zuiderlucht november 2015
iba 3 parkstad [ DE VERHALEN ]
4
6
12
18
20
23
Gezocht: kopers met begeestering
Er ging een knop om in de hoofden
Koempels hebben twee rechterhanden
De Amazone begint in je voortuin
Een brug naar een verdwenen kasteel
Molens als motor voor het landschap
COLOFON Deze uitgave werd mede mogelijk gemaakt door IBA Parkstad. | Fotografie IBA Bureau, Edith Eussen, Barry Kerckhoffs, Aryan Klein | Teksten Edo Dijksterhuis, Lean Hodselmans, Emile Hollman, Paul van der Steen, Wido Smeets | Vormgeving Obidesign/Annebeth Nies
2
zuiderlucht.eu
november 2015
COLUMN
TOVERSTOKJE ‘Beloftes zijn er om waar te maken. Tegelijkertijd is realisme geboden’
A
fgelopen zomer was ik in de gelegenheid om drie dagen op te trekken met landschapsarchitect Jeroen Verbeek. Het was in Italië, in een streek die ik behoorlijk goed ken. Toch liet hij me daar, op de van hem bekende onnadrukkelijke wijze, dingen zien in stad en land(schap) die me nog nooit waren opgevallen. Hij liet me met andere ogen kijken naar bekend terrein. Enkele maanden eerder, tijdens de openingsceremonie van IBA Parkstad in Theater Heerlen, was het zijn collega Mathieu Bruls die Verbeek vanwege zijn staat van dienst omschreef als “de vormgever van het Zuid-Limburgse landschap”. Het lijkt me precies waar IBA Parkstad aan appelleert: vormgevers van Zuid-Limburg, en dan van een ander kaliber dan degenen die eind vorige eeuw bijna alles wat herinnerde aan de mijnen naar de gallemiezen hebben geholpen. In deze derde IBA-special bij Zuiderlucht besteden we vooral aandacht aan de verhalen uit de regio. Het is nog maar een greep, er zullen er nog velen volgen. Zeker, wegen, vliegvelden, fabrieken, scholen, ziekenhuizen, ze zijn belangrijk - maar toch vooral als schatbewaarders van verhalen. Een van de verhalen die nog nadere uitwerking verdienen, is een onderzoek dat Fabrizia Berlingieri, met Jo Coenen als mentor, afgelopen jaar deed naar de herkomst van de sociaaleconomische problemen in Parkstad. De uitkomst? Daar waar de afgelopen honderd jaar de woon- en leefomgeving bij voortduring, soms wel zes keer, en ingrijpend is aangetast, is de leegstand en verloedering momenteel het ergst. Niet echt verrassend, hoor ik iemand zeggen. Oké. Maar waarom vinden die ingrepen nog steeds, keer op keer en opnieuw, tot de dag van vandaag plaats? Sprekende voorbeelden: het Maankwartier en de Buitenring. Een beeldverslag van het onderzoek van Berlingieri is tot 15 november te zien in de expositie IBA meets IBA Parkstad in Schunck Heerlen. IBA Parkstad is op de eerste plaats een rehabilitatie van een gebied. Daarom gaan de verhalen in deze special niet over luchtkastelen, maar over bestaande situaties: de historische boerenhoeves, Slot Schaesberg, Aldenhofpark, Gravenrode, Staalconstructie Schinnen, Lauradorp, brongebrouwen bier, watermolens en oude beekdalen. De wethouders die ervan dromen in 2020 met een bus vol oranje vlaggetjes van het ene nieuwe landmark naar het andere te rijden, kunnen alvast wakker worden geschud. Met het totale budget van ruim veertig miljoen euro waar IBA Parkstad over beschikt, kun je welgeteld één iconisch gebouw à la Glaspaleis bouwen. Als je dat al zou willen. Er zijn andere zaken die voorrang hebben. De leegstand in Heerlen, de krimp in de volksbuurten, nieuwe vormen van onderwijs, bedrijvigheid en energieopwekking, digitale infrastructuur, noem maar op. Belangrijke zaken die zelden een sexy gebouw opleveren. De geschiedenis van de Internationale Bau Ausstellung – óók te zien in Schunck – leert dat steden en regio’s na een IBA leefbaarder zijn, gezonder, en economisch sterker. De mensen hebben er meer zelfvertrouwen, zijn trotser op hun omgeving en op zichzelf. Ten slotte, een troost voor de wethouders die net hun droom zagen vervliegen: er komt in 2020 tóch een bustocht, maar die gaat naar Avantis. Daar zullen de verworvenheden van de IBA-jaren 2014-2020 worden getoond. Want ja, IBA Parkstad moet wel leveren. Beloftes zijn er om waar te maken. Tegelijkertijd is realisme geboden: 2020, dat is al over vier jaar. Het toverstokje van Jo Coenen heeft zijn beperkingen. De toekomst die na die bustocht zal worden getoond, is dan nog deels ‘under construction’. Maar een toekomst, die zal er zijn. Eindelijk. WIDO SMEETS
3
zuiderlucht.eu
november 2015
Het wemelt in Parkstad van de historische hoeves, een stuk of zeventig zijn het er. Veel daarvan staan leeg. Zonder herbestemming is er geen toekomst. Maar opknappen is duur. “Wie zo’n pand koopt, wil niet opgehouden worden door bureaucratische rompslomp.” door Paul van der Steen
Gezocht: kopers met begeestering Hoeve Imstenrade
aan het randje van Heerlen ademt nog de sfeer van landelijkheid. Vrijwel niets wijst erop dat dit honderd jaar oude complex in de stedelijke agglomeratie Parkstad ligt. Alleen het vrijwel continue geluid van de nabije A76 en de stadsautoweg verraadt dat de drukte niet ver weg is. “Het is een wat atypische hoeve waar, anders dan bij de oudere carréboerderijen, woon- en werkfuncties zijn losgekoppeld”, legt architect Ingrid Beckers uit. Ze wijst op het langgerekte woonhuis en de grote schuren die daar omheen zijn gegroepeerd. “Er is zelfs een eigen watertoren.” Hoeve Imstenrade verkeert in matige staat. Zonder spoedige restauratie dreigt verder verval. Zonder herbestemming is er geen toekomst. De tijd dat dit complex kon voortbestaan door agrarische bedrijvigheid is voorbij. Imstenrade staat niet op zichzelf, het wemelt in de streek van de historische hoeves. In en rond Parkstad staan er zo’n zeventig. “Onzichtbare kuubs”, noemen Beckers en rentmeester/makelaar Frank Klement hun project om in elk geval een groot deel ervan te redden voor het nageslacht. En kuubs zijn er genoeg. Samen zijn die zeventig hoeves goed voor zo’n vijfhonderdduizend kubieke meter aan ruimte, voor alle mogelijke doeleinden te gebruiken. Alleen al Hoeve Imstenrade heeft 1100 kubieke meter te bieden. Het andere project dat op dit moment de volle aandacht heeft van Beckers en Klement is Hoeve Terlinden in Wijnandsrade, een klassieke carréboerderij met een geschiedenis die teruggaat tot de zestiende eeuw. Iets kleiner dan de opstallen in Imstenrade, maar nog altijd goed voor 950 kubieke meter.
4
zuiderlucht.eu
Voorheen kregen dit soort enorme hoeves nog wel eens als bij toverslag een nieuwe bestemming. Een projectontwikkelaar bedacht een plan, werkte het uit en de vraag kwam haast als vanzelf. Of horecaondernemers kozen dit soort idyllische plekken uit voor restaurant en/of hotel. Met een slimme indeling kon van een complex ook een hele reeks woningen worden gemaakt. Maar de tijd van dat soort sprookjes lijkt voorbij. In de markt heerst voorzichtigheid. Wat betreft horeca in historische omgevingen lijkt Zuid-Limburg aardig verzadigd. En in een streek die vanwege krimp met strenge woningcontingenten werkt, is toestemming voor de opdeling van een hoeve in meerdere huizen lastig te verkrijgen. Dan ligt de weg der geleidelijkheid voor de hand: geef de hoeves stukje bij beetje een nieuwe toekomst. Om te beginnen kunnen alvast wat beren op de weg worden afgeschoten. Beckers: “Kijken hoe je de vertraging door aanpassing van een bestemmingsplan alvast kunt wegnemen. Wie een complex als Hoeve Imstenrade koopt, wil aan de slag. Die wil niet worden opgehouden door bureaucratische rompslomp. Een casco-restauratie maakt een boerderij aantrekkelijker voor de verkoop. Dat kan zonder dat al knopen zijn doorgehakt over eventuele nieuwe bestemmingen. Het is ook verstandig, omdat stilstand in geval van de hoeves echt achteruitgang is. Verder verval betekent waardevermindering, en extra werk en kosten bij later opknappen.” Volgens Beckers is het beter om eventuele belangstellenden meer te bieden dan alleen stenen. “Er kan alvast worden nagedacht over energievoorziening. Naar hoeves als deze liep nooit een gasleiding, ze waren self supporting. Hoe regel je dat voor de toekomst en dan
november 2015
“In het woongedeelte van Hoeve Imstenrade is misschien wat mogelijk met Akense studenten.”
“Mensen die er geld in steken moeten er eer in leggen om het goed door te geven aan een volgende generatie.”
zo duurzaam mogelijk? Daar kun je alvast over nadenken.” Een beetje reuring rondom een object kan ook geen kwaad. Lopend door een van de schuren van Imstenrade bedenkt Frank Klement ter plekke dat hij nog iemand kan benaderen voor een feest op locatie. “Die organiseerde vorig jaar wat in een oude brouwerij. Dat zou hier ook prima een keer kunnen.” Het komt er op aan om interesse voor de leegstaande hoeves te wekken. Dat is nodig, want hoewel de boerderijen karakteristiek zijn voor Zuid-Limburg en ze het landschap mee kleur geven, zijn ze vaak wat vergeten monumenten. “Ze hebben een lagere aaibaarheidsfactor dan kastelen. Oude kerken hebben het voordeel dat mensen er door trouwen en rouwen mee vergroeid zijn geraakt. De band van de Limburgers met de hoeves is minder groot. Omdat het lang relatief gesloten bastions waren.” Kijken naar nieuwe herbestemmingen betekent op zoek gaan naar de vraag. Klement: “Waar zitten bedrijven die iets zouden kunnen in een complex als dit? Dat is maatwerk. In een andere hoeve hebben we in een van de schuren een kroonluchteratelier een plek kunnen geven. Maar daar vind je natuurlijk geen tweede van. Stukje bij beetje moet je gebruikers vinden en kan een boerderij een nieuw gezicht krijgen.” Beckers: “In het woongedeelte van Hoeve
5
Imstenrade is misschien wat mogelijk met Akense studenten. Dat geeft geen problemen met woningcontingenten. Je deelt het op in kamers, maar het blijft één woning.” Het aanschaffen van de hoeves is niets voor de mensen van het snelle geld. Volgens Klement vragen ze om kopers met begeestering. “Mensen die er geld in steken moeten er iets mee hebben, er eer in leggen om het goed door te geven aan een volgende generatie.” Dromen over exploitatie met eurotekens in de ogen is onrealistisch. “Met een jaarlijkse plus van twee, drie procent mag je je handen al dichtknijpen.” Toch kunnen de hoeves met een slimme aanpak wel degelijk aantrekkelijker worden gemaakt voor investeerders. “Van Imstenrade hebben we een landgoed kunnen maken. Dat zorgt ervoor dat geen erfbelasting hoeft te worden betaald. Het schept ook verplichtingen. Een deel van het landgoed moet de bestemming natuurschoon krijgen.” Klement wijst op een helling bij het Imstenraderbos. “Die laten we langzaam verruigen. Door de hellinggraad was dat stuk grond toch al ongeschikt voor akkerbouw. Er was hooguit begrazing mogelijk.”
zuiderlucht.eu
november 2015
Door de onwetendheid over het landschap, zegt landschapsarchitect Jeroen Verbeek, gaat veel verloren. Neem het immense Park Gravenrode bij Kerkrade, met toeristische attracties als Mondo Verde, GaiaZoo en SnowWorld. “Het heeft de potentie om het Groene Hart van Parkstad te worden, maar het gebied mist elke samenhang.” door Emile Hollman
IKGROENHET De Amazone begint in je voortuin Begrijp hem
niet verkeerd. Jeroen Verbeek wil niet pleiten voor een nostalgisch landschap waar je alleen mag wandelen om te zien hoe het ooit was. Als landschapsarchitect maakt hij een ontwerp voor een fietspad waar ooit de tram tussen Vaals en Maastricht reed, zo probeert hij nieuwe betekenis te geven aan een verdwenen spoorlijn in het landschap. Hij maakt zich druk over de herbestemming van de ENCI-groeve in Maastricht; het industriële karakter van het gebied heeft enorme kwaliteiten, doodzonde als die worden opgeofferd aan de natuur. Hetzelfde geldt voor de voormalige vuilstortplaats langs de A73 in Montfort. Van wegmoffelen wil hij niks weten. “Laat het karakter van de plek zien.” Jeroen Verbeek (Sint Odiliënberg, 1973) wil Parkstad niet alleen groener maken, hij wil dat het aanwezige groen ook toegankelijker wordt. Via IBA Parkstad kwam hij in contact met Doenja Urlings,
die een verbetering van het Aldenhofpark in Hoensbroek voor ogen staat. Op initiatief van Jo Coenen proberen ze nu hun plannen aan elkaar te knopen. Het idee om zo’n honderd veelal verdwenen of vervallen boomgaarden in Parkstad in ere te herstellen, gaan ze daarin verwerken. Het plan dat Verbeek en zijn medestanders bij IBA Parkstad indiende, heet ikgroenhet. Ze willen de bewoners meer de regie laten voeren over het openbaar groen. Daarbij lopen groot en klein door elkaar. Groot, dat is bijvoorbeeld Park Gravenrode, waar toeristische attracties/bezienswaardigheden als Mondo Verde, GaiaZoo en SnowWorld zijn gehuisvest. Ondanks die concentratie, zegt Verbeek, ontbreekt het er aan elke vorm van samenhang. Er is geen verbindende recreatieve infrastructuur, zegt Verbeek, “terwijl het gebied de potentie heeft om het Groene Hart van Parkstad te worden.” Klein, dat zijn de particuliere voortuinen in Parkstad, “de haarvaatjes van de groene doorbloeding.” > >
6
zuiderlucht.eu
november 2015
Doenja Urlings en Jeroen Verbeek in het groen van de bebouwde omgeving. foto: Edith Eussen
7
zuiderlucht.eu
november 2015
Hallo! 17-‐7-‐2015 Warme groeten uit Aldenhofpark in Hoensbroek. Van ons, de betrokken kinderen, professionals en buurtgenoten bij de nieuwe Aldenhof!
2020 2015
2020 2016
2016
2015
0
202
Kan de woningbouw ook in 2015 van start gaan? Zodat het prachVge park begrenst wordt door mooie woningen waar het heerlijk wonen is. En zodat er veel oogjes gericht zijn op het park waar wij, jong & oud, straks spelen en ontspannen? Graag plant team IBA-‐Aldenhofpark (Walter, 2017 2018 Carolien, Frans, Doenja, Janne en Kelly) tussen 20 en 31 augustus de volgende afspraak met jullie in om de uitdagingen voor Òs Gebrook te bespreken! Hartelijke groet, nieuwe gebruikers en buurtbewoners van Aldenhof
2020 2015 2020
2016 2016 Aldenhof
2016
2017
2018
2016
GROETEN UIT DE ALDENHOF
17-‐7-‐2015
Na de start van de nieuwe brede maatschappelijke voorziening, kijken wij allemaal uit naar de aanleg van het park (start vanaf september 2015) en de bouw van de levensloopbestendige woningen en seniorenappartementen voor alle nieuwe buren.
2018
Aldenhof
2016 2019
Jo Coenen en IBA-‐team IBA Parkstad Limburg Bongerd 18 6411 JM Heerlen Nederland 2020 2015
2020
2016
2016
2018
2019
2017
Aldenhof
2018
2016
2015
2019 2016
2018 2015
20
20
20
20
E ALDENHOF D IT U N E T E O GR
2016
G R O E T E N U IT D E ALDENHOF Doenja Urlings en bewoners van de Aldenhof stuurden afgelopen zomer elke week een ansichtkaart naar IBA waarop ze de problemen en kansen in deze Hoensbroekse wijk aankaartten.
Dat is de opgave waar ikgroenhet voor tekent. Verbeek wil Park Gravenrode laten uitgroeien tot leefgebied én recreatief natuurlandschap van internationale allure. Hoe doe je dat? Bijvoorbeeld door bedrijventerrein Dentgenbach te vergroenen, door het gebied toegankelijk te maken voor omwonenden en het te verbinden met natuurgebieden als het Wormdal. En door het realiseren van een groene slow traffic-route die de toeristische attracties met elkaar verbindt.
Het in Gulpen
gevestigde Bureau Verbeek is internationaal actief en is vooral druk met het integreren van landschap in nieuw aangelegde wegen en nieuwe bebouwing. Bij ikgroenhet laten Verbeek en partners, onder wie architect Mathieu Bruls, het initiatief nu eens niet alleen bij overheden, vakgenoten of grondeigenaren, maar juist ook bij bewoners en gebruikers van het gebied. Precies daar zag IBA-voorman Jo Coenen een uitgelezen kans om het plan te verbinden aan de plannen rond het Aldenhofpark in Hoensbroek en het Gebrookerbos, een gebied van beken, heuvels en dalen dat mede door de mijnindustrie ontstond. In het Gebrookerbos wil emeritus hoogleraar Cees Kleinman de oude hoogstamfruitboomgaarden in ere herstellen. Bovenal wil hij mensen bewegen om samen zorg te dragen voor het onderhoud van de bomen, het plukken van de vruchten, en het maken van sap, stroop of het bakken van vlaaien. Hij hoopt jaarlijks honderd bestaande bomen te kunnen restaureren en er honderd nieuwe bij te planten. Het ‘nieuwe’ Gebrookerbos moet vooral mensen bij elkaar brengen.
8
zuiderlucht.eu
Daar is op haar beurt Doenja Urlings (Heerlen, 1971) weer een specialist in. Al jaren begeleidt ze de ontwikkeling van de zogeheten LTS-buurt in centrum Hoensbroek naar het nieuwe Aldenhofpark als ontmoetingsplek. Ze schakelt tussen overheid en eigenaren, brengt mensen samen en krijgt dingen voor elkaar. Ze wil de trots van de bewoners vergroten en hun identiteit versterken. Achter Aldenhofpark gaan tal van ontwerpers en architecten schuil. Urlings diende nog vijf andere plannen in bij Coenen. Juist bij het zesde, Aldenhofpark, had ze twijfels. Niet vanwege de inhoud, maar omdat het niet nieuw is. Ze is er, in opdracht van de gemeente Heerlen, al vanaf 2011 mee bezig. “Daar was enige schroom om het plan bij IBA Parkstad in te dienen, omdat er al zoveel jaren hard aan is gewerkt. De credits zijn dus niet alleen voor IBA Parkstad. We vragen daar ook niet om realisatiegeld; we hopen met de kracht en de uitstraling van de IBA de laatste benodigde slagen kunnen maken.” Als voorbeeld waar de IBAinbreng doorslaggevend kan zijn, noemt ze de woningcorporaties in Aldenhofpark. “Die hebben het financieel moeilijk. Dat zou vertraging of kwaliteitsverlies kunnen opleveren en dus moeten we samen slimmere oplossingen verzinnen. Om die creativiteit kloppen we aan bij IBA.” Ze benadrukt dat het niet de bedoeling is een soort Vondelpark aan te leggen, of een kopie te maken van het Heuvelland. “We maken nieuw gebruiksgroen in de bebouwde omgeving. Er lag een groot veld waar niemand gebruik van maakte. Waarom namen burgers die ruimte niet? Waarom zag de gemeente dat niet, de kansen lagen toch voor het oprapen? Stap één was: leg een verbindend pad. In no time maakte iedereen er gebruik van. Zo
november 2015
Vormgever van het landschap Recente projecten van Jeroen Verbeek in Zuid-Limburg: - Landgoederenzone Maastricht - Meerssen – Valkenburg: een integrale landschapsvisie voor dit met historie doordrenkte, deels versnipperde landschap. - Transformatie steenberg Staatsmijn Wilhelmina naar een landmark. Inclusief ontwerp van trap en brug. - Kasteelpark Erenstein in Kerkrade: tuin, landschapspark, cour en nieuwe brug. - Proosdijpark en Watervalderbeek in Meerssen, herstel bouwkundige parkelementen, het ontwerpen van een nieuwe brug een ontwerp voor ontkluisde Watervalderbeek. - Markstraat in Kerkrade. De natuur bezit neemt van leegstaande gebouwen en braakliggende percelen als inspiratiebron voor het esthetiseren van de krimp.
Bij de Markt in Kerkrade brak Bureau Verbeek twee leegstaande woningen af en realiseerde een doorgang die ook functioneert als pocketpark. foto Barry Kerckhoffs
werd het een veld van de buurt.” De ervaringen van de afgelopen vier jaar hebben Urlings gevormd. “Als zich partners aandienen, zeg ik altijd: ‘Kom maar mee, we zijn al lang begonnen.’ Als je dat niet doet, begint iedereen met zijn eigen verhaal. Dat schiet niet op.” In krimpregio’s zoals Parkstad willen gemeenten nog wel eens de bulldozer inzetten. In Heerlen trekt men zich met terugwerkende kracht de haren uit het hoofd over de grondigheid waarmee in de jaren tachtig en negentig het industrieel erfgoed van de mijnen om zeep is geholpen. Verbeek vindt dat we daar lering uit moeten trekken. “Sloop niet alles, laat eens wat staan.” Net zoals je soms de natuur haar gang moet laten gaan. “Het is toch een sensatie als je opeens een zwerm zwaluwen uit een bouwval ziet vliegen!” Urlings verwijst naar Duisburg-Noord, twintig jaar geleden onderdeel van IBA Emscher Park, waar oude industriële gebouwen een nieuwe bestemming hebben gekregen. “Het is voor jong en oud geweldig om daar de ‘nieuwe natuur’ te gebruiken.”
Hoe zit het
met de actualiteit? Wordt het groen in Parkstad niet nog meer versnipperd met de aanleg van de fel bekritiseerde Buitenring? “Voor fietsers en wandelaars aangename bruggen en tunnels zouden deel uit moeten maken van de aanleg”, zegt Verbeek, “maar in Park Gravenrode is daar onvoldoende in voorzien of ze worden wegbezuinigd.” Urlings en haar handlangers in Aldenhof stuurden Jo Coenen afgelopen zomer elke week een ansichtkaartje ‘groeten uit…’ Zo
9
kaartten ze de problemen in de wijk aan: lege plekken, het onaffe Aldenhofpark, basisscholen die gesloopt worden, een mijnspoor dat niet wordt gebruikt, dichtgespijkerde woningen, het oude, nog steeds leegstaande gemeentehuis van Hoensbroek. Op de laatste ansichtkaart: de uitnodiging om met IBA Parkstad naar oplossingen te zoeken. Urlings: “Een beetje procesgeld en veel warme aandacht, dat is wat wij vragen.” Al in 2020 wil Verbeek met ikgroenhet concrete resultaten kunnen voorleggen. “Politici vragen dat ook: wat levert die IBA ons op? Onze stelling is dat groene interventies meetbaar goed zijn voor de gezondheid. Dat willen we met cijfers aantonen.” Urlings hoort het aan, voor haar heeft zo’n onderzoek minder prioriteit, dat kun je uitbesteden aan een universiteit. “Aldenhofpark maakt de bewoners gezonder”, zegt ze beslist. Ze laat een boekje zien met concrete activiteiten in Aldenhof. Dan gaat het niet om de sloop of nieuwbouw, maar vooral om activiteiten op menselijke maat. Bewoners die in de winter samen rond een vuurkorf zitten. Een zangkoor uit de buurt. Urlings: “Je moet er zijn, je moet het zien. Dat maakt verschil.” Verbeek: “Als je in 2020 door Parkstad reist, moet je onze concrete resultaten kunnen beleven. Als bewoners, vakgenoot en toerist.” Beiden popelen om de plannen uit te gaan voeren. Verbeek: “De Amazone begint in je voortuin.”
zuiderlucht.eu
november 2015
Vanuit de IBA-werkhuizen zetten vrijwilligers zich in voor Parkstad. Portretten van vier vrijwilligers die opereren vanuit de kerk van Chevremont, kunstencentrum Kus in Heerlen, Clemensdomein in Merkelbeek en de Watertoren van Schimmert. door Lean Hodselmans
Er moet nog De levensoptimist Jan Daemen doceerde vijfentwintig jaar lang kunstvakken op het Romboutscollege in Brunssum. Na zijn pensioen in 2000 werd hij beeldhouwer. Hij is nu 85, woont in Treebeek en kwam via IBA-directeur Jo Coenen – die ooit nog wiskundebijles van hem kreeg – bij IBA terecht. “Hij belde mij om te vertellen over dit project en het gesprek dat hij erover ging hebben met zeven burgemeesters. Ik zei tegen hem: ‘Die gaan de kar niet trekken. Probeer ze erachter te krijgen, dan gaan ze misschien duwen.’” Daemen werd ook een meeduwer, met name omdat IBA duurzaamheid wil doorvoeren, een fenomeen dat hijzelf al tien jaar lang bestudeert. Hij ziet een taak voor zichzelf in de werkhuizen, met name om jongeren aan IBA Parkstad te binden. Hoe, dat wil hij zelf bepalen. “Ik loop niet achter elke muziek aan, maar soms draag ik het vaandel.” Op cultureel en toeristisch gebied wil IBA terug naar de welvaart uit de tijd van de mijnen. Een goed plan, zegt de ervaringsdeskundige. “De verandering moet uit de Parkstedelingen zelf komen. Onder leiding van Coenen komt het goed. Al is het in 2020 nog lang niet klaar.”
Jac Gadiot: “We moeten mensen stimuleren naar hun eigen omgeving te kijken.” foto’s Edith Eussen
De reporter Jac Gadiot (62) woont in Sittard maar is een geboren en getogen Heerlenaar. Uitgedaagd door een open oproep om mee te denken over de vitalisering van Parkstad koos hij voor kleine initiatieven. “Ik wil op deze manier een stem geven aan wat er leeft in dorpsachtige structuren, in buurtschappen. Die zijn er nog genoeg.” Want IBA gaat volgens Gadiot niet alleen om spraakmakende toeristische en duurzame projecten. “Technische vernieuwing is prachtig, maar sociale innovatie door andere verbindingen tussen mensen is minstens zo belangrijk. Dat wil ik laten zien.” Op de bonnefooi trok Jac Gadiot naar Abdissenbosch, een woonkern van Landgraaf, en sprak daar met willekeurige mensen over het gewone leven en wat er in de loop der jaren is veranderd. Zijn bevindingen zijn gepubliceerd in het eerste nummer van Re-porters, een onregelmatig verschijnende IBAkrant. Het blad moet mensen stimuleren om naar hun eigen omgeving te kijken, vindt Gadiot. “Ik heb gezien dat een paar individuen het verschil kunnen maken of een buurt leeft of niet.”
10
zuiderlucht.eu
Jan Daemen: “Het moet uit de Parkstedelingen zelf komen.”
november 2015
veel gebeuren De gastheer Heerlenaar Piet Lipsch (65) was ooit kruidenier, werkte vervolgens achttien jaar als receptionist bij de muziekschool en was de afgelopen twee jaar suppoost en gastheer in Schunck. In juli van dit jaar ging Lipsch met pensioen, maar hij heeft het drukker dan ooit. Frans van Neer van IBA zag in hem de ideale gastheer voor het IBA-werkhuis in Chevremont en vroeg of hij dat zag zitten. “Het gastheerschap zit in me, en ik geloof in IBA. In mijn oude job had ik ook met cultuur te maken, die sector past bij mij. Ik wil graag een steentje bijdragen aan de opleving van Parkstad. Dat is hard nodig.” De mensen moeten zelf in actie komen, vindt hij. Zelf geeft hij het goede voorbeeld door geregeld een handje te helpen bij evenementen. Zoals onlangs bij de Jeetemarkt in Chevremont en het project Kom op de Soep. “Het bevalt goed. Buurtbewoners kijken nu nog een beetje de kat uit de boom, zo van: wat kan IBA voor ons doen? Er moet nog veel gebeuren maar dat gaat sneller als we de dingen samen aanpakken.”
Ivo Ebben: “Inwoners moeten vooruit durven kijken, met ideeën komen.”
De drijvende kracht Ivo Ebben (32) is naast zijn werk als helpdeskmedewerker zeker tien uur per week in de weer als vrijwilliger. In Chevremont, waar hij woont, is hij bij het wijkplatform. In die hoedanigheid hoorde hij van het IBA-werkhuis. Nu is hij er de drijvende kracht en bedacht al drie projecten die de buurt moeten oppeppen. Zoals het PiPi-project: mensen met een Pinkpopticket kunnen in de Pieterstraat in Kerkrade overnachten en uitgaan. Of Kom op de soep: elke donderdagmiddag kunnen mensen die alleen zijn, elkaar ontmoeten. En er is nu een wijkblad dat hij zelf opzette om het vervolgens ook vol te schrijven. Ivo Ebben hoopt dat IBA een impuls aan de regio geeft op het gebied van werkgelegenheid, natuur en milieu. “Mensen roepen om het hardst dat vroeger alles beter was. Ze moeten vooruit durven te kijken, met ideeën komen en ondernemen. Ook al is het een krimpregio, dat wil dat niet zeggen dat alles gedoemd is om te mislukken hier.” Piet Lipsch: “Het gaat sneller als we de dingen samen aanpakken.”
11
zuiderlucht.eu
november 2015
Eigenlijk is het onmogelijke klus. IBA Parkstad is nog te veel in beweging om iets vast te leggen in een tentoonstelling. Toch wil IBA meets IBA Parkstad de eerste actuele ontwikkelingen laten zien. Tegen een decor van de IBA-erfenis, goed voor ruim een eeuw vernieuwing in wonen, werken en vrije tijd. door Paul van der Steen
ER GING EEN KNOP OM IN DE HOOFDEN Tekeningen, foto’s,
maquettes en teksten van de eerdere edities van de Internationale Bau Ausstellung laten zien hoe veelvormig de IBA door de jaren heen was. Ze zijn er om aan te geven waar de verwantschappen en de verschillen tussen de diverse edities zitten. In de beginjaren van het evenement draaide het bij de Internationale Bau Ausstellung – de naam zegt het al – om bouwen. Het was groothertog Ernst-Ludwig van Hessen (18681937) die de basis legde voor wat later de IBA zou worden. De hertog stamde uit een roemrijk geslacht met een grote geschiedenis. Zijn zus Alix was (naar later bleek de laatste) tsarina in het tamelijk archaïsche Rusland; zelf richtte Ernst-Ludwig de blik liever op de toekomst. De maatschappij veranderde in rap tempo. Een van de meest in het oog lopende ontwikkelingen was de razendsnelle urbanisering. Het inwoneraantal van de steden in Duitsland verdubbelde tussen 1870 en 1900. Hoe gaf je al die mensen een fatsoenlijke plaats?
12
zuiderlucht.eu
In 1899 stichtte de groothertog een kunstenaarskolonie op de Mathildenhöhe bij Darmstadt. “Mein Hessenland blühe und in ihm die Kunst”, luidde zijn motto. Kunstenaars uit verschillende disciplines werden in de kolonie samengebracht om onder leiding van de jonge architect Joseph Maria Olbrich nieuwe ideeën over constructie, wonen en samenleven uit te werken. Dat laboratorium leverde twee jaar later een proeve van haar kunnen af met de tentoonstelling Ein Dokument Deutscher Kunst. Samenhang was het toverwoord. De stad moest een Gesamtkunstwerk worden. De toen hippe Jugendstil domineerde in Darmstadt. Alle experimenteerdrift contrasteerde nog flink met de uiterlijke verschijning van de burgerij van die dagen. Een veelzeggende foto toont dames in ruisende japonnen met parasolletjes vergezeld van heren met hoge hoeden die zich vergapen aan moderne, lichtgekleurde bouwsels. Hier is letterlijk sprake van de ontmoeting tussen twee eeuwen. Ook latere IBA’s riepen soms onbegrip op. Voor de tentoonstelling Die Wohnung die in 1927 in Stuttgart werd
november 2015
In 1899 stichtte groothertog Ernst-Ludwig van Hessen een kunstenaarskolonie op de Mathildenhöhe bij Darmstadt. Het zou de allereerste IBA in de geschiedenis worden.
‘De stad moest een Gesamtkunstwerk worden. De toen hippe Jugendstil domineerde in Darmstadt. ’
gehouden, werkten zeventien architecten uit vijf verschillende Europese landen onder leiding van Ludwig Mies van der Rohe aan een wijk van de toekomst. Dit was moderne architectuur, het Nieuwe Bouwen. De Weissenhofsiedlung verdiende er een plaatsje mee in de canon van de kunstgeschiedenis; conservatieve Duitsers van destijds waren geshockeerd. Witte huizen met platte daken associeerden ze met steden in het Midden-Oosten, zo laat een fraai staaltje antipropaganda zien. Door de straten van de Weissenhofsiedlung paraderen Arabieren. Voor een van de muren ligt een kameel. In gotische letters wordt met afschuw beschreven hoe de nieuwlichters tijdens de opening de spot dreven met de traditionele bouwwijze. Dan klinkt de dreigende waarschuwing: “Wie het laatst lacht, lacht het best!” Na twaalf jaar nazisme zouden idealisme en ideologie een nog prominentere rol gaan spelen in het dan in twee landen opgedeelde Duitsland. Ook de aan puin geschoten hoofdstad Berlijn werd opgedeeld in Oost en West; voor de wederopbouw
van het oostelijk deel gingen architecten uit de net opgerichte Deutsche Demokratische Republik op studiereis naar Moskou. Op grond van wat ze daar zagen, gekoppeld aan de instructies van hun Sovjetcollega’s formuleerden ze ‘Zestien grondbeginselen voor stedelijke ontwikkeling’. In Oost-Berlijn werd het socialistische bouwen ook in de praktijk gebracht. De Stalinallee was behalve een ruggengraat voor de hoofdstad van de DDR een showcase voor het regime van Walter Ulbricht en de zijnen. “Berlin schöner dan je!”, jubelde de propaganda van de regerende SED. Aan de brede boulevard, later omgedoopt in Karl-Marx-Allee, verrezen immense flatblokken met daarin woonpaleizen voor de arbeider. Het zou later vooral façadearchitectuur blijken te zijn. Zo mooi en luxe als in het hart van de opgesplitste hoofdstad zouden de Oost-Duitsers daarna nooit meer bouwen. Het westerse antwoord op het imponeerproject kwam met Interbau 57. Het in de oorlog vrijwel platgebombardeerde Hansaviertel werd herbouwd waarbij vrijwel niets herinnerde aan > >
13
zuiderlucht.eu
november 2015
Poster bij de IBA-tentoonstelling Die Wohnung in 1927 in Stuttgart.
14
zuiderlucht.eu
november 2015
Bondskanselier Theodor Heuss bij de eerste presentatie van de IBA in 1956 te Berlijn.
‘Was dit nu echt de stad van morgen? Of slechts de Stadt von heute Abend?’
hoe het ooit was. Daarvoor in de plaats kwam iets heel anders: een parklandschap met hoog- en laagbouw als ogenschijnlijk nonchalant daarin gestrooid goed. Gerenommeerde namen leverden een bijdrage: Oscar Niemeyer, Walter Gropius, Arne Jacobsen, Le Corbusier en ook het Nederlandse architectenduo Van den Broek en Bakema. Niet alle vakgenoten waren onmiddellijk overtuigd. Was dit nu echt de stad van morgen? Of slechts, zoals sommigen schertsten, de “Stadt von heute Abend”? Het voorbeeld kreeg internationaal veel navolging, zij het niet altijd met goede resultaten. Zo bleken aan de aanvankelijk bejubelde Amsterdamse Bijlmer met zijn in het groen gedrapeerde flats al snel de nodige nadelen te kleven. Na de jaren vijftig veranderden de IBA’s van karakter. Minder dan voorheen ging het om gebieden waarop kunstenaars, als op een tabula rasa, zich konden uitleven. Op de in de tweede helft van de jaren zeventig gestarte IBA-Neubau met een hele reeks nieuwbouwprojecten in de delen van West-Berlijn, volgde goed een decennium later de IBA-Altbau in dezelfde plaats. Traditioneel en modern waren niet langer vijanden of alternatieven, maar konden naast elkaar bestaan, ja, zelfs samengaan. Herwaardering van het bestaande zorgde voor het behoud van karakter en was meestal een stuk goedkoper: voor het geld van 3.000 nieuwbouwwoningen konden zo’n 10.000 oude worden aangepast aan de wensen van de moderne tijd.
15
De IBA Emscher Park (1989-1999) in het Ruhrgebied sprak internationaal tot de verbeelding. In een gebied van zeventig bij vijftien kilometer rond de Emscher, een zijrivier van de Rijn, met zeventien steden werd bestaand industrieel landschap opgewaardeerd tot cultuurlandschap door het toevoegen van groen en cultuur. Zowel op nationaal als op Landesniveau werd er flink geld in het project gepompt. Het veranderde de streek in het Ruhrgebied niet alleen van aanzien. Er ging ook een knop om in de hoofden van de bewoners. Ze werden weer trots op hun regio. In 2010 werd het gebied Culturele Hoofdstad van Europa. De parallellen met Parkstad liggen voor het oprapen. Hadden ze daar per slot van rekening niet met het motto ‘Van zwart naar groen’ gewerkt? De verschillen zijn er ook, en overduidelijk: in Emscher Park staat het industrieel erfgoed nog overeind, zij het niet altijd in even goede staat. In Parkstad werd na de mijnsluiting driekwart eeuw sociaaleconomische geschiedenis weggevaagd door de slopershamer. Er zijn ook parallellen tussen de IBA in Parkstad en die in Hamburg (2006-2013). In en rond de Noord-Duitse stad werden zeventig projecten gerealiseerd. Daarbij ging het om een scala aan thema’s en perspectieven: van economie, cultuur, natuur, duurzaamheid, onderwijs tot (ouderen)zorg – en verder. IBA Meets IBA Parkstad – T/m 15 november in Schunck Heerlen.
zuiderlucht.eu
november 2015
Niet het einddoel maar de weg er naartoe levert het grootste geluk op. Bij de herbouw van Slot Schaesberg zou deze tegelwijsheid wel eens kunnen kloppen. Aan kant-en-klare kastelen geen gebrek. Maar waar kun je zien hoe ze ooit gemaakt werden? Dat kan de komende decennia in Landgraaf. door Paul van der Steen
Slot Schaesberg in zes miljoen stappen De periode
2012-2016 is bestempeld als de pioniersfase. Niet per se de jaren waarin de ruïne van Slot Schaesberg drommen mensen trekt. Wel die waarin nuttig voorwerk wordt verricht, zegt projectleider Aryan Klein. Het zes hectare grote terrein is opgeschoond, omheind met 1,2 kilometer afrastering, de grote toren van het kasteel is veiliggesteld met een staalconstructie die tevens dienst doet als uitkijktoren. En er staat een houten bezoekerscentrum. Naast de slotgracht wordt de historische tuin met vergeten groentesoorten aangelegd. “Daar willen we ook een deel van bestemmen voor kinderen, een beetje vergelijkbaar met de schooltuinen van vroeger”, vertelt Klein. “Dat soort aanschouwelijk onderwijs is grotendeels verdwenen. Kinderen zitten veel te veel achter beeldschermen. Met hun handen in de modder leren ze meer. Vandaar dat we op het eiland van de voorburcht ook bezig zijn met een het creëren van een plek waar de kinderen zelf archeologisch onderzoek kunnen doen.” Klein kent de valkuilen van projecten als Slot Schaesberg. “Tussen het begin en het einde moeten misschien wel zes miljoen stappen worden gemaakt. Het is zaak om ze goed te spreiden en te voorkomen dat mensen in hun enthousiasme van stap 3305 al meteen door willen naar stap 756.000.” Klein, opgeleid als bouwer van klassieke jachten, werkte twintig jaar op de Bataviawerf in Lelystad, waar 17de eeuwse schepen herleefden. “In de polder was het voordeel dat het een van de weinige historische objecten was. Hier in Limburg is meer slagkracht: een provincie met mogelijkheden, een krachtiger bedrijfsleven.
16
zuiderlucht.eu
Twee miljoen euro subsidie kreeg Slot Schaesberg voor de periode 2012-2016. De helft kwam van de provincie, de andere helft van de gemeente Landgraaf en de regio Parkstad. De vaste staf van het project, met inbegrip van Klein goed voor ruim twee volle banen, kan het project onmogelijk alleen trekken. Uitgangspunt is van begin af aan steun uit vele hoeken. Behalve op vijftig vrijwilligers konden ze ook rekenen op een bonte stoet aan tijdelijke krachten: stagiaires van ROC’s, vmbo-, mbo- en hbo-opleidingen, herintreders op de arbeidsmarkt, personeel van Nedcar dat in de periode tussen Mitsubishi en Mini even aan het werk werd gehouden bij het kasteel, en klanten van de reclassering. “We hebben hier bijvoorbeeld een elektromonteur gehad die een taakstraf van tachtig uur had gekregen. Naar wederzijdse tevredenheid. Die man kon twee weken zijn vak uitoefenen, doen waar hij goed in is. En wij hadden een topkracht aan hem.” De tekeningen voor de herbouw van het slot worden gemaakt door Machiel Spaan van het Amsterdamse architectenbureau M3H. Hij kan terugvallen op een hele reeks foto’s en bouwtekeningen die in de jaren tachtig van de 19de eeuw door architect A.J.M. Mulder werden gemaakt. Klein: “Niet alleen de voorburcht, zelfs het kasteel was toen nog redelijk intact. Wat je op de afbeeldingen ziet, is een oorspronkelijk 17de eeuws complex, want anders dan elders werd er daarna zo goed als niets meer aan veranderd. Later toegevoegde ramen zijn makkelijk te herkennen, omdat ze geen natuurstenen omlijsting hebben.” Slot Schaesberg is een low tech-project. Met de wederopbouw wordt een hoofdknik gemaakt naar het soort ambachtelijkheid dat voor de industriële revolutie nog heel gewoon was. Dat kan ver
november 2015
Werkzaamheden aan Slot Schaesberg. foto’s Aryan Klein
gaan. Het gebruik van de ouderwetse mortel betekent dat er straks alleen in de zomer gemetseld kan worden. In de winter droogt die onvoldoende. Maar het historisch verantwoord werken heeft zijn grenzen. Klein: “Arbo-technisch moet het kloppen. Dus niet de slecht beschermende werkkleding of de wankele steigers van toen. Dit project is geen halve of hele dode waard.” Dat Slot Schaesberg zich bij IBA Parkstad heeft gemeld, heeft al helemaal niets met low tech te maken. “Dat is juist bedoeld om te kijken hoe bij het terugbrengen van al die geschiedenis high tech een rol kan spelen. Kijk alleen al hoeveel dakoppervlak de voorburcht straks heeft. Als het zou lukken om zonnecollectoren in de daarvoor te gebruiken leisteen te verwerken, dan zou je een enorme energieopbrengst kunnen realiseren. Maar denk ook aan de rol die virtual reality en apps kunnen spelen tijdens de rondgang van bezoekers.” Twee à drie decennia gaat de wederopbouw van het slot zeker nog duren. Als eerste wordt weer opnieuw de poort van de voorburcht opgemetseld net als de brug daar naartoe. Belangstellenden kunnen dan en daarna gaan bekijken hoe stukje bij beetje een kasteel herrijst. Welke eindbestemming al die oude, nieuwe bouwsels krijgen, moet gaandeweg duidelijk worden. Iets in de sfeer van cultuur, recreatie en educatie ligt het meest voor de hand.
Bouw, verval, wederopbouw Slot Schaesberg ligt in het dal van de Caumerbeek, tegen de grens van Landgraaf en Heerlen. De geschiedenis van het kasteel gaat terug tot de 14de eeuw, mogelijk nog verder. De schamele restanten die nu nog zichtbaar zijn, herinneren aan een bouwwerk in Maaslandse renaissancestijl uit de 17de eeuw. Het woongedeelte is vanaf 1733 niet meer in gebruik en raakte daarna snel in verval. De familie Van Schaesberg bleef eigenaar, maar woonde ondertussen in Duitsland. Na de Tweede Wereldoorlog werd het slot geconfisqueerd door de Nederlandse overheid. De nieuwe eigenaar, de toenmalige gemeente Schaesberg, liet na een grote brand in 1965 de voorburcht afbreken. Die was tot dat moment nog in gebruik als boerderij. Daarna kwam langzamerhand de herwaardering. In 1977 werd de ruïne van het huis geconsolideerd en de fundering hersteld. In de jaren tachtig van de vorige eeuw werden de fundamenten en de kademuren opnieuw opgemetseld.
Meer informatie: www.slotschaesberg.nl
17
zuiderlucht.eu
november 2015
Het leegstaande pand van Staalconstructie Schinveld moet onderdeel worden van een nieuwe ‘toegangspoort’ naar Parkstad.
Een brug naar een verdwenen kasteel Hoe kunnen lege bedrijfshallen en een opgeknapte hoeve in Onderbanken een gebied reanimeren? Bijvoorbeeld door ze te verbinden met een virtueel kasteel. “Dit project moet klotsen, niet kabbelen.” door Lean Hodselmans
18
zuiderlucht.eu
november 2015
‘De Oostelijke Mijnstreek is een prachtig gebied, maar er wonen heeft een schaduwkant.’
Sinds een jaar
of vier denkt John Renneberg na over een nieuwe bestemming voor Staalconstructie Schinveld, het bedrijfspand dat hij een jaar of tien geleden erfde van zijn vader. Cultuur, horeca en industrie moeten samenkomen in de fabriek die, wellicht vanwege de geïsoleerde ligging, nooit is gesloopt. Intussen denken IBA Parkstad en de gemeente Onderbanken met hem mee. En verder. Want in een groter verband moet Parkstad transformeren naar een regio die het sociaal, cultureel en economisch weer voor de wind gaat. Daarom ook zou er vanaf deze in het oog springende entree van Parkstad een verbindingsbrug moeten komen met kasteel Etzenrade - dat er niet meer is maar ooit op een steenworp afstand lag. Een verbinding met een kasteel dat niet meer bestaat? “Kasteel Etzenrade werd rond 1700 door een brand verwoest. Ook de bijbehorende hoeve veranderde in een ruïne.” Vertelt kunstenaar Sjra Schoffelen, die in de voormalige kasteelhoeve woont en werkt. “Het plafond in mijn huis is rond 1710 gerestaureerd met overblijfselen van het kasteel. Dat is zo ongeveer alles wat er nog van over is”, zegt de 78-jarige Schoffelen. Eerst met eigen handen, later ook met die van professionals, is er tweeëneenhalf jaar gewerkt aan het opknappen van de hoeve. Het resultaat: het Etzenraderhuuske is om door een ringetje te halen, een rijks- en provinciaal monument. Door IBA Parkstad is het plan bedacht om de verzonken grachten die er ooit lagen weer zichtbaar te maken. “Heel mooi als die terugkeren in het landschap”, vindt Sjra Schoffelen. Ze zouden een educatieve en een toeristische functie kunnen krijgen. En de oude bedding van de Roode Beek zou hersteld kunnen worden. Iets verderop in het Roode Beekdal liggen de bedrijfshallen van Staalconstructie Schinveld, door eigenaar en gepensioneerd ingenieur John Renneberg ingebracht als project bij IBA Parkstad. Hij vertelt hoe Konrad Keuchen in de jaren vijftig een staalconstructiebedrijf begon. Toen hij dodelijk verongelukte nam Sjir Renneberg het bedrijf over en breidde de klantenkring uit van regionale mijnbedrijven naar scheeps- en machinebouwers in Midden-Duitsland. Er werd een productiehal bijgebouwd met twee 10-tons bovenloopkranen; in de hoogtijdagen werkten zo’n vijftig mensen bij het bedrijf. De crisis in de staalbouw maakte in 1980 een eind aan het bedrijf. “Dat heeft veel pijn gedaan”, zegt John Renneberg, die, hoewel net afgestudeerd als werktuigkundig ingenieur, geen interesse had om het bedrijf over te nemen.
19
“Om te voorkomen dat het bedrijf in de verliezen zou belanden, besloot mijn vader toen te stoppen.” De hallen en het omliggende terrein, aangekocht voor eventuele uitbreiding en om naderende woningbouw te stoppen, werden verhuurd. Nadat hij het complex had geërfd, ging hij op zoek naar een herbestemming. Er zou horeca in kunnen, filosofeert Renneberg, de hal zou dienst kunnen doen als atelier voor industrieel staaldesign, en de vijf hectare grond eromheen zou kunnen dienen als expositietuin voor grote kunstobjecten. “Het idee is er, nu de exploitanten nog”, concludeert hij. Het Staalconstructie-complex, niet zo lang geleden nog gebruikt als filmlocatie voor de prijswinnende film Gluckauf van Remy van Heugten, kan ook nog als vertrekpunt dienen om vanuit die hoek Parkstad en het Heuvelland te verkennen. Én als blikvanger fungeren voor ondernemers die daar, op loopafstand van de Duitse grens, willen starten. Renneberg kijkt trouwens verder, en groter, dan het bedrijf van zijn vader. “Het moet klotsen” zegt hij, “niet kabbelen.” Eigenlijk ziet hij drie projecten voor zich. 1. Een virtueel kasteel met lichtkunst. 2.Staalconstructie Schinveld, waar horeca, industrie en kunst samenkomen. 3. Ertussenin: een verbindingsbrug over de N274 voor fietsers en voetgangers die dient als overgang tussen stedelijk gebied en natuur. Dat samenspel moet een ‘boost’ geven aan dit verkommerde deel van een ooit zo welvarende regio. “De oostelijke mijnstreek is een prachtig gebied, maar er wonen heeft een schaduwkant”, vindt Renneberg, en lepelt nog wat begrippen als vergrijzing, werkloosheid, krimp, armoede en vereenzaming op om zijn bewering kracht bij te zetten. Aan die noodzakelijke opleving kan IBA Parkstad een impuls geven, meent hij. “En dit project kan daaraan bijdragen. Met de brug zijn we bezig, het virtuele kasteel is in ontwikkeling. De moeilijkste schakel is een nieuwe toekomst voor Staalconstructie Schinnen. Daar heb ik support voor nodig.” Die support krijgt John Renneberg in ieder geval van de gemeente Onderbanken, die het complex graag wil behouden. Ook IBA-directeur Jo Coenen heeft hij aan zijn zijde. Coenen: “Aan alle zijden van Parkstad zullen straks IBA-projecten uit het niets opduiken. Zo ook deze bijzondere projecten aan de uiterste noordoostrand, die als een tweeling de in- en uitgang van het gebied middels een fantasievolle fietsbrug expressief zullen markeren. IBA Parkstad zet hier een teken dat plek, context en historie een nieuw verhaal zal verschaffen.” Aan ambitie dus geen gebrek. En hoewel de zoektocht naar financiers nog moet beginnen, heeft John Renneberg de heropening van zijn complex al in zijn agenda staan: medio 2018.
zuiderlucht.eu
november 2015
Het circa duizend woningen tellende Lauradorp werd vanaf de jaren twintig gebouwd voor koempels (mijnwerkers). Bijna honderd jaar later is het tijd voor een renovatie. Hoe pak je dat aan als het om koopwoningen gaat? “De wijk heeft een rommelig karakter gekregen, probeer mensen daar maar eens op aan te spreken.” door Emile Hollman
LAURADORP KOEMPELS HEBBEN TWEE RECHTERHANDEN Lopen is lastig
voor Anton Erps. Vandaar dat hij altijd een krukje met zich meesleept. Nu zit hij op dat krukje in de deuropening van de kerk in Lauradorp. Van de achterdeur wel te verstaan, want de kerk gaat alleen nog open tijdens feestdagen of een dienst voor oud-mijnwerkers. Anton Erps, hij is inmiddels 79, was erbij toen de mijn Laura in 1970 sloot, een half mensenleven geleden. Vroeger was hij koster in de kerk, nu doet hij er nog af en toe een klusje. Hij is dankbaar dat hij nog van betekenis kan zijn. “Verleden jaar ging ik vanwege mijn rug naar het ziekenhuis, en kwam ik terug met een nieuwe hartklep. Mét een bacterie erop.” Niet dat hij bang was voor de dood. “Ik heb de oorlog meegemaakt en kom uit een gezin met elf kinderen. Bovendien heb ik zeventien jaar ondergronds gewerkt. Dan heb je wel geleerd wat vechten is.” Meer dan 54 jaar woont hij nu in Lauradorp, geboren is hij in het aanpalende Nieuwenhagen. De eerste vijf jaar huurde hij een
20
zuiderlucht.eu
huisje aan de Lindestraat, eigendom van de Laura, zoals bijna alles eigendom was van de Laura. In 1973, drie jaar nadat de mijn was gesloopt, kocht hij de woning voor 16.800 gulden, zo’n 7.500 euro. Hij zal het uitsluitend horizontaal verlaten, want hij woont er graag. “Als je hier problemen krijgt, veroorzaak je ze zelf”, zegt hij, terwijl hij het slot van de kerkdeur reviseert. Van zijn generatie zijn al heel wat mijnwerkers, koempels noemt hij ze, overleden. De veelgeroemde koempelmentaliteit, het blindelings op elkaar kunnen vertrouwen, bespreken de overblijvers vooral nog op de tribunes van Roda JC. “Ik ben er trots op dat ze onze mentaliteit in het elftal willen duwen.” Halverwege de jaren twintig was de nood hoog om de mijnwerkers van het in 1901 in gebruik genomen mijnbouwbedrijf Laura & Vereeniging te huisvesten. De mijn was genoemd naar de echtgenote van Anton Wackers, de eigenaar van de concessie. De directie wilde duizend woningen bouwen met kleine voortuinen en lange achtertuinen. In 1930 stond ongeveer de helft overeind, door
november 2015
Nic. Zweiphennig (73) met zijn vrouw voor hun woning in Lauradorp. foto’s Edith Eussen
‘Bij sommigen gaan de rolluiken nooit open. Anderen laten zich door de buren helpen bij het boodschappen doen.’’
de crisis werd de bouw stilgelegd. Pas na de Tweede Wereldoorlog werd de bouw hervat. Vooral buitenlandse arbeiders stroomden toe: Polen, Joegoslaven, Hongaren, maar ook Zwitsers, Fransen, Russen en Duitsers. Op de school in Lauradorp was ongeveer de helft van de kinderen van buitenlandse komaf. Die smeltkroes van nationaliteiten heeft in Lauradorp nooit problemen opgeleverd, zegt Saskia Janssen (42) van de bewonersvereniging. Ze is geboren en getogen in het dorp. “Ondergronds was iedereen gelijk. Daar had je aan een knik genoeg om te weten wat je te doen stond. Het waren koempels. Maar ik denk eerlijk gezegd dat mensen toen ook aardiger waren voor elkaar dan nu.” Anno 2015 komen in de huurwoningen ook veel buitenlanders terecht, al dan niet via een asielzoekerscentrum. “Bij sommigen gaan de rolluiken nooit open. Anderen laten zich door de buren helpen bij het boodschappen doen.” In de ogen van Saskia Janssen is Lauradorp een wijk zonder al te grote problemen, ook al is de werkloosheid hoog en zijn
de inkomsten en pensioenen laag. Ze merkt het vooral bij de kinderactiviteiten die de buurtraad organiseert. Dan loopt het storm. Voor één euro zijn de kinderen een hele middag onder de pannen. “De harmonie of de voetbalclub zijn voor hun ouders te duur.” Mensen uit Lauradorp wonen graag en lang in de wijk, weet Janssen. Houten bordjes uit de tuincentra, met nieuwerwetse versies van Oost West Thuis Best hangen voor veel ramen. Wie door de wijk wandelt, ziet de grote invloed van bouwmarkten en tuincentra. De onvermijdelijke Boeddha waakt voor menig raam in Lauradorp, het legioen uilen, leeuwen, gevelkikkers, gefiguurzaagde harten en stenen zonnen is omvangrijk. Hoewel veel arbeidershuisjes de status van beschermd dorpsgezicht hebben, zijn ze voorzien van een allegaartje aan Gammadeuren, buitenlampen, brievenbussen, naambordjes, zonnepanelen en rolluiken. Aan de achterzijde hebben veel bewoners aan- of uitgebouwd. Originele kozijnen en daklijsten van hout zijn opgevolgd door vervangers van kunststof of trespa. Dat de > >
21
zuiderlucht.eu
november 2015
Wiel Schmitz: “Eigenlijk is er in al die jaren niet zo heel veel veranderd in Lauradorp. Of wacht, er zijn veel minder kinderen.” Huis in hartje Lauradorp.
huurwoningen inmiddels zijn verkocht aan de bewoners, heeft de uniformiteit van Lauradorp geen goed gedaan. “Daardoor heeft de wijk een nogal onrustig en rommelig karakter gekregen”, zegt Janssen. En probeer particulieren daar maar eens op aan te spreken. “Het grootste probleem is dat de huizen oud en koud zijn. De stookkosten kunnen hoog oplopen en renovatie is voor veel mensen onbetaalbaar.” Vandaar dat de buurtraad heil zocht in een totaalplan dat uiteindelijk bij IBA Parkstad belandde. Een mooi voorbeeld van burgerparticipatie.
Wiel Schmitz
(73) veegt de stoep voor zijn huis in de Rechtstraat. Zelf komt hij niet uit Lauradorp, maar “de vrouw” verhuisde vaak in de straat. Ze woonde op nummer 7 en nummer 15 en nu dus op nummer 14. Af en toe spiekt ze door het raam om te zien met wie haar Wiel nu weer staat te zwetsen. De huizen aan Wiels kant zijn beschermd dorpsgezicht, die aan de overzijde niet. Daar liggen op de daken zonnepanelen lelijk te wezen, en kun je naar eigen smaak een afdakje boven de voordeur timmeren. Bij Wiel niet. Hij woont hier sinds begin jaren zeventig. “Eigenlijk is er in al die jaren niet zo heel veel veranderd. Of wacht, er zijn veel minder kinderen.” Hij telt per huis het aantal kinderen in het begin van de jaren zeventig en is met terugwerkende kracht verbaasd hoe die allemaal in de huizen met twee slaapkamers pasten. Bij de Olmenstraat staat een beeld van kunstenares Marianne van der Bolt. Het staat symbool voor de eendracht en de saamhorigheid in Lauradorp. De handen die gebouwd hebben, goot ze af in brons. Zoals die van koempel Wiel Zweiphennig, die enkele jaren geleden op zijn negentigste overleed. Zoon Nic. Zweiphennig (73) woont schuin tegenover het monument. Zijn buurman, ook een oud-koempel, drinkt op straat koffie met de mannen van de groenvoorziening. Voor de deuren staan bankjes
22
zuiderlucht.eu
waarop men op zomeravonden babbelt. “Zo doen we dat hier,” zegt Nic., wiens blakende voorkomen spot met alle vooroordelen over van ademnood hoestende en proestende koempels. Hij lacht zijn tanden bloot als hij verneemt dat er plannen zijn om de woningen duurzaam te renoveren om bijvoorbeeld de stookkosten te verlagen. Hij is een mijnwerker, en die hebben alleen maar rechter handen. Zijn huis is dus al geïsoleerd. Net als Anton Erps kocht hij het begin jaren zeventig voor 16.000 gulden. Hij bouwde het aan de achterkant uit zodat er ruimte genoeg is. Toch heeft de bewonersvereniging IBA Parkstad weten te interesseren voor duurzame renovatie van de wijk. Alleen zo, meent men, valt veroudering en verloedering tegen te gaan. Er werd contact gelegd met het Neber-expertisecentrum in Heerlen dat studenten van de Hogeschool Zuyd innovaties laat bedenken op het vlak van duurzaamheid en renovatie. Om de slagvaardigheid in het project te vergroten, is er een consortium van bedrijven opgericht die samen de renovatie van Lauradorp (en ook Vrieheide in Heerlen) aanpakken. Als de Landgraafse gemeenteraad akkoord gaat, worden in Lauradorp snel twee modelwoningen gerenoveerd. Wendy Broers, onderzoeker van Neber: “Met deze woningen willen we de bewoners laten zien welke mogelijkheden er zijn, proberen we ze te verleiden. Je kunt niemand dwingen om je huis te laten renoveren. Ik zou het zelf ook niet zo prettig vinden als iemand mij kwam vertellen wat ik met mijn eigen huis zou moeten doen. Maar we kunnen wel laten zien hoe je ruimte kunt scheppen op de begane grond maar ook achterom door de wildgroei aan uitbouw en schuttingen op te ruimen en te vervangen. Door de hele wijk planmatig aan te pakken, het gaat om 1350 adressen, kunnen we veel kosten en zorgen besparen. We rekenen ook voor wat de bewoners uiteindelijk zullen besparen op hun energiekosten.” De bedoeling is om in 2020 honderd van de 1350 adressen opgeknapt te hebben; een investering van 6,7 miljoen euro.
november 2015
Parkstad heeft veel groen, maar de natuur is versnipperd. Door het historische netwerk van watermolens te herstellen, wordt het oorspronkelijke landschap weer leesbaar gemaakt. En het levert nog groene stroom op ook. door Edo Dijksterhuis
Molens als motor voor het landschap Hoor een lofzang
op het ZuidLimburgse natuurschoon en negen van de tien keer gaat het over het Geuldal. En dat terwijl het Geleenbeekdal ten oosten van dit pittoreske landschap minstens zoveel potentie heeft. Plateaus, hellingen en dalen zorgen voor variatie, bos is er genoeg. Het is alleen niet zo zichtbaar. De amorfe groei van Heerlen heeft een verrommeld landschap opgeleverd, waarin de voor het gebied zo kenmerkende beken en stroompjes vaak verdwenen zijn. Ze werden afgesneden door snelwegen als de A76, gekanaliseerd tot saaie rechte stroken of simpelweg onder de grond gestopt. Pak de beken aan en de rest volgt, weet Marie-Laure Hoedemakers. Ze zag het in Sweikhuizen, gemeente Schinnen, waar ze opgroeide. “Daar is de beek gedekanaliseerd en is het landschap er enorm op vooruitgegaan. Een carréboerderij die jarenlang stond
te vervallen, is nu opgeknapt en verbouwd tot restaurant. Wat er met de beek gebeurt, heeft weerslag.” Hoedemakers is projectleider bij landschapsarchitectenbureau Lodewijk Baljon. Zij bedacht hoe ze landschapsherstel kon combineren met de ambities van IBA Parkstad op het gebied van energievoorziening en recycling. Waterkrachtbrug, een plan voor het plaatsen van kleinschalige waterkrachtcentrales om groene stroom op te wekken, is een van de projecten die goede kans maken gerealiseerd te worden. “Het stroomgebied van de Geleenbeek en de Roode Beek kent voor Nederlandse begrippen grote hoogteverschillen”, vertelt Hoedemakers. “Dat maakte het van oudsher interessant om watermolens te bouwen. Tot in de negentiende eeuw stonden er tientallen, meestal gekoppeld aan hoeves. Het waren fabriekjes om agrarische producten te verwerken. Maar met de komst van andere energiebronnen raakten de molens in onbruik. Sommige werden > >
23
zuiderlucht.eu
november 2015
De Borgermolen in Schinnen. Marie-Laure Hoedemakers: “We moeten de relatie met het stromende water herstellen, maar niet door molens te restaureren en het landschap te veranderen in een Anton Pieck-plaatje.”
verbouwd tot woonhuis, anderen zijn helemaal verdwenen. Het water raakte vervuild met slib uit de mijnbouw. Mensen keerden zich af van de beken.” Hoedemakers wil die relatie met het stromende water herstellen. Niet door molens te restaureren en het landschap te veranderen in een Anton Pieck-plaatje, bezweert ze meteen. “De kleine hydroinstallaties die wij voorstellen, moeten komen op plekken waar ze vroeger ook stonden. Maar wel in relatie met bedrijvigheid die er nu is.” Ze vond een welwillende partner in Harry Meens, directeur van de Alfa Brouwerij in het buurtschap Thull. Dit familiebedrijf is al meer dan een kwart eeuw bezig de bedrijfsvoering zo groen en duurzaam mogelijk te maken. Het bier wordt naar eigen zeggen gemaakt met honderd procent bronwater. De riet- en biezenvelden van de Mulderplas rondom de brouwerij worden ingezet om het verbruikte flessen- en vatenspoelwater te zuiveren zodat het weer schoon de natuur in kan. Investeringen in het productieproces hebben het energieverbruik sterk teruggedrongen; voor een hectoliter bier is slechts 170 tot 180 megajoules nodig, het equivalent van de energie die zit opgeslagen in vijf liter benzine. Maar het kan nog schoner: met waterkracht. De hydro-installaties die Hoedemakers, samen met ingenieursbureau Witteveen + Bos, voorstelt voor Waterkrachtbrug kunnen tot veertig kWh vermogen leveren. Hoeveel stroom opgewekt kan worden, is afhankelijk van de plaats en de mogelijkheid om water op te stuwen. Het voordeel van waterkracht boven zonne-energie is dat de stroomproductie constant is. Met Meens en zijn Alfa Brouwerij is er één enthousiast schaap over de dam. Nu is het wachten op volgers. Hoedemakers en haar bureau werken nu aan een atlas om potentiële partners in kaart te brengen. Ondernemers zijn het meest geschikt; die kunnen de molens inzetten als onderdeel van hun strategie voor maatschappelijk verantwoord ondernemen en een groen imago.
24
zuiderlucht.eu
Ook toepassingen in de stedelijke openbare ruimte zijn denkbaar. Een waterplein bijvoorbeeld. “Als het leegstaat, kan het worden gebruikt door skaters, maar bij regen loopt het vol. Het dient als een buffer voor het hemelwater dat anders direct in het overstromende riool belandt en wordt overgestort in de beek, met alle vervuiling van dien. In drie dagen tijd loopt zo’n waterplein gecontroleerd leeg. Zet een rad bij het afvoerkanaal en je wekt weer energie op.” Maar met alleen molens plaatsen ben je er nog niet. De installaties moeten worden ingebed in een visie op algehele gebiedsontwikkeling. Dat vergt volgens Hoedemakers geen gigantische investeringen, eerder een bewuste omgang met het landschap en een paar slimme ingrepen. “De biezenvelden bij de Alfa Brouwerij liggen bijvoorbeeld ver van de weg. Als je er langs loopt, duurt het heel lang voordat je ze ziet. Door een pad aan te leggen en de zichtlijnen te verbeteren, wordt de relatie zichtbaar tussen water en bedrijvigheid. Daarvoor moet je misschien een paar bomen kappen hier, een schutting of lelijk hek weghalen daar. De plek verandert dan van aangezicht en wordt ook aantrekkelijk voor wandelaars en fietsers. De molens kunnen daarbij dienen als fysieke bruggen tussen mens en natuur; vandaar ook de naam van het project, Waterkrachtbrug.” De uiteindelijke ambitie is om het versnipperde groen rondom Heerlen weer tot een aaneengesloten gebied te smeden. Daar wordt volgens Hoedemakers al hard aan gewerkt door de gemeentes van Parkstad en het Waterschap Roer en Overmaas. Het in ere herstellen van de beekdalen zorgt voor ecologische eenheid die kansen biedt aan flora en fauna. “Cultuurhistorisch belang en ecologische samenhang gaan vaak samen; vleermuizen leven ook in oude gebouwen en niet in nieuwbouw”, constateert de landschapsarchitect. “Het landschap van het Geleenbeekdal bestaat nu uit prachtige snippers. Door die visueel aan elkaar te knopen, wordt het weer een geheel.”
november 2015