Bestuur, verantwoording & toezicht Vergaderstukken in de semipublieke sector Juni 2014 Een accountantsperspectief
Concept november 2013
VERGADERSTUKKEN JUNI 2014 Ten behoeve van de derde bijeenkomst van de ledenvergadering van de NBA te houden op maandag 23 juni 2014, aanvang 13.00 uur in Spant! te Bussum
Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants Antonio Vivaldistraat 2-8 1083 HP Amsterdam Telefoon (020) 301 0 301 E-mail
[email protected] Internet www.nba.nl
Inhoudsopgave I
Agenda voor de bijeenkomst van de ledenvergadering van de NBA d.d. 23 juni 2014 ...................3
II
Toelichting op de agenda ..............................................................................................................4 5. Verkiezingen ..........................................................................................................................4 a. Bepaling aantal bestuursleden ..........................................................................................4 b. Verkiezingen van nieuwe bestuursleden ...........................................................................4 c. Verkiezing van de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter ........................................5 d. Vaststelling van het rooster van aftreden ..........................................................................6 e. Benoeming van de accountant en de plaatsvervangend accountant..................................6 6. Bespreking van het Jaaroverzicht NBA 2013 ..........................................................................6 7. Jaarrapport NBA 2013 ............................................................................................................7 9. Ontwerpverordeningen ...........................................................................................................8 a. Ontwerp-Contributieverordening 2015 ..............................................................................8 b. Ontwerpverordening tot wijziging van de Verordening op de kwaliteitsbeoordelingen ........8 c. Ontwerpverordening tot wijziging van de Verordening op de kosten kwaliteitsbeoordelingen ....................................................................................................8 d. Ontwerpverordening tot wijziging van de Verordening op de praktijkopleidingen ...............9 e. Ontwerpverordening tot wijziging van de Verordening op de geldelijke bijdragen praktijkopleidingen............................................................................................................9 f. Ontwerpverordening tot wijziging van de Verordening op de kostenvergoedingen ........... 10 g. Ontwerpverordening accountantsorganisaties.................................................................12
III Notulen .......................................................................................................................................24 a. Notulen van de bijeenkomst van de ledenvergadering van de NBA d.d. 16 december 2013 .........................................................................................................24 b. Actiepunten naar aanleiding van de bijeenkomst van de ledenvergadering van de NBA d.d. 16 december 2013 .........................................................................................................36 IV Gremia van de NBA ....................................................................................................................37 V
Jaarrapport NBA 2013 ................................................................................................................38 1. Bestuursverslag.................................................................................................................... 38 2. Jaarrekening NBA 2013........................................................................................................44 3. Overige gegevens ................................................................................................................61
VI Herziene begroting 2014 en begroting 2015 ................................................................................64 VII Ontwerpverordeningen ...............................................................................................................66 a. Ontwerp-Contributieverordening 2015 ..................................................................................66 b. Ontwerpverordening tot wijziging van de Verordening op de kwaliteitsbeoordelingen ............ 67 c. Ontwerpverordening tot wijziging van de Verordening op de kosten kwaliteitsbeoordelingen ........................................................................................................68 d. Ontwerpverordening tot wijziging van de Verordening op de praktijkopleidingen.................... 69 e. Ontwerpverordening tot wijziging van de Verordening op de geldelijke bijdragen praktijkopleidingen ................................................................................................................ 70 f. Ontwerpverordening tot wijziging van de Verordening op de kostenvergoedingen ................. 71 g. Ontwerpverordening accountantsorganisaties.......................................................................72
2
I
Agenda voor de bijeenkomst van de ledenvergadering van de NBA d.d. 23 juni 2014
1. Opening 2. Jaarrede van de voorzitter 3. Mededelingen, ingekomen stukken en actualiteiten 4. Notulen Het vaststellen van de notulen van de bijeenkomst van de ledenvergadering d.d. 16 december 2013 5. Verkiezingen a. Bepaling aantal bestuursleden b. Verkiezing van nieuwe bestuursleden c. Verkiezing van de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter d. Vaststelling van het rooster van aftreden e. Benoeming van de accountant en de plaatsvervangend accountant 6. Bespreking van het Jaaroverzicht NBA 2013 7. Jaarrapport NBA 2013 Het vaststellen van de rekening aan de hand van de onderstaande stukken en het verlenen van décharge op basis van deze stukken: a. Bestuursverslag b. Jaarrekening NBA 2013 c. Overige gegevens 8. Herziene begroting 2014 en begroting 2015 Het vaststellen van de herziene begroting voor het boekjaar 2014 en de begroting voor het boekjaar 2015 9. Ontwerpverordeningen Het vaststellen van de in de vergaderstukken opgenomen ontwerpverordeningen 10. Rondvraag 11. Sluiting
3
II Toelichting op de agenda 5. Verkiezingen a. Bepaling aantal bestuursleden In juni 2015 treedt de huidige voorzitter van de NBA af. Het bestuur van de NBA heeft zich gebogen over de vraag wie dan het voorzitterschap kan gaan bekleden. Het dient daarbij te gaan om een persoon die in juni 2015 nog minimaal twee jaar beschikbaar is om de functie te vervullen. Gegeven de bestuurssamenstelling en het rooster van aftreden heeft het bestuur ervoor gekozen deze kandidaat buiten het bestuur te zoeken. De tijdelijke uitbreiding van het aantal bestuurszetels (tot juni 2015) is bedoeld om deze kandidaat te kunnen voorbereiden op de beoogde toekomstige voorzittersfunctie. b. Verkiezingen van nieuwe bestuursleden De heren D.J. ter Harmsel AA RB (tevens voorzitter LOA), E.J.L. van Leeuwen RA, drs. R.R. Meeder RA (tevens voorzitter LAIB) en P. Scholte RA (tevens bestuurslid LIO) zijn volgens rooster aftredend. Zij kunnen op grond van de wet door de ledenvergadering niet direct als bestuurslid worden herbenoemd. Binnen de NBA fungeren drie ledengroepen: de ledengroep openbaar accountants, de ledengroep accountants in business en de ledengroep intern en overheidsaccountants. Uit elk ledengroepbestuur wordt een afgevaardigde benoemd, die zitting heeft in het bestuur van de NBA (artikel 17,derde lid, Wet op het accountantsberoep (Wab)). Het betreft hier derhalve zetels binnen het bestuur die niet langer door de ledenvergadering worden ingevuld, maar door elke ledengroep afzonderlijk. De drie ledengroepen hebben aangegeven dat zij hun ledengroepbestuurslid dat nu in het NBA-bestuur zitting heeft, hebben benoemd als afgevaardigde van de ledengroep. Dit betekent dat de heren Ter Harmsel, Meeder en Scholte als afgevaardigde van de ledengroep blijven participeren in het bestuur van de NBA. Daardoor blijft er één vacature over die door de ledenvergadering moet worden ingevuld. Het bestuur stelt voor om, ter vervulling van de ontstane vacature, de volgende persoon te benoemen: Mevrouw drs. V.W.J. (Viviana) Kooistra-Voorwald RA RC is geboren in 1972, gehuwd en moeder van twee kinderen (een dochter van 12 jaar en een zoon van 10 jaar). Mevrouw Kooistra is partner bij PwC en gespecialiseerd in dienstverlening aan (internationale) bedrijven in de energiesector. Binnen PwC is zij vanaf 1995 werkzaam in de internationale controlepraktijk, sinds 2008 als partner. Sinds 1 januari 2013 is zij in het managementteam van Zuid-Holland verantwoordelijk voor de implementatie van nieuwe procedures en technieken teneinde de kwaliteit van het controleproces te verhogen. Vanuit de Energiesectorgroep van PwC is mevrouw Kooistra initiatiefneemster van het in 2009 opgerichte ‘Women in Energy’-netwerk dat vrouwen in managementposities binnen de energiesector met elkaar verbindt. Sinds 2012 is zij lid van het Curatorium van de opleiding tot registercontroller aan de Nyenrode Business Universiteit. Gevraagd naar haar beweegredenen om zich kandidaat te stellen voor een functie binnen het NBA-bestuur, geeft mevrouw Kooistra aan: “In mijn dagelijkse praktijk heb ik te maken met zowel beursgenoteerde als maatschappelijke ondernemingen waar bijvoorbeeld ook nadrukkelijk op niet-financiële aspecten wordt gestuurd en (integrated) gerapporteerd. In gesprekken met commissarissen en bestuurders is duidelijk dat er een steeds bredere blik van de accountant wordt verwacht. Ik zie het als een voorrecht om binnen het NBA-bestuur een bijdrage te leveren aan het ondersteunen van de beroepsgroep in het kunnen voldoen aan de toenemende verwachtingen van het maatschappelijk verkeer ten aanzien van het kennisniveau, attitude en gedrag van de accountant”. Naast de hierboven genoemde vacature heeft het bestuur, via de website van de NBA, nog een tweede oproep gedaan. Het betreft de oproep met het voorstel het bestuur tijdelijk met één persoon uit 4
te breiden. Die vacature is, zoals bij de toelichting op agendapunt 5a reeds is aangegeven, bedoeld voor de persoon die geschikt wordt geacht om de voorzitter van de NBA in 2015 op te volgen en die bovendien op dat moment nog minimaal twee jaar beschikbaar is om die functie te vervullen. Het bestuur is voornemens om de heer drs. P.J.A.M. Jongstra RA in de ledenvergadering van juni 2015 voor te dragen als voorzitter van de NBA. Aangezien het bestuur, gezien de bestuurlijke ervaring van de voorgedragen kandidaat, een inwerkperiode van een half jaar toereikend acht, wordt voorgesteld om de heer Jongstra op 1 januari 2015 als bestuurslid in functie te laten treden. De heer drs. P.J.A.M. (Pieter) Jongstra RA is geboren in 1956 te Amsterdam. Hij is gehuwd en heeft een zoon en een dochter. Tot 1 juli 2014 is de heer Jongstra als partner verbonden aan EY. Hij sluit dan een loopbaan af van bijna 32 jaar als openbaar accountant. In de laatste vijftien jaar is de heer Jongstra, naast openbaar accountant, ook bestuurder geweest bij EY, zowel in Nederland als bij de internationale organisatie van EY. In Nederland was hij voorzitter van EY Accountants van 2003 tot 2006, waarbij hij onder meer gewerkt heeft in NIVRA-verband aan de totstandkoming van het toezicht op accountants. Van 2009 tot en met 2013 was de heer Jongstra voorzitter van het bestuur van EY. In die periode heeft hij ook de Big 4 vertegenwoordigd in het Dagelijks Bestuur van VNO-NCW en is hij betrokken geweest bij de wijzigingen in de accountantswetgeving. De heer Jongstra bekleedt onbetaalde bestuursfuncties bij Stichting Talent naar de Top, Stichting Ondersteuning Nederlandse Bach Vereniging en Right To Play Nederland. De heer Jongstra motiveert zijn kandidatuur voor het NBA-bestuur als volgt: “Ik sta voor het beroep van accountant en ben van mening dat er weer meer trots in de beroepsgroep mag komen. Trots ontlenen we echter aan het respect dat anderen voor ons hebben en dat respect moeten we verdienen, elke dag weer. Het beroep heeft de afgelopen jaren krassen opgelopen, daar moeten we van leren. Dat betekent dat we kritisch op het eigen functioneren moeten zijn, maar tegelijk een intensieve dialoog met onze omgeving moeten aangaan. Zo blijft het beroep maatschappelijk relevant, en aantrekkelijk voor aankomende en voor huidige accountants. Ik wil mijn bestuurslidmaatschap van de NBA gebruiken om opnieuw vorm te geven aan die maatschappelijke relevantie om zo het beroep zijn trots terug te geven. Dat doe ik graag samen met de vice-voorzitter, die zich vooral op het mkb zal richten. Gezamenlijk zullen we voor alle accountants staan, in welke functie dan ook werkzaam”. c. Verkiezing van de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter Volgens artikel 15 van de Wab worden, door de ledenvergadering en uit de bestuursleden, jaarlijks de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter benoemd. Het bestuur draagt ter benoeming aan u voor de heer drs. H.H.H. Wieleman RA voor de functie van voorzitter en de heer D.J. ter Harmsel AA RB voor de functie van plaatsvervangend voorzitter. De heer drs. H.H.H. (Huub) Wieleman RA is geboren in 1955 en gehuwd. De heer Wieleman is verbonden aan Deloitte Accountants B.V. In de openbare accountantspraktijk heeft hij met name ervaring opgedaan met internationale accountancy, risk & control, bijzondere onderzoeken en integriteitsadvies. Tot zijn referenties behoren controleopdrachten bij beursgenoteerde ondernemingen en organisaties in de non-profit sector. In de periode van 2008 tot en met 2012 was de heer Wieleman bestuurslid van het NIVRA. In december 2012 is hij benoemd tot voorzitter van het NIVRA. Sinds 1 januari 2013 fungeert hij als voorzitter van de NBA. Daarnaast is de heer Wieleman secretaris-penningmeester van de Stichting voor de Jaarverslaggeving, lid van de Raad van Advies van de Stichting NIVRA-Nyenrode en als examendeskundige verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
5
De heer Wieleman geeft aan: “Het is mijn ambitie om bij te dragen aan een krachtige en betrokken beroepsorganisatie, om uitvoering te geven aan de beleidsprioriteiten en bestuursprojecten van de NBA en om richting te geven aan het debat over de versterking van de kwaliteit van de beroepsuitoefening en de daaruit voortvloeiende reputatie van de accountancy”. De heer D.J. (Dirk) ter Harmsel AA RB is geboren in 1961, gehuwd en vader van een zoon (17 jaar oud). De heer Ter Harmsel werkt sinds september 1984 bij Alfa Accountants en Adviseurs. Vanaf 1 oktober 2010 is hij directeur vaktechniek accountancy. Daarvoor heeft hij leiding gegeven aan de vestigingen in Oost-Gelderland. In de periode 2004 tot en met 2008 was de heer Ter Harmsel bestuurslid van de NOvAA, het laatste jaar als voorzitter. In 2009-2010 was hij lid van de accountantskamer te Zwolle. Die functie heeft hij moeten opgeven toen hij in juli 2010 weer werd gekozen in het bestuur van de NOvAA. De heer Ter Harmsel is plaatsvervangend voorzitter van de NBA en voorzitter van de Ledengroep Openbaar Accountants. De heer Ter Harmsel heeft de ambitie om de NBA een belangrijke en toegankelijke organisatie voor de leden te laten zijn: “Mijn streven is dat iedere accountant de meerwaarde ervaart van het lid zijn. Ik leg daarbij de nadruk op de accountants werkzaam in het openbare beroep en in het bijzonder op de accountants werkzaam in het mkb. De accountantstitel brengt verplichtingen met zich, wat de basis is voor het onderscheidend vermogen. Ik wil mij ervoor inzetten om die verplichtingen te beperken tot het noodzakelijke om onderscheidend te kunnen zijn”. d. Vaststelling van het rooster van aftreden Elk bestuurslid wordt voor vier jaar benoemd (artikel 12, vierde lid, Wab) en treedt af volgens een door de ledenvergadering vast te stellen rooster (artikel 12, derde lid, Wab). Het rooster wordt zodanig ingericht dat, voor zover mogelijk, telkens hetzelfde aantal bestuursleden aftreedt. Bestuursleden kunnen voor een kortere periode dan vier jaar worden benoemd in verband met het op te stellen rooster van aftreden (artikel 71, tweede lid, Wab). Het bestuur stelt u voor onderstaand rooster van aftreden vast te stellen: 2015 J. Beekhuizen AA, drs. H.H.H. Wieleman RA, mevrouw drs. K. van Wijngaarden AA RA RB, 2016 drs. J. Hetebrij RA, J.M.A. van Huut RA, mevrouw drs. H. Kapteijn RA, 2017 drs. S. Groustra AA MBA, G.M. van de Luitgaarden RA, mevrouw mr. E.B. Steenwijk AA RB, 2018 drs. P.J.A.M. Jongstra RA, mevrouw drs. V.W.J. Kooistra-Voorwald RA RC. e. Benoeming van de accountant en de plaatsvervangend accountant Op grond van artikel 29, eerste lid Wab, benoemt de ledenvergadering voor elk boekjaar een accountant die is belast met de controle op de financiële verantwoording, alsmede een plaatsvervanger voor deze. Voor de controle van het boekjaar 2014 heeft de ledenvergadering in juni 2013 al een accountant en plaatsvervangend accountant benoemd. Dit zijn de heren drs. K.J. Schouten RA en W. de Bruin AA RA. Beiden waren op het moment van de opdrachtverlening werkzaam bij Crop registeraccountants. De heer Schouten is inmiddels van kantoor veranderd en heeft aangegeven van de opdracht af te zien omdat het praktischer is de opdracht te laten uitvoeren door een accountant en plaatsvervangend accountant die bij dezelfde accountantsorganisatie werkzaam zijn. Het bestuur stelt voor om, ten behoeve van de controle van het boekjaar 2014, in zijn plaats de heer drs. A.N.W.J. Bootsma RA (als maat verbonden aan Crop registeraccountants) te benoemen als accountant. Tevens stelt het bestuur voor om voor de controle van het boekjaar 2015 de heer drs. A.N.W.J. Bootsma RA te benoemen als accountant en de heer W. de Bruin AA RA als plaatsvervangend accountant. 6. Bespreking van het Jaaroverzicht NBA 2013 In het jaaroverzicht brengt de NBA verslag uit over haar werkzaamheden in het verstreken kalenderjaar. Dit jaaroverzicht, dat een weergave bevat van de belangrijkste activiteiten van de NBA, is dit jaar voor het eerst uitsluitend in digitale vorm te raadplegen. Dit jaaroverzicht is te raadplegen op 6
de website van de NBA. Lezers van de digitale versie van het verslag van de werkzaamheden die dit jaaroverzicht willen inzien, kunnen hier klikken. Er is geen wettelijke bepaling die voorschrijft dat de ledenvergadering het jaaroverzicht vaststelt. Wel dient het bestuur een verslag over de werkzaamheden van de beroepsorganisatie in het afgelopen jaar aan Onze Minister te sturen (artikel 33, tweede lid, Wab). Het jaaroverzicht wordt door het bestuur gezien als dit verslag van de werkzaamheden. Indien er naar aanleiding van het jaaroverzicht vragen of opmerkingen zijn, dan kunnen die bij dit agendapunt naar voren gebracht worden. 7. Jaarrapport NBA 2013 In de Wab is ten aanzien van het financieel verslag onder andere het volgende bepaald: “Binnen zes maanden na afloop van het boekjaar doet het bestuur aan de ledenvergadering rekening en verantwoording over zijn in het boekjaar gevoerde bestuur, onder overlegging van een balans en staat van baten en lasten met toelichting en met een verklaring van een accountant daarover” (artikel 29, derde lid,Wab). “De ledenvergadering stelt de rekening vast en verleent décharge, behoudens in geval van later gebleken valsheid in bewijsstukken of andere onregelmatigheden” (artikel 29, vierde lid, Wab). Doordat de Wet op het accountantsberoep op 1 januari 2013 in werking is getreden, is 2013 formeel het eerste jaar in het bestaan van de NBA. Voor die datum waren het de beroepsorganisaties NIVRA en NOvAA die, voor gezamenlijke rekening en met toestemming van het ministerie van Financiën, handelden onder de naam NBA. In de financiële verantwoording kwam dit tot uitdrukking doordat een gecombineerde jaarrekening werd gepresenteerd alsmede (onder de overige gegevens) de afzonderlijke balansen en staten van baten en lasten van NIVRA en NOvAA. In de jaarrekening 2013 zijn, als vergelijkende cijfers, de cijfers opgenomen die zijn ontleend aan de gecombineerde jaarrekening 2012. De controle van de jaarrekening 2013 is opgedragen aan de heer drs. K.J. Schouten RA als accountant en de heer W. de Bruijn AA RA als plaatsvervangend accountant. Vóór 2013 maakten deze heren onderdeel uit van het controleteam dat belast was met de controle van de jaarrekening van het NIVRA respectievelijk de NOvAA. Inmiddels is de heer Schouten van kantoor veranderd. In dat kader heeft hij aangegeven van de opdracht af te zien omdat het praktischer is de opdracht te laten uitvoeren door een accountant en plaatsvervangend accountant die bij dezelfde accountantsorganisatie werkzaam zijn. In een situatie waarin de accountant niet (meer) beschikbaar is, treedt de plaatsvervangend accountant naar voren om de controle-opdracht geheel op zich te nemen. Vanwege het feit dat de heer De Bruijn binnen de kantoororganisatie waarin hij werkzaam is (Crop registeraccountants) geen (mede)eigenaar is, heeft de NBA uit hoofde van een goede governance aan Crop verzocht om ook een partner bij de controle van de jaarrekening te betrekken. Om deze reden wordt de controleverklaring dit jaar niet alleen door de heer W. de Bruin AA RA ondertekend, maar ook door de heer drs. A.N.W.J. Bootsma RA. Tijdens de ledenvergadering zal de heer J. van Huut RA, voorzitter van de Financiële Commissie NBA, een korte toelichting geven op het Jaarrapport NBA 2013, waarna er gelegenheid is tot het stellen van vragen. Beide accountants, de heren drs. A.N.W.J. Bootsma RA en W. de Bruin AA RA zullen tijdens de vergadering aanwezig zijn om, indien gewenst, vragen over de controle te beantwoorden. Leden die specifieke vragen hebben met betrekking tot het jaarrapport NBA 2013, wordt verzocht die vooraf (bij voorkeur schriftelijk of per e-mail en voor 1 juni 2014) kenbaar te maken bij de heer drs. F.A. van Schaik AA RA, secretaris van het bestuur van de NBA (
[email protected]). Hierdoor kan de heer Van Huut zich op deze vragen prepareren en kan hij tijdens de ledenvergadering voor een zo concreet mogelijke beantwoording zorgdragen. Het jaarrapport NBA 2013 wordt aan de bijeenkomst van de ledenvergadering voorgelegd ter vaststelling en ter décharge van het bestuur.
7
9. Ontwerpverordeningen a. Ontwerp-Contributieverordening 2015 Met deze ontwerpverordening worden contributietarieven voor 2015 voorgesteld die ongewijzigd blijven ten opzichte van de tarieven die in 2014 gelden. b. Ontwerpverordening tot wijziging van de Verordening op de kwaliteitsbeoordelingen Om de kwaliteit van de beroepsuitoefening van accountants te beoordelen, voert de NBA periodiek toetsingen uit van de accountantspraktijken waar zij werkzaam zijn. Ook accountantsafdelingen kunnen aan dergelijke toetsingen worden onderworpen. Als het eindoordeel naar aanleiding van een toetsing luidt dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing verbetering behoeft en in opzet of werking op belangrijke onderdelen niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens de Wet op het accountantsberoep, dan vindt een hertoetsing plaats. In de regel vindt de hertoetsing plaats binnen een jaar na het eindoordeel. In de praktijk van deze toetsingen doet zich echter een situatie voor die het bestuur aanleiding geeft om aan de ledenvergadering voor te stellen om in die bijzondere situatie af te zien van een hertoetsing. Het bestuur doelt hierbij op de situatie waarbij een accountantspraktijk of een accountantsafdeling is getoetst en alleen de uitvoering van assurance-opdrachten grond heeft opgeleverd voor een eindoordeel in de zin van artikel 15, derde lid, onderdeel b, van de Verordening op de kwaliteitsbeoordelingen. Dit eindoordeel luidt dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing verbetering behoeft en op belangrijke onderdelen in opzet of werking niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens de Wet op het accountantsberoep. Met name voor kleinere accountantspraktijken kan zo’n oordeel aanleiding zijn om verder af te zien van de uitvoering van assurance-opdrachten en voortaan alleen nog maar aan assurance verwante opdrachten uit te voeren. Als de accountantspraktijk of de accountantsafdeling dat schriftelijk verklaart, meent het bestuur dat een hertoetsing niet op zijn plaats is. De hertoetsing zou immers alleen een verificatie inhouden van de verklaring dat geen assurance-opdrachten meer worden uitgevoerd. In een dergelijke situatie wordt een accountantspraktijk of een accountantsafdeling weer opgenomen in de reguliere toetsingscyclus (in beginsel eens in de zes jaar). Wel moet uit de jaarlijkse monitoringvragenlijst ook blijken dat het accountantspraktijk of de accountantsafdeling geen assurance-opdrachten meer uitvoert. Met het voorgestelde artikel 16a, wordt verder tot uitdrukking gebracht dat in deze situatie de Raad voor Toezicht in het eindoordeel geen termijn stelt waarbinnen het stelsel van kwaliteitsbeheersing dient te worden aangepast en moet voldoen aan het bepaalde bij of krachtens de Wet op het accountantsberoep. c. Ontwerpverordening tot wijziging van de Verordening op de kosten kwaliteitsbeoordelingen Algemeen Om de kwaliteit van de beroepsuitoefening van accountants te beoordelen, voert de NBA periodiek toetsingen uit van de accountantspraktijken waar zij werkzaam zijn. Ook accountantsafdelingen kunnen aan dergelijke toetsingen worden onderworpen. Als het eindoordeel naar aanleiding van een toetsing luidt dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing verbetering behoeft en in opzet of werking op belangrijke onderdelen niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens de Wet op het accountantsberoep, dan vindt een hertoetsing plaats. Verder moet een verbeterplan worden ingediend. Aan de beoordeling van zo’n verbeterplan zijn kosten verbonden welke op dit moment € 1.230,- bedragen. In de praktijk van deze toetsingen doet zich echter een situatie voor die het bestuur aanleiding geeft om aan de ledenvergadering voor te stellen om in die bijzondere situatie een gematigd tarief voor de beoordeling van een verbeterplan toe te passen. Het bestuur doelt hierbij op de situatie waarbij een accountantspraktijk of een accountantsafdeling voor het eerst is getoetst en alleen de uitvoering van één of meer assurance-opdrachten grond heeft opgeleverd voor een eindoordeel in de zin van artikel 15, derde lid, onderdeel b, van de Verordening op de kwaliteitsbeoordelingen. Dit eindoordeel luidt dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing
8
verbetering behoeft en op belangrijke onderdelen in opzet of werking niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens de Wet op het accountantsberoep. Met name voor kleinere accountantspraktijken kan zo’n oordeel aanleiding zijn om verder af te zien van de uitvoering van assurance-opdrachten en voortaan alleen nog maar aan assurance verwante opdrachten uit te voeren. Als de accountantspraktijk of de accountantsafdeling dat schriftelijk verklaart, lijkt de doorberekening van het reguliere tarief voor de beoordeling van een verbeterplan niet redelijk en billijk te zijn. Het verbeterplan kan zich immers beperken tot de mededeling dat geen assurance-opdrachten meer worden uitgevoerd. De werkzaamheden voor de NBA van de beoordeling van een dergelijk verbeterplan zijn op zich beperkt. Wel is het zo dat de jaarlijkse monitoringvragenlijst op dit onderdeel bijzondere aandacht behoeft. Het bestuur stelt dan ook voor, om voor de beoordeling toch een beperkt tarief van € 550,- in rekening te brengen. Artikel I, onderdeel A Dit betreft een technische aanpassing. De aanpassing heeft tot gevolg dat ook een ‘eenpersoonspraktijk’ met een omzet van meer dan € 450.000,- per jaar die incidenteel een assurance opdracht uitvoert, kan worden ingedeeld in categorie II. Deze aanpassing was eerder achterwege gelaten omdat de tarieven voor een (her)toetsing in categorie II of III niet van elkaar verschilden. Uit het oogpunt van duidelijkheid wordt deze aanpassing nu toch voorgesteld. Artikel I, onderdeel B De toevoeging van een tweede lid aan artikel 4 van de Verordening op de kosten kwaliteitsbeoordelingen, leidt tot de hiervoor in de algemene toelichting beschreven matiging van het tarief dat bij de beoordeling van een verbeterplan in rekening wordt gebracht. Artikel I, onderdeel C Toetsers hebben nu recht op een vergoeding van reiskosten en reistijdkosten. Voor de invulling van de regeling voor toetsers wordt in de Verordening op de kosten kwaliteitsbeoordelingen verwezen naar de Verordening op de kostenvergoedingen. Met de Ontwerpverordening tot wijziging van de Verordening op de kostenvergoedingen wordt echter een wijziging van de vergoedingsregeling voorgesteld. Deze regeling houdt onder andere in dat het recht op een reiskosten- en reistijdkostenvergoeding vervalt. Vooralsnog wordt een aanpassing van de vergoedingsregeling voor toetsers niet beoogd. Om die reden is de regeling zoals die nu nog in de Verordening op de kostenvergoedingen is opgenomen, integraal overgenomen in de Verordening op de kosten kwaliteitsbeoordelingen. Voor toetsers blijft het recht op een reiskostenvergoeding en reistijdkostenvergoeding dan ook bestaan. Artikel II Dit artikel bepaalt het moment waarop de wijzigingen in werking treden. d. Ontwerpverordening tot wijziging van de Verordening op de praktijkopleidingen In de Nadere voorschriften praktijkopleidingen is nu bepaald dat de praktijkopleiding niet langer duurt dan negen jaar. Met het vervallen van het eerste lid van artikel 11, wordt voorkomen dat de bepaling in de verordening niet overeenstemt met de bepaling in de nadere voorschriften. Om de verordening zo snel mogelijk af te stemmen op de nadere voorschriften, wordt voorgesteld om de wijziging in te laten gaan op de dag na publicatie van deze verordening in de Staatscourant. e. Ontwerpverordening tot wijziging van de Verordening op de geldelijke bijdragen praktijkopleidingen De Verordening op de geldelijke bijdragen praktijkopleidingen is vastgesteld in de bijeenkomst van de ledenvergadering van 16 december 2013. Bij de verordening gold als uitgangspunt dat de tarieven die gelden voor de praktijkopleiding AA en praktijkopleiding RA volledig worden geharmoniseerd.
9
Op het punt van de harmonisering van de deelnamebijdragen voor AA- en RA-trainees, is in de toelichting bij de Verordening op de geldelijke bijdragen praktijkopleidingen het volgende opgenomen (gedeeltelijk): “Met de samenvoeging tot één verordening van de verordeningen van het NIVRA en de NOvAA met betrekking tot de praktijkopleidingen, is het ook noodzakelijk geworden om één verordening vast te stellen welke de hoogte van de geldelijke bijdragen vaststelt. De tarieven zijn geharmoniseerd op basis van de huidige tarieven voor de AA en de RA praktijkopleiding met inachtneming van de aantallen trainees die zich in de regel inschrijven voor de praktijkopleiding AA en de praktijkopleiding RA. De belangrijkste bedragen die aan een trainee in rekening worden gebracht, zijn als volgt: Onderdeel
AA (huidig)
RA (huidig)
Voorstel (bedragen 2014)
Deelnamebijdrage AA
€ 580,-
-
€ 645,-
-
€ 799,-
€ 819,-
Deelnamebijdrage RA [….]
[…..] Deelnamebijdrage Ten aanzien van de deelnamebijdrage geldt eveneens het uitgangspunt dat de bijdragen voor de praktijkopleiding AA en de praktijkopleiding RA worden geharmoniseerd. Het uitgangspunt van gelijkblijvende inkomsten voor de NBA (exclusief een indexatie met 2,5%) en de veronderstelling dat RA- en AA- trainees instromen in een verhouding van 5:3, leidt ertoe dat bij harmonisering ineens, de deelnamebijdrage voor AA-trainees een relatief grote stijging ondergaat. Deze stijging wordt te groot geacht en daarom wordt voorgesteld de deelnamebijdragen in drie jaren stapsgewijs te harmoniseren. Derhalve zal pas in 2016 een gelijke deelnamebijdrage voor AA-trainees en RA-trainees gelden.”
Op basis van deze toelichting is de ledenvergadering in december 2013 akkoord gegaan met een aanpassing van beide deelnamebijdragen met 2,5% en een autonome verhoging van het tarief voor AA-trainees met € 50,-. In lijn met die besluitvorming wordt nu voorgesteld om de deelnamebijdrage voor AA-trainees autonoom met € 85,- te verhogen. f.
Ontwerpverordening tot wijziging van de Verordening op de kostenvergoedingen
A. Toelichting op de bestuurlijke afwegingen Het bestuur van de NBA heeft zich het afgelopen jaar gebogen over de vraag of het huidige stelsel van vergoedingen (presentiegeld en vaste vergoedingen) nog wel passend is in de huidige tijd. Bij de uitwerking van dit onderwerp is niet alleen ingegaan op de vraag naar de doelgroep voor een dergelijke vergoeding, maar ook naar de hoogte van die vergoeding en naar de vraag of een aanpassing van het vergoedingenstelsel mag leiden tot een contributieverhoging. Presentiegelden Het bestuur heeft geconstateerd dat veel leden zich met plezier en toewijding inzetten voor het werk in commissies van de NBA. Het in het vooruitzicht stellen van een geldelijke vergoeding (of een hogere geldelijke vergoeding) heeft bij een aanzienlijk deel van deze leden geen invloed op de keuze om al dan niet in een commissie te participeren. Dit geldt met name voor de leden die werkzaam zijn bij of verbonden zijn aan grotere organisaties. Er is evenwel ook een categorie leden waarvoor de beschikbaarheid van een geldelijke tegemoetkoming wel degelijk bepalend is voor het al dan niet kunnen of willen deelnemen aan een commissie. Het gaat daarbij vooral om leden die werkzaam zijn bij kleinere organisaties. Voor hen of hun kantoor leidt het ontbreken van een vergoeding voor de ter beschikking gestelde tijd tot een relatief substantiële vermindering van de oorspronkelijke inkomstenstroom. Toch vindt het bestuur het belangrijk dat ook de inbreng van deze categorie leden in het werk van zijn commissies wordt meegewogen. Om die reden kiest het bestuur voor een vergoedingenstelsel waarbij uitsluitend leden die verbonden zijn aan of werkzaam zijn voor kleinere organisaties (ten hoogste 10 accountants dan wel ten hoogste 100 werknemers) een beroep kunnen doen op presentiegeld. 10
Vaste vergoedingen Naast variabele vergoedingen (“het presentiegeld”) kent de NBA ook een aantal vaste vergoedingen. Deze vaste vergoedingen worden gehanteerd indien ‘in de markt’ een bepaalde deskundigheid wordt gezocht of een functionaris moet voldoen aan specifieke eisen. Ook wordt een vaste vergoeding toegekend indien de tijdsbesteding van bepaalde personen, ook buiten vergaderingen, dermate groot is dat toekenning van (uitsluitend) een vacatiegeld niet in verhouding staat tot de totaal bestede tijd. Het bestuur heeft in dat kader een analyse gemaakt van het tijdsbesteding die met de functie van voorzitter en plaatsvervangend voorzitter gepaard gaat. Het kwam daarbij aan 1000 tot 1200 uur per jaar voor de voorzitter en van 500 tot 600 uur per jaar voor de plaatsvervangend voorzitter. De thans voorgestelde vaste vergoedingen voor de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter zijn berekend op basis van dit aantal uren en het uurtarief dat ook aan het presentiegeld ten grondslag ligt. De financiële gevolgen van de voorgestelde aanpassing van presentiegeld en vaste vergoedingen worden binnen de bestaande begroting 2015 opgevangen. Administratieve vereenvoudigingen Het bestuur heeft bij de analyse van het stelsel van vergoedingen ook gekeken naar de administratieve implicaties. Het heeft daarbij administratieve eenvoud vooropgesteld. Om die reden wordt voorgesteld de afzonderlijke vergoeding voor reis- en reistijdkosten te laten vervallen en die vergoeding op te nemen in het bedrag van het presentiegeld. De voorgestelde verhoging van het presentiegeld zal om die reden naar verwachting budgetneutraal uitpakken. Ook de verhoging van de vaste vergoeding voor bestuursleden vloeit voort uit het streven naar administratieve vereenvoudiging. Bestuursleden ontvangen in het vervolg geen presentiegeld meer voor het bijwonen van bestuursvergaderingen. B. Toelichting op de verordening Het bestuur stelt aan de ledenvergadering voor de regeling voor kostenvergoedingen te herzien. Daarvoor wordt in de eerste plaats voorgesteld de reiskostenvergoeding en de reistijdkostenvergoeding te laten vervallen. Om de gevolgen van het vervallen van deze vergoedingen te matigen, wordt in de tweede plaats voorgesteld het presentiegeld te verhogen van € 240,- naar € 285,- per dagdeel. In de oorspronkelijke verordening was bepaald dat parkeer-, tol- en veergelden worden geacht te zijn begrepen in de reiskostenvergoeding. Om misverstanden te voorkomen is deze bepaling gehandhaafd, met dien verstande dat nu is bepaald dat parkeer-, tol- en veergelden geacht worden te zijn begrepen in het presentiegeld. Verder is tot uitdrukking gebracht dat de vergoeding voor reiskosten en reistijdkosten begrepen is in het presentiegeld. De opname van de vergoeding voor reis(tijd)kosten in het presentiegeld, rechtvaardigt een ander tarief voor telefonische vergaderingen of vergaderingen die via elektronische weg plaatsvinden. Aan de ledenvergadering wordt voorgesteld dit tarief vast te stellen op € 90,- per vergadering. Leden van het bestuur van de NBA hebben niet langer recht op een vergoeding van presentiegeld voor deelname aan bestuursvergaderingen. Daar staat een aanpassing van de vaste vergoeding voor de leden van het bestuur tegenover. Wel hebben de leden van het bestuur recht op een vergoeding van presentiegeld voor deelname aan andere bijeenkomsten dan de vergaderingen van het bestuur. Daarbij geldt wel een beperking. Het recht geldt alleen voor bestuursleden die werkzaam zijn bij een accountantspraktijk of een accountantsafdeling waar ten hoogste tien accountants werkzaam zijn. Hiermee wordt het doel van de vergoedingsregeling tot uitdrukking gebracht: het bij de NBA betrekken van accountants die werkzaam zijn bij kleinere entiteiten. Vanuit dit oogpunt is ook het recht op presentiegeld beperkt tot bestuursleden die werkzaam zijn bij ondernemingen of overheden waar ten hoogste honderd medewerkers aan zijn verbonden. In afwijking van de andere bestuursleden, hebben de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter evenmin recht op een vergoeding van presentiegeld voor deelname aan andere bijeenkomsten dan de vergaderingen van het bestuur. Daarop is de vaste vergoeding van de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter aangepast. In de vaste vergoeding voor de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter is derhalve een compensatie opgenomen voor zowel het vervallen van het recht op presentiegeld voor het bijwonen van bestuursvergaderingen als voor het vervallen van het recht op presentiegeld voor het bijwonen van andere bijeenkomsten uit hoofde van hun functie. 11
In de aanpassing van de vaste vergoeding voor de andere bestuursleden is alleen een compensatie opgenomen voor het vervallen van het recht op presentiegeld voor het bijwonen van bestuursvergaderingen. Met de voorstellen verwacht het bestuur van de NBA een aanmerkelijke verlichting van de administratieve lasten te bereiken. Dat geldt zowel voor de NBA zelf, als voor de personen die aanspraak kunnen doen op de vergoedingsregeling. g. Ontwerpverordening accountantsorganisaties De voorgestelde ontwerpverordening treedt in de plaats van de thans geldende, door de ledenvergaderingen van NIVRA en NOvAA vastgestelde, Verordening accountantsorganisaties. Daar waar de tekst van de ontwerpverordening overeenstemt met die van de thans geldende verordening, is in de tekst een licht (“grijs”) lettertype gebruikt. Verschillen ten opzichte van de huidige tekst kunnen worden herkend aan het donkere (“zwarte”) lettertype. Voor de toelichting is een identieke werkwijze gehanteerd. Hoofdstuk I Algemeen Paragraaf 1 Inleiding De Verordening accountantsorganisaties (hierna genoemd de verordening) is gebaseerd op artikel 19, tweede lid, onderdeel b, van de Wet op het accountantsberoep (Wab). Dit artikel legt de Nederlandse beroepsorganisatie van accountants (NBA) de plicht op een verordening vast te stellen met regels ter zake van de onafhankelijkheid, het stelsel van kwaliteitsbeheersing en de integere bedrijfsvoering van accountantsorganisaties. In het algemeen zijn de verordeningen van de NBA verbindend voor de leden en de organen van de NBA. Deze verordening is volgens artikel 19, tweede lid , onderdeel b, van de Wab echter verbindend voor iedere accountantsorganisatie. De verordening maakt deel uit van een getrapt stelsel van wet- en regelgeving voor accountantsorganisaties met betrekking tot de onafhankelijkheid, het stelsel van kwaliteitsbeheersing en de integere bedrijfsvoering. De hoofdregels liggen vast in de wet. Deze zijn voornamelijk gebaseerd op de richtlijn nr. 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie betreffende wettelijke controle van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad (PbEU L 157 hierna de richtlijn). Het merendeel van de bepalingen van de richtlijn is reeds geïmplementeerd in de wet. De bepalingen van de wet zijn nader uitgewerkt in het besluit. Zowel de wet als het besluit zijn terughoudend in het geven van gedetailleerde voorschriften. De wetgever heeft als uitgangspunt genomen dat nadere invulling en verdere uitwerking van de normen zal plaatsvinden door middel van zelfregulering. Daarbij is in de eerste plaats gedacht aan zelfregulering via de NBA. Deze beroepsorganisatie stelt met deze verordening regels vast op het gebied van de onafhankelijkheid, het stelsel van kwaliteitsbeheersing en de integere bedrijfsvoering van accountantsorganisaties. Daarnaast is in de verordening voortgebouwd op onder andere de regels van de International Federation of Accountants (IFAC). De hoofdstukken met betrekking tot het stelsel van kwaliteitsbeheersing en integere bedrijfsvoering in deze verordening zijn, behoudens een enkele technische wijziging, gelijkluidend aan de op 1 januari 2007 en nadien gewijzigde Verordening accountantsorganisaties voor AA’s en RA’s. In de onderhavige verordening zijn de regels voor accountantsorganisaties waarbij AA’s werken en voor accountantsorganisaties waarbij RA’s werken samengevoegd. De onderhavige verordening bevat ten opzichte van de oude verordeningen een nieuw onafhankelijkheidshoofdstuk. Wijziging is nodig om de Vao te laten aansluiten op de op 1 januari 2014 in werking getreden Verordening inzake de onafhankelijkheid van accountants bij assurance-opdrachten (ViO).
12
Bron van de bepalingen met betrekking tot het stelsel van kwaliteitsbeheersing en integere bedrijfsvoering vormen de tot eind 2006 bestaande nadere voorschriften gebaseerd op de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants 1994, te weten de Nadere voorschriften inzake het optreden als openbaar accountant in dienstbetrekking tot een rechtspersoon en de Nadere voorschriften inzake de continuïteit van de beroepsuitoefening door de openbaar accountant. Voorts is uitgegaan van de International Standard on Quality Control 1 (ISQC-1), de daarop gebaseerde Nederlandse regelgeving opgenomen in Richtlijn voor kwaliteitsbeheersing-1 (RKB-1) en, voor zover van toepassing op accountantsorganisaties, de tot 1 januari 2014 geldende Verordening gedragscode. Het ministerie van Financiën heeft gewaakt voor dubbele regelgeving. Bepalingen die voorkomen in hogere regelgeving worden niet herhaald in lagere regelgeving. Dit leidt er toe dat in de verordening opgenomen bepalingen in samenhang moeten worden gelezen met bepalingen opgenomen in hogere en lagere regelgeving. De lezer die alles wil weten omtrent wet- en regelgeving ten aanzien van de onafhankelijkheid, het stelsel van kwaliteitsbeheersing en de integere bedrijfsvoering van accountantsorganisaties moet daarom de wet, het besluit en de verordening in samenhang beschouwen. De verordening is via de lijn van de wet, het besluit en de Wab uitsluitend van toepassing op de accountantsorganisatie die over een vergunning als bedoeld in hoofdstuk 2 afdeling 2.1 van de wet beschikt. Dat betekent dat die accountantsorganisatie de in deze regelingen opgenomen bepalingen moet implementeren, dan wel reeds heeft geïmplementeerd. Dit houdt echter niet in dat voor het accountantskantoor zoals gedefinieerd in de Verordening op de ledengroepen geen normen gelden met betrekking tot de onafhankelijkheid, het stelsel van kwaliteitsbeheersing en de integere bedrijfsvoering. Deze normen gelden, weliswaar indirect, grotendeels eveneens voor het accountantskantoor, namelijk via de voor de aan deze kantoren verbonden accountants geldende regelingen. Laatstgenoemden zijn gebonden aan de regels in de VGBA, de daarop gebaseerde nadere voorschriften en de ViO. Bepalingen met betrekking tot genoemde onderwerpen zijn opgenomen in de NVAK-ass die zich via de beleidsbepaler, die tevens accountant is, richten tot accountantskantoren. Voor zowel de accountantsorganisatie als het accountantskantoor gelden dus regels op het gebied van de onafhankelijkheid, het stelsel van kwaliteitsbeheersing en de integere bedrijfsvoering. Voor de eerstgenoemde categorie zijn deze opgenomen in de wet, het besluit en de verordening, voor laatstgenoemde categorie in de Tijdelijke NVKS en de NVAK-ass. Hoewel dus op twee plaatsen geregeld, zullen deze regels in belangrijke mate gelijkluidend zijn, omdat de internationale regelgeving dat voor beide categorieën voorschrijft. Paragraaf 2 Indeling van de verordening De verordening is als volgt ingedeeld: Hoofdstuk 1 Definities Hoofdstuk 2 Stelsel van kwaliteitsbeheersing § 2.1 De interne organisatie van de accountantsorganisatie § 2.2 De verantwoordelijkheid van de personen die het dagelijks beleid van de accountantsorganisatie bepalen § 2.3 Het personeelsbeleid § 2.4 De uitvoering van de wettelijke controle § 2.5 De naleving van het stelsel van kwaliteitsbeheersing § 2.6 De continuïteit van de beroepsuitoefening Hoofdstuk 3 Onafhankelijkheid § 3.1 Algemene bepalingen onafhankelijkheid § 3.2 Aanvullende bepalingen onafhankelijkheid Hoofdstuk 4 Integere bedrijfsvoering Hoofdstuk 5 Wijziging en intrekking van regelingen Hoofdstuk 6 Slotbepalingen
13
Paragraaf 3 Stelsel van kwaliteitsbeheersing In hoofdstuk 2 van de verordening zijn voorschriften opgenomen over het stelsel van kwaliteitsbeheersing van de accountantsorganisatie. In de wet en het besluit is ter zake van dit onderwerp uitvoerige regelgeving opgenomen. In de verordening zijn deze bepalingen uitgewerkt en zijn daarnaast toegevoegd de bepalingen uit ISQC-1 die niet in de wet of het besluit zijn opgenomen. In hoofdstuk 2 van de verordening staan vier bepalingen inzake de continuïteit van de beroepsuitoefening. Deze zijn ontleend aan de tot eind 2006 geldende Nadere voorschriften inzake de continuïteit van de beroepsuitoefening door de openbaar accountant. Het is zowel in het belang van het maatschappelijk verkeer als in het belang van de beroepsgroep van accountants dat de continuïteit van de beroepsuitoefening wordt gewaarborgd. Een probleem met de continuïteit kan immers een nadelige invloed hebben op de kwaliteit van de werkzaamheden. De continuïteit van de beroepsuitoefening kan ernstig in gevaar komen indien de accountantsorganisatie geen (afdoende) maatregelen heeft getroffen ten aanzien van het risico van beroepsaansprakelijkheid. Tevens kan een cliënt of een derde ernstig worden benadeeld indien een toegekende claim niet door de accountantsorganisatie kan worden voldaan. Daarom is aan de accountantsorganisatie de verplichting opgelegd een beroepsaansprakelijkheidsverzekering te sluiten, die het risico in redelijke mate dekt. Deze beroepsaansprakelijkheidsverzekering moet aan een aantal eisen voldoen. Deze eisen zijn in de verordening opgenomen. Ook door andere omstandigheden kan de continuïteit van de beroepsuitoefening ernstig in gevaar komen. Te denken valt aan ontstentenis, belet, langdurige arbeidsongeschiktheid of overlijden van een aan de accountantsorganisatie verbonden of bij haar werkzame externe accountant. Daarom is in de verordening ook de verplichting opgenomen tot het regelen van waarneming van de werkzaamheden van de externe accountant in dergelijke situaties. Paragraaf 4 Onafhankelijkheid Hoofdstuk 3 van de verordening is gericht op het waarborgen van de onafhankelijkheid van de accountantsorganisatie. Hiervoor is het noodzakelijk dat de onafhankelijke uitvoering van de wettelijke controle is gewaarborgd. Het is derhalve van belang dat de accountantsorganisatie zelf en haar medewerkers de onafhankelijke uitvoering van een wettelijke controle niet bedreigen. De onafhankelijkheidsregels in het stelsel van kwaliteitsbeheersing kunnen ook toezien op andere personen dan accountants. Dit zal het geval zijn wanneer het nodig is om de onafhankelijkheid van de accountantsorganisatie te waarborgen. Het besluit definieert medewerkers als externe accountants en overige personen die werkzaam zijn bij of verbonden zijn aan een accountantsorganisatie en die betrokken zijn bij de uitvoering van wettelijke controles. De accountantsorganisatie richt haar stelsel van kwaliteitsbeheersing zo in dat wordt gewaarborgd dat de wettelijke controle onafhankelijk wordt uitgevoerd. Aanbevolen wordt hierbij rekening te houden met de volgende aspecten: 1. de flexibiliteit van de voorschriften, zodat deze periodiek kunnen worden geactualiseerd indien externe omstandigheden, feiten of een wijziging in de verwachtingen van het publiek zulks noodzakelijk maken; 2. de omvang en organisatiestructuur van de accountantsorganisatie en de aard van de cliëntenportefeuille; 3. de voorwaarden die bij de inschakeling van andere deskundigen of disciplines van binnen of buiten de accountantsorganisatie en haar netwerk in acht moeten worden genomen. Paragraaf 5 Integere bedrijfsvoering Conform artikel 19, tweede lid , onderdeel b (nieuw), van de Wab zijn in hoofdstuk 4 van de verordening regels opgenomen met betrekking tot de integere bedrijfsvoering van een accountantsorganisatie. Artikel 21 van de wet schrijft voor dat de accountantsorganisatie haar bedrijfsvoering zodanig inricht dat deze een beheerste en integere uitoefening van haar bedrijf waarborgt. Het besluit werkt dit artikel uit in de artikelen 32 tot en met 34. De interne organisatie van een accountantsorganisatie moet zodanig zijn opgezet dat deze leidt tot een beheerste en integere bedrijfsvoering.
14
In de regels ter zake zal ook moeten worden aangegeven op welke wijze de accountantsorganisatie toeziet op de naleving van deze regels en welke acties de accountantsorganisatie onderneemt bij inbreuken op deze regels. Onderdeel van deze regels moet een (klokkenluider)regeling zijn, waarin zowel aan medewerkers van de accountantsorganisatie als aan personen van buiten de accountantsorganisatie de mogelijkheid wordt geboden onregelmatigheden aan de orde te stellen. In de tot eind 2006 geldende Nadere voorschriften inzake het optreden als openbaar accountant in dienstbetrekking tot een rechtspersoon zijn voorschriften opgenomen met betrekking tot het bewaren van gegevens en het waarborgen van de vertrouwelijkheid van die gegevens nadat de rechtspersoon is opgehouden te bestaan. Deze regels komen in de verordening terug. Hoofdstuk II Artikelgewijze toelichting Artikel 1 In dit artikel worden enkele in de verordening gebruikte begrippen gedefinieerd. Artikel 2 Dit artikel is gebaseerd op de paragrafen 7 en 9 van ISQC-1 en behelst de onderwerpen behandeld in de artikelen 8 tot en met 25 van het besluit, aangevuld met de regels ter zake van de continuïteit van de beroepsuitoefening die waren opgenomen in de Nadere voorschriften inzake de continuïteit van de beroepsuitoefening door de openbaar accountant. Artikel 2 betreft een algemene bepaling die wordt uitgewerkt in de artikelen 3 tot en met 14 van de verordening. Artikel 3 Dit artikel is gebaseerd op paragraaf 9 van ISQC-1 en vormt een uitwerking van artikel 2, onderdeel a, van de verordening. De personen die het dagelijks beleid van de accountantsorganisatie bepalen en hun voorbeeldfunctie zijn in belangrijke mate van invloed op de bedrijfscultuur van de accountantsorganisatie en het daartoe behorende kwaliteitsbeleid. Het geheel moet ertoe leiden dat wettelijke controles worden uitgevoerd overeenkomstig vooraf vastgestelde kwaliteitseisen. Het tot stand brengen en handhaven van een kwaliteitsgerichte bedrijfscultuur wordt mede bevorderd door duidelijke, logische en handhaafbare signalen en regels van de zijde van alle leidinggevende niveaus van de accountantsorganisatie. Hierbij zal de nadruk worden gelegd op de regels voor kwaliteitsbeheersing en op de noodzaak om: werkzaamheden te verrichten in overeenstemming met de door wet- en regelgeving gestelde eisen en met de vaktechnische richtlijnen van de accountantsorganisatie; verklaringen, andere oordelen en rapporten af te geven die onder de gegeven omstandigheden juist zijn. Bedoelde signalen en regels bevorderen een bedrijfscultuur waarin werkzaamheden van hoge kwaliteit worden gewaardeerd en beloond. De regels moeten worden bekendgemaakt door middel van onder meer cursussen, vergaderingen, formele en informele gesprekken, nieuwsbrieven of werkinstructies. Ze worden opgenomen in de interne documentatie en het cursusmateriaal van de accountantsorganisatie. Tevens zullen de regels en de naleving ervan een rol spelen bij de beoordeling van medewerkers. Aldus wordt de visie van de accountantsorganisatie op het belang van kwaliteit en de wijze waarop kwaliteit bereikt kan worden, ondersteund en versterkt. Van bijzonder belang is dat de personen die het dagelijks beleid van de accountantsorganisatie bepalen de noodzaak erkennen dat de strategie van de organisatie niet strijdig is met de allesbepalende eis dat de organisatie kwaliteit moet leveren bij het uitvoeren van al haar opdrachten. Om dat te realiseren zal de accountantsorganisatie bijvoorbeeld: de verantwoordelijkheden van de personen die het dagelijks beleid van de accountantsorganisatie bepalen zodanig inrichten dat commerciële overwegingen geen afbreuk doen aan de kwaliteit van de werkzaamheden; de regels betreffende salariëring, prestatiebeoordeling en promotie (met inbegrip van prestatiebeloningssystemen) van de medewerkers zodanig opzetten dat daaruit blijkt dat de accountantsorganisatie zich bovenal gebonden acht kwaliteit te leveren; of 15
voldoende middelen ter beschikking stellen aan de ontwikkeling, vastlegging en ondersteuning van haar kwaliteitsbeleid en het daarop gebaseerde stelsel van kwaliteitsbeheersing. Artikel 4 Dit artikel is gebaseerd op paragraaf 12 van ISQC-1. Toereikende ervaring en deskundigheid stellen de persoon aan wie uitvoerende taken in het kader van het stelsel van kwaliteitsbeheersing worden opgedragen, in staat de juiste regels op te stellen en problemen bij de uitvoering daarvan te onderkennen en te doorgronden. De noodzakelijke bevoegdheid en het gezag stellen de persoon in staat deze regels daadwerkelijk te implementeren. De (eind)verantwoordelijkheid voor het stelsel van kwaliteitsbeheersing ligt overigens altijd bij de personen die het dagelijks beleid van de accountantsorganisatie bepalen. Artikel 5 Dit artikel is gebaseerd op paragraaf 36 van ISQC-1. De op te stellen regels zullen doorgaans zijn gericht op de volgende aspecten van het personeelsbeleid: inschatting van de personeelsbehoefte; personeelswerving; capaciteiten; deskundigheid; salariëring; prestatiebeoordeling; promotie; loopbaanontwikkeling. Door zich op deze aspecten te richten, is de accountantsorganisatie in staat in te schatten hoeveel medewerkers met welke kenmerken nodig zijn voor de uitvoering van de opdrachten. Het proces van personeelswerving van de accountantsorganisatie omvat bijvoorbeeld regels die er toe zullen leiden dat de accountantsorganisatie integere medewerkers kan selecteren, die het vermogen hebben de vereiste capaciteiten en deskundigheid te verwerven die noodzakelijk zijn om werkzaamheden voor de accountantsorganisatie uit te voeren. Capaciteiten en deskundigheid kunnen worden ontwikkeld door meerdere methoden, waaronder: vaktechnische opleiding; werkervaring; permanente vaktechnische ontwikkeling, waaronder training; begeleiding door meer ervaren medewerkers, zoals andere leden van het opdrachtteam. Of de deskundigheid van de medewerkers van de accountantsorganisatie voortdurend op peil blijft, is voor een belangrijk deel afhankelijk van een goed op de praktijk afgestemd niveau van permanente vaktechnische ontwikkeling. Om dat te bereiken zal de accountantsorganisatie in haar regels bijvoorbeeld de nadruk leggen op regelmatige training voor alle niveaus van de medewerkers en op het verschaffen van de noodzakelijke trainingsfaciliteiten die de medewerkers in staat stellen de vereiste capaciteiten en deskundigheid in stand te houden. Indien intern geen of onvoldoende vaktechnische en trainingsfaciliteiten beschikbaar zijn, kan de accountantsorganisatie gebruikmaken van een voldoende gekwalificeerde externe persoon of organisatie. In de regels van de accountantsorganisatie met betrekking tot prestatiebeoordeling, salariëring en promotie zal doorgaans ruime aandacht worden besteed aan de ontwikkeling en het in stand houden van de deskundigheid en de binding met de VGBA en ViO. Zo zal de accountantsorganisatie bijvoorbeeld: de medewerkers bewust maken van de verwachtingen van de accountantsorganisatie met betrekking tot prestaties en gedragsregels en aan hen duidelijk maken dat het niet voldoen aan de regels kan resulteren in disciplinaire maatregelen; de medewerkers beoordelen en adviseren over hun functioneren, de groei binnen de functie en hun loopbaanontwikkeling; of de medewerkers duidelijk maken dat promotie naar functies met een grotere verantwoordelijkheid onder meer afhankelijk is van de kwaliteit van de prestaties en het zich houden aan de VGBA en ViO. 16
De omvang en specifieke omstandigheden van de accountantsorganisatie zullen van invloed zijn op de structuur van haar prestatiebeoordelingssysteem. Artikel 6 Dit artikel is gebaseerd op paragraaf 42 van ISQC-1 en vormt een uitwerking van artikel 2, onderdeel c, en artikel 5 van de verordening. Artikel 6 moet in samenhang met artikel 15 van het besluit worden gelezen. Dit laatste artikel bepaalt dat de accountantsorganisatie ten behoeve van de uitvoering van de wettelijke controle aan de externe accountant de benodigde tijd, middelen en personeel beschikbaar stelt. De regels bevatten systemen om toezicht te houden op de werkdruk en beschikbaarheid van de externe accountants om hen in staat te stellen voldoende tijd te besteden aan de adequate invulling van hun verantwoordelijkheden. Artikel 7 Dit artikel is gebaseerd op de paragrafen 57 en 58 van ISQC-1 en heeft betrekking op verschillen van inzicht die tijdens de uitvoering van een wettelijke controle kunnen ontstaan tussen de bij de controle betrokken medewerkers of tussen de bij de uitvoering van deze wettelijke controle betrokken externe accountant en de personen bij wie ter zake van deze controle advies zoals bedoeld in artikel 17 van het besluit is ingewonnen. Dit artikel moet het mogelijk maken dat verschillen van inzicht in een vroeg stadium worden gesignaleerd, moet duidelijke richtlijnen verschaffen voor de stappen die daarna moeten worden genomen en moet als eis stellen dat vastleggingen worden vervaardigd over de verschillen van inzicht en de wijze waarop de getrokken conclusies worden overgenomen. De volgens dit artikel vereiste regels zullen in de praktijk grote overeenkomst vertonen met de in artikel 20, tweede lid, van het besluit bedoelde procedure. Expliciet is bepaald dat voordat een accountantsverklaring mag worden afgegeven, een verschil van inzicht moet zijn opgelost. Artikel 8 Ingevolge artikel 23 van het besluit dient een accountantsorganisatie die een wettelijke controle verricht bij een organisatie van openbaar belang een compliance officer te hebben. Om invulling te geven aan de taak van de compliance officer zal een accountantsorganisatie een compliance-regeling moeten vaststellen. Artikel 9 Dit artikel is gebaseerd op paragraaf 74 van ISQC-1. Het artikel is daarnaast een uitwerking van de eis gesteld in artikel 22, tweede lid, van het besluit. In artikel 22 van het besluit is bepaald dat de accountantsorganisatie de naleving van het stelsel van kwaliteitsbeheersing waarborgt en jaarlijks het stelsel van kwaliteitsbeheersing evalueert. Het uitvoeren van een periodiek intern kwaliteitsonderzoek van afgeronde wettelijke controles is een, maar overigens niet het enige onderdeel van de evaluatie van de naleving van het stelsel van kwaliteitsbeheersing. Het interne kwaliteitsonderzoek (onderzoek) van een selectie van afgeronde opdrachten wordt in het algemeen cyclisch uitgevoerd. Tot de opdrachten die worden geselecteerd voor onderzoek behoort ten minste een opdracht van elke bij de accountantsorganisatie werkzame of daaraan verbonden externe accountant per onderzoekscyclus. Deze onderzoekscyclus zal in het algemeen niet langer zijn dan drie jaar. De concrete invulling van de onderzoekscyclus, waartoe ook de wijze van selectie van individuele opdrachten behoort, hangt van vele factoren af, waaronder: de omvang van de accountantsorganisatie; het aantal en de geografische spreiding van de vestigingen; het bevoegdheidsniveau van zowel de medewerkers als de vestigingen; de aard en complexiteit van de controlecliënten van de accountantsorganisatie; de beroepsrisico's die zijn onderkend ten aanzien van specifieke controlecliënten en specifieke opdrachten; het resultaat van de voorafgaande onderzoeken. 17
Het onderzoeksproces omvat de selectie van individuele opdrachten, waarvan bepaalde opdrachten moeten kunnen worden geselecteerd zonder voorafgaande kennisgeving aan de betrokken medewerkers. De personen die de geselecteerde opdrachten onderzoeken, mogen niet betrokken zijn geweest bij het uitvoeren van deze opdrachten of bij de in artikel 18 van het besluit bedoelde kwaliteitsbeoordeling. Bij het bepalen van de reikwijdte van het onderzoek kan de accountantsorganisatie rekening houden met de reikwijdte en het eindoordeel van een door een onafhankelijke derde uitgevoerde toetsing of door hem uitgevoerd toezicht. Bedoeld extern toezicht kan echter niet het eigen interne bewakingsprogramma van de accountantsorganisatie vervangen. Gebruik moet worden gemaakt van voldoende gekwalificeerde personen. Het is eveneens mogelijk dat verschillende accountantsorganisaties afspraken maken om samen te werken bij de ontwikkeling en uitvoering van het periodiek intern kwaliteitsonderzoek. Artikel 10 Dit artikel schrijft voor dat de accountantsorganisatie ten minste een keer per jaar de uitkomsten van de evaluatie van haar stelsel van kwaliteitsbeheersing bekendmaakt aan de in dit artikel genoemde personen. Deze personen kunnen aan de hand van deze informatie de geëigende acties ondernemen. Artikel 11 Dit artikel is gebaseerd op de tot eind 2006 geldende artikelen 2 en 4 van de Nadere voorschriften inzake de continuïteit van de beroepsuitoefening door de openbaar accountant. De accountantsorganisatie is ervoor verantwoordelijk dat zij ter zake van het risico van haar beroepsaansprakelijkheid in redelijke mate is verzekerd. Artikel 12 Dit artikel is gebaseerd op artikel 3 van de tot eind 2006 geldende Nadere voorschriften inzake de continuïteit van de beroepsuitoefening door de openbaar accountant. De beroepsaansprakelijkheidsverzekering dient aan verscheidene minimumeisen te voldoen die zijn neergelegd in het eerste lid. Ad a: De verzekering wordt aangegaan met een verzekeraar die voldoet, of van wie aannemelijk is dat deze voldoet, aan redelijkerwijs te stellen eisen van solvabiliteit. In Nederland gevestigde verzekeraars vallen ingevolge de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 onder het toezicht van De Nederlandsche Bank (DNB) en worden aldus geacht aan deze eisen van solvabiliteit te voldoen. Buitenlandse verzekeraars die onder onafhankelijk toezicht staan dat ten minste gelijkwaardig is aan het in Nederland door de DNB uitgevoerde toezicht, worden eveneens geacht te voldoen aan de eisen van solvabiliteit. Indien een zogenaamde captive aan een dergelijk toezicht is onderworpen, wordt deze als een in dit verband acceptabele verzekeringsmaatschappij aangemerkt. Een captive kan bijvoorbeeld zijn de (her)verzekeringsmaatschappij die onderdeel is van de accountantsorganisatie of haar netwerk en die zich primair bezighoudt met het (her)verzekeren van de beroepsaansprakelijkheidsrisico's van de tot het netwerk behorende organisaties. Ad b: De verzekering dient jaarlijks dekking te bieden voor ten minste tweemaal het verzekerd bedrag als genoemd onder c. Ad c: In deze bepaling wordt het minimaal te verzekeren bedrag per aanspraak gerelateerd aan de jaaromzet van de accountantsorganisatie. Ad d: Boven de in c genoemde minimumbedragen wordt het vaststellen van de manier waarop financiële risico's kunnen worden opgevangen en de hoogte van de dekking aan de accountantsorganisatie overgelaten. Hierbij wordt als voorwaarde gesteld dat sprake is van een redelijke dekking van de risico's. Wat redelijk is, hangt af van de aard en omvang van de risico's en de mate waarin de risico's door de accountantsorganisatie kunnen worden opgevangen. Ad e: Ook de hoogte van het eigen risico wordt gerelateerd aan de jaaromzet van de accountantsorganisatie. Bij een jaaromzet boven € 2,5 miljoen wordt het vaststellen van het eigen risico aan de accountantsorganisatie overgelaten. Vanzelfsprekend mag de continuïteit van de 18
accountantsorganisatie door de vastgestelde hoogte van het eigen risico niet in gevaar worden gebracht. Ad f: De verzekering dient ingevolge deze bepaling alle werkzaamheden te dekken die vanuit de accountantsorganisatie worden verricht, ongeacht wie de claim indient. Het laatste deel van deze bepaling ziet op de situatie waarin een derde een claim indient in plaats van de cliënt. Het verdient aanbeveling in de polis de werkzaamheden die onder de dekking vallen expliciet te omschrijven zodat hierover geen onduidelijkheid of meningsverschil kan ontstaan tussen de verzekerde en de verzekeraar op het moment dat een claim wordt ingediend. Ad g: De verzekering dient ten minste Europa als dekkingsgebied te hebben. Deze bepaling ziet op situaties waarin claims van cliënten en derden afkomstig uit Europa, met betrekking tot werkzaamheden verricht naar Nederlands recht, in Nederland worden ingediend. Ad h: De accountantsorganisaties dient ervoor te zorgen dat de inloop- en uitlooprisico's gedurende ten minste twee jaren zijn gedekt. Dit houdt in dat werkzaamheden die zijn verricht in de twee jaren voorafgaand aan het sluiten van de verzekering, die op het moment van afsluiten nog niet tot claims hebben geleid, ook verzekerd zijn. Daarnaast dient de verzekering dekking te bieden voor claims ingediend binnen twee jaar na het einde van de verzekering die verband houden met werkzaamheden die verricht zijn tijdens de verzekeringsperiode. Het soort werkzaamheden binnen een accountantsorganisatie en andere relevante omstandigheden kunnen ertoe nopen dat een langere termijn voor het inloop- en/of uitlooprisico moet worden overeengekomen. De termijn van twee jaren is daarom een minimumeis. Ad i: De verzekering dient de aansprakelijkheid van de accountantsorganisatie te dekken voor personen die onder haar verantwoordelijkheid werkzaam zijn. Tevens moet de verzekering de aansprakelijkheid in geval van waarneming op adequate wijze dekken. Ad j: Indien een claim wordt ingediend en hiertegen door de accountantsorganisatie verweer wordt gevoerd, kunnen de kosten van juridische bijstand hoog oplopen. In dit onderdeel is daarom de eis opgenomen dat de kosten van verweer in de beroepsaansprakelijkheidsverzekering moeten zijn meeverzekerd. Het tweede lid ziet op specifieke omstandigheden, zoals de aard van de werkzaamheden of de aard en omvang van de cliëntenportefeuille, die het risicoprofiel van de accountantsorganisatie kunnen verhogen. Een beroepsaansprakelijkheidsverzekering die slechts voldoet aan de minimumeisen kan in dergelijke situaties onvoldoende zijn, zodat van de minimumeisen naar boven toe afgeweken zal moeten worden. De accountantsorganisatie dient ervoor te zorgen dat de dekking van de beroepsaansprakelijkheidsverzekering ook in redelijke mate toereikend is voor deze specifieke omstandigheden. Artikel 13 Dit artikel is gebaseerd op het tot eind 2006 geldende artikel 5 van de Nadere voorschriften inzake de continuïteit van de beroepsuitoefening door de openbaar accountant. Waarneming kan op adequate wijze worden geregeld door het opnemen van duidelijke voorschriften ter zake in het stelsel van kwaliteitsbeheersing. Ook kan een waarnemingsovereenkomst met een andere externe accountant worden gesloten. De accountantsorganisatie zorgt ervoor dat alvorens de waarneming begint, de waarnemende openbaar accountant is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de wet. Artikel 14 Dit artikel is gebaseerd op artikel 6 van de tot eind 2006 geldende Nadere voorschriften inzake de continuïteit van de beroepsuitoefening door de openbaar accountant. Voor de waarborging van een goede afwikkeling van de beroepsuitoefening na het overlijden van een bij de accountantsorganisatie werkzame of aan haar verbonden externe accountant moet de 19
accountantsorganisatie voorzieningen treffen. Hierbij kan worden gedacht aan het regelen van waarneming of opvolging, maar ook aan het aanwijzen van iemand die op zorgvuldige wijze zorg kan dragen voor de verkoop van de accountantsorganisatie. Artikel 15 De accountantsorganisatie betrekt bij het identificeren en beoordelen van bedreigingen voor de onafhankelijke uitvoering van een wettelijke controle alle omstandigheden die zij weet of behoort te weten om vervolgens tot logische, realistische en gegronde beslissingen en conclusies te komen. Daarbij vraagt zij zich af of haar eigen oordeel zal worden gedeeld door een ander die beschikt over een objectieve en redelijke oordeelsvorming en die bekend is met alle relevante feiten en omstandigheden. Door een ‘objectieve, redelijke en geïnformeerde derde’ als een toetssteen te hanteren, wordt bewerkstelligd dat de accountantsorganisatie handelt in het algemeen belang. Met het begrip objectieve, redelijke en geïnformeerde derde is aangesloten op artikel 19, eerste lid, van de Wta. Iedere accountantsorganisatie zal zich, naast de vraag hoe zij haar onafhankelijkheid in wezen inschat, dus telkens ook moeten afvragen hoe een objectieve, redelijke en geïnformeerde derde tegen een bepaalde situatie aankijkt. Het gaat daarbij niet alleen om de kwalificatie van een omstandigheid (al dan niet een bedreiging voor de onafhankelijke uitvoering van een assuranceopdracht), maar bijvoorbeeld ook om de vraag of de eventueel genomen maatregel toereikend is. Ook dient iedere accountantsorganisatie zich bewust te zijn van de maatschappelijke impact die een individuele controlecliënt heeft en af te wegen welke gevolgen dit heeft op de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het begrip onafhankelijkheid. Een goed geïnformeerde derde zal naar verwachting de maatschappelijke relevantie van de controlecliënt meewegen in zijn oordeel of een bepaalde omstandigheid leidt tot een bedreiging van de onafhankelijkheid. Het is dan ook voorzienbaar dat bij het identificeren en beoordelen van omstandigheden een accountantsorganisatie tot de conclusie komt dat de omstandigheden haar noodzaken om bij een controlecliënt met grote maatschappelijke relevantie aanvullende maatregelen te nemen ten opzichte van een controlecliënt die deze relevantie niet heeft. Artikel 17 De accountantsorganisatie richt haar stelsel van kwaliteitsbeheersing zo in dat de wettelijke controle onafhankelijk wordt uitgevoerd. Het stelsel van kwaliteitsbeheersing stelt de accountantsorganisatie en de externe accountant in staat kennis te nemen van alle financiële, zakelijke en andere relaties met de controlecliënt inclusief een met deze cliënt verbonden derde die op grond van de Wta, het Bta en de ViO een bedreiging kunnen zijn voor de onafhankelijkheid. Hoewel een gezamenlijke inspanning van de externe accountant en de accountantsorganisatie nodig is om een onafhankelijke uitvoering van een assurance-opdracht te kunnen waarborgen, is wel sprake van een ongedeelde verantwoordelijkheid. Het beleid van de accountantsorganisatie ontslaat de externe accountant niet van zijn verantwoordelijkheden op het gebied van onafhankelijkheid en omgekeerd. De omstandigheden zoals bedoeld in artikel 17 zijn weergegeven in de hoofdstukken 3 tot en met 14 van de ViO en moeten in samenhang worden gezien met artikelen 9 en 10 van de ViO. Artikel 18 In artikel 23 van het besluit is bepaald dat een accountantsorganisatie die een wettelijke controle verricht bij een organisatie van openbaar belang een compliance officer moet hebben. De functies van bij lid 1 bedoelde functionaris en compliance officer mogen door één persoon worden uitgevoerd. Het toezicht op de naleving van de onafhankelijkheidsregels vormt een integraal onderdeel van de voorschriften ter zake van de onafhankelijkheid. Het toezien op deze naleving zal worden uitgevoerd door de bij lid 1 bedoelde functionaris. Vanzelfsprekend is die functionaris indien deze de naleving van de onafhankelijkheidsregels in relatie tot een controlecliënt bewaakt, niet als lid van het assuranceteam bij deze controlecliënt betrokken. De bewaking door de functionaris kan, bijvoorbeeld ingeval van een (zeer) kleine accountantsorganisatie, ook extern worden belegd. Daarnaast heeft de functionaris de mogelijkheid delen van zijn taken te delegeren. Indien een accountantsorganisatie een vergunning heeft voor de wettelijke controles van een organisatie van openbaar belang is zij verplicht een compliance officer aan te stellen. Indien de 20
functies van de bij lid 1 bedoelde functionaris en de compliance officer zijn toegewezen aan verschillende personen is het toegestaan dat de bij lid 2 bedoelde verantwoording wordt afgelegd aan de compliance officer. Artikel 19 De accountantsorganisatie moet de onafhankelijkheidsregels op een adequate wijze bekendmaken aan haar medewerkers. Dit kan bijvoorbeeld door interne cursussen te (laten) verzorgen. Onderdeel van het bekendmaken aan deze personen kan zijn dat zij worden geïnformeerd over de sancties die aan het niet naleven van de onafhankelijkheidsregels zijn verbonden. De accountantsorganisatie heeft eveneens de verantwoordelijkheid zorg te dragen voor voorschriften die betrekking hebben op personen die vanuit haar netwerk of door middel van een andere relatie bij de wettelijke controle zijn betrokken. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan deskundigen die in opdracht van de accountantsorganisatie in onderaanneming werken en personen werkzaam bij of verbonden aan andere onderdelen van het netwerk. Deze regels moeten voorkomen dat het inschakelen van deze personen een onaanvaardbare bedreiging voor de onafhankelijke uitvoering van de wettelijke controle veroorzaakt. Artikel 20 Indien sprake is van een mogelijke aantasting van de onafhankelijkheid kan het raadzaam zijn dat de externe accountant de mogelijkheid heeft een persoon die niet betrokken is bij de controlecliënt om raad te vragen en met die persoon mogelijke maatregelen om de onafhankelijkheid te waarborgen kan bespreken. Voorbeelden van dergelijke personen zijn: a. de onafhankelijkheidsfunctionaris en, als een accountantsorganisatie een compliance officer heeft, de compliance officer; b. een externe accountant die niet is betrokken bij de desbetreffende controlecliënt; c. een daartoe geëigende commissie of afdeling binnen de accountantsorganisatie; d. een koepelorganisatie als bedoeld in artikel 24 van de Verordening Kwaliteitsonderzoek; of e. de beroepsorganisatie. Artikel 21 Het kan in uitzonderlijke gevallen maatschappelijk gezien van belang zijn een wettelijke controle te continueren, ook als daardoor wordt afgeweken van de onafhankelijkheidsvereisten. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn als door het niet-continueren van de wettelijke controle de controlecliënt niet kan voldoen aan haar wettelijke rapportageverplichting of niet in staat is een noodzakelijke financiering af te sluiten. Het is voorstelbaar dat een objectieve, redelijke en geïnformeerde derde op dat moment ook zou concluderen dat doorgaan beter is dan de opdracht tussentijds te beëindigen. In die gevallen mag de accountantsorganisatie onder zeer strikte voorwaarden de opdracht voortzetten. In ieder geval moet een melding bij en afstemming met de AFM plaatsvinden. De accountantsorganisatie wordt dan geacht de opdracht onafhankelijk uit te voeren. Om te kunnen kwalificeren als zwaarwegend maatschappelijk belang dient een omstandigheid buiten invloed van de accountantsorganisatie, de extern accountant en de controlecliënt om, te zijn ontstaan. Ook dient de extern accountant alert te zijn op omstandigheden die kunnen leiden tot een zwaarwegend maatschappelijk belang wanneer deze niet tijdig worden geadresseerd. Het kan zijn dat een accountantsorganisatie strengere voorschriften hanteert dan bij of krachtens de wet of de Wab is voorgeschreven. Indien de door de accountantsorganisatie gestelde voorschriften een eigen hardheidsclausule bevatten en deze met betrekking tot die strengere voorschriften wordt gehanteerd bij een zwaarwegend maatschappelijk belang, is de hardheidsclausule in dit artikel van de VAO niet van toepassing. In dat geval wordt immers niet afgeweken van de eigen voorschriften. Artikel 22 Het overleg met de AFM wordt ingegeven door het maatschappelijk belang en is gericht op de overgang van de wettelijke controle nadat de accountantsorganisatie heeft besloten de wettelijke controle tussentijds te beëindigen. De keuze over het al dan niet beëindigen van de wettelijke controle blijft derhalve een keuze van de accountantsorganisatie. Wanneer de accountantsorganisatie besluit de opdracht niet te continueren, bepaalt zij of zij haar werkzaamheden dient op te schorten en treedt in overleg met de AFM. Als naar aanleiding van het overleg met de AFM de accountantsorganisatie bereid is de opdracht tijdelijk te continueren, blijft het 21
aan de accountantsorganisatie om de uiteindelijke beslissing te nemen op welk moment zij haar opdracht definitief stopzet. Indien gekozen wordt voor het tijdelijk continueren van de opdracht (zowel tijdens het overleg of als gevolg van de uitkomst van het overleg) is de in artikel 21 van de VAO opgenomen hardheidsclausule van toepassing. Bij het overleg met de AFM over de overgang blijft het de keuze van de accountantsorganisatie of zij in staat is dan wel bereid is de overgang te faciliteren op de wijze die door andere partijen wordt voorgesteld. Indien de accountantsorganisatie dit wenselijk acht en voor zover geen sprake is van vertrouwelijke informatie is het, op initiatief van de accountantsorganisatie, mogelijk met de AFM in overleg te treden voorafgaand aan het besluit de wettelijke controle tussentijds te beëindigen. Artikel 23 Wanneer de wettelijke controle wordt uitgevoerd ten behoeve van een eigenaar van de accountantsorganisatie ontstaat een bedreiging voor de onafhankelijkheid aangezien deze (in schijn) de uitvoer van die wettelijke controle gezien zijn positie bij de accountantsorganisatie kan beïnvloeden. Artikel 24 Artikel 46 van de ViO gaat in op beoordeling en beloning die gebaseerd is op commerciële prestaties (en voor het teamlid van niet te verwaarlozen betekenis is) en op prestatie-afhankelijke beoordeling en beloning. Als de beoordeling of de beloning van een lid van het assurance-team gebaseerd is op een commerciële prestatie bij de controlecliënt, ontstaat een risico uit hoofde van eigenbelang. De accountantsorganisatie dient een dergelijke beloning of beoordeling niet te verstrekken indien deze voor het lid van niet te verwaarlozen betekenis is. Als commerciële prestatie wordt in ieder geval de verkoop van non-assurance-diensten aan de controlecliënt aangemerkt. Daarnaast vallen ook interne afspraken over budgetrealisatie en margerealisatie onder het begrip commerciële prestatie. Onder een beloning gebaseerd op commerciële prestaties zoals bedoeld in dit artikel, vallen niet de winstdelingsafspraken tussen partners onderling en algemene winstdelingsregelingen voor werknemers. Een beoordeling of beloning is van te verwaarlozen betekenis als deze het gedrag van het lid van het assurance-team niet beïnvloedt. Hiermee geeft de NBA invulling aan het plan van aanpak waarin is aangegeven dat de nadruk bij het belonen en beoordelen hoort te liggen bij de kwaliteit van de uitgevoerde werkzaamheden. Een externe accountant kan van de accountantseenheid of werkgever een prestatie-afhankelijke beoordeling of beloning voor zijn werkzaamheden ontvangen. Als deze betrekking heeft op de uitkomst van zijn oordeel ten behoeve van een assurance-opdracht, levert dit een dusdanige bedreiging uit hoofde van eigenbelang op dat het verstrekken hiervan door de accountantsorganisatie niet is toegestaan. In dit kader worden ook bonussen als prestatie-afhankelijke beloning aangemerkt. Artikel 25 Dit lid is gebaseerd op de artikelen 27 en 28 van de ViO. De aangewezen functionaris kan de functionaris zoals bedoeld in artikel 17 lid 1 zijn of een ander persoon zijn. Artikel 26 In dit artikel is bepaald dat de accountantsorganisatie de vigerende regels ter zake van de integere bedrijfsvoering moet bekend maken aan de daarvoor in aanmerking komende medewerkers. Artikel 27 Dit artikel beoogt het instellen van een (klokkenluider)regeling. De tekst van het artikel is afgeleid van de Best practice bepaling II.1.6. van de Nederlandse Corporate governance code van 9 december 2003.
22
Het artikel vormt in zekere zin een aanvulling op artikel 25 van het besluit, dat betrekking heeft op het zorgdragen door de accountantsorganisatie voor een zorgvuldige afhandeling en vastlegging van (al dan niet anoniem) ingediende klachten over de uitvoering van een wettelijke controle. Het onderhavige artikel handelt over klachten die niet specifiek op de uitvoering van een wettelijke controle betrekking hebben, maar die wel van invloed kunnen zijn op de kwaliteit van de uitvoering van een wettelijke controle. Voorbeelden zijn klachten over onregelmatigheden in de sfeer van persoonlijke omgang, bijvoorbeeld over (seksuele) intimidatie, vernedering, discriminatie, agressie of geweld en klachten over zakelijke misstanden, bijvoorbeeld het niet naleven van de wet of gedragsregels, fraude, oplichting, het oneigenlijk gebruik van bedrijfsmiddelen of het manipuleren van informatie. De toelichting op artikel 25 van het besluit vermeldt dat een klacht ook afkomstig kan zijn van personen buiten de accountantsorganisatie. Daarom geldt de onderhavige regeling ook voor deze personen. Artikel 28 Dit artikel is gebaseerd op artikel 9 van de tot eind 2006 geldende Nadere voorschriften inzake het optreden als openbaar accountant in dienstbetrekking tot een rechtspersoon.
23
III Notulen a. Notulen van de bijeenkomst van de ledenvergadering van de NBA d.d. 16 december 2013 1. Opening De heer drs. H.H.H. Wieleman RA, voorzitter van de NBA, opent de vergadering om 16.00 uur en heet de leden en de gasten welkom op deze tweede ledenvergadering van de NBA. In het bijzonder heet hij welkom de vertegenwoordiger van de AFM en van het ministerie van Financiën. De voorzitter geeft aan dat er circa 200 leden in de zaal aanwezig zijn en ruim 300 leden een volmacht hebben afgegeven. Hij informeert of alle leden een stemkastje en de daarbij behorende stemkaarten (inclusief de stemkaarten voor de volmachten) hebben ontvangen. De voorzitter spreekt zijn openingsrede uit. Hierin geeft hij aan dat het accountantsberoep de afgelopen periode regelmatig negatief in het nieuws is geweest. Er worden daarbij vraagtekens geplaatst bij de kwaliteit van het door de accountant geleverde werk. Ook de AFM heeft zich in een aantal rapporten negatief uitgelaten over de controlekwaliteit. Aanvankelijk leek het een probleem te zijn van de grote kantoren, maar gebleken is dat het ook de middelgrote en de kleine kantoren betreft. Als 80% van de kantoren niet voldoet aan de kwaliteitseisen, dan moet het beroep zich ernstig zorgen maken. De NBA en de AFM vinden beide dat de controlekwaliteit moet verbeteren. Om de kwaliteit en het gedrag te verbeteren heeft de NBA in haar plan voor 2014 twee pijlers opgenomen. Een pijler is gericht op ‘kennis en gedrag’. De andere op het versterken van de ‘signaalfunctie’ van accountants. Voor de pijler ‘kennis en gedrag’, heeft de NBA het kwaliteitsplan ‘Het moet beter’ ontwikkeld. In 2014 wordt hier verder invulling aangegeven. Dit plan bestaat uit: trainingen, een kennistoets en dossiermonitoring. Het is bedoeld als een hulpmiddel om de accountant scherp te houden en de kwaliteit te verbeteren. De NBA ziet dit als een gezamenlijk doel met de leden. Zij streeft ernaar de ‘onvoldoende’ scores in de volgende toetsingsronde op zijn minst te halveren. De NBA gaat in 2014 ook extra aandacht besteden aan de samenstellingspraktijk. Alvorens Standaard 4410 aan te passen, zal er een discussie worden gevoerd over de waarde van de samenstellingsverklaring voor het beroep en het maatschappelijk verkeer. Die waarde moet omhoog. De tweede pijler is gericht op ‘risicosignalering’. De huidige samenleving verwacht dat de accountant niet alleen naar de cijfers kijkt, maar daar waar het nodig is hij ook de regie neemt en ingrijpt. De accountant moet zeggen wat hij ziet; ongeacht het type accountant. Daarnaast moet de accountant ook signaleren naar de samenleving. De voorzitter wijst hierbij op de situatie van begin 2013 ten aanzien van de zorgsector. De NBA signaleerde toen problemen met de controle van ziekenhuizen en heeft daarop actie ondernomen door een publieke management letter uit te brengen. De NBA heeft inmiddels op diverse terreinen een publieke management letter uitgebracht. Onder andere over ‘risicomanagement’ en binnenkort over de ‘banken’. Verder wijst de NBA daar waar dat nodig is de betreffende minister concreet op onduidelijke wetgeving die dringend verbetering behoeft. Ook wijst de voorzitter op de Contourennota onderwijs. Het onderwijs is belangrijk als basis voor de toekomstige accountants. Daar zullen we nu aan moeten werken, en dat doet de NBA ook. Vervolgens geeft de voorzitter aan dat in deze ledenvergadering de focus ligt op de nieuwe NBA-gedragscode en de daarbij behorende onafhankelijkheidsregels. Hij benadrukt dat de regelgeving geen eindproduct op zich is, maar dat deze is bedoeld als leidraad voor het gedrag dat daarbij hoort. De accountant moet met passie en overtuiging willen staan voor zijn principes. Hij moet staan voor ‘onafhankelijkheid’ ongeacht de omvang van de opdracht. Het motto voor 2014 is dan ook ‘van regels naar gedrag’. Tot slot geeft de voorzitter in zijn openingsrede aan dat de NBA samen met de leden wil staan voor een beroep dat zich onderscheidt door heldere regels en een goede uitvoering daarvan. Hij benadrukt dat het beroep ertoe doet, ook in de toekomst!
24
Aansluitend constateert de voorzitter dat bij de oproep voor de vergadering aan alle wettelijke voorwaarden, volgens de Verordening op de Ledenvergadering, is voldaan en dat de vergadering daarmee rechtsgeldig is. Daarna noemt hij de personen die achter de tafel op het podium hebben plaatsgenomen. Van het bestuur zijn dit de heren D.J. ter Harmsel AA FB en drs. H.H.H. Wieleman RA, de beide directeuren: mevrouw mr. A.M. van Arkel en de heer drs. B.J.G. Wammes, alsmede de bestuurssecretaris de heer drs. F.A. van Schaik AA RA. Aansluitend noemt hij de overige bestuursleden die hebben plaatsgenomen in de zaal. In het afgelopen halfjaar zijn 18 collega’s overleden. Er wordt een minuut stilte in acht genomen om deze collega’s te gedenken. De voorzitter bedankt de aanwezigen hiervoor. 2. Mededelingen en ingekomen stukken De heer drs. F.A. van Schaik AA RA, bestuurssecretaris van de NBA, deelt mede dat nadat de ontwerpverordeningen zijn gepubliceerd er amendementen zijn binnengekomen. Het betreft in totaal 23 amendementen: 16 amendementen ingediend door het NBA-bestuur; 7 amendementen ingediend door een groep NBA-leden en betrekking hebbend op de Ontwerpverordening op de Raad voor Geschillen. De ingekomen stukken worden behandeld bij agendapunt 4, ontwerpverordeningen. 3. Notulen Aan de leden zijn de conceptnotulen van de bijeenkomst van de eerste ledenvergadering van de NBA d.d. 24 juni 2013 ter vaststelling voorgelegd. Er zijn geen tekstuele opmerkingen of vragen naar aanleiding van de notulen of de actielijst. De notulen en de actielijst worden door de ledenvergadering ongewijzigd vastgesteld. 4. Verordeningen De voorzitter licht de vergaderprocedure kort toe. Indien er bij ontwerpverordeningen amendementen zijn ingediend, wordt eerst over het amendement gestemd. In deze ledenvergadering wordt gebruik gemaakt van stemkastjes. Een lid kan (inclusief maximaal 3 volmachten) per stemronde ten hoogste vier stemmen uitbrengen. Alvorens tot behandeling van de Ontwerpverordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA) en de Ontwerpverordening inzake de onafhankelijkheid van accountants bij assuranceopdrachten (ViO) over te gaan, geeft de voorzitter een toelichting op de overwegingen die aan deze regelgeving ten grondslag liggen en op het proces waarin deze regelgeving tot stand is gekomen. Er zijn drie belangrijke redenen waarom de NBA nieuwe gedrags- en onafhankelijkheidsregels heeft opgesteld. Allereerst omdat de bestaande VGC en de bestaande onafhankelijkheidsregels niet meer aansluiten op de nieuwe internationale Code of Ethics. Daarnaast was het van belang de regels te verduidelijken en compacter te maken. Tot slot hebben de AFM en het ministerie aangedrongen op regelgeving die beter handhaafbaar en toetsbaar is. Ten aanzien van het proces van de totstandkoming van de regelgeving geeft de voorzitter aan dat op 2 juli 2013 de NBA de concept-VGBA en de concept-ViO zijn gepubliceerd en is aan belanghebbenden de gelegenheid geboden op deze concepten te reageren. Daarop zijn 48 reacties ontvangen, met een ruime vertegenwoordiging vanuit alle ledengroepen en van externe stakeholders. De reacties zijn beoordeeld en waar nodig heeft dit tot wijziging van de voorgestelde regelgeving geleid. Vervolgens heeft de NBA rondetafelbijeenkomsten georganiseerd met de respondenten om af te stemmen of de NBA en de betrokken partijen elkaar goed hebben begrepen. Ook heeft afstemming plaatsgevonden met de AFM en het ministerie van Financiën. Medio oktober 2013 vond, conform de wettelijke bepalingen die daarvoor gelden, de formele consultatie van deze verordeningen plaats. Tijdens deze consultatie zijn, behalve van leden, reacties ontvangen van externe stakeholders zoals de AFM, het ministerie van Financiën, Eumedion, VNO-NCW, MKB Nederland en DNB. Met betrekking tot de regels rondom sponsering is overleg gevoerd met de KNVB. Naar aanleiding van de formele consultatie zijn negen zienswijzen ontvangen. Deze heeft de NBA zorgvuldig beoordeeld en op iedere zienswijze is een reactie geformuleerd. De NBA heeft op basis van de zienswijzen een aantal bestuursamendementen opgesteld die in deze vergadering aan de 25
leden zijn voorgelegd. Daarna zijn er geen amendementen meer door derden ingediend. De voorzitter benadrukt dat de nu voorliggende regelgeving het resultaat is van een zorgvuldig, transparant traject met veel aandacht voor het publiek belang. De NBA heeft haar oren daarbij niet laten hangen naar de kantoren, maar heeft wel steeds oog gehad voor de uitvoerbaarheid van de regelgeving. Het bestuur is van mening dat de onafhankelijkheidsregels nog steeds ‘principle based’ zijn opgesteld; de accountant zal in veel situaties zelf een professionele afweging moeten maken. Bijvoorbeeld als het gaat om een combinatie van diensten, of om langdurige betrokkenheid bij een opdrachtgever. De nieuwe gedragscode is bedoeld om aan te geven waar de accountant voor staat. Het is een code waar accountants trots op kunnen zijn. Vervolgens maakt de voorzitter van de gelegenheid gebruik om het Adviescollege voor Beroepsreglementering, de Subcommissie Ethiek en alle andere betrokkenen, ook diegene die gereageerd hebben op eerdere voorstellen, te bedanken voor hun inspanningen aangaande de voorliggende nieuwe regelgeving. Tot slot geeft de voorzitter aan dat hij hoopt dat de leden vandaag met enthousiasme kiezen voor de nieuwe gedragsregels en deze daarna met de onafhankelijkheidsregels trots zullen uitdragen. Aansluitend hierop neemt de heer prof.dr. P.W.A. Eimers RA, voorzitter van het Adviescollege voor beroepsreglementering (ACB), de belangrijkste thema’s door uit de eindfase van de totstandkoming van de VGBA en de ViO. Het betreft thema’s die in de ontvangen zienswijzen naar voren zijn gekomen. Zienswijzen VGBA Als eerste gaat de heer Eimers in op het commentaar dat begrippen zoals ‘kwaliteit’ en professioneel kritische instelling (pki)’’ ontbreken in de VGBA en dat de geheimhoudingsplicht niet voldoende scherp is omschreven. De heer Eimers geeft aan dat ‘kwaliteit’ belangrijk is voor accountants, maar dat daar in de VGBA al voldoende recht aan wordt gedaan door de begrippen ‘vakbekwaamheid’ en ’zorgvuldigheid’. Er is lang van gedachten gewisseld over de vraag wat de juiste definitie is voor ‘kwaliteit’. Het blijkt niet eenvoudig om dat kort en bondig weer te geven. Het ACB is van mening dat ‘kwaliteit’ in de toelichting op de verordening voldoende tot zijn recht komt. In de ontwerpverordening is in plaats daarvan de formulering ‘adequaat’ (geschikt voor het beoogde doel) gebruikt. In het kader van de ‘pki’ zijn cursussen gegeven om accountants te trainen kritisch te zijn. Bij openbaar accountants ging het om de cursus ‘pki’, bij accountants in business om de cursus ‘ethiek’. De heer Eimers onderschrijft het belang van ‘pki’. Deze is met name van groot belang voor accountants die controleverklaringen afgeven. In de controlestandaarden komt het begrip ‘pki’ om die reden veelvuldig voor. Daarom acht hij het niet noodzakelijk om ‘pki’ in de normstelling van de VGBA (geldend voor alle accountants) op te nemen. Ten aanzien van de ‘geheimhoudingsplicht’ licht de heer Eimers het verschil in omschrijving toe tussen de VGC/Bta en de VGBA. De vraag die is gesteld, is of de geheimhoudingsplicht in de VGBA wel toereikend geregeld is. De beantwoording van deze vraag vergt nader onderzoek, dat in de komende periode wordt verricht. Mocht het resultaat van het onderzoek daar aanleiding toe geven, dan gaat de NBA hier nader over publiceren. De heer Eimers benadrukt dat het geenszins de bedoeling is dat de bepaling over de geheimhoudingsplicht ertoe leidt dat de accountant in zijn schulp kruipt en niet zegt wat hij zou moeten zeggen. Zienswijzen ViO De meeste van de ontvangen zienswijzen hebben betrekking op de ViO. Zij hebben betrekking op de volgende aspecten van de ViO: 1) Samenloop van dienstverlening in het mkb Hierbij is gevraagd om meer duidelijkheid ten aanzien van (soms in de huidige regelgeving reeds gehanteerde) begrippen. Dat is in de toelichting op de ViO verwerkt. Voorts zijn er enkele voorbeelden op de website van de NBA geplaatst. Deze voorbeelden zijn de eerste aanzet voor praktijkhandreikingen die nog over de VGBA en de ViO worden vervaardigd.
26
Evenals de voorzitter van de NBA deelt de heer Eimers de geuite mening niet, dat de NBA de oren heeft laten hangen naar de kantoren. Er is steeds gezocht naar conceptuele overeenstemming met de Code of Ethics. De lijn die hierin is gevolgd, is dat de accountant constant zelf moet nadenken bij wat hij doet en ook zelf moet bepalen of hij een bepaalde dienst wel of niet kan verlenen. 2) Veronderstelde bedreiging bij langdurige betrokkenheid na 7 jaar Het gaat hierom situaties waarin een accountant een aantal jaren achtereen bij dezelfde klant een assurance-opdracht uitvoert, waarbij het risico toeneemt dat de accountant zich vereenzelvigt met de klant. De heer Eimers licht toe dat de termijnstelling van zeven jaar niet bedoeld is als exact omslagpunt aangaande de onafhankelijkheid. Ook eerder kan dat het geval zijn. Een feit is wel hoe langer een accountant bij een klant betrokken is, hoe groter de kans op een bedreiging van de onafhankelijk. Na uitvoerig overleg tussen het ACB en het NBA-bestuur over deze zienswijze is de ViO aangepast. De termijn van zeven jaar gaat ook gelden voor de niet-OOB-kantoren. Hierin zet de NBA een stap verder dan de internationale regelgeving. De verwachting is dat, door de aanpassing, de regelgeving op dit onderdeel beter werkbaar wordt. Verder is het ACB voornemens een post-implementatie review te gaan doen om te kijken hoe de nieuwe regelgeving in de praktijk uitpakt. 3) Juridische procedures De zienswijze over het opzeggen van de opdracht bij juridische procedures is ingediend door de AFM. Achtergrond is de vrees dat de accountant die door zijn klant wordt aangeklaagd zijn opdracht wel heel lichtvaardig zou kunnen besluiten om die opdracht te beëindigen. De heer Eimers licht toe dat de accountant steeds zelf de afweging moet maken of hij wel of niet doorgaat met de betreffende opdracht. Naar aanleiding van deze zienswijze is in de toelichting op de verordening de aanbeveling opgenomen om in dergelijke gevallen contact op te nemen met de AFM. 4) De definitie van verbonden derde en/of gelieerde entiteit Het ging hierbij om verschillende definities in de regelgeving en de wet. De definitie in de ViO is in overleg met de betrokken partijen, de AFM en het ministerie van Financiën, aangepast. Hierbij is ook het gedachtegoed meegenomen van de voorgestelde wijzigingswet Financiële markten 2015. 5) Toepassing van de Standaard 4400 in het kader van controlediensten Het betreft hier OOB’s waarbij de controlerend accountant niet alleen de jaarrekening controleert, maar ook andere werkzaamheden verricht. Met ingang van 1 januari 2013 is het accountants niet toegestaan OOB’s naast controlediensten ook adviesdiensten te verlenen. Hierover heeft de NBA destijds een audit alert uitgegeven. Deze alert heeft veel aandacht gekregen. Hieruit bleek dat er een groot draagvlak bestaat voor de situatie waarin de controlerend accountant feitenonderzoek doet ten behoeve van commissarissen of derden. Dit is aldus in de ViO verwerkt. 6) OOB-regime als uitgangspunt voor bovenkant niet-OOB-omgeving De heer Eimers geeft aan dat is aangedragen om in de regelgeving, naast het OOB-segment en het non-OOB, in de top van het niet-OOB-segment een derde segment te onderscheiden met een zwaarder regime dan thans geldt voor het niet-OOB-segment. Hij benadrukt dat het principe is dat bij elke samenloop van dienstverlening de accountant zelf moet overwegen en bepalen of de opdracht kan worden aanvaard. Voor alle opdrachten geldt dat de onafhankelijkheid een vereiste is. De accountant moet daarbij altijd rekening houden met de omstandigheden. Tot slot benadrukt de heer Eimers dat zowel in de VGBA als de ViO staat, dat de accountant bij een bedreiging van het doorbreken van een fundamenteel beginsel (1) altijd moet denken aan een goed geïnformeerde derde en (2) bereid moet zijn om verantwoording af te leggen (en dus zijn afwegingen moet vastleggen). Dit standpunt van de NBA wordt breed gedragen door zowel de Nederlandse als de internationale politiek. De voorzitter bedankt de heer Eimers voor zijn toelichting op de voornaamste discussiepunten die het afgelopen halfjaar naar voren zijn gekomen. Vervolgens stelt de voorzitter de leden in de gelegenheid vragen te stellen over de VGBA en de ViO.
27
De heer prof.dr. P.A.M. Diekman RA ziet de VGBA als een verbetering ten opzichte van de VGC, maar is verbaasd over de scheiding die is aangebracht in artikel 3 tussen de leden 1 en 2. De accountant moet altijd professioneel handelen (lid 1), maar de overige fundamentele beginselen gelden uitsluitend bij de uitoefening van zijn beroep (lid 2). De heer Diekman vraagt zich af of de accountant ook niet altijd integer moet zijn. De heer Eimers licht toe dat een accountant zich inderdaad 24 uur per dag dient te houden aan de fundamentele beginselen. Echter in de Wet op het accountantsberoep (Wab) en de Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) is ‘integriteit’ afgegrensd. In de VGBA is hierop aangesloten. De heer prof. J.C.A. Gortemaker RA bedankt het NBA-bestuur en het ACB voor het zorgvuldige proces dat is gevolgd bij de totstandkoming van de VGBA en de ViO. Hij is content dat er in de nieuwe regelgeving geen onderscheid is gemaakt tussen assurance bij historische financiële informatie en overige assurancediensten. Bovendien constateert hij met tevredenheid dat een audit nog steeds een audit is. De heer Gortemaker geeft aan dat er veel aandacht is besteed aan de onafhankelijkheid van de accountant, maar benadrukt dat het echte probleem zit in de kwaliteit van de door accountants geleverde diensten. Dat mag niet uit het oog worden verloren. Aansluitend gaat hij in op de structuur van de accountantskantoren en adviseert het bestuur om, indien het audit only kantoren wil vermijden, goed naar die governance te (blijven) kijken. Vervolgens geeft hij twee kritiekpunten aan. De eerste behelst het feit dat de VGBA qua structuur afwijkt van de Code of Ethics. Het tweede kritiekpunt betreft het feit dat de ViO, ondanks het principle based uitgangspunt, toch wel veel rule based (verbods)bepalingen bevat. Tot slot vraagt hij het bestuur nog eens te kijken naar de definitie van OOB, waarbij sommige grote organisaties wellicht ook als OOB moeten worden aangemerkt. De voorzitter geeft in zijn reactie aan dat de NBA voortdurend streeft naar verbetering van de kwaliteit van de accountantswerkzaamheden. Om die reden wordt bijvoorbeeld volgend jaar de verplichte kennistoets ingevoerd. Ook de opleiding tot accountant heeft daarbij de voortdurende aandacht van de NBA. Zo zal in het nieuwe onderwijsmodel het onderdeel ‘governance van organisaties’ meer aandacht krijgen dan tot nu toe het geval was. De vraag of de kantorenstructuur sterk genoeg is voor de onafhankelijkheid van het accountantsberoep is immers zeer actueel. Vrijwel alle OOB-kantoren hebben hiervoor inmiddels een commissie publiek belang ingesteld, waarbij de NBA door middel van een monitoringcommissie de ontwikkelingen op dit gebied nauwlettend zal volgen. De vraag wanneer een organisatie een OOB is, dient naar de mening van de voorzitter niet door de NBA maar door de politiek te worden beantwoord. De NBA neemt het voortouw als het over regelgeving voor het accountantsberoep zelf gaat, zoals de VGBA. Bij de VGBA is er bewust voor gekozen om de regelgeving in een beperkt aantal pagina’s en in klare taal op te schrijven. Dat de tekst daarbij afwijkt van de Code of Ethics was onvermijdelijk, en ondergeschikt aan het doel om tot duidelijke en toetsbare regelgeving te komen. De heer prof.dr.mr. M. Pheijffer RA geeft aan dat de NBA een zorgvuldig proces heeft doorlopen. Toch blijven er voor hem nog enkele principiële bezwaren die hij ook in zijn zienswijze heeft weergegeven. Helaas zijn deze argumenten niet overgenomen door de NBA. Toch wil hij ze aan de aanwezigen uit de doeken doen. Positief vindt hij te ervaren dat de AFM, de NBA en het ACB voor het zelfde doel staan: het accountantsberoep relevant maken in het maatschappelijk verkeer. Als negatief heeft hij ervaren de wijze waarop in bepaalde situaties de NBA is omgegaan met de communicatie richting de AFM. Hij blikt hierbij terug op een moment waarop de AFM inderdaad een onterecht kritiekpunt heeft geuit over de bestuurssamenstelling, maar de NBA toen verder niet is ingegaan op andere wel relevante kritiekpunten. Hij vindt deze gang van zaken teleurstellend. Daarna stelt de heer Pheijffer het begrip objectiviteit uit de VGBA aan de orde. In de VGBA is dit begrip weliswaar kort omschreven, maar om dit begrip uit te leggen, is vervolgens een lange verordening met een uitvoerige toelichting en aanverwante documenten nodig. Hij deelt de mening van de NBA dan ook niet dat de VGBA principle based is. Hij vindt de nieuwe regelgeving (ook inhoudelijk) onnodig ingewikkeld. Daarnaast wil hij Standaard 4400 (opdrachten tot het uitvoeren van overeengekomen specifieke werkzaamheden) oprekken en als controledienst benoemen. De heer Pheijffer vindt het teleurstellend dat in de communicatie over de VGBA niet altijd de juiste volgorde heeft plaatsgevonden. Hierbij doelt hij op de wijze waarop is omgegaan met de instemming
28
van de AFM en het ministerie van Financiën richting de leden. Het woord is volgens Pheijffer eerst aan de leden, pas daarna is van belang of de AFM en het ministerie het met de voorstellen eens zijn. Ten aanzien van de OOB-organisaties vraagt hij zich af wat erop tegen is om de grens van geboden en verboden in een principle based regelgeving op te hangen aan het OOB-regime. De heer Pheijffer ziet in de VGBA een verbetering ten opzichte van de VGC. De VGBA is korter en krachtiger en drukt uit waar het in het beroep om moet gaan. Wel plaatst hij twee kanttekeningen: In 2004 heeft de AFM al aangegeven dat de eerste doelstelling van de NBA ‘kwaliteit’ moet zijn. Helaas heeft de AFM moeten constateren dat het beroep daar tot op heden niet in is geslaagd. Immers het aantal toetsingen met een onvoldoende score is nog steeds onaanvaardbaar hoog. De onderwerpen ‘pki’ en ‘kwaliteit’ hadden in de VGBA moeten worden opgenomen. Deze twee onderwerpen stonden het afgelopen jaar centraal (onder andere in de toezichtrapportages en boetebesluiten van de AFM). De heer Eimers heeft naar de mening van de heer Pheijffer geen inhoudelijke argumenten aangedragen waarom deze begrippen niet in de regelgeving kunnen worden opgenomen. Tot slot betoogt de heer Pheijffer dat de tekst van de VGBA niet slecht is, maar wel beter kan. Hij benadrukt daarbij nogmaals dat ‘kwaliteit’ en ‘pki’ in de VGBA zouden moeten staan. Voorafgaand aan deze vergadering heeft de heer Pheijffer tien vragen aan het NBA-bestuur gemaild. Hij brengt deze vragen ook in tijdens de vergadering. Aansluitend bedankt de heer Pfeiffer de voorzitter voor de geboden mogelijkheid in deze vergadering te mogen spreken. De voorzitter geeft in zijn reactie op (de vragen en opmerkingen van) de heer Pheijffer aan dat het bestuur op veel punten een afweging heeft moeten maken, wat uiteindelijk in een evenwichtig voorstel heeft geresulteerd. De heer Pfeiffer maakt een duidelijk statement over diverse punten. De voorzitter onderschrijft het belang van ‘kwaliteit’ en ‘pki’. Dat de woorden niet terugkomen in de regelgeving heeft mede te maken met de complexiteit van het onderwerp. Het begrip pki komt ook voldoende voor in de NV COS. De IAASB is thans bezig met het begrip kwaliteit. Daar zal ongetwijfeld een vervolg op komen. De NBA volgt dat met belangstelling. Vervolgens gaat hij kort in op de vragen die de heer Pfeiffer heeft gesteld. De voorzitter zegt toe notie te nemen van de punten die zijn gezegd en dat deze punten in de toekomstige discussie een rol zullen gaan spelen. Daarna bedankt de voorzitter de heer Pfeiffer voor zijn komst en inbreng. De heer mr. M.M. Dongor AA vraagt met betrekking tot artikel 3, lid1 VGBA (inzake professionaliteit) hoe het met de aansprakelijkheid als accountant zit indien hij in een andere functie dan accountant een opdracht aanvaardt. De heer Eimers antwoordt dat het soms lastig is de exacte scheidslijn aan te geven tot waar de aansprakelijkheid van een accountant in dat geval gaat. Zeker is dat een accountant volgens de VGBA wel degelijk kan worden aangesproken als het fiscaliteit betreft. Zijn advies is, in het kader van nobles oblige, bij twijfel de opdracht niet te aanvaarden. De heer J.A. van der Meijden AA, docent, uit zijn zorgen omtrent de omvang van de VGBA en de daarbij behorende toelichting. Naar aanleiding hiervan wijst de voorzitter op het feit dat er in de praktijk in de gedragscode niet veel zaken wezenlijk zijn veranderd. Hij verwacht dan ook dat de VGBA in de praktijk niet moeilijk uitvoerbaar zal zijn, ook niet ten aanzien van het onderwerp professionaliteit. De heer Eimers wijst op het feit dat in de VGC de normen, toelichtingen en voorbeelden door elkaar werden gebruikt. In de VGBA zijn de voorbeelden niet meer opgenomen. De gedragscode is hierdoor uiterst kort en krachtig geworden. Naar aanleiding van de vraag van de heer Van der Meijden of in de VGBA het begrip ‘goed geïnformeerde derde’ wordt geïntroduceerd, antwoordt de heer Eimers dat dit begrip ook in de VGC voorkomt, maar dat het thans explicieter is neergezet. Het uitgangspunt is dat de accountant bij het aanvaarden van opdrachten niet aan zichzelf moet denken, maar aan diegene voor wie de opdracht wordt uitgevoerd (het maatschappelijk verkeer). Ook moet de accountant bereid zijn daar verantwoording over af te leggen. De heer Van der Meijden wijst ten slotte op de verhoging van het normbedrag voor gastvrijheid van € 50 naar € 100. Hij vraagt zich af of dit past binnen het NBA-beleid ‘van regels naar gedrag’. De voorzitter licht toe dat de verhoging is ingesteld om praktische gronden en dat het bestuur zich richt op regels én gedrag.
29
De heer A. Ewoldt RA stelt met betrekking tot de VGBA en de ViO een aantal vragen. Voor zover het de gelijkluidendheid van de teksten van de artikelen 5 en 8 van de VGBA betreft, wijst de voorzitter op het feit dat het ene artikel gaat over professionaliteit en het andere over integriteit. Het antwoord op de vraag van de heer Ewoldt naar de inhoudelijke samenhang (en mogelijke gelijkheid) van de artikelen 3, 13 en 20 van de VGBA vergt een dermate vakinhoudelijke uitleg, dat de heer Eimers de heer Ewoldt van harte uitnodigt om hierover na de vergadering nader van gedachten te wisselen. De door de heer Ewoldt geuite vrees, dat artikel 12 VGBA een ontsnappingsroute biedt om aan de verplichte PE-cursussen te ontkomen, wordt door de voorzitter niet gedeeld. Op de vraag van de heer Ewoldt naar het ontbreken van een definitie van de begrippen onafhankelijkheid ‘in wezen ’ en ‘in schijn’ geeft de heer Eimers aan dat er wat hem betreft geen behoefte is aan een dergelijke definitie. Het gaat louter om het verschil tussen het onafhankelijk zijn en het onafhankelijk (op een ander) overkomen. De heer drs. H.J.S. Mock RA vraagt zich af of er in de VGBA ten aanzien van het begrip vakbekwaamheid een sectorale indeling doorgevoerd moet worden. Elke sector heeft immers zijn eigen specifieke vakbekwaamheidsproblematiek. Ten aanzien van dit aspect verwijst de voorzitter naar de bepalingen in artikel 1 en artikel 12 van de VGBA. Daarin wordt het begrip naar zijn mening duidelijk afgekaderd. Het tweede door de heer Mock naar voren gebrachte element, de zoektocht die moet worden ondernomen om achter de inhoud van het begrip “aan assurance verwant” te komen, wordt door de heer Eimers onderkend. Een aparte verordening waarin alle definities eenduidig worden opgenomen, staat in die zin nog op zijn verlanglijstje. De heer G.P.A. Dirven RA wil graag weten waarom het principe van onafhankelijkheid voor accountants bij OOB’s anders is ingevuld dan voor accountants werkzaam in het mkb. De voorzitter licht toe dat er algemene regels zijn ten aanzien van de onafhankelijkheid en dat daarbij een aantal extra regels geldt voor het OOB-segment. Deze extra regels komen voor een deel voort uit wettelijke bepalingen. De heer Eimers vult aan dat de wetgever duidelijk een grens heeft getrokken tot waar de dienstverlening van een accountant bij OOB’s mag gaan. Daarmee wil overigens niet gezegd zijn dat op grond van de onafhankelijkheidsbepalingen de accountant in het mkb zomaar elke dienst kan aanbieden. In tegendeel. De heer J.G.M. Weerdenburg AA geeft aan dat hij het prima vindt dat hier wordt gediscussieerd over de begrippen objectiviteit en onafhankelijkheid. Maar die discussie heeft voor hem geen toegevoegde waarde als het gaat om zijn uiteindelijke gedrag. De heer P.C.J. Drinkgreve RA wijst erop dat de basis voor de onafhankelijkheid van het accountantsberoep ligt bij de wijze waarop de mkb-accountant zijn werk uitvoert. De politiek heeft gemeend dat daar, voor wat betreft OOB’s, extra waarborgen aan moeten worden toegevoegd. Nu moet het beroep, aldus de heer Dinkgreve, de wereld niet op zijn kop gaan zetten door die extra waarborgen voor OOB’s als basis te gaan nemen voor het gehele accountantsberoep. Daarmee wordt het beroep, maar ook de klant in het mkb, geen dienst bewezen. Naar aanleiding van de conclusie van mevrouw J.E.M. van Os RA CB dat de artikelen 3 en 5 van de VGBA conflicterend zijn, geeft mevrouw Van Arkel aan dat daar geen sprake van is. Het professioneel gedrag (artikel 3) dient altijd aanwezig te zijn. Artikel 5 daarentegen heeft uitsluitend betrekking op de situatie dat de accountant iets dient te ondernemen indien hij vermoedt dat de organisatie waar hij werkt, zich niet houdt aan de wet- en regelgeving. De heer prof.dr.mr. M. Pheiffer RA informeert naar het antwoord op zijn eerder gestelde vraag of de twee begrippen ‘kwaliteit’ en ‘pki’ expliciet aan de AFM en het ministerie van Financiën zijn voorgelegd en wat de eventuele reactie hierop is geweest. Verder herhaalt hij zijn vraag wat erop tegen is om de begrippen ‘pki’ en ‘kwaliteit’ op te nemen in de regelgeving. De voorzitter benadrukt nogmaals de beide onderwerpen belangrijk te vinden. Vervolgens licht hij toe dat aan het ministerie en de AFM de tekst van de regelgeving is voorgelegd. Daar stonden die begrippen niet in. Zij zijn dan ook als zodanig niet aan de orde geweest. Het bestuur meent met een evenwichtig voorstel te zijn gekomen. Er is geen bezwaar tegen het opnemen van de begrippen, maar er zijn geen tegenvoorstellen (in de vorm van een amendement) en dat voorstel ligt derhalve ook niet voor.
30
Op de vraag van de heer J.A. van der Meijden AA of er op dit moment alsnog een amendement kan worden ingediend, geeft de voorzitter aan dat de indieningstermijn verstreken is en dit dus niet meer tot de mogelijkheden behoort. De voorzitter licht toe dat de achterliggende gedachte van het besprokene wel volledig is geïncorporeerd in de verordeningen. Vervolgens deelt de voorzitter mede dat er in totaal 487 stemmen zijn vertegenwoordigd in de zaal, waarvan het merendeel volmachten. Vervolgens licht hij de stemprocedure toe en gaat de voorzitter over op de behandeling van de verordeningen en de amendementen. a. Ontwerpverordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA) Op deze ontwerpverordening is een amendement ingediend: amendement 1, op Artikel 11. Geen der leden heeft vragen over het amendement en de ontwerpverordening. Wel wordt stemming gevraagd over beide documenten. Op basis van de op het scherm geprojecteerde stemmingsuitslag stelt de voorzitter vast dat het amendement en de ontwerpverordening door de ledenvergadering zijn vastgesteld. b. Ontwerpverordening inzake de onafhankelijkheid van accountants bij assurance-opdrachten (ViO) Op de ontwerpverordening inzake de onafhankelijkheid van accountants bij assurance-opdrachten (ViO) zijn 14 amendementen ingediend: amendement 2 tot en met 15. - Amendement 2 op artikel 7; - Amendement 10 op artikel 35 en 37; - Amendement 3 op artikel 12; - Amendement 11 op artikel 38 en 40; - Amendement 4 op artikel 16; - Amendement 12 op artikel 44; - Amendement 5 op artikel 20; - Amendement 13 op artikel 48; - Amendement 6 op artikel 21, 22, 39 en 41; - Amendement 14 Verantwoordelijke entiteit en Amendement 7 op artikel 25; verantwoordelijke persoon; - Amendement 8 op artikel 27; - Amendement 15 Verbonden derde. - Amendement 9 op artikel 28; Geen der leden heeft vragen over of wenst stemming over de amendementen 2 tot en met 8, en 10 tot en met 15. De voorzitter constateert dat deze amendementen door de ledenvergadering bij acclamatie zijn vastgesteld. Amendement 9 op artikel 28 De heer J.J.M. Koenen RA, lid van het ACB en de Subcommissie Assurance betreurt het dat bestuursamendement 9 is ingediend. Met de inhoud van dit amendement wordt een verkeerd signaal afgegeven richting het maatschappelijk verkeer. Zijn onderbouwing luidt dat het voor het maatschappelijk verkeer wenselijk is dat de grens voor OOB’s en niet-OOB’s gelijk is: na zeven jaar betrokkenheid dient naar zijn mening bij beide de assurance-opdracht te worden beëindigd. De heer P.C.J. Drinkgreve RA deelt de mening van de heer Koenen niet. Hij is wel voorstander van het amendement. Hij verwacht dat gebruikers (met name de ondernemers in het mkb) het artikel omarmen. Bij handhaving van het oude artikel zou de gebruiker in het maatschappelijk verkeer geen baat hebben. De heer Dinkgreve wijst wel op het belang van toezicht op de naleving van dit artikel. Over amendement 9 licht de voorzitter toe dat de beginselen en de toepassing daarvan duidelijk zijn geformuleerd. Ook aan de toepassing worden heldere eisen gesteld. De overwegingen die een accountant maakt, moeten worden gedocumenteerd. Gekeken zal worden hoe de eisen in de praktijk uitwerken, waarbij er in de toekomst een evaluatie plaatsvindt. De heer J.A. Buijs AA stelt voor om, als er sprake is van een bestuursamendement, niet te vragen aan de leden of er behoefte aan stemming is, maar altijd tot stemming over te gaan. De voorzitter geeft aan de ingezette procedure te willen blijven volgen. Over amendement 9 wordt stemming gevraagd. Op basis van de op het scherm geprojecteerde stemmingsuitslag stelt de voorzitter vast dat amendement 9 door de ledenvergadering is vastgesteld. Vervolgens gaat de voorzitter over tot de behandeling van de ontwerpverordening inzake de onafhankelijkheid van accountants bij assurance-opdrachten (ViO). Geen der leden heeft vragen. Wel wordt om stemming verzocht. Op basis van de op het scherm geprojecteerde stemmingsuitslag stelt de voorzitter vast dat de ViO door de ledenvergadering is vastgesteld. Ook concludeert de voorzitter dat er onder de leden een breed draagvlak is voor de ViO en de VGBA. Hij bedankt de 31
leden voor hun instemming en alle mensen die hebben bijgedragen aan de totstandkoming voor het vele werk dat hiervoor is verzet. c. Ontwerpverordening tot wijziging van de Verordening op de ledengroepen De voorzitter geeft aan dat met betrekking tot deze verordening een brief is ontvangen van mevrouw drs. R.I. Doerga RA, voorzitter van de Ledengroep Intern en Overheidsaccountants. In deze brief worden de definitie van de accountantsafdeling en de vaststelling van de direct assistance’ aan de orde gesteld. Beide zijn door mevrouw Doerga eerder bij het bestuur aan de orde gesteld. Het bestuur zegt toe ten aanzien van de definitie van accountantsafdeling voor de zomer van 2014 met een voorstel te komen. Op deze ontwerpverordening is een amendement ingediend: amendement 16. Geen der leden heeft vragen over amendement 16 en de ontwerpverordening. Aangezien geen der leden om stemming verzoekt, concludeert de voorzitter dat beide door de ledenvergadering zijn vastgesteld. d. Ontwerpverordening tot wijziging van de Verordening op de kwaliteitsbeoordelingen Aangezien geen der leden vragen heeft dan wel stemming wenst over de ontwerpverordening, concludeert de voorzitter dat de ontwerpverordening door de ledenvergadering is vastgesteld. e. Ontwerpverordening tot wijziging van de Verordening op de kosten kwaliteitsbeoordelingen Aangezien geen der leden vragen heeft dan wel stemming wenst over de ontwerpverordening, concludeert de voorzitter dat de ontwerpverordening door de ledenvergadering is vastgesteld. f. Ontwerpverordening tot wijziging van de Verordening op de praktijkopleidingen Aangezien geen der leden vragen heeft dan wel stemming wenst over de ontwerpverordening, constateert de voorzitter dat de ontwerpverordening door de ledenvergadering is vastgesteld. g. Ontwerpverordening op de geldelijke bijdragen praktijkopleidingen Aangezien geen der leden vragen heeft dan wel stemming wenst over de ontwerpverordening, constateert de voorzitter dat de ontwerpverordening door de ledenvergadering is vastgesteld. h. Ontwerpverordening tot wijziging van de Algemene contributieverordening Aangezien geen der leden vragen heeft dan wel stemming wenst over de ontwerpverordening, constateert de voorzitter dat de ontwerpverordening door de ledenvergadering is vastgesteld. i. Ontwerpverordening op de Raad voor Geschillen Op deze ontwerpverordening zijn 7 amendementen ingediend: de amendement 17 tot en met 23. De voorzitter licht toe dat de Raden voor Geschillen van het NIVRA en de NOvAA na de fusie en tot de inwerkingtreding van deze verordening al gezamenlijk optreden. Het doel van de Raad voor Geschillen is een laagdrempelige mogelijkheid te bieden om een klacht (over declaraties van de accountant of over het achterhouden van stukken door de accountant) voor te leggen aan een onafhankelijk instantie met kennis van de sector. Tevens geeft de voorzitter aan dat de Raad zaken altijd behandelt met minimaal de voorzitter (of plv. voorzitter), beiden ambtenaren met rechtspraak belast, en twee accountants. De voorliggende ontwerpverordening is een samenvoeging van de verordeningen van het NIVRA en de NOvAA. Alhoewel het bestuur in eerste instantie geen inhoudelijke veranderingen had aangebracht, zijn er naar aanleiding van een eerder overleg met de indieners van de amendementen drie wijzigingen in de ontwerpverordening aangebracht: - de mogelijkheid tot arbitrage invoering; - de mogelijkheid om uitstel te verlenen voor de termijn om een procedure aan de civiele rechter voor te leggen (van 2 weken naar 4 weken, met de mogelijkheid tot verdere verlenging); - de mogelijkheid in bepaalde situaties ook de accountantspraktijk te kunnen betrekken in een geschil. In de huidige situatie heeft het geschil uitsluitend betrekking op de accountant. De voorzitter licht in de tijd, vanaf de aanloop naar de vorige ledenvergadering tot aan de amendementen die nu voor liggen, toe welke stappen hebben plaatsgevonden ten aanzien van de ontvangen zienswijze van individuele leden (allen werkzaam bij BDO). Gesproken is met BDO over de wijze waarop de NBA tegemoet wil komen aan de zienswijze. Op de hiervoor genoemde punten heeft 32
het bestuur van de NBA de ontwerpverordening gewijzigd. Alle overige gesignaleerde punten met betrekking tot de zienswijze van de bij BDO werkzame leden hebben niet tot aanpassing van de verordening geleid. De voorzitter gaat over tot behandeling van de amendementen. Amendement 17 De heer J.C. Jelgerhuis Swildens RA, een van de medeondertekenaars van de amendementen, geeft aan dat het doel van het amendement is om met deze regeling aan te sluiten bij die van andere beroepsgroepen. De voorzitter licht toe dat het bestuur van de NBA de leden ontraadt het amendement aan te nemen. Het bestuur vindt het onwenselijk om een beperking (tot € 10.000) in te voeren. De NBA heeft een zinvolle en eenvoudige procedure ontwikkeld. Bovendien is dit een minder kostbare procedure dan wanneer men meteen naar de civiele rechter toegaat. De klager heeft daarbij nog steeds het recht direct naar de civiele rechter te gaan. Er wordt over dit amendement gestemd. Op basis van de op het scherm geprojecteerde stemmingsuitslag stelt de voorzitter vast dat de ledenvergadering het amendement heeft verworpen. Amendement 18 De heer J.C. Jelgershuis Swildens RA geeft aan dat het bestuur van de NBA tegemoet is gekomen aan de wens van de indieners van het amendement door de termijn op te rekken. Aan hun wens dat accountants zich moeten kunnen onttrekken aan de procedure van de Raad, wordt door het bestuur van de NBA niet tegemoet gekomen. Vandaar dat dit amendement is ingediend. De heer drs. A.M. Broers RA vraagt wat, in algemene zin, de kern van het probleem is dat speelt bij de ingediende amendementen. De heer Jelgershuis Swildens geeft aan van mening te zijn dat een individuele accountant, die een declaratie heeft gemaakt op basis van het beleid van zijn/haar accountantsorganisatie, daarvoor niet persoonlijk aansprakelijk gesteld mag worden. Hij vindt de gekozen oplossing in de verordening ontoereikend omdat de accountant altijd het vertrekpunt is bij een geschil. Pas in tweede instantie wordt de mogelijkheid (niet de plicht) geboden de accountantsorganisatie in het geschil te betrekken. De heer Jelgerhuis Swildens is van mening dat altijd de accountantsorganisatie (als eerste en enige) de aangeklaagde partij in het geschil moet zijn. Vervolgens vindt er een gedachtewisseling plaats over de vraag of met de formulering in de voorliggende ontwerpverordening door de NBA hetzelfde wordt beoogd als in het amendement is weergegeven. Mevrouw Van Arkel licht toe dat in de ontwerpverordening beide opties, de individuele accountant dan wel zijn accountantsorganisatie aanspreken, geboden worden. De heer Jelgershuis respecteert de toelichting, maar blijft achter het amendement staan. De voorzitter geeft aan dat het bestuur van de NBA de leden ontraadt het amendement aan te nemen. Er wordt over dit amendement gestemd. Op basis van de op het scherm geprojecteerde stemmingsuitslag stelt de voorzitter vast dat de ledenvergadering het amendement heeft verworpen. Amendement 19 De heer J.C. Jelgershuis Swildens RA licht toe dat amendement 19 ook voortvloeit uit het eerder genoemde bezwaar ten aanzien van de aansprakelijkheid. Het is onwenselijk dat een medewerker van een accountantskantoor in een arbitragezaak terecht komt als het gaat om een onderwerp waarop die medewerker geen invloed heeft omdat dit door zijn werkgever zo is bepaald. De voorzitter geeft aan dat het bestuur van de NBA de mogelijkheid tot arbitrage heeft ingebracht omdat, indien er geen depot is gestort, het vonnis toch op eenvoudige wijze kan worden uitgevoerd. De heer drs. G.H. Koolman RA wijst erop dat het taalgebruik in artikel 25, lid 1: “als goede mannen naar billijkheid” niet past in de huidige tijd. De voorzitter komt hierop terug bij amendement 21. De voorzitter geeft aan dat het bestuur van de NBA de leden ontraadt het amendement aan te nemen. Er wordt over dit amendement gestemd. Op basis van de op het scherm geprojecteerde stemmingsuitslag stelt de voorzitter vast dat de ledenvergadering het amendement heeft verworpen.
33
Amendement 20 De voorzitter geeft de essentie van amendement 20 aan. Het amendement biedt de Raad de mogelijkheid om een geschil niet in behandeling te nemen. Aansluitend licht de heer J.C. Jelgershuis Swildens RA zijn zienswijze toe waaruit de voorzitter concludeert dat de NBA neutraal staat tegenover een eventuele aanpassing van de ontwerpverordening. Er wordt over dit amendement gestemd. Op basis van de op het scherm geprojecteerde stemmingsuitslag stelt de voorzitter vast dat de ledenvergadering het amendement heeft aangenomen. Amendement 21 De voorzitter licht toe dat bij dit amendement het gestelde door de heer Koolman bij amendement 19 (over het traditionele taalgebruik) wordt behandeld. Amendement 21 stelt voor ‘de Raad beslist als goede mannen naar billijkheid’ te vervangen door ‘de Raad beslist naar regelen des rechts’. Het bestuur van de NBA staat in principe neutraal tegenover de aanpassing omdat beide formuleringen hetzelfde uitdrukken. De overweging van het bestuur voor de tekst in de ontwerpverordening is dat er ook accountants in de Raad zitting nemen die geen vakjuristen zijn. Er zijn verder geen vragen. Er wordt over dit amendement gestemd. Op basis van de op het scherm geprojecteerde stemmingsuitslag stelt de voorzitter vast dat de ledenvergadering het amendement heeft aangenomen. Amendement 22 De heer J.C. Jelgershuis Swildens RA licht toe dat de kern van het probleem is dat het niet gaat om een situatie waarin een accountantsorganisatie ‘kan’ worden betrokken in een geschil, maar dat het altijd zo zou moeten zijn dat een accountantsorganisatie (zonder tussenstap via de accountant) altijd ‘moet’ worden betrokken in het geschil. Nu artikel 22 een voorwaardelijkheid inbouwt (door gebruik van het woord “indien”) stelt hij voor het artikel te laten vervallen. De heer J.A. van der Meijden AA geeft aan dat de voorliggende verordening zodanig is geredigeerd dat de accountantsorganisatie verantwoordelijk is, wat tevens de doelstelling is van de indieners van het amendement. De heer A. Ewoldt RA verwijst naar de toelichting van mevrouw Van Arkel bij amendement 18, waar het om dezelfde strekking gaat. De voorzitter geeft aan dat het NBA-bestuur van mening is dat de medio 2013 ingebrachte zienswijze van medewerkers van BDO nuttig is. Die zienswijze is verwerkt in artikel 22. Hij vindt het dan ook niet logisch het artikel (weer) te verwijderen. Naar aanleiding van de reactie van de heer Jelgershuis Swildens op dit standpunt vraagt de voorzitter of hij bedoelt dat het amendement kan worden ingetrokken. De heer Jelgershuis antwoordt hierop bevestigend en licht hierop toe dat, nu de ledenvergadering vindt dat de accountant ook zelf voor de Raad voor Geschillen gedaagd kan worden, artikel 22 voorziet in een redelijk alternatief om uiteindelijk toch het kantoor bij het geschil te betrekken. Op de vraag van de heer drs. H.W. Opentij RA wat er gebeurt als de accountantsorganisatie failliet gaat, geeft mevrouw Van Arkel aan dat zij verwacht dat in een situatie waarbij het een schadevergoeding door een accountantsorganisatie betreft, de zaak onder de curator komt te vallen. Het betreft dan een specifieke situatie waarbij het gevolg voor de betreffende accountant sterk afhankelijk is van het moment waarop het faillissement zich voordoet ten aanzien van de uitspraak van de Raad over het geschil. Met de voorliggende verordening moeten alle situaties, of het nu om een zelfstandige accountant gaat of een accountant die werkzaam is in een accountantsorganisatie of -praktijk, kunnen dekken. Tot slot vraagt de voorzitter officieel, naar aanleiding van de eerdere reactie van de heer Jelgershuis en na het besprokene, of de ondertekenaars van het amendement het amendement wensen in te trekken. De heer Jelgershuis bevestigt dit. Vervolgens concludeert de voorzitter dat het amendement is ingetrokken en er vindt dan ook geen stemming plaats. Amendement 23 De voorzitter licht de essentie van het amendement toe. Een klacht moet vervallen als deze is gericht aan de accountant in plaats van aan de accountantsorganisatie. De heer drs. F.A. van Schaik AA RA, 34
bestuurssecretaris van de NBA, geeft aan dat niet duidelijk is, nu de indieners van de amendementen hebben ingestemd met het huidige artikel 22, waarom zij een voorstel doen om een artikel in te voeren dat haaks op de inhoud van het huidige artikel 22 staat. De heer Jelgershuis geeft aan dat de achtergrond van dit amendement is gelegen in de principiële discussie die eerder in deze vergadering werd gevoerd. De heer A.B.M.M. Goossens AA geeft aan tegen de aanname van amendement 23 te zijn. De ledenvergadering heeft vandaag gesproken en geconcludeerd dat de accountants (ook) individueel aan te spreken zijn in een geschil voor de Raad voor Geschillen. Dat is nu, aldus de heer Goossens, een gegeven. Ook voor de indieners van de amendementen. Het bestuur van de NBA ontraadt de leden het amendement aan te nemen. Er wordt over dit amendement gestemd. Op basis van de op het scherm geprojecteerde stemmingsuitslag stelt de voorzitter vast dat de ledenvergadering het amendement heeft verworpen. Vervolgens vraagt de voorzitter aan de leden, met in achtneming van de behandelde amendementen, te stemmen over de ontwerpordening op de Raad voor Geschillen. Op basis van de op het scherm geprojecteerde stemmingsuitslag stelt de voorzitter vast dat de ledenvergadering de ontwerpverordening heeft vastgesteld. j. Ontwerpverordening tot wijziging van de Verordening op de klachtbehandeling Aangezien geen der leden vragen heeft dan wel stemming wenst over de verordening, constateert de voorzitter dat de ontwerpverordening door de ledenvergadering is vastgesteld. 5. Rondvraag De heer drs. H.J.S. Mock RA vraagt, zoals hij eerder heeft gedaan op accountant.nl, aandacht voor de behoefte aan een openbare aanklager voor het accountantsberoep. Hij adviseert het bestuur een commissie in te stellen die deze behoefte gaat onderzoeken, zodat de ledenvergadering wellicht in een volgende vergadering een ontwerp tegemoet kan zien. De voorzitter licht toe dat het bestuur meent dat bij de NBA de functie van openbare aanklager inhoudelijk reeds bestaat en ook wordt uitgevoerd. De voorzitter zegt toe dat het bestuur zijn punt meeneemt en een nota zal opstellen waarin alle aspecten in kaart worden gebracht. Tot slot wijst de heer Mock op het feit dat de accountantskamer overbelast dreigt te raken. Hij doet de suggestie om de accountantskamer een onderscheid te laten maken tussen de belangrijke zaken en de routinezaken die in eerste instantie met een boete kunnen worden afgedaan. 6. Sluiting De voorzitter bedankt een ieder voor zijn/haar aanwezigheid en inbreng. Ook bedankt hij de leden voor wat er vandaag is bereikt en geeft aan daar met zijn allen trots op te mogen zijn. Aansluitend nodigt hij de aanwezigen uit voor een hapje en een drankje in de foyer. Tot slot sluit de voorzitter, de heer drs. H.H.H. Wieleman RA, de bijeenkomst van de ledenvergadering van de NBA om 19.40 uur. Aldus gewijzigd / ongewijzigd vastgesteld in de bijeenkomst van de ledenvergadering van de NBA d.d. 23 juni 2014.
drs. F.A. van Schaik AA RA bestuurssecretaris
drs. H.H.H. Wieleman RA voorzitter
35
b. Actiepunten naar aanleiding van de bijeenkomst van de ledenvergadering van de NBA d.d. 16 december 2013 1. Naar aanleiding van de door de ledengroep Accountants in Business en de ledengroep Intern en Overheidsaccountants aangesneden discussie over de definitie van het begrip ‘accountantsafdeling’ zegt de voorzitter toe voor de zomer van 2014 met een voorstel voor invulling van dit begrip te komen. Het Adviescollege voor Beroepsreglementering heeft de verdere uitwerking van het begrip ‘accountantsafdeling’ op zich genomen. Door een aantal omvangrijke projecten van het Adviescollege (waaronder de totstandkoming van de VGBA, de ViO en de VAO), is de uitwerking van de definitie in de tijd iets opgeschoven. Verwacht wordt dat in juni 2015 aan de ledenvergadering een voorstel over dit onderwerp kan worden behandeld. 2. In de ledenvergadering werd de vraag gesteld of er een openbaar aanklager voor het accountantsberoep dient te worden ingesteld. Daarbij is het verzoek aan de NBA gedaan om een commissie in te stellen die dit vraagstuk gaat onderzoeken zodat in een volgende ledenvergadering een voorstel hiertoe kan worden besproken. De voorzitter van de NBA heeft toegezegd dat er een notitie zal worden voorbereid waarin alle aspecten rondom het vervullen van de functie van openbaar aanklager in kaart worden gebracht. De NBA is een onderzoek gestart naar de voor- en nadelen van het instellen van een openbaar aanklager voor het accountantsberoep. De bevindingen uit dit onderzoek zullen aan onafhankelijke deskundigen worden voorgelegd. Er wordt naar gestreefd nog in het kalenderjaar 2014 tot een definitief standpunt te komen.
36
IV Gremia van de NBA Veel leden van de NBA zijn actief binnen de beroepsorganisatie. Dit kan op veel manieren. Zo functioneren binnen de beroepsorganisatie allerlei commissies. Hieronder zijn de diverse door het bestuur ingestelde permanente commissies en adviesorganen weergegeven. In de elektronische versie van deze vergaderstukken kan, door op de naam van een gremium te klikken, extra (en actuele) informatie over de taak en samenstelling van het desbetreffende gremium worden verkregen. Ledengroepbesturen de openbaar accountants de intern en overheidsaccountants de accountants in business Colleges, commissies en raden Adviescollege voor Beroepsreglementering o Subcommissie Assurance o Subcommissie Ethiek Commissie voor de bezwaarschriften Commissie Governance, Risk en Compliance (GRC) Commissie Jaarverslaggeving (CJ) Commissie Vertrouwenspersonen Commissie Young Profs Coziek Klachtencommissie Raad van Advies Raad voor Geschillen Raad voor de Praktijkopleidingen Raad voor Toezicht Sectorcommissie Banken en Beleggingsinstellingen en Beleggingsondernemingen (SBB) Sectorcommissie Verzekeringsmaatschappijen en Pensioenfondsen (SVP) o Platformcommissie NBA – Actuarieel Genootschap (PCNA) Signaleringsraad Werkgroep Controleprotocollen Afdelingen en kringen Afdeling Centrum Afdeling Noord o Kring Friesland Afdeling Noord-Holland o Kring Zeeland/West-Brabant o Kring Limburg Afdeling Oost Afdeling Zuid Afdeling Zuid-Holland
37
V Jaarrapport NBA 2013 1. BESTUURSVERSLAG (alle bedragen zijn in € 1.000, tenzij anders vermeld) Geachte leden, Hierbij bieden wij u het jaarrapport van de NBA over 2013 aan, waarmee wij, conform artikel 29 lid 3 van de Wet op het accountantsberoep (Wab), rekening en verantwoording afleggen over het door ons in het boekjaar 2013 gevoerde bestuur. Naast dit financieel verslag hebben wij ook een meer inhoudelijke weergave van onze activiteiten opgesteld: het Jaaroverzicht 2013. Het Jaaroverzicht is, volledig in lijn met de maatschappelijke tendens, geheel vormgegeven met behulp van internettechnologie en benaderbaar via de website van de NBA. NBA een feit Op 1 januari 2013 trad de Wab in werking en werd de NBA formeel een feit. Daarmee kwam een einde aan een ontwikkeling die op 16 april 2008 werd ingezet. Toen werd, bij de opening van het nieuwe NIVRA-kantoor in Amsterdam, bekendgemaakt dat NIVRA en NOvAA de mogelijkheden van een verregaande samenwerking gingen onderzoeken. Daarna voltrokken de ontwikkelingen binnen beide beroepsorganisaties zich snel. Op 17 november van dat jaar ondertekenden de voorzitters van beide beroepsorganisaties een verklaring waarin zij de intentie uitspraken om te willen fuseren. Een gedetailleerd voorstel tot samensmelting van NIVRA en NOvAA kon in december 2009 op een brede steun van de ledenvergaderingen rekenen. Het wetgevingstraject, dat daarna werd opgestart, kon drie jaar later worden afgerond. Vanaf de ledenvergadering van 2009 hebben de besturen van NIVRA en NOvAA zich volledig gericht op de beoogde fusie. Er werden gezamenlijke bestuursvergaderingen gehouden, een gemeenschappelijke strategie ontwikkeld en een geïntegreerde verslaggeving opgesteld. De bureauorganisaties werden samengevoegd, en er werd (vooruitlopend op de nieuwe wet en met instemming van het ministerie van Financiën) al gezamenlijk opgetreden onder de nieuwe naam NBA. Hierdoor kon de NBA op 1 januari 2013 in feite een vliegende start maken. De besturen van de oude beroepsorganisaties NIVRA en NOvAA vormden daarbij het eerste (overgangs)bestuur van de NBA. In juni 2013 benoemde de ledenvergadering van de NBA voor de eerste keer haar bestuur en nam het een aantal verordeningen aan waardoor ook het resterende gedeelte van de bestuurlijke organisatie (waaronder ledengroepen) in 2013 formeel gestalte kon krijgen. Beleid Met de bekrachtiging door de ledenvergadering van een herziene VGBA en een nieuwe Verordening inzake Onafhankelijkheid (ViO) werd een intensief project afgerond. Daarnaast heeft het bestuur voor het jaar 2013 nog een achttal kernprojecten geformuleerd. In navolgend schema wordt kort weergegeven wat deze projecten inhouden en tot welke concrete resultaten deze projecten hebben geleid.
Beleid NBA 2013 Naam Kernproject
Inhoud
Voorbeelden
Verbeteren controlekwaliteit
- Bevorderen dat kantoren voldoen aan de eisen die gesteld worden aan het uitvoeren van (wettelijk verplichte) controle-opdrachten. - De accountant moet tijdig heldere signalen afgeven als er sprake is van gebreken in besturing en governance.
- Verplichte kennistoets voor controlerende accountants - Verplichte monitoring controledossiers
Verbeteren signalerend vermogen
38
- Curriculum voor verbeteren communicatie door accountant in verschillende fase van zijn carrière - Cursus ‘Zeg wat je ziet’ verplicht gesteld voor 2014
Beleid NBA 2013 Naam Kernproject
Sector in control
Actieprogramma mkb
Stimuleer integrated reporting
Intensivering handhaving
Verbeter lerend vermogen
Marktgericht onderwijsmodel
Inhoud
Voorbeelden
- Inefficiënties in de rapportage- en controleketen in kaart brengen en verbetervoorstellen formuleren om daarmee de ‘control’ binnen een sector (in 2013: de zorgsector) te versterken - Het verbeteren van inzicht in marktbehoeften van mkbaccountants - Het ontwikkelen van benodigde competenties - Het faciliteren via beroepsstandaarden - Het ontwikkelen van een langetermijnvisie op integrated reporting - Het stimuleren van het geïntegreerde denken en rapporteren van ondernemingen - Verscherpte handhaving ten aanzien van overtreders van wetgeving, gedrags- en beroepsregels - Het verbeteren van het lerend vermogen van beroep en beroepsorganisatie - Het opzetten van een meer systematische evaluatie van bevindingen uit incidenten, toetsingen en toezicht - Het ontwikkelen van een gemeenschappelijk gedragen visie op onderwijs en opleiding
- Publieke Management Letters (inzake logistiek, maatschappelijk betrokken organisaties, risicomanagement) - ‘De signalerende accountant’, brochure en seminars rond best practices - NBA-Alert ziekenhuizen - Instellen platform Zorg
- Visiedocument mkb-accountant 2020 - Profileren helpdesk - Near-company cursussen voor kleine kantoren in de regio - Onderzoek en publicaties door NEMACC - Behoeftenonderzoek onder kleine kantoren - NBA-strategie ontwikkeld en gepubliceerd - Inventarisatie voordelen van geïntegreerd denken en rapporteren - Diverse seminars - Aanpakken 1600 situaties van mogelijk onterecht gebruik titel “accountant” - Aangescherpte verordening op de kwaliteitstoetsingen - Start diverse incidentenonderzoeken - Kennis verzameld over werkwijze in andere sectoren - Start onderzoek: ‘leren van fouten’ in samenwerking met de Vrije Universiteit Amsterdam
- Contourennota Onderwijs gepubliceerd en discussie aangegaan met belanghebbenden
Financiële verantwoording verslagjaar 2013 (alle bedragen zijn in € 1.000, tenzij anders vermeld) De financiële verantwoording over het jaar 2013 is voor de NBA de eerste formele verantwoording sinds de oprichting 1 januari 2013. De operaties waren in 2011 reeds samengevoegd en de financiële verantwoording gepubliceerd in de gecombineerde jaarrekening. De bedrijfsvoering heeft in 2013 tot een negatief resultaat van € -164 geleid. Dit is € 172 lager dan de begroting en is veroorzaakt door lagere opbrengsten en minder sterke daling van de kosten. Een netto vrijval van de voorziening NEMACC en kosten voor gemaakte afspraken over besteding van de bestemmingsreserve leidt tot een positief resultaat van € 49. In totaal resulteert een netto resultaat van € -115. 39
De contributie-inkomsten zijn in 2013 € 1.378 lager dan in 2012 door realisatie van de tweede tranche inzake de verlaging van de contributietarieven. De contributie-inkomsten zijn echter € 98 hoger dan begroot door een minder sterke daling van het ledenaantal dan begroot. De netto opbrengsten van directe activiteiten zijn met € 141 gestegen ten opzichte van 2012 voornamelijk door wijziging in de tariefstructuur voor toetsingen. Ten opzichte van de begroting hebben directe activiteiten gezamenlijk € 236 minder bijgedragen. De oorzaak van deze lagere bijdrage ligt op meerdere plaatsen: een gedaald aantal toetsingen, uitgestelde uitgave van een nieuwe HRA editie en lagere bruto winstmarge bij NBA-Opleidingen. De lasten welke niet gerelateerd zijn aan de directe activiteiten zijn € 763 lager dan vorig jaar door kostenbesparingen op voornamelijk Ledenservice & Communicatie. De lastendaling is minder dan begroot (€ 235) door nakomende personeelskosten voor harmonisatie en doorlopende kosten van integratie. Dit betreft voornamelijk pensioenlasten, tijdelijke inhuur van personeel voor integratie en toename in de voorziening niet-opgenomen vakantiedagen. De reguliere personeelskosten zijn afgezien van deze stijging nagenoeg gelijk gebleven ten opzichte van de begroting. Het aantal fte’s is door tijdelijke inhuur voor integratie-activiteiten in 2013 tot het jaareinde gelijk gebleven op 127, ten opzichte van de target van 125. Het beleid is gericht op kostenbesparing en heeft geleid tot daling van de lasten op een aantal gebieden. Op bestuurskosten is € 101 voor vergoedingen bespaard en voor internationale lidmaatschappen en internationale reiskosten is € 205 bespaard. De afschrijvingen zijn € 124 lager dan begroot doordat het ERP-systeem pas volledig in gebruik wordt genomen in 2014. Voor NBA en NBA-VRC Opleidingen zijn de baten gedaald naar een niveau van € 6.538. Desondanks is de marge € 46 gestegen ten opzichte van 2012, maar € -64 achtergebleven bij de begroting. De daling van de baten en bruto-marge is veroorzaakt doordat de baten van in-house cursussen 33% lager uitkwamen dan begroot en de marge navenant is gedaald. Dit is veroorzaakt door afloop van de programma’s PKI en Ethiek. In contrast daarmee zijn zowel de baten als de marge voor reguliere cursussen en de opleiding belastingadviseur gestegen. Met name zijn de baten van NBA-VRC Opleidingen hoger dan begroot en boven het niveau van 2012 gestegen door vernieuwingen in het aanbod. De e-learning omzet blijft achter bij de verwachtingen en heeft nog niet zo’n groot aandeel van de omzet verworven (2%) als verwacht. Voor Educatie en Praktijkopleidingen zijn de baten ten opzichte van 2012 met 7% gestegen naar € 1.534, hetgeen conform is aan de begroting. Deze stijging wordt veroorzaakt door een stijging van 17% bij de RA-praktijkopleiding, terwijl er een 15% daling te zien is in de baten van de AA-praktijkopleiding en een daling van 23% in de NBA beroepsopleiding AA. De interesse om de AA-opleiding bij de NBA te voltooien met een praktijkstage is gedaald. Bij de baten uit simulatie-opdrachten voor de AA-praktijkopleiding is eveneens een daling te zien. De baten voor de RA-praktijkopleiding (€ 857) zijn 24% hoger uitgekomen ten opzichte van de begroting door stijging in het aantal nieuwe trainees, terwijl er minder vraag is geweest naar de begeleiding van praktijkscripties. In werkelijkheid hebben 688 stagiaires zich ingeschreven terwijl er 450 begroot waren. Bij Toezicht en Kwaliteit zijn de gerealiseerde baten € 652 lager dan begroot door twee factoren. Ten eerste is het jaarlijkse tarief per accountant lager vastgesteld dan oorspronkelijk begroot. Ten tweede zijn er toetsingen uitgevallen, waardoor de dekking niet geheel kon worden gerealiseerd. Van de geselecteerde kantoren bleek, na aanschrijving, dat een aantal geen accountantskantoor meer zijn of door de SRA getoetst worden. De kosten verbonden aan de toetsingen zijn navenant lager. In december is besloten het jaarlijkse tarief per accountant te verhogen van € 55,-- naar € 105,-- in het licht van volledige dekking van de integrale kosten. De liquiditeitspositie is met € 1.255 afgenomen door tijdelijke toename in het werkkapitaal (debiteuren) en investeringen in het ERP-systeem. Ondanks de afname in de liquiditeit is deze ruimschoots voldoende gebleven om aan alle betalingsverplichtingen te voldoen. Met de formele totstandkoming van de gefuseerde organisatie per 1 januari 2013 zijn de operaties verdergaand geïntegreerd. Dit betreft niet alleen het implementeren van een geïntegreerd ERP-systeem, maar ook de integratie van de operationele en administratieve processen daaromheen. 40
De implementatie van het ERP-systeem is nagenoeg voltooid. Gedurende 2014 zal het geïntegreerde ERP-systeem in gebruik worden genomen en worden begonnen met afschrijven. Dat biedt een duurzame basis voor de ICT-infrastructuur en de operaties. Dan wordt ook van meerdere systemen en zelfbouw afscheid genomen, zodat het mogelijk wordt de administratieve en operationele voordelen te benutten en verdere optimalisaties uit te voeren.
Kerncijfers De onderstaande kerncijfers zijn ontleend aan de balans en staat van baten en lasten van de afgelopen 2 jaar. (alle bedragen zijn in € 1.000, tenzij anders vermeld) 2013 16.047 9.774
Contributie leden Opbrengst ledenactiviteiten Resultaat uit bedrijfsvoering voor bijzondere lasten Mutatie algemene reserve Liquiditeit Solvabiliteit Personeelsbezetting in fte per einde boekjaar NBA Cie NBA VRC Gedetacheerd bij gelieerde instellingen Totaal Ledenaantallen Openbaar accountants Overheids-/intern accountants Accountants in business Postactieven
2012 17.425 9.982
-164 -164 2,4 58%
242 39 2,7 59%
127 4,5 12,0 143,5
126 4,5 11,5 142,0
8.982 1.490 8.713 2.189 21.374
9.141 1.489 8.507 2.281 21.418
Samenstelling bestuur en directie per 31 december 2013 Bestuur NBA de heer drs. H.H.H. Wieleman RA - voorzitter de heer D.J. ter Harmsel AA RB - plv. voorzitter de heer J. Beekhuizen AA de heer S. Groustra AA MBA de heer drs. J. Hetebrij RA de heer J.M.A. van Huut RA mevrouw drs. H. Kapteijn RA de heer E.J.L. van Leeuwen RA de heer G.M. van de Luitgaarden RA de heer drs. R.R. Meeder RA de heer P. Scholte RA mevrouw mr. E.B. Steenwijk AA FB mevrouw drs. K. van Wijngaarden AA RA RB Directie bureau NBA mevrouw mr. A.M. van Arkel de heer drs. B.J.G. Wammes
- algemeen directeur - directeur
Vooruitblik 2014 / 2015 De financiële positie van de NBA blijft naar de mening van het bestuur een solide basis vormen voor de toekomst. Het eigen vermogen van de NBA bedraagt per 31 december 2013 € 11.822. Een deel van dit vermogen is een bestemmingsreserve (€ 4.740) die gevormd is uit het surplusvermogen van de NOvAA. De restitutie van het grootste deel van deze reserve heeft in 2014 plaatsgevonden door 41
middel van een verrekening met de door AA’s verschuldigde contributie over het jaar 2014. Ook na deze restitutie blijft het eigen vermogen ruimschoots boven het afgesproken weerstandvermogen (€ 6.000). De verwachtingen ten aanzien van de activiteiten voor 2014 en 2015 en de gerelateerde baten en lasten blijven een duurzame basis bieden voor de liquiditeit en solvabiliteit van de NBA. Aan de accountant worden permanent hoge eisen gesteld. Niet alleen op vaktechnisch gebied, maar ook met betrekking tot de wijze waarop hij communiceert over zijn bevindingen. Alleen op deze wijze kunnen gebruikers van financiële informatie vertrouwen op de aan hen overgelegde cijfers. Het bestuur is zich bewust van deze maatschappelijke behoefte. Om die reden zullen de op kwaliteit gerichte bestuurlijke projecten uit 2013 ook in de jaren 2014 en 2015 op intensieve aandacht van het bestuur mogen rekenen. Tot slot Het bestuur spreekt zijn erkentelijkheid uit naar de medewerkers van de NBA die er mede toe hebben bijgedragen dat de NBA, vanuit de fusieorganisaties NIVRA en NOvAA, een vliegende start kon maken en wij ons uitgestippelde NBA-beleid hebben kunnen realiseren. Wij verzoeken u deze financiële verantwoording over 2013 vast te stellen en het bestuur van de NBA daarmee volgens artikel 29, vierde lid, van de Wab décharge te verlenen. Amsterdam, 6 mei 2014 Namens het bestuur van de NBA
drs. H.H.H. Wieleman RA voorzitter
D.J. ter Harmsel AA RB plv. voorzitter
42
43
2. JAARREKENING NBA 2013 a. Balans per 31 december 2013 (alle bedragen zijn in € 1.000, tenzij anders vermeld) 31 december 2013
31 december 2012
ACTIEF Vaste activa Immateriële vaste activa (1) Websites en software Materiële vaste activa (2) Niet aan bedrijfsactiviteiten dienstbaar Bouwkundige aanpassingen huurpand Andere vaste bedrijfsmiddelen
413
2.500 1.568 1.295
Som der vaste activa
137
2.500 1.755 1.135 5.363
5.390
5.776
5.527
5
40
Vlottende activa Voorraden (3) Vorderingen (4) Debiteuren Overlopende activa
3.210 2.013
2.202 1.833 5.223
4.035
9.209
10.464
Som der vlottende activa
14.437
14.539
Totaal
20.213
20.066
Liquide middelen (5)
44
31 december 2013
31 december 2012
PASSIEF
Eigen vermogen (6) Algemene reserve Bestemmingsreserve
7.082 4.740
7.246 4.691 11.822
Voorzieningen (7) Voorziening Kenniscentrum NEMACC Overige voorzieningen
1.750 503
Langlopende schulden (8) Kortlopende schulden (9) Crediteuren Overige schulden belasting en premies Overlopende passiva
2.100 565 2.253
2.665
298
265
2.416 722 2.702
Totaal
45
11.937
1.559 718 2.922 5.840
5.199
20.213
20.066
b. Staat van baten en lasten over 2013 (alle bedragen zijn in € 1.000, tenzij anders vermeld) Realisatie 2013 Baten (10) Contributies en inschrijfgeld
Begroting 2013
Realisatie 2012
16.047
15.949
17.425
6.538 1.534 1.235 467 9.774
6.720 1.532 1.887 535 10.674
7.068 1.430 941 192 351 9.982
Overige opbrengsten Som der baten
1.086 26.907
909 27.532
834 28.241
Lasten (11) Kosten directe activiteiten beroepsuitoefening Personeelskosten (inclusief gelieerden) Afschrijvingen Algemene- en huisvestingskosten Bestuurskosten Ledengroepen NBA-VRC Beroepsontwikkeling en Beleid Regelgeving Ledenservice en Communicatie Som der lasten
7.039 14.192 492 2.811 2.045 242 162 165 278 1.354 28.780
7.703 13.411 616 2.746 2.463 242 208 211 268 1.353 29.221
7.175 14.258 498 2.781 2.285 218 213 218 222 2.011 29.879
Doorberekening aan gelieerde organisaties
-1.540
-1.449
-1.630
Netto lasten
27.240
27.772
28.249
Financieel resultaat (12) Resultaat uit bedrijfsvoering voor bijzondere lasten
169 -164
248 8
250 242
Dotatie voorziening personeel reeds uit dienst SALDO BATEN EN LASTEN
-164
8
-203 39
Vrijval voorziening NEMACC Besteding ten laste van voorziening NEMACC Kosten ten laste van Bestemmingsreserve (13) Mutatie Bestemmingsreserve
350 -220 -81 49
350 -350 -
350 -218 132
TOTAAL SALDO BATEN EN LASTEN
-115
-
171
NBA Opleidingen Educatie en Praktijkopleidingen Toezicht en Kwaliteit NBA-VRC Uitgeverij/boekhandel
46
c. Kasstroomoverzicht over 2013 (alle bedragen zijn in € 1.000, tenzij anders vermeld)
2013 Saldo baten en lasten boekjaar NBA Mutatie bestemmingsreserve Resultaat boekjaar Aanpassingen: Afschrijvingen Mutatie NEMACC voorziening Mutatie overige voorzieningen
2012 -164 49 -115
579 -350 -62
39 132 171
539 -350 25 167
Veranderingen in werkkapitaal Mutatie voorraden Mutatie vorderingen Mutatie schulden
35 -1.188 674
Kasstroom uit operationele activiteiten Investeringen in materiële vaste activa Investeringen in immateriële vaste activa Desinvesteringen materiële vaste activa
117 -191 -693 -479
-767
-427
-382
-501 -363 36
Kasstroom uit investeringsactiviteiten
214
-533 -32 -828
-565
Netto-kasstroom (mutatie liquide middelen)
-1.255
-947
Liquiditeitspositie primo boekjaar
10.464
11.411
9.209
10.464
Liquiditeitspositie ultimo boekjaar
47
d. Toelichting op de balans per 31 december 2013 en de staat van baten en lasten over 2013 (alle bedragen zijn in € 1.000, tenzij anders vermeld)
(i). Toelichting algemeen De NBA is volgens de richtlijnen voor de Jaarverslaggeving te kenmerken als organisatie zonder winststreven. Het bestuur van de NBA heeft ervoor gekozen de richtlijnen uit RJ 640 te volgen. Voor haar is leidend dat het jaarrapport de informatie verschaft over de financiële positie, resultaten en wijzigingen in de financiële positie van de NBA, die voor haar leden nodig is voor de beoordeling van het gevoerde beleid. Wanneer dit betekent dat van een richtlijn uit RJ 640 wordt afgeweken, is dit in de toelichting vermeld. Vergelijkende cijfers De ter vergelijking opgenomen bedragen in de balans en de staat van baten en lasten, alsmede de toelichtingen, zijn gebaseerd op de gecombineerde jaarrekening van de NBA 2012. Het is een samenvoeging van de financiële verantwoordingen van het Koninklijk Nederlands Instituut van Registeraccountants en de Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten, welke met ingang van 1 januari 2013 zijn gefuseerd tot de NBA. Reeds met ingang van het verslagjaar 2011 opereerden beide organisaties voor gemeenschappelijke rekening en risico. Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Voor waardering en resultaatbepaling worden de algemene bepalingen van RJ 100 tot en met 400 gevolgd. Immateriële vaste activa Immateriële vaste activa zijn identificeerbare, niet monetaire activa zonder fysieke gedaante die worden aangewend voor het realiseren van opbrengsten. Uitgangspunt voor de waardering zijn de verkrijgingsen productiekosten. De afschrijvingen worden gebaseerd op de verwachte gebruiksduur en worden berekend op basis van een vast percentage van de verkrijgingprijs. Materiële vaste activa De materiële vaste activa worden gewaardeerd op verkrijgingprijs, verminderd met de cumulatieve afschrijvingen, dan wel lagere marktwaarde, en indien van toepassing met bijzondere waardeverminderingen. De afschrijvingen worden gebaseerd op de verwachte economische levensduur. Ze zijn lineair op basis van een vast percentage van de verkrijgingsprijs, rekening houdend met een eventuele residuwaarde. Er wordt afgeschreven vanaf het moment van ingebruikname. Op de niet aan de bedrijfsactiviteiten dienstbare activa wordt niet afgeschreven. Voorraden Voorraden handelsgoederen worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of lagere netto-opbrengstwaarde. Deze lagere netto-opbrengstwaarde wordt bepaald door beoordeling van de aanwezige voorraden. Vorderingen en overlopende activa De vorderingen worden gewaardeerd op basis van nominale waarde, onder aftrek van de noodzakelijk geachte voorziening voor het risico van oninbaarheid. Voorzieningen De voorzieningen worden gevormd voor in de toekomst te verwachten uitgaven op basis van overeenkomsten of bestuursbesluiten. De voorzieningen worden opgenomen voor de geschatte uitgaven die naar verwachting voortvloeien uit de per balansdatum lopende verplichtingen. De geschatte uitgaven worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Ten laste van de voorziening komen de kosten die voortvloeien uit de verplichtingen. Lang- en kortlopende schulden De lang- en kortlopende schulden worden nominaal gewaardeerd, waarbij de schulden met een resterende looptijd langer dan een jaar worden opgenomen onder de langlopende schulden. 48
Baten Onder de baten worden verstaan de opbrengsten van de in het verslagjaar verleende diensten en verkochte goederen onder aftrek van kortingen en over de baten geheven belastingen. Lasten Onder de lasten worden verstaan de uitgaven van de in het verslagjaar ontvangen diensten en gekochte goederen alsmede de uitgaven die betrekking hebben op de wettelijke taak van de organisatie. Financiële baten en lasten Onder de financiële baten en lasten worden opgenomen de ontvangen en betaalde interest over het verslagjaar en de kosten van het betalingsverkeer. Grondslagen voor de opstelling van het kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht wordt opgesteld volgens de indirecte methode. De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit de liquide middelen.
49
(ii). Toelichting op de balans (alle bedragen zijn in € 1.000, tenzij anders vermeld)
(1) Immateriële vaste activa Software 20%
Boekwaarde 1 januari Investering
362
Websites 33% 137 1
Afschrijving Boekwaarde 31 december
362
-87 51
Afschrijvingspercentages
Totaal 137 363 -87 413
De immateriële vaste activa betreft een website voor NBA Opleidingen die 1 december 2011 in gebruik is genomen en maatwerk modules bij het ERP-systeem.
(2) Materiële vaste activa Niet aan Bouwkundige Kantoor organisatie aanpassin- inventaris dienstbare gen en vaste activa huurpand machines Afschrijvingspercentages
0%
8-10%
10-20%
Hardware en software
Totaal
20-33%
Boekwaarde 1 januari 2013 Investeringen Desinvesteringen Afschrijvingen Desinvestering afschrijvingen
2.500 -
1.755 28 -13 -202 -
495 23 -41 -122 52
640 450 -34 -168 -
5.390 501 -88 -492 52
Boekwaarde 31 december
2.500
1.568
407
888
5.363
De uitkomst van recente informatie rond taxaties en marktomstandigheden heeft geen aanleiding gegeven de waardering van het pand in Den Haag aan te passen. De investeringen in computers en software betreft het onderhanden werk voor het ERP-systeem dat in 2014 in gebruik wordt genomen. De desinvesteringen betreffen activa die niet meer in gebruik waren. 31 december 2013
31 december 2012
(3) Voorraden HRA 2012 Overige voorraad
5 5
Alle exemplaren van de HRA bundel 2012 zijn verkocht. In 2014 wordt een nieuwe (digitale) editie verwacht. De overige voorraad bestaat uit boekjes “50 keer fraude” en gevelborden.
50
32 8 40
31 december 2013
31 december 2012
(4) Vorderingen Debiteuren Contributie NBA Opleidingen Toezicht en Kwaliteit Educatie en praktijkopleiding HRA Evenementen Overige vorderingen
379 1.210 896 316 240 356 254 3.651
181 1.331 327 201 295 167 2.502
De vorderingen zijn eenmalig hoger dan vorig jaar door concentratie van facturatie in de maand december, met name (her-)toetsingen door Toezicht en Kwaliteit en uitverkoop van de 2012 HRA bundel. 2013 Mutaties voorziening voor oninbaarheid Saldo per 1 januari Dotatie verslagperiode Afboekingen debiteuren Saldo per 31 december Totaal debiteuren
2012 300 145 445 -4 441
326 93 419 - 119 300
3.210
2.202
31 december 2013 Overlopende activa Depotbedragen Nog te factureren opbrengsten Te vorderen interest Vooruitbetaalde kosten Vorderingen gelieerde organisaties Overige overlopende activa
31 december 2012
48 247 99 1.146 222 251 2.013
48 258 114 984 174 255 1.833
De vooruitbetaalde kosten bestaan uit vooruitbetaalde huur en licentie- en onderhoudskosten automatisering.
(5) Liquide middelen Betaalrekeningen Spaarrekeningen en deposito's
909 8.300 9.209
673 9.791 10.464
Van het saldo liquide middelen is 250 niet opvraagbaar als gevolg van een afgegeven bankgarantie.
51
2013
2012
(6) Eigen Vermogen
Algemene reserve NBA per 1 januari Resultaatbestemming boekjaar Stand per 31 december
7.246 -164 7.082
7.207 39 7.246
Bestemmingsreserve per 1 januari Vrijval NEMACC voorziening (7) Bestemming boekjaar (13) Bestemmingsreserve per 31 december
4.691 130 -81 4.740
4.559 132 4.691
11.822
11.937
De Bestemmingsreserve is een reserve die bij de voorbereiding van de fusie van NIVRA en NOvAA per 1 januari 2011 is gevormd uit het Surplusvermogen van de NOvAA. In het jaar 2014 is 3.914 van de bestemmingsreserve gebruikt voor restitutie aan de AA-leden. (7) Voorzieningen Voorziening NEMACC Stand per 1 januari Jaarlijkse toezegging Stand per 31 december
2.100 -350 1.750
2.450 -350 2.100
De NOvAA is in 2012 een samenwerking aangegaan met de Erasmus Universiteit Rotterdam tot financiering van een Kenniscentrum. Deze samenwerking (NEMACC) heeft, voor een periode van zeven jaar, jaarlijks 350 ter beschikking. Wat daarvan niet gebruikt wordt, valt jaarlijks vrij naar de bestemmingsreserve. In 2013 is 220 besteed en het resterende bedrag van 130 is toegevoegd aan de bestemmingsreserve. Overige voorzieningen Voorziening jubileumregeling Stand 1 januari Dotatie verslagperiode Uitkeringen t.l.v. voorziening Stand per 31 december
303 79 - 50 332
300 17 -14 303
De voorziening betreft toekomstige uitbetalingen aan personeel die voortvloeien uit arbeidsvoorwaardelijke rechten opgebouwd door dienstjaren. Voorziening toeslagen pensioen inactieven Stand 1 januari Dotatie verslagperiode Uitkeringen t.l.v. voorziening Stand per 31 december
59 -59 -
53 6 59
Deze voorziening betreft in 2012 ontvangen gelden ten behoeve van uitkering in 2013 aan inactieven (NIVRA-pensioenregeling).
52
2013
Voorziening personeel reeds uit dienst Stand 1 januari Uitkeringen t.l.v. voorziening Dotatie verslagperiode Stand per 31 december
2012
203 -32 171
203 203
Aan een aantal oud-medewerkers wordt nog een aantal jaren een vergoeding betaald, conform de arbeidsvoorwaarden van het NIVRA. Deze regeling dateert van vóór de fusiedatum. 31 december 2013
31 december 2012
Totaal overige voorzieningen
503
565
(8) Langlopende schulden Vooruitgefactureerde bedragen
298
265
Het saldo betreft vooruitgefactureerde bijdragen praktijkopleiding voor de jaren 2015, 2016 en de helft van 2017.
(9) Kortlopende schulden Crediteuren
2.416
1.559
Het crediteurensaldo is hoger dan eind 2012 omdat in december reeds de jaarnota 2014 inzake pensioenen is ontvangen. Overige schulden belastingen en premies Omzetbelasting Loonheffing en sociale verzekeringen
Overlopende passiva Nog te betalen kosten Vooruitgefactureerde bedragen Overige overlopende passiva
Totaal kortlopende schulden
-5 727 722
38 680 718
1.203 674 825 2.702
1.257 373 1.292 2.922
5.840
5.199
De nog te betalen kosten betreffen voornamelijk nog niet opgenomen vakantiedagen en vakantiegeld. De vooruitgefactureerde bedragen hebben betrekking op bijdrage praktijkopleidingen, cursussen en toetsingen.
53
Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen Huurcontracten Voor het kantoorpand aan de Antonio Vivaldistraat 2-8 in Amsterdam is per maart 2008 een 15-jarig huurcontract aangegaan. De huursom wordt jaarlijks geïndexeerd en bedroeg 1.014 in 2013. Bankgarantie Er is een bankgarantie van 250 afgegeven voor de huurverplichtingen van het NBA-pand in Amsterdam. Lease-contracten De NBA heeft operationele leasecontracten afgesloten voor kopieer- en printerapparatuur en 12 vervoermiddelen. De totale jaarlasten van deze leasecontracten bedraagt 128. De looptijd van de verplichtingen varieert tot maximaal 5 jaar. Gemengde btw voorgaande jaren De NBA heeft een vordering uitstaan op de fiscus uit hoofde van behandeling gemengde btw door het NIVRA uit de jaren voor de fusie. Daarnaast heeft de NBA een potentiële verplichting aan de fiscus gerelateerd aan vooraftrek van btw voor VEDAA-cursussen bij de NOvAA. Beide elementen zijn onzeker wat betreft hoogte van vooraftrek en bedrag van de verplichting. Alles overziende heeft het niet geleid tot een vordering of verplichting op de balans.
54
(iii). Toelichting op de staat van baten en lasten (alle bedragen zijn in € 1.000, tenzij anders vermeld) Realisatie 2013
(10) Baten Contributies en inschrijfgelden Ontvangen contributie Verminderingen Inschrijfgelden
Begroting 2013
15.942 2 179 16.123 -76 16.047
Dotatie voorziening debiteuren
Ledenaantallen
RA
Leden per contributiegroep 31-12-2012 Openbaar accountants Overheidsaccountants en intern accountants Accountants in business Postactieven Leden per contributiegroep 31-12-2013 Openbaar accountants Overheidsaccountants en intern accountants Accountants in business Postactieven
Mutatie-overzicht leden in aantallen Totaal aantal leden op 31 december 2012 Aanmeldingen boekjaar Doorhalingen boekjaar Totaal aantal leden op 31 december 2013
15.959 -100 130 15.989 -40 15.949
AA
Realisatie 2012
17.533 -191 176 17.518 -93 17.425
Totaal
4.590 1.351 6.898 1.789 14.628
4.551 138 1.609 492 6.790
9.141 1.489 8.507 2.281 21.418
4.488 1.361 7.143 1.700 14.692
4.494 129 1.570 489 6.682
8.982 1.490 8.713 2.189 21.374
21.418 643 -687 21.374
55
Directe activiteiten
Realisatie 2013
NBA Opleidingen Opbrengsten Kosten Brutomarge
6.538 4.475 2.063
Begroting 2013
6.720 4.593 2.127
Realisatie 2012
7.068 5.051 2.017
De margedaling wordt veroorzaakt door een hogere afdracht aan de VRC. De opbrengst van de cursussen NBA VRC was hoger dan begroot. Educatie en Praktijkopleidingen Opbrengsten Kosten Brutomarge
1.534 1.011 523
1.532 1.022 510
1.430 929 501
1.887 1.638 249
941 995 -54
Het aantal trainees is ongeveer gelijk gebleven op een niveau van 5.300. Toezicht en Kwaliteit Opbrengsten Kosten Brutomarge
1.235 1.086 149
De jaarbijdragen zijn lager ten opzichte van de begroting door een dalend tarief. De opbrengsten van de toetsing zijn lager dan verwacht, omdat er minder (her-)toetsingen uitgevoerd zijn. Uitgeverij/boekhandel Opbrengsten Kosten Brutomarge
467 467 -
535 450 85
351 200 151
De resterende voorraad van de HRA 2012 bundel is geheel verkocht. Daarnaast is de uitgave van een digitale versie van de HRA uitgesteld tot 2014, waardoor de baten in 2013 achterblijven. De hogere kosten zijn veroorzaakt door faillissement van de uitgever van de “Accountant”. Overige baten Evenementen Erkenning opleidingsinstituten Overige opbrengsten
620 385 81 1.086
447 400 62 909
336 394 104 834
De opbrengsten evenementen betreffen de Accountantsdag en het Jaarcongres NBA VRC. De overige opbrengsten zijn samengesteld uit evenementen, accreditatie opleidingen en boekwinst verkoop activa.
56
Realisatie 2013
Begroting 2013
Realisatie 2012
12.026 457 200 308 100 320 13.411
12.277 617 168 611 244 341 14.258
(11) Lasten Personeelskosten (inclusief gelieerden) Lonen inclusief sociale lasten en pensioenpremie Reis- en onkostenvergoedingen Studiekosten, congressen en seminars Verzuimvervanging/inhuur extern personeel Advieskosten Overige personeelskosten
12.250 644 192 482 153 471 14.192
Op 1 januari 2014 bedraagt de personeelsbezetting 127 fte (exclusief 15 fte werkzaam voor gelieerde instellingen) ten opzichte van 126 fte op 1 januari 2013. Deze bezetting is op schema naar de beoogde 125 fte en tijdelijk hoger in verband met implementatie van het ERP-systeem. De reis- en onkostenvergoedingen zijn licht gestegen ten opzichte van 2012 door stijging in tarieven en vergoedingen voor gebruik van auto’s. De hogere loonkosten zijn veroorzaakt door een correctie van de pensioenlasten als gevolg van harmonisatie en een dotatie aan de voorziening niet opgenomen vakantiedagen. De indexatie van de lonen bedroeg 0% in 2013. De advieskosten betreffen een ingeschakeld bureau voor de behandeling van bezwaren van personeelsleden tegen de indeling in het functieraster en een bureau voor de harmonisatie van de pensioenen. Afschrijvingen Afschrijving bouwkundige aanpassingen huurpand Afschrijving automatisering Afschrijving inventaris Afschrijving vervoermiddelen
Algemene- en huisvestingskosten Kantoorkosten Porto Telefoon/fax Automatisering en internet technisch Onderhoud inventaris en overige bureaukosten Huur kantoorruimte en energie Onderhoud, beveiliging en verzekering Overige huisvestingskosten
202 168 102 20 492
205 64 93 558 24 1.159 328 380 2.811
57
194 300 100 22 616
191 176 103 28 498
168 80 90 528 35 1.178 299 368 2.746
176 96 96 537 32 1.040 284 520 2.781
Realisatie 2013 Bestuurskosten Kosten bestuur Accountant Advieskosten Commissies en werkgroepen Sijthoffprijs Introductie nieuwe leden Afdelingen inclusief kringen Nationale lidmaatschappen Internationale lidmaatschappen CEA Raad voor de Jaarverslaggeving Raad van Advies en overig
192 58 31 16 118 192 589 671 128 50 2.045
Begroting 2013
207 40 60 35 5 140 212 727 780 162 95 2.463
Realisatie 2012
205 100 181 93 30 14 102 176 583 658 112 31 2.285
De kosten van de controlerend accountant zijn hoger dan begroot doordat een tussentijdse afsluiting heeft plaatsgevonden bij de overgang van de oude systemen naar het ERP-systeem. De advieskosten zijn in 2013 lager dan begroot door meevallende kosten van harmonisatie van de arbeidsvoorwaarden. De kosten van Internationale lidmaatschappen zijn tijdelijk lager door een overgangsregeling inzake de contributie IFAC. Ledengroepen Ledengroep Openbaar Accountants Ledengroep Intern en Overheidsaccountants Ledengroep Accountants in business
NBA-VRC Kosten Jaarcongres en events Projecten en overige kosten Bijdrage door VRC in mindering
Beroepsontwikkeling en Beleid Projecten NBA Young Profs Commissies
103 20 119 242
65 38 139 242
83 17 118 218
187 158 -183 162
205 207 -204 208
218 68 -73 213
155 10 165
175 15 21 211
205 4 9 218
De uitgaven voor NBA Young Profs zijn gelijk aan de ontvangen sponsorgelden (9) Regelgeving Kosten vaktechniek Klachtencommissie Raad voor Geschillen Commissies en werkgroepen
91 54 74 59 278
58
95 50 75 48 268
68 54 64 36 222
Realisatie 2013 Ledenservice en Communicatie Bijeenkomsten leden en ledenvergadering Beroepsvoorlichting studenten Voorlichting ondernemers Publicaties/Ledenservice Websites
387 416 216 139 196 1.354
Begroting 2013
Realisatie 2012
310 415 286 142 200 1.353
380 693 425 349 164 2.011
Bijeenkomsten leden betreft de Accountantsdag in november. De kosten van de ledenvergadering zijn hoger dan begroot doordat een tweede ledenvergadering in december belegd is. Beroepsvoorlichting studenten is conform de begroting gedaald ten opzichte van 2012 door minder activiteiten te organiseren. De voorlichting ondernemers is verder gedaald ten opzicht van de begroting omdat er minder is deelgenomen aan de Themadagen van de Kamer van Koophandel en de Landelijke Startersdag. Doorberekening aan gelieerde organisaties Personeelskosten Algemene kosten Huisvestingskosten
1.161 203 176 1.540
946 327 176 1.449
1.163 302 165 1.630
Een toename in personeelskosten heeft geleid tot verhoging van doorbelaste algemene kosten aan gelieerde organisaties. (12) Financieel resultaat Financiële baten Financiële lasten
173 -4 169
250 -2 248
252 -2 250
-
-
De rentetarieven van de banken bleken sterker te dalen dan verwacht. (13) Kosten ten laste van Bestemmingsreserve Studiebeurzen Leergang Leiderschap Totaal kosten
81 81
59
Beloningen en voorzieningen functionarissen en bestuur Beloningsbeleid Het beloningsbeleid van de NBA is gericht op het aantrekken, motiveren en vasthouden van gekwalificeerde medewerkers die nodig zijn voor het realiseren van de doelstellingen van de beroepsorganisatie. Het specifieke beloningsbeleid is gericht op de mediaan in de relevante beloningsmarkt. Voor directie- en MT-leden geldt in het algemeen de arbeidsmarkt van deskundige en ervaren managers. Bij het vaststellen van de beloningen wordt geanticipeerd op het toekomstig beloningsbeleid, met name het uitgangspunt zoals vastgelegd in het fusiedocument: de NBA houdt zich qua salariëring aan de WNT-norm. De beloning van directieleden bestaat uit de volgende componenten: 1. (Vast) jaarsalaris inclusief vakantietoeslag, eindejaarsuitkering en alle overige reguliere personeelsvoorzieningen; 2. Pensioenvoorziening, in overeenstemming met de regeling voor alle medewerkers gebaseerd op een middelloonregeling; 3. Overige emolumenten, waaronder een onkostenvergoeding en reiskostenvergoeding of het gebruik van een lease-auto. Het toekennen van bonussen is geen onderdeel van het beloningsbeleid. Wel kent de NBA een gratificatieregeling voor medewerkers op basis van buitengewone en incidentele prestaties. Zij kunnen een extra uitkering krijgen, in de regel niet meer dan één maandsalaris. WNT-informatie De WOPT die van toepassing was in 2012, is opgevolgd door de Wet Normering Topinkomens (WNT). De WNT verbiedt dat bestuurders in de (semi)publieke sector meer verdienen dan 130 procent van het ministerssalaris. Deze grens is de zogenaamde WNT-norm te weten € 228.599 en bestaat uit de onderdelen salaris, onkostenvergoeding en pensioenbijdrage werkgever. Omdat in de wet staat dat van topfunctionarissen altijd openbaar gemaakt moet worden wat zij verdienen is een overzicht opgenomen van de directieleden. Vergoedingen directie en bestuur Bestuursleden komen in aanmerking voor een vaste vergoeding. Over 2013 bedroegen deze vergoedingen voor het NBA bestuur 77. De beloning voor de algemeen directeur mevrouw mr. A.M. van Arkel en de directeur de heer drs. B.J.G. Wammes van de NBA wordt vastgesteld door het Algemeen Bestuur. Hieronder treft u een opgave van de beloningen conform RJ 640.425 en de WNT: (Bedragen in hele Euro’s) naam: Arkel, A.M. van Wammes B.J.G.
functie: Algemeen directeur Directeur
tijdvak: 01/01-31-12 01/01-31-12
beloning: bel onkv pensioen Totaal 200.675 28.355 229.030 191.966 5.567 28.996 226.529
2012 232.000 235.000
Beide directieleden werken fulltime. De reden dat de beloning van de Algemeen Directeur de WNT-norm overschrijdt ligt in een nabetaling in 2013 van € 2.900 over voorgaande jaren.
60
3. OVERIGE GEGEVENS (alle bedragen zijn in €1.000, tenzij anders vermeld) a. Voorstel verwerking resultaat van het boekjaar Het resultaat over het boekjaar 2013 van NBA volgens de staat van Baten en Lasten bedraagt -164. Dit resultaat wordt na goedkeuring door de ledenvergadering afgeboekt van de Algemene Reserve. b. Gebeurtenissen na balansdatum Tijdens de ledenvergadering van juni 2013 is de Verordening op het Surplusvermogen NOvAA goedgekeurd. In deze verordening staat dat een van de aanwendingen van het surplusvermogen is het restitueren van gelden aan de AA-leden. Deze restitutie is verwerkt in de facturatie van de contributie 2014 in januari van dit jaar.
61
c. Controleverklaring van de onafhankelijke accountant CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT Aan: Het bestuur van de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants te Amsterdam Wij hebben de in dit jaarrapport opgenomen jaarrekening 2013 van de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants te Amsterdam gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2013 en de staat van baten en lasten over 2013 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven in overeenstemming met de in Nederland geldende Richtlijn voor de Jaarverslaggeving 640 “Organisaties zonder winststreven” (RJ 640) en de Beleidsregels toepassing Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT), alsmede voor het opstellen van het jaarverslag in overeenstemming met RJ 640. Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die voldoet aan de WNT-eisen van financiële rechtmatigheid zoals opgenomen in het Controleprotocol WNT van de Beleidsregels toepassing WNT. Het bestuur is voorts verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de naleving van die WNT-eisen van financiële rechtmatigheid mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden en de Beleidsregels toepassing WNT, inclusief het Controleprotocol WNT. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico's dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, alsmede voor de naleving van de WNT-eisen van financiële rechtmatigheid, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risicoinschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de organisatie. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving, de gebruikte WNT-eisen van financiële rechtmatigheid en van de redelijkheid van de door het bestuur van de organisatie gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
62
Oordeel betreffende de jaarrekening Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants per 31 december 2013 en van het resultaat over 2013 in overeenstemming met Richtlijn voor de Jaarverslaggeving 640 “Organisaties zonder winststreven” en de Beleidsregels toepassing WNT. Voorts zijn wij van oordeel dat de jaarrekening 2013 in alle van materieel belang zijnde aspecten voldoet aan de WNT-eisen van financiële rechtmatigheid, zoals opgenomen in het Controleprotocol WNT van de Beleidsregels toepassing WNT. Amersfoort, 6 mei 2014 CROP registeraccountants
W. de Bruin AA RA
drs. A.N.W.J. Bootsma RA
63
VI Herziene begroting 2014 en begroting 2015 (alle bedragen zijn in € 1.000) Jaarrekening NBA 2013
Begroting 2014
Herziene Begroting 2014
Begroting 2015
16.047
16.162
16.596
16.718
Overige baten Som der baten
6.538 1.534 1.235 467 9.774 1.086 26.907
6.821 1.546 1.918 539 10.824 923 27.909
6.715 1.566 1.561 523 10.364 1.131 28.091
6.776 1.588 1.584 530 10.478 1.013 28.209
Lasten Kosten directe activiteiten Personeelskosten Afschrijvingen op vaste activa Algemene en huisvestingskosten Bestuurs- en Directiekosten Ledengroepen NBA VRC Beroepsontwikkeling en Beleid Regelgeving Ledenservice en Communicatie Som der lasten
7.039 14.192 492 2.811 2.045 242 162 165 278 1.354 28.780
7.812 13.580 615 2.768 2.506 244 183 214 268 1.368 29.558
7.478 13.859 604 2.797 2.402 244 170 270 389 1.367 29.579
7.519 13.959 680 2.838 2.379 278 184 249 413 1.384 29.882
-1.540
-1.459
-1.410
-1.431
27.240
28.099
28.170
28.451
Resultaat uit operationele bedrijfsuitoefening
-233
-190
-78
-242
Financieel resultaat Resultaat
169 -164
198 8
78 -
79 -163
Baten Contributies en inschrijfgelden NBA Opleidingen Educatie en Praktijkopleidingen Toezicht en Kwaliteit Uitgeverij
Doorbelasting aan gelieerde organisaties Netto lasten
Toelichting op de herziene begroting 2014 en begroting 2015 (alle bedragen zijn in € 1.000) Herziene begroting 2014 De begroting 2014 is aangepast op basis van voortschrijdend inzicht, waarbij een verschuiving tussen de verschillende posten heeft plaatsgevonden, zonder dat dit een materieel effect heeft op het netto-resultaat. De hogere contributie-opbrengsten worden verwacht voldoende te zijn om de lagere rente-inkomsten en hogere kosten van regelgeving (voortvloeiend uit incidentenonderzoek) op te vangen. Begroting 2015 De Begroting 2015 is opgemaakt op basis van de volgende uitgangspunten: 1. De NBA-begroting weerspiegelt de economische omstandigheden waarin de beroepsgroep verkeert: neerwaartse druk op tarieven en focus op kostenbesparing. 2. Uitsluitend een contributieverhoging indien dit voortvloeit uit (extra) activiteiten die een toegevoegde waarde leveren voor de leden. 64
3. Minimalisering van de kostenstijgingen, te realiseren door autonome kostenstijgingen te (her)onderhandelen dan wel op andere wijze op te vangen. 4. Nullijn voor het nettoresultaat op lange termijn. 5. Een begroot negatief resultaat voor 2015 mag ten laste komen van het eigen vermogen. Na verwerking van dit resultaat blijft de vermogenspositie van de NBA immers nog ruimschoots boven het afgesproken weerstandsvermogen van € 6.000. In de loop van 2014 zullen maatregelen worden geïnventariseerd om in 2016 tot een sluitende begroting te komen.
65
VII
Ontwerpverordeningen
a. Ontwerp-Contributieverordening 2015 De ledenvergadering van de Nederlandse beroepsorganisatie van accountants; Gelet op de artikelen 5, eerste lid en 19, tweede lid, onderdeel g, van de Wet op het accountantsberoep; Stelt de volgende verordening vast: Artikel 1 De contributie voor de contributiegroepen, bedoeld in artikel 2 van de Algemene contributieverordening, bedraagt: H. openbaar accountant € 1.240,M. intern accountant en overheidsaccountant € 830,L. accountant in business € 415,Z. lid zonder arbeidsinkomen € 160,Artikel 2 Het bedrag van de vermindering, bedoeld in artikel 6 van de Algemene contributieverordening, bedraagt: H. openbaar accountant € 0,M. intern accountant en overheidsaccountant € 0,L. accountant in business € 0,Z. lid zonder arbeidsinkomen € 0,Artikel 3 De korting, bedoeld in artikel 7 van de Algemene contributieverordening, wordt vastgesteld op: 0. Artikel 4 Het percentage, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Algemene contributieverordening, wordt vastgesteld op: 4. Artikel 5 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015. 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Contributieverordening 2015.
66
b. Ontwerpverordening tot wijziging van de Verordening op de kwaliteitsbeoordelingen De ledenvergadering van de Nederlandse beroepsorganisatie van accountants; Gelet op de artikelen 5, eerste lid en 19, eerste lid, van de Wet op het accountantsberoep; Stelt de volgende verordening vast: Artikel I De Verordening op de kwaliteitsbeoordelingen wordt als volgt gewijzigd: A Na artikel 16 wordt een artikel ingevoegd luidende: Artikel 16a Indien een eindoordeel als bedoeld in artikel 15, derde lid, onderdeel b, zijn grond vindt in het oordeel over de uitvoering van assurance-opdrachten door de accountantspraktijk of de accountantsafdeling en deze accountantspraktijk of accountantsafdeling naar aanleiding van het eindoordeel schriftelijk heeft verklaard geen assurance-opdrachten meer uit te voeren, dan blijven de volgende bepalingen buiten toepassing: a. artikel 15, zesde lid; en b. artikel 16. Artikel II Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.
67
c. Ontwerpverordening tot wijziging van de Verordening op de kosten kwaliteitsbeoordelingen De ledenvergadering van de Nederlandse beroepsorganisatie van accountants; Gelet op de artikelen 5, eerste lid en 19, tweede lid, onderdeel h, van de Wet op het accountantsberoep; Stelt de volgende verordening vast: Artikel I De Verordening op de kosten kwaliteitsbeoordelingen wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 2 wordt de definitie van categorie II als volgt gewijzigd: De accountantspraktijk waarbij één accountant werkzaam is of waaraan één accountant is verbonden, met een omzet van meer dan € 450.000,- per jaar en welke geen of slechts incidenteel assuranceopdrachten verricht. B Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd: 1. Voor de tekst wordt de aanduidging “1.” geplaatst. 2. Na het eerste lid (nieuw) wordt een lid toegevoegd luidende: 2. In afwijking van het eerste lid bedraagt het tarief, bedoeld in artikel 15, achtste lid, van de Verordening op de kwaliteitsbeoordelingen € 550,- per beoordeeld verbeterplan, indien het eindoordeel waaruit de verplichting het verbeterplan in te dienen voortvloeit, zijn grond vindt in het oordeel over de uitvoering van assurance-opdrachten door de accountantspraktijk of de accountantsafdeling en deze accountantspraktijk of accountantsafdeling naar aanleiding van het eindoordeel schriftelijk heeft verklaard geen assurance-opdrachten meer uit te voeren. C Artikel 15 komt te luiden: Artikel 15 1. Toetsers en toetsers optredend als teamleider ontvangen voor de uitvoering van een toetsing een vergoeding van reis- en reistijdkosten. 2. Toetsers en toetsers optredend als teamleider die voor een toetsing, een hertoetsing, thematisch onderzoek of accreditatie worden ingeschakeld, ontvangen een afzonderlijke vergoeding voor de kosten van parkeergelden welke zijn gemaakt in verband met een toetsing, een hertoetsing of een thematisch onderzoek. 3. Toetsers of toetsers optredend als teamleider verzoeken om toepassing van het vorige lid en overleggen daarbij bewijsstukken. 4. De reiskostenvergoeding bedraagt € 0,29 per kilometer. 5. De reistijdkostenvergoeding bedraagt € 0,77 per kilometer boven een totale reisafstand van honderd kilometer. 6. Als reiskosten en reistijdkosten worden ten hoogste vergoed de kosten om langs de kortste weg van zijn woon- of verblijfplaats te komen naar zijn plaats van bestemming en terug. 7. Tol- en veergelden worden geacht te zijn begrepen in de reiskostenvergoeding bedoeld in het vierde lid. Artikel II Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.
68
d. Ontwerpverordening tot wijziging van de Verordening op de praktijkopleidingen De ledenvergadering van de Nederlandse beroepsorganisatie van accountants; Gelet op de artikelen 5, eerste lid en 47, tweede lid, van de Wet op het accountantsberoep; Stelt de volgende verordening vast: Artikel I De Verordening op de praktijkopleidingen wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid vervalt. 2. Het tweede en derde lid worden vernummerd tot het eerste en tweede lid. Artikel II Deze verordening treedt in werking op de dag na plaatsing van deze verordening in de Staatscourant.
69
e. Ontwerpverordening tot wijziging van de Verordening op de geldelijke bijdragen praktijkopleidingen De ledenvergadering van de Nederlandse beroepsorganisatie van accountants; Gelet op de artikelen 5, eerste lid en 47, tweede lid, aanhef en onderdeel e, van de Wet op het accountantsberoep; Stelt de volgende verordening vast: Artikel I De Verordening op de geldelijke bijdragen praktijkopleidingen wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 2, eerste lid, wordt “€ 645,-“ vervangen door: € 730,Artikel II Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.
70
f.
Ontwerpverordening tot wijziging van de Verordening op de kostenvergoedingen
De ledenvergadering van de Nederlandse beroepsorganisatie van accountants; Gelet op de artikelen 5, eerste lid en 19, eerste lid, van de Wet op het accountantsberoep; Stelt de volgende verordening vast: Artikel I De Verordening op de kostenvergoedingen wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid wordt “€ 31.500,-“ vervangen door: € 71.250.2. In het tweede lid wordt “€ 21.000,-“ vervangen door: € 35.625,3. In het tweede lid wordt “€ 4.200,-“ vervangen door: € 8.550,B Artikel 2 komt te luiden: Artikel 2 1. Een lid van het bestuur, met uitzondering van de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter, heeft slechts recht op presentiegeld als hij op verzoek van het bestuur deelneemt aan andere bijeenkomsten dan de vergaderingen van het bestuur. 2. In afwijking van het eerste lid heeft een lid van het bestuur voor het bijwonen van andere bijeenkomsten dan de vergaderingen van het bestuur geen recht op presentiegeld als hij: a. werkzaam is bij een accountantspraktijk of een accountantsafdeling waar meer dan tien accountants werkzaam zijn, het desbetreffende lid van het bestuur daaronder begrepen; b. werkzaam is bij een onderneming, anders dan een accountantspraktijk of een accountantsafdeling, met meer dan honderd werknemers; of c. werkzaam is bij het Rijk of een gemeente, een provincie, een waterschap, een gemeenschappelijke regeling, een universiteit, een academisch ziekenhuis of een zelfstandig bestuursorgaan vallend onder de werking van de Kaderwet ZBO’s waar meer dan honderd medewerkers zijn aangesteld. 3. Het bestuur kan aan de voorzitters, de plaatsvervangend voorzitters of de leden van commissies of overige gremia voor het bijwonen van vergaderingen of bijeenkomsten het recht op presentiegeld toekennen. C Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 2a 1. Het presentiegeld bedraagt € 285,- per dagdeel en ten hoogste € 570,- per dag. 2. Een dagdeel omvat een tijdsperiode van vier uur. 3. Parkeer-, tol- en veergelden en vergoedingen voor reiskosten en reistijdkosten worden geacht te zijn begrepen in de vergoeding bedoeld in het eerste lid. 4. In afwijking van het eerste lid bedraagt het presentiegeld voor deelname aan een telefonische vergadering of een vergadering via elektronische weg € 90,- per vergadering. D Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid vervalt. 2. Het tweede en derde lid worden vernummerd tot het eerste lid (nieuw) en tweede lid (nieuw). Artikel II Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015
71
g. Ontwerpverordening accountantsorganisaties De ledenvergadering van de Nederlandse beroepsorganisatie van accountants; Gelet op artikel 19, tweede lid, onderdeel b, van de Wet op het accountantsberoep; Stelt de volgende verordening vast:
Hoofdstuk 1. Definities Artikel 1 In deze verordening en daarop berustende bepalingen wordt, voor zover niet anders is bepaald, verstaan onder: accountantsorganisatie: accountantsorganisatie als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van de wet; beroepsorganisatie: beroepsorganisatie als bedoeld in artikel 1 van de Wab; besluit: Besluit toezicht accountantsorganisaties; bestuur: bestuur van de beroepsorganisatie; compliance officer: persoon als bedoeld in artikel 23, eerste lid, van het besluit; controlecliënt: controlecliënt als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van de wet; externe accountant: externe accountant als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel f, van de wet; intern kwaliteitsonderzoek: procedures opgezet door de accountantsorganisatie gericht op het vaststellen dat afgeronde wettelijke controles voldoen aan de daaraan gestelde eisen; medewerker: medewerker als bedoeld in artikel 1 van het besluit; netwerk: netwerk als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel j, van de wet; organisatie van openbaar belang: organisatie van openbaar belang als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel l, van de wet; stelsel van kwaliteitsbeheersing: stelsel van kwaliteitsbeheersing als bedoeld in artikel 8 van het besluit; Wab: Wet op het accountantsberoep; wet: Wet toezicht accountantsorganisaties; wettelijke controle: wettelijke controle als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel p, van de wet. Hoofdstuk 2. Stelsel van kwaliteitsbeheersing § 2.1. De interne organisatie van de accountantsorganisatie Artikel 2 De accountantsorganisatie besteedt in haar kwaliteitsbeleid en het daarop gebaseerde stelsel van kwaliteitsbeheersing ten minste aandacht aan: a. de verantwoordelijkheid van de personen die het dagelijks beleid van de accountantsorganisatie bepalen voor het kwaliteitsbeleid en het daarop gebaseerde stelsel van kwaliteitsbeheersing; b. de gedragsregels; c. het aanvaarden en voortzetten van de relatie met een controlecliënt en van een specifieke opdracht; d. het personeelsbeleid; e. de uitvoering van de wettelijke controle; f. de naleving van het stelsel van kwaliteitsbeheersing; g. de continuïteit van de beroepsuitoefening; h. de onafhankelijkheid. § 2.2. De verantwoordelijkheid van de personen die het dagelijks beleid van de accountantsorganisatie bepalen Artikel 3 De personen die het dagelijks beleid van de accountantsorganisatie bepalen zorgen ervoor dat het kwaliteitsbeleid van de accountantsorganisatie leidt tot een bedrijfscultuur waarin wettelijke controles worden uitgevoerd overeenkomstig vooraf vastgestelde kwaliteitseisen. 72
Artikel 4 1. De personen die het dagelijks beleid van de accountantsorganisatie bepalen kunnen personen benoemen aan wie uitvoerende taken in het kader van het stelsel van kwaliteitsbeheersing worden opgedragen. 2. Voor benoeming komen in aanmerking personen die: a. beschikken over toereikende ervaring en deskundigheid; b. beschikken over de noodzakelijke bevoegdheid; c. voldoende gezag hebben. § 2.3. Het personeelsbeleid Artikel 5 1. De accountantsorganisatie zorgt ervoor dat zij over voldoende medewerkers beschikt om de aan de accountantsorganisatie verleende opdrachten tot het verrichten van een wettelijke controle uit te voeren in overeenstemming met de daarvoor geldende wet- en regelgeving. 2. De accountantsorganisatie zorgt ervoor dat de in het eerste lid bedoelde medewerkers beschikken over de vereiste capaciteiten en zich houden aan het bepaalde bij of krachtens de VGBA en de ViO. Artikel 6 De accountantsorganisatie zorgt ervoor dat: a. de naam van de voor de uitvoering van een wettelijke controle aangewezen externe accountant wordt bekendgemaakt aan het leidinggevende orgaan en het toezichthoudende orgaan van de controlecliënt; b. de aangewezen externe accountant over de voor de uitvoering van de aan hem toegewezen wettelijke controle vereiste vakbekwaamheid beschikt; c. de taken en bevoegdheden van de aangewezen externe accountant met hem worden besproken en vastgelegd. § 2.4. De uitvoering van de wettelijke controle Artikel 7 1. De accountantsorganisatie stelt regels vast ter zake van het behandelen en het oplossen van een bij de uitvoering van een wettelijke controle gerezen verschil van inzicht tussen bij de uitvoering van deze wettelijke controle betrokken medewerkers of tussen de bij de uitvoering van deze wettelijke controle betrokken externe accountant en de personen bij wie ter zake van deze controle advies is ingewonnen. 2. De bereikte conclusies ter zake van de oplossing van een verschil van inzicht worden vastgelegd en overgenomen. 3. De accountantsorganisatie zorgt ervoor dat de externe accountant zijn accountantsverklaring niet eerder afgeeft dan nadat het verschil van inzicht is opgelost. § 2.5. De naleving van het stelsel van kwaliteitsbeheersing Artikel 8 1. De accountantsorganisatie die wettelijke controles verricht bij organisaties van openbaar belang stelt een compliance-regeling vast. 2. De compliance-regeling beschrijft op welke wijze de compliance officer toeziet op de naleving van de bij of krachtens de artikelen 13 tot en met 24 van de wet gestelde regels. Artikel 9 De accountantsorganisatie stelt regels vast ter zake van de uitvoering van periodiek intern kwaliteitsonderzoek van afgeronde opdrachten tot het verrichten van een wettelijke controle. Artikel 10 1. De accountantsorganisatie maakt ten minste eenmaal per jaar de uitkomsten van de in artikel 22, tweede lid, van het besluit bedoelde evaluatie bekend aan de bij haar werkzame of aan haar verbonden externe accountants en aan de overige medewerkers waarvoor deze informatie 73
relevant is, teneinde deze personen in staat te stellen de geëigende acties te ondernemen. 2. De bekendmaking omvat ten minste: a. een beschrijving van het uitgevoerde periodiek intern kwaliteitsonderzoek, bedoeld in artikel 9; b. een beschrijving van de uitgevoerde evaluatie; c. het eindoordeel dat naar aanleiding van de evaluatie is gevormd; d. een beschrijving van de uit de evaluatie gebleken relevante systematische, zich herhalende of andere belangrijke onvolkomenheden en de maatregelen die zijn getroffen om deze onvolkomenheden op te lossen. 3. De accountantsorganisatie bewaart de in het tweede lid bedoelde informatie gedurende ten minste zeven jaren. § 2.6. De continuïteit van de beroepsuitoefening Artikel 11 1. De accountantsorganisatie zorgt ervoor dat zij ter zake van het risico van beroepsaansprakelijkheid van haarzelf en van de bij haar werkzame of aan haar verbonden medewerkers en andere personen in redelijke mate is verzekerd. 2. Het bestuur is bevoegd op een schriftelijk en gemotiveerd verzoek van de accountantsorganisatie ontheffing te verlenen van het bepaalde in het eerste lid op grond van het feit dat de personen die het dagelijks beleid van de accountantsorganisatie bepalen erkende gemoedsbezwaren hebben tegen elke vorm van verzekering. Het bestuur kan aan deze ontheffing voorwaarden verbinden. Artikel 12 1. De op grond van het bepaalde in artikel 11, eerste lid, te sluiten verzekering voor de beroepsaansprakelijkheid van een accountantsorganisatie en van de bij haar werkzame of aan haar verbonden medewerkers en andere personen voldoet ten minste aan de volgende eisen: a. de verzekering wordt aangegaan met een verzekeraar van wie het aannemelijk is dat deze voldoet aan redelijkerwijs te stellen eisen van solvabiliteit; b. de verzekering biedt jaarlijks dekking voor ten minste tweemaal het verzekerd bedrag per aanspraak; c. het verzekerd bedrag per aanspraak bedraagt: - bij een jaaromzet tot € 500.000,- ten minste € 300.000,-; - bij een jaaromzet van € 500.000,- tot € 1.000.000,- ten minste € 500.000,-; - bij een jaaromzet van € 1.000.000,- tot € 2.500.000,- ten minste € 1.250.000,-; - bij een jaaromzet van € 2.500.000,- of meer, ten minste € 3.000.000,-. d. boven de in onderdeel c genoemde minimumbedragen bepaalt de accountantsorganisatie de wijze waarop financiële risico's kunnen worden opgevangen en de hoogte van de dekking van de verzekering, met dien verstande dat sprake is van een redelijke dekking van de risico's; e. het eigen risico per aanspraak is zodanig vastgesteld dat de solvabiliteit van de accountantsorganisatie niet in gevaar komt. Daartoe bedraagt het eigen risico bij een jaaromzet tot € 2.500.000,- maximaal € 25.000,-. Bij een jaaromzet van meer dan € 2.500.000,bepaalt de accountantsorganisatie zelf de hoogte van het eigen risico; f. onder de dekking van de verzekering vallen alle werkzaamheden die door de accountantsorganisatie worden verricht, ongeacht door wie de claim wordt ingediend; g. de verzekering heeft ten minste Europa als dekkingsgebied; h. de accountantsorganisatie zorgt ervoor dat haar inloop- en uitlooprisico's gedurende ten minste twee jaren zijn gedekt; i. de verzekering dekt tevens de beroepsaansprakelijkheid van de accountantsorganisatie voor de personen die onder haar verantwoordelijkheid werkzaam zijn, voor de personen die haar werkzaamheden of de werkzaamheden van medewerkers van de accountantsorganisatie waarnemen en voor derden die betrokken zijn bij de werkzaamheden die door de accountantsorganisatie worden verricht; j. de verzekering dekt de kosten van benodigde juridische bijstand in het kader van het in procedures te voeren verweer. 2. De accountantsorganisatie beoordeelt te allen tijde of er specifieke omstandigheden zijn die het noodzakelijk maken naar boven toe af te wijken van de minimumeisen, bedoeld in het eerste lid.
74
Artikel 13 1. De accountantsorganisatie regelt op adequate wijze de waarneming van de uitvoering van een wettelijke controle in geval van ontstentenis, belet of langdurige arbeidsongeschiktheid van een bij haar werkzame of aan haar verbonden externe accountant. 2. Waarneming kan uitsluitend geschieden door een andere externe accountant die werkzaam is bij of verbonden is aan dezelfde accountantsorganisatie. Artikel 14 De accountantsorganisatie treft zodanige voorzieningen dat in geval van het overlijden van een bij haar werkzame of aan haar verbonden externe accountant een juiste afwikkeling van de beroepsuitoefening is gewaarborgd. Hoofdstuk 3. Onafhankelijkheid § 3.1 Algemene bepalingen onafhankelijkheid Artikel 15 De accountantsorganisatie baseert zich bij het naleven van dit hoofdstuk op: a. hetgeen een objectieve, redelijke en geïnformeerde derde aanvaardbaar en toereikend acht; en b. de omstandigheden die zij weet of behoort te weten. Artikel 16 Dit hoofdstuk is niet van toepassing op betrekkingen tussen een in het buitenland gevestigd onderdeel van het netwerk of een daaraan verbonden persoon en: a. een in het buitenland gevestigde verbonden derde; b. een persoon verbonden aan een in het buitenland gevestigde verbonden derde, als de externe accountant vaststelt dat identificatie en beoordeling van een bedreiging als gevolg van die betrekkingen en het nemen van een maatregel plaatsvindt aan de hand van regels die ten minste gelijkwaardig zijn aan de Code of Ethics van the International Ethics Standards Board for Accountants. Artikel 17 De accountantsorganisatie waarborgt dat een bij haar werkzame of aan haar verbonden externe accountant een wettelijke controle niet uitvoert als sprake is van: a. een specifieke omstandigheid als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de ViO; b. een omstandigheid als bedoeld in artikel 6, derde lid, van de ViO. Artikel 18 1. De accountantsorganisatie heeft een functionaris die toezicht houdt op de naleving van de bij of krachtens de wet of de Wab gestelde regels aan onafhankelijkheid. 2. De in het eerste lid bedoelde functionaris legt aan de personen die het dagelijks beleid van de accountantsorganisatie bepalen verantwoording af over zijn werkzaamheden en de uitkomsten daarvan 3. In geval de in het eerste lid bedoelde functionaris niet de compliance officer is kan de in het tweede lid bedoelde verantwoording worden afgelegd aan de compliance officer. Artikel 19 1. De accountantsorganisatie zorgt ervoor dat haar medewerkers: a. worden geïnformeerd over de regels inzake onafhankelijkheid; b. tijdig informatie die van belang is voor de naleving van de bij of krachtens de wet of de Wab gestelde regels aan onafhankelijkheid bekend maken aan de in artikel 18, eerste lid, bedoelde functionaris; c. periodiek worden opgeleid ter zake van de bij of krachtens de wet of de Wab gestelde regels aan onafhankelijkheid. 2. De accountantsorganisatie maakt de haar ter beschikking gestelde informatie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, tijdig aan haar medewerkers bekend, voor zover de informatie voor de naleving van de bij of krachtens de wet of de Wab gestelde regels van belang is.
75
Artikel 20 De accountantsorganisatie waarborgt een tijdige melding, behandeling en afhandeling van overtredingen van bij of krachtens de wet of de Wab gestelde regels aan onafhankelijkheid door haar medewerkers. Artikel 21 1. De accountantsorganisatie die op grond van een zwaarwegend maatschappelijk belang een wettelijke controle continueert in een situatie waarin zij door een uitzonderlijke omstandigheid niet langer voldoet aan bij of krachtens de wet of de Wab gestelde regels aan onafhankelijkheid, wordt geacht de onafhankelijke uitvoering van de wettelijke controle te waarborgen als: a. de met governance belaste personen, bedoeld in artikel 1 van de ViO, het continueren van de wettelijke controle schriftelijk bevestigen; b. zij met de Autoriteit Financiële Markten onverwijld schriftelijk overeenstemming bereikt over de te nemen maatregel; en c. de overeengekomen maatregel wordt genomen. 2. De accountantsorganisatie ziet er op toe dat de op grond van het eerste lid verkregen bevestiging en overeenstemming in overeenstemming met artikel 15 van de ViO wordt gedocumenteerd. § 3.2 Aanvullende bepalingen onafhankelijkheid Artikel 22 De accountantsorganisatie die heeft besloten een lopende wettelijke controle tussentijds te beëindigen vanwege een juridische procedure als bedoeld in artikel 45, tweede lid, van de ViO: a. overlegt alvorens zij de opdracht beëindigt met de Autoriteit Financiële Markten over het moment en de wijze waarop de overgang van de wettelijke controle naar een andere accountantsorganisatie wordt gerealiseerd; b. bepaalt of zij gedurende het overleg werkzaamheden uitvoert met betrekking tot die wettelijke controle, waarbij ze artikel 21 van de VAO in acht neemt. Artikel 23 Een accountantsorganisatie voert geen wettelijke controle uit ten behoeve van een eigenaar van de accountantsorganisatie. Artikel 24
Bij het beoordelen of belonen van een lid van het assurance-team neemt de accountantsorganisatie artikel 46 van de ViO in acht. Artikel 25 De accountantsorganisatie wijst één of meerdere functionarissen aan als bedoeld in artikel 27, tweede lid, onderdeel b, van de ViO en artikel 28, tweede lid, onderdeel b, van de ViO en beschrijft de bevoegdheden en verplichtingen van deze functionaris of functionarissen met betrekking tot daar bedoelde meldingen. Hoofdstuk 4. Integere bedrijfsvoering Artikel 26 De accountantsorganisatie maakt de bij of krachtens de Wab gestelde regels ter zake van de integere bedrijfsvoering bekend aan haar medewerkers. Artikel 27 1. De accountantsorganisatie heeft een regeling die waarborgt dat personen van buiten de accountantsorganisatie en bij haar werkzame of aan haar verbonden personen zonder gevaar voor hun rechtspositie vermeende onregelmatigheden binnen of (mede) buiten de accountantsorganisatie aan de orde kunnen stellen. Deze regeling leidt ertoe dat klachten worden vastgelegd, vertrouwelijk en tijdig worden behandeld en dat de onregelmatigheden waarover wordt geklaagd, indien gegrond, tijdig worden afgehandeld door het nemen van passende maatregelen door de accountantsorganisatie. 2. De in het eerste lid bedoelde regeling wordt in elk geval op de website van de 76
accountantsorganisatie geplaatst. In geval een accountantsorganisatie niet over een website beschikt, verspreidt zij deze regeling op een andere wijze binnen de accountantsorganisatie en stuurt zij deze regeling desgevraagd toe aan personen buiten de accountantsorganisatie. Artikel 28 De personen die het dagelijks beleid van de accountantsorganisatie bepalen zorgen ervoor dat vanaf het moment dat de accountantsorganisatie ophoudt te bestaan: a. de gegevens die de accountantsorganisatie op grond van het bepaalde bij of krachtens de wet of de Wab moet bewaren, bewaard blijven gedurende de in die regelingen voorgeschreven periode; b. de vertrouwelijkheid van de in artikelen 20 en 26, eerste lid, van de wet bedoelde gegevens gewaarborgd blijft. Hoofdstuk 5. Wijziging en intrekking van regelingen Artikel 29 1. De Verordening accountantsorganisaties, vastgesteld door de ledenvergadering van de Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten, wordt ingetrokken. 2. De Verordening accountantsorganisaties, vastgesteld door de ledenvergadering van het Nederlands Instituut van Registeraccountants, wordt ingetrokken. Hoofdstuk 6: Slotbepalingen Artikel 30 Een ontheffing die voor de inwerkingtreding van deze verordening is verleend op grond van artikel 11, tweede lid, van de Verordening accountantsorganisaties, vastgesteld door de ledenvergadering van de Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten respectievelijk de ledenvergadering van het Nederlands Instituut van Registeraccountants, wordt vanaf de inwerkingtreding geacht te zijn verleend op grond van artikel 11, tweede lid, van deze verordening. Artikel 31 Het bestuur kan nadere voorschriften vaststellen aangaande de onafhankelijkheid, het stelsel van kwaliteitsbeheersing en de integere bedrijfsvoering van een accountantsorganisatie. Artikel 32 Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015. Artikel 33 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening accountantsorganisaties, bij afkorting Vao.
77
NBA Vergaderstukken december 2013
Vergaderstukken december 2013
Antonio Vivaldistraat 2 - 8 1083 HP Amsterdam Postbus 7984 1008 AD Amsterdam T F E I
020 301 03 01 020 301 03 02
[email protected] www.nba.nl
Cover Vergaderstukken dec13_schoon.indd 1
7-11-2013 9:10:22