Uitvoeringsregeling van 23 oktober 2007, houdende regels betreffende de subsidiëring van activiteiten op het terrein van economie, recreatie en toerisme (Uitvoeringsregeling projectsubsidies economie, recreatie en toerisme). (laatstelijk gewijzigd bij besluit van 19 april 2011)
Gedeputeerde Staten van Fryslân,
gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006 en de Subsidieverordening economie, recreatie en toerisme, besluiten de Uitvoeringsregeling projectsubsidies economie, recreatie en toerisme vast te stellen als volgt:
Hoofdstuk 1
Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsbepalingen In deze uitvoeringsregeling wordt verstaan onder: a. minister: de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer; b. waddenfonds: het fonds als bedoeld in artikel 2 van de wet; c. waddengebied: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Planologische Kernbeslissing Derde Nota Waddenzee; d. waddenzee: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Planologische Kernbeslissing Derde Nota Waddenzee; e. wet: Wet op het Waddenfonds. f. Handleiding: Handleiding voor projectindieners voor het Regionaal Innovatie Programma Fryslân: Fryslân Fernijt II; g. Fries vaarnetwerk: Vaarwegen gelegen in de provincie Fryslân, opgenomen in het PVVP dan wel het Plan Kleine Waterrecreatie Fryslân, die voldoen aan kolom I en II van tabel 1, met uitzondering van de Waddeneilanden en vaarwegen die liggen in of in open verbinding staan met de Waddenzee. Voor vaarwegen met classificatie E1 geldt tevens dat de vaarweg onderdeel is van een doorgaande vaarroute dan wel dat via deze vaarweg een jacht- of passantenhaven, stad of dorp bereikbaar is; h. Jacht- en passantenhavens: Voor passanten toegankelijke havens met een bedrijfsmatig karakter, waar pleziervaartuigen, al dan niet tegen betaling, aan steigers of kaden kunnen aanleggen, niet zijnde privé aanleghavens en –kaden, verkoophavens of door gedeputeerde staten daarmee gelijk te stellen havens; i. bezinningstoerisme: de fysieke beleving van materiële of immateriële cultuur, erfgoed of landschap waardoor de bezoeker tot zichzelf en tot rust kan komen. j. elektrische aandrijving: een elektromotor die een vaartuig voortstuwt, inclusief de voor deze aandrijving benodigde schroef en installatie, waaronder een regelaar, een accupakket dat de motor voedt met elektrische energie, de daarvoor benodigde lader en een accu-statusindicator; k. parallelhybride aandrijving: aandrijfsysteem met zowel een elektrische aandrijving als een verbrandingsmotor; l. serie hybride aandrijving: een elektrische aandrijving, waarbij het accupakket wordt gevoed door middel van een ingebouwde generator; m. zonnestroomsysteem: een foto-voltaïsch zonne-energiesysteem;
-1-
n.
o.
p.
q.
r.
s.
t.
u.
v. w. x. y.
tankstation: een bestaand openbaar commercieel uitgiftepunt van transportbrandstoffen dat voldoet aan de daarvoor geldende technische specificaties, veiligheidsvoorschriften, toepasselijke regelgeving en vergunningen en is goedgekeurd door daartoe bevoegde instanties; aardgasvulpunt: installatie bestaand uit een compressorinstallatie, een voorraadbuffertank, waarin aardgas onder een druk van minimaal 200 bar is opgeslagen en een aflevertoestel op een tankstation waarmee aardgas wordt afgeleverd in de brandstoftanks van motorvoertuigen die aardgas als motorbrandstof gebruiken; bio-ethanolvulpunt: installatie op een tankstation waarmee E85 motorbrandstof wordt afgeleverd in de brandstoftanks van motorvoertuigen die bio-ethanol als motorbrandstof gebruiken; biodieselvulpunt: installatie op een tankstation waarmee B100 motorbrandstof wordt afgeleverd in de brandstoftanks van motorvoertuigen die biodiesel als motorbrandstof gebruiken; aanjaaggroep: een groep van onafhankelijke deskundigen uit de provincies Fryslân, Groningen en Drenthe die ideeën en projecten aandragen en hierover advies uitbrengen aan het projectteam; Noordelijk Ambitiestatement: bestuurlijk bekrachtigde afspraak over te bereiken doelen in de periode 2008 – 2011 in Fryslân, Groningen en Drenthe op het gebied van leren voor duurzame ontwikkeling tussen de landelijke stuurgroep Leren voor Duurzame Ontwikkeling en de afzonderlijke colleges van Gedeputeerde Staten; projectteam: team dat verantwoordelijk is voor de algemene organisatie van het programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling (pijler 3) dat bestaat uit een externe programmacoördinator en 3 provinciale regisseurs; uitvoeringsprogramma leren voor duurzame ontwikkeling: een tweemaal per jaar door Gedeputeerde Staten van Fryslân vastgestelde lijst met projecten die in enig jaar voor subsidie op grond van deze subsidieregeling in aanmerking komen. energieprestatiecoëfficiënt: energieprestatiecoëfficiënt zoals bedoeld in artikel 5.12 van het Bouwbesluit 2003; project: te realiseren nieuwbouw van woningen of andere gebouwen dan woningen op een aaneengesloten bouwlocatie binnen het grondgebied van de aanvrager; projectontwikkelende partijen: degenen die het project zullen realiseren; oplaadpunt: een voorziening voor het opladen van elektrisch en hybride aangedreven schepen, bestaande uit een combinatie van minimaal 3 aansluitpunten (contactdozen) met een capaciteit van 230 V/16 A en minimaal één aansluitpunt (contactdoos) met een capaciteit van 400 V/≥25 A, inclusief de daarbij behorende veiligheidsvoorzieningen en voorzien van de in de watersport gebruikelijke standaard stekkerverbindingen, direct toegankelijk vanaf het vaarwater in de provincie Fryslân, met daarbij ten minste drie aanliggende ligplaatsen, bestemd voor zulke schepen.
-2-
Kolom I Classificatie
Azm Grote zeewaardige boten Bzm Niet-zeewaardige boten Czm Niet-zeewaardige boten Cm Grote motorboten Dm Motorboten E1 Kleine zeil- en motorboten
Kolom II Minimum doorvaarthoogte bruggen [m] 30,00 1 of BB > 3,00 12,5 m of BB > 3,00 12,5 m of BB > 3,00 3,00
Kolom III Genormeerde baggerdiepte [m]
2,50
1,50
2,00
1,25
2,50 2,20 2,00 1,70
Artikel 2 Algemene subsidieverordening van toepassing 1. Op subsidieverstrekking op grond van deze uitvoeringsregeling is de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006 van toepassing. 2. Op grond van deze uitvoeringsregeling wordt geen subsidie verstrekt: a. voor dezelfde of in hoofdzaak dezelfde voortdurende activiteiten, als bedoeld in art. 4:51 van de Algemene wet bestuursrecht. b. voor een activiteit waarvoor een periodieke subsidie is verstrekt als bedoeld in hoofdstuk 2 van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006. c. voor een activiteit die naar het oordeel van gedeputeerde staten overwegend een politiek karakter heeft. Artikel 3 Projectkosten Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 2 worden als projectkosten uitsluitend in aanmerking genomen de noodzakelijke en rechtstreeks aan de uitvoering van de activiteit toe te rekenen, na het indienen van de aanvraag door de subsidieontvanger gemaakte en betaalde kosten. Niet bestede middelen kunnen worden teruggevorderd. Artikel 4 Niet doelgerichte verplichting Gedeputeerde staten kunnen bij de subsidieverlening de verplichting opleggen dat de subsidieontvanger, op een door gedeputeerde staten te bepalen wijze te kennen geeft dat de activiteit mede tot stand is gekomen met subsidie van de provincie Fryslân.
Hoofdstuk 2
Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Titel 1
Thema Cofinanciering Waddenfonds
Artikel 5 Doel De subsidieregeling heeft als doel de subsidiëring van activiteiten, anders dan reguliere investeringen of beheers- of onderhoudswerken, die gericht zijn op of bijdragen aan: a. het vergroten en versterken van de natuur- en landschapswaarden van het waddengebied; b. het verminderen of wegnemen van externe bedreigingen van de natuurlijke rijkdom van de Waddenzee; 1
BB = Beweegbare brug
-3-
c.
d.
een duurzame economische ontwikkeling in het waddengebied dan wel gericht zijn op een substantiële transitie naar een duurzame energiehuishouding in het waddengebied en de direct aangrenzende gebieden; het ontwikkelen van een duurzame kennishuishouding ten aanzien van het waddengebied.
Artikel 6 Subsidiabele activiteiten / Cofinanciering 1. Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken ten behoeve van activiteiten die gericht zijn op of bijdragen aan de verwezenlijking van de in artikel 5 genoemde doelen. 2. Bij het vaststellen van het subsidieplafond kunnen gedeputeerde staten onderscheid maken naar de doelstellingen als bedoeld in artikel 5. 3. Subsidie op grond van deze regeling wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten waarvoor tevens door de minister subsidie wordt verstrekt op grond van de Subsidieregeling Wet op het Waddenfonds. 4. Subsidie op grond van deze regeling wordt voorts uitsluitend verstrekt voor projecten die geheel of in overwegende mate op het grondgebied van de provincie Fryslân worden uitgevoerd. Projecten die niet op het grondgebied van de provincie Fryslân worden uitgevoerd kunnen evenwel voor subsidie in aanmerking komen, voor zover de activiteiten naar het oordeel van gedeputeerde staten in overwegende mate gericht zijn op of ten goede zullen komen aan de provincie Fryslân. Artikel 7 Aanvraagperiode 1. Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend binnen de door gedeputeerde staten vastgestelde aanvraagperioden. 2. Gedeputeerde staten maken melding van deze aanvraagperioden in twee regionale dagbladen. Artikel 8 Aanvraag tot subsidieverlening 1. Een aanvraag kan worden ingediend door een bestuursorgaan, door een nietgouvernementele organisatie of door een natuurlijk persoon, niet zijnde een onderneming. 2. Ondernemingen in Europeesrechtelijke zin komen niet voor subsidie in aanmerking. 3. Een aanvraag wordt gericht aan gedeputeerde staten, met gebruikmaking van een daartoe ter beschikking gesteld aanvraagformulier. 4. Onverminderd het bepaalde in het vijfde lid, gaat de aanvraag vergezeld van een kopie van de aanvraag tot subsidieverlening en het projectplan, bedoeld in artikel 1.4 van de Subsidieregeling Wet op het Waddenfonds. 5. Indien de aanvraag een project betreft dat wordt uitgevoerd door een samenwerkingsverband, dient één der deelnemers in het samenwerkingsverband de aanvraag mede namens de andere deelnemers in. De aanvraag gaat vergezeld van de aan het samenwerkingsverband ten grondslag liggende overeenkomst, met daarin in elk geval een overzicht van de aan het samenwerkingsverband deelnemende natuurlijke en rechtspersonen alsmede van de verdeling van de verantwoordelijkheden, bevoegdheden en financiële verplichtingen tussen de verschillende deelnemers. Artikel 9 Verdeelsystematiek en beslissing 1. Gedeputeerde staten beslissen op basis van rangschikking, bedoeld in artikel 10, tweede lid, binnen 26 weken na de laatste dag van de aanvraagperiode waarin de aanvraag tot subsidieverlening is ingediend. 2. Indien de beschikking tot subsidieverlening niet binnen de in het eerste lid genoemde termijn kan worden gegeven stellen gedeputeerde staten de aanvrager daarvan in kennis en noemen een redelijke termijn waarbinnen de beschikking wordt gegeven.
-4-
3.
4.
Subsidie kan slechts worden verstrekt onder de opschortende voorwaarde dat de minister subsidie verstrekt op grond van de Subsidieregeling Wet op het Waddenfonds. Gedeputeerde staten beslissen in elk geval afwijzend op een aanvraag indien: a. de minister de subsidieaanvraag niet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 1.8 van de Subsidieregeling Wet op het Waddenfonds. b. de subsidieaanvraag naar het oordeel van gedeputeerde staten in onvoldoende mate voldoet aan de in artikel 10, eerste lid, genoemde criteria. c. het door provinciale staten beschikbaar gestelde bedrag wordt overschreden.
Artikel 10 Toetsingscriteria 1. Gedeputeerde staten toetsen de aanvragen aan de mate waarin: a. het project bijdraagt aan de verwezenlijking van de doelen, genoemd in artikel 5; b. het project past binnen de vastgestelde provinciale beleidskaders met betrekking tot de Waddenzee en het Waddengebied. 2. Gedeputeerde staten rangschikken de voor subsidieverlening in aanmerking komende aanvragen zodanig dat een aanvraag hoger gerangschikt wordt naarmate die meer voldoet aan de in het eerste lid genoemde criteria. Ten behoeve van de rangschikking wegen de in het eerste lid genoemde criteria even zwaar. 3. Gedeputeerde staten verdelen het beschikbare bedrag in de volgorde van de rangschikking. 4. In afwijking van het bepaalde in het tweede en derde lid, blijft een rangschikking achterwege indien het bedrag van de te verlenen subsidies van de voor subsidieverlening in aanmerking komende aanvragen lager is dan het subsidieplafond of het bedrag dat provinciale staten beschikbaar hebben gesteld. Artikel 11 Hoogte van de subsidie 1. De subsidie bedraagt ten hoogste 5 procent van de subsidiabele kosten, indien het een project betreft dat valt onder een of meer doelen, genoemd in artikel 5, onder a, b of d. Voor projecten die vallen onder het doel als bedoeld in artikel 5, onder c, bedraagt de subsidie ten hoogste 30 procent van de subsidiabele kosten. 2. Indien een project uit andere hoofde wordt gesubsidieerd, wordt het subsidiebedrag zodanig vastgesteld dat het totaal van alle subsidies voor dat project ten hoogste 100 procent van de door gedeputeerde staten in aanmerking genomen subsidiabele kosten bedraagt. 3. Indien een project bijdraagt aan meer dan één doel, worden de subsidiabele kosten door de subsidieaanvrager toegerekend aan de doelen waaraan wordt bijgedragen. Artikel 12 Subsidiabele kosten 1. In aanvulling op artikel 3 kunnen ook afschrijvingskosten als subsidiabel in aanmerking worden genomen. 2. Voor zover loonkosten in aanmerking komen voor subsidie: a. worden de kosten bepaald aan de hand van een uurloon, berekend op basis van het jaarloon bij een volledige dienstbetrekking volgens de loonstaat van de betrokken medewerkers, verhoogd met de wettelijke dan wel de op grond van een individuele of collectieve arbeidsovereenkomst verschuldigde opslagen voor sociale lasten; b. vallen de kosten van inzet van ambtenaren slechts onder de subsidiabele kostenvoor zover er sprake is van detachering van de betrokken ambtenaren bij het project. 2. Ontvangsten of inkomsten die betrekking hebben op een project worden in mindering gebracht op de subsidiabele kosten van het project.
-5-
3.
4.
Als subsidiabele kosten worden in aanmerking genomen: a. loonkosten of kosten voor eigen arbeid, mits deze rechtstreeks betrekking hebben op het project; b. kosten van verbruikte materialen en verbruikte hulpmiddelen, gebaseerd op historische aanschafprijzen; c. kosten in verband met aankoop van tweedehands materialen, mits de prijs redelijk is en het materiaal vergezeld gaat van een verklaring van de verkoper omtrent de herkomst van het materiaal; d. kosten van duurzame kapitaalgoederen, bijvoorbeeld machines en apparatuur; e. kosten van grond; f. kosten van aan derden uitbestede activiteiten mits sprake is van marktconforme prijzen; g. een opslag voor algemene kosten, tot ten hoogste 20 procent van de onder a bedoelde kosten. Geen subsidie wordt verstrekt voor: a. kosten, gemaakt voor de datum van indiening van de subsidieaanvraag; b. kosten, gemaakt na het verstrijken van het tijdvak waarvoor subsidie is verstrekt; c. verrekenbare kosten en belastingen, accijnzen en andere heffingen; d. boetes, financiële sancties en hiermee samenhangende kosten.
Artikel 13 Verplichtingen van de subsidieontvanger 1. De subsidieontvanger maakt binnen één jaar na bekendmaking van de beschikking tot subsidieverlening op grond van de Subsidieregeling Wet op het Waddenfonds een aanvang met de uitvoering van het project. 2. De subsidieontvanger voert het project uit overeenkomstig het projectplan waarop de beschikking tot subsidieverlening betrekking heeft en voltooit het uiterlijk op het bij de verlening bepaalde tijdstip. 3. Gedeputeerde staten kunnen ontheffing verlenen van het in het tweede lid bedoelde tijdstip. Aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden. 4. De subsidieontvanger doet onverwijld mededeling aan gedeputeerde staten van omstandigheden die de voortgang van het project belemmeren of die anderszins gevolgen kunnen hebben voor de aanspraak op subsidie. 5. De subsidieontvanger doet onverwijld mededeling aan gedeputeerde staten van de indiening bij de rechtbank van een verzoek tot het op hem van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, tot verlening van surséance van betaling aan hem of tot faillietverklaring van hem. Artikel 14 In aanvulling op artikel 38 van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006 geldt dat, ingeval loonkosten tot de subsidiabele kosten behoren, daarvan een door middel van een sluitende tijdschrijving vastgestelde urenverantwoording per werknemer aanwezig dient te zijn. Artikel 15 1. Aan de subsidieverlening wordt in elk geval de verplichting verbonden dat de subsidieontvanger één of meerdere keren per jaar aan gedeputeerde staten schriftelijk verslag uitbrengt. Artikel 1.13, eerste lid, van de Subsidieregeling Wet op het Waddenfonds is van overeenkomstige toepassing. 2. Indien de aanvraag met toepassing van artikel 8, vijfde lid, is ingediend, geldt de in het eerste lid omschreven verplichting voor de subsidieontvanger die als indiener van de aanvraag is opgetreden.
-6-
Artikel 16 Voorschotten en termijnbetalingen 1. Gedeputeerde staten kunnen op verzoek van de subsidieontvanger een voorschot verstrekken, al dan niet in de vorm van een termijnbetaling. 2. Het verzoek wordt schriftelijk ingediend met gebruikmaking van een bij gedeputeerde staten verkrijgbaar formulier. Het verzoek gaat vergezeld van alle bescheiden die blijkens het formulier met het verzoek moeten worden meegezonden. 3. Een voorschot in de vorm van een termijnbetaling wordt berekend naar rato van de gemaakte en betaalde projectkosten, voor zover deze nog niet eerder bij de verstrekking van een voorschot in aanmerking zijn genomen. 4. In totaal zal het bedrag aan voorschotten niet groter zijn dan 80 procent van het bij de subsidieverlening vermelde maximale subsidiebedrag. 5. Gedeputeerde staten kunnen in elk geval afwijzend beschikken op een aanvraag om een voorschot of een voorschot in de vorm van een termijnbetaling, indien de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan ingevolge de subsidieverlening voor hem geldende verplichtingen, dan wel indien hij failliet is verklaard of aan hem surséance van betaling is verleend of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend. 6. Een beschikking tot verstrekking van een voorschot, al dan niet in de vorm van een termijnbetaling, vermeldt de termijn waarbinnen het voorschot wordt uitbetaald. Aan de beschikking kunnen voorschriften worden verbonden. 7. Indien de subsidieontvanger een provincie, een gemeente of een waterschap is, kunnen gedeputeerde staten, in afwijking van het bepaalde in het vierde lid, in het jaar waarin de uitvoeringswerkzaamheden van het project aanvangen, een voorschot verlenen van maximaal 100% op de verleende subsidie. Het voorschot wordt voor de aanvang van de uitvoeringswerkzaamheden betaalbaar gesteld. Artikel 17 Beschikking tot subsidievaststelling 1. De subsidieontvanger dient binnen dertien weken na afloop van de activiteiten of het tijdvak waarvoor subsidie is verleend aan aanvraag tot subsidievaststelling in, met gebruikmaking van een daartoe ter beschikking gesteld aanvraagformulier. 2. In aanvulling op artikel 41 van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006 gaat de aanvraag tot subsidievaststelling tevens vergezeld van een activiteitenverslag, als bedoeld in artikel 1.16, tweede lid en onder a, van de Subsidieregeling Wet op het Waddenfonds. 3. Indien de subsidieontvanger een provincie of een gemeente is, is het bepaalde in artikel 1.20 van de Subsidieregeling Wet op het Waddenfonds van overeenkomstige toepassing.
Titel 2
Fryslân Fernijt II
Artikel 18 Op subsidieverstrekking op grond van deze titel is de Handleiding van toepassing. Artikel 19 Doel De subsidieregeling heeft als doel innovatie, kennisoverdracht, -ontwikkeling, -toepassing en netwerkvorming te stimuleren door het financieel ondersteunen van voor Fryslân nieuwe experimentele projecten binnen de thema´s Recreatie en Toerisme, Duurzame Energie en Water.
-7-
Artikel 20 Adviescommissie 1. Gedeputeerde staten stellen per thema een adviescommissie in: het deskundigenpanel. 2. Het deskundigenpanel heeft tot taak gedeputeerde staten desgevraagd te adviseren over het verstrekken van subsidies op grond van deze titel. 3. Gedeputeerde staten stellen voor het deskundigenpanel een reglement vast. Artikel 21 Subsidiabele activiteiten Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor nieuwe, experimentele projecten binnen de thema‟s Recreatie en Toerisme, Duurzame Energie en Water, die passen binnen de doelstelling van het Regionaal Innovatie Programma Fryslân, Fryslân Fernijt II. Artikel 22 Aanvraag, verdeelsystematiek en beslissing 1. Een aanvraag kan het gehele jaar worden ingediend, overeenkomstig de aanvraagprocedure in par. 4.1 van de Handleiding. Een aanvraag kan uiterlijk tot 1 november 2009 worden ingediend. 2. Indien de aanvraag een project betreft dat wordt uitgevoerd door een samenwerkingsverband, dient één der deelnemers in het samenwerkingsverband de aanvraag mede namens de andere deelnemers in. 3. Gedeputeerde staten stellen de aanvraag voor advies in handen van de in artikel 20 bedoelde adviescommissie. 4. Gedeputeerde staten beslissen op volgorde van binnenkomst, met dien verstande dat wanneer de aanvrager met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvulling is ontvangen, met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt. 5. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door middel van loting. 6. Gedeputeerde staten beslissen binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag. 7. Gedeputeerde staten beslissen in elk geval afwijzend op een aanvraag indien de subsidieaanvraag naar het oordeel van gedeputeerde staten in onvoldoende mate voldoet aan de in artikel 23 genoemde criteria. Artikel 23 Toetsingscriteria Om voor subsidie in aanmerking te komen moet een aanvraag naar het oordeel van gedeputeerde staten in voldoende mate voldoen aan: I. de algemene voorwaarden onder a tot en met k, zoals genoemd in par. 1.2 van de Handleiding en II. de specifieke voorwaarden onder b. zoals genoemd in par. 1.2. van de Handleiding voor zover dit het thema betreft waarop de aanvraag betrekking heeft. Artikel 24 Subsidiabele kosten en subsidiebedrag Als subsidiabele kosten worden in aanmerking genomen de in par. 3.2 van de Handleiding opgenomen kosten, met een maximum van het in par. 3.3. van de Handleiding genoemde percentage en bedrag. Artikel 25 Verplichtingen van de subsidieontvanger Aan de subsidieverlening worden in elk geval de volgende verplichtingen verbonden: 1. De subsidieontvanger voert het project uit overeenkomstig het bepaalde in par. 5.1 van de Handleiding. 2. De subsidieontvanger doet onverwijld mededeling aan gedeputeerde staten van omstandigheden die de voortgang van het project belemmeren of die anderszins gevol-
-8-
3. 4.
5.
gen kunnen hebben voor de aanspraak op subsidie, overeenkomstig het bepaalde in par. 5.1 van de Handleiding. De subsidieontvanger rapporteert over de voortgang van het project, overeenkomstig het bepaalde in par. 5.2 van de Handleiding. De subsidieontvanger doet onverwijld mededeling aan gedeputeerde staten van de indiening bij de rechtbank van een verzoek tot het op hem van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, tot verlening van surséance van betaling aan hem of tot faillietverklaring van hem. De subsidieontvanger dient, overeenkomstig het bepaalde in par. 6 van de Handleiding, kenbaar te maken dat het project mede wordt uitgevoerd met subsidie van de provincie Fryslân.
Artikel 26 Voorschotten Aan de subsidieontvanger kan een voorschot worden verleend, overeenkomstig het bepaalde in par. 5.3 van de Handleiding. Artikel 27 Beschikking tot subsidievaststelling 1. De subsidieontvanger dient binnen acht weken na afloop van de activiteit of het tijdvak waarvoor subsidie is verleend aan aanvraag tot subsidievaststelling in, met gebruikmaking van een daartoe ter beschikking gesteld formulier. 2. Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag ontheffing verlenen van de in het eerste lid bedoelde termijn. 3. In aanvulling op artikel 41 van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006 gaat de aanvraag tot subsidievaststelling tevens vergezeld van de documenten als bedoeld in par. 5.5, onder a tot en met c van de Handleiding.
Titel 3
Onderhoudsbaggeren Friese Meren Project
Artikel 28 Doel De subsidieregeling heeft als doel het stimuleren van onderhoudsbaggerwerken aan het Fries vaarnetwerk en jacht- en passantenhavens. Artikel 29 Subsidiabele activiteiten 1. Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor: a. onderhoudsbaggerwerken aan het Fries vaarnetwerk; b. onderhoudsbaggerwerken aan jacht- of passantenhavens, die liggen aan het Fries vaarnetwerk. 2. Geen subsidie wordt verstrekt voor saneringswerken als bedoeld in paragraaf 3 van de Wet bodembescherming. Artikel 30 Aanvraag, verdeelsystematiek en beslissing 1. Een aanvraag kan het gehele jaar worden ingediend, door de in het tweede en derde lid genoemde kring van aanvragers. Aanvragen worden ingediend met gebruikmaking van een door gedeputeerde staten vastgesteld aanvraagformulier. Aanvragen kunnen uiterlijk worden ingediend tot en met 30 juni 2015. 2. Een college van burgemeester en wethouders kan een aanvraag indienen voor de in artikel 29, eerste lid, onder a en b bedoelde activiteit. 3. Een natuurlijk persoon of privaatrechtelijk rechtpersoon, die bedrijfsmatig een jachtof passantenhaven in stand houdt, kan een aanvraag indienen voor de in artikel 29, eerste lid, onder b bedoelde activiteit. 4. Subsidie wordt aangevraagd middels een door gedeputeerde staten vastgesteld aanvraagformulier.
-9-
5.
6.
Gedeputeerde staten beslissen op volgorde van binnenkomst, met dien verstande dat wanneer de aanvrager met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvulling is ontvangen, met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.
Artikel 31 Toetsingscriteria 1. Om voor subsidie in aanmerking te komen moet een aanvraag voor de in artikel 29, eerste lid, onder a bedoelde activiteit voldoen aan het volgende criterium: de baggerdiepte van de vaarweg dient ten minste te voldoen aan de normdiepte, zoals genoemd in kolom III van tabel 1 van artikel 1 onder g. 2. Om voor subsidie in aanmerking te komen moet een aanvraag voor de in artikel 29, eerste lid, onder b bedoelde activiteit voldoen aan het volgende criterium: de baggerdiepte van de jacht- of passantenhaven dient ten minste te voldoen aan de normdiepte van de aanliggende vaarweg, zoals genoemd in kolom III van tabel 1 van artikel 1 onder g. 3. Gedeputeerde staten kunnen op gemotiveerd verzoek van de aanvragen besluiten af te wijken van de normdiepte, zoals genoemd in kolom III van tabel 1 van artikel 1 onder g. Artikel 32 Subsidiabele kosten 1. Indien de subsidieontvanger een gemeente is bedraagt de subsidie ten hoogste: a. 25% van de door gedeputeerde staten als redelijk aangemerkte projectkosten ten behoeve van het verwijderen, transporteren en verwerken van baggerspecie, waaronder het toepassen in een werk met een maximum van € 3,00 per m3 baggerspecie en b. 25% van de door gedeputeerde staten als redelijk aangemerkte bestekvoorbereidingskosten, met een maximum van 12,5% van de uitvoeringskosten. 2. Indien de subsidieontvanger een natuurlijk persoon of een privaatrechtelijk rechtpersoon is, bedraagt de subsidie ten hoogste 50% van de kosten voor het verwerken van baggerspecie, waaronder het toepassen in een werk, met een maximum van € 3,00 per m³ gestorte baggerspecie. 3. In naar hun oordeel bijzondere gevallen kunnen gedeputeerde staten afwijken van de in het eerste lid genoemde percentages. Artikel 33 Verplichtingen van de subsidieontvanger Aan de subsidieverlening worden in elk geval de volgende verplichtingen verbonden: 1. De subsidieontvanger voert het project uit overeenkomstig het gestelde in het aanvraagformulier. 2. Het project wordt uitgevoerd binnen twee jaar na bekendmaking van het besluit tot subsidieverlening, doch uiterlijk 31 december 2015. 3. Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag ontheffing verlenen van het in het tweede lid bedoelde tijdvak. Aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden. 4. De subsidieontvanger doet onverwijld mededeling aan gedeputeerde staten van omstandigheden die de voortgang van het project belemmeren of die anderszins gevolgen kunnen hebben voor de aanspraak op subsidie. 5. De subsidieontvanger doet onverwijld mededeling aan gedeputeerde staten van de indiening bij de rechtbank van een verzoek tot het op hem van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, tot verlening van surséance van betaling aan hem of tot faillietverklaring van hem.
- 10 -
6.
Gedurende de uitvoering van het werk wordt door de subsidieontvanger kenbaar gemaakt dat de activiteit mede wordt uitgevoerd met subsidie van de provincie Fryslân/ Fries Merenproject.
Artikel 34 Voorschotten en termijnbetalingen 1. Gedeputeerde staten kunnen op verzoek van de subsidieontvanger een voorschot verstrekken, al dan niet in de vorm van een termijnbetaling. 2. Het verzoek wordt schriftelijk ingediend met gebruikmaking van een bij gedeputeerde staten verkrijgbaar formulier. Het verzoek gaat vergezeld van alle bescheiden die blijkens het formulier met het verzoek moeten worden meegezonden. 3. Een voorschot in de vorm van een termijnbetaling wordt berekend naar rato van de gemaakte projectkosten, voor zover deze nog niet eerder bij de verstrekking van een voorschot in aanmerking zijn genomen. 4. In totaal zal het bedrag aan voorschotten niet groter zijn dan 90 procent van het bij de subsidieverlening vermelde maximale subsidiebedrag. 5. Gedeputeerde staten kunnen in elk geval afwijzend beschikken op een aanvraag om een voorschot of een voorschot in de vorm van een termijnbetaling, indien de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan ingevolge de subsidieverlening voor hem geldende verplichtingen, dan wel indien hij failliet is verklaard of aan hem surséance van betaling is verleend, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend. 6. Een besluit tot verstrekking van een voorschot, al dan niet in de vorm van een termijnbetaling, vermeldt de termijn waarbinnen het voorschot wordt uitbetaald. Aan het besluit kunnen voorschriften worden verbonden. Artikel 35 Beschikking tot subsidievaststelling 1. De subsidieontvanger dient binnen acht weken na afloop van de activiteit of het tijdvak waarvoor subsidie is verleend een aanvraag tot subsidievaststelling in, met gebruikmaking van een door gedeputeerde staten vastgesteld aanvraagformulier. 2. Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag ontheffing verlenen van de in het eerste lid bedoelde termijn. 3. In aanvulling op artikel 41 van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006 gaat de aanvraag tot subsidievaststelling tevens vergezeld van: a. voor de in artikel 29, eerste lid, onder a bedoelde activiteit: I. een opgave van de hoeveelheid verwijderde waterbodem; II. een overzicht van gemeten diepten na het afronden van de werkzaamheden; III. een overzicht van de daadwerkelijke kosten; b. voor de in artikel 29, eerste lid, onder b bedoelde activiteit: I. een opgave van de hoeveelheid verwerkte baggerspecie; II. een overzicht van de daadwerkelijke verwerkingskosten.
Titel 4
Bezinningstoerisme
Artikel 36 Doel De subsidieregeling heeft als doel de subsidiëring van activiteiten in het kader van bezinningstoerisme, anders dan reguliere of beheers- of onderhoudswerken, die gericht zijn op of bijdragen aan: a. versterking van het aanbod van het toeristisch-recreatieve product in Fryslân; b. functieversterking van cultuurhistorisch waardevolle gebouwen, routes of paden in Fryslân; c. versterking van de toeristisch-recreatieve bedrijvigheid in Fryslân door het verrichten van ondersteunende activiteiten;
- 11 -
d.
het stimuleren en vergroten van kennis over en betrokkenheid bij het cultureel erfgoed in de provincie Fryslân.
Artikel 37 Subsidiabele activiteiten en cofinanciering Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken ten behoeve van activiteiten die gericht zijn op of bijdragen aan de verwezenlijking van ten minste twee van de in artikel 36 genoemde doelen. Artikel 38 Aanvraag, verdeelsystematiek en beslissing 1. Een aanvraag kan het gehele jaar worden ingediend. 2. Gedeputeerde staten beslissen op volgorde van binnenkomst, met dien verstande dat wanneer de aanvrager met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvulling is ontvangen, met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt. 3. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door middel van loting. Artikel 39 Toetsingscriteria 1. Om voor subsidie in aanmerking te komen moet een aanvraag, onverminderd het bepaalde in het tweede lid, naar het oordeel van gedeputeerde staten voldoen aan de volgende criteria: a. het project moet in voldoende mate bijdragen aan ten minste twee van de in artikel 36 onder a tot en met d genoemde doelen; b. het project dient realistisch en haalbaar te zijn. 2. Subsidie wordt in elk geval geweigerd indien: a. naar het oordeel van gedeputeerde staten de aanvraag betrekking heeft op naar aard en schaal gelijksoortige activiteiten, waarvoor op grond van deze regeling subsidie is verstrekt; b. de subsidiabele kosten minder bedragen dan € 4.500,-; c. voor de activiteit subsidie is verstrekt op grond van een andere provinciale subsidieregeling. Artikel 40 Subsidiabele kosten 1. Als subsidiabele kosten worden uitsluitend in aanmerking genomen de naar het oordeel van gedeputeerde staten in redelijkheid te maken kosten om een activiteit uit te voeren. 2. Kosten die in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking komen, zijn: a. kosten die betrekking hebben op het opstellen van de subsidieaanvraag; b. kosten ten behoeve van het oprichten van een rechtspersoon; c. kosten die reeds gemaakt zijn voor het tijdstip van het indienen van de aanvraag; d. kosten die betrekking hebben op de exploitatie; e. kosten die betrekking hebben op regulier beheer en onderhoud; f. salariskosten die geen betrekking hebben op de subsidiabele activiteiten; g. kosten die betrekking hebben op het oprichten van een bouwwerk, het aanleggen van paden of andere fysieke bouwactiviteiten; h. niet begrote kosten dan wel onvoldoende inzichtelijk gemaakte of ongespecificeerde kosten; i. leges, kadaster- en financieringskosten, zoals debetrente, boetes, financiële sancties en gerechtskosten, kosten vergunningen, overdrachts-, taxatie- en makelaarskosten; j. kosten voor de aankoop van gronden en gebouwen; k. verrekenbare of terug te vorderen BTW.
- 12 -
Artikel 41 Hoogte van de subsidie 1. De subsidie bedraagt tenminste € 4.500,- en maximaal € 40.000,-. 2. De subsidie bedraagt nooit meer dan 50% van de subsidiabele kosten, na aftrek van financiële bijdragen uit andere hoofde. Artikel 42 Verplichtingen van de subsidieontvanger 1. Aan de subsidieverlening worden in elk geval de volgende verplichtingen verbonden: a. de subsidieontvanger vermeldt in publicitaire uitingen dat de gesubsidieerde activiteit mede mogelijk is gemaakt met subsidie van de provincie Fryslân; b. het project moet uiterlijk binnen achttien maanden na het besluit tot subsidieverlening zijn gerealiseerd, tenzij in het besluit tot subsidieverlening anders is bepaald. c. in aanvulling op artikel 41, tweede lid, sub b, van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006, wordt bij de aanvraag tot het vaststellen van een subsidie tevens een activiteitenverslag overgelegd. 2. Gedeputeerde staten kunnen de subsidieontvanger overige verplichtingen opleggen, in elk geval met betrekking tot de volgende onderwerpen: a. de termijn gedurende welke een in het kader van subsidiabele activiteiten tot stand gekomen voorziening in stand dient te worden gehouden; b. de wijze van afstemming met reeds lopende en vergelijkbare of met elkaar in verband staande activiteiten.
Titel 5
Stimuleren elektrisch varen in Fryslân
Artikel 43 Doel De subsidieregeling heeft als doel: a. het bevorderen van elektrisch varen op de Friese wateren; b. het bevorderen van de waterkwaliteit; en c. het bevorderen van het leefmilieu. Artikel 44 Subsidiabele activiteiten 1. Onverminderd het bepaalde in het tweede lid kunnen gedeputeerde staten op aanvraag subsidie verstrekken voor de volgende activiteiten: a. het installeren van een elektrische aandrijving in een vaartuig, met inbegrip van het vervangen van een diesel- of benzineaandrijving door een elektrische aandrijving; b. het installeren van een hybrideaandrijving in een vaartuig, met inbegrip van het vervangen van een diesel- of benzineaandrijving door een hybrideaandrijving; c. de aanschaf van een elektrische of hybrideaandrijving ten behoeve van een aan te schaffen nieuw vaartuig. 2 Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor de volgende typen elektromotoren: a. binnenboordmotor: de motor is ingebouwd in een vaartuig; hieronder vallen in elk geval motortypen met de gangbare benamingen als inboard- en saildrivemotoren; b. onderwatermotor: de motor bevindt zich in een waterdichte behuizing onder water en zit vast aan het vaartuig of is in het tot het vaartuig behorende roerblad bevestigd en niet uitneembaar of afneembaar na gebruik. Hieronder vallen in elk geval niet motoren met de gangbare benamingen als buitenboord- of outboardmotoren, die wel afneembaar zijn. 3. Geen subsidie wordt verstrekt voor parallel / gemengd hybride aandrijvingen, tenzij sprake is van een dieselaandrijving, die geschikt is voor het gebruik van biodiesel.
- 13 -
Artikel 45 Aanvraag, verdeelsystematiek en beslissing 1. Een aanvraag kan worden ingediend door een natuurlijk of rechtspersoon ten behoeve van een vaartuig bestemd voor particulier of bedrijfsmatig gebruik door de aanvrager. Aan dezelfde aanvrager kan ten hoogste vijf maal subsidie worden verstrekt. 2. Een aanvraag wordt ingediend binnen een door gedeputeerde staten te bepalen aanvraagperiode. 3. Subsidie dient te worden aangevraagd middels een door gedeputeerde staten vastgesteld aanvraagformulier dat verkrijgbaar is via de internetsite www.fryslan.nl/schoonvaren of kan worden aangevraagd bij de afdeling Economie, recreatie en toerisme van de provincie Fryslân. Voor elke aanvraag wordt één aanvraagformulier ingevuld. 4. Gedeputeerde staten beslissen op volgorde van binnenkomst, met dien verstande dat wanneer de aanvrager met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvulling is ontvangen, met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt. 5. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting. 6. Gedeputeerde staten stellen de aanvraag voor advies in handen van het bestuur van de Stifting Elektrysk Farre Fryslân. 7 Het bestuur van de Stifting Elektrysk Farre Fryslân adviseert gedeputeerde staten schriftelijk of de aanvraag voldoet aan het bepaalde in artikel 46. 8. Gedeputeerde staten beslissen binnen acht weken na ontvangst van de volledige subsidieaanvraag. Deze termijn kan éénmaal met vier weken worden verlengd. 9. Artikel 34, eerste lid, van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006 is niet van toepassing. Artikel 46 Toetsingscriteria Om voor subsidie in aanmerking te komen dient een aanvraag te voldoen aan de volgende criteria: a. het vaartuig heeft zijn vaste ligplaats in de provincie Fryslân. Onder vaste ligplaats wordt hier ook begrepen de ligplaats van een voor verkoop bestemd vaartuig; b. de installatie dient te worden uitgevoerd door een onderneming die deze werkzaamheden bedrijfsmatig uitvoert, overeenkomstig een door gedeputeerde staten aangeduide kwaliteitsnormering; en c. de aanvrager mag vóór het moment van ontvangstbevestiging van de subsidieaanvraag nog geen verplichtingen ten aanzien van de activiteit genoemd onder artikel 44, eerste lid, zijn aangegaan; d. in het geval van hybrideaandrijvingen gelden de volgende aanvullende criteria: I. het vaartuig moet ten minste 4 uur aaneengesloten op kruissnelheid (= 60% van de rompsnelheid) elektrisch kunnen varen; II. in geval van serie hybride dient het netto af te geven elektrisch vermogen van de generator maximaal 60% te zijn van het geïnstalleerde elektrische aandrijfvermogen, tenzij het geïnstalleerde elektrische aandrijfvermogen kleiner is dan 6 kW.
- 14 -
Artikel 47 Hoogte van de subsidie 1. Afhankelijk van het type motor en het vermogen bedraagt de subsidie: Elektrisch Motorvermogen (Nominaal-S1) ≤ 3,0 KW ≤ 6 KW ≤ 10 KW >10KW 2. 3.
100% Parallel / Ge- Serie Elektrisch mengd Hybride Hybride
Serie Hybride (Bio-Diesel)
(Bio-Diesel)
€ 1500,00 € 2200,00 € 2850,00 € 3500,00
€ 1500,00 € 2200,00 € 2850,00 € 3500,00
€ 1500,00 € 2500,00 € 3500,00 € 4000,00
€ 2000,00 € 3500,00 € 4750,00 € 6500,00
Per vaartuig wordt éénmaal subsidie verstrekt. De hoogte van de subsidie kan worden aangepast om te voldoen aan Europeesrechtelijke bepalingen voor staatssteun.
Artikel 48 Verplichtingen subsidieontvanger 1. De subsidieontvanger is verplicht om: a. gedurende één jaar, te rekenen vanaf de datum van het besluit tot subsidievaststelling, aan de buitenzijde van het vaartuig kenbaar te maken dat voortstuwing plaatsvindt op basis van elektriciteit, met gebruikmaking van de hiertoe door gedeputeerde staten ter beschikking gestelde middelen; b. de activiteit binnen drie maanden na het besluit tot subsidieverlening te realiseren. Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag ontheffing verlenen van deze termijn. 2. Gedeputeerde staten kunnen bij het besluit tot subsidieverlening overige verplichtingen opleggen. Artikel 49 Beschikking tot subsidievaststelling 1. De subsidieontvanger dient uiterlijk vier maanden na het besluit tot subsidieverlening een aanvraag tot subsidievaststelling in, met gebruikmaking van een door gedeputeerde staten vastgesteld formulier. 2. Ten behoeve van de subsidievaststelling wordt een controle van de installatiewerkzaamheden en overige aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen uitgevoerd. Gedeputeerde staten kunnen deze controle geheel of gedeeltelijk opdragen aan het bestuur van de Stifting Elektrysk Farre Fryslân. 3. Gedeputeerde staten beslissen binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag. Deze termijn kan éénmaal met vier weken worden verlengd.
Titel 6
Stimuleren installatie zonnestroomsystemen in Fryslân
Artikel 50 Doel De subsidieregeling heeft als doel: a. het bevorderen van de toepassing van zonnestroomsystemen in de provincie Fryslân; b. het vergroten van de bekendheid met zonnestroom in de provincie Fryslân. Artikel 51 Subsidiabele activiteiten Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor de volgende activiteiten: a. het installeren van een zonnestroomsysteem op of aan een gebouw met een vermogen vanaf 0,6 kW en kleiner dan 15 kW; b. het installeren van een zonnestroomsysteem op of aan een gebouw met een vermogen vanaf 15 kW tot en met 100 kW.
- 15 -
Artikel 52 Aanvraag, verdeelsystematiek en beslissing 1. Een aanvraag kan slechts worden ingediend door een installatiebedrijf, namens een natuurlijk of rechtspersoon, ten behoeve van het installeren van een zonnestroomsysteem op of aan een gebouw. 2. Een aanvraag wordt ingediend binnen een door gedeputeerde staten te bepalen aanvraagperiode. 3. Subsidie dient te worden aangevraagd middels een door gedeputeerde staten vastgesteld aanvraagformulier dat verkrijgbaar is via de internetsite www.fryslan.nl/zonnestroom of kan worden aangevraagd bij de afdeling Economie, recreatie en toerisme van de provincie Fryslân. 4. Gedeputeerde staten beslissen per categorie op basis van loting, voor zover door verstrekking van subsidies voor aanvragen die gedurende de aanvraagperiode zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden. 5. Gedeputeerde staten beslissen binnen 13 weken na het sluiten van de in het tweede lid genoemde aanvraagperiode. 6. Artikel 34, eerste lid, van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006 is niet van toepassing. Artikel 53 Toetsingscriteria De subsidie wordt verstrekt als wordt voldaan aan de volgende criteria: a. het zonnestroomsysteem wordt geïnstalleerd op of aan een gebouw in de provincie Fryslân; b het zonnestroomsysteem dient te voldoen aan de voor zonnestroom geldende normen zoals bepaald in de Elektriciteitswet 1998; c. de aanvrager mag vóór het moment van ontvangstbevestiging van de subsidieaanvraag nog geen verplichtingen ten aanzien van de activiteiten genoemd in artikel 51 zijn aangegaan. Artikel 54 Hoogte van de subsidie 1. Afhankelijk van vermogen van het zonnestroomsysteem, wordt het subsidiebedrag bepaald op basis van onderstaande tabel: Categorie zonnestroomsystemen
vergoeding per Watt
a. zonnestroomsysteem op of aan een gebouw met een vermogen vanaf 0,6 kW en kleiner dan 15 kW; b. een zonnestroomsysteem op of aan een gebouw met een vermogen vanaf 15 kW tot en met 100 kW
€ 0,50
maximale vergoeding per systeem € 3. 000,00
€ 0,20
€10. 000,00
2.
De hoogte van de subsidie kan worden aangepast om te voldoen aan Europeesrechtelijke bepalingen voor staatssteun.
Artikel 55 Verplichtingen subsidieontvanger 1. De subsidieontvanger is verplicht om de activiteit binnen 18 maanden na het besluit tot subsidieverlening te realiseren. Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag ontheffing verlenen van deze termijn. 2. Gedeputeerde staten kunnen bij het besluit tot subsidieverlening overige verplichtingen opleggen. Artikel 56 Beschikking tot subsidievaststelling 1. De subsidieontvanger dient uiterlijk binnen 20 maanden na het besluit tot subsidieverlening een aanvraag tot subsidievaststelling in, met gebruikmaking van een door de gedeputeerde staten vastgesteld formulier. - 16 -
2.
3
Titel 7
Ten behoeve van de subsidievaststelling en de naleving van de aan subsidieontvanger opgelegde verplichtingen, kan door of namens gedeputeerde staten een controle worden uitgevoerd. Gedeputeerde staten beslissen binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag. Deze termijn kan éénmaal met vier weken worden verlengd.
Stimuleren vulpunten voor duurzame transportbrandstoffen
Artikel 57 Doel De subsidieregeling heeft als doel te stimuleren dat er in de provincie Fryslân zeven vulpunten worden gerealiseerd waar duurzame transportbrandstoffen kunnen worden getankt. Artikel 58 Subsidiabele activiteiten 1. Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor de volgende activiteiten: a. het realiseren van een aardgasvulpunt; b. het realiseren van een bio-ethanolvulpunt; c. het realiseren van een biodieselvulpunt; d. het realiseren van een combinatie van de vulpunten genoemd onder a, b en c; 2. De activiteiten als genoemd in het eerste lid moeten worden gerealiseerd binnen de grenzen van de provincie Fryslân. Artikel 59 Aanvraag, verdeelsystematiek en beslissing 1. Subsidie dient te worden aangevraagd middels een door Gedeputeerde Staten vastgesteld aanvraagformulier. 2. Een aanvraag wordt ingediend binnen een door gedeputeerde staten te bepalen aanvraagperiode. Gedeputeerde Staten maken hiervan melding in twee regionale dagbladen. 3. Gedeputeerde Staten beslissen op volgorde van binnenkomst, met dien verstande dat wanneer de aanvrager met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvulling is ontvangen, met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt. 4. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting. Artikel 60 Toetsingscriteria 1. Subsidie wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat alle van overheidswege vereiste vergunningen en overige toestemmingen zijn verkregen en, voor zover niet door de provincie zelf verleend, in afschrift aan de provincie zijn overgelegd. 2. Subsidie wordt geweigerd indien voor de activiteit op grond van de Regeling van de minister van Economische Zaken van 26 oktober 2004, nr.WJZ 4067092, tot vaststelling van regels inzake subsidies energietransitie-experimenten (Unieke kansen regeling) of het Subsidieprogramma Tankstations Alternatieve brandstoffen (Stcrt. 21 mei 2008, nr. 95) subsidie is aangevraagd en verstrekt. 3. De subsidie voor een vulpunt wordt geweigerd, indien op grond van deze regeling subsidie is verleend voor een soortgelijk vulpunt binnen een straal van 5 kilometer, hemelsbreed gemeten, vanaf het te realiseren vulpunt waarop de aanvraag betrekking heeft.
- 17 -
Artikel 61 Hoogte van de subsidie 1. De subsidie bedraagt maximaal 50% van de kosten van het realiseren van een aardgasvulpunt met een maximaal subsidiebedrag van €30.000,= per vulpunt. 2. De subsidie bedraagt maximaal 50% van de kosten van realiseren van een biodieselen bio-ethanolvulpunt met een maximaal subsidiebedrag van €20.000,= per vulpunt. 3. De subsidie bedraagt maximaal 50% van de kosten van het ombouwen van een bestaand vulpunt naar een biodiesel- en, bio-ethanolvulpunt met een maximaal subsidiebedrag van €5.000,= per vulpunt. 4. De hoogte van de subsidie kan worden aangepast om te voldoen aan Europeesrechtelijke bepalingen voor staatssteun. Artikel 62 Verplichtingen subsidieontvanger De subsidieontvanger is verplicht om: a. het op grond van deze subsidieregeling gesubsidieerde vulpunt ten minste drie jaar, gerekend vanaf de datum van ingebruikname van het vulpunt, in stand te houden voor de levering van aardgas, bio-ethanol, of biodiesel; b. het vulpunt te verzekeren en verzekerd te houden op basis van herbouw- of vervangingswaarde tegen de schade als gevolg van brand, storm, braak of vernietiging. c. de activiteit uit te voeren binnen 24 maanden nadat het besluit tot subsidieverlening is bekendgemaakt. Gedeputeerde Staten kunnen in bijzondere gevallen ontheffing verlenen van deze termijn. Artikel 63 Beschikking tot subsidievaststelling De subsidieontvanger dient binnen acht weken na realisatie van de activiteit waarvoor subsidie is verleend een aanvraag tot subsidievaststelling in, met gebruikmaking van een daartoe ter beschikking gesteld formulier.
Titel 8
Subsidieregeling Toerisme Natuurlijk Fryslân 2009-2012 (STINAF)
Artikel 64 In deze titel wordt verstaan onder: a. onderneming: duurzame organisatie die er op is gericht met behulp van kapitaal en arbeid deel te nemen aan het maatschappelijk productie- en/of handelsproces met het oogmerk om winst te behalen, waarbij het behalen van winst ook redelijkerwijs verwacht kan worden. Deze organisatie is geen publiekrechtelijk lichaam en wordt niet voor meer dan 10% structureel gefinancierd door overheidsbijdragen. In geval deze duurzame organisatie deel uit maakt van een groep, dient deze ten opzichte van andere groepsonderdelen binnen de provincie Fryslân in ieder geval: organisatorische en bedrijfsmatige zelfstandigheid te bezitten; een profit centre te zijn; een specifiek eigen markt te bedienen; b. de-minimissteun: Steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in Verordening (EG) Nr. 1998/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun, PbEU, L 379 van 28 december 2006, blz. 5, met inbegrip van eventueel in de toekomst vast te stellen wijzigingen; c. groep: economische eenheid waarin organisatorisch zijn verbonden: enerzijds een natuurlijk persoon, een privaatrechtelijke rechtspersoon of een onderneming die direct of indirect meer dan de helft van het geplaatste kapitaal verschaft aan, volledig aansprakelijk vennoot is van, of overwegende zeggenschap heeft over één of meer rechtspersonen, vennootschappen of andere ondernemingen en anderzijds laatstbedoelde rechtspersonen, vennootschappen of ondernemingen; d. materiële vaste activa: bedrijfsmiddelen als bedoeld in artikel 366, eerste lid, onder a, b, en c van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek die geactiveerd worden op de fiscale - 18 -
e.
f.
g.
h.
i.
j.
k.
balans van de onderneming en waarop -uitgezonderd de bedrijfsterreinen- meer dan twee jaar wordt afgeschreven alsmede bedrijfsmiddelen waarvan de investeringskosten op grond van artikelen 3:31 tot en met 3:35 van de Wet inkomstenbelasting 2001 vrij kunnen worden afgeschreven; kwaliteitsverbeteringsproject: een technisch, functioneel en in tijd samenhangend geheel van investeringen in materiële vaste activa dat leidt tot een voor de consument zichtbare verbetering op het gebied van (economische) kwaliteitsverbetering, innovatie, natuurontwikkeling, landschappelijke inpassing, architectuur, duurzaamheid of toegankelijkheid binnen een bestaande toeristische onderneming; adviesproject: een door een externe deskundige ten behoeve van de aanvrager uitgevoerd advies ter ondersteuning van de beslissing over te gaan tot of het uitvoeren van investeringen in een kwaliteitsverbeteringsproject, niet behorend tot de gewone bedrijfsuitgaven; deskundige: degene die op grond van opleiding of ervaring geacht moet worden gekwalificeerd te zijn voor het geven van advies op het gebied van (economische) kwaliteitsverbetering, innovatie, natuurontwikkeling, landschappelijke inpassing, architectuur of duurzaamheid. De deskundige is onafhankelijk; kwaliteitsplan: plan waarin het ondernemingsbeleid op het gebied van (economische) kwaliteitsverbetering, innovatie, natuurontwikkeling, landschappelijke inpassing, architectuur, duurzaamheid en toegankelijkheid wordt beschreven; voortbrengingskosten: de loonkosten van het personeel dat rechtstreeks productieve arbeid verricht ten behoeve van de fysieke realisatie van het kwaliteitsverbeteringsproject; loonkosten: brutoloon inclusief vakantiegeld, exclusief volledig winstafhankelijke uitkeringen, verhoogd met de wettelijke dan wel op grond van een individuele of collectieve arbeidsovereenkomst verschuldigde opslagen voor sociale lasten; arbeidsplaats: de permanent bezette en tot volledige dagtaak omgerekende arbeidsplaats op jaarbasis.
Artikel 65 Doel De subsidieregeling heeft als doel het stimuleren van activiteiten van bepaalde toeristische ondernemingen uit het midden- en kleinbedrijf in de provincie Fryslân op het gebied van: a. (economische) kwaliteitsverbetering; b. innovatie; c. duurzaamheid; d. landschappelijke inpassing; e. architectuur; f. natuurontwikkeling; g. toegankelijkheid. Artikel 66 Categorieën van ondernemingen 1. Onverminderd het bepaalde in het tweede lid kan subsidie worden verstrekt aan toeristische ondernemingen, die volgens het handelsregister van de Kamer van Koophandel een vestiging hebben in de provincie Fryslân en daar toeristische ondernemingsactiviteiten uitvoeren. 2. Jaarlijks worden de categorieën van toeristische ondernemingen bekendgemaakt die voor subsidieverlening in aanmerking komen. Artikel 67 Subsidiabele activiteiten en cofinanciering Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken aan toeristische ondernemingen voor een adviesproject of een kwaliteitsverbeteringsproject gericht op economische kwaliteitsverbetering, innovatie, natuurontwikkeling, landschappelijke inpassing, architectuur, duurzaamheid en toegankelijkheid.
- 19 -
Artikel 68 Aanvraag 1. Een aanvraag kan worden ingediend met ingang van 1 oktober 2009 tot uiterlijk 30 september 2012. 2. Aanvragen worden ingediend door inzending van het daartoe vastgestelde formulier. Het formulier vermeldt welke bijlagen bij de aanvraag dienen te worden overgelegd. Artikel 69 Advies 1. Omtrent de aanvraag kan advies ingewonnen worden van namens Gedeputeerde Staten aan te wijzen adviseurs. Daarbij wordt de termijn waarbinnen het advies dient te worden ingezonden, bepaald. 2. Van de toepassing van dit artikel wordt mededeling gedaan aan de aanvrager. Artikel 70 Verdeelsystematiek en beslissing 1. Jaarlijks wordt het subsidieplafond bekendgemaakt. 2. Gedeputeerde Staten beslissen op volgorde van binnenkomst, met dien verstande dat wanneer de aanvrager met toepassing van art. 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvulling is ontvangen, met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt. 3. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door middel van loting. 4. Gedeputeerde Staten beslissen binnen 8 weken na de datum van ontvangst van de aanvraag. Indien toepassing is gegeven aan artikel 69 beslissen Gedeputeerde Staten binnen 13 weken na de datum van ontvangst van de aanvraag. In bijzondere gevallen kunnen Gedeputeerde Staten de beslistermijn verlengen. Daarvan wordt gemotiveerd mededeling gedaan aan de aanvrager. 5. Het besluit tot verlening van een subsidie vermeldt de subsidiabele kosten, de subsidiegrondslag, het subsidiepercentage en het maximale subsidiebedrag. Artikel 71 Onverminderd het bepaalde in de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006 en artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht wordt subsidie in elk geval geweigerd, indien: a. de aanvragende onderneming niet belastingplichtig is in de zin van de Wet inkomstenbelasting 2001 of van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969; b. de aanvragende onderneming of het project niet voldoen aan de voorschriften van deze regeling; c. het project niet in overeenstemming is met het doel van deze regeling; d. eerder dan vier weken vóór de ontvangst van de aanvraag verplichtingen tot uitvoering van wezenlijke onderdelen van het project zijn aangegaan; e. de subsidiabele kosten van een adviesproject minder dan € 3.000,- bedragen; f. de subsidiabele kosten van een kwaliteitsverbeteringsproject minder dan € 50.000,- bedragen; g. de totale kosten van het project niet in redelijke mate met eigen middelen worden gefinancierd; h. de verhouding tussen eigen en vreemd vermogen in het bedrijf gezien de rentabiliteit en de aard van de onderneming naar verwachting niet aanvaardbaar zal zijn, nadat de bedrijfsactiviteiten na de uitvoering van het project zijn begonnen; i. het project niet past in de voorgestane ontwikkelingsrichting voor toerisme en recreatie zoals vastgelegd in het omgevings- en sectorbeleid van de provincie Fryslân; j. het project gaat over vuilwaterinzamelingsvoorzieningen bij jachthavens en jachtverhuurders, tenzij het een voorziening betreft die vanaf alle individuele ligplaatsen de daarliggende boten kan bedienen; k. de structuur van de toeristische sector zich tegen het project verzet;
- 20 -
l.
voor de activiteit subsidie is verstrekt op grond van een andere provinciale subsidieregeling; m. het een onderneming in financiële moeilijkheden betreft; n. tegen het project anderszins overwegende bezwaren bestaan. Artikel 72 1. Een subsidie ten behoeve van een kwaliteitsverbeteringsproject wordt tevens geweigerd indien: a. het project leidt tot een vermindering van het aantal arbeidsplaatsen in de onderneming; b. de capaciteit van de onderneming niet met ten minste 10% wordt vergroot of c. ten gevolge van het project de uit de jaarrekening blijkende boekwaarde van de activa als bedoeld in artikel 64 sub d niet met ten minste 10% wordt vergroot. 2. De capaciteit dan wel de kwaliteit van een onderneming wordt steeds geacht met 10% te worden vergroot, indien het aantal arbeidsplaatsen met ten minste 10% van het aantal in de onderneming vóór de uitvoering van het project aanwezige arbeidsplaatsen zal toenemen. Toetsingscriteria Artikel 73 1. Om voor subsidie in aanmerking te komen moet een kwaliteitsverbeteringsproject naar het oordeel van Gedeputeerde Staten voldoen aan de volgende criteria: a. het project moet in voldoende mate bijdragen aan de in artikel 65 onder a genoemde economische kwaliteitsverbetering en ten minste één van de in artikel 65 onder b tot en met g genoemde doelen; b. een positief economisch perspectief hebben, zoals blijkt uit een economische onderbouwing in een kwaliteitsplan, met als doel behoud en/of uitbreiding van werkgelegenheid; c. positief bijdragen aan de werkgelegenheid, en; d. verenigbaar zijn met, en bij voorkeur bijdragen aan landschappelijke en ruimtelijke kwaliteit zoals weergegeven in het vigerend streekplan van de provincie Fryslân. 2. Om voor subsidie in aanmerking te komen moet een adviesproject naar het oordeel van Gedeputeerde Staten voldoen aan de volgende criteria: a. het project moet in voldoende mate gericht zijn op een kwaliteitsplan voor de in artikel 65 onder a genoemde economische kwaliteitsverbetering en ten minste drie van de in artikel 65 onder b tot en met g genoemde doelen; b. een toekomstperspectief van de onderneming beschrijven voor een periode van twee tot vijf jaar, en; c. het adviesproject moet lijden tot een beschrijving van de wijze waarop het in sub b. beschreven toekomstperspectief wordt bereikt. 3. Subsidie voor een kwaliteitsverbeteringsproject wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat alle van overheidswege vereiste vergunningen en overige toestemmingen zijn verkregen en, voorzover niet door de provincie zelf verleend, in afschrift aan de provincie zijn overgelegd. Subsidiabele kosten Artikel 74 1. De subsidie bedraagt ten hoogste 20 procent van de subsidiabele kosten van het kwaliteitsverbeteringsproject, met dien verstande dat het subsidiebedrag maximaal € 100.000,- bedraagt.
- 21 -
2.
3.
De subsidie bedraagt ten hoogste 50 procent van de subsidiabele kosten van het adviesproject, met dien verstande dat het subsidiebedrag maximaal € 6.250,- bedraagt. Het maximale subsidiebedrag wordt verlaagd, indien normen van de Europese Commissie daartoe nopen.
Artikel 75 Het subsidiebedrag wordt bepaald door toepassing van het in artikel 74 bedoelde percentage op de subsidiegrondslag en de uitkomst daarvan te verminderen met de geldelijke bijdragen die aan de ondernemer zijn verleend of betaald door andere overheden ten behoeve van de uitvoering van hetzelfde project of een onderdeel daarvan. Artikel 76 1. Aan de hand van de aanvraag wordt het totaal van de begrote subsidiabele kosten van het project bepaald. 2. De subsidiabele kosten van een adviesproject zijn de door de deskundige op factuur aan de aanvrager in rekening gebrachte kosten. 3. Onverminderd de artikelen 77 en 78, omvatten de subsidiabele kosten van een kwaliteitsverbeteringsproject de kosten van verwerving van materiële vaste activa als bedoeld in artikel 64, sub d, voor zover deze permanent op de bedrijfslocatie aanwezig is, en de voortbrengingskosten als bedoeld in artikel 64, sub i, die op de genoemde activa betrekking hebben. 4. In geval van huurkoop, financiële lease of een vergelijkbare financieringswijze zijn de verwervingskosten de aanschafwaarde van de materiële vaste activa of, indien de aanschafwaarde niet kan worden bepaald, de som van de termijnbedragen minus de daarin begrepen interest. 5. De subsidiabele kosten bedragen niet meer dan de waarde van de materiële vaste activa in het economisch verkeer. 6. De kosten van investeringen ter verwerving van materiële vaste activa waartoe verplichtingen zijn aangegaan eerder dan vierweken voor de ontvangst van de aanvraag zijn geen subsidiabele kosten. 7. De kosten van investeringen ter verwerving van grond zijn subsidiabel tot maximaal 10% van de totale subsidiabele kosten. Artikel 77 De subsidiabele kosten van verwerving van materiële vaste activa als bedoeld in artikel 64, sub d, zijn niet subsidiabel, indien de materiële vaste activa worden verworven vanuit een tot dezelfde groep behorende onderneming tenzij de materiële vaste activa specifiek ten behoeve van het project vervaardigd zijn of de materiële vaste activa in serie voor de markt geproduceerd worden. Artikel 78 1. De subsidiabele kosten worden evenredig verlaagd, indien : a. tussen één jaar voor de ontvangst van de aanvraag en de datum van de vaststellingsbeschikking binnen de onderneming van de subsidieontvanger of binnen de groep waartoe die onderneming behoort, materiële en immateriële vaste activa buiten gebruik zijn of worden gesteld; b. de uitvoering van het project plaatsvindt op een locatie waarop minder dan zes maanden voor de ontvangst van de aanvraag naar aard en omvang dezelfde activiteiten zijn verricht; c. de uitvoering van het project de verzelfstandiging omvat van een in de provincie Fryslân gevestigde onderneming of een onderdeel daarvan waarin naar aard en omvang dezelfde activiteiten worden verricht. 2. Sub a van het eerste lid, is niet van toepassing, indien de buitengebruikstelling buiten de provincie Fryslân plaatsvindt.
- 22 -
Artikel 79 Verplichtingen van de subsidieontvanger 1. Bij iedere subsidieverlening gelden de volgende verplichtingen: a. binnen 24 maanden na verlening van de subsidie dient het project te zijn afgerond. Gedeputeerde Staten kunnen ontheffing van deze verplichting verlenen. b. de ten behoeve van de uitvoering van het project gemaakte en betaalde kosten dienen op eenduidige wijze uit de administratie van de ondernemer zijn af te leiden. c. de met de verleende subsidie te realiseren investeringen mogen niet binnen 3 jaar na de verzending van het vaststellingsbesluit buiten gebruik worden gesteld, respectievelijk komen te vervallen binnen de onderneming van de subsidiegerechtigde of binnen de groep waartoe die onderneming behoort, voor zover die groep is gevestigd in de provincie Fryslân. 2. De subsidieontvanger dient tenminste tien jaar nadat de vaststelling van de subsidie onherroepelijk is geworden haar administratie ten aanzien van de kosten van de uitvoering van het project te bewaren en toegankelijk te houden. Artikel 80 Onverminderd de artikelen 4:48 en 4:50 van de Algemene wet bestuursrecht kan een besluit tot subsidieverlening worden ingetrokken of ten nadele van de subsidieontvanger worden gewijzigd, indien de subsidieontvanger niet voldoet aan de voorschriften van de Algemene wet bestuursrecht of van deze regeling. De aanvraag en het besluit tot vaststelling van de subsidie Artikel 81 1. De aanvraag tot subsidievaststelling wordt uiterlijk acht weken na realisatie van de activiteit waarvoor subsidie is verleend ingediend, met gebruikmaking van een daartoe vastgesteld formulier, waarop is vermeld welke bijlagen dienen te worden bijgevoegd. 2. In geval van een kwaliteitsverbeteringsproject beslissen Gedeputeerde Staten binnen zes maanden na de datum van ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie. 3. In geval van een adviesproject beslissen Gedeputeerde Staten binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie. 4. In bijzondere gevallen kunnen Gedeputeerde Staten de beslistermijn verlengen. Daarvan wordt gemotiveerd mededeling gedaan aan de aanvrager. Voorschotten Artikel 82 1. Op aanvraag van de subsidieontvanger kan bij een kwaliteitsverbeteringsproject een voorschot tot ten hoogste 80% van het maximale subsidiebedrag worden verleend, wanneer tenminste 50% van de subsidiabele kosten zijn gemaakt en betaald. Ten behoeve van de aanvraag is een formulier vastgesteld, waarop is vermeld, welke bijlagen bij de aanvraag dienen te worden ingezonden. 2. Gedeputeerde Staten beslissen binnen acht weken op een aanvraag tot voorschotverlening. In bijzondere gevallen kan een andere beslistermijn worden vastgesteld. Daarvan wordt gemotiveerd mededeling gedaan aan de aanvrager. 3. In het besluit tot voorschotverlening kunnen verplichtingen worden opgelegd. Slotbepalingen Artikel 83 1. Ten behoeve van de uitvoering van deze regeling kunnen toezichthouders worden aangewezen als bedoeld in artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht.
- 23 -
2.
Titel 9
De in het eerste lid bedoelde toezichthouders zijn belast met het toezicht op de naleving van de in of krachtens de Algemene wet bestuursrecht en bij of krachtens deze regeling gegeven voorschriften.
Leren voor duurzame ontwikkeling
Artikel 84 Doel De subsidieregeling heeft als doel het op gang brengen van effectieve leerprocessen, gericht op een meer duurzame afweging bij maatschappelijke actoren om zodoende een bijdrage te leveren aan een duurzame kwaliteit van de leefomgeving voor alle burgers en een leefbaar land voor toekomstige generaties. Artikel 85 Subsidiabele activiteiten Gedeputeerde Staten kunnen met inachtneming van deze regeling op aanvraag subsidie verlenen voor projecten, gericht op Leren voor duurzame ontwikkeling in Fryslân die passen binnen één of meer van de thema‟s: Energiebesparing, duurzame energie & klimaatverandering, Leefomgeving en leefbaarheid, Water en Duurzaam produceren en consumeren. Artikel 86 Voorbereiding van de aanvraag 1. Een potentiële aanvrager kan een projectidee aanhangig maken bij de aanjaaggroep. 2. Projectideeën kunnen na beoordeling door de aanjaaggroep worden omgezet in projectvoorstellen. 3. Een aanvraag kan slechts worden ingediend op basis van een volledig uitgewerkt projectvoorstel. Artikel 87 Aanvraag, verdelingssystematiek en beslissing 1. Aanvragen worden ingediend door een samenwerkingsverband van ten minste 3 partijen, allen rechtspersonen, bij voorkeur uit verschillende dimensies waarbij elke deelnemende partij een financiële dan wel een op geld waardeerbare bijdrage levert aan het project. Eén der deelnemers in het samenwerkingsverband dient de aanvraag mede namens de andere deelnemers in. 2. In afwijking van artikel 34 van de Algemene Subsidieverordening kan een aanvraag worden ingediend op het moment dat de activiteiten reeds zijn aangevangen. 3. Aanvragen kunnen worden ingediend voor 1 februari en voor 1 augustus van ieder kalenderjaar. 4. Gedeputeerde Staten stellen de aanvraag voor advies in handen van het projectteam, dat op basis van rangschikking van de aanvragen een Uitvoeringsprogramma samenstelt. 5. Gedeputeerde Staten beslissen op de aanvraag, in afwijking van artikel 13 van de Algemene Subsidieverordening, binnen 8 weken nadat zij het Uitvoeringsprogramma leren voor duurzame ontwikkeling van de Noordelijke Adviesgroep hebben ontvangen. 6. Onverminderd het bepaalde in het derde lid zullen Gedeputeerde Staten, ingeval subsidieaanvragen leiden tot overschrijding van het vastgestelde subsidieplafond, op advies van het projectteam een prioritering maken op grond van de toetsingscriteria. Artikel 88 Toetsingscriteria 1. Om voor subsidie in aanmerking te komen moet een aanvraag naar het oordeel van Gedeputeerde Staten in voldoende mate voldoen aan de algemene criteria, de landelijke criteria en de specifieke noordelijke criteria, zoals deze staan vermeld in het Noordelijk ambitiestatement.
- 24 -
2.
Voor subsidieverlening komen in ieder geval niet in aanmerking: a. projecten met een winstoogmerk; b. projecten die tot het reguliere aanbod of takenpakket van instellingen gerekend kunnen worden.
Artikel 89 Subsidiabele kosten 1. Gedeputeerde Staten verlenen subsidie voor een bijdrage in de kosten van een project, zoals bedoeld in artikel 85. 2. Geen subsidie wordt verstrekt voor structurele personeelskosten van de aanvragende of uitvoerende organisatie. Artikel 90 Hoogte van de subsidie 1. De subsidie bedraagt ten hoogste 65 % van de subsidiabele projectkosten, met een maximum van € 50.000,- per project per jaar. 2. In naar hun oordeel bijzondere gevallen kunnen Gedeputeerde Staten afwijken van het in het eerste lid genoemde percentage. 3. De hoogte van de subsidie kan worden aangepast om te voldoen aan Europeesrechtelijke bepalingen voor staatssteun. Artikel 91 Verplichtingen van de subsidieontvanger 1. De subsidieontvanger rapporteert tweemaal per jaar over de voortgang van het project, voor 1 februari en voor 1 augustus van ieder kalenderjaar. 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid doet de subsidieontvanger onverwijld mededeling aan Gedeputeerde Staten van omstandigheden die de voortgang van het project belemmeren of die anderszins gevolgen kunnen hebben voor de aanspraak op subsidie. 3. De subsidieontvanger doet onverwijld mededeling aan Gedeputeerde Staten van de indiening bij de rechtbank van een verzoek tot verlening van surséance van betaling aan hem of tot faillietverklaring van hem. 4. De subsidieontvanger dient kenbaar te maken dat het project mede wordt uitgevoerd met subsidie van de provincie Fryslân. Artikel 92 Voorschotten 1. Op aanvraag kan een voorschot van ten hoogste 80 % van het maximale subsidiebedrag worden verleend. 2. Gedeputeerde Staten beslissen binnen acht weken op een aanvraag tot voorschotverlening. In bijzondere gevallen kan een andere beslistermijn worden vastgesteld, daarvan wordt gemotiveerd mededeling gedaan aan de aanvrager. 3. In het besluit tot voorschotverlening kunnen verplichtingen worden opgelegd. Artikel 93 Beschikking tot subsidievaststelling 1. De subsidieontvanger dient binnen acht weken na afloop van de activiteit of het tijdvak waarvoor subsidie is verleend een aanvraag tot subsidievaststelling in, met gebruikmaking van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld aanvraagformulier, waarop is vermeld welke bijlagen dienen te worden bijgevoegd. 2. Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag ontheffing verlenen van de in het eerste lid bedoelde termijn. 3. Gedeputeerde Staten beslissen binnen 8 weken na de datum van ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie. 4. In bijzondere gevallen kunnen Gedeputeerde Staten de beslistermijn verlengen. Daarvan wordt gemotiveerd mededeling gedaan aan de aanvrager.
- 25 -
Titel 10
Subsidieregeling Energiebesparing Bestaande Bouw particulieren 2010
Artikel 94 Doel De subsidieregeling heeft als doel het stimuleren van energiebesparende maatregelen in de bestaande woningvoorraad in de provincie Fryslân. Artikel 95 Subsidiabele activiteiten 1. Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor aanschaf en installatie van de navolgende energiebepalende maatregelen: a. Gevel-, dak- en vloerisolatie met een hoge isolatiewaarde (R ≥ 2.5); b. Spouwmuurisolatie met een hoge isolatiewaarde (R ≥ 1.3); c. HR++ glas inclusief kozijnen (U ≤ 1,2 of een spouw ≥ 15 mm.); d. Leidingisolatie; e. Lage termperatuurverwarming; f. Warmteterugwin-eenheid voor douchewater; g. Warmteterugwin-eenheid voor ventilatie; h. Programmeerbare thermostatische radiatorkranen; i. Houtgestookte CV-ketels; j. Drukregulerende ventilatieroosters; k. Gelijkstroom ventilatoren. 2. Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag van subsidie verstrekken voor het installeren van de navolgende energiebesparende maatregelen: a. Warmtepomp; b. Ultra Hoog Rendementketel (UHR); c. HRe-ketel; d. Zonneboiler. Artikel 96 Aanvraag, verdeelsystematiek en beslissing 1. Een aanvraag kan het gehele jaar worden ingediend door inzending van een daartoe door Gedeputeerde Staten vastgesteld formulier. Het formulier vermeldt welke bijlagen bij de aanvraag dienen te worden overgelegd. 2. Gedeputeerde Staten beslissen op volgorde van binnenkomst, met dien verstande dat wanneer de aanvrager met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid is gesteld zijn aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvulling is ontvangen, met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt. 3. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door middel van loting. 4. Gedeputeerde Staten beslissen binnen 8 weken na de datum van ontvangst van de aanvraag. Artikel 97 Toetsingscriteria 1. Om voor subsidie in aanmerking te komen moet een aanvraag voldoen aan de volgende criteria: a. een aanvraag moet worden ingediend door een natuurlijk persoon; b. de woning waarvoor de subsidie wordt aangevraagd dient eigendom te zijn van de aanvrager en moet als hoofdverblijf van de aanvrager dienen en c. de aanvraag moet worden ingediend voor een bestaande woning, in de provincie Fryslân, gebouwd voor 1 januari 1995. 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht wordt de subsidie in elk geval geweigerd: a. voor zover de uitgevoerde maatregelen betrekking hebben op een deel van de woning dat in 1995 of later is gebouwd; b. indien de subsidiabele kosten minder dan € 4.000,- bedragen;
- 26 -
Artikel 98 Subsidiabele kosten 1. Als subsidiabele kosten worden in aanmerking genomen de in redelijkheid te maken kosten voor het aanschaffen en installeren van de maatregelen genoemd in art. 95.1 en het installeren van de maatregelen genoemd in art. 95.2. 2. Niet subsidiabel zijn in elk geval kosten waartoe verplichtingen zijn aangegaan vóór de ontvangst van de aanvraag Artikel 99 Hoogte van de subsidie 1. De subsidie bedraagt 20% van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 3.200,- per woning. 2. De subsidie is stapelbaar met subsidies van rijkswege en gemeente gericht op energiebesparing en woningverbetering. 3. De subsidie is niet stapelbaar met subsidie op grond van artikel 22.5 van de Provinciale Verordening Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing. Artikel 100 Verplichtingen van de subsidieontvanger 1. De subsidieontvanger is verplicht om de activiteit binnen 9 maanden na het besluit tot subsidieverlening te realiseren. Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag ontheffing verlenen van deze termijn. 2. De subsidieontvanger dient uiterlijk binnen 9 maanden na het besluit tot subsidieverlening een aanvraag tot subsidievaststelling in, met gebruikmaking van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld aanvraagformulier. Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag ontheffing verlenen van deze termijn. Artikel 101 Voorschotten Er worden op de subsidie geen voorschotten verstrekt. Artikel 102 Aanvraag subsidievaststelling 1. Voor de aanvraag tot vaststelling van het subsidiebedrag wordt door Gedeputeerde Staten een formulier vastgesteld. Aanvragen worden ingediend door inzending van een ingevuld en ondertekend exemplaar. Het formulier vermeldt welke bijlagen bij de aanvraag dienen te worden overgelegd. 2. Gedeputeerde Staten beslissen binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag. Artikel 103 Bedrag vaststelling Het subsidiebedrag wordt vastgesteld op basis van de daadwerkelijke kosten die ten behoeve van de maatregelen als bedoeld in deze regeling zijn gemaakt en betaald.
Titel 11
Subsidieregeling Innovatieve Energieprojecten Bestaande Bouw woningcorporaties 2010-2013
Artikel 104 In deze titel wordt verstaan onder: a. de-minimissteun: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in Verordening (EG) Nr. 1998/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun, PbEU, L 379 van 28 december 2006, blz. 5, met inbegrip van eventueel in de toekomst vast te stellen wijzigingen; b. de-minimis verklaring: een document waarin de aanvrager verklaart binnen de voorwaarden als opgenomen in vrijstellingsverording (EG) nr. 1998/2006 te vallen; c. beperkte steun onder het tijdelijk nationaal kader: geoorloofde staatsteun binnen de voorwaarden als opgenomen in het Nederlands nationaal kader voor het tijdelijk ver- 27 -
d.
e. f.
g.
lenen van beperkte steunbedragen, goedgekeurd door de Europese Commissie bij beschikking van 1 april 2009 met nummer N 156/2009; verklaring beperkte steun: een document waarin de aanvrager verklaart binnen de voorwaarden als opgenomen in het Nederlands nationaal kader voor het tijdelijk verlenen van beperkte steunbedragen, goedgekeurd door de Europese Commissie bij beschikking van 1 april 2009 met nummer N 156/2009, te vallen; energielabel: energieprestatiecertificaat voor een woning, opgesteld en afgegeven door een adviseur, gecertificeerd volgens beoordelingsrichtlijn BRL-9500-01; energieneutrale woning: een woning die op jaarbasis evenveel duurzame energie opwekt en teruglevert als het aan fossiele energie gebruikt, waardoor de woning netto geen CO2-emisseis veroorzaakt; communicatieplan: plan om de huurders te overtuigen om mee te doen met het project van de woningcorporatie.
Artikel 105 Doel De subsidieregeling heeft tot doel: 1. het stimuleren van energiebesparende maatregelen in de bestaande woningvoorraad in de provincie Fryslân van woningcorporaties; 2. het vergroten van kennis van de toepassing van energiebesparende maatregelen door middel van kennisdeling tussen woningcorporaties. Artikel 106 Subsidiabele activiteiten Gedeputeerde Staten kunnen een woningcorporatie op aanvraag subsidie verstrekken voor: 1. het treffen van innovatieve maatregelen aan ten minste 50 woningen, leidend tot ten minste energielabel C; waarvan tenminste 75% van de woningen een verbetering van drie labelstappen behalen en de overige woningen een verbetering van minimaal 2 labelstappen; 2. het energieneutraal maken van tenminste tien woningen; 3. het opstellen en uitvoeren van een communicatieplan gericht op de huurders van de woningen als bedoeld in eerste en tweede lid. Artikel 107 Aanvraag, verdeelsystematiek en beslissing 1. Een aanvraag kan gedurende een door Gedeputeerde Staten vastgestelde periode worden ingediend door inzending van een daartoe door Gedeputeerde Staten vastgesteld formulier. Het formulier vermeldt welke bijlagen bij de aanvraag dienen te worden overlegd. 2. Per corporatie kan slechts één aanvraag ingevolge het eerste lid en één aanvraag ingevolge het tweede lid van artikel 106 worden ingediend. 3. Gedeputeerde Staten beslissen op volgorde van binnenkomst, met dien verstande dat wanneer de aanvrager met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid is gesteld zijn aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvulling is ontvangen, met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt. 4. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door middel van loting. Artikel 108 Toetsingscriteria Om voor subsidie in aanmerking te komen moet een aanvraag voldoen aan de volgende criteria: 1. de aanvraag moet ingediend worden voor een bestaande woning, in de provincie Fryslan, opgeleverd vóór 1 januari 1995; 2. de in het eerste en tweede lid van artikel 106 genoemde activiteiten dienen aan de woning plaats te vinden;
- 28 -
3.
4.
de huurprijs van de woningen is lager dan het jaarlijks te indexeren bedrag conform de beschikking van de Europese Commissie, No E 2/2005 en N 642/2009, thans vastgesteld op € 647,53; de aanvrager voldoet aan de voorwaarden, zoals opgenomen in Verordening (EG) Nr. 1998/2006, en/of het Nederlands nationaal kader voor het tijdelijk verlenen van beperkte steunbedragen.
Artikel 109 Subsidiabele kosten Als subsidiabele kosten worden in aanmerking genomen: 1 de in redelijkheid te maken kosten voor activiteiten zoals bedoeld in artikel 106, eerste en tweede lid, met in achtneming van de eisen voor het verkrijgen van het energieprestatiecertificaat voor een woning opgesteld en afgegeven door een adviseur, gecertificeerd volgens beoordelingsrichtlijn BRL-9500-01; 2. kosten die rechtstreeks aan de uitvoering van het projectplan toerekenbaar zijn met inachtneming van eisen van soberheid en doelmatigheid; 3. kosten voor het opstellen en uitvoeren van een communicatieplan, als bedoeld in atikel 106, derde lid.. Artikel 110 Niet subsidiabele kosten Als niet subsidiabele kosten worden in aanmerking genomen: 1 de kosten voor inzet van personeel in vaste dienst bij de aanvrager; 2. kosten die al vergoed worden uit rijksregelingen en door de Europese Commissie. Artikel 111 Hoogte van de subsidie 1. De subsidie bedraagt ten hoogste 20% van de subsidiabele kosten voor activiteiten als bedoeld in artikel 106, eerste lid, met een maximum van € 4.000,-- per woning, tot een maximum van in totaal € 200.000,--. 2. De subsidie bedraagt ten hoogte 30% van de subsidiabele kosten voor activiteiten als bedoeld in artikel 106, tweede lid, met een maximum van € 20.000,-- per woning tot een maximum van in totaal € 200.000,--. 3. De subsidie bedraagt ten hoogste 50% van de gemaakte kosten voor het opstellen en uitvoeren van een communicatieplan als bedoeld in artikel 106, derde lid, met een maximum van € 10.000,--. Artikel 112 Verplichtingen van de subsidieontvanger Woningcorporaties zijn verplicht een bijdrage te leveren aan door de provincie geïnitieerde activiteiten gericht op kennisdeling in het kader van deze regeling Artikel 113 Aanvraag subsidievaststelling De woningcorporatie dient binnen 8 weken na afloop van de activiteiten en uiterlijk binnen 10 maanden na verzending van het verleningsbesluit een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in door inzending van een daartoe door Gedeputeerde Staten vastgesteld formulier. Het formulier vermeldt welke bijlagen bij de aanvraag dienen te worden overlegd.
Titel 12
Fryslân Fernijt III
Artikel 114 Op subsidieverstrekking op grond van deze titel is de „Handleiding voor projectindieners‟ behorende bij het regionaal innovatieprogramma Fryslân Fernijt III van toepassing.
- 29 -
Artikel 115 Doel De subsidieregeling heeft als doel innovatie, kennis-overdracht, -ontwikkeling, -toepassing en netwerkvorming te stimuleren door het financieel ondersteunen van voor Fryslân nieuwe experimentele projecten binnen de vier thema´s Recreatie en Toerisme, Duurzame Energie, Water en Gezond ouder worden Artikel 116 Adviescommissie 1. Gedeputeerde staten stellen een adviescommissie in: het deskundigenpanel. 2. Het deskundigenpanel heeft tot taak gedeputeerde staten desgevraagd te adviseren over het verstrekken van subsidies op grond van deze titel. 3. Gedeputeerde staten stellen voor het deskundigenpanel een reglement vast. Artikel 117 Subsidiabele activiteiten Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor nieuwe, experimentele projecten binnen de vier thema‟s Recreatie en Toerisme, Duurzame Energie, Water en Gezond ouder worden, die passen binnen de doelstelling van het Regionaal Innovatie Programma Fryslân, Fryslân Fernijt III. Artikel 118 Aanvraag, verdeelsystematiek en beslissing 1. Een aanvraag kan het gehele jaar worden ingediend, overeenkomstig de aanvraagprocedure in par. 3.1 van de Handleiding. Een aanvraag kan uiterlijk tot 1 april 2012 worden ingediend of tot het moment waarop het subsidieplafond is bereikt. 2. Een der deelnemers in het samenwerkingsverband dient de aanvraag mede namens de andere deelnemers in. 3. Gedeputeerde staten stellen de aanvraag voor advies in handen van de in artikel 116 bedoelde adviescommissie. 4. Gedeputeerde staten beslissen op volgorde van binnenkomst, met dien verstande dat wanneer de aanvrager met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvulling is ontvangen, met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt. 5. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen die op dezelfde dag zijn ontvangen het subsidieplafond wordt overschreden, besluit GS op basis van kwaliteit van de betreffende projectvoorstellen. De kwaliteit van de projectvoorstellen wordt bepaald aan de hand van de toetsing aan de selectiecriteria. 6. Gedeputeerde staten beslissen binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag. 7. Gedeputeerde staten beslissen in elk geval afwijzend op een aanvraag indien de subsidieaanvraag naar het oordeel van gedeputeerde staten in onvoldoende mate voldoet aan de in artikel 119 genoemde criteria. Artikel 119 Toetsingscriteria Om voor subsidie in aanmerking te komen moet een aanvraag naar het oordeel van gedeputeerde staten in voldoende mate voldoen aan: I. de algemene selectiecriteria, zoals genoemd in par. 1.2 van de Handleiding en II. de specifieke selectiecriteria zoals genoemd in par. 1.3 van de Handleiding voor zover dit het thema betreft waarop de aanvraag betrekking heeft. Artikel 120 Subsidiabele kosten en subsidiebedrag Als subsidiabele kosten worden in aanmerking genomen de in par. 2.2 van de Handleiding opgenomen kosten. De bijdrage uit Fryslân Fernijt bedraagt maximaal 65% van de totale subsidiabele kosten. Per project bedraagt de minimale bijdrage € 50.000,- en de maximale bijdrage € 200.000. In bijzondere daarvoor in aanmerking komende gevallen kunnen Gedeputeerde Staten besluiten een hogere subsidie verlenen. Dit zal echter nooit het maximale percentage van 65% van de subsidiabele projectkosten te boven kunnen gaan.
- 30 -
Artikel 121 Verplichtingen van de subsidieontvanger Aan de subsidieverlening worden in elk geval de volgende verplichtingen verbonden: 1. De subsidieontvanger voert het project uit overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 4 van de Handleiding. 2. De subsidieontvanger doet onverwijld mededeling aan gedeputeerde staten van omstandigheden die de voortgang van het project belemmeren of die anderszins gevolgen kunnen hebben voor de aanspraak op subsidie, overeenkomstig het bepaalde in par. 4.1 van de Handleiding. 3. De subsidieontvanger rapporteert over de voortgang van het project, overeenkomstig het bepaalde in par. 4.2 van de Handleiding. 4. De subsidieontvanger doet onverwijld mededeling aan gedeputeerde staten van de indiening bij de rechtbank van een verzoek tot het op hem van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, tot verlening van surséance van betaling aan hem of tot faillietverklaring van hem. 5. De subsidieontvanger dient, overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 5 van de Handleiding, kenbaar te maken dat het project mede wordt uitgevoerd met subsidie van de provincie Fryslân. Artikel 122 Voorschotten Aan de subsidieontvanger kan een voorschot worden verleend, overeenkomstig het bepaalde in par. 4.3 van de Handleiding. Artikel 123 Beschikking tot subsidievaststelling 1. De subsidieontvanger dient binnen 3 maanden na afloop van de activiteit of het tijdvak waarvoor subsidie is verleend een aanvraag tot subsidievaststelling in, met gebruikmaking van een daartoe ter beschikking gesteld formulier. 2. Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag ontheffing verlenen van de in het eerste lid bedoelde termijn. 3. De aanvraag tot subsidievaststelling gaat tevens vergezeld van de documenten als bedoeld in par. 4.5 van de Handleiding. 4. Gedeputeerde staten beslissen binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag.
Titel 12 Koplopersgebieden Energiezuinige Nieuwbouw 2011 (lees: titel 13) Artikel 114 Doel (lees: artikel 124) De subsidieregeling heeft tot doel om energiezuinige nieuwbouw te stimuleren en kennis en ervaring op te doen met innovatieve toepassingen, processen en instrumenten in nieuwbouwprojecten. Artikel 115 Subsidiabele activiteiten (lees: artikel 125) Gedeputeerde staten kunnen subsidie verstrekken voor activiteiten die het op efficiënte wijze tot stand brengen en verkopen van een innovatief en energiezuinig nieuwbouwproject stimuleren, zoals: - Het ontwikkelen van kosteneffectievere energieconcepten, bijvoorbeeld door het verder verbeteren van samenwerking in de bouwkolom, optimalisatie van het ontwerpproces van woningen of het benutten van lokale, duurzame, energiebronnen; - Het optimaliseren van het bouwproces, bijvoorbeeld door verbetering van werkvoorbereiding, intensieve bouwbegeleiding of kwaliteitscontrole tijdens en na het bouwproces; - Het ontwikkelen van innovatieve financieringsconstructies;
- 31 -
-
Het verbeteren van de verkoopbaarheid van woningen bijvoorbeeld door goede marketingconcepten en intensieve kopersbegeleiding; Intensivering van projectmanagement en handhaving; Andere procesmatige activiteiten zoals het ontwikkelen van (gemeentelijke) stimuleringsregelingen, organiseren van evenementen gericht op kennisoverdracht of het opzetten van innovatieve samenwerkingsverbanden.
Artikel 116 Aanvraag, verdeelsystematiek en beslissing (lees: artikel 126) 1. Een aanvraag kan worden ingediend door of namens een College van Burgemeester en Wethouders. Per gemeente kan maximaal 1 aanvraag worden ingediend. 2. Subsidie wordt aangevraagd middels een door gedeputeerde staten vastgesteld aanvraagformulier. 3. Een aanvraag wordt ingediend binnen een door gedeputeerde staten te bepalen aanvraagperiode. 4. Gedeputeerde staten beslissen op volgorde van binnenkomst, met dien verstande dat wanneer de aanvrager met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuurecht in de gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvulling is ontvangen, met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt. 5. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door middel van loting. Artikel 117 Toetsingscriteria (lees: artikel 127) Om voor subsidie in aanmerking te komen moet een aanvraag voldoen aan de volgende criteria: a. het project bestaat volledig uit nieuwbouw binnen de provincie Friesland met een energieprestatiecoëfficiënt die minimaal 25% lager is dan de grenswaarden die op 1 januari 2011 gelden volgens tabel 5.11, onderdeel artikel 5, twaalfde lid, van het Bouwbesluit 2003; b. de activiteiten als bedoeld onder artikel 115 zijn vernieuwend en zullen redelijkerwijs leiden tot nieuwbouw met een energieprestatiecoëfficiënt als bedoeld onder a.; c. er is voldoende draagvlak bij projectontwikkelende partijen voor het project of, indien er nog geen projectontwikkelende partijen bekend zijn, de aanvrager kan overtuigend aantonen dat draagvlak verkregen wordt; d. de planning is haalbaar en realistisch; e. op datum van inwerkingtreding van onderhavige regeling is nog geen woning of ander gebouw opgeleverd in het project; f. het project heeft een minimale omvang van 20 woningen of, in het geval van andere gebouwen dan woningen, 2.000 m2 bruto vloeroppervlak. Artikel 118 Subsidiabele kosten (lees: artikel 128) 1. Als subsidiabele kosten worden uitsluitend in aanmerking genomen de proces- en begeleidingkosten die redelijkerwijs toe te rekenen zijn aan de activiteiten, zoals bedoeld in artikel 115. 2. Kosten die in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking komen zijn: a. structurele personeelskosten van de aanvragende gemeente. b. kosten die al vergoed worden uit rijksregelingen en door de Europese commissie.
- 32 -
Artikel 119 Hoogte van de subsidie (lees: artikel 129) De subsidie bedraagt: a. Voor projecten met een energieprestatiecoëfficiënt die minimaal 25% lager is dan de grenswaarden die op 1 januari 2011 gelden volgens tabel 5.11 bij artikel 5, twaalfde lid, van het Bouwbesluit 2003 I. € 50.000 bij projecten met een omvang van minimaal 40 en maximaal 79 woningen of, in het geval van andere gebouwen dan woningen, minimaal 4000 m2 en maximaal 7.999 m² bruto vloeroppervlak; II. € 100.000 bij projecten met een omvang van minimaal 80 en maximaal 119 woningen of, in het geval van andere gebouwen dan woningen, minimaal 8.000 m2 en maximaal 11.999 m² bruto vloeroppervlak; III. € 150.000 bij projecten met een omvang van minimaal 120 woningen of, in het geval van andere gebouwen dan woningen, minimaal 12.000 m2 bruto vloeroppervlak. b. Voor projecten met een energieprestatiecoëfficiënt die minimaal 75% lager is dan de grenswaarden die op 1 januari 2011 gelden volgens tabel 5.11 bij artikel 5, twaalfde lid, van het Bouwbesluit 2003 I. € 50.000 bij projecten met een omvang van minimaal 20 en maximaal 39 woningen of, in het geval van andere gebouwen dan woningen, minimaal 2.000 m2 en maximaal 3.999 m² bruto vloeroppervlak; II. € 100.000 bij projecten met een omvang van minimaal 40 en maximaal 79 woningen of, in het geval van andere gebouwen dan woningen, minimaal 4.000 m2 en maximaal 7.999 m² bruto vloeroppervlak; III. € 200.000 bij projecten met een omvang van minimaal 80 woningen of, in het geval van andere gebouwen dan woningen, minimaal 8.000 m2 bruto vloeroppervlak. Artikel 120 Verplichtingen van de subsidieontvanger (lees: artikel 130) De subsidieontvanger is verplicht: a. een administratie te voeren die zodanig is ingericht dat daaruit te allen tijde de uit de subsidieverleningsbeschikking en goed koopmanschap voortvloeiende verplichtingen op eenvoudige en duidelijke wijze te bewijzen zijn, in relatie tot de subsidieverleningsbeschikking; deze voorwaarde heeft onder andere betrekking op alle gemaakte en betaalde kosten, aangegane verplichtingen en verrichte betalingen, de eventueel aan het project toe te rekenen opbrengsten en wijze van aanbesteding; b. uiterlijk 31 december 2012 te starten met de bouwkundige werkzaamheden in verband met het project, niet zijnde sloop of bouwrijp maken; c. het project uiterlijk 31 december 2014 te hebben gerealiseerd; d. deel te nemen aan door het AgentschapNL gefaciliteerde kennis- en leertraject van de Excellente gebiedenregeling; e. bij de uitvoering van de activiteiten de provinciale regels voor aanbesteding in acht te nemen. Artikel 121 Voorschotten (lees: artikel 131) Op aanvraag kan een voorschot van ten hoogste 80% van het maximale subsidiebedrag worden verleend. Artikel 122 Beschikking tot subsidievaststelling (lees: artikel 132) De subsidieontvanger dient binnen zes maanden na realisatie van de activiteit waarvoor subsidie is verleend een aanvraag tot subsidievaststelling is, met gebruikmaking van een door gedeputeerde staten vastgesteld aanvraagformulier.
- 33 -
Titel 14
Stimuleren oplaadpunten elektrisch varen
Artikel 133 Doel De subsidieregeling heeft als doel het stimuleren van de aanleg van oplaadpunten ten behoeve van volledig elektrisch en hybride aangedreven schepen, aan het Fries vaarnetwerk en in jacht- en passantenhavens in de provincie Fryslân. Artikel 134 Subsidiabele activiteiten Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor: a. het realiseren van een oplaadpunt aan het Fries vaarnetwerk; b. het realiseren van een oplaadpunt in een jacht- of passantenhaven in de provincie Fryslân. Artikel 135 Aanvraag, verdeelsystematiek en beslissing 1. Een aanvraag kan gedurende een door gedeputeerde staten te bepalen aanvraagperiode worden ingediend met gebruikmaking van een door hen vastgesteld aanvraagformulier. Dit formulier vermeldt welke bijlagen bij de aanvraag dienen te worden overgelegd. 2. Een college van burgemeester en wethouders kan een aanvraag indienen voor de in artikel 134, onderdeel a en b, bedoelde activiteiten. 3. Een natuurlijk persoon of privaatrechtelijk rechtspersoon, die bedrijfsmatig een jachtof passantenhaven in stand houdt, kan een aanvraag indienen voor de in artikel 134, onderdeel b, bedoelde activiteit. 4. Gedeputeerde staten beslissen op volgorde van binnenkomst, met dien verstande dat wanneer de aanvrager met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvulling is ontvangen, met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt. 5. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting. Artikel 136 Toetsingscriteria Om voor subsidie in aanmerking te komen moet worden voldaan aan de volgende criteria: a. het realiseren van een oplaadpunt wordt uitgevoerd door een onderneming, die lid is van een brancheorganisatie van installatiebedrijven, en die de kwaliteit van het eindresultaat controleert en hieraan haar goedkeuring verbindt; b. het realiseren van een oplaadpunt voldoet aan de gestelde normen, zoals bepaald in de Elektriciteitswet 1998; c. een oplaadpunt voldoet aan gestandaardiseerde stekkersystemen. Artikel 137 Hoogte van de subsidie De subsidie bedraagt maximaal 50% van de kosten voor het realiseren van een oplaadpunt voor elektrisch varen, met een maximaal subsidiebedrag van € 5.000,- per aanvraag. Artikel 138 Verplichtingen van de subsidieontvanger Aan de subsidieverlening worden in ieder geval de volgende verplichtingen verbonden: 1. De activiteit wordt uitgevoerd binnen zes maanden na bekendmaking van het besluit tot subsidieverlening. Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag ontheffing verlenen van deze termijn. Aan een ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden. 2. De subsidieontvanger doet onverwijld mededeling aan gedeputeerde staten van omstandigheden die de voortgang van de activiteit belemmeren of die anderszins gevolgen kunnen hebben voor de aanspraak op subsidie.
- 34 -
3.
4.
5. 6. 7.
De subsidieontvanger doet onverwijld mededeling aan gedeputeerde staten van de indiening bij de rechtbank van een verzoek tot het op hem van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, tot verlening van surseance van betaling aan hem of tot faillietverklaring van hem. De subsidieontvanger of diens rechtsopvolger is verplicht om het op grond van deze subsidieregeling gesubsidieerde oplaadpunt tenminste drie jaar, te rekenen vanaf de datum van subsidievaststelling, in stand te houden voor de levering van stroom aan elektrisch en hybride aangedreven schepen, zulks tegen een kWh-prijs die niet meer bedraagt dan 1,5 maal de actuele kWh-kleinverbruikersprijs. De subsidieontvanger stelt bij het oplaadpunt ligplaatsen primair voor elektrische en hybride schepen beschikbaar. Het gesubsidieerde oplaadpunt wordt herkenbaar gemaakt op een wijze zoals voorgeschreven door gedeputeerde staten. Vóór, gedurende en na de uitvoering van de activiteit wordt door de subsidieontvanger bij elke vorm van publiciteit kenbaar gemaakt dat de activiteit mede wordt uitgevoerd met subsidie van de provincie Fryslân/Friese Merenproject.
Artikel 139 Beschikking tot subsidievaststelling 1. De subsidieontvanger dient binnen acht weken na afloop van de activiteit een aanvraag tot subsidievaststelling in, met gebruikmaking van een door gedeputeerde staten vastgesteld aanvraagformulier. 2. Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag ontheffing verlenen van de in het eerste lid bedoelde termijn.
Titel 15
Elektrificering Friese verhuurvloot
Artikel 140 Doel De subsidieregeling heeft als doel maximaal presterende elektrisch aangedreven schepen te realiseren in de verhuursector, die tegelijkertijd een zo laag mogelijk energieverbruik, geluidsniveau en uitstoot van schadelijke stoffen hebben. Artikel 141 Subsidiabele activiteiten 1. Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor de aanschaf en installatie van een vol-elektrische, serie-hybride en parallel-hybride aandrijving met een motorvermogen van 5 tot en met 30 kW in een bestaand verhuurschip met fossiele brandstofaandrijving of in een nieuw te bouwen verhuurschip. 2. Gedeputeerde staten kunnen, in aanvulling op de verstrekte subsidie voor de activiteit genoemd in het eerste lid, op aanvraag extra subsidie verstrekken voor: a. de aanschaf en installatie van een roetfilter en katalysator op generatoren of hoofdmotoren; b. de aanschaf en installatie van een ECO-display, waarop informatie omtrent de vaarsnelheid, actueel energieverbruik, efficiëntie, batterijstatus en restvaarbereik is af te lezen; c. de aanschaf en volledige toepassing van LED-verlichting als binnen-, dek- en navigatieverlichting; d. de aanschaf en installatie van een driefasen laadinrichting; e. het realiseren van een geluidsniveau, lager dan het in artikel 143, eerste lid, onder h, vermelde maximale geluidsniveau van 70dB(A); f. het realiseren van een vaarduur, boven de in artikel 143, eerste lid, onder i, vermelde minimale vaarduur van vier uren; 3. Geen subsidie wordt verstrekt voor de geheel of gedeeltelijke vervanging dan wel opwaardering en aanpassing van een bestaande elektrische of hybride aandrijving in een verhuurschip.
- 35 -
Artikel 142 Aanvraag, verdeelsystematiek en beslissing 1. Een aanvraag kan gedurende een door gedeputeerde staten te bepalen aanvraagperiode worden ingediend door een natuurlijk persoon of privaatrechtelijk rechtspersoon, die eigenaar is van een verhuurschip. 2. Een aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van een door gedeputeerde staten vastgesteld aanvraagformulier. Dit formulier vermeldt welke bijlagen bij de aanvraag dienen te worden overgelegd. 3. Gedeputeerde staten beslissen op volgorde van binnenkomst, met dien verstande dat wanneer de aanvrager met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvulling is ontvangen, met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt. 4. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting. 5. Gedeputeerde staten stellen de aanvraag voor advies in handen van het bestuur van de Stifting Elektrysk Farre Fryslân. Het bestuur adviseert gedeputeerde staten schriftelijk over het verstrekken van subsidie op grond van deze titel. 6. Gedeputeerde staten beslissen binnen acht weken na ontvangst van de volledige subsidieaanvraag. Deze termijn kan één maal met vier weken worden verlengd. Artikel 143 Toetsingscriteria 1. Om voor subsidie in aanmerking te komen dient aan de volgende criteria te worden voldaan: a. het verhuurschip wordt verhuurd vanuit een haven in de provincie Fryslân; b. het verhuurschip is geschikt voor meerdaags verblijf voor minimaal 2 personen en beschikt daartoe over adequaat sanitair, kookvoorziening en minimaal 2 vaste slaapplaatsen; c. het verhuurschip bereikt elektrisch varend tenminste 80% van zijn theoretische rompsnelheid en kan vanuit deze snelheid in maximaal 1,5 scheepslengte stil worden gelegd; d. het geïnstalleerde, althans tijdens de verhuur beschikbare, S1 E- en/of dieselmotorvermogen is niet groter dan dat wat voor het bereiken van de theoretische rompsnelheid vereist is; e. voor de installatie van een elektrisch of hybride aandrijving wordt gebruik gemaakt van fabrieksnieuwe componenten, met uitzondering van de eventueel reeds aanwezige fossiele brandstofmotor; f. het verhuurschip voldoet aan alle geldende wettelijke eisen voor pleziervaartuigen; g. het verhuurschip voldoet aan de “Minimale eisen voor elektrische vaarsystemen van de Provincie Fryslân d.d. 4 april 2009”; h. het maximale geluidsniveau bedraagt in elektro bedrijf bij een vaarsnelheid van 9 km/uur op de plaats van de binnen-stuurstand of, bij het ontbreken daarvan, op de plaats van de buiten-stuurstand, niet meer dan 70 dB(A); i. het verhuurschip kan minimaal 4 uur elektrisch, dat wil zeggen enkel vanuit het batterijpakket gevoed, varen met een snelheid van 8 km/uur. 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, onder g, hoeft een verhuurkruiser niet te voldoen aan de maximalisering van het generatorvermogen bij serie hybride aandrijvingen op 60% van het geïnstalleerde E-motor vermogen. Artikel 144 Hoogte van de subsidie 1. Het maximaal te verstrekken subsidiebedrag voor de subsidiabele activiteit zoals vermeld in artikel 141, eerste lid, wordt bepaald aan de hand van een vast bedrag voor een vol-elektrische, een serie-hybride of een op een bestaande of nieuwe motor aangebrachte parallel-hybride aandrijving zoals vermeld in onderstaande tabel 1, vermeerderd met een vast bedrag zoals vermeld in tabel 1, vermenigvuldigd met de
- 36 -
2.
3.
4.
5.
6.
7.
met het motorvermogen per kW S1 van het verhuurschip corresponderende motorvermogenfactor als vermeld in onderstaande tabel 2. Het maximaal te verstrekken extra subsidiebedrag voor de subsidiabele activiteiten zoals vermeld in artikel 141, tweede lid, onder a en b, wordt bepaald aan de hand van vaste bedragen zoals vermeld in tabel 1. Het maximaal te verstrekken extra subsidiebedrag voor de subsidiabele activiteiten zoals vermeld in artikel 141, tweede lid, onder c en d, wordt bepaald aan de hand van vaste bedragen zoals vermeld in tabel 1, vermenigvuldigd met het motorvermogen per kW S1 van het verhuurschip. Het maximaal te verstrekken extra subsidiebedrag voor de subsidiabele activiteit zoals vermeld in artikel 141, tweede lid, onder e, wordt bepaald aan de hand van de onderschrijding van de in artikel 143, eerste lid, onder h, vermelde norm van een maximaal geluidsniveau van 70 dB(A), te weten een subsidie van € 2,50 per dB onderschrijding van dit maximale geluidsniveau, vermenigvuldigd met de met het motorvermogen per kW S1 van het verhuurschip corresponderende motorvermogenfactor in tabel 2. Het maximaal te verstrekken extra subsidiebedrag voor de subsidiabele activiteit zoals vermeld in artikel 141, tweede lid, onder f, wordt bepaald aan de hand van de overschrijding van de in artikel 143, eerste lid, onder i, vermelde norm van een minimale vaarduur van vier uren, te weten een subsidie van € 1,25 per extra minuut overschrijding van deze minimale vaarduur, vermenigvuldigd met de met het motorvermogen per kW S1 van het verhuurschip corresponderende motorvermogenfactor in tabel 2. De vaarduur als bedoeld in het vijfde lid wordt berekend met behulp van: a. het bij een vaarsnelheid van 8 km/uur uit de batterijen gemeten opgenomen vermogen; b. de door de batterijfabrikant voor het geïnstalleerde batterijtype gespecificeerde maximale ontlading, zulks echter met een maximum van 80%; c. het door de fabrikant gespecificeerde Peukert-effect, zulks echter bij een vaarduur van kleiner of gelijk aan 5 uren van tenminste 80%, met uitzondering van Lithium batterijen, te rekenen ten opzichte van de zogenaamde 20-uurs batterijcapaciteit. De hoogte van de subsidie kan worden aangepast om te voldoen aan Europeesrechtelijke bepalingen voor staatssteun.
- 37 -
Tabel 1 Subsidiabele activiteiten Vol-elektrisch Serie hybride Parallel hybride bestaande motor Parallel hybride nieuwe motor Motorvermogen per kW's S1 Artikel 141, lid 2, onder a Roetfilter Artikel 141, lid 2, onder a Katalysator Artikel 141, lid 2, onder b ECO-display Artikel 141, lid 2, onder c LED- verlichting Artikel 141, lid 2, onder d Drie-fasen laadinrichting Artikel 141, lid 2, onder e Onderschrijding 70 dB(A) per dB Artikel 141, lid 2, onder f Overschrijding vaarduur per minuut
Hoogte van de subsidie € € € € € € € € € € € €
Artikel 141, lid 1
1.000 2.500 1.000 1.500 550 400 450 400 30 50 2,50 1,25
x motorvermogenfactor
x motorvermogen x motorvermogen x motorvermogenfactor x motorvermogenfactor
Tabel 2 Motorvermogenfactor kW S1
Factor
kW S1
Factor
kW S1
Factor
kW S1
Factor
kW S1
Factor
5
3,5
11
7,04
17
9,86
23
11,96
29
13,34
6
4,14
12
7,56
18
10,26
24
12,24
30
13,5
7
4,76
13
8,06
19
10,64
25
12,5
8
5,36
14
8,54
20
11
26
12,74
9
5,94
15
9
21
11,34
27
12,96
10
6,5
16
9,44
22
11,66
28
13,16
Artikel 145 Verplichtingen van de subsidieontvanger Aan de subsidieverstrekking worden in ieder geval de volgende verplichtingen verbonden: a. de subsidieontvanger of diens rechtsopvolger zet het verhuurschip minimaal drie jaar volgend op de subsidievaststelling op de Friese verhuurmarkt in; b. het verhuurschip is minimaal 26 weken per seizoen beschikbaar voor professionele en bedrijfsmatige verhuur; c. op het verhuurschip is een gebruikers/schippers handleiding beschikbaar, specifiek toegesneden op het gebruik door huurders, waarin de werking van de electro of hybride aandrijving wordt uitgelegd en acties zijn benoemd bij storingen en problemen bij de werking van het systeem; d. de subsidieontvanger koopt de voor het verhuurschip benodigde elektrische energie als contingent groene stroom in; e. de subsidieontvanger of diens rechtsopvolger maakt gedurende minimaal drie jaar, te rekenen vanaf de datum van subsidievaststelling, aan de buitenzijde van het vaartuig kenbaar dat voortstuwing plaatsvindt op basis van elektriciteit, met gebruikmaking van de hiertoe door gedeputeerde staten ter beschikking gestelde middelen; f. de installatie van de elektrische of hybride aandrijving is gerealiseerd uiterlijk binnen drie maanden bij een bestaand verhuurschip en uiterlijk binnen 1 jaar bij een nieuw te bouwen verhuurschip, te rekenen vanaf de datum van dagtekening van het besluit tot subsidieverlening. Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag ontheffing verlenen van deze termijn. Aan een ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden. Artikel 146 Beschikking tot subsidievaststelling 1. De subsidieaanvrager dient binnen acht weken na afloop van de activiteiten een aanvraag tot subsidievaststelling in, met gebruikmaking van een daartoe door gedepu-
- 38 -
2.
3.
teerde staten vastgesteld formulier. Dit formulier vermeldt welke bijlagen bij de aanvraag dienen te worden overgelegd. De subsidievaststelling wordt niet eerder vastgesteld dan nadat een proefvaart is uitgevoerd. Gedeputeerde staten kunnen de proefvaart geheel of gedeeltelijk opdragen aan het bestuur van de Stifting Elektrysk Farre Fryslân. Subsidieaanvrager is verplicht medewerking aan de proefvaart te verlenen. Gedeputeerde staten stellen binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling het definitieve subsidiebedrag vast.
Titel 16 Subsidieregeling Energiebesparende Bestaande Bouw particulieren 2011-2013 Artikel 147 Begripsbepalingen In deze titel wordt verstaan onder: a. energielabel: energieprestatiecertificaat voor een woning, opgesteld en afgegeven door een adviseur, gecertificeerd volgens de beoordelingsrichtlijn BRL-9500-01; b. energie-Index: Index voor de energieprestatie van een gebouw, berekend met software conform BRL 9501 voor het KOMO-attest voor energiegebruik berekeningsmethoden; c. EPBD-register: nationaal register waarin energielabels van gebouwen kunnen worden geregistreerd; d. aanbieder: bedrijf dat zelfstandig of in opdracht voorzieningen aan gebouwen treft, die bijdragen aan hun energieprestatie en daartoe door de Stichting Meer Met Minder is geregistreerd als deelnemend bedrijf; Artikel 148 Doel De subsidieregeling heeft als doel het stimuleren van energiebesparende maatregelen in de bestaande particuliere woningvoorraad in de provincie Fryslân. Artikel 149 Subsidiabele activiteit Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor het treffen van energiebesparende maatregelen aan een woning, die leiden tot een afname van de Energie-index van de woning met minimaal 0,75. Artikel 150 Subsidieaanvraag en verdeelsystematiek 1. Een aanvraag kan uitsluitend worden ingediend door een aanbieder namens de eigenaar van de woning, gedurende een door gedeputeerde staten te bepalen aanvraagperiode. 2. Gedeputeerde Staten beslissen op volgorde van binnenkomst van de aanvragen. Artikel 151 Toetsingscriteria Om voor subsidie in aanmerking te komen, moet de woning beschikken over een bij het EPBD-register afgemeld energielabel, dat is afgegeven vóór het treffen van de te subsidiëren maatregelen. Artikel 152 Hoogte van de subsidie De subsidie bedraagt € 1.000,- per woning. Artikel 153 Verplichtingen subsidieaanvrager Na het treffen van de te subsidiëren maatregelen wordt voor de woning een energielabel opgesteld en wordt dit label afgemeld bij het EPBD-register.
- 39 -
Artikel 154 Subsidievaststelling 1. De aanbieder dient namens de eigenaar van de woning binnen twaalf maanden na de datum van ontvangst van de aanvraag als bedoeld in artikel 4, een verzoek tot vaststelling in. Dit verzoek bevat de volgende gegevens: a. bank- of gironummer van de eigenaar van de woning; b. machtiging van de eigenaar van de woning van de aanbieder tot het indienen van de aanvraag. 2. Gedeputeerde Staten stellen binnen acht weken na ontvangst van de gegevens, als bedoeld in het eerste lid, de subsidie vast.
Hoofdstuk 3
Slotbepalingen
Artikel 155 Inwerkingtreding en overgangsrecht 1. Deze regeling wordt aangehaald als Uitvoeringsregeling projectsubsidies economie, recreatie en toerisme en treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst. 2. Titel 2 werkt terug tot 1 januari 2008. 3. Subsidies die zijn verleend op grond van de Subsidieverordening Versnelling onderhoudsbaggeren Friese Meren Project worden geacht te zijn verleend op basis van titel 3 van de Uitvoeringsregeling projectsubsidies economie, recreatie en toerisme. 4. Op aanvragen voor Titel 3, Onderhoudsbaggeren Friese Meren Project die zijn ingediend voor 19 april 2011 is het recht van toepassing zoals dat luidde voor deze datum.
- 40 -