De transformatie in het sociaal domein Samenhang in de transities
Versie 2.1
1
Inhoudsopgave
Inleiding
3
1. De opgave: transformatie in het sociaal domein
4
2. Uitgangspunten
6
3. Aanpak
8
3.1 Wat gaan we doen 3.2 Nieuwe verhoudingen 3.3 Hoe doen we dat 3.3.1 Stimuleren van de sociale infrastructuur, preventie en algemene voorzieningen 3.3.2 Individuele voorzieningen 3.3.3 Een integrale toegang
8 10 11
4. Organisatie
23
5. Communicatie
25
6. Wetgeving en financiën
29
7. Risico´s
31
2
Inleiding Deze notitie gaat over de samenhang waarmee Hilversum de voorbereiding van de transities lokaal verder oppakt en over de relatie met de regionale aanpak. Sinds de aankondiging van de transities zorg en ondersteuning, werk en jeugd en de veranderingen rond Passend Onderwijs, bereidt Hilversum zich voor op nieuwe taken op het sociaal domein. De Raad heeft met eerdere nota´s de beleidsmatige kaders voor economische participatie, de Wmo en Jeugd vastgesteld. En is recent, op 28 mei, op hoofdlijnen geïnformeerd over de drie afzonderlijke transities. Ook heeft de Raad onlangs met de Kadernota 2013 voornemens vastgesteld over samenwerking in het Gewest Gooi en Vechtstreek op het sociaal domein. Onder andere is via de Kadernota vastgesteld om regionaal samen te werken waar dat vanuit het oogpunt van doelmatigheid en financiële risico’s verstandig is. Het gaat daarbij vooral om regionale inkoop en marktmeesterschap van individuele participatievoorzieningen. Besloten is dat de lokale uitvoeringsdiensten verantwoordelijk blijven voor de ontwikkeling van één integrale toegang volgens het principe 1 klant, 1 consulent en 1 plan. Ook blijven gemeenten verantwoordelijk voor het ontwikkelen van laagdrempelige basisvoorzieningen om te voorkomen dat burgers aanspraak moeten maken op individuele voorzieningen en/of in een uitkeringssituatie komen. Het primaat voor alle kaderstellende beleidskeuzes blijft de bevoegdheid van de lokale raden. Bij behandeling van de kadernota is besloten dat zo spoedig mogelijk een spoorboekje zou worden opgesteld om inzichtelijk te maken wanneer welke kaderstellende beleidskeuzes gemaakt moeten worden om de nieuwe taken in het sociaal doemin goed te kunnen uitvoeren per 2015. In deze notitie wordt de samenhang tussen de transities en de opgave die daarmee gepaard gaat geschetst: de transformatie in het sociaal domein. De door de raad vastgestelde uitgangspunten zijn op een rij gezet, en aangegeven wordt hoe deze uitgangspunten doorwerken in de transformatie-opgave. Het gaat om uitgangspunten uit de vastgestelde nota’s ‘Hilversum voor iedereen’, ‘Meedoen naar Vermogen’, ‘#jonginhilversum’, ´Kansen creëren, kansen pakken´, het beleidsplan Maatschappelijke Zorg, de regionale Wmo-visie ´Naar een inclusieve samenleving´ en de Kadernota 2013. De concrete afspraken en te behalen doelen, zoals in deze beleidskaders zijn geformuleerd, blijven in tact. De bundeling en vertaling van deze uitgangspunten leidt in deze notitie tot een integraal kader ten behoeve van de uitwerking van de transities. Ook wordt op basis van dit integrale kader een aantal actiepunten voor de komende jaren benoemd. Na vaststelling van deze notitie kan (o.a. in beleidsplannen en uitvoeringsprogramma) een verdere uitwerking van de actiepunten plaatsvinden waarbij concreet gemaakt wordt wat de Transformatie van het Sociaal Domein praktisch betekent voor inwoners van Hilversum. Leeswijzer We beginnen met een schets van de transformatieopgave in het sociaal domein. Vervolgens noemen we opnieuw de uitgangspunten die we hanteren. Daarna vertalen wij deze uitgangspunten naar een lokale aanpak van de transformatie op hoofdlijnen. We gaan in op de projectorganisatie en geven aan hoe we communiceren met alle belanghebbenden. We geven ten slotte aan wanneer welke financiële informatie en wetgeving beschikbaar komt bij de afzonderlijke transities en gaan in op risico’s en randvoorwaarden. Dit stuk vormt een tweeluik met het Spoorboekje Voorbereiding transities. In het Spoorboekje laten we (zoals besloten in de Kadernota) zien welke stappen we zetten in de voorbereiding en op welke momenten we bij de Raad terugkomen.
3
1. De opgave: transformatie in het sociaal domein Hilversum krijgt vanaf 2015 nieuwe taken en verantwoordelijkheden in het sociaal domein. In deze notitie verstaan wij onder het sociaal domein de taakvelden Jeugdzorg, Maatschappelijke Ondersteuning & Zorg en Participatie in hun onderlinge samenhang, dit zijn de drie te decentraliseren domeinen. Koppeling met andere taakvelden is daarbij uiteraard wenselijk en nodig (denk bijvoorbeeld aan Schuldhulpverlening, Wonen en Passend Onderwijs), maar onze focus in deze notitie ligt op de (samenhang in) de drie eerder genoemde taakvelden. Ook wel genoemd de transities. Economische en maatschappelijke participatie van inwoners vormen samen de hoofddoelstelling van de drie transities op het sociaal domein. Met de Participatiewet wordt Hilversum verantwoordelijk voor economische zelfredzaamheid van haar inwoners. Met een vernieuwde Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) zal de gemeente zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie voor iedereen, mensen die (nu nog) zelfstandig thuis wonen en zij die meer of minder hulp nodig hebben, bevorderen. De Jeugdwet geeft Hilversum de verantwoordelijkheid voor de ondersteuning van gezinnen, zodat kinderen zich kunnen ontwikkelen tot zelfredzame volwassenen. En de gemeente zorgt voor een goede aansluiting van de jeugdzorg op Passend Onderwijs. Onderwijssamenwerkingsverbanden en de gemeente maken hierover afspraken. Gemeenten krijgen deze verantwoordelijkheden in het sociaal domein om twee redenen. Ten eerste gaat het om maatschappelijke veranderingen veroorzaakt door o.a. de economische crisis, individualisering en vergrijzing. Ten tweede stijgen de kosten, met name in de zorg voor jeugd en volwassenen, dusdanig dat het stelsel van voorzieningen zoals we die nu kennen financieel niet houdbaar is. De schaal van de lokale overheid is zo dat de gemeente dichterbij burgers staat, hen dus goed kent en daarom bij uitstek in staat moet zijn om het te activeren en ondersteunen in hun eigen omgeving. Taken rond zorg en ondersteuning gericht op economische en maatschappelijke zelfredzaamheid en participatie worden daarom, in één hand, bij de gemeente gelegd. Tegelijkertijd krijgt de gemeente te maken met een forse korting op de budgetten. De overgang van rijks- en provinciale taken en budgetten op het sociaal domein naar de gemeente noemen we de transities. De nieuwe wetgeving die met de transities gepaard zal gaan, stelt de gemeente in staat om inwoners gedurende de gehele levensloop te activeren en ondersteunen. De Jeugdwet heeft betrekking op het opgroeien en de ontwikkeling van kinderen. Via de Participatiewet kunnen voorzieningen worden ingezet om mensen die tot de beroepsbevolking behoren, ook als zij een arbeidsbeperking hebben, te stimuleren aan het werk te en te houden en daarmee economisch zelfredzaam te zijn. De vernieuwde Wmo richt zich op het versterken van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie in alle levensfasen. Het faciliteren en ondersteunen van inwoners zullen we moeten doen met een korting op het budget dat hier in de huidige situatie beschikbaar voor is. Het is daarom niet mogelijk taken één op één over te nemen. Bovendien is dat niet wenselijk, omdat er ook een kwalitatieve opgave ligt: zorgen voor effectievere zorg en ondersteuning. Er is nu sprake van verschillende systemen met eigen regels, financieringsstromen en vormen van verantwoording. Dit heeft geleid tot versnippering van ondersteuning en ineffectiviteit. Dit geldt zeker voor mensen die te maken hebben met vragen op meerdere levensgebieden. Bijvoorbeeld inwoners die zwaardere hulpverlening nodig hebben of mensen die moeite hebben met de regie op hun leven. Mede met het oog op preventie is het voor alle burgers die afhankelijk zijn van
4
ondersteuning belangrijk dat er een betere samenhang in ondersteuning komt in het bijzonder voor de meest kwetsbaren. Daarnaast is het zorg- en ondersteuningsstelsel zo gegroeid, dat het gericht is op aanbieden voor voorzieningen. Dat wil zeggen: er wordt niet gestuurd op goede resultaten voor mensen met een ondersteuningsvraag, maar op kwantiteit. Dit heeft ook tot gevolg dat sommige inwoners met een ondersteuningsvraag de neiging hebben gekregen te verzilveren waar zij standaard recht op hebben, in plaats van aan te geven wat voor hen persoonlijk de beste oplossing zou zijn. De opgave is gezamenlijk de maatschappij zo vorm te geven, dat mensen zelf zoveel mogelijk en met hulp van anderen uit de samenleving hun problemen oplossen. En daardoor geen of minder een beroep hoeven te doen op de gemeente. Zodat we voor de meest kwetsbare groepen een vangnet van ondersteuning kunnen waarborgen. Dit vraagt van Hilversum een nieuwe inrichting van het sociaal domein. Het kabinet maakt dit mogelijk door toe te werken naar een integraal budget voor het hele sociaal domein. Waar het bij de transities gaat om nieuwe taken en verantwoordelijkheden, gebruiken we de term transformatie om aan te geven dat we een andere manier van organiseren, denken en werken willen realiseren. Waar het bij de transities gaat om een tijdpad van enkele jaren van voorbereiding, implementatie en bijstelling, gaat het bij de transformatie van het sociaal domein om het realiseren van een duurzame verandering, die een veel langere tijd vraagt. De transformatie in het sociaal domein vraagt een verandering: • • • • • •
van denken in klanten naar denken in mensen van producten en prestaties naar oplossingen en resultaten van denken in afzonderlijke domeinen naar realiseren van meer samenhang van beheersen en controleren naar samen leren en ontwikkelen van ‘zorgen voor’ naar ‘zorgen dat’ van verkokerd werken naar een integrale werkwijze
In Hoofdstuk 2 geven we aan welke uitgangspunten we hier bij willen hanteren.
5
2. Uitgangspunten De transformatie sluit aan op taken die we als gemeente al hebben in het sociaal domein. Op het gebied van werk en inkomen, jeugd, maatschappelijke ondersteuning en opvang zijn in 2012 en 2013 de beleidskaders vastgesteld. Deze kaders hebben met elkaar gemeen dat ze zich richten op de zelfredzaamheid en de participatie van inwoners van Hilversum. De rode draad uit deze kaders vertalen we in de volgende uitgangspunten voor de transformatie in het sociaal domein: De eigen kracht centraal We handelen vanuit mogelijkheden. Wat een inwoner zelf kan oplossen, op eigen kracht of met inzet van informele netwerken, heeft altijd de voorkeur. We stimuleren inwoners – waar mogelijk- zelfstandig problemen op te lossen. Voorkomen, beter dan genezen We voorkomen zoveel mogelijk dat inwoners een beroep moeten doen op ondersteuning door de gemeente. We investeren in preventie1, omdat we hiermee kunnen voorkomen, dat (zwaardere) vormen van hulpverlening nodig zijn. De vraag het vertrekpunt De vraag van de inwoner is het uitgangspunt voor de gemeente bij het geven van informatie, advies en het al dan niet toekennen van voorzieningen. Voor de inwoner is duidelijk wat je waar kan vragen. Samenhang De vraag van de inwoner wordt bekeken in de context van het leven van de inwoner. Afspraken over meerdere vormen van ondersteuning worden gemaakt volgens het principe 1 huishouden, 1 plan, 1 regisseur. Om deze samenhang te kunnen borgen wordt een integrale toegang ingericht. Dat betekent dat inwoners niet met versnippering te maken krijgen. Maatwerk Ondersteuning is passend bij de vraag van de inwoner, zijn of haar gezin en sociale netwerk. Dit betekent dat ondersteuning per persoon of gezin kan verschillen. De gemeente is het vangnet Mensen met een ernstige fysieke, verstandelijke of geestelijke beperking, mensen die niet in het eigen inkomen kunnen voorzien of in een onveilige situatie verkeren, kunnen rekenen op het vangnet van de gemeente. Het vangnet is een aanpak gebaseerd op maatwerk. Sturen op resultaten en kosten We sturen op resultaten om kwaliteit te waarborgen. Wij schatten zo goed mogelijk de toekomstige vraag in en berekenen de bijbehorende uitgaven. Met als doel daar tijdig op in te kunnen spelen en maatregelen te nemen. We maken inzichtelijk wat ondersteuning kost om kostenbewustzijn te stimuleren.
1
Preventie kent een aantal verschijningsvormen: primaire, secundaire en tertiaire preventie, collectieve en individuele preventie. De nadere invulling van de verschillende vormen van preventie in Hilversum volgt na vaststelling van deze notitie.
6
Samenwerking Wij werken samen met andere gemeenten in de regio wanneer er schaalvoordeel gerealiseerd kan worden door o.a. gezamenlijke inkoop. Hierdoor kan de kwaliteit en de effectiviteit van ondersteuning toenemen en kunnen de kosten lager zijn dan wanneer we lokaal zouden organiseren.
7
3. Aanpak 3.1 Wat gaan we doen Burgerkracht en eigen kracht zien we als de basis voor de vernieuwing van het sociaal domein: een stevige sociale infrastructuur is essentieel om tot een geslaagde transformatie te komen. We denken dat de kwaliteit van ondersteuning en de kans op duurzame resultaten toenemen, wanneer de inwoner zelf en met zijn eigen natuurlijke omgeving een (deel van de) oplossing realiseert. Ook verwachten we dat we efficiënter kunnen zijn in de organisatie van ondersteuning, door beter aan te sluiten bij de ondersteuningsvraag van mensen. Deze efficiëntie is belangrijk, omdat we straks toe moeten kunnen met een kleiner budget dan nu beschikbaar is. We geven het sociaal domein daarom zo vorm dat in Hilversum de grootste groep inwoners zichzelf redt en geen, of slechts af en toe, een beroep doet op overheidsondersteuning. We realiseren daarom een verschuiving van het gebruik van individuele voorzieningen, naar algemene voorzieningen en van het gebruik van overheidsvoorzieningen in het algemeen, naar passende oplossingen in de eigen kring van inwoners. Hierbij hanteren wij het idee van maatwerk en 1 huishouden, 1 plan, 1 regisseur als het gaat om de werkwijze van professionals die algemene, individuele en collectieve voorzieningen aanbieden. We streven ernaar dat de basis van de lokale samenleving wordt gevormd door de eigen kracht en de gezamenlijke burgerkracht. Voor het grootste deel van de inwoners zou deze basis voldoende moeten zijn om goed te functioneren in de maatschappij. Deze groep inwoners is in staat voor zichzelf en mensen in hun directe omgeving, zoals familie, buren en vrienden, te zorgen. Daarnaast gebruikt men algemeen gebruikelijke of algemene voorzieningen dichtbij huis, zoals onderwijs, de huisarts, de sportvereniging en de woningcorporaties. Indien een netwerk ontbreekt, kan er worden gekeken op welke wijze de gemeente ondersteuning kan bieden. Soms krijgt een inwoner te maken met een beperkte of tijdelijk beperkte zelfredzaamheid en biedt de eigen kracht of burgerkracht niet genoeg ondersteuning. Dan moet hij een beroep kunnen doen op algemene voorzieningen of op tijdelijke individuele ondersteuning. Altijd is deze ondersteuning gericht op volledige zelfredzaamheid en participatie. Een kleine groep inwoners heeft met meervoudige of complexe problemen te maken, die om specifieke, soms langdurige, individuele ondersteuning vragen. Deze mensen kunnen gebruikmaken van individuele voorzieningen. Dergelijke specialistische hulp is individueel maatwerk. De mogelijkheden van mensen met een dergelijke hulpvraag staat altijd voorop. Soms is er sprake van zodanig regieverlies over het eigen leven, dat ondersteuning vooral gericht is op stabilisatie van de situatie en het voorkomen van erger. Voor hen is de gemeente het vangnet. De beoogde ondersteuningsstructuur wordt verbeeld met het piramidemodel.2
2
Ontwikkeld door adviesbureau Radar en Divosa, vereniging van managers van sociale diensten.
8
De 0e lijn: de sociale infrastructuur – inwoners zelf, hun mantelzorgers, sociale netwerken van vrienden en buren en het maatschappelijk middenveld. Hier ontstaan oplossingen in eigen kring: inwoners lossen hun vraag zelf of binnen het eigen netwerk op, eventueel na advies en/of informatie. De 1e lijn: algemene voorzieningen, die laagdrempelig en kortdurend van aard zijn. Het gaat om de voorzieningen waar elke burger, die het nodig heeft, soms tegen betaling of via een lichte toets van een professional of de gemeente (om te bepalen of een voorziening passend is), maar zonder indicatie, gebruik van kan maken. Voorbeelden zijn: sociaal-culturele voorzieningen, sportfaciliteiten, een boodschappenbus, klusjesdiensten of scootmobielpools voor incidenteel gebruik, een pedagogisch adviesgesprek of ondersteuning door de schoolmaatschappelijk werker. De 2e lijn; hier bevinden zich de voorzieningen die individueel toegekend worden door de gemeente. Het gaat om zowel collectieve als individuele voorzieningen. Collectieve voorzieningen Voorzieningen die in een collectieve vorm worden uitgevoerd, maar waarvoor een individuele toekenning nodig is. Deze zijn goedkoper dan individuele voorzieningen. Het gaat bijvoorbeeld om collectief vervoer. Individuele voorzieningen Voorzieningen waarvoor een individuele toekenning nodig is, die individueel gefinancierd worden en die een individuele uitvoering kennen. Deze voorzieningen zijn optimaal toegesneden op de individuele vraag,. Voorbeelden van individuele vormen van ondersteuning: schuldhulpverlening, het vinden van werk, woningvoorzieningen, vervoersvoorzieningen, rolstoelvoorzieningen. Straks zijn dit bijvoorbeeld ook ambulante woonbegeleiding, persoonlijke verzorging, werken met een arbeidsbeperking, residentiële zorg, pleegzorg, crisisopvang en Jeugdbescherming/Jeugdreclassering.
9
3.2 Nieuwe verhoudingen Alle belanghebbenden in het sociaal domein; inwoners, de gemeente, maatschappelijke organisaties, de zorgmarkt en het bedrijfsleven, komen door deze verschuiving in een andere verhouding tot elkaar te staan. De inwoner De inwoner en zijn vraag staan centraal: zijn of haar ondersteuningsbehoefte telt. Het bevorderen van de zelfredzaamheid van de inwoner staat centraal. De inwoner is eigenaar van zijn eigen vraag en ook van de oplossing. Inwoners die hun vraag niet zelf kunnen formuleren of hun belang niet goed kunnen vertegenwoordigen krijgen hierbij ondersteuning. Dat biedt kansen op wederkerigheid: iedereen heeft wel eens iets te vragen, maar iedereen heeft ook iets te bieden. We verwachten daarom een actieve bijdrage van inwoners in het ondersteunen van elkaar en van kwetsbare mensen in hun omgeving. Inwoners zijn de belangrijkste basis voor de lokale gemeenschap. De gemeente De gemeente maakt mogelijk dat de inwoner zelfredzaam kan zijn, perspectief heeft op werk en inkomen en kan deelnemen en bijdragen aan het maatschappelijke leven. Preventie is het sleutelwoord. We zijn een betrouwbare partner en staan naast de inwoner. We gaan het gesprek aan en leveren passend advies of ondersteuning. Het beoogde individuele resultaat voor de inwoner is daarbij leidend. De beperkte (financiële) middelen geven de reikwijdte van de gemeentelijke ondersteuning aan. De afweging voor ondersteuning wordt bepaald door te bekijken wat iemand zelf kan, hoe zijn omgeving een bijdrage kan leveren, of vrijwilligers dat kunnen en of er algemene voorzieningen zijn. De gemeente stelt het als hoogste prioriteit en streven om voor inwoners, die het niet zelf of met ondersteuning van het eigen netwerk kunnen redden, een vangnet te zijn. In het piramidemodel bestaat de rol van de gemeente naar haar inwoners uit: in de 0e lijn - het stimuleren en faciliteren van de eigen (individuele) kracht en burgerkracht; in de 1e lijn – individuele vraagverheldering, passend advies (incl. stimuleren en faciliteren van zelforganiserend vermogen, ontsluiten van informatie, beoordeling aanvragen voor voorziening), adequate doorverwijzing en warme overdracht; het bieden van algemene voorzieningen; in de 2e lijn – het bieden van individuele voorzieningen; regie op de ondersteuning voor inwoners met complexe vragen. Uitvoerende organisaties Organisaties en professionals hebben de ruimte om met hun eigen vakmanschap oplossingen te bedenken en actie te ondernemen. Hierbij zorgen zij ervoor dat de inwoner zo veel mogelijk zelf verder kan. Zij laten de zeggenschap over de vraag en de oplossing zo veel mogelijk bij de inwoner. Uitvoerende professionals zoals huisartsen, welzijnswerkers of leraren hebben daarnaast een signalerende functie. Het is belangrijk dat zij, bij specialistische vragen, complexe en acute situaties de inwoner stimuleren zich te melden bij de gemeente of de juiste uitvoerende organisatie, of zelf een situatie melden. Met behulp van een complete sociale kaart kunnen uitvoerende professionals gemakkelijk naar elkaar doorverwijzen. Het gaat dan alleen om het doorverwijzen naar algemene voorzieningen. Uitvoerende organisaties werken samen en vermijden dubbelingen in het aanbod aan een gezin of huishouden.
10
Partnerschap Gemeenten en maatschappelijke en zorgorganisaties hebben zowel een relatie van opdrachtgever en opdrachtnemer, als een relatie van partners die voor een gezamenlijke maatschappelijke opgave staan. Dat betekent dat wij met organisaties samenwerken vanuit een gedeeld maatschappelijk belang. Dit betekent bijvoorbeeld het delen van relevante beleidsinformatie. Maar ook, met de inwoner, het mogelijk maken van burgerinitiatieven. Ook op individueel niveau zijn de inwoner, gemeente en organisatie partners van elkaar, met hetzelfde belang: het realiseren van een passend resultaat voor de inwoner. De gemeente is in gesprek met de betreffende organisaties over hun veranderende rol. 3.3 Hoe doen we dat De verschuiving van het gebruik van voorzieningen naar oplossingen in de eigen kring van inwoners realiseren we door het: 1) Stimuleren van de sociale infrastructuur, versterking van de preventie; 2) Vernieuwen van individuele voorzieningen; 3) Vormgeven aan een integrale toegang. Wat we willen bereiken is, waar mogelijk, een verschuiving in de piramide te realiseren van boven naar beneden. De gemeente realiseert de randvoorwaarden om de 0e en 1e lijn goed te laten functioneren. We bepalen wat minimaal noodzakelijk is en aan welke kwaliteit preventieve activiteiten en algemene voorzieningen moet voldoen. Ook stellen we eisen aan de manier waarop en de mate waarin de verschillende partijen samenwerken. De voorzieningen moeten bij voorkeur zo worden ingezet dat inwoners zoveel mogelijk zelf hun oplossingen kunnen vinden en zo min mogelijk gebruik hoeven maken van de 2e lijn. De 0e lijn, inwoners zelf, en de 1e lijn, de algemene voorzieningen, zijn een lokale aangelegenheid. 2e lijns voorzieningen organiseren we gezamenlijk met de regiogemeenten in de Gooi en Vechtstreek. De toegang tot ondersteuning is ook een lokale aangelegenheid. Inwoners van Hilversum moeten in hun eigen gemeente hun vraag kunnen neerleggen, het gesprek kunnen aangaan en met de eigen gemeente afspraken kunnen maken over oplossingen en voorzieningen, zo dicht mogelijk in hun eigen omgeving. Om de transformatie waar te maken en passende, duurzame en betaalbare oplossingen te kunnen realiseren, geven we de toegang tot ondersteuning integraal vorm. 3.3.1 Stimuleren van de sociale infrastructuur, preventie én algemene voorzieningen Stimuleren van de sociale infrastructuur Veruit de meeste inwoners redden het heel goed op eigen kracht en dragen bij aan de ondersteuning van anderen: burgerkracht! In Hilversum gaan we meer gebruik maken van die burgerkracht en goede initiatieven ondersteunen. Het gaat de gemeente om het verhogen van de kwaliteit van leven: inwoners mee laten doen, hen sociaal versterken en voorkomen dat kwetsbare burgers (verder)
11
terugvallen. We willen optimaal gebruik maken van de eigen kracht van burgers en hun netwerken. Zodat we eerder signaleren en eerder interveniëren en het beroep op voorzieningen terugdringen. We doen dit samen met maatschappelijke partners en bewoners. Signalen worden bijvoorbeeld zowel door inwoners als professionals ontvangen. De vindplaatsen van signalen zijn dan ook zeer divers. Denk hierbij onder andere aan vrijwilligers, huisartsen, kraamzorg, de jeugdgezondheidszorg, apotheken, buurtbewoners, buurtverenigingen, wijkagenten, woningbouwverenigingen, buurtwinkels, scholen en sportverenigingen, kinderopvang, kerk of scouting. Meldingen en initiatieven van inwoners en maatschappelijke partners vullen zo de inzet van de gemeente aan of maken deze overbodig. Verder vinden we het belangrijk dat mensen die zich voor anderen inzetten dit goed kunnen volhouden. We stimuleren daarom mantelzorgers en vrijwilligers en ondersteunen hen in hun activiteiten. De schaal van de wijk vinden we van groot belang. We willen dat inwoners van Hilversum in hun eigen omgeving ondersteuning kunnen vinden. Hilversum heeft in het kader van stedelijke vernieuwing vijf aandachtwijken benoemd: Noordoost, Oost, Zuidoost, Zuid en de Meent. Stedelijke vernieuwing is de gezamenlijke aanpak van partijen in de wijk om gebiedsgericht vernieuwing in een wijk te realiseren. Het houdt in dat een vernieuwingsplan voor de hele wijk is gemaakt. Ook buurten waar minder aan de hand is zijn volledig betrokken bij het maken van de plannen. Hierbij gaat het zowel om fysieke ingrepen, bijvoorbeeld in woningbouw en in de openbare ruimte, als om sociale projecten, zoals verbeteren van voorzieningen, dienstverlening, sociale samenhang en veiligheid. Bij het stimuleren van de sociale infrastructuur sluiten we aan bij aanpak van de stedelijke vernieuwingsplannen. Op basis van wijkprofielen willen wij met de inwoners en de instellingen een beter ondersteuningsaanbod nabij realiseren. In het kader van leefbaarheid is Bureau Wijkzaken nu al de gemeentelijke spin in het web. Leefbaarheid bestaat uit de pijlers schoon, heel, veilig en sociaal. Bureau Wijkzaken is voor de gemeente contactpersoon en aanjager voor woningbouwcorporaties, de politie en ‘groen’ en ‘grijs’. Het netwerk van Bureau Wijkzaken is dan ook van grote waarde voor het stimuleren van de sociale infrastructuur.
Activiteiten 2013 en 2014 •
Met de inwoners gezamenlijk een wijkplan ontwikkelen en intiatieven van inwoners waar nodig faciliteren of ondersteunen;
•
Het doorontwikkelen van wijk- en gebiedsgericht werken, inclusief de rol van Bureau Wijkzaken;
12
•
Beleid voor informele zorg vaststellen en uitvoeren;
•
De maatschappelijke inzet van de tegenprestatie3 uitwerken.
Pilot In Hilversum Noord werken we samen met inwoners en instellingen aan het versterken van het opvoedkundige klimaat: de pedagogische civil society. De professionals in de wijk worden getraind in het vraaggericht werken en het stimuleren van zelfredzaamheid van de bewoners.
Preventie Het investeren in preventie loont. We proberen te voorkomen dat mensen in een kwetsbare situatie terecht komen. We zorgen zo dat kinderen gezond opgroeien en niet uitvallen op school, dat mensen niet in armoede leven, en dat er een goede aansluiting is voor onze inwoners op de arbeidsmarkt.
Activiteiten 2013 en 2014 •
Het bevorderen van een gezonde en veilige leefstijl, door middel van informatie en advies;
•
Preventieve activiteiten stimuleren en mogelijk maken op het gebied van een gezonde en veilige leefstijl.
•
Preventieve activiteiten uit de nota’s over jeugd, armoede en Wmo in samenhang verder uitwerken en vormgeven.
Pilot Met de aanpak ‘Jongeren Onderwijs en Arbeidsmarkt’ (JOA) verbeteren we preventie, om te bereiken dat jongeren minder snel uitvallen op school en beter voorbereid zijn op de toekomstige arbeidsmarkt. Maatschappelijke partners en regiogemeenten haken aan in het ontwikkelen van gezamenlijke leerwerkarrangementen voor jongeren.
3
Met de invoering van de Participatiewet doen we een beroep op onze inwoners in de vorm van een tegenprestatie voor hun bijstandsuitkering als betaald werk niet tot de mogelijkheden behoort. Het leveren van een tegenprestatie heeft een individuele, maar ook een maatschappelijke opbrengst. De ondersteuning van anderen in de wijk en buurt kan hiermee worden versterkt.
13
In Hilversum: samenhangende oplossingen voor gestapelde problematiek Met de aanpak Jongeren, Onderwijs en Arbeidsmarkt (JOA) richten we ons op een beter aansluiting tussen het onderwijs van jongeren en de arbeidsmarkt. Na analyse van de resultaten van het Leerwerkloket over de periode 2009-2011, bleek maar liefst 25% van de jongeren die zich had aangemeld voor ondersteuning richting de arbeidsmarkt, te kampen met meerdere belemmeringen. Het gaat dan om schulden, een onveilige woon- of thuissituatie of psychische problemen. Om ook voor deze jongeren een sluitende aanpak te realiseren is samenwerking gezocht met partners op de domeinen wonen, financien en (jeugd)zorg. De begeleiding vindt plaats op basis van de individuele behoeften van de betrokken jongeren, En leidt ertoe dat de problematiek integraal, rondom on de jongeren wordt ingezet. Er wordt niet meer, zoals dat tot nu gebeurt, doorverwezen naar diverse instanties en loketten. Ondersteuning volgt elkaar niet op, maar wordt gelijktijdig ingezet. Uiteindelijk is het doel dat alle jongeren een plek hebben om te wonen, een eigen inkomen hebben of een opleiding doen, positieve vrijetijdsbesteding hebben en waar nodig hulp krijgen bij het verbeteren van de lichamelijke of psychische gezondheid. Op het niveau van de organisaties bereiken we dat iedereen elkaar weet te vinden, ten behoeve van de ondersteuning van de jongeren. Er wordt de komende periode, tot juli 2014, gewerkt met de Veldtafel. Samen met de jongere worden concrete afspraken gemaakt over de bijdrage die hij of zij en de verschillende organisaties kunnen leveren. De Veldtafel is een initiatief van Zandbergen Jeugd & Opvoedhulp, die op haar beurt aansluiting zocht met partners in onderwijs en arbeidsmarkt.
Versterken van algemene voorzieningen Als de eigen kracht en burgerkracht niet voldoende oplossing bieden, kunnen onze inwoners een beroep doen op algemene voorzieningen. Veel inwoners weten er prima zelf de weg naartoe te vinden, zo niet dan is er informatie en advies vanuit de gemeente en uitvoerende organisaties. Algemene voorzieningen zijn laagdrempelige diensten of faciliteiten die bedoeld zijn voor alle burgers die er behoefte aan hebben. De hulpvrager kan vrijblijvend gebruik maken van deze voorzieningen. De eerder genoemde stedelijke vernieuwing in Hilversum richt zich op verbetering en op het voorkomen van eventuele problemen in de toekomst. Het gaat hierbij niet om een totale verandering van de wijken, maar eerder om de wijze waarop woningen en voorzieningen aangepast kunnen worden aan het hedendaagse gebruik. Voorzieningen en ook het soort woningen sluiten niet altijd goed aan op de wensen van de bewoners en de eisen die men daar nu en in de toekomst aan stelt. Daarom is het concept van de woondienstenzones bedacht. In alle aandachtwijken zijn woondienstencentra gebouwd of in ontwikkeling. In Noordoost is Lopes Dias onlangs geopend, in Oost is St. Joseph al bijna 10 jaar operationeel, in Zuidoost wordt gesproken over opwaardering van Gooierserf, in Zuid wordt gewerkt aan de Egelantier en worden er plannen voor verbouwing gemaakt voor Zuiderheide, in de Meent wordt binnenkort de Kruisdam toekomstbestendig gemaakt. Het invoeren van een woondienstenzone omvat een aantal ingrepen en maatregelen, die er voor zorgen dat iedereen die dat wil, zo lang mogelijk zelfstandig in de wijk kan blijven wonen. We richten ons daarbij op iedereen, dus ook op mensen met een beperking, bijvoorbeeld ouderen die met beperkingen te maken krijgen, maar ook jongeren met een handicap of mensen die tot nu toe in aparte instellingen woonden. Om dit mogelijk te maken moeten er allerlei aanpassingen gedaan worden aan de woningen en soms ook aan de openbare ruimte. In deze woondienstenzones komen de functies wonen, zorg en welzijn al bij elkaar. We willen de verbinding tussen eerstelijns gezondheidszorg, zorg en welzijn verder versterken. Zo is de 14
huisarts is een belangrijke partner voor de gemeente in het sociaal domein. Veel inwoners komen met ondersteuningsvragen bij de huisarts terecht, die een eigen medische verantwoordelijkheid en bevoegdheid om vragen door te geleiden naar andere instellingen. Dit geldt ook voor de jeugdgezondheidszorg arts. De gemeente wordt bovendien voor een deel financieel verantwoordelijk voor de hulpverlening waar de huisarts naar doorverwijst (zoals de geestelijke gezondheidszorg voor jeugdigen, de jeugd GGZ). Ook met het plan Monnikenberg, zorgpark in combinatie met woningen en natuur, en de Hilversumse gezondheidscentra, die werken vanuit een gemeenschappelijke visie op welzijn, gezondheid en ontwikkeling, zijn we begonnen met het realiseren van de aansluiting tussen zorg en welzijn. Van de gewenste ontschotting is momenteel echter nog niet altijd sprake. Hierop moet door de maatschappelijke partners worden toegezien. De transformatie zal ook betekenen dat Hilversum de subsidierelatie met lokaal werkende organisaties in de loop van 2014 gaat herzien. De sociale infrastructuur en algemene voorzieningen in de 1e lijn zullen veranderen. Ze krijgen met de transformatie op een aantal punten een andere karakter. Hierover treden we in overleg met de betreffende organisaties.
Activiteiten 2013 en 2014 •
Het ontwikkelen van wijkprofielen; met inwoners bepalen van de behoefte aan algemene voorzieningen op gemeente- en wijkniveau;
•
Kwaliteitseisen formuleren, waar voorzieningen en organisaties die we subsidiëren of bij wie we ondersteuning inkopen aan moeten voldoen. Op basis hiervan bepalen we: o Welke voorzieningen we in stand houden; o Waar verbeteringen moeten worden gerealiseerd; o Of de spreiding of bereikbaarheid van de voorzieningen anders moet; o Welke voorzieningen we niet (meer) nodig hebben; o Afspraken over het voldoen aan de gemeentelijke kwaliteitseisen;
•
Het realiseren van een sociale kaart voor inwoners en professionals;
•
Gesprekken voeren over het herzien van de subsidierelatie met maatschappelijke partners, waarbij we niet alleen kijken naar de gerealiseerde productie, maar ook naar de effecten. Meer sturing op resultaat.
3.3.2 Individuele voorzieningen4 Wanneer mensen ondersteuning op maat nodig hebben zijn er individuele voorzieningen. Het geheel van voorzieningen en afspraken daarover noemen we een individueel arrangement. In het arrangement kunnen ook afspraken worden opgenomen over de eigen inzet van de inwoner, de mogelijkheden voor de inzet van de omgeving en het gebruik van algemene voorzieningen. De gemeente en de inwoner maken het arrangement samen. De gemeentelijke toegang wordt verantwoordelijk voor het toekennen van een individueel arrangement. Het 4
We bedoelen hier alle voorzieningen die individueel worden toegekend. Dus ook de collectieve voorzieningen, die immers individueel worden toegekend, maar collectief worden uitgevoerd. Te denken valt aan de Wmo-taxi.
15
individuele arrangement fungeert als het plan uit het principe 1 huishouden, 1 plan, 1 regisseur. Bij een huishouden dat bestaat uit meerdere personen met problemen die onderling samenhangen, bestaat het arrangement uit deelplannen, die samen het arrangement vormen.
Activiteiten 2013 en 2014 •
Het formuleren van kwaliteitseisen, waar individuele voorzieningen en organisaties die we subsidiëren of bij wie we ondersteuning inkopen lokaal aan moeten voldoen;
•
Samenhang realiseren met Hilversumse algemene voorzieningen en de lokale sociale infrastructuur;
•
Voorwaarden benoemen waaraan een individueel arrangement moet voldoen;
•
Afspraken maken over de wijze van registratie van individuele arrangementen.
In Hilversum: nieuwe aanpak schuldhulpverlening De rekeningen bleven maar op de mat vallen. Enveloppen die René (23) niet meer opende. Zijn baan stopte, de huurschulden liepen op en uiteindelijk werd René zijn woning uitgezet. Een van de vele mensen die vanwege oplopende schulden door vader en moeder zijn uitgeschreven op hun ouderlijk adres. Of er niet meer aan kunnen kloppen. Zonder postadres, zonder dak boven het hoofd. Eenmaal uit huis gezet, zonder vast adres, zijn ook een uitkering, een woning, studiefinanciering etc. nagenoeg onbereikbaar. Op dit moment vindt de uitvoering van de schuldhulpverlening als volgt plaats. Het Infoloket Rondkomen voert een intake uit dat bestaat uit één of twee gesprekken. Als blijkt dat een schuldregeling nodig en mogelijk is voor het aanpakken van de schuldsituatie, wordt een plan van aanpak opgesteld. In geval van twijfel over of de cliënt succesvol een schuldregeling kan doorlopen, wordt in de huidige situatie veelal toch een schuldregeling aangeboden. Als blijkt dat een schuldregeling nodig, maar nog niet mogelijk is vanwege bijvoorbeeld psychosociale problematiek, dan vindt doorverwijzing naar het netwerk, zoals het maatschappelijk werk of andere partijen, plaats. Of klanten zich daadwerkelijk melden bij de ketenpartners wordt niet gecheckt en niet geregistreerd. Parallel aan de intake kan ook verwezen worden naar Schuldhulpmaatjes, voor het op orde brengen van de thuisadministratie. Een intake kan ook tot gevolg hebben dat geen dienstaanbieding of doorverwijzing plaatsvindt, bijvoorbeeld als de schuldenaar in staat is zijn eigen schulden te regelen. In de uitvoering voldoen we op dit moment aan de basiseisen van de nieuwe Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, die op 1 juli 2012 is ingegaan. Maar het aantal aanvragen neemt toe en wordt complexer van aard: de problemen van mensen stapelen zich op. Dit vraagt om een multidisciplinaire en integrale aanpak. Ervaringen uit andere gemeenten en recent wetenschappelijk onderzoek leren ons bovendien dat de schuldhulpverlening effectiever en beter betaalbaar kan worden ingericht wanneer niet meer aan iedere klant het zelfde pakket wordt geboden. De mogelijkheden en werkelijke behoefte van de klant worden daarom leidend voor de dienstverlening van de gemeente. Voor lang niet iedereen is een schuldregeling (meteen) de meest passende oplossing. Andere partijen, zoals het maatschappelijk werk, zorg voor mensen met een beperking en verslavingszorg, moeten een veel belangrijker rol krijgen in het ondersteuningsaanbod. Ook gaan we onder het mom van `voorkomen is beter dan genezen´ sterker inzetten op preventie. Een
16
schuldregeling heeft veel impact op het leven van een schuldenaar en voor de maatschappij is het een kostbare zaak. Omdat zowel de schuldenaren als de maatschappij er belang bij hebben als wordt voorkomen dat er financiële problemen ontstaan of groter worden, ontwikkelen we een preventieprogramma.
We werken samen met de regiogemeenten in de Gooi en Vechtstreek bij de inkoop van individuele voorzieningen. Er zijn schaalvoordelen te behalen bij een gezamenlijke aanpak.Het gaat immers om de voorzieningen waar relatief kleine aantallen mensen gebruik van maken. Het zou niet lonen de inkoop lokaal te organiseren. Het kan gaan om specialistische producten en diensten, waar specifieke kennis en kunde voor nodig is. Het zou relatief duur zijn elke gemeente apart te equiperen met mensen die verstand hebben van deze voorzieningen. Dat neemt niet weg dat het gebruik van deze voorzieningen lokaal kan plaats vinden. De regionale uitvoering moet erop ingericht zijn om invulling te kunnen geven aan het individuele maatwerk: de vragen van de klant/het gezin staan centraal.
Activiteiten 2013 en 2014 •
Afspraken maken met de regiogemeenten in 2013 en 2014 over: o o o o o o o
de beleidsontwikkeling rond individuele voorzieningen; het inkoop- en contractbeheer ervan; het toezicht op de markt; monitoring van resultaten; de inrichting van een kenniscentrum; de wijze waarop we gegevens met elkaar uitwisselen; standaardisatie van werkprocessen tussen de lokale gemeentelijke toegang tot individuele voorzieningen en de regionale inkooporganisatie.
3.3.3 Een integrale toegang Het eenvoudiger maken van de toegang tot zorg en ondersteuning draagt bij aan de verbetering van de kwaliteit ervan. Onder kwaliteit verstaan we dat inwoners weten waar zij terecht kunnen met hun vragen over werk en inkomen, opvoeden, zorg en welzijn en dat zij adequaat, snel en met oog voor de eigen mogelijkheden en wensen worden geadviseerd. We gaan versnippering tegen en de toegang integraal vormgeven. Het betekent dat we de diensten voor individuele voorzieningen inrichten volgens het idee 1 huishouden, 1 plan, 1 regisseur. Dat betekent: 1) De gemeente hanteert één methodiek voor vraagverheldering om de ondersteuningsbehoefte in haar context en de eenvoud of complexiteit van de vraag te kunnen beoordelen. 2) De regie op ondersteuning ligt bij (het netwerk van) de inwoner, waar nodig bij de gemeenten. 3) De gemeente werkt samen in de regio Gooi en Vechtstreek om de samenhang tussen de lokale toegang en de inkoop van individuele voorzieningen te realiseren. Op basis van deze uitgangspunten wordt de komende tijd de integrale toegang met alle betrokken partijen verder vormgegeven.
17
Vraagverheldering De toegangsmedewerkers zijn in dienst van de gemeente. We kiezen hiervoor, omdat we willen dat de toegangsmedewerkers niet de belangen van instellingen vertegenwoordigen en zij hierdoor onafhankelijk zijn. Het zijn medewerkers met een ruime ervaring op hun eigen vakgebied, maar zij zijn ook in staat om een brede vraagverheldering te doen. Zij inventariseren de vraag van een inwoner door middel van een gesprek en zijn een betrouwbare partner. Er wordt bekeken om welke problematiek het gaat. De vraag wordt in de context van het leven van de inwoner beoordeeld, om te zorgen dat een passende en duurzame oplossing wordt gevonden. In het gesprek wordt achtereenvolgens nagegaan wat de inwoner zelf kan doen, of inzet van de omgeving mogelijk is en welke rol gemeentelijke ondersteuning kan spelen. Gezamenlijk wordt een beoogd resultaat afgesproken. De gemeente staat naast de inwoner. Bij het beoordelen van een aanvraag voor een individueel arrangement onderzoekt de toegangsmedewerker welke informatie al beschikbaar is. Daarbij is het mogelijk dat de toegangsmedewerker bij zijn beoordeling bepaalt, dat de ondersteuning beter kan worden aangeboden via een algemene voorziening. In dat geval zal de toegangsmedewerker een uitvoerende professional betrekken en waar nodig ondersteunen. Als er individuele ondersteuning nodig is, maken de gemeente en de inwoner het arrangement samen. De toegangsmedewerker geeft opdracht tot uitvoering van het individuele arrangement. Soms kan dit arrangement bestaan uit één product, bijvoorbeeld een traplift. Bij complexe gezinsproblemen zal het arrangement uit meer producten en diensten bestaan. We willen voorkomen dat inwoners altijd bij de gemeente moeten aankloppen, ook voor eenvoudige vragen. Bij de zogenoemde ‘natuurlijke vindplaatsen’, plekken van maatschappelijke partners waar inwoners met een ondersteuningsbehoefte in beeld komen, vindt daarom ook vraagverheldering plaats.
Activiteiten 2013 en 2014 Op basis van de uitgangspunten in deze notitie en samen met betrokkenen verder invulling geven aan het begrip integrale toegang. Onderdelen daarvan zijn: •
Integrale toegang zowel fysiek, digitaal als telefonisch verder vormgeven;
•
De implementatie van de methode van vraagverheldering voorbereiden. Voor de werkwijze van de toegangsmedewerkers wordt aangesloten op de methodiek die door de WWZ-consulenten al wordt toegepast via de keukentafelgesprekken;
•
Afspraken maken over de wijze van registratie van vraagverhelderingsgesprekken;
•
Uitwerken welk mandaat uitvoerende professionals krijgen, als het gaat om vraagverheldering;
•
De gewenste verhouding tussen generalistische en specialistische vaardigheden van medewerkers in de integrale toegang uitwerken.
Pilots In de huidige organisaties zoeken we naar geschikte medewerkers, met de juiste competenties voor de nieuwe rol in de integrale toegang. Bijvoorbeeld de consulenten uit het WWZ-loket, het Werkplein, het CIZ, de Bureau´s Jeugdzorg, maar ook professionals uit het 18
werkveld. In 2014 draaien we proef met de tussen consulenten Inkomen, klantmanagers Werk en WWZ-consulenten in één team. Kennisoverdracht op de terreinen van Jeugdzorg en Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), zorgmijding en Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) vindt plaats door consulenten van deze organisaties tijdelijk op te nemen in het team. In een proeftuin gaan we kennisoverdracht op het terrein van psychosociale hulpverlening, de begeleiding van volwassenen en de jeugd GGZ met de zorgverzekeraars en zorgkantoren organiseren.
In Hilversum: op huisbezoek Sinds dit jaar gaat het WWZ-Loket op een nieuwe manier om met aanvragen voor voorzieningen. Het vangnet van de gemeente blijft natuurlijk bestaan, maar eigen kracht en medeverantwoordelijkheid gaan nadrukkelijker een rol spelen. Waar mensen voorheen een vraag indienden en deze oplossing meteen werd beoordeeld, doen WWZ-consulenten nu eerst onderzoek naar de persoonlijke situatie. WWZ-consulent Jacolin legt uit hoe in de praktijk gaat: “We beginnen met een globaal beeld van de situatie. Is de vraag wel een probleem en is een Wmo-voorziening wel nodig? Soms blijkt tijdens dit eerste gesprek al dat het probleem zelf of met hulp van familie/kinderen kan worden opgelost. In de meeste gevallen volgt echter een huisbezoek voor een beter beeld van de situatie. De reacties op deze nieuwe manier van werken zijn erg wisselend. Bij sommige cliënten is er onbegrip. Waarom is een huisbezoek met al die vragen nodig als ze alleen maar een woningaanpassing willen? Gelukkig reageren ook veel mensen, voornamelijk ouderen, positief op een huisbezoek. Zij vinden het vaak prettig om thuis op de bank of aan de keukentafel uitgebreid hun verhaal kunnen doen.” Ook WWZ-consulente Simone vertelt over de winst hiervan: je krijgt veel beter inzicht in de reden waarom iemand een aanvraag doet en kan de aanvraag daarom beter beoordelen. Met het huisbezoek signaleer je eerder en beter of er andere zaken zijn die spelen voor iemand. Ook legden we vroeger niet vast, zegt Simone, wanneer iemand iets niet kreeg of waarom. Terwijl dit belangrijk is wanneer iemand zich opnieuw meldt. Zelf ging zij onlangs op bezoek bij een mijnheer op leeftijd, die een aanvraag voor een Wmo-taxipas deed. Zijn rijbewijs was verlopen en hij wilde door zijn hoge leeftijd niet opnieuw gekeurd worden en rijden. Simone ging op huisbezoek, zoals bij elke eerste keer dat iemand zich meldt bij het WWZloket. Eenmaal in de woonkamer zag Simone visitekaartjes liggen van verschillende instanties. De man bleek veel te regelen voor zijn verslaafde zoon en zich erge zorgen te maken over hem. Hoewel zijn gezondheid dat steeds minder goed toeliet, ging hij bijna dagelijks op zoek naar zijn zoon, wanneer die niet op de afgesproken tijd langs kwam. De taxi-pas wilde hij graag, om familie en kennissen te kunnen blijven bezoeken in de regio. Verder gaf hij aan dat hij het prima te redden. De huishoudelijke hulp die een actieve buurvrouw voor hem heeft aangevraagd, vond hij niet nodig. Simone verstrekte de Wmo-taxipas en overweegt samen met de man ook een scootmobiel aan te vragen, omdat het fietsen in de buurt niet meer goed lukt. Daarnaast vertelde ze hem over de mogelijkheden van mantelzorgondersteuning, die hem zouden kunnen helpen bij de zorg voor zijn zoon. Ze spraken af dat de man twee weken nadenkt over de scootmobiel en de mantelzorgondersteuning. Simone belt met de instanties om te checken of er een vast aanspreekpunt is voor de man. Dat blijkt niet het geval. Ze vraagt de instanties haar te bellen, wanneer zij signalen opvangen van de man, over zaken die niet goed gaan.
19
Regie De transformatie in het sociaal domein vraagt een nieuwe verhouding van alle belanghebbenden. De inwoner staat centraal, organisaties en de gemeente faciliteren. De inwoner is eigenaar van de vraag, van het beoogde resultaat en van de oplossing. Als een inwoner ondersteund wordt door een uitvoerende professional of de gemeente, heeft de inwoner zo veel als mogelijk zeggenschap over de ondersteuning. In meer of mindere mate wordt de inwoner geholpen bij het voeren van deze regie. Alleen bij zorgmijding en regieverlies, in de meest kwetsbare situaties, neemt de gemeente, of een uitvoerende organisatie namens de gemeente, het over. De gemeente heeft daarnaast altijd haar eigen eindverantwoordelijkheid waar het gaat om het behalen van resultaten binnen een bepaald budget. Hetzelfde geldt voor de uitvoerende professional.
Activiteiten 2013 en 2014 •
Afspraken maken over regie: o We maken mogelijk dat inwoners zoveel mogelijk de regie hebben over het eigen individueel arrangement; o We werken uit welk mandaat uitvoerende professionals krijgen, als het gaat om doorverwijzen naar voorzieningen waarvoor geen gemeentelijke toekenning nodig is; o We maken werkafspraken over samenwerking tussen gemeentelijke toegangsmedewerkers en uitvoerende professionals bij de ondersteuning van inwoners; o We realiseren samenhang in complexere individuele ondersteuning. Dit doen we door het uitwerken van de gemeentelijke regierol op individuele arrangementen die een oplossing bieden voor meervoudig complexe of acute vragen; o We beleggen doorzettingsmacht bij de noodzaak voor drang en dwang. In geval van bijvoorbeeld verwaarlozing, overlast of wanneer de veiligheid van kinderen in het geding is kan ondersteuning met drang of onder dwang nodig zijn. We zullen hiervoor samenwerken met de regiogemeenten in de regio Gooi & Vechtstreek.
•
Resultaatgerichte afspraken maken met instellingen. Dit geldt zowel voor de algemene voorzieningen als voor de collectieve en individuele voorzieningen. o Een implementatieplan maken voor de monitoring van resultaten van een individueel arrangement: o afspraken over de eisen aan terugkoppeling van resultaten aan de toegangsmedewerker, Bij deze afspraken horen het monitoren en verantwoorden van effectiviteit, klantervaring en kostenefficiëntie; o afspraken over wijze van terugkoppeling van resultaten aan de toegangsmedewerker door inwoners en organisaties; o afspraken over het verstrekken van beleidsinformatie door toegangsmedewerker ten behoeven van cyclus van uitvoering, beleid en kwaliteit; o afspraken over het verstrekken van beleidsinformatie door toegangsmedewerker, ter verantwoording van de resultaten, richting gemeenteraad en inwoners; o vastleggen van de afspraken volgens geldende privacywetgeving.
20
•
Afspraken maken over de verantwoording van resultaten van een individueel arrangement. De eisen aan deze terugkoppeling kan per product of dienst in het arrangement verschillend zijn. Aan voorzieningen voor werk en inkomen zijn strenge handhavingsregels verbonden. Dit geldt ook voor hulpverlening aan jeugdigen die door een rechter wordt toegewezen. Voor de niet-gedwongen jeugdhulpverlening en de uitvoering van de Wmo gelden deze regimes niet.
Pilots Wrap Around Care: in deze pilot draaien we proef met een nieuwe werkwijze van gezinsbegeleiding. Bij Wrap around care wordt ondersteuning dichtbij het gezin georganiseerd. De praktijkervaringen worden gebruikt om op beleidsniveau tot oplossingen en vernieuwing te komen. Dit geldt voor zowel de begeleiding van multiprobleem gezinnen als voor de samenwerking tussen organisaties. In de pilot Eerder & Dichtbij onderzoeken we welke vormen van ambulante hulpverlening kunnen worden ingezet, zonder dat er een indicatiestelling van Bureau Jeugdzorg nodig is. Op deze manier proberen we cliënten eerder en beter te ondersteunen. In 2014 zal in het kader van het beleidsplan Maatschappelijke Zorg een pilot plaatsvinden om de aansluiting tussen de deskundigheid van Vangnet en Advies aan te laten sluiten op de uitvoeringsafspraken binnen de integrale toegang. Vangnet en Advies heeft als doel zorgmijders naar zorg toe te leiden. Op het terrein van huisvesting ontwikkelen we samen met inwoners, corporaties en zorgaanbieders een pilot. Deze richt zich op huurders die problematisch gedrag vertonen, bijvoorbeeld omdat zij overlast geven of huurschulden hebben. Het doel is het voorkomen van woninguitzetting, door in samenspraak met de huurders een verplicht ondersteuningsaanbod op te stellen.
In Hilversum: begeleiding van multiproblem gezinnen Multiprobleem gezinnen kampen met problemen op meerdere terreinen, zoals opvoeding, werk, wonen, onderwijs en justitie. Zij hebben te maken met verschillende instanties, maar er is vaak onvoldoende onderlinge afstemming. Kokers werken langs elkaar heen, spreken andere talen, het zijn verschillende culturen en kennen een andere aansturing. Het is heel lastig voor een probleemgezin om hierin wegwijs te worden. De begeleiding loopt vast en het gezin verliest het vertrouwen. Ook voor de familie M. lijkt ondersteuning maar niet te werken. Vader en moeder hebben relationele problemen, vader is ziek geworden en zijn baan kwijt geraakt en er ontstaan spanningen over de opvoeding van hun dochter. Ook zijn er financiële problemen, waardoor ze in een schuldsaneringstraject zitten. Dochter geeft bij een Jeugdzorgmedewerker aan het thuis niet fijn te hebben. Deze mededeling doet Jeugdzorg ertoe besluiten het kind uit huis te plaatsen. Dit gebeurt abrupt. Vader en moeder zijn er erg door van slag en willen hun dochter zo snel mogelijk weer thuis hebben. Ze verliezen hun huis en gaan bij oma wonen. Moeder gaat nog meer werken en accepteert een huis dat te duur voor hen is. Zodat de kans dat haar dochter terug kan komen groter wordt. Ze komen niet rond en vragen allerhande toeslagen aan. Hun gezamenlijk inkomen is steeds net te weinig, of net te veel. Verhuizen is de enige optie zodat de woonlasten structureel naar beneden gaan. Helaas lukt dit niet: tweemaal is de urgentie afgewezen, omdat ze net boven een financiële grens
21
zitten. De schulden blijven toenemen, net als de stress en de spanningen in huis. Uiteindelijk krijgen ze bijzondere bijstand, hiervan kunnen ze een nieuwe wasmachine kopen! Een voorwaarde is dat moeder haar schulden afbetaalt. Dan komt dochter terug in huis. Het is winter en moeder koopt voor haar daarom een winterjas. De bijstand wordt teruggevorderd: daar was het geld immers niet voor bedoeld… Bij Wrap around care worden de begeleiding en hulp dicht bij het gezin georganiseerd. Er wordt een team gevormd dat bestaat uit personen die iets voor het gezin betekenen. Zij gaan als het ware om het gezin heen staan. Er is één gezinsbegeleider die niet alleen de coördinatie van de zorg doet, maar ook zoveel mogelijk zelf de begeleiding oppakt. Dit houdt het allemaal een stuk simpeler. De gezinsbegeleider gaat met ouders in gesprek en kijkt samen met hen waar de vraag ligt. Hiermee gaan zij gezamenlijk aan de slag. Door de gezinsbegeleider worden duidelijk afspraken gemaakt over wie waarvoor verantwoordelijk is. Deze neemt zo weinig mogelijk over en stimuleert en activeert het gezin om zélf oplossingen te bedenken. De gezinsbegeleider weet de weg en maakt het gezin wegwijs. Het gezin staat zelf weer aan het roer. Positieve ervaringen maken dat het vertrouwen en de motivatie groeien.
Regionale samenwerking Alle gemeenten in de regio Gooi & Vechtstreek hebben gekozen voor een integrale gemeentelijke toegang.
Activiteiten 2013 en 2014 •
Afspraken maken over de aansluiting van de werkprocessen van de lokale toegang en die van de regionale inkooporganisatie;
•
Gezamenlijk een regionaal kenniscentrum inrichten. Gemeentelijke toegangsmedewerkers kunnen hierop een beroep doen, bij vragen over specialistische ondersteuningsbehoeften.
Pilots Proeftuin informatie- en applicatiearchitectuur: een nieuwe vorm voor informatieuitwisseling en -toepassing wordt ontwikkeld en getest (een digitaal leefplein). Proeftuin persoonsvolgende financiering: financiering van ondersteuning gekoppeld aan de inwoner, in plaats van aan het aanbod. Doel is het stimuleren van de eigen regie van inwoners en het verbeteren van de keuzevrijheid bij het aanpakken van de beperkingen die zij ervaren.
22
4. Organisatie Sinds de aankondiging van de transities werkt Hilversum lokaal en regionaal aan de voorbereiding ervan. De in dit stuk beschreven plannen worden uitgevoerd door een lokaal ambtelijk team. Hierin hebben de afdelingshoofden Maatschappelijke Ondersteuning, Sociale Zaken en Planning & Control, de teammanagers WWZ-loket en afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling, de programmaregisseurs Sociaal Domein, beleidsadviseurs Maatschappelijke Ontwikkeling en Sociale Zaken en de gemeentelijke communicatieadviseur zitting. Dit team zorgt de lokale voortgang van de transities, de inhoudelijke samenhang, de samenhang tussen beleid en uitvoering en bestuurlijke afstemming. Zij is verantwoordelijk voor de realisatie van het lokale deel van de transities: de preventieve activiteiten, algemene voorzieningen en de integrale toegang. Bestuurlijk zijn drie domein specifieke wethouders van Onderwijs en Jeugdzaken, Sociale Zaken en Welzijn en Zorg gezamenlijk verantwoordelijk. Het tweeluik van het Spoorboekje en de notitie is de basis voor de implementatie van nieuwe werkwijzen op het sociaal domein. Ook de interne gemeentelijke organisatie zal hierin mee veranderen. Er zal een verkenning plaatsvinden van de manier waarop zaken als integrale uitvoering, gezamenlijke beleidsvorming, accounthouderschap van maatschappelijke partners en communicatie naar inwoners intern georganiseerd kunnen worden. Voor dit kwartiermakerschap stellen we de inzet van een projectleider sociaal domein voor. De projectleider zorgt voor de verbinding tussen de deelterreinen van de drie transities en Passend Onderwijs. De projectleider zorgt dat de betrokken wethouders het veranderproces gezamenlijk goed kunnen afstemmen en aansturen. Hij of zij richt zich op de samenhang en de voortgang van de transities en draagt zo bij aan de gezamenlijke vormgeving van de veranderingen op het sociaal domein. In de Kadernota 2013 is vastgesteld: ´de gemeenten in Gooi en Vechtstreek versterken de slagkracht van de samenwerking tussen inwoners, gemeenten, werkgevers en marktpartijen op het sociaal domein aan de hand van de bestuursopdracht ‘Gezamenlijke uitvoeringsagenda voor meer samenhang in het sociaal domein’.` Er zal worden gewerkt op basis van, eerder genoemde, thema´s: o de beleidsontwikkeling rond individuele voorzieningen; o het inkoop- en contractbeheer ervan; o het toezicht op de markt; o monitoring van resultaten; o de inrichting van een kenniscentrum; o de wijze waarop we gegevens met elkaar uitwisselen; o standaardisatie van werkprocessen tussen de lokale gemeentelijke toegang en de regionale inkooporganisatie.
23
De bestuurlijke aansturing is als volgt:
Gemeente (raad + college)
Wethoudersoverleg sociaal domein Stuurgroepen Wmo, Jeugd & Participatiewet Beleid afzonderlijke transities Wethouders per domein; Hilversum, Huizen, Bussum
Stuurgroep sociaal domein Beleid sociaal domein, markt, organisaties en uitvoering Coördinatie: wethouder Welzijn en Zorg Hilversum
Directieoverleg sociaal domein Directies / afdelingen uitvoeringsdiensten
Ambtelijke themasamenwerking sociaal domein
24
5. Communicatie De transformatie van het sociaal domein wordt niet van vandaag op morgen gerealiseerd. Met het maken van beleid en het nemen van besluiten zijn we er niet. Het beleid moet in vruchtbare aarde terechtkomen. Zowel beleidsmatig als communicatief leggen we in 2013 het fundament voor de transformatie. In 2014 bouwen we verder. Wat betreft communicatie onderscheiden we twee doelen: 1) Het realiseren van de gewenste beleids- en organisatieveranderingen. 2) Het realiseren van de gewenste gedragsverandering bij inwoners en maatschappelijke partners in het sociale domein. Dit vraagt zowel interne communicatie, binnen de gemeente en in regionaal verband, als communicatie met inwoners, de betrokken zorgaanbieders en andere maatschappelijke partners. Het bereiken van deze doelen gaat stap voor stap. Eerst bewustwording: wat gaat er veranderen in het sociaal domein? Vervolgens begrip: waarom vinden deze veranderingen plaats? Daarna draagvlak: acceptatie van de veranderingen. En vervolgens actie: het leveren van de benodigde bijdrage aan de veranderingen. 5.1 Doelgroepen en doelstellingen De betrokkenheid van de verschillende doelgroepen (zie bijlage 1) bij de transformatie van het sociaal domein kent vier gradaties: Meeweten: Doelgroepen die geen actieve rol spelen bij de realisatie van de drie decentralisaties, maar die hiervan wel op de hoogte moeten zijn. Voor hen is van belang dat zij weten wat er verandert, waarom dit gebeurt en wat er van hen verwacht wordt in het toekomstige sociaal domein. Meedenken Doelgroepen van wie ook een inhoudelijke inbreng gewenst is. Voor deze doelgroepen is het van belang dat zij zich erkend voelen in hun zorgen en emoties over de veranderingen, dat zij zich betrokken voelen bij de inrichting en dat zij bereid zijn hun bijdrage te leveren aan (de realisatie van) het toekomstige sociaal domein. Meedoen Doelgroepen die mee zullen werken aan de realisatie in Hilversum. Voor deze doelgroepen is het van belang dat zij hun bijdrage (kunnen) leveren aan (de realisatie van) het toekomstige sociaal domein. Meebeslissen Doelgroepen die mee kunnen beslissen over de wijze waarop Hilversum invulling geeft aan de 3 decentralisaties. Voor deze doelgroepen is het van belang dat zij de benodigde beslissingen (kunnen) nemen voor de realisatie van het toekomstige sociaal domein. 5.2 Intern De gemeente zal zich op een andere manier positioneren ten opzichte van de inwoner en aanbieders en partners in het sociaal domein. Dit vraagt een nieuwe manier van werken. Een nieuwe rol die gepaard gaat met onzekerheid. Interne communicatie binnen de gemeente en de regio moet bijdragen aan het verbinden van de medewerkers, bestuurders en politiek aan de
25
nieuwe rol, die consequent wordt uitgedragen, zodat deze door inwoners en organisaties ook kan worden ervaren. 5.3 Extern Inwoners hebben in de toekomst regie over hun eigen oplossing. Daarbij staan de begrippen ‘eigen kracht’ en ‘medeverantwoordelijkheid’ centraal. Dat betekent dat de gemeente in de toekomst bij een hulpvraag eerst kijkt naar hoe de eigen kracht versterkt kan worden en hoe de omgeving kan ondersteunen. Pas daarna volgt eventuele ondersteuning van de gemeente. Maatwerk in plaats van een standaard voorziening is daarbij het devies. Dit gaat voor de inwoner gepaard met onzekerheid over hoe problemen opgelost worden. Inwoners moeten daarom goed weten wat het nieuwe beleid inhoudt, waarom er nieuw beleid nodig is, wat ze van de gemeente kunnen verwachten, maar ook wat dit van hen zelf vraagt. Ook de aanbieders en partners in het sociaal domein moeten hun nieuwe positie in het sociaal domein bepalen. Samen met inwoners moeten ze invulling geven aan een stevige sociale infrastructuur op het niveau van wijk en buurt. Zij hebben ook een belangrijke rol bij het signaleren van problemen en het bieden van individuele oplossingen, al dan niet in opdracht van de gemeente. Ook voor aanbieders en partners is het nog onduidelijk hoe ze deze rol moeten (mogen!) invullen en wat ze van de gemeente kunnen verwachten. De transformatie biedt ook voor deze groep kansen en ruimte voor vernieuwende ideeën. Communicatie kan zorgen voor interactie tussen gemeente, aanbieders en partners in het sociaal domein en inwoners stimuleren. 5.4 Boodschap en strategische uitgangspunten De gemeente Hilversum heeft op basis van het beleidsplan ‘Maatschappelijke ondersteuning en publieke gezondheid 2012-2015: Hilversum voor iedereen’ een algemene kernboodschap geformuleerd. Deze luidt: “Hilversum werkt aan een samenleving waaraan alle Hilversummers op eigen kracht of ondersteund door anderen mee kunnen doen. Hiervoor schept de gemeente in samenwerking met inwoners en hun organisaties de voorwaarden en biedt zo nodig een vangnet aan individuele voorzieningen. Hilversum: een kwestie van meedoen.” Deze boodschap wordt nog verder aangescherpt voor de transformatie. Daarbij gelden de volgende strategische uitgangspunten: • De gemeente communiceert tijdig, eerlijk en duidelijk over de transformatie van het sociaal domein en is een geloofwaardige en betrouwbare partner. • De gemeente is empathisch, benadrukt in de communicatie begrip voor de lastige kant van de veranderingen, erkent emoties en gaat hierover in gesprek. • De gemeente staat open voor de kennis en kunde van de aanbieders en partners in het sociaal domein én van betrokken inwoners en gaat daarover met hen in gesprek. Communicatie is de smeerolie voor beleid: ondersteunt en helpt bij het creëren van verbinding, zowel intern als extern, door het voortdurend geven van procesinformatie en het faciliteren van de uitwisseling van informatie.
26
5.5 Communicatiemiddelen Naast de reguliere in- en externe overleggen zet de gemeente Hilversum de komende maanden per doelgroep onder andere de volgende communicatiemiddelen in: Doelgroep
Medewerkers gemeente
College van B&W
Intern
Gemeenteraad
Regio Gooi en Vechtstreek Regiogemeenten5
Bestaande en toekomstige cliënten, omgeving cliënten
Extern
Overige inwoners
- Sessies tussen inwoners en ambtenaren en tussen inwoners en gemeenteraad - Ambtelijke en bestuurlijke werk- en informatiesessies - Lokale werkbezoeken en regulier overleg maatschappelijke partners - Barometer Transformatie Sociaal Domein Hilversum (maandelijkse informatie over het veranderproces) - WWZup (maandelijkse update van het WWZ-Loket) - Sessies tussen inwoners en ambtenaren en tussen inwoners en gemeenteraad - Ambtelijke en bestuurlijke werk- en informatiesessies - Lokale werkbezoeken en regulier overleg maatschappelijke partners - Barometer Transformatie Sociaal Domein Hilversum (maandelijkse informatie over het veranderproces) - Sessies tussen inwoners en ambtenaren en tussen inwoners en gemeenteraad - Barometer Transformatie Sociaal Domein Hilversum (maandelijkse informatie over het veranderproces) - Sessies tussen inwoners en ambtenaren en tussen inwoners en gemeenteraad - Ambtelijke en bestuurlijke werk- en informatiesessies - Barometer Transformatie Sociaal Domein Hilversum (maandelijkse informatie over het veranderproces) - WWZup (maandelijkse update van het WWZ-Loket) - Inwonersbijeenkomsten, in samenwerking met maatschappelijke partners - Sessies tussen inwoners en ambtenaren en tussen inwoners en gemeenteraad - Berichtgeving in de media over voorbeeld-initiatieven - Themapagina’s in de Gooi- en Eembode - Lokale werkbezoeken en regulier overleg maatschappelijke partners - Klankbordbijeenkomsten met cliënten- en vrijwilligersorganisaties - Website - Eind 2014: informatie over individuele gevolgen - Inwonersbijeenkomsten, in samenwerking met maatschappelijke partners - Sessies tussen inwoners en ambtenaren en tussen inwoners en gemeenteraad
5
Gewest Gooi en Vechtstreek en de regiogemeenten worden als interne doelgroepen gezien omdat ze net als de gemeente Hilversum onderdeel zijn van het bestuurlijke geheel in de regio.
27
Aanbieders sociaal domein en partners sociaal domein
- Berichtgeving in de media over voorbeeld-initiatieven - Themapagina’s in de Gooi- en Eembode - Website - Netwerksessies met maatschappelijke partners - Lokale werkbezoeken en regulier overleg maatschappelijke partners - Barometer Transformatie Sociaal Domein Hilversum (maandelijkse informatie over het veranderproces) - Consultatiebijeenkomsten met lokale 1e lijn aanbieders over integrale toegang - Website
5.6 Nadere uitwerking Dit globale overzicht wordt de komende maanden verder uitgewerkt in een communicatiekalender. Dit is een dynamisch werkdocument waarin de planning en voortgang van de communicatie inzichtelijk wordt gemaakt. Het communicatieplan, de bijbehorende communicatiekalender en de te realiseren communicatiemiddelen worden afgestemd met de Wmo-raad Hilversum. Ook evalueren we de ingezette communicatiemiddelen onder de betrokken doelgroepen.
28
6. Wetgeving en financiën Het Rijk verwacht dat gemeenten met de nieuwe taken mogelijkheden hebben om inwoners integraal te ondersteunen en gaat er vanuit dat de kosten voor ondersteuning hierdoor afnemen. Verder is de verwachting dat ook door gezamenlijke inkoop en integrale indicatiestelling de kosten voor de uitvoering afnemen. Dit is de legitimering waarmee het rijk een korting toepast op de budgetten. De precieze te verwachten effecten van de transities zijn nog niet inzichtelijk, omdat definitieve wetgeving en de vertaling daarvan in circulaires met de definitieve budgetten die beschikbaar worden gesteld nog niet beschikbaar zijn. In welke mate het mogelijk is om dit te realiseren zal vooral afhangen van de beleidsvrijheid die gemeenten krijgen binnen de wetgeving. Tot het einde van 2014 zal de financiële component van de transities steeds verder uitgewerkt worden. Dat zal gebeuren aan de hand van de meien septembercirculaires en andere relevante informatie. Jeugdwet De concepttekst van de nieuwe Jeugdwet is 1 juli 2013 naar de Tweede Kamer gezonden. De behandeling staat gepland voor de eerste maanden na het zomerreces van 2013. In de meicirculaire 2013 is voor de gemeente Hilversum wel al een indicatie opgenomen van de extra inkomsten. Bij dit voorlopige bedrag van €15,1 miljoen moet rekening worden gehouden dat het is berekend aan de hand van de feitelijke kosten voor jeugdhulp binnen de gemeente waarbij een korting is toegepast. In de nabije toekomst zal het budget worden aangepast aan de hand van een objectief verdeelmodel. Dat betekent dat niet het historisch gebruik, maar bevolkingskenmerken bepalend zijn voor het budget dat een gemeente ontvangt. Op dit moment valt nog niet in te schatten welk effect dat in Hilversum zal hebben. Bij invoering van de Jeugdwet zal het budget zijn aangepast aan de meest recente cijfers. Participatiewet De verwachting is dat de wettekst voor de Participatiewet in het vierde kwartaal van 2013 in de Tweede Kamer wordt behandeld. De eerste inschatting is dat de omvang van het budget per saldo de komende jaren nog nauwelijks wijzigt. Op langere termijn zijn de effecten substantiëler, met name vanwege de geleidelijke opname van de Wet sociale werkvoorziening in de nieuwe Participatiewet . Nieuw is dat er voortaan vanuit twee deelbudgetten wordt gewerkt, één voor inkomens en één voor participatie. De Participatiewet kent, conform de huidige Wet werk en bijstand, twee budgetten: een inkomensdeel en een participatie- c.q. reintegratiebudget. In de huidige systematiek bestaat er daarnaast ook nog een apart deelbudget voor de Wet sociale werkvoorziening (Wsw). AWBZ en Wmo Naar verwachting worden de nieuwe wetteksten pas in het eerste kwartaal 2014 in de Tweede Kamer behandeld. Dat betekent dat de financiële gevolgen daarvan voor de gemeente Hilversum pas bij de meicirculaire 2014, of misschien zelfs pas in september 2014, bekend zullen zijn. Momenteel wordt er op landelijk niveau ca. 5 miljard uitgegeven aan de AWBZfuncties Begeleiding en Persoonlijke Verzorging. Als we dat budget op basis van het inwonertal vertalen naar gemeente Hilversum, betekent dat een extra budget van ca. 25 miljoen. In het najaar is het college voornemens een Raadsinformatiebijeenkomst te organiseren over de financiële gevolgen van de decentralisaties voor Hilversum. Op dat moment is voor alle drie de afzonderlijke decentralisaties financiële informatie beschikbaar die een eerste indicatie
29
kan geven over de financiële impact voor Hilversum. De Raad ontvangt voorafgaand aan deze bijeenkomst een financiële impactanalyse.
30
7. Risico´s Nog geen wetten Colleges in de regio Gooi en Vechtstreek bereiden zich al voor, voordat er goedgekeurde wetten zijn. Het ontbreekt het College aan de inhoudelijke wettelijke kaders en inzicht in de budgetten. Naast willen vooruitzien is vooruitzien gezien de korte invoertijden ook noodzaak. De Vereniging voor Nederlandse gemeenten (VNG) heeft gepleit voor minimaal een jaar invoertijd, na het vaststellen van de nieuwe wetteksten. Gezien de planning voor de behandeling van de wetteksten hebben we deze tijd ten aanzien van de nieuwe Wmo waarschijnlijk niet. Om samenhang te waarborgen en voortgang te behouden wachten we niet op de precieze kaders. Uiteindelijk gaat het niet om de positie van gemeenten, maar om grote groepen mensen in vaak kwetsbare posities. Geen synchroniteit De trajecten van Passend Onderwijs (invoerdatum 2014) en de transitie jeugdzorg (invoerdatum 2015) lopen niet synchroon. De samenwerkingsverbanden en schoolbesturen zijn al lang bezig met de voorbereiding. De minister van Onderwijs is daarom van mening dat juist daarom nu doorgepakt moet worden. Zij ziet Passend Onderwijs als een goede eerste stap voor de transitie jeugdzorg. En bakent zoveel mogelijk de samenwerkingsverbanden naar gemeentegrenzen af. Van groot belang is dat beide trajecten goed op elkaar afgestemd worden. Hoewel de invoerdatum van de transities jeugd, werk en AWBZ/Wmo wel hetzelfde zijn, loopt de behandeling van de wetteksten niet synchroon. Ook hebben de teksten hun oorsprong in de verschillende systemen van zorg, werk en jeugd, zoals die nu nog georganiseerd zijn. Het rijk vindt samenhang op het sociaal domein van groot belang en wil komen tot een integraal budget. De mate waarin we samenhang kunnen realiseren, hangt echter mede af van de beleidsvrijheid die de verschillende wetteksten ons geven. Onrust in de samenleving Ook zorgaanbieders, scholen en inwoners willen zich voorbereiden op de veranderingen in het sociaal domein. En willen van de gemeente weten waar zij aan toe zijn. Zorgaanbieders nemen in aanloop naar 2015 nu al maatregelen, waar we als gemeente geen formele invloed op kunnen uitoefenen. Het is van groot belang in gesprek te blijven met alle partijen en hen te informeren over het voorbereidingsproces, over wat we al wel en wat we nog niet weten en doen. Ook is het van belang iedereen ervan te doordringen dat Hilversum de inwoner centraal stelt en de opgave om voor de inwoner passend resultaat te organiseren niet alleen een gemeentelijke is. Gezien de toekomstige gezamenlijke inkooprelatie met zorgaanbieders werken we in de communicatie samen met de regiogemeenten in de Gooi en Vechtstreek. Financiën We verwachten dat we met de nieuwe taken mogelijkheden hebben om inwoners integraal te ondersteunen. De rijksoverheid schat in dat de kosten voor ondersteuning hierdoor afnemen. Zoals aangegeven in de financiële paragraaf, zal het mede van de beleidsvrijheid die gemeenten krijgen binnen de wetgeving afhangen in hoeverre het mogelijk is om dit te realiseren. Het open einde karakter van de regelingen op het sociaal domein heeft een risico in zich. We zullen vraag gestuurd werken. De mogelijkheid bestaat dat de uitgaven voor het leveren van passende ondersteuning het beschikbare budget overstijgen. Door naast de inwoner te staan en
31
het gesprek aan te gaan, te investeren in preventie, in eigen kracht, en algemene voorzieningen en in te zetten op meer effectiviteit kunnen we sturen op resultaten én kosten.
32
Bijlage 1 Doelgroepen (niet limitatief, lijst in ontwikkeling) Betrokken medewerkers en managers gemeente Hilversum • Maatschappelijke Ondersteuning • Sociale Zaken • KCC • CJG • OR Overige medewerkers gemeente Hilversum Bestuur en politiek • College van B&W • Gemeenteraad • Gewest Gooi- en Vechtstreek • Overige regiogemeenten (Blaricum, Bussum, Huizen, Laren, Muiden, Naarden, Weesp, Wijdemeren) Aanbieders sociaal domein • Versa Welzijn • Amerpoort • MEE Utrecht, Gooi & Vecht • Stichting Philadelphia Zorg, regio Gooi- en Eemland • Infocentrum GGZ • Aanbieders 1e en 2e lijn GGZ • GGD Gooi en Vechtstreek • Sherpa • Visio • Welzorg Hilversum • Vegro Hilversum • Bureau Jeugdzorg • OC Trompendaal • Zandbergen Partners sociaal domein • Gezondheidszorg o Huisartsenpraktijken o Gezondheidscentra o Fysiotherapeuten o Revalidatiecentra, herstellingsoord o Tergooi Ziekenhuizen o Particuliere klinieken • Organisaties verzorg- en verpleeghuizen o Amaris o Inovum 33
•
• • • • • •
•
• •
o Hilverzorg Woningcorporaties o De Alliantie regio Gooi en Vechtstreek o Dudok Wonen o Stichting Woningcorporaties Het Gooi en Omstreken Bibliotheek Wijkcentra Scholen Kinderopvang, peuterspeelzalen Wmo-raad Hilversum Ouderenorganisaties: o ANBO o KBO o PCOB o Vereniging Gepensioneerden het Gooi Organisaties voor chronisch zieken en gehandicapten o NVBS afdeling Gooi, Eemland en Flevoland o Platform Chronisch Zieken en Gehandicapten Hilversum o LFB o CG Raad o BOSK Vereniging Motorisch Gehandicapten en Ouders Vrijwilligersorganisaties o Mezzo Organisaties op het gebied van werk o UWV o Re-integratiebureaus o Uitzendbureaus o Werkgevers(organisaties)
Inwoners • Bestaande cliënten o Wmo/AWBZ o Jeugdzorg (jongeren tot 18 jaar en hun ouders) o Sociale Zaken (bijstandsgerechtigden, werkzoekenden, schuldhulpverlening) • Toekomstige cliënten • Omgeving cliënten • Bestaande vrijwilligers en mantelzorgers • Toekomstige vrijwilligers en mantelzorgers • Inwoners Hilversum algemeen
34