voorbeeldexamen Infrastructure Management Foundation
I-Tracks voorbeeldexamen IMF Infrastructure Management Foundation uitgave december 2003
inhoud 2 inleiding 3 examenvragen 12 antwoordindicatie
EXIN Kantoor Janssoenborch, Hoog Catharijne Godebaldkwartier 365, 3511 DT Utrecht Postbus 19147, 3501 DC Utrecht Telefoon (030) 234 48 11 Fax (030) 231 59 86 E-mail
[email protected] Internet http://www.exin.nl
Copyright © 2003 EXIN Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden openbaar gemaakt of verveelvoudigd, opgeslagen in een dataverwerkend systeem of uitgezonden in enige vorm door middel van druk, fotokopie of welke andere vorm dan ook zonder toestemming van EXIN.
© EXIN 2003
2/28
Inleiding Dit is het voorbeeldexamen Infrastructure Management Foundation (IMF). Het examen bestaat uit 30 meerkeuzevragen. Elke vraag heeft één correct antwoord. Elke goed beantwoorde vraag levert u 1 punt op. Het maximaal aantal te behalen punten is 30. Bij 20 punten of meer bent u geslaagd. De beschikbare tijd is 60 minuten. Aan deze gegevens kunnen geen rechten worden ontleend. Veel succes!
© EXIN 2003
3/28
Examen
1 van 30 In welke uitspraak wordt bij het hiërarchische niveau de juiste activiteit aangegeven? A. Op operationeel niveau bedenkt men hoe invulling gegeven kan worden aan de doelstellingen van de organisatie. B. Op strategisch niveau wordt de visie van het bedrijf uitgestippeld en kijkt men over een lange periode naar de doelstellingen die dan bereikt moeten zijn. C. Op tactisch niveau is men verantwoordelijk voor de dagelijkse werkzaamheden.
2 van 30 Informatiesystemen bestaan uit vijf componenten. Welke component komt voor naast programmatuur, gegevensverzamelingen, procedures en mensen? A. apparatuur B. computersystemen C. mainframes D. pc's
3 van 30 Welke beschrijving past het best bij de rol van beheerder als het gaat om bedrijfsinformatiesystemen? A. betrokken bij exploitatie en onderhoud van het informatiesysteem. B. eigenaar van het informatiesysteem. C. gebruiker van het informatiesysteem.
© EXIN 2003
4/28
4 van 30 Bij welke soort infrastructuur horen magneetschijven, compact-disks en diskettes? A. applicatie-infrastructuur B. informatie-infrastructuur C. technische gegevensinfrastructuur
5 van 30 In een bedrijf zijn verspreid over alle afdelingen veel personal computers en werkstations opgesteld. Elke gebruiker heeft een eigen personal computer of werkstation. Waarvan is hier sprake? A. concentratie van apparatuur B. deconcentratie van apparatuur
6 van 30 Wat wordt verstaan onder het legacy-probleem? A. Dat de organisatie sterk afhankelijk is van applicaties gemaakt in een verouderde technologie, die gebruik maken van een verouderde technische infrastructuur. B. Dat de organisatie niet weet om te gaan met nieuwe technologieën en nieuwe infrastructuurmiddelen.
7 van 30 Welke van de onderstaande beheervormen staat het dichtst bij de gebruikers? A. applicatiebeheer B. functioneel beheer C. technisch beheer
© EXIN 2003
5/28
8 van 30 Welke toestand uit het toestandenmodel heeft de meeste directe relaties met andere toestanden uit het toestandenmodel? A. acceptatie en invoering B. exploitatie C. gebruik D. wijzigen
9 van 30 Hoe heet de afstemming tussen ICT-leverancier en klant op het niveau van Business Manager en IT Manager, waarbij de doelen van beide organisatieonderdelen op elkaar afgestemd worden? A. operationele afstemming B. strategische afstemming C. tactische afstemming
10 van 30 Welke van de onderstaande uitspraken over uitrol is juist? A. Een uitrolstrategie is het gevolg van een uitrolplan. B. Een uitrolplan is het gevolg van een uitrolstrategie.
11 van 30 In de uitrolfase van een ICT-infrastructuurimplementatie is er voor de soort uitrol een keuze tussen het 'big bang'-scenario en het gefaseerde overgangsscenario. Waarin wordt deze keuze bepaald? A. in de uitrolstrategie B. in het uitrolplan
© EXIN 2003
6/28
12 van 30 Welke doelstelling hoort tot de hoofddoelstellingen van het proces Implementatie? A. het bijdragen aan de totale verbetering van de kwaliteit van de ICT-dienstverlening B. het verbeteren van de aansturing van het proces Implementatie C. het implementeren van procesverbetering en cultuurverandering
13 van 30 Wat is niet opgenomen in het uitrolplan? A. een overzicht van de noodzakelijke hulpmiddelen B. de vergelijking van de projectresultaten met de projectdoelstellingen C. een overzicht van de betrokken partijen
14 van 30 Welk proces is onderdeel van Exploitatie (Operations)? A. Capacity Management B. Incident Management C. Operational Document Management D. Storage Management
15 van 30 Wat is een activiteit van het subproces Housekeeping ? A. het opruimen en verwijderen van logfiles en journals B. het maken van een data-backup C. het registreren van beheerobjecten (managed objects) D. het opheffen van beheerobjecten aan de hand van procedures
© EXIN 2003
7/28
16 van 30 Wat is bij het proces Exploitatie een beheerobject (managed object)? A. een Configuratie-item B. een gebeurtenis (event) C. een operationeel onderdeel van de technische infrastructuur D. een versie
17 van 30 Wat is een Operational Document Library (ODL)? A. de CMDB B. de database met de beschrijvingen van alle gebeurtenissen (events) C. de verzameling proces- en procedurebeschrijvingen en handboeken D. de verzameling van alle documenten voor gebruikersafdelingen
18 van 30 Computer- en communicatie-apparatuur staan vaak in een speciale ruimte. Welke maatregel mag daar niet ontbreken? A. backups B. toegangscontrole C. uitrol D. waterkoeling
© EXIN 2003
8/28
19 van 30 Wat is het doel van het proces Technische ondersteuning? A. Het garanderen van een bepaald niveau van beschikbaarheid van de ICT-infrastructuur passend bij de huidige en toekomstige behoefte. B. Het ontwikkelen van kennis voor de evaluatie, de ondersteuning en het toetsen van technische oplossingen in de huidige en toekomstige ICT-infrastructuur. C. Het opsporen, documenteren en volgen van structurele fouten in de ICT- infrastructuur. D. Het planmatig invoeren en uitrollen van bedrijfs- en ICT-oplossingen met minimale verstoring van de bedrijfsprocessen.
20 van 30 Wat is een resultaat van het proces Technische ondersteuning? A. een bijgewerkte en geverifieerde CMDB B. schema's voor batchverwerking C. technische White Papers D. een verzameling van alle gebeurtenissen (events)
21 van 30 Hoe meet je de storingstijd? A. Dit staat beschreven in het onderhoudscontract van een component. B. De som van detectietijd, reactietijd, reparatietijd en hersteltijd. C. De gemiddelde tijd tussen incidenten (Mean Time Between System Incidents). D. System Outage Analysis.
© EXIN 2003
9/28
22 van 30 Waarom zijn standaarden voor componenten vanuit het oogpunt van flexibiliteit belangrijk voor het beheer van de infrastructuur? A. Gebruikers kunnen met één wachtwoord op verschillende systemen aanloggen. B. Je kan de componenten goedkoper bij een leverancier inkopen. C. Door het gebruik van standaarden wordt de connectiviteit van componenten bevorderd. D. De componenten hebben veel meer functionaliteiten en zijn daarmee op verschillende plaatsen inzetbaar.
23 van 30 De activiteiten in het buitenland van een organisatie nemen toe. Het management wil in de verkoopstatistieken een onderscheid zien tussen binnenlandse en buitenlandse omzet. Het informatiesysteem dat verkoopstatistieken maakt, moet hiervoor worden aangepast. Van welk soort onderhoud is hier sprake? A. adaptief B. additief C. correctief D. perfectief
24 van 30 Om de verwerking van gegevens sneller en efficiënter te laten verlopen wordt in een organisatie het huidige database managementsysteem vervangen door een nieuwe versie van dat database managementsysteem. Van welk soort onderhoud is hier sprake? A. adaptief B. correctief C. perfectief D. preventief
© EXIN 2003
10/28
25 van 30 Wat is geen licentietype voor software? A. freeware B. shareware C. update
26 van 30 Om versiebeheer juist uit te voeren moet een aantal zaken geregeld zijn. Welke van de volgende zaken hoort hier niet bij? A. Men moet een overzicht hebben van de relaties tussen programma's, tijdelijke bestanden en gebruikte gegevensverzamelingen. B. Men moet documenten in ontwikkeling rondsturen. C. Men moet een lijst aanmaken met de te verrichten overzettingen van de ene naar de andere omgeving en op basis hiervan de overzettingen uitvoeren. D. Men moet regels opstellen voor de overzettingen van de ene naar de andere omgeving.
27 van 30 Het doel van versiebeheer is ervoor te zorgen dat de juiste versies compleet en inzichtelijk naar alle gewenste systeemomgevingen worden geplaatst. Is deze uitspraak juist? A. ja B. nee
© EXIN 2003
11/28
28 van 30 Het taakgebied gebruiksbeheer bestaat uit drie taakvelden waaronder het taakveld Functioneel systeembeheer. Welke taak hoort niet tot het taakveld Functioneel systeembeheer? A. beheren van applicatieparameters B. bewaken van het gebruik C. informatieverstrekking op ad hoc basis D. registreren van incidenten
29 van 30 Het taakgebied gebruiksbeheer bestaat uit drie taakvelden waaronder het taakveld Gebruikersondersteuning. Hoort de taak Informatieverstrekking op ad hoc basis tot dit taakveld? A. ja B. nee
30 van 30 Bestands- en directoryniveaurechten kunnen worden toegekend aan individuele gebruikers. Moeten gebruikers daarvoor in een gebruikersgroep zitten? A. ja B. nee
© EXIN 2003
12/28
Antwoordindicatie 1 van 30
In welke uitspraak wordt bij het hiërarchische niveau de juiste activiteit aangegeven? A. Op operationeel niveau bedenkt men hoe invulling gegeven kan worden aan de doelstellingen van de organisatie. B. Op strategisch niveau wordt de visie van het bedrijf uitgestippeld en kijkt men over een lange periode naar de doelstellingen die dan bereikt moeten zijn. C. Op tactisch niveau is men verantwoordelijk voor de dagelijkse werkzaamheden.
A. Onjuist. Bedenken hoe invulling geven kan worden aan de doelstellingen van de organisatie gebeurt op tactisch niveau. B. Juist. Op strategisch niveau stippelt men de visie uit en wordt over een lange periode naar de te bereiken doelstellingen gekeken. C. Onjuist. Op operationeel niveau is men verantwoordelijk voor de dagelijkse werkzaamheden.
2 van 30
Informatiesystemen bestaan uit vijf componenten. Welke component komt voor naast programmatuur, gegevensverzamelingen, procedures en mensen? A. apparatuur B. computersystemen C. mainframes D. pc's
A. Juist. Apparatuur is de ontbrekende component. B. Onjuist. Computersystemen vallen onder de categorie apparatuur. C. Onjuist. Mainframes vallen onder de categorie apparatuur. D. Onjuist. Pc's vallen onder de categorie apparatuur.
© EXIN 2003
13/28
3 van 30
Welke beschrijving past het best bij de rol van beheerder als het gaat om bedrijfsinformatiesystemen?
A. betrokken bij exploitatie en onderhoud van het informatiesysteem. B. eigenaar van het informatiesysteem. C. gebruiker van het informatiesysteem.
A. Juist. Bij exploitatie en onderhoud hoort de rol van beheerder. B. Onjuist. Bij eigendom hoort de rol van bestuurder, directie of gedelegeerde daarvan. C. Onjuist. Bij gebruik hoort de rol van gebruiker of eindgebruiker.
4 van 30
Bij welke soort infrastructuur horen magneetschijven, compact-disks en diskettes? A. applicatie-infrastructuur B. informatie-infrastructuur C. technische gegevensinfrastructuur
A. Onjuist. Bij applicatie-infrastructuren horen applicaties en gestructureerde gegevensverzamelingen. B. Onjuist. Bij informatie-infrastructuren hoort de functionaliteit van het informatiesysteem. C. Juist. Magneetschijven, compact-disks en diskettes vallen onder technische gegevensinfrastructuur.
© EXIN 2003
14/28
5 van 30
In een bedrijf zijn verspreid over alle afdelingen veel personal computers en werkstations opgesteld. Elke gebruiker heeft een eigen personal computer of werkstation. Waarvan is hier sprake? A. concentratie van apparatuur B. deconcentratie van apparatuur
A. Onjuist. Bij concentratie is apparatuur op één of enkele plaatsen opgesteld en kent het een meervoudig gebruik. B. Juist. Bij deconcentratie is apparatuur sterk gespreid opgesteld.
6 van 30
Wat wordt verstaan onder het legacy-probleem? A. Dat de organisatie sterk afhankelijk is van applicaties gemaakt in een verouderde technologie, die gebruik maken van een verouderde technische infrastructuur. B. Dat de organisatie niet weet om te gaan met nieuwe technologieën en nieuwe infrastructuurmiddelen.
A. Juist. De organisatie is sterk afhankelijk van applicaties gemaakt in een verouderde technologie en gebruikt verouderde technische infrastructuurmiddelen. B. Onjuist. Dit is geen correcte definitie van het legacy-probleem.
© EXIN 2003
15/28
7 van 30 Welke van de onderstaande beheervormen staat het dichtst bij de gebruikers? A. applicatiebeheer B. functioneel beheer C. technisch beheer
A. Onjuist. Applicatiebeheer staat van de drie genoemde beheervormen niet het dichtst bij de gebruikers. B. Juist. Functioneel beheer vervult een intermediairfunctie tussen de gebruikers en het applicatiebeheer en technisch beheer en staat van alle beheervormen het dichtst bij de gebruikers. C. Onjuist. Technisch beheer staat van de drie genoemde beheervormen niet het dichtst bij de gebruikers.
8 van 30 Welke toestand uit het toestandenmodel heeft de meeste directe relaties met andere toestanden uit het toestandenmodel? A. acceptatie en invoering B. exploitatie C. gebruik D. wijzigen
A. Juist. Acceptatie en invoering heeft vier directe relaties, te weten: ontwikkeling, gebruik, wijzigen en exploitatie. B. Onjuist. Exploitatie heeft slechts twee relaties, te weten: wijzigen en acceptatie en invoering. C. Onjuist. Gebruik heeft slechts twee relaties, te weten: wijzigen en acceptatie en invoering. D. Onjuist. Wijzigen heeft slechts drie relaties, te weten: gebruik, exploitatie en acceptatie en invoering.
© EXIN 2003
16/28
9 van 30
Hoe heet de afstemming tussen ICT-leverancier en klant op het niveau van Business Manager en IT Manager, waarbij de doelen van beide organisatieonderdelen op elkaar afgestemd worden? A. operationele afstemming B. strategische afstemming C. tactische afstemming
A. Onjuist. Operationele afstemming gaat over ondersteuning (support) en het behandelen van wijzigingsverzoeken (change requests). B. Juist. Op dit niveau vindt strategische afstemming plaats. C. Onjuist. Tactische afstemming gaat over het niveau van ICT diensten (Service Levels) en niet over de doelen.
10 van 30 Welke van de onderstaande uitspraken over uitrol is juist? A. Een uitrolstrategie is het gevolg van een uitrolplan. B. Een uitrolplan is het gevolg van een uitrolstrategie.
A. Onjuist. Een uitrolplan is het gevolg van een uitrolstrategie. B. Juist. Een uitrolplan is het gevolg van een uitrolstrategie.
© EXIN 2003
17/28
11 van 30
In de uitrolfase van een ICT-infrastructuurimplementatie is er voor de soort uitrol een keuze tussen het 'big bang'-scenario en het gefaseerde overgangsscenario. Waarin wordt deze keuze bepaald? A. in de uitrolstrategie B. in het uitrolplan
A. Juist. De keuze tussen het big bang scenario of de gefaseerde overgang wordt in de uitrolstrategie bepaald. B. Onjuist. Voordat het uitrolplan gemaakt wordt, is de keuze al bekend. De uiteindelijke keuze wordt in dit plan gedetailleerd weergegeven.
12 van 30
Welke doelstelling hoort tot de hoofddoelstellingen van het proces Implementatie? A. het bijdragen aan de totale verbetering van de kwaliteit van de ICT-dienstverlening B. het verbeteren van de aansturing van het proces Implementatie C. het implementeren van procesverbetering en cultuurverandering
A. Juist. Door kwaliteitsverbetering wordt de implementatie effectiever en efficiënter uitgevoerd. B. Onjuist. Het betreft hier een subdoelstelling gericht op de projectmatige aanpak van de implementatie. C. Onjuist. Het betreft hier een subdoelstelling gericht op de verbetering van de omstandigheden waaronder de implementatie dient plaats te vinden.
© EXIN 2003
18/28
13 van 30 Wat is niet opgenomen in het uitrolplan? A. een overzicht van de noodzakelijke hulpmiddelen B. de vergelijking van de projectresultaten met de projectdoelstellingen C. een overzicht van de betrokken partijen
A. Onjuist. De noodzakelijke hulpmiddelen zijn wel opgenomen in het uitrolplan. B. Juist. Het betreft hier één van de doelstellingen van de projectevaluatie. C. Onjuist. Een overzicht van de betrokken partijen is opgenomen in het uitrolplan.
14 van 30
Welk proces is onderdeel van Exploitatie (Operations)? A. Capacity Management B. Incident Management C. Operational Document Management D. Storage Management
A. Onjuist. Dit is een ITIL- proces. B. Onjuist. Dit is een ITIL- proces. C. Onjuist. Het is operational document maintenance. D. Juist. Storage management is een van de operations processen.
© EXIN 2003
19/28
15 van 30
Wat is een activiteit van het subproces Housekeeping ? A. het opruimen en verwijderen van logfiles en journals B. het maken van een data-backup C. het registreren van beheerobjecten (managed objects) D. het opheffen van beheerobjecten aan de hand van procedures
A. Juist. Dit is een activiteit van Housekeeping. B. Onjuist. Dit valt onder opslagbeheer (Storage management) C. Onjuist. Dit valt onder inventory en asset management D. Onjuist. Dit valt onder operationeel beheer (Operational Control)
16 van 30
Wat is bij het proces Exploitatie een beheerobject (managed object)? A. een Configuratie-item B. een gebeurtenis (event) C. een operationeel onderdeel van de technische infrastructuur D. een versie
A. Onjuist. Een CI is een beschrijving van de infrastuctuur en is administratief van karakter B. Onjuist. Een gebeurtenis (event) geeft verandering van de status van een beheerobject aan C. Juist. D. Onjuist. Het is een mogelijk attribuut van een beheerobject
© EXIN 2003
20/28
17 van 30
Wat is een Operational Document Library (ODL)? A. de CMDB B. de database met de beschrijvingen van alle gebeurtenissen (events) C. de verzameling proces- en procedurebeschrijvingen en handboeken D. de verzameling van alle documenten voor gebruikersafdelingen
A. Onjuist. De CMDB verwijst naar de opslag in de ODL. B. Onjuist. Een event log is geen onderdeel van de ODL. C. Juist. D. Onjuist. De ODL bevat geen gegevens van de processen van de klant/gebruikersorganisatie.
18 van 30
Computer- en communicatie-apparatuur staan vaak in een speciale ruimte. Welke maatregel mag daar niet ontbreken? A. backups B. toegangscontrole C. uitrol D. waterkoeling
A. Onjuist. Een backup is slechts een onderdeel van een continuïteitsplan. B. Juist. Afhankelijk van het belang van de diensten die met de apparatuur worden geleverd, is toegangscontrole gewenst. De ruimte kan enkelvoudig (bv sleutelslot) of meervoudig (chipcard met bioscan) worden beveiligd. C. Onjuist. Uitrol is een onderdeel van het deployment proces. D. Onjuist. Watergekoelde apparatuur is een uitzondering.
© EXIN 2003
21/28
19 van 30
Wat is het doel van het proces Technische ondersteuning? A. Het garanderen van een bepaald niveau van beschikbaarheid van de ICT-infrastructuur passend bij de huidige en toekomstige behoefte. B. Het ontwikkelen van kennis voor de evaluatie, de ondersteuning en het toetsen van technische oplossingen in de huidige en toekomstige ICT-infrastructuur. C. Het opsporen, documenteren en volgen van structurele fouten in de ICT- infrastructuur. D. Het planmatig invoeren en uitrollen van bedrijfs- en ICT-oplossingen met minimale verstoring van de bedrijfsprocessen.
A. Onjuist. Is doelstelling voor ITIL Capacity Management. B. Juist. C. Onjuist. Is deel van het doel van ITIL Problem Management. D. Onjuist. Is het doel van Implementatieproces (Deployment).
20 van 30 Wat is een resultaat van het proces Technische ondersteuning? A. een bijgewerkte en geverifieerde CMDB B. schema's voor batchverwerking C. technische White Papers D. een verzameling van alle gebeurtenissen (events)
A. Juist. B. Onjuist. Is een resultaat van Operations. C. Onjuist. Dit is juist een input, afkomstig van bijvoorbeeld leveranciers. D. Onjuist. Is een resultaat van Operations.
© EXIN 2003
22/28
21 van 30
Hoe meet je de storingstijd? A. Dit staat beschreven in het onderhoudscontract van een component. B. De som van detectietijd, reactietijd, reparatietijd en hersteltijd. C. De gemiddelde tijd tussen incidenten (Mean Time Between System Incidents). D. System Outage Analysis.
A. Onjuist. In het onderhoudscontract staat een minimale reactietijd van de onderhoudstechnicus. B. Juist. C. Onjuist. Dit is de gemiddelde van de som van storingstijd en storingsvrij interval. D. Onjuist. Dit is een analyse techniek om de oorzaak van de storing te achterhalen.
22 van 30
Waarom zijn standaarden voor componenten vanuit het oogpunt van flexibiliteit belangrijk voor het beheer van de infrastructuur? A. Gebruikers kunnen met één wachtwoord op verschillende systemen aanloggen. B. Je kan de componenten goedkoper bij een leverancier inkopen. C. Door het gebruik van standaarden wordt de connectiviteit van componenten bevorderd. D. De componenten hebben veel meer functionaliteiten en zijn daarmee op verschillende plaatsen inzetbaar.
A. Onjuist. Dit aspect heeft niets te maken met toegang tot informatiesystemen. B. Onjuist. Je kan juist componenten van verschillende leveranciers gaan gebruiken. C. Juist. Voor uitbreidbaarheid van de infrastructuur. D. Onjuist. Standaarden voor componenten zeggen niets over de functionaliteit.
© EXIN 2003
23/28
23 van 30
De activiteiten in het buitenland van een organisatie nemen toe. Het management wil in de verkoopstatistieken een onderscheid zien tussen binnenlandse en buitenlandse omzet. Het informatiesysteem dat verkoopstatistieken maakt, moet hiervoor worden aangepast. Van welk soort onderhoud is hier sprake? A. adaptief B. additief C. correctief D. perfectief
A. Onjuist. Adaptief onderhoud heeft te maken met aanpassen vanwege externe ontwikkelingen (bijvoorbeeld de Euro). B. Juist. Additief onderhoud is het veranderen als gevolg van nieuwe eisen en wensen. C. Onjuist. Correctief onderhoud heeft te maken met het herstellen van fouten. D. Onjuist. Perfectief onderhoud heeft te maken met het verbeteren van prestaties.
24 van 30
Om de verwerking van gegevens sneller en efficiënter te laten verlopen wordt in een organisatie het huidige database managementsysteem vervangen door een nieuwe versie van dat database managementsysteem. Van welk soort onderhoud is hier sprake? A. adaptief B. correctief C. perfectief D. preventief
A. Onjuist. Adaptief onderhoud heeft te maken met aanpassen vanwege externe ontwikkelingen (bijvoorbeeld de Euro). B. Onjuist. Correctief onderhoud heeft te maken met het herstellen van fouten. C. Juist. Perfectief onderhoud is het aanbrengen van vernieuwingen en verbeteringen om hogere prestaties te bereiken. D. Onjuist. Preventief onderhoud heeft te maken met het voorkomen van fouten.
© EXIN 2003
24/28
25 van 30 Wat is geen licentietype voor software? A. freeware B. shareware C. update
A. Onjuist. Freeware is wel een licentietype. B. Onjuist. Shareware is wel een licentietype. C. Juist. Een update is een nieuwe versie van software waarin nieuwe ontwikkelingen en fouten in de software zijn opgelost.
26 van 30
Om versiebeheer juist uit te voeren moet een aantal zaken geregeld zijn. Welke van de volgende zaken hoort hier niet bij? A. Men moet een overzicht hebben van de relaties tussen programma's, tijdelijke bestanden en gebruikte gegevensverzamelingen. B. Men moet documenten in ontwikkeling rondsturen. C. Men moet een lijst aanmaken met de te verrichten overzettingen van de ene naar de andere omgeving en op basis hiervan de overzettingen uitvoeren. D. Men moet regels opstellen voor de overzettingen van de ene naar de andere omgeving.
A. Onjuist. Om goed versiebeheer uit te voeren dient men inzicht te hebben in de relaties tussen programma's, tijdelijke bestanden en gebruikte gegevensverzamelingen. B. Juist. Om goed versiebeheer uit te voeren dienen documenten eerst goedgekeurd te zijn. C. Onjuist. Om goed versiebeheer uit te voeren dient men een lijst te maken met de te verrichten overzettingen van de ene omgeving naar de andere en op basis hiervan de overzettingen uitvoeren. D. Onjuist. Om goed versiebeheer uit te voeren moet men regels stellen voor het doen van overzettingen van de ene omgeving naar de andere omgeving.
© EXIN 2003
25/28
27 van 30
Het doel van versiebeheer is ervoor te zorgen dat de juiste versies compleet en inzichtelijk naar alle gewenste systeemomgevingen worden geplaatst. Is deze uitspraak juist? A. ja B. nee
A. Juist. Deze uitspraak is correct. B. Onjuist. Deze uitspraak is wel juist.
28 van 30
Het taakgebied gebruiksbeheer bestaat uit drie taakvelden waaronder het taakveld Functioneel systeembeheer. Welke taak hoort niet tot het taakveld Functioneel systeembeheer? A. beheren van applicatieparameters B. bewaken van het gebruik C. informatieverstrekking op ad hoc basis D. registreren van incidenten
A. Onjuist. De taken van het taakveld Functioneel systeembeheer zijn: bewaken van het gebruik, beheren van applicatieparameters, beheren van applicatiegegevens en registreren van incidenten. B. Onjuist. De taken van het taakveld Functioneel systeembeheer zijn: bewaken van het gebruik, beheren van applicatieparameters, beheren van applicatiegegevens en registreren van incidenten. C. Juist. De taken van het taakveld Functioneel systeembeheer zijn: bewaken van het gebruik, beheren van applicatieparameters, beheren van applicatiegegevens en registreren van incidenten. D. Onjuist. De taken van het taakveld Functioneel systeembeheer zijn: bewaken van het gebruik, beheren van applicatieparameters, beheren van applicatiegegevens en registreren van incidenten.
© EXIN 2003
26/28
29 van 30
Het taakgebied gebruiksbeheer bestaat uit drie taakvelden waaronder het taakveld Gebruikersondersteuning. Hoort de taak Informatieverstrekking op ad hoc basis tot dit taakveld? A. ja B. nee
A. Onjuist. De taken van het taakveld Gebruikersondersteuning zijn: begeleiden van het gebruik van informatiesystemen en opleiden van gebruikers. B. Juist. De taken van het taakveld Gebruikersondersteuning zijn: begeleiden van het gebruik van informatiesystemen en opleiden van gebruikers.
30 van 30
Bestands- en directoryniveaurechten kunnen worden toegekend aan individuele gebruikers. Moeten gebruikers daarvoor in een gebruikersgroep zitten? A. ja B. nee
A. Onjuist. Rechten op bestands- en directoryniveau kunnen aan individuele gebruikers worden toegekend, de rechten kunnen ook aan gebruikersgroepen worden toegekend, een gebruiker hoeft dus niet in een gebruikersgroep te zitten. B. Juist. Rechten op bestands- en directoryniveau kunnen aan individuele gebruikers worden toegekend, de rechten kunnen ook aan gebruikersgroepen worden toegekend, een gebruiker hoeft dus niet in een gebruikersgroep te zitten.
© EXIN 2003
27/28
Beoordeling Het maximaal te behalen punten voor dit examen is 30 . Bij het behalen van 20 punten of meer bent u geslaagd. In alle andere gevallen bent u gezakt. In onderstaande tabel wordt bij het aantal punten het bijbehorende cijfer gegeven. gezakt behaalde aantal punten 0–8 9 – 11 12 - 14 15 - 16 17 - 19
© EXIN 2003
cijfer 1 2 3 4 5
geslaagd behaalde aantal punten 20 – 22 23 – 24 25 – 27 28 - 29 30
cijfer 6 7 8 9 10
28/28