Verslag bijeenkomst praktijknetwerk Zwoele Drentse Vachten Het Praktijknetwerk Zwoele Drentse Vachten is van start gegaan met een bijeenkomst voor kennisuitwisseling voor (Drentse) heidenschapenhouders en professionals uit de sfeer van ambachtelijke verwerking.
Datum: zaterdag 20 juli 2013 Plaats: Schaapskudde van Balloo (Crabbeweg 2, 9458 Balloo)
Aanwezig Gijsbert Six (schapenhouder in Benneveld, dagvoorzitter), Monica Commandeur (procesbegeleider, SWOT-analyse, verslag), Marianne Duinkerken (herder in Balloo, initiatiefnemer), Hilde Groen (herder in Appelscha), Jacoba Drost (herder in Schipborg [Stroomdal]), Marijke in ’t Veld (schapenhouder in Oldebroek, hobbymatig spinner, verver, breier en vilter), Ellen Six (wolgebruiker, vooral voor weven), Pimmie Schoorl (ambachtelijke productiespinner) Elma Bartels (schapenhouder in Bornebroek, spinner, breier), Elske Post (voorzitter Landelijke Spingroep, deskundige vrijwilliger bij evenementen bij de Herders van Balloo).
Doel Het doel van de bijeenkomst was om toelichting te geven aan de aanwezigen over het Praktijknetwerk Zwoele Drentse Vachten en om vervolgens samen met procesbegeleider Monica Commandeur een sterkte-zwakte (SWOT) analyse te maken van de economische potentie van de vachten. Daarmee wilden de initiatiefnemers (m.n.de eindverantwoordelijke, Marianne Duinkerken van de Herders van Balloo) meer inzicht krijgen in de mogelijke strategieën, die in het project ontwikkeld kunnen worden voor kennisvermeerdering over een betere economische verwaarding van de vachten van de heideschapen. De bijeenkomst stond onder leiding van Gijsbert Six, voorzitter van de Nederlandse Fokkersvereniging het Drentse Heideschaap (NFDH).
Snel van start De beslissing over de subsidieverlening voor het project werd eind juli 2013 verwacht, maar bleek al op 13 mei genomen. De initiatiefnemers besloten toen om nog voor de zomer van 2013 al zoveel mogelijk oriënterende kennis te verzamelen. Daarmee wilden zij het project, dat tot eind 2014 zal doorlopen, snel een gerichte focus te geven. Tijdens het scheerdersweekend bij de Herders van Balloo (22-23 juni 2013) zijn er diverse activiteiten georganiseerd over de vachten en de verwerking van wol. De aanwezige vakdeskundigen hebben meegewerkt aan de netwerkactiviteiten door hun kennis te tonen en door mee te denken over inspiraties voor het Praktijknetwerk. Het fotoverslag van deze oriëntatie is te vinden op http://www.herdersvanballoo.nl/Praktijknetwerkverslagjuni2013.pdf. Daarnaast werd besloten tot een startbijeenkomst op 20 juli om de oriëntatie verder te verdiepen. Mede als gevolg van de korte voorbereidingstijd (en enige verwarring over de juiste datum) was de uitnodiging niet breed verspreid en de opkomst beperkt. Desondanks was de discussie breed en levendig, en kwalitatief hoogwaardig, waardoor er waardevolle inzichten naar voren kwamen. Hieronder staan de hoofdpunten.
1
Problemen van kleine en grote heideschapenhouders Tussen de kuddegroottes van de aanwezige heideschapenhouders leek een segmentatieverschil: enerzijds waren er schapenhouders met enkele tientallen schapen, die zelf voor een belangrijk deel zelf hun eigen wol verwerken, en anderzijds schapenhouders met vele honderden tot meer dan duizend schapen, die vooral gespecialiseerd zijn als herder en nadrukkelijk een netwerk nodig hebben om (veelal betaald) arbeid toe te leveren en vachtproducten te verwerken. Sommige aanwezigen zagen echter geen wezenlijke verschillen tussen de grote en de kleine heideschapenhouders. Bij alle heideschapenhouders bleek het laag houden van kosten essentieel bij hun bedrijfsbeslissingen. Voor de kleinere schapenhouders is het werk en de klantenkring vrij overzichtelijk. De schaapsvachten worden deels met de hand en deels met de elektrische tondeuse gewonnen en vooral zelf verwerkt. Daarnaast wordt een deel van de vachten verhandeld aan een vaste, kleine kring liefhebbers voor ambachtelijke verwerking tot vilten kleden en gesponnen draad. De afzetprijs is relatief laag, want de afnemers zijn meestal weinig kapitaalkrachtig. Dit hele segment opereert dus in een sfeer van lage kosten en opbrengsten; het wordt vooral gezien als een aantrekkelijke, maar tijdrovende hobby. De heideschapenhouders met grote kudden hebben voor wat betreft de winning en verhandeling van vachten een schaalprobleem, die samenhangt met een fragmentatie in de kosten, afzetmogelijkheden en opbrengstprijzen. Als vachten individueel worden gesorteerd, dan kunnen de vachten van de beste kwaliteit een hoge prijs opleveren. Dat sorteren moet dan wel zorgvuldig gebeuren en direct na het scheren plaatsvinden. Per scheerder heb je daarvoor minstens twee vrijwilligers nodig. Aangezien het aantal vrijwilligers meestal beperkt is, is er dus de keuze tussen het concentreren van het scheren op enkele dagen met meer scheerders en de vachten niet sorteren, of het werk uitsmeren over meerdere dagen met minder scheerders en de vachten laten sorteren door vrijwilligers. De afzetmarkt voor individueel gesorteerde vachten is echter beperkt – los van de vraagprijs. Als het jaar bijna om is, dan moeten de overgebleven vachten alsnog in een grote baal worden afgezet naar de (laagwaardige) verwerkingsindustrie, om plaats te maken voor de nieuwe voorraad. Daarmee gaat de inspanning van het individueel sorteren dan deels weer verloren. Bij de meeste grote heideschapenhouderijen gaat uiteindelijk 50-70% van de vachten in grote balen naar de internationale wolhandel (voornamelijk naar China) voor een opbrengstprijs van € 0,20 per kg. Dat komt overeen met 20% van de scheerkosten. De Herders van Balloo proberen o.a. te fokken op vachtkwaliteit. Zij laten al hun vachten nauwkeurig beoordelen en sorteren door vrijwilligers. Daardoor kan 40% van de vachten worden uitgeselecteerd voor verkoop per stuk apart, als viltvacht of als materiaal voor handspinnen; 40% van de vachten komt rechtstreeks in een baal om industrieel te laten spinnen in Denemarken (en komt dan weer terug voor verwerking of verhandeling vanaf het bedrijf) en 20% verdwijnt direct als afval. Van de gesorteerde vachten komt echter zo’n 10-15% later alsnog in de baal voor het industrieel spinnen in Denemarken.
De stand van zaken op de afzetmarkt voor kwaliteitsvachten De afzetmarkt voor kwaliteitsvachten wordt grotendeels bepaald door de afzet van vilten kleden. Designontwerper Claudy Jongstra heeft ervoor gezorgd dat vilt internationaal een gewild product is. In 1997 werden de kostuums voor Star Wars I vervaardigd uit door haar geleverd viltmateriaal van (o.a.) Drentse heideschaapsvachten. Zij exposeert tegenwoordig haar werk over de hele wereld. Haar passie is vooral opgepikt door architecten, vooral vanwege de bijzondere akoestische eigenschappen van vilt. Inmiddels wordt vilt veel toegepast door allerlei designontwerpers, maar vooral door architecten. Sinds 2007 doet TNO onderzoek naar de bijzondere (weerbestendige) kwaliteiten van vilt. De markt voor vachten is opgedeeld in een (hobbymatig) nijverheidscircuit, waarin prijzen tot € 15,= redelijk worden geacht voor de mooiste vachten en de (professionele) kunst- en designcircuit, waarin prijzen voor vilten tot kleden kunnen oplopen tot € 65,= voor één bijzondere vacht. Vanuit het circuit worden daarnaast ook de vrijwillige, (betaalde en onbetaalde) hand- en spandiensten geleverd, waarvan het productiesysteem mede afhankelijk is. Er is echter geen directe relatie tussen de inzet 2
van vrijwilligers en de prijzen die er op het ene of het andere bedrijf worden betaald voor de vachten. De prijshoogte en –variatie hangt mede samen met de (mogelijkheden tot) bedrijfsprofilering. Dat maakt de economische analyse van het productiesysteem complex. Uiteindelijk wordt 10-50% van de exclusieve vachten (met sterke variatie tussen bedrijven) niet afgezet voor de gewenste kwaliteitsprijs. Die vachten verdwijnen na verloop van tijd “in de baal” tegen de laagste prijs. Dat maakt het overzicht over de werkelijke economische waarde van de kwaliteitsvachten extra complex. De Nederlandse Fokkersvereniging het Drentse Heideschaap (NFDH) is op de trend ingesprongen en stimuleert sinds kort de (internationale) verkoop van vachten van de Drentse (en Schoonebeeker) heideschapen via hun website, waarop ook Engelse trefwoorden staan. De (internationale) vraag blijkt erdoor te groeien. Verzending in verhuisdozen is meestal vrij eenvoudig, maar de betaling levert soms problemen op, vooral bij landen buiten de Eurozone (zoals Rusland). Naar verwachting kan de handel in kwaliteitsvachten met behulp van de website zich in de toekomst nog zeker uitbreiden. Ook de afzetmarkt voor de hobbymatige verwerking door liefhebbers van spinnen en breien kan nog groeien, omdat er een brede tendens lijkt te ontstaan van herwaardering van ambachtelijke (huiselijke) activiteiten, waaronder ook koken en knutselen. Deze markt zou nog verder gestimuleerd kunnen worden met nieuwe ideeën voor spannende workshops. Met een groei van deze markt kan ook het aanbod aan deskundige vrijwilligers voor het opvangen van arbeidspieken in de sector groeien. De schapenhouders kunnen hiervan profiteren, bijv. voor het sorteren van vachten tijdens het scheren.
Aandachtspunten bij het winnen, bewaren en reinigen van vachten Het economisch verwaarden van vachten begint bij het besluit tot schoon en netjes winnen en direct sorteren. Als je daarmee niet mee begint, dan zul je nooit de kostprijs van het scheren terugverdienen. Vachten winnen en bewaren begint eigenlijk al voor het scheren. Een schone, droge vacht is bij het scheren is belangrijk. Dat betekent uiteraard: zoveel mogelijk gezonde dieren, die vrij zijn van diarree en maden. Daarnaast is het wenselijk dat de dieren de laatste dagen voor het scheren niet teveel stro en takjes in de vacht krijgen, hoewel dat bij deze houderijsystemen deels nauwelijks is te vermijden. Vroeger werden de schapen nog wel een gewassen voor het scheren. Dat is echter arbeidsintensief en met grote kuddes bovendien onmogelijk om uit te voeren. Uiteraard is zorgvuldig scheren en netjes werken op een schone scheerplaats met goed materiaal belangrijk. Er zijn grote verschillen tussen schapenscheerders. Voor sommigen schapenhouders is het moeilijk om een goede schapenscheerder in de buurt te vinden, omdat het een uitstervend ambacht is. Bij de Stichting Schaapskudde Benneveld (Gijsbert Six) worden tegenwoordig aan vrijwilligers in het dorp workshops gegeven (“Knip-in”) in het schapenscheren met de hand. Voor een bestemming tot kwaliteitsviltvacht is het belangrijk dat na het scheren de samenhang in de vacht blijft. Bovendien moet de vacht dan onmiddellijk worden beoordeeld en gesorteerd. Er is vaak een gebrek aan vrijwilligers, die het tempo van de scheerders bij kunnen houden. Bovendien missen de vrijwilligers soms de deskundigheid om de vachten goed te beoordelen en juist te schatten op bestemming en verkoopwaarde. Het is een tijdrovend werkje, dat oproept tot veelvuldig overleg, zowel onderling als met eventueel aanwezige vakdeskundigen. Vachten die individueel moeten worden verkocht, moeten bovendien door de sorteerders worden opgerold of verpakt en voorzien van een kaartje met de prijs – en indien mogelijk ook nog voorzien van informatie over het dier van herkomst. De vachten moeten vervolgens zo schoon en fris mogelijk worden bewaard: plat liggend, opgerold of in zakken. Problemen met motten doen zich gemakkelijk voor bij slechte ventilatie. Muizenproblemen komen ook veelvuldig voor. Sinds de eeuwwisseling is er meer bezorgdheid, dat sommige ziekten ook via niet-consumptieproducten zouden kunnen worden verspreid (waaronder bijv. ook Q-koorts).
3
Aandacht voor hygiënemaatregelen wordt daarom steeds belangrijker, inclusief het weren van vogels. De opslag van vachten en wol valt tegenwoordig onder de zogenaamde Categorie-1 producten van de Europese verordening (2002) voor “niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten”. Het is belangrijk om aan die voorschriften te voldoen voor het verkrijgen van een hygiënecertificaat. Vachten die bestemd zijn om te spinnen moeten grondig worden gereinigd van vuil en strootjes, en gewassen. Sommige aanwezigen experimenteren graag met het zelfreinigend vermogen van de vachten. Zij leggen de vachten enige tijd in de regen of laten ze (bijv. verpakt in een aardappelennet) fermenteren in een bak regenwater. Door de fermentatie wordt het zweet in de vacht omgezet in een zeepachtige substantie. Het voordeel van deze behandelmethode is dat de vacht soepel en vettig blijft, omdat alle lanoline in de vacht behouden blijft. Het nadeel van deze methode is, dat het enorm stinkt (!) en dus niet geschikt is om toe te passen in een dicht bewoonde, of druk bezochte omgeving.
Sterk en zwak De sterkste uitstralingskracht van het Drentse heideschaap (en de vacht) is de cultuur-historische attractie van het houderijsysteem als duurzaam en waardevol oer-Nederlands erfgoed. Specifiek sterk aan de uitstraling van de vachten zijn de mooie kleurschakeringen en de lange lokken van het dekhaar, die de vachten bijzonder aantrekkelijk maken voor de verwerking tot vilten kleden. In technisch opzicht is in veel situaties het gebrek aan reinheid en zorgvuldigheid bij het scheren en het niet sorteren van vachten de belangrijkste zwakte: daarmee wordt de essentiële, eerste stap in de verwaarding van de vachten gemist, waardoor er direct nauwelijks nog economische waarde overblijft. De grote zwakte van de sector is echter de slechte onderlinge samenwerking, zowel tussen de schapenhouders als interdisciplinair met de vakdeskundigen in de verwerking tot vilt, gesponnen wol en breiproducten. Deze slechte samenwerking hangt deels samen met een stukje desinteresse van sommige kuddebeheerders, die niet als ondernemers (willen, kunnen en/of mogen) opereren, bijv. omdat hun werk als schaapsherder volledig is gesponsord of gesubsidieerd, en/of omdat de kuddeeigenaar ondernemersbeperkingen oplegt. Daarnaast speelt bij de gebrekkige samenwerking een rol, dat er in Nederland geen (semi-) industriële verwerking van vachten meer mogelijk is.
Discussie: toepassingsmogelijkheden, presentatie en integratie Onder de aanwezigen ontstond heftige discussie over de toepassingsmogelijkheden van de vachten van Drentse heideschapen met betrekking tot gesponnen draad en breiwol. Sommigen roemden juist de draadsterkte en veelzijdigheid van toepassingsmogelijkheden, waaronder de geschiktheid voor gebreide kleding. Anderen meenden dat de toepassingsmogelijkheden juist beperkt waren, vooral de geschiktheid als garen en voor kleding. Zij benadrukten dat er sterkte gezocht moest worden in die beperking: door de vachten van Drentse heideschapen specifiek te profileren als sterk en stoer en daardoor zeer geschikt voor interieurstoffen (tapijten, gordijnen, meubelstoffen, isolatiestoffen, e.d.) Daarnaast ontstond er discussie over de presentatie voor de verkoop. Sommige heideschaaphouders geven weinig aandacht aan opslag van de vachten, verpakking en entourage, andere juist veel. Het verschil is voor een deel terug te voeren op hoeveel aanloop men krijgt op de bedrijfslocatie. Voor een schaapskooi met een bezoekersfunctie waarin verkoop is toegestaan heeft het veel meer nut om te investeren in de uitstraling van de presentatie, dan in een situatie, waarbij alleen de schapen te bewonderen zijn voor het publiek. Ook in dat geval drukt het echter de prijs als je bij de verkoop van een vacht ergens een gammele kast moet opentrekken om het aanbod te laten zien. Een ander discussiepunt betrof het verschil in profileringsmogelijkheden en bekwaamheden tussen de schaapsherders en de regionale, ambachtelijke verwerkers. Door hun nadrukkelijke aanwezigheid in de openlucht bij de kudde kunnen herders zich gemakkelijk profileren tegenover het publiek. Zij krijgen 4
de aandacht en de vragen. Zij hebben echter lang niet alle antwoorden, bijv. wanneer het gaat om de vachten en de verwerking van de wol. Integendeel, sommige herders weten heel weinig van vachten en wol, en hebben daarvoor ook weinig belangstelling. De ambachtelijke viltverwerkers, spinners, breiers, etc. hebben die kennis en kunde juist wel. Voor hun profilering naar het publiek zijn ze echter tamelijk afhankelijk van de scheerdersweekenden en andere evenementen, die de schaapsherders organiseren. Zij verrichten daarin daarom vaak vrijwilligerswerk. Toch hebben zij regelmatig het gevoel dat de herders te weinig oog hebben voor het belang van hun rol en functie in het productiesysteem. Het lijken twee verschillende belevingswerelden. Sommige aanwezigen voelen daartussen een grote kloof, anderen zien die kloof niet. Goed luisteren en van elkaar leren lijkt hier het beste devies.
Kansen en bedreigingen De belangrijkste kansen liggen op het terrein van onderlinge en multidisciplinaire samenwerking. Op de eerste plaats moet die samenwerking worden ingezet voor de ontwikkeling van een echtheidslabel, die het verband waarborgt tussen de cultuurhistorie van het houderijsysteem, de vacht en de (bij voorkeur) regionaal verwerkte eindproducten. Op de tweede plaats moet die samenwerking gestalte krijgen in het organiseren van de (semi-) machinale verwerking. Daarbij moet tevens een doorkoppeling plaatsvinden naar de interieur design sector. Zodoende kunnen de verwerkte producten bereikbaar worden voor een breed publiek tegen een betaalbare prijs. Op de derde plaats moet die samenwerking gestalte krijgen in gezamenlijke promotiecampagnes via websites en in folders. Er zijn vijf belangrijke bedreigingen: (a) de onbekendheid van het product bij het brede publiek; (b) het gebrek aan kwaliteitscontrole in de sector; (c) het gebrek aan vrijwillige en voldoende deskundige hulpkrachten bij de piekbelasting in de arbeid (zoals bij het sorteren van vachten), vooral bij de grote kuddes; (d) het gebrek aan een (semi-) industriële infrastructuur in Nederland; (e) het venijn van de ondoorzichtige concurrentie tussen de heideschapenhouders op de huidige, te kleine kwaliteitsmarkt.
Aanbevelingen aan de initiatiefnemers van het praktijknetwerk Zwoele Drentse vachten Er zijn diverse concrete aanbevelingen gegeven voor de kennisontwikkeling en kennisuitwisseling in dit project. Die staan hieronder puntsgewijs vermeld, zoals ze zijn opgeschreven:
Multidisciplinaire samenwerking. Kijken naar wat de verschillende wol verwerkende disciplines voor eisen stellen aan de kwaliteit van de wol. Gebruik maken van kennis/ netwerken van de verschillende disciplines. Het zou mooi zijn als je de wol als je de wol kunt laten bewerken tot economische producten (semi-exclusief?). Onderlinge uitwisseling organiseren d.m.v. kennisdagen. Label + folders ontwikkelen + website met gezamenlijk aanbod. Gezamenlijk label en netwerk van producenten, verwerkers en verkooppunten. Maak dit zo aantrekkelijk voor de sector dat mensen erbij willen horen. Start met de basis: labelontwikkeling – met alles wat daar aan ondersteuning omheen hangt (website en andere promotie) d.m.v. multidisciplinaire samenwerking. Mijn hartstocht: vachten die het waard zijn krijgen een goede bestemming en worden niet als rommel gezien, maar op waarde geschat. Moderne uitstraling nodig. Forceer deze wol niet in een vorm die hem geen recht doet. Laat hem doen waar hij goed in is. Leg contacten tussen producenten/ ontwerpers/ verwerkers/ consumenten. Zorg dat de vachten niet verloren gaan, op een goede manier verwerkt en verkocht kunnen worden, zodat er meer bekendheid en waardering komt. Kennis bijeen brengen (en eventueel meer onderzoek laten doen) naar de mogelijkheden om vachten te gebruikend als isolerend materiaal, in relatie tot warmte, weersinvloed, geluid, etc.
5
Aansluitende ideeën en tips Idee van Marianne Duinkerken (initiatiefnemer) – tijdens het scheerdersweekend in juni De nieuwe schaapskooi in Balloo is bijna klaar. Het is een hele grote kooi, waardoor er ruimte is voor de expositie van vachten en wol. Ik zou het Praktijknetwerk graag willen gebruiken om de brede variatie en verwerkingsmogelijkheden van de vachten van Drentse heideschapen (en andere schapen) ten toon te stellen in een grote demonstratiekast of op een groot demonstratiepaneel. Opmerking procesbegeleider: om dit als activiteit binnen het Praktijknetwerk te realiseren moet er een duidelijke meerwaarde zijn voor de professionele kennisuitwisseling in de sector, zowel tussen de heideschapenhouders als met de vakdeskundigen in de verwerking van vachten en wol.
Tip van Ype van de Woude (schapenscheerder) – tijdens het scheerdersweekend in juni Het is belangrijk dat er tijdens het scheren van de schapen voldoende vrijwilligers aanwezig zijn die vachten beoordelen en sorteren. Je zou kunnen overwegen om daarvoor jaarlijks aan het begin van het seizoen hiertoe trainingsworkshops te organiseren. Als houvast voor de beoordelaars-sorteerders zou je kunnen denken aan het maken van een informatiepaneel waarmee de verschillende kwaliteiten min of meer objectief kunnen worden gewaardeerd, aan de hand van concrete voorbeelden op een schaal van bijv. 1 tot 5: Samenhang van de vacht en vervilting op de huid, van zeer los naar zeer vast; Lengte en pracht van de lokken van de dekvacht van kort naar lang; Fijnheid van de onderwol van zeer fijn naar zeer grof; Aanwezigheid van kempharen in de vacht van weinig naar veel; Mate van vervuiling van de vacht met plantaardig materiaal (stro, e.d.) van weinig naar veel; Mate van vervuiling van de vacht door gezondheidsproblemen (diarree, maden, etc.); Etc. Zo zou je gaandeweg een min of meer objectief beoordelingssysteem kunnen ontwikkelen, waar iedereen houvast aan heeft. Dat zou de kwaliteitsbewaking en de redelijkheid van de prijszetting bij de afzet ten goede komen. Opmerkingen procesbegeleider: a) Die workshops lijken mij een uitstekende gelegenheid voor de gewenste kennisintegratie tussen de schapenhouders, schapenscheerders en regionale verwerkers van vachten. b) Wellicht kan dit idee voor een informatiepaneel voor beoordelaars-sorteerders gecombineerd worden met het idee van Marianne Duinkerken voor een demonstratiekast of -paneel. c) Dit lijkt mij tevens een geschikt onderwerp om studenten of een wetenschapswinkel erbij te betrekken om de voorbeelden met de scores uit te werken. d) Uitwerking van dit idee kan ook bijdragen aan het meer transparant maken van de economie. Ook hiervoor beveel ik het betrekken van studenten of een kennisinstelling aan.
Voor meer informatie over dit Praktijknetwerk en over andere Praktijknetwerken in 2013: http://www.verantwoordeveehouderij.nl/nl/Home/netwerken/Netwerken-in-2013.htm Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland
6