VERSLAG TWEEDE BIJEENKOMST LEERGROEP HERPROGRAMMERING 7 EN 8 JUNI, A LKMAAR
DAGDEEL 1 – DONDERDAG 7 JUNI, STADHUIS ALKMAAR W ELKOM EN OPENING DOOR H ENK JAN BIERLING De tweede bijeenkomst van de leergroep herprogrammering & stedelijke vernieuwing vindt plaats in Alkmaar. In het stadhuis van Alkmaar heet Henk Jan Bierling iedereen welkom en volgt een korte voorstelronde van de deelnemers die er de vorige keer niet bij konden zijn. Stef Ruiter en Karin Akkers vertellen hoe zij de lessen en ervaringen van de startbijeenkomst hebben teruggekoppeld in hun eigen gemeente en welke acties hieruit zijn voortgekomen. In Enschede wordt op dit moment gewerkt aan de Stedelijke koers, waarin de bouwplannen op een rij worden gezet en waarin wordt gekeken naar prioritering. Dit gebeurt niet alleen via de financiële lijn, maar de prioritering wordt ook vanuit een inhoudelijke kant bekeken. De lessen die Stef heeft opgedaan tijdens de startbijeenkomst in Maastricht gebruikt hij in dit traject. Als tip geeft Stef mee dat het belangrijk is om dicht op de betrokken wethouders en directeuren te zitten, om zo goed in het proces te zitten en snel te kunnen schakelen. Karin Akkers heeft haar ervaringen en lessen van de leergroep meegenomen in verschillende trajecten die al lopen in Den Bosch. Zij merkt dat het lastig is om iedereen in de organisatie bewust te maken van de urgentie. Concreet is ze aan de slag gegaan met de plannen voor het oude ziekenhuisterrein. Ze is daar een initiatief gestart om met een groep ‘vernieuwers’ bij elkaar te komen om een beweging op gang te krijgen en vernieuwing te mobiliseren, o.a. via nieuwe media. Maar hoe zorg je daarbij dat je als gemeente niet de ‘afzender’ bent? En haak je bestuurder direct vanaf het begin aan, met het risico dat het direct politiek wordt? En hoe houd je de beweging op gang? Want, zoals Karin aangeeft, ‘zodra we het in een notitie opschrijven is het dood’. Een spannend traject, zo geeft Karin aan, maar waarin de lessen uit Maastricht (zoals het Stadslab en de ontwikkelingen op het Sphinx-terrein) goed van pas komen.
1
A ANPAK SCHIEDAM1 Schiedam is momenteel bezig met het vaststellen van de woonvisie Schiedam 2030. Hermyn Bonnema licht kort het voortraject en de ontwikkeling van de woonvisie toe. Niet alleen waren vorige plannen verouderd, ook de moeizame samenwerking met de corporatie zorgde voor de noodzaak om een nieuwe, gezamenlijke, woningmarktstrategie op te stellen. Vanuit de vier hoofdopgaven uit de Stadsvisie op het terrein van wonen is de nieuwe woonvisie opgesteld. In 2011 is hiermee een start gemaakt, waarin in het traject met betrokken partijen en bewoners bijeenkomsten zijn gehouden om de woonvisie vorm te geven. Het traject van het opstellen van de woonvisie en de woonvisie zelf zijn erg belangrijk geweest voor het wederzijds vertrouwen van de gemeente en de woningcorporatie. Samen hebben de gemeente en corporatie een woningmarktstrategie ontwikkeld en daarin een packagedeal afgesloten. Deze packagedeal is een set van afspraken tussen gemeente en corporatie over zes projecten met als doel de voortgang in de woningbouw te behouden en risico’s te verminderen. Zo is bijvoorbeeld afgesproken dat de corporatie 2/3de van de financiële bijdrage garandeert en de gemeente grond verkoopt aan de corporatie in plaats van uitgifte in erfpacht. De afspraak dat 110 van de 400 woningen in totaal in de sociale huursector wordt gebouwd, was voor de gemeenteraad van groot belang om in te kunnen stemmen met de packagedeal. Belangrijke resultaten van de packagedeal zijn: • De onderlinge relatie tussen de gemeente en corporatie is verbeterd; • Het financiële risico is beperkt; • Eeuwigdurend afnamerecht is omgezet in tijdelijke bouwclaim, waardoor een prikkel is ingebouwd om te bouwen; • Woningen worden gerealiseerd op eigen grond. Vraag nu is hoe in de toekomst de samenwerking met de corporatie c.q. de packagedeal voortgezet wordt, aangezien deze afspraken gelden voor de afgesproken zes projecten.
U ITVOERINGSPARAGRAAF DELFT2 In Delft heeft men in 2008 een woonvisie opgesteld, in coproductie met de corporaties. Daarnaast zijn er nog diverse andere relevante nota’s, zoals de structuurvisie (2009), stadsvisie (2009) en de nota bouwen (2011). De Nota bouwen stelde de Werkgroep Bouwen (integraal vanuit wonen, vastgoed en ruimte) op naar aanleiding van de constatering van de financiële crisis in 2010. In de nota werd beantwoord wat de invloed was van de crisis op de woningmarkt. Om van visie (nota) naar actie te komen heeft het college opdracht gegeven een uitvoeringsparagraaf op te stellen. In de afgelopen drie maanden is Gijs Hoofs bezig geweest deze uitvoeringsparagraaf op te stellen in de vorm van een strategische agenda. Deze uitvoeringsagenda legt de verbinding met andere lopende trajecten in Delft en vormt de opmaat voor hernieuwde prestatieafspraken met de corporaties. De uitvoeringsagenda bestaat uit een robuuste koers met een agendering van vijf kansrijke thema’s. Samen met de corporaties en andere marktpartijen zoekt Delft naar de scherpte, concreetheid en haalbare oplossingen. De uitvoeringsagenda richt zich heel duidelijk op ‘positiviteit’ en co-creatie: kansen benutten en ‘van schrijven naar doen’! Belangrijke constatering in het proces is dat er veel meer gedacht moet worden in termen van ‘stad zijn’ en groei van kwaliteit van de stad. Niet zozeer in groei in aantallen. Dan ligt het voor de hand om in te zetten op ondersteuning van initiatieven die het verschil kunnen maken voor de wijk en stad, dan financiering van grootschalige fysieke opgaven. Bij het opstellen en 1 2
Zie presentaties Schiedam d.d. 7 juni 2012 Zie presentatie Delft d.d. 7 juni 2012
2
concretiseren van de uitvoeringsparagraaf heeft Gijs veel baat gehad bij de inzichten die hij heeft opgedaan binnen de leergroep, tijdens de startbijeenkomst in Maastricht. Succesfactor van de uitvoeringsparagraaf is dat er een andere houding wordt aangenomen: van buiten naar binnen en uitnodigend. Kaders op hoofdlijnen en de uitwerking in de benodigde concreetheid via partnerschap. Verder wordt er een verbinding gelegd tussen de bouwagenda en de wonenagenda en dient het als voorbeeld voor anderen in de gemeente. Belangrijk is de framing. “Stadzijn” vraagt een cultuuromslag en dito begrippen en denkkader (‘omdenken’). We moeten veel meer naar woningen kijken als maatschappelijke en culturele waarde voor de stad dan alleen financiële waarde, fiscale aftrekpost of politieke speelbal. Daarin is nog een weg te gaan. Wel of geen woonvisie nodig? In groepen is nagedacht over de vraag of er wel of geen woonvisie nodig is. Daarnaast hebben drie groepen nagedacht over de vraagstukken van Delft en twee groepen over de vraagstukken van Schiedam. Het merendeel is het er over eens dat een visie zeker nodig, of dit nu een woonvisie, structuurvisie, stadsvisie is, is minder van belang. Het gaat om het hebben van een stip op de horizon. Deze (woon)visie is niet alleen belangrijk voor het product, maar minstens zo belangrijk is het proces om met partners op één lijn en strategie te komen. Tegenstanders van de woonvisie vinden dat de markt aan zet is, niet de overheid. Schiedam: welke stappen kan Schiedam zetten voor de toekomst? Afgevraagd wordt of Schiedam juist wel moet bouwen voor de sociale /lagere klasse, omdat dan juist deze groep gefaciliteerd wordt. Ga het gesprek aan met de corporaties en met de gemeente Rotterdam (waar de grote instroom van lage inkomens vandaan komt) om hiervoor een oplossing te vinden. Het andere groepje geeft aan dat het daadwerkelijk uitvoeren en realiseren van de visie nog goed uitgewerkt moet worden. Hoe ga je dit doen? De visie ademt nog een beetje het ‘oude denken’ in grote ontwikkelopgaven uit. Delft: hoe krijg ik de organisatie mee in de cultuuromslag en hoe gaan we van het oude naar het nieuwe denken? Zorg dat je coalities sluit, zoek vernieuwers en vorm een koplopersgroep die de denkkaders breder verspreidt. Zie de uitvoeringsparagraaf daarbij als startnotitie, zodat je anderen onderdeel kan maken van het eindresultaat en draagvlak genereert. En pas op met de terminologie: plaats mensen niet in het hokje ‘oud denken’. Organiseer ook prikkels van buitenaf en trek bijvoorbeeld een kritische externe aanjager aan.
DAGDEEL 2 – VRIJDAG 8 JUNI, HAL 25 ALKMAAR W ELKOM DOOR WETHOUDER M IRJAM HAMBERG Wethouder Mirjam Hamberg van Alkmaar (o.a. portefeuille wonen) heet de deelnemers welkom in Alkmaar. Alkmaar is een stad met verschillende facetten; wonen en werken, ondernemen, cultuur (Kaasmarkt) etc. Hamberg illustreert het feit dat we in deze tijd met minder middelen meer moeten bereiken aan de hand van het project van de houtkraan. Een Alkmaarder wilde graag een middeleeuwse houtkraan nabouwen en benaderde de gemeente om hulp. Vanuit de gemeente is dit project ondersteund; niet zozeer financieel maar vooral door creatieve verbindingen te leggen (bijvoorbeeld met stagiaires houtbewerking). Via creatieve oplossingen valt vaak veel te bereiken met weinig middelen. Ook voor de ontwikkeling van Overstad is geen geld, en moet ook hier gezocht worden naar innovatieve en creatieve oplossingen. De (regie)rol van de overheid hierin is aan verandering onderhevig. Er wordt steeds meer gezocht naar oplossingen samen met de
3
marktpartijen die daar een actieve rol in nemen en er wordt meer verwacht dat de markt zichzelf reguleert. Wethouder Hamberg roept iedereen op om mee te denken voor de ontwikkeling van Overstad en hoort graag de adviezen en aanbevelingen die uit de leergroep komen.
T ERUGKOPPELING DAG 1 Gerard Meijers en Tima van der Linden geven een terugkoppeling van de eerste dag. Er is veel gesproken over oud en nieuw denken en dat opgepast moet worden voor het vervallen in het oude denken. Maar ook het positioneren van mensen in oud denken kan weerstand opleveren. Het organiseren van prikkels van buitenaf kan een goede stimulans zijn om het nieuwe denken te laten landen en je organisatie mee te krijgen. En pas op voor structuren, want deze belemmeren vaak de mogelijkheid tot maatwerk. Verder is de vorige dag naar voren gekomen dat iedereen een stip op de horizon (visie) nodig heeft. En: ‘het proces is soms belangrijker dan het product’.
A LKMAARSE A ANPAK 3 Tijdens het tweede dagdeel staat de Alkmaarse aanpak centraal. Eline Swanink geeft een overzicht van de Alkmaarse woningmarkt. Voor 2009 liep de woningbouwproductie achter ten opzichte van de gemaakte afspraken met het Rijk. Er werd te weinig opgeleverd en de stad kende een aantal braakliggende terreinen (rotte tanden). Tussen 2009 en 2011 heeft Alkmaar een woningbouwregisseur (Jos Feijtel) aan getrokken en verschillende acties ondernomen om de woningbouw op gang te krijgen. Zoals het gesprek aangaan met de ontwikkelende partijen en onderzoek naar de knelpunten. Samen met betrokken partijen is vervolgens een Pakket van Afspraken gemaakt. Voorbeelden van deze maatregelen zijn: oprichting van de stichting Verkoopgarantie, een woningbouwrapportage en Faseren & Doseren. Verder heeft Alkmaar een subsidie ontvangen van het Rijk in het kader van de stimuleringsregeling woningbouw. De stichting Verkoopgarantie is één van de maatregelen uit het PvA, waarbij een koper van een nieuwbouwwoning de garantie krijgt dat zijn bestaande woning wordt verkocht bij oplevering van de nieuwbouwwoning tegen 100% van de garantiewaarde. Om deze garantie te kunnen bieden hebben de gemeente en de ontwikkelaars (voor de projecten die in aanmerking kwamen) een bijdrage gedaan. De corporaties zorgen voor de achtervang waar een bijdrage tegenover staat. Makelaars bieden hun hulp aan en betalen mee door het taxeren en in verkoop brengen van deze woningen. Dit is een voorbeeld van een instrument dat in gezamenlijkheid tot stand is gekomen. Zie voor meer informatie www.verkoopgarantie.com
Het faseren & doseren is een belangrijk element in de Alkmaarse aanpak. Deze maatregel is ingezet doordat Alkmaar signaleerde dat er een terugloop was in vraag en stagnatie in de verkoop. Hierdoor ontstond een collectieve zelfmoord (concurreren van projecten) en een boeggolf aan projecten (projecten die vooruitgeschoven worden), omdat nieuwbouwprojecten niet van de grond komen. Om dit tij te keren is 3
Voor de overzichtelijkheid is de presentatie van Eline Swanink hier opgenomen. Zie ook presentaties Alkmaar van Eline Swanink en Jos Feijtel.
4
Alkmaar aan de slag gegaan met selectie, slimme fasering, tempering en kwaliteitsverbetering van projecten. Voor het faseren en doseren is een toetsgroep opgericht, bestaande uit o.a. ontwikkelaars, makelaars, architecten, gemeente. Deze toetsgroep heeft de projecten beoordeeld op criteria als kansrijkheid, kwaliteit van de buitenruimte, plattegrond woningen en prijs m2. De kracht van het proces is vooral de gezamenlijkheid en het vertrouwen. Want alleen met vertrouwen, integriteit en bereidheid kun je echt stappen nemen en zorg je voor een eerlijke fasering en dosering (van zowel eigen gronden als marktgronden). Het faseren en doseren is een succesfactor geweest is de Alkmaarse Aanpak: ‘less is more’. In onderstaande grafiek wordt dit (aan de hand van fictieve cijfers) geïllustreerd. Door minder woningen in de verkoop te doen (faseren en doseren) kan er meer gebouwd worden.
In 2012 staat Alkmaar nog steeds voor een grote opgave. De verkoop van woningen loopt niet goed en veel projecten staan in de startblokken. Een aantal van de maatregelen zullen doorgezet worden na 2012. Belangrijke vraag is wie er nu aan zet is. Bij wie ligt de regierol? En wat is de taak van de gemeente? De gemeente Alkmaar neemt op dit moment een meer faciliterende rol aan, in plaats van een regisserende rol. Jos Feijtel is als woningbouwregisseur nauw betrokken geweest bij het proces van faseren en doseren. Bij het faseren en doseren worden projecten getoetst op zowel de afzetbaarheid op de korte termijn als de bijdrage aan de lange termijn ambities. In onderstaande tabel staat een overzicht van de keuzes die gemaakt worden, afhankelijk van de score op afzetbaarheid en bijdrage aan de lange termijn.
5
Leidt deze manier van faseren doseren niet tot eenzijdig bouwen? En zo ja, is dat erg? Vaak wordt gezegd dat bouwen voor de vraag de woningvoorraad ontwricht en dat er nieuwe eenzijdige wijken ontstaan (met minder kwaliteit door de eenzijdigheid). Echter wordt over een periode van een jaar maar 1% toegevoegd aan de totale voorraad. Ook wordt er veel meer gespreid gebouwd. Opgemerkt wordt wel dat het haaks staat op de adviezen voor aandachtswijken om juist meer gemixt te bouwen. Maar, omdat er nu weinig van de grond komt is het kiezen voor de tussenvariant (faseren en doseren en daardoor misschien eenzijdig) of niets doen. Het faseren en doseren is daarbij ook afhankelijk van de lokale context. In sommige gebieden is het misschien juist wel beter of even niks te doen in plaats van misschien het verkeerde bouwen. Het blijft zoeken naar de beste oplossingen met de beperkte mogelijkheden die er zijn. We hebben nu te maken met een uitgestelde vraag, die in de toekomst weer op gang zal komen (al zal deze niet meer zijn als vroeger). Een ander dilemma die de deelnemers ervaren is dat in de afgelopen jaren de nadruk voor starters heel erg heeft gelegen op nieuwbouw, maar hoever ga je met het faciliteren van nieuwbouw voor starters, wanneer in de bestaande bouw ook passende voorraad is? Of zorgt nieuwbouw voor starters juist dat de keten weer op gang komt? Welke keuze je maakt is afhankelijk van de situatie, maar belangrijkste is dat het de doorstroming stimuleert en de keten in beweging zet. En van alles een beetje doen: gedifferentieerd en klein aanbieden. ‘Alle kleine beetjes helpen’ wordt gezegd. En zorg daarbij dat je kennis hebt van de markt! En welke acties kunnen wij van het Rijk vragen? Want er zijn ook zaken waar we als stad geen invloed op hebben, zoals het consumentenvertrouwen. Daarnaast zal de markt zichzelf gaan reguleren, omdat ze nu met elkaar concurreren. De gemeente moet daar wel de regie in nemen. Ontwikkelaars waarderen het wanneer gemeenten de regie nemen en weten wat ze willen. En zorg voor goede (regionale) afstemming. Zo heeft Bouwfonds een aantal nieuwbouwplannen in de Kop van Noord-Holland, waarbij ze van de gemeente heldere keuzes willen in de te ontwikkelen plannen. Er wordt nu veel geld geïnvesteerd in locaties waar uiteindelijk nooit gebouwd gaat worden. Veel geld gaat zo verloren.
6
Case Overstad Overstad is een grote ontwikkellocatie aan de rand van het historisch centrum van Alkmaar. In de periode 2006-2009 is er via een Europese aanbesteding (concurrentiegerichte dialoog) een consortium van vier partijen aangetrokken die samen met de gemeente een gemeenschappelijke exploitatiemaatschappij is gestart. In 2011 was er een sluitende grondexploitatie, maar omdat gerekend was met cijfers die onrealistisch waren voor de huidige tijd bleek er geen winstperspectief te zijn. Daarom is besloten de samenwerking te beëindigen eind 2011 en begin 2012 is de BV definitief opgeheven. De reeds gemaakte kosten in het voortraject (3 miljoen euro) zijn fifty-fifty gedeeld. De meerwaarde van een pps-constructie was zeer relatief. De huidige tijd vraagt niet om grootschalige pps-samenwerkingen. Op dit moment is er gekozen om niet van het masterplan uit te gaan, maar een ruwe schets op te stellen. Met daarin behoud van de huidige (wegen)structuur (om hoge kosten te vermijden). Als tips geeft Jos Feijtel mee: ga uit van daadwerkelijk afzetbare plannen; geen gebakken lucht! En stuur veel scherper op de kosten. Ontwikkelaars en corporaties brengen ook geen geld meer mee.
In twee groepen hebben de deelnemers onder leiding van Jos Feijtel en Jan Visser rondgelopen door Overstad. Tijdens de wandeling hebben de deelnemers gekeken naar de mogelijkheden voor ontwikkeling in Overstad (gronden van gemeente) en welk perspectief zij zien voor het grootschalige winkelen gecombineerd met de oude binnenstad. De volgende tips/adviezen zijn daaruit gekomen: • Richt je niet teveel op de twee locaties (naast Hal 25 en parkeerterrein), maar op de locaties met meer potentie, zoals aan het kanaal; • Kijk naar de mogelijkheden van (C)PO; • Flexibele locaties voor ZZP’ers (tijdelijke invulling), vooral door de goede ligging tov station. Bijvoorbeeld de Solids in Amsterdam of het Seats2Meet concept; • Maak gebruik van cultuur: bijvoorbeeld een tulpenveld; • Oplossingen worden nog erg veel gezocht in de oude marktkaders, er moet veel meer gedacht worden in nieuwe kaders en de rol van de banken daarbij; • Vasthouden aan planologische kaders (om verrommeling te voorkomen). Verhuur delen voor 1 euro voor 10 jaar om tijdelijke initiatieven te stimuleren; • Investeer in de openbare ruimte;
7
• •
Levendig gebied van maken door bijvoorbeeld stadscamping, festivals, stadslandbouw etc. (zoek oplossingen in tijdelijkheid); Zoek een gebiedsinvesteerder en trek je als overheid terug.
Reactie Alkmaar: Jan Visser geeft aan dat veel van de genoemde voorstellen al bekeken zijn. Er moet nu nadrukkelijk gekeken worden naar een overbruggingsfase, dat is tot nu toe nog niet voldoende gedaan. Daarin passen voorgestelde tijdelijke oplossingen. Verder loopt de ontwikkeling van het terrein naast Hal 25, daar komt een bioscoop en hotel. De parkeerplaats verdient zichzelf terug, dus ook daar is de urgentie minder. Jos Feijtel geeft aan dat op dit moment de mogelijkheden voor tijdelijke functies nog niet zijn uitgewerkt. Daarbij merkt Feijtel op dat hij enigszins weerstand heeft tegen hypes van tijdelijkheid, zoals stadsboerderijen etc. De optie om grond te verhuren voor 1 euro voor 10 jaar ziet hij als een slimme kans. Daarbij geeft Feijtel aan dat er geïnvesteerd moet worden in mensen bij de gemeente die in nauwe afstand tot de markt en ondernemers staat en gesprekspartner/klankbord is. Iemand die kan inspelen op de mogelijkheden die zich voordoen. Bijvoorbeeld in Overstad is nu een ondernemer die tijdelijk een detailhandelsvoorziening start op een locatie waar woningbouw geprogrammeerd staat. REFLECTIE OP DE AGENDA VAN HET BOUWTEAM
4
Jos Feijtel geeft een reflectie op de adviezen die het bouwteam heeft aangedragen in de Actieagenda Bouw. Doordat het in de bouwsector altijd erg goed ging vóór de crisis was er weinig drang tot innovatie en vernieuwing. Die is er nu wel heel duidelijk. De adviezen die het bouwteam heeft opgesteld hebben als doel ‘sterker uit de crisis te komen’. Het bouwteam heeft actievoorstellen en routekaarten opgesteld om dit te bereiken. Eén van de aanbevelingen van het bouwteam is het opzetten van een gemengd fonds voor het liberaliseren van middeldure corporatiewoningen. De corporatiesector is veel te groot geworden, zo geeft Jos Feijtel aan. Corporaties hebben te maken met grote liquiditeitsproblemen en de verkoop van woningen loopt slecht. Door woningen complexgewijs te verkopen kan dit veel geld opleveren voor de corporaties. Zorg daarbij is wel dat ze wellicht met hun slechtste bezit overblijven. Pensioenfondsen zien ook steeds meer de bestendigheid in de goedkopere sector en zijn meer bereid daarin te investeren. Ook het ‘ontslakken’ van gebiedsontwikkeling wordt aanbevolen. Procedures zijn momenteel veel te traag, waardoor niet snel op veranderingen ingespeeld kan worden. Belangrijke aspecten die niet in het rapport genoemd zijn: het terugsluizen van BTW, hypotheekrente, huurverhoging. Dit zijn juist belangrijke aspecten om sterker uit de crisis te komen. Vooral als het gaat om het consumentenvertrouwen, waar je, zo wordt aangegeven, als gemeente maar deels invloed op hebt, maar wel heel belangrijk is voor verbetering van de woningmarkt. Maar wat verandert er nou echt na dit rapport? Het Kunduz-akkoord doet weinig goeds voor de nieuwbouwsector, doordat de maatregelen er voor zorgen dat nieuwbouw momenteel duurder is dan bestaande woningen (was altijd omgekeerd). De bouwsector is de afgelopen jaren enorm gekrompen en er worden nog flinke klappen verwacht, dus de sector zal moeten vernieuwen. Ook wordt steeds meer ingezien dat partijen anders tegenover elkaar moeten gaan staan. Het belang van samenwerking wordt steeds meer onderkend; niet meer alleen voor het eigenbelang gaan maar voor het belang van de sector. Daarnaast is er volgens Feijtel een professionaliseringsslag nodig in de sector, zowel bij de markt als bij de overheid. Een 4
Zie presentatie Jos Feijtel – reflectie op bouwteamrapportage.
8
leergroep als deze is daarin een goede methode. Er moeten generalisten zijn bij de overheid die kunnen wheelen en dealen met alle ontwikkelingen en die het gesprek aan kunnen gaan met de markt. Mensen die over schotten heen kunnen kijken, kennis van zaken hebben en gezag hebben om te opereren.
DAGDEEL 3 – VRIJDAG 8 JUNI, HAL 25 ALKMAAR INTERVISIE De leergroep heeft als doel om elkaar te inspireren en te leren van elkaar. Om dit nog intensiever te doen, naast de bijeenkomsten, wordt voorgesteld om intervisie te intensiveren. De voorkeur gaat uit naar intervisie op eigen initiatief en ‘ad-hoc’ basis; deelnemers met een vraagstuk of probleem kunnen deze in de groep neerleggen (via Yammer, mail, etc.) en anderen vragen mee te denken. Tijdens de bijeenkomst is een start gemaakt met intervisie in groepjes. Vier deelnemers hebben hun vraagstuk voorgelegd in de groep en via de vijf-stappen-methode input ontvangen. In de bijlage is een korte overzicht van de resultaten van de intervisie ronde opgenomen5. VOORBEREIDING BESTUURLIJK OVERLEG 14 JUNI Op 14 juni wordt tijdens het Bestuurlijk Overleg een toelichting gegeven op de leergroep door Frank de Vries en Gerdo van Grootheest. Henk Jan Bierling, Karin Akkers en Irene From geven vanuit de leergroep een presentatie6 over de lessen en inzichten die opgedaan zijn in de leergroep. In groepjes hebben de deelnemers input geleverd voor deze presentatie.
5 6
Verslag onderdeel intervisie. Zie presentatie ten behoeve van BO 14 juni.
9
A FSLUITING Henk Jan Bierling sluit de tweede bijeenkomst af met een aantal lessen en inzichten die de afgelopen twee dagen zijn opgedaan: • Faseren en doseren; en bestuurders moeten knopen doorhakken en heldere keuzes durven maken; • Zoek naar een nieuwe vorm van regie en oude verdienmodellen moeten echt losgelaten worden; dit vraagt om modern leiderschap/partnerschap en openstaan voor nieuwe initiatieven. Nieuwe omstandigheden vragen om nieuwe werkwijzen; • Dicht op de markt en de markt vraagt om een heldere, gezamenlijke, visie (stip op de horizon). Ontwikkelaars hebben respect voor gemeenten die heldere keuzes maken (ook in regionaal verband). • Gebruik lokale mogelijkheden om het vestigingsklimaat en woonklimaat te behouden. Maar ook zijn interventies op Rijksniveau nodig, vooral als het gaat om het consumentenvertrouwen; • Je hebt iemand nodig in je gemeente die over de kokers heen kan kijken. Een generalist die het gesprek aan kan gaan met de markt en ondernemers; • Strategische samenwerking en coalities (gemeente, corporaties, markt, etc.) zijn nodig; • Stadzijn in plaats van stad maken; • Wel of niet voor starters bouwen? Investeer in het op gang krijgen van de gehele keten en heb aandacht voor de bestaande voorraad; • ‘Less is more’: je vergroot je kans op realisatie door projecten te laten vallen. Maak daarbij geen onderscheid in gemeentelijke projecten en projecten van de markt. Groningen is gaststad voor de derde bijeenkomst op 15 en 16 november 2012. Emmen en Apeldoorn werken mee in de voorbereiding voor deze bijeenkomst.
10