Zaaknr. : 12.zk12273 Kenmerk : 13IT003100 Barcode :
*13IT003100*
Vergadering algemeen bestuur Verslag van de vergadering van het Algemeen Bestuur van Waterschap Brabantse Delta d.d. 25 januari 2013 om 16.00 uur te Breda, Kapel, Bouvigne. Aanwezig: De voorzitter: J.A.M. Vos De leden: P.A. Aertssen, P.H.M van den Berg, W.J.H. de Boer, C.A.A. Coppens, J.H.C. Dielissen, A.G.J. Haagh, M.P. Hage, J.J.M. van der Heijden, H.B. Hieltjes, F. Jackson, L.H. van der Kallen, J.J. Kocx, A. Pijnenburg, H.J.M. Poppelaars, J.A.J.P. van Riet, Th.J.J.M. Schots, C.G. Schreuders, B. van der Veer, L.C.A. Withagen Afwezig met kennisgeving: J.J.M. van der Aa, R. Boertjes, R.J.M. van den Broek, C.B.M.E. Franssen, E.J.M. de Jong-Stabel, A.J.C. Vanlaerhoven, F.C.J. van Noord, J.A.M. Slenders, W. Spierings, A.S. Verdaasdonk, A.A.F.M. Wijnen De (plv.) secretaris-directeur: A. van Rijn Notulist: H. Mutsaerts van Het Notuleercentrum
1.
Opening
De voorzitter: Dames en heren, van harte welkom. Ik heropen de vergadering. Wij constateren dat het quorum aanwezig is. Wij zetten de agenda voort. Ik meld de afwezigen: mevrouw De Jong, mevrouw Franssen en de heren Van der Aa, Verdaasdonk, Slenders, Spierings, Wijnen, Van den Broek, Vanlaerhoven, Boertjes en Van Noord. Ik begrijp dat een aantal zaken al afgewikkeld is. Er is mij gevraagd om bij de mededelingen even stil te staan bij het onderhandelingsakkoord, dat de drie koepels in Nederland met het kabinet hebben bereikt over de Wet Hof, het schatkistbankieren en het BTW-compensatiefonds. Dat wil ik graag doen. Primus: Nummer 6, de heer Schreuders. 2. Notulen en besluitenlijst (inclusief actie- en toezeggingenlijst) van de vergadering van het AB van 28 november 2012 en 9 januari 2013 Dit agendapunt is behandeld in de vergadering van 23 januari 2013. 3.
Nota’s ter besluitvorming
3.a
Strategie samenwerking Vlaanderen
Dit agendapunt is behandeld in de vergadering van 23 januari 2013. 3.b
Mestverwerking om en nabij rwzi's
Dit agendapunt is behandeld in de vergadering van 23 januari 2013. 3.c
Voortgang emissiebeleid
Dit agendapunt is behandeld in de vergadering van 23 januari 2013. 3.d
Projectplan EVZ Contreie Oosterhout, Cofinancieringsovereenkomst EVZ met gemeente Oosterhout
De heer De Boer: Voorzitter, onze fractie wil even drie zaken aan de orde stellen. Het eerste punt is dat dit project eigenlijk al in december van het vorige jaar zou starten. Wij hebben begrepen dat de gemeente Oosterhout veel spoed wil maken met dit plan. De vraag is of men al gestart is voordat onze bijdrage
verzekerd is of dat men nog steeds op onze instemming wacht. Dat is het eerste punt. Dan hebben wij nog een tweede punt. Wij vinden het als fractie vreemd dat de tien meter brede strook waarvan de inrichting voor rekening van ons waterschap komt, niet in beheer komt bij Waterschap Brabantse Delta, want dat gebeurt normaal gesproken wel. Wij willen graag weten waarom dat in dit geval niet aan de orde is. Het derde punt betreft het onderhoud dat door Waterschap Brabantse Delta wordt afgekocht. Dat betreft onderhoud van percelen in eigendom van de gemeente Oosterhout. Dat is een beetje een vreemde gang van zaken, zoals wij zojuist ook al memoreerden. Welke garanties hebben wij voor een goed ecologisch beheer van deze zone in de toekomst? Wij hebben hierbij de nodige twijfels. Kan het zijn dat wij hier alleen maar een meebetalende instantie zijn? Graag een reactie op die drie punten. De heer Kocx: Voorzitter, ook bij ons waren de data onduidelijk. Mijn collega voor mij vroeg al of ze al zijn begonnen en of ze haast hebben. In het oorspronkelijke stuk staat zelfs een verwacht tijdstip oplevering van 1 januari 2013. Dat zou betekenen dat het nu al klaar zou zijn, terwijl in de stukken staat dat het ongeveer een jaar gaat duren. Het bevreemdde ook dat in de conceptovereenkomst met de gemeente Oosterhout al staat: “Aldus overeengekomen op 20 juli 2011.” Dat zou al anderhalf jaar geleden zijn, dus het is voor ons volstrekt onduidelijk hoe dat nou precies zit. Dan wordt er ook nog gesproken over een subsidie van de helft van het bedrag, achtenveertigduizend euro (€ 48.000). Wij hebben uit de stukken niet kunnen opmaken van wie die subsidie komt. Het zou vreemd zijn als die van de gemeente Oosterhout komt, want dan zou het echt schuiven met geld betreffen. Dus A, van wie is die, en B, hoe zeker is die. De laatste opmerking gaat over de kapitaallast en dat heeft te maken met de datum. Wanneer is de oplevering en wanneer gaat de kapitaallast in? Als die oplevering echt pas over een jaar is, dan gaat die kapitaallast ook pas in 2014 in. De heer Aertssen: Voorzitter, naar onze mening een prima plan. Heel goed dat u dat samen met de gemeente Oosterhout gaat uitvoeren, maar dan is de zin op pagina 2 wat merkwaardig, namelijk dat het een nadeel is dat Oosterhout te veel het initiatief naar zich toetrekt. Misschien dat u daar iets meer over kunt zeggen. Dat komt in verband met het feit dat gezegd wordt dat het een goed project is dat in samenwerking tot stand komt, wat merkwaardig over. Wat concrete vragen. Het onderhoud wordt volgens mij niet afgekocht, maar er moet nog een plan gemaakt worden. Wij dringen erop aan dat er voldoende waarborgen worden opgeschreven en dat het onderhoud goed gaat plaatsvinden. Kunt u daar iets meer over zeggen? Voorts staat er iets vermeld over het imago. Het zou belangrijk zijn dat het waterschap even benadrukt dat wij een behoorlijk bedrag bijdragen, alleen ik weet niet precies hoeveel het is, want de totale kosten worden in het stuk niet vermeld. De heer Van Riet: Voorzitter, de heer Aertssen heeft al enkele dingen gezegd over de argwaan die er een beetje uit spreekt over het feit dat Oosterhout het initiatief zou hebben. Voelt u die argwaan? Wij kunnen ons als waterschap toch sterk genoeg voelen, omdat wij toch altijd de watertoets in handen hebben en afspraken maken? Een hele principiële vraag is of dit is bedoeld als een natte EVZ en of het wel een natte EVZ wordt. Op het kaartje lijkt het alsof de natte EVZ na de helft in een droge EVZ overgaat. Dan krijg je natuurlijk geen natte. Graag daarop antwoord. De heer Haagh: Voorzitter, de meeste inhoudelijke vragen zijn al gesteld. Daar kan ik dus kort over zijn. Wij hebben technische vragen gesteld en die zijn netjes beantwoord. Dat roept wel een vraag op. Hier staat dat het peilenplan abusievelijk niet is meegenomen. Had dat niet moeten gebeuren en maken wij zo het aantal vergaderingen en de vergaderpunten niet onnodig lang? De heer Van der Kallen: Voorzitter. De datum is de gemakkelijkste vraag, want dat is gewoon een typefout. De realisatiedatum 2013 moet uiteindelijk voor 1 januari 2014 zijn. Het project is nog niet gestart, maar de gemeente Oosterhout wil heel graag starten. Het beheer door de gemeente is onderwerp van een steeds terugkerende discussie. Als wij een EVZ aanleggen, hoe gaan wij dan het beheer inrichten? Is dat planmatig? Enzovoorts. Ook hebben wij op nationaal niveau afgesproken dat wij graag met gemeenten samenwerken en een deel van die samenwerking kan eruit bestaan dat wij voor een deel elkaars taken uitvoeren en andersom, bijvoorbeeld zoals met Oosterhout. Dat wij met gemeenten afspreken van, hier hebben wij een stukje, maar jullie komen er toch in de buurt, kunnen jullie dat voor ons doen? Met Oosterhout kunnen wij bijvoorbeeld afspreken dat, omdat wij hier het onderhoud vlak in de buurt doen en er een stukje van Oosterhout in de omgeving ligt, wij dat stukje meenemen. Die discussies lopen en die komen ook terug in bestuurlijke overleggen met gemeenten. Natuurlijk is er koudwatervrees, want iedereen in de organisatie heeft altijd het idee dat wij precies weten hoe het gebeurt als wij het zelf doen en wij weten niet precies hoe het gebeurt als wij het een ander laten doen. Zolang wij die koudwatervrees hebben, gebeurt er niets en halen wij in ieder geval niet de bezuinigingen binnen die wij graag willen realiseren door de uitwisseling van werkzaamheden en door die te laten doen door degene, die dat het beste kan. Er is een zekere mate van koudwatervrees en achterdocht en wij zullen als organisatie moeten leren dat wij ook anderen iets laten doen. Voor een deel hebben wij dat al geleerd, want wij doen een heleboel maaiwerk zelf niet meer, want dat besteden wij ook uit. Ook bij dit soort onderhoudswerkzaamheden maken wij goede afspraken en uiteindelijk zullen wij goed opletten of de afspraken worden nagekomen. Op die manier vertrouwen opbouwen, zodat wij
-2-
niet alleen bij dit project, maar ook bij andere zaken tot uitwisseling van activiteiten zouden kunnen komen. Het DB denkt dat het heel goed is dat wij het onderhoud kunnen overdragen aan gemeenten. Die hebben daar het grootste belang bij, want die ontwikkelen daar een nieuwe woonwijk. Daarom is dit gebied ook van belang als waterberging, een combinatie van functies. Voor ons is het ook een leermoment om de moed te hebben om de koudwatervrees, zowel bestuurlijk als ambtelijk, te overwinnen. Als het gaat over de zekerstelling van de subsidie. De subsidie van achtenveertigduizend euro (€ 48.000), die in dit stuk vermeld staat, komt van de provincie en is wat het waterschap betreft, zeker gesteld middels de bestuurlijke overeenkomst II die wij net hebben gesloten. Met betrekking tot de kapitaallasten en de totale kosten kijk ik even naar de adviseur. Het bedrag van achtennegentigduizend euro (€ 98.000) zoals dat nu is opgebouwd, bestaat uit tachtigduizend euro (€ 80.000) cofinanciering vanuit ons, maar voor een deel ook uit provinciale gelden. En zestienduizend euro (€ 16.000) eigen kosten. Als het gaat over of dit nu een echte natte EVZ is. Op de provinciale kaart staat deze EVZ over de volledige lengte als een natte EVZ. Zo is ook het startpunt geweest van dit project. Bij nadere studie bleek dat eigenlijk niemand tot het onmogelijke is gehouden en dat de terreinstructuur en hydrologische structuur zodanig waren, dat het voor pakweg zeshonderd meter (600 m) een probleem zou zijn om een permanente natte EVZ aan te leggen. Nu gaat het ook een beetje om het woordgebruik, wat is nat en wat is droog? Die zeshonderd meter (600 m) is niet drooggelegd en watert gewoon af. Wij hebben er nadrukkelijk voor gekozen om niet heel veel geld uit te geven aan het maken van iets, wat heel kunstmatig is met stuwtjes enzovoorts. Het past heel goed in een EVZ met een nat karakter, omdat er een deel vrije afwatering is. De provincie heeft na bestudering van de mogelijkheden en onmogelijkheden hiermee ingestemd, dus dat het niet permanente natte deel wordt aangemerkt als een natte EVZ en als zodanig meetelt voor ons doelbereik. Ook voor het peilenplan ben ik overvraagd en ik kijk daarom even naar onze adviseur. De heer Houben: Wat betreft het peilenplan, in het stuk staat wel iets genoemd over peilen, maar abusievelijk is er niet expliciet gevraagd om een besluit te nemen over het peilbesluit, dus daar komen wij nog op terug en wij zullen een apart besluit aan de vergadering vragen om het peil vast te stellen. Er staat nu een stuw, maar die EVZ vraagt om een natuurlijke regeling van het peil. Dat komt nog separaat in deze vergadering. Hebben de kapitaallasten te maken met de data of dat volgend jaar daadwerkelijk tachtigduizend euro (€ 80.000) betaald gaat worden en dat dan bij de kapitaallasten wordt berekend? De heer Kocx: De vraag was, ik heb inmiddels van de portefeuillehouder begrepen dat de opleveringsdatum 2014 wordt. De heer Van der Kallen: De bedoeling is 2013, vóór 1 januari 2014. De heer Kocx: Dan is het duidelijk, want dan wordt het ook in 2013 geactiveerd en ook de kapitaallasten. De voorzitter: Is er behoefte aan een tweede termijn? Tweede termijn De heer Van Riet: Voorzitter. Nog twee punten. De heer Van der Kallen schetst aan het begin heel duidelijk wat de bestuurlijke opstelling is, waar wij kunnen bezuinigen en taken van elkaar kunnen overnemen. Doen wij dat en dat is onze insteek, dan is het vreemd dat hij verwijst naar koudwatervrees in de organisatie, want het gaat hier niet om wat er in de organisatie leeft, maar om het standpunt van het DB. Ik zou graag bevestigd willen horen dat het bestuurlijke standpunt van het DB is dat hier geen koudwatervrees is om samen te werken met de gemeente Oosterhout. Het andere punt is dat de notitie in ieder geval niet duidelijk was op het punt dat dit dus niet een volledig natte EVZ is. De heer Van der Kallen heeft net duidelijk uitgelegd waarom dat zo is. Dat is jammer, maar wij zijn met hem van mening dat wij dat niet ten koste van alles in het onredelijke moeten doorzetten. De notitie schetste de sfeer van dat hier een natte EVZ aangelegd zou worden van het ene kanaal naar het andere. Jammer dat het niet kan, dan moeten wij het doen zoals het wel kan. Verder vinden wij het een belangrijk voorstel en graag antwoorden op de vragen die gesteld zijn. Gezond Water zal dit steunen. De heer Haagh: Voorzitter, wij hadden een technische vraag gesteld over het peilbesluit en of dit inmiddels definitief gewijzigd is. Als antwoord hebben wij gekregen, abusievelijk is het verzoek om besluitvorming over de partiële herziening van het peilenplan niet opgenomen in deze AB-vergadering en komt het in de volgende AB-vergadering. Dat is een onzorgvuldigheid die wij moeten zien te voorkomen om daarmee onnodige vergaderpunten te vermijden. De heer Van der Kallen: De onzorgvuldigheid rond het peilenplan nemen wij mee als leermoment. Koudwatervrees is een bepaalde woordkeuze bij hoe je ernaar kijkt. Wij zijn als DB vastbesloten om te komen tot goede samenwerking met gemeenten op een zo breed mogelijk gebied om de maatschappelijke kosten te beperken, maar wel met behoud van kwaliteit. Het laatste moet je borgen. Het is een bestuurlijke
-3-
insteek van het DB en het is ook een ambtelijke insteek om daar met de nodige interesse en vasthoudendheid naar te kijken. Wij zullen stappen moeten nemen om dingen over te dragen. Daar hebben wij allemaal bepaalde gevoelens en ideeën bij. Gemeenten willen het ook goed doen en zij willen ook een optimaal functionerende EVZ en wij willen dat ook tegen de laagst mogelijke kosten. Nogmaals, dit DB staat daarvoor en probeert keer op keer op allerlei plekken ook met andere gemeenten tot dit soort overeenkomsten te komen. De heer Van Riet: Voorzitter, ik heb een paar opmerkingen gemaakt over het feit dat dit dus geen volledig natte EVZ was. De heer Van der Kallen: In het stuk is in de tweede alinea onder „beoogd effect‟ heel nadrukkelijk aangegeven dat het zuidelijk deel van de contreien een diepe grondwaterstand heeft. Daarom wordt dit ingericht als droge EVZ. Het noordelijk deel krijgt wel een natte zone. Het droge element staat daar zo, omdat het niet een natte zone is in de traditionele zin, maar een vrij afwaterende zone. De provincie is het ermee eens en er staat ook dat dat deel wel degelijk meetelt voor de doelrealisatie als natte EVZ. Het is een stukje terminologie en voor een stukje realiteit dat dat deel minder nat is dan wij graag zouden willen. Besloten: Het algemeen bestuur: 1. Stelt het projectplan EVZ Contreie vast; 2. Stemt in met het toekennen van een uitvoeringskrediet van zesennegentigduizend euro (€ 96.000). 3.e
Jaarrekening 2011 Het Waterschapshuis
De heer Withagen: Voorzitter, de jaarrekening van het Waterschapshuis sluit op honderdtienduizend euro (€ 110.000) en nog wat positief, maar wij hebben natuurlijk wel een correctie van elf miljoen euro (€ 11.000.000) op Tax-I toegepast en dat moeten wij er wel bij houden. Op de tweede plaats gaat onze concrete vraag over de bedrijfsvoering en de organisatie van het Waterschapshuis en of deze voortaan meer gericht worden op de bedrijfsfuncties. Dat wordt het ordeningsprincipe. Wordt dat ook door ons DB als een verbetering gezien? Wij kunnen in de adviesnota niet lezen of dat ook door ons DB als een verbetering wordt aangemerkt. De heer De Boer: Voorzitter, het voorliggende stuk betreft de jaarrekening 2011, die reeds in april 2012 is uitgebracht. Wij zijn nu in januari 2013 en wij vragen ons af waarom wij die jaarrekening nu pas onder ogen krijgen en waarom die nu pas geagendeerd staat. Dan is er sprake van een voordelig resultaat van honderdtienduizend euro (€ 110.000) en dat wordt volgens het voorstel toegevoegd aan de bestemmingsreserves, business case en kantoormeubilair. Dat roept wat vragen op, maar waarschijnlijk kunt u die heel snel beantwoorden. De heer Kocx: Voorzitter, aansluitend op de vorige spreker vonden wij het ook merkwaardig dat wij een jaarrekening die in april 2012 is vastgesteld, pas in januari 2013 voor het eerst onder ogen krijgen. Bijna mosterd na de maaltijd, want ze zijn al heel druk bezig met de volgende jaarrekening. Graag daar aandacht voor en het verzoek om deze cijfers in het vervolg tijdiger aan ons toe te zenden. De tweede vraag gaat over een onduidelijkheid. Er is een positief saldo dat aan de eigen reserves wordt toegevoegd. Die tekst is een beetje onduidelijk. Daar sprak mijn voorganger ook al over. In eerste instantie dachten wij ook dat wij geen reserves hebben voor de business case en het kantoormeubilair, maar dat blijken dan de reserves bij het Waterschapshuis te zijn. Dat is dus het resultaat, maar in de stukken staat ook nog een saldo te betalen aan de waterschappen. Nou is mijn vraag, want dat komt hier niet uit naar voren, blijft die ten eeuwigen dage als verrekenpost op de balans staan bij het Waterschapshuis of wordt die daadwerkelijk met ons afgerekend en krijgen wij toch nog geld terug van het Waterschapshuis? Het derde punt is het project Tax-I. Dit is de jaarrekening 2011 en dan wordt in de oplegnotitie de tekst gebruikt: “De financiële afwikkeling heeft reeds plaatsgevonden.” Ik neem toch niet aan dat die afwikkeling in de jaarrekening zit, die hier nu voorligt. De heer Jackson: Namens onze fractie een beetje in lijn van de vorige sprekers. Wij waren wat verbaasd over het batig resultaat van honderdtienduizend euro (€ 110.000) om dat aldus aan de bestemming toe te voegen. Wij zouden eerlijkheidshalve zeggen dat er nog onvoldoende zicht is op de verdeling van de kosten van het Tax-I project. Is het niet slimmer om dat batig saldo dan te laten staan als een soort voorziening of reservepositie voor het geval die kosten toch weer groter worden? Dan zou ik zeggen dat ze eerder daar naar toe gaan. Een en ander is niet helemaal duidelijk, dus graag wat meer toelichting daarop. De heer Schots: Voorzitter. Ik ga even in volgorde van de vragenstellers proberen antwoord te geven. De heer Withagen vraagt of het DB vertrouwen heeft in de wijziging van de bedrijfsvoering in de organisatie van het Waterschapshuis. Die vraag kan ik bevestigend beantwoorden. Er is heel serieus naar de opzet en ontwikkeling van die organisatie gekeken en de stappen die daar gezet worden, beoordelen wij als positief.
-4-
De heer De Boer heeft dezelfde vraag als de heer Kocx over de vaststelling van de jaarrekening in april 2012 en deze ligt nu op tafel. De betreffende jaarrekening is omstreeks de zomer van vorig jaar officieel bij dit waterschap binnengekomen en heeft toen door de vakantie en de drukte rondom de begroting niet de eerste prioriteit gekregen. Is toen pas in de route gegaan, dus eerst langs het MT, het DB en vervolgens naar het AB. Wij zijn ongelukkigerwijze niet meer voor het einde van het vorige jaar rondgekomen en het leerpunt is wel dat wij dit de volgende keer bespoedigen, waarbij wij natuurlijk wel afhankelijk zijn van het moment waarop de rekening hier op de mat valt. Daar hebben wij verder weinig invloed op, maar wij zullen daar verder naar kijken en er attent op zijn. De bestemming van het voordelig resultaat van die honderdtienduizend euro (€ 110.000) voor de reserve die het Waterschapshuis aanhoudt voor het uitvoeren van business cases en het vervangen en uitbreiden van kantoormeubilair, is een besluit wat het bestuur van het Waterschapshuis heeft genomen. Daar kunnen wij iets van vinden, maar wij kunnen daar verder geen wijziging in aanbrengen. Het is inderdaad een voorziening die binnen het Waterschapshuis aangehouden wordt en niet een specifieke voorziening voor dit waterschap. De heer Kocx heeft een aanvullende vraag gesteld over de post die nog in de balans staat en die verrekend dient te worden met de deelnemers. Daarvan is het, voor zover mij bekend, de bedoeling dat die post eerst aangewend wordt voor de verrekeningen in het kader van de transitie van de Vereniging Waterschapshuis naar de gemeenschappelijke regeling. Als er dan nog een saldo overblijft, dat wordt dat met de waterschappen verrekend. Ook dat besluit heeft het bestuur van het Waterschapshuis genomen. De opmerking over Tax-I leidt inderdaad tot enige verwarring in dit stuk. Het is zo dat het bestuur van het Waterschapshuis bij de vaststelling van de jaarrekening 2011 heeft besloten om het bedrag dat in 2011 reeds op de balans voor Tax-I geactiveerd was, ten laste van het resultaat 2011 af te schrijven. Dienovereenkomstig leidt dat tot de opmerking die in deze oplegnotitie gemaakt is. De werkelijke afrekening van Tax-I waarover u als vergadering eerder uitgebreid geïnformeerd bent, en de finale afrekening hebben pas in 2012 plaatsgevonden. Dat zullen wij nog een keer terugzien als de jaarrekening 2012 – hopelijk wat eerder dan deze jaarrekening – op tafel komt. Ten slotte had de heer Jackson nog een vraag over de bestemming van het resultaat en die heb ik denk ik, zojuist al beantwoord. De voorzitter: De portefeuillehouder gaf het wel aan, maar misschien wat impliciet. In 2011 was het Waterschapshuis nog een stichting en ook in 2012 is het Waterschapshuis nog een stichting. Vanaf 1 januari 2013 is het een gemeenschappelijke regeling. Die gemeenschappelijke regeling is er onder andere gekomen om vanuit de waterschappen meer invloed te hebben op dat instituut. Dus de teksten zoals de portefeuillehouder die aangeeft, zijn vervolgens helder. Besloten: Het algemeen bestuur neemt kennis van de jaarrekening 2011 van de Stichting Het Waterschapshuis. 3.f
Financiële cijfers gemeenschappelijke regeling Bestuursacademie Zuid-Nederland in liquidatie
De heer Poppelaars: Voorzitter, een korte vraag. Het is een gemeenschappelijke regeling in liquidatie. Toch moet er elk jaar een jaarrekening komen. Mijn vraag is hoe lang dit nog doorgaat, want als je kijkt naar de accountantskosten van zo‟n jaarrekening en dergelijke, dan vraag ik mij af of dat nuttig is. De heer Hage: Voorzitter, het verbaast mij dat wij weer een nieuw samenwerkingsverband onder ogen krijgen. Ik kende dit niet. Het is al heel oud, maar deze was ons niet bekend. Wij zien dat hij ook nog direct in liquidatie is, dus wat dat betreft gaat het wel heel snel. De voorzitter: Een echt lijk in de kast! De heer Hage: Waar zijn wij nu mee bezig? Wij houden een aantal dingen in stand, waar een aantal mensen een boterham aan verdient, maar in wezen heeft het geen functie meer. Dan zou ik zeggen, hef het maar zo snel mogelijk op. Er zit voldoende in de kas om het op te heffen. De heer Jackson: Voorzitter. Eigenlijk in lijn van de vorige sprekers. Wij vragen ons af waarom het zo lang heeft geduurd. In 2002, het overgangsjaar, is een bijdrage betaald aan de liquidatiekosten en dan wordt hij in 2013 geliquideerd. Dat heeft elf jaar geduurd en dat is vrij lang. Graag wat toelichting hierop. De heer Kocx: Voorzitter, woorden van gelijke strekking. Ons advies is zo snel mogelijk opheffen. Wij hebben nu nog een eigen vermogen van zo‟n vierhonderd (€ 400.000) of vijfhonderdduizend euro (€ 500.000). De kosten zijn veertig- (€ 40.000) of vijftigduizend euro (€ 50.000), dus het kan niet zo zijn dat wij aan blijven modderen tot wij eindelijk op het saldo nul uitkomen en niets meer terugkrijgen. Wat ons betreft morgen liquideren en het saldo verdelen. In het advies aan ons geformuleerd staat: “Wij zien af van de mogelijkheid tot het indienen van een zienswijze.” Zo ver ik weet uit de stukken, is deze mogelijkheid al lang verlopen, omdat wij dit mijn inziens ook weer te lang hebben laten liggen.
-5-
De heer Withagen: Er is al vier keer dezelfde vraag gesteld. De heer Schots: Ik zal proberen dit snel en duidelijk te beantwoorden. De vraag hoe lang het nog gaat duren, hebt u allemaal gesteld en dat hebben wij ons ook afgevraagd. Het is niet zo dat deze gemeenschappelijke regeling plotseling als een grote verrassing op tafel komt. Hij bestaat al heel lang en het is een erfenis uit de tijd van het Hoogheemraadschap. Hij staat ook keurig netjes op de lijst van verbonden partijen in de stukken, die u periodiek krijgt. De achtergrond van waarom het zo lang duurt is dat bij het beëindigen van de activiteiten een aantal medewerkers, docenten, in de gemeenschappelijke regeling op de payroll stond die niet een, twee, drie bij andere instituten aan het werk konden en dus ten laste van deze gemeenschappelijke regeling in liquidatie betaald moesten worden. Dat waren er bij aanvang een heleboel. Dat is nu tot nagenoeg nul gereduceerd. Dat hebt u in de stukken kunnen zien. Dat betekent ook dat de liquidatie van deze regeling aanstaande is, dat moet gewoon dit jaar gebeuren. In die zin heeft het DB bij de behandeling van het stuk gereageerd en besloten om dat richting het bestuur van de Bestuursacademie in liquidatie te melden en er niet langer geld in te blijven pompen en het eigen vermogen uit te hollen, maar een oplossing te vinden voor de minder dan 1 fte, die op dit moment nog op de payroll staat. Daarom komt het stuk hier nog op tafel. Wat ons betreft wordt er door het waterschap alle mogelijke druk op gezet om spoedig tot liquidatie te komen. Daarmee is het einde verhaal voor dit dossier. Ik denk dat ik daarmee alle vragen beantwoord heb. Tweede termijn De heer De Boer: Voorzitter. Het antwoord van de portefeuillehouder triggert mij wel enigszins, omdat in het stuk staat dat een van de ex-werknemers hoger beroep heeft aangetekend en dat zullen wij denk ik toch af moeten wachten. U kunt niet de stichting liquideren zolang dat hoger beroep nog loopt. De heer Van den Berg: Voorzitter, de heer Hage noemde het een lijk in de kast en u beaamde dat ook volmondig. Wij zitten in een mooi nieuw gebouw. De kapel heeft misschien wel kasten en het gebouw heeft heel wat kasten. Zijn nu werkelijk alle kasten goed doorgekeken, zodat wij zeker weten dat er geen nieuwe lijken meer uit een van de kasten vallen? De voorzitter: Van mij was het in ieder geval een grapje richting de heer Hage. Ik hoor de portefeuillehouder zeggen dat het keurig op onze lijst van verbonden partijen stond, dus het was geen verrassing dat dit naar boven kwam. De heer Schots: In die zin had ik ook willen antwoorden, maar de voorzitter heeft dat voor mij gedaan. Ik ben het met uw nadere toelichting eens. Wat de heer De Boer betreft, het is juist dat er nog een procedure loopt. Onderdeel van onze stellingname naar de Bestuursacademie is om ervoor te zorgen dat dat op de een of andere manier snel afgewikkeld wordt, op welke manier dan ook. Daarvoor moeten juristen een verstandige keuze maken. Het kan niet zo zijn dat wij dat eindeloos lang met veel juridische kosten blijven doen als er op een andere manier snellere regelingen te treffen zijn. Besloten: Het algemeen bestuur neemt de begroting 2013 en de jaarrekening 2011 van de Gemeenschappelijke Regeling Bestuursacademie Zuid-Nederland in liquidatie voor kennisgeving aan en ziet af van de mogelijkheid tot het indienen van een zienswijze op de begroting. 3.g
Aanvullend krediet afronding project renovatie slibverwerking rwzi bath
De heer Schreuders: Voorzitter. Allereerst toch een positief iets dat het waterschap erin is geslaagd om een claim van twee miljoen euro (€ 2.000.000) terug te brengen naar een bedrag van zeshonderdvijftienduizend euro (€ 615.000). Dat is nogal wat. Dat is in ieder geval positief. Wat wij hier verder als argumentatie lezen, laten wij even buiten beschouwing. Wij maken ons wel zorgen over het feit en dat zal u niet onbekend in de oren klinken, dat dit het zoveelste project is waar sprake is van een forse overschrijding van het krediet. Wij hebben daar twee opmerkingen bij. In de eerste plaats dat het waterschap in alle stukken die over zulke zaken gaan en ook in dit stuk, de argumentatie van complex en moeilijk hanteert. Wat mij betreft is dat wel een keer klaar en zou het een goede zaak zijn wanneer wij in staat zijn om enige zelfreflectie te tonen in de zin van wat wij wel aan kunnen of wat onze pet af en toe te boven gaat. Dat is hier voor mij wel aan de orde. Het tweede punt is en dat is ook al vaker door ons aangegeven, dat wij aan de voorkant vragen stellen bij dit soort projecten. Hoe kom je nou tot een kredietraming en kredietaanvraag en is alles goed afgedekt? Wij hebben dit onderwerp al eerder op de lijst van de Rekenkamercommissie gezet en wij hopen dat zij hier echt een keer in gaan duiken om dit soort situaties te voorkomen. Mevrouw Pijnenburg: Voorzitter. Voor een heel stuk sluit ik aan bij de woorden van mijn voorganger. Inderdaad, een zoveelste en een forse kredietverschuiving. Dit is een vorm van slecht beleid dat hier naar
-6-
voren komt. Wij kunnen niet anders dan hier heel kritisch naar kijken. De vraag is hoe dat is ontstaan en wat er wordt gedaan om dit in de toekomst te voorkomen. Er staat in de notitie voor een stuk verwoord wat wij ervan geleerd hebben, maar als iedere keer die tekst terugkomt en er komen toch nog vaak dit soort zaken langs, dan moet je structureel vragen gaan stellen. Een van de vragen en die hebben wij ook al eerder aan de orde gehad, betreft de contractvorm, die gehanteerd wordt. Buiten horen wij nog al eens een keer dat bedrijven best blij zijn als ze voor gemeenten en waterschappen kunnen werken, omdat zij toch zien dat die iets minder alert zijn op dit soort zaken, dus dat vraagt echt heel veel aandacht. In het voorstel en ook in het volgende voorstel, wordt gesproken over kredietverschuiving. Ik kan mij voorstellen dat het binnen het bedrijfsonderdeel gebruikt wordt om de zaak recht te houden, maar eigenlijk is hier sprake van een flinke verliespost en heeft het niet zozeer te maken met het overschot op een ander project. Dat kan echt een overschot blijven. De heer Van Riet: Als fractie Gezond Water kunnen wij kort zijn na hetgeen gezegd is door de heer Schreuders van Water Natuurlijk en de fractie van de ZLTO. Het is zonde dat wij nu weer zeshonderdvijftienduizend euro (€ 615.000) van een ander project hiervoor moeten gebruiken, want voor dat bedrag hadden wij andere dingen kunnen doen. De voorzitter: Misschien wilt u voortaan de naam fractie Ongebouwd gebruiken. De heer Van Riet: Dat is correct, voorzitter. De heer Van den Berg: Voorzitter, in de antwoorden op onze vragen over dit onderwerp zegt u dat het voldoende aannemelijk is gemaakt door geselecteerde partijen dat zij voldeden aan de gestelde eisen, kennis en kunde. Als dat zo is, mogen wij dan niet juist daarom vaststellen dat de gestelde eisen feitelijk niet deugden? Anders had de zaak niet zo enorm uit de rails kunnen lopen, om in Fyra-termen te spreken. Wij stelden daarnaast vragen over in hoeverre het waterschap zich bewust is van het feit dat ingrijpen in bestaande installaties complex is. Daarop antwoordt het waterschap dat het inderdaad allemaal heel complex is, mede omdat de aansturing deels centraal en deels decentraal is, maar dat wist het waterschap toch? Het waterschap wist toch dat bij vervanging van oud voor nieuw rekening moet worden gehouden met nieuwere functionaliteiten en de daarvoor benodigde automatisering? De vraag die daaruit voortkomt, is waarom met deze wetenschap het waterschap er desondanks niet in geslaagd is om een aanbesteding in de markt te zetten of te laten zetten, die kon voorkomen dat er nu feitelijk een schadeclaim van misschien wel twee miljoen euro (€ 2.000.000) ligt. U tamboereert wel dat u dat gaat terugbrengen, maar dat zullen wij uiteindelijk moeten afwachten. Daarbij is voor ons het moment van het ontstaan van de claims niet zo heel interessant. Onze grondhouding is dat het waterschap het niet zo ver had moeten laten komen. Dat hebben wij bij andere agendapunten in het verleden ook gezegd, waarbij dit soort activiteiten die uit de rails lopen, hebben plaatsgevonden en wij blijven dat herhalen. De heer Aertssen: Voorzitter. Ik sluit mij aan bij een groot deel van de opmerkingen en vragen die al gesteld zijn. Wat mijn fractie wel verbaast, is dat men op een heel laat moment met claims is gekomen, die dan ook vrij hoog waren. Als je met een project bezig bent, dan stel ik mij zo voor dat er gedurende de uitvoering van het project een aantal zaken boven tafel komt. Wij hebben in september nog een aanvullend krediet beschikbaar gesteld en daarna zijn de aanvullende claims gekomen. Dat is wel verbazingwekkend. Mijn vraag is ook, hoe kan dat nou en was het gezien de tijd niet mogelijk om deze zonder meer af te wijzen? De heer Van den Berg zegt net dat het nog maar de vraag is of het bij dit bedrag blijft, maar ik heb in het stuk gelezen dat het gaat om zeshonderdvijftienduizend euro (€ 615.000), waarmee wij de zaak kunnen afwikkelen. De heer De Boer: Voorzitter. Onze fractie sluit zich aan bij de woorden van de fractie Ongebouwd. Die heeft gezegd dat ze heel kritisch zijn op dit voorstel en dat is onze fractie ook. Ons wordt gevraagd om mee te werken aan een kredietverschuiving, maar volgens ons op basis van volstrekt onvoldoende informatie. Er worden allerlei zaken voorondersteld, die misschien helemaal niet kloppen met de praktijk. Ik lees bijvoorbeeld in het stuk dat ook als het waterschap in zijn geheel in het gelijk wordt gesteld, de vergoeding niet kostendekkend zal zijn. Waarom niet? Wij weten niet of die partijen gaan procederen. Dat zijn pure vooronderstellingen. Als wij gaan winnen, dan hebben wij geen kosten, want dan brengen wij onze procedurekosten bij hen in rekening. Op een gegeven moment staat hier: “Dan rest ons niets anders dan om een aantal gerechtelijke procedures te starten.” Mijn inziens moet de wederpartij een procedure starten tegen ons en hoeven wij niet te starten. Die beslissing hoeven wij niet te nemen, die moeten zij nemen. Als wij meevallers in het ene project vrij snel moeten wegschrappen tegen tegenvallers in andere projecten, dan lijkt het of dat budgettair neutraal is. Dat mag dan de facto zo zijn, maar dat zijn wel hele slechte ontwikkelingen. Wij hadden ons voor kunnen stellen dat u ons veel meer informatie zou hebben gegeven over deze zaak en dat u dat vertrouwelijk had gedaan. Ik snap niet dat dit stuk niet vertrouwelijk aan ons ter kennis wordt gebracht. Hierin staat de strategie die wij ten opzichte van andere partijen die ons mogelijk in
-7-
juridische procedures gaan betrekken, gaan hanteren. Dat vind ik heel dom. U had dit met veel meer informatie aan ons voor moeten leggen en dat in vertrouwen. De heer Withagen: Voorzitter, ik sluit mij deels aan bij de anderen ten aanzien van de gestelde vragen. Wij hebben een aantal technische vragen gesteld. Wij zoeken meer naar oplossingen, want daar moeten wij langzaam naar toe. Wij blijven worstelen en ik herhaal het nog maar eens een keer, met de twintig procent (20%) regeling, namelijk dat het DB voor twintig procent (20%) gemandateerd is door het AB, om rechtmatig in projecten van aanliggende beleidsterreinen – ik vind dat laatste woord nogal vaag, is dat de hele zuivering, wat is aanpalend – mag bewegen. Ik ben van de oude school. Ik heb altijd geleerd dat je met meevallers en tegenvallers er een beetje gezond moet uitspringen, maar als je alle meevallers opsoupeert door een mandaatregeling, dan steven je gegarandeerd af op negatieve rekeningen en daar heb ik wezenlijk een broertje dood aan bij instellingen, waar ik als AB-lid een bepaalde verantwoordelijkheid draag. Ik vind dat wij nog eens een keer naar die twintig procent (20%) regeling moeten kijken, want het is de grote vraag of die scherp genoeg gedefinieerd is. Nogmaals, wij hebben er al een keer in de financiële commissie met de accountants erbij over gesproken en het is een geaccepteerde regeling, maar ik ben hem ergens anders in een bestuurlijke functie nog nooit tegengekomen. Ik ken wel regelingen binnen andere openbare lichamen waar men werkt met kleinere percentages, maar twintig procent (20%), zeker gezien de bedragen waar het bij de zuivering om gaat, is fors. Ik wil best in het algemeen aannemen dat een zuiveringsbedrijf qua offertes en gunningen enzovoorts in een bedrijfsmatige sector zit, waar het niet gemakkelijk is, maar twintig procent (20%), een vijfde deel is erg veel. Hier lopen wij aan tegen het feit dat hetgeen wat nodig is, die grens overschrijdt. Letterlijk wordt in de adviesnota gezegd dat dit de reden is waarom het bij u op tafel komt. Als dat niet het geval was, dan hadden wij het gewoon niet gezien. Dat is namelijk het nadeel van die twintig procent (20%) regeling. Het ontlokt mij de vraag en die krijgt u gegarandeerd bij de rekening, hoeveel keer hebt u als DB gebruik gemaakt van die mandaatregeling? In de tekst staat nog een klein slordigheidje. “Het DB is gemandateerd om maximaal twintig procent (20%) van de door het AB toegekende uitvoeringskrediet te verschuiven. “ Het is niet het DB dat iets van zichzelf verschuift zoals er staat, maar er moet AB staan in plaats van DB. Uitvoeringskredieten worden bij de begroting vastgesteld door het AB en niet door het DB. Anders was het verschuiven van zichzelf. De realiteit is deze. Wij beseffen tot op zekere hoogte dat in het zuiveringsbedrijf de projecten moeilijk te beheersen zijn, maar wij vinden toch dat hier een gevaarlijk mechanisme ontstaat. Te meer omdat het betonproject waar het vandaan komt, nog niet afgesloten is. Er wordt van gezegd: “Zonder een overschrijding te verwachten”. Dat noem ik dan ruime kansen. Ik had liever gelezen: waarvoor het DB garandeert dat er geen overschrijding ontstaat. Wij halen het geld nu uit een aanliggend project bij Bath in de betonconstructiesfeer en daar wordt geen overschrijding verwacht. Het zijn woorden, maar ik vind het een beetje losjes qua woorden. Als het gaat om een mandaat van het AB aan het DB om twintig procent (20%) te mogen overschrijden enzovoorts, dan vind ik dat het er exact moet staan. Het zou eigenlijk alleen mogelijk moeten zijn – zeg ik puriteins op financieel gebied – bij projecten, die reeds afgesloten zijn. Dit zijn mijn bedenkingen bij het stuk. Ik vind dat wij iets meer geïnformeerd hadden moeten worden over wat precies de crux is van de moeilijkheden. De heer Schots: Voorzitter, ik wil beginnen met een paar opmerkingen van algemene aard naar aanleiding van uw bijdragen. Daarna zal ik de individuele punten van de diverse sprekers langslopen. Over deze kwestie hebben wij u al twee keer eerder in AB-vergaderingen onder de mededelingen geïnformeerd, zodat wij zeker wisten dat dit voor u niet als een verrassing zou komen. Ik ben in ieder geval zeker dat u één keer vertrouwelijk bent geïnformeerd over wat hier speelt. Het tweede punt is dat de onderhandelingen die de directie en het sectorhoofd met de betreffende aannemers gevoerd hebben over de claims, zeer intensief en langdurig geweest zijn. Dat speelde al toen wij u hierover tussentijds geïnformeerd hebben. Ik kan u verzekeren dat men daarbij tot het gaatje is gegaan en u ziet ook dat wij claims van twee miljoen euro (€ 2.000.000) met succes hebben kunnen terugbrengen tot zeshonderdvijftienduizend euro (€ 615.000). Dat is nog zes ton te veel, maar je moet een keer op een punt komen waarop je zegt, gaan wij nog verder of kom je tot een akkoord. Het DB heeft na alle rapportage die zij van de organisatie en het sectorhoofd ontvangen heeft, de conclusie getrokken dat dit een acceptabel compromis was om de zaken te sluiten. Het is niet zo dat er nu nog allerlei claims boven de markt hangen en dat de contractpartijen ons alsnog voor de rechter gaan slepen en een hoger bedrag gaan claimen. Er is gewoon een deal dat wij dit op zeshonderdvijftienduizend euro (€ 615.000) kunnen afmaken, mits u als AB daarmee akkoord gaat. Als u een andere route kiest, dan is dat wat anders. Het is niet zo zoals sommigen van u zeggen, dat het nog best wel eens op twee miljoen euro (€ 2.000.000) zou kunnen uitkomen. Het is dit en dan is het ook klaar en dan komen er geen juridische procedures meer en is de zaak gesloten. Wij hebben daarvoor natuurlijk juridische adviezen ingewonnen om te kijken hoe hard onze posities en die van de tegenpartij zijn. In zo‟n strijd als deze heeft natuurlijk iedereen sterkere en zwakkere punten en op grond van de juridische adviezen was de conclusie – en die heeft het DB overgenomen – dat het verstandig was om de zaak op dit bedrag te sluiten en niet te starten met een juridische strijd, die lang zal gaan duren en veel proceskosten met zich mee zal brengen. Deze keuze heeft het DB na ampel beraad en op grond van de ambtelijke adviezen gemaakt en die leggen wij nu aan u voor. Ik wil nog een aantal opmerkingen maken over hetgeen u gezegd hebt over de kredietverschuiving. Voordat het in het DB kwam, heb ik dit vele malen in het overleg met de betrokken
-8-
beleidsveldbeheerder besproken. Daarbij hebben wij enerzijds teleurstelling uitgesproken over het feit dat ons dit overkomt, maar anderzijds waardering dat door zeer hard onderhandelen uiteindelijk dit compromis bereikt is. Daarbij heb ik van meet af aan het standpunt ingenomen dat hoe je het ook wendt of keert, de extra kosten ergens in de reserves of in de tarieven een negatief gevolg hebben. De opdracht die ik daarbij gezet heb, is om te proberen ergens compensatie te vinden om in de lastensfeer ervoor te zorgen dat dit gebeuren geen nadelige gevolgen heeft. Dat is de reden waarom wij u voorstellen deze kredietverschuiving ten laste van andere projecten te doen, om op die manier op lastenniveau de zaak neutraal te krijgen. Ik hoor in uw opmerkingen verwijten dat wij dit instrument uit de kast trekken en weinig begrip voor het feit dat wij op deze manier de kostenontwikkeling binnen de begrotings- en budgettaire perken gehouden hebben. Ik wil graag gezegd hebben dat ik dat in de beoordeling van het voorstel dat ik gekregen heb en aan het DB heb voorgelegd, een belangrijk en positief punt vond. Enkelen van u hebben terloops, maar niet onduidelijk, in hun betoog aangegeven dat dit de zoveelste kredietoverschrijding is waar wij mee te maken hebben, maar dat wil ik graag enigszins nuanceren. Als wij de projectrapportages bekijken – als de komende jaarrekening verschijnt, krijgt u ze weer allemaal van het afgelopen jaar – dan valt het aantal projectoverschrijdingen best wel mee. Het is niet zo dat hier elk project door de knieën zakt en dat er in de organisatie niet serieus op projectkosten gestuurd wordt. De heer De Boer: Voorzitter, bij interruptie. U zegt, het aantal kredietverschuivingen valt wel mee, maar de heer Withagen heeft terecht opgemerkt dat als het binnen de twintig procent (20%) valt, u gewoon voor gemandateerd bent en dan veronderstel ik dat wij dat helemaal niet zien. Klopt uw stelling wel dat het enorm binnen de perken blijft? Ik ga daar niet op voorhand vanuit. Ik zou daar graag meer duidelijkheid over willen hebben. De heer Schots: Voor uw interruptie was ik bezig te vertellen dat wij in elke management letter een projectoverzicht opnemen. Ik breng u ook in herinnering dat wij in de laatste management letter een projectoverzicht nieuwe stijl ingebracht hebben, waarop heel duidelijk te zien is hoe het financieel met de projecten staat en daar regent het echt geen overschrijdingen. Twintig procent (20%) of niet, elke overschrijding die zich voordoet, ziet u gewoon in dat overzicht. Ik neem toch afstand van een aantal stellingen dat wij hier met de regelmaat van de klok grote projectoverschrijdingen hebben en dat u daarmee impliciet zegt dat het beheer en management van de projecten niet goed is. Ik denk dat dat absoluut niet aan de orde is. Dit zijn een beetje de algemene opmerkingen die ik wilde maken. Ik loop nu het lijstje van vragen van individuele sprekers na. De heer Schreuders heeft als eerste spreker iets gezegd over de complexiteit van projecten, de manier van ramen, projectaanvragen en aanbestedingen. Ik denk dat wij als waterschap daarin alle mogelijke zorgvuldigheid betrachten. Met een uitgebreid handboek Projectmatig werken hebben wij de procedures beschreven. Deze worden ook toegepast bij hoe wij investeringsvoorstellen doen en projecten voorbereiden en aanbestedingen regelen. Ik denk dat dat niet alleen qua methodiek in de zin van beschrijving, maar ook in de zin van toepassing daarvan heel prima loopt. Mevrouw Pijnenburg heeft opgemerkt dat contractvormen de nodige aandacht behoeven. Dat ben ik met u eens. Bij projecten van deze omvang, waarin je met verschillende aannemers werkt, is de contractvorming en de manier waarop je contracten sluit en de manier waarop je aanbesteedt, buitengewoon belangrijk. Wat ons in dit project erg veel parten heeft gespeeld, is dat wij met meerdere aannemers gewerkt hebben, waarbij het waterschap zelf de regierol over die aannemers te voeren had. Dat was in de tijd dat wij het besluit over dit project namen – al een aantal jaren geleden – de normale aanpak. Inmiddels hebben wij met voortschrijdend inzicht en al doende lerend andere vormen van aanbesteding en design en construct gevonden, waarbij de regierol en de afstemming tussen meerdere deelaannemers wat minder bij het waterschap ligt, maar meer bij contractpartijen. Bij het project Nieuwveer dat recent afgerond is, hebben wij daar duidelijk de voordelen van gezien. Mijnheer Van den Berg vraagt waarom wij het niet hebben zien aankomen en waarom wij het aan de voorkant niet anders hebben aangepakt. Natuurlijk hebben wij het destijds aan de voorkant aangepakt. Natuurlijk hebben wij in de voortgang van het project zien gebeuren wat er gebeurt en is er met regelmaat van de klok door het verantwoordelijke sectorhoofd, de projectleider en hun mensen met aannemers gesproken over de voortgang van het werk en de strubbelingen die zich daarbij voordeden. Het is niet zo dat wij hier bijna aan de achterkant plotsklaps door overvallen worden. Wij hebben het proces zien gebeuren en ook geprobeerd daarin bij te sturen en onze inbreng te leveren. Dat zijn belangrijke punten geweest, die in de uiteindelijke onderhandelingen die het sectorhoofd met de aannemers gevoerd heeft, als resultaat hebben gehad dat wij daarmee hun claim aanzienlijk hebben kunnen terugbrengen. Het is moeilijk om al dit soort dingen bij de aanvang van de projecten te voorzien, maar ik denk dat de vinger goed genoeg aan de pols gehouden is en dat je uiteindelijk in je project toch voort moet gaan om uiteindelijk tot een afronding te komen en dat je in het samenspel met de aannemers dat zo goed mogelijk probeert te doen. Ik ben het met de heer Van den Berg eens dat het niet zover had moeten komen, maar om te zeggen, dat had je gemakkelijk kunnen voorkomen, gaat mij wat te ver. Ik denk dat dat in essentie ook het antwoord is op de vragen van de heer Aertssen. De heer De Boer merkt nadrukkelijk op dat wij u onvolledige informatie geven over het hele gebeuren. Ik denk dat wij in de mededelingensfeer van een paar eerdere AB-vergaderingen toch het een en ander op dit domein aan u onthuld hebben en gezegd wat er speelde. Op dit moment staat in de notitie alle informatie opgenomen, die u nodig hebt om het besluit te
-9-
nemen. Het is niet zo dat wij nu in een open situatie zitten dat als het AB ja tegen dit voorstel zegt, wij alsnog de kans hebben dat er claims ingediend worden en dat wij onze twee miljoen euro (€ 2.000.000) kwijt zijn. Bij akkoord van het AB is de deal de deal en dan is het dossier gesloten. U spreekt ook nog over het gebruiken van meevallers of het schrappen van meevallers. Ik heb al eerder verteld hoe ik daar tegenaan kijk en zie het meer als een aanpak om ervoor te zorgen dat wij overall gezien met dit project in elk geval tot een totale kostenoverschrijding zouden komen. Het is niet een administratieve truc om van het een naar het ander te fietsen en op die manier dingen onder de mat te vegen. De heer Withagen gaat uitgebreid in op het fenomeen van de overschrijding en de twintig procent (20%) regeling. Ik vind uw suggestie dat er heel wat verschuivingen zijn die u niet ziet, niet juist. U kunt in de projectrapportages tot op detailniveau zien wat er met elk van de projecten gebeurt. Wanneer er dingen zijn die vallen binnen het mandaat van de twintig procent (20%), dat u als AB aan het DB gegeven heeft – het AB heeft het uitvoeringskrediet en de bekende lijst vastgesteld – dan mag daarmee geschoven worden. Ik kan u bevestigen dat dat niet aan de orde van de dag is, dat dat gebeurt. Als er verschuivingen zijn, die die marge te buiten gaan, dan komen wij hier. Dat ziet u vanavond ook. Als er andere overschrijdingen zijn, dan ziet u die terug in de projectrapportage. Ik denk dat er zich minder aan uw aandachtsveld onttrekt dan u een beetje suggereert. Het was een lang verhaal, maar er waren veel vragen gesteld, dus ik heb daar even de tijd voor genomen. Tweede termijn De heer Van den Berg: Voorzitter, de heer Schots zegt in zijn betoog dat de organisatie in deze casus zo goed als mogelijk de vinger aan de pols heeft gehouden. Wij vinden het juist schokkend dat dat dan toch leidt tot een verliespost van zeshonderdvijftienduizend euro (€ 615.000). Wij blijven van mening dat ondanks dat de heer Schots meent dat het aantal van dit soort casussen beperkt is, dit tot nul gereduceerd zou moeten worden en dat het niet voldoende is dat de organisatie zo goed mogelijk de vinger aan de pols houdt. Nee, dit soort dingen moet gewoon voorkomen worden. Daarnaast krijg ik de indruk dat het AB het DB bijna dankbaar moet zijn dat het DB de claim van twee miljoen euro (€ 2.000.000) heeft weten terug te brengen tot zeshonderdvijftienduizend euro (€ 615.000). Dat vind ik een foute gedachte, maar misschien zit ik helemaal op het verkeerde spoor. Ik voel een beetje dat soort uitspraken bij het DB en daar passen wij in ieder geval voor. De heer Withagen: Ik wil nog even twee elementen terughalen. Het eerste is dat ik als AB-lid maximaal controleur van het DB ben. Als ik spreek over zo‟n kwestie, dan spreek ik niet over de organisatie en de structuur van de organisatie. In tegenstelling tot wat ik zojuist hoorde, ga ik niet zitten op de beoordeling van projecten. Dat is de taak van het DB. In uw betoog in eerste termijn heb ik voldoende antwoorden meegekregen over wat u als DB-lid hebt gedaan om dit project te managen. Daar gaat het mij om. Ik ben erin geïnteresseerd of het DB heeft gefunctioneerd zoals dat dient te functioneren. Ik besef terdege dat in bedrijfsprocessen altijd bijgestuurd moet worden. Dat is een normale aangelegenheid. Er is geen enkele fietser die precies op de witte lijn kan rijden, ook al is hij nuchter. Die zal altijd wat bewegingen kennen. Het tweede is de juridische kant van de zaak. Ik ben AB-lid, bestuurlijk. Of het ingaan op een advies van bedrijfsjuristen ten opzichte van zo‟n afkoopsom beter is of niet, daarin wil ik niet treden. Ik heb daar persoonlijk altijd moeite mee gehad. Ik heb een aangeboren gevoel van hoe het hoort. Ofwel je hebt zelf geblunderd en je zit op de blaren of je zit er niet op. Bedrijfsmatig is natuurlijk het onderhandelen tot een bepaalde afkoopsom normaal, maar emotioneel als bestuurslid heb ik altijd het gevoel dat wij dan op een vlak komen waar ik als AB-lid niet hoor te zitten. Ik moet controleren of het DB de zaak gemanaged heeft, dat is mijn taak. Ik krijg uit uw betoog meer dan voldoende zekerheid dat dat gebeurd is en dat is de reden waarom mijn fractie uiteindelijk gewoon braaf mee zal gaan in dit verhaal. De heer Hage: Voorzitter. De eerste keer gaf u mij geen kans, maar ik had mij wel gemeld. Het geeft wel aan hoe moeilijk de materie is als u een fractie gaat overslaan. De voorzitter: Fracties die steun geven, sla ik niet graag over. De heer Hage: De fractie VVD staat altijd sterk voor een scherpe aanbesteding en een scherp bestek en een scherpe controle. Die twintig procent (20%) mogelijke overschrijding is voor ons altijd een doorn in het oog geweest, maar die ruimte is ingebouwd. Nu gaat het over hetgeen er is gebeurd en wij zien hier een overschrijding van zeshonderdvijftienduizend euro (€ 615.000) en de portefeuillehouder zegt dat men er voldoende op zat. Als je dan leest wat er aan de hand is, soms wordt gezegd dat het een leerproces is. Bij punt 2 staat dat het leerpunt is het beperken van de afhankelijkheden door het beperken van het aantal externe partijen. Dan lees ik tussen de woorden door dat u geen enkele controle meer had op de zaak. Er was niet iemand die op dat moment in kon grijpen en kon zeggen, nu is het klaar, wij gaan die richting uit. U had daar op dat moment geen zicht meer op. Dan is het moeilijk te stellen dat u er voldoende controle op had. Ik weet niet op welke manier u op dat moment ingeseind wordt dat het fout gaat, want er zijn diverse partijen die links en rechts willen gaan. Wij weten niet meer welke richting wij uit willen gaan. Wanneer bent u erin gestapt? Wanneer kreeg u die signalen? Ik ben het met de heer Withagen eens dat wij u moeten
-10-
aanspreken op het moment dat er ingegrepen moet worden. Je trekt overal lering uit, maar het is geen leerproces, want jaarlijks wordt er voor tientallen miljoenen geïnvesteerd, dus in wezen hebt u geen leerproces meer nodig. U kunt wel lering trekken uit hetgeen fout gegaan is, maar een leerproces met bekwame mensen, met mensen van een hoog gehalte die hier zitten, had dit niet mogen gebeuren. U hebt op dat moment geen grip op de zaak gehad. De heer Kocx: Mijn fractie stond aanvankelijk ook heel sceptisch tegenover dit voorstel. Wij houden niet van geld uitgeven en zeker niet van extra geld uitgeven en zeker niet als het niet nodig is, maar na het lezen van de beantwoording van de schriftelijke vragen die wij hebben gesteld en na het luisteren naar de uitleg van de portefeuillehouder denken wij dat het wel verstandig is om met het voorstel akkoord te gaan, er een streep onder te zetten en het verlies te nemen en de lering zeker te trekken. De heer De Boer: Voorzitter, ik ben de portefeuillehouder erkentelijk voor de uitgebreide beantwoording van dit punt en dat hij uitgebreid is ingegaan op alle vragen. Dat neemt niet weg dat onze fractie toch uitermate kritisch blijft op dit agendapunt. Ik wil het punt wat betreft de vertrouwelijkheid even herhalen. Ik heb daarover een algemene opmerking gemaakt. Wij zijn van mening dat je dit soort punten beter in een vertrouwelijke setting met elkaar kunt bespreken. Het gaat om de strategiebepaling. Ga je mee in een claim – waar in Nederland langzamerhand al een claimcultuur dreigt te ontstaan – en toon je je daar ontvankelijk voor, dan is het voor het AB moeilijk om te zeggen dat wij gaan procederen. Als DB heb je je strategie hier eigenlijk al in neergelegd en de wederpartij neemt daar kennis van. Ik zou u willen aanbevelen om deze stukken voortaan in vertrouwelijkheid te bespreken. Dan geeft u ons echt de ruimte om te vinden wat wij ervan vinden en om te zeggen, wij gaan niet akkoord met die claim, wij gaan procederen. Nu zitten wij min of meer in een klem, waarin wij ons met dit stuk vastgezet hebben. Wij tonen ons ontvankelijk voor deze claim en dat vind ik niet verstandig. Wij hebben ons daarmee ruimte ontnomen. De voorzitter: Als voorzitter wil ik aangeven dat het AB terecht heel kritisch is op het vertrouwelijk bespreken van agendapunten. Dat doe je alleen als het noodzakelijk is. U vindt het hier noodzakelijk. Ik neem waar dat namens het DB onderhandeld is en dat er een deal is. U wordt voorgehouden of u die deal wilt accepteren en of u daar de financiën bij wilt leggen. De strategie is dan niet aan de orde. U kunt zeggen, stel dat het AB wel wilde gaan procederen, dan heb je misschien dingen weggegeven. Het is eigenlijk uit onderhandeld, begrijp ik van de portefeuillehouder, en dit eindvoorstel dat wij u doen, moet in openbaarheid besloten kunnen worden. De heer Schots: Ik zal beginnen met de heer Hage te beantwoorden, zodat hij in elk geval niet vergeten kan worden. Het kernpunt van uw betoog was dat wij door het aantal externe partijen er op een gegeven moment zelf geen zicht meer op hadden hoe het nou allemaal liep in dat project. Ik begreep ook dat u zegt dat het DB er op dat moment geen zicht meer op had. Ik denk niet dat dat het geval is. Deze projecten vallen binnen mijn portefeuille en ik heb de werkgewoonte om in het tweewekelijkse portefeuilleoverleg met de beleidsveldbeheerder alle projecten die lopen, even langs te lopen. De ene keer is er niets te melden en de andere keer wel. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering ligt natuurlijk primair bij de beleidsveldbeheerder. De projecten waar moeilijkheden of overschrijdingen of anderszins ontstaan, worden meer diepgaand besproken en ik kan u verzekeren dat dat met dit project ook het geval is. Het is bepaald niet zo dat de beleidsveldbeheerder mij pas op het laatste moment toen de brieven met claims al op tafel lagen, voor de eerste keer over dit onderwerp gerapporteerd heeft. Ik wist wat er speelde en wat er aan kwam. Wij hebben samen de koers bepaald om te kijken hoe wij de claimanten tegemoet zouden treden en bij de kop zouden pakken. Daarbij uiteraard ondersteund door juridische adviezen om gezien de contractsbepalingen, de juiste dingen te doen. Ik denk dat wij daar als DB in mijn persoon langdurig en tijdig bij geweest zijn. Op een goed moment hebben wij de situatie bereikt dat mij de uiterste deal werd voorgelegd en de vraag: wat doen wij daarmee. Ik heb toen gezegd dat wij met dat resultaat formeel eerst naar het DB en vervolgens naar het AB gaan. Ik ben het niet met u eens dat vanuit het DB pas laat zicht op deze problematiek is ontstaan. Dat is gebeurd vanaf het moment van het ontstaan. Ik herhaal wat ik al in eerste termijn gezegd heb en dat is dat de verantwoordelijke mensen en het management dicht bovenop het project hebben gezeten, maar dat niet heeft kunnen voorkomen dat er dingen fout gegaan zijn. Zo gaat dat soms in de projectuitvoering en daardoor is deze situatie ontstaan. De heer Aertssen: Voorzitter, bij interruptie. Er wordt gezegd dat u ons min of meer voor het blok heeft gezet, dat wij in een klem zijn gezet. Vindt u dat een terechte kwalificatie? Dat wordt vanuit de coalitie door de heer De Boer opgemerkt. Ik was iets te laat en ik stoorde mij er eigenlijk een beetje aan. Ik denk, verduidelijk dat nou eens. Ik vind het niet niks als je van het DB zegt, wij worden als AB voor het blok gezet en wij kunnen alleen nog maar ja zeggen. Er is geen weg meer terug. Dat is nogal wat. De heer De Boer: Ik denk dat het verstandig is als wij eerst de beantwoording door de heer Schots afwachten. Eventueel wil ik dan nog wel een toelichting geven op wat ik daarmee bedoeld heb.
-11-
De heer Schots: Ik ga verder met mijn beantwoording en dan kom ik uw punt wel tegen. Ik wil de heer Van den Berg antwoorden dat ik en het DB op geen enkele manier op waardering en complimentjes of wat dan ook over deze behandeling zitten te wachten. Dat heb ik in eerste termijn ook niet bedoeld om dat uit te lokken. Wij hebben zakelijk gezien een compromis bereikt met de claimanten, waarvan het DB vond dat dit uiteindelijk een acceptabel resultaat was. Met zo‟n resultaat kun je nooit tevreden zijn, want het kost zes ton meer dan je gehoopt had, maar gegeven de situatie en de omstandigheden was dit het uiterste dat ons inziens bereikbaar was. Wij en de claimende partijen hebben daarvan gezegd dat daarmee de zaak kan worden afgesloten en dan zijn wij “tevreden”, want uiteindelijk kun je met zoiets nooit tevreden zijn. Dat heb ik in alle objectiviteit bij u neer willen leggen en het was zeker niet de bedoeling om daar applaus voor te krijgen. Ik denk dat het betoog van de heer Withagen duidelijk was en dat bevatte geen verdere vragen. Dat constateer ik even zo. Ik blijf bij de opmerking van de heer De Boer waarover de voorzitter in het kader van het vertrouwelijkheidsaspect al over gesproken heeft. Ik denk dat het niet zo is dat wij door niet de vertrouwelijkheid op dit stuk te leggen, daarmee het AB bewust of onbewust voor het blok hebben willen zetten. Het blijft uw beslissingsvrijheid om anders dan volgens dit voorstel te besluiten. Ik wijs u er alleen op dat dit een moeizaam bereikt compromis is. De route om de juridische weg op te gaan, alles wikkend en wegend, lijkt niet de meest verstandige. Dat is wat ik overbreng. Daarmee moet het AB een besluit over dit voorstel nemen. Het is absoluut niet de bedoeling geweest om u daarmee op een of andere manier voor het blok te zetten. De heer Van Riet: Bij interruptie een vraag aan de heer Schots. U kunt zeggen, dit in de openbaarheid brengen is nadelig voor de onderhandelingspositie van het waterschap ten aanzien van de aannemers, de claimanten. Wat vindt u als bestuurder? Kan dit ook een duidelijk signaal zijn dat het AB dit het maximale vindt dat wij achteraf willen betalen? Zodanig dat daarmee de claimanten een duidelijk beeld hebben dat het AB absoluut niet bereid is om nog verder te gaan? De heer Schots: In de onderhandelingen met de claimanten is duidelijk geworden dat dit het uiterste is wat Waterschap Brabantse Delta bereid is te doen. Daarmee is ook duidelijk gemaakt dat dat een bestuurlijke zegening behoeft in de route van het DB naar het AB. De partijen en wij zijn met dit bedrag akkoord gegaan en iedereen weet dat er niet verder meer te onderhandelen valt. De heer De Boer: Voorzitter, ik wil nog even reageren in de richting van de heer Aertssen. Ik heb in zijn algemeenheid een opmerking gemaakt over hoe om te gaan met dit soort zaken waar het gaat om strategiebepaling. Als je dan je kaarten te veel op tafel legt en de wederpartij kan daar kennis van nemen, dan denk ik dat dat niet goed is. Deze nota was op een bepaalde manier zo ingekleurd dat gezegd wordt, het kan ons mogelijk meer gaan kosten als wij gaan procederen. Dat is hele waardevolle informatie voor een claimant. Uit dien hoofde vond ik het raadzaam om dat achter gesloten deuren te doen. Nu heeft de voorzitter aangegeven hoe dit proces in de praktijk gelopen is. De ambtelijke organisatie heeft zich toch ontvankelijk getoond voor de situatie en heeft in feite onder goedkeuring van het DB, maar onder voorbehoud van instemming van het AB al een overeenkomst gesloten. Dan is het een kwestie van nee of ja zeggen, maar dan ligt het wezenlijk anders dan ik eigenlijk vooronderstelde. De voorzitter: Ik begrijp dat het veel aandacht heeft van u, maar ik zie geen knelpunten, dus ik vraag: wilt u besluiten? Mevrouw Pijnenburg wenst een stemverklaring af te leggen. Mevrouw Pijnenburg: Wij stemmen in met dit punt vanwege de ontstane situatie, want wij denken dat het het verstandigst is om ja te zeggen, maar daarbij geven wij heel nadrukkelijk de zorg mee dat dit niet meer op deze manier in de toekomst vaker voor mag komen. De zorg voor de contractvorm is aangegeven en is naar ons idee door de portefeuillehouder opgepakt. In die zin complimenten voor de houding van de heer Schots, want hij was heel betrokken en wij hadden het idee dat hij er kort op zat. De voorzitter: Dan constateer ik dat hiermee het besluit genomen is. Besloten: 1. Het algemeen bestuur stemt in met het schikken met de contractpartijen van het project Renovatie Slibverwerking rwzi Bath. 2. Het algemeen bestuur stemt in met een kredietverschuiving van zeshonderdvijftienduizend euro (€ 615.000) ten behoeve van het project Renovatie slibverwerking rwzi Bath. 3.h
Aanvullend krediet ten gunste van renovatie rioolgemaal Hollandsch Diep
De heer Schreuders: Voorzitter, in feite liggen onze opmerkingen in lijn met die bij het vorige agendapunt. Ik wil hier niet al te lang bij stilstaan, want wat ik daar heb gezegd, geldt ook bij dit project. Je ziet hier dat aan de voorkant van zo‟n project de dingen niet helemaal goed zijn uitgezocht en daardoor word je later met overschrijdingen en aanvullende kosten geconfronteerd. Dat geeft aan dat mijn zorg vooral zit bij de
-12-
voorkant van zulke projecten. Ik wil het DB vragen om daaraan in de toekomst vanuit zijn rol aandacht te besteden. De heer Van Riet: Voorzitter, wij hebben als Gezond Water een vraag over de sanering van de asbest, want dat was de oorzaak van de extra kosten. Bij de risico‟s wordt als eerste genoemd dat is uitgegaan van dezelfde kosten als bij de andere drie pompinstallaties. Is daarbij ook uitgegaan van saneringskosten voor asbest? De heer Jackson: Voorzitter, ook namens onze fractie een korte vraag. Wij steunen vanzelfsprekend dit voorstel, maar wij vragen ons wel af of al een eerdere inventarisatie heeft plaatsgevonden van andere potentiële asbestproblemen. Dit is een beetje onverwacht naar voren gekomen en wij vragen ons af of bij eerdere vergelijkbare projecten de problemen in beeld zijn gebracht, want het is niet fijn om telkens opnieuw verrast te worden. Als dat nou niet het geval is, is het dan niet verstandig om alsnog een grote inventarisatie te gaan doen van de asbestproblematiek? De heer Schots: Voorzitter. In antwoord op de heer Schreuders ben ik het ermee eens ben dat je aan de voorkant zo goed mogelijk moet proberen te inventariseren om verrassingen tijdens de rit en aan de achterkant te voorkomen, maar bij complexe industriële installaties of bij dit soort pompgemalen heeft dit een beetje zijn beperkingen. Pas als je een pomp openmaakt en je met metingen of anderszins probeert dingen te weten te komen, dan zie je aan de binnenkant wat er aan de hand is en dat kun je niet doen als hij in bedrijf is. Ik ben het aan een kant met u eens om maximale inspanning aan de voorkant te plegen, maar dat heeft zijn beperkingen en dat heeft ons hier duidelijk parten gespeeld. Ten aanzien van de vragen van de heren Van Riet en Jackson over de kosten van asbestsanering en eerdere projecten wil ik aan de heer Van Rijn, de beleidsveldbeheerder, vragen om daar iets over te zeggen. De heer Van Rijn: Wij hebben in het algemeen geen inventarisatie gedaan naar waar allemaal asbest toegepast is. Wij weten dat er vaak asbest toegepast is en in de praktijk houden wij daar rekening mee als wij apparatuur of installaties open moeten leggen of reviseren. Desondanks worden wij soms nog wel verrast, maar daarvoor hebben wij in het algemeen de post onvoorzien. Alle materialen zijn vaak dertig tot veertig jaar oud en toen werd er ruimschoots asbest toegepast. Zo lang je het niet open hoeft te halen, moet je het maar laten zitten. Tweede termijn De heer Van Riet: Voorzitter. Ik heb in eerste termijn gevraagd of het risico van asbest bij de drie andere pompinstallaties ook meegenomen is bij de begrote kosten. De heer Van Rijn: Die zijn meegenomen. Besloten: Het algemeen bestuur gaat akkoord met het verstrekken van een aanvullend krediet van honderdzestigduizend euro (€ 160.000), zodat de noodzakelijke extra reparaties bij rioolgemaal Hollandsch Diep uitgevoerd kunnen worden. 3.i
Benoeming leden Georganiseerd Overleg en commissie Geloofsbrieven/ Vertrouwenscommissie
Dit punt wordt doorgeschoven naar de vergadering van 20 februari 2013. 4.
Mededelingen
Onderhandelingsakkoord De voorzitter: Op verzoek een mededeling over het onderhandelingsakkoord. De heer Hieltjes is namens de Unie de onderhandelaar geweest, maar ik laat de rollen even zuiver. Ik wil graag reageren en dan zien wij wel of hij uiteindelijk bij moet springen of niet. U hebt de stukken die de Unie heeft rondgestuurd, gezien. Die hebben wij op Extranet gezet. Vanmiddag was er een bijeenkomst bij de Unie om bij de waterschappen op te halen wat zij ervan vonden. Ik begrijp dat er volgende week een definitieve klap op moet komen tussen de koepels en het kabinet. De schets die vanmiddag gegeven is, is dat het kabinet wetsontwerpen aangeboden heeft aan de Tweede Kamer, dan wel klaar heeft liggen om aan te bieden aan de Tweede Kamer. Dan heb ik het over de Wet Hof en het schatkistbankieren, maar ook over het BTWcompensatiefonds, dat voor de gemeenten en provincies van belang is, maar voor ons weer niet. Het kabinet heeft een signaal afgegeven bereid te zijn om in één keer te bekijken of er een vergelijk te maken is tussen de koepels en het kabinet. Als dat vergelijk er niet is, dan gaat het kabinet gewoon door met de wetsontwerpen zoals ze er liggen of het moet zijn dat er overeenstemming te bereiken valt. Vrijdag een
-13-
week geleden is daarover onderhandeld en de stukken die u kent, zijn het resultaat daarvan. De vraag die verschillende waterschappen vanmiddag stelden, was dat het nog steeds lastig is, want zij zijn tegen het fenomeen Wet Hof en het schatkistbankieren. Als die twee wetten in de Tweede Kamer worden aangenomen, dan gaat ons dat opbreken en dan gaan wij daar last van krijgen. Je zou de afweging kunnen maken om niet akkoord te gaan met dit onderhandelingsakkoord. Dan heeft het kabinet heel duidelijk gemaakt, even goede vrienden, maar dan gaan wij gewoon met de wetsontwerpen naar de Tweede Kamer en dan ben je weer terug bij af. Dan kun je gaan lobbyen bij de Tweede Kamer, maar signalen die daarvan terugkomen is dat zeker de regeringspartijen die nog maar net hun regeerakkoord hebben getekend, ook weer gewoon bij nul beginnen en kijken wat er in het regeerakkoord staat. Dat wordt er doorheen gedrukt. Ik kijk even naar de hypotheekaftrek vanmiddag en hoe het kabinet en de regeringspartijen daarin gaan staan. Het risico dat je veel minder of zelfs niets bereikt wanneer je het akkoord tussen het kabinet en de koepels niet aanvaardt, is aanmerkelijk groter – zo is de inschatting – dan wanneer je hiermee hetzij morrend of met nog pogingen om dingen hier en daar in het natraject zachter te maken, akkoord gaat. Namens het DB heb ik ingebracht om akkoord te gaan met het akkoord en mijn inschatting is dat op basis van de signalen vanmiddag van alle waterschappen het Uniebestuur volgende week het akkoord zal bekrachtigen. De heer Kocx: Voorzitter, nog een verhelderende vraag. De Unie kan het bekrachtigen zodanig dat de waterschappen er voor zijn, maar wij hebben ook nog andere partijen, de provincies en gemeenten. Stel dat de provincies en gemeenten niet akkoord gaan, betekent dat dat het helemaal van tafel gaat, ook voor ons? De voorzitter: Dan ontstaat er een volstrekt nieuwe situatie, heb ik begrepen. Dat kan betekenen dat het nog onderhandelbaar gemaakt kan worden of niet, maar de drie koepels hangen wel aan elkaar. Klopt. 4.a
Evaluatie brand Moerdijk
De voorzitter: Misschien toch aan de voorkant, want de heer Van Riet heeft schriftelijke vragen gesteld over deze materie. Die liggen klaar en die worden dinsdag in het DB behandeld. Deze gaan uitvoerig in op de vragen van de heer Van Riet. Daarom vraag ik mij af of wij het vanmiddag dubbel moeten doen of dat u zegt, we nemen er nu kennis van en volgende maand, als die vragen en antwoorden op de agenda staan, dan komen wij erop terug. Ik geef het even mee, zodat niet alles dubbel wordt gedaan. De heer Aertssen: Wij willen de antwoorden afwachten. De heer Van Riet: Voorzitter, toch even een korte vraag. Wij zijn het met u eens dat uitvoerig over alle aspecten gesproken is voor zover het de curatieve kant, de rampenbestrijding, betreft, maar je moet ook kijken naar de preventieve kant, namelijk de bestuurlijke organisatie. De voorzitter: Daar hebt u juist vragen over gesteld en daar krijgt u na dinsdag uitgebreid antwoord op. Zou u dat niet even af willen wachten? De heer Van Riet: Oké, dan kunnen wij lekker opschieten. Mevrouw Pijnenburg: Ik weet niet precies wat er uit het DB komt, maar bij ons bestaat er geen behoefte om in het AB daar een brede evaluatie van te hebben. Het is wellicht wel goed om vanuit het DB een algemene evaluatie op te zetten met leerpunten. De voorzitter: Dat rapport hebt u in de kast liggen. Dat hebben wij destijds gegeven. De heer Van Riet: Niet volledig. De voorzitter: Lees de antwoorden. De heer Aertssen: Voor alle duidelijkheid, volgende maand komt deze mededeling opnieuw op de agenda? De voorzitter: Ik ga ervan uit dat het DB dinsdag besluit over de vragen en antwoorden. Deze mededeling komt dan niet terug, maar wel de vragen van de heer Van Riet en het antwoord van het DB daarop. Die bevatten eigenlijk nog veel breder het vraagstuk dan hier in de mededeling staat. Besloten: Het algemeen bestuur neemt de mededeling voor kennisgeving aan. 4.b
Voortgang vervoersplan
De heer Van den Berg: Voorzitter, ik vind dat dit document wel enige aandacht nodig heeft. Onze fractie is namelijk heel ontevreden over de reactieve houding van het DB inzake het aan het AB van het waterschap
-14-
toegezegde rapport Voortgang vervoersplan. Hiervan maakten wij al melding in de AB-vergadering van 23 januari jl. Daarnaast zijn wij ook ontstemd over de wijze waarop het DB uitvoering geeft aan de, zoals het waterschap het zelf noemt, werkgroep Parkeren Bouvigne. In de voorliggende mededeling van het DB wordt het AB echt onjuist en dus niet naar waarheid geïnformeerd over de stand van zaken van deze werkgroep. Het DB heeft op verzoek van het AB een werkgroep Parkeren in het leven geroepen. De voorzitter: Mag ik dezelfde vraag stellen? U hebt bij mijn weten vier reeksen van vragen gesteld over de werkgroep. Die gaan dinsdag beantwoord worden. Wij kunnen het twee keer doen, maar in mijn antwoord verwijs ik toch naar de antwoorden in die brieven. De heer Van den Berg: Dat mag u doen, maar dit gaat toch over andere zaken. Ook u mag zelf uw keuzes maken, maar ik wil hier toch een en ander benoemen en ik zal het echt zo snel mogelijk proberen te doen in verband met het welverdiende weekend van ons allemaal. Het DB heeft op verzoek van het AB een werkgroep Parkeren Bouvigne in het leven geroepen. Daarin zitten diverse betrokken partijen. Voor uw herinnering, vorig jaar weigerde uw DB aanvankelijk om de buurtvereniging Bieberglaan te laten participeren in deze werkgroep. Alleen onder enorme druk van het AB zwichtte het DB om deze buurtvereniging alsnog te laten deelnemen. Het DB had blijkbaar geen behoefte aan echte betrokkenen, die te veel kennis hebben van de situatie in en rond het Markdal. Het AB heeft hier toen terecht ingegrepen. De werkgroep is enkele malen bij elkaar geweest, maar functioneert niet naar behoren, want er worden geen notulen gemaakt en hierdoor worden harde toezeggingen aan betrokkenen genegeerd en vervolgens niet nagekomen door het waterschap. Het DB weet aantoonbaar niet wat de werkgroep met betrokkenen afspreekt en het wordt niet goed geïnformeerd door de werkgroepleiding. De communicatie van de werkgroepleiding namens het waterschap naar betrokkenen en naar het DB is ons inziens ver onder de maat. Zo meldt bijvoorbeeld het DB desgevraagd op 6 december nog steeds dat de werkgroep conform afspraken functioneert, terwijl heel duidelijk is dat de werkgroep helemaal niet functioneert volgens de afspraken, zoals vermeld in deze mededeling. Het DB zegt zelf dat er voor eind 2012 een informatieavond is geweest, maar die is er helemaal niet geweest. Sterker nog, er is nog niets gepland. De werkgroep moet nog bij elkaar komen, dus wat hier staat klopt gewoon van geen kanten en daarmee informeert u het AB niet naar waarheid en dat vinden wij een slechte zaak. Hoe komt het dat het DB op 6 december niet op de hoogte was van het feit dat de werkgroep voor het eind van 2012 een voorstel zou opleveren voor een informatiebijeenkomst, te houden in 2012? Dat blijkt ook uit dit stuk. U houdt nog steeds vol dat die informatieavond heeft plaatsgevonden. Daar is geen sprake van. Wij horen graag uw reactie op het feit waarom u hier een stuk neerlegt, waarin gewoon onwaarheden staan. Een ander punt is het volgende. De voorzitter van de werkgroep heeft toegezegd dat alle betrokkenen van de werkgroep, voordat de informatiebijeenkomst zou plaatsvinden, de laatste stukken en de uitleg daarover en tekeningen toegestuurd zouden krijgen en nu opeens weigert het waterschap deze tekeningen en uitleg ter beschikking te stellen. Waarom deze verandering? Wij snappen dat absoluut niet. Het zal toch niet zo moeten zijn dat net zoals van de week als wij het hebben over de affaire Reeptiend, eerst betrokkenen enorm aan de bel moeten trekken, voordat het waterschap in beweging komt. Als u iets toezegt, moet u het nakomen. U hebt als waterschap toegezegd aan betrokkenen dat zij tijdig de tekeningen met de achterban zouden kunnen bespreken en nu weigert u dat. Hoe kijkt u hier nou zelf tegenaan? De betrokkenen voelen zich enorm gepiepelt en gepakt. Wij vinden dat dat niet kan, dus wij roepen u op ervoor te zorgen dat u goed geïnformeerd wordt door de werkgroep over hoe de status echt is, want wat hier staat klopt niet. Dat zult u met mij eens zijn. En twee, zorg er nou gewoon voor dat de tekeningen en de uitleg beschikbaar zijn voor de betrokkenen, zodat zij goed naar de situatie kunnen kijken. Dat zijn allemaal vrijwilligers die daar hun vrije tijd insteken. Ik denk dat ik het hierbij laat. Ik had nog wat andere dingen op papier staan, maar daar kom ik graag later op terug. Ik dank u voor uw aandacht en excuses voor het AB dat dit even heeft moeten duren, maar dat was voor ons niet anders. De heer Van Riet: Voorzitter, als Gezond Water hebben wij maar een korte vraag. Klopt het dat u afspraken gemaakt heeft over bijeenkomsten eind vorig jaar en dat die niet doorgegaan zijn zonder betrokkenen hierover te informeren? De heer Withagen: Voorzitter, een kwestie waarover enerzijds allerlei briefwisselingen lopen, anderzijds is het een kleine lokale aangelegenheid. Moeten wij daar als AB, terwijl er nog allerlei briefwisselingen gevoerd worden, centraal allemaal naar luisteren? Ik heb de indruk dat eerst de briefwisseling afgewerkt moet worden. Ik denk dat dat veel verstandiger is. De heer Jackson: Ik had eigenlijk nog een vraag. Wij begrijpen dat aan het eind van het jaar een evaluatie heeft plaatsgevonden. Nog niet? Dat staat toch in dit stuk? Eind 2012 zou conform afspraak een evaluatie plaatsvinden. Deze heeft blijkbaar niet plaatsgevonden. Wat ik mij afvraag is of u de piekmomenten en op dit moment is dat erg actueel vanwege de ijsvereniging waardoor het nu een grote chaos is, ook meeneemt in het onderzoek.
-15-
De voorzitter: Er zijn twee onderwerpen. Wij hebben een vervoersplan in werking om daarmee te bereiken dat meer medewerkers minder met de auto komen. Daarvan hadden wij eind 2012een evaluatie beloofd. Omdat daarnaast vorig jaar een initiatief is ontstaan, niet vanuit het AB, maar vanuit het waterschap samen met een aantal partijen in de omgeving, om te kijken of wij het parkeren structureel kunnen verbeteren en omdat dat naar het einde loopt, hebben wij gezegd, laten wij de evaluatie van het Vervoersplan koppelen aan de structurele oplossing voor het parkeren. Dat staat in deze mededeling. Nogmaals gezegd. Vorig jaar is op initiatief van het waterschap met een aantal partijen een werkgroepje ontstaan om te kijken of wij het parkeren kunnen verbeteren. Daar is een keer aan het AB een mededeling over gedaan. De veronderstelling was eind vorig jaar dat het rijp was om het publiek te gaan maken. Wij hebben toen een verzoek gekregen, ik denk zelfs van de heer Van den Berg, om dat niet rond de feestdagen te doen en het over januari heen te tillen. In het begin van het jaar blijkt er toch nog een aantal knelpunten te zijn, dat eerst opgelost moet worden. Wij hebben hierover gecommuniceerd met de werkgroepleden en die zijn daar gewoon mee akkoord gegaan, op een na, die een aantal vragen heeft gesteld en dat mag. Ik veronderstel dat wanneer die haren uit de soep zijn en wij er met de werkgroep al of niet over gesproken hebben, wij de algemene informatieavond kunnen houden. Met de werkgroepleden hebben wij afgesproken dat wij in het zicht van de informatieavond de tekeningen zullen toesturen, zodat zij hun achterban alvast als ambassadeur, want zij willen graag als ambassadeur optreden, daarbij kunt betrekken. Omdat het plan nog niet rijp is, worden de tekeningen nog niet verstuurd. Er is niets aan de hand. De werkgroepleden snappen het. Verder liggen er vier reeksen van vragen van de heer Van den Berg klaar om beantwoord te worden. Al uw vragen van vanmiddag staan daarin, dus daar komen wij in de beantwoording op terug. De heer Van den Berg: Voorzitter, bij interruptie. Dank voor uw uitleg. Ik hoor twee dingen. Voor de informatieavond krijgen betrokkenen dus de tekeningen en de uitleg. Dat is anders dan wat met betrokkenen is gecommuniceerd, maar dank dat dit besluit nu is genomen. Uiteindelijk hebt u niet aan ons aangegeven of dat wat hier staat, foutief is, dus u houdt nog steeds vol dat die informatiebijeenkomst heeft plaatsgevonden? Het staat hier toch. De voorzitter: Die mededeling is ergens vorig jaar geschreven, dus die is gedateerd. U weet beter dan wie ook hoe het nu gelopen is. U krijgt de antwoorden. Ik houd er wel aan vast dat de afspraak met de werkgroep is dat in het zicht van de informatieavond de tekeningen verstrekt zouden worden. De heer Van den Berg: Bij interruptie toch nog een ding. U zei, bij zicht op de informatieavond, zodat zij vooraf met de achterban kunnen overleggen. Dat betekent dus niet vijf minuten voor de informatieavond. De voorzitter: Daar hebt u helemaal gelijk in. Besloten: Het algemeen bestuur neemt de mededeling voor kennisgeving aan. 4.c
Start proef thermofiele gisting rwzi Bath
De heer De Boer: Voorzitter. Wij vinden dit punt een hele goede zaak, want dat sluit prachtig aan op de stelling van onze fractie over de kerntakendiscussie, dat innovatie de durf vergt om te investeren buiten de platgetreden paden. Wij nemen er kennis van dat ons waterschap het eerste waterschap in Nederland is dat deze techniek in de praktijk gaat onderzoeken. Heel erg goed, complimenten daarvoor. De heer Schots: Ik neem daar met dank kennis van. Besloten: Het algemeen bestuur neemt de mededeling voor kennisgeving aan. 4.d
Routekaart afvalwaterketen
Besloten: Het algemeen bestuur neemt de mededeling voor kennisgeving aan. 4.e
Onderzoek website
De heer Aertssen: Voorzitter, wij kunnen als bestuur op Extranet terecht en kunnen dan bijna alles vinden wat wij nodig hebben, maar ik zat eens even op de website van het waterschap zelf te kijken en toen vroeg ik mij af of het niet allemaal wat vriendelijker kan. Ik zat bijvoorbeeld via die site te kijken naar de bestuursstukken en het was toch nog een toer om daarbij te komen. Voor de gewone burger zou het handig zijn om dat misschien toch iets anders in te richten. Dat is mijn indruk. De heer Van Riet: Voorzitter. De notitie zegt dat het allemaal goed en toegankelijk is. U weet ook dat in de takendiscussie met name het aspect bestuurlijke zichtbaarheid aan de orde geweest is. Ik onderstreep wat de heer Aertssen zegt dat voor de gewone burger de bestuurlijke zichtbaarheid echt niet goed is. Ik hoop dat
-16-
daar binnenkort iets aan gedaan kan worden. De voorbeelden zijn heel simpel. Bij provincies en gemeenten kun je het met een druk op de knop vinden, alleen hier is weer een nieuw systeem ontwikkeld. De voorzitter: Wat hier aangegeven staat in de mededelingen is dat vooral geluisterd is naar burgers en men heeft bij de inrichting van de website rekening gehouden met het feit dat naar tachtig procent (80%) van de informatie zelden door burgers gezocht wordt en naar twintig procent (20%) regelmatig en dat die twintig procent (20%) heel snel zichtbaar is en die tachtig procent (80%) iets verder weg staat, maar nog altijd met drie klikken te vinden is. De website is benaderd en ingericht vanuit het oogpunt van wat burgers willen lezen. Ik heb op de avond van de takendiscussie ook wel de wens gehoord om ook het bestuur meer zichtbaar te maken. Dat kunnen wij doen. Die wens kunnen wij nog een keer overwegen. Maar dat is een emotionele wens, anders dan professioneel door de klant als ik dat woord mag gebruiken, gezocht wordt. Ik herinner mij nog de mooie uitspraak, zelfs van een DB-lid: “Hoe kun je verwachten dat een keer per vier jaar mensen op ons gaan stemmen als ze vier jaar niets over ons lezen?” Ik vind dat een interessante, dus ik denk dat dat nog een keer overwogen moet worden. Het is heel zuiver geredeneerd en daar zijn grote enquêtes voor gehouden om vast te stellen wat burgers willen zien. De heer Aertssen: Voorzitter, dan zou ik zeggen, laten wij dan allemaal als gewone burgers even kijken hoe wij bij die informatie kunnen komen. Ik denk dat dat tegenvalt. U zegt het zelf, er komen straks verkiezingen aan. Wij willen graag dat de kiezer ons kent, dus de burger moet daarom gemakkelijk bij allerlei informatie kunnen komen. Als u zegt, misschien hebben zij daar geen behoefte aan, dan gaan wij bepalen waar de burger behoefte aan heeft. Nee, je moet het omdraaien. De voorzitter: Wij hebben zuiver gezocht naar wat de burger wil. Daar is de website op ingericht. Misschien moeten wij met een paar AB-leden eens een uurtje naar de website kijken om te zien waar het hem in zit. De heer Van Riet: Voorzitter. Ik wil alleen maar de wijze woorden van het betrokken DB-lid ondersteunen. Wat hij zei over verkiezingen en zichtbaarheid heeft alles te maken met hoe wij de website inrichten. De heer Van den Berg: Ik heb daar schriftelijke vragen over gesteld en bedankt voor de beantwoording. Daarin stelde ik ook dat je de vergaderstukken nauwelijks kunt vinden op het internet. Toen kreeg ik als een van de antwoorden dat als mensen zich goed aansluiten via Twitter en feeds – rss heet dat geloof ik – zij daar vanzelf op worden geattendeerd. Dat is weer een beetje navelstaren van dit waterschap. Het is zo‟n minimaal percentage dat op de een of andere manier een Twitter-aansluiting heeft met het waterschap en er is zeker geen sprake van een feed invoeren. Ik houd nog steeds vol dat in vergelijking met andere overheidssites, de notulen en de agenda‟s heel slecht te vinden zijn. U hebt gelijk met die drie klikken, maar je moet wel weten hoe je die drie klikken moet maken. Dat is de essentie. De logica zit er niet in. Ik kan heel veel sites met drie klikken leuk doorgronden, maar dan snap ik het wel en dit is niet te begrijpen. Dan spreek ik namens de gewone doorsneeburger. De heer Haagh: Voorzitter, ik ben ook een gewone burger en ik heb ook op die site gekeken. Ik wil daar complimenten voor maken. Wij zijn als bestuur een beetje op de achtergrond gedrongen, dat is wel zo, maar het is voor de burger niet direct zo van belang wie wij zijn. Aan de andere kant, als ik bij werk in uitvoering op regionaal klik, dan zie ik meteen wat voor mij als burger van toepassing is. Mijn complimenten daarvoor, want ik vind het wel goed werken en ik ben daar technisch toch niet zo goed in. Mijn complimenten daarvoor. De voorzitter: Ik stel voor zoals ik eerder al aangaf, dat enkelen van u – en daar kunt u zich voor aanmelden – samen met communicatie een keer een paar uurtjes achter de computer gaan zitten om te kijken wat u dan precies bedoelt en of het te verbeteren is. Besloten: Het algemeen bestuur neemt de mededeling voor kennisgeving aan. 4.f
Aanbevelingen internationaal KRW symposium ('s-Hertogenbosch, 4 en 5 september 2012)
De heer Hage: Voorzitter. Wij staan als VVD achter het feit dat de KRW een keer compleet afgewerkt moet worden en dat wij aan de doelstellingen voldoen. Nu gaat het over in welke periode je dat doet en de gedachte leeft nog volop dat wij de zaak rond moeten krijgen in 2017. Als ik de brief van de minister in het kader van de motie Van Veldhoven lees, dan zegt de minister zelf dat wij in 2027 waarschijnlijk zo ver kunnen zijn, maar vooralsnog niet eerder. Ik denk dat je bij de realisatie de tijdsplanning goed in beeld moet hebben. Er moet nog veel gebeuren en wij kunnen er bijna zeker van zijn dat wij 2017 niet gaan halen, maar als de overheid 2027 aangeeft, dan kunnen wij als waterschap ook in die richting gaan denken. De heer Van der Veer: Voorzitter, wij hebben deze week uitvoering gesproken over de strategie voor de samenwerking met Vlaanderen. Daar sluit dit voor een deel op aan. Het zijn inspirerende aanbevelingen en
-17-
een van de aanbevelingen is om in de eigen streek te kijken hoe je met allerlei partijen kunt samenwerken. Mijn vraag aan u is, in hoeverre geeft u zelf invulling aan deze aanbevelingen en hoe gaat u verder met de aanbeveling om regionaal actie te ondernemen? De voorzitter: Mijnheer Hage, uw betoog past precies in de takendiscussie die wij op dit moment binnen het waterschap voeren. Dit zijn aanbevelingen die uit een symposium gekomen zijn. Overigens opgesteld door een medewerker van ons, die deze week op dit onderwerp gepromoveerd is. U hebt de brochure vanavond ontvangen, dus wij hebben daarvoor de hoogste deskundigheid in huis, maar het is uw politieke afweging hoeveel energie en geld u stopt in het halen van de KRW-doelen. Ik denk dat u bij de kadernota genoeg kansen krijgt om te kijken of dat wat u aangeeft, voldoende naar uw wens wordt ingevuld. Mijnheer Van der Veer, met mijn eerste antwoord probeer ik aan te geven dat wij mensen in huis hebben, die zeer alert zijn op kansen en mogelijkheden van de KRW en deze aanbevelingen zelf verinnerlijkt hebben en dagelijks met deze aanbevelingen proberen rekening te houden in hun werk. Ik denk dat ze in onze organisatie het beste geïmplementeerd zijn. Ik zou daar enig vertrouwen in hebben. Tweede termijn De heer Van Riet: Voorzitter. In relatie tot de samenwerking met Vlaanderen die wij van de week bespraken, staat hier een hele leuke passage: “Beschouw grenzen niet als lastig, maar als gegeven en inspiratiebron voor samenwerking.” Dat werd gezegd door de heer Dieltjens van de Vlaamse Milieumaatschappij. Dat is toch een mooie kapstok om verder in gesprek te gaan. De voorzitter: Dat is zo. Dat past precies bij wat wij daar van de week over zeiden. Besloten: Het algemeen bestuur neemt de mededeling voor kennisgeving aan. 4.g
Evaluatieonderzoek Tax-I
De heer Jackson: Voorzitter, een punt van orde, voordat u inventariseert. Wij hebben nog vijf minuten en dit is een agendapunt waar ik graag iets langer over zou willen praten dan tien seconden. Ik zou u willen verzoeken om dit agendapunt door te schuiven naar de volgende vergadering. De voorzitter: Ik zou u willen voorstellen om even tot het bittere einde door te gaan, zodat wij de agenda een keer opschonen, want wij blijven die dingen meeslepen. U hoort het, de meesten willen de agenda gewoon afwikkelen. Sorry. De heer Kocx: Voorzitter, wij zullen proberen tempo te maken. Op bladzijde 2 van de notitie onder 4 wordt gezegd dat er een nieuw ontwerp komt voor een nieuwe gemeenschappelijke regeling, waarbij het mogelijk wordt om uit te stappen. Deze wordt voor 1 februari rondgestuurd, zodat in het eerste kwartaal besluitvorming plaatsvindt. Ik neem aan dat wij als AB die notitie tijdig krijgen en dat wij als AB daar een besluit over nemen, want het heeft nogal consequenties als er een, meerderen of misschien wel velen uit zouden stappen. Dan ontstaat er wellicht een hele andere werkelijkheid. Het is denk ik heel zinvol dat wij er als AB heel kritisch naar gaan kijken. De heer Jackson: Ik zal even de essentie pakken. Eerlijk gezegd, de conclusie van de commissie is natuurlijk een conclusie, die ik in de twaalf jaar dat ik als volksvertegenwoordiger in het openbaar bestuur actief ben, eigenlijk nog niet eerder heb meegemaakt. De woorden „collectief falen‟ zijn keihard. Harder kan eigenlijk niet. Dan heeft het ook weer betrekking op ICT. Ik heb in het verleden vaker gewaarschuwd voor het feit dat ICT per definitie altijd leidt tot kostenoverschrijdingen en langer lopende processen met een product, dat heel vaak niet aan de wensen voldoet. Als ik dit zo lees, dan moeten er aanvullende opleidingen komen voor bestuurders. Er moeten meer go en no go-momenten worden ingebouwd en er staan allerlei mitsen en maren. Het is nogal wat en ik vraag mij af of wij niet beter de conclusie kunnen trekken om voortaan bij ICT niet voorop te lopen, maar consequent achter de muziek aan te lopen en dat wij alleen nog maar meeliften met bestaande zaken, die goed functioneren. Ik denk dat dat een algemene les is die wij uit het Tax-I rapport zouden kunnen trekken. De heer Van den Berg: Voorzitter, bij interruptie. Ik tel nu nog maar zeventien of achttien mensen aan de vergadertafel. Kan dat volgens de regels? De voorzitter: Wij hoeven geen formele besluiten meer te nemen, alleen maar informatie ter kennisgeving aan te nemen. Mijnheer Kocx, de gemeenschappelijke regelingswijziging om uittreden mogelijk te maken, is gewenst door de waterschappen. Dus er zal zo snel mogelijk een tekstvoorstel voor de gemeenschappelijke regeling van het Waterschapshuis volgen om dat mogelijk te maken. Dat komt uiteraard ook naar u toe. Van het al dan niet gebruik maken ervan wordt verondersteld dat de waterschappen dat doen op basis van wat
-18-
dan heet Waterschapshuis twee punt nul (2.0). Daarvoor is een stuurgroep aan het werk, die medio dit jaar voorstellen doet en dan kunnen waterschappen beoordelen of ze nog lid willen zijn van de gemeenschappelijke regeling conform Waterschapshuis 2.0 en of zij wel of niet uitstappen. Natuurlijk heeft dat grote implicaties en daarom zal de stuurgroep schetsen naar ik aanneem, wat het betekent als één waterschap of tien waterschappen uitstappen. Maar dan loop ik vooruit op zaken. Het worden twee trajecten: een pure tekstwijziging en het rapport 2.0. Mijnheer Jackson, de analyse die u maakt is correct. De conclusies zijn hard, maar deze worden alom gedragen door alle waterschappen. Daarom is er een stappenplan, waarin alle aanbevelingen uitgewerkt worden om ervoor te zorgen dat het Waterschapshuis een Waterschapshuis wordt dat antwoord geeft op wat hier aan zorgen is verwoord. De houding die u aanneemt, is aan u. Binnenkort komt er weer een voorstel voor een nieuw product en dan moet u beoordelen of u daar wel of niet in meegaat. Ik denk dat er door het Waterschapshuis en de waterschappen van Tax-I veel geleerd is, maar ook de wereld is enorm veranderd. Bij Tax-I werd nog verondersteld dat je zo‟n groot product kon laten maken door een bedrijf. De algemene lijn is nu dat wij producten kopen, die er zijn en die bewezen hebben dat zij goed werken. Dat is natuurlijk ook een omslag, maar het is aan u om te beoordelen welke producten u uiteindelijk wel of niet gaat afnemen. Besloten: Het algemeen bestuur neemt de mededeling voor kennisgeving aan. 4.h
Resultaten thema-AB 9 januari 2013 'Takendiscussie'
De voorzitter: Het gaat met name om het feit of u zich herkent in de richtinggevende uitspraken. Het gaat vooral om de mensen die erbij waren. De heer Van der Veer: Voorzitter, ik was tevreden met het proces zoals dat tot nu toe ingericht is. Ik zie nu de thema‟s verwoord in de vorm van conclusies, die richtinggevend zullen zijn. Wat ik heel graag zou willen is dat als straks de kadernota komt, dan ook duidelijk inzicht gegeven wordt in hoeverre door het DB aan die thema‟s zoals die hier verwoord zijn, ook daadwerkelijk richting is gegeven. Ik zou dat het liefste zien in de vorm van een aparte notitie, waarbij per thema zoals dat hier is aangegeven, wordt vermeld in hoeverre dit consequenties heeft voor de kadernota. Pas dan wordt duidelijk of en in hoeverre het hele proces richting geeft per thema, zoals wij dat hier hebben verwoord. De heer Schots: Ik denk dat ik de vraag begrijp en dat wij die volmondig met ja kunnen beantwoorden. U moet in de kadernota de link kunnen leggen met de richtinggevende uitspraken zoals die uit de vergadering van 9 januari zijn voortgevloeid. Wij zullen daar in die zin op reageren. De heer Van der Veer: Ik zou het plezierig vinden wanneer wij dat niet zelf hoeven uit te peuren, maar dat u dat in de kadernota aangeeft. De heer Schots: Ja. 4.i
Plan van aanpak sturen op rendement Aquon en uitgestelde verkoop (laboratorium)pand aan de Korte Huifakkerstraat 6 te Breda aan de gemeenschappelijke regeling Aquon
De heer De Boer: Voorzitter. Wij lezen hier dat het Hoogheemraadschap van Delfland niet instemt met dit plan van aanpak. Wij vragen ons af wat hiervan het gevolg is voor deze afwikkeling. Men stemt op de een of andere manier niet in met de overname van het pand aan de Korte Huifakkerstraat te Breda. Is daar absoluut de instemming van het Hoogheemraadschap voor nodig? De heer Kocx: Voorzitter. Wij zouden eigenlijk het DB willen oproepen om zeker met het oog op punt 2, de uitgestelde verkoop, er heel zakelijk in te gaan zitten. Dat er een probleem is met een waterschap dat niet wil meedoen, omdat er nog onderhandeld wordt, staat los van het feit dat wij ons pand willen verkopen. Het is heel simpel. Wij hebben een contract met de gemeenschappelijke regeling voor overname op een bepaalde datum. Wij moeten gewoon afdwingen, u hebt iets afgesproken, wij leveren, u betaalt. Als ze niet betalen, dan staan alle deelnemers daarvoor garant en dan betalen wij een achttiende deel of zoiets mee, maar dan krijgen wij in ieder geval zeventien maal het achttiende deel op onze rekening bijgeschreven. Nu lopen wij het risico dat als er ooit iets misgaat in het hele proces, wij nog steeds met het pand opgescheept zitten. De heer Haagh: Voorzitter, de vraag is heel simpel: hoe nu verder? Wij wachten de beantwoording af. De heer Aertssen: Ik heb er niets meer aan toe te voegen, voorzitter. De voorzitter: Het gaat over twee zaken. Enerzijds het plan van aanpak om ervoor te zorgen dat Aquon beter in control komt. Daarvoor is het plan van aanpak en alle acties bestemd, die ertoe moeten leiden dat het binnen de begroting gerealiseerd gaat worden. Overigens komt er wel een begrotingswijziging, maar
-19-
uiteindelijk moet het in control zijn. Anderzijds is de waterschappen gevraagd de gemeenschappelijke regeling te wijzigen, waardoor de Waterschapsbank het vertrouwen heeft dat de waterschappen garant staan en dus krediet verlenen voor aankoop van de panden. U hebt die gemeenschappelijke regeling ook al geaccordeerd. Het AB van Delfland heeft dat nog niet gedaan en daarom kan Aquon niet voordelig lenen bij de Waterschapsbank en daarom kunnen zij die panden niet kopen. Ondertussen heeft Delfland afscheid genomen van de portefeuillehouder. Dat heeft met van alles te maken, maar ook een beetje hiermee. Er is een nieuwe portefeuillehouder aangetreden en de directie heeft daar contact mee. Die zit er zo in om toch die gemeenschappelijke regeling ook bij Delfland zo snel mogelijk tot besluitvorming te brengen. Als dat gebeurd is, kan Aquon het krediet aanvragen en dan kunnen de panden gekocht dan wel verkocht worden. Zaken die erin zitten, ja en nee. De gemeenschappelijke regeling is wel wij met zijn negenen, die iets samen doen. Dat is een kant van de medaille. Aan de andere kant zitten wij er wel zakelijk in. Er is geen contract ten aanzien van de aankoop, er is wel een wilsovereenkomst ten aanzien van koop en verkoop. Er is geen twijfel bij Aquon dat zij dat wil waarmaken. Stel dat Brabantse Delta denkt te gaan procederen tegen Aquon. Die zit in een onmogelijke situatie, omdat een van ons, Delfland, daar de ruimte niet voor geeft. Je kunt elkaar verschrikkelijk veel aandoen. Ik denk dat het verstandig is dat wij de nieuwe portefeuillehouder bij Delfland zo veel mogelijk steunen in haar pogingen om haar AB bereid te vinden de gemeenschappelijke regeling wel te wijzigen, zodat het vraagstuk kan worden opgelost. Tweede termijn De heer Kocx: Voorzitter, toch nog even. Natuurlijk zitten wij er gezamenlijk in, het is niet voor niks een gezamenlijke regeling, maar wij maken afspraken. Ik meen mij nog te herinneren dat wij hier een hele discussie hebben gevoerd over de frictiekosten. Onderdeel van het plan was de overname van het pand. Normaal gesproken neem je dan ook aan dat op het moment dat wij een besluit nemen, dat contractueel goed wordt vastgelegd. Wij hebben ingestemd met fors hogere frictiekosten en een van de argumenten was dat het risico van het pand dan weg was. Vervolgens dekken wij dat dan schijnbaar toch niet goed af, want wij hebben een overeenkomst, waarin staat dat men voor die datum het pand zou overnemen. Dat zul je dan vast moeten leggen, ongeacht de financiering. De financiering zit aan de gemeenschappelijke regeling vast. Dan moeten de gezamenlijke waterschappen maar voor de financiering opdraaien, want je hebt iets met elkaar afgesproken en dan moet je je er ook aan houden. Ik wil er zeker ook in de toekomst zakelijker mee omgaan, want anders krijg je dit soort misverstanden. Wij worden ook geacht om aan de frictiekosten bij te dragen en dat hebben wij waarschijnlijk al lang gedaan. Aan de andere kant wordt dat deel van de overeenkomst van hun kant niet nagekomen, ondanks het feit dat zij/wij een deel van het geheel zijn. De voorzitter: Op zich hebt u gelijk, alleen wat toen niet bekend was en wat naderhand duidelijk geworden is, is dat de Waterschapsbank precies is gaan kijken naar de financiering van de gemeenschappelijke regeling. Bij het Waterschapshuis hebben zij dezelfde vraagstukken. Zij en overigens ook de Bank Nederlandse Gemeenten, gaan alleen op voorwaarden tot financiering over. Anders moet je naar een commerciële bank met veel hogere rentes en dat maakt het allemaal weer duurder. Het beleid van de bank leidt ertoe dat de gemeenschappelijke regeling moet worden aangepast. Kennelijk hadden ze bij Delfland andere appeltjes te schillen met elkaar, waardoor dat even niet lukte. U hebt gelijk, maar ik denk toch dat het meest wijs is om te proberen zo snel mogelijk daar tot besluitvorming te komen, zodat een en ander opgelost kan worden. 5.
Ingekomen stukken
5.a
Brief fractie PvdA „Mogelijke medefinanciering door het Waterschap Brabantse Delta van het herstel van de Roode Vaart in Zevenbergen‟ en antwoord dagelijks bestuur
De heer Aertssen: Gezien de tijd zal ik het kort houden. Wij hebben een uitgebreide brief geschreven over de Roode Vaart en de zoetwatervoorziening in West-Brabant. Het is al drie keer uitgesteld. Wij zijn niet echt tevreden over de brief, die u ons heeft toegestuurd. De antwoorden zijn er soms niet en soms zijn zij onvoldoende. De vraag blijft concreet wanneer het kredietvoorstel in het AB komt, want dan kunnen wij er op dat moment uitgebreid over praten. Dat zou mijn wens zijn. Ik wil toch een punt uit de brief naar voren halen, want dat is een hele merkwaardige passage naar mijn gevoel. Mijn fractie heeft gevraagd hoe u kunt verdedigen dat een bijdrage van drieëneenhalf miljoen euro (€ 3.500.00) door het waterschap toch een nietspijtmaatregel is, indien verzilting van het Volkerak Zoommeer niet doorgaat. Dan zegt u: “De classificatie no regret betekent – de woorden zeggen het al – dat de maatregel altijd goed is.” Dat is natuurlijk een verkeerde vertaling van de term no regret. No regret wil zeggen geen spijt en als de verzilting van het Zoommeer niet door zou gaan en de Roode Vaart is intussen wel aangelegd, dan zou je behoorlijk spijt kunnen krijgen, omdat je drieëneenhalf miljoen euro (€ 3.500.000) hebt bijgedragen aan een voorziening, die niet nodig was. Dat is dus dan niet goed. Je kunt zeggen, wij hebben er geen spijt van, maar het is niet goed, want de burger in West-Brabant moet via de belastingen die drieëneenhalf miljoen euro (€ 3.500.000) betalen.
-20-
De heer Withagen: Voorzitter, mijn fractie was van mening dat het DB de vragen van de PvdA goed beantwoord heeft. De voorzitter: Er wordt gestreefd, mijnheer Aertssen, naar een samenwerkingsovereenkomst tussen partijen en als die er is, dan zullen wij met een kredietvoorstel komen. Ik had steeds gehoopt dat dat nog in mijn tijd zou zijn, maar daar ga ik nu aan twijfelen. Wij moeten die realisatieovereenkomst wel hebben om u een gedegen voorstel te kunnen doen. Ik hoop nog voor april en anders wordt het hopelijk voor de zomer. Daarnaast ben ik het niet met u eens. Wij krijgen hier nooit spijt van, want wij krijgen een forse extra kraan aan zoetwater in West-Brabant. Die kost negenentwintig miljoen euro (€ 29.000.000) en voor drieëneenhalf miljoen euro (€ 3.500.000) kan het waterschap daar mooie sier mee maken. Maar goed, dan ga ik naar de inhoud. Die moet u beoordelen op het moment dat wij het voorstel doen. 5.b
Brief SNB „Verwerking varkensmest‟
De voorzitter: Volgens mij is dit punt impliciet behandeld met de beleidsnota Mestverwerking. 5.c
Brief fractie Gezond Water 'Schriftelijke vragen aan het dagelijks bestuur van Waterschap Brabantse Delta in verband met de takendiscussie over het effect van huidige bezuinigingen' en antwoord dagelijks bestuur
De heer Van Riet: Voorzitter, dank voor de beantwoording van de vragen. Wij vinden dit als Gezond Water belangrijke bouwstenen voor verder in de takendiscussie. Het beeld wat hieruit helaas naar voren komt, is dat alle vertragingen en uitstellen benut worden om te bezuinigen in plaats van ervoor te zorgen dat er resultaten bereikt worden. 5.d
E-mail fractie Vrienden Markdal Buitenplaats Bouvigne Vragen aan DB inzake het dossier „Natschade Reeptiend te Breda' en antwoord dagelijks bestuur
Dit agendapunt is behandeld in de vergadering van 23 januari 2013. 5.e
Brief aan de Unie van Waterschappen 'Consultatie wetsvoorstel waterschapsverkiezingen 2015'
Besloten: Het algemeen bestuur neemt de brief voor kennisgeving aan. 5.f
Brief rekenkamercommissie 'Budget Rekenkamercommissie' en conceptantwoord algemeen bestuur
Besloten: Het algemeen bestuur neemt de ingekomen brief voor kennisgeving aan en gaat akkoord met het conceptantwoord. 6.
Rondvraag
De heer Van der Heijden: Ik snap dat het op vrijdag voor sommigen niet zo prettig is om terug te komen, maar als de kachel zo laag staat, dan denk ik dat de zin om hier te komen steeds minder wordt. Ik zou willen aanbevelen om op vrijdagmiddag de kachel even aan te laten als wij hier aan het vergaderen zijn. De voorzitter: Nou heb ik het gevoel dat de drie heren die hierover praten, u beiden en ik, voldoende ruimte hebben om dat wel aan te kunnen. De heer Van den Berg: Een compliment en een schrobbering. Het compliment heeft te maken met de insprekers, die hier afgelopen woensdag over de Reeptiend hebben ingesproken. Gisteren is het waterschap aanwezig geweest op de Reeptiend. Er zijn materialen aangevoerd, er is actie ondernomen en er zijn metingen verricht door het waterschap en door derden. Dat is fantastisch goed nieuws, complimenten daarvoor DB, voor deze snelle actie. Dan de schrobbering. Het blijkt dat dit waterschap alleen maar in actie te krijgen is als hier mensen echt heel hard aan de bel trekken. Dat vind ik een schokkende conclusie die ik moet trekken. Laten wij het vooral houden bij het compliment en daarmee het weekend ingaan. De voorzitter: U gebruikt het woord „schokkend‟ zo vaak dat dat niet meer zoveel indruk maakt. Laat ik het anders zeggen. Ik zie bij het waterschap weinig burgers die gebruik maken van het inspreekrecht. Als er dan twee mensen komen en zo‟n verhaal houden, dan gaat het op zo‟n moment even niet meer over wie gelijk heeft of wie gelijk krijgt, maar dan maakt dat indruk bij iedereen. Dat merkte ik op die avond. Dan siert het inderdaad het waterschap om niet allerlei vragen te stellen of het nou wel of niet terecht is. Dat gaat snel aan de slag en onderzoekt zaken, zodat wij dinsdag in het DB besluiten kunnen nemen die nodig zijn. In die
-21-
zin hebt u gelijk, maar ik ben het niet eens met de schrobbering. Ik vind dat je op zulke momenten, als er zoiets gebeurt in het waterschap, meteen moet reageren en dat hebben wij gedaan. De heer Van Riet: Voorzitter. Ik had inderdaad een vraag over wat er sinds woensdagavond gebeurd is, maar ik constateer een eendrachtige samenwerking tussen de heer Van den Berg en u in de beantwoording en dat is leuk om te constateren. 7.
Sluiting
De voorzitter: Ik sluit de vergadering om 18.15 uur. Wel thuis en goed weekend. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het AB op 20 februari 2013.
De dijkgraaf
De secretaris-directeur
J.A.M. Vos
H.T.C. van Stokkom
-22-