Verslag Leerkring transformatie Flevoland Toegang tot het sociaal domein Gastgemeente Almere, 9 februari 2016
Opening, doel bijeenkomst en kennismaking Marcel Scheenhart, Ministerie van Binnenlandse Zaken Vanuit het programma Gemeenten van de Toekomst zijn door het ministerie van BZK, samen met VWS en VNG verschillende Verkenningen Transformatie Sociaal Domein gefaciliteerd, in de vorm van regionale leerkringen. Het afgelopen jaar zijn er in acht regio’s 30 bijeenkomsten gehouden. Er was ook een leerkring apart rond kleine kernen. In Flevoland is steeds gepoogd om de gemeenten te koppelen aan andere leerkringen. Omdat dat niet van de grond is gekomen, is er vandaag een aparte eenmalige bijeenkomst georganiseerd voor de gemeenten in Flevoland, samen met de WMO werkplaats Flevoland. Doel van de bijeenkomsten is om beleidsmedewerkers van de gemeenten binnen een regio kennis en ervaringen te laten delen; ‘Hoe kunnen jullie elkaar inspireren, van elkaar leren en van nieuwe werkwijzen in het Sociaal Domein? Het delen van goede voorbeelden, het overbrengen van kennis aan elkaar staat centraal.’ De WMO werkplaatsen moeten zich ontwikkelen tot regionale kennisplatformen, die samenwerken met de gemeenten. Hier is dat WMO werkplaats Flevoland. De bijeenkomst van vandaag is een startbijeenkomst om te inventariseren wat je met elkaar kan, wat je aan elkaar hebt. De opbrengst van de leerkring wordt gepubliceerd en komt op website BZK; gemeentevandetoekomst.nl.
WMO- werkplaats Flevoland aan het woord; Stand van zaken TSACE(P), procesmethodiek wijkgericht werken Lineke Verkooijen, Windesheim Flevoland
1
De WMO werkplaats in Flevoland is een kleine werkplaats, qua subsidie is het maar 1/3 deel van waar de andere WMO werkplaatsen over beschikken. De WMO werkplaats Flevoland is momenteel actief in Almere, Noord Oost Polder en Lelystad. De start van de werkplaats was best ingewikkeld. Ze hebben geleerd dat ze in plaats van implementeren, moesten co-creëren. Vooral de uitdrukking ‘dat doen we allemaal al’ kwamen ze regelmatig tegen in de praktijk. Het uitgangspunt werd: Dat wat er al gebeurt, hoe houd je dat in de veranderde context? Co-creatie bleek een mooie vorm om via de prismabril naar de materie te kijken, samen met de wijkteams. Vanuit de praktijk is er vervolgens een procesmethodiek ontstaan die ze TSACE(P) noemen. Deze procesmethodiek is een hulpmiddel voor de uitvoering. Het is ondersteunend bij het proces van het gekanteld denken en doen. Dus niet iets wat ze implementeren. In Lelystad doet de WMO werkplaats haar eerste onderzoek naar de ervaring van burgers (130 vragenlijsten staan uit). Ze zijn op zoek naar wat zijn de werkzame elementen voor de burgers: ‘Waar heeft u wat aan gehad, waaraan niet en welke adviezen?’ In de provincie Flevoland werken de zes gemeenten met zes verschillende werkwijzen. De aard van de gemeenten is heel verschillend; Omvang, karakteristieken en dergelijke. Qua methodieken zijn er wel overeenkomsten. De WMO werkplaats had niet het volume, maar wel de ambitie, om alle 6 gemeenten te bedienen. Ze werken nu samen met drie gemeenten, maar de wens is om dit uit te breiden naar de andere drie gemeenten. Voor de vervolgopdracht voor de WMO werkplaatsen werkt de werkplaats samen met de gemeente Almere. Ze noemen zichzelf nu Transformatiewerkplaats Flevoland in plaats van Werkplaats Sociaal Domein, zoals de werkplaatsen inmiddels landelijk heten. Dit is omdat ook het medische domein betrokken is in Flevoland. Naast een link met het onderwijs is er ook een link met de Academische Werkplaatsen Transformatie Jeugd die in Flevoland actief zijn. Dit zijn zowel de Academische Werkplaats Risicojeugd (met name gemeente Almere) als de Academische Werkplaats Samen op School (gemeenten Almere, Dronten, Lelystad en een aantal gemeenten uit de regio Zwolle/ IJsselland). In mei 2016 moet er vanuit de Transformatiewerkplaats Flevoland een projectvoorstel zijn met een duidelijke meerjarige kennisagenda. De input daarvoor staat vanmiddag op de agenda. Er is al een voorlopige agenda aangeleverd met daarin drie activiteitengebieden: (1) Jeugdzorg, (2) volwassenenzorg/ ouderenzorg en de (3) samenwerking professionele zorg, informele zorg en vrijwilligerszorg.
Gemeentelijk ‘pitchen’; alle gemeenten aan het woord Herma Ooms, Nederlands Jeugdinstituut Programma Integraal Werken in de Wijk VNG en VWS hebben in juni 2015 vijf kenniscentra verzocht gezamenlijk een plan op te stellen waarin zij hun activiteiten en expertise op het thema ‘Integraal werken in de wijk’ bundelen. Het plan maakt onderdeel uit van de afzonderlijke werkprogramma’s van de kenniscentra. Door samen te werken en de inhoud van hun werkprogramma’s op onderdelen met elkaar te verbinden, willen de vijf kenniscentra en de werkplaatsen Sociaal Domein - samen met VNG en VWS - beter inspelen op de behoeften van burgers en van de organisaties die hen ondersteunen. Het programma kent naast het ontwikkelen van een snelle vraagbaak functie voor beleidsmakers en professionals die betrokken zijn bij integraal werken in de wijk vanuit het sociaal domein, drie inhoudelijke projecten rondom toegang, bijzondere doelgroepen en integraal samenwerken. Verder willen de kennisinstituten een kennisinfrastructuur opzetten rondom integraal werken in de wijk, om de opgedane kennis te verspreiden. Kennisinstituten die betrokken zijn: Movisie, Werkplaatsen Sociaal Domein, Nederlands Centrum Jeugdgezondheidszorg, Vilans en het Nederlands Jeugdinstituut. De deelnemers constateren gezamenlijk dat er spanning zit op het bepalen van specifieke doelgroepen (lvb/ ggz); dit staat haaks op benadering vanuit klantenperspectief. De gemeenten hebben momenteel wel zes petten (ook toezichthouder), de verschillende petten maken het ingewikkeld om het goede te doen. Hoe doet de gemeente het vanuit klantenperspectief? Het zou 2
interessant zijn om het klantenperspectief door te trekken naar beleidsmedewerkers. De gemeentelijke wereld is niet gekanteld en daardoor andersoortig dan je dagelijkse praktijk. Naast gemeenten geldt dit ook voor instellingen. Vanuit de gemeente is vaak en dilemma: je wilt het zo goedkoop mogelijk, maar je wilt ook partner zijn in vernieuwing. Met elkaar hierover meta communiceren zou veel kunnen doen. Pitch per gemeente Per gemeente zijn de volgende vragen geïnventariseerd en toegelicht:
• Hoe heeft jouw gemeente de toegang op dit moment georganiseerd/ voor welk model is gekozen?
• Wat is het afgelopen jaar goed gelukt om neer te zetten, waar ben je trots op? • Waar liggen nog knelpunten in het vormgeven van de toegang, wat zijn de uitdagingen?
Gemeente Almere Model In de gemeente Almere wordt in 16 wijkteams vindplaats gericht gewerkt, voor de doelgroep 0-100. Jeugd is nog niet zo verankerd in de brede sociale teams in Almere. De wijk, de GDD 18+, artsen en de school zijn vindplaatsen. Almere kent expertteams voor consultatie of overdracht die op stadsdeelniveau zijn georganiseerd. Trots Binnen de gemeente Almere is men trots op hoe de wijkteams op dit moment functioneren, op de laagdrempelige toegang, de eerste tekenen van kosteneffectiviteit en op de verbinding onderwijsjeugdhulp. Uitdaging/ kansen voor kennisagenda 2016
De afschaling van 24uurs voorzieningen naar gemeentelijke voorzieningen? Hoe doe je dat binnen Flevoland met alle verschillende gemeenten? Het werken met convenantpartners; dit vraagt een andere rol van gemeenten. Je bent niet alleen opdrachtgever, maar niet alles kan in co-creatie. Hoe pak je je rol als gemeente in een gekantelde context? Gemeente Dronten Model De gemeente Dronten kent ‘de Dronter Koers’: geen wijkteams, wel wijknetwerken. Er is een werkproces voor het hele sociaal domein. Er zijn geen casuïstiek besprekingen, wel vraag verkennende gesprekken met wie de burger zelf maar zoekt. Professionals moeten vervolgens in staat zijn om in te schatten: is dit voldoende of is er meer nodig? Daarna kan een ronde tafelgesprek met de cliënten volgen door vaste aanspreekpunten per wijk, per organisatie (convenantpartners). Dit zijn gidsen uit de wijknetwerken, specialisten uit een bepaald domein; WMO, jeugd of participatiewet, die een routeplan maken met de cliënt. De gidsen hebben mandaat om beschikkingen af te geven en zijn ook 3
procesregisseur. Dronten heeft als enige in de provincie geen wijkteams en daardoor te maken met andere sturingsvraagstukken. Het model kent veel draagvlak en is al aardig ingeburgerd. Professionals hanteren geen tijdpad, kan binnen een dag. Trots In Dronten is men trots op de werking van 1 gezin 1 plan; er is veel inhoudelijk afstemming. De toegang is laagdrempelig, mensen komen snel op de juiste plek terecht. Er zijn korte lijnen. De aansluiting met onderwijs en huisartsen is goed. Professionals zijn vanuit jeugdhulp bij huisartsen gestationeerd. Uitdaging/ kansen voor kennisagenda 2016 De laagdrempeligheid maakt dat er werkdruk is. Andere gemeenten herkennen dit beeld. De gemeente wil meer gebruik maken van het voorveld (burgerinitiatieven, eigen kracht). Dit is nog ingewikkeld omdat je er niet direct op kunt sturen. Wel herkenbaar is de vraag voor gemeenten: hoe pak je je verschillende rollen? Professionals met convenantpartners eromheen. Link naar voorzieningen zoals kerk, sportvelden? Vraag: hoe zet je je beleid in om echt preventief te werk te gaan? Verder: hoe kan je mensen trainen om breed te kijken en niet alleen vanuit hun eigen domein (wmo/jeugdhulp etc.) Gemeente Noord Oostpolder Model Gezin centraal, 4 sociale teams van 0 tot 100 met daaromheen verschillende schijven. De professionals doen allemaal aan vraagverheldering en maken een gezamenlijk ondersteuningsplan met de cliënt. VIA- (voorlichting informatie advies) punten zijn toegang. Als werkers het niet weten of ze hebben hulp nodig komen ze bij een specialistenschil (MEE, jeugdhulpaanbieders). Deze bieden consultatie of nemen deel aan een gesprek. Voor complexe problematiek kunnen mensen uit het team een specialistentafel organiseren. Voor veiligheidsvraagstukken is een apart interventieteam. Trots De teams in Noord Oostpolder zijn integraal vormgegeven, de aansluiting met de ggz is goed. Ze merken dat door de samenwerking met de WMO werkplaats het klantenperspectief leidt tot nieuwe inzichten in casuïstiek. Uitdaging/ kansen voor kennisagenda 2016 Vernieuwing, wat is dat en wat vraagt dat? Als het passend is, is het goed. Net als de andere gemeenten zijn er ook vraagstukken op het gebied van de relatie van aanbieders en gemeenten. Hoe stuur je?
Start kennisagenda en leernetwerken 2016 De Transformatiewerkplaats Flevoland neemt de volgende opbrengsten van de leerkring mee in de vorming van de kennisagenda 2016: Op basis van de opbrengst van deze middag wordt het thema ‘governance’ per activiteitengebied toegevoegd, met specifieke aandacht voor het meekantelen/meetransformeren op mesoniveau (faciliterend, beleid, bestuur) en het monitoren van/op prestaties van de gekantelde werkwijze. Aan het activiteitengebied ‘samenwerking, informele zorg en vrijwilligerszorg’ wordt het vraagstuk van de ‘voorzorg’ en de ‘nazorg’ nadrukkelijker toegevoegd. Aan het activiteitengebied ‘jeugdhulp’ wordt het vraagstuk van de preventie (vroegsignalering, voorveld, vindplaatsen), naast afschaling 24-uurszorg naar gemeentelijke zorg, nadrukkelijker toegevoegd.
4
Evaluatie Hoewel de groep aanwezigen beperkt was, was er veel stof tot uitwisseling. De deelnemers zijn tevreden over de bijeenkomst. We spreken met de gemeenten verder over de mogelijkheid van een inspiratie dag/tweedaagse inspiratiesessie over het doortrekken van het klantenperspectief naar de sturingsvraagstukken van de toegang binnen de gemeente, in het kader van het programma integraal werken in de wijk. De volgende stappen worden afgesproken: •
•
• • •
Eerst wordt gepeild of er interesse is voor een dergelijke inspiratie dag/tweedaagse (M. Meijs vraagt hier naar in een provinciaal overleg). Hiervoor kunnen Herma Ooms en/of Lineke Verkooijen uitgenodigd worden ter toelichting. Indien er interesse is, dan gaan we van de Transformatiewerkplaats Flevoland in overleg met Herma Ooms kijken wat de mogelijkheden zijn, hoe een programma eruit kan zien en wordt een datum/data geprikt. Dat programma sturen wordt naar de gemeenten gestuurd voor aanmelding. Bij voldoende aanmelding , wordt het programma uitgevoerd. Over de financiële kant van dit programma moeten indien van toepassing nog afspraken worden gemaakt.
5