voorbeeldexamen HNCF
Hardware and Network Components Foundation editie september 2007
inhoud 2 3 10 20
inleiding voorbeeldexamen antwoordindicatie beoordeling
EXIN Hét exameninstituut voor ICT’ers Janssoenborch, Hoog Catharijne Godebaldkwartier 365, 3511 DT Utrecht Postbus 19147, 3501 DC Utrecht Nederland Telefoon +31 30 234 48 11 Fax +31 30 231 59 86 E-mail
[email protected] Internet www.exin.nl
Inleiding Dit is het voorbeeldexamen Hardware and Network Components Foundation. Dit examen bestaat uit 30 meerkeuzevragen. Elke vraag heeft een aantal antwoorden, waarvan er één correct is. Het maximaal aantal te behalen punten is 30. Elke goed beantwoorde vraag levert u 1 punt op. Bij 20 punten of meer bent u geslaagd. De beschikbare tijd is 60 minuten. Aan deze gegevens kunnen geen rechten worden ontleend. Veel succes!
© EXIN, HNCF
2/21
Voorbeeldexamen
1 van 30 In een groot opleidingsinstituut wordt de cursistenadministratie door twee mensen tegelijkertijd uitgevoerd. Deze administratie draait op een centrale computer. Welke soort computer is hiervoor minimaal nodig? A. microcomputer B. minicomputer C. supercomputer
2 van 30 Wat gebeurt er als eerste met gegevens die worden ingevoerd in een computer? A. Deze worden direct verwerkt door de CVE. B. Deze worden in het RAM opgeslagen. C. Deze worden in het ROM opgeslagen.
3 van 30 Welke 'bus' is verantwoordelijk voor het transport van gegevens van het geheugen naar de processor? A. adresbus B. controlbus C. databus
4 van 30 Welk onderdeel behoort tot de centrale machine? A. harde schijf B. insteekkaart C. intern geheugen
© EXIN, HNCF
3/21
5 van 30 Gegevens zoals data en programmatuur kunnen worden opgeslagen in het interne geheugen. In welk intern geheugen zijn gegevens permanent opgeslagen? A. cache B. RAM C. ROM
6 van 30 Zie onderstaande afbeelding.
Lees onderstaand fragment van een zin, uitgesproken door een computergebruiker. "en als ik dan op het pictogram 'printer' klik, . . . " Van welk soort interface is er sprake in het gegeven fragment? A. Grafische User Interface (GUI) B. karaktergeoriënteerde interface
7 van 30 Worden gegevens op moment van invoer tijdelijk in het interne geheugen geplaatst? A. ja B. nee
8 van 30 Welke processor maakt gebruik van een beperkte instructieset? A. CISC B. RISC
© EXIN, HNCF
4/21
9 van 30 Wat is het kenmerkende verschil tussen real-time verwerking en batch verwerking? A. de tijdsduur van de verwerking vanaf data invoer tot aan het opslaan van de resultaten B. het tijdstip van de verwerking ten opzichte van het moment van data invoer
10 van 30 Welke snelheid wordt uitgedrukt in bits per seconde? A. kloksnelheid B. transportsnelheid C. verwerkingssnelheid
11 van 30 Binnen een bedrijf worden veel plattegronden, en technische tekeningen afgedrukt op A0 (16 x A4) formaat. Welk type printer gebruikt dit bedrijf? A. matrixprinter B. plotter C. wasprinter
12 van 30 Een medewerker heeft een draadloos toetsenbord. Tijdens het typen komen er geen tekens op het scherm. Hij constateert dat er een fototoestel achter het toetsenbord staat, als hij het verwijdert dan werkt het toetsenbord weer. Welk type draadloos toetsenbord gebruikt de medewerker? A. infrarood (IR) B. Radio Frequency (RF)
13 van 30 De resolutie van het beeldscherm wordt verhoogd van 640 x 480 naar 1024 x 768. Wat gebeurt er met de getoonde grootte van de pictogrammen op het scherm? A. de pictogrammen worden kleiner B. de pictogrammen worden groter
© EXIN, HNCF
5/21
14 van 30 Welk soort beeldscherm neemt de meeste ruimte in beslag op het bureau? A. CRT B. LCD C. TFT D. plasma
15 van 30 Welke component is zowel een invoer- als een uitvoerapparaat? A. leespen B. microfoon C. scanner D. touch screen
16 van 30 Past een PCI-netwerkkaart zowel in een PCI-slot als in een AGP-slot? A. ja B. nee
17 van 30 Welk extern geheugen is niet direct adresseerbaar? A. dvd B. harde schijf C. tape
18 van 30 Wat kan met behulp van een UPS worden voorkomen? A. dat de computer beschadigd raakt bij blikseminslag B. dat de computer direct uitvalt bij een stroomstoring C. dat de computer 's nachts op de slaapstand overgaat D. dat gegevens beschadigd raken
© EXIN, HNCF
6/21
19 van 30 Kunnen er op een IDE-controller meer apparaten worden aangesloten dan op een SCSI-controller? A. ja B. nee
20 van 30 Een bedrijf heeft een netwerk. De werkstations en server zijn verbonden met behulp van een hub. Welke topologie is geïmplementeerd bij dit netwerk? A. bus B. ring C. ster
21 van 30 Welke laag van het OSI-model vormt de koppeling tussen de communicatiefuncties en de applicatiefuncties? A. applicatielaag B. presentatielaag C. sessielaag
22 van 30 Het OSI-model is gebaseerd op onderlinge dienstverlening tussen lagen. Aan welke laag verleent de transportlaag zijn diensten? A. netwerklaag B. sessielaag
23 van 30 Is de sessielaag verantwoordelijk voor het tot stand brengen, onderhouden en verbreken van verbindingen? A. ja B. nee
© EXIN, HNCF
7/21
24 van 30 Welke netwerkcomponent dient uitsluitend voor het versterken van een signaal? A. hub B. repeater C. router
25 van 30 Tot welk soort netwerk behoort internet? A. LAN B. MAN C. WAN
26 van 30 Wat voor netwerktopologie heeft internet? A. bus B. maas C. ring D. ster
27 van 30 Welke netwerkcomponent is protocol onafhankelijk? A. bridge B. repeater C. router
28 van 30 Een ethernet netwerk moet worden gekoppeld aan een tokenring-netwerk. Welke component is minimaal noodzakelijk? A. bridge B. hub C. repeater
© EXIN, HNCF
8/21
29 van 30 Van welk toegangsprotocol maakt een ethernet netwerk gebruik? A. Carrier Sense Multiple Access/ Collision Detect (CSMA/CD) B. IEEE 802.11 C. token passing
30 van 30 Wat is kenmerkend voor dataverkeer in een full-duplex verbinding? A. dataverkeer kan maar in één richting gaan B. dataverkeer kan gelijktijdig in twee richtingen gaan C. dataverkeer kan afwisselend in twee richtingen gaan
© EXIN, HNCF
9/21
Antwoordindicatie 1 van 30 In een groot opleidingsinstituut wordt de cursistenadministratie door twee mensen tegelijkertijd uitgevoerd. Deze administratie draait op een centrale computer. Welke soort computer is hiervoor minimaal nodig? A. microcomputer B. minicomputer C. supercomputer A. Onjuist. Een microcomputer wordt gebruikt als stand-alone of als netwerkstation. B. Juist. Een minicomputer wordt gebruikt voor hele afdelingen en gegevensbestanden die door meer mensen tegelijkertijd geraadpleegd worden. C. Onjuist. Een supercomputer wordt gebruikt voor extreem grote gegevensbestanden. Hiervoor is een minicomputer voldoende.
2 van 30 Wat gebeurt er als eerste met gegevens die worden ingevoerd in een computer? A. Deze worden direct verwerkt door de CVE. B. Deze worden in het RAM opgeslagen. C. Deze worden in het ROM opgeslagen. A. Onjuist. Alle gegevens gaan eerst langs het RAM geheugen. B. Juist. Alle gegevens gaan eerst langs het RAM geheugen. C. Onjuist. ROM is niet veranderbaar.
3 van 30 Welke 'bus' is verantwoordelijk voor het transport van gegevens van het geheugen naar de processor? A. adresbus B. controlbus C. databus A. Onjuist. Een adresbus bevat alleen het adres waarheen de gegevens moeten worden verstuurd. B. Onjuist. Een controlbus wordt gebruikt voor het besturen van de randapparatuur. C. Juist. Via een databus worden de gegevens getransporteerd.
© EXIN, HNCF
10/21
4 van 30 Welk onderdeel behoort tot de centrale machine? A. harde schijf B. insteekkaart C. intern geheugen A. Onjuist. Een harde schijf behoort tot randapparatuur. B. Onjuist. Een insteekkaart behoort tot de verbinding met randapparatuur. C. Juist. Het intern geheugen maakt deel uit van de centrale machine.
5 van 30 Gegevens zoals data en programmatuur kunnen worden opgeslagen in het interne geheugen. In welk intern geheugen zijn gegevens permanent opgeslagen? A. cache B. RAM C. ROM A. Onjuist. Een cache geheugen is een tijdelijk geheugen. B. Onjuist. Een RAM is een tijdelijk geheugen. C. Juist. Een ROM is een onveranderlijk geheugen.
6 van 30 Zie onderstaande afbeelding.
Lees onderstaand fragment van een zin, uitgesproken door een computergebruiker. "en als ik dan op het pictogram 'printer' klik, . . . " Van welk soort interface is er sprake in het gegeven fragment? A. Grafische User Interface (GUI) B. karaktergeoriënteerde interface A. Juist. Een printersymbool is een icoon en bij een GUI wordt gebruikgemaakt van iconen. B. Onjuist. Een karaktergeoriënteerde gebruikersinterface kent geen iconen.
© EXIN, HNCF
11/21
7 van 30 Worden gegevens op moment van invoer tijdelijk in het interne geheugen geplaatst? A. ja B. nee A. Juist. Gegevens worden eerst in (een buffer van) het interne geheugen geplaatst, voordat de verwerking ervan plaatsvindt. B. Onjuist. Gegevens worden eerst in (een buffer van) het interne geheugen geplaatst, voordat de verwerking ervan plaatsvindt.
8 van 30 Welke processor maakt gebruik van een beperkte instructieset? A. CISC B. RISC A. Onjuist. CISC betekent Complex Instruction Set Computer. B. Juist. RISC betekent Reduced (=beperkt) Instruction Set Computer.
9 van 30 Wat is het kenmerkende verschil tussen real-time verwerking en batch verwerking? A. de tijdsduur van de verwerking vanaf data invoer tot aan het opslaan van de resultaten B. het tijdstip van de verwerking ten opzichte van het moment van data invoer A. Onjuist. De verwerkingsduur heeft niets te maken met de manier van verwerken. B. Juist. Bij real-time wordt de verwerking onmiddellijk uitgevoerd en bij batch eventueel pas op een later moment dan het moment van aanbieden.
10 van 30 Welke snelheid wordt uitgedrukt in bits per seconde? A. kloksnelheid B. transportsnelheid C. verwerkingssnelheid A. Onjuist. Kloksnelheid wordt uitgedrukt in aantal pulsen per seconde. B. Juist. Transportsnelheid wordt uitgedrukt in bps. C. Onjuist. De verwerkingssnelheid wordt uitgedrukt in MIPS.
© EXIN, HNCF
12/21
11 van 30 Binnen een bedrijf worden veel plattegronden, en technische tekeningen afgedrukt op A0 (16 x A4) formaat. Welk type printer gebruikt dit bedrijf? A. matrixprinter B. plotter C. wasprinter A. Onjuist. Technische tekeningen op A0 worden gemaakt met een plotter. Matrixprinters zijn ongeschikt voor technisch tekenwerk. Matrixprinters komen in kantooromgevingen bijna niet meer voor. B. Juist. Technische tekeningen op A0 worden gemaakt met een plotter. C. Onjuist. Technische tekeningen op A0 worden gemaakt met een plotter.
12 van 30 Een medewerker heeft een draadloos toetsenbord. Tijdens het typen komen er geen tekens op het scherm. Hij constateert dat er een fototoestel achter het toetsenbord staat, als hij het verwijdert dan werkt het toetsenbord weer. Welk type draadloos toetsenbord gebruikt de medewerker? A. infrarood (IR) B. Radio Frequency (RF) A. Juist. Bij infrarood kan er een obstakel in de weg staan. B. Onjuist. Bij radio frequency vindt er een verbinding plaats via radiogolven, obstakels hebben weinig invloed bij RF, dit is bij IR wel het geval.
13 van 30 De resolutie van het beeldscherm wordt verhoogd van 640 x 480 naar 1024 x 768. Wat gebeurt er met de getoonde grootte van de pictogrammen op het scherm? A. de pictogrammen worden kleiner B. de pictogrammen worden groter A. Juist. Als de resolutie wordt verhoogd worden de pictogrammen kleiner, omdat er meer pixels worden getoond op de zelfde beeldgrootte en een pictogram bestaat uit een vast aantal pixels. B. Onjuist. Als de resolutie wordt verhoogd worden de pictogrammen kleiner, omdat er meer pixels worden getoond op de zelfde beeldgrootte en een pictogram bestaat uit een vast aantal pixels.
© EXIN, HNCF
13/21
14 van 30 Welk soort beeldscherm neemt de meeste ruimte in beslag op het bureau? A. CRT B. LCD C. TFT D. plasma A. Juist. Een CRT-scherm neemt de meeste ruimte in omdat het als enigen een beeldbuis heeft, de overige zijn allemaal plat. B. Onjuist. Een CRT-scherm neemt de meeste ruimte in omdat het als enigen een beeldbuis heeft, de overige zijn allemaal plat. C. Onjuist. Een CRT-scherm neemt de meeste ruimte in omdat het als enigen een beeldbuis heeft, de overige zijn allemaal plat. D. Onjuist. Een CRT-scherm neemt de meeste ruimte in omdat het als enigen een beeldbuis heeft, de overige zijn allemaal plat.
15 van 30 Welke component is zowel een invoer- als een uitvoerapparaat? A. leespen B. microfoon C. scanner D. touch screen A. Onjuist. Een leespen is alleen een invoerapparaat. B. Onjuist. Een microfoon is alleen een invoerapparaat. C. Onjuist. Een scanner is alleen een invoerapparaat. D. Juist. Een touch screen is zowel een invoer als uitvoerapparaat.
16 van 30 Past een PCI-netwerkkaart zowel in een PCI-slot als in een AGP-slot? A. ja B. nee A. Onjuist. Een PCI-kaart past alleen in een PCI-slot, en pas niet in een AGP-slot. B. Juist. Een PCI-kaart past alleen in een PCI-slot, en pas niet in een AGP-slot.
© EXIN, HNCF
14/21
17 van 30 Welk extern geheugen is niet direct adresseerbaar? A. dvd B. harde schijf C. tape A. Onjuist. Een tape is een niet direct adresseerbaar geheugen, omdat de gegevens uitsluitend sequentieel benaderd worden. Harde schijven en DVD kunnen zowel serieel als direct worden benaderd. B. Onjuist. Een tape is een niet direct adresseerbaar geheugen, omdat de gegevens uitsluitend sequentieel benaderd worden. Harde schijven en DVD kunnen zowel serieel als direct worden benaderd. C. Juist. Een tape is een niet direct adresseerbaar geheugen, omdat de gegevens uitsluitend sequentieel benaderd worden.
18 van 30 Wat kan met behulp van een UPS worden voorkomen? A. dat de computer beschadigd raakt bij blikseminslag B. dat de computer direct uitvalt bij een stroomstoring C. dat de computer 's nachts op de slaapstand overgaat D. dat gegevens beschadigd raken A. Onjuist. Een UPS bevat een accu die gedurende een beperkte periode stroom levert, voor bescherming tegen blikseminslag is aparte apparatuur nodig. B. Juist. Een UPS bevat een accu die gedurende een beperkte periode stroom levert. C. Onjuist. Een UPS bevat een accu die gedurende een beperkte periode stroom levert, voorkomen dat de computer in de slaapstand gaat gebeurt via een instelling in het besturingssysteem. D. Onjuist. Een UPS bevat een accu die gedurende een beperkte periode stroom levert. bescherming tegen beschadiging is mogelijk door het dubbel uitvoeren van voorzieningen.
19 van 30 Kunnen er op een IDE-controller meer apparaten worden aangesloten dan op een SCSI-controller? A. ja B. nee A. Onjuist. Op een SCSI-controller kunnen meerdere apparaten worden aangesloten, bij IDE is dit maximaal 2 per controller. B. Juist. Op een SCSI-controller kunnen meerdere apparaten worden aangesloten, bij IDE is dit maximaal 2 per controller.
© EXIN, HNCF
15/21
20 van 30 Een bedrijf heeft een netwerk. De werkstations en server zijn verbonden met behulp van een hub. Welke topologie is geïmplementeerd bij dit netwerk? A. bus B. ring C. ster A. Onjuist. Een busnetwerk maakt geen gebruik van een hub (knooppunt). B. Onjuist. Een ringnetwerk is een netwerk waarbij het medium een gesloten ring vormt. C. Juist. Een sternetwerk is een netwerk waarbij vanuit een centraal punt ('de hub') de bekabeling stervormig naar de aan te sluiten apparatuur is gelegd.
21 van 30 Welke laag van het OSI-model vormt de koppeling tussen de communicatiefuncties en de applicatiefuncties? A. applicatielaag B. presentatielaag C. sessielaag A. Juist. De applicatielaag vormt de koppeling tussen de communicatiefuncties en de applicatiefuncties. B. Onjuist. De presentatielaag zorgt voor de juiste presentatie van de gegevens en voert zo nodig een conversie uit. C. Onjuist. De sessielaag houdt zich bezig met het opzetten van de dialoog tussen de gebruikers.
22 van 30 Het OSI-model is gebaseerd op onderlinge dienstverlening tussen lagen. Aan welke laag verleent de transportlaag zijn diensten? A. netwerklaag B. sessielaag A. Onjuist. Een dienst wordt verleend aan een bovenliggende laag. De transportlaag (laag 4) verleent dus een dienst aan laag 5. Laag 5 is de sessielaag en laag 3 is de netwerklaag. B. Juist. Een dienst wordt verleend aan een bovenliggende laag. De transportlaag (laag 4) verleent dus een dienst aan laag 5. Laag 5 is de sessielaag.
© EXIN, HNCF
16/21
23 van 30 Is de sessielaag verantwoordelijk voor het tot stand brengen, onderhouden en verbreken van verbindingen? A. ja B. nee A. Onjuist. De datalinklaag is hiervoor verantwoordelijk. De sessielaag houdt zich bezig met het opzetten van de dialoog tussen de gebruikers. B. Juist. De datalinklaag is hiervoor verantwoordelijk. De sessielaag houdt zich bezig met het opzetten van de dialoog tussen de gebruikers.
24 van 30 Welke netwerkcomponent dient uitsluitend voor het versterken van een signaal? A. hub B. repeater C. router A. Onjuist. Een hub is een knooppunt. B. Juist. Een repeater versterkt alleen signalen. C. Onjuist. Een router stuurt op basis van het netwerkadres berichten gericht door.
25 van 30 Tot welk soort netwerk behoort internet? A. LAN B. MAN C. WAN A. Onjuist. Het internet spreidt zich uit over de gehele wereld en is dus een Wide Area Network. Een Local Area Network is maar beperkt tot een locaal netwerk. B. Onjuist. Het internet spreidt zich uit over de gehele wereld en is dus een Wide Area Network. Een Metropolitan Area Network is maar beperkt tot een stad of een regio. C. Juist. Het internet spreidt zich uit over de gehele wereld en is dus een Wide Area Network.
© EXIN, HNCF
17/21
26 van 30 Wat voor netwerktopologie heeft internet? A. bus B. maas C. ring D. ster A. Onjuist. Het internet is een netwerk waar vele routeringen mogelijk zijn. Het betreft dus een maasnetwerk. Als een knooppunt uitvalt, wordt een alternatieve route gekozen. Dit is bij een bus niet mogelijk. B. Juist. Het internet is een netwerk waar vele routeringen mogelijk zijn. Het betreft dus een maasnetwerk. Als een knooppunt uitvalt, wordt een alternatieve route gekozen. C. Onjuist. Het internet is een netwerk waar vele routeringen mogelijk zijn. Het betreft dus een maasnetwerk. Als een knooppunt uitvalt, wordt een alternatieve route gekozen. Dit is bij een ring niet mogelijk. D. Onjuist. Het internet is een netwerk waar vele routeringen mogelijk zijn. Het betreft dus een maasnetwerk. Als een knooppunt uitvalt, wordt een alternatieve route gekozen. Dit is bij een ster niet mogelijk.
27 van 30 Welke netwerkcomponent is protocol onafhankelijk? A. bridge B. repeater C. router A. Onjuist. Een repeater versterkt alleen de binnengekomen signalen. Hij kijkt dus niet naar de samenhang van de signalen en is dus protocol onafhankelijk. Met behulp van een bridge is het mogelijk om op basis van adressen het netwerk te segmenteren en zal dus protocollen moeten kunnen afhandelen. B. Juist. Een repeater versterkt alleen de binnengekomen signalen. Hij kijkt dus niet naar de samenhang van de signalen en is dus protocol onafhankelijk. C. Onjuist. Een repeater versterkt alleen de binnengekomen signalen. Hij kijkt dus niet naar de samenhang van de signalen en is dus protocol onafhankelijk. Met behulp van een router is het mogelijk om op basis van adressen pakketten over het netwerk te routeren. Deze afhandeling ligt vast in protocollen.
© EXIN, HNCF
18/21
28 van 30 Een ethernet netwerk moet worden gekoppeld aan een tokenring-netwerk. Welke component is minimaal noodzakelijk? A. bridge B. hub C. repeater A. Juist. Bij deze koppeling zijn twee verschillende soorten netwerken met verschillende afspraken. Dit is mogelijk met een bridge. B. Onjuist. Bij deze koppeling zijn twee verschillende soorten netwerken met verschillende afspraken op MACadres niveau. Dit is laag 2 en een hub is laag 1. C. Onjuist. Bij deze koppeling zijn twee verschillende soorten netwerken met verschillende afspraken. Een repeater is uitsluitend voor het versterken van een signaal. Een bridge is het component dat minimaal noodzakelijk is voor het koppelen van een ethernet netwerk aan een tokenring netwerk.
29 van 30 Van welk toegangsprotocol maakt een ethernet netwerk gebruik? A. Carrier Sense Multiple Access/ Collision Detect (CSMA/CD) B. IEEE 802.11 C. token passing A. Juist. Ethernet is een gedeeld contention netwerk. CSMA/CD betekent Carrier Sense Multiple Access/ Collision Detect. B. Onjuist. Dit is de specificatie groepering van draadloze netwerken gebaseerd op ethernet. C. Onjuist. Dit is het toegangsprotocol voor een tokenring netwerk.
30 van 30 Wat is kenmerkend voor dataverkeer in een full-duplex verbinding? A. dataverkeer kan maar in één richting gaan B. dataverkeer kan gelijktijdig in twee richtingen gaan C. dataverkeer kan afwisselend in twee richtingen gaan A. Onjuist. Bij full-duplex verkeer gaat het verkeer tegelijkertijd van zender naar ontvanger en van de ontvanger naar zender. B. Juist. Bij full-duplex verkeer gaat het verkeer tegelijkertijd van zender naar ontvanger en van de ontvanger naar zender. C. Onjuist. Bij full-duplex verkeer gaat het verkeer tegelijkertijd van zender naar ontvanger en van de ontvanger naar zender. Niet afwisselend maar tegelijkertijd.
© EXIN, HNCF
19/21
Beoordeling Het maximaal te behalen punten voor dit examen is 30. Bij het behalen van 20 punten of meer bent u geslaagd. In alle andere gevallen bent u gezakt. In onderstaande tabel wordt bij het aantal punten het bijbehorende cijfer gegeven. gezakt behaalde aantal punten 0–8 9 – 11 12 – 14 15 – 16 17 – 19
© EXIN, HNCF
cijfer 1 2 3 4 5
geslaagd behaalde aantal punten 20 – 22 23 – 24 25 – 27 28 – 29 30
cijfer 6 7 8 9 10
20/21
De juiste antwoorden op de vragen in dit voorbeeldexamen staan in onderstaande tabel. nummer antwoord punten
nummer antwoord punten
1
B
1
16
B
1
2
B
1
17
C
1
3
C
1
18
B
1
4
C
1
19
B
1
5
C
1
20
C
1
6
A
1
21
A
1
7
A
1
22
B
1
8
B
1
23
B
1
9
B
1
24
B
1
10
B
1
25
C
1
11
B
1
26
B
1
12
A
1
27
B
1
13
A
1
28
A
1
14
A
1
29
A
1
15
D
1
30
B
1
© EXIN, HNCF
21/21