voorbeeldexamen NDF
Network and Datacommunication Foundation editie maart 2008
inhoud 2 3 9 19
inleiding voorbeeldexamen antwoordindicatie beoordeling
EXIN Hét exameninstituut voor ICT’ers Janssoenborch, Hoog Catharijne Godebaldkwartier 365, 3511 DT Utrecht Postbus 19147, 3501 DC Utrecht Nederland Telefoon +31 30 234 48 11 Fax +31 30 231 59 86 E-mail
[email protected] Internet www.exin.nl
Inleiding Dit is het voorbeeldexamen Network and Datacommunication Foundation. Dit voorbeeldexamen bestaat uit 30 meerkeuzevragen. Elke vraag heeft een aantal antwoorden, waarvan er één correct is. Het maximaal aantal te behalen punten is 30. Elke goed beantwoorde vraag levert u 1 punt op. Bij 20 punten of meer bent u geslaagd. De beschikbare tijd is 60 minuten. Aan deze gegevens kunnen geen rechten worden ontleend. Veel succes!
Copyright © 2008 EXIN
All rights reserved. No part of this publication may be published, reproduced, copied or stored in a data processing system or circulated in any form by print, photo print, microfilm or any other means without written permission by EXIN.
© EXIN, NDF
2/20
Examen 1 van 30 Onder welk communicatieproces valt de toepassing e-mail? A. datacommunicatie B. dataprocessing C. telecommunicatie D. telematica
2 van 30 Welk communicatieniveau zorgt voor het foutloos overbrengen van de gegevens door middel van een protocol? A. applicatielink B. circuitlink C. datalink
3 van 30 Op welk niveau van communiceren worden de gegevens analoog getransporteerd? A. circuitlink B. datalink C. transmissielink
4 van 30 Welk kenmerk heeft, bij sinusvormige signalen, betrekking op de maximale hoogte of uitwijking van de golf? A. amplitude B. fase C. frequentie
5 van 30 Bij welke foutcontrole wordt per over te sturen teken of karakter een pariteitsbit verstuurd? A. Cyclic Redundancy Check (CRC) B. Longitudinal Redundancy Check (LRC) C. Vertical Redundancy Check (VRC)
© EXIN, NDF
3/20
6 van 30 Bij welk fysiek transport van gegevens wordt licht gebruikt? A. glasvezel B. satelliet C. straalverbinding
7 van 30 Is synchroon gegevenstransport sneller dan asynchroon gegevenstransport? A. ja B. nee
8 van 30 Welke verbindingsmethode gebruikt een GSM-netwerk om een spraakverbinding tussen zender en ontvanger op te bouwen? A. circuit-switching B. message-switching
9 van 30 Is de Committed Information Rate (CIR) de gegarandeerde bandbreedte voor de gebruiker bij frame relay? A. ja B. nee
10 van 30 Op welke gegevens in het frame vindt foutdetectie plaats bij frame relay? A. de gegevens die getransporteerd worden B. frame-relay-header
11 van 30 Is het mogelijk om TCP/IP samen met frame relay te gebruiken? A. ja B. nee
© EXIN, NDF
4/20
12 van 30 Welke functie heeft een Domain Name Server (DNS)? A. automatisch uitdelen van netwerkadressen B. mogelijk maken van het gebruik van symbolische netwerknamen C. verschaffen van toegang tot het internet vanuit het intranet
13 van 30 Is het User Datagram Protocol (UDP) verantwoordelijk voor de controle of een gebruiker online is? A. ja B. nee
14 van 30 De afspraken die in het OSI-referentiemodel staan maken het mogelijk dat twee entiteiten in dezelfde laag met elkaar communiceren. Hoe noemt men het geheel van deze afspraken? A. conventie B. entiteitsregel C. interface D. protocol
15 van 30 Wat is de eenheid van transport bij de datalinklaag van het OSI-referentiemodel? A. bit B. frame C. pakket
16 van 30 Welke laag uit OSI-referentiemodel is verantwoordelijk voor het in de goede volgorde zetten van de binnenkomende datapakketten? A. datalinklaag B. netwerklaag C. sessielaag D. transportlaag
© EXIN, NDF
5/20
17 van 30 In welke laag van het OSI-referentiemodel moet frame relay worden geplaatst? A. datalinklaag B. netwerklaag C. transportlaag
18 van 30 Welke laag van de TCP/IP-protocol stack is verantwoordelijk voor de services behorende bij de presentatielaag van het OSI-referentiemodel? A. applicatielaag B. presentatielaag C. sessielaag
19 van 30 Wat is de functie van het System Services Control Point (SSCP) binnen een Systems Network Architecture (SNA)-netwerk? A. definieert de taken voor een component binnen het SNA-netwerk B. heeft controle over alle activiteiten binnen het SNA-netwerk C. verleent eindgebruikers toegang tot het SNA-netwerk
20 van 30 Een gebruiker in Nederland verstuurt via een Nederlandse mailserver een e-mail naar een collega in de Verenigde Staten. Deze collega haalt de mail op bij de mailserver in de Verenigde Staten. Welke rol vervult de Nederlandse mailserver? A. Message Handling System (MHS) B. Message Store (MS) C. Message Transfer Agent (MTA) D. User Agent (UA)
21 van 30 Wat is de functie van een toegangsnetwerk? A. het laten plaatsvinden van digitale communicatie B. het verkrijgen van toegang tot en capaciteit op het transportnetwerk C. het verzorgen van transport van gegevens van zender naar ontvanger
© EXIN, NDF
6/20
22 van 30 Zorgt het transportnetwerk voor aflevering van gegevens bij de eindgebruiker? A. ja B. nee
23 van 30 Van welke techniek wordt gebruik gemaakt om de transportsnelheid op een lijnverbinding te verhogen? A. GSM B. UMTS C. x-DSL
24 van 30 Is een kabelnetwerk geschikt als toegangsnetwerk? A. ja B. nee
25 van 30 Wat is een Point of Presence (PoP)? A. de plaats waar een internet provider gevestigd is B. het koppelpunt van het openbare netwerk aan de internet provider C. het telefoonnummer van een internet provider
26 van 30 Wat is de rol van een ASP? A. levering van algemene netwerkdiensten B. levering van analoge telefoniediensten C. levering van applicaties D. levering van internetdiensten
© EXIN, NDF
7/20
27 van 30 Welk type organisatie levert netwerkdiensten door deze te betrekken bij andere organisaties zonder zelf een eigen netwerk te hebben? A. ASP B. ISP C. NSP D. VNO
28 van 30 Welk type netwerk zorgt ervoor dat de aangeboden gegevens afgeleverd worden op de plaats van bestemming? A. Afleveringsnetwerk B. Open netwerk C. Toegangsnetwerk D. Transportnetwerk
29 van 30 Wat vormt met betrekking tot beveiliging de fysieke en logische scheiding tussen netwerken? A. browser B. firewall C. proxyserver
30 van 30 Welk protocol is ontworpen voor het ophalen van informatie van het web? A. Adress Resolution Protocol (ARP) B. Hyper Text Transfer Protocol (HTTP) C. User Datagram Protocol (UDP)
© EXIN, NDF
8/20
Antwoordindicatie 1 van 30 Onder welk communicatieproces valt de toepassing e-mail? A. datacommunicatie B. dataprocessing C. telecommunicatie D. telematica A. Onjuist. Datacommunicatie houdt zich bezig met de verwerking van de gegevens op afstand, waarbij juist de gegevens centraal staan. Bij telematica staat de toepassing centraal, zoals e-mail, telebankieren en videovergaderen. B. Onjuist. Bij dataprocessing staat de verwerking van gegevens centraal. Bij telematica staat de toepassing centraal, zoals e-mail, telebankieren en videovergaderen. C. Onjuist. Bij telecommunicatie staat het communiceren op afstand en het transport van gegevens centraal. Bij telematica staat de toepassing centraal, zoals e-mail, telebankieren en videovergaderen. D. Juist. Bij telematica staat de toepassing centraal, zoals e-mail, telebankieren en videovergaderen. 2 van 30 Welk communicatieniveau zorgt voor het foutloos overbrengen van de gegevens door middel van een protocol? A. applicatielink B. circuitlink C. datalink A. Onjuist. Over de applicatielink kunnen twee systemen respectievelijk twee applicaties met elkaar communiceren. B. Onjuist. De circuitlink is verantwoordelijk voor het transport van de analoge signalen tussen modems. C. Juist. 3 van 30 Op welk niveau van communiceren worden de gegevens analoog getransporteerd? A. circuitlink B. datalink C. transmissielink A. Juist. Op circuitlinkniveau worden de gegevens analoog en serieel getransporteerd. B. Onjuist. Op datalinkniveau worden de gegevens digitaal getransporteerd. C. Onjuist. Op transmissielinkniveau worden de gegevens digitaal getransporteerd.
© EXIN, NDF
9/20
4 van 30 Welk kenmerk heeft, bij sinusvormige signalen, betrekking op de maximale hoogte of uitwijking van de golf? A. amplitude B. fase C. frequentie A. Juist. De fase heeft betrekking op de verschuiving van het signaal met een aantal graden ten opzichte van de oorspronkelijke golf. B. Onjuist. De fase of wel verschuiving van het signaal met een bepaald aantal graden, waardoor het signaal ten opzichte van de oorsprong met dit aantal graden is verschoven. C. Onjuist. De frequentie heeft betrekking op het aantal trillingen, wisselingen, per seconde. 5 van 30 Bij welke foutcontrole wordt per over te sturen teken of karakter een pariteitsbit verstuurd? A. Cyclic Redundancy Check (CRC) B. Longitudinal Redundancy Check (LRC) C. Vertical Redundancy Check (VRC) A. Onjuist. Bij Cyclic Redundancy Check (CRC) controle wordt ook aan het einde van een bericht extra redundantie ten behoeve van controle toegevoegd. B. Onjuist. De Longitudinal Redundancy Check (LRC) wordt uitgevoerd op een bericht of een gedeelte daarvan. C. Juist. 6 van 30 Bij welk fysiek transport van gegevens wordt licht gebruikt? A. glasvezel B. satelliet C. straalverbinding A. Juist. Bij glasvezel worden gegevens door middel van licht getransporteerd. B. Onjuist. Bij satelliettoepassing worden radiogolven gebruikt. Bij glasvezel worden gegevens door middel van licht getransporteerd. C. onjuist. Bij straalverbindingen worden radiogolven gebruikt. Bij glasvezel worden gegevens door middel van licht getransporteerd .
© EXIN, NDF
10/20
7 van 30 Is synchroon gegevenstransport sneller dan asynchroon gegevenstransport? A. ja B. nee A. Juist. Bij synchroon gegevenstransport wordt synchronisatie periodiek uitgevoerd. B. Onjuist. Synchronisatie gebeurt na elke verzonden karakter. Deze synchronisatie na elke karakter kost meer tijd dan de periodieke synchronisatie bij synchroon gegevenstransport. 8 van 30 Welke verbindingsmethode gebruikt een GSM-netwerk om een spraakverbinding tussen zender en ontvanger op te bouwen? A. circuit-switching B. message-switching A. Juist. Bij een spraakverbinding over het GSM-netwerk wordt eerst een verbinding tussen zender en ontvanger tot stand gebracht voordat de spraaksignalen getransporteerd kunnen worden. Zolang zender en ontvanger met elkaar communiceren, kan niemand anders gebruik maken van de verbinding. Deze permanente verbinding over het netwerk wordt circuit genoemd. B. Onjuist. Bij message-switching wordt er vooraf geen verbinding gelegd tussen zender en ontvanger. De verbinding bestaat slechts gedurende de tijdsduur die nodig is om het bericht te transporteren. Een voorbeeld van message-switching is het uitwisselen van SMS-berichten. 9 van 30 Is de Committed Information Rate (CIR) de gegarandeerde bandbreedte voor de gebruiker bij frame relay? A. ja B. nee A. Onjuist. De Committed Information Rate (CIR) is een aan de gebruiker aangeboden waarde voor de transportsnelheid, die de beheerder van het frame-relay-netwerk in ieder geval garandeert. B. Juist. 10 van 30 Op welke gegevens in het frame vindt foutdetectie plaats bij frame relay? A. de gegevens die getransporteerd worden B. frame-relay-header A. Onjuist. Omdat frame relay uit gaat van een hoge betrouwbaarheid van openbare netwerken vindt hierop geen foutdetectie plaats. B. Juist. Foutdetectie vindt hierop juist plaats omdat in de header ook de gegevens van het virtuele circuit zijn vastgelegd.
© EXIN, NDF
11/20
11 van 30 Is het mogelijk om TCP/IP samen met frame relay te gebruiken? A. ja B. nee A. Juist. De TCP/IP-protocol suite bevindt zich op de transport- en netwerklaag. Frame relay is een datalinkprotocol dat gebruikt kan worden door het TCP/IP-protocol voor het formatteren en het foutloos overbrengen van de informatie. B. Onjuist. De TCP/IP-protocol suite bevindt zich op de transport en netwerklaag. Frame relay is een datalink protocol dat gebruikt kan worden door het TCP/IP-protocol gebruikt kan worden voor het formatteren en het foutloos overbrengen van de informatie. 12 van 30 Welke functie heeft een Domain Name Server (DNS)? A. automatisch uitdelen van netwerkadressen B. mogelijk maken van het gebruik van symbolische netwerknamen C. verschaffen van toegang tot het internet vanuit het intranet A. Onjuist. Dit is de functie van de Dynamic Host Configuration Protocol (DHCP) server. B. Juist. Het Domain Name Server (DNS) zorgt voor de vertaling van een symbolische naam zoals bijvoorbeeld www.I-Tracks.nl naar een IP-adres. C. Onjuist. Dit is bijvoorbeeld mogelijk met behulp van een proxyserver. 13 van 30 Is het User Datagram Protocol (UDP) verantwoordelijk voor de controle of een gebruiker online is? A. ja B. nee A. Onjuist. Het UDP-protocol is naast het TCP-protocol een transportprotocol die gebruikt wordt voor het overbrengen van informatie. Dit heeft niets met gebruikerscontrole te maken. B. Juist. Het UDP-protocol is naast het TCP-protocol een transportprotocol die gebruikt wordt voor het overbrengen van informatie. Dit heeft niets met gebruikerscontrole te maken.
© EXIN, NDF
12/20
14 van 30 De afspraken die in het OSI-referentiemodel staan maken het mogelijk dat twee entiteiten in dezelfde laag met elkaar communiceren. Hoe noemt men het geheel van deze afspraken? A. conventie B. entiteitsregel C. interface D. protocol A. Onjuist. Conventie is geen term uit het OSI-referentiemodel. B. Onjuist. Het OSI-referentiemodel kent wel het begrip entiteit, maar entiteitsregel stamt uit het relationele model voor databases. C. Onjuist. In het OSI-referentiemodel beschrijft de interface de interactie tussen twee aangrenzende lagen. D. Juist. Het geheel van afspraken rondom de communicatie tussen entiteiten wordt in het OSIreferentiemodel een protocol genoemd. 15 van 30 Wat is de eenheid van transport bij de datalinklaag van het OSI-referentiemodel? A. bit B. frame C. pakket A. Onjuist. Bit is de eenheid van de fysieke laag, voorbeeld de capaciteit van een specifieke coax kabel is 10 megabit/s. B. Juist. Een frame is de eenheid van transport op de datalinklaag, voorbeeld een HDLC-frame. C. Onjuist. Packet is de eenheid van de netwerklaag, voorbeeld een standaard IP-pakket heeft een omvang van 1500 bytes.
© EXIN, NDF
13/20
16 van 30 Welke laag uit OSI-referentiemodel is verantwoordelijk voor het in de goede volgorde zetten van de binnenkomende datapakketten? A. datalinklaag B. netwerklaag C. sessielaag D. transportlaag A. Onjuist. De datalinklaag is verantwoordelijk voor het tot stand brengen, onderhouden en afbreken van de verbinding tussen zender en ontvanger. De datalinklaag bewaakt de kwaliteit van de verbinding. B. Onjuist. De netwerklaag zorgt voor het transport van de berichten tussen zender en ontvanger. De netwerklaag is daarmee verantwoordelijk voor de juiste netwerkadressering van de berichten. C. Onjuist. De sessielaag is verantwoordelijk voor het opzetten, onderhouden en verbreken van logische verbindingen tussen zender en ontvanger. De sessielaag maakt het mogelijk dat meerdere logische verbindingen over een fysieke verbinding actief kunnen zijn. D. Juist. De transportlaag zorgt voor de daadwerkelijke gegevensuitwisseling tussen zender en ontvanger. De transportlaag is verantwoordelijk voor een betrouwbare gegevensoverdracht en zorgt ervoor dat de binnenkomende datapakketten in de juiste volgorde worden geplaatst. 17 van 30 In welke laag van het OSI-referentiemodel moet frame relay worden geplaatst? A. datalinklaag B. netwerklaag C. transportlaag A. Juist. Frame relay is verantwoordelijk voor het tot stand brengen, onderhouden en afbreken van de verbinding tussen zender en ontvanger. B. Onjuist. Frame relay laat de netwerkadressering over aan een ander protocol, bijvoorbeeld IP. De netwerklaag zorgt voor het transport van de berichten tussen zender en ontvanger. De netwerklaag is daarmee verantwoordelijk voor de juiste netwerkadressering van de berichten. C. Onjuist. Frame relay laat de besturing van de gegevensoverdracht over aan een ander protocol, bijvoorbeeld TCP. De transportlaag zorgt voor de daadwerkelijke gegevensuitwisseling tussen zender en ontvanger. De transportlaag is verantwoordelijk voor een betrouwbare gegevensoverdracht en zorgt ervoor dat de binnenkomende datapakketten in de juiste volgorde worden geplaatst.
© EXIN, NDF
14/20
18 van 30 Welke laag van de TCP/IP-protocol stack is verantwoordelijk voor de services behorende bij de presentatielaag van het OSI-referentiemodel? A. applicatielaag B. presentatielaag C. sessielaag A. Juist. De applicatielaag van de TCP/IP-protocol stack is volledig verantwoordelijk voor de services die het OSI-referentiemodel verdeeld over de applicatielaag en presentatielaag. B. Onjuist. De TCP/IP-suite protocol stack kent geen presentatielaag. C. Onjuist. De TCP/IP-protocol stack kent geen sessielaag. 19 van 30 Wat is de functie van het System Services Control Point (SSCP) binnen een Systems Network Architecture (SNA)-netwerk? A. definieert de taken voor een component binnen het SNA-netwerk B. heeft controle over alle activiteiten binnen het SNA-netwerk C. verleent eindgebruikers toegang tot het SNA-netwerk A. Onjuist. Dit beschrijft de functie van de Logical Unit (LU). B. Juist. Een SNA-netwerk kent een hiërarchische structuur. Er moet een centraal punt in het netwerk aanwezig zijn dat controle heeft over alle activiteiten. Dit centrale punt is het centrale systeemprogramma, SSCP genaamd. C. Onjuist. Dit beschrijft de functie van een Physical Unit (PU). 20 van 30 Een gebruiker in Nederland verstuurt via een Nederlandse mailserver een e-mail naar een collega in de Verenigde Staten. Deze collega haalt de mail op bij de mailserver in de Verenigde Staten. Welke rol vervult de Nederlandse mailserver? A. Message Handling System (MHS) B. Message Store (MS) C. Message Transfer Agent (MTA) D. User Agent (UA) A. Onjuist. Het Message Handling System (MHS) omvat het gehele proces van verzending tot en met ontvangst. B. Onjuist. De mailserver waar de collega de mail bij ophaalt bevat de Message Store (MS). C. Juist. De Nederlandse mailserver stuurt de mail door naar de volgende mailserver en treedt op als Message Transfer Agent (MTA). D. Onjuist. Het mailprogramma van de gebruiker is de User Agent (UA).
© EXIN, NDF
15/20
21 van 30 Wat is de functie van een toegangsnetwerk? A. het laten plaatsvinden van digitale communicatie B. het verkrijgen van toegang tot en capaciteit op het transportnetwerk C. het verzorgen van transport van gegevens van zender naar ontvanger A. Onjuist. Digitale communicatie is een vorm van communicatie en niet een functie. B. Juist. Dit is specifiek de functie van het toegangsnetwerk. C. Onjuist. Dit is de functie van een transportnetwerk. 22 van 30 Zorgt het transportnetwerk voor aflevering van gegevens bij de eindgebruiker? A. ja B. nee A. Onjuist. Het transportnetwerk zorgt voor aflevering van gegevens bij het toegangsnetwerk. B. Juist. Dit is een functie van het toegangsnetwerk. 23 van 30 Van welke techniek wordt gebruik gemaakt om de transportsnelheid op een lijnverbinding te verhogen? A. GSM B. UMTS C. x-DSL A. Onjuist. Deze techniek wordt gebruikt bij draadloze communicatie. B. Onjuist. Deze techniek wordt gebruikt bij draadloze communicatie. C. Juist. Deze techniek wordt gebruikt bij lijnverbindingen. 24 van 30 Is een kabelnetwerk geschikt als toegangsnetwerk? A. ja B. nee A. Juist. Transport van gegevens via het kabelnetwerk is mogelijk, bijvoorbeeld de kabelaansluiting voor internettoegang. B. Onjuist. Transport van gegevens via het kabelnetwerk is mogelijk, bijvoorbeeld de kabelaansluiting voor internettoegang.
© EXIN, NDF
16/20
25 van 30 Wat is een Point of Presence (PoP)? A. de plaats waar een internet provider gevestigd is B. het koppelpunt van het openbare netwerk aan de internet provider C. het telefoonnummer van een internet provider A. Onjuist. Het PoP is het punt waar de Internet Service Provider (ISP) aan het openbare net is gekoppeld. B. Juist. C. Onjuist. Het PoP is het punt waar de Internet Service Provider (ISP) aan het openbare net is gekoppeld. 26 van 30 Wat is de rol van een ASP? A. levering van algemene netwerkdiensten B. levering van analoge telefoniediensten C. levering van applicaties D. levering van internetdiensten A. Onjuist. De levering van algemene netwerkdiensten gebeurt door een NSP (Network Service Provider) of door een Virtual Netwerk Operator(VNO). (zie paragraaf 5.2, pag. 108). B. Onjuist. De levering van analoge telefoniediensten gebeurt door telecom-operators zoals KPN, Tele2. (zie paragraaf 5.2, pag. 107). C. Juist. ASP staat voor Application Service Provider en levert een of meerdere applicaties via het (internet)netwerk. (zie paragraaf 5.2, pag. 108). D. Onjuist. De levering van internetdiensten gebeurt door een ISP of te wel Internet Service Provider. (zie paragraaf 5.2, pag. 108). 27 van 30 Welk type organisatie levert netwerkdiensten door deze te betrekken bij andere organisaties zonder zelf een eigen netwerk te hebben? A. ASP B. ISP C. NSP D. VNO A. Onjuist. ASP staat voor Application Service Provider en levert een of meerdere applicaties via het (internet)netwerk. (zie paragraaf 5.2, pag. 108). B. Onjuist. ISP staat voor Internet Service Provider en levert toegang tot het Internet . (zie paragraaf 5. 2, pag. 108) C. Onjuist. NSP staat voor Network Service Provider verkoopt hoge banbreedte capaciteit en/of netwerktoegang. Echter in tegenstelling tot een VNO heeft zij de beschikking over een eigen netwerk. (zie paragraaf 5. 2, pag. 108) D. Juist. VNO staat voor Virtual Netwerk Operator en heeft zelf geen eigen netwerk. Om netwerkdiensten aan te kunnen bieden, koopt zij deze in bij andere organisaties. (zie paragraaf 5.2, pag. 108)
© EXIN, NDF
17/20
28 van 30 Welk type netwerk zorgt ervoor dat de aangeboden gegevens afgeleverd worden op de plaats van bestemming? A. Afleveringsnetwerk B. Open netwerk C. Toegangsnetwerk D. Transportnetwerk A. Onjuist. Het afleveringsnetwerk is geen term die als zodanig gebruikt wordt. B. Onjuist. Een open netwerk heeft betrekking op toegang tot dit type netwerk door andere operators. Via een open netwerk zijn ook andere operators dan de eigenaar in staat om hun diensten aan te bieden. C. Onjuist. Via het toegangsnetwerk krijgt de gebruiker capaciteit op het transportnetwerk. Het transportnetwerk, ook wel aangeduid als ‘trunk’-netwerk zorgt er voor dat de aangeboden gegevens getransporteerd worden naar de plaats van bestemming. (zie paragraaf 5.4, pag. 111). D. Juist. Het transportnetwerk, ook wel aangeduid als ‘trunk’-netwerk zorgt er voor dat de aangeboden gegevens getransporteerd worden naar de plaats van bestemming. (zie paragraaf 5.4, pag. 111). 29 van 30 Wat vormt met betrekking tot beveiliging de fysieke en logische scheiding tussen netwerken? A. browser B. firewall C. proxyserver A. Onjuist. Browser is de grafische gebruikersinterface met internet. B. Onjuist. De firewall dient voor de controle op de binnenkomende en uitgaande informatie. C. Juist. Proxyserver vormt de fysieke en logische scheiding. 30 van 30 Welk protocol is ontworpen voor het ophalen van informatie van het web? A. Adress Resolution Protocol (ARP) B. Hyper Text Transfer Protocol (HTTP) C. User Datagram Protocol (UDP) A. Onjuist. Adress Resolution Protocol (ARP) wordt gebruikt voor het ophalen van netwerkadressen in het lokale netwerk. B. Juist. HTTP gebruikt voor het ophalen van informatie van het web. C. Onjuist. User Datagram Protocol (UDP) wordt gebruikt voor het transporteren van gegevens over IP.
© EXIN, NDF
18/20
Beoordeling Het maximaal te behalen punten voor dit examen is 30. Bij het behalen van 20 punten of meer bent u geslaagd. In alle andere gevallen bent u gezakt. In onderstaande tabel wordt bij het aantal punten het bijbehorende cijfer gegeven. gezakt behaalde aantal punten 0–8 9 – 11 12 – 14 15 – 16 17 – 19
© EXIN, NDF
cijfer 1 2 3 4 5
geslaagd behaalde aantal punten 20 – 22 23 – 24 25 – 27 28 – 29 30
cijfer 6 7 8 9 10
19/20
De juiste antwoorden op de vragen in dit voorbeeldexamen staan in onderstaande tabel. nummer antwoord punten
nummer antwoord punten
1
D
1
16
D
1
2
C
1
17
A
1
3
A
1
18
A
1
4
A
1
19
B
1
5
C
1
20
C
1
6
A
1
21
B
1
7
A
1
22
B
1
8
A
1
23
C
1
9
B
1
24
A
1
10
B
1
25
B
1
11
A
1
26
C
1
12
B
1
27
D
1
13
B
1
28
D
1
14
D
1
29
C
1
15
B
1
30
B
1
© EXIN, NDF
20/20