Uitgegeven: 2 november 2012 2012, nr. 46 PROVINCIAAL BLAD VAN FRYSLÂN
Verordening van 30 oktober 2012 tot wijziging van de Uitvoeringsregeling projectsubsidies economie, recreatie en toerisme. Gedeputeerde Staten van Fryslân gelet op: de Verordening (EG) Nr. 1998/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op deminimissteun, PbEU, L 379 van 28 december 2006, blz. 5, met inbegrip van eventueel in de toekomst vast te stellen wijzigingen; de algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EG) nr. 800/2008, Pb L 214/3 van de Europese Commissie van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L 214/3); de Algemene wet bestuursrecht; de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006; de Subsidieverordening economie, recreatie en toerisme. besluiten de Uitvoeringsregeling projectsubsidies economie, recreatie en toerisme te wijzigen als volgt: ARTIKEL I A Na artikel 177 wordt een nieuwe titel ingevoegd, luidende: Titel 19
Convenanten A7 en Westergo-zone
Artikel 178 Begripsbepalingen In deze titel wordt verstaan onder: a. Convenant A7-zone: het convenant dat op 21 december 2006 is ondertekend door de Provincie Fryslân, de gemeente Heerenveen, de gemeente Opsterland, de gemeente Skarsterlân, de gemeente Smallingerland en de gemeente Sneek, zijnde een van de rechtsvoorgangers van de gemeente Súdwest Fryslân; b. Projectenfonds A7-zone: het op 4 juli 2007 door de onder a. van dit artikel genoemde partijen opgerichte fonds ten behoeve van het subsidiëren respectievelijk het financieren van in beginsel gezamenlijke, zonaal brede activiteiten; c. Convenant Westergo-zone: het convenant dat op 6 maart 2008 is ondertekend door de Provincie Fryslân, de gemeente Leeuwarden, de gemeente Menaldumadeel, de gemeente Franekeradeel en de gemeente Harlingen; d. Stuurgroep: groep die verantwoordelijk is voor de bestuurlijke aansturing van de Convenant A7-zone of de Convenant Westergo-zone en voor de uitvoering en uitwerking van het beleid dat in de respectievelijke convenanten is vastgelegd, be-
e.
staande uit vertegenwoordigers van de in onderdeel a. respectievelijk c . genoemde partijen; Werkplan: het door de stuurgroep voor het komende jaar vastgestelde programma bestaande uit een opsomming van de geplande activiteiten en projecten, inclusief een raming van de daarvoor te maken kosten.
Artikel 179 Doel De subsidieregeling heeft als doel het stimuleren van activiteiten die plaatsvinden op het grondgebied van de ondertekenaars van het Convenant A7- en het Convenant Westergozone, om daarmee een krachtige impuls te geven aan de economische ontwikkelingen binnen die zones en zodoende bij te dragen aan de doelstellingen en beoogde effecten zoals die zijn vastgelegd in beide convenanten. Artikel 180 Subsidiabele activiteiten Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken ten behoeve van activiteiten die gericht zijn op of bijdragen aan de verwezenlijking van het in artikel 179 beschreven doel. Artikel 181 Aanvraag, verdeelsystematiek en beslissing 1. Een aanvraag voor subsidie kan het gehele jaar worden ingediend door stichtingen bestuursorganen of samenwerkingsverbanden waarin één of meer ondernemers zijn vertegenwoordigd. 2. Een aanvraag moet bij gedeputeerde staten van de provincie Fryslân worden ingediend door middel van een door gedeputeerde staten vastgesteld aanvraagformulier. Het formulier vermeldt welke bijlagen daarbij moeten worden overlegd. 3. De ingediende aanvraag wordt voor advies aan de Stuurgroep Convenant A7-zone voorgelegd voor zover het een aanvraag betreft die betrekking heeft op het Convenant A7 zone. De ingediende aanvraag wordt voor advies aan de Stuurgroep Westergo-zone voorgelegd voor zover het een aanvraag betreft die betrekking heeft op het Convenant Westergo-zone. 4. Gedeputeerde staten beslissen op aanvragen als bedoeld in het eerste lid op volgorde van binnenkomst, met dien verstande dat wanneer de aanvrager al dan niet met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvulling is ontvangen, als datum van ontvangst geldt. 5. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door middel van loting. 6. Gedeputeerde staten besluiten op basis van de ingediende aanvraag en het daarbij gevoegde advies van de betreffende stuurgroep. 7. Gedeputeerde staten besluiten binnen 18 weken na ontvangst van de aanvraag. Artikel 182 Toetsingscriteria 1. Om voor subsidie in aanmerking te komen moet het project of de activiteit waarvoor de aanvraag is ingediend bijdragen aan de doelstellingen en beoogde effecten van de convenanten. 2. Om voor subsidie in aanmerking te komen moet de aanvraag tevens voldoen aan de volgende criteria:
a. b. c.
de activiteit of het project dient realistisch en haalbaar te zijn, en de financiering van de activiteit of het project sluitend is, en de activiteit of het project additioneel is ten opzichte van reeds bestaande
en lopende activiteiten, projecten, werkzaamheden en reguliere activiteiten. Artikel 183 Subsidiabele kosten 1. Als subsidiabele kosten worden uitsluitend in aanmerking genomen de naar het oordeel van gedeputeerde staten in redelijkheid te maken kosten om de activiteit of het project uit te voeren. 2. Ontvangsten en inkomsten van de subsidieontvanger die voortvloeien uit een project of activiteit waarvoor subsidie op basis van deze titel wordt gevraagd, worden in mindering gebracht op de subsidiabele kosten van het project of de activiteit. 3. Van de kosten voor promotie en publiciteit is maximaal 10 % subsidiabel. 4. Voor zover loonkosten in aanmerking komen voor subsidie: a. worden de kosten bepaald aan de hand van een uurloon, berekend op basis van het jaarloon bij een volledige dienstbetrekking volgens de loonstaat van de betrokken medewerkers, verhoogd met de wettelijke dan wel de op grond van een individuele of collectieve arbeidsovereenkomst verschuldigde opslagen voor sociale lasten; b. vallen de kosten van inzet van ambtenaren slechts onder de subsidiabele kosten voor zover er sprake is van detachering van de betrokken ambtenaren bij dit project. 5. Niet tot de subsidiabele kosten worden gerekend: a. kosten, gemaakt vóór de datum van indiening van de subsidieaanvraag; b. kosten, gemaakt nà het verstrijken van het tijdvak waarvoor subsidie is verstrekt; c. verrekenbare kosten en belastingen, accijnzen en andere heffingen; d. boetes, financiële sancties en hiermee samenhangende kosten. Artikel 184 Hoogte van de subsidie 1. De subsidie bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten met een minimum van € 10.000,- en een maximum van € 200.000,-. 2. De hoogte van de subsidie kan worden aangepast om te voldoen aan Europeesrechtelijke bepalingen voor staatssteun. 3. Een project dat betrekking heeft op een investering in infrastructuur, te weten waterwegen, en infrastructurele voorzieningen ten behoeve van stad- en dorpscentra en bedrijfsvestigingen, en waarbij er eventueel sprake is van het optreden van marktfalen kan in aanmerking komen voor een hogere subsidie tot maximaal € 1.500.000,-. Hiervoor gelden aanvullende de volgende voorwaarden: a. er dienen substantiële werkgelegenheidseffecten te worden gerealiseerd; b. er dient sprake te zijn van duidelijke economische structuurversterking en stuwende economische effecten; c. de onder a en b genoemde effecten dienen gemeentegrensoverstijgend te zijn. Artikel 185 Verplichtingen van de ontvanger 1. De subsidieontvanger maakt binnen zes maanden na het besluit tot subsidieverlening een aanvang met de uitvoering van het project of activiteit. 2. De subsidieontvanger voert het project of de activiteit uit overeenkomstig de omschrijving waarop het besluit tot subsidieverlening betrekking heeft en voltooit het uiterlijk binnen de bij de verlening vastgestelde periode.
3. 4. om-
5.
6.
7.
8.
9.
Gedeputeerde staten kunnen ontheffing verlenen van de in het tweede lid bedoelde periode. Aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden. De subsidieontvanger doet onverwijld mededeling aan gedeputeerde staten van standigheden die de voortgang van het project of de activiteit belemmeren of die anderszins gevolgen kunnen hebben voor de aanspraak op subsidie. De subsidieontvanger doet onverwijld mededeling aan gedeputeerde staten van de indiening bij de rechtbank van een verzoek tot het op hem van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, tot verlening van surseance van betaling aan hem of tot faillietverklaring van hem. a. Indien de subsidieontvanger een aanbestedende dienst is, geldt de volgende verplichting: - als de aanbestedende dienst een publiekrechtelijke rechtspersoon is, dient deze voor de uitvoering van de activiteiten het eigen beleid voor het verstrekken van opdrachten aan derden toe te passen of, bij afwezigheid daarvan, het provinciale beleid voor het verstrekken van opdrachten aan derden; - als de aanbestedende dienst geen publiekrechtelijke rechtspersoon is, dient deze het provinciale beleid voor het verstrekken van opdrachten aan derden toe te passen. Hiervan kan door gedeputeerde staten ontheffing worden verleend, indien de aanbestedende dienst aantoont dat haar eigen beleid voor het verstrekken van opdrachten aan derden naar Europese normen voldoende transparant, objectief en niet discriminatoir is. b. Indien de activiteiten voor meer dan 50% door een aanbestedende dienst worden gesubsidieerd, dient de subsidieontvanger het provinciale beleid voor het verstrekken van opdrachten aan derden toe te passen. Hiervan kan door gedeputeerde staten ontheffing worden verleend indien op het project het beleid voor het verstrekken van opdrachten aan derden van een andere overheid van toepassing is. De subsidieontvanger voert een zodanige administratie waaruit te allen tijde op eenvoudige en eenduidige wijze valt af te leiden: a. de aard, inhoud en voortgang van de verrichte werkzaamheden; b. de aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten. Twee maal per jaar dient gerapporteerd te worden over de financiële en inhoudelijke voortgang in de realisatie van het project over de voorgaande periode. Voor projecten die binnen 18 maanden worden afgerond, geldt deze verplichting voor tussentijdse rapportage niet. In alle externe communicatie omtrent het project dient te wordt vermeld dat het project mede mogelijk is gemaakt is door een bijdrage in het kader van het conve-
nant A7 of het convenant Westergo-zone. Artikel 186 Voorschotten 1. Op aanvraag van de subsidieontvanger kan een eerste voorschot van 40% betaalbaar worden gesteld. 2. Het verzoek wordt schriftelijk ingediend met gebruikmaking van een door gedeputeerde staten verkrijgbaar formulier, waarbij in elk geval de volgende bescheiden worden overgelegd: a. een schriftelijke bevestiging dat met de uitvoering van het project is begonnen;
b.
3.
4.
een schriftelijke verklaring omtrent de definitieve wijze waarop de financiering is zeker gesteld, vergezeld van kopieën van de financieringsovereenkomsten; c. de wijze waarop in voorkomende gevallen wordt voldaan aan de gestelde aanvullende voorwaarden, zoals deze zijn opgenomen in de subsidiebeschikking. De betaalbaarstelling van vervolgvoorschotten wordt berekend naar rato van de gemaakte en betaalde projectkosten, voor zover deze nog niet eerder bij de verstrekking van een voorschot in aanmerking zijn genomen. In het totaal kan het bedrag aan voorschotten niet groter zijn dan 80 % van het bij de subsidieverlening vermelde maximale subsidiebedrag.
Artikel 187 Beschikking tot subsidievaststelling 1. De subsidieontvanger dient binnen drie maanden na afloop van de activiteiten of het tijdvak waarvoor subsidie is verleend een aanvraag tot subsidievaststelling in, met gebruikmaking van een daartoe door gedeputeerde staten vastgesteld aanvraagformulier. 2. In aanvulling op artikel 41 van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006 gaat de aanvraag tot subsidievaststelling tevens vergezeld van een inhoudelijk eindverslag over de realisatie van het project in relatie tot de oorspronkelijke opzet en doelstelling. 3. Als aanvullende voorwaarde bij de subsidieverlening kan worden verzocht om een verklaring van een accountant. 4. Bij de behandeling van het verzoek tot definitieve vaststelling van de subsidie bestaat de mogelijkheid dat overgegaan zal worden tot een verificatieonderzoek door een door gedeputeerde staten aan te wijzen onafhankelijke accountant. Aan de hand van de resultanten van dat onderzoek wordt vervolgens het definitieve subsidiebedrag vastgesteld. 5. Gedeputeerde staten stellen binnen 8 weken na ontvangst van de gegevens, als bedoeld in dit artikel de subsidie vast.
B Artikel 178 wordt vernummerd tot artikel 188. ARTIKEL II Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juni 2012.