Vergaderstukken Bestuur 5 juni 2014 Orgaan: Commissie Bestuur Datum: donderdag 5 juni 2014 Aanvang: 19:30 uur Locatie: De raadszaal van het stadhuis, Ambtmanstraat 13 te Tiel
Concept agenda 1.
Opening (19.30 uur tot 19.31 uur)
2.
Agenda d.d. 5 juni 2014 (vaststellen) (19.31 uur tot 19.32 uur)
3.
Ingekomen stukken (19.32 uur tot 19.35 uur) Er zijn geen ingekomen stukken
4.
Informatie van het college in het kader van de algemene informatieplicht (19.35 uur tot 19.40 uur)
5.
Concept beknopt verslag van de vergadering van 8 mei 2014 (vaststellen) (19.40 uur tot 19.45 uur)
6.
Afsprakenlijst (bespreken) (19.45 uur tot 19.50 uur)
7.
Rondvraag (19.50 uur tot 20.00 uur)
PROGRAMMA VEILIGHEID 8.
Preventie- en handhavingsplan voor de uitvoering van de Drank- en Horecawet 2014-2015 (om advies) (20.00 uur tot 20.20 uur)
PROGRAMMA BESTUREN VAN DE STAD 9.
Begroting 2015 Belastingsamenwerking Rivierenland (om advies) (20.20 uur tot 20.40 uur)
10. Begroting 2015 Regio Rivierenland (om advies) (20.40 uur tot 21.00 uur) OVERIG 11. Terugkoppeling intergemeentelijke samenwerkingsverbanden (21.00 uur tot 21.01 uur) 12. Sluiting openbare vergadering (21.01 uur) De voorzitter sluit de deuren. De commissie dient te beslissen of het agendapunt 13 in beslotenheid wordt behandeld. Als in beslotenheid wordt vergaderd, dient de commissie een besluit te nemen over het al dan niet opleggen van geheimhouding over de beraadslagingen. 13. Concept beknopt verslag besloten vergadering commissie Bestuur d.d. 8 mei 2014 (vaststellen) (21.05 uur tot 21.10 uur) Ten aanzien van het concept beknopt verslag is door de commissie geheimhouding opgelegd o.g.v. artikel 25 lid 2 Gemeentewet juncto artikel 10 lid 2 Wob. Het verslag wordt onder geheimhouding per post naar u toegestuurd. 14. Sluiting besloten vergadering (21.10 uur)
CONCEPT BEKNOPT VERSLAG VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE COMMISSIE BESTUUR D.D. 8 mei 2014
Aanwezig: P. van den Burg (voorzitter), de leden R. van Galen, T. Zuidema, J.J.J. Heijmans, A. Saddiki, E.S. Derksen, W.A.J. van Baal, S. de Boer, R.M.P.M. Daalderop, A. Haddouch, A.K. Roelofs, I. Joustra, M. Alişkan, W. van IJzendoorn-Visser, M.J. Groenesteijn, J.D. Stoeten-Flach, R.G. Corporaal, M.E.C. Rijckenberg, C.J. Kerkmeester Eveneens aanwezig: H. Beenakker, L. Verspuij, H. Driessen (portefeuillehouders), N. Peters – Sengers, H. Bergsma, C. van Doorn, N. Smits, E. van Keken, J. van Elst en I. Stel (ambtelijke adviseurs). 1.
Opening De voorzitter opent de vergadering en heet de aanwezigen welkom. Hij wijst er op dat in het presidium is afgesproken dat tot aan het zomerreces per fractie drie commissieleden aan de tafel plaats kunnen nemen waarvan per onderwerp 1 lid het woord kan voeren.
2.
Agenda vaststellen De heer Van Galen heeft moeite met het beleggen van een besloten vergadering met deze summiere redengeving. Hij vraagt zich af hoe wordt omgegaan met de in beslotenheid gemaakte afweging die leidt tot het alsnog in het openbaar behandelen van het onderwerp. De griffier geeft aan dat gehandeld wordt binnen de thans geldende spelregels en dat de door de heer Van Galen geschetste alsdan situatie zich altijd kan voordoen. In beslotenheid kan de redengeving van beslotenheid verder worden toegelicht. De commissie stemt in met de voorliggende agenda m.d.v. dat gelet op de omvang van de agenda zal worden bezien in hoeverre de quick scan lokaal bestuur kan worden besproken.
3.
Ingekomen stukken Mevrouw Rijckenberg wijst n.a.v. stuk 03.4 er op dat de reactietermijn voor het college net voldoende is en verzoekt het college bij de terugkoppeling van de inbreng in te gaan op de te korte reactietermijnen. De heer Beenakker geeft aan begrip te hebben voor de opmerking en wijst op een breder vraagstuk waarop in de nota verbonden partijen (rekenkamerrapport) ingegaan zal worden. De bestuurlijke termijnkalender speelt een rol en de aard en het karakter van de gemeenschappelijke regeling zelf. Mevrouw De Boer en mevrouw Rijckenberg geven n.a.v. punt 03.3a aan dat de locatiekeuze Papesteeg, gelet op de ervaringen in het verleden, voor discussie vatbaar is en dat evaluatiemomenten voor de commissie ontbreken. Afgesproken wordt om een evaluatie te versnellen en de overlast en positieve effecten elders te monitoren. Onderwerp zal opnieuw geagendeerd worden in de commissievergadering van september/oktober.
4.
Actieve informatie van het college De heer Beenakker meldt dat de dalende lijn in het aantal woninginbraken zich voortzet. April dit jaar: 9. (in april vorig jaar: 38) De heer Verspuij meldt dat de Tweede Kamer een streep gehaald heeft door de plannen om het Bouw en Woningtoezicht in eerste instantie te dualiseren en uiteindelijk te privatiseren. Wel is het Ministerie nog aan het onderzoeken hoe dit toezicht verder is te "ontslakken".
1
De heer Verspuij meldt dat de aanleg van een moestuin door het Inloophuis voorspoedig verloopt, zodanig dat geen volledig beroep hoeft te worden gedaan op de beschikbare € 10.000,-. Ook meldt hij een initiatief vanuit de Hertogenwijk. De vervuiling van het betreffende terrein is echter zodanig dat hier uitsluitend met bakken kan worden gewerkt. Het project kan in 2 fasen worden geknipt. In de eerste fase zijn geen gemeentelijke middelen nodig. Afhankelijk van de uitkomst van een behoeftepeiling kan worden gestart met de 2e fase. Daarvoor is echter geld van de raad nodig. Desgevraagd bevestigt de wethouder dat het hier gaat om een oude vervuiling. 5.
Vaststellen verslag vergadering d.d. 3 april 2014 Het verslag wordt, met inachtneming van twee taalkundige wijzigingen, conform vastgesteld. [Spelregel is dat taalkundige en tekstuele wijzigingen voorafgaand aan de vergadering aan de commissiegriffier kunnen worden gemaild. Deze worden vervolgens verwerkt en hoeven geen deel uit te maken van de bespreking van het verslag in de vergadering].
6.
Afsprakenlijst van de commissie (versie 10-4-14) Afspraak 4 (Veilinghof) wordt van de lijst afgevoerd. Bij afspraak 3 wordt de heer Van Wijk vervangen door mevrouw Rijckenberg. Mevrouw Rijckenberg zal de commissiegriffier per mail informeren over wat de afspraak/vraag precies inhoudt. Dit is bij de huidige formulering onvoldoende duidelijk. De vraag inzake de benadering van verzekeraars bij de visie op de brandweerzorg wordt beantwoord in die zin dat op landelijk niveau met verzekeraars wordt gesproken en dat de aanpak van de brandweer een integrale is.
7.
Rondvraag De heer Roelofs vraagt of er een manier kan worden gevonden om de papierinzameling in de binnenstad door vrijwilligers te bevorderden. Tot 1 mei jl. gebeurde de inzameling door vrijwilligers onder verantwoordelijkheid van de firma Van Bruchem. Geantwoord wordt dat de centrummanager zich inmiddels bezig heeft gehouden met het vraagstuk en dat er een lijn wordt gelegd naar de AVRI. Het is de vraag of de inzameling door de AVRI wordt opgepakt. De suggestie van de inzet van vrijwilligers zal aan de AVRI worden doorgegeven.
8.
Regionale samenwerking NME De commissie stemt in met de gedachte van regionale samenwerking op dit punt. NME is in Tiel maar ook elders in de regio kwetsbaar. Samenwerking kan helpen om de NMEfunctie in de regio overeind te houden. Aangegeven wordt dat de prestatieafspraken met SDR in Tiel, die breder zijn dan alleen educatie basis-onderwijs en ook betrekking hebben op algemene voorlichting, gehandhaafd blijven en leidraad vormen voor regionale samenwerking. De burger kan met dit voorstel verwachten dat natuur en milieu educatie in de regio gegarandeerd blijft. Verder overleg in de regio wordt afgewacht. De uitkomsten worden gemeld aan de commissie. Conclusie: De commissie stemt in met de inhoud van de bespreeknotitie.
9.
Zienswijze raad m.b.t. jaar stukken ODR 2013 en programmabegroting 2015 (om advies) Enkele kanttekeningen inzake bedrijfsvoering in relatie tot maatwerk en inefficiency alsmede de professionaliteit van de toezichthouders worden gemaakt.
2
Mevrouw Joustra wijst er op dat de ODR net is gestart en dat niet alle toekomstige ontwikkelingen bekend zijn. Zij vraagt of het mogelijk is de WABO-taken die Tiel niet in de ODR heeft ondergebracht in 2015 alsnog daarin onder te brengen. De heer Van Galen sluit zich bij deze vraag aan en legt hierbij een relatie met het Bloesemakkoord. Van de zijde van het college wordt aangegeven dat het niet overdragen van de WABOtaken te maken had met de hoge achterblijvende overheadkosten voor Tiel. Een instapregeling waarbij de achterblijvende overheadkosten stapsgewijs in een paar jaar worden afgebouwd is er nu wel. Het is aan de raad om aan te geven of een overdracht van WABO-taken alsnog dient te worden onderzocht. Het college is het eens dat gestreefd moet worden naar uniformiteit in de uitvoering met zo min mogelijk uitzonderingsposities. Bij de start is aan de ODR een bezuinigingsdoelstelling opgelegd van 10% waarbij 5% ten goede komt aan de kwaliteit van de dienstverlening. Advies: De commissie adviseert de stukken regulier te agenderen in verband met nader fractieberaad over de vraag of het wenselijk is nader te onderzoeken of het onderbrengen van de WABO – taken bij de ODR tot de mogelijkheden behoort. 10.
Voortgangsrapportage project Zohra (bespreken) De heer Beenakker geeft aan dat de rapportage voor zich spreekt. De heer Akrouni is op zoek naar een andere locatie voor het restaurant annex leer/werk bedrijf en heeft daarvoor meerdere opties. Het belang van het project is breder dan alleen een restaurant. In de eerste termijn wordt van de zijde van de commissie het volgende ingebracht: • de heer Van Baal constateert dat er voor 2015 nog geen dekking is gevonden. Hij vraagt zich af of het nog nodig is om op zoek te gaan naar een andere restaurantmogelijkheid of dat kan worden volstaan met de huidige opzet van leer/werk trajecten • mevrouw Rijckenberg sluit zich hierbij aan. Is het verstandig om zo de nadruk te leggen op opleidings- en ervaringsplaatsen in de horeca. Zij vraagt ook aandacht voor privacy aspecten in de rapportages. • de heer Daalderop is blij met het tot nu behaalde resultaat van het project. De fractie van de PvdB heeft wel zorg over de vraag het project heen gaat. Het rapport is daarin niet duidelijk. Het einddoel van alle betrokkenen is niet beschreven. B.v. wanneer is iemand geslaagd en kan worden losgelaten. Horeca is niet alleenzaligmakend als opleiding- en werkervaringplek. Er zijn ook andere mogelijkheden. Trainingskosten van ouderbegeleiding is naar beneden bijgesteld waarbij de vraag gesteld mag worden of de rol van ouders niet erg wordt onderschat. Het is niet alleen een Tiels probleem en verhaal. Zoek ook de samenwerking b.v. met Culemborg op. • de heer Saddiki vindt het een helder rapport en is tevreden over de resultaten. Wat is momenteel de rol van de horeca-ondernemer in het project. Hoe staat het met de dekking in 2015 en 2016. Is het een optie om als raad meer middelen ter beschikking te stellen? • De heer Roelofs pleit er voor om beter boven tafel te krijgen waarom horecaondernemers op het Koornbeursplein niet willen terwijl het gaat om een doelgroep die meer tijd en inzet nodig heeft voor een succesvolle integratie. Wellicht dat harder moet worden doorgepakt bij concrete locatie en niet al te snel meebewegen bij weerstand. • mevrouw Stoeten is het eens met de redenering van het CDA en vraagt in dat licht of er nog een nieuw gesprek mogelijk is met de ondernemers op het Koornbeursplein. Bovendien pleit zij voor het fors inzetten op gezinnen. • de heer Zuidema vraagt waar het eigenaarschap voor het project ligt. Is dat de gemeente, het veiligheidshuis of de ondernemer. Een vraag die in het verlengde ligt
3
is of een gemeentelijk project wordt bekostigd dan wel een restaurant gesubsidieerd. Zijn er nog meer dan deze 3 partners betrokken? Kunnen ondernemers op het Koornbeursplein zo maar beslissen of iets wel of niet kan? Wanneer is er sprake van een succesvol project.
De heer Beenakker reageert, mede namens het college, als volgt: • niet alle vragen zijn eenvoudig te beantwoorden omdat het om een innovatief project gaat waarbij je werkende weg tegen dingen aanloopt (ondernemersgeest). • Wanneer is het project succesvol? Als 1 of 2 deelnemers uit de criminaliteit gehaald worden en zelf in hun inkomen voorzien worden de maatschappelijke kosten met € 35.000 teruggebracht. Op dit punt volgen interrupties dit is te vaag als stip aan de horizon versus zoek naar meer argumenten voor een blijvend succes met daaraan gekoppeld de inzet van middelen. Het stellen van hele concrete doelen is vaak moeilijk omdat het causale verband tussen inzet van middelen en het resultaat niet altijd aan te tonen is. Denk b.v. aan het maatschappelijk werk. Gepleit wordt voor een cliënt volgsysteem. • t.a.v. het eigendom van het project wordt gewezen op de start door het veiligheidshuis in samenspraak met de politie.Het bedrijf van de heer Akrouni is naast zijn restaurantwerkzaamheden ook ingehuurd voor de empowermenttraining die plaatsvindt op basis van urenverantwoording met accountantscontrole. De gemeente is hiervoor de opdrachtgever. • de andere betrokken partijen zijn het ROC en jobcoaching van het Beursplein. • de vraag is gesteld of het restaurant echt nodig is of dat kan worden volstaan met werkplekken op meerdere plaatsen. De koppeling met een bestaand restaurant is gemaakt omdat de horeca veel kansen biedt en de begeleiding zo kan worden geconcentreerd op 1 punt waardoor de versnippering van de begeleiding wordt voorkomen (gildesysteem). • de nimby-discussie is jammer maar wel een gegeven. Doordenderen heeft echter geen zin omdat er ook draagvlak vanuit de omgeving nodig is. • de privacy is in de documenten voldoende gewaarborgd. Met de opmerking ten aanzien van samenwerking op zich helemaal mee eens als volgende stap. Op dit moment hebben we de handen vol aan de Tielse jongeren. • De dekking voor 2015 en 2016 zijn onzekere factoren. Subsidiemogelijkheden worden onderzocht maar ook hier speelt het innovatieve karakter een rol waardoor het niet altijd duidelijk is onder welke subsidieregeling iets valt. Het is niet de bedoeling om extra middelen van de raad te vragen. De inzet van GSO-middelen wordt verder onderzocht. In tweede termijn wordt vanuit de commissie het volgende naar voren gebracht: • het is de heer Zuidema nog niet geheel duidelijk waarom de gemeente hier financieel in gaat zitten en niet de diverse partners. • mevrouw Rijckenberg toont zich gevoelig voor het argument om de begeleiding te centraliseren. Anderzijds werkt de training nu ook goed en kan financieel worden losgekoppeld van de restaurantactiviteiten. Stageplekken elders zijn immers ook mogelijk. • de heer Daalderop meent dat de einddoelen niet goed zijn gesteld. Financieel lukt dat wel? Bij een innovatief project zou je meer een stap na stap aanpak mogen verwachten waarbij het meer is dan alleen restaurant Zohra. • de heer Roelofs waarschuwt er voor om het project als een soort boekhouder te benaderen. Wellicht is te overwegen om een leer- werktraject in de directe omgeving van de gemeente zelf te creëren. • mevrouw Joustra pleit er voor om het enthousiasme van het begin vast te houden. In tweede termijn reageert de heer Beenakker, mede namens het college, als volgt: • t.a.v. de financiering en de bijdragen van partners verandert er niet veel t.o.v. de huidige situatie.
4
• • • • •
het gaat ook om het geven van vertrouwen dat het goed komt. het gaat uiteindelijk om individuele trajecten op individu – basis al of niet in de horeca of elders. een restaurant is een makkelijk vehicel voor de instroom. het loslaten van de naam Zohra, zijnde niet de vlag die de lading nog dekt, is te overwegen. het achterliggende doel is mensen met een verleden aan het werk te krijgen. Dat gaat makkelijker als werkervaring b.v. in de horeca kan worden aangetoond.
Conclusie: Met inachtneming van de gemaakte opmerkingen acht de commissie de voortgangsrapportage in voldoende mate besproken. De commissie stemt in met het voorstel van de commissiegriffier om na de zomer een werkbezoek te brengen aan het veiligheidshuis. Op 19 juni a.s. staat een werkbezoek gepland aan het politiebureau. Voorgesteld wordt om voor beide bijeenkomsten ook de overige raadsleden uit te nodigen. Mevrouw Smits en de heer Van keken zullen de organisatie van beide bijeenkomsten voor hun rekening nemen. 11.
Verordening gegevensverstrekking basisregistratie personen (om advies) Vanuit de commissie wordt het volgende ingebracht. • mevrouw Rijckenberg wijst op de noodzaak van het vaststellen van deze verordening omdat nu de grondslag voor gegevensverstrekking ontbreekt. • de heer Van Galen vraagt zich af wat nu eigenlijk wordt voorgesteld. Hoe moet "een gewichtig maatschappelijk belang voor de gemeente" worden uitgelegd en hoe komt degene waarover informatie wordt verstrekt op de hoogte van dit feit. Anders geformuleerd wordt op deze wijze de privacy van de inwoners voldoende gewaarborgd. • mevrouw Derksen wijst op de noodzaak van de terugwerkende kracht van de verordening. • De heer Groenesteijn vraagt of de commissie inzicht krijgt het overzicht van door het college aangewezen derden Van de zijde van het college wordt de volgende toelichting gegeven. • de nieuwe wet heeft geen feitelijke veranderingen gebracht ten opzichte van de huidige werkwijze. Bij derden kan worden gedacht aan Justitie, Mozaïek en de schouwburg • de privacy schrijft voor dat het college een lijst met derden (veelal maatschappelijke organisaties) opstelt en openbaar maakt. • burgers kunnen ook navraag doen aan wie gegevens worden of zijn verstrekt. • burgers hebben ook het recht om een beperking op de gegevensverstrekking aan te brengen. • aan maatschappelijke organisaties die niet op de lijst voorkomen worden geen gegevens verstrekt dan wel dat hiervoor eerst toestemming van degene(n) waarover de informatie wordt gevraagd. Vanuit de commissie wordt in tweede termijn samenvattend naar voren gebracht dat voorafgaand aan vaststelling van de verordening het college aan de raad inzage geeft in de vast te stellen lijst van derden en de afweging van het gewichtig maatschappelijk belang dat het college daar heeft gemaakt dan wel nog zal maken. ook wordt aangedrongen op goede informatie aan de inwoners over hun rechten op dit punt. Deze informatie wordt toegezegd en wel zodanig tijdig dat raadsleden de informatie bij hun voorbereiding op de vergadering kunnen betrekken.
5
Advies: De commissie adviseert het onderwerp in afwachting van nadere informatie van het college over de lijst van aangewezen derden (gewichtig maatschappelijk belang) en de wijze van informeren van de inwoners over hun rechten, regulier te agenderen voor de vergadering van de raad. 12.
Raadsvoorstel voortgangsrapportage GSO IV 2012 en 2013 (om advies) Vanuit de commissie wordt in eerste termijn het volgende naar voren gebracht. • mevrouw Stoeten geeft aan dat de gegeven informatie al bekend is bij de commissie en de raad. Zij plaatst vraagtekens bij de informatie over de nieuwe ontwikkelingsstrategie Santwijckse poort zoals opgenomen in de begeleidende brief. Volgens haar is dit punt nog niet besproken. • de heer Zuidema vraagt of het uitgave ritme voldoende is om de provinciale gelden te behouden. Als voorbeeld geeft hij de vertraging bij de realisatie van wijkagenten. ook leest hij dat de rol van Dynamiek belangrijker wordt t.o.v. Mozaïek en vraagt of dit wordt veroorzaakt door het organisatievermogen van laatstgenoemde instelling. Voorts vraagt hij naar de toename van het aantal zonnepanelen in de gemeente en het realiteitsgehalte van het opnemen van de wielerbaan in de rapportage. • de heer Van Baal wijst op de financiële gevolgen van de projecten voor de gemeente zelf. Hebben vertragingen in de realisatie van projecten hierop effect? • de heer Roelofs geeft aan dat voor de realisatie van 80% van de projecten vertrouwen nodig is. • mevrouw Rijckenberg pleit voor het opnemen van meer informatie over bepaalde projecten. Zo kan het moestuinproject Hertogenwijk minder statisch worden geformuleerd.. • de heer Saddiki vraagt meer verduidelijking t.a.v. de ruil van het project veilingterrein voor Burensepoort. • mevrouw Joustra geeft aan dat het vorstel voor haar betekent meer aandacht voor de financiën. Van de zijde van het college wordt als volgt gereageerd. • het betreft een rapportage over de jaren 2012 en 2013. Ontwikkelingen of voortgang nadien is daarom niet in de rapportage opgenomen. • Over de ruil van het project veilingterrein met de Burensepoort en over de ontwikkelstrategie Santwijckse poort komt binnenkort een notitie voor de commissie ruimte (met mede uitnodiging van bestuur). T.a.v. de Santwijckse poort speelt mee dat dit een project uit de goede tijd was. Ambtelijk is tussen provincie en gemeente overleg geweest waaruit de conclusie kan worden getrokken dat verstandig is de ontwikkelstrategie te herzien. • het college heeft positieve verwachtingen bij het tijdig kunnen realiseren van de nog openstaande projecten. Zo zal de brede zorgschool in oktober a.s. worden opgeleverd. • het uitstel van de veilige wijkteams heeft te maken met de landelijke reorganisatie van de politie. De plaatsing van (meer) wijkagenten is pas aan het einde van dit jaar voorzien. • het aantal zonnepanelen van particulieren is gestegen tot 100. Verwezen wordt naar de rapportage over het klimaatbeleid. • de Wielerbaan wordt opgenomen in de perspectievennota. Mocht dit project niet gerealiseerd kunnen worden, vervalt de co – financiering maar wordt geen financieel verlies geleden. • Dynamiek en Mozaïek zijn twee verschillende organisaties. op basis van de rapportage kunnen daaraan geen conclusies worden verbonden. • de systematiek van het GSO is zo dat er op voorhand geen garanties zijn dat geld wordt uitgegeven. Er wordt met projecten gestart en vervolgens wordt bezien of daarvoor geld nodig is en daarvoor beschikbaar komt.
6
Nog enkele verhelderende opmerkingen worden geplaatst waarna de commissie het advies formuleert. Advies: De commissie adviseert positief over het voorstel en geeft de raad in overweging het te agenderen als hamerstuk. 13.
Jaarstukken regio Rivierenland 2013 (bespreken) De accountantsverklaring voor de regionale stukken is ontvangen. Vanuit de commissie worden geen inhoudelijke reacties geplaatst. De jaarstukken worden voor kennisgeving aangenomen. Conclusie: Voor kennisgeving aangenomen.
14.
Quick scan lokaal bestuur Omwille van de tijd en na overleg met de burgemeester stelt de commissiegriffier voor om het stuk nu van de agenda af te voeren en na de zomer aan de hand van een meer uitgewerkt en gerichter voorstel opnieuw te agenderen. De commissie stemt hier mee in.
15.
Intergemeentelijke aangelegenheden Van de gelegenheid wordt geen gebruik gemaakt.
16.
Sluiting De voorzitter dankt een ieder voor de inbreng en sluit de openbare vergadering. Hij verzoekt de aanwezigen op de publieke tribune de zaal te verlaten.
Tiel, 13 mei 2014 J.W. Westerholt commissiegriffier
7
Afsprakenlijst van de commissie Bestuur
NR. Onderwerp
Afspraak/toezegging
Datum afspraak
Planning
1.
Op afsprakenlijst geplaatst om voortgang discussie te kunnen volgen. Binnen een jaar na heden zal de huidige wijze van oud papierinzameling worden bezien. Hieraan wordt gekoppeld de vraag van mevrouw Stoeten inzake werkzaamheden AVRI m.b.t. kleine ergernissen.
25-08-2011
Eind evavaluatie proef wordt afgewacht. Daarom blijft onderwerp op de afsprakenlijst staan
2.
Papierinzameling AVRI – vrijwilligersorganisaties
Periodiek overzicht actuele criminaliteitscijfers
3.
De heer Van Gurp en mevrouw Toegezegd wordt dat voor dit onderwerp Rijckenberg doen de suggestie om in gegevens zullen worden aangeleverd de commissie te bespreken de programma's op scholen die samenhangen met het thema veiligheid en de rol van het onderwijs op dit punt 4. Mevrouw De Boer en mevrouw Evaluatie wordt toegezegd Rijckenberg nadere onderbouwing en evaluatie plaatsing mobiele joppen (op punt van gebruik en overlast toename en/of vermindering elders ) vragen raads- / commissieleden 5. De heer Gradisen vraagt of er contact Schriftelijk antwoord is toegezegd. is geweest met verzekeraars bij de visie op brandweerzorg en indien dit het geval is geweest, wat het resultaat hiervan was. 6. De heer Gradisen heeft in de Schriftelijk antwoord is toegezegd raadsvergadering van 12 februari 2014 gevraagd of er social return Gemaakt op 13-05-14
30-01-2014 03-04-2014 24-01-2013 30-01-2014
08-05-2014
Wordt periodiek verstrekt . Mevrouw Rijckenberg zal per mail aan de commissiegriffier een verduidelijking geven op de gedane suggestie (wat is precies de bedoeling) Agenderen september of oktober 2014
Beantwoord tijdens vergadering d.d. 8 mei 2014 12-02-2014
Memo d.d. 30-4-14 is bijgevoegd Pagina 1 van 2
plaatsvindt bij de bouw van de Brede Zorgschool. NB: indien de commissie geen opmerkingen heeft over de punten 5 en 6.dan worden deze bij de volgende uitdraai van de lijst verwijderd.
Gemaakt op 13-05-14
Pagina 2 van 2
Raadsvoorstel Agendapunt Raadsvergadering Portefeuillehouder Begrotingsprogramma Onderwerp
18 juni 2014 H. Driessen 8 Preventie- en handhavingsplan voor de uitvoering van de Drank- en Horecawet 2014-2015
Besluit om: 1. Het preventie- en handhavingsplan ( P- en H plan) 2014-2015 voor de uitvoering van de Drank en Horecawet (DHW) vast te stellen. Dit plan bevat de hoofdzaken van het beleid met betrekking tot de preventie van alcoholgebruik door jongeren tot 24 jaar en de handhaving van de wet.
Inleiding Op 1 januari jl. is de DHW opnieuw op twee punten gewijzigd. De leeftijdsgrens voor alcoholverkoop is verhoogd naar 18 jaar en gemeenten hebben de verplichting voor 1 juli 2014 een P- en H plan vast te stellen. Beoogd effect Het plan is gebaseerd op een integrale aanpak en draagt bij aan een zo gezonde en veilig mogelijke wijze van opgroeien van jongeren door ze zoveel mogelijk te beschermen tegen de schadelijke effecten die alcohol kan hebben op de gezondheid en veiligheid. Argumenten 1.1 Dit plan zorgt voor Integrale samenhang tussen preventie en toezicht Alcoholbeleid werkt het beste als op meerdere beleidspijlers tegelijkertijd wordt ingezet. In dit plan gaat het dan ook om de samenwerking/samenhang tussen preventie en toezicht. Bijv. voorlichting heeft vaak pas effect in combinatie met andere interventies, zoals toezicht en een beperkte beschikbaarheid van alcohol. 1.2Het P- en H plan sluit aan bij bestaand beleid In februari 2014 heeft u de APV vastgesteld waarin onder andere regels zijn opgenomen met betrekking tot het schenken van alcohol in paracommerciële instellingen. Daarnaast heeft de burgemeester ook in februari 2014 de Beleidsregels Drank- en Horecawet/APV-horeca Tiel 2014 vastgesteld. Hierin is onder meer bepaald hoe hij zal handhaven bij overtreding van de wet. In het regionaal gezondheidsbeleid Rivierenland 2012-2015 en het daarbij behorende uitvoeringsprogramma is schadelijk alcoholgebruik één van de speerpunten. 1.3 Dit plan zet in op daling alcoholgebruik Door de inzet van preventie- en handhavingsactiviteiten streven we naar een dalende trend in het alcoholgebruik van jongeren. Het toezicht op de naleving van de leeftijdsgrens is daarbij één van de prioriteiten. Voor 18-24 jarigen gaat het vooral om het voorkomen van overmatig alcoholgebruik en dan vooral tijdens het uitgaan. Naast gezondheidsproblematiek is veiligheidsproblematiek een belangrijke motivatie om aandacht te besteden aan deze leeftijdsgroep. 1.4. Iedere 4 jaar moet een P- en H plan vastgesteld worden Het is vanaf 1 januari jl. wettelijk verplicht om iedere 4 jaar een P- en H plan vast te stellen, in samenhang met het (regionaal) gezondheidsbeleid. Omdat dit laatste beleid weer in 2016 vastgesteld zal worden, is regionaal afgesproken dat dit P-en H plan dus maar voor 2 jaar geldt. Pagina 1 van 3
Deze periode wordt vooral gebruikt om aan de hand van het eerste plan ervaring op te doen en te inventariseren. 1.5 Na deze periode is meer inzicht in cijfers en feiten De cijfers en feiten ( evaluatie/monitoring) worden gebruikt om de aanpak voor de preventie en handhaving van schadelijk alcoholgebruik om te zetten naar beleid en een uitvoeringsprogramma als onderdeel van de nota volksgezondheid vanaf 2016. Kanttekeningen
1.1Ontbreken van een 0-meting en ervaring met toezicht Hierdoor heeft dit P en H plan vooralsnog een wat meer algemeen en beschrijvend karakter. De ervaringen, cijfers en feiten in 2014 en 2015 zullen uitgangspunt zijn om in 2016 het beleid te actualiseren en prioriteiten te stellen en doelgroepen te kiezen. 1.2 Alcohololgebruik klas 4 ( 16 en 17 jaar) Jongeren van 16 en 17 jaar mochten, voor de wetswijziging per 1 januari 2014, alcohol drinken. De verwachting is dat, ondanks de inzet van preventie en toezicht, de gedragsverandering/bewustwording bij deze jongeren lastig zal zijn. Uit het Emovo-onderzoek 2011 blijkt dat in Tiel 43% van deze jongeren ( klas 4) ooit dronken of aangeschoten is geweest. Aanpak / uitvoering In 2014 en 2015 zullen preventie- en handhavingsactiviteiten worden uitgevoerd door o.a. Iriszorg, GGD Gelderland- Zuid en de Avri. De resultaten van het toezicht en de preventie zullen in 2015 worden geëvalueerd. De uitkomsten zullen worden meegenomen bij het vaststellen van de speerpunten en prioriteiten in het P- en H plan vanaf 2016. Communicatie Na het vaststellen van het plan zal er een artikel in Tiel Actueel worden gepubliceerd en informatie op de gemeentelijke website worden geplaatst en samenwerkingspartners geïnformeerd. Financiën De preventie- en handhavingsmaatregelen in dit P- en H plan zijn onderdeel van beleidsplannen die eerder zijn vastgesteld en waarin de financiën zijn geregeld. Bijlage(n) 1. Preventie- en handhavingsplan
Burgemeester en wethouders van Tiel, de secretaris, de burgemeester,
Advies commissie(s) d.d.:
Tiel, d.d. de commissiegriffier,
Beslissing raad d.d.: Pagina 2 van 3
de griffier,
Meer informatie: Afdeling: Contactpersoon: Telefoon: E-mail:
Team leefbaarheid wijken en dorpen ( LWD) Marja van Toorn 637154
[email protected]
Pagina 3 van 3
Raadsbesluit Nummer: Wettelijke grondslag: JA Besloten in de raadsvergadering van:
Besluit om: 1. Het preventie- en handhavingsplan ( P- en H plan) 2014-2015 voor de uitvoering van de Drank en Horecawet (DHW) vast te stellen. Dit plan bevat de hoofdzaken van het beleid met betrekking tot de preventie van alcoholgebruik door jongeren tot 24 jaar en de handhaving van de wet.
De giffier,
de voorzitter,
Page 1 of 1
Preventie- en Handhavingsplan Voor de uitvoering van de Drank- en Horecawet 2014 en 2015
1
Inhoudsopgave Inleiding
3
1
Probleemanayse
4
2
Wettelijk kader
5
3
Beleidsfocus 3.1. Uitgangspunten en onderbouwing van beleid 3.2. Doelgroep 3.3 Doelstellingen
6 6 7/8
Risicoanalyse, interventiestrategie& handhaving 4.1 Negatieve effecten bij ontbreken handhaving 4.2. Prioriteiten 4.3 Interventiestrategie 4.4 Handhavingsmix 4.5 Hotspots inventariseren 4.6 Interventiestrategie bepalen 4.7 Uitvoeren van interventiestrategie
9 9 10 11/12 12 12 13
4
5
Regelgevende activiteiten
6
Communicatieve en educatieve activiteiten 6.1 Alcoholverstrekkers 6.2 Onderwijs 6.3 Ouders en de thuissituatie 6.4 Jongeren
14
15/16 16 16 17
7
Effectmeting en evaluatie
17
8
Samenwerking
17
9
Stand van zaken toezicht en preventie 9.1 Toezicht 9.2 Preventie
10
18 18/19
Samenvatting
20
Literatuurlijst
21
2
Inleiding Gemeenten zijn de belangrijkste uitvoerder van de Drank- en Horecawet (DHW) geworden. Zowel op juridisch-, handhavings-, en educatief vlak is de gemeente de regisseur van het Nederlandse alcoholbeleid. De belangrijkste wijzigingen per 1 januari 2014 zijn het algehele alcoholverbod (zwaken sterk alcoholische drank) voor jongeren onder 18 jaar en de verplichting voor de gemeenteraad om voor 1 juli 2014 een integraal preventie- en handhavingsplan (P en H plan) vast te stellen. Het P en H plan focust zich op het gemeentelijke terrein waar alcoholpreventie en handhaving van de DHW samenkomen en elkaar kunnen versterken en is geen uitvoeringsplan. Eén van de voornaamste doelen van de DHW is dat ze onze jeugd beschermt tegen de schadelijke effecten die alcohol kan hebben op de gezondheid en de veiligheid. In de afgelopen jaren is in Rivierenland, dus ook in Tiel, al veel gedaan rond het thema alcoholmatiging. Schadelijk alcoholgebruik is een speerpunt van het huidige regionaal gezondheidsbeleid “Gezond Verder” en maakt deel uit van het uitvoeringsprogramma “Gezond Verder”.Op scholen en bij evenementen zoals Appelpop is er ervaring opgedaan met de uitvoering van preventieactiviteiten. Met toezicht en handhaving is tot nu toe minder ervaring opgedaan. Daarom is er regionaal afgesproken om de ervaringen in de komende anderhalf jaar te gebruiken om vanuit de diverse beleidsterreinen opnieuw beleid en plannen te formuleren als onderdeel van de eerstvolgende regionale en lokale nota gezondheidsbeleid in 2016. GGD-Gelderland Zuid, regio Rivierenland heeft i.s.m. gemeenten voor 2014 en 2015 een regionaal model P en H plan ontwikkelt. Dit plan is gebaseerd op het Model Preventie- en Handhavingsplan 2.0 van het Trimbosinstituut, het (concept) Preventie- en Handhavingsplan van de regio Nijmegen en de reeds bestaande beleidsplannen van diverse gemeenten in Rivierenland zoals het regionaal gezondheidsbeleid Rivierenland 2012-2015. Ook sluit ze aan op de eerder verschenen Handreiking Gezonde Gemeente van het RIVM. Indien van toepassing is er rekening gehouden met de lokale Tielse accenten en zijn deze verwerkt in het plan. Omdat – zoals verderop in dit plan is gesteld – er weinig ervaring is met toezicht op de naleving van de Drank- en Horecawet en ook een 0-meting ontbreekt, heeft dit plan vooralsnog een wat meer algemeen en beschrijvend karakter. Het is de bedoeling dat het plan vanaf 2016 concreter zal zijn.
3
1 Probleemanalyse Sinds 1988 is onder Nederlandse jongeren het alcoholgebruik flink toegenomen. Jongeren gingen in de loop van de afgelopen decennia meer, vaker én op jongere leeftijd drinken. In 2003 waren Nederlandse jongeren zelfs koplopers in Europa, als het ging om bingedrinken, oftewel het op een avond meer dan vijf drankjes drinken (Hibell e.a., 2012). Afgelopen decennium werd sterk ingezet op het voorkomen van drinken door jongeren onder de 16. In Rivierenland is van 2008 t/m 2011 het alcoholmatigingsproject Jeugd ‘Niks mis met fris’ uitgevoerd. Gevolg was dat drankgebruik onder jonge pubers sterk afnam, vooral onder de jongste groep. Uit het onderzoek EMOVO 2011* bleek dat in vergelijking met hetzelfde onderzoek in 2007 minder jongeren weleens alcohol hadden gedronken, minder jongeren dronken recent alcohol, minder jongeren dronken een grote hoeveelheid op een avond (bingedrinken) en minder jongeren waren al eens dronken of aangeschoten. Ouders waren minder tolerant geworden. Ze vonden het in 2011 minder vaak goed dat hun kind alcohol gebruikt dan 8 jaar daarvoor. Twee derde van de jongeren heeft de afspraak met zijn/haar ouders om tot een bepaalde leeftijd geen alcohol te drinken. Een kwart van de ouders koopt weleens alcohol voor hun kind. Onder jongeren van 16 jaar en ouder veranderde er echter weinig. Zij dronken nog bijna even vaak als 4 jaar daarvoor. Als jongeren aan drank willen komen is dat relatief makkelijk in Nederland. Meer dan de helft van de verkooppunten (53%) leefde de oude leeftijdgrens van 16 jaar niet na in 2013 (Roodbeen, e.a.), 2014). Als jongeren in hun puberjaren veel drinken, neemt de kans toe dat ze later problemen met hun drankgebruik krijgen. Eén op de drie mannen in de leeftijdsgroep van 16 tot 24 jaar valt onder de noemer ‘probleemdrinker’. Iemand wordt zo genoemd als ‘hij of zij problemen heeft door regelmatig of stevig drinken’. Regelmatig drinken is daarbij minstens 21 dagen per maand vier of meer glazen drank. Stevig drinken is minstens vier keer per maand zes of meer glazen drank. De problemen lopen uiteen van black-outs door drankgebruik tot alcoholongevallen, regelmatige dronkenschap/katers en problemen met vrienden en familie (Van Dijkck 2005). Alcoholgebruik kan ongunstig zijn voor de ontwikkeling van de hersenstructuren. Juist als hersendelen in ontwikkeling zijn, zijn ze erg kwetsbaar voor deze giftige stof. Als er in de puberjaren veel wordt gedronken, ontwikkelt het brein zich minder goed – dat is althans bij ratten het geval**. Hoewel rattenhersenen niet hetzelfde zijn als mensenhersenen zijn er sterke aanwijzingen dat alcohol ook bij mensen voor ernstige schade aan het brein kan zorgen. Wordt er gekeken naar het brein van personen die erg veel hebben gedronken in hun puberteit, dan blijkt dat bepaalde functies bij hen minder goed ontwikkeld zijn. Pubers met alcoholproblemen scoren lager dan andere jongeren op taalvaardigheid, intelligentie, aandacht en ruimtelijk inzicht. Overmatig alcoholgebruik kan dus gevolgen hebben voor het brein, maar vergroot ook de kans op verkeersongevallen, letselschade, geweld (waaronder ook seksueel geweld) en onveilig vrijen. Vooral jongeren die veel drinken zijn vaker bij deze vormen van riskant gedrag betrokken.
* EMOVO: elektronische monitor en voorlichting, een onderzoek naar gezondheid en leefstijl onder leerlingen van klas 2 & 4 van het voortgezet onderwijs, uitgevoerd door GGD Gelderland-Zuid ** Bij puberratten die erg veel drinken, zijn bepaalde functies van het brein minder goed ontwikkeld. Vooral het drinken van veel alcohol in korte tijd is slecht voor het brein. Puberratten die eenmalig veel alcohol krijgen, blijken daarna minder hersencellen aan te maken (Crew e.a., 2000).
4
2 Wettelijk kader De DHW schrijft het volgende voor: Drank- en Horecawet artikel 43a 1. De gemeenteraad stelt uiterlijk zes maanden na inwerkingtreding van dit artikel voor de eerste maal een preventie- en handhavingsplan alcohol vast. Vervolgens wordt dit plan elke vier jaar gelijktijdig met de vaststelling van de lokale nota gezondheidsbeleid, bedoeld in artikel 13, tweede lid, van de Wet Publieke Gezondheid, vastgesteld. Het plan kan tussentijds worden gewijzigd. 2. Het plan bevat de hoofdzaken van het beleid betreffende de preventie van alcoholgebruik, met name onder jongeren, en de handhaving van de wet. 3. In het plan wordt in ieder geval aangegeven: a. wat de doelstellingen zijn van het preventie- en handhavingsbeleid alcohol; b. welke acties worden ondernomen om alcoholgebruik, met name onder jongeren, te voorkomen, al dan niet in samenhang met andere preventieprogramma’s als bedoelt in artikel 2, tweede lid, onderdeel d, van de Wet Publieke Gezondheid; c. de wijze waarop het handhavingsbeleid wordt uitgevoerd en welke handhavingsacties in de door het plan bestreken periode worden ondernomen; d. welke resultaten in de door het plan bestreken periode minimaal behaald dienen te worden.
5
3
Beleidsfocus
3.1
Uitgangspunten en onderbouwing van beleid Dit plan is gebaseerd op een integrale beleidsvisie. Er is immers sprake van een preventie én handhavingsplan. Meerdere afdelingen binnen de gemeente - en dus ook meerdere type maatregelen – worden ingezet bij de aanpak van de alcoholproblematiek. We richten ons op 3 beleidspijlers: educatie, regelgeving en handhaving. De persoon, zijn sociale omgeving, het aanbod van drank en het overheidsbeleid vormen samen een systeem dat uiteindelijk de keuze van de gebruiker bepaalt. Het meest succesvol zijn strategieën die vooral de omgeving van de drinker beïnvloeden. En in die omgeving van de jonge drinker spelen alcoholverstrekkers, scholen en ouders een belangrijke rol. In dit Opeen H plan staat daarom de omgeving van de jonge drinker centraal.
Regelgeving
Handhaving
Preventie
Educatie
Figuur 1: Preventiemodel Reynolds
3.2
Doelgroep De uiteindelijke doelgroep van dit preventie- en handhavingplan zijn jongeren en jongvolwassenen tot 24 jaar. Het accent ligt nadrukkelijk op de groep onder de 18 jaar. Het is bekend dat de gezondheidsschade van alcoholgebruik het grootst is onder de 18 jaar. Jongeren onder de 18 jaar zijn fysiek nog niet geheel volwassen en met name de hersenen zijn nog volop in ontwikkeling. Alcohol kan deze ontwikkeling schaden. Met dit gegeven in het achterhoofd heeft de centrale overheid de leeftijdsgrens voor verkoop én bezit van alcohol verhoogd naar 18 jaar. Het toezicht op de naleving van deze leeftijdsgrens wordt als een belangrijke prioriteit beschouwd binnen het preventie- en handhavingsbeleid. Voor 18-24 jarigen gaat het vooral om het voorkomen van overmatig alcoholgebruik. Naast gezondheidsproblematiek is veiligheidsproblematiek een belangrijke motivatie om aandacht te besteden aan deze leeftijdsgroep.
6
3.3
Doelstellingen De ambitie van dit beleidsplan is er aan bij te dragen dat jongeren op een zo gezonde en veilig mogelijke wijze kunnen opgroeien, zodat hun talenten zo optimaal mogelijk tot ontwikkeling kunnen komen. Door de nieuwe leeftijdsgrens van 18 jaar en de nieuwe toezichttaken van de gemeenten zijn er meer instrumenten bijgekomen. 2014 en 2015 worden gebruikt om inzichtelijk te maken wat dit voor het gedrag van de doelgroep betekent. Om resultaten in beeld te brengen wordt gebruik gemaakt van EMOVO dat volgens de planning in najaar 2015 opnieuw wordt uitgevoerd. In de plannen vanaf 2016 worden de resultaten van EMOVO 2015 gebruikt. Het streven is dat de dalende trend in het alcoholgebruik (zie figuur 2) verder zal doorzetten.
Figuur 2: Trend EMOVO 2003, 2007, 2011 Jongeren en alcohol in regio Rivierenland. Ook in Tiel zien we een dalende trend en zijn de EMOVO cijfers 2011 van jongeren en alcohol gunstiger dan gemiddeld in regio Rivierenland. Ten opzichte van 2007 is het percentage leerlingen dat recent alcohol heeft gedronken afgenomen en ouders zijn zich meer bewust van de schadelijke effecten van alcohol. Ondanks deze positieve ontwikkeling is alcoholmatiging een speerpunt in de regionale nota Volksgezondheid. Door het inzetten van interventies streven we naar een daling van het alcoholgebruik onder jongeren. In hoofdstuk 9.2 is een overzicht van preventie-activiteiten opgenomen.
Resultaten EMOVO 2011
Tiel
Het percentage 13/14 jarigen (klas 2 VO) dat de afgelopen 4 weken alcohol heeft gedronken Het percentage 15/16 jarigen (klas 4 VO) dat de afgelopen 4 weken alcohol heeft gedronken Het percentage jongeren (Klas 2 & 4) dat binge drinkt Het percentage jongeren in klas 4 dat ooit dronken of aangeschoten is geweest
14%
Regio Rivierenland 18%
52%
61%
23%
27%
43%
47%
Het percentage vierde klassers dat aangeeft dat hun ouders het goed vinden dat ze drinken Het percentage ouders dat afspraken maakt met zijn kind om tot een bepaalde leeftijd geen alcohol te drinken stijgt
28%
30%
27%
26%
7
N.B. Er zijn geen regionale cijfers beschikbaar van het alcoholgebruik onder 17-18 jarigen, er wordt onder deze leeftijdsgroep geen regionale monitor uitgevoerd. Het Trimbos Instituut heeft in 2011 het landelijke onderzoek ‘Jongeren en riskant gedrag’ uitgevoerd. Hieruit blijkt dat onder 17/18 jarigen het percentage jongens dat alcohol heeft gedronken iets hoger is dan onder de 16 jarigen. Ze zijn echter minder vaak dronken geweest en drinken per keer ook niet echt meer dan de 16-jarigen. Nalevingdoelstellingen In Rivierenland zijn geen regionale cijfers over het naleven van de leeftijdsgrenzen uit de Drank en Horecawet door bijvoorbeeld (para commerciële) horeca, supermarkten en sportverenigingen. De ervaringen met het toezicht in de komende periode zullen meer inzicht verschaffen over het naleefgedrag van alcoholverstrekkers en jeugdigen. Daarna kunnen er concrete doelen worden gesteld wat betreft het percentage verstrekkers dat de leeftijdsgrens voor alcoholverkoop naleeft en het naleefgedrag van de jongeren conform artikel 45 van de DHW. Handhaving heeft tot doel om ervoor te zorgen dat de van toepassing zijnde wet- en regelgeving wordt nageleefd. Gelet op de beschikbare middelen kan niet alles worden gehandhaafd: er zullen keuzes gemaakt moeten worden. Wat willen we bereiken, wat gaan we doen en welke inzet past daarbij. Effectdoelstellingen handhaving • verkrijgen van objectieve gegevens over het naleefgedrag; • het terugdringen van risico’s voor de volksgezondheid door (overmatig) alcoholgebruik door vooral jongeren.
8
4 Risicoinventarisatie, interventiestrategie handhaving
&
Het is de bedoeling periodiek de risico's te inventariseren op basis waarvan doelstellingen kunnen worden aangescherpt en de focus kan worden verlegd. De inventarisatie geeft inzicht in de concrete kenmerken van de locaties waar jongeren drinken en waar hun alcoholgebruik voor problemen zorgt. Hiermee kan het toezicht gericht worden ingezet op plaatsen waar de grootste gezondheids- en/of veiligheidswinst kan worden behaald. Door het periodieke karakter van deze inventarisatie, is het tevens een evaluatie-instrument dat inzicht geeft in de resultaten van het alcoholbeleid en dat aanknopingspunten biedt voor een volgend P-en H plan. Om de vier jaar moet het P- en H plan namelijk opnieuw worden vastgesteld, tegelijk met de nota gezondheidsbeleid.
4.1 Negatieve effecten bij ontbreken handhaving Het is van belang om inzichtelijk te maken welke negatieve effecten op kunnen treden wanneer geen toezicht gehouden wordt en hoe groot de kans is dat negatieve effecten optreden. De effecten in het kader van de Drank- en horecawet zijn de volgende: 1. Gevaar voor de gezondheid: schade voor de gezondheid kan ontstaan bij het verstrekken (schenken of verkopen) van alcoholhoudende drank aan 18-minners of het voorhanden hebben van alcoholhoudende drank bij 18-minners, of het doorschenken van alcoholhoudende drank aan personen die reeds te veel alcohol hebben genuttigd. 2 Oneerlijke concurrentie: ongelijke kansen of financiële schade kan ontstaan door niet toegestane (horeca)activiteiten in horeca-inrichtingen die ten koste gaan van andere inrichtingen, niet toegestane horeca-activiteiten in paracommerciële inrichtingen die ten koste gaan van horeca-inrichtingen of het niet voldoen aan wettelijke eisen (inrichtingseisen en eisen die worden gesteld aan leidinggevenden). 3. Aantasting openbare orde, veiligheid of zedelijkheid: maatschappelijk ongewenst gedrag dat leidt tot verstoring van de openbare orde, de veiligheid of zedelijkheid. Het gaat om verstoringen in horecabedrijven of in de directe omgeving daarvan door aan horecabedrijven gerelateerde personen (bezoekers en personeel). Gegevens over de kenmerken van het alcoholgebruik onder jongeren (frequentie, dronkenschap etc.) worden verkregen via de monitors van de GGD. Daarnaast zijn er informanten zoals politie, jongerenwerk, verslavingszorg en de toezichthouders Drank- en Horecawet die vanuit de praktijk gegevens kunnen aanleveren ten behoeve van de risicoinventarisatie.
4.2
Prioriteiten Op basis van de inventarisatie krijgen de onderwerpen met de hoogste risico's de hoogste prioriteit. Deze prioriteiten kunnen mede worden bepaald door politiek-bestuurlijke prioriteiten en landelijke prioriteiten. Op basis hiervan kan vervolgens jaarlijks, gecombineerd met de bestuurlijke prioriteiten, een afweging worden gemaakt van de prioriteiten die voor dat jaar gaan gelden. Dit maakt het mogelijk de uiteindelijke prioritering af te stemmen op de bestuurlijke dynamiek. Voor het bepalen van de ambitie op basis waarvan de toezichtcapaciteit is bepaald, is een globale prioritering gemaakt. Zie verder hoofdstuk 9.1
9
4.3 Interventiestrategie De kern van de interventiestrategie is gebaseerd op de beleidspijlers handhaving, regelgeving en educatie. De risicoanalyse bepaalt in welke mate op een specifieke pijler wordt ingezet en welke setting (zie tabel 1) de meeste aandacht krijgt. Op basis van de uitkomsten wordt de uitvoeringsstrategie bepaald en bovendien in opvolgende jaren verfijnd en bijgestuurd. Omdat de alcoholproblematiek onderhevig is aan trends, wordt de risico-inventarisatie periodiek opnieuw uitgevoerd. Tabel 1 schetst een overzicht van mogelijke maatregelen per beleidspijler. Uitgangspunt is dat per setting zoveel mogelijk combinaties worden gemaakt van elementen uit de verschillende pijlers die elkaar versterken. Idealiter wordt er per setting een geschikte maatregelenmix opgesteld. Daarbij zullen keuzes worden gemaakt die aansluiten bij de betreffende lokale situatie. Met name de interventies gericht op educatie worden al langere tijd, sinds het project ‘Niks mis met fris’, in Rivierenland uitgevoerd.
Tabel 1: Maatregelenmix per setting
Setting Detailhandel
Handhaving
Regelgeving
Educatie
-Toezicht leeftijdsgrenzen
-
Horeca/ evenementen
-Toezicht leeftijdsgrenzen -Toezicht doorschenken -Handhavingsstappenplan
Thuis/ouders
-
- Aanvullende eisen tav ontheffing DHW bij evenementen - Happy hours verboden (prijsacties) -
Sport/ Jongerencentra
-Toezicht leeftijdsgrenzen -Toezicht doorschenken -Handhavingsstappenplan
- Schenktijden beperken - Happy hours verboden (prijsacties)
Scholen
-
Overleg over interne regels op school
Openbare ruimte
Toezicht openbare dronkenschap Toezicht bezit alcohol jongeren
-
Nalevingcommunicatie - Communicatie over DHW en alcoholregels Nalevingcommunicatie -Training barpersoneel - Communicatie over DHW en alcoholregels -Alcoholopvoeding - Communicatie over DHW en alcoholregels -Training barvrijwilligers Nalevingcommunicatie - Communicatie over DHW en alcoholregels - Overleg scholen over alcoholvoorlichting aan ouders - Communicatie over DHW en alcoholregels Campagne
10
4.4 Handhavingsmix Met de gewijzigde Drank- en Horecawet (per 1 januari 2013) is de gemeente toezichthouder geworden voor de DHW. De gemeenten in Rivierenland hebben gezamenlijk afspraken gemaakt over het handhavingsbeleid. De uitvoering van het toezicht is ondergebracht bij de Avri. Iedere gemeente maakt afzonderlijk concrete afspraken met de Avri over deze uitvoering. Het algehele doel van toezicht en handhaving is het realiseren van normconform gedrag. Om dat doel te bereiken zijn verschillende instrumenten beschikbaar: informeren, verleiden, afspreken en sanctioneren. Met name de toezichthouders zullen hiervoor over de benodigde competenties moeten beschikken. Verleiden Informeren Afspreken Sanctioneren
: : : :
mensen proberen te bewegen om zich aan regels te houden vertellen welke regels er zijn, voor wie en waarom afspraken maken met (individuele) partijen om sanctioneren te voorkomen alle maatregelen die ter beschikking staan om naleving van regelgeving af te dwingen of ongewenst gedrag te bestraffen
Inzet instrumenten De volgende instrumenten zijn inzetbaar:
Informeren
Instrument Educatief (gericht op kennis doelgroep t.a.v. regelgeving
Waarschuwend (gericht op sanctiebeleid en pakkans)
Normatief (appel op sociale norm) Verleiden
Minder controle bij goed naleefgedrag Adviseren bij uitvoering regelgeving
Afspreken
Naar aanleiding van controles afspraken maken (inhoudelijk en procedureel)
Sanctioneren
Bestuurlijke sancties
Bestuurlijke boete
Criteria voor toepassing Doelgroep is niet bekend met regels, weet niet welk doel de regels dienen of begrijpen de regels niet (complexiteit van de regels) Doelgroep is geneigd de regels te overtreden en onderschat het sanctiebeleid of de kans dat de overtreding wordt gesanctioneerd Doelgroep is ongevoelig voor een (sociale) norm binnen de groep Doelgroep ervaart controles als een hoge last Doelgroep heeft de wil om regels na te leven, maar is hiertoe niet in staat vanwege o.a. kennisgebrek Doelgroep is geneigd tot het maken en nakomen van afspraken over beëindigen van overtredingen en het voorkomen van nieuwe overtredingen Sanctioneren na niet nakomen van afspraken of direct bij ernstige overtredingen, recidive, aanwijzingen dat afspraken maken zinloos is Sprake van ongewenste situatie waarbij een financiële prikkel preventief kan werken
In een programmatische aanpak worden de volgende stappen onderscheiden: 1. Hotspots inventariseren 2. Interventiestrategie bepalen 3. Uitvoeren van interventiestrategie 4. Effectmeting en evaluatie
11
Zoals eerder aangegeven ligt de gemeentelijke prioriteit in dit plan, zowel als het gaat om preventie als om handhaving, bij de problemen rondom alcoholverstrekking aan minderjarigen en het voorkomen van dronkenschap onder jongvolwassenen. Deze doelstellingen sluiten aan bij de volgende wettelijke bepalingen: Leeftijdsgrens 18 jaar - Artikel 20, (lid 1 en 4) van de Drank- en Horecawet. Oftewel het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank aan een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt en het duidelijk zichtbaar aangeven van de leeftijdgrens. - Artikel 20, lid 4 van de Drank- en Horecawet. Het verplicht aanduiden van de leeftijdsgrens. - Artikel 45 van de Drank- en Horecawet. Het verbod op het aanwezig hebben van alcoholhoudende drank op voor publiek toegankelijke plaatsen, voor jongeren onder de 18 jaar.
Dronkenschap/doorschenken - Artikel 20, lid 5 van de Drank- en Horecawet. Het verbod om personen in kennelijke staat van dronkenschap toe te laten in een horecazaak of op het terras. - Artikel 252 Wetboek van Strafrecht. Verbod om dronken personen te schenken. - Artikel 453 Wetboek van Strafrecht. Verbod om zich in kennelijke staat van dronkenschap op de openbare weg te begeven.
4.5 Hotspots inventariseren Hotspots zijn alcoholverstrekkers waar jongeren (tot 25 jaar) alcoholhoudende drank proberen te kopen. Op basis van de risico-inventarisaties zijn in de gemeente hotspots }vastgesteld. Het gaat hierbij om de settings -
supermarkten slijterijen horeca evenementen sportkantines jongerencentra, dorpshuizen openbare ruimte
professionals en structureel karakter
semi/non professionals meestal tijdelijk karakter
De toezichthouders (BOA's) controleren de hotspots.
4.6 Interventiestrategie bepalen Leeftijdsgrens/dronkenschap inspectie In overleg met de Avri worden afspraken gemaakt over de frequentie van het uitvoeren van controles en de locaties die daarbij prioriteit hebben.Samenwerking met de politie is belangrijk voor dronkenschap inspecties. De toezichthouder horeca heeft slechts de bevoegdheid om toezicht te houden op de DHW artikelen (toegang bieden aan dronken personen en naleving leeftijdsgrens). Handhaving met betrekking tot het schenken aan dronken personen is voorbehouden aan de politie.
12
4.7
Uitvoeren van interventiestrategie De sanctiestrategie en de bijbehorende tabel zijn opgenomen in het handhavingsbeleid zoals vastgesteld door de burgemeester op 17 februari 2014. Voor de jongeren die zich niet houden aan de naleving wordt in Rivierenland gebruik gemaakt van de Haltafdoening alcohol. De interventiestrategie beperkt zich tot de Leeftijdsgrens/dronkenschap inspecties.
Controles Kern van de controlestrategie vormen de observatie inspecties die in burgerkleding uitgevoerd worden. Doel van deze controles is nagaan of de regels nageleefd worden. Bij niet naleving wordt een maatregel genomen en volgt een herinspectie (binnen 2 maanden). Als aanvulling kunnen surveillance inspecties ingepland worden waarbij de toezichthouder opvallend zichtbaar aanwezig is (m.b.v .herkenbare kleding). Hierbij wordt vooraf nauwkeurig geëvalueerd op welke locaties en op welke tijdstippen dit mogelijk is. Dit in verband met de veiligheid van de toezichthouder. Bepaalde evenementen zouden bijvoorbeeld geschikt zijn om zichtbaar aanwezig te zijn als toezichthouder. Samenwerking met de politie wordt bij deze acties goed voorbereid. Toelichting (Boven-)regionale gemeentelijke samenwerking is een pré bij leeftijdscontroles. Met name dat ze steeds meer herkend worden maakt het op den duur moeilijk voor de toezichthouders van de AVRI om leeftijdsgrenzenovertredingen op heterdaad vast te stellen. Uitwisseling van regionale ervaringen biedt bovendien vaak inspiratie. Een andere mogelijkheid is de inzet van mysteryshoppers als toets van de naleving van leeftijdsgrenzen, om vervolgens overtreders een waarschuwing te kunnen geven. Een maatregel nemen mag wettelijk niet, maar een brief of gesprek uiteraard wel. Dit ter bevordering van de naleving. Nalevingscommunicatie Communicatie kan het effect van de handhaving versterken. Het kan bijdragen aan een verhoogde subjectieve pakkans en aan meer draagvlak voor de maatregelen. Het is van belang de communicatie naar de diverse doelgroepen in goed overleg met andere afdelingen en partijen vorm te geven. Aangezien communicatie in dit plan vooral een educatief (uitleggen regels) en persuasief (aanzetten tot betere naleving) doel heeft, wordt ze verder uitgewerkt in het hoofdstuk 6 dat gaat over educatieve activiteiten.
13
5
Regelgevende activiteiten De DHW geeft gemeenten verschillende verordenende bevoegdheden. Regelgeving is geen verplichtend onderdeel van het gemeentelijke P- en H plan. Maar het levert een belangrijke bijdrage aan integraal alcoholbeleid. Om die reden staan in dit hoofdstuk drie effectieve en praktische maatregelen zoals die ook zijn opgenomen in het reeds vastgestelde gemeentelijke horecabeleid. Er zijn verordende bevoegdheden die een expliciete meerwaarde hebben in het terugdringen van de alcoholproblematiek zoals: Happy Hours beperken Voorwaarden stellen aan evenementen Beperken schenktijden paracommercie Gelukkig Hours beperken De DHW maakt het niet mogelijk happy hours geheel te verbieden, maar de meest excessieve acties (meer dan 40% korting) kunnen wel worden afgetopt middels de verordening. Onderzoek laat zien (Meier e.a., 2008) dat de prijs van alcohol een belangrijke voorspeller is voor gebruik. En dat met prijsinterventies gebruik beïnvloed kan worden. Het verhogen van alcoholprijzen heeft zelfs het meeste impact op drinkers die heel veel drinken. Daarmee is deze maatregel een effectieve in het tegengaan van dronkenschap. In Tiel is in de APV 2014 een verbod op prijsacties opgenomen. Voorwaarden stellen aan evenementen Het naleven van de leeftijdsgrens voor alcohol is moeilijk voor veel alcoholverstrekkers weten we uit onderzoek (Roodbeen e.a., 2014). Dit geldt ook voor het naleven van de bepalingen rondom dronkenschap en doortappen en dan met name op evenementen. De DHW biedt gemeenten de mogelijkheid om voorwaarden te stellen aan het verlenen van een ontheffing van de DHW, zoals dat bij evenementen het geval is (artikel 35, lid 2). Van die mogelijkheid wordt gebruik gemaakt om een ‘alcoholmodule’ in de aanvraag van de ontheffing mee te nemen. Met de alcoholmodulen worden aanvragers verplicht om te omschrijven hoe ze op leeftijd (en zaken als dronkenschap) gaan controleren. Dit is vooralsnog in Tiel niet opgenomen in het onlangs door de burgemeester vastgestelde beleid. Bij bepaalde grote evenementen wordt wel vooraf overlegd met de organisatie over de alcoholverstrekking. In dit beleid is wel opgenomen dat houders van ontheffingen verplicht zijn om instanties die voorlichting geven bijvoorbeeld Iriszorg met betrekking tot alcoholgebruik, altijd toegelaten moeten worden tot het terrein waarvoor de ontheffing geldt. Beperken schenktijden paracommercie Het vastleggen van de schenktijden in de paracommercie is een wettelijke verplichting voor gemeenten. Het beperken van schenktijden niet. In Tiel is de verplichte verordening met betrekking tot het voorkomen van paracommercialisme onderdeel van de APV 2014. Bij de vaststelling ervan is uitgegaan van continuering van het al vele jaren geldende beleid van het college van burgemeester en wethouders. De volgende schenktijden gelden: Indien de activiteiten van de paracommerciële rechtspersoon die de inrichting exploiteert op die dag (ook) in de avonduren (na 19.00 uur) plaatsvinden Indien de activiteiten van de paracommerciële rechtspersoon die de inrichting exploiteert op die dag uitsluitend overdag (tot 19.00 uur) plaatsvinden
12.00 uur tot 24.00 uur
12.00 uur tot 20.00 uur
In het verplichte bestuursreglement moet het bestuur aangeven welke schenktijden precies worden gehanteerd en moet ook tot uiting komen welke maatregelen worden genomen om te beperken dat jongeren in aanraking komen met alcohol
14
6 Communicatieve en educatieve activiteiten Zowel voor ondernemers/verenigingen als ouders en hun kinderen is het van belang tekst en uitleg te krijgen bij de normen die er in de samenleving zijn voor het gebruik en de verkoop van alcohol. Het is bekend dat de kennis rondom alcohol en de gevolgen van alcoholmisbruik kan bijdragen aan meer draagvlak voor alcoholbeleid. Bij de communicatie wordt gebruik gemaakt van verschillende communicatiemiddelen. In Tiel zal na het vaststellen van het P en H plan een artikel in Tiel Actueel worden gepubliceerd en de website van Centrum Jeugd en Gezin ( CJG) worden aangepast. De preventie activiteiten zijn met name gericht op de omgeving van de jongeren. Voor een belangrijk deel gaat het daarbij om de sociale en professionele omgeving van jongeren. Daarbij onderscheiden we drie doelgroepen die invloed kunnen hebben op het alcoholgebruik van jongeren: Alcoholverstrekkers Ouders Scholen De communicatie en educatie die bedoeld is voor de jongeren, die de uiteindelijke doelgroep vormen, loopt vooral via het onderwijs en via de ouders. De jongeren worden rechtstreeks bereikt door de inzet van peers* van Iriszorg. Peers bezoeken evenementen in Rivierenland waar ze in gesprek gaan met jongeren over hun alcoholgebruik. Wat betreft de communicatie over het handhavingsbeleid zijn er twee belangrijke doelen: • vergroting van het maatschappelijke draagvlak voor het handhavingsbeleid; • vergroting van de bekendheid van de geldende regels bij de alcoholverstrekker, hetgeen kan bijdragen aan een vergroting van de kans op ‘spontane naleving’ van die regels.
6.1 Alcoholverstrekkers Met de term alcoholverstrekkers worden alle personen bedoeld die verantwoordelijk zijn voor een adequate naleving van de eerder genoemde bepalingen in de DHW. Dat kunnen zijn horecaondernemers, barpersoneel, barvrijwilligers, portiers, caissières, filiaalmanagers etc. Van deze (semi-)professionals wordt verwacht dat ze de leeftijdsgrens voor de verstrekking van alcohol kennen en naleven, evenals het verbod op doorschenken bij dronkenschap en het toelaten van personen in kennelijke staat van dronkenschap in de onderneming, vereniging of het evenement. Training Belangrijk is vooral dat een alcoholverstrekker zich bewust is van zijn/haar verantwoordelijkheid en in staat is juist te handelen, ook wanneer er weerstand is bij de klant. Om alcoholverstrekkers hierin te bekwamen zijn trainingsprogramma’s ontwikkeld zoals Barcode voor barpersoneel, de IVA (Instructie Verantwoord Alcoholgebruik) training voor barvrijwilligers en de Evenementen IVA. Om vrijwilligers te leren hoe ze met verantwoordelijkheid om kunnen gaan zal in Tiel binnenkort een IVA-training worden aangeboden aan paracommerciële instellingen.
* Peers Iriszorg zijn hbo studenten tussen de 17 en 25 jaar die een interne opleiding krijgen waarin ze leren over verslaving en middelen in gesprek te gaan met andere jongeren met als doel bewustwording te creëren over genotmiddelen.
15
Nalevingscommunicatie Naleving van de wet kan naast individuele training worden beïnvloed door nalevingscommunicatie. Doel van nalevingscommunicatie is om een gedragsverandering te veroorzaken bij de doelgroep en om de subjectieve pakkans te vergroten. Na de vaststelling in februari j.l. van de APV 2014 en de nadere regels en beleidsregels (inclusief handhavingsbeleid) horeca, zijn alle alcoholverstrekkers in Tiel hierover geïnformeerd. Daarbij is nog maar eens onder de aandacht gebracht waar aan voldaan moet worden en is tevens gewezen op het feit dat het toezicht op de naleving van de wet is ondergebracht bij de Avri. ‘Successen vieren’ draagt bij aan het vergroten van de ‘spontane naleving’. Om die reden wordt ook altijd een persbericht opgesteld na de jaarlijkse integrale horecacontroles. En ook bij individuele handhavingsacties wordt de pers actief in kennis gesteld. Periodiek kan ook worden gecommuniceerd over de resultaten van de controles door de Avri.
6.2
Onderwijs De school is een belangrijke pedagogische omgeving voor jongeren. Ook als het gaat om alcoholgebruik leren jongeren op school wat wel en niet verstandig is. Gedragsverandering creëren via voorlichtingsprogramma's blijkt lastig, zo niet onmogelijk (Bator, 2010). Toch is het relevant dat jongeren geïnformeerd raken over de risico's van alcoholgebruik. Niet zozeer om gedrag te beïnvloeden, maar om het gebruik te de-normaliseren en daarmee aan draagvlak te werken voor effectievere gedragsmaatregelen als handhaving en specifieke regelgeving. Met name de informatie over wat alcohol met de hersenontwikkeling doet is bruikbaar hierbij. Dat geldt niet alleen voor jongeren, maar ook voor hun ouders. Scholen worden daarom aangemoedigd om activiteiten voor ouders rond dit thema te organiseren. In Rivierenland heeft de preventiewerker van Iriszorg contact met de meeste scholen voor voortgezet onderwijs over de implementatie van effectieve (les)methodes. Verder is Stichting Voorkom actief op christelijke (basis)scholen. Via het regionale project Gezonde School (Regiocontract ‘Ik Kies Rivierenland Gezond’ 20122015)) voeren medewerkers van de GGD Gelderland Zuid adviesgesprekken met scholen waaronder RSG Lingecollege over hun genotmiddelenbeleid. Een goed schoolprogramma biedt meer dan voorlichting en besteedt ook aandacht aan regels voor leerlingen en personeel met betrekking tot alcoholgebruik bij schoolfeesten, kampen, excursies en studiereizen. RSG Lingecollege kent alcoholvrije schoolfeesten.
6.3 Ouders en de thuissituatie Alcoholopvoeding Ouders onderschatten systematisch hoeveel hun kinderen drinken. Ze denken bovendien veelal dat het gedrag van hun puber volledig wordt bepaald door hun vrienden e.d. terwijl zij wel degelijk ook zelf invloed hebben op het alcoholgebruik van hun kinderen (van der Vorst, 2006). De beschikbaarheid van alcohol in huis en het stellen van regels zijn geschikte instrumenten om alcoholgebruik tegen te gaan. Uit onderzoek blijkt dat kinderen van ouders die geen duidelijke regels hebben afgesproken en geen leeftijdsgrens hebben gesteld voor het drinken van alcohol al op jongere leeftijd beginnen met drinken. Ze drinken bovendien vaker dan jongeren waarvan de ouders wel een leeftijdsgrens hebben gesteld. Tijdens de uitvoering van het regionale project ‘Niks mis met fris’ is veel geïnvesteerd in de voorlichting aan ouders. Zowel via persoonlijke contacten van de jeugdgezondheidszorg als via het verspreiden van campagnefolders waarbij ouders gestimuleerd worden om in gesprek te gaan en afspraken te maken met hun kind rond alcohol (en andere genotmiddelen). In een aantal gemeenten waaronder Tiel worden onderdelen van ‘Niks mis met fris’ nog steeds uitgevoerd. Ouders zijn door de landelijke campagne ‘NIX18”geïnformeerd over het nieuwe leeftijdsgrenzen. In Tiel zal na vaststelling van dit plan de informatie op de website van het Centrum voor Jeugd en Gezin worden aangepast en een artikel in Tiel Actueel worden geplaatst.
16
6.4 Jongeren Hoewel in dit plan vooral aandacht is voor een aanpak waarbij jongeren via hun omgeving worden bereikt zijn er natuurlijk ook interventies waarbij jongeren rechtstreeks worden aangesproken. In de regio zijn diverse tentfeesten waar medewerkers van Iriszorg en peers met de jongeren in gesprek gaan over (hun) alcoholgebruik, de risico’s hiervan en de alternatieven hiervoor. Een andere jaarlijks terugkerende activiteit is de voorlichting die gegeven wordt aan de jongeren die Appelpop bezoeken. Jongeren worden ook bereikt via landelijke campagnes zoals de huidige campagne met bijbehorende website ‘NIX18’.
7 Effectmeting en evaluatie Toezicht op de naleving van de Drank- en Horecawet door de gemeente is nieuw in 2014. De resultaten worden gebruikt als een soort nummering. Door de uitvoering van de controles in 2014 en 2015 zal blijken hoe het staat met de naleving en welke doelen er gesteld moeten worden in de daaropvolgende periode en om welke acties dit vraagt. De opgedane ervaringen worden gebruikt om het beleid zo nodig bij te stellen en om een nieuw Preventie en Handhavingsplan te maken aansluitend bij de nieuwe(regionale) nota gezondheidsbeleid in 2016.Daarnaast zal er gebruik worden gemaakt van de resultaten van de gezondheidsmonitor (EMOVO).
8 Samenwerking Uitgangspunt van dit plan is het beïnvloeden van de omgeving van de jonge drinker opdat deze ‘verleid’ wordt meer gezonde en veilige keuzes te maken met betrekking tot alcohol. In de interventiestrategie is vastgesteld op welke maatregelen wordt ingezet om jongeren te beïnvloeden richting een verantwoorde leefstijl. Zoals in hoofdstuk 3 is geschetst, werkt alcoholbeleid het beste als op meerdere beleidspijlers tegelijkertijd wordt ingezet. Hierdoor is het van belang om intern maar ook extern samen te werken De belangrijkste samenwerkingspartners zijn o.a. politie, ondernemers/verenigingen, scholen, gezondheidsorganisaties zoals GGD en Iriszorg, jongerenwerkers.
17
9 Stand van zaken toezicht en preventie In de gemeente Tiel zijn afspraken gemaakt over het toezicht op de naleving van de Drank- en Horecawet met de Avri en preventieafspraken met Iriszorg om te voorkomen dat jongeren beginnen met genotmiddelen ( alcohol en roken) en het terugdringen van (schadelijk) alcoholgebruik bij jongeren.
9.1 Toezicht Het toezicht op de naleving van de Drank- en Horecawet is per 1 maart 2014 onder gebracht bij Avri Handhaving. Deze taak is mee gegaan bij de overgang van bureau Toezicht en Handhaving naar de Avri. Er is voor Tiel 700 uur aan toezichtcapaciteit gereserveerd. Daarbij is uitgegaan van controles in tweetallen, door een BOA en een stagiair. Het staat de Avri echter vrij om dat toezicht anders te organiseren. Bij de berekening van die capaciteit lag de nadruk op de controle van die alcoholverstrekkers waar veel jongeren (kunnen ) komen. Dit worden hotspots genoemd. Daarbij gaat het om cafés, maar ook om cafetaria's, evenementen en winkels . Het is de bedoeling dat iedere hotspot tenminste 1x gecontroleerd wordt. Daarnaast moet per jaar een kwart van alle alcoholverstrekkers bezocht worden voor een basiscontrole. En tot slot, is er 50 uur per jaar gereserveerd voor controle op bezit en gebruik van alcohol door jongeren op de openbare weg. Voorheen was de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit belast met het toezicht op de naleving van de Drank- en Horecawet. In de praktijk gebeurde dat maar heel marginaal. De meeste alcoholverstrekkers in Tiel zijn zelden of nooit gecontroleerd. Op voorstel van de Avri zal nu geprobeerd worden om in 2014 alle alcoholverstrekkers te bezoeken voor een (korte) basiscontrole. Dit gaat niet ten koste van de controle op de hotspots. Naar verwachting zal er een preventieve werking van uit gaan als de alcoholverstrekkers weten dat er gecontroleerd wordt. De bevindingen van de toezichthouders kunnen weer gebruikt worden voor de 0-meting ten behoeve van het Preventie- en Handhavingsplan 2016-2020 als onderdeel van het Gezondheidsbeleid
9.2 Preventie Preventie is een belangrijke peiler in het uitvoeringsprogramma ‘Gezond Verder’ en één van de doelen is: • Voorkomen dat jongeren beginnen met roken en alcohol (genotmiddelen) • Terugdringen(schadelijk)alcoholgebruik bij jongeren vanaf 16 jaar. De financiering van de aanpak genotmiddelen gebeurt vanuit reguliere afspraken tussen Iriszorg en gemeenten voor preventie en verslavingszorg en deels vanuit de basistaken van de GGD. Daarnaast wordt er gebruik gemaakt van subsidie vanuit het regiocontract Rivierenland Zelfredzaam 2012-2015 om activiteiten uit het RSP project Niks mis met fris te kunnen voortzetten. Rond het terugdringen van genotmiddelen waaronder alcohol wordt er tussen Iriszorg en GGD intensief samengewerkt en daarnaast met andere partners zoals onderwijs, Mozaïek en STMR. Overzicht huidige presentieactiviteiten Iriszorg: • •
Informatie verstrekken aan instellingen over alcohol en drugs, zoals Humanitas, Mozaïek Welzijn, Halt, JP vd Bent, Ziekenhuis Rivierenland, Slachtofferhulp, RIBW, UWV/jongerenloket, de GGD en Bureau Jeugdzorg. Ouders informeren, alle ouders van kinderen in de groepen 8 van het basisonderwijs in Tiel informeren over genotmiddelen.
18
• •
Peers inzetten op Appelpop, een groot team van peers spreekt jongeren aan om bewust om te gaan met middelen waaronder alcohol. 7Aanbieden van programma’s op alle scholen voor voortgezet onderwijs in Rivierenland. In Tiel is in 2013 o.a. het volgende georganiseerd:
Alle VO
• • • • • • • • • • •
Humanitas Mozaïek Welzijn
• •
ROC Rivor
Lingecollege
De Sonnewijser
• HALT J.P v/d Bent
• • • •
ECT Slachtofferhulp
• • •
UWV/Jongerenloket Huisartsenpost
• • • • •
Mozaïek Welzijn
De Sonnewijser
•
Gemeenten
•
Vooroverleg kenniscafé Gastlessen Adviesgesprek Open dag met peers in stand Netwerkbijeenkomst adviesgesprekken praktijkschool Stand tien minuten gesprekken voor ouders Onderdelen van de Gezonde School en genotmiddelen Adviesgesprekken Gastlessen Campagne onder zorgcoördinatoren over nieuwe dranken horecawet Presentatie gegeven Bijeenkomst voor ouders van kinderen met een verslaving samen met Mozaïek Netwerkgesprek om bovengenoemde bijeenkomst voor te bereiden bijeenkomsten boete of kanskaart Adviesgesprekken Workshop voor medewerkers Voorlichting voor medewerkers over jeugdaanbod IrisZorg Netwerkgesprek met huisarts Adviesgesprek Training motiverende gespreksvoering voor medewerkers Kennismakingsgesprek Netwerkgesprek Scholing voor assistentes Voorlichting middelen voor Turkse moeders Voorlichting signaleren en motiverende gespreksvoering Turkse moeders Standbemanning tijdens rapportenverspreiding voor ouders Artikel drank- en horecawet website voor ouders
19
10 Samenvatting Er wordt in de gemeente Tiel al veel aan alcoholpreventie en –voorlichting gedaan. Dit valt ook af te lezen uit de cijfers van het Emovo-onderzoek van 2011. Tiel scoort daarin beter dan het gemiddelde in de regio. In 2014 en 2015 gaan we hiermee verder. Het streven is om de dalende trend in alcoholgebruik voort te zetten. Het toezicht op de naleving van de Drank- en Horecawet is nieuw voor de gemeente. De nadruk ligt daarbij op het verbod op het verstrekken van alcohol aan jongeren onder de 18 jaar. Maar uiteraard wordt ook gecontroleerd op de totale naleving van de wet. Het is aannemelijk dat van de controles ook een preventieve werking uit zal gaan. In 2014 en 2015 zal aan de hand van de controles geïnventariseerd worden hoe het met de naleving van de wet is gesteld in Tiel. Aan de hand van die cijfers zal voor het P- enH plan als onderdeel van het Gezondheidsbeleid 2016-2020 gerichter en concreter doelstellingen worden bepaald en interventies worden ingezet.
20
Literatuurlijst Babor e.a. (2010). Alcohol no ordinary commodity. Oxford: University press. Bieleman, B., Kruize, A. & Zimmerman, C. (2011). Monitor alcoholverstrekking jongeren 2011. Groningen: Intraval. Crews, F.T., Braun, C.J., Hoplight, B., Switzer, R.C. 3rd, & Knapp, D.J. (2000). Binge ethanol consumption causes differential brain damage in young adolescent rats compared with adult rats. Alcohol: clinical and experimental research, 24(11), 1712-1723. Dalen, W.E. van, Franken, F., de Greeff, J., Mulder, J., van Straten, P. & van der Wulp, N.Y. (2013). Het perspectief voor de Alcoholvrije School in Nederland. Utrecht: STAP Dijck, D. van, & Knibbe, R.A. (2005). De prevalentie van probleemdrinken in Nederland: Een algemeen bevolkingsonderzoek. Maastricht: Universiteit van Maastricht. Hibell, B., Guttormsson, U., Ahlström, S., Balakireva, O., Bjarnason, T., Kokkevi, A., & Kraus, L. (2012). The 2011 ESPAD report: Substance use among students in 36 European countries. Stockholm: The Swedish Council for Information and Alcohol and Other Drugs (CAN). Holder, H. D. (1998). Alcohol and the Community: A Systems Approach to Prevention. Cambridge: Cambridge University Press. Meier , P. et al. (2008). The independent review of the effects of alcohol pricing and promotion. Summary of Evidence to Accompany Report on Phase 1: Systematic Reviews. School of Health and Related Research, University of Sheffield, UK. Moerman, M., Timmers, M. (2012). Emovo, Jeugd in Rivierenland. Resultaten van een onderzoek naar gezondheid, welzijn en leefstijl van 2e en 4e klassers voortgezet onderwijs Reynolds, R.I. (2003). Building Confidence in Our Communities. London: London Drug Policy Forum. Roodbeen, R., Lie, K.J. & Schelleman-Offermans, K. (2014). Alcoholverkoop aan jongeren 2013. Nuchter, kenniscentrum leeftijdsgrenzen. Van der Vorst, H., Engels, R.C.M.E., Meeus, W., & Dekovic, M. (2006). Parental Attachment, Parental Control, and Early Development of Alcohol Use: A Longitudinal Study. Psychology of Addictive Behaviors , Vol. 20, No. 2, 107–116 Verdurmen, J., Monshouwer, K., Dorsselear, S. van, Lokman, S., Vermeulen-Smit, E., & Vollebergh, W. (2012). Jeugd en riskant gedrag 2011: Kerngegevens uit het peilstationsonderzoek scholieren. Utrecht: Trimbos-instituut. Wagenaar, A.C., Toomey, T.L. & Erickson, D.J. (2005). Complying With the Minimum Drinking Age: Effects of Enforcement and Training interventions. Alcoholism: Clinical and Experimental Research, 29, 2, 255-262icoinventarisatie en de hotspotlijst worden prioriteiten vastgesteld.
21
Sanctietabel behorend bij Beleidsregels Drank- en Horecawet/APV-horeca Tiel 2014 Bestuurlijke boete A: administratieve tekortkoming B: overige geboden
APV: Algemene Plaatselijke Verordening DHW: Drank- en Horecawet, geldend per 1-1-2014
C: speerpunten illegale exploitatie en overtreding leeftijdsgrenzen
Regelgeving
Artikel
Overtreding
Toelichting
Cate- Sanctiemiddel gorie (primair geldend)
Last onder bestuursdwang
Dwangsom in euro's per overtreding (tenzij anders vermeld) * Maximum: 3 x vermelde dwangsom. * De genoemde m2 is van toepassing op de lokaliteiten en terras van het bedrijf (zie o.a. DH-vergunning), tenzij anders vermeld.
Sanctie per
Begunstigingstermijn
Bestuurlijke boete in euro's -> bij < 50 werknemers * Rekening houden met verhoging boete i.v.m. recidive
Bestuurlijke boete in euro's -> bij 50 of meer werknemers * Rekening houden met verhoging boete i.v.m. recidive
DHW
3
Bedrijf exploiteert zonder (rechtsgeldige) vergunning
Geen vergunning, wel zicht op legalisatie
A
Last onder dwangsom
* 1000 tot 50m2, * 2000 van 51 m2 t/m 150 m2, * 4000 van 151 m2 t/m 500 m2, * 6000 boven 500 m2.
week
2 weken
680 1360 (vergunning nog niet verleend) (vergunning nog niet verleend)
DHW
3
Bedrijf exploiteert zonder (rechtsgeldige) vergunning
Geen vergunning, geen zicht op legalisatie, geweigerde of ingetrokken vergunning
C
Last onder bestuursdwang
2 weken
1360 2720 (vergunning niet aangevraagd (vergunning niet aangevraagd of geweigerd) of geweigerd)
DHW
8
Leidinggevende voldoet niet langer aan een of meerdere aan hem gestelde vereisten
Artikel 31 verplicht in dat geval tot intrekking vergunning
C
Intrekking vergunning
Niet mogelijk
1 week tot 12 weken, afhankelijk Niet mogelijk (art. 44a DHW) van vereiste
Niet mogelijk (art. 44a DHW)
DHW
10
C
Intrekking vergunning
Niet mogelijk
1 week tot 12 weken, afhankelijk Niet mogelijk (art. 44a DHW) van inrichtingsaanpassingen
Niet mogelijk (art. 44a DHW)
DHW
12, lid 1 en 2
Inrichting voldoet niet langer Artikel 31 verplicht in dat geval aan een of meerdere gestelde tot intrekking vergunning inrichtingseisen Verstrekken alcoholhoudende drank in een niet op de vergunning vermelde lokaliteit
B
Last onder dwangsom
overtreding
1 week
1020
2040
DHW
13, lid 1
Verbod verstrekking alcohol voor gebruik elders dan ter plaatse
*voorkeur bestuurlijke boete
C
Last onder dwangsom
overtreding
1 dag
1360
2720
DHW
13, lid 2
Verbod verstrekking alcohol voor gebruik ter plaatse in slijtersbedrijf
Slechts toegestaan indien een klant erom vraagt de alcoholhoudende drank eerst te proeven *voorkeur bestuurlijke
C
Last onder dwangsom
* 1500 tot 50m2, * 3000 van 51 m2 t/m 150 m2, * 5000 van 151 m2 t/m 500 m2, * 8000 boven 500 m2. * 2000 tot 50m2, * 4500 van 51 m2 t/m 150 m2, * 8000 van 151 m2 t/m 500 m2, * 12500 boven 500 m2. * 2000 tot 50m2, * 4500 van 51 m2 t/m 150 m2, * 8000 van 151 m2 t/m 500 m2, * 12500 boven 500 m2.
overtreding
1 dag
1360
2720
DHW
14, lid 1
Verbod andere bedrijfsactiviteiten in slijtersbedrijf
B
Last onder dwangsom
* 1500 tot 50m2, * 3000 van 51 m2 t/m 150 m2, * 5000 van 151 m2 t/m 500 m2, * 8000 boven 500 m2.
overtreding
1 dag
1020
2040
DHW
14, lid 2 en 15, lid 1
Verbod kleinhandel in horecalokaliteit of op terras
B
Last onder dwangsom
overtreding
1 dag
1020
2040
DHW
15, lid 2
B
Last onder dwangsom
week
1 week
1020
2040
DHW
16
Verbod rechtstreekse verbinding tussen slijterij en andere neringruimte voor kleinhandel Verbod automatenverkoop alcohol
B
Last onder dwangsom
overtreding
1 dag
1020
2040
DHW
17
Verbod verstrekken Dit geldt voor supermarkten en alcoholhoudende drank anders slijterijen, niet voor horecadan in gesloten verpakking inrichtingen
B
Last onder dwangsom
overtreding
1 dag
1020
2040
DHW
18, lid 1 en 2
Verkoopverbod zwakalcoholische drank anders dan in slijtersbedrijf of levensmiddelenbedrijf voor gebruik elders dan per plaatse
C
Last onder dwangsom
* 1500 tot 50m2, * 3000 van 51 m2 t/m 150 m2, * 5000 van 151 m2 t/m 500 m2, * 8000 boven 500 m2. * 1500 tot 50m2, * 3000 van 51 m2 t/m 150 m2, * 5000 van 151 m2 t/m 500 m2, * 8000 boven 500 m2. * 1500 tot 50m2, * 3000 van 51 m2 t/m 150 m2, * 5000 van 151 m2 t/m 500 m2, * 8000 boven 500 m2. * 1500 tot 50m2, * 3000 van 51 m2 t/m 150 m2, * 5000 van 151 m2 t/m 500 m2, * 8000 boven 500 m2. * 2000 tot 50m2, * 4500 van 51 m2 t/m 150 m2, * 8000 van 151 m2 t/m 500 m2, * 12500 boven 500 m2.
overtreding
1 dag
1360
2720
DHW
18, lid 3
Onderscheid tussen zwakalcoholhoudende en alcoholvrije dranken ontbreekt in ruimte van het levensmiddelenbedrijf
B
Last onder dwangsom
* 1500 tot 50m2, * 3000 van 51 m2 t/m 150 m2, * 5000 van 151 m2 t/m 500 m2, * 8000 boven 500 m2.
overtreding
1 dag
1020
2040
boete
In het Besluit aanvulling omschrijving slijtersbedrijf staat welke activiteiten in het slijtersbedrijf zijn toegestaan
M.u.v. hotelkamers
Pagina 1 van 4
Sanctietabel behorend bij Beleidsregels Drank- en Horecawet/APV-horeca Tiel 2014 Bestuurlijke boete A: administratieve tekortkoming B: overige geboden
APV: Algemene Plaatselijke Verordening DHW: Drank- en Horecawet, geldend per 1-1-2014
C: speerpunten illegale exploitatie en overtreding leeftijdsgrenzen
Regelgeving
Artikel
Overtreding
Toelichting
Cate- Sanctiemiddel gorie (primair geldend)
DHW
19, lid 1
B
Last onder dwangsom
DHW
19, lid 2
Verbod op bestelservice sterke drank voor ander bedrijf dan slijtersbedrijf en partijencatering Verbod bestelservice zwakalcoholhoudende drank, behalve vanuit de uitzonderingen genoemd in artikel 19 lid 2
B
Last onder dwangsom
DHW
20, lid 1
Verkoop alcohol aan persoon < 18 jaar
C
DHW
20, lid 2
Persoon < 18 zonder toezicht van persoon 21 jaar of ouder, toegelaten in slijtersbedrijf
DHW
20, lid 4
DHW
Last onder bestuursdwang
Dwangsom in euro's per overtreding (tenzij anders vermeld) * Maximum: 3 x vermelde dwangsom. * De genoemde m2 is van toepassing op de lokaliteiten en terras van het bedrijf (zie o.a. DH-vergunning), tenzij anders vermeld.
Sanctie per
Begunstigingstermijn
Bestuurlijke boete in euro's -> bij < 50 werknemers * Rekening houden met verhoging boete i.v.m. recidive
Bestuurlijke boete in euro's -> bij 50 of meer werknemers * Rekening houden met verhoging boete i.v.m. recidive
* 1500 tot 50m2, * 3000 van 51 m2 t/m 150 m2, * 5000 van 151 m2 t/m 500 m2, * 8000 boven 500 m2. * 1500 tot 50m2, * 3000 van 51 m2 t/m 150 m2, * 5000 van 151 m2 t/m 500 m2, * 8000 boven 500 m2.
overtreding
1 dag
1020
2040
overtreding
1 dag
1020
2040
* Last onder dwangsom ** Ontzegging: (horecabedrijf) minimaal 1 week, ** Art. 19a DHW (three maximaal 12 weken strikes out) voor genoemde bedrijven: ontzegging bevoegdheid tot verkoop zwak-alcoholhoudende drank en last onder bestuursdwang
* 2000 tot 50m2, * 4500 van 51 m2 t/m 150 m2, * 8000 van 151 m2 t/m 500 m2, * 12500 boven 500 m2.
overtreding
zo kort mogelijk, max 1 uur
* 1360 * Geen bestuurlijke boete mogelijk bij toepassing van art. 19a DHW (three strikes out).
* 2720 * Geen bestuurlijke boete mogelijk bij toepassing van art. 19a DHW (three strikes out).
C
Last onder dwangsom
overtreding
zo kort mogelijk, max 1 uur
1360
2720
Niet duidelijk aangegeven leeftijdsgrenzen
A
Last onder dwangsom
overtreding
1 dag
680
1360
20, lid 5
Dronken personen of onder invloed van drugs toegelaten in horeca- en slijtersbedrijf
B
Last onder dwangsom
overtreding
zo kort mogelijk, max 1 uur
Niet mogelijk (art. 44a DHW)
Niet mogelijk (art. 44a DHW)
DHW
20, lid 6
Onder invloed (dronken of drugs) aan het werk zijn in horeca- en slijtersbedrijf
B
Last onder dwangsom
* 2000 tot 50m2, * 4500 van 51 m2 t/m 150 m2, * 8000 van 151 m2 t/m 500 m2, * 12500 boven 500 m2. * 1000 tot 50m2, * 2000 van 51 m2 t/m 150 m2, * 4000 van 151 m2 t/m 500 m2, * 6000 boven 500 m2. * 1500 tot 50m2, * 3000 van 51 m2 t/m 150 m2, * 5000 van 151 m2 t/m 500 m2, * 8000 boven 500 m2. * 1500 tot 50m2, * 3000 van 51 m2 t/m 150 m2, * 5000 van 151 m2 t/m 500 m2, * 8000 boven 500 m2.
overtreding
zo kort mogelijk, max 1 uur
Niet mogelijk (art. 44a DHW)
Niet mogelijk (art. 44a DHW)
DHW
21
Alcohol verstrekken wat tot verstoring openbare orde, veiligheid of zedelijkheid leidt
C
Last onder bestuursdwang
overtreding
zo kort mogelijk, max 1 uur
Niet mogelijk (art. 44a DHW)
Niet mogelijk (art. 44a DHW)
DHW
22, lid 1 en 2
Verbod alcoholhoudende drank te verstrekken in tankstations e.d.
*voorkeur bestuurlijke boete
C
Last onder dwangsom
overtreding
1 dag
1360
2720
DHW
24, lid 1 en 2
Geen leidinggevende of vereiste persoon aanwezig in horeca- en slijtersbedrijf
*voorkeur bestuurlijke boete
B
Last onder dwangsom
overtreding
1 uur
1020
2040
DHW
24, lid 3
Verkoop alcohol/dienst door personen < 16 jaar
B
Last onder dwangsom
overtreding
zo kort mogelijk, max 1 uur
1020
2040
DHW
25, lid 1
C
Last onder dwangsom
overtreding
1 dag
1360
2720
DHW
25, lid 2
Verbod aanwezigheid alcoholhoudende drank, in niet zijnde horecabedrijf, behoudens uitzondering Verbod nuttiging alcoholhoudende drank ter plaatse, in niet zijnde horecabedrijf, behoudens uitzondering
C
Last onder dwangsom
overtreding
1 dag
1360
2720
Sluiting alcoholverkoop
* 2000 tot 50m2, * 4500 van 51 m2 t/m 150 m2, * 8000 van 151 m2 t/m 500 m2, * 12500 boven 500 m2. * 1500 tot 50m2, * 3000 van 51 m2 t/m 150 m2, * 5000 van 151 m2 t/m 500 m2, * 8000 boven 500 m2. * 1500 tot 50m2, * 3000 van 51 m2 t/m 150 m2, * 5000 van 151 m2 t/m 500 m2, * 8000 boven 500 m2. * 2000 tot 50m2, * 4500 van 51 m2 t/m 150 m2, * 8000 van 151 m2 t/m 500 m2, * 12500 boven 500 m2. * 2000 tot 50m2, * 4500 van 51 m2 t/m 150 m2, * 8000 van 151 m2 t/m 500 m2, * 12500 boven 500 m2.
Pagina 2 van 4
Sanctietabel behorend bij Beleidsregels Drank- en Horecawet/APV-horeca Tiel 2014 Bestuurlijke boete A: administratieve tekortkoming B: overige geboden
APV: Algemene Plaatselijke Verordening DHW: Drank- en Horecawet, geldend per 1-1-2014 Regelgeving
Artikel
Overtreding
DHW
25, lid 3
DHW
29, lid 3
Verbod alcoholhoudende drank in vervoermiddel, behoudens enkele uitzonderingen Vergunning, aanhangsel e.d. niet aanwezig in inrichting
DHW
30
DHW
30a, lid 1
DHW
31, lid 1
DHW
31, lid 2
DHW
31, lid 3
DHW
35, lid 1
DHW
35, lid 2
DHW
35, lid 4
DHW
44
PARACOMMERCIE DHW 4, lid 1, DHW APV 2:34b/c APV
Vergunninghouder heeft geen melding gedaan van wijziging in inrichting Geen melding nieuwe leidinggevende of doorhaling gedaan Gevaar voor openbare orde, veiligheid of zedelijkheid door voorgedane feiten Handelen in strijd met vergunningvoorschriften of regels uit DHW Resultaat Wet bibob en minimaal 3x weigering bijschrijving persoon op aanhangsel Zonder ontheffing zwakalcoholhoudende drank verstrekken Niet voldoen aan beperkingen/voorschriften die gekoppeld zijn aan ontheffing
C: speerpunten illegale exploitatie en overtreding leeftijdsgrenzen
Toelichting
Cate- Sanctiemiddel gorie (primair geldend)
Last onder bestuursdwang
Dwangsom in euro's per overtreding (tenzij anders vermeld) * Maximum: 3 x vermelde dwangsom. * De genoemde m2 is van toepassing op de lokaliteiten en terras van het bedrijf (zie o.a. DH-vergunning), tenzij anders vermeld.
Sanctie per
Begunstigingstermijn
Bestuurlijke boete in euro's -> bij < 50 werknemers * Rekening houden met verhoging boete i.v.m. recidive
Bestuurlijke boete in euro's -> bij 50 of meer werknemers * Rekening houden met verhoging boete i.v.m. recidive
overtreding
1 dag
overtreding
1 dag
Niet mogelijk door burgemeester (art. 44a DHW), wel door NVWA (art. 44aa lid 1 DHW) 680
Niet mogelijk door burgemeester (art. 44a DHW), wel door NVWA (art. 44aa lid 1 DHW) 1360
1 week
Niet mogelijk (art. 44a DHW)
Niet mogelijk (art. 44a DHW)
A
Last onder dwangsom
A
Last onder dwangsom
Imperatieve intrekkingsgrond
C
Intrekking vergunning
* 1000 tot 50m2, * 2000 van 51 m2 t/m 150 m2, * 4000 van 151 m2 t/m 500 m2, * 6000 boven 500 m2. * 1000 tot 50m2, * 2000 van 51 m2 t/m 150 m2, * 4000 van 151 m2 t/m 500 m2, * 6000 boven 500 m2. Niet mogelijk
Imperatieve intrekkingsgrond
C
Intrekking vergunning
Niet mogelijk
1 week
Niet mogelijk (art. 44a DHW)
Niet mogelijk (art. 44a DHW)
Imperatieve intrekkingsgrond
C
Intrekking vergunning
Niet mogelijk
1 dag
Niet mogelijk (art. 44a DHW)
Niet mogelijk (art. 44a DHW)
Facultatieve intrekkingsgrond *eerst schorsen !
B
overtreding
1 week
Niet mogelijk (art. 44a DHW)
Niet mogelijk (art. 44a DHW)
Facultatieve intrekkingsgrond
B
* Schorsing vergunning (art. 32 DHW) * Intrekking vergunning * Schorsing vergunning (art. 32 DHW) * Intrekking vergunning
overtreding
1 week
Niet mogelijk (art. 44a DHW)
Niet mogelijk (art. 44a DHW)
C
Last onder bestuursdwang
Sluiting alcoholverkoop
overtreding
zo kort mogelijk, max 1 uur
Niet mogelijk (art. 44a DHW)
Niet mogelijk (art. 44a DHW)
B
Last onder bestuursdwang
Sluiting alcoholverkoop
overtreding
zo kort mogelijk, max 1 uur
1020
2040
Ontheffing niet aanwezig
A
Last onder dwangsom
overtreding
zo kort mogelijk, max 1 uur
680
1360
Niet meewerken aan artikel 5:20 Awb
C
Last onder bestuursdwang
overtreding
Zeer korte termijn, aangezien de Niet mogelijk (art. 44a DHW) werkzaamheden door moeten kunnen gaan
Niet mogelijk (art. 44a DHW)
Paracommercieel horecabedrijf houdt zich niet aan de schenktijden voor alcoholhoudende drank
B
Last onder dwangsom
1000
overtreding
1 dag
1020
2040
* 1000 tot 50m2, * 2000 van 51 m2 t/m 150 m2, * 4000 van 151 m2 t/m 500 m2, * 6000 boven 500 m2. Afhankelijk van waaraan niet meegewerkt wordt
DHW APV
4, lid 1, DHW 2:34d APV
Paracommercieel horecabedrijf schenkt alcoholhoudende drank tijdens verboden bijeenkomsten persoonlijke aard of bijeenkomsten derden (of boven het maximum aantal genoemde bijeenkomsten)*
B
Last onder dwangsom
1000
overtreding
1 dag
1020
2040
DHW DHW
4, lid 5, DHW 9
Ontheffing niet aanwezig Geen registratie van barvrijwilligers of reglement aanwezig bij paracommercieel horecabedrijf
A A
Last onder dwangsom Last onder dwangsom
750 750
overtreding week
1 dag 1 week
680 680
1360 1360
ALCOHOLMATIGING
Pagina 3 van 4
Sanctietabel behorend bij Beleidsregels Drank- en Horecawet/APV-horeca Tiel 2014 Bestuurlijke boete A: administratieve tekortkoming B: overige geboden
APV: Algemene Plaatselijke Verordening DHW: Drank- en Horecawet, geldend per 1-1-2014
C: speerpunten illegale exploitatie en overtreding leeftijdsgrenzen
Regelgeving
Artikel
Overtreding
DHW APV
25d DHW 2:34H APV
Horecabedrijf past happy hours toe, ondanks verbod
B
Last onder dwangsom
DHW
45
Alcohol bij zich hebben op publiek toegankelijke plaatsen door < 18 jaar, m.u.v. 16 en 17 jaar die in dienst zijn bij horecabedrijf / werkzaam als barvrijwilliger
x
Strafrechtelijk (PV)
APV
2:48
Persoon gebruikt alcohol of heeft aangebroken flessen, blikjes e.d. bij zich op een openbare plaats, ondanks verbod
Afhankelijk van door college aangewezen gebied
x
Strafrechtelijk (PV)
TERRAS APV
2:30b
Bedrijf exploiteert terras zonder (rechtsgeldige) vergunning
Terras: via exploitatievergunning (onderdeel daarvan).
B
Last onder dwangsom
APV
2:30b
Overtreding voorschriften voor terras
Terras: via exploitatievergunning (onderdeel daarvan).
B
Last onder dwangsom
1:4
Toelichting
Cate- Sanctiemiddel gorie (primair geldend)
Last onder bestuursdwang
Dwangsom in euro's per overtreding (tenzij anders vermeld) * Maximum: 3 x vermelde dwangsom. * De genoemde m2 is van toepassing op de lokaliteiten en terras van het bedrijf (zie o.a. DH-vergunning), tenzij anders vermeld.
Sanctie per
Begunstigingstermijn
Bestuurlijke boete in euro's -> bij < 50 werknemers * Rekening houden met verhoging boete i.v.m. recidive
Bestuurlijke boete in euro's -> bij 50 of meer werknemers * Rekening houden met verhoging boete i.v.m. recidive
* 1500 tot 50m2, * 3000 van 51 m2 t/m 150 m2, * 6000 van 151 m2 t/m 500 m2, * 8000 boven 500 m2.
overtreding
1 dag
1020
2040
Niet mogelijk (art. 44a DHW)
Niet mogelijk (art. 44a DHW)
* 1000 tot 50m2 terras, * 2000 van 51 m2 t/m 150 m2 terras, * 4000 van 151 m2 t/m 500 m2 terras, * 6000 boven 500 m2 terras. * 1000 tot 50m2 terras, * 2000 van 51 m2 t/m 150 m2 terras, * 4000 van 151 m2 t/m 500 m2 terras, * 6000 boven 500 m2 terras.
Pagina 4 van 4
dag
dag
1 dag tot enkele dagen, afhankelijk van situatie; o.a. veiligheid, blokkeren doorgang hulpdiensten 1 dag tot enkele dagen, afhankelijk van situatie; o.a. veiligheid, blokkeren doorgang hulpdiensten
Beleidsregels Drank- en Horecawet/APV-horeca Tiel 2014 In de Drank- en Horecawet (verder: de wet) en de Algemene Plaatselijke Verordening Tiel 2014 (verder: verordening) en de krachtens die verordening vastgestelde nadere regels zijn regels gesteld met betrekking tot het verstrekken van alcoholhoudende drank en de exploitatie van openbare inrichtingen (horecabedrijven) en wat daarmee samenhangt. Hoewel wet, verordening en nadere regels doorgaans voldoende handvatten bieden, kan er in een aantal gevallen behoefte bestaan aan een verdere uitwerking in beleid. In deze beleidsregels wordt vastgelegd hoe de burgemeester als bevoegd orgaan in voorkomende gevallen uitvoering geeft aan genoemde regelgeving. Tevens is in grijze blokken aangegeven hoe bij overtredingen gehandhaafd zal gaan worden. Hoofdstuk 1 Drank- en Horecawet Deze wet kent niet zoveel mogelijkheden tot medebewind. De gemeenteraad is verplicht een verordening vast te stellen waarin ter voorkoming van oneerlijke mededinging regels worden gesteld voor rechtspersonen die zich richten op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaalculturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard en in eigen beheer een openbare inrichting exploiteren (Paracommercie). Deze verordening is als hoofdstuk 8a opgenomen in de APV. Daarnaast kan de raad op grond van de artikelen 25a tot en met 25d in een verordening regels stellen ten aanzien van het inperken van alcoholverstrekking naar plaats en/of tijd, het verbinden van leeftijdsgrenzen aan de verstrekking van alcohol, het in bijzondere gevallen tijdelijk verbieden van alcoholverstrekking en het verbieden van prijsacties bij het verstrekken van alcohol. In hetzelfde hoofdstuk van de APV is met betrekking tot het laatste punt een artikel opgenomen. Voor de overige verordenende bevoegdheden heeft de raad vooralsnog geen aanleiding gezien. Ten aanzien van Paracommercie is het gewenst nader beleid vast te stellen. Verder is beleid ten aanzien van de handhaving noodzakelijk. 1.1. Paracommercie In eerdergenoemd hoofdstuk van de APV zijn de tijden vastgelegd waarbinnen het voor paracommerciële openbare inrichtingen is toegestaan om alcoholhoudende drank te verstrekken. Dit wordt aangeduid als de schenktijden. In artikel 4, lid 4 van de wet is bepaald dat de burgemeester in bijzondere gevallen ontheffing kan verlenen van deze schenktijden. Voor het verlenen van de ontheffing gelden de volgende regels: 1. Maximaal 5x per jaar wordt een ontheffing van de schenktijd verleend voor festiviteiten mits deze festiviteiten verband houden met de doelstelling van de paracommerciële rechtspersoon. 2. De ontheffing wordt tot uiterlijk 02.00 uur verleend, tenzij sprake is van een bijzondere situatie zoals bijvoorbeeld een 24-uurssporttoernooi of een culturele nacht. 3. Er wordt per paracommerciële rechtspersoon slechts 2x per jaar ontheffing verleend voor een later tijdstip dan 02.00 uur. 4. Er wordt maximaal 1x per jaar een ontheffing verleend ten behoeve van een paracommerciële rechtspersoon die geen eigen horecafaciliteiten heeft en die gebruik maakt van de inrichting van een andere paracommerciële rechtspersoon, onder de voorwaarde dat er geen enkele binding is tussen de paracommerciële rechtspersoon die de inrichting beschikbaar stelt en de rechtspersoon die er gebruik van maakt. Voor de inrichting die ter beschikking wordt gesteld geldt in dat geval een maximum van 6 ontheffingen per jaar. In artikel 2:34c van de APV is bepaald dat in bijzondere gevallen een afwijkende schenktijd kan worden vastgesteld. Dit kan gebeuren indien de paracommerciële rechtspersoon aannemelijk kan maken dat men door de geldende schenktijd nadelige gevolgen ondervindt. De schenktijden zijn zodanig bepaald dat in principe voor iedereen na afloop van de paracommerciële activiteit voldoende gelegenheid is om nog gebruik te maken van de horecafaciliteiten. Indien de activiteiten op een bepaalde avond structureel tot bijvoorbeeld 23.30 uur duren is dat echter niet het geval. In zo'n geval kan een latere schenktijd worden bepaald.
De schenktijden zijn niet onderverdeeld naar bijvoorbeeld soort paracommerciële activiteit. De tijden zijn ruim bepaald. Bij de ene instelling vinden de activiteiten hoofdzakelijk overdag plaats en bij de andere 's avonds. En in het ene geval is er helemaal geen sprake van jongeren die in aanraking kunnen komen met alcohol en in het andere geval schuilt daar juist een risico in. Om die reden is gekozen voor een ruim tijdsbestek. Overigens werd dit tijdsbestek in de praktijk al vele jaren gehanteerd op het basis van het paracommercialismebeleid dat het college voor de wetswijziging van 1 januari 2013 hanteerde. Dit heeft altijd naar tevredenheid gewerkt. Ondanks het ruime tijdsbestek zijn geen situaties ontstaan waarvan kan worden gesteld dat de paracommerciële inrichting feitelijk als een reguliere openbare inrichting wordt geëxploiteerd en daardoor een oneerlijke concurrentie vormt. Het bestuur van de paracommerciële rechtspersoon moet in een reglement aangeven op welke tijden de alcoholverstrekking plaats vindt. Een dergelijk bestuursreglement is verplicht op grond van artikel 9 van de wet. In het reglement moet ook tot uitdrukking komen op welke tijden er veel jongeren aanwezig zijn en of en onder welke voorwaarden dan alcohol geschonken wordt. Op die manier kan de burgemeester altijd beoordelen of in een paracommerciële inrichting een risico zou ontstaan op alcoholmisbruik door jongeren of dat anderszins sprake kan zijn van alcoholmisbruik. Een bestuursreglement is in principe vormvrij. Voor een juiste beoordeling ervan hanteert de burgemeester het modelbestuursreglement dat is ontwikkeld door het NOC*NSF als uitgangspunt. Het is het bestuur van een paracommerciële rechtspersoon vrij om een ander model aan te houden. Dit dient echter altijd wel minimaal dezelfde kernpunten als genoemd model te bevatten. In artikel 9 van de wet is eveneens bepaald dat vrijwilligers die bardiensten draaien een voorlichtingsinstructie met betrekking tot sociale hygiëne gevolgd moeten hebben. Ook voor deze instructie is niet bij wet bepaald waar deze aan moet voldoen. Het bestuur moet in het reglement vast leggen welke kwalificatienormen gelden. Door diverse koepelorganisaties en gezondheidsinstellingen worden trainingen en instructies aangeboden. Er zijn ook instructies via internet te volgen waarbij een certificaat kan worden behaald. De burgemeester hanteert voor een juiste beoordeling het uitgangspunt dat minimaal een voorlichtingsinstructie moet zijn gevolgd die is gegeven door een officiële instantie en waarbij een tastbaar bewijs van die instantie kan worden overlegd. 1.2 tijdelijke ontheffingen alcohol verstrekken Op grond van artikel 35 van de wet kan de burgemeester voor bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard een ontheffing verlenen voor het verstrekken van zwak-alcoholische dranken. Hierbij moet worden gedacht aan alcoholverstrekking op evenementen of tijdelijke uitbreiding van een terras bij bijzondere gelegenheden of extra verkooppunten op een sportcomplex bij bijvoorbeeld toernooien. Na de wetswijziging van 1 januari 2013, biedt lid 5 van dit artikel de burgemeester de mogelijkheid om een ontheffing voor meerdere jaren te verlenen als de drankverstrekking plaats blijft vinden onder de verantwoordelijkheid van dezelfde persoon. Dit past bij het uitgangspunt van deregulering en heeft voor de aanvrager minder legeskosten tot gevolg. Uitgangspunt is dat een ontheffing steeds voor 3 jaar wordt verleend als aan de voorwaarden wordt voldaan. Hoewel jongeren onder 18 jaar geen alcohol meer mogen kopen en/of bij zich hebben, bestaat er op evenementen in verhouding een groter risico dat jongeren of jong volwassenen te veel alcohol nuttigen. Om die reden willen preventie-instanties als Iriszorg graag met bijvoorbeeld een voorlichtingsstand op evenementen aanwezig zijn. Sommige organisatoren willen daar echter niet aan mee werken. Met het oog op alcoholmatiging en het bewust maken van jongeren van de risico's van overmatig alcoholgebruik is het echter wel een grote meerwaarde. Om die reden zal standaard aan de ontheffing het voorschrift worden verbonden, dat dergelijke instanties altijd de gelegenheid moet worden geboden om hun werkzaamheden op het terrein waar de ontheffing voor geldt, uit te oefenen. 1.3 Handhavingsbeleid Rondom de wijziging van de wet per 1 januari 2013 is in de Regio Rivierenland uitgesproken dat het toezicht op de naleving van de wet bij voorkeur gezamenlijk georganiseerd gaat worden. Een regionale werkgroep heeft een handhavingsbeleid ontwikkeld dat ten behoeve van de
uniformiteit zoveel mogelijk in alle Regiogemeenten hetzelfde zou moeten zijn. In dit beleid worden sanctiemaatregelen beschreven voor de meest voorkomende overtredingen bij alcoholverstrekkers. In een bijlage is een sanctietabel opgenomen. Het blijft hierbij mogelijk om in individuele gevallen af te wijken. Zodoende kan de burgemeester in bijzondere omstandigheden afwijken van de aard van de sanctie, de zwaarte daarvan, de hoogte van eventuele dwangsommen of bestuurlijke boetes en de duur van begunstigingstermijnen. De burgemeester dient dan in het besluit gemotiveerd aan te geven waarom er van het beleid wordt afgeweken. De vraag met welke ambitie, prioriteit en capaciteit op de Drank- en Horecawet moet worden gehandhaafd is in dit beleid eigenlijk niet aan de orde. Voor 1 juli 2014 moet de gemeenteraad een handhavings- en alcoholmatigingsbeleid vaststellen. Dit beleid moet vervolgens deel gaan uitmaken van de Nota gemeentelijk gezondheidsbeleid. Op dat moment kan over die onderwerpen gediscussieerd worden. Tegelijkertijd wordt binnen de gemeente Tiel gewerkt aan Programmatisch Integraal Handhaven. Daar heeft dit ook zeker raakvlakken mee. Voor dit beleidsdocument is voornamelijk de sanctietabel van belang. Daarbij wordt in dit beleid ook vastgelegd welke stappen gevolgd worden en voor welke sancties gekozen worden. 1.3.1 Sanctiestrategie/maatregelen De Gemeenwet, Algemene wet bestuursrecht en de Drank- en Horecawet geven aan welke sancties het bevoegde gezag kan inzetten tegen het voorkomen of voortduren van overtredingen. Deze zijn: Opleggen van een last onder bestuursdwang, waarbij door feitelijk handelen de overtreding door of namens gemeente ongedaan wordt gemaakt (artikel 125 van de Gemeentewet en afdeling 5.3 van de Awb). Hieronder valt ook het sluiten en verzegelen van gebouwen en terreinen. De kosten van het toepassen van bestuursdwang kunnen worden verhaald op de overtreder; Opleggen van een last onder dwangsom, waarbij onder dreiging van het invorderen van een geldbedrag de overtreding ongedaan moet worden gemaakt en/of voortduring en herhaling moet worden voorkomen; de last kan ook preventief worden opgelegd (afd. 5.4 van de Awb); (Tijdelijke) sluiting van de inrichting ingevolge de APV, de Drank- en Horecawet en artikel 174 Gemeentewet; Ontzeggen van de toegang tot een ruimte indien in strijd met de Drank- en Horecawet alcoholhoudende drank wordt verstrekt (artikel 36 van de Drank- en Horecawet); Intrekken van de vergunning op grond van artikel 31, eerste lid (imperatief) en artikel 31, tweede en derde lid Drank- en Horecawet (facultatief); Opleggen van een bestuurlijke boete (artikel 44a Drank- en Horecawet en Besluit Bestuurlijke Boete Drank- en Horecawet); Schorsen van de vergunning (artikel 32 Drank- en Horecawet); Tijdelijk stilleggen van de alcoholverkoop in de detailhandel (three-strikes-out; artikel 19a Drank- en Horecawet). De Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA), voorheen belast met toezicht op de naleving van de Drank- en horecawet, hanteerde een interventiebeleid waarbij een onderscheid werd gemaakt in drie soorten overtredingen: I. ernstige overtredingen: overtreding met een ernstig risico voor de gezondheid of de veiligheid van de mens of een overtreding met een ernstig risico dat snel ingrijpen van de overheid vereist); II. overtredingen: handeling of gedraging in strijd met de daarop van toepassing zijnde wettelijke voorschriften en normen met een zodanig karakter, dat er weliswaar geen sprake is van een ernstige overtreding, maar dat de handeling of gedraging dusdanig ongewenst is dat herhaling van de overtreding moet worden voorkomen, mede ter voorkoming van het ontstaan van een ernstige overtreding; en III. geringe overtredingen: handelingen of gedragingen, die niet in overeenstemming zijn met de wettelijke voorschriften en normen, maar welke niet - ook niet bij herhaalde handeling of gedrag - leiden tot een (ernstige) overtreding).
Het “Besluit bestuurlijke boete Drank- en horecawet” gaat uit van een driedeling in beboetbare gedragingen: A. administratieve tekortkomingen; B. overige geboden en verboden; en C. speerpunten illegale exploitatie en overtreding leeftijdsgrenzen. Een voorbeeld van een administratieve tekortkoming (boetecategorie A) is het niet in de inrichting aanwezig hebben van een afschrift van de vergunning (artikel 29, tweede lid Dranken Horecawet). Een voorbeeld van illegale exploitatie (boetecategorie C) is het uitoefenen van het horeca- of slijtersbedrijf zonder dat daartoe een vergunning is aangevraagd (artikel 3 Dranken Horecawet). Een voorbeeld van overtreding van de leeftijdsgrenzen (ook boetecategorie C) is het verstrekken van alcoholhoudende drank aan een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt (artikel 20, eerste lid Drank- en Horecawet). Alle overtredingen die bestuurlijk beboetbaar zijn en niet in categorie A of C vallen, worden beboet volgens het tarief behorend bij categorie B. Het gaat hier bijvoorbeeld om het verrichten van andere bedrijfsactiviteiten in een slijterij (artikel 14, eerste lid, Drank- en Horecawet). Het verdient, in navolging van het interventiebeleid van de NVWA en de categorisering zoals die in het Besluit bestuurlijke boete Drank- en horecawet is opgenomen, uit te gaan van 3 categorieën. De categorieën zijn van licht naar zwaar: Categorie A
De overtredingen in deze categorie zijn van minder ernstige overtredingen, bijvoorbeeld administratieve vereisten, signaleringen en gedragingen.
Categorie B
De overtredingen in deze categorie zijn ernstige overtredingen, maar er is geen sprake van een acute (gevaar)situatie. Een overtreding kan ook als categorie B worden aangemerkt als er verzwarende omstandigheden met betrekking tot de overtreder aan de orde zijn voor overtredingen die normaliter onder categorie A zouden vallen.
Categorie C
Deze overtredingen in deze categorie zijn ernstige overtredingen waarbij het gaat om urgente, ernstige zaken die direct dienen te worden beëindigd. Er is sprake van acuut gevaar voor de volksgezondheid of de veiligheid is in het geding. Er is snelheid vereist om tot beëindiging van de overtreding te komen.
Voor het handhaven wordt het volgende stappenplan gehanteerd: Overtreding
Acties
Categorie A
Stap 1 → brief met hersteltermijn Indien niet tijdig hersteld: Stap 2 → waarschuwing voornemen met hersteltermijn bekendmaken termijn zienswijze Indien niet tijdig hersteld: Stap 3 → herstelsanctie en/of bestuurlijke boete Indien niet tijdig hersteld: Stap 4 → (van rechtswege) verbeuren dwangsom en invorderingsbeschikking of ten uitvoer leggen bestuursdwang
Categorie B
Stap 1 → waarschuwing voornemen met hersteltermijn bekendmaken termijn zienswijze Indien niet tijdig hersteld: Stap 2 → herstelsanctie en/of bestuurlijke boete Indien niet tijdig hersteld: Stap 3 → (van rechtswege) verbeuren dwangsom en invorderingsbeschikking of ten uitvoer leggen bestuursdwang
Categorie C
Stap 1 → direct bestuurlijke boete of herstelsanctie (zo kort mogelijke begunstiginstermijn)
Het toezicht op de wet is nieuw voor gemeenten. De toezichthouders zijn ook nieuw in hun functie. De opleiding "Toezichthouder Drank- en Horecawet" wordt pas sinds 2012 gegeven. Het is dus lastig om vooraf exact de strategie te bepalen. Wordt direct ingezet op het waar mogelijk toepassen van de bestuurlijke boete of wordt daar juist terughoudend mee om gesprongen? Een bestuurlijke boete vraagt veel van de toezichthouder. Een goed boeterapport is daarbij van wezenlijk belang en dient aan veel zwaardere eisen te voldoen dan een rapport van bevindingen dat kan worden gebruikt voor bestuurlijke sancties als bestuursdwang en dwangsom. In de praktijk zal moeten blijken wat het best passende handhavingsbeleid is. Daarbij is vooral bepalend op welk niveau het toezicht bij de AVRI wordt georganiseerd en of het ook in de toezicht bij die organisatie ondergebracht blijft. Vooralsnog zal eerder worden gekozen voor bestuurlijke handhaving waarbij de toezichthouder overtreding zal rapporteren en de handhaving door de back office van het stadhuis wordt verzorgd. Spoedeisende bestuursdwang Spoedeisende bestuursdwang in de vorm van sluiting van een openbare inrichting kan bijvoorbeeld geschieden wanneer: daar door misdrijf verkregen voorwerpen zijn verworven, voorhanden zijn of worden overgedragen dan wel zijn bewaard of verborgen; daar wapens als bedoeld in artikel 2 van de Wet wapens en munitie aanwezig zijn waarvoor geen ontheffing, vergunning dan wel verlof is verleend; zich daar andere feiten of omstandigheden hebben voorgedaan die de vrees wettigen dat het geopend blijven van die ruimte ernstig gevaar oplevert voor de openbare orde; daar is gehandeld in strijd met het bepaalde in de Opiumwet. 1.3.2 sanctietabel De mogelijke overtredingen en de bestuurlijke opvolging die daarop kan worden toegepast is weergegeven in de bij deze beleidsregels horende sanctietabel. Hieronder volgt een toelichting op een aantal begrippen. Dwangsom Bij het sanctiemiddel ‘dwangsom’ zijn de hoogtes van de dwangsommen vermeld die opgelegd kunnen worden. Bij deze bedragen is de categorie-indeling van de bestuurlijke boete als uitgangspunt genomen. Het maximum van de dwangsom is gesteld op 3 x de voorgestelde hoogte van de dwangsom zoals die in de sanctietabel is opgenomen. De in de sanctietabel genoemde dwangsommen betreffen dwangsommen per overtreding’ en niet ‘dwangsommen ineens’. Als zulks is vermeld, geldt de dwangsom per tijdseenheid waarin de last niet is uitgevoerd. Bij veel overtredingen is uitgegaan van een dwangsom per m2. Het aantal m2’s wordt berekend aan de hand van de oppervlakte van de lokaliteiten in het horeca- dan wel slijtersbedrijf. Het terras behoort ook tot de openbare inrichting. Deze oppervlaktes zijn onder andere terug te vinden in de Drank- en Horecavergunning.
Bestuurlijke boete De bestuurlijke boete is in een aparte kolom opgenomen. Er dient rekening gehouden te worden met verhoging van de genoemde bestuurlijke boetebedragen in verband met recidive (zie hiervoor het Besluit Bestuurlijke boete Drank- en Horecawet). In de sanctietabel is aangegeven in welke gevallen een bestuurlijke boete kan worden opgelegd. Een bestuurlijke boete (punitieve sanctie) kan naast een situatieve sanctie (last onder dwangsom/bestuursdwang) worden opgelegd. In een aantal gevallen (als het voornemen bestaat om een vergunning in te trekken), kan géén bestuurlijke boete worden opgelegd. Schorsen vergunning Nieuw in de wet is de mogelijkheid om met toepassing van artikel 32 een vergunning te schorsen voor ten hoogste 12 weken. Uitgangspunt moet zijn dat in principe altijd eerst voor deze mogelijkheid gekozen wordt, alvorens tot definitieve intrekking van de vergunning wordt overgegaan. In dat geval zal in eerste instantie tot schorsing voor 4 weken worden overgegaan. Bij herhaling van de overtreding binnen een tijdvak van 3 jaar volgt een schorsing van 8 weken en uiteindelijk de maximale 12 weken als de overtreding opnieuw binnen 3 jaar wordt herhaald. Tenslotte volgt de definitieve intrekking van de vergunning.
Hoofdstuk 2 APV-Muziekdagen Het Activiteitenbesluit is vastgesteld op grond van de Wet milieubeheer. Het stelt regels aan inrichtingen (in de zin van de wet milieubeheer) ter bescherming van het milieu, waaronder begrepen de bescherming van het milieu ter zake van geluidhinder. Het college is bevoegd om op grond van artikel 2.20 lid 5 van het Activiteitenbesluit maatwerkvoorschriften te stellen ten aanzien van de waarden zoals opgenomen in de artikelen 2.17 en 2.19. Een beroep op de muziekdagenregeling zet de normen van de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 tijdelijk aan de kant. Sommige inrichtingen hebben nadere gedragsregels opgelegd gekregen, zoals de verplichting om ramen en deuren gesloten te houden. Ook is het mogelijk technische voorzieningen zoals geluidbegrenzers verplicht te stellen. Dit worden maatwerkvoorschriften genoemd. Die maatwerkvoorschriften zijn er uitsluitend voor bedoeld om ervoor te zorgen dat de horecaondernemer aan de normen van het Activiteitenbesluit voldoet. Als de ondernemer op grond van de muziekdagenregeling niet aan de normen hoeft te voldoen, komt aan de maatwerkvoorschriften dan ook geen (zelfstandige) betekenis toe. De maatwerkvoorschriften gelden dan ook niet gedurende het tijdvak waarvoor een muziekdag is gemeld. Het ten gehore brengen van muziek als Er is niet voldaan aan lid 2 van artikel 4:3 van ware een muziekdag gemeld, terwijl deze de APV of artikel 2, lid 4 van de Nadere dag niet overeenkomstig de geldende regels APV-horeca Tiel 2014 en dus is de regels is gemeld. dag niet aangemerkt als collectieve of incidentele festiviteit. Indien toch wordt geconstateerd dat de geluidsvoorschriften worden overschreden, dan kan hiertegen op de gebruikelijke wijze worden opgetreden. In ieder geval krijgt de exploitant een brief waarin nogmaals wordt gewezen op de spelregels en waarbij tevens wordt aangegeven dat bij een volgende overtreding het recht op festiviteiten voor een tijdvak van een jaar komt te vervallen. Het overschrijden van de eindtijd van Het bepaalde in en krachtens het gestelde in een muziekdag de artikelen 4:2 en 4:3 van de APV is na het verstrijken van de eindtijd niet meer van toepassing. Indien toch wordt geconstateerd dat de geluidsvoorschriften worden overschreden, dan kan hiertegen op de gebruikelijke wijze worden opgetreden. In dat geval krijgt de exploitant ook een brief waarin nogmaals wordt gewezen op de spelregels en waarbij tevens wordt aangegeven dat bij een volgende overtreding het recht op festiviteiten voor een tijdvak van een jaar komt te vervallen. Het ten gehore brengen van muziek als Er wordt een last onder dwangsom opgelegd ware een muziekdag gemeld, gedurende waarbij bovendien wordt aangekondigd dat bij de periode dat het recht op muziekdagen herhaalde overtredingen het recht op is komen te vervallen muziekdagen voor 3 jaar wordt ontzegd. Het overschrijden van de maximale - na 1e constatering volgt een aanschrijving geluidsniveaus die gelden tijdens een waarbij op de overtreding wordt gewezen. muziekdag Daarbij wordt tevens aangekondigd dat bij een volgende overtreding een last onder dwangsom kan worden opgelegd. - na 2e constatering binnen een periode van 3 jaar volgt een 2e aanschrijving waarbij tevens de last onder dwangsom wordt opgelegd en waarbij bovendien wordt aangekondigd dat bij herhaalde overtredingen het recht op muziekdagen voor 3 jaar wordt ontzegd.
Hoofdstuk 3 APV-exploitatievergunning 3.1 Voorlopige vergunning Een openbare inrichting mag pas worden geëxploiteerd als de exploitatievergunning is verleend. In de Apv is bepaald dat binnen 12 weken op de aanvraag moet zijn beslist en dat deze termijn met 12 weken kan worden verlengd. In onderstaande gevallen kan de burgemeester een voorlopige vergunning verlenen opdat de ondernemer niet onnodig lang wordt gehinderd in de bedrijfsvoering: 1. aanvrager neemt een openbare inrichting over met de bedoeling om dit bedrijf op dezelfde wijze te exploiteren. De ondernemer is immers gebaat bij continuïteit van het bedrijf. Dit kan alleen onder de volgende voorwaarden: - de aanvraag moet compleet zijn ingediend; - de aanvraag moet uiterlijk een week na overname zijn ingediend; - voor de openbare inrichting is een exploitatievergunning van kracht; - er lopen voor de betreffende openbare inrichting geen procedures of er zijn geen procedures gepland gebaseerd op andere horecagerelateerde wetgeving. 2. op voorhand staat vast dat door omstandigheden een advies niet snel verwacht kan worden, maar het adviserende team of de adviserende instantie geeft aan dat er geen problemen zijn te verwachten. Als verder alle adviezen binnen zijn, zou dit betekenen dat een ondernemer onnodig lang moet wachten op de vergunning. 3.2 Omgeving openbare inrichting Op grond van artikel 2:28 lid 3 onder a. van de APV kan een exploitatievergunning worden ingetrokken als de openbare orde en/of de woon- of leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed. Voor het bepalen van de directe omgeving van de openbare inrichting, geldt in principe dat de omgeving binnen een straal van 25 meter rondom de openbare inrichting onder de verantwoordelijkheid van de ondernemer valt. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij het afstandcriterium van artikel 2.13 van het Activiteitenbesluit. Indien aan de hand van waarnemingen en rapportages aannemelijk te maken is dat bijvoorbeeld een overlastsituatie die op een grotere afstand is gelegen, toch een direct verband heeft met de openbare inrichting, dan houdt die verantwoordelijkheid niet op bij de grens van 25 meter. In een eventuele aanschrijving zal dan duidelijk aan de ondernemer aangegeven moeten worden dat deze situatie tot zijn of haar verantwoordelijkheid wordt gerekend, zodat men ook de gelegenheid heeft om - indien gewenst - die verantwoordelijkheid gemotiveerd te weerleggen. 3.3 Portierplicht Inleiding Iedere openbare inrichting dient over een veiligheidsplan te beschikken. Dit veiligheidsplan maakt onderdeel uit van de exploitatievergunning. Op grond van deze vergunning is de ondernemer gehouden conform dit plan te handelen. De politie dient een positief advies af te geven ten aanzien van het veiligheidsplan. In bepaalde gevallen geeft de politie slechts een positief advies, als de ondernemer op vrijdagen en zaterdagen vanaf 23.00 uur tot sluitingstijd één of meer portiers in dienst heeft. In welke gevallen dat vereist is, kan niet op voorhand aangegeven worden. Het kan bijvoorbeeld niet gerelateerd worden aan oppervlakte of bezoekersaantallen. Het heeft veeleer te maken met (de combinatie van) muziekstijl, dansvloer, soort bezoekers, nadruk op nachtexploitatie, enz. Het is altijd maatwerk. Probleem Als een horecaondernemer portiers in dienst heeft, dan moeten deze gecertificeerd zijn en aangesloten zijn bij een erkend beveiligingsbedrijf. Dat is voor een ondernemer een behoorlijke investering. Er ontstaat – zeker op rustige uren – dus altijd een spanningsveld tussen omzet en veiligheid. Hoewel iedere ondernemer uiteraard zegt dat hij of zij veiligheid hoog in het vaandel heeft staan, maakt men natuurlijk wel altijd een financiële afweging. Dat heeft tot gevolg dat het voor de ondernemer regelmatig niet rendabel is om een portier in te huren, terwijl men dat op grond van de vergunning wel verplicht is. In het geval men de verplichting heeft om zelfs 2
portiers in dienst te hebben, is dat des te meer een probleem. Dit heeft tot gevolg dat de betrokken ondernemer zo nu en dan om wijziging van het veiligheidsplan vraagt, dan wel het er niet mee eens is als een (extra) portier verplicht wordt gesteld. Het is dan telkens aan de politie om de noodzaak van het vergunningvoorschrift te onderbouwen. Terwijl het wel primair de verantwoordelijkheid van de ondernemer is om zijn bedrijf veilig te exploiteren. Bovendien is het in deze economisch moeilijke tijden, ook niet irreëel om oog te hebben voor de financiële belangen van de ondernemers. Het gaat de ondernemers er ook niet om, om helemaal geen portiers meer in dienst te hebben. Men wil alleen wat flexibeler kunnen inspelen op de bezoekersaantallen. Vrijblijvend politieadvies Het hiervoor beschreven probleem kan worden opgelost, door de inzet van portiers inderdaad meer de eigen verantwoordelijkheid van de ondernemer te laten zijn. Het dwingende politieadvies, gevolgd door een voorschrift met betrekking tot portier(s) in de exploitatievergunning, moet dan worden vervangen door een vrijblijvend politieadvies. De ondernemer heeft dan de keuze om al dan niet het advies op te volgen. Ten behoeve van de handhaving dient wel in de vergunning vastgelegd te worden of de ondernemer zich aan het advies wenst te houden. (lees: indien de exploitant het advies overneemt, wordt/blijft dit onderdeel een voorschrift in de exploitatievergunning) Verhoogde risicocategorie Uiteraard staat veilige horeca-exploitatie altijd voorop. Zeker in het geval de ondernemer niet zijn of haar verantwoording neemt, is het de verantwoordelijkheid van de burgemeester om de veilige exploitatie – conform het politieadvies – af te dwingen. In dit hoofdstuk zijn het beleid en de handhavingsarrangementen opgenomen. Het niet exploiteren conform het veiligheidsplan en de vergunningvoorschriften leidt tot een dwangsomprocedure. Het kan niet zo zijn dat versoepeling van het portiersvoorschrift kan leiden tot een groter risico bij de exploitatie van de openbare inrichting. Met andere woorden, indien blijkt dat de ondernemer een onverantwoord risico neemt met betrekking tot de veilige exploitatie, moet snel kunnen worden ingegrepen. Dat kan bereikt worden door de openbare inrichting dat afwijkt van het politieadvies te plaatsen in een verhoogde risicocategorie. Dit houdt in dat voor dit bedrijf in snellere stappen het moment wordt bereikt dat de dwangsom wordt verbeurd. In onderstaand overzicht wordt dit schematisch weergegeven.
Politieadvies met betrekking tot portiers
Politie rapporteert dat voorschrift is overtreden, dan wel dat bij een incident aanwezigheid portier noodzakelijk was geweest Nieuwe rapportage politie Nieuwe rapportage politie
Exploitant kiest voor (behouden) vergunning met portiersvoorschrift Geen gevolgen
1e waarschuwing conform handhavingsarrangement
2e waarschuwing conform handhavingsarrangement Verbeuren dwangsom conform handhavingsarrangement
Exploitant geeft aan zich niet (geheel) te houden aan het politieadvies Wijziging vergunning. Brief burgemeester waarin tevens wordt aangegeven dat de verhoogde risicocategorie van toepassing is. waarschuwing en alsnog ambtshalve opleggen portierplicht*
Verbeuren dwangsom Verdere verbeuring dwangsommen
* dit betekent dus weer een gewijzigde vergunning en biedt de ondernemer de mogelijkheid om zijn zienswijze kenbaar te maken en bezwaar aan te tekenen.
NB. Bovenstaand schema gaat uit van overtredingen of incidenten. Het kan in theorie ook zo zijn dat de politie signaleert dat een exploitant in de rechterkolom te veel risico's neemt met betrekking tot de veiligheid, maar dat het in de praktijk nog niet tot incidenten heeft geleid. In dat geval kan in een persoonlijk onderhoud, dan wel schriftelijk nogmaals het politieadvies onder de aandacht worden gebracht. Dit verandert echter niets aan de te nemen stappen. 3.4 gebied en categorie openbare inrichtingen zonder sluitingstijden In artikel 2:29 van de APV zijn de vaste sluitingstijden bepaald. Lid 9 kent de burgemeester de mogelijkheid toe om een categorie horecabedrijven of een gebied aan te wijzen waarvoor deze sluitingstijden niet gelden. Voor die categorie of voor dat gebied gelden dus helemaal geen sluitingstijden. Er is ook geen aparte nachtvergunning meer vereist. Tiel kende tot begin jaren '90 vrije sluitingstijden. Daarna kon voor iedere openbare inrichting in Tiel een nachtvergunning worden aangevraagd mits aan bepaalde veiligheidsvoorschriften werd voldaan. Eenmaal in bezit van de vergunning had de exploitant nog altijd vrije sluitingstijden. Later is aan de hand van het bestemmingsplan bepaald dat nieuwe nachtvergunningen alleen nog maar verstrekt zouden worden voor het Plein. Bestaande vergunningen vielen onder het overgangsrecht en bleven van kracht zolang de exploitatie werd voortgezet. In de praktijk bleek later dat dit tot vreemde situaties ging leiden. In een straat kon het voorkomen dat bij vergelijkbare horecabedrijven de ene wel een nachtvergunning had en de andere niet. Bovendien ging van het Plein als horecaplein ook niet die vanzelfsprekende aantrekkingskracht uit zodat dit plein kon gelden als exclusief nachthorecagebied. Na een beeldvormingsavond voor de gemeenteraad over dit onderwerp in 2012 kon de conclusie worden getrokken dat er draagvlak is voor verruiming van het nachthorecagebied. In de praktijk anno eind 2013 kan worden vastgesteld dat het merendeel van de horecabedrijven in de binnenstad zijn gevestigd in het gebied dat wordt begrensd door de Kerkstraat (inclusief de Kerkstraat zelf), Oliemolenwal (ged.), Santwijckse Poort, Havendijk, Waalstraat, Rechtbankstraat, Schoolstraatje. In dat gebied zijn ook vrijwel alle horecabedrijven met nachtvergunning gevestigd. Dit gedeelte is zeker in de nachtelijke uren wat rumoeriger deel van de binnenstad. Het ligt dan ook voor de hand om dit gebied aan te wijzen als gebied waar de sluitingstijden niet gelden. Daarnaast geldt dat ook voor hotels met bar- en zaalfaciliteiten kan worden gesteld dat een nachtexploitatie onontbeerlijk is. Deze categorie is dus ook vrijgesteld van de sluitingstijden. Voor alle buiten dit gebied gevestigde openbare inrichtingen of niet tot genoemde categorie behorende openbare inrichtingen, die op het moment van vaststellen van dit beleid in het bezit zijn van een nachtvergunning, geldt een overgangsrecht. Voor deze openbare inrichtingen gelden ook geen sluitingstijden. Dit recht blijft gelden zolang de openbare inrichting ononderbroken wordt voortgezet. Indien deze openbare inrichting van exploitant wisselt heeft dit geen invloed op het overgangsrecht. In het geval de openbare inrichting voor een periode van vijf maanden of meer gesloten is geweest, vervalt het overgangsrecht. Indien sprake is van een onvrijwillige sluiting als gevolg van een bestuurlijke sanctie, geldt deze regel in beginsel niet. 3.5 tijdelijke afwijking sluitingstijd Op grond van artikel 2:30 van de APV kan de burgemeester onder andere in het belang van de openbare orde tijdelijk een andere sluitingstijd vast stellen voor een of meer openbare inrichtingen. In het kader van openbare orde is het van groot belang dat er in de nacht van 31 december op 1 januari zo veel mogelijk openbare inrichtingen geopend zijn. Gelet op deze bijzondere nacht is dit voor openbare inrichtingen waarop het bepaalde bij 3.5 niet van toepassing is, feitelijk niet reëel. Het publiek komt veelal pas na de jaarwisseling maar dan volgt al snel het tijdstip van sluiting. In artikel 4:3 van de APV is bepaald dat voor deze nacht een afwijkende eindtijd voor muziekdagen geldt van 04.00 uur. Dit tijdstip sluit aan bij het bijzondere karakter van deze nacht. Daarom geldt ook voor de hiervoor bedoelde horecabedrijven in de nacht van 31 december op 1 januari een sluitingstijd van 04.00 uur.
exploitatie zonder exploitatievergunning
exploitatie in strijd met de vergunningvoorschriften of het niet naleven van het veiligheidsplan exploitatie zonder dat een in de vergunning genoemde leidinggevende aanwezig is het veroorzaken van overlast waardoor de woon- en leefsituatie nadelig wordt beïnvloed. (zoals overlast van gestalde fietsen, overlast op straat van en door bezoekers van de openbare inrichting)
het overtreden van de sluitingstijden
Geen portiers in afwijking van het politieadvies
- na constatering zal de exploitant worden aangeschreven om onmiddellijk de exploitatie te beëindigen tot de exploitatievergunning is verleend (last onder bestuursdwang). - indien na het verstrijken van 1 week na de aanschrijving hieraan nog geen gevolg is gegeven, zal de openbare inrichting worden gesloten (effectuering bestuursdwang). - na 1e constatering volgt een aanschrijving waarbij op de overtreding wordt gewezen. Daarbij wordt tevens aangekondigd dat bij een volgende overtreding een dwangsom kan worden opgelegd. - na 2e constatering binnen een periode van 3 jaar volgt een 2e aanschrijving waarbij tevens de last onder dwangsom wordt opgelegd en waarbij bovendien wordt aangekondigd dat bij herhaalde overtredingen de vergunning uiteindelijk zal worden ingetrokken. - na volgende constatering binnen een periode van 3 jaar na de laatste aanschrijving, wordt de dwangsom verbeurd en zonodig wordt dit herhaald bij volgende constateringen binnen een periode van 3 jaar nadat de laatste dwangsom is verbeurd. - na 5e verbeurdverklaring van de dwangsom wordt de exploitatievergunning op grond van artikel 1.6, lid c APV ingetrokken en wordt de openbare inrichting gesloten - de ondernemer aanschrijven dat de zaak in de verhoogde veiligheidscategorie valt. - als de politie meldt dat er een incident is geweest en dat er een portier noodzakelijk was, legt de gemeente de horecaondernemer een portierplicht op. - als uit een nieuw rapport van de politie blijkt dat nadien door hen geen portier werd aangetroffen, volgt een aanschrijving waarbij een last onder dwangsom wordt opgelegd en waarbij bovendien wordt aangekondigd dat bij herhaalde overtredingen de exploitatievergunning zal worden ingetrokken. - als de gelegenheid om portiers aan te stellen niet wordt benut wordt de dwangsom verbeurd. - als ook het verbeuren van dwangsommen geen uitkomst biedt wordt de last onder dwangsom ingetrokken en wordt vervolgens de exploitatieverdunning ingetrokken.
Hoofdstuk 4 APV-Terrassen 4.1 Situering terras Terrassen worden in beginsel direct voor een inrichting geplaatst en de voetgangers dienen vrije doorgang te hebben langs het terras. Daar waar terrassen aaneengesloten voorkomen – dan wel er dusdanig veel terrassen op een weggedeelte zijn gesitueerd dat dit invloed heeft op de voetgangersstromen – zal overleg met de exploitanten worden gevoerd om de inrichtingen en de noodzakelijke ruimte voor voetgangers op elkaar af te stemmen binnen door de gemeente vast te stellen grenzen. In sommige situaties betekent dit dat een loopstrook over het terras verplicht gesteld kan worden. In dergelijke gevallen zal de loopstrook tenminste 2 meter breed moeten zijn, zodat voetgangers elkaar kunnen passeren. In bijzondere gevallen mag een loopstrook het terras scheiden van de inrichting of mag het terras aan de overzijde van een rijbaan of voet- of fietspad worden geplaatst. Met toestemming van de exploitant/eigenaar van het belendende perceel mag een terras eventueel ook onmiddellijk voor dat perceel worden opgesteld. In gevallen dat – naar het oordeel van de burgemeester – geen onoverkomelijke belemmering voor het belendende perceel ontstaat, mag een terras ook op enige meters uit de gevel voor dat perceel worden geplaatst. 4.2 vrijliggende terrassen Vergunningen voor vrijliggende terrassen (veelal op pleinen en/of pleinvormige weggedeelten) worden slechts verstrekt aan inrichtingen die aan alle onderstaande voorwaarden voldoen: de terraslocatie ligt recht tegenover of ter hoogte van de gevel van de inrichting dan wel in onmiddellijke nabijheid van de inrichting. er is vanuit de inrichting ongehinderd zicht op de gang van zaken op het betreffende terras. er is een zo kort mogelijke, logische route voor de bediening op het terras. De bediening mag uitsluitend vanuit de inrichting gebeuren. er ontstaan geen verkeersonveilige situaties. 4.3 promenadegebied Gezien het huidige druktebeeld van voetgangers en verzorgingsverkeer worden terrassen geweerd in het promenadegebied in de binnenstad, op de volgende weggedeelten: # het smalle gedeelte van de Waterstraat # het smalle gedeelte van de Voorstad # het noordelijk deel van de Weerstraat, tussen de Markt en het Jodenstraatje # smalle gedeelte Chasséstraat # Hof van Arkel # Scheidingsstraatje # Oliemolensteeg # Korte Nieuwsteeg # Walstraatje 4.4 Toewijzing vrije vakken Terrasplan Plein In 2009 is het Terrasplan Plein vastgesteld. Aan de hand daarvan is de beschikbare terrasruimte toebedeeld aan openbare inrichtingen. Zolang niet alle percelen op het Plein worden geëxploiteerd als horeca, blijven er altijd vakken vrij die niet primair als terrasvak bij een openbare inrichting horen. Zowel direct voor de panden, als in de middenvakken. Het is aannemelijk dat in de nabijheid gevestigde openbare inrichtingen deze vakken ook zouden willen gebruiken. Datzelfde kan in theorie ook gelden voor een terrasvak dat wel bij een openbare inrichting hoort, maar waarvan de betreffende horeca-exploitant heeft aangegeven er geen gebruik van te willen maken. Hiervoor gelden de volgende regels: - voor het gebruik van een terrasvak dat direct is gelegen voor een niet-openbare inrichting, is altijd de toestemming nodig van de betreffende gebruiker. Ook als het terras uitsluitend buiten winkeltijden wordt geplaatst. De toestemming is niet vereist voor de middenvakken. - Deze gebruiker kan de toestemming per direct intrekken.
-
-
-
-
-
-
Indien een vrij terrasvak in één van de middenvakken wordt toegewezen aan een horeca-exploitant, dan geldt dit in principe tot het moment dat in het bijbehorende pand een openbare inrichting wordt gevestigd. Als dit tijdens het lopende terrasseizoen gebeurt, dan mag de exploitant die een terras aldaar exploiteert, dit blijven doen tot het einde van het terrasseizoen. Deze ondernemer heeft voor die ruimte immers geïnvesteerd en misschien zelfs wel extra personeel aangesteld. Het zou dan niet fair zijn om dat tijdens het lopende het seizoen te beëindigen. Hetzelfde geldt overigens ook als een horeca-exploitant een vrij vak gebruikt dat eigenlijk toebehoort aan een andere exploitant, maar in een eerder stadium te kennen heeft gegeven daar geen gebruik van te willen maken. Deze laatste exploitant kan dus niet per direct het vak "opeisen" dat feitelijk wel bij zijn of haar openbare inrichting hoort. In beginsel kan een exploitant alleen aanspraak maken op een vrij vak dat direct grenst aan zijn of haar reguliere vak. Tenzij aanspraak wordt gemaakt op een vak waar niemand anders aanspraak op maakt. Uitgangspunt is dat zoveel mogelijk horeca-exploitanten aanspraak kunnen maken op een vrij vak. In beginsel kan een exploitant dus slechts aanspraak maken op 1 extra vrij vak. Ook hier geldt dat dit uitgangspunt kan worden los gelaten als niemand anders aanspraak maakt op het vak dat de betreffende exploitant zou willen gebruiken. Zo'n 2e of 3e extra vrij vak kan aan het begin van een nieuw terrasseizoen aan een andere exploitant worden toegewezen, als deze zijn of haar interesse ervoor heeft aangegeven en zelf nog geen extra vrij vak toegewezen heeft gekregen. Eventueel kan een exploitant ook aanspraak maken op een deel van een vrij vak dan wel kan een vrij vak in twee delen worden gesplitst en aan twee exploitanten worden toegekend. Indien meerdere exploitanten aanspraak maken op (een) vrij(e) terrasvak(ken) zal in eerste instantie worden geprobeerd om in onderling overleg een dusdanige verdeling te maken waarbij aan alle wensen tegemoet wordt gekomen. Mochten de exploitanten onderling niet tot een oplossing komen, zal de gemeente hierin een beslissing nemen. Daarbij wordt rekening gehouden met "logische" aspecten als afstand tussen openbare inrichting en terrasvak, totaal aantal m²'s terras en eventuele alternatieve vakken. In onderling overleg kunnen exploitanten ervoor kiezen om de aan hen toegewezen vakken anders te verdelen. Dit dienen zij gezamenlijk schriftelijk aan te geven. Er is altijd sprake van vrijwilligheid en goedvinden van betrokkenen. Indien één van de betrokken exploitanten aangeeft zich niet meer te kunnen vinden in de herverdeling, vervalt deze automatisch. Dan geldt weer de toedeling van de terrasvakken op basis van dit Terrasplan, dan wel de eerder vastgelegde toedeling van vrije vakken. Deze mogelijkheid geldt niet alleen voor vrije terrasvakken, maar ook voor vaste vakken of een combinatie ervan.
4.5 Gebruik podiumvakken op het Plein In de bij het Terrasplan Plein behorende plattegrond zijn rood gearceerd de podiumlocaties aangegeven. Deze locaties kunnen gewoon gebruikt worden als terras, tenzij een evenementenvergunning is verleend waarin op die locatie een podium is vergund. Het terras mag dan niet worden uitgezet. De beoordeling van een aanvraag om een evenementenvergunning staat verder geheel los van dit terrasplan. De evenementencommissie beoordeelt of en door wie gebruik gemaakt kan worden van een podiumlocatie. Eveneens wordt in die commissie beoordeeld of als gevolg van de evenementenvergunning omliggende terrassen wel of niet geëxploiteerd kunnen worden. Een exploitant heeft in bepaalde gevallen de mogelijkheid om een podium op het eigen terras te plaatsen. Dit wordt altijd gezien als evenement. Hiervoor moet een melding worden gedaan, dan wel een vergunning worden aangevraagd op grond van het evenementenbeleid. In gevallen dat een grootschalig evenement wordt georganiseerd waarbij slechts 1 groot podium wordt geplaatst, dan geldt het terrasvak met de nummers 36 t/m 40 als hoofdpodiumlocatie. In dat geval kan in genoemde commissie worden bepaald dat alle terrassen in dat vak tijdens het evenement moeten wijken. Overigens zijn om die reden in dit terrasvak geen bomen gesitueerd.
Agendapunt Raadsvergadering Kenmerk Portefeuillehouder Begrotingsprogramma Onderwerp
: : : : : :
18 juni 2014 L. Verspuij 0. Algemene dekkingsmiddelen Begroting 2015 BSR
Aan de raad, Beslispunt: 1. Het Dagelijks Bestuur van de BSR meedelen dat er geen op- en of aanmerkingen (gevoelen) zijn ten aanzien van de begroting 2015. 2. Kennisnemen van de jaarrekening 2013 BSR
Inleiding Op 14 april 2014 is de begroting 2015 van de BSR binnen gekomen met daarbij het verzoek om het gevoelen van de gemeenteraad uiterlijk 10 juni kenbaar te maken. Daarnaast bieden wij u de jaarrekening 2013 van de BSR ter kennisname aan. Beoogd effect Instemming van de raad m.b.t. de begroting 2015 van de BSR. Argumenten 1. De begroting is gebaseerd op de begroting 2014 met aanpassingen voor de te verwachten inflatie en groei van personeelskosten en bijgesteld n.a.v. de uitkomsten van de jaarrekening 2013 en de ontwikkelingen in de eerste maanden van 2014; 2. De gemeentelijke bijdrage is lager dan in ons meerjarenperspectief is opgenomen. Kanttekeningen geen Aanpak / uitvoering Het AB van de BSR wil de begroting vaststellen op 23 juni 2014 en vraagt de gemeenten om voor 10 juni 2014 een zienswijze in te dienen. Gezien het vergaderschema kan de raad pas op 18 juni over dit voorstel vergaderen. Daarmee komt een eventuele reactie van Tiel te laat. Wij hebben daarom na behandeling in de commissie Bestuur de reactie van Tiel aan het DB doorgegeven. Communicatie N.v.t. Financiën De jaarrekening sluit met een nadelig saldo van € 98.000 t.o.v. de begroting. Voor Tiel betekent dat een bijbetaling van € 15.440. Bij de 2e voortgangsrapportage 2013 hadden we nog rekening gehouden met een bijbetaling van € 40.000. Per saldo betekent dat een voordeel van € 24.560 voor de begroting 2014. Dit voordeel is opgenomen in de 1e voortgangsrapportage 2014.
De Begroting 2015 sluit met een bijdrage van de deelnemende gemeenten van in totaal €. 6.338.000. Voor Tiel bedraagt de bijdrage € 555.000. Dat is een daling van € 29.000 ten opzichte van de begroting 2014 en € 15.000 lager dan opgenomen in ons meerjarenperspectief. Dit resultaat is bereikt door het verlagen van kosten op diverse onderdelen. In de begroting 2015 is voorzichtigheidshalve geen rekening gehouden met eventuele toetreding van nieuwe deelnemers.
Bijlage(n) 1. Begroting 2015 BSR 2. Brief aan DB BSR
Burgemeester en wethouders van Tiel, de secretaris, de burgemeester,
Advies commissie(s) d.d.:
Tiel, d.d. de commissiegriffier,
Beslissing raad d.d.: de griffier,
Voor nadere (technische) informatie kunt u zich wenden tot: de heer/mevrouw: C.A. van Doorn emailadres:
[email protected] telefoonnummer: 0433 637163
Nr. , Team BWB i.o.
De raad van de gemeente Tiel, overwegende dat gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.
mei 2013
gehoord het advies van de commissie bestuur d.d. 5 juni 2014
besluit: 1. Het Dagelijks Bestuur van de BSR mede te delen dat er geen op- en of aanmerkingen (gevoelen) zijn ten aanzien van de begroting 2015 van de BSR. 2. Kennis te nemen van de jaarrekening 2013 BSR.
Aldus besloten in de openbare vergadering van 18 juni 2014, de griffier, de voorzitter,
Voor nadere (technische) informatie kunt u zich wenden tot: de heer: C.A. van Doorn emailadres:
[email protected] telefoonnummer: 0344-637163
Achterweg 2, 4001 MV Tiel Postbus 6325, 4000 HH Tiel Telefoon: (0344) 637 111
Dagelijks Bestuur van Belastingsamenwerking Rivierenland Postbus 18 4000 AA Tiel
Telefax:
(0344) 637 299
E-mail:
[email protected]
Internet: www.tiel.nl
Doorkiesnummer: (0344) 637163
Tiel : Kenmerk : Onderwerp :
…juni 2014 BWB i.o./CD Begroting 2015
Geacht bestuur, Hierbij geven wij u de zienswijze van de gemeente Tiel over uw begroting 2015. De gemeente Tiel kan instemmen met deze begroting.
Met vriendelijke groet, Burgemeester en wethouders van Tiel,
de secretaris, mr. M. OosterwijkKeulers
de burgemeester, ir. J. Beenakker
Agendapunt Raadsvergadering Kenmerk Portefeuillehouder Begrotingsprogramma Onderwerp
: : : : : :
18 juni 2014 L. Verspuij Diverse Begroting 2015 Regio Rivierenland
Aan de raad, Beslispunt: Het Dagelijks Bestuur van de Regio Rivierenland meedelen dat er geen op- en of aanmerkingen (gevoelen) zijn ten aanzien van de concept begroting 2015.
Inleiding Op 7 april 2014 is de begroting 2015 van de Regio Rivierenland binnen gekomen met daarbij het verzoek om het gevoelen van de gemeenteraad uiterlijk 28 mei kenbaar te maken.
Beoogd effect Instemming van de raad m.b.t. de begroting 2015 van de Regio Rivierenland. Argumenten De begroting is conform bestaand beleid opgesteld en de bijdrage van Tiel voor 2015 past in het financieel kader van de Tielse meerjarenbegroting 2014-2017. Kanttekeningen geen Aanpak / uitvoering Het AB van de regio wil de begroting vaststellen op 18 juni 2014 en vraagt de gemeenten om voor 28 mei 2014 een zienswijze in te dienen. Mocht dit om redenen niet lukken, dan is een verlenging van deze reactietermijn tot 11 juni mogelijk. Gezien het vergaderschema kan de raad pas op 18 juni over dit voorstel vergaderen. Daarmee komt een eventuele reactie van Tiel te laat. Wij hebben daarom na behandeling in de commissie Bestuur de reactie van Tiel aan het DB doorgegeven. Communicatie N.v.t. Financiën De Programmabegroting 2015 sluit met een bijdrage van de deelnemende gemeenten van in totaal € 1.776.000. Dit is ten opzichte van de begroting 2014 een lichte stijging van €. 32.000. In deze stijging is een salarisontwikkeling van 1% meegenomen en is er géén prijsstijging doorberekend. Daarnaast is de bestuurlijk vastgestelde afbouw van de bijdrage van de AVRI ad €. 50.000 verwerkt. Hiertegenover staat het (gedeeltelijk) oplossen van de frictiekosten d.m.v.
het niet invullen van vacatures en besparingen op diverse kosten. De geraamde bijdrage voor de gemeente Tiel bedraagt € 315.568,--. Dit bedrag wordt in de gemeentebegroting 2015 overeenkomstig geraamd.
Bijlage(n) 1. Concept programmabegroting 2015 2. Brief aan DB Regio Rivierenland
Burgemeester en wethouders van Tiel, de secretaris, de burgemeester,
Advies commissie(s) d.d.:
Tiel, d.d. de commissiegriffier,
Beslissing raad d.d.: de griffier,
Voor nadere (technische) informatie kunt u zich wenden tot: de heer/mevrouw: C.A. van Doorn emailadres:
[email protected] telefoonnummer: 0433 637163
Nr. , Team BWB i.o.
De raad van de gemeente Tiel, overwegende dat gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.
mei 2013
gehoord het advies van de commissie bestuur d.d. 5 juni 2014
besluit: Het Dagelijks Bestuur van de Regio Rivierenland mede te delen dat er geen op- en of aanmerkingen (gevoelen) zijn ten aanzien van de concept programmabegroting 2015 van de Regio Rivierenland.
Aldus besloten in de openbare vergadering van 18 juni 2014, de griffier, de voorzitter,
Voor nadere (technische) informatie kunt u zich wenden tot: de heer: C.A. van Doorn emailadres:
[email protected] telefoonnummer: 0344-637163
BEGROTING 2015
Beleid en financiën van Regio Rivierenland voor het jaar 2015 Regio Rivierenland is een samenwerkingsverband (gemeenschappelijke regeling) van 10 gemeenten, te weten Buren, Culemborg, Geldermalsen, Lingewaal, Maasdriel, Neder-Betuwe, Neerijnen, Tiel, West Maas en Waal en Zaltbommel.
Versie d.d. 3 april 2014 voor verzending naar gemeenten ten behoeve van zienswijzen
2 BEGROTING 2015 REGIO RIVIERENLAND
Wat vindt u in de begroting 2015: De opbouw van de begroting
4
De begroting 2015 samengevat
6
Een overzicht van de belangrijkste beleidsinhoudelijke en financiële onderwerpen in deze begroting, met een verwijzing naar de locatie waar u meer informatie kunt vinden.
Besluitvorming over de begroting 2015
9
Het besluitvormingsproces omtrent deze begroting in beeld.
Beleidsbegroting: het programmaplan
Programma Programma Programma Programma
1 2 3 4
-
Regionale samenwerking Programma’s & Strategie Avri Contractgestuurde dienstverlening
Programma’s
Per programma brengen we in beeld wat de regio ermee wil bereiken, wat we daarvoor gaan doen en welke kosten dit met zich meebrengt.
10 13 15 18
Beleidsbegroting: de paragrafen
Paragraaf Paragraaf Paragraaf Paragraaf Paragraaf Paragraaf
1 2 3 4 5 6
-
Lokale heffingen Weerstandsvermogen Onderhoud kapitaalgoederen Bedrijfsvoering Financiering Verbonden partijen
Paragrafen
In de paragrafen maken we een dwarsdoorsnede van de begroting over de thema’s die voor onze regio relevant zijn.
21 23 26 27 28 30
Financiële begroting
1. Overzicht van baten en lasten en gemeentelijke bijdrage 2. Uiteenzetting financiële positie 3. Meerjarenraming 2015-2018
Bijlagen
1. Overzicht van de gemeentelijke bijdrage 2015
Financiën
De financiële begroting geeft een totaaloverzicht van onze baten en lasten, zowel voor dit begrotingsjaar als de jaren daarna. Daarnaast brengen we onze financiële positie in beeld.
32 38 42 44
Meer informatie kunt u vinden op onze website:
3 BEGROTING 2015 REGIO RIVIERENLAND
De opbouw van de begroting
Opzet en inrichting van de begroting De bestuurlijke en ambtelijke structuur wordt zakelijk en transparant vormgegeven. Op verzoek van gemeenten wordt de begroting van Regio Rivierenland zo compact mogelijk gehouden door te focussen op de financiële verantwoording van de activiteiten die door de Regio zelf worden uitgevoerd voor de aangesloten gemeenten. Het Algemeen Bestuur krijgt als verantwoordelijke voor de regionale organisatie een totaalbeeld van de activiteiten van de Regio, de middelen die daarmee zijn gemoeid en de financiële positie. Door de nadruk die ligt op de financiële verantwoording wordt voor de inhoud - waar dat van toepassing is - verwezen naar de programma’s en opgestelde plannen van de (dienst)onderdelen van de Regio. Zo worden dubbelingen voorkomen. In de programma’s, jaarplannen en bedrijfsplannen is uitgebreidere (inhoudelijke) informatie beschikbaar. De gemeenten verantwoorden de beleidsdoelen en de daarmee gemoeide (al dan niet externe) middelen in hun eigen planning & controlcyclus. Het bovenstaande is in onderstaand schema samengevat, waarbij tevens de financieringsbronnen zijn aangegeven:
*
De taken op het gebied van begeleiding, monitoring en terugplaatsing van voortijdig schoolverlaters door het Regionaal Meld- en Coördinatiepunt (RMC) maken onderdeel uit van de taken die in de begroting bij programma 4 Contractgestuurde dienstverlening zijn opgenomen. Aangezien de taken van het RMC volledig gefinancierd worden door bijdragen van het Rijk is het RMC niet afzonderlijk in het schema opgenomen. De regio-gemeenten betalen niets aan de uitvoeringskosten van het RMC.
4 BEGROTING 2015 REGIO RIVIERENLAND
Basistaken en plustaken In deze begroting worden kosten op een heldere manier toegerekend aan de (dienst)onderdelen van de Regio; daarbij worden basistaken en plustaken onderscheiden. Basistaken worden voor alle lidgemeenten collectief uitgevoerd vanuit de solidariteitsgedachte. Financiering vindt plaats door de gemeentelijke bijdrage, de Afvalstoffenheffing, Rijks- en provinciale doeluitkeringen en subsidies. Plustaken worden vraaggestuurd uitgevoerd door de uitvoeringsonderdelen van de Regio naar behoefte van (één of meerdere) individuele gemeenten. Hiervoor worden dienstverleningsovereenkomsten per taak afgesloten met (één of meerdere) lidgemeenten afzonderlijk. De gemeenten zijn voor de taken zelfstandig opdrachtgever. De uitvoeringsonderdelen Avri en Contractgestuurde dienstverlening zijn opdrachtnemer. Financiering vindt plaats door bijdragen vanuit de individuele gemeenten. Deze geldstromen maken geen deel uit van de gemeentelijke bijdrage. Gemeenten waarmee dienstverleningsovereenkomsten zijn afgesloten ontvangen informatie op maat over de voortgang en realisatie van de afspraken. Dit valt buiten het kader van deze begroting. De resultaten uit de individuele dienstverlening voor de Regio worden wel verantwoord in deze begroting. Dienstverleningsovereenkomsten kunnen ook met nietlidgemeenten en not for profit organisaties worden afgesloten. Waar dit aan de orde is, wordt dit toegelicht in de bedrijfsplannen van de betreffende dienstonderdelen. Programma’s
Inrichting van de programma’s van de begroting In de programma’s wordt een onderscheid gemaakt tussen de bestuurlijke ondersteuning van de Regio (Programma 1. Regionale Samenwerking en Programma 2. Programma’s & Strategie) en de uitvoerende (dienst)onderdelen van de Regio (Programma 3. Avri, Programma 4. Contractge stuurde dienstverlening). Dit sluit aan bij de ambtelijke organisatiestructuur van de Regio. In de programma’s 1 en 2 worden de kosten van de regionale samenwerking transparant verwoord en is het opdrachtgeverschap belegd. In de programma’s 3 en 4 zijn de kosten van de uitvoeringsorganisaties in beeld gebracht en is het opdrachtnemerschap belegd. In deze programma’s komt ook het onderscheid in basistaken en plustaken tot uitdrukking. Opzet en inrichting van programma 2 Programma's & Stategie Sinds de verkiezingen van 2010 maken vijf programmaraden deel uit van de bestuurlijke organisatie van de Regio. Het betreft de programmaraden “Aantrekkelijk Rivierenland, Bereikbaar Rivierenland, Participerend Rivierenland, Welvarend Rivierenland en Zelfredzaam Rivierenland”. De programmaraden zijn ingericht als bestuurlijke commissies in de zin van artikel 25 van de Wet gemeenschappelijke regelingen. De programmaraden zijn verantwoordelijk voor de (strategische) beleidsprogrammering en – uitvoering van de taken die voor alle deelnemende gemeenten gezamenlijk worden verricht. De programmaraden maken hiervoor meerjarige programmaplannen met te realiseren doelen aan het begin van de bestuursperiode. Deze plannen worden met de gemeenten afgestemd en door het Algemeen Bestuur vastgesteld. Jaarlijks wordt een uitvoeringsplan gemaakt en verantwoording over de realisatie afgelegd. De programmaraden geven binnen de kaders van het programma de opdracht voor de realisatie van het programma (door Regio, gemeenten en/of maatschappelijke partijen). In 2012 is de evaluatie gestart van de nieuwe bestuurlijke organisatie sinds 2010. Na de gemeenteraadsverkiezingen van 2014 vindt rond de zomerperiode de definitieve besluitvorming door de raden plaats over de verbetering van de bestuurlijke organisatie van de Regio. Hierdoor is het mogelijk dat voor de uitvoering van de begroting 2015 voor een andere werkwijze wordt gekozen.
5 BEGROTING 2015 REGIO RIVIERENLAND
De begroting 2015 samenvatting & ontwikkelingen De belangrijkste ontwikkelingen
1. Regionale samenwerking
Wat zien we gebeuren? 1. De raden zullen zich buigen over de resultaten van de bestuurlijke discussie over de intergemeentelijke samenwerking en de effecten daarvan op de organisatie van Regio Rivierenland. 2. De organisatie zal zich verder aanpassen aan de uitkomsten van de bestuurlijke discussie over de inrichting van de regionale samenwerking.
Te bereiken effect Bestuursorganen optimaal faciliteren, de concerntaken effectief en kostenefficiënt uitvoeren, met een minimum aan bureaucratie.
Wat betekent dit voor de begroting 2015 1. Als gevolg van de uittreding van de GGD en de milieuactiviteiten is het afgelopen jaar hard gewerkt aan het inzichtelijk maken en oplossen van de frictiekosten. De frictiekosten hebben voor de in de begroting 2015 opgenomen gemeentelijke bijdrage geen financiële gevolgen, omdat de frictiekosten in 2015 gedekt kunnen worden ten laste van daarvoor bestemde reserves. 2. Er kan nieuwe frictie ontstaan als de raden besluiten tot een verdere scheiding van beleid en uitvoering binnen de organisatie van Regio Rivierenland (dit kan een effect zijn van de bestuurlijke discussie).
Anders in 2015 1. De personele samenstelling van het DB en AB zal wijzigen als gevolg van een nieuwe afvaardiging vanuit de lidgemeenten. Belangrijkste aandachtspunten 1. De mogelijke wijziging van de samenwerking in de bestuursorganen als gevolg van de gemeenteraadsverkiezingen en de besluitvorming over de intergemeentelijke samenwerking in de raden.
Meer informatie over programma 1 op pagina 10
2. Programma’s & Strategie
3. Avri
Te bereiken effect Gemeenten met behulp van meerjarenprogramma’s helpen lokale opgaven te realiseren en gemeenten versterken in hun regierol die op tal van beleidsterreinen wordt gevraagd.
Te bereiken effect Zorgen voor een schoon Rivierenland.
Anders in 2015 1. De personele samenstelling van de programmaraden zal wijzigen als gevolg van de gemeenteraadsverkiezingen en een eventueel besluit over het afschaffen van programmaraden. 2. Voor de komende bestuursperiode worden nieuwe plannen ontwikkeld die aan moeten sluiten bij de bestuurlijke opdracht. 3. De samenwerking met contractgestuurde dienstverlening wordt verder verankerd.
Anders in 2015 1. In 2015 richten we ons op de doelstellingen uit het nieuwe Regionaal Afvalstoffenplan. Belangrijkste aandachtspunten 1. We hebben onze doelstellingen om de kostengrondslag voor de afvalstoffenheffing te verlagen expliciet opgenomen in de begroting. 2. Afsplitsing van Avri uit Regio Rivierenland kan het effect zijn van de bestuurlijke discussie over de regionale samenwerkingsstructuur.
Belangrijkste aandachtspunten 1. Aparte positionering van het Regiocontract. 2. Kostenreductie door ureninzet van medewerkers in projectkosten mee te financieren. 3. Een grote mate van flexibele inzetbaarheid van onze medewerkers. Dit vraagt om een investering om hen hierin te laten ontwikkelen.
6
Meer informatie over programma 2 op pagina 13 BEGROTING 2015 REGIO RIVIERENLAND
Meer informatie over programma 3 op pagina 15
4. Contractgestuurde dienstverlening Te bereiken effect Vraaggerichte en efficiënte dienstverlening aan gemeenten en regio door het leveren van kennis en producten op basis van een goede prijsprestatie verhouding.
Programma’s
Anders in 2015 1. Op basis van het bedrijfsplan Contractgestuurde dienstverlening gaan we extra/nieuwe diensten aanbieden. Dit beperkt zich niet tot de aangesloten gemeenten. 2. Gemeenten ondersteunen bij tijdelijke personele (knel)punten. 3. De professionaliseringsslag verder vergroten en nog transparanter werken. 4. Een professioneel beheer en verantwoording van het regio-contract in samenwerking met de afdeling Programma's & strategie. Belangrijkste aandachtspunten 1. Monitoren van de risico’s t.a.v. de plustaken. 2. Verdere ontwikkeling naar bedrijfsmatig werken vraagt een verdere groei van het ondernemerschap van de afdeling. 3. Veranderend takenpakket voor de interne dienstverlening en de afstemming van de ondersteuning (I&A) op een veranderende omgeving. 4. Mogelijke vermindering van taken als gevolg van de verdere splitsing van beleid en uitvoering binnen Regio Rivierenland. Meer informatie over programma 4 op pagina 18
7 BEGROTING 2015 REGIO RIVIERENLAND
De belangrijkste financiële ontwikkelingen en aandachtspunten
Ontwikkeling lasten en gemeentelijke bijdrage in 2015
De bestuurlijk vastgestelde afbouw van de bijdrage die Avri betaalt aan het concern (€ 50.000) en de afbouw van de rentecompensatie als gevolg van de nieuwe financieringsstructuur bij de splitsing van de financiële administraties in 2011 (€ 30.000) leiden tot een stijging van de gemeentelijke bijdrage in de begroting 2015 van € 80.000. In de op 12 maart 2014 vastgestelde Kaderbrief Programmabegroting 2015 is de jaarlijkse afbouw van de concernbijdragen die Avri betaalt nogmaals geaccordeerd.
Ondanks de jaarlijkse afbouw van de door Avri betaalde concernbijdragen (zie het voorgaande punt), de frictiekosten en de door het Algemeen Bestuur geaccordeerde stijging van de salarissen met 1% kon de stijging van de gemeentelijke bijdrage in de begroting 2015 beperkt blijven tot een bedrag van € 32.000 (1,8%). Het afgelopen jaar is namelijk hard gewerkt aan het oplossen van de frictiekosten. Er zijn besparingen gerealiseerd door het vertrek van medewerkers, het niet invullen van vacatures en door verlaging van kosten.
De oorspronkelijke frictiekosten als gevolg van de ontvlechting van de GGD en de overdracht van taken op het gebied van milieu en archeologie naar de ODR bedragen in totaal € 683.000. Door kostenbesparingen en afspraken met GGD Gelderland-Zuid (bijvoorbeeld over de overdracht van personeel en de vergoeding van de boekwaarde van investeringen in de ICTinfrastructuur) zijn de frictiekosten inmiddels gedeeltelijk opgelost. De frictiekosten zijn budgettair neutraal in de begroting 2015 verwerkt en gedekt ten laste van de daartoe gevormde reserves.
Ontwikkeling lasten in 2015 Bedragen x € 1.000 1. Regionale samenwerking 2. Programma's & Strategie 3. Avri 4. Contractgestuurde dienstverlening Totaal
Lasten 2015 1.035 986 26.473 2.330 30.824
% t.o.v. 2014 -32,0% -5,5% -6,2% -3,7% -7,2%
Gemeentelijke % t.o.v. bijdrage 2015 2014 815 961 1.776
4,8% -0,5% 1,8%
Toelichting bij de tabel: De daling van de begrote lasten bij programma 1 ´Regionale samenwerking´ met 32,0% heeft te maken met de budgettair neutrale verwerking van de frictiekosten in de begroting 2015.
8 BEGROTING 2015 REGIO RIVIERENLAND
Besluitvorming over de Begroting 2015 besluitvorming over de begroting
Maart 2014
Ambtelijke voorbereiding
2 april 2014
Vaststelling concept begroting door het Dagelijks Bestuur
Tot 28 mei 2014
Mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen Gemeenten kunnen tot uiterlijk 28 mei 2014 schriftelijk een zienswijze indienen bij het Dagelijks Bestuur.
18 juni 2014
Programma’s
Vaststelling gewijzigde begroting door het Dagelijks Bestuur Op 18 juni 2014 buigt het Dagelijks Bestuur zich over de ingekomen zienswijzen en bereidt de reactie op de zienswijzen voor verzending naar het Algemeen Bestuur voor. Het standpunt van het Dagelijks Bestuur wordt in de vergadering van het Algemeen Bestuur ingebracht.
Gemeenteraden kunnen tot uiterlijk zeven dagen voor de voorgenomen datum van vaststelling bezwaren tegen het ontwerp van de begroting en de nota van wijziging bij het Algemeen Bestuur indienen.
25 juni 2014
Vaststelling begroting door het Algemeen Bestuur
Het Algemeen Bestuur van de gemeenschappelijke regeling Regio Rivierenland, gezien het voorstel van het Dagelijks Bestuur tot vaststelling van de programmabegroting 2015,
BESLUIT:
De programmabegroting 2015 vast te stellen conform het ontwerp.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het Algemeen Bestuur van 25 juni 2014.
De secretaris,
De voorzitter,
I.P.C. van Wamel-Geene
R. van Schelven
9 BEGROTING 2015 REGIO RIVIERENLAND
Programma 1 – Regionale samenwerking
Het programma in beeld Te bereiken effect Met een eenvoudige, transparante structuur en zakelijke werkwijze bestuursorganen optimaal faciliteren, de concerntaken effectief en kostenefficiënt uitvoeren, met een minimum aan bureaucratie. Deeleffect 1 De bestuursorganen van Regio Rivierenland, zijnde het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur en andere bestuurlijke gremia optimaal ondersteunen. Effectdoelstelling Optimaal faciliteren bestuursorganen De bestuursorganen zijn tevreden over hun facilitering. Nieuwe of gewijzigde activiteiten: Reguliere activiteiten: Bestuurders en gemeentelijke vertegenwoordigers ondersteunen bij: 1. Integrale strategische belangenbehartiging, positionering en profilering van het Rivierengebied en de organisatie. 2. Besluitvormingsprocessen binnen Regio Rivierenland. 3. Bestuursvergaderingen van Regio Rivierenland. Deeleffect 2 De bestuursorganen van Regio Rivierenland ondersteunen bij een goede beheersing van de organisatie en het managen van risico’s. Effectdoelstelling Concernondersteuning Faciliteren van de verantwoordelijkheid van het Algemeen Bestuur voor de organisatie en waarborgen van de getrouwheid en rechtmatigheid. Nieuwe of gewijzigde activiteiten: Reguliere activiteiten: 4. Concerncontrol en de verbinding tussen de taakvelden Planning en Control van de organisatie-onderdelen. 5. Organisatie- en risicomanagement. 6. Het werkgeverschap voor de organisatie.
10 BEGROTING 2015 REGIO RIVIERENLAND
Belangrijke ontwikkelingen en aandachtspunten in 2015 Beleidskaders Voor 2015 houden we rekening met onderstaande beleidskaders, die in de afgelopen periode geïntroduceerd of gewijzigd zijn: Naam Nieuwe bestuursstructuur Regio Rivierenland (rapport KplusV, besluit Algemeen Bestuur februari 2010)
Visiedocument Algemeen Bestuur
Reglement van orde Algemeen Bestuur, Dagelijks Bestuur en programmaraden van Regio Rivierenland Beleidsnotitie uittreden van een gemeente voor één taak Nieuwe ambtelijke organisatiestructuur voor Regio Rivierenland (rapport KplusV d.d. 18 maart 2011) Organisatievisie: “Wij bundelen de krachten” Organisatieverordening Regio Rivierenland 2012 Raadsvoorstel 2e lezing over verbeteringen in de regionale samenwerking
Programma’s
Regeling Regio Rivierenland
Essentie ervan Beschrijving van de nieuwe meer zakelijke en transparante bestuursstructuur met een kleiner bestuur voor de Regio, waarbij het opdrachtgeverschap en opdrachtnemerschap wordt vormgegeven. Nieuw hierbij is de inrichting van programmaraden die verantwoordelijkheden en bevoegdheden krijgen ten aanzien van de beleidsinhoud. Beschrijving op hoofdlijnen van de karakteristiek en identiteit van het gebied en richtinggevend kader op hoofdlijnen voor de ontwikkelingen in het gebied, die nadere uitwerking behoeven in de programma’s. De regeling op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen voor de inrichting en werking van het samenwerkingsverband. Huishoudelijke reglementen voor de werkwijze en inrichting van de bestuursvergaderingen. Beschrijving van de manier waarop een gemeente voor een onderdeel waaraan gezamenlijk wordt deelgenomen kan uittreden met aangeven van de financiële en juridische componenten daarbij. Beschrijving van de nieuwe basisstructuur van de ambtelijke organisatie ter ondersteuning van de nieuwe bestuursstructuur, waarbij twee niveaus “uitvoering” en “bestuursondersteuning” worden onderscheiden. Beschrijving van de missie en doelstellingen van de Bestuursdienst, nu geldend voor de onderdelen Concernondersteuning en Programma’s & Strategie. Beschrijving van de inrichting en werking van de ambtelijke organisatie met de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de managementlagen en de medewerkers. Kaders voor een verbeterde werkwijze van de regionale samenwerking, waarover de gemeenteraden medio 2014 een besluit nemen.
Concretisering van onze activiteiten in prestatieafspraken Bij het onderdeel Programma in beeld is een aantal activiteiten benoemd. Daaraan hebben we de onderstaande prestatieafspraken gekoppeld: Effectdoelstelling Optimaal faciliteren bestuursorganen Activiteit Prestatieafspraak 1. Ondersteunen bij integrale Inspelen op actualiteiten en organiseren van regelmatige strategische bijeenkomsten met bestuurlijke en ambtelijke belangenbehartiging, vertegenwoordigers van de gemeenten, andere overheden en positionering en profilering maatschappelijke organisaties. 2. Ondersteunen bij Transparante, adequate en integrale bestuursadvisering en besluitvormingsprocessen heldere, toegankelijke, kernachtige en tijdige vergaderstukken. 3. Ondersteunen van Agendasetting en organiseren en faciliteren van de bestuurlijke bestuursvergaderingen vergaderingen ten behoeve van de besluitvorming over de regionale samenwerking en de heldere communicatie, overeenkomstig het reglement van orde.
11 BEGROTING 2015 REGIO RIVIERENLAND
Effectdoelstelling Concernondersteuning Activiteit Prestatieafspraak 4. Ondersteunen bij - Uitvoeren van interne controles en (tussentijdse) monitoring concerncontrol van projecten. - Zorg dragen voor een adequate planning en controlcyclus met periodieke verantwoording door middel van de begroting, de bestuursrapportage en de jaarrekening. 5. Ondersteunen bij organisatie- Actueel houden van de juridische regelingen voor de inrichting en risicomanagement van de organisatie en het samenwerkingsverband. - Zorgdragen voor een adequate beheersing van de bedrijfsvoeringsrisico’s. 6. Ondersteunen bij het werkgeverschap
- Zorg dragen voor een adequaat pakket van regelingen voor het personeel en het vormgeven van de medezeggenschap.
De financiën van dit programma Financiële aandachtspunten De tabel geeft een totaaloverzicht van de financiën van dit programma. Hieronder volgen de belangrijkste financiële aandachtspunten: 1. De gemeentelijke bijdrage bij programma 1 'Regionale samenwerking' stijgt met € 37.000 (4,8%) van € 778.000 in 2014 tot € 815.000 in 2015. 2. De stijging van de gemeentelijke bijdrage wordt met name veroorzaakt door afbouw van de bijdrage die Avri betaalt voor de nadelige effecten van de in 2011 gewijzigde kostenverdeelsystematiek (jaarlijks een bedrag van € 50.000) en de afbouw van de rentecompensatie als gevolg van de nieuwe financieringsstructuur bij de splitsing van de financiële administraties in 2011 (jaarlijks een bedrag van € 30.000). 3. De afname van de lasten ten opzichte van de begroting 2014 heeft met name te maken met de budgettair neutrale verwerking van de frictiekosten in de begroting 2015. Daarnaast is ook het budget voor onvoorziene uitgaven verlaagd met het aandeel van de GGD (een daling van de lasten en de gemeentelijke bijdrage met € 43.000).
Programma 1 Bedragen x € 1.000
Rekening 2013
B 2014 t/m AB mrt
Begroting 2015
Lasten Baten Subtotaal
859 641 218-
1.522 300 1.222-
1.035 220 815-
Gemeentelijke bijdrage Resultaat voor bestemming Onttrekking reserve
687 469 112
778 444444
815 0 0
Storting reserve
128
0
0
Resultaat na bestemming
453
0
0
Producten Tot dit programma behoren de volgende producten: Algemene bestuursondersteuning Algemene baten en lasten Onvoorziene uitgaven Renteresultaat
12 BEGROTING 2015 REGIO RIVIERENLAND
Programma 2 – Programma’s & Strategie Het programma in beeld Te bereiken effect Gemeenten met behulp van meerjarenprogramma’s helpen lokale opgaven te realiseren en gemeenten versterken in hun regierol die op tal van beleidsterreinen wordt gevraagd.
Belangrijke ontwikkelingen en aandachtspunten in 2015 Beleidskaders In 2014 wordt de discussie over de aanpassing van de bestuurlijke structuur van Regio Rivierenland afgerond. Deze uitkomsten leiden tot wijziging van de ondersteuning vanuit het team Programma's en Strategie. Op dit moment kan nog onvoldoende richting worden gegeven waar de accenten komen te liggen. Zowel de directe opdrachtgevers (het Algemeen Bestuur en de raden) van de deelnemende gemeenten hebben zich nog niet eensluidend uitgesproken over de invulling vanuit het Regiokantoor. Voor 2015 houden we daarom rekening met onderstaande beleidskaders. Naam Regiocontract 2012-2015 ‘Verrassend Rivierenland’
Essentie ervan Document als basis voor belangrijke financieringsbron van de programma’s en de projecten.
Raadsvoorstel 2e lezing over verbeteringen in de regionale samenwerking
Kaders voor een verbeterde werkwijze van de regionale samenwerking, waarover de gemeenteraden medio 2014 een besluit nemen.
Programma’s
Effectdoelstelling Gemeenten en bestuurders faciliteren in hun gezamenlijke beleidsmatige activiteiten. Nieuwe of gewijzigde activiteiten: Reguliere activiteiten: 1. Organiseren en faciliteren van de bestuurlijke en ambtelijke overleggen. 2. Monitoren van de programma’s. 3. Genereren geldstromen en subsidies. 4. Gezamenlijke belangenbehartiging richting overheden en maatschappelijke partijen.
Concretisering van onze activiteiten in prestatieafspraken Effectdoelstelling Realiseren van Activiteit 1. Organiseren en faciliteren van de bestuurlijke en ambtelijke overleggen 2. Monitoren van de programma's
3. Genereren geldstromen en subsidies 4. Gezamenlijke belangenbehartiging richting overheden en maatschappelijke partijen
programma’s Prestatieafspraak - De aard en de frequentie van de ambtelijke overleggen zijn gerelateerd aan de te realiseren opdracht. - Jaarlijks bezoekt het hoofd van de afdeling de voorzitters van de verschillende overlegvormen - In 2014 vindt de eindevaluatie van de (deel)programma's plaats op basis waarvan de nieuwe (deel)programma's ontwikkeld worden. - D.m.v. de monitoring sturen we op de bijdrage die projecten leveren aan het realiseren van de programmadoelstellingen. - We genereren subsidies om projecten te financieren. - We zetten de middelen van het regiocontract zo optimaal mogelijk in om de doelen van de programma’s te realiseren. - Naar behoefte ondersteunen wij bij bestuurlijke en ambtelijke overleggen of bijeenkomsten tussen maatschappelijke partners, gemeenten en of provincie.
13 BEGROTING 2015 REGIO RIVIERENLAND
De financiën van dit programma Financiële aandachtspunten 1. De gemeentelijke bijdrage bij programma 2 'Programma's & Strategie' daalt met € 5.000 (0,5%) van € 966.000 in 2014 tot € 961.000 in 2015. 2. De afname van de lasten ten opzichte van de begroting 2014 heeft te maken met de in de begroting opgenomen werkbudgetten voor de programmaraden van € 50.000 die vanaf het begrotingsjaar 2015 zijn komen te vervallen. Programma 2 Bedragen x € 1.000
Rekening 2013
B 2014 t/m AB mrt
Begroting 2015
Lasten Baten
2.569 1.619
1.043 27
986 25
Subtotaal
950954 4 34 0
1.016966 5050 0
961961 0 0 0
38
0
0
Gemeentelijke bijdrage Resultaat voor bestemming Onttrekking reserve Storting reserve Resultaat na bestemming
Producten Tot dit programma behoren de volgende producten: Programmamanagement Regiocontract Projecten waarbij Programma's en Strategie gevraagd worden een ondersteunende of faciliterende rol te vervullen.
Achtergronden bij dit programma In dit programma is weergegeven wat de werkzaamheden zijn op het gebied van programmaondersteuning. Regiocontract 2012-2015 Een belangrijke financiële bron voor de realisering van de doelstellingen van de programma's is het Regiocontract met de provincie Gelderland. In 2012 is het Regiocontract 2012-2015 afgesloten. Hierin wordt een bijdrage van € 13,6 miljoen van de provincie Gelderland verwacht. Ruim € 10 miljoen cofinanciering komt uit de gemeentelijke begrotingen (op basis van reeds bij gemeenten in de begroting opgenomen budgetten) en bijna € 25 miljoen uit andere financieringsbronnen. Programmamanagement Regiocontract In de begroting 2015 worden de kosten van het programmanagement Regiocontract separaat in de financiële administratie opgenomen. Meer informatie over de programma’s, het Regiocontract en de programmaraden is te vinden op onze website.
14 BEGROTING 2015 REGIO RIVIERENLAND
Programma 3 – Avri Het programma in beeld
Te bereiken effect Zorgen voor een schoon Rivierenland. Deeleffect 1 Schoon houden van de openbare ruimte.
Programma’s
Effectdoelstelling Schoon houden van de openbare ruimte A. Voldoen aan de doelstellingen uit het Regionaal Afvalstoffenplan (RAP) B. Verlagen van de kostengrondslag voor de afvalstoffenheffing in vijf jaar met 20% ten opzichte van 2010. Nieuwe of gewijzigde activiteiten: Reguliere activiteiten: 1. Uitvoeren basistaken op het gebied van de verwijdering van huishoudelijk afval conform het vastgesteld productenboek basispakket Avri: Inzameling aan huis. Brengvoorzieningen. Overige inzameling (bijv. kerstbomen en vuurwerk). Beheer en onderhoud (van containers en brengvoorzieningen). Afval (overslag en verwerking van afvalstromen). Afvalscheiding Administratie Dienstverlening 2. Uitvoeren plustaken, zoals: Integraal Beheer Openbare Ruimte (IBOR plus) Integrale handhaving Extra inzameling minicontainer rest- en/of gft-afval. Verwerkingstarieven afvalstromen uit openbare ruimten. Inzameling piepschuim (EPS). Reinigen minicontainers rest- en gft-afval. Extra ondergrondse inzamelmiddelen. Bemiddelde, adviserende en coördinerende werkzaamheden binnen het kader van het schoonhouden van de openbare ruimte.
15 BEGROTING 2015 REGIO RIVIERENLAND
Belangrijke ontwikkelingen en aandachtspunten in 2015 Beleidskaders Voor 2015 houden we rekening met onderstaande beleidskaders, die in de afgelopen periode geïntroduceerd of gewijzigd zijn: Naam Nieuw Regionaal Afvalstoffenplan 2012-2016
Essentie ervan Het Afvalstoffenplan Regio Rivierenland 2012-2016 beschrijft de regionale visie op huishoudelijke afvalstoffen voor de komende vier jaar, waarbij tevens aangegeven wordt wat het kader is waarbinnen concrete uitwerkingen zullen plaatsvinden.
Notitie uitgangspunten en bouwstenen DVO (rapport KplusV d.d. 14 maart 2011 )
Beschrijving van de filosofie, de werking, reikwijdte en inrichting van de dienstverleningsovereenkomsten die de Regio met gemeenten kan sluiten.
Programma Aantrekkelijk Rivierenland
Opdrachtgeverschap voor de basisdienstverlening door Avri. In 2014 zal blijken of dit programma voor 2015 wordt doorgezet.
Nota Risicomanagement en weerstandsvermogen van Avri (vastgesteld door het AB in december 2012)
Kwantificering van risico's en maximale en minimale (grens)bedragen voor de Algemene reserve en de voorziening inzameling afvalstoffenheffing.
Een totaaloverzicht van alle relevante beleidskaders is desgewenst opvraagbaar. Overige aandachtspunten Naast bovengenoemde basis- en plustaken kan Avri in opdracht van een gemeente bovendien bemiddelende, adviserende en coördinerende werkzaamheden verrichten binnen het kader van schoonhouden van de openbare ruimte. Avri is een kennis- en coördinatiecentrum op het gebied van: Middelen, materieel en diensten. Beleid en communicatie. Coördinatie en samenwerking met en tussen gemeenten.
Concretisering van onze activiteiten in prestatieafspraken Bij het onderdeel Programma in beeld is een aantal activiteiten benoemd. Daaraan hebben we de onderstaande prestatieafspraken gekoppeld: Zorgen voor een schoon rivierenland Activiteit Prestatieafspraak 1. Uitvoering basispakket. We voeren het basispakket uit conform de afspraken in het productenboek basispakket Avri*. 2. Uitvoering plustaken. Concrete prestatieafspraken op dit terrein komen terug in het bedrijfsplan Avri dat het Algemeen Bestuur in 2011 heeft vastgesteld. *) Het productenboek basispakket Avri is in bezit van gemeenten en desgewenst opvraagbaar bij Avri.
16 BEGROTING 2015 REGIO RIVIERENLAND
De financiën van dit programma Financiële aandachtspunten De tabel geeft een totaaloverzicht van de financiën van dit programma. Hieronder volgen de belangrijkste financiële aandachtspunten: 1. Financiering van de uitgaven bij programma 3 Avri gebeurt door de afvalstoffenheffing, de opbrengsten uit hoofde van de verwerking van afvalstromen en commerciële opbrengsten (pluspakket). Er is geen gemeentelijke bijdrage verschuldigd. 2. De in de begroting 2015 opgenomen bedragen zijn gebaseerd op de cijfers van het jaar 2015 uit de gewijzigde meerjarenbegroting 2014-2017 van Avri, die in december 2013 door het Algemeen Bestuur is vastgesteld. De begrotingscijfers hebben een voorlopige waarde. Veel relevante gegevens zijn pas vlak voor aanvang van het begrotingsjaar bekend. In het najaar van 2014 stelt Avri een definitieve begroting op voor 2015, met daarin een nauwkeurige raming van de afvalhoeveelheden en verwerkingstarieven. In december 2014 stelt het Algemeen Bestuur de bijgestelde begroting 2015 van Avri en de definitieve tarieven van de afvalstoffenheffing 2015 vast.
Lasten Baten Subtotaal Gemeentelijke bijdrage Resultaat voor bestemming Onttrekking reserve Storting reserve Resultaat na bestemming
Rekening 2013
B 2014 t/m AB mrt
Begroting 2015
30.085 30.017 68-
28.215 28.063 152-
26.473 25.879 594-
0 68231 163
0 152210 58
0 594653 59
0
0
0
Programma’s
Programma 3 Bedragen x € 1.000
Producten Tot dit programma behoren de volgende producten: Basispakket gemeenten (inclusief afvalstoffenheffing) Plustaken (pluspakket voor gemeenten en de inzameling en verwerking van bedrijfsafval)
Achtergronden bij dit programma Producten De producten bij dit programma zijn beschreven in het productenboek basistaken Avri en het productenboek plustaken Avri. Meer informatie over de taken van Avri is te vinden op de website.
17 BEGROTING 2015 REGIO RIVIERENLAND
Programma 4 – Contractgestuurde dienstverlening
Het programma in beeld Te bereiken effect Vraaggerichte en efficiënte dienstverlening aan gemeenten en regio door het leveren van kennis en producten op basis van een goede prijs-prestatie verhouding. Deeleffect 1 Dienstverlening aan de gezamenlijke gemeenten op basis van collectieve afspraken met alle aangesloten gemeenten in de vorm van basistaken. Effectdoelstelling basispakket Gemeenten voeren op basis van gezamenlijkheid taken uit en zijn tevreden over de kwaliteit en kosten van de geleverde taken. Nieuwe of gewijzigde activiteiten: Reguliere activiteiten: Uitvoeren basistaken op het gebied van: 1. Uitvoering van de begeleiding, monitoring en terugplaatsing van jongeren zonder startkwalificatie van 18 jaar tot en met 22 jaar (RMC). 2. Initiëren van projecten gericht op de doelgroep van RMC. Deeleffect 2 Contractgestuurde dienstverlening aan individuele gemeenten op basis van maatwerk (plustaken) in de vorm van dienstverleningsovereenkomsten. Effectdoelstelling plustaken Gemeenten zijn tevreden over de kwaliteit en kosten van de geleverde diensten. Reguliere activiteiten: Uitvoeren plustaken op het gebied van: 3. Uitvoering (van een gedeelte) van de leerplichtfunctie voor de gemeenten Buren, Culemborg, Geldermalsen, Neder-Betuwe, Neerijnen, West Maas en Waal en Zaltbommel. 4. Preventieve en repressieve werkzaamheden voor sociale zaken voor alle regiogemeenten uitgezonderd Lingewaal (Sociale Recherche). 5. Inkoopondersteuning en advies voor alle regio gemeenten. 6. Participeren en waar mogelijk initiëren van acties op het gebied van samenwerking en shared services.
18 BEGROTING 2015 REGIO RIVIERENLAND
Belangrijke ontwikkelingen en aandachtspunten in 2015 Beleidskaders Voor 2015 houden we rekening met onderstaande beleidskaders, die in de afgelopen periode geïntroduceerd of gewijzigd zijn: Naam Notitie uitgangspunten en bouwstenen DVO (rapport KplusV d.d. 14 maart 2011 )
Essentie ervan Beschrijving van de filosofie, de werking, reikwijdte en inrichting van de dienstverleningsovereenkomsten die de Regio met gemeenten kan sluiten.
Bedrijfsplan Contractgestuurde dienstverlening
In het bedrijfsplan is opgenomen op welke wijze Contractgestuurde dienstverlening verder wordt vormgegeven de komende jaren.
Een totaaloverzicht van alle relevante beleidskaders is desgewenst opvraagbaar.
Bij het onderdeel Programma in beeld is een groot aantal activiteiten benoemd. Daaraan hebben we de onderstaande prestatieafspraken gekoppeld: Effectdoelstelling basistaken Activiteit 1. Uitvoering van de begeleiding, monitoring en terugplaatsing van jongeren zonder startkwalificatie van 18 jaar tot en met 22 jaar (RMC). 2. Initiëren van projecten gericht op de doelgroep van RMC.
Prestatieafspraak - Op hoofdlijnen staan de volgende punten centraal: Uitvoeren van 300 VSV trajecten resulterend in 150 terugplaatsingen. Voorkomen van schooluitval bij 50 jongeren.
Programma’s
Concretisering van onze activiteiten in prestatieafspraken
Effectdoelstelling plustaken (maatwerk) Activiteit Prestatieafspraak 3. Uitvoering (van een gedeelte) - In 2015 worden de afspraken in de DVO’s nagekomen en van de leerplichtfunctie voor de naar tevredenheid uitgevoerd. gemeenten Buren, Culemborg, - Ieder half jaar wordt een managementrapportage Geldermalsen, Neder-Betuwe, gerealiseerd met daarin een overzicht van de voortgang. Neerijnen, West Maas en Waal - Minstens één keer per jaar vindt een evaluatiegesprek en Zaltbommel. plaats met de opdrachtgever. - Alle activiteiten worden tegen een reële kostprijs 4. Preventieve en repressieve aangeboden die voor alle gemeenten gelijk is. werkzaamheden sociale zaken - De kostprijs neemt toe op het moment dat er meer risico’s voor alle regiogemeenten m.u.v. bestaan in de bedrijfsvoering (kortere looptijd etc.). Lingewaal (Sociale Recherche). - Dienstverlening kan plaats vinden aan alle aangesloten 5. Inkoopondersteuning en advies gemeenten. Op ad-hoc basis kan ook dienstverlening voor alle regio gemeenten. worden aangeboden aan andere non-profit partijen. 6. Participeren en waar mogelijk initiëren van acties op het gebied van samenwerking en shared services.
In 2015 wordt in samenwerking met de gemeenten bezien of en zo ja, op welke onderdelen verdergaande samenwerking mogelijk is. Verder worden nieuwe producten ontwikkeld. Het uitvoeren van quick-scans, het professionaliseren van interne controle en andere activiteiten gericht op kwaliteitsverbetering worden ook als product en dienst aan de gemeenten aangeboden. In 2015 moet dit binnen het taakveld contractgestuurde dienstverlening geborgd zijn.
19 BEGROTING 2015 REGIO RIVIERENLAND
De financiën van dit programma Financiële aandachtspunten De tabel geeft een totaaloverzicht van de financiën van dit programma. Hieronder volgen de belangrijkste financiële aandachtspunten: 1. De lasten zijn in de begroting 2015 lager dan in de begroting 2014, voornamelijk als gevolg van een daling van de frictiekosten, die het gevolg zijn van de overgang van milieuactiviteiten naar de ODR. Door gerealiseerde kostenbesparingen is een deel van de frictiekosten inmiddels opgelost. 2. De lagere inzet van reserves in de begroting 2015 ten opzichte van de begroting 2014 heeft te maken met de daling van de frictiekosten, waarvoor de bedrijfsreserve Contractgestuurde dienstverlening wordt ingezet.
Programma 4 Bedragen x € 1.000 Lasten Baten Subtotaal Gemeentelijke bijdrage Resultaat voor bestemming Onttrekking reserve Storting reserve Resultaat na bestemming
Rekening 2013
B 2014 t/m AB mrt
Begroting 2015
2.661 2.590 71-
2.419 2.170 249-
2.330 2.196 134-
50 21142 121
249262 13
134144 10
0
0
0
Producten Tot dit programma behoren de volgende producten: Regionaal Meld- en Coördinatiepunt (RMC) Sociale Recherche Inkoopondersteuning Leerplicht
Achtergronden bij dit programma Meer informatie over contractgestuurde dienstverlening kunt u vinden in de notitie uitgangspunten en bouwstenen dienstverleningsovereenkomsten op onze website.
20 BEGROTING 2015 REGIO RIVIERENLAND
Paragraaf 1 – Lokale heffingen Belangrijke ontwikkelingen en aandachtspunten in 2015 We zetten het beleid ongewijzigd voort. Er zijn geen punten die specifieke aandacht nodig hebben.
Beleid betreffende lokale heffingen Het beleid betreffende lokale heffingen is niet gewijzigd ten opzichte van 2014 Regio Rivierenland is verantwoordelijk voor de afvalstoffenheffing. De gemeenschappelijke regeling "Belasting Samenwerking Rivierenland" (BSR) verzorgt voor de dienst Avri de belastingaanslagen en de inning. Uitgangspunt is dat de tarieven kostendekkend zijn. Daarnaast geldt als wettelijk uitgangpunt dat de gemiddelde tarieven voor de dienstverlening niet meer dan kostendekkend mogen zijn.
Verwachte inkomsten uit de afvalstoffenheffing Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Baten afvalstoffenheffing % ontwikkeling per jaar
€ 18.452.933 -
€ 15.701.588 -14,9%
€ 17.113.684 9,0%
Aantal huishoudens* % ontwikkeling per jaar
90.998
90.998 0,0%
90.998 0,0%
Verleende kwijtscheldingen % ontwikkeling per jaar
€ €
€
174 214
204
3.182
€ € € € €
109 1,20 3,50 6,00 172 -15,7% 3.182 0,0%
€ € € € €
124,50 1,20 3,50 6,00 187,50 9,0%
Paragrafen
Tarieven ** Minimum tarief Standaard tarief Basistarief Variabel tarief per aanb. 60 ltr Variabel tarief per aanb. 140 ltr Variabel tarief per aanb. 240 ltr Gemiddeld tarief % ontwikkeling per jaar
3.182 0,0%
*
Betreffen geregistreerde huishoudens volgens opgave van BSR
**
Met ingang van 2014 is als gevolg van de invoering van inzameling o.b.v. volumefrequentie de tariefstructuur gewijzigd naar een basistarief en een variabel tarief per aanbieding.
De tarieven 2015 worden in december 2014 bij de gewijzigde begroting 2015 van Avri definitief vastgesteld. In deze begroting is doorgerekend met de tarieven voor 2015 uit de meerjarenbegroting 2014-2017 van Avri, vastgesteld in het Algemeen Bestuur van december 2013.
21 BEGROTING 2015 REGIO RIVIERENLAND
Kwijtscheldingsbeleid Het Algemeen Bestuur heeft in haar vergadering van 12 december 2012 de kwijtscheldingsregeling 2012 (met terugwerkende kracht) vastgesteld waarin; de kosten van bestaan worden gesteld op 100% van de normuitkering als bedoeld in artikel 16 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990; is bepaald dat ten aanzien van pensioengerechtigde personen niet de bijstandsnorm, maar de AOW-norm wordt gehanteerd; is bepaald dat kwijtschelding voor ondernemers (voor zover het heffingen in de privésfeer betreffen) mogelijk is; is bepaald dat bij de beoordeling van verzoeken om kwijtschelding mede rekening wordt gehouden met de kosten van kinderopvang.
Paragrafen
22 BEGROTING 2015 REGIO RIVIERENLAND
Paragraaf 2 – Weerstandsvermogen Belangrijke ontwikkelingen en aandachtspunten in 2015 De weerstandscapaciteit van de regio is voldoende om de risico’s die we lopen op te vangen. We zetten het beleid ongewijzigd voort. Er zijn nieuwe of gewijzigde risico’s Onderstaande risico’s zijn nieuw of gewijzigd ten opzichte van 2014: 1. De risico’s van Avri zijn inmiddels geconcretiseerd in een nota Risicomanagement en weerstandsvermogen. Voor het Regiokantoor is begin 2013 een inventarisatie uitgevoerd naar de financiële risico's bij het Regiokantoor van Regio Rivierenland, waarbij tevens een koppeling is gelegd met de saldi van reserves en voorzieningen om de risico's te kunnen dekken. Het weerstandsvermogen is voldoende op niveau. 2. Verdwijning van taken in de toekomst zorgt voor extra frictiekosten. De uitvoering en ontwikkelingen worden in deze paragraaf toegelicht.
Toelichting op het begrip weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen is afhankelijk van de benodigde weerstandscapaciteit – de ingeschatte risico’s – en de beschikbare weerstandscapaciteit – de middelen die beschikbaar zijn om eventuele tegenvallers op te kunnen vangen. Het weerstandsvermogen wordt gevormd door de aanwezige middelen om de nadelige gevolgen van risico’s op te vangen. Het gaat bij het weerstandsvermogen om risico’s die niet via verzekeringen of voorzieningen kunnen worden ondervangen.
Bekende risico’s
Beschikbare middelen
Benodigde weerstandscapaciteit
Beschikbare weerstandscapaciteit
Paragrafen
In onderstaand schema is dit weergegeven:
Weerstandsvermogen
De benodigde weerstandscapaciteit wordt bepaald door:
de verwachte impact van de aanwezige risico’s; de gewenste mate van zekerheid dat de risico’s kunnen worden opgevangen; de mate waarin de risico’s al op andere wijze zijn afgedekt.
De risico’s zijn geïnventariseerd en er is een schatting gemaakt van de omvang en de kans van optreden. De beschikbare weerstandscapaciteit is het totaal aan middelen en mogelijkheden waarover de regio kan beschikken om eventueel optredende niet begrote kosten af te dekken, zonder invloed op de uitvoering van taken. De middelen die we tot de beschikbare weerstandscapaciteit rekenen zijn:
de vrije aanwendbare reserves; de stille reserves; de post onvoorzien in de begroting.
23 BEGROTING 2015 REGIO RIVIERENLAND
Beleid omtrent weerstandscapaciteit Regio Rivierenland is een gemeenschappelijke regeling die taken uitvoert in opdracht van tien gemeenten. Het weerstandsvermogen van de regio wordt gevormd door het weerstandsvermogen van de afzonderlijke gemeenten. Niettemin zijn er redenen om ook binnen de Regio financiële weerstand op te bouwen. Op grond van wettelijke voorschriften is de Regio verplicht voorzieningen te vormen voor kwantificeerbare risico’s, verplichtingen en verliezen. Daarnaast is het wenselijk om voor bepaalde activiteiten een reserve te hebben om te voorkomen dat bedrijfsresultaten en onvoorziene omstandigheden grote afwijkingen veroorzaken in de jaarlijks geraamde gemeentelijke bijdragen en tarieven. Afdeling Contractgestuurde dienstverlening werkt al enige tijd op basis van dienstverleningsovereenkomsten. Het leveren van maatwerk en flexibiliteit heeft als nadeel dat er meer risico’s in de bedrijfsvoering ontstaan. Om deze risico’s op te kunnen vangen heeft het Algemeen Bestuur in april 2011 besloten voor de afdeling Contractgestuurde dienstverlening een bedrijfsreserve te vormen.
Overzicht van weerstandscapaciteit en risico’s Avri Bij Avri lopen we het risico dat de opbrengsten uit afvalstoffenheffing fluctueren. Ook kunnen gewijzigde omstandigheden op de afvalmarkt zorgen voor fluctuatie van de vergoedingen voor herbruikbare stromen, zoals papier. Dit risico is ondervangen door vorming van een egalisatievoorziening afvalstoffenheffing.
Paragrafen
Voorziening Inzameling afvalstoffenheffing Voor zover in enig jaar de opbrengst van de afvalstoffenheffing de daarmee te dekken kosten overschrijdt, wordt de meeropbrengst gedoteerd aan deze voorziening. In jaren waarin er tekorten zijn, wordt deze voorziening aangesproken. De risico's met betrekking tot de kosten van het basispakket moeten dankzij de inzet van de voorziening kunnen worden opgevangen, zodat de tarieven afvalstoffenheffing niet direct verhoogd hoeven te worden. In de vergadering van 12 december 2012 is de Nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen van Avri vastgesteld. In de meerjarenbegroting 2014-2017 is de meerjarige inzet van de voorziening weergegeven. In deze begroting is voorgesteld om het saldo van de voorziening in de toekomst verder terug brengen naar het minimale risiconiveau van € 1.900.000 (factor 1,0). Algemene Bedrijfsreserve Avri De Algemene Bedrijfsreserve Avri (ABR) wordt gevoed uit positieve resultaten van de plustaken. Hiermee wordt de inzameling en verwerking van bedrijfsafval bedoeld, aangezien de aanvullende diensten voor gemeenten tegen kostprijs worden uitgevoerd en verrekend. Mee- en tegenvallers ten aanzien van de bedrijfsafval activiteiten worden met deze reserve verrekend. Met ingang van de meerjarenbegroting 2012 worden positieve resultaten uit bedrijfsafval in het volgende jaar ingezet ter verlaging van de kosten van het basispakket (afvalstoffenheffing). In de vergadering van 12 december 2012 is de Nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen van Avri vastgesteld. In de meerjarenbegroting 2014-2017 is de meerjarige inzet van de ABR weergegeven. In deze begroting is voorgesteld om het saldo van de ABR in de toekomst verder terug brengen naar het minimale risiconiveau van € 700.000 (factor 1,0).
24 BEGROTING 2015 REGIO RIVIERENLAND
Overzicht van weerstandscapaciteit en risico’s Regionale samenwerking, Programma’s & Strategie en Contractgestuurde dienstverlening Onvoorziene uitgaven In de Nota reserves en voorzieningen, vastgesteld op 26 oktober 2009, is ten aanzien van de weerstandscapaciteit van de programma's Regionale samenwerking, Programma’s & Strategie en Contractgestuurde dienstverlening bepaald dat er een post ‘onvoorzien’ in de begroting opgenomen kan worden voor incidentele tegenvallers. Voor 2015 is in de begroting een bedrag van € 60.000 opgenomen voor onvoorziene uitgaven. Ten opzichte van de begroting 2014 is de post onvoorzien verlaagd met het aandeel van de GGD. Regionale samenwerking, Programma's & Strategie Om het inzicht te versterken in de bestaande en toekomstige financiële risico's en de mate waarin deze zijn afgedekt door reserves heeft het Regiokantoor begin 2013 een onderzoeksrapport laten opstellen. Het Algemeen Bestuur heeft in haar vergadering van 26 juni 2013 kennis genomen van het onderzoeksrapport 'Risico's bij Regio Rivierenland' en de daarin opgenomen conclusies en aanbevelingen. In algemene zin kan gesteld worden dat er geen (grote) risico's zijn bij het Regiokantoor die om directe aanpassing in de bedrijfsvoering vragen. Risico's die aandacht behoeven hebben voornamelijk betrekking op algemene bedrijfsrisico's, krimp van de organisatie, frictiekosten als gevolg van ontvlechtingen en transities, financiële risico's bij inhuur van derden, beheer van subsidiegelden en bewaking van subsidievoorwaarden en verplichtingen. Voor het afdekken van deze risico's is bij het de resultaatbestemming van de jaarrekening 2012 een algemene reserve Regiokantoor gevormd.
Paragrafen
Contractgestuurde dienstverlening Het Algemeen Bestuur heeft in april 2011 besloten een bedrijfsreserve voor Contractgestuurde dienstverlening te vormen. Deze reserve is bedoeld om risico's in de bedrijfsvoering op te vangen welke kunnen ontstaan als gevolg van het leveren van maatwerk in de vorm van dienstverleningsovereenkomsten. De flexibele taken van Contractgestuurde dienstverlening bevatten risico's voor Regio Rivierenland, waarbij te denken valt aan: ziekte en inhuur van personeel, afschrijving van materieel en fluctuaties in de vraag naar diensten/producten. Ook zijn er risico's op het gebied van vraag en aanbod. Hiertegenover staat dat de gemeenten betalen voor de gevraagde diensten. De reserve wordt gevoed door positieve resultaten uit de bedrijfsvoering. Een reserve van 30% wordt voldoende geacht om normale bedrijfsvoeringsrisico’s op te kunnen vangen. Mocht de reserve hoger worden dan 30% van de jaarlasten dan wordt het meerdere uitgekeerd aan de gemeenten. Panden Regio Rivierenland Het pand aan de Burg. van Lidth de Jeudelaan 3a te Tiel wordt voor 5 jaar verhuurd aan Omgevingsdienst Rivierenland (ODR). Voor de periode daarna zijn nog geen afspraken gemaakt, omdat dit afhankelijk is van de ontwikkeling bij de ODR. Het pand aan het J.S. de Jongplein wordt deels verhuurd aan GGD Gelderland-Zuid (benedenverdieping) en is voor het overige deel (boven verdieping) in gebruik door de dienstonderdelen Programma's en Strategie, Concernondersteuning en Contractgestuurde dienstverlening. Toekomstige aanpassingen van bestuurlijke structuur en werkwijze van programmaraden kunnen leiden tot effecten op de taakuitvoering en bijbehorende personele bezetting. In verband hiermee is leegstand in het pand op termijn niet uit te sluiten. Het risico voor gemeenten is huurderving en kosten voor leegstand. Risico's Mochten de gemeenten in 2014 besluiten om het takenpakket bij Regio Rivierenland verder te verminderen (scheiding beleid en uitvoering), dan heeft dit ook gevolgen voor de overblijvende dienstonderdelen. Er blijven kosten bestaan die niet kunnen worden opgevangen door personeelsreductie en overige kostenbesparingen. Het gaat bijvoorbeeld om kosten die te maken hebben met huisvesting en producten die geleverd moeten blijven worden (p&c producten, bestuursondersteuning, archief) waarvoor de dekking vermindert. Iedere gemeente wordt ook in eigen huis geconfronteerd met deze problematiek van achterblijvende kosten.
25 BEGROTING 2015 REGIO RIVIERENLAND
Paragraaf 3 – Onderhoud kapitaalgoederen Belangrijke ontwikkelingen en aandachtspunten in 2015 We zetten het beleid ongewijzigd voort. Er zijn geen punten die specifieke aandacht nodig hebben.
Beleidskader Het beleid ligt vast in het meerjarenonderhoudsplan De Regio heeft een drietal gebouwen in haar bezit, welke door het Regiokantoor en Avri onderhouden worden. Het beleidskader hiervoor is de beleidsnotitie Onderhoud gebouwen. Jaarlijks wordt nagegaan of het meerjarenonderhoudsplan bijstelling behoeft. Uitgangspunt is dat op langere termijn de gebouwen op een adequate wijze worden onderhouden. Renovaties en nieuwbouw moeten los hiervan worden gezien. Hiervoor dienen afzonderlijk middelen beschikbaar te worden gesteld door het Algemeen Bestuur.
Financiële consequenties en vertaling daarvan in de begroting Sinds 2010 is de herhuisvesting binnen Regio Rivierenland en de mogelijke afstoting van het pand van het Regiokantoor aan de Burgemeester van Lidth de Jeudelaan te Tiel geregeld onderwerp van discussie geweest. Diverse onderhoudswerkzaamheden ten behoeve van het gebouw aan de Lidth de Jeudelaan en het gebouw aan het J.S. de Jongplein zijn hierdoor uitgesteld. In 2012 is besloten, vanwege de negatieve financiële effecten, om niet tot verkoop van het gebouw van het Regiokantoor over te gaan. De onderhoudswerkzaamheden zijn inmiddels slechts gedeeltelijk hervat, gezien de hernieuwde huisvestingssituatie met betrekking tot het Regiokantoor, de GGD en de Omgevingsdienst Rivierenland. Vanaf 1 april 2013 is Omgevingsdienst Rivierenland gevestigd in het pand aan de Burg. van Lidth de Jeudelaan en is het personeel van het Regiokantoor verhuisd naar het pand aan de J.S. de Jongplein. De onderhoudsplannen van beide panden worden in 2014 voor zover noodzakelijk geactualiseerd. Paragrafen
In 2013 is het meerjaren-onderhoudsplan van Avri geactualiseerd. Het huidige onderhoudsplan loopt t/m 2030. Het meerjarig onderhoudsplan is gebaseerd op onderhoud van alle gebouwen die door Avri worden gebruikt (inclusief milieustraten)
Onderhoud gebouwen Bedragen x € 1.000 Stand voorziening onderhoud gebouw J.S. de Jongplein te Tiel per 1/1
Dotatie voorziening Onttrekking voorziening Stand 31/12 Stand voorziening onderhoud gebouw Burg. van Lidth de Jeudelaan te Tiel per 1/1
Dotatie voorziening Onttrekking voorziening Stand 31/12 Stand voorziening onderhoud gebouw De Meersteeg te Geldermalsen (Avri) per 1/1
Dotatie voorziening Onttrekking voorziening Stand 31/12
26 BEGROTING 2015 REGIO RIVIERENLAND
2014 2015 2016 2017 2018
35 12 -39 8 106 16 -60 62
8
-
-
-
12 -20 -
p.m. p.m. -
p.m. p.m. -
p.m. p.m. -
62
48
-
-
16 -30 48
16 -30 34
p.m. p.m. -
p.m. p.m. -
131
189
130
150 -92 189
150 -209 130
150 143137
137 150 25631
p.m. p.m. -
Paragraaf 4 – Bedrijfsvoering
Belangrijke ontwikkelingen en aandachtspunten in 2015 Regio Rivierenland wil een zakelijke, efficiënte en transparante organisatie zijn. Voor de bedrijfsvoering betekent dat: A. Ondersteunde functies worden decentraal uitgevoerd waar dat kan De ondersteunende middelen (P&O, Financiën, Administratie , I&A, JZ, Archief, Communicatie, Bestuursondersteuning) staan direct ten dienste aan de uitvoeringsorganisaties en het onderdeel Programma’s en Strategie van de Regio. De functies zijn zoveel mogelijk ondergebracht bij de onderdelen waarvoor de diensten worden geleverd. Daar waar diensten aan meerdere onderdelen worden geleverd, vindt directe kostentoedeling plaats en is de standplaats bij het onderdeel waar het zwaartepunt van de werkzaamheden ligt. Daar waar werkzaamheden op basis van dienstverleningsafspraken kunnen worden ingericht, vindt de dienstverlening plaats vanuit het onderdeel Contractgestuurde dienstverlening. Door deze werkwijze wordt de werkelijke kostprijs per onderdeel transparant en vindt zoveel mogelijk directe aansturing plaats op het niveau van de uitvoeringsonderdelen.
De te verrichten werkzaamheden worden binnen het managementteam van Regio Rivierenland afgestemd.
Paragrafen
B. Ondersteunende functies worden centraal uitgevoerd waar dat moet Ten behoeve van de instandhouding van de regionale samenwerking zelf, zijn op concernniveau werkzaamheden nodig die ten goede komen aan alle regio-onderdelen. Deze werkzaamheden worden sober en op minimaal niveau ingericht. Het streven hierbij is om de overhead zo klein mogelijk te laten zijn. De concernondersteuning is gericht op: Het werkgeverschap (CAR-UWO, personeelsregelingen, OR en GO) De planning en controlcyclus (begroting, bestuursrapportage, jaarrekening, financiële ondersteuning) Control (auditcomité, interne controle, algemene financiële en juridische control) Organisatie-inrichting (treasury, budgetbeheer, mandatering, organisatieregelingen) Archief (centrale archiefverantwoording en -wetgeving) Concerncommunicatie (website, intranet, nieuwsuitingen, folders) Bestuursondersteuning (faciliteren bestuursvergaderingen, programmaraden en bijeenkomsten)
Met gemeenten vindt ambtelijk afstemming plaats over de begroting, bestuursrapportage en de jaarrekening met de hoofden financiën. Ook bij ingrijpende financiële voorstellen worden de hoofden betrokken. Voor de begroting en de jaarrekening worden ook de wethouders financiën voor overleg uitgenodigd. Een en ander ten behoeve van de advisering aan de eigen colleges. Het college neemt een standpunt in, dat door het betreffende lid in het Algemeen Bestuur wordt ingebracht.
27 BEGROTING 2015 REGIO RIVIERENLAND
Paragraaf 5 – Financiering
Belangrijke ontwikkelingen en aandachtspunten in 2015 We zetten het beleid ongewijzigd voort. Er zijn geen punten die specifieke aandacht nodig hebben.
Beleidskader: het Treasurystatuut van de regio In het Treasurystatuut staan de uitgangspunten en doelstellingen voor het treasurybeleid vermeld. In oktober 2009 (ingangsdatum 1 januari 2010) is het statuut vastgesteld door het Dagelijks Bestuur. De uitvoering en ontwikkelingen worden in deze paragraaf toegelicht. Onderdelen Algemene ontwikkelingen Treasurybeheer (Krediet) Risicobeheer Financiering
Algemene ontwikkelingen Dit onderdeel schetst de belangrijkste interne en externe ontwikkelingen die invloed kunnen hebben op de treasuryfunctie, alsmede wijzigingen in de Wet Financiering Lagere Overheden (wet fido).
Paragrafen
Interne ontwikkelingen Regio Rivierenland voldoet bij de uitvoering van de treasuryfunctie aan de wet- en regelgeving. Eind 2013 is het Verplicht schatkistbankieren binnen de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido) ingevoerd. Regio Rivierenland voldoet aan deze wet en houdt sindsdien de overtollige liquide middelen aan in de schatkist bij het ministerie van Financiën. Externe ontwikkelingen, rentevisie De belangrijkste externe ontwikkelingen zijn (internationale) economische indicatoren en de invloed hiervan op de geld- en kapitaalmarkt, alsmede wijzigingen in wet- en regelgeving. Regio Rivierenland kent geen zelf ontwikkelde rentevisie. Zij volgt de marktgegevens en renteontwikkelingen via publicaties van gerenommeerde financiële instellingen. We verwachten dat de rente op de geld- en kapitaalmarkt in de komende periode op het huidige lage niveau zal blijven.
Treasurybeheer Het treasurybeheer is de (beleids) uitvoering van de treasuryfunctie, binnen de kaders van het huidige treasurystatuut. De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, financiële geldstromen, de financiële posities en hieraan verbonden risico’s. Overschotten in liquide middelen worden aangehouden in de schatkist bij het ministerie van financiën. Met de invoering van Schatkistbankieren is er geen mogelijkheid meer middelen renderend uit te zetten op spaarrekeningen bij financiële instellingen. Dit heeft als gevolgd dat de omvang van de rente-inkomsten aanzienlijk dalen.
28 BEGROTING 2015 REGIO RIVIERENLAND
Risicobeheer Kasgeldlimiet De kasgeldlimiet is een wettelijke limiet en bepaalt de maximale omvang van de externe kortgeldpositie in enig jaar. De zogenaamde netto vlottende schuld mag maximaal 8,2 % bedragen van het begrotingstotaal. Daarboven moet lang geld worden aangetrokken. De kasgeldlimiet voor Regio Rivierenland bedraagt voor 2015 afgerond € 2,5 miljoen. Renterisico De renterisiconorm is ook een wettelijke limiet en beperkt de vaste schuld die in enig jaar voor aflossing of renteherziening in aanmerking komt tot 20% van het begrotingssaldo. De vaste schuld van Regio Rivierenland bestaat uit geldleningen waarop geen renteherzieningen plaatsvinden. Derhalve is er geen renterisico. De interne rekenrente van 5% wordt afdoende geacht voor de eerste opvang van risico’s. Kredietrisicobeheer Regio Rivierenland loopt geen risico’s bij het uitzetten van geldmiddelen. De gelden zijn belegd conform de voorwaarden genoemd in het treasurystatuut. Financiering De aanwezige vaste activa zijn voor een groot deel gedekt met eigen financieringsmiddelen. De leningenportefeuille geeft het volgende verloopt te zien in 2015. Leningportefeuille Lening BNG Lening BNG Lening BNG Avri Lening BNG Avri*
Oorspr. hoofdsom € 5.000.000 € 5.000.000 € 4.200.000 € 10.000.000
Rente 3,55% 4,34% 2,21% 2,00%
Looptijd Afgelost in 15 jaar 2020 20 jaar 2027 10 jaar 2023 10 jaar 2024
Stand 1-1-2015 € 2.000.000 € 3.062.500 € 3.780.000 € 9.000.000
Stand 31-12-2015 € 1.666.667 € 2.812.500 € 3.360.000 € 8.000.000
Paragrafen
*Nieuwe lening Avri Conform het besluit van het Algemeen Bestuur van december 2013 is door Avri een nieuwe lening aangetrokken van € 10.000.000. De lening heeft een looptijd van 10 jaar. De lening is in januari 2014 door de BNG verstrekt. Het jaarlijkse aflossingsbedrag bedraagt € 1.000.000.
29 BEGROTING 2015 REGIO RIVIERENLAND
Paragraaf 6 – Verbonden partijen
Belangrijke ontwikkelingen en aandachtspunten in 2015 We zetten het beleid ongewijzigd voort. Er zijn geen wijzigingen qua verbonden partijen opgetreden.
Visie en beleidsvoornemens omtrent verbonden partijen Verbonden partijen zijn rechtspersonen waarmee Regio Rivierenland een bestuurlijke en financiële band heeft. In de begroting en jaarstukken wordt aandacht besteed aan de verbonden partijen. Dit is vanwege bestuurlijke, beleidsmatige en/of financiële belangen en risico’s die samenhangen met verbonden partijen. In de financiële verordening is bepaald dat nieuwe verbonden partijen en wijzigingen in bestaande verbonden partijen of eventuele problemen en beëindiging van bestaande verbonden partijen in deze paragraaf behandeld dienen te worden.
Nieuwe verbonden partijen of wijzigingen Er is geen sprake van nieuwe verbonden partijen.
Ongewijzigde verbonden partijen Deelname in vennootschappen Paragrafen
De Regio participeert in de afvalverbrandingsinstallatie van ARN B.V. te Weurt. De Regio heeft 588 aandelen van nominaal € 454 waarvan 100% is gestort. Het totaal van de deelneming bedraagt € 266.952. Het Algemeen Bestuur heeft in 1992 besloten tot garantstelling ten behoeve van een door ARN aangegane geldlening. Het totaal van het restant van de gegarandeerde vaste geldleningen van ARN B.V. bedraagt op 31 december 2013 € 4.830.567. Avri Realisatie B.V. In 1999 heeft het Algemeen Bestuur besloten tot de oprichting van AVRI ontwikkeling B.V. Regio Rivierenland is enig aandeelhouder en heeft hierdoor volledige zeggenschap in AVRI Ontwikkeling B.V. Per 21 november 2011 is de naam gewijzigd in: Avri Realisatie B.V. De deelneming is gewaardeerd tegen een verkrijgingsprijs van € 74.874. Deelname in samenwerkingsverbanden Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking Rivierenland (BSR) De gemeenschappelijke regeling verzorgt de dienstverlening bij de heffing en invordering van waterschapsbelastingen, afvalstoffenheffing en gemeentelijke belastingen, alsmede bij de uitvoering van de Wet onroerende zaken en het beheer en de uitvoering van vastgoedinformatie. Met ingang van 2008 worden de aanslagen afvalstoffenheffing opgelegd en geïnd door de BSR voor Regio Rivierenland.
30 BEGROTING 2015 REGIO RIVIERENLAND
Deelname in stichtingen en verenigingen Stichting Kringloopbedrijf Rivierenland (SKR) De Stichting, ook wel Kringloopwinkel Secunda genoemd, richt zich op recycling van tweedehandse goederen. Avri en Lander hebben gezamenlijk, ieder voor de helft, een gedeelte van het startkapitaal aan SKR beschikbaar gesteld in de vorm van een gemeenschappelijke lening met terugbetaalgarantie. Regio Rivierenland is bestuurlijk betrokken bij de Stichting. Op 8 december 2010 heeft het Algemeen bestuur op basis van het evaluatierapport besloten een extra lid aan het bestuur toe te voegen en dat SKR vanaf 2011 de lening in tien jaarlijkse termijnen aflost. De rente die SKR betaalt bedraagt 5%.
Paragrafen
31 BEGROTING 2015 REGIO RIVIERENLAND
Overzicht van baten en lasten en gemeentelijke bijdrage
Totaaloverzicht Overzicht baten en lasten Bedragen x € 1.000
Rekening 2013
B 2014 t/m AB mrt
Begroting 2015
859 2.569
1.522 1.043
1.035 986
30.085 2.661 36.174
28.215 2.419 33.199
26.473 2.330 30.824
1.328 2.573
1.078 993
1.035 986
30.017 2.640 36.558 384
28.063 2.170 32.304 895-
25.879 2.196 30.096 728-
16 34-
44450-
0 0
3. Avri 4. Contractgestuurde dienstverlening Totaal mutaties reserves
6821107-
152249895-
594134728-
Resultaat na bestemming
491
0
0
Rekening 2013
B 2014 t/m AB mrt
Begroting 2015
1. Regionale samenwerking
687
778
815
2. Programma's & Strategie 3. Avri 4. Contractgestuurde dienstverlening
954 0 50
966 0 0
961 0 0
1.691
1.744 3,1%
1.776 1,8%
Lasten 1. Regionale samenwerking 2. Programma's & Strategie 3. Avri 4. Contractgestuurde dienstverlening Totaal lasten Baten 1. Regionale samenwerking 2. Programma's & Strategie 3. Avri 4. Contractgestuurde dienstverlening Totaal baten Resultaat voor bestemming Storting (+) / onttrekking (-) reserves 1. Regionale samenwerking 2. Programma's & Strategie
Ontwikkeling gemeentelijke bijdrage Bedragen x € 1.000
Totaal
Financiën
In verband met de vergelijkbaarheid is in deze tabel de gemeentelijke bijdrage voor de GGD zoals opgenomen in de jaarrekening 2013 (€ 2.451.000) niet in bovenstaand overzicht opgenomen. Programma 3 Avri De in de begroting 2015 opgenomen bedragen zijn gebaseerd op de cijfers van het jaar 2015 uit de gewijzigde meerjarenbegroting 2014-2017 van Avri, die in december 2013 door het Algemeen Bestuur is vastgesteld. De begrotingscijfers hebben een voorlopige waarde. Veel relevante gegevens zijn pas vlak voor aanvang van het begrotingsjaar bekend. In het najaar van 2014 stelt Avri een definitieve begroting op voor 2015, met daarin een nauwkeurige raming van de afvalhoeveelheden en verwerkingstarieven. In december 2014 stelt het Algemeen Bestuur de bijgestelde begroting 2015 van Avri en de definitieve tarieven van de afvalstoffenheffing 2015 vast.
32 BEGROTING 2015 REGIO RIVIERENLAND
Gemeentelijke bijdrage Overzicht besluiten Algemeen Bestuur na vaststelling primitieve begroting 2014
Nr.
Omschrijving
Gem. bijdrage primitieve begroting 2014
Bedrag x € 1.000
I/S
Datum besluit
1.744
Door het Algemeen Bestuur vastgestelde wijzigingen van de (concept)begroting 2014: Geen mutaties begroting 2014 Gem. bijdrage begr. 2014 (t/m AB mrt 2014)
1.744
Geen begrotingswijzigingen t/m AB mrt 2014. De begrotingswijzigingen vanaf april 2014 worden in de Bestuursrapportage 2014 verwerkt.
Financiën
33 BEGROTING 2015 REGIO RIVIERENLAND
Verschillenanalyse per programma Regionale Samenwerking
Lasten Algemene bestuursondersteuning
Bedragen x € 1.000
B 2014 Begroting t/m AB mrt 2015 1.522 1.035 De frictiekosten als gevolg van de ontvlechting van de GGD zijn budgettair neutraal in de programmabegroting 2015 verwerkt en gedekt ten laste van de hiertoe gevormde bestemmingsreserve. Hierdoor zijn de lasten in de begroting 2015 gedaald ten opzichte van de begroting 2014.
Verschil 487444-
Impact op gemeentelijke bijdrage 0
Onvoorziene uitgaven
Het budget voor onvoorziene uitgaven is in de begroting 2015 verlaagd met het GGD-aandeel. Hierdoor daalt de gemeentelijke bijdrage.
43-
43-
Baten Algemene bestuursondersteuning
300 220 Afbouw compensatie Avri effecten nieuwe kostenverdeelsystematiek, conform de in de Kaderbrief Programmabegroting 2015 geformuleerde uitgangspunten. Hierdoor stijgt de gemeentelijke bijdrage met een bedrag van € 50.000.
8050-
50
Renteresultaat
Afbouw rentecompensatie door Avri en lagere renteinkomsten. Als gevolg van de invoering van schatkistbankieren zijn de rente-inkomsten op banken spaartegoeden gedaald. De gemeentelijke bijdrage stijgt per saldo met een bedrag van € 30.000.
30-
30
37
37
Gemeentelijke bijdrage
778
Programma's & Strategie B 2014 t/m AB mrt Lasten 1.043
815
Begroting 2015 986
Bedragen x € 1.000 Verschil Impact op gemeentelijke bijdrage 57-
Het Algemeen Bestuur heeft er mee ingestemd om in de periode 2011 t/m 2014 werkbudgetten van € 10.000 ter beschikking te stellen aan de verschillende programmaraden. Deze werkbudgetten zijn in de begroting 2015 niet meer opgenomen.
50-
Alle producten
Om de frictiekosten als gevolg van het vertrek van de GGD en de milieu-activiteiten op te lossen zijn kostenbesparingen gerealiseerd, ondermeer door het vertrek van medewerkers en het niet invullen van vacatures. De kostenbesparingen leiden ook tot lastenverminderingen bij Programma's & Strategie, waardoor ondanks de stijging van de salarissen met 1% toch sprake is van een beperkt kostenvoordeel en een kleine verlaging van de gemeentelijke bijdrage.
7-
Financiën
Programmaraden
Baten Alle producten
Gemeentelijke bijdrage
27
25
De mutatie in de begroting 2015 heeft te maken met een kleine aframing van de opbrengsten die gerealiseerd worden bij derden-gemeenten. 966
34 BEGROTING 2015 REGIO RIVIERENLAND
961
7-
22-
2
5-
5-
Avri B 2014 t/m AB mrt
Begroting 2015
Bedragen x € 1.000 Verschil Impact op gemeentelijke bijdrage 1.742-
Lasten Alle producten
28.215 26.473 Voor programma 3 Avri geldt, dat de cijfers in de begroting 2015 zijn afgeleid uit de gewijzigde begroting 2014 van Avri (inclusief de daarin opgenomen meerjarenbegroting 2014-2017), die door het Algemeen Bestuur in december 2013 is vastgesteld. De daling van de lasten in de begroting 2015 wordt voornamelijk veroorzaakt door de lagere verwerkingskosten van afval als gevolg van de overgang in 2015 naar een andere afvalverbrander.
Baten Basispakket
28.063 25.879 In de vergadering van december 2013 heeft het Algemeen Bestuur bij de behandeling van de begroting 2014 van Avri het tarief van de afvalstoffenheffing voor 2014 vastgesteld op (gemiddeld) € 172, opgebouwd uit een vast basistarief van € 109 en een variabele component voor de ledigingen van gemiddeld € 63. Voor 2015 is een stijging van het tarief opgenomen met € 15,50 tot een bedrag van (gemiddeld) € 187,50. Hierdoor stijgt de opbrengst afvalstoffenheffing in de begroting 2015 met ca. € 1,4 mljn. Toch is sprake van een daling van de in de begroting 2015 opgenomen baten, omdat de inzet van de voorziening inzameling afvalstoffenheffing in 2015 € 2,6 mljn lager is dan in 2014. Daarnaast zijn de opbrengsten van afvalstromen in de begroting 2015 € 0,6 mljn lager dan in de begroting 2014.
2.1841.780-
Plustaken
De opbrengsten zijn in de begroting 2015 € 0,4 miljoen lager dan in de begroting 2014 door een lagere inzet van de voorziening stortplaats.
404-
Gemeentelijke bijdrage
0
0
0
0
Financiën
35 BEGROTING 2015 REGIO RIVIERENLAND
Contractgestuurde dienstverlening B 2014 Begroting t/m AB mrt 2015
Bedragen x € 1.000 Verschil Impact op gemeentelijke bijdrage 89-
Lasten Alle producten
2.419 2.330 Als gevolg van de overgang van activiteiten op het gebied van milieu en archeologie zijn frictiekosten ontstaan bij de Regio. Hiervoor ontvangt Regio Rivierenland geen financiële compensatie. Om de frictiekosten op te lossen zijn kostenbesparingen gerealiseerd, ondermeer door het vertrek van medewerkers en het niet invullen van vacatures. Inmiddels zijn de frictiekosten bij de contractgestuurde activiteiten gedeeltelijk opgelost. Per saldo in de begroting 2015 een daling van de lasten ten opzichte van de begroting 2014.
Alle producten
De totale stijging van de lasten in de begroting 2015 (ondermeer veroorzaakt door een stijging van de salarissen) is beperkt gebleven tot een bedrag van € 12.000.
12
Regionaal Meld- en Coördinatiepunt (RMC)
Het RMC voert een aantal projecten uit op het gebied van begeleiding en monitoring van jeugdigen in de leeftijd van 18 tot 23 jaar en het terugplaatsen van voortijdige schoolverlaters. Het Rijksbudget voor kwalificatieplichtgelden is onlangs (december 2013) verhoogd en met Rivor zijn afspraken gemaakt over de bekostiging van uitgevoerde projecten t/m 2015. In totaal ten opzichte van de begroting 2014 een stijging van de lasten en de baten met € 26.000.
26
Baten Regionaal Meld- en Coördinatiepunt (RMC)
2.170 2.196 Zie toelichting bij de lasten.
26 26
0
Gemeentelijke bijdrage
0
0
127-
0
Uitgangspunten programmabegroting 2015 De uitgangspunten voor de programmabegroting 2014 zijn vastgesteld in de Kaderbrief Programmabegroting 2015, die in het Algemeen Bestuur van 12 maart 2014 is vastgesteld. Algemeen Basis vormt het bestaande beleid zoals geformuleerd en geraamd in de Programmabegroting 2014 inclusief de begrotingswijzigingen tot en met de besluitvorming van het Algemeen Bestuur van maart 2014. Financiën
Aantallen inwoners Voor de vaststelling van de aantallen inwoners per gemeente worden, conform de in de gemeenschappelijke regeling Regio Rivierenland opgenomen bepalingen, de openbaar gemaakte bevolkingscijfers van het CBS aangehouden naar de stand van 1 januari van het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar. Voor 2015 worden de voorlopige inwoneraantallen op 1 januari 2014 gehanteerd. Prijspeil In de afgelopen jaren is als uitgangspunt genomen het prijspeil op basis van de netto materiële overheidsconsumptie uit de circulaires van het Gemeentefonds. In verband met de noodzaak om kostenbesparingen te realiseren en daarmee de kostenverhogende effecten op te kunnen vangen, is het voorstel om in de begroting 2015 geen prijsindexering toe te passen bij de kostenbudgetten.
36 BEGROTING 2015 REGIO RIVIERENLAND
Salariskosten De formatie en de bijbehorende salariskosten voor 2015 worden geraamd op basis van de actuele formatie in de begroting 2014. Voor de begroting 2015 hebben we rekening gehouden met de stijging van de salarissen bij mensen die binnen hun salarisschaal nog recht hebben op een jaarlijkse periodiek. Tijdens het opstellen van deze begroting waren er nog geen definitieve CAO afspraken bekend. In de begroting 2015 is rekening gehouden met een maximale stijging van 1% van de personele kosten ten opzichte van de begroting 2014. Rente investeringen en reserves en voorzieningen Basis vormt hiervoor de nota “reserves en voorzieningen 2009” die is vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur van 26 oktober 2009. Het percentage voor de berekening van de bespaarde rente van reserves en voorzieningen en de rente over de financieringsbehoefte bedroeg de afgelopen jaren 5%. Deze rekenrente is gebaseerd op de bestaande langlopende financiering van gemiddeld 4%. Gezien de onzekerheden op de financiële markten houden wij vast aan een interne rekenrente van 5%. BTW De begroting van de lasten bij de programma’s Regionale samenwerking, Programma’s & Strategie en Contractgestuurde dienstverlening is exclusief de compensabele BTW. Meerjarenbegroting In de meerjarenbegroting wordt rekening gehouden met de bekende meerjarige aanpassingen, zoals mutaties op het gebied van salarissen en prijsontwikkelingen.
Financiën
37 BEGROTING 2015 REGIO RIVIERENLAND
Uiteenzetting financiële positie
Belangrijke ontwikkelingen en aandachtspunten De belangrijkste ontwikkelingen en aandachtspunten ten aanzien van de financiële positie zijn: In de begroting 2015 is uitgegaan van een maximale stijging van de salarissen met 1% (conform Kaderbrief Programmabegroting 2015). In de begroting 2015 is rekening gehouden met een stijging van de salarissen bij mensen die binnen hun salarisschaal recht hebben op een jaarlijkse periodiek. Voor de kostenbudgetten is in de begroting 2015 geen prijsindexering toegepast (conform Kaderbrief Programmabegroting 2015). Regio Rivierenland levert hiermee een bijdrage om de kostenverhogende effecten van de wettelijk opgelegde transities bij gemeenten op te kunnen vangen. In de begroting 2015 is rekening gehouden met de kapitaallasten van de met de vaststelling van de programmabegroting 2014 gevoteerde kredieten voor investeringen in het begrotingsjaar 2014.
Personeelskosten Totale personeelslasten Regionale samenwerking Programma's & Strategie Avri Contractgestuurde dienstverlening Totaal personele lasten
Begroting 2014 954.000 745.000 9.227.000 1.653.000 12.579.000
Begroting 2015
Verschil
867.000 753.000 9.319.000 1.592.000 12.531.000
-0,4%
Door personele mutaties en taakverschuivingen bij medewerkers van het Regiokantoor zijn de personeelslasten in de begroting anders verdeeld over de verschillende bedrijfsonderdelen. Het totaalbedrag van de personeelslasten bij het Regiokantoor in 2014 is niet gewijzigd (conform begroting 2014 in totaal € 3.352.000). De daling van de personeelslasten bij 'Regionale samenwerking' en 'Contractgestuurde dienstverlening' heeft te maken met het vertrek van medewerkers en een aframing van de in de begroting opgenomen salarisbudgetten voor (extra) inhuur van personeel. Personeelslasten Avri
Financiën
Basispakket Plustaken gemeenten Dienstverlening bedrijven Totaal personele lasten Avri
38 BEGROTING 2015 REGIO RIVIERENLAND
Begroting 2014 7.704.000 894.000 629.000 9.227.000
Begroting 2015 7.781.000 903.000 635.000 9.319.000
Verschil
1,0%
Investeringen Onderstaande tabel biedt een overzicht van de in 2015 geplande investeringen.
Investeringen begrotingsjaar 2015
Geraamd bedrag
Servers
20.000
Werkplekken Netwerkapparatuur Software Totaal investeringen
50.000 100.000 30.000 200.000
Investeringen Avri De benodigde investeringen voor Avri worden in de loop van 2014 geïnventariseerd. In de begroting 2015 van Avri, welke in december 2014 in het Algemeen Bestuur wordt vastgesteld, worden de investeringen bekend gemaakt.
Reserves, voorzieningen en overlopende passiva In het navolgende overzicht is opgenomen de verwachte stand van de reserves en voorzieningen per 1 januari 2015 en de vermeerderingen en verminderingen en de eindstand per 31 december 2015. De berekening is gebaseerd op de werkelijke standen per 1 januari 2014 en de geraamde vermeerderingen en verminderingen in 2014 en 2015. Reserves
Overzicht reserves Bedragen x € 1.000
Stand Toevoegingen Onttrekkingen Stand 31-12-2014 2015 2015 31-12-2015
Algemene reserves Algemene bedrijfsreserve Avri
1.297
59
653
550
10
54
506
2.321
69
707
1.683
7
7
0
18
18
0
61 p.m.
6
55 p.m.
Regionaal Meld en Coördinatiepunt
575
59
Programmaraden
p.m.
474
Bedrijfsreserve Contr. dienstverlening Subtotaal algemene reserves Bestemmingsreserves Besluit Woninggebonden Subsidies Reserve communicatie Reserve klimaatbeheersing Reserve frictiekosten ontvlechting GGD
Subtotaal bestemmingsreserves Totaal
661 2.982
703 474
Financiën
Algemene reserve Regiokantoor
516 p.m.
0 69
90 797
571 2.254
39 BEGROTING 2015 REGIO RIVIERENLAND
Voorzieningen
Overzicht voorzieningen Bedragen x € 1.000
Stand Toevoegingen Onttrekkingen Stand 31-12-2014 2015 2015 31-12-2015
Voorziening verplichtingen en verliezen Eindafwerking stortplaats Avri Individueel loopbaanbudget (ILB) Regiokantoor Individueel loopbaanbudget (ILB) Avri Voorzieningen ter egalisatie van kosten Inzameling afvalstoffenheffing Onderhoud gebouw Meersteeg
3.878 10 40
20 100
178 30 140
3.700 0 0
2.825 189
150
920 209
1.905 130
Onderhoud gebouw Lidth de Jeudelaan Onderhoud gebouw J.S. de Jongplein Totaal voorzieningen
62 8 7.012
16 12 298
30 20 1.527
48 0 5.783
Financiën
40 BEGROTING 2015 REGIO RIVIERENLAND
Overlopende passiva (niet bestede gelden van derden)
Overheidsuitkeringen met een specifiek bestedingsdoel Bedragen x € 1.000
Stand Inkomsten Bestedingen Stand 01-01-2014 2014 2014 01-01-2015
Programma luchtkwaliteit NSL 1e en 2e tranche Programma luchtkwaliteit NSL 4e tranche BDU 2011 verkeersveiligheid BDU 2011 verkeersveiligheid-gemeenten BDU 2012 verkeersveiligheid BDU 2013 verkeersveiligheid-gemeenten Uitvoering kwalitatief woonprogramma Centrum Jeugd & Gezin 2013 Ondersteuning na jeugdzorg 3 werkconferenties CJG vervolg 2012 Regionale opvoedkunde AJJ jeugd aanvragen 2013 Platform zelfredzaam Procesregie transitie WMO Logistieke hotspot fase uitvoering 2013 Project onderzoek basismobiliteit Regiocontract 2012 - 2015 Raak Totaal overlopende passiva
906 96 5 14 1319 19 29 21 7 108 316 5 181714 5.373 369 7.253
Bij de samenstelling van de begroting 2015 zijn de toevoegingen en onttrekkingen voor 2014 en 2015 voor de huidige lopende subsidieprojecten niet exact in beeld te brengen. Uitgangspunt voor deze tabel is derhalve de stand per 1-1-2014 (overeenkomstig de jaarrekening 2013).
Onderstaande subsidies worden naar verwachting in 2014 geheel of voor een belangrijk deel besteed:
Financiën
Brede doel uitkering Verkeersveiligheid BDU 2011 en 2012 en 2013 Uitvoering kwalitatief woonprogramma Centrum Jeugd en Gezin Ondersteuning na jeugdzorg Regionale opvoedkunde (AJJ) Afstemming Jeugdzorg Jeugdbeleid 2013 Platform zelfredzaam Procesregie transitie WMO Logistieke hotspot fase uitvoering 2013 Project onderzoek basismobiliteit Raak Subsidie-projecten welke doorlopen tot in 2015 en verder Brede doel uitkering Verkeersveiligheid BDU Raak Regiocontract 2012-2015
41 BEGROTING 2015 REGIO RIVIERENLAND
Meerjarenraming 2015-2018 Belangrijke ontwikkelingen en aandachtspunten De belangrijkste ontwikkeling in de gemeentelijke bijdrage voor de jaren 2015 en verder zijn naar verwachting: 1. De gemeentelijke bijdrage neemt toe door het besluit over de nieuwe kostenverdeling waarbij de gevolgen van de herverdeling over een periode van ruim 7 jaar volledig ten laste van de gemeentelijke bijdrage wordt gebracht. De jaarlijkse stijging van de gemeentelijke bijdrage bedraagt € 50.000. 2. Er zijn afspraken gemaakt met de gemeente Druten over de afname van producten in deze bestuursperiode. Vanaf 2016 kunnen nieuwe afspraken gemaakt worden. Vooralsnog houden we rekening met het vervallen van de inkomsten en wordt het verschil opgevangen door de gemeentelijke bijdrage. 3. Voor de jaarlijkse stijging van de salarissen, pensioenlasten en indexering van kostenbudgetten zijn indicatieve percentages opgenomen. In de jaarlijkse Kaderbrief bij de Programmabegroting worden de definitieve percentages vastgesteld. Meerjarenraming
Bedragen x € 1.000
Begroting 2015
2016
2017
2018
1.035 986 26.473 2.330
1.035 986 25.873 2.330
1.035 986 25.884 2.330
1.035 986 25.884 2.330
30.824
32 10 30.266
65 20 30.320
97 30 30.362
1.035 986 25.879 2.196
985 961 25.879 2.196
935 961 25.879 2.196
913 961 25.879 2.196
30.096 728-
50 0 42 25 30.138 128-
100 0 85 25 30.181 139-
122 0 127 25 30.223 139-
0 0 5941347280
0 6 1341280
0 51341390
0 51341390
Lasten
Financiën
1. Regionale samenwerking 2. Programma's & Strategie 3. Avri 4. Contractgestuurde dienstverlening Meerjarige aanpassingen (exclusief Avri) Salarissen en pensioenen 1% per jaar Indexering kostenbudgetten 1% per jaar Totaal lasten Baten 1. Regionale samenwerking 2. Programma's & Strategie 3. Avri 4. Contractgestuurde dienstverlening Meerjarig effekt in gemeentelijke bijdrage A.g.v. kostenverdeelsystematiek A.g.v. afbouw rentecompensatie Avri A.g.v. indexering salarissen en kostenbudgetten A.g.v. beeïndiging afname gemeente Druten Totaal baten Resultaat voor bestemming Storting (+) / onttrekking (-) reserves 1. Regionale samenwerking 2. Programma's & Strategie 3. Avri 4. Contractgestuurde dienstverlening Totaal mutaties reserves Resultaat na bestemming
42 BEGROTING 2015 REGIO RIVIERENLAND
Rek. 2013
B 2014
Bedragen x € 1.000 Gemeentelijke bijdrage
1.691
Mutatie t.o.v. voorgaand jaar
2015
2016
2017
2018
1.744
1.776
1.893
1.986
2.050
3,1%
1,8%
6,6%
4,9%
3,2%
t/m AB mrt
Uitgangspunten bij de meerjarenraming Algemeen De meerjarenraming geeft een indicatie van de verwachte begrotingssaldi in de periode 2015 t/m 2018. De uitgangspunten komen overeen met de Kaderbrief programmabegroting 2015. Salarissen De salarisstijging is in de meerjarenraming uitsluitend berekend voor het Regiokantoor aangezien er voor het onderdeel Avri sprake is van een gesloten begroting (dekking vindt plaats via de afvalstoffenheffing). Voor de meerjarenraming zijn we uitgegaan van een gemiddelde stijging van de salarissen na 2015 met 1 % per jaar. Prijsontwikkelingen In het kader van de meerjarenraming is de prijsontwikkeling vastgesteld op een percentage van 1%. De prijsindex van 1% is alleen toegepast op de materiële uitgaven, waarbij sprake is van een stijgend prijsniveau. Kapitaallasten In de meerjarenbegroting zijn de kapitaallasten voor 2016 en verder vastgesteld op het niveau van 2015. Vanwege het feit dat het uitsluitend om vervangingsinvesteringen gaat, worden in de meerjarenraming geen aanpassingen opgenomen voor de kapitaallasten.
Financiën
43 BEGROTING 2015 REGIO RIVIERENLAND
Bijlagen
Overzicht gemeentelijke bijdragen programmabegroting 2015 Primitieve begroting 2015 Aantal inwoners per 1 januari 2014: Regio Rivierenland voor onderwijs en educatie voor ondersteuning jeugdbeleid
Buren
Culemborg
Geldermalsen
Lingewaal
Maasdriel
Neder-Betuwe
Neerijnen
Tiel
West Maas en Waal
Zaltbommel
Totaal regio gemeenten
237.055 212.899 217.749
26.016 26.016 26.016
27.594 27.594 27.594
26.292 26.292 26.292
11.060 11.060 11.060
24.156 0 4.850
22.574 22.574 22.574
12.020 12.020 12.020
41.742 41.742 41.742
18.422 18.422 18.422
27.179 27.179 27.179
237.055 212.899 217.749
Programma 1: Regionale samenwerking Algemene bestuursondersteuning Algemene baten en lasten Onvoorziene uitgaven Renteresultaat
814.861 708.154 144.707 60.000 -98.000
89.428 77.718 15.881 6.585 -10.755
94.853 82.432 16.844 6.984 -11.408
90.377 78.542 16.050 6.655 -10.869
38.018 33.040 6.751 2.799 -4.572
83.035 72.161 14.746 6.114 -9.986
77.597 67.435 13.780 5.714 -9.332
41.318 35.907 7.337 3.042 -4.969
143.485 124.696 25.481 10.565 -17.256
63.324 55.032 11.245 4.663 -7.616
93.426 81.192 16.591 6.879 -11.236
814.861 708.154 144.707 60.000 -98.000
Programma 2: Programma's & Strategie
961.043
107.263
113.769
108.401
45.600
83.269
93.072
49.558
172.101
75.953
112.058
961.043
743.678 88.402 88.402 88.402 74.802 119.986 81.602 126.301 75.781 217.365 217.365
83.408 10.562 9.702 9.702 9.141 13.168 8.956 13.861 8.317 23.855 23.855
88.467 11.203 10.290 10.290 9.695 13.967 9.499 14.702 8.821 25.302 25.302
84.293 10.674 9.805 9.805 9.238 13.308 9.051 14.008 8.405 24.108 24.108
35.459 4.490 4.124 4.124 3.886 5.598 3.807 5.893 3.536 10.141 10.141
61.120 1.969 9.008 9.008 0 12.227 8.315 12.870 7.722 22.150 22.150
72.373 9.165 8.418 8.418 7.931 11.426 7.771 12.027 7.216 20.699 20.699
38.536 4.880 4.482 4.482 4.223 6.084 4.138 6.404 3.843 11.022 11.022
133.826 16.946 15.566 15.566 14.666 21.128 14.369 22.240 13.344 38.275 38.275
59.061 7.479 6.870 6.870 6.473 9.324 6.341 9.815 5.889 16.892 16.892
87.136 11.034 10.136 10.136 9.549 13.757 9.356 14.481 8.688 24.921 24.921
743.678 88.402 88.402 88.402 74.802 119.986 81.602 126.301 75.781 217.365 217.365
1.775.904
196.691
208.621
198.778
83.618
166.304
170.668
90.876
315.586
139.278
205.484
1.775.904
Ondersteuning gemeentebesturen en bestuurlijke overleggen Jeugdbeleid Sociaal domein Arbeidsmarktbeleid Onderwijs en educatie Economisch beleid Natuur en landschap Ruimtelijk beleid, waterbeleid en wonen Verkeer en vervoer Programmamanagement Regiocontract Programmamanagement Regiocontract Totaal bijdragen
44 BEGROTING 2015 REGIO RIVIERENLAND
45 BEGROTING 2013 REGIO RIVIERENLAND
CONCEPT Achterweg 2, 4001 MV Tiel Postbus 6325, 4000 HH Tiel Telefoon: (0344) 637 111
Regio Rivierenland
Kenmerk : Onderwerp :
(0344) 637 299
E-mail:
[email protected]
Internet: www.tiel.nl
Postbus 137 4000 AC Tiel
Tiel :
Telefax:
Doorkiesnummer: (0344) 637163
… mei 2014 BWB i.o./CD Begroting 2015 Regio Rivierenland
Geacht bestuur, Hierbij geven wij u de zienswijze van de gemeente Tiel over uw begroting 2015. De gemeente Tiel kan instemmen met deze begroting.
Met vriendelijke groet, Burgemeester en wethouders van Tiel
de secretaris, mr. M. OosterwijkKeulers
de burgemeester, ir. J. Beenakker
Einde De notulen van deze vergadering vindt u terug op het Raadsinformatiesysteem van de gemeente Tiel. http://raad.tiel.nl