PRAKTIJKGIDS 1E LEERJAAR
Auteurs: Veerle Amelinckx e.a. BACHELOR IN HET ONDERWIJS : LAGER ONDERWIJS
ACADEMIEJAAR: 2013-2014
Inhoudstafel
DEEL 1 1.
Doelen .................................................................................................................................. 3
2. Planning en programma ........................................................................................................ 3 2.1. Observatie (twee dagen in de derde kleuterklas en drie dagen in het eerste leerjaar) ................ 3 3.
Lessen voorbereiden ............................................................................................................. 5
4.
Praktijkmap .......................................................................................................................... 6
5.
Begeleiding in de praktijkschool ............................................................................................ 6
6.
Begeleiding in de opleiding.................................................................................................... 7
7.
Praktijkreglement ................................................................................................................. 7
8.
Beoordeling opleidingsonderdeel eerste leerjaar ................................................................... 7
9.
Problemen of vragen ............................................................................................................. 7
DEEL 2 1. Kijkwijzer observatie 3e kleuterklas (een digitale versie kan de student downloaden op Chamilo, cursus ‘eerste leerjaar’). ................................................................................................. 7 2. Tips voor de praktijk 1e leerjaar: is enkel digitaal te vinden op Chamilo, cursus ‘eerste leerjaar’. ...................................................................................................................................... 7
Praktijkgids eerste leerjaar 2013 - 2014
2
DEEL 1 1. Doelen De praktijk in het eerste leerjaar maakt deel uit van het opleidingsonderdeel ‘eerste leerjaar’ en is bedoeld om inzichten uit de theorielessen vaardig te leren toepassen. Op de hogeschool heeft de student les gekregen over aanvankelijk lezen, aanvankelijk rekenen en schrift. Hij is ook ingeleid in de specifieke didactische aanpak voor een eerste leerjaar van godsdienst, WO/thematisch werken, muzische integratie en taalinitiatie/talensensibilisering. Hij werkte rond de overgang kleuter-/lager onderwijs, onthaal, zelfstandig werk (kieskast, takenbord, hoekenwerk,…), ICT, enz. Kortom: in theorie is hij voorbereid op deze cruciale praktijkperiode. We verwachten daarom dat de student maximaal oefent en dat hij alle lessen geeft en bijgevolg ook voorbereidt. 2. Planning en programma Deze praktijkperiode bestaat uit drie onderdelen: observatie, voorbereiding en actieve praktijk. 2.1. Observatie (twee dagen in de derde kleuterklas en drie dagen in het eerste leerjaar) Voor studenten OLO: van 14 oktober 2013 tot en met 18 oktober 2013 Voor studenten SWITCH-OLOSOV: 5 dagen tussen 14 en 25 oktober 2013 (de student bepaalt in overleg met de klasmentor wanneer de observatie plaatsvindt) Tijdens deze observatiedagen krijgt de student een idee van de doorgaande lijn tussen de derde kleuterklas en het eerste leerjaar. Hij vormt zich een algemeen beeld van de wijze waarop de mentor de klas pedagogisch, didactisch en organisatorisch runt op dit moment van het schooljaar. Tijdens de twee observatiedagen in de derde kleuterklas zal de student het typische van het kleuteronderwijs in de praktijk exploreren. Dit kan door: observatie van de kleuterleid(st)er observatie van de kleuters bij hun activiteiten het voeren van gesprekken met de kleuterleid(st)er het bekijken van de klasinrichting en het materiaal direct contact met de kleuters participatie aan de activiteiten van de kleuters … De student krijgt hiervoor een kijkwijzer (zie werkdocumenten). Die helpt hen om zicht te krijgen op een aantal aspecten van goed kleuteronderwijs , zoals dat in de lessen is uiteengezet. Het is een geheugensteun om aandacht te hebben voor de concrete kenmerken van de vier evenwaardige ervaringssituaties en voor hoe de kleuterleid(st)er via de inrichting van zijn/haar klas, zijn/haar activiteitenaanbod en zijn/haar begeleiding elke kleuter in zijn totale persoonsontwikkeling probeert te stimuleren. Het is zeker niet de bedoeling dat de student twee dagen passief op een stoel(tje) zit om deze kijkwijzer in te vullen, maar wel dat hij aan de activiteiten participeert. Zo zal hij aan den lijve ervaren wat de activiteiten inhouden en betekenen. ’s Avonds schrijft hij zijn ervaringen neer in de kijkwijzer en op aanvullende A4’tjes. Hij hoeft de ingevulde kijkwijzer niet aan de mentor af te geven. Het is een hulp om de vragen op het examen rijker te kunnen beantwoorden. Praktijkgids eerste leerjaar 2013 - 2014
3
2.2. Voorbereiding ( van 28 oktober 2013 tot en met 01 november 2013) De student krijgt voldoende tijd om zich op de actieve praktijk voor te bereiden. Het voorbereiden van de lessen vraagt wel vooraf een duidelijk zicht op kinderen. Tijdens de observatie- en voorbereidingstijd wordt van de student verwacht dat hij in overleg met de mentor de beginsituatie van de individuele leerlingen verkent. Anderzijds zal hij ook aandacht hebben voor de methodische aspecten eigen aan de lees-, schriften rekenmethode die de mentor gebruikt. Daarom is het aangewezen dat de student de verschillende lestypen aanvankelijk rekenen, aanvankelijk lezen en schrift - die hij in de loop van de praktijk zal geven - zoveel mogelijk vooraf kan observeren. In de opleiding is het immers onmogelijk alle bestaande reken-, lees- en schriftmethodes te behandelen. Wij kunnen de student alleen via enkele exemplarische demonstratielessen algemene vakdidactische principes en kenmerken van deze aanvankelijke technieken meegeven. 2.3. Actieve praktijk (van 04 november 2013 tot en met 15 november 2013) De student geeft alle lessen zodat hij maximaal kan oefenen. Als de mentor echter van mening is dat hij meer gebaat is met een extra observeermoment, dan mag de mentor dat zeker inlassen. Sommige studenten zullen zeker nog baat hebben bij een goede demonstratie van de klasmentor. Wij vragen van de student dat hij volgende activiteiten ten minste eenmaal opzet: Onthaal. Zelfstandig werk m.i.v. differentiatie via een kieskast, een takenbord of hoekenwerk. Hierbij heeft hij oog voor integratie van educatieve software en leerspelen. Minstens 3 keer gebruik maken van een handpop. Aanleggen van een ‘muzisch koffertje’, waarmee hij tien muzische integratieactiviteiten ontwikkelt. Voor het leergebied WO: thematisch werken en vanuit de beleving en waarneming vertrekken. Het kan om een volledig door de student uitgewerkt thema gaan, maar evengoed kan worden ingespeeld op het lopende thema. Binnen het thema wordt een waarnemingsactiviteit geïntegreerd en/of gewerkt aan het domein ‘techniek’. Taalinitiatie. 2.4. Als de mogelijkheid zich voordoet In de mate van het mogelijke vragen we dat de student kan deelnemen aan een personeelsvergadering, een oudercontact, een overleg met een parallelleerkracht, een werkgroepvergadering (waar ook de mentor in zit)… 2.5. Video-opdracht De student kiest voor een waardevol lesmoment waarbij de aan bod gekomen aanvankelijke didactieken gedemonstreerd worden. De opname duurt ongeveer 15 minuten. De student vraagt vooraf toestemming aan de directeur en de klasmentor. Het is de bedoeling dat de camera vooral op de student gericht is, en minder op de leerlingen. De student zorgt voor de nodige hardware om zichzelf te kunnen filmen. Hij gebruikt hiervoor een eigen toestelletje (fototoestel met opnamefunctie, digitaal videocameraatje, smartphone, …). De student registreert achteraf ook de opname. Hij volgt de instructies omtrent deze opdracht via de site: http://www.arteveldehogeschool.be/olo/ict/VIDEOinPRAKTIJK3web/
Praktijkgids eerste leerjaar 2013 - 2014
4
2.6. Digitaal bord Indien de student binnen de context van deze praktijk kan beschikken over een digitaal bord, verwachten wij ook dat hij dit integreert in zijn didactisch handelen. Tijdens de observatiedagen vragen we aan de mentor om de student te introduceren in de hardware, de beschikbare digitale bordboeken en eventueel in de bordsoftware die gebruikt wordt in de klas. Vanuit de opleiding zorgen wij ervoor dat alle studenten gratis toegang hebben tot de online bordsoftware Prowise Presenter Pro (en Gynzy). Deze bordsoftware kan op elk type bord gebruikt worden mits internetaansluiting (webbased, geen installatie nodig, bordonafhankelijk). De student kreeg tevens vanuit de opleiding de nodige achtergrondinformatie om op zelfstandige basis zich te bekwamen in deze vaardigheid aan de hand van een ondersteunende website. De website: http://www.arteveldehogeschool.be/olo/ict/DIGIBORDweb We verwachten dan ook dat de student deze tools gebruikt. Het gebruik van het digitale bord mag zich niet beperken tot de bordboeken, er dienen volwaardige digitale bordlessen te worden ontworpen. 2.7. Mentorenbijeenkomst Alle klasmentoren 1ste leerjaar worden uitgenodigd op dinsdag 5 november 2013 in de namiddag. We zullen daartoe aan uw student vragen om uw persoonlijk e-mailadres te registreren zodat wij u de uitnodiging voor deze bijeenkomst ook persoonlijk kunnen sturen. Op het moment van deze bijeenkomst neemt de student uw klas over. Deze bijeenkomst is niet verplicht, maar wel interessant in het kader van een goed verloop van de praktijk. 3. Lessen voorbereiden Op dit moment van de opleiding moet de student alle lessen nog schriftelijk voorbereiden. Hij gebruikt hiervoor het beschikbare digitale formulier. We vragen dat de voorbereidingen zorgvuldig en volledig zijn, d.w.z. met nauwkeurig ingevulde rubrieken, een overzichtelijke lesstructuur, timing per fase en uitwerking van de lesfasen. Het spreekt voor zich dat de uitwerking van de lesfasen beknopt mag genoteerd worden. Het bordschema moet steeds worden bijgevoegd. De oefeningen die in de les gemaakt worden, moeten opgelost bij de voorbereidingen steken. In principe bezorgt de student zijn voorbereidingen twee werkdagen voor het geven van de les aan de klasmentor. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de klasmentor andere afspraken met de student te maken. Het is de bedoeling dat de mentor bij voorkeur vooraf op de voorbereiding bedenkingen en tips noteert met het oog op een goede lesrealisatie.
Praktijkgids eerste leerjaar 2013 - 2014
5
4. Praktijkmap De praktijkmap bestaat uit twee delen:
Deel 1: identificatiegegevens, praktijkgids, persoonlijke notities en weekroosters. Deel 2: alle voorbereidingen van activiteiten/lessen.
De praktijkmap ligt steeds achteraan ter beschikking van klasmentor en praktijkbegeleider. De praktijkmap bevat ook alle voorbereidingen van de lessen die al eerder tijdens de praktijkperiode gegeven zijn.
5. Begeleiding in de praktijkschool Vanuit de praktijkschool wordt de student begeleid door de klasmentor. De student voorziet zelf een begeleidingsschrift. In dit begeleidingsschrift kan de mentor de dagelijkse begeleiding van de student mee vormgeven: de mentor kan er allerhande tips, bedenkingen, aanmoedigingen, waarderingen kwijt over de opgezette activiteiten zodat de ontwikkeling van het
lesgeven duidelijk wordt voor alle betrokken partijen. Elke ochtend geeft de student zijn begeleidingsschrift af aan de klasmentor. Het begeleidingsschrift wordt o.a. gebruikt voor het begeleidingsgesprek met de klasmentor en/of praktijkbegeleider. De student en wijzelf zouden het erg op prijs stellen als de mentor op het einde van de dag een gesprek heeft met hem over de praktijk van de voorbije dag. Zowel positieve als negatieve punten kunnen besproken worden. Ook algemene omgangsvaardigheden en competenties die niet rechtstreeks met het lesgeven te maken hebben, kunnen aan bod komen. Het lijkt ons ook zinvol om samen de volgende dag te overlopen. Op het einde van de periode kan de mentor op het ‘Synthesedocument praktijk eerste leerjaar voor de klasmentor’ een synthese maken van de feedback, de mate waarin de student de verschillende competenties beheerst bespreken en aangeven waaraan volgens de mentor in het vervolg nog gewerkt moet worden. Deze informatie helpt de student en zijn praktijkbegeleider om verder gericht aan de competenties te werken. Aangezien het eerste leerjaar voor de student een volledig nieuwe praktijkcontext is (jonge kinderen, specifieke didactiek) worden de competenties van de functionele gehelen 1 t.e.m. 4 nog eens specifiek op de aanvankelijke didactieken getoetst. Deze informatie is uiterst belangrijk voor onze evaluatie van de prestaties van de student. De functionele gehelen 5 t.e.m. 10 worden niet mee beoordeeld, maar alle info daaromtrent kan zeker nuttig zijn bij de begeleiding van het leerproces van de student. Mogen wij aan eventuele duo-partners vragen dat zij in overleg het synthesedocument invullen om te voorkomen dat belangrijke informatie over bepaalde leergebieden verloren zou gaan. Is er in de school een schoolmentor, dan kan die de student samen met de klasmentor ondersteunen. Daarnaast is de schoolmentor ook de aangewezen persoon om de student wegwijs te maken in de schoolcontext.
Praktijkgids eerste leerjaar 2013 - 2014
6
6. Begeleiding in de opleiding Elke student heeft een praktijkbegeleider die de student van nabij volgt in zijn groei naar startbekwaam leraarschap. Een praktijkbezoek is slechts een van de vele contacten tussen de student en zijn begeleider. Het praktijkbezoek is voor ons heel belangrijk om met u als klasmentor te kunnen overleggen. Het praktijkbezoek wordt in onze opleiding opgevat als een begeleidingsmoment en niet als een uniek controle- of beoordelingsmoment. 7. Praktijkreglement Afwezigheid op de praktijkdagen: een afwezigheid op een praktijkdag wordt onmiddellijk gemeld aan de klasmentor en de praktijkbegeleider. Afwezigheid op een praktijkdag wegens ziekte wordt altijd gewettigd door een doktersattest dat afgegeven wordt aan de balie. Bij een gewettigde afwezigheid van meer dan twee dagen, worden deze praktijkdagen aaneensluitend ingehaald (maar niet tijdens periodes waarin andere praktijk valt!). Het ingehaald hebben van de praktijkdagen is een voorwaarde om te kunnen deelnemen aan het assessment ‘diverse didactieken’ in januari 2014. Wie vóór het assessment ‘diverse didactieken’ de praktijkdagen niet heeft kunnen inhalen, krijgt een uitgestelde examenkans voor ‘diverse didactieken’ in juni 2014. Aan de schriftelijke examens (aanvankelijk lezen en aanvankelijk rekenen) kan de student wel deelnemen, ook als de praktijk nog niet is ingehaald. Niet realiseren van het programma Wie zijn programma niet heeft uitgevoerd of ongewettigd afwezig was, komt niet in aanmerking voor de evaluatie van de opleidingsonderdelen waaruit een taak is aangestuurd. 8. Beoordeling opleidingsonderdeel eerste leerjaar De onderdelen ‘aanvankelijk lezen’ en ‘aanvankelijk rekenen’ worden ondervraagd via een schriftelijk examen. Het onderdeel ‘diverse didactieken’ (met inbegrip van de praktijk) wordt ondervraagd via een assessment. Dit alles vindt plaats in de examenperiode van januari 2014. De weging van de onderdelen is respectievelijk 6 op 20, 6 op 20 en 8 op 20. 9. Problemen of vragen Bij problemen of vragen kan de praktijkschool contact opnemen met de praktijkbegeleider of de stagecoördinator (Veerle Amelinckx, 09 234 81 21 -
[email protected] )
DEEL 2 Werkdocumenten 1. Kijkwijzer observatie 3e kleuterklas (een digitale versie kan de student downloaden op Chamilo, cursus ‘eerste leerjaar’). 2. Tips voor de praktijk 1e leerjaar: is enkel digitaal te vinden op Chamilo, cursus ‘eerste leerjaar’.
Praktijkgids eerste leerjaar 2013 - 2014
7
Kijkwijzer observatie 3e kleuterklas (een digitale versie kan de student downloaden op Chamilo, cursus ‘eerste leerjaar’) De 4 gelijkwaardige ervaringssituaties Ontmoeten 1. Hoelang duurt de onthaalactiviteit? 2. Welke leeractiviteiten vinden er plaats? 3. Geef uit 3 ontwikkelingsdomeinen één ontwikkelingsaspect waarrond ervaringskansen geboden worden. (Raadpleeg de 85 ontwikkelingsaspecten in bijlage 1 in de cursus) 4. Ontdek varianten op de onthaalkring doorheen de dag. 5. Welk meubilair is geschikt? Welke plaats in de klas? Explorerend beleven 1. Hoelang duurt deze activiteit? 2. Welke leeractiviteiten vinden er plaats? 3. Geef uit 3 ontwikkelingsdomeinen één ontwikkelingsaspect waarrond ervaringskansen geboden worden. (Raadpleeg de 85 ontwikkelingsaspecten in bijlage 1 in de cursus) 4. Welke groeperingsvorm wordt gehanteerd? 5. Welk meubilair is geschikt? Welke plaats in de klas? Ontwikkelingsondersteunend leren 1. Hoelang duurt deze activiteit? 2. Inventariseer deze gestuurde activiteiten. 3. Geef uit 3 ontwikkelingsdomeinen één ontwikkelingsaspect waarrond ervaringskansen geboden worden. (Raadpleeg de 85 ontwikkelingsaspecten in bijlage 1 in de cursus) 4. Hoe frequent worden ze op een dag georganiseerd? 5. Hoe is het meubilair geschikt voor deze activiteit? Zelfstandig spelen 1. Hoelang duurt deze activiteit? 2. Bekijk de organisatie: de start van het hoekenwerk, aantal kleuters per hoek, registratie keuzes, wisselen van hoek, … 3. Geef uit 3 ontwikkelingsdomeinen één ontwikkelingsaspect waarrond ervaringskansen geboden worden. (Raadpleeg de 85 ontwikkelingsaspecten in bijlage 1 in de cursus) 4. Hoeveel keer gaat dit door per dag? Bevraag de kleuterleid(st)er omtrent constante en wisselende hoeken. 5. Hoe is de hoekenstructuur opgebouwd? Zorgbreed kleuteronderwijs Een rijk klasmilieu/materiaalaanbod 1. Eerste indruk: smaakvol, gezellig, kindvriendelijk, uitdagend, … klasschikking verschillend van lager? 2. Hoe is het belangstellingsCentrum (BC) aanwezig? 3. Hoe worden bestaande hoeken verrijkt binnen het BC? 4. Let op de pictogrammen ter bevordering van de zelfstandigheid. 5. Let op de bereikbaarheid van de materialen ter bevordering van de zelfstandigheid. 6. Hoe wordt opruimen georganiseerd? Rijk activiteitenaanbod 1. Rond welk BC wordt er gewerkt? 2. Welke activiteiten worden aangeboden doorheen de dag? 3. Klassikaal of in groepjes (interesse of niveau)? 4. Begeleid of zelfstandig? 5. Kiezen de kleuters vrij?
Praktijkgids eerste leerjaar 2013 - 2014
8
Rijke begeleiding Beschrijf in een concrete ervaringssituatie hoe de kleuterleid(st)er een rijke begeleidingsstijl realiseert. 1. Ontmoeten. Denk aan: een gezellige, veilige, huiselijk sfeer, samen dingen doen, positieve bevestiging en waardering, reageren op signalen van kleuters door bv. actief luisteren, inspraak van kleuters, … 2. Explorerend beleven. Denk aan: aangebrachte ideeën ondersteunen, stimuleren om nieuwe ervaringen op te doen, mogelijkheden tot actief handelen aanbrengen, laten verwoorden en zelf expliciteren, … 3. Ontwikkelingsondersteunend leren. Denk aan: stimulering tot actief handelen, peilen naar bekwaamheidsgevoel (weet je hoe eraan te beginnen?, zal het lukken?), waarderen van inzet, werken naar succeservaringen door kleuters, … 4.Zelfstandig spelen. Denk aan: aanmoedigen om zelf initiatieven te nemen, beschikbaar zijn voor de kleuters, herinneren aan afspraken, samen reflecteren over het spel, specifieke kleuters observeren… Welke vormen van differentiatie zie je? Beschrijf concrete voorbeelden.
Klasboek. Werp eens een blik in het klasboek van de kleuterleid(st)er. Bekijk de dag- en weekplanning. Wat valt op?
Dit neem ik mee naar het 1ste leerjaar i.v.m.: 1. ideeën/gedachtegoed:
2. omgang met kinderen:
3. activiteiten/werkvormen:
4. organisatie:
Praktijkgids eerste leerjaar 2013 - 2014
9