Verhalenbundel van alle verzamelde verhalen van juli‐november 2015
INHOUDSOPGAVE CLIËNTEN 1 VERHAAL 1 ‐ SWT ROODENBURG 2 VERHAAL 2 ‐ SWT BOERHAAVE 3 VERHAAL 3 ‐ SWT BOERHAAVE 4 VERHAAL 4 ‐ SWT BOERHAAVE 5 VERHAAL 5 ‐ JGT STEVENSHOF 6 VERHAAL 6 ‐ SWT BOERHAAVE 7 VERHAAL 7 ‐ SWT ROODENBURG 8 VERHAAL 8 ‐ GEMIVA LEIDEN 9 VERHAAL 9 ‐ JGT STEVENSHOF 10 VERHAAL 11 ‐ SWT ROODENBURG 11 VERHAAL 12 ‐ JGT NOORD 12 VERHAAL 14 ‐ SWT STEVENSHOF 13 VERHAAL 16 ‐ SWT MERENWIJK 14 VERHAAL 17 ‐ JGT STEVENSHOF 15 VERHAAL 18 ‐ JGT STEVENSHOF 16 VERHAAL 19 ‐ VERTROUWENSPERSOON 17 VERHAAL 20 ‐ JGT BOS‐ EN GASTHUIZEN 18 VERHAAL 21 ‐ VOEDSELBANK / SWT BINNENSTAD 19 VERHAAL 22 ‐ JGT BOS‐ EN GASTHUIZEN 20 VERHAAL 23 ‐ JGT BOS‐ EN GASTHUIZEN 21 VERHAAL 25 ‐ SWT STEVENSHOF 22 VERHAAL 26 ‐ JGT ROODENBURG MEDEWERKERS 23 SWT MERENWIJK 24 SWT BOERHAAVE 25 SWT STEVENSHOF 26 SWT ROODENBURG 27 SWT NOORD 28 JGT STEVENSHOF 29 JGT BOS‐ EN GASTHUIZEN 30 JGT NOORD 31 JGT MERENWIJK 32 JGT ROODENBURG 33 WERK & INKOMEN 34 PROJECT JA INDIVIDUELE MEDEWERKERS 35 VERHAAL 1 ‐ HUMANITAS RIJNLAND 36 VERHAAL 2 ‐ JGT MERENWIJK
2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 11 12 13 14 15 16 16 17 18 19 20 20
21 24 27 30 33
35 40 43 45 47
50 53
54 55
1
1
CLIËNTVERHAAL 1 – SWT ROODENBURG
“Mijn grootste verandering is dat er weer regelmatig iemand bij mij over de vloer komt en ik in een telefooncirkel ben opgenomen. Ik ben nu 81 jaar. Ik heb altijd voor mijzelf kunnen zorgen. De laatste vier jaar ontvang ik, nadat een hartaandoening werd geconstateerd, thuiszorg. Ook in die tijd ben ik veel blijven ondernemen. Ik ben in 1962 begonnen met vrijwilligerswerk voor de kerk en ik heb sindsdien nooit stilgezeten. Ik vind dat alleen maar mooi. Bovendien was in het in de laatste jaren, toen het slechter ging met mijn man, een welkome afleiding. Tegen het eind van 2014 begon ik mij ineens erg moe te voelen. Ik bleek borstkanker te hebben. Na de operatie mocht ik maar één nacht blijven. Bij thuiskomst was er geen zorg meer. Mijn kinderen moesten alles toen regelen. Zij zijn de eerste nacht blijven slapen. De volgende ochtend kwam de eerste verpleeghulp. Dat was werkelijk een drama. Ik kreeg te horen dat ik zelf voor verband en tape moest zorgen. Ik heb ’s avonds mijn kinderen verteld dat ik het alleen wilde redden, dus ik heb ze naar huis gestuurd. Helaas ging het die avond niet goed. Ik ben meerdere malen flauwgevallen, waarna mijn kinderen mij hebben gevonden en de ambulance hebben gebeld. Nadat ik uit het ziekenhuis kwam, belandde ik in een dip. Mijn kinderen hebben het veel te druk om voor mij te zorgen. Iedere keer dat er iets met mij gebeurde, moesten zíj het regelen. Mijn zoon heeft uiteindelijk verschillende thuiszorginstanties gebeld. Zij hebben toen pas iemand gestuurd. Helaas lijken alle thuiszorgers weinig tijd te hebben en moeten ze vaak snel weer weg. Ik heb in die tijd een brief gestuurd naar de Gemeente. Ik heb een erg groot zelfstandigheidsgevoel, maar de eenzaamheid overviel me gewoon. Ik voelde me erg in de put gelaten. Als reactie op die brief kwam iemand van het Wijkteam langs. Bij hen ben ik veel beter af. Ook heb ik mij in een telefooncirkel laten opnemen. Ik ben van mening dat alle ouderen dit zouden moeten doen. Wat mij ten slotte erg opvalt aan de hulpverlening, is dat ik vaak ‘we zien u wel weer’ te horen krijg van hulpverleners. Ik kom uit een ondernemende generatie waarin we meteen resultaat willen boeken. Wat ik nu veel zie, is dat als er een probleem is het vaak erg lang duurt voordat dat opgelost wordt. Dat is voor veel mensen erg moeilijk te accepteren.”
2
2 CLIËNTVERHAAL 2 – SWT BOERHAAVE “De grootste verandering is dat mijn oma in een verzorgingstehuis is opgenomen. Zij lijdt al zeker 2, 3 jaar aan dementie. Momenteel zit ze in een verzorgingstehuis, maar daarvoor woonde ze nog alleen. Ze zat door haar dementie de hele dag thuis. Ze kan niet staan, ze kan niet lopen. Kortom, ze had echt huishoudelijke hulp nodig. Zij kreeg per week maar twee uurtjes hulp. Dat zat mij enorm dwars. Je zag gewoon dat ze te weinig mensen om haar heen had. Ik heb toen haar thuiszorginstantie gebeld met de vraag of dit meer kon worden. Ik heb toen als antwoord te horen gekregen dat ze niet genoeg geld meer van de gemeente kregen om het personeel vaker langs te laten komen. Bovendien was haar huisoppervlak niet groot genoeg om in aanmerking te komen voor deze hulp. Via haar huisarts werden we uiteindelijk verwezen naar het wijkteam. Zij zijn toen bij mijn oma langs geweest en hebben geïnventariseerd wat ze nodig had. Bovendien werd er geregeld dat er vanuit een organisatie in Utrecht vrijwilligers driemaal per dag bij haar langs kwamen om haar te helpen met haar medicatie. Helaas is zij vlak hierna gevallen en in het ziekenhuis beland. In die tijd zijn ook haar kinderen bijgesprongen. Ze woont nu ondertussen twee maanden in een verzorgingstehuis in Warmond. Met de hulp van het SWT ben ik erg tevreden. Ik denk dat het dankzij het wijkteam is dat mijn oma uiteindelijk in een verzorgingstehuis terecht is kunnen komen. Vooral de pro‐activiteit van het team vond ik erg fijn. Na de hulpvraag en de inventarisatie gingen zij erg snel aan de slag.”
3
3 CLIËNTVERHAAL 3 – SWT BOERHAAVE “Mijn grootste verandering is dat ik een nieuwe woning heb gekregen en weer zelfstandig ben. Ik had jaren terug een eigen bedrijf. Ik heb dat tot internationale hoogte opgebouwd. Ook had ik een mooie woning. Toen mijn vrouw psychisch zwakker werd, heb ik veel hulp over moeten nemen en mijn bedrijf aan mijn schoonzoon moeten verkopen. Uiteindelijk zijn mijn vrouw en ik na veertig jaar huwelijk uit elkaar gegaan. Toen ging het fout. Mijn schoonzoon heeft het bedrijf, waar ook mijn pensioen in zat, failliet laten gaan. Doordat ook de alimentatie naar mijn vrouw erg hoog was en mijn zoon weigerde het geld terug te betalen dat ik hem voor zijn opleiding geleend had, werd het geld erg snel minder. Ik heb mijn woning uiteindelijk voor veel minder dan de aankoopprijs kunnen verkopen. Daardoor kwam ik in een faillissement, vooral omdat er nog een restschuld stond Doordat de curator dreigde beslag te leggen op eigendommen van de kamerverhuurster heb ik mij moeten uitschrijven. Ik heb daardoor sinds 2007 bij andere mensen in moeten wonen. Wel werd er maandelijks geld ingehouden. Ik moest het doen van nog maar 800 euro per maand. Ook is er bij mij prostaatkanker geconstateerd. Ik ben hiervoor geopereerd en bestraald, maar deze is weer teruggekomen en zal ook niet meer weggaan. Toen ik dit jaar geopereerd moest worden aan mijn heup, wist ik dat deze situatie zo niet langer kon. Mijn huisarts beval me aan om contact op te nemen met het sociaal wijkteam. Een werkster heeft mij binnen no‐time geholpen aan een nieuwe woning. Ik kreeg al snel een telefoontje van Ons Doel voor een aanleunwoning. Ik woon hier nu sinds augustus. Ik heb ontzettende mazzel gehad met deze woning en ik ben helemaal gelukkig. Ik kan alleen maar lof hebben voor het wijkteam. Zij is een verademing, een schat van een mens. De hulp was concreet en je weet dat mensen bezig zijn om je een stukje op weg te helpen. Als ik haar iets vroeg, had ze het vaak dezelfde dag al geregeld. Echter, zo goed als het wijkteam werkte, zo slecht werkte het loket voor de Bijzondere Bijstand die ik aanvroeg. Die organisatie werkt te veel vanuit regels. Het begon al toen ik te horen kreeg dat ik eventueel alleen een vergoeding zou kunnen krijgen voor aankopen die ik ná de aanvraag had gedaan. Naar aanleiding van een brief van 7 september met 6 aanvullende vragen heb ik een antwoord met 14 bijlagen binnen de gestelde termijn toegestuurd. Dit resulteerde in een vraag naar nog meer gegevens. Ook deze zijn per omgaande toegestuurd. Toen kreeg ik twee weken later te horen via een standaard gegenereerde brief dat ik helemaal geen bijstand kreeg. Het leek alsof er geen nadenkwerk aan te pas kwam. Ik kon geen kant meer op. Toen heeft het wijkteam me geholpen door middel van een noodpotje. Dat kwam uit de hemel. Er zit daar zo veel meer sympathie. Ik geniet nu elke dag van de rust en het zelfstandig zijn.”
4
4 CLIËNTVERHAAL 4 – SWT BOERHAAVE “Mijn grootste verandering is dat mijn schuldaflossing is goedgekeurd door de rechter. Ik heb een tijd in Panama gewoond en had daar stap voor stap een eigen bestaan opgebouwd. Met een baan, een woning, een vriendin. In 2008 moest ik terugkeren naar Nederland omdat mijn vader ziek werd. In die tijd werd ik zelf ook erg ziek. Toen bleek dat een speciale expatverzekering die ik had afgesloten helemaal niet gedekt werd in Nederland. Het bleek dat ik alle zorgtoeslag die ik al die jaren had ontvangen terug moest betalen. Ik ging veel vooruit betalen op mijn creditcard. Vervolgens kreeg ik weer boetes omdat ik die rekening niet snel genoeg afbetaalde. Ik had een potje voor noodgevallen, maar dat ging erg snel leeg. Wat veel mensen niet beseffen, ook veel instanties niet, is dat een schuld exponentieel groeit. Als je een termijn niet kan betalen, krijg je daar een boete overheen. Daarna weer, enzovoort. Mijn originele schuld was zo’n 2000 euro, maar die is door alle administratie opgelopen tot 18.000 euro. Ik vind het absoluut terecht dat ik mijn schuld terug moet betalen en ik wil daar ook graag aan meedenken, maar op deze manier maak je het mensen onmogelijk. Je loopt steeds meer achter de feiten aan. Er bestaat een kans dat je in een sociaal isolement komt: je mag geen abonnementen afsluiten, een avondje uit is er niet bij en ik was bang dat mijn vrienden niet langer geduld hadden voor mijn situatie. Ik ben op een gegeven moment in een woning terechtgekomen met een huisbaas die zoveel blowde dat hij psychoses kreeg. Ik heb toen, vier jaar geleden, zelf Kwadraad gebeld. Hier ben ik in contact gekomen met een medewerker [die momenteel in het SWT zit]. Zij heeft mij aangedragen bij een bewoner van een anti‐kraakwoning. Hier woon ik nu ook. Wij zijn contact blijven houden, ook nu ze niet meer bij Kwadraad werkt maar in het wijkteam. Toen ik voor de rechter moest komen om mijn schuldaflossing in gang te zetten, heeft zij mij twee maanden geleden voorgesteld een brief met mijn hele verhaal op te schrijven. Daar heeft ze me goed mee geholpen. Ook is ze meegeweest naar de rechtbank. Ik denk dat zowel de brief als haar aanwezigheid een signaal waren naar de rechter, die het op veel punten met mij eens was. Ik ben een typisch geval van iemand die wel wil, maar simpelweg niet kan. 13 oktober is mijn aflossing ingegaan. Zij heeft mij daar enorm in geholpen. Mijn grote passie is het bouwen en bewerken van meubels en woningen. Het liefst zou ik in een loods wonen en van daaruit luxe meubels maken en verkopen. Helaas kan dit niet, omdat je in de schuldsanering geen ZZP’er mag zijn. Ze zijn bang dat je weer geld gaat lenen, maar dat is niet wat ZZP’er zijn inhoudt. Zo kreeg ik laatst een aanbieding voor een klus in Rotterdam op basis van mijn portfolio. Als ik die aan had kunnen nemen, dan had ik mijn schuld in een jaar afbetaald. Maar dat mag niet, omdat ik in loondienst bij iemand moet staan. Ik ben 51 jaar, ik heb nooit gesolliciteerd. Ik heb altijd werk aangeboden gekregen, altijd werk gecreëerd. Daar zit een fundamentele fout in het systeem. Bovendien kost het zo ook de samenleving veel meer geld omdat het mij drie jaar in de bijstand moet houden. Dat is geen voorbeeld van eigen kracht.”
5
5 CLIËNTVERHAAL 5 – JGT STEVENSHOF “De grootste verandering in onze situatie is dat we hebben leren omgaan met hoog oplopende emoties van ons zoontje. Wij kregen eigenlijk vrij onverwacht te horen van de meester van ons zoontje van negen jaar dat het niet zo lekker met hem liep op school. Zo had hij geregeld ruzie. Hij veronderstelde dat wij daar al van op de hoogte waren, maar dat was eigenlijk niet zo. Hij vroeg of wij hulp van buitenaf in wilden schakelen. Wij staan altijd voor veel open, dus we hebben diezelfde ochtend nog online een formulier ingevuld. De volgende dag werden we gebeld door iemand van het JGT. Hij heeft ons verhaal aangehoord en stelde voor de volgende dag af te spreken. Hij heeft toen geconstateerd dat het met onze zoon allemaal minder erg was dan vooraf leek. Hij gaf wel aan in ieder geval met onze zoon aan de slag te willen. Hij is eerst twee keer bij ons thuis geweest en heeft ook met onze zoon alleen afgesproken. Zo heeft hij met onze zoon een Rots & Watertraining gedaan, waar hij veel ervaring mee heeft. De conclusie na de behandeling was dat de emoties van onze zoon soms erg hoog op kunnen lopen. Wij hebben hier mee om leren gaan. Zo is hij aan het begin van het nieuwe schooljaar aanwezig geweest bij een gesprek dat we hadden met de nieuwe juffrouw van onze zoon. We merken dat zij hier veel meer ervaring mee heeft dan de vorige leraar, dus dat zien wij positief tegemoet. Mogelijk hebben we aan het begin van het volgende schooljaar eenzelfde gesprek met de nieuwe leraar. Met het JGT en de medewerker die ons hielp specifiek zijn we erg tevreden. Vanaf het begin werden we erg betrokken in de hulpvraag. Van daaruit zijn we ook pas aan de slag gegaan. Het was niet alsof hij vooraf al een plan klaar had liggen en zei: ‘zo gaan we het doen en niet anders’. Hij gaf ons ook vanaf het begin aan dat wij capabel genoeg zijn als ouders om dit probleem op te kunnen lossen. Dat was erg prettig omdat je bij hulp ontvangen van een JGT nog wel eens denkt dat je kind oncontroleerbaar is geworden. Ook was hij heel transparant in de hulp. Hij gaf zelf aan normaal alleen met puberende jongens te werken en dat het de eerste keer was dat hij met een jongere jongen kwam te werken. Ook vertelde hij dat cliëntcasussen in zijn team besproken worden. Kortom, Hij heeft er veel aan gedaan om te zorgen dat zowel wij als onze zoon ons op ons gemak zouden voelen en dat hij altijd bereikbaar is.”
6
6 CLIËNTVERHAAL 6 – SWT BOERHAAVE “In verband met een progressieve ziekte ontvang ik al tien jaar lang persoonsgebonden budget. De grootste verandering in mijn situatie is dat ik die ben kwijtgeraakt. Doordat mijn ziekte ernstige slechtziendheid en slechthorendheid veroorzaakt, heb ik dat PGB gebruikt om een stuk vrijheid te behouden in mijn dagelijks leven. Op die manier kan ik met mijn kinderen naar de speeltuin of het zwembad en hangt niet de volledige zorg van mijn man af die een drukke baan heeft en meer dan vijf dagen per week werkt. Deze opzet heeft mij altijd goed geholpen. Natuurlijk komt die hulp van twee kanten: je krijgt er veel vrijheid voor, maar je moet veel administratieve rompslomp onder ogen zien. Echter, in de loop der jaren leer je daar mee omgaan en dat is een mooie balans geworden. Ik ben altijd heel blij en dankbaar geweest voor het PGB. Deze situatie veranderde toen de zorg naar de Gemeente overging. In de beginperiode was de informatievoorziening wat betreft de consequenties van de verandering voor mij concreet volstrekt onduidelijk. Vooral wat de eigen bijdrage werd, was niet helder. Daar zijn mijn man en ik toen meteen achteraan gegaan. Wij zijn toen volledig verdwaald geraakt in het woud van CAK, de Sociale Verzekeringsbank en de Gemeente. Toen mijn indicatie in juli dit jaar verliep en ik een herindicatie moest ontvangen, kwam het Wijkteam bij mij langs. Alle vragen waar ik antwoord op wilde, heb ik hun voorgelegd, maar ze wisten op geen één het antwoord. Soms hebben ze mij zelfs antwoorden gegeven die gewoonweg niet kloppen. Bovendien heeft het mij erg geërgerd dat hun houding weinig was. Ik zit niet op overmatige betrokkenheid of medelijden te wachten. Zij komen om te beoordelen of ik hulp nodig heb en hoeveel. Ik wil graag antwoorden op vragen die ik heb, maar die konden ze mij niet geven. Dat gold ook voor het CAK en de Sociale Verzekeringsbank. Niemand kon mij iets vertellen over de financiële consequenties van de transformatie. Toen ik werd geherindiceerd, ging dat wel erg makkelijk. Ik werd daar kritisch van. Ik mocht op dat moment kiezen tussen professionele of niet‐ professionele zorg. Toen ik vroeg wat het verschil in eigen bijdrage zou zijn, kon daar ook geen antwoord op gegeven worden. Ik heb het toen vooralsnog laten lopen, maar na de herindicatie werd mijn eigen bijdrage 560 euro per maand. Ik ben toen meteen gaan bellen en mijn vraag bij verschillende mensen neergelegd, maar pas na twee weken kreeg ik iemand aan de lijn die mij ook daadwerkelijk antwoorden kon geven. Hoe dit bedrag berekend werd en of dit herberekend kón worden, daar kon ook geen antwoord op gegeven worden. Ik besefte dat dit geen houdbare situatie was, simpelweg omdat ik meer aan eigen bijdrage dan aan mijn PGB uitgaf. Ik heb mijn PGB toen direct opgezegd. Dat is best een klap, want dat betekent verlies van vrijheid terwijl mijn slechtziendheid en slechthorendheid zijn toegenomen en de behoefte aan ondersteuning alleen maar groter is geworden. Vervolgens kregen wij een brief van het CAK, waarin stond dat mijn eigen bijdrage de eerste helft van 2015 veel hoger had moeten zijn. Er volgde een ondoorzichtige berekening waarna bleek dat we maar vijf euro terugkregen van het enorme bedrag aan eigen bijdrage dat we inmiddels hadden overgemaakt. Ik was woedend. Niet alleen was de berekening onnavolgbaar, maar ook voelde ik me machteloos. Schijnbaar is het mogelijk voor een instantie om te zeggen dat dit nu eenmaal de regels zijn en ons in de steek te laten, terwijl ik alle goede bedoelingen heb. Ik heb erg weinig vertrouwen in een goede afloop. Ik ben mijn PGB kwijt. Dat hakt er enorm in, je raakt een stuk vrijheid kwijt. Ik wil graag duidelijk maken dat de informatievoorziening dermate incoherent was, dat ik daar erg grote financiële consequenties van heb ondervonden. Als ik het niet in mijn portemonnee zou voelen, had ik het nog niet zo erg gevonden, maar spaargeld voor de studie van mijn kinderen of eventuele toekomstige behandelingen is hier aan opgegaan. Ik vind dat de Gemeente in de herstructurering een coördinerende rol heeft, maar het de hele tijd verwijst naar 7
andere instanties voor informatie waardoor het die rol bewust uit handen geeft. Dit is niet juist. Het zou veel meer de rol op zich moeten nemen zodat de informatievoorziening op die drie plekken coherent is. Het kan best gebeuren dat er in het begin wat opstartproblemen zijn, maar het kan niet zo zijn dat, wanneer het na maanden nog niet duidelijk is, de rekening bij ons komt te liggen.” 7 CLIËNTVERHAAL 7 – SWT ROODENBURG Voor mevrouw is de grootste verandering dat ze na een moeilijke periode uit een dip is geraakt. Ze ontvangt al ruim tien jaar thuishulp. Ondanks haar hoge leeftijd is ze nog gewoon gewend haar eigen boontjes te doppen, zoals ze dat altijd heeft gedaan. Ze woont dan ook in haar eigen woning in Roodenburg. Helaas heeft mevrouw twee jaar geleden tijdens een vakantie in Frankrijk een traptrede gemist en is ze gevallen. Hierbij heeft ze haar heup gebroken. Sindsdien ontvangt zij ook hulp van Radius. “Ik kan me eigenlijk nog weinig herinneren van wat er de vijf dagen na de val is gebeurd. Ik ben in ieder geval goed geholpen in het ziekenhuis in Frankrijk. Daarna heb ik tien dagen in quarantaine in een zorghotel gelegen in Utrecht. Sindsdien ben ik weer thuis.” Door de val is mevrouw ernstig beperkt geraakt in haar mobiliteit. Waar ze voorheen veel fietste en met de trein reisde, is haar leefomgeving veel kleiner dan voorheen. “Mijn evenwicht is erg verslechterd, soms voel ik me gewoon dronken. Ik ben erg aan huis gekluisterd. Daarom vind ik het erg belangrijk dat er vaak mensen over de vloer komen. Ik heb zo’n drie tot vier jaar thuishulp gehad van een vrouw waarmee ik een erg persoonlijke band heb opgebouwd. Helaas werd zij van de één op de andere dag vervangen door iemand anders. Met haar vervanger is het lastiger communiceren, ze praat niet erg veel over haar familie.” Echter, door het uitdunnen van haar vriendengroep en de drukke schema’s van haar beide families (ze beschouwt de familie waar ze achttien jaar als hulp heeft gewerkt net zo als haar familie) en haar beperkte mobiliteit is ze in het laatste half jaar vereenzaamd. Haar huisarts heeft deze situatie bij het Sociaal Wijkteam Roodenburg aangedragen. Zij zijn bij mevrouw langs geweest en hebben de situatie opgemaakt. Wat zij vooral aantroffen is een vrouw die veel zelf wil doen, maar door haar situatie langzaam accepteert dat zij meer en meer hulp nodig heeft. Vooral deze taken voert het SWT dan ook graag voor haar uit. “Doordat ik niet meer met de trein kan, heeft het Wijkteam mij geholpen met het stopzetten van mijn OV‐abonnement en heeft het geld van mijn pas terug laten storten.” Sinds de eerste ontmoeting, twee maanden geleden, is het SWT momenteel zoekende wat het verder voor haar kan betekenen, maar ziet het vooral werk in het regelen van de administratie waar mevrouw zelf de aandacht en motivatie niet meer voor heeft. Voor mevrouw is het vooral belangrijk dat ze geregeld contact aan huis heeft. “Na mijn val zat ik echt in een dip, toen hoefde het voor mij niet meer. Nu gaat het stukken beter. Ik ben blij met de thuishulp en daarbij vind ik het erg belangrijk om een persoonlijke band op te bouwen met de verzorger. Dat kan ik niet genoeg benadrukken. Verder woon ik hier erg graag en dat zal ik ook blijven doen. Maar ik moet wel eerlijk zeggen: als er zo’n luxe verzorgingstehuis in Leiden zou zijn als het zorghotel in Utrecht, dan zou ik daar graag naartoe gaan.”
8
8 CLIËNTVERHAAL 8 – GEMIVA LEIDEN “Voor mij is de grootste verandering dat het door de vele fusies en transformaties mij het gevoel bekruipt dat de cliënt niet meer als mens behandeld wordt. Omdat ik een zeer licht verstandelijke beperking heb, heb ik vanaf mijn zestiende, sinds 1996, in een begeleide woning geleefd. Later heb ik mijn eigen woning gekregen. Ik heb toen aangegeven dat ik veel zelf wil doen, maar ook een klein beetje hulp wil. Thuiszorg ontvang ik momenteel van Activite. Zij komen om de 2 à 3 weken bij mij langs. In het begin had ik nog moeite met het accepteren van hulp. Sinds ik een zoon heb [deze is momenteel elf jaar], vind ik het makkelijker om hulp te accepteren. Ik heb toen heel goed beseft wat ik belangrijk vind. Ik ben werk gaan zoeken. Ik vind het erg belangrijk om andere mensen te helpen. Ik heb met kleuters gewerkt, daarna pubers. Momenteel ben ik leerkracht op het ROC Mondriaan, afdeling Zorg & Welzijn. Buiten de thuiszorg van Activite, die mij ook helpen met mijn zoon, ontvang ik ook persoonlijke hulp van Gemiva. Ik vind dit erg fijn. Ik heb goed persoonlijk met contact met haar. Ik ken haar al twee jaar en ik kan haar bellen wanneer ik dat wil. De hulp die ik van haar ontvang vind ik vooral fijn omdat ik soms moeite heb met een gesprek voeren. Ik heb erg veel moeite met veranderingen. Wat dat betreft vind ik de huidige zorgsituatie erg moeilijk. Ik merk dat er veel te veel fusies zijn geweest. Hierdoor is het voor cliënten niet alleen moeilijk om de weg te vinden naar de goede instanties, maar zijn er ook minder zorginstanties die je kunnen opvangen als de ene organisatie je niet kan helpen. Niemand lijkt meer te willen weten hoe het écht met je gaat. De cliënt is geen mens meer. Er wordt enorm onderschat hoe dit op de mensen overkomt. Ik merk dat de irritatie vanwege de machteloosheid die hierdoor opgewekt wordt een terugslag heeft op het individualisme van de burger. En ik zie het niet snel verbeteren. Dat is een grote verandering.”
9
9 CLIËNTVERHAAL 9 – JGT STEVENSHOF “De grootste verandering in mijn situatie is dat ik heb leren om te gaan met de puberteit van mijn zoon. Voor mij was in november/december 2014 de maat vol. Ik heb toen het telefoonboek gepakt en gebeld naar mogelijke instanties in de buurt [de Stevenshof]. Ik kwam toen bij het JGT Stevenshof uit en kreeg een medewerker aan de lijn. Ik had daar enorm veel geluk mee, omdat zij mij ook specifiek kon helpen met de situatie.” “In de beginperiode hadden we vier of vijf weken op rij wekelijks contact. Zij is toen samen met mij naar de school van mijn zoon geweest. We merkten vooral dat hij een hekel had aan school en de frustratie daarvan mee naar huis nam, waar hij dan weer moeilijk werd. Met haar was er een enorme klik. Ik voelde dat ik nu bij een neutraal persoon mijn verhaal kwijt kon. Vooral als alleenstaande moeder met één kind had ik geen vergelijkingsmateriaal. Zij kon mij helpen met door de ogen van een puber te kijken. Na de eerste periode is het contact verminderd naar zo’n eenmaal per maand. In totaal zullen er zo’n tien gesprekken zijn geweest.” “Mijn zoon zelf kreeg hulp van een andere medewerker. Ik denk dat dat vooral voor hém voordelig is geweest. Deze medewerker heeft veel kennis op het gebied van puberende jongens. Hij gaf heel gerichte tips over hoe je om moet gaan met school en huiswerk. Ik ben zelf nooit bij die gesprekken, maar ik merk wel dat het veel beter gaat. Ik zou niet aan kunnen geven of de manier waarop we geholpen zijn veranderd is ten opzichte van vóór 1 januari jl., maar we zijn wel erg snel en adequaat geholpen. Natuurlijk blijft mijn zoon school haten, maar goed, dat is typisch pubergedrag.”
10
10
CLIËNTVERHAAL 11 – SWT ROODENBURG
“De belangrijkste verandering in mijn situatie is dat ik sinds drie maanden thuis bezoek krijg van het wijkteam. In 2010 heb ik een hartoperatie gehad. Sindsdien ben ik nog twee keer in behandeling geweest. In augustus ben ik opgenomen geweest in het UMC in Utrecht voor een medische kuur die helaas niet heeft aangeslagen. Ook nu ben ik nog bezig met een kuur. Ook als is het pas recentelijk bekend wat precies mijn kwaal is, ik heb al na de eerste operatie een WMO‐indicatie aangevraagd voor een nieuwe woning omdat ik slecht ter been ben geraakt en ik in mijn huidige woning vier trappen op moet. Helaas is dit tot op de dag van vandaag nog niet geregeld. Tijdens mijn revalidatie heeft mijn huisarts mij doorverwezen naar een maatschappelijk werker van het wijkteam omdat hij concludeerde dat psychologische hulp goed voor mij zou zijn. Die heb ik drie maanden geleden gebeld en sindsdien komt er eenmaal per week iemand langs. Ik vind die hulp erg fijn. Je kan je verhaal kwijt, er wordt met je meegedacht, er worden instanties gebeld, zaken geregeld. De situatie omtrent de verschillende aanvragen geeft veel stress en extra pijn. Ik denk niet dat mijn situatie erop vooruit gaat. Het is dan fijn dat iemand van het wijkteam je enerzijds helpt met je problemen en een stuk psychologische hulp en anderzijds met het regelen van praktische zaken. Ik zit namelijk nu wel heel lang op een indicatie te wachten. Ik ben in ieder geval al erg blij dat ik gewoon over mijn problemen kan praten. Het is mij duidelijk geworden dat er genoeg hulp mogelijk is, maar soms heb je gewoon even hulp nodig om dat geregeld te krijgen. Met het wijkteam ben ik dan ook erg blij. Ze zijn erg laagdrempelig: je kan hun bellen wanneer je wil. Ik heb slechtere ervaringen meegemaakt bij de gemeente, dus het geeft bij het wijkteam een fijn gevoel dat er echt door mensen gewerkt wordt.” 11
CLIËNTVERHAAL 12 – JGT NOORD
“De belangrijkste verandering in de laatste drie maanden is dat we gestart zijn met de Ik Ben Speciaal‐training. Dat loopt nu via het JGT in plaats van direct via Curium, waar we ons bij een centraal persoon moesten aanmelden. Met het JGT hebben we goed en duidelijk contact. De vervolgstappen worden ook in overleg met de coördinator en de behandelaar gedaan. Ik verwacht dat dat vloeiend doorloopt. Ik denk dat mijn zoon daar goede hulp krijgt en ermee vooruit gaat. Ik vind dat het JGT daar goed mee geholpen heeft. Ik merk dat ze nog even moeten wennen aan de samenstelling van het team maar op zich gaan ze daar goed mee om. Je hebt daar eigenlijk weinig last van. Hun moeilijkheden worden niet op jouw bordje geschoven. Ze leggen uit dat ze nog een beetje moeten wennen aan de nieuwe samenstelling maar ze geven goed aan hoe ze dat denken op te lossen.”
11
12
CLIËNTVERHAAL 14 – SWT STEVENSHOF
“Ik heb twee grote veranderingen meegemaakt in mijn situatie die voor mij vergelijkbaar zijn qua ernst. Ten eerste is mijn dochter, die op zichzelf heeft gewoond, weer thuis komen wonen. Dat is een erg moeilijke situatie. Dat loopt niet. Als een kind het huis uitgaat, moet het ook op zichzelf blijven wonen en niet meer terug komen. Helaas is er voor haar geen huisvesting, maar dat is een ander probleem op zich. Daarbij komt dat ik ernstig ziek ben, waarbij ik zware medicatie ben gaan slikken [Prednison en chemokuur]. Ik heb geen kanker, maar mijn nieren functioneren niet meer goed. Daardoor reageer ik erg heftig op de medicatie en voel ik mij alleen maar zieker. Ik vind de hulp die ik krijg van het SWT daarom erg fijn. Ik heb iemand nodig waarmee ik regelmatig over deze situaties kan praten. Als ik dat niet doe, heb ik namelijk niemand. Ik ben erg bang dat mensen snel geneigd zijn te denken ‘oh jee, daar heb je haar weer met haar gezeur’. Ik vind het erg fijn dat ik bij de hulpverlening mijn verhaal kwijt kan. Ik voel me bij hen echt serieus genomen. Bovendien nemen zij taken op zich ten opzichte van mijn dochter. Al met al voel ik mij echt alsof ik er niet alleen voor sta.”
12
13
CLIËNTVERHAAL 16 – SWT MERENWIJK
“Voor mij is de grootste verandering dat er nog steeds enorm veel herindicaties plaatsvinden. Mijn vrouw heeft last van geheugenproblemen. Daar zijn we in september 2013 mee naar de huisarts gegaan waarna ze het einde van dat jaar in het Rijnlandziekenhuis terecht kon. Ik heb toen veel van haar zorg op me genomen. Halverwege 2014, terwijl ik met het huishouden bezig was, besefte ik me: ‘ik ben 73 jaar, ik kan niet alles alleen doen.’ Ik heb toen gevraagd voor dagopvang voor mijn vrouw en thuishulp. Wat ik erg vervelend vind aan de zorg is dat er wordt gewerkt met (her)indicaties: elke vijf maanden komen er mensen langs om te kijken hoe je situatie is veranderd. Geloof mij dat de situatie bij een enorm groot deel van mensen met deze leeftijd niet beter wordt, waarschijnlijk alleen slechter. Ik zie het nut van deze herindicaties dan ook niet in. Sinds een jaar hebben we contact met twee medewerkers van het wijkteam. Zij hebben ons geholpen met het doen van aanvragen en het uitleggen van de situatie. Zij zijn erg prettige mensen die ons goed helpen. We vinden het alleen jammer dat ze ons moeten zeggen dat ook zij niet weten of over vijf maanden een nieuwe casemanager langskomt voor een herindicatie. Het zou prettig zijn als dit systeem veel efficiënter zou werken: een indicatie zou bij mensen van onze leeftijd gerust twee jaar geldig moeten zijn. Wanneer er elke vijf maanden iemand voor mij langskomt, voel ik mij enorm bezwaard. Ik hoor op tv dat er bezuinigd wordt op de zorg, terwijl voor mij om de haverklap iemand langskomt terwijl dat niet nodig is. Mensen van onze generatie hebben een erg groot verantwoordelijkheidsgevoel. Zij willen zichzelf graag redden. Door het systeem van de indicaties ben ik erg bang dat er te veel tijd en geld van mensen afgenomen wordt die het écht nodig hebben. Ik heb het geluk dat ik vrij goed gebekt ben, maar ik ben bang dat mensen die veel meer bescheiden zijn daar erg onder komen te lijden. Ook zie ik veel dat nieuwe ideeën en projecten niet tot een eind worden gebracht. Het zou fijn zijn als er gezegd wordt: ‘dit is de hulp, zo gaan we het doen en zo gaan we het voor een lange periode doen’.”
13
14
CLIËNTVERHAAL 17 – JGT STEVENSHOF
“Ik ben een jaar geleden met mijn kinderen vanuit Spanje naar Nederland verhuisd. Dat was erg moeilijk. Mijn kinderen spraken nog geen Nederlands en hebben psychische problemen. Via de middelbare school waar ze op zitten, zijn we doorverwezen naar allerlei verschillende teams en zijn ze bij het GGZ terecht gekomen. Dat werkte totaal niet. Wij kwamen in contact hierdoor met een medewerkster van Bureau Jeugdzorg. Nadat zij ons in 2014 overal mee heeft bijgestaan, heeft zij ons oktober 2014 overgeheveld naar het JGT. De medewerker waar we daar aan voorgesteld werden, zijn we enorm mee geholpen. In eerste instantie vond ik het eng dat we een andere werker toegewezen kregen. Ik vind het niet makkelijk om ons verhaal opnieuw te moeten vertellen. De medewerkster van Bureau Jeugdzorg is daar toen bij geweest en heeft ons daarin gesteund. Die overheveling is daardoor heel geleidelijk verlopen. Ik ben nu erg tevreden met de hulp die we ontvangen van het JGT. Die medewerker is soms wel drie keer per week bij ons. De ene dag voor de ene dochter en de andere dag voor de andere dochter. Wat ik zo fijn aan haar hulp vind, is dat ze een andere instelling heeft dan de medewerkers bij het GGZ. Ze doet niet hooghartig, je voelt je gelijk aan haar. Dat is erg belangrijk, want je vertelt toch een verhaal waar je je niet prettig bij voelt. Het is bovendien erg prettig dat ze bij je thuis langs komen, dat maakt de hele hulpverlening een stuk meer ontspannen. Ik vermoed dat de hulp die we ontvangen nog wel een tijdje door zal lopen. We zijn met de jongste dochter namelijk pas begonnen. Zo zijn we samen onlangs bij het loket aangepast onderwijs geweest. Wat ik fijn vind aan het JGT is dat ze heel erg mee denken. We hebben volledige inbreng bij hun ideeën. We hebben aparte gesprekken over hoe het met mijn dochters gaat en over hoe we de behandeling aan gaan pakken. Dat gaat fantastisch. Ik kan echt niet klagen.”
14
15
CLIËNTVERHAAL 18 – JGT STEVENSHOF
“De grootste verandering in onze situatie is dat het JGT een coördinerende rol op zich heeft genomen in het zorgtraject van onze zoon. Onze zoon is een jaar geleden gediagnosticeerd met ADHD. Van hieruit zijn we naar verschillende instanties geweest voor hulp: de kinderpsycholoog, de huisarts, zijn school, kinderdokters. Eigenlijk word je van het kastje naar de muur gestuurd. Wij ervoeren een compleet gebrek aan overzicht van het groter geheel. Het lijkt alsof alle organisaties erg onsamenhangend zijn, niet met elkaar samenwerken. De kinderpsycholoog kan bijvoorbeeld medicatie voorschrijven waar de huisarts het vervolgens weer niet mee eens is. De school van onze zoon heeft ons een half jaar geleden doorverwezen naar het JGT. Daar hebben wij ineens een gekanaliseerde begeleiding ontvangen voor onze zoon. We hebben er even op moeten wachten, maar eindelijk hebben we nu een organisatie die niet alleen een stuk coördinatie op zich neemt, maar ook de rust uitstraalt om samen met jou te zoeken naar positieve oplossingen. Bovendien richten ze zich ook op de ouders en hoe zij om dienen te gaan met een kind met ADHD, in plaats van dat zij zich alleen op onze zoon fixeren. Het JGT heeft ook geholpen met het regelen van passende naschoolse opvang. Nu zit onze zoon samen met lotgenootjes in een prettige omgeving. Ik kan alleen maar positief zijn over het JGT. Ze hebben ons ontzettend in de goede richting geholpen en ook het gevoel gegeven dat wij gehoord worden. De hulpverlening komt tot stand in goed overleg en door te luisteren waar ónze behoefte ligt. Van daaruit wordt er bepaald welke richtingen we uit kunnen. Tot slot ben ik erg tevreden over de manier waarop ze persoonlijk contact onderhouden en over hun vastberadenheid en kundigheid.”
15
16
CLIËNTVERHAAL 19 ‐ VERTROUWENSPERSOON
De meest belangrijke wijziging is de wijziging in de WTCG1. Deze meneer ontving voorheen altijd een vast bedrag vanuit de landelijke regeling voor Chronisch zieken en gehandicapten. Dit betekende dat hij een vast bedrag kreeg waarmee hij zelf allerlei kleine dingen organiseerde waar binnen zijn vaste (lage) inkomen geen ruimte voor was. Sinds begin dit jaar is de gemeente verantwoordelijk voor de verstrekking van deze bijdragen. De gemeente heeft deze regeling in het minimabeleid ondergebracht. Dit betekent dat hij niet meer een vaste bijdrage ontvangt, maar allemaal losse aanvragen moet doen. Dat past niet bij de wijze waarop hij eerder de extra bijdrage inzette. Hij is hierop in bezwaar gegaan, is niet op de zitting geweest, maar begreep de gemeentelijke reactie op het bezwaarschrift niet goed. Hij heeft vervolgens gereageerd op de brief over de afhandeling van het bezwaarschrift (via post en briefjes bij de balie). De gemeente heeft hier niet op gereageerd. Dit was de reden dat hij op het spreekuur van de vertrouwenspersoon langskwam. Zijn vraag was: kunt u ervoor zorgen dat de gemeente op mijn post reageert. Via bemiddeling van de vertrouwenspersoon is het contact met de klantmanager tot stand gekomen. 17 CLIËNTVERHAAL 20 – JGT BOS‐ EN GASTHUIZEN “Mijn grootste verandering is dat het thuis met de kinderen een stuk beter is gaan lopen. Ik heb een zoontje van zes jaar en een dochter van zeven jaar. Ik ben momenteel alleenstaande moeder want de vader woont niet meer bij ons. Dit was voor mij een pittige situatie qua opvoeding. Ik merk dat ik al vroeg niet assertief en consequent ben geweest naar hen toe waardoor ze al op jonge leeftijd over mij heen zijn gaan lopen. Ik heb toen een gesprek gehad met een man op hun school die zicht op hun situatie heeft. Hij heeft mij naar het JGT verwezen. Ik ben toen, vlak voor de zomervakantie, zelf online gaan kijken. Ik heb een formulier ingevuld. Ik kreeg toen een telefoontje waarin door middel van een kort interview mijn situatie geschetst werd. Het JGT heeft mij toen in contact gebracht met een medewerker. In het begin kwam zij elke één à twee weken langs. Tijdens die momenten bespraken we alles wat er in ons gezin speelde. Ik heb toen meegedaan aan een Triple P‐cursus voor positief opvoeden. Samen met de hulp van haar is alles toen een stuk beter gaan lopen. Daarna is zij ook minder langs hoeven komen. Ik ervaar haar hulp als erg prettig. Het is heel fijn dat ze zo goed bereikbaar is: ik kan haar altijd bellen en mailen. Bovendien komt ze met opbouwende visies. Daarbij is het wel belangrijk dat ik uiteindelijk alles zelf toepas. Voor mijn gevoel kwam de hulpverlening erg snel op gang. Ik heb niet de neiging gehad dat ik na moest gaan bellen. Zij en ik denken echt samen na. Vooraf was ik bang dat er iemand over de vloer zou komen die mij op mijn 32e nog wel even ging vertellen hoe en wat we gaan doen. Ik dacht: ‘o jee, moet ik daar nu echt aan beginnen?’. Dat gevoel is er nu niet meer. Zij zegt vaak: ‘ik denk dat dit de beste oplossing is, maar wat vind jij zelf hiervan?’. Ze kauwt niets voor. Kortom, ik heb haar hulp als positief ervaren en merk echt een vooruitgang. Over een maand komt ze weer langs.”
1
Wet Tegemoetkoming Chronisch zieken en Gehandicapten
16
18 CLIËNTVERHAAL 21 – VOEDSELBANK / SWT BINNENSTAD “De grootste verandering in mijn situatie is dat in een periode van veel ziekteproblemen meerdere malen mijn uitkering werd stilgezet. Ik heb mijn hele leven gewerkt. Vijf jaar geleden werkte ik bij het LUMC te Leiden. Ik heb toen besloten, omdat een 10‐urencontract niet voldoende is voor het onderhoud van een alleenstaande, te solliciteren naar een andere baan. Ik ben toen aangenomen bij Philadelphia, een stichting voor verstandelijk gehandicapten. Al snel bleek dat deze organisatie op een faillissement afstevende. Het huis waar de cliënten kwamen te wonen, was nog helemaal niet af en er leek ook geen schot in te zitten. Na een tijd was het duidelijk dat er geen verbetering inzat. Ik heb toen een exitgesprek gehad. Ik heb me toen in moeten schrijven bij het UWV waarna het zo’n vier maanden duurde voordat ik mijn uitkering kreeg. Je kan je voorstellen dat mijn potje toen aardig leeg was.” “Ik heb in die periode gewoon door gesolliciteerd. Echter, mijn aandacht werd op een gegeven moment getrokken tijdens een banenbeurs van het UWV. Daar bevond zich een organisatie die aan arbeidsbemiddeling deed voor mensen die naar Nieuw‐Zeeland willen emigreren. Ik ben toen het emigratietraject gestart bij deze organisatie: de Oceania Development Group. Ik heb hier duizenden euro’s van mijn spaargeld in gestoken. Wat ik toen niet wist, en het UWV schijnbaar ook niet, is dat deze organisatie frauduleus is. Ik kreeg herhaaldelijk de vraag of ik meer geld over kon maken. Ook kreeg ik een belletje uit Londen dat om een deel van mijn geld terug te krijgen, ik iemand van de ODG zelf als advocaat in moest huren. Ik heb toen onderzoek gedaan naar de organisatie en kwam erachter dat het postadres op Google Earth een bouwval is. Ik heb naar de politie gebeld om aangifte te doen. Toen bleek dat de contactpersoon binnen die organisatie, op de zwarte lijst staat en tot op de dag van vandaag mensen voor veel geld oplicht.” “In die periode werd ik ook nog eens ziek. Ik werd behandeld voor beginnende kanker. Zelfs in die staat ben ik bij het UWV langs blijven gaan en heb ik door gesolliciteerd. Toen ik uiteindelijk te ziek werd om te werken, werd mijn uitkering stopgezet. Met behulp van een advocaat is deze beslissing teruggedraaid en bleef ik mijn uitkering ontvangen. Twee jaar geleden ben ik naar de Gemeente gegaan voor bijstand. Ook in die tijd heb ik gewoon door gesolliciteerd en aan vrijwilligerswerk gedaan. Bij mijn klantmanager heb ik eigenlijk alleen slechte ervaringen gehad. Haar houding was erg negatief, ze bekeek mijn papieren niet en ze raakte constant papieren van mij kwijt. Toen ik in die periode ook nog eens hard viel, werd mijn uitkering werd weer stopgezet. Mijn klantmanager bleef toen wijzen op een spaarrekening onder mijn naam en dat ik het daarvan zou moeten rooien. Deze rekening bestaat niet eens! De hele relatie met haar is toen verstoord geraakt. Af en toe had ik serieus het gevoel dat ik moedwillig werd tegengewerkt. Zij leek niet overtuigd dat ik wilde werken. Ik overweeg serieus om een klacht in te dienen. Momenteel heb ik een nieuwe klantmanager toegewezen gekregen” “In deze periode heb ik veel hulp gehad van een vriend. Hij hielp me met het doen van boodschappen. Toen hij het op een gegeven moment niet meer aan kon zien, heeft hij het SWT Binnenstad gebeld. Zij zijn toen bij mij langs geweest. Sinds augustus ontvang ik nu thuishulp van Activite. Dat duurde in eerste instantie nog vrij lang. Ik heb meerdere malen naar het SWT moeten bellen. Uiteindelijk kreeg ik een medewerker aan de lijn waarna het geregeld is. Met de hulp van Activite ben ik erg tevreden. Ik heb een goede klik met de medewerker.” “Mijn doel blijft uiteindelijk naar het buitenland te emigreren. Ik heb niet het gevoel dat er in Nederland nog plaats is voor intelligente 50+’ers. Ik wil me voor nu medisch laten keuren door een onafhankelijke instelling zodat niet weer onverwacht mijn bijstand wordt stopgezet. Wanneer ik me beter voel, kijk ik of er in een ander land werk voor mij is. Ik heb nooit de kantjes eraf gelopen, ik wil gewoon werken.” 17
19 CLIËNTVERHAAL 22 – JGT BOS‐ EN GASTHUIZEN “De belangrijkste verandering is dat we een medewerker hebben van het JGT die ons goed helpt bij het regelen van indicaties. Ik heb een zoontje van vier, bijna vijf jaar met een ontwikkelingsachterstand. Hij zat, tot april van dit jaar, drie dagen per week op een speciale school. Toen hij vier jaar werd, wou ik uitbreiding naar vijf dagen per week. Daarvoor had ik een indicatie nodig. Omdat het CJZ is veranderd en alles naar de Gemeente is overgegaan, moest dit geregeld worden via het JGT. De lokatiemanager van de school heeft toen voor mij het aanmeldingsformulier bij het JGT ingevuld. Een medewerker kwam toen op huisbezoek. Zij vroeg mij waarom ik uitbreiding wou, hoe de situatie is etc. Vanaf toen is alles gaan rollen. Mijn zoontje kan nu bovendien eenmaal per maand naar een logeerhuis. Voor alle indicaties van mijn zoontje is toen telkens dezelfde medewerker gekomen en deze heeft alles goed geregeld. Recentelijk heeft ze ook de taak op zich genomen om busvervoer van en naar school te regelen. We wonen nog binnen de marge van zes kilometer, maar omdat ik gezondheidsproblemen heb en mijn man gewoon werkt, is het erg belangrijk dat dat geregeld kan worden. Ze heeft meteen gezegd ermee aan de slag te gaan. Het fijne is dat ik veel inspraak heb. Ik maak samen met de medewerker een plan van aanpak. Met inlogcodes kan ik altijd via internet zijn welke instanties met ons verbonden. Ik kan de medewerker altijd appen of bellen als er iets is. Zij belt mij zelf om de drie dagen. Ik heb het erg goed met haar getroffen. Ze is altijd eerlijk en vraagt mij eerst of iemand toegevoegd mag worden in ons plan van aanpak. Zij zal nooit iets achter mijn rug om regelen.”
18
20 CLIËNTVERHAAL 23 – JGT BOS‐ EN GASTHUIZEN “De grootste verandering is dat er inzicht is ontstaan in het probleem van mijn jongste kind doordat mijn oudste kind, ondanks dat hij meerderjarig is, eveneens hulp heeft ontvangen van het JGT. Ik ben een jaar geleden bij De Waag terechtgekomen voor hulp voor mijn kinderen. Tussen hen escaleert het nogal eens. Toen ik deze situatie voorlegde aan De Waag, hebben ze mij het nummer van het JGT gegeven. Daar heb ik vanaf januari 2015 twee contactpersonen gekregen. Zij hielpen in eerste instantie met het formuleren van het probleem, want dat was mij nog niet duidelijk. Zij begonnen toen te werken met het jongste kind. Toen werd het duidelijk dat het probleem rechtstreeks gelinkt was aan het oudere kind. Echter, in de tussentijd was dat al meerderjarig geworden. Ondanks die situatie is het JGT ons blijven helpen. Het probleem werd steeds zichtbaarder. Dit zorgde dat het probleem adequaat aangepakt kon worden. Er wordt gedacht vanuit mijn visie. Dat kan nog wel eens lastig zijn, omdat het voor mij niet altijd goed te formuleren is welke hulp ik nodig heb. Wel wordt mijn visie of mening altijd geaccepteerd. Ik heb totaal het tegenovergestelde meegemaakt bij het GGZ: daar was het bijna vloeken in de kerk als je tegen de hulp inging. Ik ben erg tevreden met de hulp van het JGT. Ik vind het vooral erg fijn dat ze niet de grens trokken bij de 18 jaar, anders had het probleem nooit adequaat opgelost kunnen worden. Ik ben voor het JGT bij een organisatie geweest die meer ervaring had met volwassenen, maar die gaf mij aan dat er maar vijf gesprekken gevoerd konden worden met mijn kinderen en er niet veel aan te doen was. Het JGT heeft dus het tegendeel bewezen. Bovendien helpen zij mij erg goed wanneer ik aan het loket sta van een organisatie. Zo waren zij erbij toen ik bij het GGZ was. Dat heeft toen erg goed gewerkt. Ik heb het gevoel dat ik als simpele burger die soms moeilijk uit haar woorden komt minder kans heb de hulp te krijgen dan wanneer iemand uit een JGT vanuit hetzelfde organisatieniveau dat probeert. Ik vind het erg fijn dat ik daar niet alleen in sta, dat dat niet allemaal op mijn bordje komt.”
19
21 CLIËNTVERHAAL 25 – SWT STEVENSHOF “De grooste verandering in mijn situatie is dat ik met behulp van een boekhouder meer hulp bij mijn uitgaven en belastingaanvragen heb gekregen. Ook heb ik een eigen woning gekregen. Ik ben bij het SWT gekomen omdat ik hulp nodig had bij het regelen van huisvesting. Ook had ik begeleiding nodig bij het regelen van mijn financiën. Voor het regelen van mijn belastingzaken heeft het Wijkteam mij doorverwezen naar de Leidsche Rechtswinkel. Ik heb daar een erg slechte ervaring mee gehad. Als je daarheen gaat en om hulp vraagt, krijg je niet de informatie die je echt nodig hebt. Ik moest enorm veel papieren invullen voor de belasting die eigenlijk helemaal niet nodig waren. Zaken die zo via de telefoon geregeld hadden kunnen worden. Dit heeft mij veel slapeloze nachten bezorgd. Uiteindelijk heeft een tante mij verteld dat ik een boekhouder moest zoeken om mij te helpen. Dit heeft mij uiteindelijk praktisch goed geholpen. Als ik volgend jaar de aangifte met een boekhouder doe, zal ik daar financieel op vooruit gaan. Ook heb ik inmiddels een nieuwe woning, maar die heb ik zelf geregeld.” 22
CLIËNTVERHAAL 26 – JGT ROODENBURG
“De grootste verandering die ik sinds het begin van dit jaar heb meegemaakt, is de overgang van hulp van één medewerker naar twee medewerkers van het JGT. Ik ben in mijn puberteit zelf in de jeugdzorg beland. Toen ik 17 jaar was, ben ik zwanger geraakt. Mijn zoon heeft toen ondertoezichtstelling ontvangen. Tijdens mijn zwangerschap heb ik ook bij de crisisopvang gezeten. In die periode heb ik contact met veel verschillende instellingen gehad: het tienermoeder‐ en jong ouderschapstraject van Cardea, besloten training van Rentree. Toen ik 18 jaar werd, is het verhaal jeugdzorg bij mij stopgezet en heb ik via de gemeente een urgentiewoning en ambulante hulpbegeleiding ontvangen. Sinds het begin van dit jaar is al die zorg overgegaan in het JGT. Dit betekende concreet dat de hulpverleners veranderden. Ik had er eerst één, nu twee. Met die overgang heb ik geen nare ervaringen gehad. Ik merk wel dat het contact intensiever is. Dat mag ook wel, want mijn situatie thuis is nogal veranderd: mijn ex en ik zijn uit elkaar en de omgang met mijn zoon wil nog niet helemaal vlotten. Er zijn nog heel veel dingen waar hulp bij nodig heb. Zo heb ik ook schulden die ik aan het afbetalen ben. Voor dat alles ontvang ik hulp van het JGT. Ik heb wekelijks contact met mijn begeleiders en maandelijks met mijn gezinsvoogd. Wat het JGT vooral doet is de lijntjes zo strak mogelijk houden. Ik vind dat fijn, want het gaat nu goed met mij. Ten opzichte van vorig jaar heb ik dan ook meer en sneller contact met de hulpverleners. Ik kan het met hen allebei goed vinden. Ze helpen me waar nodig, maar houden ook een bepaalde drempel. Dat vind ik erg prettig. Ze gaan niet mijn grenzen over, maar hebben wel een kort lijntje waarmee ze goed bereikbaar zijn. Dit is vooral erg praktisch geweest toen mijn zoontje dit jaar overging naar speciaal onderwijs: die overgang was erg snel geregeld. Eigenlijk ben ik alleen maar positief.”
20
23
SWT MERENWIJK
23.1
GEKOZEN VERHAAL
Voor mij is de grootste verandering in de nieuwe werksituatie de omslag naar veel meer tijd besteden aan verbindingen kunnen leggen door middel van overleg voeren met collega’s in plaats van zoveel mogelijk administratief uit te werken. Er zijn ook veel veranderingen zoals bijeenkomsten en intervisies waarin kennis wordt gedeeld. Dat er verschillende expertises in het team zijn, werkt positief en heeft meerwaarde voor de benadering van cliënten. Even overleggen is nu gemakkelijker met soms een sneller resultaat en betere samenwerking. Ik vind dit een positieve verandering omdat het mij meer uitdaagt om te groeien en te ontwikkelen in mijn functioneren op meerdere vlakken. Verder gaat het overleg met medewerkers die de participatiewet uitvoeren nu moeizaam omdat het lijkt alsof er verschillende belangen zouden zijn. Het zou meerwaarde hebben als zij ook in het SWT zouden participeren. Op een technisch vlak merk ik dat mensen fysieke klachten ervaren doordat op de nieuwe werkplekken de bureaus en stoelhoogtes niet arboproof zijn. Ook het computersysteem kost meer tijd omdat gegevens op twee verschillende applicaties ingevoerd moeten worden. De cliënt merkt hiervan dat we breder kijken waardoor hij/zij niet altijd verschillende collega’s hoeft te spreken maar dat meerdere problemen tegelijk worden aangepakt. 23.2
ABSTRACT
De grootste verandering die in het SWT naar voren komt is de overgang van veelal administratief werk naar een meer praktische benadering. Waar voorheen veel tijd zat in het opmaken van dossiers en registraties van alle cliënten, wordt er nu verwacht dat, door de aanwezigheid van verschillende expertises in het team, er in een overlegverband tot oplossingen wordt gekomen. Dit wordt zowel positief als negatief ervaren: positief omdat de rijkdom aan expertises als een toevoeging wordt gezien voor de teams, maar negatief omdat er gevreesd wordt dat het wegvallen van registratie gevaarlijke situaties met zich mee kan brengen. Zo wordt er tijdens de selectie van het belangrijkste verhaal door een werknemer naar voren geschoven dat zij een situatie heeft meegemaakt waarin een cliënt in een zeer gewelddadige situatie terecht is gekomen. Het was te danken aan een medewerker, die tegen de regels in een schaduwregistratie had gemaakt, dat de politie hier adequaat op in kon grijpen. Andere punten die de werknemers onder de aandacht wensen te brengen zijn de drukke agenda (veel workshops en trainingen die afleiden van het echte werk dat ze moeten doen) enhet feit dat het registratiesysteem niet de mogelijkheid biedt om belangrijke extra informatie bij cliënten toe te voegen. Als directe wens geeft het team aan dat het bij sommige cliënten handig zou zijn als het systeem automatisch een bericht toont wanneer het dossier van een cliënt geopend wordt door iemand anders. 21
23.3
OVERIGE VERHALEN
VERHAAL 2 De grootste verandering voor mij in het werk sinds 1 januari is dat ik mijn eigen registratie niet meer op een voor mij kwalitatieve manier kan doen. Daar heb ik veel last van omdat ik daarin structuur mis. Als ik naar huis ga, heb ik het gevoel dat ik dingen niet op een goeie manier af heb kunnen ronden. Ik denk dat klanten dat nu niet merken, maar op termijn wel als er bij hen een incident plaatsvindt waarbij ik niet kan refereren aan een chronologische volgorde van gebeurtenissen die ik aan bepaalde cases heb besteed. Daarnaast vind ik één van de grootste veranderingen van werken in het wijkteam dat ik in heel korte tijd, korter dan in eerdere jaren dat ik hier werkte, mijn netwerk van partners in de wijk heb uitgebreid. Cliënten zullen merken dat het laagdrempeliger is geworden om hier binnen te stappen en zullen sneller de verbinding maken met de woningbouw, de wijkagent, de huisarts etc. Verder zijn de bewoners voor ons ook heel zichtbaar en zitten we op een herkenbare locatie in de wijk. Ik vind dat iets heel positiefs. VERHAAL 3 De grootste verandering voor mij is dat we andere werkzaamheden zouden moeten oppakken met betrekking tot niet‐maatschappelijke werkcases, zoals de WMO. We hoeven daarin niet alles meteen te doen, maar wel het stukje eerste gesprek. Ik merk dat dat bij mij nog niet gebeurt. Ik zou het wel willen, maar de ruimte is er niet om jezelf daarin te ontwikkelen. Ik merk dat veel contact houden met klanten moeilijk wordt door de hoeveelheid aan bijeenkomsten, trainingen etc. Dit vind ik erg jammer want daardoor is er veel minder contact met de klant waardoor ik er minder voor hen kan zijn. Wat ik wel goed vind aan de verandering is dat we in een team zitten met veel verschillende disciplines waarin we onderling heel korte lijnen hebben. We kunnen bij elkaar de kennis halen als dat nodig is. Ik denk ook dat daarin een grote verandering zit voor de klanten: dat de klanten niet zozeer snellere, maar betere contacten met ons hebben doordat wij sneller bepaalde kennis bij collega’s kunnen halen.
22
VERHAAL 4 Vanaf 1 januari 2015 is voor mij heel veel veranderd. Eerst werkte ik bij de gemeente als beleidsmedewerker en nu zit ik (gedetacheerd voor 1 jaar) midden in de wijk tussen de mensen. Ik merk dat je vaak in de praktijk tegen dingen aanloopt die je niet eerder kon voorzien bij de beleidsontwikkeling. Mij helpt het heel erg om met mensen zelf te praten, te weten te komen in welke omstandigheden ze zich bevinden. In het team werken met al die verschillende disciplines is voor mij ook winst omdat ik dan vanuit alle verschillende invalshoeken een bepaald thema belicht zie. Ik hoop dat ik daardoor ook later, weer terug bij de gemeente, kan kijken waar praktijk en theorie elkaar beter kunnen vinden. Ik denk dat ik ook wat vaker de advocaat van de duivel heb moeten spelen in het sociaal wijkteam. Steeds maar prikken waar de problemen zitten, waarom iemand iets op een bepaalde manier heeft gedaan. Ik hoop dat ik daarmee ook wat meer ingebracht heb voor de collega’s om op een andere manier te kijken naar zaken. Niet alleen beroepsmatig, maar ook persoonlijk heb veel gewonnen door hier meer dan een half jaar gesprekken te voeren met mensen en de collega’s in het team, waarbij ik moet zeggen dat ik veel meer de grijstinten heb leren ontdekken in bepaalde problematiek. VERHAAL 5 Sinds 1 januari 2015 is voor mij de grootste verandering dat ik een tweede sociaal wijkteam erbij heb gekregen. Het is best een uitdaging om van allebei de teams coach te zijn omdat de rol van coach een gecombineerde taak is: zowel leidinggevende als werkbegeleider als facilitair manager als beleidsmedewerker zijn. Dat is best een uitdaging in 16 uur. Ik merk dat ik door die drukte minder tijd heb voor de uitvoering die ik belangrijk vind en ik zie dat ook terug in de werkers die het in het laatste half jaar in toenemende mate ontzettend druk hebben. Ze willen echt de ontwikkeling maken richting een multidisciplinair team met generalistische conventies, maar ze worden daarin belemmerd door een heel hoge uitvoeringsdruk, een heel hoge druk vanuit scholing, bijeenkomsten waar ze naartoe moeten. Dat terwijl we toch wet‐ en regelgeving in het proces willen inbouwen waardoor we minder ruimte krijgen voor organisch en creatief werk met de klanten. Ik denk dat de klant daarvan merkt dat de teams heel graag willen en heel enthousiast zijn, maar nog vastlopen in het ontwikkelen van nieuwe uitvoering.
23
24
SWT BOERHAAVE
24.1 GEKOZEN VERHAAL Er is een aantal dingen dat voor mij heel anders is ten opzichte van vorig jaar. Ik was vorig jaar ook teamcoach en heb in het begin van dit jaar een tweede team erbij gekregen, dit is een nieuwe team. Ik vond dat zelf veel werkdruk geven om die beiden te laten functioneren. Ik merk ook heel duidelijk dat het andere team op een heel ander punt staat dan dit team. Ik merk dat er bij beiden een goede teamontwikkeling is. Het is tegelijkertijd heel lastig omdat iedereen heel veel werkdruk ervaart, vooral ook omdat we de begeleiding erbij gekregen hebben vanaf 2015. We zijn eigenlijk met z’n allen heel erg bezig om te zorgen dat we alle WMO‐aanvragen wegkrijgen waardoor ik het zelf jammer vind dat we minder tijd kunnen besteden aan het innoveren en het bedenken van hoe we zoveel mogelijk dingen die we nu als individueel probleem spelen kunnen collectiveren. Dat vind ik jammer, want ik zou daar meer tijd aan willen besteden. Voor de rest merk je dat al het werk dat eerst door andere organisaties apart werd uitgevoerd nu hier wordt gedaan door goede samenwerking. Eén ding moeten we echter niet vergeten, namelijk waar vroeger een schot stond, is dat nu weer naar een andere plek verplaatst. Daar moet je heel alert op blijven want samenwerking blijft het allerbelangrijkste, over welk team je het ook hebt. 24.2
ABSTRACT
Het team merkt vooral nog veel opstartproblemen. Doordat er veel verschillende, kleine opdrachten uitgevoerd moesten worden, kwam het team niet goed uit aan de eigen werkzaamheden toe: het de wijk ingaan, jezelf zichtbaar maken voor cliënten. Dit heeft veel werkdruk met zich meegebracht, terwijl het team kleiner is geworden. Dit laatste heeft zeker ook positieve effecten gehad: de besluitvorming gaat veel sneller en bij aanvragen kan er veel efficiënter ingegrepen worden. Het gevoel heerst dat er veel expertise in het team zit. Het gekozen verhaal is het verhaal van een teamcoach die ook in een ander wijkteam werkzaam is. Zij wou benadrukken dat wat zij in dit team meemaakt, ook in haar andere team terugziet [SWT Bos‐ en Gasthuizen) en het verhaal dus vrij globaal. De andere verhalen zijn wat specifieker persoonlijke verhalen die specifiek op het SWT Boerhaave van toepassing zijn.
24
24.3
OVERIGE VERHALEN
VERHAAL 1 Voor mij waren er zoveel veranderingen dat ik het moeilijk vind daarin de belangrijkste aan te geven, maar voor mij persoonlijk was het afscheid van de oude collega’s in mijn vorige werksituatie. Dat vond ik heel moeilijk. Echter, toen ik eenmaal had besloten volledig voor mijn nieuwe werk te gaan, ervoer ik een soort ommekeermoment waarin ik een stuk beter voelde. Ik had geaccepteerd dat de situatie nu eenmaal zo was. En dat ik daar het beste van ging maken. Vanaf dat moment ging het ook beter. Toen kwam er een stijgende lijn en heb ik ook de meerwaarde ontdekt van het werken met leuke en nieuwe mensen. Toen heb ik ook kunnen accepteren dat ik mijn eigenlijke werkzaamheden niet allemaal meer kan doen als dat ik ze gewend was. Dat ik er nieuwe, best moeilijke werkzaamheden bij heb gekregen die ik nog moet leren. Maar goed, daar geef ik mezelf wel tijd voor. Ik ben ook niet meer de jongste, dus het valt niet altijd mee om nieuwe dingen weer in je op te nemen. Ik ondervind daarin gelukkig hulp van mijn collega’s. Wat ik ook fijn vind, zijn de korte lijnen. Je kan heel makkelijk overleggen met elkaar. Wat betreft de klanten, ik dénk dat ze de weg moeilijk kunnen vinden naar de hulpverlening in zijn algemeenheid, dus niet alleen in Boerhaave. Daar hebben ze moeite mee gehad. Ze komen wel steeds beter te weten waar ze de hulp moeten vragen. Wie ze kunnen bellen, waar ze terecht kunnen. Dat is langzamerhand wel aan het verbeteren. VERHAAL 2 Ik werk bij de backoffice. Sinds juni werk ik bij het sociaal wijkteam Boerhaave. De grootste verandering die ik heb meegemaakt is dat het in het begin een enorme chaos was. Beleid en praktijk zat nog een enorme kloof tussen. Hierdoor moesten we heel veel brandjes blussen. Heel veel dingen waren nog niet uitgedacht. Dan heb ik het voornamelijk over begeleiding, maaltijdverstrekking, dat soort dingen. Ik heb een enorme werkdruk ervaren. Mijn collega’s ook. De helft van de collega’s ging weg, naar de wijken. De andere helft bleef over, maar het werk werd niet minder. Je hebt de plannen die we nu uitwerken maar je hebt ook je eigen aanvragen waar je voor op huisbezoek moet. Ik ervaar wel bepaalde momenten waarin ik de structuur niet efficiënt vind. Bijvoorbeeld is het niet efficiënt dat de backoffice zich moet verdiepen in plannen waarbij soms niet alles duidelijk is of klopt. Het gesprek en de verwerking ervan in één hand te houden, zoals vorig jaar, werkte veel efficiënter. Positief van de wijkteams vind ik dat we dichter bij de klanten staan.
25
VERHAAL 3 Ik heb het hier hartstikke naar mijn zin. Het is wel erg lastig geweest met de teamwisselingen in het eerste half jaar. Nog steeds zijn we niet compleet. Dat maakt het soms erg lastig omdat we een klein team zijn. Het kleinste team van allemaal volgens mij. Hierdoor kan je lastig wisselen met elkaar als je er eens een dag niet kan zijn. Goed plannen met elkaar maakt het daarom lastig. De besluitvorming, daarentegen, gaat makkelijker en eenvoudiger met een klein team. Dat vind ik prettig. Die samenwerking vind ik erg leuk. Vanuit Welzijn ben ik altijd van de samenwerking geweest. Hoe breder het draagvlak, hoe beter. Hier zit je direct met alle collega’s om een tafel en werk je met z’n allen waar we voor zijn, namelijk het welzijn van de burger. Qua werkzaamheden ben je nu in principe niet heel veel anders bezig dan in de oude situatie, maar het gebeurt op een andere manier. Die manier spreekt me wel heel erg aan: de kracht bij de burger waar je vanuit gaat. Ook het contact met de mensen vind ik leuk. Het individueel werken bij de mensen thuis is wel veranderd, maar het werk dat je in de wijk doet, is niet heel veel anders dan wat je vroeger deed: mensen met elkaar verbinden, groepen met elkaar verbinden, kijken waar de meerwaarde zit voor de burgers. Ik wil nog toevoegen dat we wel vaker hebben gehad dat we aan de hand van een herbeoordeling bij mensen binnen komen en dat er daar veel meer aan de hand blijkt. Vroeger kwamen we nog niet voor een indicatie bij de mensen thuis, dus we zien nu veel meer dingen. Wij kunnen dus voorkomen dat situaties gaan escaleren. Met onze signalen kunnen we al veel eerder efficiënt ingrijpen. VERHAAL 4 Ik ben op 9 februari bij dit team gekomen. Daarvoor had ik een heel andere functie. Voor mij is de werkwijze richting de burgers in een sociaal wijkteam de grootste verandering. Al gaande ontwikkel je natuurlijk. Je vraagt naar de eigen kracht, je betrekt het netwerk erbij en bekijkt wat er echt nodig is in een specifieke situatie. Je beschrijft hoe je denkt dat de burger goed tot zijn recht komt uit datgene wat hij jou aan informatie geeft. Daarbij heb je met je collega’s een heel goede aanwinst omdat je goed met elkaar kan sparren en overleggen en dus de situatie beter kan beoordelen. Dit is een goede situatie omdat je, wanneer je de casus instuurt naar de backoffice, zij moeten weten dat je alle gebieden af bent geweest met een bewoner. Daaruit concludeer je dat wat je inzet in een situatie ook echt nodig is. Daarom is de verbinding tussen front‐ en backoffice zo belangrijk.
26
25
SWT STEVENSHOF
25.1
GEKOZEN VERHAAL
De belangrijkste verandering is het wegvallen van mijn eigen team vanuit mijn eigen werkveld. Per januari heb ik een nieuw team met collega’s uit andere organisaties met andere expertises en dat is heel waardevol maar tegelijkertijd heb ik niet meer de expertise van een heel team uit mijn eigen werkveld met ieders ervaring en ieders kwaliteiten. Hierbij komt dat in het nieuwe team met verschillende disciplines een andere taal gesproken wordt en daarbij zijn er andere visies. Dat is soms lastig. Het wegvallen van het team zorgt ook dat alle dossiers van mijn expertise vanuit mijn werkveld verdeeld worden onder mijn collega en onder mij. Dat is wel een verzwaring omdat er eerder een heel team vanuit mijn werkveld was om op terug te vallen en ook de dossiers daarover te verdelen. Als laatste is de grootste verandering dat ik nu volledig in de wijk zit en niet meer één dag in de week. Hierdoor ben ik heel dichtbij de bewoners in de wijk komen te zitten. 25.2
ABSTRACT
Het grootste hinderpunt dat het team aangeeft mee in aanraking te zijn gekomen is de verandering van locatie: veel werkers zijn vanuit kleine teams met solistische werkvormen en specifieke expertises geplaatst in grotere teams. Hierbij komt een andere doelgroep met daarbij andere zorgaanvragen en dus andere expertises. Sommige werkers geven aan het gevoel te hebben niet genoeg kennis te hebben om altijd cliënten op de juiste manier te kunnen helpen. Een voordeel is wel dat de lijnen naar een specialist van een ander onderwerp korter zijn geworden. Ook is de werkdruk verhoogd wanneer er een aanvraag binnenkomt waarbij de expertise wordt vereist van een werker die als enige in het team kennis heeft over het onderwerp. Sommigen geven aan dat het SWT minder laagdrempelig en minder centraal in de wijk staat dan eigenlijk zou moeten, hoewel niet iedereen dat gevoel deelt. Een ander punt van aandacht is het wennen aan een andere behandeling van de zorgvraag: waar eerst gekeken werd hoe de cliënt geholpen kon worden, wordt er nu in eerste instantie de eigen kracht van de cliënt gestuurd en gevraagd hoe de omgeving hierin kan helpen. Er komt een tip vanuit het team naar voren dat de nieuwe structuur zeer goed zou kunnen werken als er een oplossing wordt bedacht voor het verwijderd zijn van je eigen moederorganisatie.
27
25.3
OVERIGE VERHALEN
VERHAAL 1 Voor mij is de grootste verandering sinds 1 januari de decentralisatie. Ik sta aan de start van mijn loopbaan en heb voorheen vier jaar geleerd als maatschappelijk werker. Ik heb stage gelopen bij Kwadraad Haagweg: een groot pand vol kennis en ervaring. Sinds januari zijn we in sociaal wijkteams uiteengegaan in multidisciplinaire teams, waarin ik de backup, de informatie, een terugvalpunt en de kennis mis waar je van kan leren. Dus echt de ervaring van collega’s. Dat is voor mij de grootste verandering geweest. VERHAAL 2 De grootste verandering voor mij sinds 1 januari 2015 is dat ik met een heleboel nieuwe collega’s op een nieuwe werkplek zit als sociaal werker. Voorheen was ik als ouderenadviseur bij Radius heel zichtbaar in de wijk. Ik zat daar als enige, mensen wisten mij te vinden. Ik had het idee dat ik daar heel zichtbaar was voor de ouderen. Het was heel laagdrempelig, mensen konden eigenlijk altijd binnenlopen als ik er was. Nu zit ik op een nieuwe werkplek in een andere wijk waar ouderen niet zomaar binnen komen vallen. Ze moeten zich aan spreekuurtijden houden of als ze doorverwezen worden door anderen bel ik ze terug. Ik voel dat ik in ieder geval minder zichtbaar ben geworden, minder laagdrempelig dan dat ik voorheen was. Voor mijzelf vind ik dat ik ook andersoortige problematiek tegenkom waar ik in het begin heel erg aan moest wennen. Niet dat ik dat direct zelf moest afhandelen, maar je komt met veel meer andere zaken en problematiek in aanraking dan voorheen. Af en toe vond ik dat best zwaar. VERHAAL 3 Sinds 1 januari is voor mij de grootste verandering in mijn werk de manier van gespreksvoering. Hoe in het verleden de nadruk lag op de aanvraag van een voorziening en de oplossingsreflex die hierop werd losgelaten, zo ligt nu de nadruk eigen kracht: zowel financieel als fysiek. De vraag is wat iemand nog zelf kan, wat de omgeving nog kan betekenen. Of er algemene voorzieningen zijn die mogelijk tot een oplossing kunnen leiden. Kortom, een totaal andere manier van gespreksvoering waar ik positief tegenover sta.
28
VERHAAL 4 Voor mij is de belangrijkste verandering de samenwerking met mijn collega’s in het sociaal wijkteam. Voorheen werkte ik solistisch en nu moet ik ook alles delen. Daarnaast is een belangrijke verandering voor mij het meewerken aan het inloopspreekuur: het direct betrokken zijn bij een hulpvraag, terwijl ik voorheen alleen adviserend werkte. VERHAAL 6 De belangrijkste verandering voor mij persoonlijk per 1 januari is dat ik ben aangenomen door de gemeente in een sociaal wijkteam. Voor mij was dit een nieuwe baan. Voorheen had ik een baan in de GGZ waarbij ik een specifieke doelgroep had in een behandelsetting, nu is dat veranderd. Veel meer doelgroepen met veel uiteenlopende vragen waarbij je eigenlijk veel meer kennis nodig hebt. VERHAAL 7 De grootste verandering voor mij in mijn werk per 1 januari is dat ik op een andere plek ben gaan werken met andere collega’s met daarbij ook een uitgebreidere doelgroep. Eigenlijk is dat laatste voor mij ook de grootste verandering, want waar ik voorheen de doelgroep van Mee had (mensen met een beperking), zo zijn er nu ook ouderen bijgekomen met vragen over de WMO, mensen met een GGZ‐diagnose of mensen die om maatschappelijk werk vragen. Bijvoorbeeld mensen met echtscheidingsproblematiek of schulden. Dat maakt dat ik voor mijn werk eigenlijk meer kennis nodig heb en dat ik heel erg zoekende ben bij cliënten die naar het wijkteam komen in hoe ze het beste geholpen kunnen worden. Dat vraagt best wel wat qua energie en tijdsinvestering.
29
26
SWT ROODENBURG
26.1 GEKOZEN VERHAAL Wat voor mij de belangrijkste verandering is, is dat het de taak van de WMO geworden is om de herindicaties via het sociaal wijkteam te laten lopen. Dat hebben wij als wijkteam allemaal moeten leren. Daar is heel veel tijd en aandacht naartoe gegaan omdat daar een bepaalde urgentie bij zat. Hierdoor dreigden andere werkzaamheden wat op de achtergrond te raken. In mijn geval heeft daar ook het wijkgerichte werken onder geleden. Wat de cliënt hiervan gemerkt heeft is wat betreft het wijkwerk dat het team wat meer uit beeld was, wat minder aanwezig. Ik weet niet of ze zich dat gerealiseerd hebben, maar ik ben bang dat we wat tekort zijn geschoten wat betreft het in beeld zijn in de wijk, wat ikzelf erg belangrijk vind. 26.2 ABSTRACT Het team geeft aan dat het uitvoeren van de herindicaties de grootste verandering is voor het wijkteam. Door de urgentie is het team bang dat andere werkzaamheden op de achtergrond raken met als gevolg het uit beeld raken van het wijkteam. Ook in de werkzaamheden zelf zit veel tijdverlies omdat er door de verbreding van de doelgroep meer verschillende aanvragen binnen komen bij mensen die niet als expertise hebben. De focus ligt dus vooral op het te veel energie moeten steken in zaken die niet met de normale werkzaamheden te maken hebben en het uit beeld raken in de wijk bij de cliënten. Verder wordt de verhuizing als moeilijk ervaring: er moet opnieuw uitgevonden worden wat de verhoudingen op de werkvloer zijn. Ook wordt het proces van het omgaan met cliënten omschreven als het beoordelen van hun klachten boven het daadwerkelijk ondersteunen van de cliënt, zoals dat voorheen was. Doordat er erg veel keuzemogelijkheden zijn om naar doorverwezen te worden, vreest het team dat er een grotere kans bestaat op slechte doorverwijzingen.
30
26.3 OVERIGE VERHALEN VERHAAL 1 De belangrijkste verandering in mijn werk sinds 1 januari 2015 is dat ik een verbreding van de doelgroep heb. Ik werkte voorheen vanuit Mee met mensen met een verstandelijke en lichamelijke beperking. Nu komen er meer diverse vragen binnen wat voor de cliënt soms betekent dat de hulpverlening wat langer duurt. De benodigde informatie moet ik dan eerst inwinnen bij collega’s in mijn wijkteam (vooral bij WMO vragen) en op internet. Het was sowieso een heel grote overgang om vanuit een organisatie waar ik twintig jaar werkte naar deze situatie om te moeten schakelen. Het betekent dat ik nu met andere collega’s en een uitbreiding van de doelgroep te maken heb. Ook heb ik nog een groot deel van mijn eigen werk (MEE doelgroep, psychosociale hulpverlening) dat ik goed probeer te doen op mijn eigen manier. Maar als dat niet kan moet ik ook breder kijken en vragen. VERHAAL 3 Als ik kijk naar 1 januari, dan zijn we verhuisd naar deze locatie. Voor mij is dat de belangrijkste verandering. Je werkt op deze plek met allerlei andere nieuwe collega’s, zit er een nieuw Jeugd‐ en Gezinsteam en is er de samenwerking met De Binnenvest. Dit betekent voor mij dat je opnieuw moet kijken naar wat de verhoudingen zijn en hoe we met elkaar het werk moeten verdelen. Ik denk dat de cliënt vooral de verhuizing naar opnieuw een andere locatie merkt. Door alle veranderingen zijn we steeds moeilijker te vinden. We hebben cliënten en verwijzers eerst geïnformeerd dat we niet meer vanuit de bekende organisaties werken maar in een Sociaal Wijkteam. Sinds 1 januari is de locatie opnieuw veranderd. De kans is groot dat de cliënt ons steeds slechter kan vinden. VERHAAL 4 De belangrijkste verandering in mijn werk sinds 1 januari 2015 is dat ik naast cliëntenondersteuner ook juist een beoordelaar ben geworden van aanvragen van inwoners. Wat de cliënt hiervan merkt is dat ik verder ga dan alleen beoordelen, maar ook meer kijk naar wat nodig is naast een professionele indicatie.
31
VERHAAL 5 Sinds 1 januari 2015 werkte ik voor een organisatie in Leiden, dus niet vanuit het sociaal wijkteam. Het belangrijkste wat er toen is gebeurd is dat er in mijn werkzaamheden heel veel partnerorganisaties en daarmee ook hun specialismes zijn weggevallen. Daarmee ben ik heel veel contacten verloren waardoor ik heel veel klanten naar mijn gevoel niet de juiste weg heb kunnen wijzen. Wat ik terugkreeg van mijn klanten toentertijd was dat ze zich geen raad wisten met zoveel specialistische aanbieders. Zo kregen ze boekjes van de gemeente waarin wel vijftig tot zeventig nieuwe organisaties werden genoemd en doorverwijzingsmogelijkheden waarvan ik ook niet wist wat ik ze het best aan kon bevelen. Nieuwe aanbieders kunnen zeker goed zijn, alleen weet je niet goed wat voor vlees je in de kuip hebt. Voor mij was het soms echt gokken waar mensen naartoe gingen. Ik heb veel mensen teruggekregen die niet tevreden waren. VERHAAL 6 Ik leg de vraag [wat de belangrijkste verandering in mijn werk sinds 1 januari 2015 is] even terug naar 1 april 2014. Toen zijn we met het sociaal wijkteam gestart. Toen zijn we gaan opbouwen, pionieren om als team met generalisten in de wijk te gaan werken met het meenemen van je eigen specialisme. De grote verandering voor mij was in een team met allemaal deskundigen een nieuw team te vormen. Ik heb het leren van elkaar en het delen met elkaar als sociaal werker als een heel bijzonder, leerzaam en prachtig proces ervaren. Ik vind het lastig om antwoord te geven op wat de cliënt hiervan merkt. Voor een deel leidt het generalist zijn tot een bepaalde afslanking van het specialisme, maar het specialisme heb je wel altijd in je rugzak. VERHAAL 7 De belangrijkste verandering in mijn werk is dat ik met een heel divers team samenwerk met veel verschillende expertise, wat ik zeker als meerwaarde ervaar. Wat ik merk bij de cliënt is dat ik dichter bij de bewoners sta en ik beter kan aansluiten, dus meerdere contacten met dezelfde bewoner heb (omdat je meerdere levensgebieden bespreekt). Dit ervaar ik tevens als een meerwaarde.
32
27
SWT NOORD
27.1
GEKOZEN VERHAAL
Ik kom zelf uit een zorgorganisatie en zit nu in het wijkteam, dus ik merk dat het een grote verandering is dat er nu snel hulp geboden kan worden. Bij een aanvraag kan men normaal gesproken al binnen een paar weken een collega voor zich hebben en al gestart worden met de hulp. Het team is dus heel laagdrempelig, dat is heel positief. Dat is voor de cliënt een verandering, maar ook voor mij als werker. Een andere verandering, zowel voor de cliënt als voor mij is dat, wanneer iemand een aanvraag doet voor bijvoorbeeld begeleiding, jij als werker persoonlijk op dat moment, binnen een uur, beoordeelt of bepaalde zorg afgegeven kan worden. Het is dan heel afhankelijk van wie je tegenover je hebt hoe die zorg er dan uit komt te zien. Dat kan verschillen van persoon tot persoon, van hoe diegene daar tegenaan kijkt. Dat was wel eerst via een organisatie waar dat nogal lang kon duren, dus het positieve is dat dat sneller gaat. Toch vind ik het nogal een verantwoordelijkheid dat ik diegene ben die dat even in een uur moet beoordelen. 27.2
ABSTRACT
Het team geeft aan bij de keuze van het beste verhaal te twijfelen welk signaal het wil verzenden. Het positieve geluid is dat het team laagdrempeliger is geworden en de hulpverlening sneller gaat. Het negatieve punt is dat er veel eigen initiatief van de cliënt verwacht wordt bij de aanvraag van de hulp en dat er een groot risico bestaat dat cliënten die niet mondig genoeg zijn hierdoor niet de juiste hulp zullen ontvangen. De keuze is gevallen op het bovenstaande verhaal omdat het het best de voor‐ en nadelen van die laagdrempeligheid toont. Daarbij wordt opgemerkt dat het erg afhankelijk is van de werker die je als cliënt tegenover je hebt zitten. De hulpverlening is weliswaar erg direct en persoonlijk, maar de behandeling van aanvragen verlopen erg subjectief
33
27.3 OVERIGE VERHALEN VERHAAL 2 Ik kom uit het opbouwwerk, dus ik heb niet direct een referentie qua verandering voor de cliënt. Ik heb wel een cliënt gehad die een indicatie voor bijna levenslang gehad van het CIS. We hebben toen afgesproken dat we de situatie een jaar aan zouden zien. Ik zat zelf bij die vrouw en haar moeder en zag dat ze gemotiveerd werden omdat ze nu echt een doel hadden om naartoe te werken. Ik kreeg het gevoel dat ze meer als mensen werden gezien in plaats van dat je tot je 65e aan je lot wordt over gelaten. Dat lijkt mij een grote verandering voor de mensen die als positief ervaren wordt. In mijn werk is de grootste verandering dat ik op een persoonlijke manier met individuele personen te maken heb. Dat vind ik erg leuk. Het moeilijke blijft nu nog om te zorgen hoe je als wijkteam je in collectieve activiteiten in de buurt weeft. VERHAAL 3 De grote verandering voor de klant is dat er veel minder aanbod is. De cliënt moet nu veel meer zelf op zoek om een passende oplossing te vinden voor het probleem dat speelt. Het zoeken van ondersteuning, het invullen van papieren, juridische hulp, ik zie dat mensen daar nog erg zoekende in zijn. Uiteindelijk komen we wel samen tot een duurzame oplossing. We zoeken wel echt naar iemand in de wijk die de klant kan helpen. VERHAAL 4 De grootste verandering voor de cliënten kan ik nog niet zo heel veel over zeggen. Wel dat ik constant moet nadenken of een cliënt zelf iets kan oplossen of dat ik dat voor hem/haar moet doen. In mijn werk is veranderd dat ik wel heel veel moet weten. De problematiek is heel breed en op elk vlak moet je wel wat weten. Voorheen was het werk wat meer gestroomlijnd. VERHAAL 5 Voor mij als werker is er veranderd dat ik op een andere locatie zit dan ik gewend ben. Voor de klant is de grootste verandering dat je voorheen een zorgvraag indiende en je het meteen kreeg. Nu dien je iets in, krijg je een gesprek en dan krijg je minder of helemaal niets. Ze moeten heel veel zelf uitzoeken en zelf doen. Daarbij zijn diegenen die echt hulpbehoevend zijn heel vaak de klos.
34
28
JGT STEVENSHOF
28.1
GEKOZEN VERHAAL
De grootste verandering voor mij is dat we nu rechtstreeks de aanmelding krijgen van de cliënt en niet meer zoals voorheen door Bureau Jeugdzorg of een andere organisatie. Daarin vind ik de grootste verandering dat je zelf moet uitzoeken wat de hulpvraag is, welke instanties daarbij betrokken zijn en wat het gezin precies wil en nodig heeft. Dat vind ik wennen, omdat het eerst anders was. Ik denk dat de cliënt dat op een positieve manier merkt, omdat hij/zij meteen een hulpverlener krijgt waarbij je goed je verhaal kan doen en daarin gehoord wordt. Daarop kan je je aansluiten. Daarnaast vind ik een grote verandering dat de verantwoordelijkheid veel groter is geworden. Die voel ik echt op mijn schouders. Voorheen was er, in ieder geval bij Cardea en de jeugdhulp, goede samenwerking met Bureau Jeugdzorg waarin je zaken soms echt samen moést doen. Die mis ik in sommige zaken echt. Dan sta je er alleen voor, of met je collega’s. Dan kun je nog zo’n goede bedoelingen hebben, maar dan mis je gewoon de expertise en de pet van Bureau Jeugdzorg om wat dwingender te moeten zijn. Dat merkt de cliënt ook doordat die soms wat kan freewheelen. Zij kunnen makkelijk het contact met jou opzeggen en weer naar iemand anders gaan. Dat kan soms ook wel voor wat onrust zorgen. 28.2
ABSTRACT
JGT Stevenshof is zowel positief als negatief over de transformatie. Positief is de snelle hulp die geboden kan worden bij een hulpvraag: de aanmelding komt rechtstreeks van de cliënt en krijgt ook meteen een hulpverlener toegewezen waarna het hulptraject snel op gang komt. Waar men negatief over is, is dat het uitzoeken van de hulpvraag over is gelaten aan slechts de medewerker. De verantwoordelijkheid wordt daardoor enorm groot voor werkers. Er moet veel breder gewerkt worden. Waar de medewerkers aangaven voorheen veelal dezelfde casuïstiek te behandelen, is deze enorm uitgebreid. Ook heeft de cliënt veel meer in te brengen in het hulptraject. Er was angst dat hierdoor de hulp niet effectief en dwingend genoeg werd, maar uit de cliëntverhalen van het JGT blijkt dit vooralsnog niet. Het team wil tot slot extra benadrukken dat er een plan klaar zou moeten liggen voor het soepeler laten lopen van teamformaties.
35
28.3
OVERIGE VERHALEN
VERHAAL 1 Voor mij is per 1 januari 2015 veranderd dat de cliënt sneller hulp krijgt. Ook is er meer expertise om mij heen waardoor ik mijzelf ook breder voel in wat ik allemaal kan. Ik voel mij gesterkt door mijn collega’s. Wat ik daarin lastig vind is dat je ook veel nieuwe dingen gaat doen waardoor het soms te veel kan zijn. Jezelf heel goed begrenzen, dat is de uitdaging. De cliënt heeft als voordeel dat er veel sneller hulp is, nauwelijks tot geen wachtlijsten. Ik hoor ook veel terug dat ze positief zijn over de manier van werken. Dat er een open houding is, dat ze niet het gevoel hebben dat ze met een bureau jeugdzorg te maken hebben maar juist met mensen. Ik denk dat ze daarmee bedoelen dat we laagdrempeliger zijn geworden en we aansluiten bij de wensen van de cliënt. VERHAAL 2 Voor mij is de grootste verandering dat ik van een leidinggevende en coördinerende functie direct in de klantenzorg terecht ben gekomen. Dat is een verandering in vergelijking met de organisatie waar ik uit kom. Hier ga je vanuit de hulpvraag van de ouders aan het werk, in tegenstelling tot in het GGZ waar snel de problemen vertaald worden in een behandelplan door professionals. Hier moet je echt aansluiten bij de eigen kracht van de ouders. Bij aanmeldingen hoor ik van ouders dat ze laagdrempelig werk willen. We komen thuis bij de mensen. Ze kunnen er ook voor kiezen om hier langs te komen. Zij hebben daarbij het gevoel dat ze heel serieus worden genomen. Voor mijzelf is veranderd dat ik soms de back‐up van de organisatie achter mij mis. Alles wat door een behandelteam besproken en gedragen wordt, daar sta je hier voor je gevoel vaak toch alleen in. Ik vind het heel fijn om in een team te werken waarin je gesteund wordt en waar je goede tips en steun van krijgt. Echter, soms heb je wel het gevoel dat een zaak spannend is en dat er echt een oplossing voor moet komen. In die zin mis ik ook wel een organisatie als Bureau Jeugdzorg omdat we veel te maken hebben met onveiligheid in gezinnen. Dat vind ik nog wel een kwetsbaar punt. Voor de rest is het heel fijn om direct binnen de gezinnen te komen.
36
VERHAAL 3 Voor mij is de grootste verandering dat ik steeds meer ervaar los te staan van mijn moederorganisatie. Het werken met gezinnen en netwerkpartners ben ik wel gewend, maar met je eigen collega’s van verschillende organisaties één team vormen en het zelfsturende hierin is een proces. Je moet het hier samen doen en ontdekken. Vanuit mijn moederorganisatie kan ik prima zelfsturend zijn, maar hier is het fijn om nog een beetje sturing te krijgen. Hier moet ik alles nog ondervinden. Wat ik verder merk is dat scholen vaak niet weten hoe en bij wie ze nou aan moeten melden, dit omdat er zoveel 'groepen' zijn zoals OT, Expertteam en Jeugd en Gezinsteam. Een goede ontwikkeling vind ik dat door deze verandering ik ook de scholen steeds meer kan aansturen in het contact hebben met ouders en andere partners. De cliënt merkt dat er verschillende expertises op 1 plek zijn. VERHAAL 4 Wat voor mij persoonlijk de grootste verandering is, is dat je in gezinnen komt die eigenlijk in een heel andere fase zitten. Het is echt heel nieuw, dat je in een gezin komt en dat je niet per sé in actie hoeft te komen. Hiervoor was het zo dat er al gesprekken met Bureau Jeugdzorg waren geweest. Dan kwam je voor coaching of gezinsbegeleiding. Van tevoren waren de doelen al helder. Nu is het maar de vraag of je iets gaat doen. Nu moet je eerst inventariseren. Dat vind ik echt heel nieuw en ingewikkeld. Ik merk dat ik erg de neiging heb om in actie te komen, maar dat dat niet handig is. Daar moet ik echt aan wennen. Ik denk dat de cliënt dat ook merkt. Voor de cliënt is het ook nog zoeken naar wat hij/zij in deze nieuwe situatie kan verwachten. Het is van twee kanten zoeken hoe we iets met elkaar gaan oplossen. Soms moet je daarbij de deskundigheid van iemand anders inroepen. Wat dat betreft is de ontschotting echt een feit. Waar we voorheen allemaal uit verschillende organisaties kwamen, zijn we nu allemaal één. Soms moet je hulp inroepen van Cardea of GGZ. Dat vind ik nog wel een ingewikkeld spelletje. VERHAAL 6 Ik ben nu drie weken aan het werk als jeugd‐ en gezinsmedewerker. De grootste verandering per deze drie weken is dat ik van een heel gestructureerde omgeving, een werkplek waarbij alle lijnen duidelijk zijn, naar een werkplek ben gegaan waarbij er meer uitgezocht moet worden. Daarbij vind ik het wel positief dat we nu een grote denktank hebben van alle expertises. We zijn daarbij wel zoekende welke expertise nou bij welk gezin past. Ik vermoed dat gezinnen daarvan merken dat we sneller sturing geven aan welke expertise er nodig is en misschien ook de hulp eerder krijgen dan voorheen. We zijn van een team waarbij de cases duidelijk zijn gegaan naar een team waarin we per casus moeten denken met wie we alles het beste kunnen neerzetten. 37
VERHAAL 7 De grootste verandering voor mezelf is het ontschotten: dat de cliënt zich direct kan aanmelden en je alles nog rauw aangeleverd krijgt. Dat is op zich wel heel fijn want je kan heel veel voor hen betekenen. De keerzijde daarvan is wel dat het daardoor heel veel uitzoekwerk is en je ontzettend veel verbanden moet leggen. Dit vraagt echt wat anders van je werk. Ik denk dat het voor de cliënt wel heel erg prettig is dat er vaak snel gehandeld en doorverwezen kan worden. Mensen komen sneller op de juiste plek, worden sneller gehoord en kunnen meer hulp aangeboden worden. Daarnaast merk ik als grootste verandering voor mezelf dat je op verschillende lagen bezig bent, dus inhoudelijk bij de gezinnen. Echter, ik vind dat we als team nog heel erg bezig zijn een goed team neer te zetten en met wat wij nodig hebben als persoon en team om goed te kunnen functioneren naar de cliënt toe. Dat vind ik bijna een taak apart. VERHAAL 8 Ik ben hier stagiaire sinds één maand. Als ik het jeugd‐ en gezinsteam vergelijk met mijn vorige opleiding, is de grootste verandering het verschil in de gespreksvormen en –technieken. De gespreksvormen zijn hier breder dan op mijn opleiding. Sommige gesprekken zijn alleen gericht op advies of uitleg geven in plaats van de cliënt uitvragen. Verder ben ik opgeleid tot generalist en dat zijn de mensen in het jeugd‐ en gezinsteam ook, maar ze hebben bovendien veel specialistische kennis die ik nog mis als ik naar mijn opleiding kijk. Ik zie ook dat er gebruik wordt gemaakt van het netwerk en dat is me op de opleiding weliswaar uitgelegd, maar ik had me niet beseft dat het zo veel was. VERHAAL 9 Als persoon zijnde ben ik veel breder gaan werken. Ik was eerst behandelaar op één gebied. Nu ben ik veel breder gaan werken. Ik merk daarbij dat we echt een team hebben waarbij we veel verschillende disciplines aanwezig zijn. Daar maken we veel gebruik van. Toch zijn we nog geregeld zoekende in hoe we elkaar moeten vinden. Echt tijd om het van elkaar te weten te komen is er nog niet geweest. Op dat punt zijn we nu beland. Naar de cliënt toe denk ik dat we wel goed bezig zijn. We kunnen nu makkelijker en sneller van verschillende kanten inspringen omdat je vanuit verschillende disciplines kan werken en gebruik kan maken van de diensten en netwerken in de buurt. Dat is echt een voordeel geworden. Door het wegvallen van Bureau Jeugdzorg zijn we daarin wel nog zoekende naar de kaders van veiligheid. Dat is een groot ding dat nu speelt. Daar staan we momenteel nog pas aan het begin van. 38
VERHAAL 10 Ik werkte voorheen al heel erg in de voordeur, als gezinscoach bij zorg mijdende gezinnen waarbij ik maar moest kijken hoe ver ik hen kon helpen en welke problemen daar allemaal speelden. Wat ik nu heel fijn vind is dat ik in een team zit met veel expertise en dat ik niet meer door hoef te verwijzen. Dit deed ik vroeger nog heel vaak, bijvoorbeeld naar Cardea of Jeugdzorg. Nu kan ik juist samen met een collega bekijken hoe we een gezin gaan helpen. Nu ik in een team zit met allemaal verschillende expertises is er een belangrijke stap tussenuit. Persoonlijk betekent dat ook dat ik wat meer in de diepte kan. Met kinderen praten, dat vind ik heel erg leuk om te doen. De klant merkt daarvan dat ik hem/haar niet meer hoef door te verwijzen en krijgt dus eerder hulp. Wat ik heel fijn vind is dat het registratiesysteem nu heel goed werkt: de klant moet zich nu zelf aanmelden en is zelf verantwoordelijk voor hoe het hulptraject loopt. Dat de kracht van de cliënt meer naar voren komt, dat vind ik belangrijk om mee te werken. VERHAAL 11 De grootste verandering sinds 1 januari is dat er binnen de JGT’s meer taken bij zijn gekomen. We moeten met name wat generalistischer aan het werk in plaats van specialistisch. Als onderdeel van het zelfsturende team is er qua taken een toename: zelf de telefoon beantwoorden, de administratie bijhouden, de financiën beheren. Dat is anders ten opzichte van de voorgaande jaren omdat we toen een moederorganisatie hadden die vooral de administratie en leidinggevende functies beheerde. Nu moeten we dat zelf doen. Ik geloof dat de cliënten daar niet per sé heel veel last van hebben op een directe manier. Over het algemeen krijgen we positieve berichten van de cliënten. Ze worden snel geholpen en zijn tevreden. We merken onderling wel indirect dat het ons allemaal meer tijd kost om onze aandacht te verdelen over alle taken die erbij zijn gekomen.
39
29
JGT BOS‐ EN GASTHUIZEN
29.1
GEKOZEN VERHAAL
Er is een aantal dingen veranderd sinds 1 januari. Mensen worden veel sneller geholpen, er zijn geen wachtlijsten binnen het JGT, cliënten zijn veel meer zelf aan zet in het bepalen van vraag en het bepalen van het in te zetten traject van de hulpverlening. Het JGT is [in ieder geval qua mogelijkheid] veel laagdrempeliger geworden omdat mensen op basis van hun eigen vraag geholpen worden in plaats van verplichte indicaties. De belangrijkste verandering in mijn ogen is dat we nu echt op maat werken en samen met de cliënt kunnen bepalen wat er nodig is vanuit verschillende disciplines. Dat is zo belangrijk omdat de hulpverlening dan effectiever wordt. Ik denk dat als mensen echt benaderd worden als eigenaar van hun eigen probleem, eventuele veranderingen ook grondiger in gang gezet kunnen worden. 29.2
ABSTRACT
Over het algemeen is het JGT Bos‐ en Gasthuizen erg positief over de transformatie. Het gevoel heerst dat er veel sneller en efficiënter geholpen kan worden. Ook hoopt het team laagdrempeligheid uit te stralen doordat de cliënt zelf eigenaar is van zijn/haar hulpvraag. Cliënten worden actiever bij het proces betrokken in plaats van dat ze wordt gezegd te luisteren en orders op te volgen. Het team geeft aan dat er nu wordt gekeken naar wat de cliënt zelf wil en dat er niet zwart‐wit wordt gehandeld op basis van het probleem. Maatwerk is het woord dat de werkzaamheden van het JGT typeert. De medewerkers hopen dat iedereen, ongeacht zijn/haar leeftijd, bij het JGT binnen durft te lopen.
40
29.3
OVERIGE VERHALEN
VERHAAL 1 Ik denk dat de belangrijkste verandering is dat cliënten nu actiever bij het proces betrokken worden in die zin dat ze meer het heft in eigen handen krijgen. Dat maakt verschil omdat zij daardoor zelf ook meer het gevoel hebben dat ze verantwoordelijk zijn in plaats van dat ze naar de hulpverlener gaan en zeggen: “Nou, help me maar”. Nu worden ze meer bij het proces betrokken en moeten ze er zelf beter over nadenken. Ik denk dat het ook het proces zelf bevordert, omdat ze zelf beter nadenken over wat kan helpen voor hen, in plaats van dat andere mensen bepaalde opties aandragen en misschien niet alles meenemen. Ik denk dat dit de belangrijkste verandering is omdat dit het proces bevordert. Er zijn veel veranderingen, maar dit zorgt er uiteindelijk voor dat er een beter proces en een betere hulpverlening ontstaat. VERHAAL 3 Volgens mij is er veel veranderd vanaf januari. De grote verandering voor de mensen is dat ze vanaf dag 1, bij het aanmelden, zelf de regie hebben. Al vanaf het eerste contact gaan we met hen in gesprek over wat de beste hulp is en wat passend is. Daarbij hoeven we niet te kijken naar welke methodes er zijn, maar wat écht bij de cliënt past. Daarbij worden ze, naar mijn idee, serieus genomen, in hun kracht gezet en als professional binnen hun eigen systeem benaderd. De grootste verandering is dat de cliënt echt eigenaar wordt van zijn/haar eigen probleem. Onze enige rol daarin is het meedenken en kijken wat nodig is. Voor mijzelf is de grootste verandering dat ik vanaf moment 1 betrokken ben en daardoor het werk niet zo voorgekauwd is. Ik moet nu meegaan in dat proces en nadenken wat het meest passende is. Ik trek nu niet standaard uit de kast wat ik denk dat het makkelijkste is, maar ik luister nu juist goed naar de cliënt. VERHAAL 4 Ik denk dat de grootste verandering voor de cliënt is dat ze sneller geholpen zijn en dat er geen wachtlijsten zijn. Ik denk dat ze dat wel echt goed merken. Voor mij heeft er ook een grote verandering plaatsgevonden. Hiervoor begeleidde ik alleen mensen met een beperking en nu is mijn doelgroep wat groter geworden en begeleid ik een bredere doelgroep. Verder is een grote verandering dat ik niet meer hoef te registreren.
41
VERHAAL 5 Wat er voor cliënten met name is veranderd/verbeterd sinds 1 januari 2015, is het eerste klantcontact direct na de aanmelding binnen zeven dagen. Dat krijgen we ook terug van cliënten. Ik vind het verder belangrijk om, zonder dat we weten wat nu de precieze hulpvraag is, ook de communicatie en de (wederzijdse) verwachtingen te managen. Dat schept duidelijkheid aan beide zijden. Ik denk dat de hulpverlening zich daar ook aan heeft gecommitteerd en is uiteindelijk goed voor beide zijden/partijen. Wat ik voor mijzelf veranderd zie, ik kom vanuit MEE, is dat ik wel generalistischer ben gaan werken dan voorheen. Ik loop in de praktijk ook wel tegen situaties aan, waarin ik soms niet goed weet hoe ik iets aan zou moeten pakken omdat ik altijd een klein stuk van de doelgroep heb bediend. Maar ik kan altijd terecht bij mijn collega's en v.v. en dat ervaar ik als prettig. De bredere doelgroep is eigenlijk ook erg leuk en afwisselend. VERHAAL 6 De belangrijkste verandering is dat mensen heel snel aan de beurt zijn, heel snel geholpen worden. Licht waar mogelijk, zwaar waar nodig. Dat maakt dat kleine kwesties minder snel kunnen escaleren, en als ze escaleren, gebeurt dat minder heftig. Er kan nu ook sneller iemand bij zijn in plaats van dat mensen aanmodderen met problemen die ze eigenlijk niet aan kunnen en heel lang moeten wachten totdat er iemand is om hen te ondersteunen of mee te denken. Voor mij persoonlijk is alles veranderd want ik heb een andere baan.
42
30
JGT NOORD
30.1
GEKOZEN VERHAAL
De grootste verandering voor mij is dat een groot deel van de kaders is weggevallen of op een andere manier in elkaar zit met als positief effect dat we heel veel ruimte hebben als medewerker en veel maatwerk kunnen leveren. Een aandachtspunt vind ik dat in het stukje veiligheid ook de kaders zijn weggevallen. Waar we vooraf konden aftikken bij een teamleider of gedragswetenschapper, moeten we dat nu binnen het team oplossen. Daarvan vind ik dat we dat met elkaar inhoudelijk wel goed kunnen, maar de vraag blijft of de veiligheid dan zeker weten gewaarborgd is. De cliënt zal hier pas iets van merken wanneer het 'mis gaat.' Dan zullen we met elkaar moeten kijken of we de juiste afwegingen hebben gemaakt. Maar moet dat niet eerder? 30.2
ABSTRACT
Het wegvallen van de kaders wordt als belangrijkste punt aangevoerd in JGT Noord. Dit is een positieve ontwikkeling, omdat er nu veel beter maatwerk uitgevoerd kan worden: er kan nu veel directer aangesloten worden op de hulpvraag van de cliënt. Dit wordt vergemakkelijkt doordat de lijnen met instanties veel korter zijn geworden. Ook kan er bij een hulpvraag van een cliënt snel aan de gang gegaan worden. De werker kan zelf beslissen hoeveel tijd hij/zij het nodig vindt om aan een cliënt te spenderen. Kanttekening bij de nieuwe werkwijze is de vrees voor de veiligheid: er komt erg veel verantwoordelijkheid te liggen bij de werker en/of het team. Er bestaat angst dat er te weinig feedback en controle is over de werkzaamheden. De afwegingen over de gevolgen van de hulp en het te voeren beleid moeten door erg weinig mensen gemaakt worden. Ook willen de werkers graag benadrukken dat het werk in zijn geheel moeilijker en tijdsintensiever is geworden.
43
30.3
OVERIGE VERHALEN
VERHAAL 1 De grootste verandering sinds 1 januari van dit jaar is dat de lijnen die ik altijd met andere instanties heb gehad veel korter zijn geworden. Dus als ik hulp nodig heb van instanties als Cardea, Mee of Gemiva, dan kan ik daar meteen een collega van aanspreken om te vragen of ze mee kunnen kijken of voor een consult. De cliënten zijn hier sneller mee geholpen. Ik hoef niet meer een lang formulier in te vullen, maar ik kan meteen mijn collega aanspreken. Ik denk dat cliënten zo sneller geholpen kunnen worden. VERHAAL 3 De grootste verandering voor mij sinds dit jaar is dat de kaders weg zijn gevallen. Dat is aan de ene kant positief en aan de andere kant negatief. Positief is dat er heel veel dingen mogelijk zijn. Er kan beter maatwerk geleverd worden en je kan goed aansluiten bij de hulpvraag van de cliënt. De negatieve kant is dat je heel veel afwegingen moet maken, bijvoorbeeld of het goed genoeg is, of het veilig thuis is. Ik merk dat ik dit geen prettige keuzes vind om die alleen of met een team te kunnen maken. Of de cliënten hier iets van merken.. de meeste cliënten die ik begeleid weten niet beter dan dat het gaat zoals het nu gaat en daarin zit niet heel veel verandering denk ik. VERHAAL 4 De grootste verandering voor mij is dat ik op korte termijn kan starten en dat ik bij het gezin kan beslissen of ik veel tijd inzet of weinig. Als het even niet nodig is, dan kan ik stoppen, maar daarna kan ik ook weer net zo snel starten. Daarin kan ik ook andere instanties inschakelen op het moment dat dat nodig is. De cliënt merkt daarvan dat op het moment dat zij een vraag hebben, dat daar meestal ook snel wat mee gedaan kan worden en er niet eerst een paar weken overheen gaat, of dat ze niet eerst de ene zorg moeten stoppen om de andere te kunnen starten.
44
31
JGT MERENWIJK
31.1
GEKOZEN VERHAAL
Voor mij is de belangrijkste verandering dat ik eerst jongerencoach was. Dat was vrij afgebakend. Ik had wel wat oudercontact, maar een stuk minder dan nu. Nu doe ik alles wat nodig is in een gezin. Dat is dus ook heel veel met ouders. Ik wist eerst waar ik moest zijn voor mijn vragen en alle mensen en nu moet je zo veel zelf doen en zelf uitzoeken, dat ik heel ‘ik weet het niet’ moet verkopen waarna ik dat voor hen ga uitzoeken. Dat voelt wat suf af en toe. Ik merk dat ik het werk stapsgewijs tot me neem omdat het anders veel te veel is. De cliënt merkt dan ook dat hij vaker ‘ik weet het niet’ hoort, maar hij merkt wel dat ik het ga uitzoeken, dus dat kan ook positief zijn voor de cliënt. Ik heb in ieder geval geen negatieve verhalen gehoord. 31.2
ABSTRACT
Het JGT geeft als belangrijkste punt van verandering een wijziging in de klantenpopulatie. Waar veel werknemers zich eerst bezighielden met de jongeren in een gezien, zo zijn nu ook de ouders een belangrijk onderdeel geworden van de cliënten. Veel werkers zijn opgeleid als jongerencoach en vinden het voorlopig nog erg lastig om meteen hulpvaardig te zijn. Zo moet er vaak “ik weet het niet” verkocht worden aan de cliënt. Ook wordt een gebrek aan filtering aangegeven: waar eerst een specifieke casus naar een werker doorgestuurd werd, is er nu rechtstreekse benadering vanuit de ouders. Hierdoor is er geen ruimte voor werken op de automatische piloot. Er zijn erg veel problemen die behandeld moeten worden. Je werkt niet meer vanuit een eigen discipline, maar je moet zelf actief op onderzoek uit om een cliënt goed te kunnen helpen. Dit wordt zowel negatief als positief ervaren: het meer moeten uitzoeken houdt de werker scherp. Wat als zeer positieve ontwikkeling aangedragen wordt, is de verandering in de tijdregistratie: waar eerst gesprekken met cliënten een specifieke duur mochten hebben, zo kan de werker nu zelf inschatten hoe veel tijd er nodig is voor zijn/haar cliënt.
45
VERHAAL 1 Voor mij is de grootste verandering sinds 1 januari 2015 dat, waar ik voorheen cliënten had met heel veel problemen (multiproblems), ik nu ook cliënten spreek die enkelvoudige problemen hebben en waar ik voorheen veel met gezinnen en de ouders sprak, heb ik nu ook kinderen die ik spreek voor weerbaarheid of pesterijen op school. Dus heel andere problemen. Dit is de belangrijkste verandering omdat het voor mij nieuw is. Ik denk niet dat de cliënten hier veel van merken. VERHAAL 2 De grootste verandering in het werk binnen het JGT is dat ik nu heel veel verschillende problemen tegenkom. In het werk dat ik hiervoor deed, was het gewoon duidelijk waar je mee bezig was. Verder vind ik het zelfsturende team een heel grote verandering: dat je niet meer multidisciplinair bezig bent, maar vooral veel zelf moet uitzoeken, met je collega’s bespreken. Wat de cliënt ervan merkt.. ik denk dat ik ze altijd wel vertel waar ik vandaan kom en dat ze dan weten dat ik voorheen ander werk deed en dat ik wel uitstraal dat ik ze zo goed mogelijk wil helpen. Dat ze dat vertrouwen hebben. Dat je ze dingen belooft, gaat uitzoeken en je ermee aan de slag gaat. VERHAAL 3 Voor mij is de belangrijkste verandering sinds 1 januari dat ik mijn tijd niet meer hoef te registreren waardoor ik meer tijd aan de cliënt kan besteden en ook flexibeler kan zijn in de duur van het cliëntencontact en minder gebonden ben aan die registratieregels. Dus de cliënt merkt dat het gesprek niet na vijftig minuten afgelopen hoeft te zijn maar dat ik er langer of korter kan zitten en dat er meer tijd voor cliënten is. Ik vind dat de belangrijkste verandering omdat ik het misschien wel een positieve ontwikkeling vind. VERHAAL 5 Mijn belangrijkste verandering sinds januari 2015 is dat ik eerst in een team werkte, waarin veel gefilterd werd. Dat het eerst via Bureau Jeugdzorg of huisarts, GGZ ging, dat vervolgens in een team besproken werd en daar een vraag uitkwam over een cliënt en daarmee aan de slag gegaan moest worden. Nu krijg ik rechtstreeks de vraag vanuit de ouders waarna ik aan de slag moet. Het werk is dus niet meer multidisciplinair. Voor mij is dit de belangrijkste verandering omdat ik het heel onduidelijk vind en ik heel erg zoekende ben in het werk. Ik kan niet meer op de automatische piloot werken. Ik moet overal erg over nadenken. Ik denk niet dat de cliënten hier iets van merken. 46
32
JGT ROODENBURG
32.1
GEKOZEN VERHAAL
Een heel belangrijke verandering voor cliënten is dat zij niet meer diverse instellingen hebben waarbij ze moeten bedenken waar ze met hun verhaal terecht kunnen. In het ergste geval ging je voorheen met je verhaal naar de schoolmaatschappelijk werker die je naar Bureau Jeugdzorg verwijst waar je na een wachttijd van zes weken te horen krijgt dat je beter bij het GGZ terecht kan. Al die verschillende voordeuren en wachttijden zijn nu voorbij. ik denk dat dat voor de cliënten een heel groot pré is. Wij zijn heel snel met een intake. Binnen een week bellen we mensen dat we aan de slag kunnen en vervolgens kunnen we ook heel snel de juiste zorg in het gezin bieden. ik denk dat dat wel een heel grote vooruitgang is. Zowel in tijd als dat er maar één voordeur, één loket is. 32.2
ABSTRACT
Ook in JGT Roodenburg wordt de snelheid van de hulpverlening en de efficiëntie van een gecentraliseerde instelling als belangrijkste verandering aangemerkt. Enige technische minpunt is dat de aanmelding online moet gebeuren, waar niet altijd iedereen goed mee uit de voeten kan. Een andere medewerker vertelt dat ze soms weken bezig was met een verslag om daarna pas te kijken hoe de hulpvraag behandeld diende te worden. Ook wordt het thema probleemregie aangehaald; nu zijn ouders veel meer in controle over de hulpverlening waar voorheen nog veelal door de medewerker zelf verteld werd hoe een probleem aangepakt werd.
47
32.3
OVERIGE VERHALEN
VERHAAL 2 De grootste verandering voor cliënten is dat het heel snel gaat, dat ze snel geholpen worden, dat er snel iemand op de stoep staat. Wat voor mij de grootste verandering is, is dat wij nu moeten uitzoeken wat er moet gebeuren. Dat is een grote verandering ten opzichte van voorheen. Toen kon ik als het ware een kunstje en dat bood ik aan. Nu moet ik inschatten welk kunstje bij welke cliënt past. Ik vind het nog wel een klus om passende hulpverlening te zoeken bij deze mensen. De hulpverlening gaat dus sneller, maar er kan wat vertraging ontstaan als het moeilijk is om de hulpvraag in te schatten. VERHAAL 3 Ik denk dat voor de cliënt het wegvallen van de verslaglegging, de vragenlijsten een groot verschil is. Dat dat niet meer de doorslag geeft. Het gesprek van de ene hulpverlener naar de ander hoeft niet meer ellenlang op papier. Het is niet meer belangrijk dat de complete probleemgeschiedenis op papier staat, de vragenlijsten zijn een stuk minder. Er gebeurt nu veel meer in gesprekken en veel meer op een nette manier in warme overdrachten. Aanvullend is in mijn werkzaamheden zelf de grootste verandering dat waar ik eerst iemand adequate hulp moest vinden en in moest zetten bij een gezin, ik nu zelf die hulp uit moet voeren. Het is daardoor nog wel vaak een zoektocht naar wie ik met welke expertise in moet roepen bij een bepaalde casus. VERHAAL 4 Ik werkte voorheen bij Cardea. Daar kreeg je een soort kant‐en‐klaarpakketje aangeleverd. Bureau Jeugdzorg had dan de vraag en de doelen al omschreven. Daarin stond dan ook heel duidelijk of het gezin gemotiveerd was of niet, of dat je daar nog een paar extra stappen in moest maken. Ik vind dat nu nog wel eens zoeken. Waar zit de motivatie van deze mensen? Soms is die heel duidelijk, maar soms is het ook niet zo. dat maakt de samenwerkingsrelatie ook anders. Enerzijds is dat heel leuk, omdat het hulptraject heel snel kan gaan en snel kan starten. Anderzijds is dat wat ingewikkeld omdat ik me soms afvraag ‘wat willen jullie precies? Willen jullie nu wel of niet?’ Daar moet je anders mee omgaan.
48
VERHAAL 5 Ik denk dat voor de cliënt veranderd is dat ze meer de eigen regie hebben en dat ik transparanter werk in de zin van het systeem waarmee we werken. De cliënt kan zelf inloggen en daar ook meer te weten komen wat er besproken wordt en wat er gedaan wordt. Daardoor zijn ze ook meer eigenaar van hun eigen leven. Ik denk dat het verhaal en het plan van de cliënt nu meer centraal staat dan wat ik als hulpverlener vind, dus dat je meer vraaggericht dan aanbodgericht werkt. Voorheen zou ik zeggen: ‘OK, je hebt een verhaal, dit aanbod is er, dus dat kan ik je bieden.’ Nu is het meer ‘wat wil jij echt?’ Voor mijn werk is er veranderd dat er veel verschillende werkwijzen in het team zijn omdat we allemaal van onze eigen organisatie komen. Daardoor is het voor mij soms wat verwarrend en onduidelijk hoe we nu precies iets aanvliegen en op welke manier. Daardoor zou het ook wat langer kunnen duren tot we de passende hulp vinden voor de cliënten. VERHAAL 6 Wat ik een positieve verandering vind, is dat het team veel verschillende krachten, competenties en expertise uit verschillende moederorganisaties in huis heeft. Doordat er nu uit verschillende hoeken cursussen, trainingen en opleidingen zijn geweest, komt er nu veel kennis bij elkaar. Die kruisbestuiving vindt er nu plaats. Dat vind ik een heel goede aanvulling voor de cliënten omdat er altijd wel iemand is die op dat gebied veel ervaring en expertise heeft. Je kan nu heel veel gebruik maken van elkaar. VERHAAL 7 Voorheen werkte ik bij Mee. Daar had je een bepaald specialisme, een bepaald gebied waar je deskundig in bent. De grote verandering nu is dat je van alles wat moet weten. Dat is aan de ene kant heel erg leuk: er is nu ook heel veel deskundigheid in het team. Aan de andere kant is het daardoor ook wel meer zoeken en kijken wat je in kan zetten. Ik denk dat de cliënt dat ook wel merkt. Verder denk ik dat sommige cliënten ons nog niet helemaal kunnen vinden omdat je je toch via de site moet aanmelden. Ik heb het gevoel dat er ergens nog cliënten zitten die ons niet kunnen vinden. We zijn wel laagdrempelig, maar toch weten ze niet precies waar ze heen moeten met hun zorgvraag.
49
33
W&I GROEP 1
33.1
GEKOZEN VERHAAL
De belangrijkste verandering was voor mij niet sinds 1 januari 2015, maar 1 januari 2014. De belangrijkste verandering is dat de functie breder is geworden. Het takenpakket is ruimer geworden van klantmanager consulent naar klantmanager Werk én Inkomen. Dat stukje werk is er bij ons bijgekomen. Ik merk dat dat heel veel impact heeft op de mensen. We doen veel meer werk, maar helaas worden we nog steeds beoordeeld om het consulentenwerk. Daar zit echt een verschil in: je moet er zelfs assessments voor doen. Je moet je steeds opnieuw bewijzen terwijl je je al tien jaar aan het bewijzen bent en niet gewaardeerd wordt voor die functieschaal. Wat er ook veranderd is sinds 1 januari 2015, is dat de participatiewet is ingegaan, wat op zich nog niet eens het grootste probleem is, omdat het steeds verandert. Dan moet je alleen een beetje van werkwijze veranderen. Ik hoor van veel cliënten dat het een hele verandering voor hen is. De kostendelersnorm is er ook bijgekomen. Dat heeft weer veel impact op gezinnen. We hebben ook het nieuwe join‐systeem erbij gekregen. Alles wordt nu digitaal gescand en dat loopt niet zo vlot waardoor wij hier weer meer tijd in moeten steken. Als er iets gescand wordt, dan is dat nu ontzettend zoeken omdat we aanvragen en afschriften bij een intake goed moeten checken en dubbelzijdig moeten scannen, terwijl je eigenlijk alles digitaal moet doen. 33.2
ABSTRACT
Als belangrijkste verandering geven de klantmanagers aan te worstelen met twee problemen: enerzijds wordt het Join‐systeem als erg negatief ervaren. Zo wordt het lastig, onoverzichtelijk en met weinig logica genoemd. Het kost daardoor onnodig veel tijd om zich bezig te houden met de uitbreiding van het takenpakket goed uit te voeren. Er wordt zelfs aangegeven dat er cursussen nodig waren om medewerkers over het systeem te instrueren. Ook vindt men zich niet correct beoordeeld in zijn/haar werkzaamheden. Door de verbreding van de functie van klantmanager worden dezelfde werkzaamheden verwacht als die van een case manager, terwijl deze wel hoger ingeschaald is. Mocht men hoger ingeschaald willen worden, dan dienen hier assessments voor gedaan moeten worden. Dat terwijl het takenpakket al is uitgebreid.
50
33.3
OVERIGE VERHALEN
VERHAAL 1 Ik ben hier begonnen als inkomensconsulent en op een gegeven moment werden de functies case manager en inkomensconsulent samengevoegd. Je hebt dus meer werkzaamheden. Je moet klanten vaker spreken gericht op doelgerichtheid, je moet ze naar werk toe leiden. Je hebt workshops die je moet volgen, voorlichtingen die je moet geven. Per 1 januari is ook de participatiewet ingegaan. Dit heeft veel veranderd voor cliënten, wat je ook weer moet uitleggen als zij het niet begrijpen. Dat heeft een hoop veranderingen met zich meegebracht. Join, het digitale postsysteem is hartstikke onoverzichtelijk, vind ik. Klant in beeld kost heel veel tijd. Daarbij is het de bedoeling dat je tien klanten per maand moet spreken. Daar kom je gewoon niet aan omdat je er geen tijd voor hebt. VERHAAL 2 Ik ben sinds 1 januari 2014 klantmanager. Sindsdien is dat ook wel de grootste verandering geweest. Onze functie heeft een veel uitgebreider takenpakket gekregen. Eigenlijk moet je nu veel en veel meer dingen doen in dezelfde tijd als dat je daar eerder voor had. Ik heb nu bijna hetzelfde aantal klanten, dat is niet gewijzigd. De druk is gewoon erg groot. Tevens is de post digitaal gegaan, wat ook niet goed loopt. Het is vooral een opstapeling van diverse veranderingen wat nu het hoofdzakelijke probleem veroorzaakt heeft. De functie van consulent naar klantmanager is de grootste verandering geweest. VERHAAL 3 Het functiepakket, de werkzaamheden en de communicatie eromheen zijn de grootste veranderingen sinds ik bij de gemeente Leiden als consulent werk. Er wordt je niet veel uitgelegd en je moet het wiel zelf uitvinden. Ik vind communicatie erg belangrijk omdat ik graag wil weten waar ik aan toe ben en wat er van me verwacht wordt. Ik moet nu heel veel vragen aan verschillende collega’s. De belangrijkste verandering sinds ik hier ben komen werken is DUS de communicatie, ik heb geen inwerking gehad. Ik moest zelf zorgen dat ik aan het werk kon. Mijn collega’s hebben me wel goed opgevangen. Zo ben ik gaandeweg een beetje de uitvoering ingegaan. Ik moest wel erg lang wachten op inlogcodes. Als extern ben ik dat wel gewend, maar ik ben gelukkig goed opgevangen door collega’s.
51
VERHAAL 4 De grootste verandering voor mij is ingegaan op 1 januari 2014. Voor nu is het een heel nieuwe functie. Dat is een samenvoeging van inkomensbeheer en terugvordering. Dat is een heel breed takenpakket, wat heel veel werk oplevert. We moeten elkaar inwerken. Dat is op zich wel heel verstandig, want je kan wel een cursus volgen, maar dan weet je vaak de helft nog niet. Het nadeel is dat toen we met een zieke collega zaten, we een hele tijd met twee in plaats van drie man zaten. Het werk was enorm veel. Dat leverde heel wat frustratie op, want het nadeel is dat er geen budget is om iemand in te huren om ons bij te staan op zo’n moment. Er is toen geprobeerd via andere units een collega erbij te krijgen om in ieder geval wat over te nemen. Maar ja, die had het zelf ook heel druk, dus dat was lastig. Af en toe lukte het wel, maar niet altijd. Recent hebben we in april van dit jaar Join, het postpakket, erbij gekregen, wat weer heel veel extra werk oplevert. Je zoekt jezelf vijf slagen in de rondte. Dit kost heel veel tijd. We zijn dus over het algemeen veel meer tijd kwijt dan vroeger door de onbekendheid van het systeem en vaak ook omdat er problemen zijn met het computersysteem. VERHAAL 5 De meest belangrijke verandering in mijn werk is niet per 1 januari 2015, maar per 1 januari 2014. Toen is de functie van IB‐medewerker gewijzigd in Financieel Medewerker Uitkeringen wat verbreed is met het werk van Terugvorderingen erbij. Mijn frustratie is ook dat SZW‐net wat beter ingericht zou kunnen zijn. Ik zit waarschijnlijk altijd op de verkeerde server waardoor ik er meerdere keren per dag uitgegooid word. Maar wat voor mij de grootste verandering is, is dat het takenpakket enorm verbreed is en dat je soms niet weet waar je eerst of laatst aan moet beginnen. Ook het werken in een rumoerige ruimte kost mij erg veel energie. Van een kamer van vier mensen naar een kamer met veertien mensen vind ik erg druk.
52
34
PROJECT JA
34.1
ABSTRACT
De sessie met Project JA had niet de vorm van een reguliere sessie waarin verhalen afgenomen werden en daaruit één verhaal geselecteerd wordt. Daarentegen vond er een collectieve brainstormsessie plaats waarin enkele punten naar voren werden geschoven: Waar het voor de SWT’s tegenwoordig mogelijk makkelijker is dat de hulpvraag bij hen het eerst terechtkomt, ervaart Project JA dit als negatief omdat zij voorheen direct de aanmeldingen via instanties als Cardea kreeg. Doordat de SWT’s hulpvragen moeten indiceren, is er een extra stap in het proces tussengekomen. Dit kon eerst onmiddellijk in gang gebracht worden. Voor cliënten moet er actief gebeld worden náár het SWT. De lijnen worden hierdoor niet korter. De vrees bestaat dat, omdat ze het erg druk hebben, veel cliënten niet de weg naar Project JA vinden. Project JA zou een grote rol willen hebben bij het toewijzen van de hulp omdat het op specifieke vlakken meer expertise heeft dan het SWT. Bovendien blijken veel cliënten moeite te hebben met het op papier formuleren van de hulpvraag. Zonder goede begeleiding kan de hulpverlening dan niet op gang worden gebracht. Het is bang dat veel Het “doel” van Project JA moet geherdefinieerd worden: met de nieuwe doelgroep (Wajongeren) kan het zijn dat een dagbesteding het maximaal haalbare is. Wat te doen als er geen garantiebaan beschikbaar is? Overgaan op geïndiceerde dagbesteding? Men wil niet dat jongeren zoals die in de Wajong thuis komen te zitten. De transformatie is voor de medewerkers wellicht groter dan voor de cliënten. Een direct nadeel van de transformatie voor cliënten is wel dat ze worden verwezen naar hun gemeente in plaats van naar het UWV. Een essentieel probleem hierbij is dat veel jongeren op een school zitten die in een andere gemeente staat dan waar zij wonen.
53
35
INDIVIDUEEL MEDEWERKERVERHAAL 1 – HUMANITAS RIJNLAND
“Tot de zomer waren er nog wat hobbels wat betreft de samenwerking tussen de SWT’s en Humanitas, waar ik coördinator Steun bij Rouw en Verlies ben. We merkten dat ze nog wat opstartproblemen hadden, dus we wilden hun niet echt storen. In de zomer hebben de SWT’s een markt gehouden waar alle zorgorganisaties uit de regio zichzelf konden presenteren naar de SWT’s toe. Daar is enorm veel voordeel uit gehaald. Er is toen contact opgezet. Bovendien hebben we ook andere organisaties leren kennen. Organisaties die ook aan rouwverwerking doen, maar bijvoorbeeld in een andere leeftijdsgroep. Ook voor ons was het een erg goed initiatief, omdat beide kanten een gezicht bij een organisatie te zien krijgen en wij persoonlijk nu ook weten wat een SWT precies doet. Wat de grootste verandering in mijn werk is, is dat we nu verwijzingen direct vanuit de SWT’s krijgen. Dat was vorig jaar zeker nog niet zo. Het contact met de SWT’s is wat dat betreft echt een vooruitgang. Ik weet niet of het voor de cliënten een grote verandering is. Voorheen kwamen zij veel met ons in contact via onze website. Dat aantal mensen is hetzelfde gebleven. Wel krijgen we nu ook mensen binnen die zich via een SWT aangemeld hebben. Wat dat betreft ben ik bang dat het voor cliënten nog wel eens een brij kan zijn. Eigenlijk zou er één overzichtelijke site moeten komen waarop staat bij welke organisatie je precies moet zijn met welk probleem. Een sociale kaart, als het ware. Vooral de jongere generatie zal zo heel gericht naar zorg op zoek gaan. Ik verwacht dat het voordeel van de SWT’s gaat zijn dat, nu ze een database aan het creëren zijn van welke organisaties ze in welke situaties kunnen bellen, de lijntjes korter gaan worden. Dit heeft echter wel een aanloop nodig gehad. Wijzelf zijn ook wat breder gaan krijgen omdat je samen met het SWT kijkt of een specifieke hulpvraag bij jouw organisatie of wellicht bij een andere past. Door de markt zijn we in gaan zien dat we bij Humanitas geen voor de cliënt duidelijk overzicht hadden van welke projecten we aanbieden. Daarom hebben we een flyer uitgebracht om overzichtelijk te maken welke dat zijn.”
54
36 PERSOONLIJK MEDEWERKERVERHAAL 2 – JGT MERENWIJK “Voordat ik bij het JGT Merenwijk kwam, was ik schoolmaatschappelijk werker in het voortgezet onderwijs. Ik werk nog steeds met dezelfde school, maar nu uitgezonden vanuit het JGT. Ik vind de nieuwe opzet van de JGT’s erg fijn omdat het team erg interdisciplinair is geworden. Je kan veel leren van andere mensen en je hebt meer ruimte om zélf in te schatten hoeveel tijd je nodig hebt met een cliënt. Voorheen mocht je maar vijf gesprekken voeren. Als je het idee had dat het langer zou gaan duren, moest een cliënt meteen doorverwezen worden. Mocht je in een specifiek geval contact met de ouders willen opnemen, dan kon dit hooguit een paar keer. Ik heb een specifiek verhaal dat deze verandering illustreert. Ik kreeg een half jaar geleden de casus van drie jongens tussen de 13 en 15 jaar in handen. Zij zaten op dezelfde schoollocatie en hadden last van verminderde schoolmotivatie. Ze spijbelden, wat weer effect had op de situatie thuis. Zij zaten tevens in een grotere hanggroep. Ik heb die hanggroep toen, samen met de school en politie, in kaart gebracht. Doordat ik nu zelf kan inschatten hoe vaak ik langs ga bij een cliënt, heb ik het gezinssysteem van de jongens erbij genomen. Ik heb de ouders van de jongens met elkaar in contact gebracht. Ik heb twee bijeenkomsten gepland waar alle zes ouders bij aanwezig waren. Ik heb hun gevraagd waar hun behoeftes lagen en of zij ondersteuning nodig hadden. Ik heb hun voorlichting gegeven en gevraagd op welke manier ik hen kon helpen. Dit heeft ontzettend geholpen. De grootste verandering is dat er contact is ontstaan tussen de ouders en er meer begrip is tussen de ouders en de kinderen. Van beide kanten kwam er meer begrip. Wat vooral belangrijk was, was dat wanneer het woord ‘de [hang]groep’ viel, dat door de bezorgdheid van de ouders niet meer als een soort allergie werd behandeld en het bij voorbaat al een negatief verhaal werd. Ze hadden meer begrip voor het waarom van de groep en wat de rollen van hun zoons waren in die groep. Voorheen dachten ze dat hun zoon het slachtoffer was en beïnvloed werd door de andere jongens. Dat beeld werd nu veel realistischer. De ouders sturen elkaar nu ook geregeld berichten. Een concreet voorbeeld daarvan is wanneer de jongens bij elkaar willen blijven slapen. Vroeger slopen ze er nog wel eens tussenuit wanneer de ouders van één van hen niet thuis was. Nu hebben we afgesproken dat alle ouders vooraf op de hoogte moeten zijn als ze bij iemand anders willen blijven slapen. De jongens moesten in het begin erg wennen, maar met twee van hen gaat het inmiddels erg goed. De ouders hebben op eigen initiatief het contact uitgebreid naar de ouders van andere kinderen uit de groep. Hierdoor kan ik in een eerder stadium ook in dié gezinnen ingrijpen. Wat vooral belangrijk is dat de ouders een goede zelfreflectie hebben en constructief naar hun eigen ouderschap kunnen kijken. De manier waarop ik nu mag werken is echt een meerwaarde. De manier waarop ik deze oudercontacten heb gelegd, had ik nooit kunnen doen in de oude situatie. Ik had wellicht wel een huisbezoek gedaan, maar als er meer aan de hand was geweest, had ik ze meteen doorverwezen. Ik denk dat het in de situatie met die twee jongens waar het nu zo goed meegaat, niet goed was gekomen. Ik kom echt gevallen tegen waar gedreigd wordt met uithuisplaatsing. Dan is het enorm belangrijk dat je zelf in kan schatten hoeveel tijd je aan zo’n casus wil besteden. Ik was voorheen nog sceptisch over deze methode, maar ik vind het inmiddels erg prettig dat we zo’n interdisciplinair team zijn geworden waarin we casussen naast elkaar kunnen leggen en meedenken. Dat is voor mij absoluut een meerwaarde.”
55