voorbeeldexamen Information Systems Foundation
I-Tracks Information Systems Foundation voorbeeldexamen ISyF uitgave juni 2005
inhoud 3 inleiding 4 voorbeeldexamen 13 antwoordindicatie 28 beoordeling
EXIN Kantoor Janssoenborch, Hoog Catharijne Godebaldkwartier 365, 3511 DT Utrecht Postbus 19147, 3501 DC Utrecht Telefoon (030) 234 48 11 Fax (030) 231 59 86 E-mail
[email protected] Internet http://www.exin.nl
Copyright © 2005 EXIN Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden openbaar gemaakt of verveelvoudigd, opgeslagen in een dataverwerkend systeem of uitgezonden in enige vorm door middel van druk, fotokopie of welke andere vorm dan ook zonder toestemming van EXIN.
© EXIN, ISyF
2/28
Inleiding Dit is het voorbeeldexamen Information Systems Foundation (ISyF). Het examen bestaat uit 30 meerkeuzevragen. Elke vraag heeft één correct antwoord. Elke goed beantwoorde vraag levert u 1 punt op. Het maximaal aantal te behalen punten is 30. Bij 20 punten of meer bent u geslaagd. De beschikbare tijd is 60 minuten. Aan deze gegevens kunnen geen rechten worden ontleend. Veel succes!
© EXIN, ISyF
3/28
Voorbeeldexamen
1 van 30 Zie onderstaande afbeelding.
Gegeven in de afbeelding een informatieparadigma met genummerde pijlen. IS RS
informatiesysteem reëel systeem
Bij welke pijl hoort het begrip (be)sturing? A. pijl 1 B. pijl 2 C. pijl 3 D. pijl 4
2 van 30 Maken mensen deel uit van een informatiesysteem? A. ja B. nee
© EXIN, ISyF
4/28
3 van 30 Zie onderstaande afbeelding.
G1 G2 IS1 IS2 pijl
gebruiker(sgroep) 1 gebruiker(sgroep) 2 informatiesysteem 1 informatiesysteem 2 maakt gebruik van
Is hier sprake van integratie van informatiesystemen? A. ja B. nee
4 van 30 Wat is een programmeertaal? A. De taal die programmeurs onderling gebruiken om over de technische aspecten van het informatiesysteem te kunnen overleggen. B. Een taal die direct voor mens en computer leesbaar is. C. Een voor de mens leesbare taal, die door vertaling in uitvoerbare instructies voor de computer wordt omgezet.
© EXIN, ISyF
5/28
5 van 30 Wat is de belangrijkste reden om BPR (Business Proces Redesign) in een organisatie toe te passen? A. het automatiseren van nog met de hand uitgevoerde administratieve processen B. het opnieuw vanaf de basis willen inrichten van een organisatie ter verhoging van de effectiviteit en efficiency met behulp van informatietechnologie C. het versnellen van de beantwoording van vragen van klanten met behulp van informatietechnologie D. het versnellen van de bestaande werkstromen met behulp van informatietechnologie
6 van 30 Met een toepassing op internet worden de wedstrijduitslagen van de tenniscompetitie doorgegeven aan de KNLTB (Koninklijke Nederlandse Lawn TennisBond). Deze worden verwerkt in de poulestand. Onder welk onderdeel van de informatieverzorging vallen de poulestanden? A. informatiesysteem B. informatietechnologie C. organisatie
7 van 30 Het plannen van de partijen in een op een tennispark gehouden toernooi volgens de richtlijnen van de KNLTB (Koninklijke Nederlandse Lawn TennisBond) wordt met behulp van een besturingsparadigma afgebeeld. Waaruit bestaat het bestuurde systeem onder andere? A. de KNLTB (Koninklijke Nederlandse Lawn TennisBond) B. de planner en toernooileiding C. de toernooideelnemers en de tennisbanen D. het standaardpakket dat de toernooiplanner bij de planning ondersteunt met informatie
© EXIN, ISyF
6/28
8 van 30 Gegeven is een besturingsparadigma. Waaraan levert het informatiesysteem zijn informatie ten behoeve van het nemen van beslissingen? A. uitsluitend aan het besturend orgaan B. uitsluitend aan het bestuurd systeem C. uitsluitend aan de omgeving
9 van 30 Het aantal cursisten van een opleidingsinstituut blijkt het laatste jaar terug te lopen. Daarom laat het opleidingsinstituut een marktverkenningsonderzoek doen. Op basis van de samengevatte bevindingen in het rapport en de teruglopende aantallen cursisten wordt besloten om zich op de lange termijn meer en meer te gaan richten op onderwijs via Internet en de huidige activiteiten op onderwijsgebied af te bouwen. Wat is de aard van deze beslissing? A. strategisch B. tactisch C. operationeel
10 van 30 Tot welk deelproces van de informatieverzorging hoort de het invoeren van omzetgegevens in een werkblad? A. bewerken van gegevens B. vastleggen van gegevens C. verwerken van gegevens
11 van 30 Van welk toepassingsgebied in de automatisering is de automatische regeling van verkeerslichten op een kruispunt een voorbeeld? A. besturende processen B. fabrieksautomatisering C. geautomatiseerde producten en diensten D. operationele processen
© EXIN, ISyF
7/28
12 van 30 Men gebruikt een spreadsheet om de beschikbaarheid van medewerkers te registreren. Tot welk toepassingsgebied behoort dit? A. administratieve automatisering B. fabrieksautomatisering C. kantoorautomatisering
13 van 30 Een grote kruidenier wil het koopgedrag van klanten analyseren. Hij gebruikt hiervoor de historische koopgegevens die hij van een groot aantal jaren heeft bewaard. Tevens laat hij een marketing bureau gegevens van potentiële klanten verzamelen. Al deze gegevens stopt hij in een speciaal bestand om ze met dataminingtechnieken te kunnen analyseren. Hoe noemt men een dergelijk bestand? A. database B. datamine C. datawarehouse
14 van 30 Wat is geen toepassing van e-commerce? A. Electronic Data Interchange (EDI) B. e-ticketing C. e-trading D. teleshopping
15 van 30 Waartoe dient een WFM (WorkFlow Management) systeem? A. het aansturen van een lopende band in een fabriek B. het geautomatiseerd routeren van documenten langs de verschillende werkplekken C. het ondersteunen van een projectplanning D. het verbeteren van de verkeersdoorstroming op de snelweg
© EXIN, ISyF
8/28
16 van 30 Wat speelt geen rol bij groupware? A. de coördinatie van activiteiten in een groep B. de ontsluiting van veelal ongestructureerde gegevens C. de uitwisseling van informatie tussen leden van een groep D. het volgens een vast patroon routeren van de werkstromen
17 van 30 Kan bij de invoering van Enterprise Resource Planning (ERP)-software rekening gehouden worden met specifieke bedrijfsbehoeften? A. ja B. nee
18 van 30 Op welk gebied zal Customer Relationship Management (CRM) software niet ingezet worden? A. inkoop B. marketing C. service D. verkoop
19 van 30 Informatieplanning maakt deel uit van de managementcyclus voor de informatieverzorging. Wat is de volgende stap in deze managementcyclus? A. beheer van de informatievoorziening B. evaluatie en (bij)sturing C. systeemontwikkeling
© EXIN, ISyF
9/28
20 van 30 Bij de ontwikkeling van een nieuw informatiesysteem gaat een organisatie uit van het huidige informatiesysteem, waarvan men een verbeterde versie wil ontwikkelen. Hoe wordt de in deze methode gehanteerde denkwijze genoemd? A. deductie B. inductie
21 van 30 Welke toestand uit het toestandenmodel kan tegelijk voorkomen met de toestand E (exploitatie)? A. B. C. D.
AI (Acceptatie en Invoering) G (Gebruik) IBP (InformatieBeleid en –Planning) O (Ontwikkeling)
22 van 30 Bij een projectmatige aanpak van de ontwikkeling van een nieuw informatiesysteem volgens SDM wordt de levenscyclus van een informatiesysteem ingedeeld in een aantal fasen. Elke fase dient te worden afgesloten met een goede documentatie, die als uitgangspunt dient voor de verdere ontwikkeling. Welke beslissing zal niet genomen kunnen worden op basis van de beschikbare documentatie aan het einde van een fase? A. opnieuw uitvoeren van de fase B. overslaan van enkele fasen C. stoppen van het project D. uitvoeren van de volgende fase
23 van 30 Welke fase maakt deel uit van een systeemontwikkelingsproject? A. definitiestudie B. gebruik en beheer C. informatieplanning
© EXIN, ISyF
10/28
24 van 30 Welke functionaris heeft de eindverantwoordelijkheid voor de informatievoorziening binnen een organisatie? A. Business Systems Analist B. Informatie Analist C. Informatie Architect D. Informatie Manager
25 van 30 Hoe wordt binnen DSDM de fase genoemd, waarin een kosten-baten analyse wordt gemaakt en de mogelijke oplossingen worden aangedragen? A. bedrijfsanalyse B. functioneel model iteratie C. toepasbaarheidsonderzoek
26 van 30 DSDM is een methode waarbij een informatiesysteem in korte ontwikkelcycli in delen wordt opgeleverd. Hoe wordt deze manier van ontwikkelen genoemd? A. evolutionair en lineair B. iteratief en incrementeel
27 van 30 In een grote stabiele organisatie in een rustige markt moet de informatievoorziening opnieuw worden bekeken, omdat de technologie van de bestaande systemen sterk verouderd is. Welke methode van systeemontwikkeling komt hiervoor het meest in aanmerking? A. DSDM B. MAD C. RAD D. SDM
© EXIN, ISyF
11/28
28 van 30 Gebruikers hebben aangegeven dat het informatiesysteem informatie moet leveren, waarmee de door het systeem geregistreerde gegevens gecontroleerd kunnen worden. Bij welk kwaliteitsaspect wordt deze kwaliteitseis 'controleerbaarheid' ingedeeld? A. beheerseisen B. eisen aan het product 'informatie' C. gebruikseisen
29 van 30 De kosten voor een te ontwikkelen informatiesysteem dreigen te hoog te worden. Welke eisen mogen in een dergelijk geval niet worden geschrapt? A. aan alle gestelde eisen moet men blijven voldoen B. bijkomstige eisen C. dringende eisen D. dwingende eisen
30 van 30 Met behulp van welk kwaliteitsmodel kan het succes van een organisatie worden beoordeeld aan de hand van negen aandachtsgebieden met betrekking tot de organisatie en de resultaten? A. CMM B. INK C. ISO
© EXIN, ISyF
12/28
Antwoordindicatie
1 van 30 Zie onderstaande afbeelding.
Gegeven in de afbeelding een informatieparadigma met genummerde pijlen. IS RS
informatiesysteem reëel systeem
Bij welke pijl hoort het begrip (be)sturing? A. pijl 1 B. pijl 2 C. pijl 3 D. pijl 4 A. Onjuist, pijl 1 staat bij een informatiestroom met informatie vanuit de omgeving. Pijl 1 heeft dus geen relatie met de (be)sturing van het RS. B. Onjuist, pijl 2 staat bij de informatiestroom met informatie ten behoeve van de omgeving. Pijl 2 bevat dus geen informatie voor het RS. C. Juist, pijl 3 staat bij de informatiestroom die informatie van het IS voor het RS bevat. Die informatie wordt sturingsinformatie genoemd. Met behulp van deze informatie wordt het RS bestuurd door het IS. D. Onjuist, pijl 4 staat bij de informatie van het RS naar het IS. Deze stroom bevat informatie over het RS.
© EXIN, ISyF
13/28
2 van 30 Maken mensen deel uit van een informatiesysteem? A. ja B. nee A. Juist. Een geautomatiseerd informatiesysteem bestaat uit gegevens, de verwerking met behulp van hardware en software, en procedures en mensen. B. Onjuist. Mensen vormen een onderdeel van een informatiesysteem.
3 van 30 Zie onderstaande afbeelding.
G1 G2 IS1 IS2 pijl
gebruiker(sgroep) 1 gebruiker(sgroep) 2 informatiesysteem 1 informatiesysteem 2 maakt gebruik van
Is hier sprake van integratie van informatiesystemen? A. ja B. nee A. Onjuist, voor integratie van informatiesystemen is overlap noodzakelijk. In de gegeven figuur hebben de informatiesystemen IS1 en IS2 geen overlap. B. Juist, omdat de informatiesystemen IS1 en IS2 geen overlap hebben is er geen sprake van integratie van informatiesystemen.
© EXIN, ISyF
14/28
4 van 30 Wat is een programmeertaal? A. De taal die programmeurs onderling gebruiken om over de technische aspecten van het informatiesysteem te kunnen overleggen. B. Een taal die direct voor mens en computer leesbaar is. C. Een voor de mens leesbare taal, die door vertaling in uitvoerbare instructies voor de computer wordt omgezet. A. Onjuist. Hoewel programmeurs in hun spraakgebruik automatiseringstermen (vaak veel Engels) zullen hanteren, is dit geen aparte taal voor programmeurs. B. Onjuist. Er is geen enkele taal die zowel voor de mens als voor de computer direct leesbaar is. De computer reageert uitsluitend op elektrische of optische signalen die de mens niet kan begrijpen. C. Juist. Een programmeertaal is inderdaad een taal, waarin de programmeur zijn programma schrijft. Na vertaling door de computer kan de computer de dan ontstane machine-instructies begrijpen en uitvoeren.
5 van 30 Wat is de belangrijkste reden om BPR (Business Proces Redesign) in een organisatie toe te passen? A. het automatiseren van nog met de hand uitgevoerde administratieve processen B. het opnieuw vanaf de basis willen inrichten van een organisatie ter verhoging van de effectiviteit en efficiency met behulp van informatietechnologie C. het versnellen van de beantwoording van vragen van klanten met behulp van informatietechnologie D. het versnellen van de bestaande werkstromen met behulp van informatietechnologie A. Onjuist. Bij BPR gaat het juist om het volledig herinrichten van de bedrijfsprocessen, niet om het automatiseren van een bestaand bedrijfsproces. B. Juist. BPR gebruikt inderdaad de informatietechnologie om de bedrijfsprocessen effectiever en efficiënter te maken. C. Onjuist. BPR kijkt naar alle bedrijfsprocessen in de organisatie, niet alleen naar de beantwoording van klantvragen. D. Onjuist. BPR herontwerpt de werkstromen, dit gaat dus verder dan het automatiseren van de bestaande werkstromen.
© EXIN, ISyF
15/28
6 van 30 Met een toepassing op internet worden de wedstrijduitslagen van de tenniscompetitie doorgegeven aan de KNLTB (Koninklijke Nederlandse Lawn TennisBond). Deze worden verwerkt in de poulestand. Onder welk onderdeel van de informatieverzorging vallen de poulestanden? A. informatiesysteem B. informatietechnologie C. organisatie A. Juist. Het informatiesysteem beschrijft wát de competitiespelers aan informatie nodig hebben, namelijk de poulestanden. B. Onjuist. De informatietechnologie levert de faciliteiten (internet met alle apparatuur en verbindingen) om het informatiesysteem op te laten draaien. C. Onjuist. De organisatie (KNLTB) is de reden van het maken van het informatiesysteem.
7 van 30 Het plannen van de partijen in een op een tennispark gehouden toernooi volgens de richtlijnen van de KNLTB (Koninklijke Nederlandse Lawn TennisBond) wordt met behulp van een besturingsparadigma afgebeeld. Waaruit bestaat het bestuurde systeem onder andere? A. de KNLTB (Koninklijke Nederlandse Lawn TennisBond) B. de planner en toernooileiding C. de toernooideelnemers en de tennisbanen D. het standaardpakket dat de toernooiplanner bij de planning ondersteunt met informatie A. Onjuist. De KNLTB hoeft met de toernooiplanning niet te worden aangestuurd. Deze organisatie bevindt zich in de omgeving, niet in het bestuurde systeem. B. Onjuist. De planner en toernooileiding nemen de stuurmaatregelen betreffende het toernooi. Deze bevinden zich in het besturend orgaan. C. Juist. De toernooideelnemers en tennisbanen moeten middels de planning op de juiste tijden aan elkaar worden gekoppeld. Deze elementen horen dus in het bestuurde systeem. D. Onjuist. Het standaardpakket is onderdeel van het informatiesysteem dat de planner bij zijn beslissingen ondersteunt.
© EXIN, ISyF
16/28
8 van 30 Gegeven is een besturingsparadigma. Waaraan levert het informatiesysteem zijn informatie ten behoeve van het nemen van beslissingen? A. uitsluitend aan het besturend orgaan B. uitsluitend aan het bestuurd systeem C. uitsluitend aan de omgeving A. Juist. Het besturingsparadigma geeft inzicht hoe het besturend orgaan tot beslissingen komt met behulp van door een informatiesysteem tot informatie verwerkte gegevens uit een bestuurd systeem en uit de omgeving van dit bestuurde systeem. B. Onjuist. Het bestuurde systeem ontvangt geen informatie van het informatiesysteem, maar stuurmaatregelen van het besturend orgaan. C. Onjuist. Het besturingsparadigma is bedoeld voor het bekijken van de besturing door het bestuurde systeem; door het bestuurde systeem geleverde informatie aan de omgeving wordt buiten beschouwing gelaten.
9 van 30 Het aantal cursisten van een opleidingsinstituut blijkt het laatste jaar terug te lopen. Daarom laat het opleidingsinstituut een marktverkenningsonderzoek doen. Op basis van de samengevatte bevindingen in het rapport en de teruglopende aantallen cursisten wordt besloten om zich op de lange termijn meer en meer te gaan richten op onderwijs via Internet en de huidige activiteiten op onderwijsgebied af te bouwen. Wat is de aard van deze beslissing? A. strategisch B. tactisch C. operationeel A. Juist. De beslissing wordt genomen op grond van samengevatte in- en externe informatie; betreft de lange termijn; is in principe éénmalig en heeft een grote impact op de (toekomst van de) organisatie. B. Onjuist. Voor een tactische beslissing ligt de nadruk te veel op externe informatie, ligt de impact van de beslissing te ver in de toekomst; betreft het een te unieke beslissing en is er een te grote impact op de organisatie. C. Onjuist. Een operationele beslissing heeft als kenmerken: programmeerbaar, korte termijn, herhaalbaar, weinig impact op de organisatie als geheel. De benodigde informatie is voornamelijk intern. Dit is hier duidelijk allemaal niet het geval.
© EXIN, ISyF
17/28
10 van 30 Tot welk deelproces van de informatieverzorging hoort de het invoeren van omzetgegevens in een werkblad? A. bewerken van gegevens B. vastleggen van gegevens C. verwerken van gegevens A. Onjuist. Bewerken van gegevens houdt in dat op de ingevoerde gegevens een bewerking wordt uitgevoerd, bijvoorbeeld het aanpassen van het formaat of lettertype. B. Juist. Het gaat alleen om het invoeren van gegevens. Dat is het vastleggen van gegevens. C. Onjuist. De gegevens worden niet verwerkt tot informatie; er is geen sprake van ordening bijvoorbeeld.
11 van 30 Van welk toepassingsgebied in de automatisering is de automatische regeling van verkeerslichten op een kruispunt een voorbeeld? A. besturende processen B. fabrieksautomatisering C. geautomatiseerde producten en diensten D. operationele processen A. Onjuist. Verkeerslichten vormen geen proces waarvoor informatie nodig is om beslissingen te nemen. B. Onjuist. Verkeerslichten zijn geen operationeel proces in een organisatie. C. Juist. Een verkeerslichtenregeling is een voorbeeld van een product waarin automatisering is opgenomen. D. Onjuist. Verkeerslichten vormen geen onderdeel van een primair of ondersteunend proces in een organisatie.
© EXIN, ISyF
18/28
12 van 30 Men gebruikt een spreadsheet om de beschikbaarheid van medewerkers te registreren. Tot welk toepassingsgebied behoort dit? A. administratieve automatisering B. fabrieksautomatisering C. kantoorautomatisering A. Juist. Administratieve automatisering ondersteunt inderdaad het operationele proces van het vastleggen en verwerken van cijfermatige gegeven. B. Onjuist. Bij fabrieksautomatisering wordt het ontwerp en de vervaardiging van producten ondersteund. C. Onjuist.
13 van 30 Een grote kruidenier wil het koopgedrag van klanten analyseren. Hij gebruikt hiervoor de historische koopgegevens die hij van een groot aantal jaren heeft bewaard. Tevens laat hij een marketing bureau gegevens van potentiële klanten verzamelen. Al deze gegevens stopt hij in een speciaal bestand om ze met dataminingtechnieken te kunnen analyseren. Hoe noemt men een dergelijk bestand? A. database B. datamine C. datawarehouse A. Onjuist. Een database is een gestructureerde verzameling gegevens. Deze zijn niet direct geschikt voor datamining. B. Onjuist. Datamining doet men niet op een datamine (niet bestaand woord), maar op een datawarehouse. C. Juist. Een datawarehouse bevat een verzameling gegevens, afkomstig van meerdere bronbestanden, die men kan analyseren met behulp van datamining.
© EXIN, ISyF
19/28
14 van 30 Wat is geen toepassing van e-commerce? A. Electronic Data Interchange (EDI) B. e-ticketing C. e-trading D. teleshopping A. Juist, want EDI is electronische uitwisseling van gestructureerde gegevens tussen computers. B. Onjuist, want e-ticketing is een toepassing van e-commerce. C. Onjuist, want e-trading is een toepassing van e-commerce. D. Onjuist, want teleshopping is een toepassing van e-commerce.
15 van 30 Waartoe dient een WFM (WorkFlow Management) systeem? A. het aansturen van een lopende band in een fabriek B. het geautomatiseerd routeren van documenten langs de verschillende werkplekken C. het ondersteunen van een projectplanning D. het verbeteren van de verkeersdoorstroming op de snelweg A. Onjuist. Een WFM zorgt voor een virtuele lopende band, waarlangs documenten langs werkplekken worden gevoerd. B. Juist. WFM verzorgt inderdaad de routering van documenten langs de werkplekken. C. Onjuist. Een projectplanning wordt met een planningspakket ondersteund; WFM is géén planningspakket. D. Onjuist. WFM verzorgt de doorstroming van documenten langs werkplekken; géén verkeersdoorstroming.
16 van 30 Wat speelt geen rol bij groupware? A. de coördinatie van activiteiten in een groep B. de ontsluiting van veelal ongestructureerde gegevens C. de uitwisseling van informatie tussen leden van een groep D. het volgens een vast patroon routeren van de werkstromen A. Onjuist. Dit is een kenmerk van groupware. B. Onjuist. Dit is een kenmerk van groupware. C. Onjuist. Dit is een kenmerk van groupware. D. Juist. Dit is een kenmerk van WFM. Hoewel er wel enige sturing in de werkstromen plaatsvindt, is er geen sprake van een vooraf bepaalde vaste routering van de documenten.
© EXIN, ISyF
20/28
17 van 30 Kan bij de invoering van Enterprise Resource Planning (ERP)-software rekening gehouden worden met specifieke bedrijfsbehoeften? A. ja B. nee A. Juist. Via het instellen van parameters kan rekening gehouden worden met specifieke bedrijfsbehoeften. B. Onjuist. Via het instellen van parameters kan juist wel rekening gehouden worden met specifieke bedrijfsbehoeften.
18 van 30 Op welk gebied zal Customer Relationship Management (CRM) software niet ingezet worden? A. inkoop B. marketing C. service D. verkoop A. Juist. CRM is gericht op de relatie met de klant, niet op de relatie met de leverancier. B. Onjuist. Marketing is juist wel een toepassingsgebied van CRM. C. Onjuist. Service is juist wel een toepassingsgebied van CRM. D. Onjuist. Verkoop is juist wel een toepassingsgebied van CRM.
19 van 30 Informatieplanning maakt deel uit van de managementcyclus voor de informatieverzorging. Wat is de volgende stap in deze managementcyclus? A. beheer van de informatievoorziening B. evaluatie en (bij)sturing C. systeemontwikkeling A. Onjuist. Na het opstellen van een informatieplan is de volgende stap in het proces informatieplanning het ontwikkelen van een nieuw informatiesysteem. Het beheren van een informatiesysteem komt daarna pas. B. Onjuist. Na het opstellen van een informatieplan is de volgende stap in het proces informatieplanning het ontwikkelen van een nieuw informatiesysteem. Het evalueren van de informatievoorziening komt pas na de fase beheer, waarna het informatieplan eventueel wordt bijgesteld. C. Juist. Na het opstellen van een informatieplan is de volgende stap in het proces informatieplanning het ontwikkelen van een nieuw informatiesysteem.
© EXIN, ISyF
21/28
20 van 30 Bij de ontwikkeling van een nieuw informatiesysteem gaat een organisatie uit van het huidige informatiesysteem, waarvan men een verbeterde versie wil ontwikkelen. Hoe wordt de in deze methode gehanteerde denkwijze genoemd? A. deductie B. inductie A. Juist. Deductie betekent afleiden uit het bestaande, het nieuwe informatiesysteem wordt afgeleid van het in gebruik zijnde informatiesysteem. B. Onjuist.
21 van 30 Welke toestand uit het toestandenmodel kan tegelijk voorkomen met de toestand E (exploitatie)? A. B. C. D.
AI (Acceptatie en Invoering) G (Gebruik) IBP (InformatieBeleid en –Planning) O (Ontwikkeling)
A. Onjuist. Acceptatie en Invoering vindt plaats voor de toestand Exploitatie. B. Juist. Als het informatiesysteem wordt geëxploiteerd, kan het ook worden gebruikt. C. Onjuist. In de toestand InformatieBeleid en –Planning is er nog geen informatiesysteem dat kan worden geëxploiteerd. D. Onjuist. In de toestand Ontwikkeling wordt het informatiesysteem gebouwd; het kan dus nog niet worden geëxploiteerd.
© EXIN, ISyF
22/28
22 van 30 Bij een projectmatige aanpak van de ontwikkeling van een nieuw informatiesysteem volgens SDM wordt de levenscyclus van een informatiesysteem ingedeeld in een aantal fasen. Elke fase dient te worden afgesloten met een goede documentatie, die als uitgangspunt dient voor de verdere ontwikkeling. Welke beslissing zal niet genomen kunnen worden op basis van de beschikbare documentatie aan het einde van een fase? A. opnieuw uitvoeren van de fase B. overslaan van enkele fasen C. stoppen van het project D. uitvoeren van de volgende fase A. Onjuist. Het opnieuw uitvoeren van de fase is een beslissing die wel degelijk kan worden genomen op basis van de documentatie aan het einde van een fase. B. Juist. Het overslaan van enkele fasen is een beslissing die niet kan worden genomen op basis van de documentatie aan het einde van een fase. Bij elk ontwikkeltraject volgens SDM moeten alle fasen worden doorlopen. C. Onjuist. Het stopzetten van het hele project is een beslissing die wel degelijk kan worden genomen op basis van de documentatie aan het einde van een fase, bijvoorbeeld vanwege organisatorische en financiële consequenties. D. Onjuist. Het uitvoeren van de volgende fase is een beslissing die wel degelijk kan worden genomen op basis van de documentatie aan het einde van een fase.
23 van 30 Welke fase maakt deel uit van een systeemontwikkelingsproject? A. definitiestudie B. gebruik en beheer C. informatieplanning A. Juist. De fase definitiestudie is de eerste fase van een systeemontwikkelingsproject. B. Onjuist. De fase gebruik en beheer komt na de invoering (en dus na het systeemontwikkelingsproject) van een informatiesysteem. Gebruik en beheer is daarnaast ook een continue activiteit en kan dus nooit een project zijn. C. Onjuist. De fase informatieplanning gaat vooraf aan één of meer systeemontwikkelingsprojecten.
© EXIN, ISyF
23/28
24 van 30 Welke functionaris heeft de eindverantwoordelijkheid voor de informatievoorziening binnen een organisatie? A. Business Systems Analist B. Informatie Analist C. Informatie Architect D. Informatie Manager A. Onjuist. De Business Systems Analist is binnen een organisatie verantwoordelijk voor het ontwikkelen, verbeteren en implementeren van bedrijfsprocessen. De Informatie Manager is als staffunctionaris binnen een organisatie eindverantwoordelijk voor de informatievoorziening. B. Onjuist. De Informatie Analist analyseert de behoefte aan informatie en informatiesystemen binnen een organisatie. De Informatie Manager is als staffunctionaris binnen een organisatie eindverantwoordelijk voor de informatievoorziening. C. Onjuist. De Informatie Architect is binnen een organisatie verantwoordelijk voor de informatiearchitectuur en de integtratie van de informatiesystemen. De Informatie Manager is als staffunctionaris binnen een organisatie eindverantwoordelijk voor de informatievoorziening. D. Juist. De Informatie Manager is een staffunctionaris die binnen een organisatie de eindverantwoordelijkheid draagt voor de informatievoorziening.
25 van 30 Hoe wordt binnen DSDM de fase genoemd, waarin een kosten-baten analyse wordt gemaakt en de mogelijke oplossingen worden aangedragen? A. bedrijfsanalyse B. functioneel model iteratie C. toepasbaarheidsonderzoek A. Juist. De fase bedrijfsanalyse is bedoeld om inzicht te krijgen in de bedrijfsprocessen en de bijbehorende informatiebehoeften. In deze fase wordt ook een kosten-baten analyse gemaakt en worden de mogelijke oplossingen worden aangedragen. B. Onjuist. In de functioneel model iteratie worden de functionele en informatie-eisen uit de bedrijfsanalyse verder uitgewerkt. C. Onjuist. Het toepasbaarheidsonderzoek is bedoeld om na te gaan of het starten van een ontwikkelingsproces zin heeft en of DSDM wel de aangewezen methode is.
© EXIN, ISyF
24/28
26 van 30 DSDM is een methode waarbij een informatiesysteem in korte ontwikkelcycli in delen wordt opgeleverd. Hoe wordt deze manier van ontwikkelen genoemd? A. evolutionair en lineair B. iteratief en incrementeel A. Onjuist. Iteratief en incrementeel ontwikkelen staan centraal bij DSDM, niet evolutionair en lineair ontwikkelen. B. Juist. Iteratief en incrementeel ontwikkelen staan centraal bij DSDM.
27 van 30 In een grote stabiele organisatie in een rustige markt moet de informatievoorziening opnieuw worden bekeken, omdat de technologie van de bestaande systemen sterk verouderd is. Welke methode van systeemontwikkeling komt hiervoor het meest in aanmerking? A. DSDM B. MAD C. RAD D. SDM A. Onjuist. DSDM is meer geschikt voor toepassing in een dynamische omgeving met snel wisselende informatiebehoeften. Daar is hier geen sprake van. B. Onjuist. MAD is meer geschikt voor toepassing in een omgeving, waarin de informatiebehoeften nog niet duidelijk zijn en een grote gebruikersinbreng is vereist. Dat is hier niet het geval. C. Onjuist. RAD is de verzamelnaam voor alle methoden die met behulp van een evolutionaire aanpak iteratief worden gebouwd. Deze methoden zijn nodig voor de bouw van systemen in onzekere situaties. Dat is hier niet het geval. D. Juist.
© EXIN, ISyF
25/28
28 van 30 Gebruikers hebben aangegeven dat het informatiesysteem informatie moet leveren, waarmee de door het systeem geregistreerde gegevens gecontroleerd kunnen worden. Bij welk kwaliteitsaspect wordt deze kwaliteitseis 'controleerbaarheid' ingedeeld? A. beheerseisen B. eisen aan het product 'informatie' C. gebruikseisen A. Onjuist. Controleerbaarheid is geen eis die vanuit het beheer aan het informatiesysteem wordt gesteld, maar een eis aan het product 'informatie'. B. Juist. Controleerbaarheid is een eis aan het product 'informatie'. C. Onjuist. Controleerbaarheid is geen eis die vanuit het gebruik aan het informatiesysteem wordt gesteld, maar een eis aan het product 'informatie'.
29 van 30 De kosten voor een te ontwikkelen informatiesysteem dreigen te hoog te worden. Welke eisen mogen in een dergelijk geval niet worden geschrapt? A. aan alle gestelde eisen moet men blijven voldoen B. bijkomstige eisen C. dringende eisen D. dwingende eisen A. Onjuist. Als het informatiesysteem te duur dreigt te worden, kan men beknibbelen op de gestelde eisen. Als eerste worden dan de bijkomstige eisen geschrapt en daarna de dringende. B. Onjuist. Als het informatiesysteem te duur dreigt te worden, kan men beknibbelen op de gestelde eisen. Als eerste worden dan de bijkomstige eisen geschrapt en daarna de dringende. C. Onjuist. Als het informatiesysteem te duur dreigt te worden, kan men beknibbelen op de gestelde eisen. Als eerste worden dan de bijkomstige eisen geschrapt en daarna de dringende. D. Juist. Als men dwingende eisen zou schrappen, komt men aan de bestaansreden voor het informatiesysteem.
© EXIN, ISyF
26/28
30 van 30 Met behulp van welk kwaliteitsmodel kan het succes van een organisatie worden beoordeeld aan de hand van negen aandachtsgebieden met betrekking tot de organisatie en de resultaten? A. CMM B. INK C. ISO A. Onjuist. CMM is een kwaliteitsmodel voor procesbeheersing en verbetering. Het INK-model geeft een beoordeling van het succes van een organisatie aan de hand van negen aandachtsgebieden met betrekking tot de organisatie en de resultaten. B. Juist. Het INK-model geeft een beoordeling van het succes van een organisatie aan de hand van negen aandachtsgebieden met betrekking tot de organisatie en de resultaten. C. Onjuist. Het ISO-model is een algemeen kwaliteitsmodel. Het INK-model geeft een beoordeling van het succes van een organisatie aan de hand van negen aandachtsgebieden met betrekking tot de organisatie en de resultaten.
© EXIN, ISyF
27/28
Beoordeling Het maximaal te behalen punten voor dit examen is 30. Bij het behalen van 20 punten of meer bent u geslaagd. In alle andere gevallen bent u gezakt. In onderstaande tabel wordt bij het aantal punten het bijbehorende cijfer gegeven. gezakt behaalde aantal punten 0–8 9 – 11 12 – 14 15 – 16 17 – 19
© EXIN, ISyF
cijfer 1 2 3 4 5
geslaagd behaalde aantal punten 20 – 22 23 – 24 25 – 27 28 – 2 9 30
cijfer 6 7 8 9 10
28/28