingen die instructeur/jurylid zijn instructie over een bepaald onderdeel. Er moet dus een les voorbereid worden. In de laatste deel zijn zij jurylid bij het onderdeel waar zij instructie in hebben gegeven. De leerlingen die toernooiorganisatie als praktische opdracht hebben, hebben in de laatste les de organisatie in handen, houden de score bij en zorgen voor een prijsuitreiking. Indien alles naar behoren is voorbereid en de leerlingen hebben een schriftelijke evaluatie ingeleverd, zal één praktische opdracht bewegen en regelen met een voldoende worden afgesloten.
57
Volleybal / basketbal In de eerste les kiezen de leerlingen voor een lessenserie volleybal of basketbal. De lessenserie bestaat uit 3 lessen en wordt afgesloten met een toernooi. Praktische opdrachten zijn te behalen door te kiezen voor de rol van coach, scheidrechter of toernooiorganisatie. In ieder team is een coach en een scheidsrechter ingedeeld. In de eerste les geeft de docent instructie. In de 2e les geeft de coach instructie aan zijn/haar team, er moet dus een les worden voorbereid. In de laatste les vindt het toernooi plaats. De organisatie zorgt voor een kloppend speelschema en houdt de score bij. De scheidrechters arbitreren op de momenten dat zij niet spelen en de coaches spelen mee als aanvoerders. Indien mogelijk moeten zij tenminste één keer per wedstrijd als wisselspeler hun team vanaf de kant coachen. Indien alles naar behoren is voorbereid en de leerlingen hebben een schriftelijke evaluatie ingeleverd, zal één praktische opdracht bewegen en regelen met een voldoende worden afgesloten.
Sportoriëntatie en keuze (SOK) Aan het begin van leerjaar 6 kiezen de leerlingen aan welke onderdelen zij in het SOK-programma deel willen nemen. In leerjaar 5 liggen de onderdelen van het SOK deels vast, en is er deels sprake van keuze. Van de leerlingen wordt verwacht dat zij enthousiast en actief deelnemen aan ieder onderdeel van het programma. Na het laatste onderdeel leveren zij een schriftelijk evaluatie in over het programma en de gekozen onderdelen. Indien de leerling aan alle onderdelen heeft meegedaan en de schriftelijke evaluatie heeft ingeleverd, wordt de praktische opdracht bewegen en samenleving met een voldoende afgesloten.
Turnen In de eerste les van de lessenserie turnen, welke uit 3 lessen bestaat, kiezen de leerlingen of zij willen deelnemen aan de hand van het onderdeel zwaaien (ringen) of springen (salto). De eerste les geeft de docent instructie. In de tweede en derde les gaan de leerlingen aan de hand van kijkwijzers en video-analyse aan de slag om elkaar beter te leren turnen. Indien de leerling aan alle lessen actief heeft deelgenomen, zal één praktische opdracht bewegen en vaardigheid met een voldoende worden afgesloten.
Tafeltennis / badminton In de eerste les kiezen de leerlingen voor een lessenserie tafeltennis of badminton. De lessenserie bestaat uit 3 lessen en wordt afgesloten met een toernooi in de laatste les. Praktische opdrachten zijn te behalen door te kiezen voor de rol van toernooiorganisatie. De docent geeft ook in de tweede les instructie. De organisatie zorgt voor een kloppend speelschema en houdt de score bij. Indien alles naar behoren is voorbereid en de leerlingen hebben een schriftelijke evaluatie ingeleverd, zal één praktische opdracht bewegen en regelen met een voldoende worden afgesloten.
Boksen / judo 58
In de eerste les van de lessenserie, welke uit 3 lessen bestaat, kiezen de leerlingen uit het onderdeel boksen of judo. In drie lessen krijgen de leerlingen de beginselen van de door hen gekozen sport aangeleerd. In alles lessen zal de docent de instructie verzorgen. Indien de leerling bij alle lessen actief heeft deelgenomen, zal één praktische opdracht bewegen en vaardigheid met een voldoende worden afgesloten.
59
Hockey/Voetbal In de eerste les kiezen de leerlingen voor een lessenserie hockey of voetbal. De lessenserie bestaat uit 3 lessen en wordt afgesloten met een toernooi. Praktische opdrachten zijn te behalen door te kiezen voor de rol van coach, scheidrechter of toernooiorganisatie. In ieder team is een coach en een scheidsrechter ingedeeld. In de eerste les geeft de docent instructie. In de 2e les geeft de coach instructie aan zijn/haar team, er moet dus een les worden voorbereid. In de laatste les vindt het toernooi plaats. De organisatie zorgt voor een kloppend speelschema en houdt de score bij. De scheidrechters arbitreren op de momenten dat zij niet spelen en de coaches spelen mee als aanvoerders. Indien mogelijk moeten zij tenminste één keer per wedstrijd als wisselspeler hun team vanaf de kant coachen. Indien alles naar behoren is voorbereid en de leerlingen hebben een schriftelijke evaluatie ingeleverd, zal één praktische opdracht bewegen en regelen met een voldoende worden afgesloten.
Softbal In de eerste les van de lessenserie softbal worden de regels en vaardigheden herhaald, kiezen de leerlingen een spelpositie en maken de leerlingen teams met een strategische slagvolgorde. In de tweede en laatste les sluit men het softballen af met een toernooi. Indien de leerling bij alle lessen actief heeft deelgenomen, zal één praktische opdracht bewegen en vaardigheid met een voldoende worden afgesloten.
Toelichting bij de praktische opdrachten bewegen en regelen De leerlingen moeten tenminste 2 praktische opdrachten uit het domein bewegen en regelen met een voldoende afsluiten. De leerling moet hierbij 2 verschillende rollen vervullen, met de keuze uit scheidrechter/jurylid, trainer/coach of toernooiorganisatie. In de eerste les van het schooljaar krijgen de leerlingen de kans zich in te schrijven voor hun praktische opdrachten bewegen en regelen. Dit stelt hen in de gelegenheid te kiezen voor een onderdeel waar zij affiniteit mee hebben. Zij moeten zich op dit moment voor tenminste 1 onderdeel inschrijven, 2 mag dus ook. Het is de verantwoordelijkheid van de leerling dat zij 2 praktische opdrachten inplannen en uitvoeren. Bij het inplannen van de praktische opdrachten geldt: wie het eerst komt, die het eerst maalt. Indien leerlingen te laat zijn met inschrijven, zullen zij op een andere manier hun praktische opdracht in moeten vullen. Dit kan bijvoorbeeld door instructie van de eigen sport binnen de les, een regelende rol invullen op één van de sportdagen of schoolstrijd.
Aanwezigheid Aanwezigheidsplicht tijdens het lesprogramma is 100%. Indien de leerling een geregistreerde geldige reden heeft (ziekte, doktersbezoek, uitwisseling, etc.) mogen in het 5e leerjaar maximaal 5 lessen missen waarvan maximaal 1 in hetzelfde onderdeel. In het 6e leerjaar mogen maximaal 2 lessen gemist worden, waarvan maximaal 1 in hetzelfde onderdeel. Bij meer afwezigheid dan hierboven beschreven worden er één of meer vervangende opdrachten afgegeven. Deze opdrachten moeten overeenkomen met de aard van het gemiste onderdeel en de gemiste studielast. 60
Bijlage 1: Evaluatie testen en trainen Naam: ............................................................ Klas: ............................................................... Datum: ...........................................................
Test 1 Datum: ........................................................... Resultaat: ....................................................... Cijfer: ..............................................................
Test 2 Datum: ........................................................... Resultaat: ....................................................... Cijfer: .............................................................. Vul in (je kunt doortypen en meer dan één regel gebruiken): 1. Als je de resultaten van de testen met elkaar vergelijkt, welke conclusie trek je dan? .................................................................................................................................................
2. Hoe verklaar je dat je conditie is verbeterd, verslechterd of gelijk is gebleven? .................................................................................................................................................
3. Wat ben je in de toekomst van plan te gaan doen om je conditie op peil te houden of te verbeteren? .................................................................................................................................................
4. Noem 3 factoren die je conditie en/of welzijn positief kunnen beïnvloeden: 1. ............................................................................................................................... 2. ............................................................................................................................... 3. ............................................................................................................................... 5. Noem 3 factoren die je conditie en/of welzijn negatief kunnen beïnvloeden: 1. ............................................................................................................................... 2. ............................................................................................................................... 3. ...............................................................................................................................
61
62
Bijlage 2: Lesvoorbereidingsformulier bewegen en regelen
Naam:____________________________________________________ Datum:_________________________________________________ Klas:_____________________________________________________ Activiteit:________________________________________________ Doelstelling:__________________________________________________________________________________________________________ De les moet voldoen aan: - Goede voorbereiding - Nemen van initiatief - Gebruik van juiste materiaal Opdrachten
- Strakke organisatie: zet iedereen op de juiste plaats - Voor (laten) doen van de opdrachten (plaatje, praatje, daadje) - Variatie in de opdrachten Organisatie / tekeningen
Aanwijzingen
63
64
Bijlage 3: Evaluatieformulier bewegen en regelen Naam: ............................................................ Klas: ................................................................ Datum: ........................................................... Onderdeel: ..................................................... Rol: ................................................................. Vul in (je kunt doortypen en meer dan één regel gebruiken): 1. De teamleden zijn wel/niet* verbeterd in hun vaardigheid en/of inzicht, omdat: .................................................................................................................................................
2. De samenwerking en inzet van het team / de leerlingen was wel/niet* goed, omdat: .................................................................................................................................................
3. Wat heb je gedaan om een goede samenwerking te realiseren? .................................................................................................................................................
4. Wat heb je gedaan om je lesonderdeel voor te bereiden? .................................................................................................................................................
5. Ik ben wel/niet tevreden over mijn gegeven lesonderdeel, omdat: .................................................................................................................................................
6. Hoe zou je een volgende keer je lesonderdeel (nog) beter kunnen maken? .................................................................................................................................................
7. Wat heb je zelf geleerd van deze ervaring? .................................................................................................................................................
65
* Verwijderen wat niet van toepassing is.
66
Bijlage 4: Evaluatie sportoriëntatie en keuze (SOK) Naam: ............................................................ Klas: ............................................................... Datum: ........................................................... Vul in (je kunt doortypen en meer dan één regel gebruiken): 1. Doe je momenteel zelf aan sport, en welke?
......................................................................................................................................
2. Als je niet aan sport doet, maar wel gedaan hebt: Welke sport deed je wat is de reden dat je gestopt bent? .................................................................................................................................................
3. Aan welke activiteiten heb je deelgenomen tijdens het SOK-programma? .................................................................................................................................................
4. Welke activiteiten spraken je het meeste aan en welke het minste? Leg per activiteit uit waarom. .................................................................................................................................................
5. Hoe heb je de keuzemogelijkheden ervaren? .................................................................................................................................................
6. Heb je achteraf de juiste keuze gemaakt en waarom? .................................................................................................................................................
7. Heb je deelgenomen aan een activiteit die je wel vaker zou willen doen, leg uit waarom wel of niet. .................................................................................................................................................
67