vermogen om te geven charitas anno 2012
Economisch Bureau
2
vermogen om te geven
inhoud Voorwoord 4 Inleiding7 1 Geefmarkt in beeld 8
Totaalbeeld Gezinnen Nalatenschappen Fondsen Bedrijven Goededoelenloterijen Internationale vergelijking Geven, conjunctuur en vermogen
2 Trends en motieven14 Wie geeft er aan een goed doel?
Motieven van gezinnen De kritische donateur Doelen waaraan wordt gegeven De wijze van geven Digitalisering van de samenleving Bedrijven als donateurs Conclusie
© Copyright 2012 ABN AMRO Bank N.V. and affiliated companies (“ABN AMRO”). Alle rechten voorbehouden. Dit document dient uitsluitend ter informatie en wij geven, hoewel het document is gebaseerd op informatie die betrouwbaar wordt geacht, geen garantie aangaande de juistheid of volledigheid hiervan. ABN AMRO Bank N.V. (ABNAMRO) accepteert geen enkele aansprakelijkheid voor de informatie opgenomen in dit document. De weergegeven marktinformatie alsmede de opinies, prognoses, aannames, schattingen, afgeleide waarderingen en koersdoelstelling(en) die zijn opgenomen in dit rapport en die de opinie van de auteur vormen dateren van de aangegeven datum en kunnen op enig moment zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Hoewel wij ernaar streven de in dit document opgenomen informatie en opinies naar redelijkheid te actualiseren, kunnen er op grond van de regelgeving, compliance vereisten of andere oorzaken redenen zijn waardoor dit niet mogelijk is. Dit document vormt geen uitnodiging of aanbod tot het kopen of verkopen van effecten of andere financiële instrumenten. Dit document is uitsluitend bedoeld voor de Nederlandse markt en professionele beleggers actief en ervaren in de Nederlandse markt, niet zijnde natuurlijke personen, en de informatie mag niet – geheel of gedeeltelijk – voor enig doel worden vermenigvuldigd, opnieuw worden verspreid of gekopieerd zonder de uitdrukkelijke voorafgaande toestemming van ABN AMRO. ABN AMRO is geregistreerd bij de Autoriteit Financiële Markten te Amsterdam
3 Overheid en charitas22
Charitatieve sector en overheid Ruimte voor geven Het convenant in perspectief Ten slotte
4 Vermogende gevers
26
Dilemma’s
Advisering
5 Afsluiting30
3
4
vermogen om te geven
voorwoord Het is inmiddels een traditie binnen een traditie: onze bijeenkomst op de ochtend van Prinsjesdag in de Pulchri-studio in Den Haag. Op deze bijeenkomsten wisselen we al jaren van gedachten over onderwerpen die maatschappelijk, economisch en politiek van belang zijn. Zo zijn de afgelopen jaren uiteenlopende zaken als achterstandswijken, de betekenis van sport voor de samenleving en ons pensioenstelsel aan de orde gekomen.
bestuurders van maatschappelijke organisaties allereerst naar hun doelstelling. Die vormt de basis van een verantwoorde vermogensopbouw, een optimaal rendement en het zo effectief mogelijk inzetten van elke verdiende of gekregen euro. Bij onze bank is daarnaast het besef gegroeid dat financiële dienstverlening aan maatschappelijke organisaties en filantropie advies aan vermogende particulieren nauw met elkaar samenhangen. In beide gevallen gaat het om maatschappelijk te besteden geld. En in beide gevallen
Wij doen dat niet omdat wij binnen ABN AMRO verheven
doen.Twee vliegen lijken in één klap te vangen als de
verdienen onze klanten een deskundig advies. Daarom ben
inzichten zouden hebben in dit soort zaken, laat staan dat
charitas de staat een handje gaat helpen. Maar de ervaring
ik blij dat in dit rapport niet alleen ontwikkelingen op de
we zo de politiek willen bijsturen. We komen naar de
leert dat vraagstukken die met de verhouding tussen de
charitatieve markt aan de orde komen, maar ook aandacht
Pulchri-studio omdat volgens mij een bank waar de klant
publieke en de private sector te maken hebben niet met
is voor de vraag hoe u op een doordachte manier uw
centraal staat een antenne behoort te hebben voor maat-
oneliners zijn op te lossen. De geefmarkt zit tussen twee
filantropische activiteiten vorm kunt geven. Sinds dit jaar
schappelijke ontwikkelingen in ons land.
reuzen, de staat en de markt, ingeklemd; dat is geen
biedt ABN AMRO MeesPierson ‘Filantropie Advies’ aan,
eenvoudige positie. Over deze verhouding bestaan sterk
waarbij wij klanten met het ‘vermogen om te geven’
Dit jaar is de bijeenkomst gewijd aan filantropie. Dat is
uiteenlopende meningen. Daarachter gaat een wereld vol
begeleiden bij het vinden van maatschappelijke doelen voor
meteen ook het onderwerp van dit rapport. Charitas is
ideologie over de relatie tussen staat en burger schuil. Het
(een deel van) hun geld. Op deze manier dragen wij ons
alleen al een belangrijk maatschappelijk onderwerp omdat
is niet aan onze economen daar standpunten over in te
steentje (zo u wilt onze euro) bij aan een breed spectrum
verreweg de meeste Nederlanders wel eens of regelmatig
nemen, maar het lijkt me wel goed om de ontwikkelingen
van goede maatschappelijke initiatieven.
doneren. Dat maakt nieuwsgierig naar wie waarom wat
in kaart te brengen. Gerrit Zalm
geeft aan wie. Filantropie is ook ons alledaagse leven in het klein: er is een veelheid aan behoeftes en bestedings-
Charitas is dus een gebied waar wij graag over mee willen
Voorzitter Raad van Bestuur ABN AMRO
mogelijkheden, de beschikbare middelen zijn schaars,
praten. Dat is niet alleen vanwege onze visie op het
Augustus 2012
nieuwe technologieën maken nieuwe geefvormen moge-
centraal stellen van de klant. Het gaat er ook bij charitas
lijk, de gever weet steeds meer en de rol van de overheid
om op een zo effectief mogelijke manier de schaarse
staat ter discussie.
financiële middelen te alloceren, om het in economenjargon te zeggen. Die allocatie is het natuurlijke werkterrein
We presenteren ons rapport op Prinsjesdag. Dat prikkelt
van de financiële dienstverlener. Als bank hebben wij voor
ons om ook de overheidsdimensie op te zoeken. Het is op
fondswervende instellingen en vermogensfondsen gespe-
het eerste gezicht een verleidelijke gedachte: de overheid
cialiseerde dienstverlening bij ‘Instituten & Charitas’ van
moet bezuinigen en de private sector wil graag goed
ABN AMRO MeesPierson. We kijken samen met
5
6
vermogen om te geven
inleiding Charitas is geen onderwerp waar we op het Economisch
beweging. De houding van de overheid verandert. En de
Bureau dagelijks mee in de weer zijn. De waan van de dag
gever krijgt steeds meer instrumenten om als een profes-
is, zeker de laatste jaren, wel heel brutaal op de voorgrond
sional te opereren. Daarom willen we in hoofdstuk 4
getreden. Eurocrises en aanverwante zaken kun je niet
gevers die over een vermogen beschikken, helpen hun
ongestraft negeren. Toch heeft de ervaring ons geleerd dat
gedachten over hun geefbeleid te structureren.
een wat meer reflecterende houding op zijn tijd nuttig is, al is het maar om te achterhalen wat volgend jaar de waan
Economisch Bureau, augustus 2012
van de dag zal zijn. Bovendien is het goed, als je werkt binnen een bank waar langetermijn-relaties met klanten centraal staan, structurele ontwikkelingen goed in het
Philip Bokeloh
vizier te houden.
[email protected] 020 3832657
Dit is de derde maal dat we bij het Economisch Bureau een charitas-rapport schrijven. De voorgaande keren lag
Mathijs Deguelle
het accent op het in kaart brengen van wat wel de geef-
[email protected]
markt wordt genoemd: wat stelt die markt voor, wat
020 3442179
motiveert gevers en hoe ontwikkelt die geefmarkt zich. Daar gaan we deze keer ook mee beginnen. In het eerste
Hein Schotsman
hoofdstuk lopen we aan de hand van de statistieken langs
[email protected]
de voornaamste spelers op de markt voor filantropie. En
020 6283800
we kijken of er een verband is tussen geven en conjunctuur. Vervolgens zoomen we in hoofdstuk 2 in op het geefgedrag van particulieren en bedrijven, op zoek naar wat gevers beweegt. De charitas is sterk afhankelijk van overheidssubsidies. Overheden en charitatieve organisaties zijn bovendien vaak op dezelfde terreinen actief; bijvoorbeeld cultuur, zorg en internationale hulpverlening. Gaat dat alles in harmonie, vullen zij elkaar aan of lopen ze elkaar voor de voeten? Daarover gaat hoofdstuk 3. Charitas is een lappendeken. Meestal goedwillende maar niet allemaal even professionele en succesvolle partijen geven acte de presence. Het is bovendien een markt in
7
8
vermogen om te geven
geefmarkt in beeld
1
1
helft van dit bedrag wordt doorgesluisd naar door kerken
Giften gezinnen
begunstigde externe doelen. De andere helft is voor
EUR mld
dekking van de kosten van de kerken zelf. ‘Sport en recreatie’ en ‘Gezondheid’ nemen respectievelijk een tweede en derde plaats is. Deze rangorde is geen wet van Meden
1,8 1,5 1,2
en Perzen, maar wel redelijk stabiel.
0,9
Doelen giften Nederland
0,6
2009, % van het totaal (EUR 4,7 mld)
0,3 kerk en levensbeschouwing sport en recreatie
0,0
95
97
99
01
03
05
gezondheid
Het lijken twee werelden in één woord: geefmarkt.1 In onze vorige publicatie over de charitas hebben we daarmee geworsteld. Wat kan een econoom nou met menselijk gedrag dat buiten het reguliere schema valt van vraag en aanbod? Er is geen markt en er zijn geen prijzen. Geven om niet, daar doet de homo economicus niet aan mee. Zaken moet hij doen!2
maatschappelijke en sociale doelen internationale hulp
07
09 sponsoring giften
Bron: Schuyt c.s.
cultuur milieu, natuurbehoud en dierenbescherming onderwijs en onderzoek overig
Nalatenschappen Nalatenschappen vormen een relatief kleine bron. Het ging in 2009 om EUR 232 miljoen. Dat is wel een forse stijging ten opzichte van 1995 (EUR 87 mln). Het betreft overigens
Bron: Schuyt c.s.
alleen nalatenschappen die door de ontvanger zijn gemeld bij het CBF (Centraal Bureau Fondsenwerving). Dat bete-
Maar we wisten wel beter. Geven is ook een product met
Herkomst giften Nederland
een prijskaartje. Als ik een euro in de collectebus stop, is
2009, % van het totaal (EUR 4,7 mld)
het duidelijk wat die prijs is. Ik kan die euro niet meer aan
kent dat o.a. nalatenschappen ten gunste van kerken en
gezinnen
iets anders besteden, ik breng een offer. Bovendien is er
bedrijven
sprake van schaarste. Niemand heeft onbeperkte midde-
goededoelenloterijen
len, dus moeten gevers keuzes maken. Met marketing-
nalatenschappen
technieken kan de ontvanger die keuzes beïnvloeden.
vermogensfondsen
Genoeg redenen voor een econoom om er zin in te krij-
geldwervende fondsen
gen. De contouren van een echte markt zijn zichtbaar; dus is het de moeite waard om te kijken over wat voor een
Wie geeft aan wie? Wij beperken ons hier tot de grootste
ziekenhuizen buiten beeld blijven. KWF Kankerbestrijding
posten. Gezinnen gaven in 2009 EUR 826 mln aan ‘Kerk
is met voorsprong de voornaamste begunstigde. Deze
en levensbeschouwing’, EUR 287 mln aan ‘Gezondheid’
nalatenschappen lijken onderontwikkeld terrein. De VFI
en EUR 284 mln aan ‘Internationale hulp’. Giften van
(brancheorganisatie van goede doelen) heeft onlangs een
bedrijven aan ‘Sport en recreatie’ bedroegen EUR 598
enquête gehouden over het opnemen van donaties aan
mln, terwijl ze voor EUR 196 mln gaven aan ‘Cultuur’ en
goede doelen in testamenten. Opvallend was dat, hoewel
voor EUR 232 mln aan ‘Onderwijs en onderzoek’. Giften
veel Nederlanders geven aan goede doelen, slechts 3%
uit nalatenschappen gaan vooral naar ‘Gezondheid’ en die
van de ondervraagden een goed doel in zijn of haar testa-
uit vermogensfondsen naar ‘Cultuur’.
ment heeft opgenomen (70% van de ondervraagden had
markt we het hebben.
trouwens helemaal geen testament).
Gezinnen Geven kan op veel manieren. Je kunt geld, maar ook tijd geven. Veel Nederlanders doen wel eens of regelmatig
Bron: Schuyt c.s.
Samen gaven de Nederlandse gezinshuishoudingen in
We zien in Nederland een combinatie van structureel
2009 EUR 1938 mln, ongeveer evenveel als in 2007, vóór
(maar niet continu) stijgende welvaart en structureel
de kredietcrisis. Het gemiddelde gezin gaf in 2009 zo’n
toenemende vergrijzing. Deze mix vormt een ideale voe-
Vooral kerken en sportverenigingen zijn in trek. Wij beper-
In Nederland is in 2009 voor EUR 4,7 mld gegeven aan
EUR 210. We komen in het volgende hoofdstuk uitgebreid
dingsbodem voor een verdere groei van nalatenschappen.
ken ons tot de financiële geefmarkt in Nederland.
goede doelen. Gezinnen (=particulieren) zijn de voornaam-
terug op het geefgedrag van gezinnen. De grafiek hieron-
Er is wel goede voorlichting nodig om dit ‘plantje’ structu-
ste donoren. Bedrijven zijn met giften en sponsoring
der suggereert in elk geval dat gezinnen in de jaren negen-
reel te laten groeien.4
Totaalbeeld
samen een goede tweede. Bij goededoelenloterijen gaat
tig minder gaven dan daarna. Natuurlijk kun je dit soort
We kijken eerst naar het totaalbeeld in het meest recente
het om vijf vergunninghouders die hun opbrengst afdra-
reeksen op allerlei manieren benaderen: giften als percen-
Fondsen
jaar waar gedetailleerde waarnemingen over zijn (2009).
gen aan goede doelen.
tage van het BBP, al dan niet gecorrigeerd voor inflatie, van
Er bestaan twee soorten fondsen, namelijk vermogens-
alle Nederlanders of per gezin. Verderop in dit hoofdstuk
fondsen en geldwervende fondsen. Bij die laatste moet je
vrijwilligerswerk voor een maatschappelijke organisatie.
3
Daarna volgen het gedrag in de loop van de tijd van verschillende groepen gevers en de relatie met de
Van de bronnen naar de doelen: aan de ontvangende kant
proberen we het geefgedrag te koppelen aan de conjunc-
denken aan o.a. KWF Kankerbestrijding en aan de
conjunctuur.
is de sector ‘Kerk en levensbeschouwing’ dominant. Daar
turele ontwikkeling.
Hartstichting. Hun bijdrage bestaat in de in Nederland
komt 19% van de giften terecht. Vermoedelijk ongeveer de
gebruikte statistieken louter uit het deel van
9
10
11
vermogen om te geven
Giften Nederlandse bedrijven
Nationale Postcode Loterij. Belangrijke begunstigden
Conjunctuur en geven in Nederland I
EUR mld
waren in 2009 ‘Internationale hulp’ en ‘ Milieu, natuurbe-
% j-o-j
houd en dierenbescherming’.
1,8 1,5
Internationale vergelijking
1,2
Onderzoeken die internationale vergelijkingen presenteren, zijn schaars. Uit een onderzoek onder 128 landen
0,9
blijkt dat de bereidheid om te geven het grootst is in zeven
0,6
landen met Angelsaksische trekjes en in Nederland (begin-
0,3
nend met de gulste gever: VS, Ierland, Australië, Nieuw-
0,0
Zeeland, VK, Nederland en Canada).5 Dat ‘Nederland’ 95
97
99
01
03
05
07
09 sponsoring giften
Bron: Schuyt c.s.
6
20
4
15
2
10
0
5
-2
0
-4
98
royaal geeft, wordt bevestigd door een onderzoek van de
00
02
04
06
08
10
-5
BBP (l.a.) opbrengsten eigen fondsenwerving (r.a.)
Duitse GFK Verein, dat vorig jaar in veertien landen is gehouden op verzoek van de Wall Street Journal. Conclusie is dat Nederland binnen Europa koploper is als
Bron: CBF en CBS, Statline
het gaat om het geven van geld: twee derde van de Het is gebruikelijk om de bijdragen van bedrijven te split-
Nederlanders geeft wel eens of regelmatig.
De opbrengsten stegen in de economisch gezien succesvolle tweede helft van de jaren negentig. Na de internetcri-
sen in giften en sponsoring, oftewel in bijdrages met en zonder tegenprestatie. Sponsoring won het in 2009, zoals
Internationaal vergelijken is een hachelijke bezigheid
sis van 2001 hadden de conjunctuur en de opbrengsten te
gebruikelijk, van giften. Het aantal waarnemingen is te
omdat je voor een goed beeld de maatschappelijke con-
maken met een terugval. Toen de economie weer aantrok,
gering (acht stuks, tweejaarlijkse meting) om ze te gebrui-
text moet meewegen. Culturele aspecten kleuren deze
liepen ook de inkomsten uit eigen fondsenwerving op. En
ken voor serieus statistisch onderzoek. Een echt geef
cijfers. Zo geven in Nederland oudere, hoger opgeleide,
in 2009, het jaar van de kredietcrisis, groeiden de opbrengsten nauwelijks.
beleid hebben de meeste bedrijven naar eigen zeggen
frequente kerkgangers meer dan anderen. Toch vermoe-
hun beleggingsresultaat dat naar goede doelen gaat. De
niet. De enorme fluctuaties in de data lijken dat te weer-
den we dat ook de inrichting van de samenleving een rol
overige uitgaven van deze fondsen tellen al mee bij de
spiegelen. Bovendien geldt oneerbiedig gezegd dat de
speelt. In landen met een Angelsaksisch model krijgt
Een andere benadering is niet te kijken naar de conjunc-
oorspronkelijke gever. We beperken ons hier tot de
gelegenheid de dief maakt: in jaren met grote rampen of
particulier initiatief alle ruimte. De overheid wordt er
tuur op zich maar naar de ontwikkeling van vermogenspo-
vermogensfondsen.
evenementen wordt meer gegeven. Bij sponsoring zou je
gewantrouwd en klein gehouden. In zo’n omgeving geeft
sities. De gedachte is dat vooral wat grotere gevers niet
heel voorzichtig mogen spreken van een opwaartse trend.
men meer dan in landen waarin de overheid dominanter
gevoelig zullen zijn voor elke conjuncturele meevaller of
Dat zijn de honderden fondsen die een vermogen beheren
Qua doelen is het, gezien de overheersende rol van
is, zeker als geven fiscaal op een prettige manier behan-
tegenwind, maar dat een substantiële vermogenskrimp
en uit dat vermogen bijdragen aan goede doelen. Bij een
sponsoring, niet raar dat ‘Sport en recreatie’ op nummer
deld wordt (wat bijvoorbeeld in de VS het geval is).
het geefgedrag wel beïnvloedt. Deze gedachtegang is
onderzoek onder 106 van deze fondsen bleek het te gaan
één staat met een aandeel van 35%. ‘Cultuur’ en
om een vermogen van EUR 3,8 mld en een bestedings-
‘Onderwijs en onderzoek’ hebben samen een aandeel
Geven, conjunctuur en vermogen
budget van EUR 215 mln (5,6%). Sommige fondsen zijn al
van bijna een derde.
Het lijkt op het eerst gezicht logisch dat er een relatie is
Gezinsvermogens en geven in Nederland
tussen geefgedrag en conjunctuur. Als de inkomsten van
% j-o-j
eeuwen oud. Bekende namen zijn de Van Leer Foundation
weergegeven in de volgende grafiek.
en het VSB Fonds. Een allesomvattende registratie ont-
Het beschikbare cijfermateriaal leent zich dus nauwelijks
een gezin of bedrijf tegenvallen, is de verleiding wellicht
breekt. Fondsen die bereid waren aan een anonieme
voor het trekken van trendmatige conclusies. Wel vinden
groot om minder te geven. We zeiden al dat de data die we
enquête mee te doen, gaven vooral aan cultuur, gevolgd
we het opvallend dat de bedrijvensector zich niet door de
tot nu toe opvoerden, gebaseerd zijn op waarnemingen
door internationale hulp.
kredietcrisis heeft laten afschrikken. Tussen 2007 en 2009
tussen 1995 en 2009 op tweejaarlijkse basis. Dat is te
valt zelfs een lichte stijging te zien.
mager voor onderzoek naar verbanden. Er zijn statistieken
Bedrijven
vanaf 1965 op jaarbasis van het CBF over de inkomsten uit
Na de gezinnen zijn bedrijven de belangrijkste groep
Goededoelenloterijen
eigen fondsenwerving van de aangesloten instellingen. Dat
gevers. In 2009 ging het volgens een ruwe schatting om
De afdrachten van deze instellingen bedroegen EUR 461
betreft echter een groep met een wisselende samenstel-
EUR 1694 mln. Bijna tweederde deel van de bedrijven
mln in 2009. Over de afdrachten in de periode vóór 2003
ling. Het CBF heeft ook gegevens, vanaf 1998, over inkom-
doneert op de een of andere manier. ‘Zakelijke dienstverle-
zijn geen gegevens beschikbaar. In dat jaar ging het om
sten uit eigen fondsenwerving van een grote homogene
ning’ domineert met een aandeel van bijna 40%, meer
EUR 369 mln en sindsdien lijkt er sprake te zijn van een
groep charitatieve instellingen. De hierop gebaseerde grafiek
dan je op basis van het marktaandeel van deze sector zou
stijgende lijn. De afdrachten zijn bijna helemaal afkomstig
hieronder suggereert dat er wel degelijk enig verband is
mogen verwachten.
van vijf landelijke vergunninghouders. De grootste is de
tussen geven en conjunctuur, al is de relatie niet ijzersterk.
10
20
5
15
0
10
-5
5
-10
0
-15
98
00
02
Bron: CBF en CBS, Statline
-5 06 08 10 netto vermogen gezinnen (l.a.) opbrengsten eigen fondsenwerving (r.a.) 04
12
vermogen om te geven
Ook hier geldt dat er wel enig verband te zien is, met
Wij gaan daarbij uit van een economische groei in
name in de eerste helft van de in de grafiek beschreven
Nederland van respectievelijk -0,6% en 0,7% dit en vol-
periode. Daarna lijkt het verband zoek. Als we de ontwik-
gend jaar. In de grafiek hebben we historische gegevens,
keling van de charitatieve uitgaven willen begrijpen, biedt
data uit het Goede Doelen Rapport 2012 en onze groei-
dit geen beter aanknopingspunt dan de factor
prognoses voor het BBP samengebracht. Statistisch
‘conjunctuur’.
gezien valt hier wel iets op af te dingen. Maar de grafiek illustreert nog eens dat in magere jaren als 2012 en 2013
De VFI brengt jaarlijks het Goede Doelen Rapport uit en
een forse groei (zeg meer dan 5%) van de inkomsten uit
heeft daarom actuele informatie beschikbaar over 2010 en
fondsenwerving niet voor de hand ligt.
2011. Volgens de VFI zijn in 2010 de giften aan goede doelen met 3% gestegen. Noodhulp aan Pakistan en Haïti zou een belangrijke veroorzaker van de groei zijn. En volgens het Goede Doelen Rapport 2012 dat de VFI begin september uitbracht, doneerden Nederlanders in 2011 ruim 3% meer voor goede doelen dan in het jaar ervoor (gebaseerd op een meting bij negentig VFI-leden). Dat spoort aardig met een bericht in de Volkskrant in juli. Daaruit bleek dat de opbrengsten uit donaties van de
Conjunctuur en geven in Nederland II % j-o-j 6
20
4
15
2
10
0
5
-2
0
vijfentwintig grootste filantropische instellingen in 2011 met ruim 4% waren gestegen. Dit alles wijst erop dat de relatie tussen conjunctuur en geven er toch wel is: 2010 en 2011 waren beide qua economische groei magere jaren
-4
98
00
02
04
06
08
10
12
-5
BBP (l.a.) opbrengsten eigen fondsenwerving (r.a.)
(1,6% en 1%). De donaties stegen, maar niet spectaculair. Per saldo staan hun inkomsten onder druk, dankzij teruglopende inkomsten uit subsidies. De VFI sprak van een
Bron: CBF en CBS, Statline
daling van de totale inkomsten van de genoemde negentig organisaties in 2011 met zo’n 4%. Gelukkig is er ook goed nieuws voor charitatieve instellinUitgaande van het lichte verband tussen conjunctuur en
gen. De al dan niet gevende mens is meer dan een homo
geven ligt voor 2012 en 2013 een heel matige groei van de
economicus. In het volgende hoofdstuk proberen we zijn
inkomsten uit eigen fondsenwerving voor de hand.
of haar motieven te doorgronden.
1 We hebben intensief gebruik gemaakt van het standaardwerk als het gaat om statistieken over filantropie in Nederland: Th.N.M. Schuyt, B.M. Gouwenberg en R.H.F.P. Bekkers, Geven in Nederland 2011, 2011 2 Geven is een gave, rapport ABN AMRO, 2009 3 Er zijn wel recentere globale data van de VFI (brancheorganisatie van goede doelen) en het CBF (beoordeelt fondsenwervende instellingen) 4 Overigens zijn volgens de VFI de giften uit nalatenschappen in 2011 fors gestegen 5 Charities Aid Foundation, World Giving Index 2011, 2011 (data onvergelijkbaar met die van Schuyt c.s, o.a. omdat onderzoek ook vrijwilligerswerk betreft) 6 CBF, Verslag Fondsenwerving 2007, 2008
13
14
vermogen om te geven
2
trends
en motieven
Gemiddelde bijdrage naar geslacht autochtone gezinnen, EUR
Daarnaast kunnen we kijken naar vermogens. Mensen met een inkomen uit vermogen geven meer dan zij die het zonder deze inkomstenbron moeten stellen en
300
huizenbezitters zijn vrijgeviger dan huurders.
240
Motieven van gezinnen
180
Duidelijk is dat de groep ‘gevers’ divers is. Toch kunnen, over de groepen heen, overeenkomstige motieven gevon-
120
den worden.8 De belangrijkste factoren die van invloed zijn op het geven aan goede doelen door Nederlandse gezin-
60
nen hebben te maken met de rol van gezinnen (de
0
In het vorige hoofdstuk bleek dat consumenten en bedrijven het grootste deel van de bijdragen aan charitatieve instellingen voor hun rekening nemen. Het belang van deze bijdragen voor charitatieve instellingen zal in de toekomst alleen nog maar toenemen.
15
man
gevers), hun sociale omgeving, de goede doelen (de
vrouw
ontvangers van giften), de media en de uiteindelijke begunstigden.
Bron: Schuyt c.s.
Bij factoren die te maken hebben met de omgeving kan Gemiddelde bijdrage naar generatie autochtone gezinnen, EUR
men denken aan (sociale) druk om mee te doen. Ook kan het afgeven van een signaal aan de omgeving juist een reden zijn om te doneren. De gever wil laten zien dat hij/zij
500
De onderlinge strijd om de gunsten van de donateur zal heviger worden, waardoor het van groot belang is om de motivatie van donateurs te begrijpen. Waarom geven mensen? En hoe kiezen zij de doelen waaraan zij schenken? Kortom, wat zijn hun beweegredenen?
een sociaal wezen is die meevoelt met de maatschappij.
400
Ook de media spelen hier een rol, door verschillende
300
immers weten dat een doel bestaat voordat eraan bijge-
doelen onder de aandacht te brengen. Een mens moet dragen kan worden.
200
Daarnaast hebben we te maken met technologische en
Bij de ontvangende partijen is vooral transparantie en (het
100
maatschappelijke veranderingen die het geefgedrag moge-
0
lijk beïnvloeden. In dit hoofdstuk gaan we in op trendma-
uitstralen van) vertrouwen belangrijk: De gever wil weten >1980
tige ontwikkelingen bij gezinnen en bedrijven. Eerst kijken
>1971 <1980
>1961 <1970
>1951 <1960
>1941 <1950
<1941
dat het geld dat gegeven wordt ook daadwerkelijk goed terechtkomt. Ook een gevoel van betrokkenheid bij het doel waaraan gegeven wordt helpt. Wanneer er een
we naar de gezinnen – wie geven er allemaal aan een Bron: Schuyt c.s.
goed doel? Daarna denken we na over motieven om te
persoonlijke relatie bestaat met het doel waardoor men benaderd wordt, zal men eerder geven. Zo dragen gelovi-
geven, waarna we ons richten op doelen waaraan geschonken wordt. Tot slot besteden we aandacht aan de
vierendertig jaar regelmatig aan een goed doel. Er kan
manier waarop men bijdraagt aan een fonds. Op deze
dus wel gezegd worden dat particuliere gevers een hete-
manier hopen wij inzicht te verschaffen in het geefgedrag
rogene groep vormen: ieder onderdeel van onze samenle-
van gezinnen. Aansluitend zal een paragraaf volgen over
ving is op enige wijze betrokken bij goede doelen.
gen meer bij aan kerkelijke doelen dan anderen. Hetzelfde
7
bijdragen van bedrijven en zullen we bezien of er parallellen zijn tussen gezinnen en bedrijven. We sluiten af met
Dat leidt ertoe dat er verschillende groepen gevers onder-
een schets van de verdere ontwikkeling van de geefmarkt.
scheiden kunnen worden die elk hun eigen geefgedrag tonen. Zo geven ouderen meer dan jongeren (zeventig-
Wie geeft er aan een goed doel?
plussers geven bijvoorbeeld meer dan twee keer zoveel
Gezinnen zorgen voor het grootste deel van de inkomsten
als mensen geboren na 1980); geven gelovigen meer dan
van charitatieve instellingen; 92% van de Nederlanders
niet-gelovigen en geven protestanten meer dan katholie-
draagt op enige wijze bij aan een goed doel, 76% zelfs aan
ken. Ook geven hoger opgeleiden doorgaans meer dan
meerdere doelen. Geven gebeurt over de gehele breedte
lager geschoolden en geven vrouwen vaker aan goede
van de samenleving: zo geeft 89% van alle niet-westerse
doelen dan mannen, maar wel gemiddeld kleinere
allochtonen en 90% van de jongeren tussen achttien en
bedragen.
Gemiddelde bijdrage naar religie autochtone gezinnen, EUR
geldt wanneer een bekende Nederlander het verzoek overbrengt: een bekend gezicht kan fungeren als een manier om betrokkenheid te imiteren.
1000 800
Daarnaast zijn er motieven die puur vanuit de gever zelf
600
verantwoordelijkheidsgevoel. Ook is het bijdragen aan een
komen. Zo kan er een gevoel van verplichting bestaan, een goed doel een signaal aan de gever zelf: het geven van
400
geld aan goede doelen bevestigt een altruïstisch zelfbeeld. Een populaire verklaring voor het geven aan goede doelen
200 0
is om een ‘schuldgevoel af te kopen’. De gedachte hierachniet gelovig
katholiek
protestant
overige religie
ter is dat mensen zich slecht gaan voelen over zichzelf als ze niet zouden geven. Dit is in feite dezelfde verklaring als
Bron: Schuyt c.s.
die van het altruïstische zelfbeeld. Niet geven zou
16
vermogen om te geven
Verdeling giften over goede doelen
schuldgevoel opleveren en een bedreiging vormen voor
op kleinere, lokale schaal onderlinge steun gegeven. Het
initiatieven die grond onder de voeten krijgen omdat zij
het altruïstische zelfbeeld.
feit dat landen met minder welvaart over het algemeen
proberen transparantie rondom de charitatieve sector te
minder individualistisch zijn dan rijkere landen (en meer op
creëren en informatievoorziening te verbeteren.
30%
In een onderzoek naar geefmotieven van vermogenden
de samenleving zijn gericht)11 lijkt dit te bevestigen.
Organisaties die hier zelf al voor zorgen, hebben een
25%
aan de VU werden expliciet het verantwoordelijkheids-
Andersom gezegd: in de rijkere landen wordt misschien
streepje voor op de rest. De donateur heeft zich namelijk
20%
gevoel (noblesse oblige) en het bewustzijn van de bevoor-
wel het gebrek aan directe steun in de eigen omgeving
ontwikkeld tot een consument die kritisch is en die niet
rechte positie genoemd. Ook een schuldgevoel over de
‘afgekocht’ door het geven aan goede doelen. Dat is niet
‘zomaar’, ‘om niet’ zijn geld doneert. Ontzuiling en toege-
bevoorrechte positie werd door respondenten aangekaart.
het hele verhaal. Andere factoren, zoals fiscale druk,
nomen welvaart hebben ervoor gezorgd dat onze maat-
veroorzaken ook verschillen in geefgedrag tussen landen.
schappij minder hiërarchisch en individualistischer is
5%
geworden.12
0%
9
10%
ig er ov & ijs k rw zoe de er ur on nd atu o n & eu ili m ur ltu le cu na io at rn te n in lp hu h. & ele c o ts e d aa al m ci so eid h nd zo ge t & tie or ea sp ecr h. r sc & be rk ns ke eve l
Deze motivaties komen uit een persoon zelf en hebben
15%
raakvlakken met psychologische aspecten als zelfactualisa-
De kritische donateur
tie (Maslow) en met zaken als betrokkenheid en persoon-
De motivatie van donateurs om bij te dragen aan een
De ontwikkeling die de houding van de consument ten
lijkheid. Dit lijken constante waarden, die als stabiele basis
bepaald doel hangt samen met het imago dat goede doelen
opzichte van charitatieve doelen heeft doorgemaakt, kan
het geefgedrag bepalen. De vrijgevigheid van particulieren
hebben bij deze gever. Het is natuurlijk veel gemakkelijker
worden weergegeven als een beweging van Trust me naar
lijkt dit te ondersteunen: mensen met een inkomen uit
om te geven aan een doel waar men positief over denkt
Tell me. Vroeger moest de donateur er maar op vertrou-
vermogen of met een hoger salaris geven vaak meer dan
dan wanneer dit niet het geval is. Om het imago van de
wen dat zijn gift goed werd besteed; nu willen mensen
anderen. Het welvarende Nederland als geheel geeft
charitatieve sector inzichtelijk te maken, voert Schuyt c.s.
weten wat er met hun bijdrage gebeurt en hoe de charita-
relatief veel aan goede doelen. Wanneer de welvaart
om de twee jaar een panelstudie uit. Respondenten wordt
tieve instelling zichzelf bestuurt. En we gaan toe naar
De wijze van geven
toeneemt en in basisbehoeften is voorzien, ontstaat de
onder andere gevraagd hoe zij tegenover goede doelen
Show me: donateurs willen zien wat een instelling doet;
Op zoek naar bewegingen op de geefmarkt is het interes-
behoefte aan zelfactualisatie.10
staan. Het percentage respondenten dat zegt vertrouwen
op basis van wat zij zien, beslissen ze over hun bijdrage.
sant om in kaart te brengen op welke manier mensen
1995
2001
2009
Bron: Schuyt c.s.
te hebben in goede doelen neemt de laatste jaren bijvoor-
Tell me alleen is niet meer voldoende. Er moeten tastbare,
bijdragen aan goede doelen. Schuyt c.s. geeft hier ook
Neurologisch onderzoek lijkt dit te bevestigen: aangetoond
beeld af: van 42% in 2008 naar 33% in 2010. Overigens
duidelijk zichtbare en controleerbare resultaten worden
inzicht in. Zij onderscheiden verschillende categorieën van
is dat het geven aan anderen een positieve stimulans
zegt slechts 24% totaal geen vertrouwen in goede doelen
gepresenteerd.
giften: geplande giften (een vast donateurschap of perio-
veroorzaakt in ons brein, vergelijkbaar met die van eten.
te hebben. Het percentage respondenten dat zegt totaal
Wellicht is het geven aan anderen, als ontplooiing van
geen vertrouwen in kerken te hebben, bedraagt daarente-
Zo wordt de donateur een consument en het doel van de
en dergelijke) en spontane giften met profijt voor de gever
jezelf nadat basisbehoeften als onderdak en eten zijn
gen 52%; 51% geeft ook aan het eens te zijn met de
charitatieve instelling de dienst die ‘gekocht’ wordt. Zo kan
(entree betalen voor een liefdadigheidsbeurs, het meespe-
ingevuld, zelfs hardwired in ons brein. Bijdragen aan het
stelling dat goede doelen ‘vaak niet effectief bezig zijn’. Nog
daadwerkelijk gesproken worden van een geefmarkt waar
len met een loterij etc.). Met behulp van drie grafieken
geluk van anderen zorgt ervoor dat wij onszelf beter
eens 32% vindt geld geven aan een goed doel in het alge-
transacties plaatsvinden tussen consumenten (donateurs)
zien we de ontwikkelingen in deze categorieën. De grafie-
voelen. Daarnaast wordt door het geven ook een ander
meen zinloos. Dat 92% van de Nederlanders toch bijdraagt
en aanbieders (charitatieve instellingen).
ken tonen het percentage donateurs dat recent op de
deel van ons brein gestimuleerd, het deel dat invloed
aan goede doelen toont de kracht aan van de hierboven
heeft op sociale hechting. Geven schept een onderlinge
beschreven motiverende prikkels (sociale druk, vertrouwd-
Doelen waaraan wordt gegeven
Een donateur kan op meerdere wijzen hebben bijgedra-
band – niet alleen wordt dus sneller gegeven aan doelen
heid – ‘dit doel ken ik, zij gebruiken mijn gift wel goed’).
In hoofdstuk 1 gingen we in op doelen die giften ontvan-
gen. Zichtbaar is een daling van het percentage donateurs
gen. We willen nu zien of de verhouding waarin aan
dat op een geplande wijze geeft.
waarbij men zich betrokken voelt, het geven zelf versterkt deze betrokkenheid ook nog eens.
13
dieke overboeking bijvoorbeeld), spontane giften (collectes
genoemde wijze heeft bijgedragen aan een goed doel.
Vooralsnog heeft deze beweging geen negatief effect op
bepaalde doelen wordt bijgedragen door de jaren heen
de bedragen die gegeven worden. Wel blijkt hieruit dat de
verandert. Uit de grafiek ‘Verdeling giften over goede
Dit lijkt misschien tegenstrijdig: een menselijke, algemene
attitude ten opzichte van goede doelen in Nederland aan
doelen’ blijkt dat kerken en levensbeschouwelijke organi-
neurologische stimulans tot geven vergeleken met de in
het veranderen is. Mensen worden kritischer, mondiger en
saties nummer één zijn, maar dat zij flink marktaandeel
hoofdstuk 1 genoemde discrepantie in geefgedrag tussen
informatie is sneller voorhanden. Door het verstrekken van
moesten inleveren. Opvallend is dat het aandeel dat
verschillende landen. De landen waar het meest gegeven
informatie kan een charitatieve instelling de opvattingen
kerken hebben moeten inleveren niet bij een bepaalde
wordt (VS, Ierland, Australië, Nieuw-Zeeland, VK,
over de effectiviteit van de organisatie verbeteren, vertrou-
‘branche’ binnen de charitatieve sector terecht is geko-
Nederland en Canada) zijn rijke, ontwikkelde landen waar
wen in de organisatie vergroten en het gevoel van betrok-
men. Eerder is sprake van een nivellerend effect: de
het gemiddelde inkomen hoog ligt. Mensen hebben hier
kenheid (een belangrijke motivatie om tot doneren over te
verschillende subsectoren groeien qua marktaandeel naar
de (financiële) ruimte om bij te dragen aan goede doelen,
gaan) versterken.
elkaar toe. Ook zaken die traditioneel aan de overheid werden overgelaten, zoals onderwijs en gezondheidszorg,
waardoor dit een eenvoudige manier is om op de neurologische prikkel te reageren. In arme landen, waar de finan-
De roep om informatie en transparantie blijkt ook uit
ciële ruimte voor inwoners beperkter is, wordt deze prikkel
initiatieven als de donateursvereniging en het instellen van
waarschijnlijk anders opgevolgd. Wellicht wordt daar meer
een ‘transparantieprijs’ voor goede doelen. Dat zijn
zien een groei in de bijdragen die ze ontvangen.
17
18
vermogen om te geven
Geplande bijdragen 50% 40% 30% 20% 10% 0%
2005
2007
2009
donateurschap
vaste inhouding op loon
kerkbijdrage
periodieke schenking
Bron: Schuyt c.s.
Spontane bijdragen
Waar in 2005 nog 47% van de (autochtone) gezinnen via
betalen (iDeal; Facebook Credits; Apple’s iTunes store,
specifiek op doelgroepniveau te benaderen. Mensen
een vast donateurschap een gift deed, is dit in 2009
Snel bankieren van ABN AMRO) en gaat er daarmee ook
kunnen aangesproken worden op interesses, leeftijd,
teruggelopen tot 39%. Ook de vaste bijdrage aan kerk,
steeds meer geld om in het online circuit. De omzet van
geslacht of zelfs op termen waar zij vaak via zoekmachines
moskee of levensbeschouwelijke organisatie is teruggeval-
Nederlandse webwinkels bedroeg in 2011 EUR 9 miljard.
op zoeken.
len: van 30% naar 23%. De spontane bijdragen tonen een
Cijfers van internationale giganten als Apple, Amazon en
vergelijkbare achteruitgang: huis-aan-huis collectes konden
Facebook, die ook veel Nederlandse klanten kennen, zijn
Daarnaast is het eenvoudig om donateurs iets extra’s te
in 2005 nog op een bijdrage van 90% van de gezinnen
hierin nog niet eens meegenomen. Volgens het online
bieden, bijvoorbeeld een speciale digitale nieuwsbrief. Dat
rekenen. In 2009 is dit gedaald tot 83%. Een brief met
mediabedrijf Emerce deden in 2011 10,5 miljoen
hoeft geen hoge kosten met zich mee te brengen.
daarbij gevoegd een acceptgiro werd in 2005 nog door
Nederlanders een aankoop via internet. Dat maakt de
Wanneer het idee eenmaal ontwikkeld is, kan het daarna
27% van de gezinnen gebruikt om spontaan een bijdrage
online markt een volwassen onderdeel van de
onbeperkt hergebruikt worden, waardoor de efficiency van
te leveren. In 2009 gebeurt dit nog maar door 17% van de
Nederlandse economie.
campagnes groter wordt. Neem bijvoorbeeld goodgames,
gezinnen.
dat mensen online spellen laat spelen in ruil voor donaties. Of een Amerikaanse stripauteur. Zijn poging USD 20.000
De spontane bijdragen die profijt opleveren voor de gever
op te halen voor het goede doel werd opgepikt op Twitter
laten een ander beeld zien: het meespelen in gelegen-
en Facebook. Uiteindelijk wist hij meer dan het tienvou-
heidsloterijen ten behoeve van een charitatief doel is
dige te verzamelen.
gestegen van 10% in 2005 naar 34% in 2009. Ook wordt
100%
vaker op liefdadigheidsbeurzen gekocht: 27% van de
Ook het feit dat mensen graag aan anderen laten zien dat
gezinnen in 2005 en 31% in 2009. Opvallend is wel dat
zij hebben bijgedragen, kan hierbij worden ingezet. Een
in deze categorie ‘Kopen aan de deur’ een omgekeerde
euro doneren door één klik op een knop op Facebook en
beweging laat zien. Deze spontane bijdragen lopen juist
daarna ook nog eens duidelijk zichtbaar maken dat jij hebt
terug, ondanks het profijt dat de gever heeft. Wellicht
bijgedragen: dat is niet alleen voor de gever leuk, ook het
komt dit doordat men liever niet meer thuis gestoord
goede doel zelf krijgt hierdoor meer publiciteit en zo kan
wordt. Ook de terugloop van giften door middel van huis-
een initiatief zich als een olievlek verspreiden.
14
80% 60% 40% 20% 0%
aan-huis collectes kan (gedeeltelijk) hierop teruggevoerd 2005
2007
2009
huis-aan-huis collecte
sponsoring
straatcollecte
brief met acceptgiro
Eigenlijk is dit niet meer dan een ongeorganiseerde vorm
eigen wijze en vooral ook als het hen uitkomt.
van crowdfunding. Normaliter wordt crowdfunding door bedrijven, veelal startups, gebruikt om startkapitaal te
Digitalisering van de samenleving
Bron: Schuyt c.s.
Spontane bijdragen met persoonlijk profijt 40% 30% 20% 10% 0%
worden: mensen zijn bereid te geven, maar wel op hun
Deze ontwikkelingen bieden ook mogelijkheden voor
financier te risicovol is om in een jong bedrijf te investe-
van een verschuiving in de aard van het doneren.
charitatieve instellingen. De informatie die beschikbaar is
ren, maar dat een leuke propositie genoeg mensen
Traditionele manieren van doneren lijken minder in zwang
over giften via internet toont aan dat goede doelen hier al
enthousiast kan maken dat zij allemaal een kleine bijdrage
te raken. Het koppelen van charitatieve doelen aan profijt
wel actief in zijn, maar dat de giften via dit medium achter-
leveren. Het risico blijft daardoor beperkt. Dit is voor
voor de donateur wordt daarentegen effectiever.
blijven bij andere online ontwikkelingen, bijvoorbeeld de
goede doelen ook een zeer interessante manier om geld
bestedingen in webshops. In 2009 doneerde nog maar
op te halen – vooral voor specifieke projecten. Het ver-
Er is nog een belangrijke trend: de digitalisering van onze
8% van de Nederlanders via internet, terwijl in datzelfde
groot de betrokkenheid van mensen enorm en waar
samenleving. Gestimuleerd door social media speelt een
jaar 43% van de Nederlanders wel eens online iets
bedrijven de initiële investering terug proberen te betalen
steeds groter deel van het leven van Nederlanders zich op
kocht.16 Zelfs als de online geefmarkt de ontwikkelingen
is dit bij crowdfunding voor goede doelen niet altijd
internet af. Begin 2012 telde Nederland 7,3 miljoen actieve
van de online retailbestedingen heeft gevolgd (die sinds
gebruikelijk.17
Facebook-gebruikers, waarvan 4,3 miljoen er dagelijks
2009 gegroeid zijn van EUR 7,3 mld naar EUR 9 mld in
gebruik van maken. Een jaar eerder kende Facebook
2011, waarbij 63% van de Nederlanders wel eens iets
Culturele instellingen bijvoorbeeld geven investeerders
‘slechts’ 4,9 miljoen gebruikers, wat de enorme groei van
kocht op internet) valt hier nog genoeg winst te behalen.
(donateurs) vrijkaarten als dank, en ook de bedrijven op
het medium weergeeft.
Terwijl juist op internet enorme kansen liggen: het vergro-
Seeds.nl, het op duurzame bedrijven gerichte crowdfun-
ten van betrokkenheid, wat een belangrijke motivatie
ding platform dat door ABN AMRO wordt gestimuleerd,
Dit enorme aantal gebruikers stuwt ook de ontwikkelingen
bleek te zijn om tot doneren over te gaan, is via social
bieden vaak ander dividend dan alleen in geld. Ook voor
op internet. Zo neemt het aantal webwinkels toe; worden
media gemakkelijk te genereren. Nergens anders is het
charitatieve instellingen kan zo op een voordelige manier
er nieuwere, makkelijker manieren bedacht om online te
mogelijk om potentiële donateurs zo
een incentive worden gekoppeld aan een donatie.
15
2005
2007
2009
meespelen in gelegenheidsloterijen entree betalen liefdadigheidsbijeenkomst kopen op liefdadigheidsbijeenkomst kopen aan de deur
Bron: Schuyt c.s.
verzamelen. De gedachte is dat het misschien voor een
De voorgaande paragrafen hebben een beeld geschetst
19
20
Bedrijven als donateurs De hierboven behandelde motieven en trends hebben allemaal betrekking op gezinnen. In hoofdstuk 1 zagen we dat bedrijven, na gezinnen, de grootste bijdrage leveren aan de charitatieve sector. Het zou dan ook een omissie zijn als deze groep buiten beeld zou blijven. Zijn ontwikkelingen bij gezinnen één op één door te trekken naar bedrijven? Of spelen hier misschien andere trends? Allereerst hebben we bij bedrijven te maken met twee soorten bijdragen. Naast de donaties ‘om niet’ kennen we
vermogen om te geven
Percentage bedrijven dat geeft en/of sponsort 40% 30% 20% 10% 0%
2005
2007
2009
bij bedrijven ook sponsoring: een bijdrage in ruil voor het
alleen sponsoring
sponsoring en giften
vergroten van de naamsbekendheid van de sponsor; 59%
alleen giften
geen van beiden
van de bedrijven in Nederland houdt zich bezig met sponsoring in enige vorm. Een groot deel hiervan (47%) spon-
Bron: Schuyt c.s.
sort zelfs meer dan één doel. De meeste bedrijven richten zich op ‘Sport en Recreatie’, waarschijnlijk omdat sportteams, zeker op professioneel niveau, relatief veel aan-
Bedrijven houden zich meer bezig met sponsoring dan
dacht van het grote publiek krijgen. Toch lijkt het geefge-
met geven. Dit blijkt ook uit de gegeven bedragen. Waar
drag in sommige branches eenzijdig. De groothandel, het
dankzij sponsoring in 2009 EUR 1,3 miljard werd bijgedra-
bank- en verzekeringswezen en detailhandel/food bijvoor-
gen, leverden giften ‘slechts’ EUR 301 miljoen op. Waar
beeld geven meer dan tweederde van hun bijdrage aan
gezinnen steeds meer op zoek gaan naar een prikkel om
‘Sport en Recreatie’. De giften van de grootste branche, de
te doneren, zijn bedrijven hier dus al steeds langer mee
zakelijke dienstverlening, zijn wat meer gespreid.
bezig.
Conclusie
komen. En niet alleen dat, donateurs willen ook iets terug
Aan het begin van dit rapport stelden wij de vraag of de
zien van de gift die zij doen. Deze ‘Wederdiensten’ hoeven
geefmarkt dynamisch is, of dat vooral gebaande paden
niet noodzakelijk fysiek of financieel van aard te zijn. Vaak
worden bewandeld. Je kunt zeggen dat, hoewel fondsen
kan worden volstaan met het aanduiden van de meer-
lang vasthouden aan vertrouwde werkwijzen, nieuwe
waarde van het fonds ten opzichte van andere of het
ontwikkelingen nu ook op stoom beginnen te komen. Dat
betrekken van de donateur bij vraagstukken waar het
komt vooral door een veranderende donateur, die fondsen
fonds mee te maken heeft. Vooral projectmatig werkende
dwingt te reageren op een in beweging zijnde tijdsgeest.
fondsen zijn hier goed in – zij hebben immers een duidelijk
De kans neemt af dat giften binnenkomen op ‘oude’
afgekaderd project waar ze steun voor zoeken. Ze kunnen
manieren, zoals via een collecte of een brief met een
vaak ook concrete resultaten voorspiegelen. Dat zij ach-
verzoek om steun. Dit dwingt organisaties om creatief te
teraf ook gemakkelijk door donateurs op deze resultaten
zijn bij het zoeken van donateurs.
getoetst kunnen worden, is een bonus.
Charitatieve organisaties moeten duidelijk maken waar ze
Openheid en transparantie zijn nieuwe kernwoorden bij
voor staan, wat ze willen doen met de ontvangen fondsen
het vinden en binden van donateurs. Zo wordt de betrok-
en welke successen al zijn behaald. Een charitatieve
kenheid gegenereerd die de moderne donateur zo belang-
instelling dient tegenwoordig met een goede propositie te
rijk lijkt te vinden.
Opvallend is dat de autobranche vooral geeft aan gezondheid – 51% van haar bijdragen ging naar deze sector in
De motieven om te geven zijn niet verrassend. Vaak wordt
2009. Dit is ook de enige sector die meer geeft dan
bijgedragen aan doelen waar men zich bij betrokken voelt.
sponsort.
Vooral bij kleinere bedrijven speelt dit. Zij dragen ook veel vaker bij op lokaal niveau dan grotere bedrijven (72% om
Toch loopt het aantal bedrijven dat aan sponsoring doet
53%). De motivatie om te sponsoren is meestal tweele-
terug: In 2005 hield 68% van de bedrijven zich op enige
dig: de meeste bedrijven zoeken ook hiervoor organisaties
wijze bezig met sponsoring, in 2009 was dit nog maar
uit waar ze zich betrokken bij voelen en waar ze graag mee
59%. Ook het aantal bedrijven dat geeft om niet daalt: van
in verband gebracht worden. Net als bij gezinnen speelt
47% van de bedrijven in 2005 naar 36% in 2009.
ook hier de drang om het sociale gezicht te tonen mee. Daarnaast hoopt men met sponsoring naamsbekendheid
Ook de aard van de bijdragen van bedrijven verandert: in
7 Ook de statistische gegevens in dit hoofdstuk zijn, tenzij anders aangegeven, afkomstig van: Th.N.M. Schuyt, B.M. Gouwenberg en R.H.F.P. Bekkers, Geven in Nederland 2011, 2011
te realiseren. De motivatie om te geven is voor bedrijven 8
R. Bekkers, en P. Wiepking, Waarom geven mensen aan goede doelen? 2006
2003 was nog 75% van de sponsorbijdragen en 79% van
minder verschillend van gezinnen dan misschien op het
de giften in geld. In 2009 was dat respectievelijk 63% en
eerste gezicht wordt gedacht. Bedrijven worden vaak
70%. Bijdragen in natura en in mankracht zitten in de lift.
gezien als de ideale homo economicus, waarbij rede en
Opvallend is ook dat bedrijven die mankracht ‘doneren’ per
return on investment doorslaggevend zijn. Hoewel deze
bedrijf meer bijdragen dan degenen die in natura of geld
factoren ongetwijfeld ook bij het geven aan goede doelen
13 Aldus de (inmiddels opgeheven) donateursvereniging
steunen: de 5% van de bedrijven die met mankracht
meespelen, blijken de menselijke waarden en motieven
14 Schuyt c.s. nemen in de categorie ‘spontane giften met profijt voor de gever’ ook loterijen als de staatsloterij en de postcodeloterij mee.
steunde, nam 15% van de totale bijdragen aan giften voor
van de personen die het bedrijf vormen in ieder geval op
zijn rekening.
dit vlak een niet te onderschatten factor.
9 R. Bekkers, B. Janssen en P. Wiepking, Geefgedrag van vermogende Nederlanders: een verkennende studie, 2010 10 A.H. Maslow, R. Frager en J. Fadiman, Motivation and Personality, 1987 11 G. Hofstede, G.J. Hofstede en M. Minkov, Cultures & Organizations: Software of the Mind, 2010 12 Wederom Hofstede c.s.
Wij hebben deze loterijen in deze vergelijking buiten beschouwing gelaten vanwege hun regelmatige karakter. Ons inziens zouden deze loterijen in een categorie ‘geplande bijdragen met profijt’ moeten vallen. De ontwikkeling rond deze loterijen wijkt ook sterk af van de andere ontwikkelingen in de categorie ‘spontane giften met profijt voor de gever’ 15 Aldus het onderzoek Social Media in Nederland 2012, uitgevoerd door Newcom Research & Consultancy 16 Zo blijkt uit een onderzoek van Thuiswinkel.org, 2010 17 K. van Vliet, Crowdfunding: waarom doen we mee? 2011
21
22
vermogen om te geven
overheid
en charitas
3
De donateur maakt deel uit van een snel veranderende samenleving. Hij of zij wordt steeds vaardiger en kritischer, zagen we in hoofdstuk 2. Ook de rol van de overheid verandert in ons digitale tijdperk. In de eerste plaats beweegt de overheid mee met veranderingen in de maatschappij.
stimuleren door de winstdrempel waarbij de vrijstelling
is dat het haar netwerk uitbreidt en zich kan verlaten op
van de vennootschapsbelasting van toepassing is te
maatschappelijke partners met voelsprieten in de samen-
verhogen. Ook tracht het bedrijven te stimuleren tot
leving. Sommige initiatieven die in het kader van het
geven. Bedrijven kunnen volgens de Geefwet 50% van de
convenant zijn overeengekomen, zijn door de val van de
winst als aftrekbare gift opvoeren, zolang de aftrekbare gift
regering in kalmer vaarwater gekomen. Zo moet de haal-
niet groter is dan EUR 100.000. Eerder was dat slechts
baarheidsstudie naar innovatieve financieringswijzen en
10%.
verdienmodellen van maatschappelijke initiatieven nog verschijnen en blijft het wachten op de introductie van
Ook voorziet de Geefwet in extra aftrek bij giften aan
lokale gemeenschapsfondsen. Dat laat onverlet dat de
culturele instellingen. Dit ter compensatie voor de vermin-
sector gekend wordt in voorgenomen wetswijzigingen en
derde subsidiëring van de culturele sector. Gevers mogen
dat er meer duidelijkheid is gekomen over de manier
hun giften aan als culturele instellingen aangemerkte
waarop de sector verantwoording aflegt en het toezicht is
ANBI’s met 25% verhogen voor de belastingdienst, zodat
geregeld. Hierdoor zal de transparantie verder toenemen.
zij in aanmerking komen voor een hogere giftenaftrek. Hierbij geldt wel een maximum van EUR 5.000. Het is te
Het convenant is dus geen stille dood gestorven. De
vroeg om de effecten van deze maatregel te beoordelen.
nieuwe verantwoordelijkheden scheppen volgens ons wel
De kans is reëel dat de maatregel het geefgedrag positief
verplichtingen. Ondanks de professionalisering die al is
beïnvloedt. Toch valt het niet uit te sluiten dat de extra
gerealiseerd, zijn verdere verbeteringen noodzakelijk om
giftenaftrek niet zozeer heeft geleid tot meer giften als wel
de in het convenant toebedeelde prominente maatschap-
Daarnaast zijn de vooruitzichten voor ’s Rijks schatkist
doelgroepen en activiteiten, informatie over de soliditeit
tot een verschuiving van giften ten koste van de traditio-
pelijke rol te kunnen vervullen. De charitatieve sector dient
somber. De speelruimte voor de staat wordt kleiner. In dit
van organisaties en over ervaringen van donateurs. Deze
nele charitatieve organisaties.
volgens ons de deskundigheid van het bestuur te vergro-
hoofdstuk willen we zien wat deze dynamiek betekent
database zal bijdragen aan de kwaliteitsverbetering van de
voor de verhouding tussen de overheid en de filantropi-
sector, onder andere omdat het organisaties in staat stelt
Dat zou ook extra wrang zijn tegen de achtergrond van de
sche sector. Treedt de overheid terug, en als dat zo is, kan
om zich aan branchegenoten te spiegelen.
oorspronkelijke plannen van het kabinet Rutte over de
Het convenant in perspectief
ten en de externe communicatie te verbeteren.
verdeling van de opbrengsten van kansspelorganisaties.
‘Ruimte voor geven’ sluit volgens ons goed aan bij de
nen met kort de huidige verhouding tussen staat en
De charitatieve sector werpt zich steeds meer op als
De Nederlandse overheid perkt traditioneel de vrijheid van
maatschappelijke ontwikkelingen die wij zien. We zeiden
charitas te schetsen.
volwaardige gesprekspartner van de overheid. De overheid
kansspelen in en verbindt dit restrictieve kansspelbeleid
het al in de inleiding van dit hoofdstuk: de speelruimte van
ondersteunt de sector door middel van fiscale faciliteiten.
met een afdrachtsysteem voor charitatieve organisaties.
de staat wordt kleiner vanwege de staatsschuld en omdat
Charitatieve sector en overheid
Wanneer de belastingdienst een stichting of een vereni-
Het kabinet Rutte overwoog om de online-kansspelmarkt
burgers vaardiger worden.
De charitatieve sector is de afgelopen decennia steeds
ging aanmerkt als Algemeen Nut Beogende Instelling
vrij te geven aan private marktpartijen. Voorzitter van het
professioneler geworden. De groei van het aantal dona-
(ANBI), krijgt deze instelling toegang tot een reeks van
Goede Doelen Platform Rinnooy Kan heeft gewaarschuwd
De overheid staat voor de opgave haar boekhouding weer
teurs heeft daaraan bijgedragen. Bovendien deden markt-
faciliteiten, waaronder vrijstelling van vennootschapsbelas-
dat de huidige opbrengsten van de goededoelenloterijen
in het gareel te brengen. Tijdens de kredietcrisis is de
principes hun intrede. Om de professionalisering in goede
ting en de mogelijkheid voor gevers om fiscaal aantrekke-
dreigen te verdampen als deze maatregel doorgang vindt,
Nederlandse staatsschuld fors gestegen. Hoewel de
banen te leiden en de gemeenschappelijke belangen te
lijk giften af te dragen. Soortgelijke vrijstellingen zijn ook
waarop het kabinet het voornemen weer heeft
overheid momenteel tegen een bijzonder lage rente kan
behartigen, hebben de charitatieve organisaties brancheor-
van toepassing, zij het minder ruimhartig, op stichtingen
ingetrokken.
lenen, is de gestegen staatsschuld niet zonder risico. De
ganisaties opgericht. De bundeling van krachten in de
en verenigingen die staan aangemerkt als Sociaal Belang
charitatieve sector is behalve op belangenbehartiging ook
Behartigende Instellingen (SBBI). Dit zijn instellingen die in
Ruimte voor geven
jaren duidelijk gemaakt dat je beter niet van hun grillen
sterk gericht op vergroting van de transparantie en verbe-
de eerste plaats de individuele belangen van hun leden of
Premier Rutte ondertekende in 2011 een convenant met
afhankelijk kunt worden. Met het rentewapen straffen ze
tering van de betrouwbaarheid. Daartoe is in de loop der
van een kleine doelgroep behartigen. Het onderscheid
de charitatieve sector, genaamd ‘Ruimte voor Geven’. In
af wat hen niet bevalt. Dit leidt tot een continue druk op
jaren een reeks aan keurmerken ontwikkeld. Charitatieve
tussen SBBI’s en ANBI’s is niet altijd even helder.
dit convenant wordt het maatschappelijke belang van
overheidsbudgetten.
de charitatieve sector dan in het gat springen? We begin-
filantropische instellingen onderkend en de gezamenlijke
instellingen leggen zo verantwoording af aan de gever over hun activiteiten.
internationale financiële markten hebben de afgelopen
Het kabinet Rutte heeft de fiscale faciliteiten voor charita-
inzet ten behoeve van een betere samenleving onder-
Daar komt de vergrijzing nog eens bij. Het aandeel van
tieve instellingen uitgebreid via de zogenaamde Geefwet.
streept. Het convenant verplicht de partijen tot uitwisse-
ouderen in onze samenleving neemt toe en de verhouding
Een mooi voorbeeld van een recent initiatief op het gebied
Die wet voorziet onder andere in meer ruimte voor com-
ling van kennis en informatie en afstemming van beleid.
werkenden/niet-werkenden verslechtert. Dat zadelt de
van transparantie is de Kennisbank Filantropie. Gegevens
merciële activiteiten voor ANBI’s, zodat deze meer moge-
Daarmee verzekert de charitatieve sector zich van een
staat met extra financieringslasten op. De met de vergrij-
van 5.500 charitatieve organisaties zijn in een databank
lijkheden krijgen om eigen inkomsten te genereren. De
overzichtelijk omgevingskader. Bovendien krijgt het toe-
zing samenhangende stijging van de zorgkosten doet er
vastgelegd: basisgegevens zoals doelstellingen,
Geefwet beoogt verder het ondernemerschap te
gang tot cruciale informatie. Het voordeel voor de overheid
nog een schep bovenop. Zonder ingrepen is de
23
24
vermogen om te geven
burgers en met een overheid die met hen meebeweegt
netwerkcontext een prominentere rol spelen. De sector
door hen de ruimte te geven om mee te denken en mee
moet echter wel de tijd krijgen om in de nieuwe rol te
te doen. De primaire kwaliteit van ambtenaren is niet
groeien en kan dus niet dienen als stopmiddel voor
langer hun specialistische kennis, maar hun vaardigheid
overheidsbezuinigingen.
om burgers te verbinden. De nadruk ligt op het ruimte laten voor experimenten en achteraf corrigeren. We verwijzen naar het onlangs verschenen rapport ‘Vertrouwen in burgers’ van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid voor een diepgaande analyse van deze vorm van burgerbetrokkenheid. Wij voelen ons door het beeld aangesproken. De staat heeft een belangrijk aandeel in de nationale economie en ze moet op de kleintjes letten, zagen we. Dat nodigt uit om taken af te stoten en meer verantwoordelijkheid bij de burgers neer te leggen. Deze gedachte leeft niet alleen in Nederland. David Cameron wist in Groot-Brittannië de verkiezingen te winnen met het Big Society ideaal. Het idee is lokale organisaties en gemeenschappen te ondersteunen en burgers in staat te stellen om zelf maatschapbetaalbaarheid van de AOW en de zorg niet langer gega-
pelijke problemen aan te pakken.
randeerd, zo blijkt uit CPB-berekeningen. Deze ontwikkelingen beperken de armslag van de overheid.
Een belangrijke partner in de Big Society vormt de charitatieve sector, waar Cameron prompt na zijn verkiezings-
We hadden het in hoofdstuk 2 over de digitalisering van
overwinning een verdrag mee sloot voor nauwere samen-
de samenleving. Nieuwe communicatietechnologie heeft
werking. We zien het convenant ‘Ruimte voor Geven’ als
(naast verbeterde mobiliteit) geleid tot een versnelling van
een nieuwe tak aan de boom van deze Big Society.
maatschappelijke veranderingen. Nieuws, culturele trends
Hierbij geldt wel de kanttekening dat Rome niet in één dag
en maatschappelijke opvattingen verspreiden zich tegen-
is gebouwd. De goededoelensector kan alleen op een
woordig met de snelheid van het licht. In het huidige
organische manier tot bloei komen. Het vereist geduld om
tijdperk van internet en sociale media doemen de contou-
een nieuwe maatschappelijke infrastructuur te creëren.
ren op van wat wel een netwerkcultuur genoemd wordt.
De sector is niet in staat om van het ene op het andere
In zo’n cultuur komen initiatieven steeds meer vanuit de
moment allerlei verantwoordelijkheden op zich te nemen.
private sector. De overheid treedt vooral op als begeleider
Het mag een verleidelijke gedachte zijn dat de sector
van in de private sector ingezette processen en minder als
taken van de overheid overneemt wanneer deze moet
initiatiefnemer.
bezuinigen. Als dit volgens de Big Bang methode gebeurt, is er weinig Bang for the Buck. Het bewijs hiervoor zien
Op internet zijn mooie voorbeelden te vinden van succes-
we in Groot-Brittannië, waar de gedroomde Big Society
volle netwerken. Wikipedia is er een van. De informatie op
moeizamer van de grond komt dan de regering Cameron
deze online encyclopedie is gratis toegankelijk. Het staat
zich had voorgesteld.
iedereen vrij om informatie toe te voegen. En mocht informatie onjuist of achterhaald zijn, dan wordt dit door
Ten slotte
de gebruikers zelf gecorrigeerd. Wikipedia verschaft het
We lijken toe te groeien naar een netwerksamenleving.
platform. De gebruikers leveren de inhoud.
Dat impliceert meer verantwoordelijkheid voor burgers en een begeleidende rol voor de overheid. Die ontwikkeling
Een netwerkbenadering vereist een cultuuromslag bij
wordt versterkt door de budgettaire perikelen van de
overheid en burgers. Het begint met vertrouwen in
overheid. De charitatieve sector kan in de toekomstige
25
26
vermogen om te geven
vermogende gevers
18
4
Geven kan op verschillende manieren. Je kunt afwachten wie zich onder het avondeten gewapend met een collectebus aan de voordeur meldt. En je kunt als een professioneel portefeuillebeheerder je doelen selecteren. Dat zijn natuurlijk twee extremen. Tussen deze twee uitersten is een grote variatie aan geefvormen mogelijk.
Serieuze ‘grootgevers’ weten vaak precies wanneer hun
maken met mijn donatie”. Die houding vind je terug in
charitatieve zoektocht begon: meestal gaat het om bijzon-
een duidelijke voorkeur bij donoren voor projecten boven
dere momenten, zoals het ontvangen van een erfenis of
organisaties: projecten zijn immers veel tastbaarder en
de verkoop van een bedrijf.
beter te monitoren.
Interessant is dat veel respondenten heel intuïtief hun keuzes maken als het erom gaat hoeveel wordt gedoneerd en aan wie. Ze kiezen meestal op ad hoc basis voor orga-
Willem
nisaties met vertrouwenwekkende en inspirerende leiders. Eigen betrokkenheid bij de gesteunde organisatie is
Willem heeft in 2010 een eenmalige gift aan een ANBI
belangrijk. Een planmatige benadering komt niet vaak
gedaan van EUR 250.000. In dat jaar bedraagt zijn box-1-
voor. In ongeveer de helft van de gevallen klinkt er bij de
inkomen EUR 35.000. Zijn inkomen in box 3 bedraagt EUR
respondenten wel een inwendig stemmetje dat zegt dat
40.000. Willem heeft geen persoonsgebonden aftrekposten.
dat laatste eigenlijk wel zou moeten.
Zijn verzamelinkomen bedraagt dus EUR 75.000. Voor Willem is de gift aftrekbaar voorzover die hoger is dan EUR 60 en
Elsbeth
EUR 750. (1% van 75.000). Dat betekent dat aftrekbaar is EUR 249.250 (EUR 250.000 – EUR 750). Er geldt echter ook een plafond. De aftrekbaarheid van de gift is beperkt tot 10% van het verzamelinkomen. Dat betekent dat maximaal EUR 7.500
Elsbeths focus ligt op mensenrechten. Binnen dat thema
(10% van EUR 75.000) kan worden afgetrokken. Voor Willem
heeft ze als eerste doelgroep vrouwen, met als aandachts-
is een bedrag van EUR 242.500 niet aftrekbaar.
In de kern is het maken van filantropische keuzes een heel
Dilemma’s
gebied het zelfbeschikkingsrecht van vrouwen. Elsbeth staat
persoonlijke bezigheid die in de mentale binnenkamers
In het rapport Filantropie en de vermogenden in Nederland
al sinds haar dertigste aan het hoofd van het bedrijf dat ze
Dit voorbeeld is natuurlijk enigszins overdreven, maar
plaatsvindt. Dat betekent echter niet dat er niets over te
zoomt Diana van Maasdijk (hoofd van de afdeling
van haar vader geërfd heeft. Ze weet hoe belangrijk het is
illustreert wel duidelijk dat Willem beter vijf periodieke giften
zeggen valt. De keuze van een levenspartner is ook iets
Filantropie advies van ABN AMRO MeesPierson) dieper in
om zelf beslissingen en verantwoordelijkheid te nemen, en
van EUR 50.000 aan de ANBI had kunnen doen, dan een
persoonlijks en daar zijn boeken vol over geschreven. Met
op een klein gezelschap binnen bovengenoemde groep
vindt dat vrouwen overal ter wereld zelf verantwoordelijk
eenmalige gift van EUR 250.000. In het eerste geval is in
charitas ligt dat in principe niet anders. Zo is het een open
vermogende Nederlanders. Op basis van een twintigtal
zouden moeten kunnen zijn voor wat er met hun eigen
totaal EUR 250.000 aftrekbaar, in het tweede geval is slechts
deur dat wie substantiële bedragen doneert, meer
interviews geeft zij inzicht in de dilemma’s van zeer vermo-
lichaam gebeurt. Elsbeths andere doelgroep zijn kinderen.
EUR 7500 aftrekbaar.
behoefte heeft aan structuur en onderbouwing van zijn
gende gevers (vermogen EUR 5 miljoen of meer). Het
Elsbeth is moeder van drie kinderen en vindt het onaccep-
geefbeleid dan iemand die een enkele keer een euro door
gaat niet om een gemiddelde groep zeer vermogende
tabel dat in het Nederland van vandaag nog steeds kinderen
de gleuf van de collectebus duwt. Daarbij is het een hele
mensen, maar om een groep vermogende mensen die
dagelijks mishandeld worden. Haar tweede aandachtsge-
troost dat veel ‘grote’ gevers met vergelijkbare vragen
nauw betrokken is bij de charitas.
bied is dus het geweld tegen kinderen in Nederland.
Wat hen verenigt, is een ongemakkelijk gevoel over de
Uit: Diana van Maasdijk, Goed geven, 2011
Uit: Diana van Maasdijk, Goed geven, 2011
worstelen en dus van elkaar kunnen leren. Communicatie is halszaak voor de zeer vermogende
Statistieken over ‘grote’ gevers zijn beschikbaar dankzij
kwaliteit van de filantropische sector in Nederland. Ze
gevers. Het kwam zojuist al even ter sprake. En het steekt
onderzoek van Boonstoppel en Wiepking.19 Zij hebben
vinden de sector moeilijk te doorgronden, niet communi-
nauw: een overdaad aan communicatie kan evenzeer
gekeken naar een vrij ruim gedefinieerde groep vermo-
catief en weinig inspirerend. Dat motiveert niet. Motieven
gende Nederlanders (vermogen en inkomen beide mini-
om toch te doneren, zoeken zij dan ook dichter bij zichzelf.
Hoewel fiscale drijfveren nauwelijks een rol spelen bij het
matievoorziening. Los daarvan is het een hele worsteling
maal EUR 60.000). Enkele conclusies van de auteurs zijn:
We zeiden hiervoor al dat geven in de mentale binnenka-
besluit om te doneren, kiezen de respondenten meestal
om adequate goede doelen te vinden. Ook dat wordt als
het gemiddelde vermogende gezin geeft EUR 2763 per
mers gebeurt. Dat blijkt wel als je naar de motieven van
wel voor een juridische structuur die fiscale voordelen
een groot obstakel ervaren. Mede gezien deze gevoelighe-
jaar. En 2% van deze vermogende Nederlanders geeft
deze zeer vermogende gevers kijkt. Er bestaat een heel
biedt. In de praktijk komt dat vaak neer op het oprichten
den is er bij veel respondenten behoefte aan filantropisch
jaarlijks EUR 25.000 of meer. Vermogende Nederlanders
palet aan motieven, maar er is ook een duidelijke rode lijn
van een stichting of op donatie door middel van een
advies op allerlei terrein. Men zou meer willen weten over
opereren vaker buiten de traditionele hulporganisaties om
te zien. De gever wordt vooral geprikkeld door het bewust-
notariële akte.
netwerken van medefilantropen en over het plannen,
en slechts een kleine minderheid opereert planmatig.
zijn dat hij of zij in een bevoorrechte positie verkeert.
irritatie bij deze groep opwekken als een gebrekkige infor-
monitoren en evalueren van doelen. Die behoefte aan
Het zou onverantwoord zijn om de kansen te laten lopen
Of de organisatie waaraan gegeven wordt groot of klein is,
advies leidt overigens niet vaak tot het daadwerkelijk in zee
die je daardoor krijgt om invloed uit te oefenen. Noblesse
lijkt de gevers minder te deren. Het motto is dat dat niet
gaan met een adviseur op filantropisch terrein. De meeste
oblige, noemden we dat in hoofdstuk 2.
uitmaakt, mits de organisatie maar “een verschil kan
respondenten schakelen uiteindelijk geen adviseur in.
27
28
vermogen om te geven
Advisering
de stap zetten naar een concreter aandachtsgebied,
kunt oriënteren op de verschillende goede doelen en hoe
Het klinkt saai, maar meestal werkt het goed: bij twijfel
bijvoorbeeld bij mensenrechten de rechten van straatkin-
u kunt selecteren, lettend op strategieën, werkwijzen en
een tussenweg bewandelen. Bij twijfel over het al dan niet
deren in Peru.
track records van organisaties. Ook voor manieren om
inschakelen van externe adviseurs kun je kiezen voor een
samen iets op te zetten en voor evaluatiestrategieën kunt
tussenvorm, namelijk het zelf op een gestructureerde
Als u deze stappen gezet heeft, moet het mogelijk zijn een
manier in kaart brengen welke paden je in ‘geefland’ kunt
visie, een korte tekst over wat u globaal beoogt, aan het
opgaan. Goed geven van Diana van Maasdijk is een goede
papier toe te vertrouwen. In het geval van straatkinderen
gids voor wie het in deze richting zoekt en ook zeer bruik-
in Peru kan dat bijvoorbeeld zijn: ik wil straatkinderen in
baar als voorbereiding op het raadplegen van externe
Peru helpen een volwaardig leven te leiden. Ik richt mij
adviseurs. Wij volgen haar betoog op hoofdlijnen.
speciaal op kinderen van vier tot zestien jaar die vanwege
u daar terecht.
armoede of geweld thuis op straat terecht zijn gekomen.
Lucas
De focus ligt op onderwijs en psychosociale hulp. Men kan natuurlijk ook meer dan één missie formuleren. Als de missie er eenmaal is, heeft het huis een fundament
Met zijn vrouw Jenneke adopteerde Lucas in 2004 en 2005
en kunnen de muren worden opgetrokken, oftewel een
twee meisjes uit Nepal. Ze zijn geboren in een arm gebied
geefstrategie worden ontwikkeld. Een eerste stap in dat
ten noorden van Kathmandu, een streek zonder stromend
kader is de vaststelling van het budget voor charitatieve
water en elektriciteit. De dochters van Jenneke en Lucas
acties. Daarbij is ook van belang welke structuur u wilt
hebben geluk gehad: veel meisjes uit de regio belanden in
gebruiken. We wezen er al op dat uit fiscale overwegingen
India in de prostitutie. Soms via uithuwelijking of omdat
vaak gebruik wordt gemaakt van een stichting en/of dona-
iemand ze werk in de huishouding belooft, soms worden ze
tie door middel van een notariële akte. Een overzichtelijke
eenvoudigweg ontvoerd. Lucas en Jenneke steunen een
manier om uw uitgavenkader vast te stellen, is te bezien
organisatie die strijdt tegen kindprostitutie in Nepal, India en
wat uw jaarinkomen is en welk per percentage van dat
Bangladesh. Dat is hun belangrijkste thema en daar gaat dan
inkomen u ter beschikking wilt stellen. Als referentie zou u
ook 60% van hun budget naartoe. Daarnaast besteden ze
het feitelijke percentage in de afgelopen jaren kunnen
30% van het budget aan een organisatie die waterleidingen
berekenen. Vervolgens kan vastgesteld worden welke
aanlegt in de streek waar hun dochters vandaan komen. De
percentages u aan de verschillende missies wilt geven en
overige 10% reserveren Jenneke en Lucas voor organisaties
dat vervolgens onder te verdelen over onder die missies
die de leefsituatie van meisjes mondiaal willen verbeteren.
genoteerde aandachtsgebieden.
Uit: Diana van Maasdijk, Goed geven, 2011
Zo zijn de missie en de strategie op hoofdlijnen bepaald. Dat is het moment om de geefstrategie nader uit te werken. Zaken als de mate waarin u betrokken wilt zijn bij het beleid van de organisaties waar u aan geeft, met
Zij beklemtoont dat je, net als bij het ontwikkelen van een
welke frequentie u wilt geven, of u bij leven of na uw dood
bedrijfsstrategie, bij het begin moet beginnen. Dat bete-
wilt doneren, welke fiscale structuur u gewenst vindt, etc.,
kent dat eerst de grote vraag, waarom doe ik dit, beant-
komen nu aan de orde. Wij gaan hier niet al deze vragen
woording verdient. Wat is de missie van de gever? Dat
opsommen; voor gedetailleerde informatie verwijzen we
klinkt misschien wat zweverig. Het voorkomt echter de
naar Diana van Maasdijk’s Goed geven.
frustratie die ongericht impulsief geven met zich mee kan brengen. In dat kader is het een goed hulpmiddel om op
Uiteindelijk moet u natuurlijk uitkomen bij het selecteren
te schrijven aan welke doelen u nu al geeft, of er een rode
van goede doelen. Er is in Nederland geen gebrek aan
draad in te ontdekken valt. Daarnaast kunt u vaststellen
goede doelen. Er zijn bovendien vier keurmerken in
welke thema’s u het meest aan het hart gaan: zijn het
omloop. Het CBF-keurmerk van het Centraal Bureau
bijvoorbeeld mensenrechten of kunst en cultuur, of...
Fondsenwerving is de grootste. We verwijzen opnieuw
18 Dit hoofdstuk is gebaseerd op twee publicaties van Diana van Maasdijk: Filantropie en de vermogenden in Nederland, 2010 en Goed geven, 2011
Als er inderdaad sprake is van een globaal thema kunt u
naar ‘Goed geven’ voor meer tips over hoe u zich adequaat
19 E. Boonstoppel en P. Wiepking, Geven door vermogende Nederlanders, in Geven in Nederland 2011, 2011
29
30
vermogen om te geven
afsluiting
5
Daarnaast is het eenvoudig om donateurs iets extra’s aan te bieden zonder dat dit hoge kosten voor de charitatieve instelling met zich meebrengt. Een mooi voorbeeld van nieuwe mogelijkheden die social media bieden, is een campagne van Artsen zonder Grenzen in 2011, waarin zij aandacht wilde vragen voor het onderscheid tussen acute noodhulp en ontwikkelingshulp. In plaats van een financiële bijdrage vroegen zij of mensen voor een dag hun Facebook-profiel wilden ‘doneren’, om zo aandacht voor deze campagne te creëren. Mensen
U las het al in het voorwoord: filantropie is ons alledaagse leven in het klein. In dat ‘gewone’ leven zijn mensen vaak gehecht aan ingesleten gewoontes. Dat zie je ook bij de fondsenwerving. We geven in Nederland al jarenlang massaal aan goede doelen en daar gaan we gewoon mee door. Als het economisch minder gaat, kiezen we niet de weg van de minste weerstand door met zijn allen veel minder te geven. Dat lijkt een geruststellende gedachte voor de charitatieve sector.
gaven hiermee toestemming om een logo van Artsen zonder Grenzen toe te voegen aan hun profielfoto en enkele berichten te laten plaatsen uit naam van de organisatie. Niet alleen zorgde dit voor veel aandacht (de campagne breidde uit zich als een olievlek), de campagne werd ook dusdanig gewaardeerd dat ze later dat jaar werd genomineerd door SpinAwards in de categorie ‘beste social media concept’. De gever verandert omdat de maatschappij verandert. Filantropie is inderdaad het gewone leven in het klein. Burgers worden steeds zelfbewuster en slagvaardiger en informatie komt steeds meer gratis real time beschikbaar:
De portemonnee gaat niet alleen open tijdens hoogcon-
de netwerksamenleving komt eraan. Bij ons eigen bedrijf
junctuur. Wanneer de welvaart toeneemt en in basisbe-
is de opkomst van ‘Het Nieuwe Werken’ daar een uiting
hoeften is voorzien, groeit de behoefte aan zelfactualisatie:
van: vaardige werknemers die steeds meer vrijheid, mid-
bijdragen aan het geluk van anderen versterkt ons eigen
delen en maar ook verantwoordelijkheid krijgen bij het
geluk. Geven is een middel om dat doel te bereiken. Dat
inrichten van hun werkweek.
betekent niet dat de welvarende donateur een naïeve melkkoe is. Het tegendeel is het geval. Gevers weten
We denken dat de opkomende netwerksamenleving ook
steeds meer en worden steeds assertiever. Zij willen
de verhouding tussen overheid en de charitatieve sector
geven, maar op hun eigen voorwaarden. Openheid en
steeds meer gaat kleuren. Het tussen het kabinet Rutte
transparantie zijn de manieren om betrokkenheid te gene-
en de sector afgesloten convenant weerspiegelt dat.
reren die de moderne donateur belangrijk vindt.
De charitatieve sector kan in de toekomst volgens ons een prominentere rol spelen als vertegenwoordiger van
Traditionele manieren van doneren zoals collectes en
burgers die willen geven aan goede doelen. De sector
gepande giften verliezen terrein. Het koppelen van charita-
moet echter wel de tijd krijgen om in de nieuwe rol te
tieve doelen aan profijt voor de donateur (bijvoorbeeld gele-
groeien. De donateur is ook een gewoontedier, zagen we.
genheidsloterijen) wordt daarentegen steeds effectiever.
De charitatieve sector kan daarom niet a la minute in
De inzet van nieuwe media voor goede doelen is geen
gaten springen die vallen door overheidsbezuinigingen.
Het verband tussen geven en conjunctuur is inderdaad
onontgonnen terrein, maar het stelt ook nog niet veel
niet sterk, al is het er wel. Jaren waarin de giften aan
voor. En dat terwijl juist op internet kansen voor de chari-
Ten slotte: anno 2012 is de gever steeds vaker een kriti-
goede doelen krimpen, zijn zeldzaam. Daarom durven we
tas liggen: betrokkenheid, een belangrijke prikkel om tot
sche burger met een visie en met middelen, die zelf zijn
ook voor een krimpjaar als 2012 de verwachting uit te
doneren over te gaan, is via social media uitstekend aan te
verantwoordelijkheid neemt. Die gever hebben we in ons
spreken dat deze giften wel weer zullen stijgen, al zal de
wakkeren. Nergens is het gemakkelijker om potentiële
slothoofdstuk een handje willen helpen bij het omzetten
groei bescheiden (minder dan 5%) zijn.
donateurs zo specifiek op doelgroepniveau te benaderen.
van visie in actie: de gever centraal.
31
32
Colofon Redactie: Philip Bokeloh, Mathijs Deguelle, Hein Schotsman Vormgeving en opmaak: Jur Fluitman, Paul van Warmerdam (Xerox mediaservices) Beeld: Nationale Beeldbank, Shutterstock Druk: Boom & van Ketel grafimedia