Zaaknummer: 00213708 Onderwerp
Vergadering algemeen bestuur veiligheidsregio en het regionaal college
Collegevoorstel Inleiding Naar aanleiding van de vergadering van het algemeen bestuur van de veiligheidsregio en het regionaal college op 7 juli 2010, wordt uw college voorgesteld om kennis te nemen van de vergaderstukken.
Feitelijke informatie Op 7 juli 2010 hebben het algemeen bestuur van de veiligheidsregio en het regionaal college vergaderd over een groot aantal punten van de brandweer, GHOR en de politie. De belangrijkste punten ter vergadering waren: Agendapunt 5, de eindrapportage van het IOOV, het rapport "rampenbestrijding op orde". In dit rapport wordt de crisisbeheersing binnen de 4 zuilen van de rampenbestrijding op landelijk en veiligheidsregio niveau geëvalueerd. Daarbij is ingezoomd op de onderdelen risicoprofiel en bovenlokale samenwerking, Multi opleiden en oefenen en operationele prestaties. Agendapunt 6, Normkosten onderzoek bij de politie. Uit het onderzoek blijkt dat de operationele sterkte op langere termijn (2016) niet betaalbaar is binnen de kaders van de huidige budgetten, ook niet als de politie er in zou slagen extra en ambitieuze besparingen door te voeren op met name de terreinen personeel, ICT, inkoop en huisvesting. Daarnaast is op kortere termijn (komende regeerperiode) de betaalbaarheidproblematiek nog veel groter. Dit vanwege de zogenaamde sterktehobbel en het feit dat besparingen pas verder weg in de toekomst gerealiseerd kunnen worden. Besluitvormend: Agendapunt 9 eindrapportage "fijnstructuur" brandweer. De bijzondere ondernemingsraad heeft een positief advies afgegeven. In de vergadering is de eindrapportage fijnstructuur vastgesteld. Daarnaast zijn de stukken bijgevoegd van de omschrijving van: de brandweerfuncties, het conceptfunctieboek, het aanvullend oplegprofiel repressietaak, de functiematrix, de conversietabel, het resultaat van de indicatieve functiewaarderingen, de omschrijving van de brandweerfuncties, de omschrijving van de algemene functies die niet voorkomen in het Besluit personeel veiligheidsregio’s, de was-wordtlijst en de functietyperingen / het takenoverzicht. Naar de procesgang wordt nog aanvullend onderzoek gedaan, waardoor het plaatsingsproces van medewerkers over de zomervakantie heen gaat. Met het besluit is het project regionalisering van de brandweer een stap verder. Over de verdere uitwerking van de brandweerorganisatie en de ontvlechting worden de gemeenten apart geïnformeerd. Agendapunt 11, benoeming regionaal commandant brandweer, De benoeming van de heer Verlaan tot Regionaal commandant is de eerste stap in de volgende fase, namelijk de implementatie waarbij het management de rol van kwartiermaker vervult. Vanaf 1 januari zal de heer Verlaan leiding geven aan de nieuw gevormde regionale brandweerorganisatie Brandweer Brabant-Noord. De heer Verlaan is nu nog Regionaal commandant Brandweer in de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant
1
Zaaknummer: 00213708 Onderwerp
Vergadering algemeen bestuur veiligheidsregio en het regionaal college
Inzet van Middelen Er zijn geen financiële en/of personele consequenties verbonden aan dit voorstel.
Risico's Er zijn geen risico's verbonden aan dit voorstel.
Procedure OR Voor het project samen één brandweer is een bijzondere ondernemingsraad opgericht. De bijzondere ondernemingsraad heeft onder voorwaarden een positief advies afgegeven.
Voorgenomen besluit Wij stellen u voor bijgaand besluit vast te stellen.
2
Zaaknummer: 00213708 Onderwerp
Vergadering algemeen bestuur veiligheidsregio en het regionaal college
BESLUIT Het college van Heusden heeft in de vergadering van 20 juli 2010;
besloten: kennis te nemen van de vergaderstukken van het algemeen bestuur en het regionaal college van 7 juli 2010.
namens het college van Heusden, de secretaris,
mr. J.T.A.J. van der Ven
3
Vergadering
Algemeen Bestuur Veiligheidsregio Brabant-Noord & Regionaal College Politie Brabant-Noord Raadszaal ‘s-Hertogenbosch, Stadhuis ’s-Hertogenbosch 7 juli 2010 10.00 uur – 13.00 uur.
Plaats Datum Tijd
Gremium & bijlagen
AGENDA
RC RC VR VR RC & VR.
RC & VR VR RC
VR VR RC VR VR
RC/VR
Opening
2. 2a. 2b. 2c. 2d.
Mededelingen Politie Hoofdofficier van Justitie Brandweer GHOR
3. Verslagen ./. 3a. Conceptverslag Regionaal College en Algemeen Bestuur Veiligheidsregio BrabantNoord d.d. 7 april 2010 ./. 3b. Besluitenlijst Dagelijks Bestuur & Agendacommissie d.d. 28 april 2010
./. ./////. ./.
4. 5. 6.
TER KENNISNAME Ingekomen en uitgaande stukken (zie bijgevoegde oplegnotitie) Eindrapportage IOOV Rampenbestrijding op orde (maart 2010) Normenkostenonderzoek
.//.
7. 8 9. 10. 11.
TER BESLUITVORMING Jaarverantwoording en resultaatverdeling 2009 Veiligheidsregio Brabant-Noord 2e Begrotingswijziging 2010 Voorjaarsnota Politie Brabant-Noord Eindrapportage fijnstructuur brandweer Benoeming Regionaal Commandant Brabant-Noord (wordt uitgereikt)
./. ./. 12x
.
1.
TER BESPREKING 12. Voorstellen bezuinigingen politie (toelichting ter vergadering) 13. Voortgang Korpsjaarplan 2010 (toelichting ter vergadering) 14
Rondvraag/sluiting
1
VERSLAG Van de besluitvormende vergadering van het Algemeen Bestuur Veiligheidsregio en het Regionaal College Brabant-Noord en de themabijeenkomst van het Regionaal College 7 april 2010, Raadszaal Veghel Aanwezig: Mr. dr. A.G.J.M. Rombouts (voorzitter), drs. H.A.G. Hellegers, mevrouw mr. I.R. Adema, F.H.J.M. van Beers, mevrouw W.C. Doorn-Van der Houwen, ing. P.M. Maas, mr. J.C.M. Pommer, H.Th.H. Opsteegh, P.M.J.H. Bos, mevr. M.L.P. Sijbers, drs. R.H. Augusteijn, drs. H.P.T.M. Willems, P. Mengde, A.A.M.M. Heijmans, K.W.Th. Van Soest , mevrouw drs. M.H.C. Barendse, mr. R. de Beukelaer, ing. D.P. Pattynama MCDm, ing. C.J.J.M. Heijs, C.Q. Boot MSM. Afwezig (met bericht van verhindering): ing. H.W.M. Klitsie, mevrouw W.J.G. Delissen-Tongerlo, F.H.G.M. Ronnes, mevr. S.H. Haasjes -Van den Berg, mr. J.Th. C.M. Verheijen, R.J. van de Mortel, dr. H.A.M. Backx, drs. L.H.J. Verheijen en Luitenant- Kolonel M.P.J. Sala . .
1.
Opening:
De heer Rombouts opent de vergadering en heet de aanwezigen, in het bijzonder mevrouw Sijbers, burgemeester van Sint Anthonis welkom. Daarnaast wordt de heer R. de Beukelaer, waarnemend fungerend hoofdofficier van justitie, welkom geheten. De heer de Beukelaer licht toe dat per 1 april 2010 mevrouw Ekelmans, fungerend hoofdofficier van justitie Brabant Zuid-Oost, een functie heeft aanvaard bij de politie. De heer Nieuwenhuizen is per 1 april 2010 benoemd tot Hoofdofficier van Justitie en zal zich met name richten op de politieregio Brabant Zuid-Oost. De heer de Beukelaer zal zich,als waarnemend fungerend Hoofdofficier van Justitie richten op de politieregio Brabant-Noord. De heer Nieuwenhuizen heeft de integrale eindverantwoordelijkheid. Bericht van verhindering is ontvangen van mevrouw Delissen-Tongerlo en mevrouw Haasjes-Van den Berg, alsmede van de heren Klitsie, Ronnes, Backx, Verheijen, Van de Mortel, Verheijen en Sala. 2.
Mededelingen
2a. Politie Mevrouw Barendse deelt mee dat momenteel 6 TGO’s lopen, terwijl binnen het korps slechts rekening is gehouden met twee gelijktijdige TGO’s. De TGO's vergen veel capaciteit en mevrouw Barendse wil in dit verband een "winstwaarschuwing"afgeven. Gezien de beperkt beschikbare capaciteit zullen keuzes gemaakt moeten worden wat kan blijven liggen op bijv. het terrein van geweld, huiselijk geweld, jeugd en woninginbraken. Ook binnen de verschillende TGO's zal scherper moeten worden gekozen. De Rijksauditdienst voert onderzoek uit naar de declaraties door de korpsleidingen. De eindrapportage wordt eind april verwacht. Binnen de Veiligheidsregio’s gelegen binnen de provincies Limburg, Noord-Brabant en Zeeland (Zuid 6) is een verkenning uitgevoerd naar de vorming van een gezamenlijk gemeenschappelijk meldcentrum. De vorige minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft een start gemaakt met het project om te komen tot een landelijk gemeenschappelijk centrum op een beperkt aantal locaties. Geprobeerd wordt om het initiatief van Zuid 6 een plaats te geven binnen het landelijke project. Desgevraagd hebben mevrouw Doorn en mevrouw Delissen en de heer Heijmans laten weten betrokken te worden bij de korpsbeschrijving van Politie Brabant-Noord. De heer Pommer heeft aangeboden een schriftelijke reactie te geven. De korpsbeschrijving zal ter goedkeuring aan de korpsbeheerder worden voorgelegd. Eind juni zal de audit worden uitgevoerd.
Concept- verslag vergadering 7 april 2010 Algemeen Bestuur Veiligheidsregio Brabant-Noord / Regionaal College Politie Brabant-Noord -1-
2b. Hoofdofficier van Justitie De heer de Beukelaer vraagt aandacht voor de capaciteitstoewijzing binnen de politie voor opsporing en wil deze problematiek in de districtelijke driehoeken aan de orde stellen. 2c. Brandweer De heer Pattynama meldt dat naar verwachting op 1 oktober 2010 de Wet veiligheidsregio’s van kracht wordt. Inmiddels is een project opgestart om te komen tot een multidisciplinair risicoprofiel veiligheidsregio. 2d. GHOR De heer Pattynama meldt dat de heer Backx en de heer Ronnes een landelijk overleg inzake de Q-koorts bijwonen. GGD Hart voor Brabant verlangt dat de huidige preventieve maatregelen worden gehandhaafd. Eerst nadat voldoende ervaring is opgedaan met de ontwikkeling van het ziekteverloop onder burgers en de effecten van nieuwe veterinaire vaccins kan de discussie worden gestart over eventuele verzachting van de huidige maatregelen. Mevrouw Doorn- Van der Houwen heeft behoefte aan voortgezette informatiedeling over de aanpak van de Qkoorts zoals ook het geval was tot en met februari 2010. De heer Backx en de heer Klitsie zal worden gevraagd informatie inzake Q-koorts te blijven delen. 3.
Verslagen
3a.
Concept-verslag Regionaal College en Algemeen Bestuur Veiligheidsregio d.d. 10 februari 2010.
Besluit: Het Algemeen Bestuur en het Regionaal College stellen het verslag van de vergadering op 10 februari 2010 conform concept vast. 3b.
Concept-besluitenlijst Dagelijks Bestuur en Agendacommissie d.d. 17 maart 2010
Besluit: Het Regionaal College en het Algemeen Bestuur nemen kennis van de concept-besluitenlijst van de vergadering van het Dagelijks Bestuur en de Agendacommissie op 17 maart 2010. 4.
Ingekomen stukken
Mevrouw Van Doorn- Van der Houwen vraagt naar aanleiding van ingekomen stuk 1 aandacht voor de aanpak van de huisverboden. De voorzitter antwoordt dat binnen Politie Brabant-Noord een onderzoek loopt naar de toepassing van de wet tijdelijk huisverbod. Voor Brabant-Noord was de prognose 60 huisverboden. De feitelijke realisatie is uitgekomen op 42. De indruk bestaat dat de praktijk van huiselijk geweld groter is dan de politiecijfers aangeven. Mevrouw Barendse geeft aan dat het tijdelijk huisverbod een goed instrument is. Binnen het korps is de toepassing nog wat onwennig. Daarnaast vormt het capaciteitsbeslag een belangrijke factor. Het korps overweegt een aparte pool voor piket tijdelijk huisverbod in te richten. De heer Pommer stelt voor om in de driehoeksoverleggen een afweging te maken over de capaciteitsinzet voor het opleggen van huisverboden mede in relatie tot de capaciteit die nodig is voor het uitvoeren van TGO’s. De voorzitter vraagt zich af welke onderzoeksvragen naar de toepassing van huisverboden kunnen worden geformuleerd. Daarbij is de vraag aan de orde of sprake is van een integrale verantwoordelijkheid of een specifieke verantwoordelijkheid van de politie. Mevrouw Barendse onderstreept het belang van het tijdelijk huisverbod en geeft aan dat zal worden onderzocht in hoeverre er sprake is van een cultuur- en een capaciteitsvraagstuk. De heer De Beukelaer laat weten dat de aanpak van huiselijk geweld ook bij het OM prioriteit heeft. Concept- verslag vergadering 7 april 2010 Algemeen Bestuur Veiligheidsregio Brabant-Noord / Regionaal College Politie Brabant-Noord -2-
De voorzitter vraagt zich af of een toelichtende tekst in het jaarverslag toereikend is om de toepassingspraktijk van tijdelijke huisverboden toe te lichten of dat het regionaal college er behoefte aan heeft de onderzoeksresultaten te bespreken? De heer Opsteegh geeft aan de verantwoordelijke wethouders bij de onderzoeksresultaten te willen betrekken. Besluit: Het Algemeen Bestuur en het Regionaal College besluiten om zodra beschikbaar, terug te komen op de toepassing van de Wet Tijdelijk Huisverbod en overigens de ingekomen stukken voor kennisgeving aan te nemen. De problematiek zal tevens in de strategische driehoek aan de orde worden gesteld. 5.
Portefeuilleverdeling leden Dagelijks Bestuur
Besluit: Het Algemeen Bestuur neemt kennis van de portefeuilleverdeling binnen het Dagelijks Bestuur van de veiligheidsregio. 6.
Jaarverantwoording 2009 Politie Brabant-Noord
Mevrouw Barendse merkt op dat de Politie Brabant-Noord onder repressief toezicht door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties valt. Inmiddels is een goedkeurende accountantsverklaring ontvangen. Mevrouw Doorn-Van der Houwen complimenteert de korpschef en korpsbeheerder met de heldere jaarverantwoording. Besluit: Het Regionaal College besluit om in te stemmen met de Jaarverantwoording 2009 Politie BrabantNoord en deze aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan te bieden. 7.
Evaluatie landelijke prioriteiten 2008 – 2011
De heer Augusteijn kan instemmen met het voorstel met de kanttekening dat rekening moet worden gehouden met extra bezuinigingen en vraagt zich waarom hierover niets wordt gezegd. Mevrouw Barendse antwoordt dat Politie Brabant-Noord de mogelijkheden voor bezuinigingen inventariseert. Bij gebleken noodzaak kan hieruit een keuze worden gemaakt. De heer Mengde vraagt in hoeverre landelijke en regionale prioriteiten op elkaar zijn afgestemd. De voorzitter antwoordt dat gelet op de demissionaire status van het kabinet naar verwachting voor eind 2010 geen landelijke prioriteiten hoeven te worden verwacht. Mevrouw Derks van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties laat weten dat de landelijke prioriteiten tot en met 2011 gelden en door de Politie Brabant-Noord in haar prioriteitstelling zijn verwerkt. De heer Heijmans vraagt naar de stand van zaken van het onderzoek naar de samenwerking tussen BrabantNoord en Zuidoost Brabant. Mevrouw Barendse antwoordt dat gelet op de landelijke ontwikkelingen met betrekking tot de schaalvergroting van politieregio’s het samenwerkingsonderzoek met Zuidoost Brabant is getemporiseerd. De voorzitter roept de eerder gemaakte onderzoeksopdracht in herinnering. Besluit: Het Regionaal College besluit om gelet op de landelijke ontwikkelingen om het opstellen van een nieuw meerjarenbeleidsplan door te schuiven naar 2011 en dit jaar te volstaan met het opstellen van het Korpsjaarplan 2011. Concept- verslag vergadering 7 april 2010 Algemeen Bestuur Veiligheidsregio Brabant-Noord / Regionaal College Politie Brabant-Noord -3-
8.
Beleidskader 2011 - 2014
Mevrouw Doorn- Van der Houwen merkt op dat op pagina 9 in paragraaf 3.2.1., geraamde bijdrage per gemeente, voor Landerd een verschil in berekening geldt. Dit is overigens reeds met de controller kortgesloten en zal door Landerd schriftelijk worden bevestigd. De heer Opsteegh merkt op dat instemmende reacties zijn ontvangen van gemeenteraden en/of colleges van burgemeesters en wethouders van Heusden, Vught, Bernheze, Sint Anthonis, Sint Michielsgestel, Boxtel, Mill & Sint Hubert en Cuijk. Bernheze en Mill en Sint Hubert hebben aanvullende aangegeven dat bezuinigingen in het Gemeentefonds respectievelijk het opleggen van substantiële bezuinigingen door het Rijk (alsnog) tot bezuinigingen bij de veiligheidsregio moeten leiden. Besluit: Het Algemeen Bestuur besluit om het Beleidskader 2011 – 2014 Veiligheidsregio Brabant-Noord conform voorstel vast te stellen. 9.
Preventief toezicht 2011
Besluit: Het Algemeen Bestuur neemt kennis van het feit dat de Veiligheidsregio Brabant-Noord met ingang van het boekjaar 2011 door de provincie Noord-Brabant onder preventief toezicht zal worden geplaatst. 10.
Beheer en inzet convenantsgelden
Mevrouw Van Doorn – Van der Houwen vraagt waarom niet alle afspraken uit het in 2008 met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gesloten convenant zijn gerealiseerd. De heer Pattynama antwoordt dat prioriteit is gelegd bij de regionalisering van de brandweer. Door het aangaan van het convenant kon Brabant-Noord aanspraak maken op extra rijksbijdragen. Deze extra rijksbijdragen zijn en zullen volledig aan de regionalisering van de brandweer worden besteed. Daardoor zijn er geen extra middelen om te kunnen voldoen aan een aantal nieuwe prestatieafspraken op het gebied van rampenbestrijding en crisisbeheersing. Het gaat hierbij aan het voldoen aan nieuwe eisen welke na 1 oktober 2010 van kracht zullen worden en waaraan invoeringstermijnen zijn verbonden. De Veiligheidsregio Brabant-Noord denkt binnen deze invoeringstermijnen aan de meeste nieuwe wettelijke eisen te kunnen voldoen. Deze nieuwe eisen gelden op het gebied van de gemeentelijke processen in het kader van de rampenbestrijding en crisisbeheersing ook voor de gemeenten, die hiervoor zelf middelen zullen moeten vrijmaken. In het convenant wilde de minister bereiken dat reeds voor het van kracht worden van de nieuwe wetgeving veiligheidsregio’s aan de nieuwe eisen zullen voldoen. Daarnaast geldt bij voorbeeld dat het ministerie pas eind 2009 de handleiding regionaal risicoprofiel beschikbaar heeft gesteld. Besluit: Het Algemeen Bestuur besluit om: 1. In te stemmen met de wijze van beheer en inzet van de convenantsgelden 1e en 2e tranche. 2. De 2e tranche van 50% (€ 734.381,50) toe te voegen aan de reserve convenantsgelden. 3. De begroting 2010 daartoe als volgt te wijzigen: a. (+/+) € 734.382 CR grb 858200 Inkomsten Convenantgelden Veiligheidsregio. b. (+/+) € 734.382 DT grb 458200 convenantgelden BZK. c. (+/+) € 734.382 DT grb 459820 dotatie reserve convenantgelden veiligheidsregio. d. (+/+) € 734.382 CR grb 859820 onttrekking reserve convenantgelden veiligheidsregio. 11.
Aanwijzen leden Plaatsingsadvies- en Bezwarencommissie Brandweer
Besluit: Het Algemeen Bestuur besluit om: a. De heer Van Beers, burgemeester van Boxtel, aan te wijzen als lid van de plaatsingsadviescommissie; b. Mevrouw Delissen-Tongerlo, burgemeester van Grave, aan te wijzen als plaatsvervangend lid van de plaatsingsadviescommissie; c. De heer Pommer, burgemeester van Sint Michielsgestel, aan te wijzen als lid van de bezwarencommissie. Concept- verslag vergadering 7 april 2010 Algemeen Bestuur Veiligheidsregio Brabant-Noord / Regionaal College Politie Brabant-Noord -4-
12.
Rondvraag/sluiting
De heer Maas vraagt in hoeverre medewerkers van gemeenten in staat worden gesteld om, zoals Sint Oedenrode heeft bepleit, te solliciteren naar bedrijfsvoeringsfuncties bij de nieuwe geregionaliseerde Brandweer Brabant-Noord. De heer Boot antwoordt dat de projectleider Regionalisering brandweer in Brabant-Noord met een voorstel zal komen om, nadat de herplaatsing van de zittende medewerkers volgens het Sociaal Plan is afgehandeld en voordat vacatures extern zullen worden opgesteld, eerst medewerkers van in de veiligheidsregio deelnemende gemeenten in de gelegenheid te stellen te solliciteren. Namens projectleider, de heer Smarius, doet projectsecretaris, de heer Boot, desgevraagd kort verslag van de voortgang van het Project regionalisering brandweer in Brabant-Noord. Het streven blijft erop gericht de eindrapportage fijnstructuur en de personele voorstellen voor de inrichting van de nieuwe geregionaliseerde Brandweer Brabant-Noord op 7 juli 2010 ter vaststelling aan het Algemeen Bestuur voor te leggen. Tijdens de themabijeenkomst van het Algemeen Bestuur op 12 mei zal de heer Smarius de tot dusver ontwikkelde voorstellen toelichten. Niets meer aan de orde zijnde, onder dankzegging aan de aanwezigen voor hun komst en inbreng sluit de voorzitter om 16.00 uur de vergadering. Aldus vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur Veiligheidsregio Brabant-Noord / Regionaal College Politie Brabant-Noord, d.d. 7 juli 2010. de voorzitter Veiligheidsregio Brabant-Noord/ Korpsbeheerder,
mr. dr. A.G.J.M. Rombouts
de secretaris Veiligheidsregio Brabant-Noord,
dr. H.A.M. Backx
de secretaris Korpsbeheerder,
ing. C.J.J.M. Heijs
Concept- verslag vergadering 7 april 2010 Algemeen Bestuur Veiligheidsregio Brabant-Noord / Regionaal College Politie Brabant-Noord -5-
AGP 3b Besluitenlijst besluitvormende vergadering Dagelijks Bestuur Veiligheidsregio Brabant-Noord / Agendacommissie Regionaal College Politie Brabant-Noord, d.d. 28 april 2010. Aanwezig: ing. H.W.M Klitsie (voorzitter), drs. H.A.G. Hellegers , mr. J.Th.C.M. Verheijen, H.T.H. Opsteegh, W.J.A. Paulissen, H.P.T.M. Willems, R. de Beukelaer, mr. J.M. Smarius, ing. C.J.J.M. Heijs, C.Q. Boot MSM M.O. van der Donk (verslaglegging) Afwezig met bericht van verhindering: mr. dr. A.G.J.M. Rombouts, mevr. drs. M.H.C. Barendse, drs. L.H.J. Verheijen, luitenant-kolonel M.P.J. Sala, F.H.G.M. Ronnes, dr. H.A.M. Backx, ing. D.P. Pattynama MCDm Agenda nr.
Onderwerp
Besluit
2.
Mededelingen:
2a. Politie Op 29 april zal het jaarlijkse voortgangsgesprek met Sandor Gaastra van BZK en Peter IJzerman van Justitie worden gehouden. Naast de prestatieafspraken en de landelijke prioriteiten zal worden gesproken over de financiële positie van het korps alsmede over landelijke samenwerking. Op 17 mei is er een voortgangsgesprek met de Veiligheidsdirectie. De Politie wil op initiatief van de RKC het accent verschuiven van toeschouwer naar deelnemer. Het onderzoek van de Rijksaccountantsdienst naar het salaris, toelagen en declaraties van de Nederlandse politieleiding levert voor Brabant-Noord geen bijzonderheden op. De Integrale Veiligheidsmonitor 2009 is landelijk verschenen. De heer Heijs geeft een samenvatting en deelt de notitie uit “Landelijke Integrale Veiligheidsmonitor 2009”d.d. 27-04-2010. Het betreft de resultaten op regioniveau. De regio Brabant-Noord heeft zijn positie in de ranglijst kunnen handhaven. De cijfers voor de deelnemende gemeenten worden nu verwerkt en deze gegevens zijn binnenkort beschikbaar. De heer Hellegers vraagt naar een verklaring voor de significante stijging van het slachtofferschap. De heer Heijs geeft aan dat vanwege herberekening van de cijfers 2008 door het CBS enkele resultaten onverklaarbare veranderen laten zien die afwijken van het landelijk beeld. Het slachtofferschap in Brabant Noord (43%) is lager dan het landelijk gemiddelde (47,3%). De heer Paulissen geeft aan dat bij de politie drie medewerkers zijn opgetreden als hulp officier maar niet over deze bevoegdheid beschikken. Zij zijn niet in het bezit van de benodigde certificaten. Zowel extern als intern geeft dit problemen. De medewerkers hebben zich schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Ondertussen wordt nu onderzocht en geïnformeerd hoe andere regio’s hiermee omgaan. De officiële benoeming van mevrouw Barendse als korpschef van het politiekorps Brabant-Noord is ondertekend door de koningin. De heer Paulissen is voorgedragen als hoofd van de Nationale Recherche van het KLPD. Zijn officiële benoeming wordt verwacht binnen twee weken.
Vastgestelde besluitenlijst 28 april 2010 Dagelijks Bestuur Veiligheidsregio Brabant-Noord en Agendacommissie Regionaal College Politie Brabant-Noord -1-
2b. Hoofdofficier van Justitie Geen mededelingen. 2c Brandweer De heer Smarius deelt mee dat de heer Pattynama per 1 mei 2010 zijn functie als regionaal commandant ter beschikking stelt. Per 1 januari 2011 is zijn vrijwillige uit diensttreding. De afronding is in goede harmonie verlopen. De komende interim periode van ongeveer 4 a 5 maanden zal ingevuld worden door een interim directeur. Voorgesteld wordt om de heer Frans van Wijland te vragen deze interim periode vanaf 1 mei aanstaande waar te nemen. Naast de dagelijkse leiding van het regiobureau zal hij als adviseur van het DB en AB optreden, lid zijn van de Veiligheidsdirectie namens de regionale Brandweer, voor het project regionalisering Brandweer BrabantNoord lid zijn van het team financiën en de projectleider adviseren. Met de werving voor een nieuwe commandant is direct gestart. Besluit: Het Dagelijks Bestuur gaat akkoord met de tijdelijke benoeming van de heer Van Wijland tot waarnemend regionaal commandant Brandweer Brabant-Noord. De heer Klitsie vraagt om zorgvuldig naar het communicatietraject te kijken. De heer Smarius geeft aan dat als eerste een mail gestuurd wordt aan het personeel en daarna direct aan alle burgemeesters. 2d GHOR Geen mededelingen. Besluit: Met enkele tekstuele aanvullingen wordt het verslag van 17 maart 2010 vastgesteld door de Agendacommissie en het Dagelijks Bestuur.
3a.
Conceptverslag Dagelijks Bestuur & Agendacommissie d.d. 17-03-2010
3b.
Concept-besluitenlijst d.d. 17- Besluit: : De Agendacommissie en het Dagelijks Bestuur stellen de besluitenlijst vast met inachtneming van de genoemde wijzigingen onder punt 03-2010 3a.
3c.
Concept actielijst d.d. 17-032010: tijdelijke huisverboden
Besluit: De Agendacommissie en het Dagelijks Bestuur stellen de conceptactielijst vast met inachtneming van bovenstaande opmerking.
4.
Ingekomen stukken
Besluit: De Agendacommissie en het Dagelijks Bestuur nemen kennis van het ingekomen stuk “Bestuurlijke rapportage rampenbestrijding 2009”.
5.
Politiebestel
Besluit: Besluit: De Agendacommissie neemt kennis van de discussienota ten behoeve van beradenbijeenkomst – Varianten voor Politiebestel - en wil in een later stadium van de ontwikkeling graag de gelegenheid hebben om te reageren.
6.
Korpsbeschrijving
Besluit: De Agendacommissie heeft geen opmerkingen op de ingediende notitie.
7a.
Jaarverantwoording en verdeling jaarresultaat 2009
Besluit: 1.
Het Dagelijks Bestuur van de Veiligheidsregio Brabant-Noord stemt in met de jaarverantwoording 2009 van de Veiligheidsregio BrabantNoord.
Vastgestelde besluitenlijst 28 april 2010 Dagelijks Bestuur Veiligheidsregio Brabant-Noord en Agendacommissie Regionaal College Politie Brabant-Noord -2-
2. Het Dagelijks Bestuur besluit om het Algemeen Bestuur voor te stellen om het positief resultaat 2009 van het programma Brandweer Brabant-Noord ad € 27.168 toe te voegen aan de Algemene reserve. De stand van de reserve zal na deze storting € 643.024 bedragen. 3. Het Dagelijks Bestuur zal het Algemeen Bestuur voorstellen om het positief resultaat 2009 van het programma GHOR ad € 120.425 aan te wenden voor het vormen van bestemmingsreserves GHOR voor de volgende bestemmingen: ondersteuning opbouw van de vraaggerichte GHOR-organisatie (€ 50.000), project actualisering opschalingsstructuur en BHV (€ 31.500), bovenformatieve inzet in verband met vervanging van medewerker die met pensioen gaat (€ 30.000) en opleiden 6 HSGHOR m.b.t. risicobeheersing zorginstellingen (€ 8.925). 4. Het Dagelijks Bestuur besluit om de colleges van burgemeester en wethouders en de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten te vragen om hun zienswijze over de jaarverantwoording 2009 en de bestemmingen van het batig saldo 2009. 5. Het Dagelijks Bestuur besluit om de jaarverantwoording 2009 en de bestemmingen van het batige saldo 2009 ter besluitvorming op 7 juli 2010 aan het Algemeen Bestuur voor te leggen. 7b.
Verdeling jaarresultaat GMC
Besluit: 1. Het Dagelijks Bestuur stemt in met de aangepaste procesgang voor wat betreft de resultaatverdeling 2009 van het GMC. 2. Het Dagelijks Bestuur zal het Algemeen Bestuur voorstellen om het positief resultaat 2009 van het programma GMC ad € 683.022 conform de geldende verdeelsleutel € 361.466 uit te keren aan de Politie Brabant-Noord en € 321.566 naar rato van het inwonertal uit te keren aan de deelnemende gemeenten. 3. Het Dagelijks Bestuur besluit om de colleges van burgemeester en wethouders voor te stellen het aan de gemeenten terug te storten batig saldo 2009 van het programma GMC te bestemmen voor de bekostiging in 2010 van de deelname van hun gemeenten aan het samenwerkingsverband met de gemeenten in de regio’s West- en Midden-Brabant en Zeeland voor de Bestuurlijke aanpak van de georganiseerde criminaliteit in het RIEC Zuid-West Nederland. Voor alle gemeenten in Brabant-Noord samen bedraagt deze bijdrage € 300.076. 4. Het Dagelijks Bestuur besluit om de colleges van burgemeester en wethouders en de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten hun zienswijze over de bestemming van het batig saldo 2009 GMC te geven. De notitie zal worden afgestemd tussen A. Hellings en K. Heijs en de betrokken portefeuillehouders Opsteegh en Willems. 5. Het Dagelijks Bestuur besluit om de bestemming van het batige saldo 2009 ter besluitvorming op 7 juli 2010 aan het Algemeen Bestuur voor te leggen.
8.
Aanwijzingsprocedure SCL en Besluit: Het Dagelijks Bestuur stemt in met de voorgestelde inrichting loketfunctie aanwijzingsprocedure van Special Coverage Locations, de inrichting van het Special Coverage Location-loket functie bij het GMC en de voorgestelde procesgang. De voorgestelde aanwijzingsprocedure staat in de ingebrachte notitie “Voorstel tot aanwijzing Special Cover Location en Inrichting Loketfunctie SCL van Veiligheidsregio Brabant-Noord.
9.
Reactie op rapportage
Besluit: Het Dagelijks Bestuur verzoekt de reactie aan het DB
Vastgestelde besluitenlijst 28 april 2010 Dagelijks Bestuur Veiligheidsregio Brabant-Noord en Agendacommissie Regionaal College Politie Brabant-Noord -3-
strategische reis brandweer “de brandweer over morgen”
Veiligheidsberaad eerst te sonderen bij de Veiligheidsdirectie en daarna toe te zenden aan het AB voor de komende themabijeenkomst.
10.
Stand van zaken project regionalisering
Besluit: Het Dagelijks Bestuur gaat akkoord met de mandaat verlening aan de heer mr. J. Smarius om de leden van de voorbereidingscommissie aan te wijzen, respectievelijk te ontslaan en te voorzien in vacatures in de voorbereidingscommissie.
11.
Plan van aanpak netcentrisch werken
Besluit: Het Dagelijks Bestuur neemt het Plan van aanpak implementatie netcentrisch werken voor kennisgeving aan.
12.
Evaluatie oefening Dalton
Besluit: Het Dagelijks Bestuur neemt het Evaluatierapport van de oefening Dalton voor kennisgeving aan en zal het rapport aanbieden aan het College van Burgemeester en Wethouder van de gemeente Vught en aan de directie van P.I. Vught.
13.
Rondvraag en sluiting
Aldus vastgesteld in de vergadering van het Dagelijks Bestuur Veiligheidsregio Brabant-Noord / Agendacommissie Regionaal College Politie Brabant-Noord, d.d. 23 juni 2010. de secretaris,
de voorzitter,
dr. H.A.M. Backx
mr. dr. A.G.J.M. Rombouts
Vastgestelde besluitenlijst 28 april 2010 Dagelijks Bestuur Veiligheidsregio Brabant-Noord en Agendacommissie Regionaal College Politie Brabant-Noord -4-
AGP 4 Aan : Steller :
Algemeen Bestuur A. Huisman / K. Heijs
Datum : Onderwerp :
7 juli 2010
Bijlage :
-
Ingekomen en uitgaande stukken
Algemene toelichting INGEKOMEN STUKKEN: Afzender: Datum: Onderwerp: Korte inhoud:
Voorstel: Kopie Afzender: Datum: Onderwerp: Korte inhoud:
Voorstel: Kopie Afzender: Datum: Onderwerp: Korte inhoud:
Voorstel: Kopie: Afzender: Datum: Onderwerp: Korte inhoud:
Voorstel: Kopie
Minister van Binnenlandse Zaken 26 april 2010 Herijking van het Budgetverdeelsysteem (HBVS) Betreft het voorgenomen besluit inzake herziening HBVS. Aangegeven wordt dat het voornemen bestond een goede relatie te leggen tussen de omvang van de middelen (normkostenonderzoek) en de verdeling daarvan (herijking BVS). Besluitvorming over herijking BVS wordt onderwerp van de kabinetsformatie. Voor 2011 is in totaal € 32,7 mln van de beschikbare prestatiebekostiging van alle korpsen afgeroomd en vervolgens verdeeld over de groeikorpsen. Voor BN resulteert dit in een toevoeging aan het budget van € 0,5 mln. Voor kennisgeving aannemen. Brief is inmiddels in het Korpsbeheerdersberaad besproken. Brief en rapport zijn opvraagbaar. Korpsbeheerdersberaad, voorzitter Stuurgroep Normkostenonderzoek 25 mei 2010 Aanbiedingsbrief normkostenonderzoek In het in september 2009 afgesloten onderhandelingsakkoord tussen minister van BZK en db Kbb is vastgelegd dat in gezamenlijk opdrachtgeverschap een onafhankelijk onderzoek zou worden uitgevoerd naar de betaalbaarheid van de sterkte. Doel van dit onderzoek is te beoordelen of de afgesproken sterkte bij de politie in balans is met het beschikbare budget. Onderwerp is geagendeerd voor agendacommissie Politie 23 juni 2010. Brief en rapport zijn opvraagbaar. Wnd. voorzitter platform fraudebestrijding ZO-Nederland, dhr. Van Maasakkers mei 2010 Jaarplan 2010 en jaarverslag 2009 In het jaarplan staan de activiteiten d9ie vanuit het platform ondernomen zullen worden. Het platform fraudebestrijding maakt deel uit van de landelijke interventiestructuur. Door gemeenten, politie, OM, UWV, SVB, AI en Belastingdienst wordt samengewerkt in projecten op het terrein van sociale zekerheid, fiscaliteit, illegaliteit en grootstedelijke problematieken. Jaarplan zal worden geagendeerd voor de strategische driehoek. Jaarplan en jaarverslag zijn opvraagbaar. Politie Brabant Zuid-Oost 4 juni 2010 Herijking BVS Betreft verklaring van het Regionaal College politieregio Brabant Zuid-Oost. Pleidooi voor extra financiële bijdrage aan BZO en zo spoedig mogelijk starten met de implementatie van het herijkte BVS in 2012. Voor kennisgeving aannemen. Verklaring is opvraagbaar.
RC20100707 Ingekomen en uitgaande stukken
Pagina 1 van 2
Afzender: Datum: Onderwerp: Korte inhoud:
Voorstel: Kopie
Politieberaden aan de minister van BZK en minister van Justitie 9 juni 2010 Prioriteiten politie Actuele ontwikkelingen binnen de politie worden onder de aandacht gebracht. De Integrale Veiligheidsmonitor 2009 geeft aan dat het door burgers beleefde slachtofferschap voor het eerst sinds jaren weer is gestegen. Uit het jaarverslag OM blijkt dat de politie a.g.v. capaciteitstekort zaken moet laten liggen. Uit het normkostenonderzoek blijkt dat de huidige politiesterkte op korte en lange termijn niet betaalbaar is (in 2016 is sprake van een financieel tekort met een equivalent van ruim 2400 fte). Gepleit wordt voor een politieke keuze: verdere uitbreiding van capaciteit en de bijbehorende middelen of een heldere prioriteitstelling inclusief een expliciete keuze om bepaalde taken Niet meer te beleggen bij de politie. In dat geval zullen de politieke ambities fors moeten worden bijgesteld. Politie wil werken aanvergroten van veiligheid van de wijken (aanpak overlast en veelvoorkomende criminaliteit) en terugdringen zware (grensoverschrijdende) criminaliteit, dmv. investering in intelligence en het afnemen van crimineel vermogen. De politie wil digitale en financiële expertise vergroten, alsmede burgers meer betrekken bij opsporingsproces en bij veiliger maken van wijken. Voor kennisgeving aannemen. Opvraagbaar.
UITGAANDE STUKKEN: Afzender: Datum: Onderwerp: Korte inhoud: Voorstel: Kopie
Korpschef Brabant-Noord 18 mei 2010 Korpsbeschrijving Brabant-Noord De korpsbeschrijving 2010, welke is opgesteld ten behoeve van de 4e korpsaudit, is ter informatie aan de leden van het Regionaal College toegestuurd. Voor kennisgeving aannemen. Korpsbeschrijving is reeds in uw bezit.
Processtap
Datum
Dagelijks bestuur
23-06-2010
Algemeen bestuur
7-07-2010
Voorstel 1. Kennisnemen van de ingekomen en uitgaande stukken
Akkoord
Ja
Secretaris: (naam)
Bijlage(s) Geen (opvraagbaar)
Nee Paraaf: ……………
> Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag
Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag
Directoraat-generaal Veiligheid Nationale Veiligheid Regionaal Op Orde Schedeldoekshaven 200 2511 EZ Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag www.minbzk.nl Contactpersoon Donna Landa T 070-4268313
[email protected]
Datum 28 april 2010
Kenmerk 2010-0000282397
Betreft Beleidsreactie op rapport Inspectie OOV "Rampenbestrijding op orde" Bijlagen 2
Van rampen- naar crisisbeheersing Afgelopen 20 jaar zijn er binnen de regio’s forse investeringen en structurele verbeteringen gerealiseerd ten aanzien van de brandweerzorg en rampenbestrijding. Enkele grotere rampen en crisissituaties in de afgelopen decennia hebben echter het besef versterkt dat ontwikkelingen in de samenleving sneller en anders verlopen dan de hulpverleningsorganisaties hebben kunnen bijbenen. Rampenbestrijding dient daarom professioneler en grootschaliger georganiseerd te worden en te worden verbreed naar crisisbeheersing. Hierin wordt rekening gehouden met een breder scala aan mogelijke verstoringen van de samenleving door natuurlijke, technische of maatschappelijke oorzaken. Daarbij is het noodzakelijk samenwerkingsverbanden aan te gaan met een bredere kring van partnerorganisaties buiten het reguliere netwerk van hulporganisaties én een intensievere samenwerking in beleid- en bedrijfsvoering tussen de reguliere hulpverleningsdiensten. Een verdere bundeling van krachten en multidisciplinair samenwerken op de schaal van de politieregio’s is nodig om de slagkracht en de verandercapaciteit te vergroten. Met de Wet veiligheidsregio’s wordt, in lijn met eerdere versterkingen, een nieuwe inhaalslag gemaakt naar krachtiger bestuurde en nog meer professioneel functionerende veiligheidsorganisaties die voldoen aan duidelijke en meetbare kwaliteitscriteria en voorbereid zijn op crises die ons land kunnen treffen. Rapportages over regio’s Vooruitlopend op het wetgevingstraject en de invoering van de Wet veiligheidsregio’s heeft dit kabinet zich bij het aantreden tot doel gesteld de rampen- en crisisbeheersing sneller (voor eind 2009) op orde te brengen. Daartoe zijn met 19 veiligheidsregio’s i.o. convenanten gesloten. Tevens is aan de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (IOOV) gevraagd te onderzoeken hoe de 25 regio’s er eind 2009 voorstaan op het punt van hun voorbereiding op crises. In 2008 is de IOOV daarom gestart met een onderzoek in alle regio’s naar de planvorming, naar het multidisciplinair opleiden & oefenen en naar de operationele prestaties. Een belangrijk onderdeel daarvan is een praktijktoets in een (gesimuleerde) grootschalige ongevalsituatie. Deze beleidsreactie gaat in op de rapportage van de IOOV. Voor de analyse van de stand van zaken in de regio’s eind 2009 zijn naast de rapportage van de IOOV ook de verslagen van voortgangsgesprekken, gevoerd met alle afzonderlijke regio’s, en de bestuurlijke rapportages van de CdK’s geraadpleegd. De rapportage van IOOV is bijgevoegd, evenals het advies van de
Pagina 1 van 7
Raad Financiële Verhoudingen op de ophoging van de brede doeluitkering rampenbestrijding (zie blz. 6). Conclusies: waar staan we nu eind 2009 In alle veiligheidsregio’s is de laatste paar jaar erg veel geïnvesteerd en er is ook veel gerealiseerd aan verbeteringen van de organisatie en werkwijze van de crisisbeheersing en rampenbestrijding. Deze ontwikkeling juich ik toe. Die verbeteringen hebben er toe geleid dat eind 2009 kan worden vastgesteld dat een aantal regio’s in behoorlijke mate voldoet aan vastgelegde en afgesproken eisen. Het betreffen de veiligheidsregio’s Rotterdam-Rijnmond, Kennemerland, Twente, Noord- en Oost-Gelderland, Gelderland-Midden, Noord-Holland-Noord, Zuid-Holland-Zuid en Zuid-Limburg. Veel regio’s zijn echter nog niet zover en hebben 2010 en eerste helft 2011 nodig om aan de minimale eisen te kunnen voldoen. Een paar regio’s behoren tot de achterhoede. Deze zijn weliswaar druk bezig, maar hebben naar verwachting erg veel moeite om werkelijke verbeteringen door te voeren en ook vast te houden. Voor deze paar regio’s zijn mogelijk ingrijpender maatwerkmaatregelen noodzakelijk. Ik ben met deze regio’s in gesprek.
Datum 28 april 2010 Kenmerk 2010-0000282397
Over de Wet en Besluiten veiligheidsregio’s, de doelen, de instrumenten en de te realiseren operationele prestaties en kwaliteitseisen is breed consensus met het veld. Er is genoeg beleid gemaakt. In wet en besluiten zijn de kaders vastgelegd. Aan de orde is nu de verdere regionale uitvoering en borging van de resultaten. Indien de veiligheidsregio’s de wet- en regelgeving in de volle breedte uitvoeren en de ingezette verbeteringstrajecten daadkrachtig doorzetten, ze daarbij samen op trekken en ondersteund worden door landelijke initiatieven vanuit landelijke koepelorganisaties als het Veiligheidsberaad, verwacht ik dat in de loop van 2011 de rampenbestrijding op orde is en ook de slag van rampenbestrijding naar crisisbeheersing in de veiligheidsregio’s is gemaakt. Bevindingen Inspectie OOV: De rapportage van de Inspectie OOV is geordend op de drie deelonderzoeken naar veiligheidsregio’s: risicoprofiel en bovenregionale samenwerking, multidisciplinair opleiden en oefenen en de basisvereisten met betrekking tot de rampenbestrijding voor de regionale crisisorganisatie. Deze hoofdthema’s en de gehanteerde toetscriteria zijn gekoppeld aan eisen in de nieuwe wet- en regelgeving. Ze zijn terug te vinden in de convenantafspraken die de minister BZK met 19 van de 25 veiligheidsregio’s i.o. heeft kunnen maken en in de bestuurlijke rapportages van de CdK’s. Onderstaand wordt een algemeen beeld geschetst van de voortgang van de veiligheidsregio’s op deze onderwerpen. 1. Risicoprofiel en bovenregionale samenwerking: De Wet veiligheidsregio’s gaat er van uit dat het risicoprofiel de basis is voor het uitwerken van het veiligheidsbeleid van de regio in het beleidsplan en het crisisplan. In het beleidsplan wordt meerjarig uitgestippeld waarom en welke prestaties worden beoogd en hoe deze worden gerealiseerd en geborgd. In het crisisplan wordt de blauwdruk voor de regionale crisisorganisatie vastgelegd, geënt op het brede scala van mogelijke crisissituaties. De planverplichtingen in de Wet veiligheidsregio’s zijn een logische doorontwikkeling van planfiguren, beheersplannen en operationele rampenplannen, uit eerdere regelgeving. IOOV constateert dat, hoewel doelstellingen, inhoud, strekking en opzet bekend zijn en de gewenste resultaten niet ter discussie staan, de veiligheidsregio’s in meerderheid toch hebben gewacht op het formele wetgevingstraject. Er zijn nog weinig nieuwe vastgestelde beleidsplannen en concretere werkafspraken binnen de veiligheidsregio en met crisispartners en buurregio’s over samenwerking, afstemming, operationele prestaties en bijstandverlening. Pagina 2 van 7
Slechts enkele regio’s hebben die planningsslag al afgerond en het merendeel heeft 2010 of zelfs een deel van 2011 nodig om te voldoen aan de nieuwe opzet. Dit klopt met de implementatietermijnen van de wet veiligheidsregio’s. Conclusie is verder dat nog enkele jaren sprake zal zijn van doorontwikkeling en in- en uitvoering om overal tot die structureel geborgde en concreet meetbare resultaten te komen die de nieuwe wet- en regelgeving vraagt.
Datum 28 april 2010 Kenmerk 2010-0000282397
2. Multidisciplinair opleiden en oefenen Opleiden, trainingen en oefenen van personeel en sleutelfuncties in de operationele organisatie zijn noodzakelijke ingrediënten om de papieren plannen in te voeren in de betrokken organisaties en daarmee de nagestreefde kwaliteit te realiseren en te borgen. IOOV rapporteert dat de veiligheidsregio’s hier duidelijk professionele verbeteringslagen hebben gemaakt. Verdere doorontwikkeling en uitvoering van voorgenomen verbeteringen zijn echter nodig, zoals de volledige invoering van een personeel volg- en registratiesysteem. In veel regio’s is consequente registratie van geoefendheid en mate van getraindheid nog niet volledig doorgevoerd waardoor onduidelijk is wat de actuele kwaliteit is. Alle regio’s houden grootschalige oefeningen en ’steeds meer evalueren die gestructureerd. Veel regio’s oefenen maar beperkt met de complete hoofdstructuur, oefenen met losse onderdelen en meestal niet volledig opgeschaald. Daarmee wordt juist het echt testen van een belangrijk deel gemist, de bestuurlijke en multidisciplinaire aanpak en de samenhangende en vloeiende opschaling. Tevens wordt te weinig geoefend met de meldkamer. 3. Basisvereisten operationele crisisorganisatie Het Besluit veiligheidsregio’s bevat kwaliteitseisen voor de processen die kritisch zijn voor de rampenbestrijding en die garantie moeten bieden voor een snel opstart en het samenhangend effectief functioneren van één bestuurlijke en multidisciplinaire organisatie. Het betreft de organisatie van de hoofdstructuur, de melding en alarmering (incl. de opkomst van sleutelfunctionarissen), de opschaling en de operationele informatievoorziening. Organisatie IOOV constateert dat alle regio’s in hoofdlijnen voldoen aan de organisatie van de hoofdstructuur maar tevens dat op onderdelen doorgaans van het Besluit veiligheidsregio’s wordt afgeweken. Bij meerderheid ontbreken de informatiemanagers in de coördinerende teams en in de meldkamer is bij een meerderheid van de regio’s eenhoofdige leiding nog niet gerealiseerd. Alarmering Uit de rapportage van de IOOV blijkt dat hier nog veel mis gaat in de regio’s. Alarmering vindt doorgaans niet binnen de voorgeschreven tijd plaats en het alarmeringsproces wordt onvoldoende bewaakt. De meldkamer functioneert daarbij nog te monodisciplinair en vanuit eigen dagelijkse routine, waardoor het schort aan een multidisciplinair synchrone alarmering, en hierop volgende opschaling en informatievoorziening. Opschaling De IOOV constateert dat een groot aantal regio’s niet voldoet aan de voorgeschreven opkomsttijden. Striktere piketafspraken en consequente multidisciplinaire uitvoering van opleidings- en oefenprogramma’s en het evalueren en leren van de praktijkprestaties en -ervaring dient hierin verbetering te brengen.
Pagina 3 van 7
Geconstateerd wordt tevens dat het realiseren van voorgeschreven opkomsttijden voor de hoofdstructuur in veel regio’s problematisch is door de uitgestrektheid van het verzorgingsgebied, de veelheid aan mogelijke crisisscenario’s en het rond de klok beschikbaar hebben en houden van voldoende capabel en voorbereid personeel.
Datum 28 april 2010 Kenmerk 2010-0000282397
Informatiemanagement Geconstateerd wordt dat het overgrote deel van de veiligheidsregio’s daar nog steeds in te kort schiet. Als de veiligheidregio’s willen voldoen aan de scherpe doch noodzakelijk geachte eisen in de nieuwe wetgeving zal aanstelling van informatiemanagers en doorvoering van een netcentrische informatievoorziening noodzakelijk zijn. 4. Gemeentelijke processen IOOV heeft bij de praktijktoets tevens in een aantal bij het scenario betrokken gemeenten gekeken hoe de organisatie van de gemeentelijke processen bevolkingszorg van de grond kwam in samenhang met de (regionale) hoofdstructuur. In het besluit zijn hiervoor enkele prestatie eisen vastgelegd. Conclusie is dat voor de gemeentelijke organisatie de minimale bezetting van de actiecentra niet is gegarandeerd en deze nog onvoldoende in plannen is beschreven. Hierdoor is het personeel niet altijd voldoende voorbereid om als onderdeel van en in samenhang met de onderdelen van de hoofdstructuur te functioneren en missen de gemeentelijke actiecentra daardoor ook wezenlijk operationele informatie. Deze aansluiting moet worden verbeterd. 5. Gemene delers in de veiligheidsregio’s Op een aantal onderwerpen of thema’s waarop de IOOV heeft getoetst en die ook ter sprake zijn gekomen in de voortgangsgesprekken of een plek hebben gekregen in de rapportages van de CdK’s, blijven bijna alle regio’s nog achter. Zorgen zijn er over: De organisatie van de operationele informatievoorziening, met name het functioneren van de meldkamer en de aanstelling van informatiemanagers; Multidisciplinaire karakter van de crisisorganisatie (teveel denkt en werkt elke discipline nog monodisciplinair vanuit eigen dagelijkse werkroutine en ontbreekt de bredere, discipline overstijgende blik en aanpak); Concrete afstemming en bijstandsafspraken met de buurregio’s en met een bredere kring van crisispartners. Zicht op en registratie van de eigen operationele prestaties (tav onder meer basisvereisten) en actuele competenties van de medewerkers De invulling van de organisatie van de zogenaamde gemeentelijke bevolkingszorgprocessen (het invullen van piketfuncties met voldoende en adequaat opgeleid personeel, het kunnen voldoen aan gestelde opkomstnormen). Hoe nu samen verder naar structureel beter 1. Afronding en invoering wet- en regelgeving Mijn belangrijkste uitgangspunt is dat de regio’s zich concentreren op verdere invoering van de Wet en de besluiten over de volle breedte. Daarbij moet tevens de inhaalslag gemaakt worden op de punten die nog niet op orde zijn en dienen de resultaten van die inhaalslag structureel geborgd te worden. De wet is door beide kamers aangenomen en 1 april gepubliceerd in het Staatsblad (Stb. 2010, nr. 145). De besluiten liggen nog voor advies bij de Raad van State. Naar verwachting zal de tekst van de besluiten medio dit jaar worden gepubliceerd zodat wet en besluiten per 1 oktober 2010 kunnen ingaan.
Pagina 4 van 7
Binnen bij wet vastgestelde uiterlijke termijnen zullen de veiligheidsregio’s aan de diverse onderdelen moeten gaan voldoen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het uitvoeren van de risico-inventarisaties, maar ook aan het opstellen van het beleidsplan en het actualiseren/ vormgeven van de crisisorganisatie c.q. de wettelijke eisen en deze vastleggen in het crisisplan. De regio’s kunnen daartoe de vaak al ingezette trajecten doorzetten en geplande verbeteringen doorvoeren. Daarvoor zijn ook landelijke handreikingen beschikbaar.
Datum 28 april 2010 Kenmerk 2010-0000282397
2. Financiering invoering wet- en regelgeving De verhoging van het BDUR budget, bedoeld als extra bijdrage in de kosten om aan nieuwe wet- en regelgeving te voldoen, wordt dit jaar en volgende jaren aan de regio’s ter beschikking gesteld. Dit jaar wordt het BDUR budget met opgehoogd met € 28 mln., en vanaf 2011 met in ieder geval € 39,4 mln. structureel. Hiermee bedraagt het totale BDUR budget vanaf 2011 ca € 116 mln. structureel. Vanuit het Veiligheidsberaad is aangegeven dat de ophoging 79,8 miljoen euro structureel zou moeten zijn. De Raad voor de Financiële Verhoudingen concludeert dat de veiligheidsregio’s de financiële gevolgen van de invoering van de Wet veiligheidsregio’s grotendeels kunnen dekken uit de groei van het BDUR budget. Naar een beperkt aantal onderwerpen, ter grootte van 18 miljoen euro, wordt nog nader onderzoek gedaan. Hierbij wordt het Veiligheidsberaad betrokken. 3. Behoud van urgentie en volgen ontwikkelingen Zoals de Inspectie OOV in haar rapport ook aangeeft is het belangrijk is de druk tot noodzakelijke verbeteringen, het bestuurlijke urgentiegevoel en de consensus over de aanpak op managementniveau in de veiligheidsregio’s, die de laatste jaren is opgebouwd, op niveau, op de juiste focus en actueel te houden. Hiertoe benut ik zowel voortgangsgesprekken met voorzitters van de veiligheidsregio’s als het monitoren en het toezicht vanuit IOOV. In de komende maanden overleg ik met het bestuur en het management van de veiligheidsregio’s, vergelijkbaar met de voortgangsgesprekken met de korpsbeheerders. In deze gesprekken wordt de situatie per regio te besproken, mede op basis van de informatie van IOOV, met als doel de implementatie van de wet veiligheidsregio’s over de volle breedte te bevorderen. Daarnaast ervaar ik deze rapportage van IOOV als een waardevol beeld over de staat van rampenbestrijding, dat voor veiligheidsregio’s en beleidsmakers van grote nut kan zijn. Ik overweeg een dergelijke rapportage periodiek te laten maken door IOOV. Daarbij streef ik ernaar, ter voorkoming van onnodige toezichtlasten, dat bij toetsing van IOOV op de hoofdpunten van wet en besluiten zoveel als kan wordt aangesloten bij de informatie uit de eigen kwaliteitssystemen van de veiligheidsregio’s. Bij de evaluatie van grootschalige oefeningen en incidenten geldt ook dat ik een instrument wil ontwikkelen met de veiligheidsregio’s dat aansluit op de informatie uit de eigen kwaliteitssystemen. Daarnaast benut ik het overige instrumentarium dat mij in de wet is gegeven, zoals het eerder genoemde reguliere toezicht en monitoren van IOOV, de door de Kamer gevraagde driejaarlijkse kostenevaluatie en de vijfjaarlijkse rapporten van de verplichte visitatiecommissies. De Inspectie OOV stuurt de inspectierapporten ook aan de gemeenteraden van de desbetreffende regio’s. Bij de behandeling van de Wet veiligheidsregio’s is er van de zijde van de Kamer op aangedrongen om de gemeenteraden zo goed mogelijk in staat te stellen hun eindverantwoordelijkheid voor een goed functionerende veiligheidsregio waar te maken.
Pagina 5 van 7
Bij de behandeling in de Eerste Kamer heb ik toegezegd dat ik twee jaar na het in werking treden van het Besluit zal laten onderzoeken en evalueren hoe de wet- en regelgeving is ingevoerd in de veiligheidsregio’s en hoe de eisen ten aanzien van opkomsttijden en voertuigbezetting in de praktijk worden toegepast. Indien noodzakelijk kunnen beleid en de eisen in de besluiten dan worden bijgesteld.
Datum 28 april 2010 Kenmerk 2010-0000282397
4. Landelijke ondersteuning veiligheidsregio’s Daarnaast zal ik met het Veiligheidsberaad een verder pakket aan maatregelen afspreken waarmee we de regio’s kunnen ondersteunen. Hierbij moet gedacht worden aan het ondersteunen en meetrekken van de zwakkere regio’s, het stimuleren van kennis – en informatie uitwisseling en het faciliteren van het ontwikkelen van modelafspraken met de onderscheiden crisispartners. Een voorbeeld hiervan is het opgestelde modelconvenant drinkwatersector dat door regio’s kan worden benut. 4.a. Operationele informatievoorziening Voor de verbetering van de organisatie van de informatievoorziening is in 2008 met het Veiligheidsberaad een landelijk project gestart om, ter verbetering van de multidisciplinaire operationele informatievoorziening, het netcentrisch werken te introduceren. Ter ondersteuning van deze werkwijze is het IT-systeem Cedric aan de regio’s ter beschikking gesteld. Aan de hand van het inspectierapport kan worden geconstateerd dat de regio’s nog een hele slag te maken hebben op dit gebied. Het verontrust mij dan ook dat nog niet alle regio’s het convenant hebben gesloten om middels Cedric de netcentrische werkwijze te implementeren. Hierover ben ik met het Veiligheidsberaad als vertegenwoordigend orgaan van de regio’s in gesprek en ik wil voor 1 mei aan staande daarover duidelijke invoeringsafspraken. Ik wil het landelijke project netcentrisch werken met kracht voortzetten en met de regio’s op uitvoeringsgebied nauwkeurig voeling houden. Daarnaast ben ik gestart, in intensieve samenwerking met de Bestuurscommissie Informatievoorziening van het Veiligheidsberaad, met een landelijk meldkamertraject om tot structurele kwaliteitsverbetering in het multidisciplinaire meldkamerdomein te komen. Dit traject is in ieder geval gericht op standaardisatie van processen in de meldkamers en vernieuwing van de ondersteunende systemen. Separaat stimuleer ik waar mogelijk de ontwikkelingen naar bovenregionale meldkamers waar de regio’s zelf toe besluiten. Dit betreft de meldkamer in Drachten van de drie Noordelijke provincies (operationeel 2011), de meldkamer in Apeldoorn van Noord- en Oost Gelderland en IJsselland (operationeel 2010), het Operationeel Centrum Stichtse brug van de regio’s Gooi- en Vechtstreek, Flevoland en waarschijnlijk Utrecht en de KLPD (operationeel 2013). Tot slot zijn de 6 zuidelijke regio’s in een proces van verkenning naar schaalvergroting in de meldkamer. 4.b. Bijtrekken processen bevolkingszorg Met het Veiligheidsberaad wil ik ook afspraken maken over het verder stimuleren van de verbetering van de organisatie van de gemeentelijke processen bevolkingszorg door het opstellen van kwaliteitseisen en het ondersteunen van de regionale trajecten. 4.c. Kennismanagement De onderlinge kennisuitwisseling tussen de veiligheidsregio’s moet worden bevorderd. Niet elke regio hoeft alles opnieuw te bedenken. Het bundelen en beter benutten van de kennis en ervaring in de verschillende regio’s en bij partnerorganisaties is één van de sleutels tot verbetering De eerste voorbereidingen zijn al getroffen voor zogenaamde ‘stadiongesprekken’ als onderdeel van een breder en vaktechnische ingericht multidisciplinair communicatieprogramma. Pagina 6 van 7
4.d. Kwaliteitsysteem en zelftoetsing Elke regio dient op grond van de wet een kwaliteitssysteem te hanteren. Een kwaliteitssysteem regardeert alle facetten van de organisatie van de rampen- en crisisbeheersing. Daarmee houdt de regio ook zicht op de eigen prestaties en de prestaties van partnerorganisaties. Een vergelijkbare aanpak van kwaliteitsbeheer, standaard kwaliteitseisen en uniforme toetsmethoden in elke regio is daarbij essentieel. Ik wil met het Veiligheidsberaad afspraken maken opdat een dergelijk uniform systeem ook in alle regio’s tot stand komt.
Datum 28 april 2010 Kenmerk 2010-0000282397
Tot slot Een zorgpunt betreft de paar regio’s waarvan ik het vermoeden heb dat deze structureel achter zullen blijven. Dit vermoeden wordt versterkt omdat het vrijwel dezelfde regio’s betreft die ook op politiegebied aan de onderkant presteren. Met deze regio’s ben ik in gesprek om na te gaan welke structurele maatregelen mogelijk zijn om de organisatie van de rampen- en crisisbeheersing ook hier op orde te krijgen. Uitgangspunt is dat daarbij heldere en meetbare afspraken gemaakt worden zodat gestuurd kan worden op resultaten voor de burger. Samenvattend merk ik op dat we er weliswaar niet in geslaagd zijn de rampenbestrijding eind 2009 op orde te hebben maar dat er voldoende randvoorwaarden zijn geschapen om die slag medio 2011 wel gemaakt te hebben. Er is voldoende draagvlak in de regio’s voor de invoering van de nieuwe wet- en regelgeving in de komende jaren. In alle veiligheidsregio’s lopen verbeteringsslagen. Daarom durf ik te verwachten dat in de loop van 2011 de rampenbestrijding op orde is en ook de slag van rampenbestrijding naar crisisbeheersing in de veiligheidsregio’s gemaakt is. Als iedereen doet wat de wet vraagt en wat is afgesproken, komt het dus goed. We zullen elkaar scherp houden op concrete resultaten. De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
drs. A.Th.B. Bijleveld-Schouten
Pagina 7 van 7
Aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties drs. A. Th. B. Bijleveld-Schouten Postbus 20011 2500 EA 's-Gravenhage
Onze referentie Uw referentie
UIT/2010/959 2010-0000282397 d.d.28 april 2010
Bijlagen
Datum Onderwerp
23 juni 2010 Reactie op Rapport Inspectie IOOV "Rampenbestrijding op orde"
Telefoon Fax E-mail
073 - 6889527 073 - 6889599
[email protected]
Geachte Staatssecretaris, Op 28 april 2010 ontvingen wij uw bovenvermelde brief waarin u uw beleidsreactie over de rapportage van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid “Rampenbestrijding op orde” aan de voorzitter van de Tweede Kamer aanbiedt. In de rapportage stelt de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid dat de Veiligheidsregio Brabant-Noord nog de nodige stappen moet zetten en zich op dit moment nog bevindt in de fases van “voornemens tot” en “planvorming”. Wij hebben we behoefte aan om het oordeel van de inspectie te nuanceren. Door de gekozen toetsingsopzet van de inspectie is in onze opvatting een onvoldoende representatief beeld over de kwaliteit van de rampenbestrijdings- en crisisbeheersingsorganisatie in Brabant-Noord ontstaan. Wij zijn van oordeel dat onze rampenbestrijdings- en crisisbeheersingsorganisatie niet op haar feitelijke prestaties of de kwaliteit van de noodzakelijke voorbereidingen is beoordeeld, maar op het voldoen aan procesmatige en kwantitatieve normen, die naar verwachting per 1 oktober 2010 van kracht zullen worden. Hoewel dergelijke normen uiteraard een organisatorisch kader scheppen, vormen ze op zichzelf echter geen garantie voor een kwalitatief goed niveau van regionaal crisismanagement. Wij hechten meer waarde aan competente functionarissen. Zij moeten in staat zijn om in korte tijd een relevant multidisciplinair beeld van een crisissituatie te vormen, het bevoegd gezag vervolgens helder kunnen adviseren over een adequate aanpak en deze aanpak tot tevredenheid van de getroffenen ook feitelijk weten te realiseren. In Brabant-Noord is daarom de focus gelegd op het ontwikkelen van professionaliteit van medewerkers en leidinggevenden. Daarbij hebben wij niet de frequentie maar de kwaliteit van opleidingen en trainingen verhoogd. In samenhang hiermee is ook geïnvesteerd in samenwerking en slagkracht. In veel mindere mate is ingezet op de administratieve kant van de organisatie van de rampenbestrijding (gedetailleerde draaiboeken, registratiesystemen etc.) omdat wij verwachten dat daarmee geen wezenlijke verbeteringen kunnen worden gerealiseerd. Hoewel wij op deelgebieden nog verdere verbeteringen en vernieuwingen zullen realiseren hebben we de overtuiging dat onze rampenbestrijdings- en crisisbeheersingsorganisatie in staat
moet worden geacht om voor ons verzorgingsgebied relevante rampen en crises adequaat te bestrijden. Wij onderbouwen deze stellingname aan de hand van de ervaringen die we in 2009 hebben opgedaan bij de multidisciplinaire aanpak van de zwemschoolaffaire, de massavaccinaties in het kader van de dreigende grieppandemie en van de bestrijding van de Qkoorts. Hierbij moest de rampenbestrijdings- en crisisbeheersingsorganisatie geheel of gedeeltelijk langdurig worden ingezet. De door het COT Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement uitgevoerde evaluatie naar de zwemschoolaffaire wees uit dat de gekozen aanpak inclusief de samenwerking met het Openbaar Ministerie tot het gewenste resultaat heeft geleid. De rampenbestrijdings- en crisisbeheersingsorganisatie heeft adequaat gefunctioneerd. Voor hun taken berekende veiligheidspartners zoals GHOR, brandweer, politie, gemeenten, defensie, waterschap, openbaar ministerie en anderen vormen de belangrijkste randvoorwaarden voor een toereikende rampenbestrijdings- en crisisbeheersingsorganisatie. Vandaar ook dat het realiseren van een per 1 januari 2011 volledig geregionaliseerde brandweer momenteel de belangrijkste doelstelling van de Veiligheidsregio Brabant-Noord vormt. Als belangrijkste bevindingen over de Veiligheidsregio Brabant-Noord is de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid van oordeel: 1. De veiligheidsregio beschikt nog niet over een actueel regionaal risicoprofiel en evenmin over een vastgesteld regionaal beleidsplan veiligheidsregio. 2. In de veiligheidsregio is beperkte vooruitgang geboekt op het gebied van multidisciplinair opleiden en oefenen. Er ontbreekt met name een functionarissenvolgsysteem en niet alle functionarissen zijn bijgeschoold. 3. Binnen de veiligheidsregio bestaan nog diverse knelpunten op het gebied van informatiemanagement. In reactie hierop merken wij op: Ad 1. In de loop van de maand juli zal volgens planning het regionaal risicoprofiel Veiligheidsregio Brabant-Noord worden opgeleverd. Wij merken hierbij op dat de door uw ministerie ontwikkelde “Handreiking regionaal risicoprofiel” in afwijking van eerdere toezeggingen pas op 2 december 2009 beschikbaar is gesteld. Wij zullen er uiteraard zorg voor dragen dat gelet op de Wet veiligheidsregio’s het Regionaal beleidsplan 2011 – 2014 Veiligheidsregio Brabant-Noord voor 1 oktober 2011 is vastgesteld. Ad 2. Voor de brandweer en de GHOR wordt reeds gewerkt met een functionarissenvolgsysteem. Voor de functionarissen van de politie en van de gemeenten (functiehouders gemeentelijke rampenbestrijdings- en crisisbeheersingsprocessen) wordt momenteel onderzocht of het financieel en organisatorisch mogelijk is dit te organiseren. In het nieuwe Opleidings- en oefenbeleidsplan van de Veiligheidsregio Brabant-Noord, dat komend najaar ter vaststelling zal worden voorgelegd, zijn de conclusies en aanbevelingen van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid verwerkt. Wij streven ernaar dat na realisatie van dit opleidings- en oefenbeleidsplan de gesignaleerde knelpunten zijn opgelost.
2
Ad 3. Brabant-Noord behoort tot de initiatiefnemers van het netcentrisch werken op het gebied van informatiemanagement. Reeds enkele jaren wordt succesvol gebruik gemaakt van het defensiesysteem ISIS terwijl het informatiemanagement multidisciplinair is ingebed in de gecoördineerde inzetprocedures en werkwijzen van politie, brandweer, GHOR en voorts in de rampenbestrijdings- en crisisbeheersingsorganisatie. Door instelling van de in piketregeling geplaatste multidisciplinaire functies Officier van Dienst Informatievoorziening en Officier van Dienst Gemeenschappelijk Meldcentrum is zowel in het Coördinatieteam Plaats Incident als in het Gemeenschappelijk Meldcentrum en in het Regionaal Coördinatiecentrum de continuïteit van alarmering en informatievoorziening geborgd. Eerder dit jaar heeft ook de Veiligheidsregio Brabant-Noord besloten om deel te nemen aan het landelijk project netcentrisch werken. Deze intentie was er al eerder maar is nu ook in financiële zin blijvend geborgd. Met de aansluiting op de landelijke operationele omgeving van het informatiesysteem Cedric en de implementatie van (inter)regionale werkwijzen en procesbeschrijvingen wordt het mogelijk de resterende knelpunten op te lossen. Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd en zien uw reactie met veel belangstelling tegemoet.
Hoogachtend,
het Dagelijks Bestuur,
dr. H.A.M. Backx, secretaris
mr. dr. A.G.J.M. Rombouts, voorzitter
3
Voorstel AGP 5 Aan : Algemeen Bestuur Steller : P.B.M.J.W. de Vet
Datum : 7 juli 2010
Bijlage :
5
Onderwerp : Inspectierapportage "Rampenbestrijding op orde"
Algemene toelichting De minister van BZK heeft in maart 2008 aangegeven de rampenbestrijding voor 2010 op orde te willen hebben in Nederland. De Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (IOOV) heeft de stand van zaken in beeld gebracht en vastgelegd in de (eind)rapportage “Rampenbestrijding op orde” (maart 2010). De eindrapportage bestaat uit een algemeen beeld voor Nederland en specifieke regionale beelden. Ten aanzien van het beeld voor Brabant-Noord zal hieronder een impressie worden gegeven, vergezeld van een korte regionale reactie. Reikwijdte en opzet van het onderzoek Het onderzoek van IOOV bestond uit drie verschillende onderzoeken: 1. Risicoprofiel en bovenregionale samenwerking 2. Multidisciplinair opleiden en oefenen 3. Operationele prestaties (vier kritische processen) De onderzoeken zijn uitgevoerd door middel van documentonderzoeken, schriftelijke vragenlijsten, interviews en de praktijksimulatie RADAR. De regio’s zijn hierin actief betrokken en hebben verscheidende malen de gelegenheid gehad om reacties te geven op concept(deel)rapportages. Toetsingskader Als toetsingskader zijn de eisen uit het conceptbesluit Veiligheidsregio’s gehanteerd. Deze eisen waren ook reeds opgenomen in het convenant dat de minister met veiligheidsregio’s had afgesloten. De in het conceptbesluit opgenomen eisen hebben tot doel een (landelijk) uniformiteit te creeren in de organisatie van de rampenbestrijding en crisisbeheersing. Het betreffen hoofdzakelijk procesmatige en kwantitatieve normen (typen en invulling van staven, opkomsttijden etc.). Resultaten voor Brabant-Noord In bijlage 1 ontvangt u het regionale beeld voor Brabant-Noord uit de eindrapportage en in bijlage 2 treft u een uitgebreid schematisch overzicht aan met de bevindingen van IOOV tezamen met een regionale reactie hierop. De belangrijkste bevindingen van IOOV zijn: 1. Brabant-Noord beschikt nog niet over een (actueel) regionaal risicoprofiel en beleidsplan conform de Wet veiligheidsregio’s/Besluit veiligheidsregio’s. Het traject voor het opstellen van het regionaal risicoprofiel loopt momenteel en wordt naar verwachting afgerond in juli 2010. Ten aanzien van het opstellen van een regionaal beleidsplan veiligheidsregio is in Brabant-Noord prioriteit gegeven aan de regionalisering van de brandweer en de (her)inrichting multidisciplinair veiligheidsbureau etc.). De door het ministerie van BZK ontwikkelde landelijke “Handreiking regionaal risicoprofiel” is op 2 december 2009 beschikbaar gesteld. Overigens dient te worden opgemerkt dat volgens de Wet veiligheidsregio’s, het regionaal beleidsplan vastgesteld moet worden binnen 1 jaar na in werkingtreding van de wet zijnde 1 oktober 2011. De inspanningen zijn erop gericht om binnen deze termijn over een vastgesteld regionaal beleidsplan veiligheidsregio te kunnen beschikken. 2. In de afgelopen jaren is volgens IOOV beperkte vooruitgang geboekt ten aanzien van het multidisciplinair opleiden en oefenen. Met name het ontbreken van een functionarissenvolgsysteem en het niet bijgeschoold zijn van alle functionarissen worden hierin genoemd. Hierbij dient te worden opgemerkt dat het volgsysteem al wel bestaat voor de brandweer- en GHOR-organisatie. Voor politie en gemeenten wordt momenteel onderzocht of het financieel en organisatorisch mogelijk is dit te organiseren. Voorts dient te worden vermeld dat het nieuwe multidisciplinair opleidings- en oefenbeleidsplan AGP 5 AB20100707 Voorstel DB IOOV eindrapportage (juni 2010)
Pagina 1 van 3
nagenoeg gereed is. In dit nieuwe plan zijn de conclusies en aanbevelingen van IOOV verwerkt zodat na de implementatie van het plan in de komende jaren de geconstateerde punten naar verwachting gerealiseerd kunnen worden. 3. Er bestaan nog diverse knelpunten in het proces informatiemanagement. Na het afsluiten van het onderzoek van IOOV is door het Algemeen Bestuur besloten tot implementatie van netcentrisch werken en heeft de voorzitter op basis van dit besluit het convenant landelijk project netcentrisch werken getekend met het Veiligheidsberaad. Hierdoor is het mogelijk om regionaal een aantal belangrijke stappen te zetten waarmee deze knelpunten opgelost gaan worden in 2010 (o.a. implementatie regionale werkwijze/procesbeschrijving, aanstelling informatiemanagers en aansluiting op de landelijke operationele omgeving van het informatiesysteem Cedric). Conclusie In haar slotbeschouwing stelt IOOV dat de Veiligheidsregio Brabant-Noord nog de nodige stappen dient te zetten en zich vooral nog bevindt in de fases van “voornemens tot” en “planvorming”. Wij hechten er echter belang aan om op te merken dat deze opmerkingen vooral betrekking hebben op de (toekomstige) eisen van de Wet/Besluit veiligheidsregio’s. Zoals uit de reacties op de belangrijkste bevindingen mag blijken zijn er de nodige voorbereidingen getroffen en concrete activiteiten gestart om in 2010 grote stappen te zetten op het terrein van planvorming, opleiden en oefenen en informatievoorziening om te (gaan) voldoen aan de nieuwe eisen, die per 1 oktober 2010 van kracht worden. Voorts is reeds aangegeven dat het toetsingskaders voornamelijk opgebouwd zijn uit procesmatige en kwantitatieve normen. Hoewel deze normen een kader scheppen voor de inrichting van een adequaat functionerende crisismanagementorganisatie, vormen ze geen garantie om een kwalitatief goed niveau van regionaal crisismanagement te bereiken. Competente functionarissen die in staat zijn om zich in korte tijd een relevant multidisciplinair beeld van een crisissituatie te vormen, het bevoegd gezag helder kunnen adviseren over een adequate aanpak en deze aanpak tot tevredenheid van de getroffenen ook feitelijk weten te realiseren dragen wezenlijk bij aan een kwalitatief toereikende crisisbeheersings- en rampenbestrijdingsorganisatie. In Brabant-Noord is de afgelopen jaren daarom de focus meer gelegd op het ontwikkelen van professionaliteit van medewerkers en leidinggevenden (door niet zo zeer de frequentie maar de kwaliteit van opleidingen en trainingen te verhogen), vergroten van de samenwerking en de slagkracht. In veel mindere mate is ingezet op de administratieve kant van de organisatie van de rampenbestrijding (gedetailleerde draaiboeken, registratiesystemen etc.). Uiteraard wordt de noodzaak van een goed administratief systeem voor rampenbestrijding en crisisbeheersing onderschreven en zullen hiertoe ook in de komende tijd verdere verbeteringen worden gerealiseerd,, maar door de gekozen toetsingsopzet van IOOV ontstaat er een onvoldoende representatief beeld over de mate van voorbereiding in Brabant-Noord. Evaluaties en resultaten van recente succesvol besteden crisissituaties zoals de zwemschoolaffaire, de massavaccinaties als gevolg van de dreigende grieppandemie en de aanpak van de Q-koorts in Brabant-Noord ondersteunen naar onze mening het beeld van een flexibele, professionele en lerende organisatie. Tenslotte vormt een voor haar taken berekende brandweerorganisatie naast adequate veiligheidspartners zoals GHOR, politie, gemeenten, defensie, waterschap en anderen één van de belangrijkste randvoorwaarden voor een kwalitatief en kwantitatief toereikende crisisbeheersingsen rampenbestrijdingsorganisatie. Het realiseren daarvan vormt de belangrijkste doelstelling van de Veiligheidsregio Brabant-Noord.
Procesgang Processtap
Datum
Veiligheidsdirectie
31 mei 2010
Vaststelling Dagelijks bestuur
23 juni 2010
Kennisname Algemeen Bestuur
7 juli 2010
Voorstel U wordt voorgesteld: 1. Kennis te nemen van de bovengenoemde samenvatting van de eindrapportage “Rampenbestrijding op orde” van de Inspectie OOV en in te stemmen met de regionale reactie hierop; 2. Kennis te nemen van de verzonden brief aan de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Akkoord Secretaris: (naam)
Ja
Nee Paraaf: ……………
Bijlage(s) 1. 2. 3. 4. 5.
Aanbiedingsbrief van ministerie BZK dd 28 april 2010 Eindrapportage – samenvatting en slotbeschouwing en algemeen deel Deel B - onderzoeksresultaten Deel C – de regio’s afzonderlijk bekeken Brief aan staatssecretaris BZK dd 23 juni 2010
Aan:
de leden van het Regionaal College
AGENDAPUNT 6
Van:
Secretaris
Betreft:
Kennisneming uitkomsten normkostenonderzoek
Datum: 23 juni 2010 ___________________________________________________________________________
Context Bij de totstandkoming van het onderhandelingsakkoord van september 2009 is de gezamenlijke wens geuit de operationele sterkte nu en in de toekomst op peil te houden. Het korpsbeheerdersberaad heeft hierbij een duidelijk voorbehoud gemaakt (de zogenaamde disclaimer), omdat de leden hun zorgen hadden ten aanzien van de betaalbaarheid van de sterkte. Het normkostenonderzoek – uitgevoerd in gezamenlijk opdrachtgeverschap – moest hierover uitsluitsel bieden. In de periode november 2009 tot en met april 2010 heeft Deloitte dit normkostenonderzoek uitgevoerd. Doel van dit onderzoek is te beoordelen of de bezetting van de politie in balans is met het beschikbare budget. De centrale vraag van het onderzoek luidt: ‘Is de operationele sterkte van de politie op langere termijn betaalbaar binnen de kaders van het beschikbare budget?’ De uitkomsten van dit onderzoek zijn verwerkt in een tweetal (concept)rapportages: (1) een compacte managementrapportage en (2) een uitgebreide technische rapportage. Daarbij hoort een aanbiedingsbrief namens de stuurgroep, waarin naast het Kbb, de RKC en het ministerie van BZK ook de ministeries van Justitie en Financiën hebben geparticipeerd. Deze brief, alsmede de managementrapportage worden verzonden aan het Kbb en de RKC, parallel met de aanbieding ervan aan de minister en het dbKbb. Uitkomsten In het rapport is het niveau van de operationele sterkte per eind 2008 (48.062 FTE) als uitgangspunt genomen voor de toekomst (2016). Op basis van de lastenontwikkeling in de periode 2002-2008 is een trendlijn bepaald voor de toekomstige lastenontwikkeling; daarbij zijn reeds gemaakte beleidsafspraken (waaronder de afspraken uit het onderhandelingsakkoord) meegenomen. Voor de toekomstige baten is gebruik gemaakt van de budgetten, zoals opgenomen in de circulaires. Een confrontatie van lasten en baten laat zien dat bij ongewijzigd beleid (aangeduid met de term baseline) een tekort in 2016 resulteert van zo’n € 370 miljoen. Vervolgens heeft Deloitte een aantal ontwikkelingen in kaart gebracht, met name op het gebied van personeel, ICT en huisvesting. Op grond daarvan is extra besparingspotentieel in kaart gebracht. Dat is zichtbaar gemaakt in twee scenario’s: een middenscenario en een maximaal scenario. In beide scenario’s geldt dat ook dan de operationele sterkte niet betaalbaar is: in het middenscenario, dat volgens Deloitte de meest reële kostenontwikkeling laat zien, resulteert een tekort van € 260 miljoen, en in het maximaal scenario is er sprake van een tekort van € 187 miljoen. In beide scenario’s is ook de omvang van het accres zichtbaar gemaakt, een deel van het politiebudget dat niet BVS-matig wordt uitgekeerd. In 2016 bedraagt het accres zo’n € 100 miljoen. Indien dit budget aan de batenkant wordt meegeteld
en via BVS beschikbaar zou komen voor alle korpsen, neemt het tekort met een equivalent bedrag af naar € 160 miljoen in het middenscenario en € 87 miljoen in het maximaal scenario. De cijfers zijn omgeven met de nodige kanttekeningen en risico’s: de besparingen zijn ambitieus; indien de politie er niet in slaagt om die te realiseren, neemt de druk op de betaalbaarheid alleen maar toe; er is geen rekening gehouden met alle benodigde initiële kosten en frictiekosten voor het realiseren van de besparingen; er is uitgegaan van een dekkende vergoeding voor CAO-afspraken uit het referentiemodel; indien daarvan wordt afgeweken, ontstaat er een substantieel extra financieel probleem sommige ontwikkelingen laten zich niet kwantificeren, zoals een verminderde inzetbaarheid vanwege de vergrijzing en de ontwikkeling naar meer specialistische (en daardoor duurdere) functies etc. In de periode vóór 2016 ontstaat er overigens een additionele druk op de betaalbaarheid van de sterkte, aangezien de feitelijke sterkte hoger ligt dan 48.062 FTE (door de zogenaamde sterktehobbel). Deloitte geeft een globale indicatie hiervan: dit komt uit op € 269 miljoen. Consequenties •
Bestuurlijk-politiek: Het onderzoek komt voort uit het onderhandelingsakkoord dat in september 2009 is afgesloten. Hierin hebben de korpsbeheerders een voorbehoud gemaakt over de betaalbaarheid van de operationele sterkte op de lange termijn. Nu uit het onderzoek blijkt dat de sterkte niet betaalbaar is, betekent dit dat de afspraken uit het onderhandelingsakkoord mogelijk moeten worden bijgesteld, onder andere ten aanzien van de opgave van het aantal aspiranten (zie verder: personeel / financieel). Daarnaast is de verwachting dat de inhoud van het rapport een belangrijke rol zal spelen in de kabinetsformatie.
•
Personeel / financieel: Sterkteontwikkeling / opgave aspiranten De uitkomsten van het onderzoek laten zien dat de sterkte op lange termijn niet betaalbaar is. In de brief aan de voorzitter Kbb naar aanleiding van de begrotingen 2010 heeft de minister van BZK zijn voornemen aangekondigd om in de juni-circulaire 2010 aangepaste sterkteafspraken per korps op te nemen. Dit wordt gezien als ‘onderhoud’; korpsen dienen dit als uitgangspunt te nemen voor de begroting 2011. Na vorming van een nieuw kabinet zullen de sterkteafspraken opnieuw bezien moeten worden; de kans is zeer groot dat er dan weer een substantiële wijziging optreedt, mede afhankelijk van besluitvorming over het toekomstige politiebudget en de herijking BVS. Een ander punt betreft de opgave van het aantal aspiranten. In het onderhandelingsakkoord is afgesproken om in de periode 2010-2012 gemiddeld 1600 aspiranten op te leiden. Dit aantal is vorig jaar berekend als het benodigde aantal om de lange termijn sterkte op peil te kunnen houden. Daarbij is – logischerwijs – geen rekening gehouden met het vraagstuk van de betaalbaarheid. Inmiddels is het Expertisecentrum bezig met het maken van meer geactualiseerde berekeningen over het benodigde aantal aspiranten, in een aantal scenario’s.
Accres In het normkostenonderzoek wordt gesproken over het accres. Het accres is een jaarlijkse toevoeging aan het budget van het Ministerie van BZK met als oormerk Politie. Het is een beleidsvrijheid van het Ministerie van BZK om te bepalen hoe dit accres wordt ingezet ten behoeve van de Nederlandse Politie. Daarbij is er een keuze tussen het geheel of gedeeltelijk specifiek aanwenden van deze middelen dan wel het toevoegen van deze middelen aan het structurele budget (algemene bijdrage) van de Nederlandse Politie. In de praktijk wordt het accres o.a. aangewend voor de financiering van verzoeken om een artikel 3 bijdrage vanuit korpsen. Het accres heeft in 2016 een omvang van € 100 miljoen. Het korpsbeheerdersberaad is voorstander van het BVS-matig verdelen van het accres, zodat het accres beschikbaar komt voor alle korpsen. * Vervolg: In een brief van de politieberaden d.d. 9 juni 2010 aan de minister van BZK en de minister van Justitie is aandacht gevraagd voor de prioriteiten politie. In dat kader is aandacht gevraagd voor de uitkomsten van het normkostenonderzoek. Daarbij is aandacht gevraagd voor het feit dat het beschikbare budget van de politie de huidige politiesterkte op de korte en de lange termijn niet betaalbaar is. In de jaren tot 2016 loopt het tekort op naar een financieel tekort met een equivalent van ruim 2.400 fte. Dit terwijl er in het onderzoek uitgegaan is van een aantal ambitieuze bezuinigingsmaatregelen - waaronder centralisering van diverse PIOFACH-taken - wordt doorgevoerd. Indien er geen extra budget wordt vrijgemaakt, zal dit onherroepelijk ten koste vaan van "blauw op straat" en de aanpak van de zwaar georganiseerde criminaliteit. Voorstel De leden van het Regionaal College wordt voorgesteld: 1. kennis te nemen van de uitkomsten van het normkostenonderzoek, waaruit blijkt dat: a. de operationele sterkte op langere termijn (2016) niet betaalbaar is binnen de kaders van de huidige budgetten, ook niet als de politie er in zou slagen extra en ambitieuze besparingen door te voeren op m.n. de terreinen personeel, ICT, inkoop en huisvesting; b. op kortere termijn (komende regeerperiode) de betaalbaarheidsproblematiek nog veel groter is o.a. vanwege de zogenaamde sterktehobbel en het feit dat besparingen pas verder weg in de toekomst gerealiseerd kunnen worden.
VEILIGHEIDSREGIO BRABANT-NOORD
Jaarverantwoording
2009
Jaarverantwoording
2009 1
De Veiligheidsregio Brabant-Noord omvat Brandweer Brabant-Noord, de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen Brabant-Noord en het Gemeenschappelijk Meldcentrum Brabant-Noord. In de veiligheidsregio werken 21 gemeenten, de Regionale Ambulancevoorziening en de Politie Brabant-Noord met hen samen op het gebied van brandweerzorg, rampenbestrijding, crisisbeheersing, geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen, en meldkamers. Voorts werken ook het Waterschap Aa en Maas, het Waterschap De Dommel en het Regionaal Militair Commando-Zuid in de veiligheidsregio samen.
Jaarverantwoording 2009
COLOFON Uitgave en redactie Veiligheidsregio Brabant-Noord, mei 2010 Opmaak en lay-out Maarten Slooves, Grave Drukwerk DPN, Nijmegen Meer informatie Veiligheidsregio Brabant-Noord Postbus 218 5201 AE ‘s-Hertogenbosch (073) 688 95 55
[email protected] ©2010 , Brandweer Brabant-Noord. Auteursrecht voorbehouden. Bronvermelding verplicht.
Veiligheidsregio Brabant-Noord
Inhoudsopgave Inleiding
5
1. Terugblik op ontwikkelingen in 2009 1.1 Algemene Ontwikkelingen Veiligheidsregio 1.2 Brandweer Brabant-Noord 1.3 Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen 1.4 Gemeenschappelijk Meldcentrum
6 6 7 7 9
2. Algemene uitgangspunten 2.1 Technische uitgangspunten Jaarrekening 2009 2.2 Inwonerbijdrage 2009 2.3 Compensabele BTW 2009
10 10 10 11
3. Programma’s 3.1 Brandweer Brabant Noord 3.2 GHOR 3.3 Gemeenschappelijk Meldcentrum
12 12 32 39
4. Paragrafen 4.1 Weerstandsvermogen 4.2 Onderhoud kapitaalgoederen 4.3 Financiering 4.4 Bedrijfsvoering
45 45 46 47 48
5. Jaarrekening 5.1 Programmarekening 5.2 Balans 5.3 Toelichtingen Programmarekening en Balans 5.4 Analyse resultaten BBN, GHOR en GMC
51 51 52 56 66
Bijlage 1: Accountantsverklaring Bijlage 2: Single information single audit Bijlage 3: BBN-kengetallen Bijlage 4: GHOR-inzetten Evenementenadviezen Bijlage 5: Resultaten meldkamers Politie, Brandweer en Ambulancevoorziening Bijlage 6: Lijst met afkortingen
72 74 76 80 80 82 84
Jaarverantwoording 2009
3
4
Veiligheidsregio Brabant-Noord
Inleiding In dit verslag vindt de verantwoording plaats over de uitvoering van de Beleidsbegroting 2009 Veiligheidsregio Brabant-Noord. Hierin is per programma beleidsmatig, op het niveau van producten en diensten en met betrekking tot de inzet van financiële middelen, aangegeven in hoeverre de gestelde doelen zijn bereikt en voorgenomen activiteiten zijn uitgevoerd. Afwijkingen worden hierbij toegelicht. Daarnaast is zichtbaar gemaakt in welke mate de ontwikkelingen in het afgelopen jaar overeenkwamen met de uitgangspunten die door de organisatie vooraf zijn bepaald. De Jaarrekening 2009 vindt u in hoofdstuk 5. Hierin is een programmarekening en balans opgenomen met een uitgebreide toelichting. In deze toelichting wordt nader ingegaan op de omvang en samenstelling van de verschillende posten. Tevens is er een analyse gemaakt van de afwijkingen tussen de begroting en de rekening. Presentatie Begroting 2009 Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) schrijft voor dat in de jaarrekening de realisatie wordt vergeleken met de begroting. Daarbij moet de primaire begroting en de begroting na wijziging worden gepresenteerd. Op 11 november 2009 heeft het Algemeen Bestuur de laatste begrotingswijziging voor 2009 van Veiligheidsregio Brabant-Noord goedgekeurd. De programmarekening, zoals gepresenteerd in hoofdstuk 5.1, geeft conform BBV inzicht in baten, lasten, algemene dekkingsmiddelen, dotaties en onttrekkingen aan reserves en het resultaat voor en na resultaatbestemming. Dit document bevat dus zowel de verantwoording over de uitgevoerde programma’s (Jaarverslag 2009) als de Jaarrekening 2009. Het verschaft daarmee inzicht in de mate waarin de Veiligheidsregio Brabant-Noord erin slaagt binnen de door het bestuur gestelde kaders de opgedragen doelstellingen te verwezenlijken.
Jaarverantwoording 2009
5
1. Terugblik op ontwikkelingen in 2009 Vanuit het perspectief van de Brandweer Brabant-Noord (BBN), de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR), het Gemeenschappelijk Meldcentrum (GMC) en de gezamenlijke veiligheidspartners wordt in dit hoofdstuk op hoofdlijnen teruggekeken op ontwikkelingen in 2009.
1.1
6
Algemene Ontwikkelingen Veiligheidsregio
De Wet veiligheidsregio’s treedt op 1 oktober 2010 in werking. In samenhang daarmee worden ook het Besluit veiligheidsregio’s en het Besluit personeel veiligheidsregio’s van kracht. Hierin zijn de prestatie-eisen opgenomen waaraan de veiligheidsregio’s en de opleidingseisen waaraan medewerkers van brandweer, GHOR en andere rampenbestrijders moeten voldoen. Eind 2009 is duidelijk geworden wat er definitief in de wet wordt geregeld en welke gevolgen dit heeft voor onze veiligheidsregio. Dat betekent dat in navolging hiervan gestart is met de voorbereidingen voor de nieuwe planvorming: het Regionaal Crisisplan (opvolger gemeentelijke rampenplannen) en het Regionaal Beleidsplan (opvolger regionale organisatieplannen en regionale beheersplannen). Het Bestuur heeft tevens de uitgangspunten vastgesteld voor de veiligheidsregio die zullen worden betrokken in het Regionaal Beleidsplan 2011-2014. De financiële consequenties van de wet zijn zowel landelijk al regionaal doorgerekend en zullen worden meegenomen in de Programmabegroting 2011. De rijksbijdragen aan de veiligheidsregio (BDUR) zullen vanaf 2010 in twee stappen worden verhoogd ter compensatie van de kosten van nieuwe aan de veiligheidsregio opgedragen wettelijke taken.. De veiligheidsregio is een vorm van verlengd lokaal bestuur. Dat betekent dat de veiligheidsregio gemeentelijke taken uitvoert die door de desbetreffende gemeenten zijn overgedragen en aan de veiligheidsregio zelf opgedragen wettelijke taken waarbij de colleges van B&W als opdrachtgever fungeren en/of de bekostiging in belangrijke mate voor rekening van de gemeenten komen. Waar voorheen de taken in de veiligheidsregio vooral vanuit de vakinhoudelijke benadering van de kolommen (brandweer, GHOR, politie, gemeenten, waterschap en defensie) werden bezien, staat in het kader van de Wet veiligheidsregio’s een integrale en multidisciplinaire benadering op alle schakels van de veiligheidsketen centraal. Voor gemeenten betekent dit dat de organisatie van de gemeentelijke rampen- en crisisbeheersingsprocessen, meer nog dan voorheen, intergemeentelijk zal worden georganiseerd en door de veiligheidsregio zal worden gecoördineerd. De uitkomsten van RADAR (Inspectie OOV), de Taskforce Management Overstromingen/ Waterproef, het rapport van de Taskforce Gemeentelijke Processen van het Veiligheidsberaad en de convenantafspraken (rampenbestrijding op orde) hebben – het verbeteren van de organisatie van de rampenbestrijding en crisisbeheersing in het algemeen - de nodige input geleverd voor het verbeteren van de gemeentelijke processen in Brabant-Noord. Alle input hiervan is in 2009 verwerkt in een verbeterplan. Het uitgangspunt is dat gemeenten verantwoordelijk blijven voor de uitvoering van de gemeentelijke processen maar dat de voorbereiding hierop en de expertise regionaal gecoördineerd respectievelijk geborgd worden.
Veiligheidsregio Brabant-Noord
1.2
Brandweer Brabant-Noord
Op 25 juni 2008 heeft het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Brabant-Noord het besluit genomen om zich sterk te maken voor de vorming van één regionale brandweerorganisatie in Brabant-Noord. Daartoe is en bovengenoemd convenant met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gesloten. Eind 2008 is het Project Regionalisering brandweer in Brabant-Noord van start gegaan. Hiertoe is een projectorganisatie ingericht onder leiding van de heer A. de Kroon, gemeentesecretaris van Helmond, bijgestaan door twee adviesbureaus. Inmiddels heeft het Algemeen Bestuur belangrijke producten van het project geaccordeerd: Visieen missiedocument, rapportage vinden, binden en boeien van brandweervrijwilligers, organisatieplan op hoofdlijnen, rapportage financiële ontvlechting, uitgangspunten HRM-beleid nieuwe organisatie. De daartoe gevormde Bijzondere Ondernemingsraad heeft adviezen uitgebracht. Over het sociaal plan, de rechtspositie en de arbeidsvoorwaarden voor de nieuwe brandweerorganisatie vindt overleg plaats met de vakbonden in het Bijzonder Georganiseerd Overleg. In het derde kwartaal van 2009 zijn de eindvoorstellen aan het Algemeen Bestuur van de veiligheidsregio voorgelegd waarna de besluitvorming in colleges en raden heeft plaatsgevonden. Door alle 21 colleges van burgemeester en wethouders en de gemeenteraden is inmiddels het onherroepelijke besluit tot regionalisering van de brandweer genomen. Gelijktijdig met het proces van de besluitvorming is de hoofdstructuur en detailontwerp nader uitgewerkt. Hierin worden voor elk taakgebied de processen, personeelsformatie, middelenbeslag, organisatie en randvoorwaarden beschreven. Op basis hiervan zal het implementatieplan worden opgesteld waarna per 1 januari 2011 de nieuwe regionale brandweerorganisatie een feit is.
1.3
Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen
De GHOR Brabant-Noord werkte in 2009 aan drie hoofdzaken te weten de interne reorganisatie GHOR bureau, diverse omvangrijke operationele inzetten en de uitrol landelijke stimuleringsprogramma rampenopvangplannen zorginstellingen. Interne reorganisatie GHOR bureau De GHOR BN kreeg in 2009 te maken met relatief veel personele wisselingen in korte tijd. De directeur GHOR/RGF, het Bureauhoofd GHOR, een beleidsmedewerker en een medewerker, verruilden hun aanstelling voor een functie elders. Alle functies waren eind 2009 opnieuw ingevuld. Ondanks deze personele mutaties was de operationele continuïteit van het GHOR-bureau gewaarborgd door het aanstellen van interim functionarissen. Naast de personele wisselingen zijn de vereisten voortkomend uit de Wet Veiligheidsregio’s en Wet Publieke Gezondheid aanleiding geweest voor een interne reorganisatie van het GHOR bureau. De wet regelt namelijk dat het GHOR-bestuur afspraken maakt met regionale zorginstellingen ten aanzien van hun voorbereiding op- en inzet bij zware ongevallen, rampen en crisissituaties. In de Veiligheidsregio Brabant-Noord moet de GHOR BN afspraken gaan maken met meer dan 45 zorginstellingen. Dat vraagt om een organisatie die is gericht op netwerken en relatie in plaats van processen en aanbod. De GHOR BN verandert van een proces- en aanbodgerichte organisatie naar een ketenorganisatie die vraaggestuurd werkt. De nieuwe koers van relatiebeheer en vraagsturing betekent voor de GHOR BN: • actief relatiebeheer weg van de tekentafel en het veld in. • vraaggericht werken luisteren naar knelpunten en verbetermogelijkheden die ketenpartners zien. • klant centraal handelen vanuit het perspectief van de klant. In het geval van de GHOR is de klant de burger. De burger betekent dus inclusief de bewoners en patiënten van de zorginstellingen, als potentieel slachtoffer wanneer zich een ongeval, ramp of crisis voordoet.
Jaarverantwoording 2009
7
De GHOR BN zet deze ambities om in een concreet actieplan en nieuw beleidsplan. Belangrijke stappen die het GHOR bureau heeft ingezet: • inrichten front- en backoffice; • benoemen van ‘accountmanagers’ die de vaste contactpersonen zullen zijn van onze ketenpartners en veiligheidspartners; • moderniseren en verdere digitalisering van onze backoffice. Speerpunt is informatiemanagement. De GHOR verwacht dit traject medio 2010 af te ronden. Diverse omvangrijke operationele inzetten In 2009 was de GHOR Brabant-Noord betrokken bij een aantal omvangrijke operationele inzetten. De meest in het oog springende GRIP-inzetten waren de zedenzaak, de grieppandemie incl. de griepvaccinaties en de Q-koorts. Zedenzaak zwemschoolhouder In juni 2009 heeft GHOR Brabant-Noord operationeel leiding gegeven aan het multidisciplinaire incident van de “zedenzaak zwemschoolhouder Benno L.”. De GHOR coördineerde het PSHOR-proces. De evaluatie van de operationele inzet door het COT is begin 2010 beschikbaar. Grieppandemie en vaccinaties Omstreeks juli 2009 bereikt de wereldwijde grieppandemie (Mexicaanse griep) Nederland. Het bewustzijn om ons goed voor te bereiden op een uitbraak van de Nieuwe Influenza A (H1N1) komt in een stroomversnelling.
8
De GHOR gaf een sterke impuls aan het (versneld) opstellen van continuïteitsplannen bij zorgpartners en gemeenten. Hiervoor organiseerde de GHOR onder meer sectoraal overleg in de witte kolom. Binnen het Veiligheidsbureau werd op ons verzoek een calamiteitenwerkgroep ingesteld waarin de OOV-partners elkaar informeerden en afstemden. In oktober 2009 heeft het ministerie van VWS besloten over te gaan tot een grootschalige vaccinatiecampagne van 0-4 jarigen en huisgenoten, waarbij de GHOR een coördinerende en faciliterende rol had. Eind 2009 en begin 2010 zijn er, in nauwe samenwerking met gemeenten en GGD, drie vaccinatierondes voorbereid en uitgevoerd. Q-koorts In november 2009 besloten de ministers van LNV en VWS om maatregelen te nemen om de uitbreiding van Q-koorst besmetting bij mensen terug te dringen. De maatregelen bestonden uit het ruimen van dieren (geiten en schapen) op besmette veehouderijen. De uitvoering van de operatie heeft onder leiding van het Regionaal Crisisoverleg Zuid-Nederland van LNV plaatsgevonden. De GHOR was adviseur van de coördinerend burgemeester. De drie operationele zaken hebben een omvangrijke inbreng van het GHOR bureau gevraagd. In 2009 hebben de meer traditionele flitsrampen plaatsgemaakt voor een aantal langdurige crises waarbij de nadruk lag op (psychosociale) gezondheidskwesties. Dit heeft heel wat leerpunten opgeleverd voor zowel de GHOR als voor haar OOV- en zorgpartners. Met name betreffen dit leerpunten op het gebied van informatievoorziening en communicatie waarbij afstemming en fasering sleutelwoorden zijn. Uitrol landelijk stimuleringsprogramma De traumaregio Brabant startte in 2009 met de uitrol van het landelijke stimuleringsprogramma Rampen Opvang Plannen voor de eerste- en tweedelijns zorginstellingen (subsidieregeling van Ministerie VWS). De drie Brabantse GHOR-bureaus hebben een belangrijke adviserende en ondersteunende rol bij de voorbereiding en realisatie van het stimuleringsprogramma. Concrete resultaten verwachten wij pas in 2010.
Veiligheidsregio Brabant-Noord
1.4 Gemeenschappelijk Meldcentrum Het Gemeenschappelijk Meldcentrum heeft in 2009 actief bijgedragen aan de stroomlijning van de hulpverlening en de efficiënte, effectieve en gecoördineerde inzet van de hulpverleningsdiensten. Op basis van de position paper veiligheidsregio én de programmabegroting 2009 (GMC) zijn stappen gezet in de realisatie van onze opdracht. Het jaar 2009 kan voor het Gemeenschappelijk Meldcentrum worden gekenmerkt als een jaar dat in het teken heeft gestaan van de verbetering van de (kwaliteit van de) informatievoorziening, de verdere integratie van de meldkamerprocessen én de schaalvergroting van het meldkamerdomein. Zo zijn in het kader van het informatiemanagement voorzieningen getroffen om adequaat in te kunnen spelen op specifieke vraagstellingen, is een informatiebeveiligingsplan opgesteld en zijn, anticiperend op de implementatie van netcentrisch werken, (bouw-)technische infrastructurele aanpassingen doorgevoerd. Gedurende het hele jaar is gefaseerd onderzoek verricht door KPMG naar de mogelijkheden tot inrichting van een geïntegreerde frontoffice en back-office. De resultaten van dit onderzoek en de besluitvorming hieromtrent vormen uiteindelijk de opmaat voor de doorontwikkeling van het meldcentrum. Uiteraard wordt bij deze afweging, zoveel als mogelijk, rekening gehouden met de aanbeveling van commissie De Graaf om bovenregionale samenwerking te organiseren bij de afhandeling van 112-oproepen. In ZuidNederland zijn eind 2009 de eerste verkennende besprekingen gestart over de mogelijkheden tot schaalvergroting van het meldkamerdomein.
9
Jaarverantwoording 2009
2. Algemene uitgangspunten In dit hoofdstuk worden de algemene uitgangspunten ten aanzien van de wijze van begroting en resultaatbepaling in 2009 geformuleerd.
2.1
Technische uitgangspunten Jaarrekening 2009
Voor 2009 is uitgegaan van de volgende technische uitgangspunten: • de rekenrente voor in 2009 geplande nieuwe investeringen is 4,50%. Het GMC hanteert geen rekenrente; • afschrijvingen: Investeringen beneden € 5.000,- worden niet geactiveerd. Investeringen boven € 5.000,- worden op grond van economische levensduur tegen historische aanschafwaarde lineair afgeschreven; • betaalde compensabele BTW wordt doorgeschoven naar gemeenten. Overzicht van gehanteerde afschrijvingstermijnen Activa omschrijving
Afschrijvingsduur in jaren
Bouwkosten
10
Meubilair en Inventaris Hard- en Sofware Redgereedschap / Ademluchttoestellen / Dienst – en Bluskleding / Communicator / Mobilofoons / Portofoons / Kazernebesturingen en AVLS Accu’s portofoons Headsets (In 2012 termijn naar 5 jaar) en Pagers (In 2014 termijn naar 5 jaar) Verbindingsmiddelen (auto’s) en meetpalen planvorming Waterkaarten OGS/WVD diverse materialen en gereedschappen Vorkheftruck en Dienstbus Verzorgingsunit Dienst- en personenauto’s Vrachtauto en Financiële activa in bijdragen HV opwaardering Haakarm voertuigen/bakken
2.2
15 10 3-4-5-6 7 3 3 5 10 5-7-8-15 8-10 10 6 15 10-15-20
Inwonerbijdrage 2009
De gemeentelijke bijdrage voor 2009 is na indexering en de verhoging voor structureel nieuw beleid vastgesteld op € 10,214 per inwoner. Dit is opgebouwd uit € 5,943 voor de BBN, € 2,001 voor de GHOR en € 2,27 voor het GMC. Uitgaande van 631.183 inwoners (CBS 01-01-2008) bedraagt de totale inwonersbijdrage € 6.447.000. Dat betekent voor de BBN € 3.751.000, de GHOR € 1.263.000 en het GMC € 1.433.000.
Veiligheidsregio jaarverantwoording 2008
2.3
Compensabele BTW 2009
De Veiligheidsregio heeft gekozen voor het ’transparantiemodel’ c.q. de doorschuifregeling, waarbij het samenwerkingsverband haar voorbelasting kan doorschuiven (het samenwerkingsverband wordt als het ware ‘transparant’ gemaakt). Daarvan uitgaande houdt het samenwerkingsverband, onderdeel brandweer, in de administratie de aan haar in rekening gebrachte omzetbelasting bij en wordt deze door de brandweer via een schriftelijke opgave ‘doorgeschoven’ naar de aangesloten gemeenten. Voor 2009 was het bedrag aan compensabele BTW geraamd op € 0,48 per inwoner: voor de BBN € 0,38 en het GMC € 0,10. De werkelijke compensabele BTW bedroeg in 2009 € 0,91 per inwoner: voor de BBN € 0,74 en het GMC € 0,17 per inwoner. Voor de GHOR vindt de compensatie plaats via de GGD Hart voor Brabant.
11
Jaarverantwoording 2009
3. Programma’s Achtereenvolgens beschrijven BBN, GHOR en GMC in dit hoofdstuk Programma’s wat zij wilden bereiken in 2009 (doel) en hoe hieraan is gewerkt (activiteiten). Per doel zijn, waar van toepassing, ook de ontwikkelingen eromheen aangegeven.
3.1
Brandweer Brabant Noord
3.1.1 Brandweer: Risicobeheersing Risicobeheersing behelst het complete pakket aan maatregelen dat genomen moet worden om onnodige veiligheidsrisico’s voor de burger te voorkomen. Hierin zijn verschillende taken te onderkennen: proactie, preventie en preparatie. Ook het Veiligheidsbureau en de meldkamer hebben een belangrijke rol bij risico- (en crisis)beheersing. 1. Proactie De proactieve taken zijn erop gericht om de fysieke veiligheid binnen de regio te optimaliseren door kennisoverdracht, advisering en toetsing van (gemeentelijke) plannen op het gebied van ruimtelijke ordening, milieuvergunningen en transportroutes. Hiervoor worden maatregelen geadviseerd die gericht zijn op het wegnemen van structurele oorzaken van onveiligheid. Doelen 2009
12
Geplande activiteiten en ontwikkelingen Goed werkend netwerk voor • Onderhouden van landelijke en regionaal netwerk. kennisoverdracht naar gemeentelijke (of district-) • Participeren in landelijke werkgroepen voor afstemming op het gebied van landelijk brandweerkorpsen. beleid en technische richtlijnen. 1 BRZO -plichtige bedrijven Het binnen de eigen maatlatregio (BNN samen met Midden- en West-Brabant) én hebben de wettelijk verplichte veiligheidsmaatrege- op Zuid-Nederlandse schaal systematisch en onderwerp gericht inspecteren van de len in acht genomen. daarvoor in aanmerking komende bedrijven om het in 2009 bereikte kwaliteitsniveau bij die bedrijven te kunnen garanderen. Het leveren van een BRZO-inspecteur bij elke BRZO-inrichtingen zijn inspectie. De inspecteurs van BBN zijn NIM geïnspecteerd volgens de nieuwe inspectiemethodiek gekwalificeerd of daarvoor in opleiding. (NIM). BRZO-inrichtingen hebben Het toetsen en inspecteren van de volledigbetrouwbare veiligheidsrap- heid en de juistheid van veiligheidrapporten van BRZO-inrichtingen. porten.
Uitvoering art. 13 Aanwijzing bedrijfsbrandweren, Wet op de veiligheidsregio en Herziening Besluit aanwijzing bedrijfsbrandweren.
1
Met de invoering van de Wet op de Veiligheidsregio (besluitvorming in 2008) is een verschuiving van de gemeentelijke aanwijzing voor een bedrijfsbrandweer richting BBN voorzien.
BRZO: Besluit Rampen en Zware Ongevallen
Veiligheidsregio Brabant-Noord
Gerealiseerde activiteiten en afwijkingen in de voortgang Alle landelijke en regionale netwerkactiviteiten zijn volgens planning afgehandeld. De kennisoverdracht richting gemeentelijk brandweerpersoneel heeft via presentaties en workshops plaatsgevonden. Overeenkomstig planning verlopen.
Bij alle inspecties is de NIM-werkwijze gevolgd. Twee aankomend inspecteurs hebben de opleiding gevolgd en zullen in januari 2010 de opleiding met een examen afsluiten. Vier van de vijf rapporten zijn op orde. Eén veiligheidsrapport behoefde nog nadere aandacht in de tweede helft van 2009. Dit resulteerde in een geheel herzien veiligheidsrapport dat in de eerste week van december 2009 is ingediend. De beoordeling daarvan loop door tot in de eerste helft van 2010. Een analyse van de binnen de regio aanwezige bedrijfsbrandweren is uitgevoerd. Vragen over de aanwijzing bedrijfsbrandweren door het gemeentelijke bevoegde gezag zijn tijdig beantwoord.
Doelen 2009
Geplande activiteiten en ontwikkelingen Van BBN wordt verwacht dat zij beleid opstellen en op basis van dit beleid en het risicoprofiel van specifieke bedrijven al dan niet overgaan tot aanwijzing van een bedrijfsbrandweer. Deze werkzaamheden betreffen een extra incidentele inspanning voor 2009. Voorts ligt ook de inspectietaak van de bedrijfsbrandweren bij BBN. Dit is een nieuwe structurele taak. Gemeenten zijn bekend met Actieve informatieverstrekking: • door gerichte informatievoorziening aan het Besluit Externe Veiliggemeenten; heid Inrichtingen (BEVI). Gemeenten bieden conform • via het regionaal overleg netwerk proactie (RNP); het BEVI al hun RO-plannen • via informatiebijeenkomsten. en milieuvergunningaanvragen aan voor advisering door de regionaal commandant. Gemeenten hebben binnen Gemeenten adviseren over hun RO-plannen en milieuvergunningaanvragen op risi6 weken na de aanvraag coaspecten als verantwoording groepsrisico, op basis van het BEVI, de Wet ruimtelijke ordening en zelfredzaamheid, beheersbaarheid en de te nemen maatregelen bij risicovolle situaties, de Wet milieubeheer een objecten of activiteiten. adequaat advies. • proactief beoordelen van risicovolle situHet krijgen van inzicht in atie; de aard en omvang van de • analyseren van de effecten; risicovolle situaties in de • adviseren van beheersmaatregelen. regio.
Gemeenten weten zich ondersteund bij het opstellen van beleidsvisies Externe Veiligheid en geadviseerd ten aanzien van milieuvergunningen op het aspect veiligheid.
Uitvoering vindt plaats op voorwaarde dat voor deze werkzaamheden een meerjarige subsidie van de provincie wordt verkregen. Vooralsnog heeft de provincie daarvoor in 2008/2009 géén ruimte gegeven. Uitvoering vindt plaats op voorwaarde dat voor deze werkzaamheden een meerjarige subsidie van de provincie wordt verkregen. Vooralsnog heeft de provincie daarvoor in 2008/2009 géén ruimte gegeven.
Gerealiseerde activiteiten en afwijkingen in de voortgang Een inventarisatie/quick-scan van de bijhorende rampbestrijdingsscenario’s heeft aanvullend op de planning ook plaatsgevonden.
Volgens planning verlopen. Alle gemeenten (m.u.v. Lith) zijn benaderd. Inmiddels zijn 15 gemeenten bezocht. Bij de meeste gemeenten is ook een presentatie over de brandweeradvisering gegeven. RNP-vergaderingen hebben doorgang gevonden.
Volgens planning verlopen. In totaal zijn er 61 adviesaanvragen binnengekomen. Alle adviesaanvragen zijn mede dankzij extra inhuur in het begin en aan het einde van het jaar binnen 6 weken afgehandeld. Van de provincie is een minimale subsidie ontvangen, dat betekent dat werkzaamheden maar heel beperkt uitgevoerd werden. De verrichte werkzaamheden zijn daarom altijd gekoppeld geweest aan adviesaanvragen.
13 Ondanks de minimale provinciale subsidie is er toch bij twee gemeentelijke beleidsvisies geadviseerd. Bij een derde gemeente is een start gemaakt met een traject om tot een beleidsvisie te komen.
Jaarverantwoording 2009
2. Preventie De preventieve taken zijn erop gericht om door middel van kennisoverdracht, toetsing en advisering gevaarlijke situaties, ongevallen en incidenten te voorkomen. Voor het repressieve optreden wordt beoogd de risico’s voor het personeel op een aanvaarbaar niveau te brengen. Doelen 2009
Geplande activiteiten en ontwikkelingen
• In 2008 wordt bij AMvB het Gebruiksbesluit vastgesteld. Met name voor gemeenten heeft deze wet gevolgen. BBN wil een initiërende rol spelen bij de regionale afstemming bij het invoeren van het besluit en ondersteuning bieden bij aanpassingen voor specifiek gemeentelijk beleid. Deze werkzaamheden betreffen een extra incidentele inspanning voor 2009; • Vooralsnog is op 1 januari 2009 de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) voorzien. Met name voor gemeenten heeft deze wet gevolgen. BBN wil een initiërende rol spelen bij het ontwikkelen van uniforme regionale regelgeving, het uitschrijven van werkprocessen en het inventariseren en initiëren van de noodzakelijke bijscholingen gericht op de beoordeling van de brandveiligheid. Deze werkzaamheden betreffen een extra incidentele inspanning voor 2009. Het voorkomen van slacht- Advisering bij: • complexe bouwplannen; offers bij brand en het • gelijkwaardigheid vraagstukken; beperken van milieu- en • complexe technische brandveiligheidinstaleconomische schade. laties zoals brandmeld- en sprinklerinstallaties en rook- en warmteafvoer; • de verplichting tot het geven van advies inzake ontwerp van aanrijdroutes, bereikbaarheid en bluswatervoorziening. Regionale brandveiligheids- In de bouwregelgeving is aangegeven, dat oplossingen. door de aanvrager van een bouwvergunning gefundeerd afgeweken kan en mag worden van bijvoorbeeld het maximale oppervlak van een brandcompartiment. Hiervoor dienen gelijkwaardige, door het bevoegd gezag geaccordeerde, oplossingen te worden overgelegd. BBN verzamelt de door plaatselijke overheden geaccepteerde gelijkwaardige oplossingen en beoordeelt deze. De gelijkwaardige oplossingen worden als handleidingen verspreid in de vorm van regionaal vastgestelde ‘Brandveiligheidsoplossingen’. • in stand houden en voeden van het regioHet functioneren als kennale preventie overleg; niscentrum ten aanzien van • initiëren van bijscholingen/kennisoverdracht preventievraagstukken. voor uitvoering Vuurwerkbesluit en voor preventie bij gebouwen en inrichtingen; • bijdragen aan kennisuitwisseling in regionale en landelijke netwerken.
Nieuwe wetgeving is geïmplementeerd op het gebied van: • het Gebruiksbesluit (AMvB ter vervanging van de bouwverordening); • de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht - (Wabo).
14
Veiligheidsregio Brabant-Noord
Gerealiseerde activiteiten en afwijkingen in de voortgang • De activiteiten zijn volgens verwachting verlopen ; • Er zijn in de regio enkele presentaties geven om het Gebruiksbesluit te implementeren.
• De invoering van de Wabo is uitgesteld tot ten minste 1 juli 2010. Vooruitlopend hierop zijn eind 2009 door VROM georganiseerde “ train de trainer” workshops bezocht. De in deze workshops verkregen informatie zal in het voorjaar van 2010 in enkele bijeenkomsten aan de preventisten worden doorgegeven. Doel hierbij is te komen tot een eenduidige werkwijze binnen de regio bij het afhandelen van Wabo-aanvragen.
Alle gemeenten zijn meerdere malen geadviseerd ten aanzien van complexe bouwplannen zoals onder meer grote opslag gebouwen, verpleeg- en zorginstellingen, ziekenhuizen, bijeenkomstgebouwen en opslagen voor grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen.
Er is er een aanvang gemaakt om te komen tot een beleidsrichtlijn ten aanzien van de doormelding van brandmeldingen vanuit zorgclusterwoningen en zorggroepswoningen voor 24-uurszorg.
In 2009 zijn bijscholingen georganiseerd en verzorgd voor de (gemeentelijke) preventisten. Het gaat hierbij om: • cursus “rekenmethode beheersbaarheid brand” • bijscholing “rekenmethode beheersbaarheid brand” • gastcollege “Bouwen in staal” • gastcollege “Sprinklerinstallaties”; • implementatie “internet tool OMS” • om specialisatie binnen de districten te bevorderen is er een cursus “Sprinklertechniek en brandweer” georganiseerd, deze cursus is bezocht door preventisten uit de districten met uitzondering van LVC.
Doelen 2009
De wettelijke taken voortvloeiend uit het Vuurwerkbesluit zijn adequaat uitgevoerd.
Het in stand houden van het Openbaar brandMeldSysteem (OMS).
Geplande activiteiten en ontwikkelingen
Gerealiseerde activiteiten en afwijkingen in de voortgang In samenwerking met het Servicepunt Handhaving is een workshop georganiseerd met als titel “Brandveiligheid samen doen”. Deze workshop voor de doelgroep de handhavers bouwen, milieu en brandweer is in onze regio zeer goed bezocht door 73 personen.
Nu het gebruiksbesluit een jaar in werking is, blijkt er behoefte aan een verdiepingscursus Gebruiksbesluit. Hiervoor is een tweedaagse cursus is georganiseerd. Er hebben zich voor deze, in januari 2010 te geven, cursus 46 personen (brandweer, bouwen en wonen en milieu) ingeschreven. De activiteiten zijn volgens planning verlopen. Toetsen van: Er zijn voor 74 vuurwerkevenementen vei• aanvragen voor het opslaan van zowel professioneel als consumentenvuurwerk aan ligheidsadviezen aan het bevoegd gezag, de provincie, uitgebracht. de vigerende regelgeving en het adviseren In 9 gevallen is er een advies uitgebracht ten van de Provincie en/of de betreffende aanzien van de opslag van consumentenvuurgemeenten; werk. • meldingen voor het tot ontbranding brengen van zowel professioneel, door een professionele beziger te gebruiken consumentenvuurwerk als de toepassing van PSE (theatervuurwerk) en hierover advies uitbrengen aan de provincie. • zorg dragen voor een adequate regie bij het De activiteiten zijn volgens planning verlopen. aan- en af melden van gebruikers, het mute- Zo is in de eerste periode van 2009 de interren van gegevens van klanten en eventueel nettool voor het abonneebeheer beschikbaar gekomen. Deze tool is geïmplementeerd en uitrukprocedures; werkt naar tevredenheid. • onderhouden van contacten met het bevoegde gezag (gemeenten) ten aanzien van Hierdoor kunnen gemeenten en abonnees zelf mutaties doorvoeren. De sector Risico de certificering van brandmeldinstallaties. beheersing blijft wel de regie en controle uitoefenen om het OMS op de juiste wijze te laten functioneren. Vervanging Openbaar brandMeldSysteem (OMS) Het huidige OMS betreft een verouderd systeem, waarvoor het contract nog loopt tot 2012. In 2007 en 2008 is gekeken of het contract op eenvoudige wijze kon worden opengebroken om het systeem te gaan vernieuwen. Dit bracht zondanige haken en ogen met zich mee dat hiervan afgezien is. De middelen die voor inhuur van specifieke technische systeemkennis waren gereserveerd zijn in 2009 niet tot besteding gekomen.
Jaarverantwoording 2009
15
3. Preparatie Preparatie is gericht op de voorbereiding op het grootschalig en bijzonder optreden van de brandweer en de coördinatie van de voorbereiding van het gezamenlijk bestuurlijk en multidisciplinair optreden bij crisissituaties en rampen door middel van planvorming en oefening/ training. Doelen 2009
16
Gerealiseerde activiteiten en afwijkingen in de voortgang • De activiteiten met betrekking tot de ROP Het opstellen, beheren en actualiseren van: Monodisciplinaire planen de oefenjaarplannen meldkamer zijn vol• de Regionale Operationele Procedures vorming: gens de planning verlopen en uitgevoerd. (ROP) voor de brandweer; Een planmatig goed voor• Het dekkingsplan is sinds 1 februari 2009 bereide en functionerende • het regionaal dekkingsplan basisbrandoperationeel en heeft in september 2009 weerzorg waarmee de inrichting van de brandweerorganisatie ten gemeentelijke basisbrandweerzorg adequaat een update gehad. Dit heeft tot veel reacbehoeve van de bestrijding ties geleid waarover gecommuniceerd is. kan worden ondersteund; van branden en ongevallen: Vervolgens zijn de uitgangspunten opnieuw • de Regeling Operationele Leiding (ROL) • monodisciplinaire planvastgesteld. brandweer; nen zijn actueel; • het deelplan ongevalsbestrijding gevaarlijke • De voortgang m.b.t. ROP is volgens plan• operationele proceduning verlopen. stoffen; res en protocollen zijn • Het coördinatieplan Natuurbranden is • coördinatieplannen (natuurbrandbestrijactueel en preparatieve geactualiseerd. ding, autosnelwegen, spoorwegen etc.); voorzieningen zijn up to • Het coördinatieplan Stroomuitval is volledig date. operationeel en door alle gemeenten in de • oefenjaarplannen voor de Meldkamer regio Brabant-Noord. Brandweer en monodisciplinaire oefeningen • Het coördinatieplan Autosnelwegen is door (specialismen, grootschalig optreden en het Regionaal managementteam (RMT) operationele leiding). vastgesteld. In het overleg met Rijkswaterstaat zijn er nog wel een aantal knelpunten naar voren gekomen die nog aandacht • Participeren in interregionale en landelijke behoeven. Dit kan invloed hebben op het kennis- en werkgroepen om de plannen, coördinatieplan. Tevens moeten binnen Geprocedures en protocollen aan te laten meenschappelijk Meldsysteem (GMS) nog sluiten bij actuele landelijke inzichten en enkele aanpassingen verricht worden. Het ontwikkelingen. Ook wordt regionale kennis coördinatieplan wordt medio februari/maart actief ingebracht bij de ontwikkeling van 2010 operationeel. landelijke producten. • Het coördinatieplan Spoorwegen is multidisciplinair afgestemd en gereed. In 2009 is onder leiding van de provincie met Prorail een afstemmingsoverleg opgestart om met de drie Brabantse veiligheidsregio’s te komen tot een uniform coördinatieplan. Dit project loopt in 2010 nog door. • De participatie aan interregionale en landelijke kennis- en werkgroepen heeft in 2009 op een laag pitje gestaan omdat het accent primair op de eigen regio was gelegd. Oefenen: Zorgdragen voor een adequaat functionerende brandweerorganisatie bij de bestrijding van branden en ongevallen door middel van oefenen en trainen. Om dit te ondersteunen wordt met name gestreefd naar: • adequate ondersteuning en advisering van brandweerkorpsen ten aanzien van de organisatie, uitvoering en registratie van oefeningen; • adequate uitvoering van het regionale monodisciplinaire oefenprogramma
Geplande activiteiten en ontwikkelingen
Advisering en ondersteuning van: • het regionaal netwerk oefencoördinatoren ten behoeve van de kennisdeling en kennisontwikkeling bij gemeentelijke brandweerkorpsen en het vertalen van landelijke ontwikkelingen naar regionale (beleids) adviezen en producten; • de gemeentelijke brandweerkorpsen ten aanzien van het taakveld oefenen (implementatie Leidraad Oefenen, registratie, opstellen jaarplannen etc.)
Het regionaal netwerk functioneert maar dit moet nog wel verder uitgebouwd gaan worden. De oefencoördinatoren hebben in 2009 onvoldoende tijd vrij kunnen maken voor dit netwerk. De nieuwe herziene leidraad is geïmplementeerd vanaf juli 2009. Alle korpsen oefenen of gaan oefenen via deze leidraad. Er zijn met de korpsen goede afspraken gemaakt om te registeren in AG5. De activiteiten zijn conform de planning verlopen.
Het conform het Meerjaren oefenbeleidsplan brandweer 2007 – 2010 organiseren van: • oefeningen voor specialistische brandweertaken (ongevalsbestrijding gevaarlijke stoffen, grootschalige technische hulpverlening en watertransport etc.);
Aan het vastgestelde oefenjaarplan is uitvoering gegeven, inclusief enkele specialistische trainingen.
Veiligheidsregio Brabant-Noord
Doelen 2009
Adequate operationele informatievoorziening bij grootschalige en/of complexe brandweerinzetten.
Geplande activiteiten en ontwikkelingen
Gerealiseerde activiteiten en afwijkingen in de voortgang De OvD-en hebben zowel mono- als multi• oefeningen voor de operationele leiding disciplinair virtueel geoefend. Multidisciplibrandweer (OvD, HOvD, CvD en ROGS); • oefeningen voor de Meldkamer Brandweer; nair had als thema incident management waarbij samenwerking met Rijkswaterstaat centraal stond. Monodisciplinair werden de • operationele trainingen bevelvoerders in procedures beoefend als voorbereiding op de Zweden. praktijkweek in Engeland. Beide oefensessies • Continue kwaliteitsverbetering van het oe- werden als succesvol ervaren. fenen onder andere door implementatie van De operationele trainingen in Zweden zijn nieuwe (landelijke) inzichten (bijvoorbeeld zeer succesvol verlopen, met name de combinatie manschappen en bevelvoerders. Dit competentiegericht oefenen) en tools verdient opvolging. (oefen- en evaluatiesystemen). Kwaliteitsverbetering is een lopend proces en zal altijd de aandacht moeten blijven houden. Er is steeds meer afstemming om het beter georganiseerd te krijgen. • De pilot binnen BBN is landelijke input Afgelopen twee jaar is, in de vorm van een geweest voor Netcentrisch werken. Hierdoor pilot, gewerkt met een systeem voor operatiwordt de uiteindelijke kwaliteit verhoogd onele informatievoorziening. Om structurele maar duurt het besluitvormings- en impleborging te realiseren, zorgen we ervoor dat: mentatieproces langer. De nieuwe hardware • Brabant-Noord tijdens crisis situaties over voor Netcentrisch werken (door BZK) is een adequaat operationeel informatiemainmiddels uitgeleverd. De aansluiting op nagementsysteem beschikt; het landelijk netwerk is weer vertraagd. De • het proces goed is ingebed in de regionale uitvoeringsorganisatie VtsPN heeft nu juni crisismanagementorganisatie en geborgd is 2010 als nieuwe streefdatum. door een piket; • In 2009 zijn alle functionarissen voor het • technische en organisatorische voorziepiket Operationele Informatie Voorziening ningen ten behoeve van de operationele opgeleid en getraind en is het piket geïnstiinformatievoorziening zijn geïmplementeerd tutionaliseerd. en worden beheerd. • Ook zijn de Calamiteitencoördinatoren (Caco’s) en MOvD-en opgeleid, inclusief het werken met Cedric tekst.
17
Jaarverantwoording 2009
4. Veiligheidsbureau Het veiligheidsbureau heeft tot taak om het beleid ten aanzien van crisisbeheersing en rampenbestrijding op projectbasis integraal te ontwikkelen, voor te bereiden, uit te voeren (d.m.v. planvorming en oefenen) en te evalueren.
18
Doelen 2009
Geplande activiteiten en ontwikkelingen
Gerealiseerde activiteiten en afwijkingen in de voortgang • Het opstellen, beheren en actualiseren van Ivm onvoorziene gebeurtenissen (crisisbeheerCrisismanagement sing omtrent arrestatie zwemschoolhouder multidisciplinaire plannen (modelrampenBrabant-Noord: Een planin juni, de voorbereiding tav de dreigende plan, intergemeentelijke rampbestrijdingsmatig goed voorbereide en en coördinatieplannen) en werkprotocollen grieppandemie en vaccinatiecampagne en functionerende crisisma(onder andere protocol verdachte objecten, bestrijding Q-koorts) alsmede door personele nagement-organisatie ten omstandigheden (wisselingen en langdurig protocol besmet water); behoeve van de bestrijding • Het organiseren en inrichten van het proces ziekteverzuim) zijn de werkzaamheden niet van crises en rampen. volledig volgens planning verlopen. operationele informatievoorziening ten behoeve van het adequaat multidisciplinair Toelichting op onderdelen. • onder verantwoordelijkheid van de coördikunnen bestrijden van een crisis of ramp nerend gemeentesecretaris is een imple(samenhang met 3.3). mentatievoorstel opgesteld van de landelijke aanbevelingen van de taskforce gemeentelijke processen; • de eindrapportage van de doorlichting rampenbestrijding (RADAR, november 2008) is in juni 2009 ontvangen. Het verbeterprogramma is in de tweede helft 2009 opgesteld; • voor de bestrijding van milieu incidenten is landelijk het interdepartementaal Beleidsondersteunend Team Milieuincidenten (BOTmi) ingesteld. Het team adviseert op verzoek de veiligheidsregio’s. De afspraken worden vastgelegd is een samenwerkingsprotocol; • naar aanleiding van de grote brand bij de CHV in Veghel en de onwelwordingen op de camping “Boekels Ven” in 2008 zijn evaluaties opgesteld. De aandachtspunten uit deze evaluaties zijn verwerkt in de multidisciplinaire plannen en oefeningen; • voorts is aan het COT opdracht verleend voor een evaluatie van de crisisaanpak van de “zwemschoolcrisis”. De eindevaluatie wordt in het eerste kwartaal van 2010 opgeleverd; • ten behoeve van de verbetering van de operationele informatievoorziening is per 1 januari het piket officier van dienst operationele informatievoorziening (OvD-OIV) ingesteld voor het CoPI. De OvD-OIV is in 2009 19x ingezet. Voorts zijn er in samenwerking met de landelijke projectorganisatie netcentrisch werken voorbereidingen/opleidingen georganiseerd om het netcentrisch werken in Brabant-Noord volledig te implementeren. De uitvoering hiervan zal in 2010 worden gestart; • het project regionaal risicoprofiel is ivm de onvoorziene gebeurtenissen en personele omstandigheden uitgesteld naar begin 2010. Preventie van en continuïteit van de dienstverlening bij maatschappelijke ontwrichting.
Het opstellen, beheren en actualiseren van multidisciplinaire coördinatieplannen voor crises met risico’s op grote maatschappelijke ontwrichting (onder andere coördinatieplan stroomuitval, coördinatieplan hoogwater De Maas, coördinatieplan terreur, coördinatieplan dierziekten).
Veiligheidsregio Brabant-Noord
Ivm onder 4.1 genoemde onvoorziene gebeurtenissen en door personele omstandigheden zijn de werkzaamheden niet volledig volgens planning verlopen.
Doelen 2009
Geplande activiteiten en ontwikkelingen
Gerealiseerde activiteiten en afwijkingen in de voortgang Toelichting op onderdelen: • in tweede kwartaal is gestart met het opstellen van een “generiek evacuatieplan” ten behoeve van hoogwater. Het evacuatieplan zal naar verwachting voor juni 2010 gereed zijn; • het project vitale infrastructuur is na het opstellen van het coördinatieplan uitval energie tot nader order uitgesteld. De trainingen/oefeningen verlopen volgens planning. Georganiseerd zijn: • bijscholing operationeel leiders en leden operationeel team; • basisopleiding rampenbestrijding voor nieuwe functionarissen; • 6 oefeningen voor gemeentelijke managementteams; • 6 multidisciplinaire virtuele trainingen voor officieren van dienst; • workshop ter voorbereiding op de open dagen van de luchtmacht (aandachtsgebied: “crowd management”); • 1 opleiding Crowd Management; • 1 virtuele training ism de Vliegbasis Volkel (vliegtuigbrandbestrijding en multidisciplinaire samenwerking bij ongevallen op de vliegbasis).
Op de bestrijding van specifieke crisissituaties met risico’s op grote maatschappelijke ontwrichting (uitval vitale voorzieningen, terreur etc.) goed voorbereide organisaties.
Hierbij wordt actief interregionaal en landelijk samengewerkt om kennis en inzicht te delen zodat de planvorming voldoet aan de laatste inzichten en ontwikkelingen en daarmee de multidisciplinaire voorbereiding kwalitatief laat verbeteren.
Opleiden, trainen en oefenen: adequaat functionerende crisismanagementorganisatie voor de bestrijding van crises en rampen door middel van opleiden, oefenen en trainen. Om dit te ondersteunen wordt met name gestreefd naar: • adequate ondersteuning en advisering van gemeenten ten aanzien van de organisatie, uitvoering en registratie van (gemeentelijke) oefeningen; • adequate uitvoering van het regionaal multidisciplinair oefenprogramma.
Conform het meerjaren multidisciplinair oefenbeleidsplan 2007 – 2010 organisateren van basisopleidingen rampenbestrijding voor: • burgemeesters en regionale en gemeentelijke beleidsteams en gemeentelijke managementteams; het Operationeel Team (OT); • het Commando Plaats Incident (CoPI); • Officieren van Dienst brandweer, politie en GHOR; • Vliegbasis Volkel, Organon etc.(rampbestrijdingsplan); • rampbestrijdingsteams gemeentelijke processen (voorlichting, CRIB, directe zorg, termijnzorg en milieu); • Organiseren van basisopleidingen rampenbestrijding voor gemeentelijke functionarissen; • geven van adviezen aan gemeenten ten aanzien van de planvorming en het oefenen; • continue kwaliteitsverbetering van het oefe- • 5 districtelijke oefeningen voor het proces voorlichting; nen onder andere door implementatie van nieuwe (landelijke) inzichten (bijvoorbeeld • 1 bestuurlijk/operationele oefening in samenwerking met de Justitiele Inrichting competentiegericht oefenen) en tools Nieuw Vossenveld te Vught. (oefen- en evaluatiesystemen).
In 2006 was Brabant-Noord de eerste regio die een meerjarig samenwerkingsovereenkomst afsloot met het NIFV voor de inzet van het virtueel oefensysteem ADMS. Dit contract is voor wederom drie jaar verlengd. De voorbereidingen voor een nieuw meerjaren beleidsplan opleiden, trainen en oefenen zijn gestart en zullen in 2010 leiden tot een nieuw beleidsplan. In dit beleidsplan zal het zogenaamde cycluswerken worden geïntroduceerd. Ten behoeve van de kwaliteit van waarneming tijdens oefeningen, is een multidisciplinaire (interne) groep waarnemers opgeleid. In juni hebben de open luchtmachtdagen Het voorkomen van onno- Het leveren van multidisciplinaire adviezen dige veiligheidsrisico’s voor ten aanzien van evenementen, risicocommu- plaatsgehad op de Vliegbasis Volkel. Ten benicatie en (gemeentelijke) rampbestrijdings- hoeve van de veiligheid tijdens de open dagen de burger. heeft de veiligheidsregio adviezen opgesteld plannen en relevante landelijke ontwikkelinen personeel en materieel geleverd. gen. • Opstellen van jaarlijkse uitvoeringsjaarplan- Het veiligheidsbureau heeft een jaarprogramAdequaat functionerend nen Veiligheidsbureau waarin een planning ma 2010 opgesteld. multidisciplinair VeiligPeriodiek wordt verantwoording afgelegd aan van de multidisciplinaire producten wordt heidsbureau. de veiligheidsdirectie over de voortgang van beschreven; • Opstellen van periodieke managementrap- de programma’s en projecten die onder regie van het veiligheidsbureau worden uitgevoerd. portages; • zorgdragen voor periodieke afstemmingsbij- Het geheel verloopt naar tevredenheid. eenkomsten voor betrokkenen binnen het Veiligheidsbureau en de ambtenaren openbare orde en veiligheid in Brabant-Noord.
Jaarverantwoording 2009
19
5. Meldkamer De Meldkamer Brandweer maakt op basis van een melding een inschatting van de noodzakelijke hulp, kwalificeert de melding, alarmeert de benodigde hulpdiensten, stuurt deze aan en coördineert de inzet. Indien noodzakelijk draagt de meldkamer zorg voor verdere opschaling en begeleiding.
Doelen 2009
20
Geplande activiteiten en ontwikkelingen
Gerealiseerde activiteiten en afwijkingen in de voortgang • de primaire meldkamer processen zijn in Een doelmatige, effectieve • realisatie van 2.190 meldtafeldiensten op 2009 volgens de planning uitgevoerd jaarbasis; ondersteuning van burgers conform de in januari 2009 ingevoerde en bedrijven bij hulpvragen • alarmering van operationele brandweereennieuwe alarmeringssystematiek op basis heden en coördineren en ondersteunen van en doelmatige en effecvan operationele grenzen. De verwachte brandweerinzetten door opschaling, infortieve alarmering en onderkinderziektes bij aanvang zijn grotendeels matieverstrekking en het waarschuwen van steuning van operationele uitgebleven. Een problematische update de noodzakelijke instanties/sleutelfiguren; brandweereenheden. . in het najaar heeft echter wat ongewenste • coördineren van berichtenverkeer, de toesituaties opgeleverd die op enig moment passing van de verbindingsschema’s en het door de korpsen al hinderlijk zijn ondervonbewaken van het verbindingsproces; den. Alles is in het werk gesteld om deze • bewaken van de paraatheid in de regio problemen zo spoedig mogelijk op te los(restdekking bij grootschalige incidenten); sen en de overlast voor de korpsen zoveel • actueel houden van de informatie in de mogelijk te voorkomen; verschillende informatie- en communicatiesystemen, het optimaliseren en toetsen van • gedurende het gehele jaar is de nieuwe alarmeringsystematiek geëvalueerd en waarde systemen en het ondersteunen van de nodig aangepast. Hierbij is zoveel mogelijk klanten bij het werken ermee; rekening gehouden met de wensen van de • samenwerking met de andere partners voor korpsen. De regie op aanpassingen in de het optimaal en effectief kunnen benutten systematiek is in 2009 grotendeels vervan multidisciplinaire meldkamersystemen. schoven naar het team Pro-Actie, Preventie • afstemmen met andere op het GMC aanen Preparatie; wezige operationele diensten bij reguliere • in 2009 werd door de MKB medewerking meldingen en in de opgeschaalde situatie; verleend aan evenementen en oefeningen • aannemen van spoedeisende hulpvragen waaronder de Luchtmachtdagen op de (112) en - buiten kantoortijden - van vliegbasis Volkel en de oefening Dalton in meldingen voor de Provinciale Milieuklachde PI Vught. Daarnaast werd vanuit de MKB tencentrale, Waterschap De Dommel en medewerking verleend aan talloze lokale Waterschap AA en Maas. oefeningen en de jaarlijkse OGS en WVD • verstrekken van rapportages met betrekking oefeningen; tot operationele inzetten (inzetrapporten • met de Milieuklachtencentrale is begin en maandoverzichten); 2009 een verbetertraject opgestart om de verwerking van milieuklachten te optimaliseren. Dit heeft inmiddels geleid tot het verbeteren van de hiervoor beschikbare MIKpunt software; • de verstrekking van rapportages is in 2009 verder verbeterd. De betrouwbaarheid van de gepresenteerde cijfers is geoptimaliseerd. Naast de maandelijkse e-mail verzending naar diverse belanghebbenden worden de rapportages ook maandelijks in de Database Operationele Informatie binnen het ROP geplaatst. De geproduceerde rapporten zijn inmiddels een betrouwbare bron voor de berekening van het regionale dekkingsplan; • de gewenste koppeling met het bedrijfsprocessensysteem AG5 is afgelopen zomer gerealiseerd. Met behulp van deze koppeling wordt uitruk informatie nu automatisch in AG5 geïmporteerd.
Veiligheidsregio Brabant-Noord
Doelen 2009 Een op grootschalige incidenten voorbereide meldkamer door middel van het voorbereiden van inzetvoorstellen en het implementeren van rampbestrijdingsplannen en coördinatieplannen.
Geplande activiteiten en ontwikkelingen
Gerealiseerde activiteiten en afwijkingen in de voortgang • vertalen van rampbestrijdings- en coördina- • er zijn in 2009 geen nieuwe coördinatieplannen of rampbestrijdingsplannen tieplannen naar werkinstructies en proceingevoerd. Aanpassingen ten aanzien van de dures en het opnemen in de verschillende actualisering van bestaande plannen werinformatie- en communicatie-systemen; den doorgevoerd en/of aangepast conform de nieuwe alarmeringssystematiek. • afstemming van procedures en planvorming waarbij een multidisciplinaire inzet noodzakelijk is.
Structureel oefenen van kennis en vaardighe- • het monodisciplinaire oefenbeleidsplan werd in 2009 volledig uitgevoerd. den van centralisten brandweer volgens het Daarnaast werd in verband met de nieuwe Monodisciplinaire oefenjaarplan 2009 en het alarmeringssystematiek een extra trainingsMultidisciplinaire oefenjaarplan 2009. dag voor de centralisten van de meldkamer brandweer georganiseerd; • in 2009 werd zoveel mogelijk geoefend in de geest van het multidiscipliaire oefenbeleidsplan. De taken van de nog vacante functie van multidisciplinair oefencoördinator werden in 2009 grotendeels waargenomen door de brandweer; • tijdens de multidisciplinaire realistische eindoefeningen werden tevens zestien calamiteitencoördinator examens afgenomen. • De activiteiten lopen deels volgens Met de andere partners binnen het GMC Doorontwikkeling van de planning. Er is nog geen sprake van een bijdragen aan de doorontwikkeling conform Meldkamer Brandweer geborgde multidisciplinaire coördinatie in binnen het Gemeenschap- Position paper Gemeenschappelijk Meldcende kwaliteitszorg en het oefenen. T.a.v. het pelijk Meldcentrum (GMC) trum Brabant-Noord 2008-2011. Multidisciinrichten van een frontoffice/backoffice is plinaire coördinatie in de kwaliteitszorg, het door KPMG in het najaar een eerste rapoefenen en het inrichten van een frontoffice/ portage gepresenteerd. Hierin worden een backoffice zijn hierin nadrukkelijke aandachtsaantal randvoorwaarden in beeld worden punten. gebracht. Op de ondersteuning bij mono- en multidisciplinaire incidenten goed voorbereide medewerkers meldkamer.
Jaarverantwoording 2009
21
Lasten en baten Risicobeheersing Lasten Salarissen Pro-actie/preventie Preparatie en Veiligheids bureau, Planvorming Preparatie en Veiligheids bureau, Oefenen Preparatie en Veiligheids bureau, Repressie Meldkamer
1.766 23 101
Begroting 2009 primair 1.844 26 48
406
460
753
628
385
514
484
412
31
35
30
25
Totaal lasten
2.712
2.926
3.418
3.325
41 79 32
13 74
13 125
37 123
200
244
244
230
9
20
Baten Salarissen Pro-actie/preventie Preparatie en Veiligheids bureau, Planvorming Preparatie en Veiligheidsbureau, Oefenen Preparatie en Veiligheids bureau, Repressie Meldkamer Totaal baten
22
bedragen x € 1.000
Werkelijk 2008
Begroting 2009 na wijziging 1.976 80 95
Werkelijk 2009 2.159 39 62
145
207
212
193
497
538
602
602
Het programma risicobeheersing levert een voordelig resultaat (voor bestemming) op van € 93.000. De belangrijkste afwijkingen komen voor op de post salarissen, preparatie en oefenen. Voor een verdere toelichting op de verschillen tussen begroting en jaarrekening wordt verwezen naar de toelichting bij onderdeel 5.4 van de jaarrekening op bladzijde 66.
Veiligheidsregio Brabant-Noord
3.1.2 Brandweer: Operationele voorbereiding Operationele voorbereiding draagt zorg voor opleidingen en ondersteuning. Daarmee wordt het gehele opleidingsveld en de materiële voorziening voor de brandweer gewaarborgd. 1. Opleidingen Opleidingen verzorgt brandweeropleidingen (van manschap tot en met het niveau van brandmeester en alle daarbij behorende specialismen), bijscholingen, herhalingen, virtuele trainingen, brandweerwedstrijden en trajectbegeleiding van officieren. Maximale kwaliteit, service en maatwerk zijn hierbij leidend. Opleidingen levert input in landelijke ontwikkelingen op relevante beleidsterreinen, vertaald landelijk beleid naar regionale en lokale projecten in samenwerking met partners uit de veiligheidsketen. Doelen 2009
Geplande activiteiten en ontwikkelingen
Kwalitatief goed opgeleide brandweerfunctionarissen.
• verzorgen van circa 40 verschillende opleidingsmodulen, voor circa 500 modulencursisten; • verzorgen van virtuele (met informatieen simulatietechnologie ondersteunde) bijscholingen voor bevelvoerders; • aanbieden van bijscholing en herhalingscursussen.
Brabant-Noord is up to date.
• deelnemen aan landelijke werk- en ontwikkelgroepen voor initiëren van en meedenken over nieuwe ontwikkelingen; • vertalen van vernieuwingen naar de regionale werkvloer door middel van informatieverstrekking en bijscholingen.
ntwikkelen en onderhouden van een digiKwaliteit van de manschap- • o taal instructeurvolgsysteem pen is op het gewenste • laten evalueren van instructeurs door niveau, door goede cursisten instructeurs, en goede • s tructureel aanbieden aan instructeurs lessen. groepsgebonden en individuele bijscholing •d igitaal verzamelen en toegankelijk maken van lesstof.
Gerealiseerde activiteiten en afwijkingen in de voortgang • de activiteiten zijn volgens planning verlopen; • alle aanmeldingen zijn bij een cursus ondergebracht; • de virtuele activiteiten worden nu enkel nog tijdens de opleidingen aangeboden. In de tweede helft van 2009 kan het ook buiten de opleidingen worden gebruikt; • voor instructeurs onderbrand-meester is er een bijscholing georganiseerd; • eind 2009 is geïnventariseerd aan welke vakinhoudelijke bijscholing de instructeurs zelf behoefte hebben. In 2010 worden vervolgens bijscholings-cursussen aangeboden passend binnen de ‘instructeursschouw’ die gehouden wordt i.h.k.v. de implementatie kwaliteitstelsel brandweerpersoneel. • landelijk wordt deelgenomen aan reguliere werkgroepen en aan incidentele werkgroepen ivm ontwikkelingen nieuw brandweeronderwijs; • samen met de regio’s in Zuid-Nederland is een regelmatig overleg tussen de Hoofden Opleidingen opgestart om gezamenlijk te zoeken naar samenwerkingsmogelijkheden op het gebied van opleiding en ontwikkeling. Naast dit overleg is er ook een overleg opgestart voor de opleidingscoördinatoren in de Zuid-Nederlandse regio’s; • in de tweede helft 2009 is de voorbereiding van het nieuwe brandweeronderwijs gestart. Belangrijk onderdeel hiervan is informatieverstrekking en bijscholing van de betrokken deelnemers. • de activiteiten zijn nagenoeg volgens planning verlopen; • alle individuele bouwstenen zijn gereed. Het samenvoegen in één digitaal volgsysteem is nog niet gerealiseerd; • schriftelijk en mondeling wordt er geëvalueerd, samengevat en teruggekoppeld richting instructeur. Daarnaast worden voortgangsgesprekken gevoerd met de instructeurs. Van deze gesprekken worden verslagen gemaakt die na goedkeuring door de instructeurs in het instructeursdossier opgenomen worden; • wensen worden jaarlijks geïnventariseerd en passende bijscholingen worden aangeboden;
Jaarverantwoording 2009
23
24
Doelen 2009
Geplande activiteiten en ontwikkelingen
Alle partners, betrokken bij opleiden binnen de regio, zijn voorbereid op de nieuwe manier van opleiden (competentiegericht opleiden voor manschappen en onderofficieren), die op 01-09-2008 landelijk gefaseerd wordt doorgevoerd.
• voorlichten van alle betrokkenen; • trainen van alle betrokkenen; • organiseren van voldoende werkplekbegeleiders; • aanpassen van interne processen bij team opleidingen.
Verzorgen van theorie- en praktijk (her)examens.
• organiseren van alle brandweer theorie- en praktijkexamens; • organiseren van de online theorie-examens voor de GHOR-opleidingen.
Veiligheidsregio Brabant-Noord
Gerealiseerde activiteiten en afwijkingen in de voortgang • het digitaal verzamelen en toegankelijk maken van lesstof op regionaal niveau is grotendeels komen te vervallen, omdat er landelijk een vergelijkbaar project is opgestart; instructeursnet. • het nieuwe brandweeronderwijs moet per 2011 ingevoerd worden. In het najaar 2009 is door middel van extra tijdelijk capaciteit en door samenwerking met het NIFV gestart met de voorbereiding van de regio op de nieuwe werkwijze van opleiden en de gevolgen voor alle betrokkenen binnen de regio en de korpsen; • er is een nulmeting uitgevoerd binnen de regio om de huidige stand van zaken vast te stellen. Op basis hiervan wordt een implementatieplan geschreven. Daarin staan de concrete acties die uitgevoerd moeten worden om per 01-01-2011 te kunnen starten met het nieuwe brandweeronderwijs; • de interne procesgang bij Team Opleidingen is in kaart gebracht en in planning uitgewerkt zodat elke deelnemer in het werkproces weet wanneer welke activiteit door wie moet worden uitgevoerd. Om de betrokkenheid van de brandweerkorpsen in de regio te verhogen is besloten om een inschrijfmodule AG5 aan te schaffen. Hierdoor kunnen korpsen zelf hun eigen cursisten aan- en afmelden e.d.. Tevens kan hiermee een regionaal meerjaren opleidingsplan worden opgesteld t.a.v. brandweeropleidingen. de activiteiten zijn volgens planning verlopen; op diverse locaties in de regio worden alle examens georganiseerd; alle GHOR on-line examens verlopen via opleidingen.
2. Ondersteuning Ondersteuning verzorgt de logistiek, beheert en onderhoudt het regiomateriaal, het regiomaterieel, het opleidingsmateriaal en de verbindingen in het veld. Ondersteuning adviseert en begeleidt de aankoop van materieel en uitrustingen faciliteert bij Europese aanbestedingen. Tenslotte faciliteert ondersteuning de medewerkers van BBN en GHOR op het gebied van middeleninkoop, schoonmaak, klein onderhoud, etc. Doelen 2009
Geplande activiteiten en ontwikkelingen
Gerealiseerde activiteiten en afwijkingen in de voortgang Kwalitatief goed materieel • verwerven, beheren, onderhouden, afstoten • het opheffen en de ontvlechting van de 2e compagnie is gerealiseerd in het 2e en vervangen van een 20–tal voertuigen, dat betrouwbaar en veilig kwartaal; een evenredig aantal containers, 6 dompeloperationeel in te zetten is. • de 3 pompen van het grootwatertransport pompunits, materieel en uitrusting voor 2 worden gerevitaliseerd. In opdracht van OGS-teams en 8 WVD-teams; Landelijke Faciliteit Rampenbestrijding • waarborgen van het beheer in IMS (Internet (LFR) is in 2009 1 pomp gerevitaliseerd. In Materieel Systeem); 2010 volgen de andere; • bieden van ondersteuning bij het uitzetten • de 3 containers specialistisch gereedschap van materieel bij thema- en Open dagen. zijn gemodificeerd; • werkinstructies voor het materiaal van de Ongevalsbestrijding Gevaarlijke Stoffen (OGS) – teams zijn nagenoeg afgerond; • het RMT heeft richtlijnen goedgekeurd voor het inzetten van regiomaterieel; • de werkgroep Internet Materieel Systeem (IMS) heeft goede werkafspraken gemaakt en er is regelmatig regionaal overleg; • uitbreiding wagenpark met een voertuig voor informatievoorziening. • de europese aanbesteding voor de aanschaf Uniformiteit in materieel en • adviseren van het management van de van 14 tankauto-spuiten in de komende 4 lokale brandweer bij de aanschaf van mateuitrusting en een efficiënt jaar is in oktober afgerond. De manteloverriaal en materieel; inkoopbeleid. eenkomst is getekend in november; • verzorgen en begeleiden van de Europese aanbesteding voor de gezamenlijke inkoop • voor het nieuw druklucht schuim systeem (DLS) is een regionale demo dag onder van materiaal en materieel op verzoek van grote belangstelling georganiseerd in de lokale brandweren; • houden van toezicht op het proces van aan- Uden. Dit is opgezet in het kader van een regionale aanbesteding. De aanbesteding is besteding en het uitvoeren van de evaluatie nu in zijn afrondingsfase; (is de aanbesteding goed verlopen?); • bij de aanschaf van het nieuwe uitgaanste• vanaf 2008 heeft BBN de coördinerende nue lokaal/ regionaal is het team intensief rol bij de aanschaf van het nieuwe uitgaanbetrokken geweest. Stagnatie op landelijk stenue. niveau heeft regionaal meer werk opgeleverd dan was verwacht. Eind 2009 is pilot gestart met Landelijke Faciliteit Rampenbestrijding (LFR) voor de landelijke aanbesteding van kazernekleding; • door het bestuur is de interne nota: “inkoopbeleid”goedgekeurd. Goed werkklimaat in kanVerzorgen van goede werkplekken en vergaDe frequentie voor het gebruik van de vertoor ‘Orthenpoort’. der- accommodatie. gaderzalen is toegenomen voor het houden van trainingen, vergaderingen, examens en bijeenkomsten. Algemeen. Onvoorzien. • de authenticatie voor de verbindingsmiddelen is op last van BZK met spoed uitgevoerd in het tweede kwartaal; • door een deskundigheidsmedewerker van team ondersteuning is een grote bijdrage (300 uur) geleverd aan de medezeggenschap voor de regionalisering; • de werkplek van het team is verhuisd naar brandweer ’s-Hertogenbosch om naast de reguliere werkzaamheden beschikbaar te zijn voor het invullen van een operationele dagfunctie.
Jaarverantwoording 2009
25
Lasten en baten Operationele Voorbereiding Lasten
bedragen x € 1.000
Werkelijk 2008
Totaal salarissen Opleiden Ondersteuning materieel Ondersteuning facilitair Ondersteuning verbindingen
799 1.120 600 508 739
Begroting 2009 primair 805 1.011 594 497 597
Begroting 2009 na wijziging 669 1.042 629 566 662
Werkelijk 2009
Totaal lasten
3.766
3.505
3.568
3.504
Baten Totaal salarissen Opleiden Ondersteuning materieel Ondersteuning facilitair Ondersteuning verbindingen
62 1.198 143 68 898
64 1.047
57 1.216
67 913
67 913
69 1.131 3 67 889
Totaal baten
2.369
2.092
2.254
2.158
707 1.057 589 530 620
Het programma operationele voorbereiding levert per saldo een nadelig resultaat (voor bestemming) op van € 32.000. Voor een verdere toelichting op de verschillen tussen begroting en jaarrekening wordt verwezen naar de toelichting bij onderdeel 5.4 van de jaarrekening op bladzijde 66.
26
Veiligheidsregio Brabant-Noord
3.1.3
Brandweer: Bestuur- en Managementondersteuning
Bestuurs- en managementondersteuning Bestuurs- en managementondersteuning ondersteunt en adviseert het bestuur en de Veiligheidsdirectie van de Veiligheidsregio Brabant-Noord en het management en de organisatie van BBN op het gebied van beleid, bedrijfsvoering, personeel en organisatie, informatie- en procesmanagement, kwaliteitszorg en communicatie en voorlichting. Bestuurs- en managementondersteuning Doelen 2009 Bestuurs- en beleidsadvisering Bestuur, management en projectleiders van Brandweer en Veiligheidsregio Brabant-Noord weten zich ondersteund door resultaatgerichte beleidsadvisering.
Implementatie Wet op de veiligheidsregio’s per 1 januari 2009.
Verdergaande intergemeentelijke samenwerking brandweer in BrabantNoord.
Optimale samenwerking Veiligheidsregio en Politie Brabant-Noord en het ministerie van BZK bij branden, rampen en crises.
Geplande activiteiten en ontwikkelingen
Gerealiseerde activiteiten en afwijkingen in de voortgang
• voorbereiding, afhandeling en voortgangsbewaking van bestuurs- management- en commandantenvergaderingen; • juridische en beleidsmatige adviezen bestuur, management en gemeenten; • intersectorale (beleids-)ondersteuning; • bijdrage leveren aan de (strategische) beleidsontwikkeling; • opstellen van Regionaal organisatieplan brandweerzorg, crisisbeheersing en rampenbestrijding 2009 – 2012 Brabant-Noord. Ontwikkeling van het Beleidsplan Veiligheidsregio Brabant-Noord 2010 – 2013.
Het opstellen van het Regionaal organisatieplan brandweerzorg 2009-2012 is nog niet uitgevoerd. Dit initiatief is vooral afhankelijk van de uitkomsten van het deelproject fijnstructurering.
Op 1 januari 2009 wordt naar verwachting de Wet op de veiligheidsregio’s van kracht. Vanaf 2008 zullen de uitkomsten van het Project Organisatie Brandweer Brabant‑Noord worden doorgevoerd. In het tweede kwartaal van 2008 zal een bestuursconferentie over de doorontwikkeling van de intergemeentelijke brandweersamenwerking worden gehouden. De uitkomsten hiervan zullen naar verwachting in 2009 en volgende jaren worden doorgevoerd. Ter uitvoering van de Wet op de veiligheidsregio’s zal een convenant moeten worden gesloten tussen het bestuur van de Veiligheidsregio, het regionale college van de politie en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De convenantafspraken zullen in 2008, 2009 en volgende worden uitgevoerd.
Verder is ondersteuning geleverd aan de uitgangspunten voor de doorontwikkeling van de Veiligheidsregio die inmiddels door het bestuur zijn vastgesteld. In verband met de uitgestelde behandeling van het wetsvoorstel voor de veiligheidsregio’s, is pas in het laatste kwartaal gestart met de analyse van de wet. De voorbereidingen op doorvoering van de consequenties zullen begin 2010 worden gestart. Activiteiten zijn gerealiseerd en verder vorm gegeven in het project regionalisering.
In verband met de tot april 2009 uitgestelde behandeling van het wetsvoorstel voor de veiligheidsregio’s in de Tweede Kamer, is de voorbereiding nog niet ter hand genomen. Op 25 april 2009 heeft een voortgangsgesprek over het convenant veiligheidsregio plaatsgevonden tussen de Veiligheidsdirectie en een vertegenwoordiging van BZK. Het Veiligheidsberaad bereidt een model-convenant voor tussen de veiligheidsregio, de Politie Brabant-Noord en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Jaarverantwoording 2009
27
Doelen 2009 Landelijke uniforme informatie- en communicatievoorziening bij de veiligheidsregio’s en de hierin samenwerkende veiligheidspartners.
Kwaliteitszorg BBN is in staat om de haar opgedragen doelen te realiseren, waarbij de taakuitvoering kwalitatief voldoet aan de eisen en verwachtingen van haar belanghebbenden. De uitvoering van de zorg voor brandweer en rampenbestrijding is in overeenstemming met de eisen en verwachtingen van bestuur en samenleving.
28
Communicatie en voorlichting Corporate communicatie • Gemeentebesturen, brandweermedewerkers, andere overheden en veiligheidspartners weten wie Brandweer BrabantNoord is en wat zij doet. • De interne en externe communicatieprocessen in de organisatie verlopen in systematische samenhang. Interne communicatie Er is voorzien in structurele, digitale informatievoorziening.
Geplande activiteiten en ontwikkelingen
Gerealiseerde activiteiten en afwijkingen in de voortgang Ter uitvoering van de Wet op de veiligheids- In verband met de uitgestelde behandeling van het wetsvoorstel voor de veiligheidsregio’s moeten de besturen van de veiligheidsregio’s een gemeenschappelijke regeling regio’s in de Eerste Kamer, is de landelijke voorbereiding van bedoelde gemeenschapaangaan, waaraan zij de behartiging van taken ten behoeve van de inrichting van een pelijke regeling nog niet ter hand genomen. landelijk uniforme informatie- en communica- Ten aanzien van netcentrisch werken heeft de regio als pilotregio gefunctioneerd. De tievoorziening overdragen. ondertekening van een convenant met het Veiligheidsberaad zal pas in 2010 na de vaststelling van de budgettaire consequenties door het bestuur van de veiligheidsregio in samenhang met andere nieuwe wettelijke taken en de bekostiging daarvan kunnen plaatsvinden. Ter uitvoering van het Beleidsplan Kwaliteitszorg Brandweer Brabant-Noord 2006 – 2010 en de Wet op de veiligheidsregio’s waarin de wettelijke verplichting tot kwaliteitszorg is opgenomen, zal de doorvoering van kwaliteitszorg bij de brandweer in Brabant-Noord worden voortgezet.
In het kader van de prioritering om capaciteit vrij te maken voor het Project regionalisering brandweer in Brabant-Noord heeft het Dagelijks Bestuur besloten in 2009 geen nader beleid te ontwikkelen of activiteiten te ontplooien op het terrein van kwaliteitszorg.
Implementatie Beleidsplan kwaliteitszorg 2006-2010: • opleiden en instandhouden van een pool van competente auditors; • vierjaarlijks auditen van de 21 brandweerkorpsen en het regionaal bureau op basis van het regionaal organisatieplan en het Normenboek Brandweer; • verbeteren van de kwaliteit van taakuitvoering en dienstverlening via de normale bedrijfsvoering; • evalueren, samen met politie, GHOR en gemeenten van multidisciplinaire inzetten; • adviseren van bestuur en management op het gebied van verbetering en vernieuwing van de dienstverlening en organisatie.
In het kader van de prioritering om capaciteit vrij te maken voor het Project regionalisering brandweer in Brabant-Noord heeft het Dagelijks Bestuur besloten in 2009 verder geen uitvoering meer te geven aan audits.
De volgende activiteiten worden voor de Veiligheidsregio (VR) en/of Brandweer BrabantNoord (BBN) ontplooid: • advisering bestuur en management op het gebied van communicatiebeleid (VR+BBN); • doorvoering en contentbeheer intranet, extranet, website (VR+BBN); • organisatie van presentaties, evenementen en representatie (VR+BBN); • redactie beleidsdocumenten en jaarverantwoording/jaarverslag en programmabegroting (VR+BBN); • nieuwsbrieven, folders, populaire versie jaarverslag en dergelijke (VR+BBN); • beheer huisstijl (VR+BBN);
De reguliere communicatie-activiteiten zijn uitgevoerd. De nadruk heeft gelegen op een aantal specifieke onderwerpen: • communicatie over het project regionalisering ‘Samen 1 brandweer in 2011’; • intranet, extranet, internet: naast intranet en internet is de website www.bbnsamen.nl gelanceerd t.b.v. het project regionalisering van de brandweer in Brabant-Noord. Ook is in samenwerking met ICT een centraal webportal voor BBN ontwikkeld en in gebruik genomen. De ontsluiting van bestuurlijke informatie via www.bbnsamen.nl is onderzocht en kan in 2010 in uitvoering genomen worden. Daarnaast is i.s.m. enkele korpsen een pilot opgezet voor een korpsintranet;
Externe communicatie Het externe relatiebeheer is systematisch georganiseerd.
Veiligheidsregio jaarverantwoording 2008
Doelen 2009
Gerealiseerde activiteiten en afwijkingen in de voortgang • ondersteuning risico- en crisiscommunicatie • risicocommunicatie: Communicatie in 2009 is er een subsidie (van VROM) via (VR); Veiligheidsregio de provincie Noord-Brabant beschikbaar • coördinatie multidisciplinaire voorlichter• De samenwerkingsbesteld aan de drie Veiligheidsregio’s voor pool (VR); partners hebben een risicocommunicatie. De subsidie is gebruikt • communicatie Veiligheidsregio (VR). eenduidig beeld van rol voor het ontwikkelen van een structuur en taken van Veiligheidsom risicocommunicatie structureel in de regio Brabant-Noord. Veiligheids-regio’s te verankeren. Daarnaast • De interne en externe is de susbidie gebruikt voor een Brabantcommunicatieprocessen brede publiekscampagne in het najaar van verlopen in systematische 2009; samenhang. • crisiscommunicatie: in het voorjaar hebben de districtelijke voorlichtings-oefeningen plaatsgevonden; deze zijn per district geëvalueerd en er is een totaalevaluatie opgesteld. Coördinatie multidisciplinaire voorlichterspool: • een multidisciplinaire werkgroep heeft een voorstel voor doorontwikkeling van het rampbestrijdingsteam voorlichting (voorheen ‘voorlichterspool’) opgesteld, dat in het voorjaar 2010 ter besluitvorming wordt aangeboden aan het bestuur. Bedrijfsvoering Bestuur en management weten zich doelmatig, effectief en klantgericht ondersteund op het gebied van financieel beleid en beheer, administratieve ondersteuning en huisvesting.
Geplande activiteiten en ontwikkelingen
Opstellen van: • Programmabegroting 2010; • Jaarrekening 2008; • Managementrapportages 2009; • financiële adviezen bestuur en management. • administratief beheer; • juridische kwaliteitszorg; • ondersteuning bestuur en management, • documentaire structuur en implementatie archiefproject; • actualiseren en uitvoeren van de Planning‑ & Controlcyclus. In 2009 zal op basis van landelijke voorstellen uit het project Aristoteles herinrichting van de product- en programmabegroting plaatsvinden. Doel is de producten SMART-er te formuleren om cijfers van de diverse regio’s gemakkelijker te kunnen vergelijken.
Informatie- & Procesmanagement Klantgerichte ondersteuning van bestuur en management op het gebied van informatiebeleid en procesmanagement.
• uitlijnen taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden; • ontwerpen, beschrijven en beheren van werk-, ondersteunende en besturingsprocessen; • uitvoering Projecten Informatiebeleidsplan 2006-2009; • advisering bestuur en management op het gebied van informatiebeleid en procesmanagement; • doorvoering en technisch beheer intranet, extranet en website; • doorvoering en beheer archief; • ondersteuning en beheer kantoorinformatie- en communicatiesystemen.
Opgesteld: • Programmabegroting 2010; • Jaarrekening 2008; • Managementrapportages 2009; • financiële adviezen bestuur en management. • administratief beheer; • actualiseren en uitvoeren van de Planning‑ & Controlcyclus. Landelijk is het project Aristoteles opgestart, de veiligheidsregio brabant-noord is geen pilotregio. De NVBR houdt de regio op de hoogte van de voortgang en resultaten van dit project. De regio heeft in 2009 een contract afgesloten met de districtbrandweer Land van Cuijk ten behoeve van de uitvoering van haar financiële en salarisadministratie. De acties zoals vastgelegd in de programmabegroting 2009 zijn conform uitgevoerd. Echter de implementatie Decos kon niet in 2009 afgesloten worden, zodat dit in 2010 verder opgepakt wordt op een manier dat het postregistratiesysteem en het digitale archief voldoet aan de archiefwet.
Jaarverantwoording 2009
29
Doelen 2009 Personeel & organisatie Eigentijds HRM-beleid gericht op ontwikkeling en begeleiding van medewerkers in een gezonde werkomgeving om een professionele en doelmatige dienstverlening te realiseren.
Geplande activiteiten en ontwikkelingen
Gerealiseerde activiteiten en afwijkingen in de voortgang
• Ontwikkelen resultaatgerichte functieprofielen. • Versterken kennis en vaardigheden managers op het gebied van aansturen van sterk veranderende organisatie. • Ontwikkelen van formatieplannen voor de organisatie van de brandweerorganisatie in de komende jaren. • Versterken arbeidsomstandighedenbeleid en doorvoeren risico-inventarisaties en evaluaties. • Doorvoeren van een integraal opleidingenbeleid. • Advisering management op het gebied van personeelsbeleid en organisatieontwikkeling. • Uitvoeren werving en selectie en personeelsbeheer. • Verstrekken van managementinformatie.
• het functieboek van functies bij BBN is gecompleteerd met de functiebeschrijvingen die nog ontbraken; een beperkt aantal functies wordt begin 2010 afgerond. Met het ontwikkelen van resultaatgerichte functieprofielen zal gewacht worden tot de regionalisering is gerealiseerd; • dit zelfde geldt voor het ontwikkelen van formatieplannen; • in 2009 is voor leidinggevenden een training verzorgd ter voorbereiding op de nieuwe gesprekkencyclus; • de ontwikkeling van het formatieplan maakt deel uit vaan het project regionalisering • in 2009 heeft een inventarisatie plaatsgevonden tbv de RIE, Risico Inventarisatie en Evaluatie. Begin 2010 wordt deze afgerond en zal vervolgens worden voorgelegd aan de verschillende overlegremia (IMT, leidinggevenden en vervolgens Ondernemingsraad); vanaf 1 augustus is een medewerker van P&O voor 4 uren per week belast met het vorm en inhoud geven aan de functie van Arbo-preventiemedewerker; • aan het vastgestelde opleidingenplan voor 2009 is uitvoering gegeven; • voor een twintigtal medewerkers is een schrijftraining verzorgd door de Bestuursacademie; • managementadvisering heeft plaatsgevonden zowel individueel als structureel in het Management Overleg; • in de eerste helft van 2009 zijn voor een tiental functies voor de regionale organisatie wervingsprocedures gevolgd conform vastgestelde procedure; • aan leidinggevenden is middels de MARAP informatie verstrekt over verzuim, opleidingen en verloftegoed.
30
Veiligheidsregio Brabant-Noord
Lasten en baten Bestuurs- en managementondersteuning Lasten
bedragen x € 1.000
Werkelijk 2008
Begroting 2009 primair 1.618 300 128 140 99 38
Begroting 2009 na wijziging 2.024 290 244 202 58 53 752
Werkelijk 2009
Salarissen Overige personeelskosten Overige bedrijfskosten I&A Communicatie Kwaliteitszorg Veiligheidsregio Rente en bankkosten Stelpost bezuinigingen
1.687 262 159 193 33 39 247 1
Totaal lasten
2.621
2.298
3.624
3.184
695 12
552
719 183
789 125
7 128 184 1.232
Baten Salarissen Overige bedrijfskosten I&A Communicatie Kwaliteitszorg Veiligheidsregio Rente en bankkosten Totaal baten
2.081 270 226 190 22 11 384 1
-25
38 932 206
150
27 128 159
1.883
703
1.216
Het programma bestuur- en managementondersteuning levert een voordelig resultaat (voor bestemming) op van € 456.000. De belangrijkste oorzaak hiervan is het verloop van de uitgaven van de convenantgelden van BZK voor de regionalisering van de brandweer. Deze post is opgenomen bij het onderdeel veiligheidsregio. Inmiddels is 50% van de bijdrage van BZK ontvangen maar de uitgaven vinden plaats tot en met 2010. Omdat de lasten van de regionalisering van de brandweer ten laste van een bestemmingsreserve worden gebracht heeft dit voor 2009 geen gevolgen voor het uiteindelijke resultaat. Voor een verdere toelichting op de verschillen tussen begroting en jaarrekening wordt verwezen naar de toelichting bij onderdeel 5.4 van de jaarrekening op bladzijde 66.
Jaarverantwoording 2009
31
Brandweer Brabant Noord 3.1.4 Recapitulatie Brandweer Brabant Noord BBN
Risicobeheersing Operationele voorbereiding Bestuur Middelen en Organsatie
2.712 3.766 2.621
Begroot 2009 primair 2.926 3.505 2.298
Totaal lasten
9.099
8.729
10.610
10.013
Risicobeheersing Operationele voorbereiding Bestuur Middelen en Organsatie
497 2.369 1.883
538 2.092 703
602 2.254 1.216
602 2.158 1.232
Totaal baten
4.749
3.333
4.072
3.992
4.350-
5.396-
6.538-
6.021-
BDUR Inwonerbijdrage
1.748 3.485
1.691 3.742
1.789 3.742
1.789 3.751
Totaal Algemene dekkingsmiddelen
5.233
5.433
5.531
5.540
Resultaat voor bestemming Dotatie aan reserves Onttrekking aan reserves
883 1.310 560
37 93 56
1.007525 1.532
481525 1.033
Saldo dotaties/onttrekkingen reserves
750-
37-
1.007
508
133
0
0-
27
Saldo
Resultaat na bestemming
32
Werkelijk 2008
Bedragen x € 1.000
Begroot 2009 na wijziging 3.418 3.568 3.624
Werkelijk 2009 3.325 3.504 3.184
3.2 Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen Algemene doelstelling GHOR De GHOR draagt ten behoeve van de gezondheid van (potentiële) slachtoffers van rampen en zware ongevallen samen met de geneeskundige keten en in afstemming met de brandweer, politie en gemeenten zorg voor drie processen: de Spoedeisende Medische Hulpverlening (SMH), de Preventieve Openbare Gezondheidszorg (POG) en de Psychosociale Hulpverlening bij ongevallen en rampen (PSHOR). Anders gezegd: Onder het motto ‘Veiligheid met zorg geregeld’, zorgt de GHOR ervoor dat iedereen binnen de geneeskundige sector erop voorbereid is om slachtoffers goed te helpen als zich een calamiteit voordoet. Om haar missie te verwezenlijken, ontplooit de GHOR activiteiten in alle vijf de schakels van de ’veiligheidsketen’: proactie, preventie, preparatie, repressie en nazorg. Aan de ‘voorkant’ van deze keten probeert de GHOR veiligheidsinbreuken te voorkomen en de mogelijke gevolgen ervan te beperken (proactie en preventie). Hiertoe ontwikkelt de GHOR samen met onder andere brandweer, politie, gemeenten, provincies, milieudiensten en diverse ministeries een algemeen proactie- en preventiebeleid, maar waar nodig ook een specifiek beleid voor de drie GHOR‑processen. Verder bereidt de GHOR zich voor op de hulpverlening bij veiligheidsinbreuken die zich desondanks voordoen (preparatie). Deze voorbereiding is gericht op het kunnen verwezenlijken van de repressieve inzet van mensen, middelen en procedures. Aan de ‘achterkant’ van de keten zorgt de GHOR bij een incident voor een naadloze opschaling van dagelijkse naar grootschalige zorg door coördinatie en levering van aanvullende voorzieningen (repressie). Ook draagt de GHOR bij aan de fase van herstel na een incident (nazorg).
Veiligheidsregio Brabant-Noord
Doelen 2009
Geplande activiteiten en ontwikkelingen
Gerealiseerde activiteiten en afwijkingen in de voortgang
Spoedeisende Medische Hulpverlening (SMH) Het adequaat inzetten van zorg als de hulpverlening de normale capaciteit overschrijdt. Het proces SMH bouwt voort op de hulpverlening vanuit de dagelijkse zorg. De basis voor grootschalige hulpverlening ligt vast in de Landelijke Protocollen Ambulancezorg.
a. samenwerken, afstemmen en toetsen van afspraken met partners uit de geneeskundige kolom: afspraken met Meldkamer Ambulancezorg, ziekenhuizen, mobiel medische team, Nederlandse Rode Kruis zijn schriftelijk vastgelegd. Afspraken worden getoetst door Inspectie gezondheidszorg. Capaciteit en reactietijd zijn bekend; b. er is periodiek overleg met de instellingen; c. 360 inzetten sleutelfunctionarissen2 (in hoofdzaak bij: grote verkeersongevallen, stand-by en inzet bij brand, ondersteuning en stand-by bij bijzonder politieoptreden); d. inzetbaar zijn volgens GRIP; e. relatiebeheer sleutelfunctionarissen (informatievoorziening, overleg, nieuwsbrieven); f. coördinatie en communicatie met kolompartners, uitvoeren en aansturen geneeskundige kolom; g. e r is een 24 uurs beschikbaarheid, op piketbasis, van 5 sleutelfunctionarissen in de regio.
h. de sleutelfunctionarissen hebben in totaal 6 piketvoertuigen tot hun beschikking; i. o ntwikkelen en in stand houden van een continuïteitsplan met een overzicht van 72 partners in de zorg en dienstverlening. Hierbij wordt de continuïteit van zorg bij disbalans in beeld gebracht, planvorming daarop geborgd en beoefend; j. o verzicht invoeren in een digitaal systeem (vanaf 2008). Dit maakt het mogelijk dat de GHOR bij een calamiteit direct inzicht heeft in noodzakelijke gegevens en vervolgens actie kan uitzetten.
a. loopt op schema; b. overleg is geïntensiveerd tijdens de voorbereiding op de grieppandemie. Dit overleg zal een structureel vervolg krijgen; c. 377 inzetten sleutelfunctionarissen in 2009 (zie bijlage); d. inzetbaar zijn volgens GRIP is geborgd via het rooster sleutelfunctionarissen; e. het relatiebeheer (zorginstellingen én sleutelfunctionarissen) is nog niet voldoende ingevoerd. Oorzaken hiervan zijn de personele druk in 2009 als gevolg van een aantal personele wisselingen en omvangrijke operationele inzetten. Door voorgenoemde oorzaken is de functie van ketenfunctionaris in 2009 niet ingevuld. Dit heeft voor stagnatie van de implementatie van GHOR4ALL bij de zorginstellingen gezorgd. Ook is hierdoor weinig gebruik gemaakt van de inzet van OVDG’en (RAV) voor projecten in het kader van kantoordagen. Dit heeft geleid tot minder uitgaven van personeelskosten en temporisering van het invoeren van het relatiebeheer. f. het geheel verloopt naar tevredenheid; g. dit is gewaarborgd; h. er was door forse motorschade vanaf medio 2009 een piketvoertuig minder beschikbaar. Eind 2009 is het piketwagenpark door algehele vervanging voor de komende jaren op peil gebracht; i. d e voorbereiding op de grieppandemie heeft een impuls gegeven aan het opstellen van continuïteitsplannen. Alle gemeenten in de regio hebben inmiddels een continuïteitsplan. Ook een groot deel van de zorginstellingen beschikt over een continuïteitsplan. Het monitoren op de aanwezigheid van de continuïteitsplannen, maar zeker ook de kwaliteitscheck op de continuïteitsplannen en het continuïteitsdenken is een vervolgstap op de uitgevoerde inventarisatie; j. d it systeem (GHOR4ALL) is eind 2009 getoetst in samenwerking met KIWA. Na validatie zal het in 2010 verder worden geïmplementeerd. Informatie en communicatie • de informatievoorziening in het algemeen en de communicatie in het bijzonder bleek in de operationele inzetten tijdens de crises in 2009 van groot belang; • crisiscommunicatie en nazorg communicatietraject rondom PSHOR-PSHI proces zedenzaak zwemschoolhouder; • communicatietraject bij aanloop en nazorg grieppandemie; • crisiscommunicatie en nazorg bij doelgroepvaccinaties Mexicaanse griep.
2 Sleutelfiguren: De GHOR is voor haar functioneren in crisissituaties afhankelijk van sleutelfunctionarissen, op wie zij een beroep doet bij opschaling. Omdat het GHOR-bureau over te weinig menskracht beschikt en niet alle expertise in huis heeft om alle functies zelf in te vullen, schakelt het bureau medewerkers in van de ambulancedienst, de Meldkamer Ambulancevoorziening, de GGD Hart voor Brabant en van instellingen voor psychosociale hulpverlening. Sleutelfunctionarissen maken deel uit van de parate organisatie van de GHOR.
Jaarverantwoording 2009
33
Doelen 2009
Geplande activiteiten en ontwikkelingen
Gerealiseerde activiteiten en afwijkingen in de voortgang
Preventieve Openbare Gezondheidszorg Zo min mogelijk schade aan de volksgezondheid bij milieucalamiteiten of uitbraak van infectieziekten.
34
Activiteiten gericht op het uitbannen, dan wel Evenementen voorkomen of zoveel mogelijk terugdringen a. in het totaal zijn er 118 evenementenadvievan schade aan de volksgezondheid veroorzen uitgegeven vanuit de GHOR in 2009 zaakt door milieucalamiteiten of uitbraak van aan 18 gemeenten (zie bijlage); infectieziekten: b. e r zijn diverse draaiboeken voor evenementen in de vorm van calamiteitenplannen Evenementen opgesteld, o.a. voor Paaspop, Ravenstein a. 75 keer multidisciplinaire advisering bij kaarslicht, Halfvastenoptocht, Konin(afstemming met kolompartners per adginnendag, Maritiem, Jazz in Duketown, viesaanvraag); doorkomst vierdaagse Cuijk, open dagen b. opstellen van 15 GHOR-draaiboeken voor Volkel, Scout-in. Voor al deze evenementen grote evenementen; heeft minimaal één multidisciplinair overleg c. digitale registratie binnen evenementenplaatsgevonden. Bovendien komt periodiek kalender. De evenementenkalender wordt (eens per 4-6 weken) de werkgroep gevuld door gemeenten. evenementen ’s-Hertogenbosch bijeen om d. In een richtlijn voor de gemeenten is al hun evenementen voor te bereiden en te bepaald bij wat voor soort evenement en evalueren; bezoekersaantal er een advies aangevraagd c. d eze evenementenkalender wordt vanaf dient te worden. 2009 door alle gemeenten in de regio intensief gebruikt; d. d e handreiking geneeskundige advisering Publieksevenementen uit 2004 wordt momenteel herzien. Deadline van juli 2009 is door GHOR Nederland opgeschort i.v.m. de grieppandemie. Onderhouden en toetsen van 5 rampbestrijdingsplannen: a. afstemming met kolompartners; b. h et updaten van de medische paragraaf in de plannen; c. o nderhouden en toetsen van 5 draaiboeken Infectieziekten (SARS, grieppandemie, pokken, generiek draaiboek, dierziekten); d. a fstemmen met kolom- en ketenpartners. Jaarlijks checken of alle gegevens (onder andere locaties, personen, bevolkingsgegevens en telefoonnummers) nog kloppen; e. O nderhouden van het actiecentrum. Volgens procedure nemen functionarissen hun plaats in binnen het actiecentrum. De communicator biedt ondersteuning in alarmeren; f. 2x per jaar testen van de middelen binnen het actiecentrum.
Veiligheidsregio Brabant-Noord
Onderhouden en toetsen van 5 rampbestrijdingsplannen: a. het geheel verloopt naar tevredenheid; b. hedische paragrafen in Rampenbestrijdingsplannen zijn nog niet herzien i.v.m. grieppandemie en vaccinatie. Momenteel wordt vanuit het veiligheidsbureau een laatste hand gelegd aan multidisciplinaire inzetkaarten voor WRZO plichtige bedrijven.
Doelen 2009
Geplande activiteiten en ontwikkelingen
Gerealiseerde activiteiten en afwijkingen in de voortgang
c. alle draaiboeken zijn ge-update en vier van Deelnemen in Veiligheidsbureau: de vijf gestelde draaiboeken zijn getoetst in a. opstellen van jaarlijks werkplan gezamenlijk 2009. Drie draaiboeken zijn daadwerkelijk met teamleiders BBN en Politie; in werking getreden in 2009, te weten: b. volgens werkplan Veiligheidsbureau projec-D raaiboek grieppandemie, deeldraaiboek ten uitvoeren. Het werkplan is bestuurlijk 2 en 3 vastgesteld. -D raaiboek pokken i.v.m. het voorbereiden van een massavaccinatie. Inhuur van 280 uur medische milieukunde -D raaiboek dierziekten i.v.m. Q-koorts. en contract voor parate diensten: Specifieke bijlage Q-koorts is toegea. 280 uur preparatie; voegd; b. 24 uurs beschikbaarheid voor repressie; d. alle gegevens (locaties, personen, - 3 maal per jaar voortgangsgesprek met bevolkingsgegevens, telefoonnummers, Bureau Gezondheid Milieu en Veiligheid capaciteitsgegevens) zijn herzien en waar (leverancier van deze dienst). nodig aangepast; - 45 inzetten sleutelfunctionarissen: bij e. het actiecentrum GHOR is reeds gevestigd milieu-incidenten (calamiteiten waarbij op de GHOR afdeling aan de Orthenseweg gevaarlijke stoffen betrokken zijn en er 2b. Het actiecentrum is repressief 2 weken uitsluitsel gegeven moet worden over het actief geweest in 2009 i.v.m. de vaccinatierisico voor de volksgezondheid) en bij campagne Nieuwe Influenza. grote evenementen: controle en preventieve inzet: Deelnemen in Veiligheidsbureau: - coördinatie en communicatie met a. het jaarlijks werkplan is opgesteld; kolompartners, uitvoeren en aansturen b. voortgang van de projecten staat beschregeneeskundige kolom; ven bij het Veiligheidsbureau; - 24 uurs beschikbaarheid; - inzetbaar zijn volgens GRIP. Inhuur van 280 uur medische milieukunde en contract voor parate diensten: a. bestaande uit: 0,1 fte. per GAGS medewerker betreffende opleiding & training (bijscholing) = in het totaal 0,3 fte voor Noord-Brabant en Zeeland, deelname landelijk GAGS netwerk (ontwikkelingen) en schrijven/onderhouden MMK paragraven Rampenbestrijdingsplannen; b. het bureau GMV (in de persoon van de Geneeskundig Adviseur Gevaarlijke Stoffen) heeft in 2009 in totaal 8 inzetten gehad waarbij verscheidende sleutelfunctionarissen betrokken zijn geweest. Brabantbreed zijn in totaal 45 GAGS inzetten geweest. De 24-uurs bereikbaarheid is ook haalbaar bij een absentie GAGS’en van 30% (continuïteitsplan). Het protocol BOT-mi is ingezien door bureau GMV en aangepast waar nodig. Alle drie de lesdagen GAGS hebben doorgang kunnen vinden, evenals een viertal voortgangsgesprekken met GMV. Psychosociale Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen Psychosociale Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen is beschikbaar.
a. uitvoeren afgesloten convenant met GGZ, Maatschappelijk Werk, SOS telefonische hulpdienst en Slachtofferhulp (sleutelfuncties in dit proces zijn beschreven, toebedeeld en beoefend); b. p eriodiek overleg met de stuurgroep (participanten vanuit instellingen).
a. volledige herziening convenant met GGZ, Maatschappelijk Werk, Sensoor en Slachtofferhulp - v olledige herziening draaiboek proces 24 (sleutelfuncties in dit proces zijn beschreven, toebedeeld en beoefend); -A anpassing opleidingsplan, dit is nu een bijlage van het convenant ; b. 2 keer overleg met de stuurgroep (participanten vanuit instellingen);
Jaarverantwoording 2009
35
Doelen 2009
Geplande activiteiten en ontwikkelingen
Verder in 2009 gerealiseerd:
Een inzet is digitaal te volgen.
36 Adequaat opgeleide, getrainde en beoefende GHOR-functionarissen zowel in mono- als in multidisciplinair verband.
Gerealiseerde activiteiten en afwijkingen in de voortgang • 2 keer regionaal werkoverleg voor de regio: Oss, Uden, Veghel, de regio Land van Cuijk en de regio Den Bosch; • 2 keer basistraining opvangteam; • 1 keer basistraining leider kernteam voor de Reinier van Arkelgroep; • 1 keer basistraining PSHOR voor secretaresses kernteam PSHOR in het kader van implementatie incident master; • 1 keer deelname aan een gemeentelijke oefening en verzorging te Maasdonk: waarbij er een uitgebreide evaluatie geschreven is; • PSHOR-inzet: zwembadzaak Den Bosch: waarbij er een uitge-breide evaluatie gehouden is; • start ontwikkeling, samenwerking en uitvoering op het gebied van de PSHOR met de regio Brabant Zuidoost. Waarvan de basistrainingen leider kernteam en opvangteam in samenwerking gegeven zijn; • definitieve implementatie van de communicator; 2 keer uitgave van de Nieuwsflits PSHI/ PSHOR. a. implementatie van Incident Master is geborgd door een secretariële ondersteuning van de GGD en vastgelegd in een convenant met de PSHI- en PSHOR-partners; b.d e 45 inzetten van sleutelfunctionarissen betreffen inzetten PSHI vanuit de GGD en heeft dus geen directe betrekking op de PSHOR vanuit de GHOR.
a. implementatie van Incident Master bij de ketenpartners, het bieden van een helpdesk. b. 4 5 inzetten sleutelfunctionarissen (bij calamiteiten met maatschappelijke onrust en een psychosociale impact zoals moord, brand islamitische school). Coördinatie en communicatie met kolompartners, uitvoeren en aansturen geneeskundige kolom. 24 uurs beschikbaarheid. a. in 2009 is er een start gemaakt met het a. opstellen en uitvoeren van competentiecompetentiegericht opleidingsbeleid; gericht opleidingsbeleid (registratie in digitaal systeem en persoonlijke registratie b. het jaarplan OTO is opgesteld; c. in 2009 hebben 129 opleidingen, traiin portfolio voor officieren van dienst); ningen en oefeningen plaatsgevonden b. opstellen van jaarplan; waarbij 1.039 mensen zijn ingepland en er 847daadwerkelijk hebben deelgenomen. Dit is conform de planning. c. d e 127 activiteiten (gepland 1.000 Analyse cursisten) worden deels door GHOR-meDoor onderbezetting en bijdrage aan het de dewerkers en deels door externe docenten uitrol van het stimuleringsprogramma Ramuitgevoerd. De activiteiten zijn onderverpen Opvang Plannen Zorginstellingen van deeld in: VWS zijn enkele OTO activiteiten opgescho- 21 bestuurlijke oefeningen; ven naar 2010. - 14 Sigma scholingen; - 6 virtuele multidisciplinaire oefeningen; De formatie is eind 2009 weer op orde en - 6 RAV-scholingen; voor de verdere uitrol van het stimulerings- 18 mono- en multidisciplinaire oefeninprogramma Rampen Opvang Plannen Zorgingen; stellingen van VWS zal in 2010 uitbreiding - 10 PSHOR-scholingen en –oefeningen; worden gerealiseerd. - 11 opleidingen sleutelfunctionarissen; - 7 scholing en oefening ziekenhuizen, huisartsen en afdeling Infectieziektebestrijding; - 34 rijvaardigheidopleiding en -training.
Veiligheidsregio Brabant-Noord
Doelen 2009
Geplande activiteiten en ontwikkelingen
Gerealiseerde activiteiten en afwijkingen in de voortgang
Innovatie en flexibiliteit zijn ingebouwd. Wet Bijzondere Opneming Psychiatrische Ziekenhuizen is uitgevoerd.
Beheren van computersysteem Crisis on line. a. uitvoert helpdeskfunctie; b. 4x per jaar uitbrengen van een nieuwsflits; c. uitvoeren fall back procedure via de Meldkamer Ambulancezorg. d. digitaal afgeven van 300 inbewaringstellingen. Deze dienst is op verzoek van het Algemeen Bestuur ondergebracht bij de GHOR.
Algemeen • een klanttevredenheids-onderzoek heeft plaatsgevonden. De resultaten zijn vastgesteld in de Stuurgroep en de conclusie is dat de webapplicatie voldoet aan de behoefte en kan worden gecontinueerd; a. de helpdeskfunctie heeft in 2009 naar tevredenheid gefunctioneerd; b. in februari 2009 is uit de tevredenheidsmeting gebleken dat er geen behoefte bestaat aan een nieuwsflits; c. e r zijn in 2009 10 fall-back procedures afgehandeld; d. in 2009 zijn 227 inbewaringstellingen afgegeven.
Herkenbare GHOR-functionarissen.
Veiligheidskleding is aangeschaft en uitgeAanschaffen van uniformen voor de operareikt. tionele en bureaugebonden GHOR-functionarissen. Het is wenselijk in het optreden naar buiten dat de kolommen binnen de Veiligheidsregio te onderscheiden zijn. De GHOR is niet herkenbaar als discipline omdat er geen uniform is.
Het proces Geneeskundige Hulpverlening is gedigitaliseerd en alle betrokken functionarissen kunnen ermee werken.
Implementeren in Incident Master van het proces Geneeskundige Hulpverlening en het hierin opleiden van betrokken functionarissen. In de toekomst is het waarschijnlijk mogelijk deze gegevens te koppelen met het ISIS - systeem (Integrated Staff Information System).
Incident Master wordt gebruikt en zal in 2010 worden doorontwikkeld.
Geneeskundige combinatie a. opheffen van de extra geneeskundige com- a. per 01-08-2009 is de GNK Uden ontmanteld. De ruimte die hiervoor gehuurd wordt binatie die nu gestationeerd is in Uden; (GNK) volgens de veris niet meer nodig. Voorgesteld wordt het b. onderzoeken of het budget voor de GNK nieuwde richtlijn van BZK contract dat hiervoor bestaat af te kopen; aangewend kan worden voor een mobiele hanteren. b. o mbouw van bestaand voertuig tot Multiunit die bij evenementen en calamiteiten inzetbaar ondersteuningsvoertuig bevindt (bijvoorbeeld medicatieverstrekking bij zich in de offertefase. vogelgriep) kan worden ingezet.
Jaarverantwoording 2009
37
Lasten en baten GHOR Lasten
Begroting 2009 na wijziging 837 120 221 663 124 412
Werkelijk 2009
794 75 208 674 133 396
Begroting 2009 primair 852 119 219 679 109 416
2.280
2.394
2.377
2.459
68 94
147 41
136
287
162
188
136
287
Saldo programma’s
-2.118
-2.206
-2.241
-2.172
Algemene dekkingsmiddelen BDUR Inwonersbijdrage
959 1.188
946 1.260
981 1.260
1.030 1.263
2.147
2.206
2.241
2.293
29
0
0
121
Personeelskosten Kapitaalslasten Huisvestingskosten Bedrijfskosten Administratiekosten Overhead incl. bestuursondersteuning Totaal lasten Baten Projecten / Bopz Online Overige opbrengsten Totaal baten
Totaal algemene dekkingsmiddelen
38
bedragen x € 1.000
Resultaat voor bestemming
Werkelijk 2008
756 126 292 715 158 412
Dotaties aan reserves
0
Onttrekkingen aan reserves
0
Saldo dotaties en onttrekkingen Resultaat na bestemming
Veiligheidsregio Brabant-Noord
0
0
0
0
29
0
0
121
3.3 Gemeenschappelijk Meldcentrum Algemene doelstelling GMC Het GMC heeft tot doel het instandhouden van een gemeenschappelijk meldcentrum voor het stroomlijnen van de hulpverlening in het werkgebied door politie, brandweer en ambulancevoorziening. Het gemeenschappelijk meldcentrum draagt bij aan een efficiënte, effectieve en gecoördineerde inzet van de hulpverleningsdiensten en van onderlinge communicatieen informatiemogelijkheden en –voorzieningen. De taken van het GMC zijn als volgt te omschrijven: 1. Het beheer van het gemeenschappelijk meldcentrum dat de exploitatie omvat van het gebouw en de technische infrastructuur en het genereren van managementinformatie ten behoeve van een adequate taakuitoefening. 2. Het aanbieden, instandhouden en doorontwikkelen van onderlinge en vernieuwende communicatie- en informatiemogelijkheden en –voorzieningen waardoor de hulpverleningsdiensten hun inzet efficiënt en effectief kunnen aansturen. 3. Het ontwikkelen, voorbereiden, uitvoeren en evalueren van beleid van de onder 1 en 2 genoemde taakgebieden. 4. Het zorgdragen voor de inrichting van de controlfunctie van het GMC, de uitvoering van de controlling van de aan haar opgedragen taken en werkzaamheden en de rechtmatige en doelmatige uitvoering van de programmabegroting van het GMC. Het GMC staat voor wat betreft het beheer onder leiding van de korpschef Politie BrabantNoord. De dagelijkse leiding van het beheer is in handen van de manager beheer GMC. De korpschef Politie Brabant-Noord behartigt namens de Veiligheidsdirectie de portefeuille GMC. In het managementteam van het GMC vindt de coördinatie van de meldkamers van de drie disciplines plaats. Het hoofd van de Meldkamer Politie is voorzitter van dit managementteam. De dagelijkse leiding van het beheer is in handen van de manager beheer GMC. De inhoudelijke verantwoordelijkheid van de meldkamers - voor de organisatie, operationele aansturing en wijze van invulling van operationele prestaties - ligt in de lijn van de verschillende moederorganisaties. Met betrekking tot deze verantwoordelijkheid hebben de Veiligheidsregio, de politieregio en de Regionale Ambulance Voorziening een verplichting zich in te spannen voor een zo groot mogelijke integrale samenwerking van de meldkamers. Er werden in 2009 op het GMC door de meldkamers Politie, Brandweer en Ambulancezorg en het meldcentrum van de politie 127.497 meldingen verwerkt. In 89% van de meldingen leidde dit tot een vervolgactie van één van de hulpverleningsdiensten. In 9% van de gevallen had dit een multidisciplinair karakter en kwamen de diensten gezamenlijk in actie. Het GMC is verantwoordelijk voor het systeem- en netwerkbeheer, telefonie, radioverkeer (C2000) en het functioneel applicatiebeheer. In dit kader programmeert, repareert en beheert het GMC bijvoorbeeld meer dan 3.400 mobilofoons, portofoons en pagers (alarmontvangers)
Jaarverantwoording 2009
39
Doelen 2009
Geplande activiteiten en ontwikkelingen
Klant- en resultaatgericht beheer van het GMC ter ondersteuning van het doelmatig en effectief functioneren van politie, brandweer en ambulancehulpverlening in BrabantNoord.
• exploiteren van gebouw en technische infrastructuur; • genereren van managementinformatie ten behoeve van een adequate taakuitoefening; • ontwikkelen, voorbereiden, uitvoeren en evalueren van beleid met betrekking tot de exploitatie van gebouw, technische infrastructuur en managementinformatie; • inrichten en uitvoeren van de controlefunctie van het GMC gericht op de doelmatige en rechtmatige uitvoering van de aan het GMC opgedragen taken.
Gerealiseerde activiteiten en afwijkingen in de voortgang Gebouw en technische infrastructuur Het GMC maakt gebruik van een eigen technische infrastructuur, welke binnen het rekencentrum wordt geëxploiteerd. Ondersteuning wordt gegeven aan het LAN-beheer, het telecommunicatiebeheer binnen het GMC en het volledige C2000 beheer voor de partners GGD/RAV, Brandweer Brabant Noord en Politie Brabant Noord. Deze ondersteuning wordt zowel bij het dagelijks gebruik als bij operationele acties verzorgd. Bij calamiteiten, grip en andere opschalingsituaties wordt 24-uurs ondersteuning op de GMC-locatie verzorgd. • voor semafoniecommunicatie is P2000 in gebruik genomen; • het authenticatiebeveiligingsniveau C2000 is in mei 2009 integraal voor alle hulpverleningsdiensten geactiveerd; • er is een begin gemaakt met de vervanging van de portofoons van de RAV. Hierbij wordt verdere standaardisering doorgevoerd, hetgeen de kwaliteit van het beheer bevordert; • alle portofoons zijn geprogrammeerd. De naam van de gebruiker wordt nu zichtbaar op de meldkamer, wat bijdraagt aan een betere statusdiscipline van de gebruiker; • i.v.m. de introductie van een nieuw netwerk voor C2000 (VORTEX) is er een update uitgevoerd van de base radio’s in de zendmasten; • eind 2009 is een begin gemaakt met de werkzaamheden voor een extra C2000 opstelpunt in Grave. Oplevering is voorzien voor medio mei 2010; • in verband met de nieuwe districtsindeling zijn een aantal noodzakelijke wijzigingen voorbereid in GMS en mobilofoon- en portofoonprogrammering; • het voicelogging-systeem is in maart 2009 vervangen; • in september is een nieuw computersysteem voor het Geïntegreerd Meldkamersysteem (GMS) geïmplementeerd; • de server voor het alarmeringssysteem Communicator is vervangen; • het plaatsbepalingssyteem voor de politievoertuigen maakte aanvankelijk gebruik van Ambunet/Zorgnet van AZN. AZN heeft bepaald, dat Zorgnet een ‘wit’ netwerk moet zijn. De politie was hierdoor verplicht te migreren naar een ander netwerk (RAM Mobile).; • de lease van de telefooncentrales is verlengd en ondersteunende servers zijn vervangen.
40
Veiligheidsregio Brabant-Noord
Doelen 2009
Geplande activiteiten en ontwikkelingen
Gerealiseerde activiteiten en afwijkingen in de voortgang Managementinformatie Het bedrijfsbureau verzorgt de managementinformatie voor de verschillende diensten. Het accent wordt gelegd op informatiemanagement/-voorziening. In 2009 is gestart met de voorbereidingen op de inrichting van een datawarehouse. Hiermee kan gericht worden ingespeeld op vraagstellingen en kunnen trendmatige ontwikkelingen worden onderkend. Naar verwachting vindt in april 2010 een eerste oplevering plaats.
Toekomst- en klantgericht beheer en ontwikkeling communicatie- en informatievoorzieningen voor politie, brandweer en ambulancehulpverlening in Brabant-Noord.
• er is een SLA opgesteld door GMC-beheer Aanbieden, instandhouden en doorontmet de meldkamers van politie, brandweer wikkelen van onderlinge en vernieuwende en RAV. De SLA wordt begin 2010 door communicatie- en informatiemogelijkheden het MT GMC vastgesteld. Hierin wordt per en -voorzieningen voor de doelmatige en efsysteem het niveau van de dienstverlening fectieve inzet en aansturing van de hulpverleaangegeven; ningsdiensten. • eind 2009 is in opdracht van de veiligheidsdirectie een start gemaakt met de verbouwing van de ruimte voor huisvesting van het regionaal coördinatiecentrum. Bij de verbouwing is rekening gehouden met de invoering van netcentrisch werken. De oplevering staat gepland in maart 2010. • fall Back: De implementatie van de fall back voorzieningen is in december 2009 afgerond. Na een testperiode in januari en februari wordt de fall back in per 1 maart 2010 in gebruik gnomen. Na realisatie is de regio BrabantNoord verzekerd van C2000 (buiten) ontvangst, ook bij uitval van de zone-switch, zoals in 2006 binnen 4 maanden tweemaal is gebeurd; • Uitwijk: In geval van gedwongen ontruiming van het GMC wijken de medewerkers uit naar Eindhoven, waar drie meldtafels ter beschikking staan (omgekeerd is er een zelfde regeling). Brabant-Noord heeft vanuit Eindhoven toegang tot alle systemen (incl. C2000). Voor het geval de systemen op het GMC niet meer beschikbaar zijn, was het voornemen om dan gebruik te maken van de landelijke uitwijking (MUST). Eind 2009 is landelijk besloten MUST te beëindigen. De ontbrekende functionaliteit wordt bij voorkeur toegevoegd aan de bestaande uitwijkvoorziening met Zuid-Oost; een onderzoek hiernaar wordt in het eerste kwartaal van 2010 afgerond.
Jaarverantwoording 2009
41
Doelen 2009
Geplande activiteiten en ontwikkelingen
Onderzoek naar verdere integratie meldkamerprocessen; in het bijzonder naar de invoering van een front- en backoffice (FO/ BO).
42 Multidisciplinair opleiden en oefenen is op het gewenste niveau.
Ontwikkelen van een multidisciplinair oefenen opleidingsplan conform de aanbevelingen van het project ‘Integratie meldkamerprocessen’.
Op kwaliteit gecertificeerde meldkamers.
Borgen van de kwaliteit conform de aanbevelingen van het project ‘Integratie meldkamerprocessen’. Gestreefd wordt naar een certificering van de meldkamers.
Veiligheidsregio Brabant-Noord
Gerealiseerde activiteiten en afwijkingen in de voortgang • 24 uurs infodesk politie; In 2009 is gestart met de voorbereidingen voor huisvesting van de 24-uurs infodesk van de politie op de meldkamer. De infodesk vergaart informatie uit politiesystemen t.b.v. de eenheden op straat. De infodesk start naar verwachting medio 2010. • Doorgifte camerabeelden: Eind 2009 is een eerste verkennend onderzoek gestart naar de mogelijkheid om camerabeelden vanuit de Regionale Toezichtsruimte in Eindhoven te kunnen ontvangen en uitlezen op het GMC. Dit onderzoek wordt uitgebreid naar de ontvangst van (mobiele) beelden vanaf de plaats incident; • vervanging ICT platform: Het GMS-cluster is eind september 2009 vervangen. Met de gunning van de overige systemen wordt begin 2010 gestart. De veiligheidsdirectie heeft besloten onderzoek te laten verrichten naar de mogelijkheden en haalbaarheid tot invoering van een geïntegreerde front-office en back-office. Aan KPMG is opdracht verstrekt tot een gefaseerd onderzoek. Na afronding van de eerste en tweede fase is geconcludeerd dat invoering van een front-, backoffice procesmatig mogelijk was. Vervolgens heeft de directie besloten tot de start van de laatste fase van het onderzoek: het vaststellen van de randvoorwaarden; technisch, logistiek, formatief, bouwkundig, juridisch. Uitwerking van fase 3 is gestart in juni 2009. Het eindrapport wordt in januari 2010 opgeleverd. In 2009 is een multidisciplinair oefenbeleidsplan centralisten vastgesteld, onder voorbehoud van financiële dekking. Voor de uitvoering in 2010 en 2011 zijn inmiddels incidentele middelen binnen de bestaande begroting van het GMC gevonden. Voor de uitvoering wordt in deze jaren expertise ingehuurd. Financiering van het multidisciplinair oefenen vanaf 2011 wordt in de loop van 2010 bezien, uiteraard in samenhang met het onderzoek FO/BO en andere lopende ontwikkelingen (bijv. schaalvergroting meldkamerdomein). In 2009 is gestart met een inventarisatie van de huidige kwaliteitsborging. De meldkamer ambulancevoorziening heeft een kwaliteitscertificering. Een vervolgonderzoek vindt plaats nadat de resultaten van het KPMGonderzoek bekend zijn, omdat dit invloed kan hebben op de procesindeling en daarmee op de in te richten kwaliteitsborging.
Doelen 2009
Geplande activiteiten en ontwikkelingen
Cie. De Graaf heeft in haar eindrapport De mogelijkheden van schaalvergroting worden in geadviseerd de afhandeling van 112-oproepen bovenregionaal te organiseren, waardoor kaart gebracht. efficiency en flexibiliteit kunnen worden verhoogd. Het ligt voor de hand de meldkamers en de 112-centrale op dezelfde schaal te organiseren.
De informatiebeveiliging en de kwaliteit van de informatievoorziening zijn op het gewenste niveau.
Binnen de bestaande formatie- en budgettaire ruimte wordt onderzocht in hoeverre in 2009: kan worden verder gewerkt aan een informatiebeveiligingsplan; Met het oog op de adequate bereikbaarheid van C2000 voor de hulpverleningsdiensten in grote objecten kan worden verder gewerkt aan een voorstel voor het regionaal Special Coverage Locations-beleid; In 2009 zal verder worden gewerkt aan verbetering van de operationele en managementinformatievoor-ziening.
Gerealiseerde activiteiten en afwijkingen in de voortgang In november 2009 heeft, op initiatief van de regio Brabant Zuidoost een multidisciplinaire conferentie plaatsgevonden over de schaalvergroting van het meldkamerdomein. Dit heeft geresulteerd is een opdracht aan de hoofden meldkamers Zuid 6 om de mogelijkheden voor schaalvergroting nader uit te werken. Deze uitwerking wordt de input voor een vervolgconferentie op 3 maart 2010. Begin 2009 is het informatiebeveiligingsplan opgeleverd. Hierin is het gewenste beveiligingsniveau en een inventarisatie van de bestaande en benodigde maatregelen beschreven. De functie van informatie-beveiligingscoördinator wordt binnen de bestaande formatie geborgd. Special Coverage Locations (SCL) Het C2000 netwerk garandeert geen binnenhuis-dekking. Onlangs zijn de voorbereidingen gestart voor een inventarisatie van bestaande potentiële SCL objecten. Er wordt een voorstel uitgewerkt voor een procedurebeschrijving en mogelijke inrichting van een SCL-loket op het GMC voor de procedurele afhandeling van, door het bevoegd gezag, aangewezen locaties. Dit voorstel wordt begin 2010 aan de veiligheidsdirectie aangeboden. Voornemen is, aansluitend aan de afronding van het FO/BO-onderzoek, een onderzoek te starten naar de informatiebehoeften op verschillende niveaus. Van een aanbodgerichte informatie-voorziening naar een vraaggerichte informatie-voorziening. De gewenste informatie wordt door ondersteunende informatiesystemen verwerkt. Vaststelling van de informatiebehoeften wordt afgestemd met het veiligheidsbureau.
Jaarverantwoording 2009
43
Lasten en baten GMC Lasten Huidig personeel Rente Opleiding en vorming Huisvesting Vervoer Verbindingen & automatisering Operationeel Beheer Overige lasten Totaal lasten Baten Huidig personeel Rente Huisvesting Operationeel Overige baten Totaal baten Saldo programma’s
44
Algemene dekkingsmiddelen Inwonerbijdrage Bijdrage RAV Bijdrage Politie Totaal algemene dekkingsmiddelen Saldo resultaat voor bestemmingen Dotaties aan reserves Onttrekkingen aan reserves
bedragen x € 1.000
Werkelijk 2008 972 216 58 537 11 908 12 115 14 2.843
Begroting 2009 Begroting 2009 Werkelijk 2009 primair na wijziging 1.120 1.120 1.175 264 264 202 50 50 24 541 541 585 18 18 16 1.325 1.325 870 5 5 3 55 55 87 18 18 15 3.396
3.396
2.977
5 38 88 0 25
90
90
12 8 93 94 5
156
90
90
212
-2.687
-3.306
-3.306
-2.765
1.371 121 1.683
1.429 126 1.751
1.429 126 1.751
1.432 126 1.756
3.175
3.306
3.306
3.314
488
0
0
549
75
134
Saldo dotaties en onttrekkingen
75
0
0
134
Saldo resultaat na bestemmingen
563
0
0
683
Veiligheidsregio Brabant-Noord
4. Paragrafen In het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) is voorgeschreven de beleidslijnen met betrekking tot relevante beheersmatige aspecten vast te leggen. In dit hoofdstuk worden deze beleidslijnen beschreven.
4.1
Weerstandsvermogen
4.1.1
Weerstandscapaciteit
BBN De algemene reserve dient om onvoorziene risico’s op te vangen. De algemene reserve bedraagt per 31 december 2009 € 615.856. Conform besluit wordt een minimum- en maximumniveau aangehouden van 5% tot maximaal 7% van het exploitatietotaal. Dat betekent dat de bandbreedte tussen de € 530.000 en € 743.000 (gebaseerd op het exploitatietotaal van € 10,61 miljoen in de beleidsbegroting 2009 ná wijzigingen) bedraagt. GHOR De GHOR beschikt niet over een eigen balans. Deze maakt deel uit van de balans van GGD Hart van Brabant. GMC De algemene reserve van het GMC bedraagt € 226.000. Ten opzichte van het begrotingstotaal (2009) is dit 6,6%. Daarmee ligt de reserve aan de bovenkant van de bandbreedte die door het bestuur is afgegeven (5 tot 7% van het exploitatietotaal). 4.1.2
Risico’s
BBN Overdracht van taken In 2010 stijgt de BDUR uitkering met een bedrag van ongeveer € 1.111.000,-. Voor 2011 is een stijging voorzien van ongeveer € 1.640.000. Deze stijging is het gevolg van het bestuursakkoord, uit de circulaire van BDUR 2009 blijkt dat hier een overdracht van taken tegenover staat. “Concrete besluiten daarover zijn nog niet genomen en zullen pas na zorgvuldig overleg tot overdracht van taken kunnen leiden”, aldus BZK destijds. De over te dragen taken zijn nu bekend en volgens de berekeningen vanuit het platform Finance & Control zal de stijging ontoereikend zijn om de daaruit voortvloeiende kosten te dekken. Op dit moment worden door het netwerk Finance & Control van de NVBR hierover onderhandelingen gevoerd met BZK. Detachering medewerkers Per 31 december 2009 zijn er 11 medewerkers die elders gedetacheerd zijn. Op het moment dat deze overeenkomsten eindigen bestaat er een financieel risico in verband met vaste aanstellingen. In de meeste gevallen is in het detacheringscontract dit risico bij de inlener neergelegd. Er is 1 medewerker deels gedetacheerd bij het GMC en van hem kan het detacheringcontract eenzijdig beëindigd worden. Hier ligt het risico bij Brandweer Brabant-Noord. In 2006, 2007 en 2008 zijn er verschillende detacheringscontracten afgesloten. Op de werkelijke salariskosten zat een opslag van 31%. Deze opslag is substantieel hoger dan de werkelijke
Jaarverantwoording 2009
45
bijkomende kosten (uitvoeringskosten, opleidingen e.d.). In overleg met de inleners, een aantal deelnemende gemeenten, is de opslag teruggebracht naar 10%. Het teveel in rekening gebrachte bedrag wordt geschat op € 160.000. Ontwikkelingen compensabele BTW De NVBR onderhandelt namens de Brandweer en de GHOR met het ministerie van financiën en BZK over de gevolgen van de wet op de veiligheidsregio’s voor de compensabele BTW. BZK heeft aangegeven dat het niet de bedoeling is dat er extra kosten ontstaan door de vaststelling van de wet op de veiligheidsregio’s. De uitkomst is voorlopig de volgende: na de vaststelling van de wet zijn de alarmcentrale (GMC), de GHOR en de crisisbeheersing niet langer compensabel. Als de uitkomst definitief is zal de compensabele BTW opnieuw worden geïndiceerd. BZK zal de gemeenten waarschijnlijk voor de daling van de compensabele BTW compenseren door een extra bijdrage in het gemeentefonds. Hoe dat gaat en of de bijdrage toereikend is, is nog onbekend. Inkomsten milieuklachtenlijn De inkomsten uit de milieuklachtenlijn bedragen zo’n € 25.000,- per jaar. De provincie NoordBrabant is van plan een eigen meldkamer op te richten. De genoemde inkomsten komen dan te vervallen terwijl er geen kosten bespaard kunnen worden. Regionalisering In 2009 is de bestuurlijke besluitvorming afgerond om te komen tot volledige regionalisering van de Brandweer in Brabant-Noord. Er zijn nu werkgroepen van start gegaan om verder vorm te geven aan de structuur en inrichting van de nieuwe brandweerorganisatie. Hierbij zullen we geconfronteerd worden met frixtiekosten en ontvlechtingskosten waar we nu nog onvoldoende zicht op hebben.
46
GHOR Voor de GHOR bestaan er voor zover bekend geen specifieke financiële risico’s. GMC Het GMC-pand is in 2009 getaxeerd. Uit het taxatierapport kan worden afgeleid dat de taxatiewaarde van het GMC-pand substantieel lager is (€ 2,1 miljoen) dan de boekwaarde. Dit verschil wordt veroorzaakt door de huidige lage marktwaarde van kantoorpanden, het ontwerp en de specifieke voorzieningen die in het GMC-pand zijn aangebracht. De balans is opgesteld op basis van het going concernprincipe, waarbij het latente boekverlies van dit pand niet in de balans tot uitdrukking gebracht.
4.2
Onderhoud kapitaalgoederen
BBN Voor het onderhoud van het (brandweer) materieel is het jaarplan uitgevoerd. GHOR Onderhoud heeft conform het logistieke jaarplan ten behoeve van materieel en wagenpark plaatsgevonden. GMC Voor het onderhoud van het pand van het GMC is de meerjarenonderhoudsplanning geactualiseerd. De uitkomsten van deze planning worden momenteel geverifieerd. De dotatie aan de voorziening groot onderhoud is in dit kader niet gewijzigd. Gedurende 2009 zijn enkele schilderwerkzaamheden uitgevoerd en ten laste van de voorziening groot onderhoud verantwoord.
Veiligheidsregio Brabant-Noord
4.3
Financiering
BBN De liquiditeitspositie per 31 december 2009 is € 1.059.271 positief. De schommelingen in de liquiditeitspositie worden veroorzaakt door ontvangstpieken van de inwonerbijdragen (januari/ februari en juli/augustus), de BDUR en het verloop van de investeringen. Door een gunstige liquiditeitspositie en het beheer van de convenantgelden hebben we in 2009 extra rente ontvangen. De kasgeldlimiet in 2009 bedroeg € 0,7 miljoen. Treasuryparagraaf
Beginstand 1-01-2009 Mutatie Eindstand 31-12-2009
bedragen x € 1
Kas Waardebonnen 396
Rekening Courant 856.435
Spaar rekening 0
856.831
1.931 2.327
-949.484 -93.049
1.149.993 1.149.993
202.440 1.059.271
523 0 0
609.337 7.279 1,19%
923.072 22.042 2,39%
1.532.932 29.322 1,91%
Gemiddeld Rentes Rentepercentages
Totaal
Kasgeldlimiet en renterisiconorm Op grond van de wet Fido dient de jaarverantwoording inzicht te verschaffen in de kasgeldlimiet over het afgelopen jaar en de renterisiconorm voor de komende 4 jaar van de organisatie. Bij de berekening is de primaire (programma-) begroting van het betreffende jaar uitgangspunt. Berekening kasgeldlimiet 2009 BBN Begrotingstotaal Percentage Kasgeldlimiet Overzicht kasgeldlimiet
bedragen x € 1.000
€ 8.729 8,2% € 716 1e kwartaal 2009 1.300 3.063
2e kwartaal 2009 1.220 2.182
3e kwartaal 2009 922 2.744
4e kwartaal 2009 1.120 2.120
Gem overschot vlottende middelen Kasgeldlimiet
1.763
962
1.822
1.000
716
716
716
716
Ruimte onder kasgeldlimiet
2.479
1.678
2.538
1.716
Gem vlottende schuld Gem vlottende middelen
Jaarverantwoording 2009
47
Berekening Renterisiconorm BBN
bedragen x € 1.000
Jaar Begrotingstotaal Percentage Renterisiconorm
2010 € 9.142 20,0% € 1.828
2011 € 8.828 20,0% € 1.766
2012 € 8.851 20,0% € 1.770
2013 € 9.229 20,0% € 1.846
2010
2011
2012
2013
Renteherzieningen Aflossingen
-
-
-
-
Renterisico
-
-
-
-
Renterisiconorm
1.828
1.766
1.770
1.846
Ruimte onder renterisiconorm
1.828
1.766
1.770
1.846
Overzicht renterisiconorm
GHOR De GHOR heeft geen aparte liquiditeitspositie. De kas- en bankmutaties lopen volledig via de rekeningen van GGD Hart voor Brabant.
48
GMC Uit de balans kan worden afgeleid dat de vaste activa van het GMC grotendeels (ultimo 2009 voor 93 %; ultimo 2008 98 %) met langlopende middelen zijn gefinancierd, namelijk met eigen vermogen, de voorziening groot onderhoud en een langlopende lening. Ultimo 2009 bedroeg het tegoed in rekening-courant € 469.000. Over dit tegoed wordt rente verrekend. Gedurende 2009 is dit tegoed gedaald onder invloed van investeringen en de terugbetaling van een deel van het batige saldo over 2008.
4.4
Bedrijfsvoering
4.4.1
Personeel
Mobiliteit Personeel per 1-1-2009 Personeel in dienst Personeel uit dienst Personeel per 31 december 2009
BBN 52,2 3,1 3,0 52,3
GHOR 9,8 5,0 2,0 12,8
GMC 14,0
14,0
BBN Naast deze formatie zijn per 31 december 2009 10 personen in de regio gedetacheerd bij de gemeenten Sint‑Michielsgestel, Maasdonk, Oss, Schijndel, Sint‑Oedenrode en de districten “Land van Cuijk” en “Landerd-Uden-Veghel”. Ook is 1 persoon gedetacheerd bij het ministerie van BZK. Intern is 1 persoon van functie gewijzigd. (interne mobiliteit) en is 1 persoon aangesteld als programmamanager van het veiligheidsbureau. GHOR Binnen het GHOR bureau zijn er 3 medewerkers met ontslag gegaan. Het betreft hier de volgende functies: medewerker OTO, bureauhoofd en een staffunctionaris kwaliteit. Deze formatie is per juni 2009 ingevuld met een medewerker OTO en bureauhoofd. De staffunctionaris kwaliteit
Veiligheidsregio Brabant-Noord
startte per 1 september. Daarnaast is de openstaande formatie van de logistiek medewerker (0.5 fte) per 15-11-2009 ingevuld. Van 1-9-2009 t/m 31-12-2009 is er een projectleider grieppandemie voor 0.5 fte werkzaam geweest. Binnen het GHOR bureau is er in 2009 relatief veel verloop geweest. De oorzaak ligt voornamelijk in persoonlijke motivaties om de overstap naar een andere functie cq organisatie te maken. GMC In totaal zijn 3 medewerkers op langdurige detacheringbasis vanuit BBN en vanuit VtSPN bij het GMC werkzaam. Deze medewerkers zijn in dit overzicht meegenomen. 4.4.2
Ziekteverzuim
Ziekteverzuim Soort verzuim in Kort verzuim (0 t/m 7 dagen) Middellang verzuim (8 t/m 42 dagen) Lang verzuim (43 t/m 365 dagen) Langdurig verzuim (366 t/m 999 dagen)
BBN 1,05% 1,06% 1,76%
Verzuim totaal (exclusief zwangerschap)
3,87%
GHOR 0,46% 0,56% 7,53%
GMC 0,37% 0,61% 8,86%
8,55%
9,84%
BBN Het gemiddeld ziekteverzuim is nog steeds laag hoewel het wel wat is toegenomen ten opzichte van 2007 (2,1%) en 2008 (2,27%). Het landelijk ziekteverzuim is 4,3% en bij de overheid 5,6%. Het lang verzuim is niet werkgerelateerd. Inclusief zwangerschapsverlof zou het ziekteverzuimpercentage 5,02% bedragen. GHOR Het ziekteverzuim binnen de GHOR BN is in 2009 hoger geweest dan normaal. Met een gemiddelde verzuimpercentage van 8.55% ligt dit boven de norm. Het betreft hier 2 langdurig ziekteverzuimtrajecten binnen een klein team medewerkers. Hierdoor stijgt het percentage direct aanzienlijk. Deze 2 casuïstieken zijn opgepakt en lopen. Interventies zijn ingezet. De meldingsfrequentie binnen het GHOR bureau is 1,1. Dit betekent dat er sprake is van een normale frequentie en dat het hoge verzuimpercentage ook direct te herleiden is naar de 2 medewerkers die langdurig zijn uitgevallen. GMC Het ziekteverzuim van het GMC was gemiddeld 9,84%. Dit komt met name door langdurig verzuim bij de afdeling ICT - beheer wat niet werkgerelateerd is. Dit langdurig verzuim is naar verwachting het eerste kwartaal 2010 opgelost. 4.4.3
Formatie in fte’s
Formatie omvang Fte’s Begroot Gerealiseerd per 31-12-2009
BBN 56,72 52,32
GHOR 9,80 9,96
GMC 14,50 14,40
Verschil
4,40
-0,16
0,10
BBN De vacatureruimte binnen de afdelingen is grotendeels gebruikt voor tijdelijke inhuur. In verband met de aanstaande regionalisering van de brandweer wordt kritisch omgegaan met het invullen van vacatures.
Jaarverantwoording 2009
49
Vooruitlopend op de vorming van de regionalisering van de brandweer zijn tijdelijk een tweetal functies ingevuld bij ICT en communicatie. Vacatures BBN Sectorhoofd M&B Teamleider opleidingen Deskundigheidsmedewerker kwaliteitszorg Diverse openstaande vacatures
1,00 1,00 1,00 1,40 4,40
Op 1 maart 2006 is de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (WOPT) van kracht geworden. Hierin is bepaald een instelling die overwegend uit publieke middelen zijn gefinancierd jaarlijks het inkomen per functie moet publiceren indien dit inkomen uitgaat boven dat van de Minister (artikel 6 WOPT). Bij Brandweer Brabant-Noord zijn geen personen in dienst waarbij dit van toepassing is. GHOR Productiviteit personeel: Binnen de GHOR Brabant-Noord heeft er zich het afgelopen jaar een vrij grote mate van wisseling van medewerkers voorgedaan. Deze functies zijn inmiddels weer ingevuld. Een aantal functies (zoals communicatie) wordt door een andere partij ingevuld en valt onder de flexibele formatie.
50
GMC In het overzicht zijn ook de 3 fte’s opgenomen, die door middel van langdurige detachering vanuit BBN en VtSPN (ICT-dienstverlener voor de Nederlandse Politie) worden ingevuld. 4.4.4 Rechtmatigheid Het geactualiseerde controleprotocol voor 2009 voor de Veiligheidsregio Brabant Noord is door het Algemeen Bestuur in de vergadering van 11 november 2009 vastgesteld. Uitvoering van de interne controleplannen heeft per kolom plaatsgevonden. BBN Vanuit de interne controle zijn geen significante onrechtmatigheden gesignaleerd. GHOR De GHOR sluit aan bij de systematiek van de GGD Hart voor Brabant. GMC De interne controleplannen zijn recent uitgevoerd.
Veiligheidsregio Brabant-Noord
5. Jaarrekening 5.1
Programmarekening bedragen x € 1.000
Totaaloverzicht Financiën Lasten BBN risicobeheersing BBN operationele voorbereiding BBN best.- en manag.Ondersteuning GHOR GMC Baten BBN risicobeheersing BBN operationele voorbereiding BBN best.- En manag.Ondersteuning GHOR GMC Saldo programma’s
Werkelijk 2008
Begroting 2009 primair
Begroting 2009 na wijziging
Werkelijk 2009
2.712 3.766 2.621 2.280 2.843
2.926 3.505 2.298 2.394 3.396
3.418 3.568 3.624 2.377 3.396
3.325 3.504 3.184 2.459 2.977
14.222
14.519
16.383
15.449
497 2.369 1.883 162 156
538 2.092 703 188 90
602 2.254 1.216 136 90
602 2.158 1.232 287 212
5.067
3.611
4.298
4.491
9.155-
10.908-
12.085-
10.958-
51
Algemene dekkingsmiddelen BBN inwonerbijdrage BBN bdur GHOR inwonerbijdrage GHOR bdur GMC inwonerbijdrage
3.485 1.748 1.188 959 1.371
3.742 1.691 1.260 946 1.429
3.742 1.789 1.260 981 1.429
3.751 1.789 1.263 1.030 1.432
GMC bijdrage ggd GMC bijdrage politie
121 1.683
126 1.751
126 1.751
126 1.756
10.555
10.945
11.078
11.147
1.400
37
1.007-
189
241 286 783
93
149 248 128
149 248 128
1.310
93
525
525
137 313 110
56
453 327 752
360 289 384
75 635
56
1.532
134 1.167
675-
37-
1.007
642
725
-
-
831
Resultaat voor bestemming Dotatie aan reserves Bbn risicobeheersing Bbn operationele voorbereiding Bbn best.- En manag.Ondersteuning Ghor GMC Subtotaal dotaties Onttrekking aan reserves BBN risicobeheersing BBN operationele voorbereiding BBN best.- En manag.Ondersteuning GHOR GMC Subtotaal onttrekkingen Saldo resultaatbestemming Netto resultaat na resultaatbestemming
Jaarverantwoording 2009
5.2 Balans Onderstaande balans geeft de balanspositie weer van de Veiligheidsregio Brabant-Noord. De GHOR heeft geen complete balans, het saldo is als sluitpost opgenomen.
Geconsolideerde balans Veiligheidsregio 2009 Activa Vaste activa Materiele vaste activa Investeringen met een economisch nut Financiële vaste activa
Totaal vaste activa
52
Vlottende activa Uitzettingen < 1 jaar Debiteuren Liquide middelen Kas Bank- en girosaldi Rekeningcourant GGD Rekeningcourant Politie Overlopende activa Vorderingen op specifieke uitkeringen Overige activa Totaal vlottende activa Totaal generaal
Veiligheidsregio Brabant-Noord
31-12-08
bedragen x € 1.000
31-12-09
8.677 158
8.324 147
8.835
8.471
593
611
1 884
2 1.106
834
470
144
165
317
279
2.773
2.633
11.608
11.104
Passiva
31-12-08
31-12-09
Vaste passiva Eigen vermogen Algemene reserve Bestemmingsreserves Te verdelen resultaat Voorzieningen Langlopende schulden
709 2.039 725 713 4.607
842 1.626 831 815 4.319
Totaal vaste passiva
8.793
8.433
1.088
921
167
255
Vlottende passiva Schulden < 1 jaar Crediteuren Liquide middelen Bank- en girosaldi Rekeningcourant GGD Rekeningcourant Politie Overlopende passiva Voorschotten op specifieke uitkeringen Overige passiva
1.560
1.495
Totaal vlottende passiva
2.815
2.671
11.608
11.104
Totaal generaal
BBN Onderstaande balans geeft de balanspositie weer van het onderdeel brandweer. BBN Balans 2009 Activa Vaste activa Materiele vaste activa Investeringen met een economisch nut Financiële vaste activa Totaal vaste activa Vlottende activa Uitzettingen < 1 jaar Debiteuren Liquide middelen Kas Bank- en girosaldi Overlopende activa Vorderingen op specifieke uitkeringen Overige activa
bedragen x € 1.000
31-12-08
31-12-09
3.179 158
2.673 147
3.337
2.820
540
591
1 856
2 1.057
144
165
Passiva
31-12-08
31-12-09
Vaste passiva Eigen vermogen Algemene reserve Bestemmingsreserves Te verdelen resultaat Voorzieningen
483 1.771 133 583
616 1.263 27 674
Totaal vaste passiva
2.970
2.580
826
871
167
255
Vlottende passiva Schulden < 1 jaar Crediteuren Liquide middelen
317
279
Bank- en girosaldi Overlopende passiva Voorschotten op specifieke uitkeringen Overige passiva
1.232
1.208
Totaal vlottende activa
1.858
2.094
Totaal vlottende passiva
2.225
2.334
Totaal generaal
5.195
4.914
Totaal generaal
5.195
4.914
53 Niet uit balans blijkende contracten per 31 december 2009 met een contractwaarde > € 10.000 per jaar Organisatie ADMS Brandweer Limburg Noord Centraal Beheer Achmea Deloitte Dolmans Facilitaire diensten Gemeente Den Bosch GGD Hart voor Brabant Innova investments Juvans KPN Ricoh TNT Vodafone Zenitel
Taak Contractwaarde per jr Loopptijd Einddatum Drie oefensystemen NIFV € 53.400 3 jaar 01-09-2012 BRZO convenant € 25.428 1 jaar 31-12-2010 Verzekeringen € 53.137 1 jaar 31-12-2010 Accountantscontrole € 14.280 1 jaar 31-12-2010 Schoonmaakwerkzaam € 15.684 1 jaar 31-12-2010 heden Salarisadministratie € 42.653 1 jaar 31-12-2010 DVO Veiligheidsregio € 71.774 1 jaar 31-12-2010 Huur pand Orthenseweg 2b € 172.633 5 jaar 31-12-2014 Inkoop receptiediensten € 10.285 1 jaar 31-12-2010 Contract vaste telefonie € 14.241 < 1 jaar 31-12-2010 Onderhoud printcopiërs € 11.427 1 jaar 31-12-2010 Portikosten € 12.201 < 1 jaar 31-12-2010 Mobiele telefoons € 34.316 2 jaar 31-12-2010 Onderhoud C2000 € 35.213 < 1 jaar 31-12-2010
Jaarverantwoording 2009
GHOR De boekwaarde van de activa GHOR Brabant-Noord bedraagt per 31-12-2009 € 226.730. GHOR Balans 2009 Activa
bedragen x € 1.000
31-12-08
Vaste activa Materiele vaste activa Investeringen met een economisch nut
141
31-12-09
227
Financiële vaste activa Totaal vaste activa
141
227
31-12-08
Vaste passiva Eigen vermogen Algemene reserve Bestemmingsreserves
121
Totaal vaste passiva
29
150
Overlopende passiva Balanssaldo GHOR bij GGD
112
77
Totaal vlottende passiva
112
77
Totaal generaal
141
227
Uitzettingen < 1 jaar Debiteuren
Schulden < 1 jaar Crediteuren
Liquide middelen Kas Bank- en girosaldi
Liquide middelen
Totaal generaal
29 29
Vlottende passiva
Totaal vlottende activa
31-12-09
Te verdelen resultaat Voorzieningen
Vlottende activa
Bank- en girosaldi
Overlopende activa
54
Passiva
0
0
141
227
Evenals voorgaand jaar zijn geen balansgegevens van de GHOR beschikbaar. Omdat GHOR Brabant-Noord administratief gezien onderdeel uitmaakt van de GGD Hart voor Brabant zijn de balansposten debiteuren, crediteuren, bank etc. niet af te leiden.
Veiligheidsregio Brabant-Noord
GMC Onderstaande balans geeft de balanspositie weer van het onderdeel GMC. GMC Balans 2009 Activa
bedragen x € 1.000
31-12-08
Vaste activa Materiele vaste activa Investeringen met een economisch nut
5.357
Totaal vaste activa
5.357
Vlottende activa Uitzettingen < 1 jaar Debiteuren Liquide middelen Kas Bank en girosaldi Rekeningcourant Politie Overlopende activa Totaal vlottende activa Totaal generaal
53
31-12-09
31-12-08
31-12-09
5.424
Vaste passiva Eigen vermogen Algemene reserve Bestemmingsreserves Te verdelen resultaat Voorzieningen Langlopende schulden
226 268 563 130 4.607
226 334 683 141 4.319
5.424
Totaal vaste passiva
5.794
5.703
262
50
20
Passiva
Vlottende passiva Schulden < 1 jaar Crediteuren Liquide middelen
28 834
49 470
Bank en girosaldi Rekeningcourant Politie Overlopende passiva
216
210
915
539
Totaal vlottende passiva
478
260
6.272
5.963
6.272
5.963
Totaal generaal
55
Jaarverantwoording 2009
5.3 Toelichtingen Programmarekening en Balans 5.3.1 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling BBN De materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de historische kosten. De op de materiële activa toegepaste afschrijvingen zijn gebaseerd op bedrijfseconomische uitgangspunten, wat betekent dat de methode van afschrijving wordt bepaald door het verloop van de waardevermindering van het actief. Dit is in het algemeen naar tijdsbeslag en derhalve lineair. Rente en afschrijving worden berekend met ingang van de datum van de ingebruikname van het actief. Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Omdat FLO‑onttrekkingen jaarlijks verschillen van volume is het geoorloofd daarvoor een FLO‑voorziening te treffen. Voor aan arbeidskosten gerelateerde verplichtingen waarvan het volume jaarlijks gelijk blijft, wordt geen voorziening getroffen. GMC De materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de historische kosten. De op de materiële activa toegepaste afschrijvingen zijn gebaseerd op bedrijfseconomische uitgangspunten, wat betekent dat de methode van afschrijving wordt bepaald door het verloop van de waardevermindering van het actief. Dit is in het algemeen naar tijdsbeslag en derhalve lineair. Rente en afschrijving worden berekend met ingang van de datum van de ingebruikname van het actief. Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Voor aan arbeidskosten gerelateerde verplichtingen waarvan het volume jaarlijks gelijk blijft, is geen voorziening getroffen.
56
Het GMC-pand is in 2009 getaxeerd. Uit het taxatierapport kan worden afgeleid dat de taxatiewaarde van het GMC-pand substantieel lager is (€ 2,1 miljoen) dan de boekwaarde. Dit verschil wordt veroorzaakt door de huidige lage marktwaarde van kantoorpanden, het ontwerp en de specifieke voorzieningen die in het GMC-pand zijn aangebracht. De balans is opgesteld op basis van het going concernprincipe, waarbij het latente boekverlies van dit pand niet in de balans tot uitdrukking is gebracht. 5.3.2 Toelichting Programmarekening Het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) schrijft voor dat in de jaarrekening de realisatie wordt vergeleken met de begroting. Daarbij moet de primaire begroting en de begroting na wijziging worden gepresenteerd. Op 11 november 2009 heeft het Algemeen Bestuur de laatste begrotingswijziging voor 2009 van Veiligheidsregio Brabant-Noord goedgekeurd. 5.3.3 Toelichting op balans per 31 december 2009 ACTIVA De in de balans opgenomen uitzettingen met een looptijd van meer dan een jaar kunnen als volgt worden gespecificeerd: Vaste activa BBN Gedurende het boekjaar is voor € 266.068 geïnvesteerd. De grootste investeringen zijn gedaan voor ICT ad € 111.565 en bij verbindingsmiddelen € 84.111. De aanschaf van een haakarmvoertuig (met subsidie BZK) zal in 2010 in combinatie met de geplande aanschaf van 2 haakarmchassis plaatsvinden. De aanschaf van 3 dienstauto’s wordt doorgeschoven naar 2010 waarbij nut en noodzaak met het oog op de regionalisering kritisch zal worden bezien.
Veiligheidsregio Brabant-Noord
Financiële vaste activa BBN De financiële vaste activa betreft de financiële bijdragen voor het opwaarderen van een hulpverleningsvoertuig van HV2 tot HV1 van de gemeente Heusden en de gemeente Cuijk. Het verloop van de activa in 2009 kan als volgt worden gespecificeerd: Vaste activa BBN
Bouwkosten Orthenseweg 2B Inventaris Hard- en Software Overige Materieel Regiovoertuigen Haakarmvoertuig Inventaris regiovoertuigen Uitruk- en uniformkleding Verbindingen Mobilofoons Portofoons Headsets VDO Dayton Semafoons/Pagers OGS/ WVD Planvorming meetpalen Opleidingen (software/ materieel) Materiële vaste activa
bedragen x € 1
Boekwaarde Investeringen/ 31-12-2008 desinvesteringen 449.606 132.167 324.363 111.565 86.408 5.171 234.442 32.823 678.337 0 18.237 562 34.681 318.410 22.360 307.812 29.026 89.689 199.838 301.039 32.725 19.677 0 14.161 1.856 3.178.887
266.068
Afschrijvingen 39.381 20.162 116.747 11.859 65.211 70.684 1.954 81 10.606 103.098 106.374 89.689 60.570 67.773 4.518 1.652 1.309
Boekwaarde 31-12-2009 410.225 112.005 319.181 79.720 202.054 607.653 16.283 481 24.075 237.672 230.464 0 139.268 265.991 15.159 12.509 547
771.668
2.673.287
Financiële vaste activa BBN
Financiële bijdrage HV1 voertuigen Financiële vaste activa Totaal vaste activa
bedragen x € 1
Boekwaarde Investeringen/ 31-12-2008 desinvesteringen 158.194
Afschrijvingen 11.333
Boekwaarde 31-12-2009 146.861
158.194
0
11.333
146.861
3.337.081
266.068
783.001
2.820.148
Vaste activa GMC Gedurende 2009 is voor € 491.475 geïnvesteerd. De investeringen vallen lager uit dan geraamd. Dit houdt verband met het nog niet integraal kunnen effectueren van nieuw beleid/uitbreidingsinvesteringen. Het verloop kan als volgt worden gespecificeerd: Vaste activa GMC
bedragen x € 1
Boekwaarde Investeringen/ 31-12-2008 desinvesteringen 5.357.076 491.475
Afschrijvingen 424.152
Boekwaarde 31-12-2009 5.424.399
Jaarverantwoording 2009
57
Investeringskredieten en investeringen GMC Onderwerp
3.33
Opleiding en vorming
3.34
Huisvesting - Grond - Gebouwen - Installaties - Inventaris - Onderhanden werk
3.35
Vervoer
3.36
Verbindingen & automatisering - Infrastructuur GMC - Investeringen C2000
3.37
Geweldmiddelen en uitrusting
3.38
Operationele aktiviteiten
3.39
Beheer
bedragen x € 1
A
B
C
D
E
F
Toegekend krediet
Besteed t/m voorgaand boekjaar
Restant krediet begin boekjaar
Besteed bedrag in boekjaar
Totaal besteed t/m boekjaar
Restant krediet
0
0
37
31
31
6
15 22
31
31
15 0 -9
40
61
1.109
452
513
636
40
61
1.109
452
513
636
8
8
17
491
552
659
25
3.310 Overige vaste activia Totaal
65
61
1.146
Vlottende activa De in de balans opgenomen uitzettingen met een looptijd van een jaar of minder kunnen als volgt worden gespecificeerd:
58
Vlottende activa BBN Soort vordering Vorderingen openbare lichamen Overige vorderingen Totaal
bedragen x € 1
Saldo per 31-12-2008 524.071 16.153
Saldo per 31-12-2009 541.547 48.882
540.224
590.429
Vlottende activa GMC Soort vordering Vooruitbetaalde posten Nog te ontvangen posten Totaal
bedragen x € 1
Saldo per 31-12-2008 36.643 16.588
Saldo per 31-12-2009 18.591 1.191
53.231
19.782
Er zijn geen oninbare vorderingen. De vooruitbetaalde posten hebben grotendeels betrekking op telematicaposten en ICT support.
Veiligheidsregio Brabant-Noord
Liquide middelen Het saldo van de liquide middelen kent de volgende componenten: Liquide middelen BBN Soort saldo Kassaldi Rekening-courant saldi Girosaldi
bedragen x € 1
Saldo per 31-12-2008 396 856.438 -3
Saldo per 31-12-2009 2.327 1.056.752 192
856.831
1.059.271
Saldo per 31-12-2008 250 27.561 834.203
Saldo per 31-12-2009 250 48.822 470.250
862.014
519.322
Totaal Liquide middelen GMC Soort saldo Kas Banksaldi Rekening-courant Politie
bedragen x € 1
Totaal
Overlopende activa Onderstaande specificatie geeft de opbouw van de saldi weer: Overlopende activa BBN Specifieke uitkeringen BZK subsidie opleiding BZK subsidie multidisciplinair oefenen BZK subsidie Haakarmvoertuig Subsidie Brabant Veiliger TMO subsidie Totaal vorderingen specifieke uitkeringen
Nog te ontvangen Dubieuze debiteuren Rente Brandmeldinstallaties Doorbelasting Gemeenten Diversen (incl. tussenrekeningen)
Nog te ontvangen opleidingen Gemeente/NVBR/Nibra/BZK
Vooruitbetaald Diverse verzekeringen Huur pand Diversen
Vooruitbetaald opleidingen Opleidingen modulair Voorfinanciering ESF 3
Totaal overige activa
bedragen x € 1
Saldo 31-12-2008 12.500 19.511 28.000 80.000 3.865
Vermindering 2009
Vermeerdering 2009
80.000 3.865
124.750
143.876
103.376
124.750
19.511
Saldo 31-12-2008 7.170 13.687 22.448
Saldo 31-12-2009 12.500 28.000 124.750 165.250
Saldo 31-12-2009
12.062
22.102 35.362 30.158 13.945
55.367
101.567
65.389
78.176
65.389
78.176
61.679 42.757 8.074
1.573
112.510
2.136
84.186
93.042 4.000
84.186
97.042
317.452
278.921
563
Jaarverantwoording 2009
59
Overlopende Activa GMC Niet van toepassing. PASSIVA Eigen vermogen Het in de balans opgenomen Eigen Vermogen bestaat uit de volgende posten: Eigen vermogen BBN
bedragen x € 1
Soort saldo Algemene reserve Bestemmingsreserves Nog te bestemmen resultaat
Saldo per 31-12-2008 483.165 1.770.765 132.692
Saldo per 31-12-2009 615.856 1.262.741 27.168
2.386.622
1.905.765
Totaal Eigen vermogen GMC
bedragen x € 1
Soort saldo Algemene reserve, 21 gemeenten Algemene reserve, Politie Bestemmingsreserves Nog te bestemmen resultaat GMC, 21 gemeenten Nog te bestemmen resultaat GMC, Politie Nog te bestemmen resultaat C2000, 21 gemeenten Nog te bestemmen resultaat C2000, Politie
Saldo per 31-12-2008 101.999 124.666 267.021 188.600 230.512 86.385 57.590
Saldo per 31-12-2009 101.999 124.666 333.656 264.772 323.610 56.784 37.856
1.056.773
1.243.343
Totaal
60
Analoog aan de begroting is bij het GMC onderscheid gemaakt tussen het GMC sec en C2000. Het batig saldo ad € 683.000 is, analoog aan de verdeelsleutels in de begroting (45/55 respectievelijk 60/40 gemeenten/politie) verdeeld. Reserves Reserves BBN Omschrijving Algemene reserve Te verdelen resultaat 2008 Te verdelen resultaat 2009 Bestemmingsreserves: Vervanging regionale voertuigen Huisvesting Rampenbestrijding Repressie Bijstand (GWT/THV/OGS/COH) Uniformkleding Realistisch oefenen BZK Materieel haakarmvoertuig Kwaliteitsverbetering brandweeronderwijs Convenantsgelden veiligheidsregio
bedragen x € 1
Saldo 31-12-08 483.165
Dotaties
Onttrekkingen
Vrijval
483.165 132.692
-
-
1
75.875
10.215 46.251 91.949 31.000
5.107 404.292 112.899 74.688
15.322 450.543 204.848 29.813
1
Resultaat 2009 132.692
Saldo 31-12-09 615.856
132.692 132.69227.168
615.856 27.168
40.000 219.571 140.000 46.180
73.184
40.000 236.827
248.372
193.138
55.928 140.000 101.414
624.488
127.661
383.736
368.413
Subtotaal
1.770.765
525.092
1.033.116
-
-
1.262.741
Totaal reserves
2.386.622
525.092
1.033.116
1
27.168
1.905.765
Veiligheidsregio Brabant-Noord
Algemene reserve BBN De algemene reserve dient om onvoorziene risico’s op te vangen. De algemene reserve bedraagt per 31 december 2009 € 615.856. Conform besluit wordt een minimum- en maximumniveau aangehouden van 5% tot maximaal 7% van het exploitatietotaal. Dat betekent dat de bandbreedte tussen de € 530.000 en € 743.000 (gebaseerd op het exploitatietotaal van € 10,61 miljoen in de beleidsbegroting 2009 ná wijzigingen) bedraagt. Resultaat BBN Het resultaat over 2008 bedroeg € 132.692 voordelig. Het Algemeen Bestuur heeft ingestemd met een toevoeging van dit resultaat aan de algemene reserve waardoor deze per 31-12-2009 € 615.856 bedraagt. Een voorstel voor de resultaatverdeling 2009 ad € 27.168 voordelig zal aan het bestuur worden voorgelegd. Bestemmingsreserves BBN Reserve vervanging regionale voertuigen BBN Deze reserve heeft als bestemming gedurende de 10 opeenvolgende jaren tot en met 2010 gefaseerd de kapitaallasten van het chassis incl. de diverse schuimblushaakarmbakken te dekken. Dit jaar is € 10.215 onttrokken. In 2010 wordt het restant ad € 5.107 onttrokken. Reserve huisvesting BBN Deze reserve is in 2007 gevormd ter dekking van de kapitaallasten van de huisvestingskosten van het pand Orthenseweg ‘s Hertogenbosch (AB 23 06 2004). De reserve is toereikend voor de dekking van deze kapitaallasten. Aan het einde van de afschrijvingstermijn resteren er geen middelen in de reserve. Reserve rampenbestrijding BBN Ten laste van deze reserve worden de kosten van de programmamanager voor het veiligheidsbureau gebracht. Eind 2010 zal de reserve naar verwachting komen te vervallen. Reserve repressie bijstand (GWT/THV/OGS/COH) Het bestuur heeft in 2008 ingestemd met de vorming van de bestemmingsreserve repressie vergoedingen bijstand om de lasten gelijkmatig over de jaren te kunnen verdelen. In 2008 en 2009 wordt €25.875 incidenteel extra per jaar gestort om een risicobuffer te vormen. De jaarlijkse structurele storting is met ingang van 2008 vastgesteld op €50.000 (geïndexeerd). Het plafond van de voorziening is vastgesteld op € 125.000. In 2009 is € 31.000 uitgegeven ten laste van de reserve. Reserve uniformkleding BBN Vanuit het resultaat over 2006 is € 40.000 bestemd voor het vormen van deze reserve. Het betreft de eenmalige vervanging van het oude model voor het nieuwe. De aanschaf van de nieuwe uniformenkleding heeft plaatsgevonden in 2009 waarmee de reserve is komen te vervallen. Reserve realistisch oefenen BBN Deze reserve is bedoeld voor de vierjaarlijkse operationele training officieren. Jaarlijks wordt € 73.184 (prijsgeïndexeerd) gedoteerd aan de reserve. Eenmaal in de vier jaar wordt de reserve aangewend ter dekking van de werkelijke uitgaven. De 1e onttrekking heeft in 2009 plaatsgevonden ad € 236.827. Reserve materieel BZK Ter vervanging van materieel brandweercompagnieën is eind 2007 een beschikking van € 140.000 van BZK ontvangen, van BZK is een voorschot van € 112.000 ontvangen. Deze middelen zijn bestemd voor de vervanging van een haakarmvoertuig uit één van de compagnieën in 2008. BZK hanteert een afschrijftermijn van 20 jaar. De investering zal worden geactiveerd. Jaarverantwoording 2009
61
Ter dekking van de afschrijving zal jaarlijks 1/20e deel van reserve vrijvallen ten gunste van de exploitatie. Het bestuur heeft ingestemd met de vorming van de reserve materieel BZK ter dekking van de afschrijving haakarmvoertuig brandweercompagnie. Daarmee blijft de investering en de bijdrage van BZK zichtbaar over gebruiksduur. De aanschaf van het haakarmvoertuig zal in 2010 plaatsvinden. Reserve kwaliteitsverbetering brandweeronderwijs Voor de periode september 2005 tot en met december 2007 heeft Brandweer Brabant Noord, via de NVBR, een aanvraag ingediend voor ESF subsidie. Daarnaast kan er jaarlijks tot en met 2013 een nieuwe aanvraag voor ESF subsidie worden ingediend. De gelden die hierbij beschikbaar komen worden besteed aan de verbetering van het brandweeronderwijs. Op 2 april 2008 heeft het algemeen bestuur ingestemd met de vorming van de reserve kwaliteitsverbetering brandweeronderwijs en wel om de volgende drie redenen: • De inkomsten lopen door de jaren heen niet gelijk aan de uitgaven; • Doel is de ESF gelden specifiek te besteden aan Kwaliteitsverbetering brandweeronderwijs; • De hoogte van de middelen en het moment van vaststellen van de subsidie is vooraf niet exact bekend. In 2009 werd € 193.138 aan de reserve onttrokken en vond een dotatie plaats ad € 248.372.
62
Reserve convenantgelden Veiligheidsregio Naar aanleiding van de ondertekening van het convenant Veiligheidsregio 2008‑2009 d.d. 9 juli 2008, heeft BZK de Veiligheidsregio een incidentele bijdrage van € 1.468.765 toegezegd. Inmiddels is 50% van dit bedrag ontvangen € 734.382,50. De uitgaven zullen in de periode 2008‑2010 plaatsvinden. Het bestuur heeft ingestemd met de vorming van de reserve Convenantgelden Veiligheidsregio en de reserve in te zetten voor de totstandkoming van de in het convenant genoemde doelstellingen. In 2009 is door het AB besloten tot een extra dotatie ad € 127.661 uit vrijgevallen voorzieningen bij BBN. Reserves GHOR Omschrijving
bedragen * € 1
Saldo 31-12-2008
Dotaties
Onttrekkingen
Resultaat 2008
Saldo 31-12-2009 -
29.575
-
-
29.575120.425
120.425 29.575 -
Algemene reserve: Te verdelen resultaat 2008 Te verdelen resultaat 2009 Bestemmingsreserves: Reserve opleiden officieren
29.575
Subtotaal
29.575
29.575
-
90.850
150.000
Totaal reserves
29.575
29.575
-
90.850
150.000
Bestemmingsreserves GHOR Het resultaat van 2008 is in 2009 gereserveerd om extra officieren op te leiden. Door de vele personele wisselingen in 2009 is dit niet haalbaar gebleken. We willen dit bedrag in 2010 aanwenden om alsnog 3 extra officieren op te leiden (€ 29.575).
Veiligheidsregio Brabant-Noord
Reserves GMC Omschrijving Algemene reserve: Incidentele uitgaven (2006) Doorontwikkeling GMC (2007) Beleidsintensivering GMC (2007) Doorontwikkeling huisvesting (2008) Resultaat 2007 Te verdelen resultaat 2008 Te verdelen resultaat 2009
bedragen x € 1
Saldo 31-12-2008 226.665
Dotaties
Onttrekkingen
Resultaat 2009
Saldo 31-12-2009 226.665
226.665 39.209 169.500 57.481
-
35.470 230 57.481 40.182
-
226.665 3.739 169.270 159.818
200.000 811 563.107
683.022
811 18 683.022
563.089
Bestemmingsreserves: Subtotaal Totaal reserves
830.108
200.000
696.452
683.022
1.016.678
1.056.773
200.000
696.452
683.022
1.243.343
Algemene reserve GMC De algemene reserve is opgebouwd uit de voordelige saldi over 2001 t/m 2003. Deze reserve wordt binnen de doelstellingen van het GMC aangewend ter dekking van onvoorziene kosten. Ultimo 2004 is besloten dat de omvang van de algemene reserve maximaal 7% van het lastenvolume mag bedragen. Bestemmingsreserves Het bestuur heeft reeds ingestemd om een deel van de batige saldi uit voorgaande jaren te bestemmen voor incidentele uitgaven, doorontwikkeling van het GMC en beleidsintensivering. Gedurende 2009 is totaal bijna € 135.000 in dit kader uitgegeven. Gedurende 2010 zullen resterende bestedingen in dit kader worden besteed en verantwoord. Voorzieningen Voorzieningen BBN Omschrijving FLO Detacheringen Personeel Totaal voorzieningen
bedragen x € 1
Saldo 31-12-2008 258.290 160.000 164.583
Dotaties
Uitgaven
69.862-
80.682
317.216
75.680
582.873
247.354
156.362
Vrijval
Saldo 31-12-2009 107.746 160.000 406.119
-
673.865
Voorziening FLO Deze voorziening dient om de kosten van personeel dat met functioneel leeftijdsontslag (FLO) is en/of gaat te kunnen bekostigen. Voorziening Detacheringen In 2006 en 2007 zijn er verschillende detacheringscontracten afgesloten. Op de werkelijke salariskosten zat een opslag van 31%. Deze opslag is substantieel hoger dan de werkelijke bijkomende kosten (uitvoeringskosten, opleidingen en dergelijke). In overleg met de inleners, een aantal deelnemende gemeenten, zal de opslag opnieuw worden bezien, waarbij het teveel in rekening gebrachte zal worden gerestitueerd. Het te restitueren bedrag wordt geschat op € 160.000.
Jaarverantwoording 2009
63
Voorziening personeel Deze voorziening is gevormd op basis van afspraken welke met (ex-)personeelsleden gemaakt zijn en die in de toekomst een betalingsverplichting tot gevolg hebben. De voorziening is toereikend voor bestaande afspraken. Voorzieningen GMC
bedragen x € 1
Omschrijving Voorziening groot onderhoud Totaal voorzieningen
Saldo 31-12-2008 130.030
Dotaties
Uitgaven
23.000
11.754
130.030
23.000
11.754
Vrijval
Saldo 31-12-2009 141.276
-
141.276
Voorziening onderhoud Deze voorziening dient om de kosten van groot onderhoud te kunnen dragen zonder dat de bijdrage per inwoner daardoor gaat fluctueren. Aangezien het pand relatief jong is, zijn nog weinig onttrekkingen verantwoord. De uitgaven in 2009 hebben grotendeels betrekking op schilderwerk. Langlopende schulden Langlopende schulden GMC Datum Nr. Naam Datum Soort Be- geld- opname geldgever stuurs- lening” geldlening besluit 1
64
B.N.G.
bedragen x € 1.000
Loop- Annu- Oorspr. tijd ïteit Bedrag geldlening
Restant Nieuw Aflosgeldlening aan te sing Lang. trekken 2010 * Schuld geldlening 01-01-09
Restant geldlening Lang. Schuld 31-12-09
Rente percentage
Rente Boekjaar 2008
onder- 18-12-03 hands
10 jaar
n.v.t.
3.100
2.635
n.v.t.
78
2.557
4,46%
120
2
18-12-03
10 jaar
n.v.t.
1.600
960
n.v.t.
107
853
4,28%
44
3
18-12-03
10 jaar
n.v.t.
400
160
n.v.t.
40
120
4,08%
8
4
18-12-03
7 jaar
n.v.t.
450
64
n.v.t.
64
-
3,76%
4
5
24-12-07
3 jaar
n.v.t.
500
4,63%
23
500 5.550
4.319
-
288
4.030
199 288
4.318 * de aflossing heeft betrekking op de aflossingen in 2010, welke onder de balanspost langlopende schulden is gepresenteerd.
Vlottende passiva Vlottende passiva BBN Naast de crediteuren per 31 december 2008 € 826.510 en per 31 december 2009 € 871.289 bestaat deze post uit de overlopende passiva.
Vlottende passiva GMC Naast de crediteuren per 31 december 2008 € 261.702 en per 31 december 2009 € 50.000 bestaat deze post uit de overlopende passiva.
Veiligheidsregio Brabant-Noord
Overlopende passiva Voorschotten specifieke uitkeringen BBN
bedragen x € 1
Saldo 31-12-2008
Vermindering 2009
BZK Veiligheidsportal
20.000
20.000
-
BZK Kwaliteitszorg
26.906
26.906
-
BZK Veiligheidsbureau 2007
27.168
27.168
-
Veiligheidsregio 2007/2008
80.493
80.493
-
A&O fonds RMD traject
12.991
7.583
5.408
BZK BDUR Incidentele bijdrage 2010 Totaal voorschotten specifieke uitkeringen
Vermeerdering 2009
167.558
162.150
Overlopende passiva BBN Nog te betalen algemeen Belastingdienst
250.000
250.000
250.000
255.408
bedragen x € 1
31-12-2008
31-12-2009
162.983
187.414
ABP Piketkosten en ROL
Saldo 31-12-2009
80.788
61.673
237.522
398.524
Personeel
57.555
138.441
Diverse gemeenten
20.639
32.928
Diverse crediteuren
316.008
38.195
Diverse
13.440
GGD
3.435 45.532
888.935
906.142
18.560
2.651
18.560
2.651
324.406
298.376
324.406
298.376
0
521
0
521
1.231.901
1.207.690
Nog te betalen opleidingen Opleidingen modulair
Vooruit ontvangen Opleidingen modulair
Toe te wijzen cash flow Diverse
Totaal overige passiva
Overlopende passiva GMC Nog te betalen posten
bedragen x € 1
31-12-2008
31-12-2009
216.224
209.654
216.224
209.654
Jaarverantwoording 2009
65
5.4 Analyse resultaten BBN, GHOR en GMC De resultaten worden hieronder toegelicht. De bedragen worden gevolgd door een I of S, die aangeven of het incidentele of structurele afwijkingen ten opzichte van de begroting betreft. Analyse resultaat 2009 ten opzichte van begroting BBN
1
RB
Salarissen
2
RB
Proactie/preventie
bedragen x € 1000
Nadeel
Voordeel
159
I/S I/S
40
I
3
RB
Planvorming (incl. verrekening reserves)
15
I
4
RB
Opleiding en oefenen (incl. verrekening reserves)
55
I/S
63
I/S
5
RB
Repressie (incl. verrekening reserves)
6
RB
Meldkamer
7
OV
Salarissen
8
OV
Opleidingen (incl. verrekening reserves)
15
I
26
I
135
I
9
OV
Materieel (incl. verrekening reserves)
40
I/S
10
OV
Facilitair
34
I I
11
OV
Verbindingen
18
12
BMO
Salarissen
12
I
13
BMO
Overige personeelskosten
21
I
14
BMO
Overige bedrijfskosten
40
I
15
BMO
Informatisering en automatisering
12
I
16
BMO
Communicatie
36
I/S
17
BMO
Kwaliteitszorg
22
I
18
BMO
Rente- en bankkosten
24
I
19
AM
Inwonerbijdrage
9
I
66
375 Per saldo
402 27
Toelichting 1. De post salarissen levert in totaal (punt 1,7,12) een nadeel op ad € 173.000. Dit verschil wordt veroorzaakt een nadelig vacatureresultaat ad € 91.000 o.a. door externe inhuur bij proactie en de meldkamer. Om de 24-uurs bereikbaarheid bij de meldkamer te garanderen is er bij het inwerken van nieuwe medewerkers bij personeelswisselingen sprake van een dubbele bezetting waardoor de personeelskosten hoger uitvallen dan geraamd. In de voorziening personeel is in 2009 een storting gedaan ad € 140.000 om aan betalingsverplichtingen te kunnen voldoen die voortvloeien uit afspraken welke met (ex-) personeelsleden gemaakt zijn. Op de post extern gedetacheerden ontstond een incidenteel voordeel ad € 58.000 door minder kosten. 2. Bij proactie/preventie is een voordeel ontstaan ad € 40.000 wat voor het grootste deel is toe te schrijven aan het uitstel van de vervanging van het Openbaar Meld Systeem (OMS). 3. Bij planvorming is een voordeel ontstaan ad € 15.000. Belangrijkste oorzaak is het feit dan de gemeente ’s-Hertogenbosch nog geen contract heeft afgesloten voor de calamiteitenuitwijk van de regionale CRIB. Dit start in 2010. 4. Opleiden en oefenen levert na verrekening van reserves een voordeel op ad € 55.000. Dit wordt veroorzaakt door de koersdaling van het Engelse Pond en wijzigingen in het oefenprogramma. In verband met de drukke werkzaamheden is besloten om de bestuurlijke oefeningen te spreiden over 2009 en 2010 en zijn minder activiteiten verricht voor gemeentelijke processen en rampbestrijding teams.
Veiligheidsregio Brabant-Noord
5. De kosten op de post repressie kunnen sterk fluctueren en zijn afhankelijk van de bijstandsverlening die in een bepaald jaar is verleend. Er is in 2009 sprake van een voordeel ad € 63.000 dat mede het gevolg is van lagere declaraties door gemeenten over 2007 en 2008 dan bij de jaarrekening was geraamd. 6. Bij de meldkamer is sprake van een nadeel ad € 15.000 wat veroorzaakt wordt door minder inkomsten uit brandmeldinstallaties. 7. Zie toelichting bij punt 1. 8. Opleidingen sluit na verrekening van reserves het jaar af met een nadeel ad € 135.000. Dit wordt voor het grootste gedeelte veroorzaakt een afname van het aantal externe cursisten ten opzichte van 2007 en 2008. Daarnaast waren er hogere kosten van vergoedingen aan instructeurs en herexamens. 9. Bij materieel is een voordeel ontstaan ad € 40.000. Door de stijgende brandstofprijzen is in 2008 deze post verhoogd. Door de lage brandstofprijzen in 2009 leverde dit een voordeel op van € 21.000. De rest van het voordeel wordt veroorzaakt door lagere kapitaallasten door het uitstellen van investeringen en lagere premies voor verzekeringen. Door het kritisch beoordelen van claims in geval van schade is hierdoor voordeel behaald. 10. Bij facilitaire zaken is een incidenteel voordeel behaald ad € 34.000. Dit is voor het grootste deel toe te schrijven aan minder onderhoud en vervanging van kleding en uniformen door de aanschaf van de nieuwe uniformen. Verder zijn er weinig kosten geweest voor inventaris en onderhoud van het pand. 11. Verbindingen levert een incidenteel voordeel op ad € 18.000. Dit komt door minder onderhoudskosten doordat accu’s van de portofoons vernieuwd zijn. Deze kosten zijn geactiveerd en worden in drie jaar afgeschreven. Ook de pagers zijn onlangs vernieuwd en vergen dus nog weinig onderhoud. De opbrengst uit verhuur viel lager uit dan geraamd omdat de verhuurprijzen niet geïndexeerd zijn en de opbrengst van kazernesturingen lager is dan de prijs voor semafoons die voorheen in rekening werden gebracht. 12. Zie toelichting bij punt 1. 13. Het incidenteel voordeel ad € 21.000 bij overige personeelskosten is ontstaan door een voordeel op reis- en verblijfkosten en minder werving- en selectiekosten voor het invullen van vacatures. 14. Op overige bedrijfskosten is een nadeel van € 40.000 ontstaan door een aantal factoren. De belangrijkste oorzaak zijn de uitgaven aan het RMD traject. Door de gewijzigde projectopzet van het Regionaal Management Development traject zijn extra kosten tot een bedrag van € 27.000 gemaakt waar geen subsidie tegenover staat en die niet in de begroting zijn opgenomen. 15. De post informatisering en automatisering levert een incidenteel voordeel ad € 12.000 op door het afboeken van een verplichting uit voorgaande dienstjaren. 16. De post communicatie levert een voordeel op ad € 36.000. In verband met de regionalisering zijn de activiteiten op het gebied van communicatie in 2009 die daarop gericht zijn ten laste van de convenantgelden gebracht.
Jaarverantwoording 2009
67
17. Bij kwaliteitszorg is een voordeel ontstaan ad € 22.000. In verband met de regionalisering worden geen audits meer uitgevoerd op de huidige organisatie. 18. Op inkomsten uit rente werd in 2009 een voordeel behaald ad € 24.000 door een gunstige liquiditeitspositie en het beheer van de convenantgelden. 19. Hogere ontvangst inwonerbijdrage door stijging van het aantal inwoners in de regio.
Tabel met Incidentele Baten en Lasten 2009 > € 50.000 BBN Artikel 28, lid c van het BBV schrijft voor dat in de programmarekening een overzicht wordt opgenomen van de incidentele baten en lasten. De incidentele baten en lasten zijn in onderstaande tabel opgenomen waarmee inzicht ontstaat in hoeverre het resultaat beïnvloed wordt door posten naast de reguliere bedrijfsvoering. Tabel met Incidentele Baten en Lasten 2009 > € 50.000 BBN
68
bedragen x € 1000
1
RB
Storting in voorziening beëindiging dienstverband
Nadeel
Voordeel
I/S
2
RB
Onttrekking reserve rampenbestrijding
92
I
3
RB
Opleiding en oefenen officierstraining
4
RB
Onttrekking reserve realistisch oefenen
5
OV
Uitgaven kwaliteitsvebetering brandweeronderwijs
6
OV
Onttrekking aan reserve kwaliteitsverbetering brandweeronderwijs
193
I
7
OV
Inkomsten kwaliteitsvebetering brandweeronderwijs
248
I
8
OV
Dotatie reserve kwaliteitsverbetering brandweeronderwijs
70
I
237
I 237
193
I I
248
I
9
BMO
Storting in voorziening beëindiging dienstverband
70
I
10
BMO
Storting in FLO voorziening
93
I
11
BMO
Uitgaven convenantsgelden BZK
384
I
12
BMO
Onttrekking reserve convenantsgelden
384
13
BMO
Subsidie vorming veiligheidsregio
128
14
BMO
Dotatie reserve convenantsgelden veiligheidsregio
128 1.423
Per saldo
I I I
1.282 -141
Toelichting Het betreft hier voornamelijk de dotaties aan voorzieningen en de verrekeningen met de reserves. Voor een toelichting van de reserves en voorzieningen wordt verwezen naar hoofdstuk 5.3.3.
Veiligheidsregio Brabant-Noord
Analyse resultaat 2009 ten opzichte van begroting GHOR
bedragen x € 1000
1
Lagere Personeelskosten
2
Hogere huisvestingskosten
71
I
3
Hogere overige bedrijfskosten
52
I
34
4
Hogere administratiekosten
5
Hogere opbrengsten (incl. projectopbrengsten)
6
Hogere rijks- en gemeentelijke bijdrage
7
Hogere kapitaallasten
Nadeel
I/S
81
I/S
I 151
I
52
S
6 163
Per saldo
Voordeel
I 284 121
Toelichting 1. Door personele onderbezetting (vooral door het later invullen van de vacatures) en vervanging van vacatures door lager ingeschaald personeel is er een voordeel gehaald ad € 81.000. 2. Het huurcontract is van het pand Uden afgekocht in 2009, omdat de GHOR-auto’s naar andere locaties zijn ondergebracht. Dit levert een nadeel op ad € 71.000. 3. Hieronder zijn de projectkosten van GHOR4All ondergebracht, maar daar tegenover staan extra opbrengsten van de overige partners (€ 60.000). Voordeel door lagere inzet van RAV bij open dagen in Volkel (€ 8.000). In totaal op deze post een nadeel ad € 52.000. 4. Extra aanschaf van een videoscherm op de locatie Den Bosch, die tevens gekoppeld is aan locatie Tilburg en Breda in verband met de samenwerking tussen de 2 GHOR-bureau’s van de regio Brabant-Noord en de regio Midden en West-Brabant. Ook zijn er extra softwaremaatregelen getroffen bij de diverse ICT-pakketten. In totaal een nadeel ad € 34.000. 5. Extra opbrengsten GHOR4All / overige incidentele resultaten ad € 73.000 en de verkoop van GHOR auto’s ad € 29.000. Daarnaast een extra voordeel uit nagekomen baten van voorgaande jaren over de afwikkeling van de FLO-uitkering en de Kiwa-afwikkeling (barometerscan). Deze is niet doorgegaan maar was wel opgenomen bij de jaarrekening 2008. Dit leverde een incidenteel voordeel op ad € 49.000. 6. Verhoging van de BDUR-bijdrage ad € 52.000, omdat in de begroting er een lagere index was toegepast, maar in de werkelijkheid is er een hogere index ontvangen van het Rijk. 7. Hogere kapitaallasten ad € 6.000 door extra afschrijvingen inruil GHOR voertuigen.
Jaarverantwoording 2009
69
Analyse resultaat 2009 ten opzichte van begroting GMC
bedragen x € 1000
1
Personeel
2
Rente
62
I
3
Opleiding en vorming
26
I
4
Huisvesting
5
Vervoer
6
Verbindingen en automatisering
7
Operationeel
8
Beheer
9
Overige
Nadeel
I
I 2
I
455
I/S
2
I
32
Hogere bijdragen
12 Onttrekkingen aan bestemming 131 Per saldo
I/S
44
10 Baten 11
Voordeel
55
I 3
I
122
I
8
S
134
I
814 683
Toelichting 1. De overschrijding van € 55.000 (5 %) houdt verband met extra inhuur van personeel i.v.m. een langdurig zieke medewerker en de uitvoering van projecten. De kosten van de overschrijding worden gedekt door opbrengsten van de langdurig zieke medewerker (€ 12.000) en onttrekkingen aan de bestemmingsreserves (€ 57.000).
70
2. De rentelasten en -baten vallen € 62.000 (24 %) lager uit dan geraamd. Dit voordeel vloeit voort uit het uitstel van investeringen, de batige saldi (over 2008 en 2009) alsmede de lagere marktrente. 3. Doordat een aantal ict investeringen later zijn geëffectueerd is gedurende 2009 minder besteed aan opleidingskosten (€ 26.000; 52 %). 4. De overschrijding van de huisvestingskosten met € 44.000 (8 %) houdt grotendeels verband met de herinrichting van het GMC in 2009. Het financiële nadeel van de overschrijding wordt dan ook voor € 32.000 gedekt middels een onttrekking uit de bestemmingsreserve. 5. De kosten van de 2 dienstvoertuigen zijn beperkt (€ 2.000) lager dan geraamd. 6. De kosten van verbindingen en automatisering zijn € 455.000 (34 %) lager dan geraamd. Dit voordeel vloeit voort uit het uitstel van vervangingsinvesteringen (€ 105.000), uitstel van implementatie van nieuw beleid (€ 120.000), lagere vaste telefoniekosten (€ 60.000), eerste vervangingsvoordelen en lagere overige ICT-kosten (van totaal indicatief € 170.000). Het merendeel van dit financieel voordeel heeft een incidenteel karakter en vervalt bij de daadwerkelijke vervanging van apparatuur en de oplevering van de fall back investering. Over de structurele kosten rondom de uitwijk van de meldkamer bestond eind 2009 nog geen betrouwbaar beeld. Het te besteden structurele voordeel van indicatief € 80.000 wordt bij het opstellen van de begroting 2011 betrokken. 7. Onder de operationele kosten zijn reiskosten van dienstreizen verantwoord. Deze kosten zijn eveneens binnen de begroting gebleven.
8. De overschrijding van de beheerkosten (van € 32.000; 58 %) heeft betrekking op de kosten van een extern onderzoek rondom de integratie van de meldkamerprocessen en in het bijzonder de invoering van een front- en backoffice. Deze overschrijding is financieel afgedekt middels een beschikking over de bestemmingsreserve (€ 36.000). 9. De overige kosten zijn eveneens binnen de begroting gebleven (€ 3.000; 17 %). 10. De baten zijn € 122.000 hoger dan geraamd. Dit financieel voordeel houdt voornamelijk verband met een financieel afwikkelingsverschil over voorgaande jaren van € 90.000. De onderhoudskosten van een ICT-contract over de afgelopen 5 jaar zijn niet (meer) in rekening gebracht. Naar verwachting worden deze kosten niet meer in rekening gebracht en is de opgenomen verplichting in deze jaarrekening vervallen. De resterende baten (van totaal € 32.000) hebben betrekking op inkomsten van een langdurig zieke medewerker, rente en overige baten. 11. De beperkt hogere bijdragen van gemeenten en politie vloeit voort uit het hoger aantal inwoners. 12. De onttrekking aan de bestemmingsreserve van € 134.000 vloeit voort uit de extra kosten van beleidsintensiveringen waarmee het bestuur heeft ingestemd bij de vaststelling van voorgaande jaarrekeningen.
71
Jaarverantwoording 2009
Bijlage 1: Accountantsverklaring Deloitte Accountants B.V. Flight Forum 1 5657 DA Eindhoven Postbus 376 5600 AJ Eindhoven
Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord ‘s-Hertogenbosch
Datum 14 april 2009
Behandeld door drs. A.P.W.M. Scheepers RA
Tel: (040) 2345000 Fax: (040) 2345014 www.deloitte.nl
Kenmerk 90426-103824-183750/WB/mj
Accountantsverklaring Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in de jaarverantwoording 2009 in hoofdstuk 5 opgenomen jaarrekening 2009 van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord, bestaande uit de balans per 31 december 2009 en de programmarekening over 2009 met de toelichtingen, gecontroleerd. Verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur Het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord is
72
verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. Deze verantwoordelijkheid houdt onder meer in dat de jaarrekening zowel de baten en lasten als de activa en passiva getrouw dient weer te geven, en dat de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen. Rechtmatige totstandkoming betekent in overeenstemming met de begroting en met de van toepassing zijnde wettelijke regelingen waaronder verordeningen. Deze verantwoordelijkheid omvat onder meer: het ontwerpen, invoeren en in stand houden van een intern beheersingssysteem relevant voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van zowel de baten en lasten als de activa en passiva, zodanig dat deze geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevat en voor de naleving van de relevante wet- en regelgeving, het kiezen en toepassen van aanvaardbare grondslagen voor financiële verslaggeving en het maken van schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle, als bedoeld in artikel 213, lid 2 van de Gemeentewet. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder het Besluit accountantscontrole provincies en gemeenten en het door het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio Brabant-Noord vastgestelde controleprotocol 2009. Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.
Veiligheidsregio Brabant-Noord
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico’s van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van zowel de baten en lasten als de activa en passiva, alsmede het voor de naleving van de wet- en regelgeving relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de controlewerkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn, maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord. Tevens omvat een controle onder meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving, van de redelijkheid van schattingen die het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord heeft gemaakt, een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening, alsmede een evaluatie van het normenkader voor rechtmatigheid zoals vastgesteld door het algemeen bestuur op 11 november 2009. De bij onze controle toegepaste goedkeuringstolerantie bedraagt voor fouten 1% en voor onzekerheden 3% van de totale lasten. Deze goedkeuringstolerantie is door het algemeen bestuur bij besluit van 11 november 2009 vastgesteld. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van zowel de baten en lasten over 2009 als van de activa en passiva per 31 december 2009 in overeenstemming met het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten en lasten alsmede de balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen in overeenstemming met de begroting en met de van toepassing zijnde wettelijke regelingen waaronder verordeningen. Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van regelgevende instanties Op grond van de wettelijke verplichting ingevolge artikel 213, lid 3 onder d Gemeentewet melden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening.
Deloitte Accountants B.V. was getekend: drs. A.P.W.M. Scheepers RA
Member of Deloitte Touche Tohmatsu. Deloitte Accountants B.V. is ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel te Rotterdam onder nummer 24362853.
Jaarverantwoording 2009
73
Bijlage 2: Single information single audit In het kader van de single information single audit van het ministerie van BZK wordt in deze bijlage de vereiste informatie gegeven.
Betaaloverzicht SISA bijlagen
bedragen x € 1
Rekeningnummer
Betaaldatum
Omschrijving
681896000
13-01-2009
BDUR Bijdrage 1e kw 2009
€ 670.931,00
681896000
07-04-2009
BDUR Bijdrage 2e kw 2009
€ 670.931,00
681896000
06-07-2009
BDUR Bijdrage 3e kw 2009
€ 670.931,00
681896000
15-09-2009
BDUR LPO 2009
€ 135.066,00
681896000
05-10-2009
BDUR Bijdrage 4e kw 2009 Totaal 2009 BDUR
681896000
17-12-2009
Incidentele Bijdrage Veiligheidsregio 2010
€ 250.000,00
Totaal 2009 Veiligheidsregio
€ 250.000,00
TOTAAL BIJDRAGEN BZK
74
Veiligheidsregio Brabant-Noord
€ 670.932,00 € 2.818.791,00
€ 3.068.791,00
Bijlage verantwoordingsinformatie Single information single audit Departement
BZK
Nummer Specifieke uitkering Juridische grondslag
VROM
7
22B
Doeluitkering bestrijding van rampen en zware onge-
Programma externe velig-
vallen (BDUR)
heid (EV)
Besluit doeluitkering
“Besluit doeluitkering
Provinciale beschikking of
bestrijding van rampen en
bestrijding van rampen en
verordening
zware ongevallen (art.10)
zware ongevallen (art. 8)
Ontvanger
Veiligheidsregio’s
Gemeenten (SiSa tussen
Indicatoren
De in 4 termijnen ont-
De ontvangen incidentele
Percentage van de ver-
vangen totale jaarlijkse
(lumpsum) bijdragen 2009
strekte bijdrage 2009 dat
structurele bijdrage 2009
ingevolge een brief, een
is gebruikt voor het in
convenant, een beleids-
dienst nemen vast perso-
regel of een circulaire.
neel EV
medeoverheden)
(Niet de bedragen die als werkelijke kosten op declaratiebasis of op factuur zijn vergoed door het rijk). Afspraak Realisatie
100%
Beginstand jaar 2009 Ontvangen van het Rijk
€ 2.818.791
€ 250.000
Overige ontvangsten Besteed t.l.v. rijksmiddelen Besteed t.l.v. provinciale/Wgr
€ 183.226
middelen in 2009
75
Overige besteding (14) Te verekenen met het Rijk (15) Te verrekenen met de Provincie / Wgr (16) Overige (17) Toelichting afwijking (18)
n.v.t.
Eindverantwoording Ja/Nee (19) Aard Controle (20)
Ja R
R
D2 + R
Jaarverantwoording 2009
Bijlage 3: BBN-kengetallen Proactie: Overzicht BRZO-bedrijven Brabant-Noord in 2009 Bedrijven krijgen te maken met het Besluit Risico’s Zware Ongevallen 1999 (BRZO ’99) als er volgens de milieuvergunning een grotere hoeveelheid gevaarlijke stof is dan één van de twee in het BRZO ’99 genoemde drempelwaarden. Als een bedrijf de laagste drempelwaarde in het BRZO ‘99 overschrijdt, moet het een Preventiebeleid Zware Ongevallen (PBZO) hebben en een Veiligheidsbeheersysteem (VBS) voeren. Als een bedrijf ook de tweede, en hoogste, drempelwaarde overschrijdt, moet het naast het hebben van een PBZO-beleid en VBS ook een veiligheidsrapport (VR) opstellen.
76
Inrichting/bedrijf (per 31 december 2009) OWTC Koninklijke Sanders Gasunie Ravenstein Unipol Holland Oliecentrale Nederland Enthone BV Schering Plough (Organon De Geer) Stork Prints Schering Plough (Organon Moleneind) Chemetall NV Cafferata Vuurwerk BV Alliance BV
Gemeente Cuijk Heusden Oss Oss ‘s-Hertogenbosch ‘s-Hertogenbosch Oss Boxmeer Oss Oss Uden Heusden
Preventie: Overzicht regionale preventie richtlijnen en leidraden vastgesteld in 2009 Omschrijving Handleiding grote veestallen Beheersbaarheid brand Gelijkwaardige oplossing bij toepassing DEC als ontruimingsinstallatie
Preventie: Overzicht bijeenkomsten kennisoverdracht, themabijeenkomsten in 2009 Omschrijving Tweedaagse cursus implementatie Gebruiksbesluit Cursussen Sprinklerinstallatietechnieken
Veiligheidsregio Brabant-Noord
BRZO ‘99 status PBZO PBZO VR VR PBZO PBZO VR VR VR PBZO PBZO PBZO
Preparatie en Veiligheidsbureau: Oefeningen en inzetten in 2009 Monodisciplinair oefenprogramma aantal groepen/ oefeningen 2 4 26 2 6 6 3 3 2 3
oefening Bevelvoerderstraining 1 week Zweden Hoofdofficier van Dienst Virtuele oefening Officier van Dienst Praktijktraining 1 week Officier van Dienst Grootwatertransport Schuimblushaakarm Teams Ongevalsbestrijding Gevaarlijke Stoffen Gecombineerde oefening voor de meetplanleider en de meetploegen Reanimatie OvD/HOvD/CvD Monodisciplinaire oefendag voor meldkamer brandweer
Multidisciplinair oefenprogramma aantal groepen/ oefeningen 2 1 0 6 1 5 1 1
oefening Basisopleiding rampenbestrijding voor nieuwe (gemeentelijke) functionarissen Bestuurlijke oefening voor regionaal beleidsteam (RBT) Bestuurlijke oefening voor de gemeentelijke beleidsteams (GBT) Bestuurlijke oefening voor de gemeentelijke management teams (GMT) Combinatieoefening Commando Plaats Incident (CoPI) en Operationeel team (OT) Virtuele training voor officieren van dienst brandweer, politie en GHOR Virtuele training in het kader van rampbestrijdingsplan Vliegbasis Volkel Multidisciplinaire oefendag voor de meldkamers van brandweer, politie en GHOR
77 Operationele informatievoorziening: Inzetten van het Integrated Staff Information System Aantal 8 0 2 2 1 1 4 1
Reden van opschaling Grote brand Zeer grote brand Inzet hulpverlening Treinincident Zedenzaak Poederbrief Openbare orde Technisch grootschalig onderzoek politie
19
Totaal
Jaarverantwoording 2009
Opleidingen
Totalen
% geslaagden 2007-2008
16 408 409
Hercertificering duiker/ DPL Duikploegleider Tankincidenten examen Petrochemie examen
geslaagden 2007-2008
cursisten 2007-2008
78
Manschappen Pompbediener Hulpverlener Gaspakdrager Repressie Organisatie en leidinggeven 302 Repressie 303 Preventie controlfunctionaris 304 Verkenner gevaarlijke stoffen 305 Hulpverlening 401 Verbranding en blussing 402 Organisatie 403 Gevaarlijke stoffen 404 Repressie 405 Sociale vaardigheden 406 Materieel 1 Instructeur 501 Sociale vaardigheden 502 Organisatie 508 Repressie 017/008 Brandweerchauffeur EMO Emotionele opvang na traumatische ervaring OL Oefenleider 2 Duiker theorie 3 Duiker binnenwater
% geslaagden 2008-2009
100 203 204 207 209 301
geslaagden 2008-2009
Benaming module cursisten 2008-2009
Code
60 31 53 0 52 36
55 30 53 0 52 34
92% 97% 100% n.v.t. 100% 94%
113 20 48 11 48 58
91 18 46 11 46 46
81% 90% 96% 100% 96% 79%
38 8
36 7
95% 88%
56 34
49 32
88% 94%
0
0
n.v.t.
0
0
n.v.t.
40 12 25 27 28 21 12 25 0 0 11 17 21
36 11 25 27 27 20 12 24 0 0 10 17 21
90% 92% 100% 100% 96% 95% 100% 96% n.v.t. n.v.t. 91% 100% 100%
60 31 29 18 16 33 30 23 13 13 13 31 12
46 31 29 18 15 31 29 19 9 10 8 31 12
77% 100% 100% 100% 94% 94% 97% 83% 69% 77% 62% 100% 100%
11 0 9
11 0 7
100% n.v.t. 78%
13 10 9
13 9 9
100% 90% 100%
9
9
100%
32
32
100%
7 0 0
5 0 0
71% n.v.t. n.v.t.
0 18 18
0 7 7
n.v.t. 39% 39%
553
529
96%
810
704
87%
1
1
100%
Trend
Overzicht 2008-2009 aantal cursisten per module
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Leergangen COO 2008-2009 HOVD
Hoofdofficier van Dienst
-
-
0%
-
OVD
Officier van Dienst
3
1
33%
3
2
76%
-
OM
Operationeel manager
0
0
n.v.t.
1
1
100%
-
1
50%
-
0%
-
TM
Tactisch manager
3
0
0%
2
ABB
Adviseur bestuur en beleid
1
1
100%
1
SRV
Specialist risico en veiligheid
1
0
0%
1
1
100%
-
SOO
Specialist opleiden + oefenen
1
0
0%
1
1
100%
-
SBP
Specialist brandpreventie
1
3
100%
0%
-
13
6
46%
67%
-
Totalen
Veiligheidsregio Brabant-Noord
9
6
Waardering georganiseerde cursussen in seizoen 2008-2009 o.b.v. evaluatieformulieren Leergang
Gemiddeld evaluatiecijfer 2008-2009 8,4
Historisch gemiddeld evaluatiecijfer 8,3
Brandwacht Hoofdbrandwacht Onderbrandmeester Brandmeester Specialisaties
7,9 9,0 7,8 8,4 7,8
7,9 7,5 7,8 7,2 8,2
Gemiddeld
8,1
7,8
Manschap
Trend t.o.v. seizoen 2007-2008 -
De percentages, die hier weergegeven worden, zijn enigszins gekleurd, omdat een deel van de deelnemers nog geen examen gedaan hebben en dus nog studerend zijn
Ondersteuning: Overzicht mantelovereenkomsten Tankautospuit 4 x 2 Tankautospuit 4 x 4 Hulpverleningsvoertuig 1 Hulpverleningsvoertuig 2 Helmen & Adembescherming Uitrukkleding Uitruklaarzen Redgereedschap Warmtebeeldcamera Uitgaanskleding Training brandweerchauffeur
Europees aanbesteed Ja Ja Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee
De mantelovereenkomst voor de Tankautospuit 4 x 2 is in 2009 verlengt en de overeenkomst voor de Training Brandweerchauffeur is in 2009 afgesloten.
Jaarverantwoording 2009
79
Bijlage 4: GHOR-inzetten Inzetten per gemeente Sleutelfunctionarissen en MMT Heli in 2009 Gemeente binnen Sub regio 1 ’s-Hertogenbosch Bernheze Oss Vught Boxtel Heusden Schijndel St Michielsgestel Haaren Maasdonk Lith
80
Gemeente binnen Sub regio 2 Uden Veghel Cuyk Sint-Oedenrode St Anthonis Landerd Boxmeer Grave Mill & St Hubert Boekel
Gemeenten buiten regio Totaal
Veiligheidsregio Brabant-Noord
2007 83 49 46 28 28 22 19 18 15 8 2
2008 54 23 52 28 21 18 14 13 20 19 11
2009 56 17 48 14 24 12 8 8 12 8 9
318
273
216
2007 48 47 32 27 25 19 19 16 14 9
2008 39 43 28 8 10 19 19 7 12 12
2009 33 30 12 13 11 9 24 7 2 5
256
197
146
2007
2008
2009
11
6
15
Evenementenadviezen In totaal zijn er 118 evenementenadviezen uitgegeven vanuit de GHOR in 2009 aan 18 gemeenten, te weten: Gemeente Bernheze Boekel Boxmeer Boxtel Cuijk Grave Haaren Heusden Landerd Maasdonk Mill & Sint Hubert Oss Schijndel ’s-Hertogenbosch Sint-Anthonis Uden Veghel Vught Totaal
Aantal 1 13 1 3 8 10 2 3 27 9 1 3 1 11 11 7 6 1 118
81
Jaarverantwoording 2009
Bijlage 5: Resultaten meldkamers Politie, Brandweer en Ambulancevoorziening 112-meldingen • de 112 meldingen komen binnen via vaste telefonie en – door tussenkomst van de meldkamer van de KLPD – via mobiele telefonie. De mobiele meldingen gaan rechtstreeks naar de meldtafels van de discipline, waarvan hulp gevraagd wordt. De 112 meldingen via de vaste telefonie worden opgenomen door de meldkamers van Politie en Brandweer; • met betrekking tot de bereikbaarheid van 112 is in 2009 met een gemiddelde score van 90 % continu voldaan aan de norm om 90 % van de oproepen uit het vaste telefonie netwerk binnen 10 seconden te beantwoorden; • aantal meldingen (vast en mobiel; voor de drie disciplines): 43.232. Dit is een toename van 2% t.o.v. 2008.
Meldkamer politie • meer geregistreerde prio 1-meldingen (+8 % t.o.v. 2008); • sturing op de beperking van de overschrijding reactietijd prioriteit 1 meldingen; • het aantal prio 1-meldingen bedroeg 5156 met een gemiddelde reactietijd van 07:51 minuten. Dit is gemiddeld 33 seconden langzamer dan vorig jaar, echter ruim binnen de norm van 15 minuten. Het aantal overschrijdingen bleef met 4,9% onder de doelstelling van 5%.
82
Call Center politie • service-level voor aantal telefoongesprekken (0900-8844 en intern) is 81%; • vanaf 2003 tot vorig jaar is er een sterke afname van het aantal gesprekken geweest (17%). Deze daling zet zich in 2009 voort, weliswaar minder spectaculair. (-3% t.o.v. 2008); • er is een duidelijke tendens waar te nemen dat de gesprekken gecompliceerder worden; • in het kader van het project tevredenheidonderzoek laatste politiecontact wordt van een melding steeds meer informatie vastgelegd.
Meldkamer ambulancevoorziening. • de Meldkamer Ambulancevoorziening heeft met de zorgverzekeraars een prestatiecontract afgesloten. Het overschrijdingspercentage bij A-1meldingen (totale reactietijd) staat met 7,4% in 2009 onder de maximale norm van 5,8%; • het aantal A1 en A2-ritten is ten opzichte van 2008 met 7,2 % toegenomen Het besteld vervoer is iets afgenomen (- 2,9%).
Meldkamer brandweer • door de Meldkamer Brandweer werden in 2009 de volgende meldingen aangenomen en voor zover aan de orde- uitgegeven:
Veiligheidsregio Brabant-Noord
Hoofdmeldclassificatie Alarm
Submeldclassificatie Automatische meldingen Overige alarmmeldingen Binnenbrand Buitenbrand Overige brandmeldingen Ongeval verkeer Ongeval te water Ongeval dieren Ongeval gevaarlijke stoffen Ongeval luchtvaart Ongeval spoorvervoer (TIS) Ongeval algemeen Dienstverlening brandweer Overige brandweer
Brand
Ongeval
Dienstverlening Overige
Aantal 3212 231 593 1303 135 279 33 102 141 8 44 193 1135 100
Totaal
7509
Dit is een afname van 2,3% ten opzichte van 2008. De verwerkingstijd van prioriteit 1 meldingen van de meldkamer brandweer voor deze periode was gemiddeld 1m 07 sec. Dit is 23 seconden onder de streeftijd van 1:30. Het streven was om de verwerkingstijd in 2009 verder te verbeteren. Deze verbetering heeft zich in de loop van 2009 ook daadwerkelijk doorgezet. Gedurende het eerste half jaar van 2009 was de verwerkingstijd 1m 12s en gedurende het tweede half jaar 1m 04s.
Overige meldingen Naast de reguliere brandmeldingen werden als externe dienstverlening ook meldingen aangenomen voor de Provinciale Milieuklachtencentrale en de waterschappen AA en Maas en de Dommel. Het aantal aangenomen milieuklachten lag in 2009 op 2.947. Meldingen voor de waterschappen betreffen enkele tientallen op jaarbasis.
GRIP opschalingen In 2009 werd 12 keer opgeschaald naar GRIP1, in drie gevallen werd er opgeschaald naar GRIP2. In één geval was er sprake van een GRIP4 situatie.
Uitruktijden brandweerkorpsen Ten aanzien van de uitruktijden van de verschillende brandweerkorpsen lag deze in 2009 op gemiddeld 4min 42s. De opkomsttijd was in 2009 gemiddeld 9min 38s. Bij het berekenen van deze tijden is alleen uitgegaan van prioriteit 1 meldingen. 00:04:54 00:04:45 00:04:36 00:04:28 00:04:19 00:04:11 00:04:02 00:03:53 00:03:45 00:03:36 Januari Juli
Februari Augustus
Maart September
April Oktober
Mei November
Juni December
Jaarverantwoording 2009
83
Bijlage 6: Lijst met afkortingen
84
AVLS BBV BDUR BEVI BTEV BOPZ BOT BRZO BZK COT COO COPI CTPI CvD CRIB DTO ERC ESF FLO GAGS GHOR GMC GMS GPS GRIP GWT HKZ HOvD ISIS LNV MKA MKB MKP Nbbe NIFV NMR NVBR OGS OMS OvD OIV OT OTO OOV PBZO POG PSHOR
Automatisch Voertuigen Locatie Systeem Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten Besluit doeluitkering bestrijding van rampen en zware ongevallen Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen Besluit Transport Externe Veiligheid Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen (wet) Brandweer Opvang Team Besluit Risico’s en Zware Ongevallen Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Instituut voor Veiligheid- en Crisismanagement Competentiegericht Opleiden op Officiersniveau Commando Plaats Incident Coördinatie Team Plaats Incident Commandant van Dienst Centraal Registratie en Informatiebureau Defensie Telematica Organisatie Expertisecentrum Risico- en Crisiscommunicatie Europees Sociaal Fonds Functioneel Leeftijds Ontslag Geneeskundig Adviseur Gevaarlijke Stoffen Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen Gemeenschappelijk Meld Centrum Gemeenschappelijk Meld Systeem Global Position System (navigatie middels satelliet) Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdings Procedure Groot water transport Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector Hoofd Officier van Dienst Integrated Staff Information System Landbouw Natuur en Visserij Meldkamer voor Ambulancezorg Meldkamer Brandweer Meldkamer Politie Nederlands bureau brandweer examens Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Officier van Dienst Nationaal Meetnet Radioactiviteit Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding Ongevalsbestrijding Gevaarlijke Stoffen Openbaar brand Meld Systeem Officier van Dienst Officier Informatie Voorziening Operationeel Team Opleiden Trainen Oefenen Inspectie Openbare Orde en Veiligheid Preventie Beleid Zware Ongevallen Preventieve Openbare Gezondheidszorg Psychosociale Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen
Veiligheidsregio Brabant-Noord
RADAR RAV RGF RIS RIVM ROGS ROP ROL SIGMA SMH THV VB VR VWS WABO WMB WRO WRZO WVD ZiROP
Rampenbestrijding en Doorlichting Arrangement Regionale Ambulance Voorziening Regionaal Geneeskundig Functionaris Risico Informatie Systeem Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne Regionaal Officier Gevaarlijke Stoffen Regeling Operationele Procedures Regeling Operationele Leiding Snel Inzetbare Groep voor Medische Assistentie Spoedeisende Medische Hulpverlening Technische Hulpverlening Veiligheidsbureau Veiligheidsregio Volksgezondheid Welzijn en Sport Wet Algemene Bepalingen omgevingsrecht Wet Milieu Beheer Wet Ruimtelijke Ordening Wet Rampen en Zware Ongevallen Waarschuwings- en Verkennings Dienst Ziekenhuis Rampen Opvang Plan
85
Jaarverantwoording 2009
86
Veiligheidsregio Brabant-Noord
VEILIGHEIDSREGIO BRABANT-NOORD
Veiligheidsregio Brabant-Noord Postbus 218 5201 AE ’s-Hertogenbosch T 073-6889555 F 073-6889599
Lith Oss
Grave
Maasdonk Landerd
‘s-Hertogenbosch
Cuijk
Heusden
Vught
Mill & St. Hubert
Bernheze
SintMichielsgestel
Uden
Boxmeer
Haaren Schijndel
Sint Anthonis Veghel
Boxtel Sint-Oedenrode
Boekel
Voorstel AGP 7 Aan : Steller :
Algemeen bestuur
Datum :
Erik van Creij
Onderwerp :
07 juli 2010
Bijlage :
2
Jaarverantwoording en resultaatverdeling 2009 VR BN
Algemene toelichting 1. Jaarverantwoording 2009 Veiligheidsregio Brabant-Noord Voor u ligt de jaarverantwoording 2009 en het voorstel tot resultaatverdeling 2009 van de Veiligheidsregio Brabant-Noord. In deze jaarverantwoording wordt verantwoording afgelegd over de uitvoering van de begroting 2009 van de Veiligheidsregio. De accountant heeft op 26 april 2010 goedkeuring verleend aan de in hoofdstuk 5 opgenomen jaarrekening 2009.
2. Analyse resultaat bij Jaarrekening 2009 ten opzichte van Bestuursrapportage Bij de bestuursrapportage 2009 werd een positief resultaat voor Veiligheidsregio Brabant-Noord verwacht van € 786.000. Van dit resultaat is door BBN op grond van het AB besluit op 9 november 2009 een bedrag ad € 127.000 toegevoegd aan de convenantgelden waarmee het te verwachten resultaat voor 2009 bijgesteld werd op € 659.000. Bij de jaarrekening 2009 komt het resultaat op € 831.000 voordelig. Dit is € 172.000 meer dan bij de bestuursrapportage verwacht. Hieronder een korte analyse per onderdeel van dit verschil: Analyse resultaat Bestuursrapportage verwacht resultaat BBN GHOR GMC
bedragen x € 1000
Bestuursrapportage begrotingswijziging
Bestuursrapportage resultaat na wijziging
Jaarverantwoording resultaat
Verschil
€ € €
179.000 48.000 559.000
€
127.000- € € €
52.000 48.000 559.000
€ € €
27.000 121.000 683.000
€ 25.000€ 73.000 € 124.000
€
786.000
€
127.000- €
659.000
€
831.000
€ 172.000
Brandweer Brabant-Noord Bij BBN is sprake van een batig saldo van € 27.000. Dit is € 25.000 minder ten opzichte van de bestuursrapportage. Dit nadeel is o.a. het gevolg van: • incidenteel voordeel bij preventie o.a. door uitstel vervanging OMS ad € 40.000 • materiële zaken, facilitaire zaken en verbindingen incidenteel voordeel totaal € 92.000 • communicatie voordeel € 36.000 • overige bedrijfskosten nadeel RMD trajecten € 40.000 • storting in de voorziening personeel ad € 140.000 om de betalingsverplichtingen die voortkomen uit afspraken met (ex-) personeelsleden op te kunnen vangen Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen Brabant- Noord Bij de GHOR is sprake van een batig saldo van € 121.000. Dit is € 73.000 meer ten opzichte van de bestuursrapportage. Dit extra voordeel is o.a. het gevolg van: • extra vacaturevoordeel ad € 54.000 • verkoop GHOR auto’s ad € 29.000
1
Gemeenschappelijk Meldcentrum Brabant-Noord Uit de programmarekening kan worden afgeleid dat het jaar 2009 is afgesloten met een batig saldo van ruim € 680.000. Het batige saldo is hoger uitgevallen dan de prognose die in de bestuursrapportage was opgenomen (namelijk € 560.000). Dit financieel (hoger) voordeel (totaal € 120.000) vloeit voort uit extra incidentele voordelen als gevolg van: • de vrijval van een verplichting voor onderhoudskosten over de afgelopen 5 jaren van € 90.000 • voordelen door verkoop van oude apparatuur van € 5.000 • voordelen doordat investeringen zoals fall-back later zijn opgeleverd dan gepland en overige voordelen (totaal € 25.000) Voor een verdere toelichting op de verschillen van de jaarrekening ten opzichte van de begroting wordt verwezen naar hoofdstuk 5 van de jaarverantwoording.
3. Resultaat 2009 Veiligheidsregio Brabant-Noord Over het jaar 2009 is door de Veiligheidsregio Brabant-Noord een resultaat geboekt van € 831.000 positief (€ 27.000 Brandweer positief, € 121.000 GHOR positief en GMC € 683.000 positief). Hieronder vindt u het voorstel tot resultaatverdeling.
3.1. Resultaatverdeling Brandweer Brabant-Noord (BBN) U heeft, mede op advies van de accountant, in het verleden de uitgangspunten vastgesteld voor het financiële beleid en de bandbreedte van de algemene reserve. Deze bandbreedte is vastgesteld op 5% tot maximaal 7% van het exploitatietotaal ( € 530.000 tot € 743.000). De algemene reserve heeft een bufferfunctie (het opvangen van risico’s in algemene zin), komt de stand van de reserve onder de 5% dan worden de deelnemende gemeenten verzocht dit tekort bij te plussen, komt de stand boven de 7% dan zal het meerdere aan de deelnemende gemeenten worden uitgekeerd. Binnen deze kaders stellen wij u voor het positieve resultaat ad € 27.000 toe te voegen aan de Algemene reserve. De hoogte van de reserve zal na storting € 643.000 bedragen, dat is 6,06% van het exploitatietotaal, dit is binnen de door het bestuur bepaalde bandbreedte.
3.2. Resultaatverdeling Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen (GHOR) De GHOR beschikt niet over een algemene reserve er is derhalve geen sprake van een bufferfunctie binnen de GHOR. Het positieve resultaat ad € 121.000 wil de GHOR bestemmen voor: a. het herinrichten van de organisatie van het GHOR bureau; b. het opvangen van een personele mutatie en; c. het maken van een inhaalslag m.b.t. het opleiden van sleutelfunctionarissen. a. In 2008 heeft het GHOR bureau het kantelen van de organisatie van een proces- naar een vraaggerichte organisatie ingezet. Met de realisatie van de kanteling zal het GHOR bureau ingericht zijn als een vraaggerichte organisatie en voorbereid zijn op de taken die voortvloeien uit de Wet Publieke Gezondheid en de Wet Veiligheidsregio’s. Zowel als partner van de GGD inzake de publieke gezondheid als binnen de fijnstructuur van de Veiligheidsregio kan het GHOR bureau daarmee haar rol adequaat invullen. Operationeel heeft deze kanteling geen directe consequenties. Door de personele wisselingen, onderbezetting en operationele casuïstiek in 2009 is er stagnatie opgetreden in de doorontwikkeling. Om de herstructurering te bespoedigen willen we hierin een inhaalslag maken en gaan we externe ondersteuning inhuren voor de volgende specifieke zaken: - opnieuw structureren van processen van het GHOR bureau en het matchen hiervan met de personele bezetting van het GHOR bureau. Daarop volgend zal ook het managementsysteem, overlegstructuur en P&C cyclus worden aangepast. Dit alles zal worden geborgd in het kwaliteitssysteem dat ook wordt geactualiseerd (€ 50.000). - er dient een inhaalslag te worden gemaakt op twee kritieke aspecten binnen het GHOR bureau, te weten de opschalingstructuur en de BHV. Deze zaken hebben in 2009 door de personele wisselingen en ziekte stil gelegen. Hier zetten we externe ondersteuning voor in (€ 31.500). 2
b. Medio 2010 gaat een medewerker van de GHOR met vervroegd pensioen. Deze medewerker zal worden vervangen. In 2009 zijn door hem extra uren gemaakt en is er minder verlof opgenomen. Dit kwam door: behoefte aan zijn deskundigheid op het gebied van infectieziekten tijdens de pandemie Nieuwe Influenza en de vaccinatie campagne, de mogelijkheid hem boven zijn halftime aanstelling extra in te zetten, de keuze voor eigen deskundigheid in plaats van duurdere externe inhuur. De kosten van zijn extra inzet zijn niet ten laste gebracht van 2009. Door opname van zijn tegoed en verlofuren ontstaat een ongewenste breuk in de continuïteit. Daarom willen we een extra medewerker gedurende 4 maanden bovenformatief inzetten (€ 30.000). c. Het resultaat van 2008 is in 2009 gereserveerd om extra officieren op te leiden. Door de vele personele wisselingen in 2009 is dit niet haalbaar gebleken. We willen dit bedrag in 2010 aanwenden om alsnog 3 extra officieren op te leiden (€ 29.575). Naast het opleiden van de officieren willen we 6 sleutelfunctionarissen (HSGHOR) een cursus “veiligheid- en risicomanagement bij zorginstellingen” laten volgen. Dit met het oog op de extra verantwoordelijkheden van de GHOR m.b.t. de zorginstellingen die de Wet Veiligheidsregio’s met zich meebrengt (€ 8.925).
RESULTAATBESTEMMING GHOR ondersteuning voor de opbouw van de vraaggerichte organisatie
€
50.000,00
project actualiseren opschalingstructuur en BHV
€
31.500,00
b bovenformatieve inzet i.v.m. vervanging
€
30.000,00
c opleiden 6 x HSGHOR m.b.t. risicobeheersing zorginstellingen
€
8.925,00
€
120.425,00
a
TOTAAL
3.3. Resultaatverdeling Gemeenschappelijk Meldcentrum (GMC) Het resultaat van het GMC is voor de gemeenten en de politie als volgt toe te rekenen: Soort rekeningresultaat Nog te bestemmen resultaat GMC Nog te bestemmen resultaat C2000 Totaal
Totaal 588.382 94.640 683.022
Politie Gemeenten 323.610 264.772 37.856 56.784 361.466 321.556
Aandeel Gemeenten Het Dagelijks Bestuur stelt voor het gemeentelijk aandeel in het batig saldo 2009 GMC ad € 321.556 terug te betalen aan de gemeenten. Verder verzoekt het dagelijks bestuur de gemeenten zelf dit batig saldo te bestemmen ten behoeve van de bestuurlijke aanpak van de georganiseerde criminaliteit door een bijdrage te verlenen aan het samenwerkingsverband Regionaal ExpertiseCentrum (RIEC) Zuid-West Nederland. Het Algemeen Bestuur Veiligheidsregio Brabant-Noord heeft in de vergadering van 11 november 2009 reeds ingestemd met de principeverklaring (een gedeelte van) het rekeningresultaat te bestemmen voor het RIEC.
3
Voor de gezamenlijke gemeenten heeft het RIEC € 300.076 bijdrage geraamd voor 2010. De Bestuurscommissie integrale veiligheid Brabant-Noord zal zich op korte termijn in een afzonderlijk advies tot de colleges richten betreffende een financiële bijdrage aan het RIEC over 2010, 2011 en 2012. In een bijlage is een overzicht van de gemeentelijke bijdragen RIEC 2010 opgenomen. Aandeel Politie Het aandeel van de politie bedraagt € 361.466. Over de aanwending van dit bedrag beslist het Regionaal College.
Procesgang Processtap
Datum
Veiligheidsdirectie Contactambtenaren Financiële commissie DB Bespreken Jaarverantwoording 2009 DB Idem AB Vaststelling Jaarverantwoording 2009
Woensdag 7 april 2010 Maandag 12 april 2010 Woensdag 14 april 2010 Woensdag 28 april 2010 Woensdag 23 juni 2010 Woensdag 07 juli 2010
Adviezen Zowel de contactambtenaren als de financiële commissie hebben positief op de jaarverantwoording gereageerd. Over de resultaatverdeling heeft U een separaat advies van de contactambtenaren ontvangen.
Zienswijze De gemeenten kunnen tot uiterlijk 5 juli 2010 hun zienswijze over de jaarverantwoording 2009 én het voorstel tot resultaatverdeling kenbaar maken. Ter vergadering zal een overzicht van de tot dan toe ontvangen reacties worden uitgereikt.
Voorstel 1) Vaststellen van de jaarverantwoording 2009 van de Veiligheidsregio Brabant-Noord; 2) Instemmen met de onderstaande resultaatverdeling voor 2009: BBN Het positief resultaat 2009 ad € 27.168 toevoegen aan de Algemene reserve van de brandweer. De stand van de reserve zal na storting € 643.024 bedragen. GHOR Het positief resultaat 2009 ad € 120.425 aanwenden ter vorming van de volgende bestemmingsreserves: • het herinrichten van de organisatie van het GHOR bureau ad € 81.500; • het opvangen van een personele mutatie ad € 30.000; • het maken van een inhaalslag m.b.t. het opleiden van sleutelfunctionarissen ad € 8.925. GMC Het positief resultaat 2009 ad € 683.000 aanwenden als volgt: • Een bedrag ad € 361.466 restitueren aan de politie; • Een bedrag ad € 321.556 restitueren aan de gemeenten; • Het Dagelijks Bestuur adviseert de colleges van burgemeester en wethouders het terug te ontvangen bedrag in te zetten voor de gemeentelijke bijdrage 2010 aan de exploitatie van het RIEC Zuid-West Nederland. 4
Akkoord Secretaris:
Ja
Nee Paraaf: ……………
Bijlage(s) 1. Jaarverantwoording Veiligheidsregio 2009. 2. Tabel met geraamde gemeentelijke bijdragen RIEC over 2010
5
Bijlage 2 Het RIEC heeft over 2010 de volgende gemeentelijke bijdragen geraamd:
Bijdrage per inwoner Gemeente Bernheze Boekel Boxmeer Boxtel Cuijk Grave Haaren s-Hertogenbosch Heusden Landerd Lith Maasdonk Mill en St. Hubert Oss Schijndel St. Anthonis St. Michielsgestel St. Oedenrode Uden Veghel Vught Afronding Totaal
Aantal Bijdrage per Inwonerinwoners Inwoner bijdrage 29.615 0,238 7.048 9.692 0,238 2.307 28.609 0,238 6.809 30.281 0,238 7.207 24.309 0,238 5.786 12.673 0,238 3.016 13.711 0,238 3.263 137.775 0,238 32.790 43.060 0,238 10.248 14.805 0,238 3.524 6.667 0,238 1.587 11.260 0,238 2.680 11.027 0,238 2.624 77.097 0,238 18.349 22.889 0,238 5.448 11.786 0,238 2.805 28.267 0,238 6.728 17.427 0,238 4.148 40.360 0,238 9.606 37.125 0,238 8.836 25.288 0,238 6.019 633.723
150.826
Basis bijdrage 4.250 4.250 4.250 4.250 4.250 4.250 4.250 4.250 4.250 4.250 4.250 4.250 4.250 4.250 4.250 4.250 4.250 4.250 4.250 4.250 4.250 89.250
Extra bijdrage
40.000
20.000
60.000
Totaal gemeente 11.298 6.557 11.059 11.457 10.036 7.266 7.513 77.040 14.498 7.774 5.837 6.930 6.874 42.599 9.698 7.055 10.978 8.398 13.856 13.086 10.269 300.076
6
Voorstel AGP 8
Registratienummer: Aan Steller
Algemeen bestuur Anne Hellings
7 juli 2010
Datum
Bijlage
geen
e
2 begrotingswijziging 2010
Onderwerp
Algemene toelichting A. Indexering programmabegroting 2010 naar de nullijn Op 1 juli 2009 heeft het AB bij de vaststelling van de programmabegroting Veiligheidsregio 2010 het volgende besloten: ‘Het Algemeen Bestuur stelt de programmabegroting 2010 vast en geeft het Dagelijks Bestuur de opdracht om zich in te spannen voor een voorstel waarbij de indexering kan worden gereduceerd naar de nullijn.’ De uitspraak van het AB kan worden beschouwd als een structurele taakstelling voor 2010 e.v.. De indexering in de programmabegroting 2010 bedroeg voor: BBN 1,26% (7,5 cent per inwoner) € 47.000 GHOR 2,50% (5,0 cent per inwoner) € 32.000 GMC 0,97% (2,2 cent per inwoner) € 14.000 Totaal 14,7 cent per inwoner € 93.000 BBN, GHOR en GMC hebben voor de uitvoering van deze taakstelling een begrotingswijziging opgesteld.
B. BBN en GHOR, inzet stelpost BDUR 2010 In de programmabegroting 2010 is een bedrag van € 1.119.000 als stelpost overdracht taken BZK opgenomen. Dit bedrag is het gevolg van de verhoging van de Brede doeluitkering rampenbestrijding (BDUR). In dat kader zijn kwaliteitscriteria geformuleerd in de ontwerpwet veiligheidsregio’s en het ontwerpbesluit veiligheidsregio’s en het ontwerpbesluit personeel veiligheidsregio’s. Op 17 mei jl. heeft de veiligheidsdirectie het volgende afgesproken. De structurele verdeling van de BDUR miv 2011 ad € 1.640.000 is BBN (incl. veiligheidsbureau) € 1.331.000 en GHOR € 309.000 (de GHOR levert miv 2011 een structurele bijdrage in het veiligheidsbureau van € 23.100). De GHOR zal de implementatie van haar extra taken starten per 1 oktober 2010, kosten 2010 3/12 x € 309.000 = € 77.250. Het restant van de incidentele middelen 2010 € 1.041.750 wordt bestemd voor de implementatie van de wet op de Veiligheidsregio’s.
C. BBN, besteding restant convenantsgelden 31-12-2009 in 2010 Het saldo van de reserve convenantsgelden bedroeg € 493.630, dit bedrag zal in 2010 tot besteding komen, daartoe is een budgettair neutrale wijziging van de begroting 2010 noodzakelijk.
D. GHOR, stimuleringssubsidie Traumacentrum Brabant Het Traumacentrum Brabant heeft een eenmalige subsidie van € 25.000 toegekend aan de GHOR Brabant-Noord i.h.k.v. stimulering van OTO-programma's (Opleiden, Trainen, Oefenen) bij zorginstellingen. Dit is een landelijk project waarbij wordt geïnvesteerd in het voorbereiden van zorginstellingen op rampen en crises. Deze bijdrage is in bijgaande begrotingswijziging verwerkt.
E. GMC, inzet multidisciplinair oefenen Op hoofdlijnen zijn in het oefenbeleidsplan de volgende doelstellingen geformuleerd: 1. Het oefenen van de functionarissen voor de verbetering van de operationele prestaties op de meldkamer bij incident en rampenbestrijding binnen de regio Brabant-Noord; 2. Het zodanig professionaliseren van een oefenprogramma, welke zorg draagt voor het verhogen van de kwaliteit en effectiviteit van het oefenen.
-1-
Voor de uitvoering van het oefenbeleidsplan en de ontwikkeling, implementatie en uitvoering van oefenprogramma's op de meldkamer wordt een oefencoördinator meldkamer aangesteld. De benodigde capaciteit bedraagt 0,5 fte op jaarbasis (functieschaal 10 gemeentelijke overheid). In haar vergadering van 12 november 2008 heeft de veiligheidsdirectie het GMC de opdracht gegeven om, naar aanleiding van het oefenbeleidsplan centralisten 2009-2012, in de GMC-begroting 2009 incidenteel geld (€ 40.000) te vinden voor de oefencoördinator multidisciplinair oefenen meldkamers. Later in haar vergadering van 16 maart 2009 is het GMC de opdracht gegeven om te komen met voorstel voor structurele inbedding inclusief dekking van multidisciplinair oefenbeleidsplan centralisten. Overige kosten worden door de diensten zelf gedragen. Middels bijgaande begrotingswijziging wordt hierin voorzien.
GMC verwacht een incidenteel voordelig resultaat in 2010 Binnen de GMC begroting is financiële dekking gezocht voor het schrappen van de loon- en prijsindexering en de kosten van multidisciplinair oefenen. De kosten van deze ontwikkelingen worden gedekt door een verlaging van de begroting voor ICT-componenten. Deze verlaging is mogelijk door vervangings- en efficiencyvoordelen die recent zijn geëffectueerd. Naast het in deze begrotingswijziging gepresenteerde ICT-voordeel zijn voor 2010 aanvullende ICTen rentevoordelen te voorzien. Deze voordelen hebben grotendeels een incidenteel karakter en houden verband met vervangingsvoordelen, langer technisch gebruik van middelen, rentevoordeel, beperkte kosten rondom het nieuwe beleid MUST (Meldkamer Uitwijk Service voor regionale Taakondersteuning) en een groei van het aantal inwoners. In de bestuursrapportage tot en met augustus zal het voordeel voor 2010 worden gekwantificeerd.
Advies adoptieambtenaren De adoptieambtenaren hebben in hun vergadering van 9 juni 2010 positief geadviseerd.
Advies financiële commissie De portefeuillehouder financiën heeft op 10 juni jl. positief geadviseerd, de overige leden van de financiële commissie hebben het voorstel voor kennisgeving aangenomen.
Procesgang Processtap veiligheidsdirectie dagelijks bestuur AB stelt de begrotingswijziging 2010 vast
Datum 31 05 2010 23 06 2010 7 07 2010
Voorstel 1. Instemmen met de volgende begrotingswijzigingen: a. herziening indexering programmabegroting 2010 naar de nullijn, 14,7 cent per inwoner totaal € 93.000; b. inzet stelpost BDUR € 1.119.000 ten behoeve van de implementatie van de wet op de Veiligheidsregio’s; i. € 1.041.750 ten gunste van BBN en VB; ii. € 77.250 ten gunste van de GHOR. c. restant convenantsgelden € 493.630 saldo per 31-12-2009, besteding in 2010; d. inzet stimuleringssubsidie Traumacentrum Brabant € 25.000; e. inzet multidisciplinair oefenen € 40.000.
Akkoord
Ja
□
Nee
□
-2-
BBN, begrotingswijziging 2010 (bedragen x €1.000,-) Betreft: - A. taakstelling 2010 BBN minus 7,5 cent per inwoner, € 47.000 - B. inzet van de BDUR-stijging € 1.041.750 (tbv de implementatie wet Veiligheidsregio’s) - C. inzet restant convenantsgelden 31-12-2009 € 493.630 Risicobeheersing Begroting ná 1e wijz 2010 Lasten Salarissen Proactie en preventie Preparatie en veiligheidsbureau - Planvorming Preparatie en veiligheidsbureau - Opleiding en oefenen Preparatie en veiligheidsbureau - Repressie Meldkamer totaal lasten
2e wijziging 2010
Bedragen x € 1.000,Begroting na wijzigingen
2.055 55
-11 -1
96
-1
486
-7
491 31 3214
-7
2044 54 95 479 484
Baten Salarissen Proactie en preventie Preparatie en veiligheidsbureau - Planvorming Preparatie en veiligheidsbureau - Opleiding en oefenen Preparatie en veiligheidsbureau - Repressie Meldkamer totaal baten
-27
31 3187
0 0 0
13 127 0
-4
244
0
0
-1 -5 22
220 604 -2583
13 127
248
saldo
221 609 -2605
Operationele voorbereiding Begroting ná 1e wijz 2010 Lasten Salarissen Opleidingen Ondersteuning-materieel Ondersteuning-facilitair Verbindingen totaal lasten Baten Salarissen Opleidingen Ondersteuning-materieel Ondersteuning-facilitair Verbindingen totaal baten saldo
2e wijziging 2010
Bedragen x € 1.000,Begroting na wijzigingen
703 680 666 526 537 3.112
-30 51 -2 -3 -1 15
673 731 664 523 536 3.127
69 734
-22 -9 0 -1 -30 -62 -77
47 725 0 67 889 1.728 -1.399
68 919 1.790 -1.322
-3-
Bestuur- en managementondersteuning Begroting ná 1e wijz 2010 Lasten Salarissen Overige personeelskosten Overige bedrijfskosten Informatie en automatisering Communicatie en voorlichting Kwaliteitszorg Projecten Veiligheidsregio Rente en bankkosten Taakstelling bezuinigingen totaal lasten
2.104 174 200 222 89 27 734
2e wijziging 2010
Bedragen x € 1.000,Begroting na wijzigingen
3.550
1.504
2.078 172 199 221 88 27 2.269 0 0 5.054
772
734 156 1.837 -1.713
-10 0 0 0 0 0 0 0 -10 -1.514
762 0 175 0 0 0 734 156 1.827 -3.227
1.745 3.799 5.544
1.085 -46 1.039
2.830 3.753 6.583
96
530
626
921 1.017 96
1.042 1.572 530
1.963 2.589 626
0
0
0
Veiligheidsregio lasten stelpost overdracht taken BZK totaal
1.057 1.057
-1.057 -1.057
0 0
Baten Stijging BDUR totaal
1.057 1.057
-1.057 -1.057
0 0
Baten Salarissen Overige personeelskosten Overige bedrijfskosten Informatie en automatisering Communicatie en voorlichting Kwaliteitszorg Projecten Veiligheidsregio Rente en bankkosten totaal baten
175
saldo Brandweer bijdragen van: BDUR Inwonerbijdrage totaal Resultaat voor bestemming Dotatie aan reserves Onttrekking aan reserves Saldo dotaties/onttrekkingen reserves Resultaat na bestemming
-4-
-26 -2 -1 -1 -1 1.535 0
GHOR, begrotingswijziging 2010 (bedragen x €1.000,-) Betreft: - A. taakstelling 2010 GHOR minus 5,0 cent per inwoner, € 32.000 - B. inzet van de BDUR-stijging € 77.250 - D. stimuleringssubsidie Traumacentrum Brabant € 25.000 Bedragen x € 1.000,Wijziging Begroting na 2010 wijziging
GHOR Begroting 2010 Lasten Personeelslasten Kapitaalslasten Huisvestingskosten Bedrijfskosten Administratiekosten Overhead incl. bestuurskosten totaal lasten
858 120 227 600 157 423 2.385
77
900 120 227 657 135 423 2.462
94 94
32 32
126 126
-2.291
-45
-2.336
1.005 1.286 2.291
77 -32 45
1.082 1.254 2.336
0
0
0
Baten Overige baten totaal baten Saldo bijdragen van: BDUR Inwonerbijdrage totaal saldo
Inzet van de BDUR-stijging € 77.250 in 2010 GHOR INZET STIJGING BDUR 2010 Omschrijving Verbetering GHOR organisatie • heroriëntatietraject • training accountmanagerschap • ketenfunctionaris • management assistente • GHOR4ALL • Infoknooppunt • Digimak • GHOR digitaal • informatiemanager Nieuw opleidingsstelsel GHOR • nieuw opleidingsstelsel GHOR Totaal
2010
2011
2.500 2.500 16.950 7.500 7.500 7.500 1.850 7.500 16.950
86.450 30.000 18.000 18.000 1.000 20.000 86.450
6.500 77.250
26.000 285.900
-5-
42
57 -22
GMC, begrotingswijziging 2010 (bedragen x €1.000,-) In de GMC begroting zijn de volgende beleidswijzigingen verwerkt: Financiële nadelen van totaal € 69.000 in verband met: - A. taakstelling lagere gemeentelijke bijdrage 2010 (2,2 cent per inwoner, € 14.000) en lagere bijdrage politie (€ 15.000) - E. kosten van nieuw beleid ten behoeve van multidisciplinair oefenen (€ 40.000) Dekking door middel van financiële voordelen van totaal € 69.000 in verband met: - lagere ICT kosten van € 59.000 - hogere bijdrage (gemeenten en politie) door de groei van het aantal inwoners ten opzichte van de basisbegroting van € 10.000
GMC Begroting 2010 Lasten Huidig personeel Rente Opleiding en vorming Huisvesting Vervoer Verbindingen & automatisering Operationeel Beheer Overige lasten totaal lasten
Wijziging 2010
1.120 264 50 541 16 1.366 5 55 18 3.435
Baten Huidig personeel Rente Huisvesting Overige baten totaal baten Saldo bijdragen van: RAV Politie Gemeenten totaal
Saldo resultaat na bestemmingen
40
-59
-19
1.160 264 50 541 16 1.307 5 55 18 3.416
91
-1
91 -3.344
-1 18
0 0 90 0 90 -3.326
127 1.771 1.446 3.344
-1 -10 -7 -18
126 1.761 1.439 3.326
0
0
0
saldo Dotaties aan reserves Onttrekkingen aan reserves Saldo dotaties en onttrekkingen
Begroting na wijziging
0 0 -
0
0
0
Toelichting
Conform het besluit van de veiligheidsregio is de loon- en prijsindexering voor 2010 op nihil gesteld en is nieuw beleid opgevoerd voor het multidisciplinair oefenen. Deze kostenontwikkeling is geheel gedekt in de vorm van lagere ICT-kosten.
-6-
Aan:
de leden van het Regionaal College
Van:
Korpschef
Betreft:
Voorjaarsnota 2010
AGENDAPUNT 9
Datum: 10 juni 2010 __________________________________________________________________________
De Voorjaarsnota heeft 2 hoofddoelen nl: 1. informeren over de stand van zaken/de realisatiecijfers van de eerste (4) maanden: De realisatiecijfers laten een positief saldo over de eerste maanden zien van € 1 miljoen. Een eindejaarsprognose is lastig, maar naar verwachting zal de jaarrekening 2010 met een batig saldo sluiten. 2. wijziging van de begroting laten vaststellen door het RC: In de VJN wordt het geraamde tekort over 2010 van € 1,1 miljoen omgebogen in een overschot van bijna € 0,2 miljoen. Deze ombuiging houdt met name verband met de factoren zoals vermeld op pagina 7 van de VJN. Het ministerie van BZK is medio juni geïnformeerd over de realisatiecijfers van de eerste 4 maanden. Overigens heeft BZK recent formats aangereikt waarin deze cijfers dienen te worden gepresenteerd. Deze formats zijn gedetailleerder dan de realisatiecijfers die in de VJN zijn verwerkt. In meerjarenperspectief is nog geen sluitende begroting gepresenteerd. Vanaf 2012 is een tekort van € 0,5 miljoen gepresenteerd. In de jaarschijf 2011 is een extra bijdrage van per saldo € 0,5 miljoen verwerkt a.g.v. de herijking van BVS. Indien de herijking van BVS ook voor de jaren 2012 en verder wordt geëffectueerd kan het gepresenteerde tekort worden opgeheven. Het toetsingskader dat het Ministerie van BZK hanteert is een reëel sluitende begroting, dan wel een aannemelijk herstel in meerjarig perspectief. Voorstel: Vaststellen van de Voorjaarsnota 2010.
Voorjaarsnota 2010 Politie Brabant-Noord 's-Hertogenbosch, 1 juni 2010
Waakzaam en Dienstbaar
INHOUDSOPGAVE
1. ALGEMENE BESCHOUWING
3
1.1. Context
3
1.2. Formatie/Sterkte
3
1.3. Ombuigingsoperatie
3
1.4. Begrotingstekort
4
1.5. Belangrijkste wijzigingen
4
2. FINANCIELE ONTWIKKELINGEN
5
2.1. Financieel beeld eerste maanden 2010
5
2.2. Eindejaarsprognose 2010
5
2.3. Structureel financieel beeld
6
2.4. Buitengewone baten/tekorten
7
2.5. Ontwikkeling formatie/sterkte
8
3. EXPLOITATIEBEGROTING 3.1. Ontwikkeling exploitatiesaldi (meerjarig) 3.2. Toelichting exploitatiebegroting
4. INVESTERINGSPLAN
9 9 10
13
4.1. Financieel beeld investeringen eerste maanden 2010
13
4.2. Actualisatie investeringsplan
13
5. VOORZIENINGEN
14
Voorjaarsnota 2010
2
Waakzaam en Dienstbaar
1. ALGEMENE BESCHOUWING 1.1. Context Het korps heeft voor de periode 2010 t/m 2013 een begroting bij de Minister ingediend met een structureel tekort. Hierbij was geen sprake van een zogenaamd sluitend meerjarenperspectief. De meerjarenbegroting liet tekorten zien van € 1,1 miljoen voor 2010 en € 2,0 miljoen voor 2011. Voor de jaren 2012 en verder was een sluitende begroting gepresenteerd, met de aanname dat de aanvullende bezuinigingstaakstelling van € 2,2 tot € 2,4 miljoen wordt geëffectueerd. De belangrijkste ontwikkelingen na het totstandkoming van de meerjarenbegroting 2010 zijn in deze voorjaarsnota verwerkt. In deze voorjaarsnota is tevens een actueel financieel beeld van de eerste maanden van 2010 opgenomen.
1.2. Formatie/Sterkte In de basisbegroting 2010 is de formatie/sterkte van het korps voor de komende jaren op peil gehouden. Met de doorontwikkeling zijn binnen de formatie verschuivingen aangebracht die met ingang van 1 januari 2010 zijn doorgevoerd. In de basisbegroting en voorjaarsnota is uitgegaan van een lagere feitelijke sterkte dan de formatie. De daadwerkelijke (netto) feitelijke sterkte (rekening houdende met detacheringen) is de eerste maanden van 2010 circa 5 fte's lager dan de (netto) geraamde sterkte. De onderbezetting in combinatie met het aantal (grotere) onderzoeken betekent dat de werkdruk hoog is. Financieel gezien leidt de onderbezetting vooralsnog tot een extra voordeel; bovenop het vacaturevoordeel dat reeds in de begroting is ingecalculeerd. Door de hiervoor genoemde onderbezetting en het aantal onderzoeken bestaat de verwachting dat er gedurende 2010 meer overuren zullen worden uitbetaald dan gebruikelijk/geraamd.
1.3. Ombuigingsoperatie In de begroting respectievelijk voorjaarsnota is een aanzienlijke ombuigingsoperatie opgenomen. Deze taakstelling wordt gerealiseerd door de volgende maatregelen: a. doorontwikkeling In de doorontwikkeling van het korps naar 2011 is een personele ombuigingsoperatie verwerkt om de operationele formatie in overeenstemming te brengen met de (in 2009) betaalbare formatie. Hierbij zijn drie operationele processen versterkt. De processen handhaving, informatievoorziening en opsporing zijn met totaal 51 fte uitgebreid. Daarentegen is de formatie van intake, bedrijfsvoering en leiding en ondersteuning met totaal 51 fte teruggebracht. Vanaf het najaar 2009 is de doorontwikkeling in gang gezet. Gedurende de eerste maanden van 2010 waren nog niet alle vacatures (vooral binnen opsporing) ingevuld waardoor de kosten lager zijn uitgevallen dan geraamd. b. financiële ombuigingsoperatie In de basisbegroting 2010 is de ombuigingstaakstelling voor het jaar 2010 met behulp van zogenaamde quick wins ingevuld. Uit de jaarrekening 2009 en de verantwoording over de eerste maanden 2010 blijkt dat de bezuinigingstaakstelling grotendeels is gerealiseerd. De noodzakelijke bezuinigingen vanaf 2011 zijn nog niet geconcretiseerd. Momenteel worden intern de bezuinigingsmogelijkheden geïnventariseerd en gekwantificeerd. De planning is dat in de zomer van 2010 keuzes worden gemaakt m.b.t. de toekomstige bezuinigingen, waarbij het beleid is om de formatie/sterkte hierbij zo veel mogelijk te ontzien.
Voorjaarsnota 2010
3
Waakzaam en Dienstbaar c. samenwerking Het korps richt zich op de samenwerking met partners. Voor een deel komt dit reeds in de financiële documenten tot uitdrukking in de vorm van bijdragen aan partners (de kostencategorie 3). In de voorjaarsnota is hiervoor totaal € 10,8 miljoen voor 2010 geraamd. Daarnaast wordt met "gesloten beurs" samengewerkt. Momenteel wordt op diverse fronten overleg gevoerd om de samenwerking met korpsen te intensiveren. Bij het samenstellen van de voorjaarsnota zijn hierover nog geen besluiten genomen en zijn de financiële effecten hiervan nog niet meegenomen.
1.4. Begrotingstekort In de basisbegroting was voor 2010 een tekort geraamd van € 1,1 miljoen en voor 2011 van € 2,0 miljoen. Op basis van het huidige inzicht bestaat de verwachting dat 2010 niet met een tekort zal sluiten, maar met een batig saldo. De omvang van het saldo voor 2010 is momenteel nog moeilijk in te schatten. Voor 2011 is een tekort geraamd van € 1,6 miljoen, wat grotendeels verband houdt met de vervanging van het dienstwapen. Vanaf 2012 is een tekort geraamd van € 0,5 miljoen; met de aanname dat naast de bestaande taakstellingen in de begroting (structureel € 1,3 miljoen), aanvullende maatregelen worden getroffen vanaf 2012 van totaal € 0,5 miljoen per jaar. Het korps gaat ervan uit dat na de herijking van BVS de tekorten vanaf 2012 zullen worden opgeheven.
1.5. Belangrijkste wijzigingen In deze voorjaarsnota zijn met name de volgende ontwikkelingen verwerkt: • Incidentele financiering aspiranten in 2010 (€ 0,5 miljoen voordelig) • Effect verlofstuwmeer in 2010 (€ 0,75 miljoen nadelig) • Compensatie herijking BVS voor stijgkorps in 2011 (€ 0,5 miljoen voordelig) • Actualisatie rijksbijdrage (correctie aanmeldcentrum, vervallen 1,2% fuwa-compensatie; oplopend tot een bedrag van € 1,7 miljoen nadelig) • Actualisatie personele raming (correctie aanmeldcentrum, 2,2% fuwa, pensioenpremie, CAO package deal v.w.b. salaris aspiranten; oplopend tot een bedrag van € 2,7 miljoen. voordelig) • Verlaging afschrijving huisvesting vanwege herwaardering panden (€ 0,45 miljoen voordelig) • Kostenstijging reiskosten woon-/werkverkeer als gevolg van doorontwikkeling (€ 0,25 miljoen nadelig); betreft flankerend beleid conform de landelijke regeling, waarbij in de vergoeding tevens de compensatie van de extra reistijd is meegenomen.
Voorjaarsnota 2010
4
Waakzaam en Dienstbaar
2. FINANCIELE ONTWIKKELINGEN 2.1. Financieel beeld eerste 4 maanden 2010 De exploitatie van de eerste 4 maanden van 2010 vertoont een batig saldo van ruim € 1 miljoen. Dit batige saldo houdt met name verband met de lagere feitelijke sterkte, terughoudendheid rondom projecten, (vervangings)investeringen en opleidingen. Het jaarbudget in onderstaande tabel is gebaseerd op de basisbegroting. De wijzigingen die in de voorjaarsnota plaatsvinden zijn hierin nog niet meegenomen. Hierdoor en met het oog op de doorontwikkeling en de bezuinigingen is het financieel beeld over de eerste maanden (nog) niet representatief.
Bedragen x € 1.000
Categorie Personele lasten Bijdragen/deelnames Regionale bedrijfsvoering Projecten Bedrijfsvoering onderdelen Baten Vrijval bestemmingsreserves Totaalresultaat
Jaarbudget 81.434 10.659 16.030 3.531 9.205 -119.744
Periodebudget 26.942 3.553 5.343 1.177 3.223 -39.890
Realisatie
1.115
348
-1.011
26.699 3.565 4.847 642 3.320 -40.084
Resultaat Bedrag % 243 1% -12 0% 496 9% 535 45% -98 -3% 195 0% 1.359
Probleem Verdient aandacht Geen probleem
2.2. Eindejaarsprognose Het is momenteel riskant om een eindejaarsprognose af te geven. In feite wordt de prognose bepaald in de voorjaarsnota, waarin de begroting wordt bijgesteld met de ontwikkelingen die op dit moment bekend zijn. Het werkelijke resultaat aan het einde van het jaar wordt mede bepaald door landelijke en regionale ontwikkelingen die in de loop van het jaar nog zullen plaatsvinden. Hierbij zijn op voorhand een aantal financiële risico's te benoemen die op dit moment moeilijk zijn in te schatten maar die het resultaat fors kunnen beïnvloeden. Zo is bijvoorbeeld zowel in de begroting als de rapportage rekening gehouden met een rijksbijdrage in het kader van de ASM (Algemene Salaris Maatregelen) van bijna € 1,2 miljoen. In het voorjaar 2010 bestond nog geen zekerheid over deze rijksbijdrage. Ook is recent aangekondigd dat de pensioenpremie met ingang van augustus 2010 zal worden verhoogd en hiervoor geen compensatie zal worden ontvangen. Regionaal wordt de ontwikkeling van het kostenvolume voor 2010 onder meer bepaald door de voortgang rondom invulling van vacatures, overwerk, projecten etc. Naar verwachting zullen de kosten rondom overwerk en verschuivingstoelage gedurende 2010 aanmerkelijk hoger uitvallen dan geraamd. Op basis van de huidige inzichten zal 2010 met een batig saldo afgesloten kunnen worden. In de bijgestelde begroting in deze voorjaarsnota is dit nieuwe scenario vertaald wat resulteert in een positief geraamd resultaat van € 0,2 miljoen. De wereld van de politie bestaat echter niet alleen uit zekerheden. Op het gebied van openbare orde en veiligheid zijn niet alle ontwikkelingen financieel te voorzien en beïnvloedbaar en moet dus bij een prognose het voorzichtigheidsprincipe worden gehanteerd. Ook speelt een grote rol bij het uiteindelijke financiële resultaat de genoemde financiële risico's als het gaat om de compensatie vanuit BZK.
Voorjaarsnota 2010
5
Waakzaam en Dienstbaar 2.3. Structureel financieel beeld Op basis van ontwikkelingen vanaf het najaar 2010 kan onderstaand financieel beeld worden gepresenteerd (exclusief samenwerkingsverbanden): (x € 1.000)
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Baten Loonkosten Bijdragen en deelnames Regionale bedrijfsvoering Regionale projecten Decentrale bedrijfsvoering Resultaat normale bedrijfsvoering
2010 119.739 79.264 10.838 15.557 3.813 10.074 193
Buitengewone baten (nog te nemen maatregelen)
Exploitatieresultaat cumulatief
193
2011 118.399 79.825 11.093 16.478 3.411 9.255 1.6641.664-
2012 115.859 79.221 10.502 15.236 2.676 9.169 945445 500-
2013 115.004 79.096 10.116 15.170 2.496 9.150 1.024524 5002.471-
Uit bovenstaand overzicht is af te leiden dat het financieel beleid de komende jaren in belangrijke mate wordt bepaald door dalende baten (met totaal € 4,7 miljoen gedurende 4 jaar). Gemiddeld dalen de baten (rijksbijdragen) derhalve met € 1,2 miljoen per jaar. Zoals eerder vermeld vormt een dergelijke reductie een aanzienlijke financiële taakstelling voor het korps. Het beleid van het korps is erop gericht om de bezuinigingen primair in de materiële sfeer te zoeken en de formatie/sterkte zo min mogelijk aan te tasten. De hoogste loonkosten zijn voor het jaar 2011 geraamd. Dit houdt vooral verband met het (groter) aantal aspiranten. De raming van de kosten van bijdragen en deelnames stijgt in 2011, waarna deze vervolgens geleidelijk daalt. Deze stijging houdt verband met hogere kosten van de landelijke interceptie, inkooporganisatie en een administratieve overheveling vanuit categorie 4 (regionale bedrijfsvoering). De daling houdt verband met de voorziene bezuinigingen (taakstelling) bij de VtsPN. Het financieel kader voor regionale bedrijfsvoering vertoont voor 2010 een verhoging van circa € 0,2 miljoen. Deze verhoging houdt vooral verband met een incidentele verhoging van het budget voor werving c.q. overnamekosten van personeel. De verhoging in 2011 vloeit voort uit de vervanging van het dienstwapen. Vanaf 2012 daalt het financieel kader. Deze daling vloeit voort uit het saldo van enerzijds een verhoging door de centralisatie van het budget voor kantoorautomatisering en anderzijds verlagingen door bezuinigingstaakstellingen. Meerjarig is het effect van de herwaardering van de panden (€ 0,4 miljoen) verwerkt. De raming voor projecten, inclusief implementatiebudgetten, is voor 2010 met circa € 0,1 miljoen verhoogd in verband met het project cybercrime wat door een specifieke rijksbijdrage wordt gedekt. Het kader voor decentrale bedrijfsvoering vertoont een stijging. Voor 2010 is dit een samengesteld bedrag. Naast de structurele administratieve wijziging (de centralisatie van het budget voor kantoorautomatisering waarbij dit budget van categorie 6 is overgeheveld naar categorie 4) en bezuinigingstaakstellingen (m.n. vervoer), wordt er in 2010 rekening gehouden met een hogere verloning van het verlofstuwmeer (€ 0,75 miljoen). Het lopende jaar (2010) vertoont een batig saldo doordat als gevolg van de doorontwikkeling kosten vooralsnog lager uitvallen als gevolg van extra vacatures, het later starten van opleidingen en andere materiële kosten. Het tekort voor 2011 houdt grotendeels verband met de vervanging van het vuurwapen waarvan de kosten, conform de richtlijn van BZK, ineens ten laste van de exploitatie zijn geraamd. Voor de jaren 2012 en 2013 is vooralsnog een tekort geraamd van € 0,5 miljoen. Indien het korps daadwerkelijk als gevolg van de herijking van BVS een hogere rijksbijdrage ontvangt, zal dit tekort worden opgeheven.
Voorjaarsnota 2010
6
Waakzaam en Dienstbaar Voorlopig is de reductie van kosten grotendeels terug te vinden bij de kostencategorie (5) regionale projecten. Deze kosten zijn voor 2013 ruim € 1,3 miljoen lager geraamd. Dit heeft te maken met de afbouw van de aanloopkosten van de doorontwikkeling (€ 0,7 miljoen), de opleidingskosten (€ 0,4 miljoen) en algemene kosten (€ 0,2 miljoen) in het kader van het project VOV.
2.4. Buitengewone baten/tekorten In onderstaand overzicht zijn de omvang respectievelijk het verloop van de buitengewone baten, inclusief de tekorten over de jaren gepresenteerd (x € 1.000): Basisbegroting 2010 (x € 1.000)
Resultaat normale bedrijfsvoering
2010 1.115-
2011
Buitengewone baten (nog te nemen maatregelen)
Exploitatieresultaat
2012 3.4511.437 2.014-
1.115-
2.4762.476
2013 2.2052.205
945445 500-
2013 1.024524 500-
Voorjaarsnota 2010 2010
(x € 1.000)
Resultaat normale bedrijfsvoering
2011 193
Buitengewone baten (nog te nemen maatregelen)
Exploitatieresultaat
193
2010
2012 1.6641.664-
2011
2012
2013
Verschil VJN 2010 t.o.v. basisbegroting 2010
1.308
1.787
1.531
1.182
Lagere rijksbijdrage i.v.m. vervallen fuwa 1,2% bijdrage Lagere loonkosten i.v.m. bijstelling pensioenpremie* Lagere loonkosten i.v.m. vervallen fuwa 2,2% (incl. inverdieneffect) Lagere afschrijvingskosten huisvesting i.v.m. herwaardering panden Hogere reiskosten woon-/werkverkeer t.g.v. doorontwikkeling Effecten verlofstuwmeer (afbouw) Incidentele financiering aspiranten Incidentele tegemoekoming effect herijking BVS Effect CAO package deal (aspirantensalarissen) Overige wijzigingen (incl. personele begroting)
940760 1.533 445 255750555
940640 1.448 445 235-
940640 1.364 445 235-
940640 1.277 445 235-
500 260 3311.787
547 2901.531
598 6031.182
Totaal
22 621.308
Uit bovenstaand overzicht is onder meer af te leiden dat een belangrijk deel van de maatregelen verband houdt met voordelige factoren zoals een lagere verhoging van de eerder aangekondigde verhoging van de pensioenpremie (€ 0,6 miljoen), de FUWA (per saldo € 0,3 miljoen voor 2013), de CAO packagedeal v.w.b. de aspirantensalarissen (€ 0,6 miljoen voor 2013) en de lagere afschrijvingslasten (€ 0,5 miljoen). Daartegenover zijn nadelige factoren verwerkt zoals hogere kosten van woon/werk verkeer (flankerend beleid: € 0,2 miljoen) en overige wijzigingen (€ 0,6 miljoen). Overigens is het van belang om te beseffen dat naast de resterende benodigde ombuigingsmaatregelen (van € 1,0 miljoen voor 2013) in de begroting reeds taakstellingen waren opgenomen voor een totaalbedrag van € 1,3 miljoen. Deze taakstellingen hebben betrekking op lagere ramingen voor het merendeel van de kostengroepen en dienen nog in concrete maatregelen vanaf 2011 te worden vertaald. Feitelijk betekent dit dat in de voorjaarsnota nog een taakstelling is verwerkt van € 2,3 miljoen (€ 1,0 miljoen en € 1,3 miljoen). Indien het gepresenteerde tekort vanaf 2012 middels de herijking van BVS wordt weggewerkt, betekent dit een daadwerkelijke taakstelling van € 1,8 miljoen. Momenteel worden intern de bezuinigingsmogelijkheden geïnventariseerd en gekwantificeerd. De planning is dat in de zomer van 2010 keuzes worden gemaakt m.b.t. de toekomstige bezuinigingen, waarbij het beleid is om de formatie/sterkte hierbij zo veel mogelijk te ontzien. Naast de intern nog te realiseren bezuinigingen, is in de begroting ook rekening gehouden met de effecten van de taakstelling die bij de VtsPN is neergelegd. Het niet realiseren van deze taakstelling is een risico voor het korps.
Voorjaarsnota 2010
7
Waakzaam en Dienstbaar 2.5. Ontwikkeling formatie/ sterkte Bij de doorontwikkeling is het doel om de processen opsporing, handhaving en informatie te versterken. Deze doorontwikkeling kan niet in één keer worden geëffectueerd. De formatie is begin 2010 gewijzigd en de personele invulling moet hier naar toe groeien. Nog niet bij alle processen is de voorziene beweging voltooid. Vooral bij het proces opsporing dient een deel van de geplande groei nog te worden ingevuld.
Voorjaarsnota 2010
8
Waakzaam en Dienstbaar
3. EXPLOITATIEBEGROTING 3.1. Ontwikkeling exploitatiesaldi (meerjarig) De volgende opstelling kan worden gegeven over de ontwikkeling van het exploitatiesaldo in de jaren 2010 t/m 2013. Conform de voorschriften zijn de baten en lasten gesaldeerd weergegeven. De gepresenteerde cijfers (x € 1.000) hebben betrekking op het korps, inclusief de interregionale samenwerkingsverbanden, waarvan het korps het beheer heeft.
Exploitatierekening Brabant Noord (bedragen x € 1.000) Voorjaarsnota 2010 Bijdragen Rijksbijdragen BZK Rijksbijdragen overige departementen Overige bijdragen [o.a. gemeenten] Totaal bijdragen Exploitatiekosten Personeel Rente Opleiding en vorming Huisvesting Vervoer Verbindingen en automatisering Geweldmiddelen en uitrusting Operationeel Beheer Overige Totaal exploitatiekosten Resultaat uit normale bedrijfsvoering
113.975 1.856
Meerjarenraming 2011 2012 2013
115.831
112.628 1.856 25 114.509
111.990
109.238 1.856 25 111.119
84.090 410 3.173 6.436 3.471 11.262 1.023 1.698 2.888 1.188 115.639
83.322 451 2.738 6.256 3.307 11.529 1.923 1.910 2.963 1.774 116.173
82.527 474 2.569 6.071 3.222 10.971 1.023 1.910 2.577 1.592 112.935
82.448 428 2.286 6.071 3.222 10.580 1.023 1.910 2.580 1.596 112.143
193
-1.664
-945
-1.024
445
524
500-
-500
Buitengewone lasten Buitengewone baten (nog in te vullen maatregelen) Exploitatieresultaat
Resultaatbestemming Toevoeging bestemmingsreserves Onttrekkingen bestemmingsreserves Saldo mutaties bestemmingsreserves Toevoeging algemene reserve Onttrekkingen algemene reserve Saldo mutaties algemene reserve Bestemming exploitatieresultaat
193 Voorjaarsnota 2010
-1.664
2011
110.134 1.856
Meerjarenraming 2012 2013
32 -32 225 225 193
1.664 -1.664 -1.664
500 -500 -500
500 -500 -500
In bovenstaand overzicht zijn de cijfers meegenomen van de samenwerkingsverbanden: Bureau Brabant, Expertisecentrum Digitale Recherche, Parketpolitie en OVC (Opname Vertrouwelijke Communicatie).
Voorjaarsnota 2010
9
Waakzaam en Dienstbaar
3.2. Toelichting exploitatiebegroting Rijksbijdrage De “rijksbijdrage” in deze begroting is als volgt samengesteld (bedragen x
Algemene bijdrage BZK Algemene bijdrage Algemene bijdrage - vervallen 1,2% fuwa-bijdrage ¹ Asiel Asiel - bijstelling aanmeldcentrum en verlenging Sambeek ¹ Artikel 3 bijdrage Aanvullende tegemoetkoming ASM 2010 (junicirc. 2010) Compensatie herijking BVS ¹ Inhouding artikel 4 Inhouding landelijk bureau werv/sel. (o.b.v. bijl 7 juni circ.) CAO Bijzondere bijdrage BZK Project verbetering opsporing en vervolging Opleidingsbudget PVOV Opsporing - specifiek (RIK) Opsporing - specifiek (RID) Opsporing - programma intelligence Prestatiebekostiging ¹ Forensische opsporing Wijkagenten Vergrijzing Project e-learning cybercrime ¹ Diversiteit en integriteit ¹ Project 24-uurs infodesk ¹ Financiering aspiranten (incidenteel) ¹ Bijzondere bijdrage overige departementen Bijdrage BVOM (team vkh) SAOP-subsidie
2010
2011
2012
2013
103.561 9401.585 81 2.141 1.179
102.350 9402.023 8862.100 1.143 1.500
102.035 9402.019 884979 1.026
101.794 9402.019 884418 1.026
15-
15-
15-
15315147 107.586
107.275
104.220
103.418
964 596 342 221 93 1.308 656 729 723 156 10 35 555 6.389
1.276 273 324 210 93 309 925 968 974
1.274 267 324 209 93 592 1.001 1.072 1.083
1.273 180 323 209 93 590 1.000 1.071 1.082
5.353
5.914
5.819
1.789 68 1.856
1.789 68 1.856
1.789 68 1.856
1.789 68 1.856
Overige bijdragen (o.a. gemeenten) Bijdrage veiligheidsatlas (gemeenten) TOTAAL RIJKSBIJDRAGE:
€ 1.000):
25 25 115.831
114.509
25 25 111.990
111.119
¹ Nog geen onderdeel van de decembercirculaire 2009
In bovenstaand overzicht is de ontwikkeling van de rijksbijdrage gepresenteerd. Uit dit overzicht kan worden afgeleid dat de algemene rijksbijdrage in 2013 ruim € 4 miljoen lager is dan in 2010. Deze verlaging houdt grotendeels verband met de bijdrage van het korps in de landelijke bezuinigingen. Volledigheidshalve wordt vermeld dat in bovenstaand overzicht rekening is gehouden met een (eerste) verhoging in verband met de herijking van BVS (en een verlaging van de prestatiebekostiging) en een hogere rijksbijdrage in verband met de ASM (algemene salaris maatregelen). Ten opzichte van de basisbegroting is de algemene bijdrage 2010 bijna € 1 miljoen lager doordat de eerder geraamde rijksbijdrage FUWA is vervallen. De bijzondere bijdrage is voor 2010 verhoogd ten opzichte van de basisbegroting met bijna € 0,8 miljoen verhoogd. Deze verhoging vloeit met name voort uit projecten en een extra bijdrage (van € 0,55 miljoen) in verband met opleidingskosten van aspiranten. Voorjaarsnota 2010
10
Waakzaam en Dienstbaar
Personeel De personele lasten en baten dalen ten opzichte van de basisbegroting 2010 in 2010 met € 1,5 miljoen. Deze verlaging houdt verband met aframingen van de kosten rondom de FUWA en pensioenpremie. De kosten van de FUWA waren op aanwijzingen van BZK ingeschat op circa € 1,7 miljoen. Op basis van de huidige inzichten leidt de FUWA niet tot hogere kosten voor de korpsen. Bij het opstellen van de basisbegroting 2010 was rekening gehouden met een verdere verhoging van de pensioenpremies vanaf 2010. Tot op heden is deze verhoging niet geëffectueerd waardoor de kosten met circa € 1 miljoen zijn verlaagd. Tegenover deze aframingen staan hogere kosten van sociale lasten, woonwerk verkeer en de wijziging van de salarisperiodieken in het voorjaar van 2010. In 2010 wordt tevens rekening gehouden met een éénmalige verloning van het verlofstuwmeer. Tengevolge van het hoge werkaanbod in de eerste maanden van dit jaar in combinatie met de onderbezetting binnen bepaalde processen is het aantal uitstaande uren (verlof/overuren/meeruren) toegenomen. Uit capacitair oogpunt wordt overwogen om een deel van de uren te verlonen. Hiervoor wordt een bedrag van totaal € 0,75 miljoen ingecalculeerd. In de herziene begroting 2010 zijn voor wat betreft sterkte/ formatie de volgende uitgangspunten gehanteerd: Formatie ¹ Beheer GMC (gedetacheerden extern) Gedetacheerden regulier (extern) Correctie feitelijke sterkte² Totale sterkte ultimo jaar Gemiddelde sterkte Gemiddeld aantal aspiranten
2010 1.377,0 14,5 10,0 27,11.374,4 1.369,5 131
2011 1.377,0 14,5 10,0 26,91.374,6 1.374,5 138
2012 1.377,0 14,5 10,0 11,01.390,5 1.382,6 133
2013 1.377,0 14,5 10,0 3,41.398,1 1.394,3 123
¹ Formatie inclusief IRS ( 42,9 fte) ² De sterkte is in 2010 t/m 2012 vooral lager tengevolge de dekking van de instroom niveau 2 lerend werken (resp. -24 ; -24 en -12 fte)
De personele planning die als basis heeft gediend voor de basisbegroting 2010 is geactualiseerd naar de feitelijke situatie per 31-12-2009. Rekening is gehouden met een situatie waarbij gedurende 2010 de personele planning weer in de pas loopt met de planning volgens de basisbegroting. Aanpassing van de instroom en uitstroomgegevens op basis van de actuele ervaringscijfers op dit gebied zal in de begroting 2011 plaats vinden.
Rente Het saldo van de rentelasten en -baten is ten opzichte van de basisbegroting voor 2010 verhoogd. Voor het jaar 2010 zijn lagere rentebaten geraamd doordat het korps momenteel, onder invloed van de lage marktrente, een bijzonder lage rente ontvangt op banktegoeden.
Opleiding en vorming De raming voor deze lasten is voor 2010 met € 0,6 miljoen verhoogd. Deze verhoging houdt verband met opleidingskosten van de projecten VOV, cybercrime, 24 uurs infodesk en de nieuwe regeling officier van dienst. Daarnaast zijn administratieve wijzigingen doorgevoerd in verband met verschuivingen binnen het budgettair kader van Personeelsmanagement (munitie € 0,04 miljoen en sportregeling € 0,03 miljoen) en hogere verblijfkosten in het kader van opleidingen bij de korpsonderdelen (€ 0,06 miljoen).
Voorjaarsnota 2010
11
Waakzaam en Dienstbaar Huisvesting De gesaldeerde raming voor huisvestingslasten en -baten is ten opzichte van de basisbegroting 2010 voor het jaar 2010 met € 0,4 miljoen verlaagd. Deze lastenverlaging houdt grotendeels verband met de lagere afschrijvingslasten door de afwaardering van de panden eind 2009.
Vervoer Bij de kostengroep vervoer is ten opzichte van de basisbegroting voor 2010 een geringe verhoging doorgevoerd in verband met de hogere brandstofkosten en bijstelling van de voorziene baten.
Verbindingen en automatisering De ramingen voor deze kosten worden voor 2010 beperkt (€ 0,1 miljoen) naar beneden bijgesteld. Naast de verhoging van de lasten i.v.m. projecten IM-Zuid (jaarplan) is er sprake van een verlaging van het kader (verschuiving ten laste van "overige lasten") en een lager aandeel PVOV in de begroting van de VtsPN. Het meerjarig effect is een neerwaartse bijstelling met € 0,3 miljoen.
Geweldmiddelen en uitrusting De beperkte wijziging van de raming voor deze kostengroep (€ 0,07 miljoen) is het gevolg van verschuivingen binnen de budgettaire kaders van de regionale bedrijfsvoeringsbudgetten en de begrotingen van de samenwerkingsverbanden blijft nagenoeg op hetzelfde niveau, met uitzondering van het jaar 2010. In 2011 is rekening gehouden met de vervanging van het dienstwapen (€ 0,9 miljoen).
Operationeel Voor de operationele lasten is in deze herziene begroting een verhoging voorzien van € 0,1 miljoen. Deze verhoging is vooral het gevolg van een hoger kostenniveau binnen de decentrale bedrijfsvoering voor wat betreft de reis- en verblijfkosten en bijstelling van de begroting van de samenwerkingsverbanden.
Beheer/ overige lasten De ramingen voor 2010 van deze kostengroepen blijven op hetzelfde niveau. De kostengroep wordt met € 0,2 miljoen verhoogd. Hiervan heeft een bedrag van € 0,1 miljoen betrekking op een actualisatie van de bijdrage en deelnames (bijdrage in RIEC en actualisatie bijdrage aan VtsPN). Daarnaast is er in 2010 extra geld nodig (€ 0,2 miljoen) in het kader van externe inhuur ten behoeve van de projecten WPG en BVCM. Verschuiving binnen het kader van de decentrale bedrijfsvoering levert een voordeel op van € 0,1 miljoen (t.l.v. operationeel). Het geraamde bedrag onder overige lasten bestaat hoofdzakelijk enerzijds uit de innovatieruimte (vanaf 2011 rondom de € 1,0 miljoen) en € 0,6 miljoen voor cateringkosten.
Onttrekking bestemmingsreserves De onttrekking uit de bestemmingsreserve heeft betrekking op het incidentele kosten, die uit de bestemmingsreserve ‘kwaliteit van de arbeidsgelden’ kunnen worden gedekt.
Voorjaarsnota 2010
12
Waakzaam en Dienstbaar
4. INVESTERINGSPLAN 4.1. Financieel beeld investeringen eerste maanden 2010 Bij het uitgangspunt van een gelijkmatige verdeling over het jaar van de investeringen blijven deze de eerste vier maanden van dit jaar achter op de periodebudgetten. Het effect hiervan is ook zichtbaar in de exploitatie. Het zwaartepunt van de investeringen is voorzien in de 2e helft van het jaar, zodat het beeld naar verwachting zal veranderen. In onderstaand overzicht zijn de begroting- en realisatiecijfers van de investeringen gepresenteerd:
Resultaat
Bedragen x € 1.000
Budget Onderdeel Concern Korpsleiding Kabinet Sturing RD (8000) RD (ext.gedetacheerden) FAM: - Huisvesting - Huisvesting-OW - Vervoer - Verbindingen en automatisering - Geweldmiddelen - Operationeel - Beheer FIM HRM Communicatie District 1 - Meierij District 2 - Maasland District 3 - Maas en Leijgraaf DIO DEO Verkeershandhaving Totaalresultaat
Ongebudg. realisatie
Realisatie
510 40
37
Bedrag 510 3
15 10
15 9
1.680 40 160 35
181 49 22
Totaal realisatie
% 100% 7%
37
1
-1% 9%
15 9
1.499
89%
-9 138 35
-23% 86% 100%
181 49 22
15
16
-1
-4%
16
520 230 410 290 25
164 46 59 87 4
356 184 351 203 21
69% 80% 86% 70% 86%
164 46 59 87 4
3.980
688
3.292
688
4.2. Actualisatie investeringsplan Actualisatie van het investeringsplan uit de basisbegroting heeft per saldo geleid tot een beperkte verhoging van het voor 2010 voorziene investeringsvolume tot een niveau van bijna € 4,0 miljoen.
Staat van geraamde investeringen VOORJAARSNOTA 2010 (bedragen x 1.000)
Omschrijving 3 Opleiding & vorming 4 Huisvesting 5 Vervoer 6 Verbindingen en automatisering 7 Geweldmiddelen en uitrusting 8 Operationele activiteiten 9 Beheer Totaal
Kredieten basisbegroting 2010 40 1.830 1.660 220 10 170 50 3.980
Mutatie 403155 300 90 355
Voorjaarsnota 2010 1.515 1.660 225 310 260 15 3.985
Voorjaarsnota 2010
13
Waakzaam en Dienstbaar De grootste mutatie is terug te vinden in de categorie geweldmiddelen. Hierin is nu rekening gehouden met de regiobrede vervanging van tactische vesten. Het zwaartepunt van de investeringen blijft liggen in de categorie huisvesting en vervoer. Binnen huisvesting zijn de investeringen voor een archiefruimte in het pand Beverspijken 1 (€ 560.000) en de vervangingsaanpassingen in het hoofdbureau (€ 300.000) de grootste posten. Binnen vervoer wordt het investeringsvolume bepaald door de overgang van lease naar eigendom. Tot medio 2009 werd een groot deel van het wagenpark geleased. Daarna is het korps overgegaan op zelfstandig financieren van voertuigen. De investeringen met betrekking tot de operationele activiteiten betreffen vervanging van specialistische rechercheapparatuur en vervanging van alcoholtesters en enkele laserguns.
5. VOORZIENINGEN Voor wat betreft de voorzieningen is er sprake van de volgende ontwikkelingen:
Mutaties voorzieningen
(bedragen x 1.000)
volgens basisbegroting Dotatie Onttrekking Vrijval volgens VJN Dotatie Onttrekking Vrijval verschil VJN t.o.v. basis Dotatie Onttrekking Vrijval
Wachtgeld, WW, WAO
TOR
33
300 500
33
300 670
170
Jubilea 190 177
-190 -177
Overige personeels voorzieningen
Huisvesting
Overig
Totaal
420 210
910 920
350 542
650 1245
-70 332
-260 325
Toelichting: 1. Wachtgeld, WW, WAO In het najaar 2009/voorjaar 2010 zijn meer wachtgeldvergoedingen toegekend, waardoor de uitgaven gedurende 2010 stijgen. De dotatie is vooralsnog op het volume van de basisbegroting gehandhaafd. 2. Ambtsjubilea Met ingang van de jaarrekening 2009 worden uitgaven van jubilea rechtstreeks ten laste van de exploitatierekening verantwoord en niet via een voorziening. 3. Huisvesting Naar aanleiding van een actualisatie van de meerjaren onderhoudsplanning is de dotatie aan de voorziening groot onderhoud met € 70.000 verlaagd. De verwachting is dat op lange termijn de (gemiddelde) uitgaven voor groot onderhoud lager uitvallen dan oorspronkelijk geraamd. Voor 2010 zullen de uitgaven naar verwachting hoger uitvallen dan in de basisbegroting was voorzien. De uitgaven hebben voor een belangrijk deel betrekking op schilderwerk en de vervanging van de dakbedekking van het hoofdbureau.
Voorjaarsnota 2010
14
Oplegnotitie 1111111111
Aan Steller
Dagelijks Bestuur Veiligheidsregio Brabant-Noord J. Smarius
Datum Onderwerp
23 juni 2010
Bijlage
Oplegnotitie Eindrapportage fijnstructuur
Aanleiding Het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Brabant-Noord heeft op 8 oktober 2009 besloten om de colleges van burgemeester en wethouders en de gemeenteraden van de gemeenten in BrabantNoord het voorstel voor te leggen om tot regionalisering van de brandweer over te gaan. Alle colleges en gemeenteraden hebben voor 31 december 2009 besloten om overeenkomstig dit voorstel de gemeentelijke brandweerkorpsen en de regionale brandweer per 1 januari 2011 op te laten gaan in de nieuw te vormen geregionaliseerde Brandweer Brabant-Noord. Met het oog hierop is in de afgelopen maanden door de projectorganisatie de fijnstructuur van de nieuwe organisatie nader uitgewerkt. Kaders Deze uitwerking is geschied binnen de eerder bestuurlijk vastgestelde kaders van het visiedocument “Samen meer slagkracht”, het Organisatieplan op hoofdlijnen en de rapportage “Vinden, binden en boeien van brandweervrijwilligers”. Ook de bestuurlijk vastgestelde besparingstaakstelling van 1 miljoen Euro vormde een belangrijk uitgangspunt. Aanpak De uitwerking van de fijnstructuur is in nauw overleg met de BOR tot stand gekomen. Er zijn zoveel mogelijk medewerkers in verschillende rollen betrokken. Het inhoudelijke werk is uitgevoerd door vier bouwteams waar zowel medewerkers als leidinggevenden in participeerden. Door deze bouwteams zijn individuele collega’s en diverse interne overlegfora geconsulteerd. Ook zijn er klankbordgroepen van beroeps en vrijwilligers gevormd, die elk drie keer betrokken zijn. Verder is er in voorlichtingsbijeenkomsten voor de leidinggevenden van de organisatie verschillende keren gesproken over de uitwerking van de fijnstructuur. In personeelsbijeenkomsten voor alle medewerkers zijn met name de personele consequenties aan bod gekomen. In de laatste fase is er intensief overleg geweest met het Regionaal Management Team (RMT). De nieuwe organisatie Voor de uitwerking van de fijnstructuur heeft het “organisatieplan op hoofdlijnen” als basis gediend. De gemaakte keuzes zijn verder uitgewerkt en gedetailleerd. Voor de beleidsdomeinen is er om inhoudelijke redenen gekozen voor een iets andere clustering van beleidsterreinen. Verder is om reden van directe “rode”aansturing en de inhoudelijke link het domein Planvorming, Repressie en Nazorg de meldkamer toebedeeld aan de districtscommandant die ook voor dat domein verantwoordelijk is. Taakstelling Om de taakstelling van € 1 miljoen te realiseren is de ondersteuning/bedrijfsvoering op centraal niveau soberder ingevuld dan aanvankelijk de bedoeling was. Het realiseren van grote kwalitatieve verbeteringen op deze beleidsterreinen is hierdoor niet mogelijk. Door de clustering van taken zijn er op decentraal niveau een aantal schaalvoordelen gerealiseerd. Dit is mogelijk door de gemeenten te voorzien van een gelijk dienstenniveau dat bovendien op een vergelijkbare wijze wordt aangeboden (standaardisatie van de werkprocessen). Tot slot zijn alle voorzienbare nieuwe ontwikkelingen apart in beeld gebracht en vooralsnog niet meegenomen in de inrichting van de nieuwe organisatie.
Nieuw beleid Met name vanwege de implementatie van de Wet op de Veiligheidsregio’s, het besluit Veiligheidsregio’s en het besluit Veiligheidspersoneel bestaat er op onderdelen behoefte aan een uitbreiding van de formatie aanwending van middelen voor nieuwe wettelijke taken (o.a. doorvoering competentiegericht leren bij de brandweer). Vanwege de diverse beleidsintensiveringen is het budget voor de BDUR (Besluit Doel Uitkering bestrijding van Rampen en zware ongevallen) door het Rijk structureel verhoogd. In overleg met het brandweermanagement en de Veiligheidsdirectie zal het bestuur een voorstel worden gedaan voor de inzet van deze middelen. Vooruitblik Het project zal een vervolg krijgen met de uitwerking van een handboek bedrijfsvoering, waarin ook de uitvoeringsregelingen voor vrijwilligers zijn opgenomen. In de komende maanden zal er verder een start worden gemaakt met de implementatie van de verschillende ondersteunende functies (zoals financiën, P&O, beheer en ICT).
2
Aan de BOR
Orthenseweg 2b 5212 XA 's-Hertogenbosch Postbus 218 5201 AE 's-Hertogenbosch Telefoon (073) 688 95 55 Fax (073) 688 95 99
[email protected] www.brwbn.nl
Datum Onze referentie
28 april 2010 Marcel Hissel
Telefoon Fax
Uw referentie
E-mail
Uw brief van
Onderwerp
Bijlage
Fax E-mail Functieboek, formatieplan en was- wordt lijst etc.
Geachte leden van de BOR, Aangeboden wordt u separaat het functieboek voor de Brandweer Brabant Noord met het daarbij behorend overzicht van functiefamilies en daaraan gekoppeld de functieschaal, de formatieplannen per organisatieonderdeel met uitgewerkt organogram, alsmede de was- wordt lijst. In de afgelopen dagen hebben wij ( Reijer van der Gaag en ondergetekende) onder andere tijdens de voorlichtingsbijeenkomsten over deze onderwerpen op onderdelen een aantal op- en aanmerkingen en vragen ontvangen over deze producten. Wij gaan deze in samenhang bezien en dat heeft mogelijk als gevolg dat er een aantal (kleine) wijzigingen in ( met name ) het functieboek/functiebeschrijvingen voorgesteld zullen worden. Wij zullen Uw BOR zo spoedig mogelijk hieromtrent informeren. Met vriendelijke groet, Marcel Hissel
Inleiding op het functieboek Veiligheidsregio Brabant Noord 1. Inleiding In het voorliggende functieboek Veiligheidsregio Brabant Noord zijn de functies opgenomen, zoals deze gaan gelden voor de nieuwe Veiligheidsregio Brabant Noord. In deze inleiding zal het doel van het functieboek, de uitgangspunten, de aanpak en het proces omtrent communicatie behandeld worden. 1.1 Doel van het functieboek Het doel van het functieboek is het plaatsen van alle medewerkers per 1 januari 2011. Hierbij is het van belang dat het functieboek voldoende functies en informatie bevat om ook alle medewerkers te kunnen plaatsen. Het functieboek is in een minimum variant opgesteld. Dit wil zeggen dat er in het functieboek in deze variant (nog) geen koppeling is gemaakt met andere HRM-instrumenten, zoals bijvoorbeeld met competenties. In het overleg dat regelmatig met de BOR over de opzet en inzet van het functieboek is geweest is afgesproken dat de inzet en toepassing van andere instrumenten ( zoals competenties) nu niet ingevoerd worden maar eerst in overleg met de organen voor medezeggenschap in 2011 besproken zullen worden. Wel hebben wij getracht om het functieboek dusdanig op te stellen dat het ook toepasbaar is voor de komende tijd en ook zo is ingericht dat er een koppeling in de toekomst mogelijk is met andere HRM-instrumenten. 1.2 Uitgangspunten Bij de opzet van het functieboek zijn functiefamilies (de zogenaamde generieke beschrijvingen) als uitgangspunt gehanteerd. Een functiefamilie bevat functies met een gemeenschappelijk grondpatroon. Een beschrijving van een functiefamilie is een beschrijving van (de aard van de) werkzaamheden die karakteristiek / kenmerkend zijn voor een groep functies. De functies hebben daarmee een generiek karakter en zijn dus niet vanuit een vakgebied of een plaats in de organisatie beschreven. Binnen een functiefamilie zijn meerdere bandbreedtes beschreven, waarin het onderscheid naar zwaarte van de taken is beschreven. De lettering van de bandbreedten geeft een aflopende zwaarte van de bandbreedten aan (A is de hoogste bandbreedte). De generieke functiebeschrijving is op een dusdanig globaal niveau beschreven dat deze niet onderhevig is aan veranderingen die plaatsvinden in de organisatiedoelen en de daarvan afgeleide organisatie-inrichting. De generieke functiebeschrijving is daarmee een stabiele factor en een bouwsteen voor een integraal HRM beleid. Om de herkenbaarheid voor de medewerkers te bevorderen en de plaatsing van de medewerkers binnen de nieuwe organisatie te vergemakkelijken, worden korte nadere typering opgesomd. Deze typeringen zijn als bijlagen bij het functieboek gevoegd en bestaan uit een tweetal reeksen.
1
De eerste reeks is letterlijk afgeleid van het Landelijk Besluit over het personeel Veiligheidsregio’s) In het Besluit personeel veiligheidsregio’s (artikel 2) is vastgelegd dat de minister regels stelt voor de functies bij de brandweer, binnen de GHOR en binnen de organisatie van de rampenbestrijding en crisisbeheersing. Deze functies worden in het Besluit met naam genoemd. De functies zijn nader uitgewerkt in de Regeling personeel veiligheidsregio's. In de daarbij behorende bijlagen wordt per functie aangeven wat de kerntaken zijn en welke competenties daar bij horen. Op deze manier is helder aan welke inhoud de genoemde taken moeten voldoen. Daarnaast is de inhoud essentieel om landelijk eenheid in functies te bewerkstelligen. De regels over het personeel worden gesteld om de kwaliteit van de functies binnen de veiligheidsregio landelijk te borgen. In de overzichtslijsten ( was-wordt-lijsten) wordt door middel van de lettercombinatie rechtstreeks verwezen naar de typering die van toepassing is. De tweede reeks van typeringen is een korte globale omschrijving van kerntaken die gekoppeld worden aan een functiefamilie. Het betreft in deze gevallen functies die niet zijn onder te brengen in de opgestelde landelijke reeks van typeringen. Als bijlage zijn deze eveneens bij het functieboek gevoegd. Bij het opstellen van het functieboek is uitgegaan van het concept organisatieplan/ de fijnstructuur zoals die op het moment van opstellen van het functieboek voorlag, maar nog niet formeel vastgesteld was. Dit kan betekenen dat er nog wijzigingen in het organisatieplan plaatsvinden, welke van invloed kunnen zijn op de inhoud van het concept-functieboek zoals dat nu voorligt. Het organisatieplan is echter al bij verschillende gremia voorgelegd en van advies voorzien en het organisatieschema is op hoofdlijnen al eerder vastgesteld door de regiegroep. Bovendien is het functieboek voor de VBN generiek opgesteld. De nieuwe Veiligheidsregio Brabant Noord is momenteel nog volop in ontwikkeling en beweging en zal dat ook in het komende jaar/jaren blijven. Dit kan betekenen dat er na verloop van tijd vernieuwde inzichten kunnen ontstaan omtrent de organisatie, het beleggen van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden in de organisatie en het functieboek. Hiertoe is het van belang dat na een bepaalde periode het functieboek in overleg met de organen voor medezeggenschap geëvalueerd wordt, waarbij gekeken wordt of het functieboek nog aansluit bij de situatie en eventuele aanpassing van belang is. 1.3 opstellen functieboek Het functieboek is opgesteld in samenwerking met twee extern deskundigen. De keuze om voor de methodiek van beschrijven en waarderen de ODRP-systematiek zoals die ook bij andere veiligheidsregio’s is toegepast te volgen is samen met de BOR gemaakt. 1.4 Communicatie Tijdens het opstellen van het functieboek is met name veel contact geweest met de voorzitters van de bouwteams en met het uit de gehele regio gevormde P(ersoneels)-team waarin de HRM-deskundigen uit de Veiligheidsregio zitting hebben.
2
De rol van de regiegroep is met name informerend en toetsend geweest. Tevens is er een inhoudelijke bijdrage geleverd aan het functieboek door verschillende inhoudsdeskundigen en de BOR is betrokken bij het proces. Voor de communicatie richting de medewerkers zijn Nieuwsbrieven opgesteld en is er een FAQ-list met vragen en antwoorden te raadplegen op www.bbnsamen.nl . In april 2010 zijn op diverse locaties voor medewerkers informatiebijeenkomsten gehouden waarbij aandacht besteed is aan de onderwerpen functieboek, het werken met generieke functies en het plaatsingsproces. 2 Het functieboek Alvorens in te gaan op het functieboek zullen eerst enkele algemene onderwerpen aan bod komen. 2.1 Sleutelfuncties Zoals in het Sociaal Plan benoemd is, worden een aantal functies als sleutelfunctie aangemerkt. Deze sleutelfuncties zullen als eerste ingevuld worden en de functionarissen zullen daarbij als kwartiermakers ingezet worden. Op dit moment zijn de functies van Regionaal Commandant, de districtscommandanten. Daarnaast zal binnenkort in overleg met het BGO gesproken worden om nog een aantal andere functies aan te wijzen als sleutelfuncties. Daarbij wordt gedacht aan de functies van leidinggevende bedrijfsvoering/controller, de secretaris Veiligheidsburo alsmede de teamleiders binnen het organisatieonderdeel Centraal. 2.2 Combi-functies Binnen de VBN komen combi-functies voor. Dit zijn combinaties zijn van warme en koude functies in één aanstelling. De vraag hierin is hoe hiermee wordt omgegaan in het kader van het functieboek. Dit onderwerp is tijdens het schrijven van deze inleiding nog een vraagstuk. Voor het niveau manschap en bevelvoerder wordt 15% van de capaciteit benut voor oefenen en repressie en voor 85% in de reguliere (koude) functie. 2.3 Vrijwilligers Ook vrijwilligers kunnen een functiebeschrijvingen opgesteld worden, maar in het kader van de plaatsing is dat niet aan de orde. De functiebeschrijvingen die voor de beroeps gelden, kunnen mogelijk ook gebruikt worden voor de vrijwilligers. In deze is er geen verschil in de functie-inhoud. Er zijn alleen verschillende regelingen en voorwaarden inzake de bezoldiging van toepassing. In overleg met de leiding wordt later bezien hoe hiermee om te gaan. 2.4 ROL In het kader van de ROL is er op dit moment een voorstel gedaan om aan de medewerkers die hierin momenteel een taak hebben een brief te sturen met het formele verzoek deze taken te blijven uitoefenen. Zodra de nieuwe organisatie een feit is zal er een nieuwe indeling/verdeling plaats kunnen vinden door de coördinatie van de ROL omdat dan ook de werkplekken en reistijden helder zijn. Er zullen aparte oplegprofielen opgesteld worden die aan medewerkers die met ROL-taken belast worden toegewezen worden. Het voorstel is dus in het kader van de ROL: ongewijzigd beleid tot januari 2011 en daarna de ROLorganisatie formeel opnieuw neerzetten met gebruikmaking van uniforme oplegprofielen.
3
2.5 Oplegprofielen coördinator en projectleiding. Deze oplegprofielen kunnen toegepast worden wanneer iemand naast een inhoudelijke taak ook taken als coördinator of projectleiding krijgt toebedeeld. Naast een toegewezen functiefamilie en een bandbreedte kan daarbij het oplegprofiel ( tijdelijk) als extra element toegevoegd worden. Over de beloning voor deze taak moet nog overleg plaatsvinden. 2.6 Plaatsvervanging leidinggevende functies Vervanging wordt, in lijn met het functiewaarderingssysteem, niet in het functieboek aangegeven. 2.7 Competenties Er gaat mogelijk in de toekomst gewerkt worden met competenties in de nieuwe organisatie van de VBN. De functiebeschrijvingen zijn er t.b.v. de waardering en de plaatsing. Competenties leiden niet tot een andere waardering en zijn er voor de ontwikkeling en sturing van mensen. Voor de sleutelfuncties zullen mogelijk al wel competenties worden benoemd. 2.8 de functies Bij de opzet van het functieboek zijn functiefamilies als uitgangspunt gehanteerd. Een functiefamilie bevat functies met een gemeenschappelijk grondpatroon. Een beschrijving van een functiefamilie is een beschrijving van (de aard van de) werkzaamheden die karakteristiek / kenmerkend zijn voor een groep functies. De functies hebben daarmee een generiek karakter en zijn dus niet vanuit een vakgebied of een plaats in de organisatie beschreven. Binnen een functiefamilie zijn meerdere bandbreedtes beschreven, waarin het onderscheid naar zwaarte van de taken is beschreven. De lettering van de bandbreedten geeft een aflopende zwaarte van de bandbreedten aan (A is de hoogste bandbreedte). De functiebeschrijving is als volgt opgebouwd: • • • • •
Kop: de functiefamilie, bandbreedte, functiecode en datum van beschrijven. Plaats in de organisatie: aan wie wordt verantwoording afgelegd. Functieprofiel: de gemeenschappelijke kenmerken, werk- en denkprocessen van de functiefamilie (generieke taken). Bandbreedte: de specifieke taken, met andere woorden de niveaubepalende elementen. De indicatieve kennis en ervaring die voor deze functie benodigd is.
2.9 Omvang van het functiehuis Het functiehuis bestaat uit 10 functiefamilies en in totaal 33 beschreven bandbreedtes. De functiebeschrijvingen zijn opgenomen in het volgende hoofdstuk. Ook is er een 1 functie als overig aangemerkt en zijn er twee oplegprofielen ( Coördinatie en projectleiding) toegevoegd. De opbouw van het functiehuis is als volgt:
4
• • • • • • • • • •
Management Teamleiding Beleidsmedewerkers Specialisten Vakinhoudelijk medewerkers Ondersteunend medewerkers Uitvoerend medewerkers Manschappen Bevelvoering Postcoördinatoren
De functiefamilies zijn als volgt te karakteriseren: 1.Functiefamilie Management In de functiefamilies ‘management’ worden alle functies ingedeeld met hiërarchisch leidinggevende taken als lid van het RMT. Het betreft de eindverantwoordelijkheid voor de organisatie of een organisatie eenheid (district en of domein in de Veiligheidsregio Brabant-Noord). Het leidinggeven kenmerkt zich door de aanwezigheid van een gezagssituatie. 2.Functiefamilie teamleider Binnen de Veiligheidsregio Brabant-Noord wordt gebruik gemaakt van een extra managementlaag: de teamleiders. Deze teamleiders geven operationeel leiding aan een team en het leidinggeven kenmerkt zich ook door een gezagssituatie. Dit zijn ook leidinggevenden die bijvoorbeeld de beoordelingsgesprekken met medewerkers voeren en op basis daarvan afspraken mogen maken die rechtspositionele consequenties kunnen hebben. 3. Functiefamilie Beleidsmedewerker In de functiefamilie ‘beleid’ zijn functies ondergebracht waarvan een merendeel van de werkzaamheden bestaat uit het verrichten van beleidsontwikkelende, -voorbereidende en/of - uitvoerende werkzaamheden. De aard van de werkzaamheden vereist een denkvermogen op WO en HBO werk- en denkniveau. Naast een gedegen theoretische kennis van één of meerdere vakgebieden is het vermogen om de ontwikkelingen binnen andere beleidsterreinen en de consequenties daarvan voor het eigen beleidsterrein te kunnen overzien en daar op in te kunnen spelen noodzakelijk. 4. Functiefamilie Specialist In de functiefamilie ‘Specialist’ worden alle functies ingedeeld waarvan een merendeel van de werkzaamheden bestaat uit het verrichten van hooggekwalificeerde en specialistische taken op een specifiek vakterrein, waarbij het accent ligt op de inhoudelijke analyse (in plaats van op de uitvoering). Het betreft primair geen beleidsontwikkelende taken. Het betreft werkzaamheden waarvoor naast een diepgaande specialistische kennis van een specifiek vakgebied een denkvermogen benodigd is op WO en HBO werk- en denkniveau.
5
5. Functiefamilie Vakinhoudelijk medewerker In de functiefamilie ‘Vakinhoudelijk medewerker’ zijn alle functies opgenomen waarvan een merendeel van de werkzaamheden bestaat uit het verlenen van een dienst aan een interne dan wel externe klant. Het betreft het zorgdragen voor het totstandkomen van een product en het uitvoeren van de primaire processen van de organisatie. 6. Functiefamilie Ondersteunend medewerker In deze functiefamilie worden alle functies ingedeeld waarvan een merendeel van de werkzaamheden bestaat uit het verrichten van secretariële en/of administratief ondersteunende taken. Het betreft werkzaamheden die gericht zijn op uitvoering en ondersteuning.
7. Functiefamilie Uitvoerend medewerker In deze functiefamilie worden de functies ingedeeld waarvan een merendeel van de werkzaamheden bestaat uit het verrichten van uitvoerende werkzaamheden op het terrein van beheer en onderhoud van openbare ruimte en/of openbare gebouwen, machines en/of apparaten. 8. overige en oplegprofielen In de functiefamilie ‘overig’ worden de functies ondergebracht waarvan de karakteristiek van de werkzaamheden niet overeenkomen met een karakteristiek van één van de hierboven genoemde functiefamilies. Om te voorkomen dat een functiefamilie met slechts één bandbreedte zou ontstaan, worden deze functies om praktische reden in de groep ‘overig’ ondergebracht. 9.Functiefamilie Manschappen Dit zijn de functies met een verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van operationele werkzaamheden ten behoeve van incidentbestrijding en het eventueel uitvoeren van specialismen. 10. Functiefamilie Bevelvoerders Dit zijn de functies met een verantwoordelijkheid voor het verlenen van brandweerzorg vanuit een leidinggevende positie als bevelvoerder en het uitvoeren van werkzaamheden ten behoeve van instructie en oefening. 11. Functiefamilie Postcoördinatoren. Dit zijn de functies met een verantwoordelijkheid voor de paraatheid van de post en leidinggevende taken binnen de post. 2.9 Indicatieve kennis en ervaring De aangegeven opleidingsniveaus zijn bedoeld als een indicatie van het werk- en denkniveau. Het wil dus niet zeggen dat alleen medewerkers die in het bezit zijn van de 6
betreffende diploma's voor de functie in aanmerking komen. Als men beschikt over het gevraagde werk- en denkniveau kan men ook voor de functie in aanmerking komen, onder voorwaarde dat men beschikt over de gevraagde kennis en dat men voldoet aan de ervaringseisen. De afkortingen die zijn gebruikt: BO
: Basis Onderwijs
VMBO
: Voorbereidend Middelbaar Beroeps Onderwijs (hiertoe behoren ook de niveaus tot en met MBO niveau 3, zoals het vroegere LTO en Mavo)
MBO
: Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO niveau 4)
HBO
: Hoger Beroeps Onderwijs
WO
: Wetenschappelijk onderwijs c.q. academische opleiding
2.10 Competenties Een competentie is een combinatie van vaardigheden, houding en gedrag. Dit is een voorwaarde voor effectief kunnen functioneren in een bepaalde situatie. Competenties kunnen prima in combinatie met het functieboek worden toegepast. In dit stadium heeft de Veiligheidsregio Brabant Noord er in overleg met de BOR voor gekozen dit vooralsnog niet op te nemen in het functieboek maar de invoering bij het opstellen van een definitief functieboek in 2011 te bespreken. drs MCM Hissel
7
Functiefamilie overig - oplegprofiel Functienaam Functiecode Datum beschrijving
: Operationele functie : : juni 2010
Rol en plaats binnen de organisatie Binnen de functiefamilie overig/oplegprofiel vallen de functies met een verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van operationele werkzaamheden ten behoeve van incidentbestrijding en het eventueel uitvoeren van specialismen. De medewerker valt hiërarchisch onder en is verantwoording verschuldigd aan de direct leidinggevende. Onder repressieve omstandigheden wordt gewerkt onder leiding van de bevelvoerder. Functieprofiel Voert tijdens de incidentbestrijding operationele werkzaamheden uit onder leiding van een bevelvoerder; Draagt na de incidentbestrijding bij aan de paraatheid van personeel, materiaal en materieel; Kan in voorkomende gevallen worden ingezet als specialist; Verricht ondersteunende werkzaamheden voor de afdeling, zijnde niet operationele werkzaamheden ter optimalisering van de inzetbaarheid en de bedrijfsvoering; Volgt de benodigde opleidingen en oefeningen. Oplegprofiel A Voert tijdens de incidentbestrijding operationele werkzaamheden uit met betrekking tot brandbestrijding, technische hulpverlening, het optreden bij incidenten met gevaarlijke stoffen en rampenbestrijding. Kan in voorkomende gevallen ingezet worden als chauffeur, voertuigbediener, gaspakdrager, brandweerduiker of verkenner gevaarlijke stoffen. Verricht, op aanwijzing van de vertegenwoordiger in het ROT, verschillende (administratief) ondersteunende of logistieke werkzaamheden en taken in een actiecentrum; Biedt vanuit het actiecentrum ondersteuning aan de bestrijdingsprocessen van de eigen dienst bij rampen en crises; Draagt bij aan het monitoren van de rampbestrijding en de coördinatie en afstemming binnen de eigen dienst; Verschaft informatie en overzichten aan de eigen dienst en deelt deze met andere relevante netwerkpartners.
Indicatie kennis en ervaring VMBO werk- en denkniveau.
Aanvullende kennis en/of ervaring: Vakgerichte opleiding Manschap A en aanvullende ervaring in het verrichten van operationele taken op het gebied van brandbestrijding. ORC-opleidingen: basismodule B1, B2 en B3 en aanvullende modulen A1 en A
2
3
Indicatie Indicatief werk- en schaaldenkniveau niveau
Manschap Bevelvoering Postcoördinat Overig/ Manage Beleidsmw Specialist Vakinh. Onderste Uitvoerend oren oplegprofiel ment Teamleider Mw unend mw mw 2 3 4 5 6 7 8 1 9 10 11
WO+++
17
WO++
16
WO++
15
WO+
14
WO+
13
WO
12
A
A
A
HBO++/WO
11
B
B
B
HBO+
10
C
C
C
HBO
9
D
D
MBO++
8
B
MBO+
7
C
A
MBO
6
D
B
A
VMBO++
5
C
B
VMBO+
4
D
C
VMBO
3
A
B
A
A
centralist
D
A
A
B
A
B
B
C
Artikel 2 1. Bij ministeriële regeling worden voor het personeel van de brandweer regels gesteld over de volgende functies en de daarbij behorende eisen over opleiden, examineren, bijscholen en oefenen: a. adviseur gevaarlijke stoffen; b. bevelvoerder; c. brandweerduiker; d. centralist meldkamer; e. chauffeur; f. commandant van dienst; g. controleur brandpreventie; h. docent; i. duikploegleider; j. gaspakdrager; k. hoofdofficier van dienst; l. instructeur; m. manager veiligheid; n. manschap a; o. manschap b; p. medewerker brandpreventie; q. medewerker operationele voorbereiding; r. medewerker opleiden en oefenen; s. meetplanleider; t. oefencoördinator; u. officier van dienst; v. operationeel manager; w. ploegchef; x. regionaal commandant; y. specialist brandpreventie; z. specialist operationele voorbereiding; aa. specialist opleiden en oefenen bb. specialist risico’s en veiligheid; cc. strategisch manager; dd. tactisch manager; ee. verkenner gevaarlijke stoffen; ff. voertuigbediener. 2. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de volgende functies binnen de organisatie GHOR: a. commandant van dienst geneeskundig; b. coördinator gewondenvervoer; c. hoofd actiecentrum GHOR; d. hoofd gewondennest; e. hoofd sectie GHOR; f. leider kernteam psychosociale hulpverlening; g. leider opvangteam psychosociale hulpverlening; h. officier van dienst geneeskundig; i. operationeel directeur GHOR; j. operationeel medewerker actiecentrum GHOR. 3. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de volgende functies binnen de organisatie van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing: a. calamiteitencoördinator meldkamer; b. evaluator multidisciplinair oefenen; c. informatiemanager commando plaats incident; d. informatiemanager regionaal operationeel team; e. leider commando plaats incident;
f. procesmanager multidisciplinair oefenen; g. regionaal operationeel leider; h. voorlichtingsfunctionaris commando plaats incident; i. voorlichtingsfunctionaris regionaal operationeel team. Bij ministeriële regeling kunnen voor de bedrijfsbrandweer regels worden gesteld over de volgende functies: a. bedrijfsbrandweer bestrijder petrochemie; b. bedrijfsbrandweer bestrijder tankincidenten; c. bedrijfsbrandweer bevelvoerder; d. bedrijfsbrandweer bevelvoerder vliegtuigbrand; e. bedrijfsbrandweer officier van dienst; f. bedrijfsbrandweer officier van dienst vliegtuigbrand; g. bedrijfsbrandweer manschap a; h. bedrijfsbrandweer manschap a bestrijder vliegtuigbrand.
Supplement a. Functie adviseur gevaarlijke stoffen Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 sub a Besluit personeel veiligheidsregio’s
1.1 Algemene informatie Functienaam Beschrijving van de functie
Adviseur Gevaarlijke stoffen (AGS) De AGS is een specialist op het gebied van gevaarlijke stoffen. Hij1 wordt in het brongebied ingezet als dit volgens de ‘inzetprocedure gevaarlijke stoffen’ of andere relevante procedures gewenst is, óf wanneer de leidinggevende om zijn inzet verzoekt. Daarnaast is de AGS in staat om op te treden als meetplanleider (MPL), omdat het kunnen functioneren als meetplanleider als instroomeis geldt voor de verdere opleiding tot AGS. De functie meetplanleider wordt beschreven in supplement s. De daadwerkelijke invulling van de functies kan per veiligheidsregio verschillen. Vanzelfsprekend kan één persoon niet beide functies gelijktijdig bij een incident vervullen. De AGS adviseert aan de hoogst leidinggevende ter plaatse in het brongebied, en is adviseur van het COPI. Hij adviseert op grond van bevindingen, herkenning van (basis)scenario’s en situatie-inschattingen over inzetmethoden, gelet op de aard en omvang van het incident. De adviezen gaan over redding, bronbestrijding, mogelijke gevolgen voor het effectgebied, ontsmetting en afhandeling van het incident na stabilisatie. Het adviesproces van de AGS wordt hierbij verdeeld in twee fasen. Allereerst geeft de AGS een expertadvies onder tijdsdruk (bij onmiddellijke bedreiging van mensenlevens of bij dreigende escalatie). Daarna volgt een beredeneerd vervolgadvies op grond van meer informatie en een degelijker situatie-inschatting. De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de AGS betreffen dus ‘beleidsadvisering’. Omdat hij zelfstandig adviseur is, krijgt hij in de praktijk weinig leiding. Formeel gezien functioneert de AGS onder leiding van de hoogst leidinggevende ter plaatse. De AGS is belast met de leiding en uitvoeringscoördinatie van meerdere meetploegen in het brongebied. Bij uitzondering geeft de AGS zelf het voorbeeld aan zijn meetploegen en is dan ter plaatse uitvoerend bezig. Als hulpmiddelen heeft de AGS de beschikking over een AGS-voertuig met daarin uiteenlopende apparatuur, programmatuur, naslagwerken, handboeken, verbindingsmiddelen, plannen en kaarten.
De AGS werkt nauw samen met de meetplanleider en GAGS voor wat betreft informatie-uitwisseling. Bij meer complexe incidenten zal een (tweede) AGS optreden als adviseur van het operationeel team (OT) en/of als intermediair tussen lokaal commando, externe deskundigheid en bestuur voor informatie gerelateerd aan gevaarlijke stoffen. Hij adviseert op grond van zijn bevindingen en de inschatting van de meetplanleider over de aard en omvang van het effectgebied. Deze (tweede) AGS treedt op als backoffice ten behoeve van de AGS in het brongebied. Ook werkt hij samen met externe deskundigen, bijvoorbeeld het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, TNO, DCMR, Landelijk Operationeel Coördinatiecentrum, Landelijk Informatiepunt voor Ongevallen met Gevaarlijke stoffen en Beleids Ondersteunend Team milieu incidenten.
2.1 Kerntaken Kerntaak 1: Analyseren en beoordelen incident De AGS analyseert en beoordeelt het incident tijdens de uitruk- en verkenningsfase op basis van de beschikbare gegevens en vertaalt deze informatie naar mogelijke scenario's. De AGS stelt dit beeld gedurende het incidentverloop zo nodig bij. Analytisch vermogen is hierbij van groot belang. Kerntaak 2: Vormen advies Op basis van de gekozen scenario’s formuleert de AGS een advies. Hierbij houdt hij rekening met operationele mogelijkheden en sluit hij aan op de doelgroep en de belangen van de ontvanger(s). Kerntaak 3: Optreden als AGS (overdragen advies en samenwerken met betrokken partijen) bij incidenten met gevaarlijke stoffen In het brongebied brengt de AGS, onder turbulente omstandigheden, een gefundeerd en toepasbaar advies uit op basis van kerntaak 1 en 2. Flexibiliteit, werken onder tijdsdruk, maar ook samenwerking en afstemming met betrokken partijen, als bij een COPI, spelen hierbij een belangrijke rol. Daarnaast kan de AGS optreden als adviseur van het OT. Communicatie en informatie zijn hierbij van groot belang.
Supplement b. Functie bevelvoerder Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 sub b Besluit personeel veiligheidsregio’s
1.1 Algemene informatie Functienaam Beschrijving van de functie
Bevelvoerder De bevelvoerder heeft de leiding over de bemensing van een tankautospuit en de bemensing van bijzondere voertuigen die aan zijn tankautospuit worden gekoppeld. Hij heeft taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden met betrekking tot de operationele leiding en uitvoeringscoördinatie van mensen en middelen vanaf het moment van uitruk tot en met het moment van terugkeer op de kazerne. In geval van opschaling heeft hij de leiding over de (blus)eenheden tot de aankomst van de Officier van Dienst. Als deze aanwezig is, handelt hij onder verantwoordelijkheid van de OvD. Indien de omstandigheden daarom vragen, handelt de bevelvoerder op eigen initiatief. De bevelvoerder hanteert de standaardbepakking van de tankautospuit en bijzondere voertuigen. De bevelvoerder voert zijn taken uit binnen de basis brandweerzorg. Als eerst aankomende leidinggevende bij een incident, moet hij een voorlopig plan maken. Dit moet hij kunnen bij elk incident. Daartoe heeft hij ook basiskennis nodig van natuurbrandbestrijding, scheepsbrandbestrijding, vliegtuigbrandbestrijding, incidenten op spoorwegen, vloeistofbranden en branden in een kleine industriële omgeving. De basiseenheid van de brandweer bij grootschalig optreden is de tankautospuit. Als zodanig vervult de bevelvoerder ook een belangrijke rol bij grootschalig optreden.. De bevelvoerder is verantwoordelijk voor de coördinatie van de samenwerking met politie en GHOR tot de aankomst van de Officier van Dienst. De bevelvoerder heeft oog voor de maatschappelijke impact die een incident met zich mee kan brengen. Een bevelvoerder voldoet aan het kwalificatieprofiel van de Manschap A.
2.1 Kerntaken en taakgebieden Kerntaak 1: Geeft leiding aan, coördineert en controleert de uitrukwerkzaamheden Geeft leiding aan de uitvoering van de werkzaamheden op het gebied van de voorbereiding op de verkenning en inzet. Kerntaak 2: Geeft leiding aan, coördineert en controleert de verkenningswerkzaamheden Verzamelt en analyseert gegevens met betrekking tot het incident en stelt op basis daarvan een (voorlopig) plan en vervolgens een verkenningsplan op. Informeert de ploegen, maakt een taakverdeling en bepaalt de persoonlijke bescherming. Kerntaak 3: Geeft leiding aan, coördineert en controleert de inzetwerkzaamheden Geeft leiding aan de uitvoering van de werkzaamheden met betrekking tot de bestrijding van het incident en het redden van mens en/of dier. Kerntaak 4: Geeft leiding aan, coördineert en controleert de nazorgwerkzaamheden Coördineert de personele en materiele nazorg (inclusief de evaluatie van het proces en het functioneren) en zorgt voor de administratieve afhandeling van het incident. De kerntaken worden uitgevoerd in vier te onderscheiden operationele taakgebieden: • Optreden bij brandbestrijding; • Optreden bij technische hulpverlening; • Optreden bij incidenten met gevaarlijke stoffen; • Optreden bij de bestrijding van waterongevallen.
Supplement c. Functie brandweerduiker Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 sub c Besluit personeel veiligheidsregio’s
1.1 Algemene informatie Functienaam Beschrijving van de functie
Brandweerduiker De brandweerduiker verricht werkzaamheden op het gebied van de operationele specialistische ondersteuning bij waterongevallen. De brandweerduiker maakt deel uit van de duikploeg , die bestaat uit een duikploegleider, tweede brandweerduiker (reddingsduiker), derde brandweerduiker (veiligheidsduiker) en een assistent duikploeg. De duikploeg werkt volgens vaste procedures samen met de bemanning van een tankautospuit. Bij een oefening werkt de duikploeg in voorkomende gevallen zelfstandig. De brandweerduikers voeren opdrachten uit van de duikploegleider en melden bevindingen altijd aan hem. Indien omstandigheden dit vragen, handelt hij - onder verantwoordelijkheid van de duikploegleider/bevelvoerder - op eigen initiatief. Onder water werkt de brandweerduiker doorgaans alleen. Hij functioneert conform het arbobesluit werken onder overdruk. Hij hanteert de standaardbepakking van de waterongevallenwagen.
2.1 Kerntaken Kerntaak 1: Uitruk /verkenning. De brandweerduiker selecteert uit de voorgeschreven persoonlijke beschermingsmiddelen, controleert deze, trekt deze aan en voert een buddycheck uit. Hij draagt zorg voor voldoende fysieke en mentale getraindheid. Kerntaak 2: Inzet. 1. Als reddingsduiker spoort de brandweerduiker mensen en dieren op het water en in het water van maximaal 15 meter diepte en redt deze. 2. Als veiligheidsduiker staat de brandweerduiker gereed om directe hulp te verlenen aan een reddingsduiker die in een noodsituatie verkeert. Tevens mag de veiligheidsduiker de reddingsduiker ondersteunen als deze aan de oppervlakte is. 3. In gevallen waarbij acuut gevaar bestaat voor het milieu of voor de scheepvaart mogen objecten worden opgespoord en geborgen. Beslissing hieromtrent wordt door de bevelvoerder en/of officier van dienst in overleg met de waterbeheerder genomen. Kerntaak 3: Nazorg. In samenspraak met de assistent duikploeg maakt de brandweerduiker het voertuig en de persoonlijke duikuitrustingsstukken inzetgereed. Na afloop van de inzet neemt hij met de ploegleden deel aan een evaluatiegesprek over de inzet en na een traumatische ervaring aan een nazorggesprek. Hij registreert de noodzakelijke gegevens in zijn persoonlijk duikerslogboek en laat dat aftekenen door de duikploegleider.
Supplement d. Functie centralist meldkamer Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 sub d Besluit personeel veiligheidsregio’s
1.1 Algemene informatie Functienaam Beschrijving van de functie
Centralist meldkamer De centralist meldkamer is verantwoordelijk voor het aannemen, verwerken en afhandelen van meldingen. Daarnaast heeft hij bij de incidentbestrijding taken, bevoegdheden en uitvoeringsverantwoordelijkheden in de operationele uitvoeringscoördinatie en ondersteuning. Tevens is de centralist, onder aansturing van zijn leidinggevende, (mede)verantwoordelijk voor de uitvoering van de multidisciplinaire opschaling, alarmering en informatie-uitwisseling met eigen eenheden en alle overige (hulp)diensten. Voor de uitvoering van zijn taken maakt hij gebruik van de in de meldkamer aanwezige technische hulpmiddelen en communicatiesystemen op het gebied van informatie- en bedrijfsprocessen. De centralist werkt vanuit de meldkamer nauw samen met eigen eenheden en alle overige (hulp)diensten en is verantwoordelijk voor een goede informatievoorziening. Ten aanzien van de andere disciplines op de meldkamer heeft hij een informerende rol.
2.1 Kerntaken Kerntaak 1: Ontvangen en aannemen van een inkomende melding. De centralist meldkamer neemt de melding aan, beoordeelt deze conform de landelijk en regionaal geldende afspraken op classificatie en prioriteit en legt de melding vast. Zonodig instrueert, adviseert en/of verwijst hij door. Kerntaak 2: Uitgeven van een melding en ondersteunen van de inzet. De centralist meldkamer alarmeert de eenheden en coördineert de uitrukfase. Hij zorgt voor een adequate informatievoorziening richting de eigen eenheden en eventuele andere (hulp)diensten en coördineert de radiocommunicatie. Tijdens de bestrijding van het incident legt de centralist de relevante informatie vast. Hij handelt hulpvragen vanuit het veld, zoals opschaling en specialistische aanvragen, adequaat af. Kerntaak 3: Afsluiten van een melding. Na afloop van het incident legt de centralist meldkamer de relevante informatie vast. Hij evalueert het eigen handelen en levert, indien van toepassing, een bijdrage aan de algemene evaluatie van de melding.
2.1 Kerntaken en taakgebieden Kerntaak 1: Geeft leiding aan, coördineert en controleert de uitrukwerkzaamheden Geeft leiding aan de uitvoering van de werkzaamheden op het gebied van de voorbereiding op de verkenning en inzet. Kerntaak 2: Geeft leiding aan, coördineert en controleert de verkenningswerkzaamheden Verzamelt en analyseert gegevens met betrekking tot het incident en stelt op basis daarvan een (voorlopig) plan en vervolgens een verkenningsplan op. Informeert de ploegen, maakt een taakverdeling en bepaalt de persoonlijke bescherming. Kerntaak 3: Geeft leiding aan, coördineert en controleert de inzetwerkzaamheden Geeft leiding aan de uitvoering van de werkzaamheden met betrekking tot de bestrijding van het incident en het redden van mens en/of dier. Kerntaak 4: Geeft leiding aan, coördineert en controleert de nazorgwerkzaamheden Coördineert de personele en materiele nazorg (inclusief de evaluatie van het proces en het functioneren) en zorgt voor de administratieve afhandeling van het incident. De kerntaken worden uitgevoerd in vier te onderscheiden operationele taakgebieden: • Optreden bij brandbestrijding; • Optreden bij technische hulpverlening; • Optreden bij incidenten met gevaarlijke stoffen; • Optreden bij de bestrijding van waterongevallen.
Supplement e. Functie chauffeur Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 sub e Besluit personeel veiligheidsregio’s
1.1 Algemene informatie Functienaam Beschrijving van de functie
Chauffeur De chauffeur zorgt ervoor dat het brandweervoertuig op de plaats van een incident aankomt. Hij1 bestuurt het brandweervoertuig op een verantwoorde wijze en past daarbij de brancherichtlijn ‘Optische en geluidssignalen brandweer’ toe. De chauffeur werkt, indien van toepassing, samen met de leden van een brandweereenheid en andere multidisciplinaire eenheden.
2.1 Kerntaken Kerntaak 1: Uitruk / verkenning. De chauffeur rijdt, na controle van het voertuig, veilig, effectief en efficiënt naar het incident. Hij plaatst het voertuig daar op de aangegeven opstelplaats en creëert een veilige situatie rondom het voertuig. Kerntaak 2: Nazorg. De chauffeur maakt het voertuig inzetgereed in samenspraak met de bevelvoerder. Na afloop van de inzet neemt hij met de ploegleden deel aan een evaluatiegesprek over de inzet, en na een traumatische ervaring aan een nazorggesprek.
Supplement f. Functie commandant van dienst Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 sub f Besluit personeel veiligheidsregio’s
1.1 Algemene informatie Functienaam Beschrijving van de functie
Commandant van dienst (CvD) In dit document staan de kerntaken van de commandant van dienst (CvD) centraal. Voorafgaand aan de beschrijving van deze kerntaken wordt in deze inleiding aandacht besteed aan de positie van de commandant van dienst. Positionering commandant van dienst De commandant van dienst treedt op in de context van het multidisciplinair repressief optreden (vanaf GRIP 2) en kan daarin een van de twee onderstaande rollen vervullen: 1. Operationeel leider van het regionaal operationeel team, hierna ROT genoemd. Hij1 heeft in deze rol de leiding over de bestrijding van het incident en de effecten van het incident op de omgeving. Daarnaast treedt hij in voorkomende gevallen op als intermediair tussen het ROT en het beleidsteam (BT) (vanaf GRIP 3). 2. Adviseur van de burgemeester in het BT namens de brandweer. De commandant van dienst vertaalt de informatie over het incident en de incidentbestrijding vanuit het tactisch niveau (ROT) naar het strategisch niveau van het BT. De twee rollen brengen verschillende verantwoordelijkheden met zich mee en vereisen andere competenties. In de beschrijving van de functie en bijbehorende kerntaken op de volgende pagina’s gaan we uit van de volgende rolverdeling: Commandant van dienst: − operationeel leider (OT) − adviseur namens de brandweer in BT HOVD:
− leider COPI − hoofd sectie brandweer in OT − compagniescommandant OVD: − leider dagelijkse incidentbestrijding − pelotonscommandant − brandweervertegenwoordiger in het COPI
2.1 Kerntaken De kerntaken van de commandant van dienst liggen in het verlengde van de hiervoor geschetste rollen. Bij de beschrijving van de kerntaken is rekening gehouden met de beschrijving van de Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijding Procedure (GRIP). Kerntaak 1: Optreden als operationeel leider ROT De commandant van dienst treedt op als operationeel leider (OL) en geeft in die rol leiding aan de multidisciplinaire samenwerking in het ROT. Hij is verantwoordelijk voor het multidisciplinair aanpakken van de gevolgen van het incident. Hij vertaalt de tactische informatie waar nodig naar strategische beslispunten en treedt in voorkomende gevallen namens het OT op als adviseur naar het bestuur/de burgemeester (BT). Vanaf GRIP 3 is de OL verantwoordelijk voor het samenstellen van realistische multidisciplinair samengestelde scenario's, heldere adviezen en beslispunten voor het BT. Kerntaak 2: Adviseren van de burgemeester in het beleidsteam Als lid van het beleidsteam (BT) adviseert de commandant van dienst de burgemeester vanuit multidisciplinair perspectief over strategisch, politiek of bestuurlijk te nemen beslissingen. Op de volgende pagina’s worden de kerntaken nader uitgewerkt aan de hand van activiteiten en beoordelingscriteria.
Supplement g. Functie controleur brandpreventie Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 sub g Besluit personeel veiligheidsregio’s
1.1 Algemene informatie Functienaam Beschrijving van de functie
Controleur brandpreventie De controleur brandpreventie voert werkzaamheden uit op het gebied van brandpreventie. Hij maakt deel uit van het cluster preventie en werkt onder supervisie van de specialist brandpreventie en/of de medewerker brandpreventie.
2.1 Kerntaken Kerntaak 1: Controleren. De controleur brandpreventie controleert het brandveilig gebruik aan de hand van de gebruiksvoorwaarden uit het Gebruiksbesluit en handelt klachten af. Kerntaak 2: Rapporteren. De controleur brandpreventie rapporteert na locatiebezoek aan de leidinggevende en de gebruiker. Hij rapporteert klachten aan de leidinggevende. Kerntaak 3: Geven van voorlichting. De controleur brandpreventie geeft situatiespecifieke voorlichting over gebruiksvoorwaarden met betrekking tot de brandveiligheid.
Supplement h. Functie docent Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 sub h Besluit personeel veiligheidsregio’s
1.1 Algemene informatie Functienaam Beschrijving van de functie
Docent De docent houdt zich bezig met het opleiden en bijscholen van functionarissen tot en met functieniveau MBO. Hij is een uitvoerend didactisch specialist. Hij is actief op het vlak van het aanbrengen, onderhouden en doorontwikkelen van vakbekwaamheid bij cursisten, in lijn met de leven-lang-leren-cyclus en het opleidingsbeleid in het korps of de regio waarbinnen hij opereert. Hij zorgt ervoor dat zijn eigen vakbekwaamheid op niveau is, zowel vakinhoudelijk als didactisch. Hij beschikt over de vakinhoudelijke verdiepende kennis die hem in staat stelt om boven de stof te staan. Dit is een essentieel onderdeel van het kunnen overdragen van de vereiste kennis en vaardigheden. Binnen de veiligheidsketen (Pro-actie, Preventie, Preparatie, Repressie en Nazorg), valt de functie docent onder de schakel preparatie. De functie maakt deel uit van de cluster opleiden en oefenen (samen met de specialist O & O, medewerker O & O en de oefencoördinator). De docent rapporteert aan de specialist opleiden en oefenen of hoofd opleidingen. Zelf kan hij een instructeur voor zijn lessen inschakelen in een ondersteunende rol. Daarnaast werkt de docent samen met leerwerkplekbegeleiders. De docent moet binnen verschillende culturen/disciplines en op verschillende niveaus kunnen samenwerken.
2.1 Kerntaken Kerntaak 1: Didactisch handelen De docent richt het onderwijs in en verzorgt de lessen conform de visie van competentiegericht opleiden. Kerntaak 2: Coachen en begeleiden van cursisten in hun leerproces De docent begeleidt de deelnemers in hun leerproces en zorgt voor een goed leer- en leefklimaat. Kerntaak 3: Begeleiden van toetsmomenten De docent richt formatieve toetsen in en bereidt cursisten voor op summatieve toetsen. Kerntaak 4: Functioneren binnen het opleidingsinstituut De docent werkt samen met andere instructeurs, leerwerkplekbegeleiders en gastdocenten. Hij stemt zijn werkzaamheden af met andere betrokkenen, zoals het hoofd opleidingen, de oefencoördinator, en trajectbegeleiders.
Supplement i. Functie duikploegleider Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 sub i Besluit personeel veiligheidsregio’s
1.1 Algemene informatie Functienaam Beschrijving van de functie
Duikploegleider De duikploegleider geeft leiding aan een duikploeg, die minimaal bestaat uit een reddingsduiker, veiligheidsduiker en een assistent duikploeg. De duikploeg werkt volgens vaste procedures samen met de bemanning van een tankautospuit. Bij een oefening werkt de duikploeg in voorkomende gevallen zelfstandig. Hij heeft taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden op het gebied van de operationele specialistische ondersteuning bij waterongevallen. De aard van het waterongeval, bepaalt of de duikploegleider zich concentreert op het duiktechnisch gedeelte of zich bezig houdt met de coördinatie van de duikwerkzaamheden. De duikploegleider voert opdrachten uit van de bevelvoerder of de officier van dienst en meldt bevindingen altijd aan hem. Indien omstandigheden dit vragen, handelt hij - onder verantwoordelijkheid van de bevelvoerder of de officier van dienst - op eigen initiatief. Functioneert conform de onderstaaande arboregelgeving. Hij hanteert de standaardbepakking van de waterongevallenwagen.
1.2 Relevante arboregelgeving De duikploegleider oefent zijn functie uit in overeenstemming met de volgende bepalingen: - artikel 6.14 Arbobesluit(Geschiktheid) - Artikel 6.14a Arbobesluit (Arbeidsgezondheidskundig onderzoek) - Artikel 6.15 Arbobesluit (Veiligheidsmaatregelen) - Artikel 6.16 Arbobesluit (Duikarbeid) - Artikel 6.18 Arbobesluit (Compressiekamer duikarbeid) - Artikel 6.3 Arbeidsomstandighedenregeling (Afgifte certificaat duikploegleider,
duikarbeid en duikmedische begeleiding) - Artikel 6.5 Arbeidsomstandighedenregeling (Categorieën opleidingen) - Artikel 6.6 Arbeidsomstandighedenregeling (Eindtermen) - Artikel 6.7 Arbeidsomstandighedenregeling (Inhoud arbeidsgezondheidskundig onderzoek duikers) - Bijlage XVI. Arbeidsomstandighedenregeling (behorend bij de artikelen 6.5, tweede lid, en 6.6) C. Eindtermen ten aanzien van de afgifte van een certificaat duikploegleider Bij de functiegerichte opleiding voor de functie duikploegleider wordt opgeleid conform de eindtermen ten aanzien van de afgifte van een certificaat duikploegleider, zoals genoemd in artikel 6.5 tweede lid onderdeel a onder 1º. De eindtermen voor het certificaat duikploegleider gelden onverkort voor het rijksdiploma duikploegleider. Het bestuur van de veiligheidsregio dan wel het college van burgemeester en wethouders draagt, vanuit haar rol als werkgever, er zorg voor dat de functie brandweerduiker in overeenstemming met de volgende bepalingen wordt uitgeoefend: - Artikel 2.5 a tweede lid Arbobesluit (Nadere voorschriften uitwerking beleid inzake zware ongevallen) - Artikel 6.15a Arbobesluit (certificering onderhoudssysteem duik- en casissonmaterieel) - Artikel 6.17 Arbobesluit (Melding duikarbeid) - Artikel 2.5 a tweede lid Arbobesluit (Nadere voorschriften uitwerking beleid inzake zware ongevallen) - Artikel 2.0 Arbeidsomstandighedenregeling (Veiligheidsbeheersysteem) - Artikel 2.0a Arbeidsomstandighedenregeling (Procedures risico-inventarisatie en –evaluatie) - Artikel 2.0b Arbeidsomstandighedenregeling (Beschrijving van scenario’s) - Beleidsregel 6.15 Duikarbeid (grondslag Arbobesluit artikel 6.15, juncto 6.16 en artikel 6.18)
2.1 Kerntaken Kerntaak 1: Uitruk/verkenning. De duikploegleider maakt een inschatting van de aard, omvang en dynamiek van het incident en selecteert het van toepassing zijnde scenario. Hij adviseert de bevelvoerder of officier van dienst ten aanzien van de opschaling conform de geldende richtlijnen. De duikploegleider bepaalt de grootte en vorm van het zoekgebied. Hij zorgt er voor dat alle benodigde veiligheidsmaatregelen op de kant genomen worden. Kerntaak 2: Inzet. De duikploegleider geeft leiding aan de technische uitvoering van het duiken van een brandweerploeg. Hij communiceert met de reddingsduiker te water of met de seinlijnhouder met behulp van een seinlijn en communicatieapparatuur (spreekverbinding). In een noodsituatie maakt hij de keuze tussen communicatie met de duiker in nood of met de veiligheidsduiker. De duikploegleider organiseert de eerste medische hulp aan een duiker in nood. Hij is duikmedisch begeleider. In gevallen waarbij acuut gevaar bestaat voor het milieu of voor de scheepvaart mogen objecten worden opgespoord en geborgen. Beslissing hieromtrent wordt door de bevelvoerder en/of officier van dienst in overleg met de waterbeheerder genomen. Kerntaak 3: Nazorg. De duikploegleider is verantwoordelijk voor de nazorg van het ingezette personeel, materiaal en materieel. Na afloop van de inzet voert hij een evaluatiegesprek met de ploegleden over de inzet, of een nazorggesprek als het een traumatische ervaring betreft. Hij registreert de noodzakelijke gegevens in zijn duiklogboek en tekent het door de duiker zelf ingevulde persoonlijke logboek af.
Supplement j. Functie gaspakdrager Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 sub j Besluit personeel veiligheidsregio’s
1.1 Algemene informatie Functienaam Beschrijving van de functie
Gaspakdrager De gaspakdrager verricht werkzaamheden op het gebied van ongevalbestrijding gevaarlijke stoffen. Dit gebeurt volgens vaste procedures. Hij maakt deel uit van een OGS-peloton (Ongevallen Gevaarlijke Stoffen)., dat bestaat uit vier gaspakkenteams (acht manschappen), een inzetleider, een chauffeur, een ontsmettingsteam en een logistiek team. Een gaspakdrager voert opdrachten uit van de inzetleider en ontsmettingsleider en meldt bevindingen altijd aan de inzetleider. Indien omstandigheden dit vragen, handelt hij - onder verantwoordelijkheid van de inzetleider en/of ontsmettingsleider - op eigen initiatief.
2.1 Kerntaken Kerntaak 1: Uitruk / verkenning. De gaspakdrager maakt op juiste en doeltreffende wijze gebruik van de door de inzetleider (op advies van OVD/AGS) geselecteerde beschermingsmiddelen en controleert deze. Hij voert, op veilige wijze en volgens vaste procedures, een verkenning uit met een collega gaspakdrager. Hij kan op een correcte manier meetapparatuur gebruiken, aflezen en de gegevens interpreteren. Kerntaak 2: Inzet. De gaspakdrager redt slachtoffers in diverse situaties en voert stabiliserende, bronbestrijdings- en effectbeperkende werkzaamheden uit. De gaspakdrager kan een noodontsmetting toepassen of hierbij assisteren. Kerntaak 3: Nazorg. De gaspakdrager voert de ontsmettingsprocedure uit en draagt zorg voor een zorgvuldige behandeling en registratie van de door hem gebruikte middelen. Na afloop van de inzet neemt hij met de ploegleden deel aan een evaluatiegesprek over de inzet, en na een traumatische ervaring aan een nazorggesprek.
Supplement k. Functie hoofdofficier van dienst Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 sub k Besluit personeel veiligheidsregio’s
1.1 Algemene informatie Functienaam Beschrijving van de functie
Hoofdofficier van dienst (HOVD) De HOVD functie bevindt zich tussen de commandant van dienst (CVD) en de officier van dienst (OVD). De HOVD vervult drie rollen. Deze rollen komen in elke HOVD functie voor. Elke rol brengt wel verschillende verantwoordelijkheden met zich mee en vereist andere competenties. De drie rollen van de HOVD luiden als volgt. 1. Bij monodisciplinair repressief optreden is de HOVD compagniescommandant. Hij draagt operationele verantwoordelijkheid voor de bestrijding van het incident in zijn compagniesvak. Aan deze rol kunnen ook de varianten plv. compagniescommandant/ commandant ondersteunings-peloton worden gekoppeld. Bij multidisciplinair repressief optreden kan de HOVD 2. leider van het CoPI zijn. Hij heeft in deze rol de operationele leiding over de bestrijding van het incident. 3. hoofd sectie brandweer binnen het ROT zijn. Hij is voorwaardenscheppend m.b.t. de eenheden die de bron- en effectbestrijding uitvoeren en verantwoordelijk voor het treffen van maatregelen in het effectgebied. De persoon die aan het kwalificatieprofiel voldoet is direct inzetbaar als HOVD. Dit betekent dat hij leiding geeft aan incidenten tot en met het niveau van 1 brandweercompagnie. De incidenten liggen op het gebied van grootschalige incidentbestrijding en rampenbestrijding.
2.1 Kerntaken Kerntaak 1: Leidinggeven aan brandweereenheden bij de bestrijding van het incident. De HOVD is als compagniescommandant verantwoordelijk voor de bestrijding van het incident in zijn compagniesvak. Kerntaak 2: Leidinggeven aan cq. coördineren van multidisciplinaire samenwerking. De HOVD geeft leiding aan de multidisciplinaire samenwerking in het CoPI. Hij is verantwoordelijk voor het gecoördineerd optreden van alle disciplines ter plaatse van het incident. Kerntaak 3: Multidisciplinaire maatregelen (laten) treffen in het effectgebied. Als hoofd van de sectie brandweer in het ROT ondersteunt de HOVD de eenheden die de bron- en effectbestrijding uitvoeren (voorwaardenscheppend) en hij is verantwoordelijk voor het treffen van maatregelen in het effectgebied.
Supplement l. Functie instructeur Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 sub l Besluit personeel veiligheidsregio’s
1.1 Algemene informatie Functienaam Beschrijving van de functie
Instructeur De instructeur houdt zich bezig met het vakbekwaam maken en houden van functionarissen tot en met MBO-niveau. Onder verantwoordelijkheid van een docent voert hij afgebakende delen van leergangen uit, aansluitend op zijn eigen vakinhoudelijke expertise. Daarnaast assisteert hij binnen de eigen organisatie oefenleiders bij het uitvoeren van oefeningen. Hij zorgt ervoor dat zijn eigen vakbekwaamheid op niveau is, zowel vakinhoudelijk als didactisch. Hij beschikt over de vakinhoudelijke verdiepende kennis die hem in staat stelt om boven de stof te staan. Dit is een essentieel onderdeel van het kunnen overdragen van de vereiste kennis en vaardigheden. Binnen de veiligheidsketen (Pro-actie, Preventie, Preparatie, Repressie en Nazorg), valt de functie instructeur onder de schakel preparatie. De instructeur werkt in een brandweerkorps of bij een opleidingsinstituut. De instructeur legt verantwoording af aan de docent die verantwoordelijk is voor een leergang. De instructeur moet binnen verschillende culturen/disciplines en op verschillende niveaus kunnen samenwerken. De instructeur acteert in een vakbekwaamheidorganisatie. Onder de vakbekwaamheidorganisatie wordt verstaan de organisatie binnen een regio die zich bezig houdt met vakbekwaam worden en vakbekwaam blijven zowel monodisciplinair als multidisciplinair.
2.1 Kerntaken Kerntaak 1: Didactisch handelen De instructeur verzorgt afgebakende onderdelen en oefeningen conform de visie van competentiegericht opleiden. Kerntaak 2: Begeleiden van deelnemers De instructeur draagt bij aan de begeleiding van de deelnemers in hun leerproces en zorgt voor een goed leer- en leefklimaat. Kerntaak 3: Beoordelen van deelnemers De instructeur bereidt de deelnemers voor op de toetsen en beoordeelt de deelnemers. Kerntaak 4: Functioneren binnen het opleidingsinstituut De instructeur werkt samen met andere didactisch betrokkenen.
Supplement m. Functie manager veiligheid Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 sub m Besluit personeel veiligheidsregio’s
1.1 Algemene informatie Functienaam Beschrijving van de functie
Manager veiligheid Met de benaming manager veiligheid doelen we op een leidinggevende die op strategisch niveau werkt. Deze niveauaanduiding betekent dat het accent in zijn werkzaamheden ligt in de ontwikkeling van beleid op de middellange termijn; hij overziet een meerjarencyclus van 4 jaar. De manager veiligheid heeft zitting in het managementteam (MT). Door verschillen in korpsgrootte en de mate waarin regionalisering is doorgevoerd kan de setting van het MT verschillen. Het beeld bij de manager veiligheid is dat hij steeds meer zitting zal hebben in het MT van een veiligheidsregio en steeds minder in het MT van een korps of een gemeente. Hij rapporteert en legt verantwoording af aan het strategisch management. Hij geeft leiding aan tactisch managers (bureauhoofden, teamleiders, coördinatoren) en specialisten die werkzaam zijn in de veiligheidsketen (vakgebieden: proactie, preventie en preparatie) of de ondersteunende processen (zoals: bedrijfsvoering, ondersteuning).
2.1 Kerntaken 1. Bijdragen aan het strategisch beleid van de organisatie en ontwikkelen van strategisch beleid voor het eigen organisatieonderdeel/werkgebied De manager veiligheid is lid van het MT. Daarin heeft hij een tweeledige rol. Enerzijds draagt hij bij aan de totstandkoming van strategisch beleid voor de brandweerorganisatie. Anderzijds heeft hij z’n eigen werkgebied (proactie, preventie en preparatie) waarvoor hij een meerjarenplan en meerjarenbegroting ontwikkelt als onderdeel van het meerjarenplan en de meerjarenbegroting van de organisatie. Periodiek checkt de manager veiligheid of de realisatie van plannen naar wens verloopt. Op basis van de uitkomsten beslist hij over het vervolg en vindt rapportage naar het strategisch management plaats 2. Implementeren van vastgesteld beleid voor het eigen organisatieonderdeel/werkgebied Uitgangspunt voor deze kerntaak is dat de manager veiligheid voor het eigen organisatieonderdeel/werkgebied (proactie, preventie en preparatie) beschikt over een meerjarenplan en meerjarenbegroting. Nu is het zaak dit plan te concretiseren naar een jaarplan en naar concrete kaders voor de tactisch managers en specialisten waaraan de manager veiligheid leiding geeft. De manager veiligheid weet het bieden van duidelijke kaders daarbij te verbinden met het inspireren en motiveren van zijn mensen. 3. Randvoorwaarden creëren voor de personele zorg en situationeel leidinggeven aan tactisch managers/vakspecialisten De manager veiligheid is verantwoordelijk voor de personele zorg van het organisatieonderdeel. Dit betreft de uitvoering van de HRM–taken waarvoor de kaders wettelijk of door de eigen organisatie zijn vastgesteld. 4. Creëren van en acteren in relevante netwerken Voor de manager veiligheid is het opbouwen en onderhouden van een netwerk cruciaal. Langs deze weg kan hij tijdig anticiperen op ontwikkelingen en is hij ook in beeld bij de andere partijen om door hem betrokken te worden.
Supplement n. Functie manschap A Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 sub n Besluit personeel veiligheidsregio’s
1.1 Algemene informatie Functienaam Beschrijving van de functie
Manschap A De manschap A: 1. werkt samen met de leden van een bluseenheid; 2. heeft taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden met betrekking tot de operationele uitvoering en ondersteuning in relatie tot brandbestrijding en hulpverlening, waaronder technische hulpverlening, ongevalbestrijding gevaarlijke stoffen en waterongevallen; uitgangspunt hierbij is de basis-brandweerzorg; 3. voert opdrachten uit van de bevelvoerder en meldt bevindingen altijd aan hem. Indien omstandigheden dit vragen, wordt – onder verantwoordelijkheid van de bevelvoerder – op eigen initiatief gehandeld; 4. hanteert de standaardbepakking van de tankautospuit ten behoeve van brandbestrijding, hulpverlening, ongevalbestrijding gevaarlijke stoffen en ondersteuning bij waterongevallen, eventueel aangevuld met benodigde middelen van andere voertuigen zoals het hulpverleningsvoertuig, redvoertuigen en de waterongevallen wagen.
2.1 Kerntaken en taakgebieden Kerntaak 1: Voert uitrukwerkzaamheden uit Voert werkzaamheden uit met betrekking tot de voorbereiding op de verkenning en inzet. Kerntaak 2: Voert verkenningswerkzaamheden uit Verzamelt informatie over het incident ten behoeve van de inzet. Kerntaak 3: Voert inzetwerkzaamheden uit Voert werkzaamheden uit met betrekking tot de bestrijding van het incident en het redden van mens en/of dier. Kerntaak 4: Voert nazorgwerkzaamheden uit Levert een bijdrage aan een juiste afwerking van het incident en neemt deel aan evaluatieen nazorggesprekken. De kerntaken worden uitgevoerd in vier te onderscheiden operationele taakgebieden: • Brandbestrijding; • Technische hulpverlening; • Optreden bij incidenten met gevaarlijke stoffen; • Ondersteunen bij waterongevallen.
Supplement o. Functie manschap B Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 sub o Besluit personeel veiligheidsregio’s
1.1 Algemene informatie Functienaam Beschrijving van de functie
Manschap B De functie van Manschap B brengt verschillende verantwoordelijkheden met zich mee. De Manschap B: 1. werkt tijdens uitrukwerkzaamheden onder leiding van een bevelvoerder; 2. geeft voorlichting; 3. geeft onder bevel van een bevelvoerder leiding aan de bemanning (waar hij deel van uitmaakt) van specifieke voertuigen; 4. kan onder supervisie van een bevelvoerder taakstellende werkzaamheden uitvoeren. Voor de kerntaak ’Leidinggeven aan specifieke werkzaamheden’ en dan met name voor het onderdeel specifieke voertuigen, geldt als eis voor het optreden als zodanig ook het certificaat voor het specifieke voertuig als voertuigbediener.
2.1 Kerntaken Kerntaak 1: Geven van voorlichting De manschap B geeft algemene voorlichting over de werkzaamheden van de brandweer aan specifieke doelgroepen. Kerntaak 2: Leidinggeven aan specifieke werkzaamheden De manschap B stuurt onder supervisie van een bevelvoerder een klein team aan bij het uitvoeren van specifieke werkzaamheden. Bij niet spoedeisende hulpverlening en dienstverlening treedt hij zelfstandig op.
Supplement p. Functie medewerker brandpreventie Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 sub p Besluit personeel veiligheidsregio’s
1.1 Algemene informatie Functienaam Beschrijving van de functie
Medewerker brandpreventie De functie Medewerker brandpreventie brengt verschillende verantwoordelijkheden met zich mee. De medewerker brandpreventie: 1. maakt, samen met de specialist brandpreventie en de controleur brandpreventie, onderdeel uit van het cluster brandpreventie. Hierin fungeert de specialist brandpreventie als klankbord; 2. beoordeelt en adviseert op het gebied van brandpreventieve voorzieningen; 3. houdt zich bezig met werkzaamheden op het gebied van toezicht en handhaving; 4. geeft voorlichting en adviseert op het gebied van brandpreventie; 5. signaleert preparatieve en repressieve aandachtspunten. Kern van de functie is behandeling van standaard vraagstukken.
2.1 Kerntaken Kerntaak 1: Adviseren bij standaard en niet-complexe plantoetsing De medewerker brandpreventie adviseert bij standaard bouwvergunningen en nietcomplexe milieuvergunningen en meldingen. Daarnaast behandelt hij vergunningen op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en Brandbeveiligingsverordening (BBV) in het kader van brandveilig gebruik. Adviseren bij en behandelen van gebruiksmeldingen en gebruiksvergunningen op basis van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken behoren ook tot de werkzaamheden. Kerntaak 2: Uitvoeren van inspecties brandpreventie De medewerker brandpreventie voert (integrale brandveiligheids-) inspecties uit en rapporteert hierover. Kerntaak 3: Onderhouden van netwerken en relevante in- en externe contacten De medewerker brandpreventie onderhoudt contacten met alle partners die van belang zijn voor het uitvoeren van zijn werkzaamheden. Kerntaak 4: Geven van voorlichting over brandpreventie De medewerker brandpreventie geeft voorlichting over zijn werkzaamheden aan diverse doelgroepen, zorgt voor informatieoverdracht aan de repressieve dienst en werkt mee aan voorlichtingscampagnes.
Supplement q. Functie medewerker operationele voorbereiding Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 sub q Besluit personeel veiligheidsregio’s
1.1 Algemene informatie Functienaam Beschrijving van de functie
Medewerker operationele voorbereiding De medewerker operationele voorbereiding werkt op een afdeling die zich bezighoudt met preparatie en voert daar (mono- en multidisciplinaire) werkzaamheden uit die nodig zijn om de repressieve dienst en de multidisciplinaire voorzieningen zo effectief en efficiënt mogelijk te laten functioneren. Afhankelijk van de invulling van de functie binnen het korps voert de medewerker operationele voorbereiding werkzaamheden op een of meer van de volgende gebieden uit: • planvorming; • materieelbeheer (onderhoud, vervanging en verbetering); • opleiden en oefenen.
2.1 Kerntaken Planvorming Kerntaak 1: Verlenen van logistieke ondersteuning. De medewerker operationele voorbereiding draagt er zorg voor dat de benodigde middelen op het juiste moment op de juiste plaats zijn zodat de repressieve taak goed uitgevoerd kan worden. Kerntaak 2: Leveren van informatie voor de operationele dienst. De medewerker operationele voorbereiding draagt zorg voor de controle van bluswatervoorzieningen (o.a. brandkranen), zoekt en verstrekt informatie aan de repressieve dienst over actuele wijzigingen in de infrastructuur in het verzorgingsgebied (bijvoorbeeld in de vorm van bereikbaarheid- en aanvalskaarten) en zoekt en verstrekt informatie aan de repressieve dienst over objecten, zoals de bereikbaarheid van veiligheidsvoorzieningen in objecten. Materieelbeheer Kerntaak 3: Uitvoeren van taken op het gebied van materieel beheer. De medewerker operationele voorbereiding zorgt voor onderhoud van materieel en materiaal. Hij adviseert zijn leidinggevende over nieuw aan te schaffen materieel en materiaal en geeft input voor beleid op het gebied van materieelbeheer. Hij verzorgt instructie over het gebruik van materieel en materiaal.
Supplement r. Functie medewerker opleiden en oefenen Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 sub r Besluit personeel veiligheidsregio’s
1.1 Algemene informatie Functienaam Beschrijving van de functie
Medewerker opleiden en oefenen De medewerker opleiden en oefenen is werkzaam op een afdeling die zich bezig houdt met voorbereiding. Hij draagt bij aan het opstellen, beheren en uitvoeren van het regionaal en/of gemeentelijk opleidingsen oefenbeleidsplan, zowel multi- als monodisciplinair. De medewerker opleiden en oefenen voert werkzaamheden uit op volgende gebieden: • Het mede ontwikkelen van opleidings- en oefenbeleid en – trajecten (incl. bijscholing). • Het organiseren van (grootschalige) opleidings- en oefentrajecten. • De kwaliteitsbewaking van opleidings- en oefentrajecten. Afhankelijk van de invulling van de functie binnen het korps, het district of de regio verricht de medewerker opleiden en oefenen werkzaamheden op een of meer van deze gebieden. Dat betekent dat niet alle werkzaamheden bij de kerntaken uit dit kwalificatieprofiel van toepassing hoeven te zijn. De functie maakt deel uit van het cluster opleiden en oefenen (samen met de specialist opleiden en oefenen, de oefencoördinator en de instructeur). De medewerker opleiden en oefenen rapporteert aan de specialist opleiden en oefenen of aan het hoofd opleiden en oefenen.
2.1 Kerntaken Kerntaak 1: Draagt bij aan het ontwikkelen van beleid op het gebied van opleiden en oefenen. De medewerker opleiden en oefenen levert een inhoudelijke bijdrage aan het opstellen van het (meerjaren)beleid op het gebied van opleiden en oefenen en het regionaal of gemeentelijk jaarplan voor opleiden en oefenen. Hij draagt voor zijn eigen bijdrage zorg voor de afstemming van het meerjarenbeleid met opleidings- en oefenplannen van andere diensten en de behoefte van de werkomgeving (de eigen organisatie en die van de partners). Kerntaak 2: Coördineert de uitvoering van beleid. De medewerker opleiden en oefenen vertaalt het vastgestelde beleid in (regionale) opleidings- en oefentrajecten en draagt in overleg met het regionaal opleidingsinstituut en het regionaal oefenbureau zorg voor de uitvoering ervan. Kerntaak 3: Kwaliteitsbewaking. De medewerker opleiden en oefenen bewaakt de kwaliteit van de uitvoering van de opleidings- en oefentrajecten. Hij verzamelt evaluatiegegevens en vertaalt deze naar voorstellen voor mogelijke aanpassingen van beleid. De medewerker opleiden en oefenen is verantwoordelijk voor de registratie van relevante opleidings- en oefengegevens dan wel de organisatie daarvan.
Supplement s. Functie meetplanleider Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 sub s Besluit personeel veiligheidsregio’s
1.1 Algemene informatie Functienaam Beschrijving van de functie
Meetplanleider (MPL) Evenals de AGS is de MPL een specialist op het gebied van gevaarlijke stoffen. De MPL wordt ingezet in het effectgebied als dit volgens de 'inzetprocedure gevaarlijke stoffen' of andere relevante procedures gewenst is. Meestal wordt de MPL ingezet vanaf GRIP2 of wanneer de leidinggevende om zijn inzet verzoekt. De MPL zorgt voor het aansturen en coördineren van de meetploegen die in het effectgebied metingen moeten verrichten. Hij interpreteert en analyseert de aan hem doorgegeven waarnemings- en meetresultaten. Aan de hand van gegevens uit het incident is de MPL in staat om een inschatting te maken van de grootte van het effectgebied en de daarbij horende risico’s voor de bevolking in dat effectgebied. Op grond van zijn bevindingen adviseert hij het hoofd stafsectie brandweer en de AGS over de te nemen noodzakelijke maatregelen. De MPL werkt nauw samen met de AGS voor wat betreft informatieuitwisseling. Als hulpmiddelen maakt de MPL gebruik van naslagwerken, mallen, plotgegevens en OGS-software. De MPL treedt op als backoffice ten behoeve van de AGS. Bij meer complexe incidenten zal een (tweede) AGS optreden als adviseur van het OT en/of als intermediair tussen lokaal commando, externe deskundigheid en bestuur voor informatie gerelateerd aan gevaarlijke stoffen.
2.1 Kerntaken Kerntaak 1: Analyseren en beoordelen van effecten van incidenten Op basis van de gegevens die de MPL van de AGS en de meetploegen krijgt, analyseert en beoordeelt de MPL de mogelijke gevolgen van een incident voor de omgeving. Analytisch vermogen is hierbij van belang. Kerntaak 2: Vormen advies Op basis van de beschikbare gegevens vormt de MPL adviezen over de maatregelen in het effectgebied. Hierbij houdt hij rekening met mogelijke ontwikkelingen van het incident, de operationele mogelijkheden en houdt hij rekening met de multidisciplinaire belangen van betrokkenen. Dit doet hij in nauwe samenwerking met de GAGS. Kerntaak 3: Optreden als MPL (overdragen advies en samenwerken met betrokken partijen) bij incidenten met gevaarlijke stoffen Onder turbulente omstandigheden verifieert de MPL de inschatting van het effectgebied door het leiden van de meetplanorganisatie. De MPL brengt een gefundeerd en toepasbaar advies uit op basis van kerntaak 1 en 2. Flexibiliteit, werken onder tijdsdruk, omgaan met keuzes en dilemma’s, rekening houden met betrokken partijen en afstemming met de AGS spelen een belangrijke rol. Communicatie en informatie zijn hierbij van groot belang.
Supplement t. Functie oefencoördinator Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 sub t Besluit personeel veiligheidsregio’s
1.1 Algemene informatie Functienaam Beschrijving van de functie
Oefencoördinator De oefencoördinator: 1. maakt deel uit van het vakgebied opleiden en oefenen en werkt samen met de Specialist opleiden en oefenen, de medewerker opleiden en oefenen, de instructeur en de oefenleider; 2. opereert hoofdzakelijk monodisciplinair; 3. implementeert het oefenbeleid door het te vertalen in een oefenprogramma; 4. is verantwoordelijk voor de uitvoering van het oefenprogramma; 5. evalueert de oefeningen en bewaakt de oefenkwaliteit.
2.1 Kerntaken Kerntaak 1: Bijdragen aan beleidsvorming op het gebied van oefenen De oefencoördinator levert een bijdrage aan de beleidsvorming op het gebied van oefenen. Hij maakt daarbij gebruik van zijn kennis op het gebied van de oefenbehoefte, de leerpunten uit incidenten en de evaluatie van oefenactiviteiten. Kerntaak 2: Vertalen van oefenbeleid naar jaarlijkse oefendoelen en thema’s De oefencoördinator ontwikkelt oefenprogramma’s binnen de daarvoor geldende randvoorwaarden. Hij werkt daarvoor samen met de Specialist opleiden en oefenen. Kerntaak 3: Coördineren en uitvoeren van het oefenprogramma De oefencoördinator zorgt ervoor dat het oefenprogramma daadwerkelijk uitgevoerd wordt. Kerntaak 4: Evalueren en kwaliteitszorg De oefencoördinator evalueert en registreert de oefenresultaten en levert hiermee een bijdrage aan kwaliteitszorg.
Supplement u. Functie officier van dienst Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 sub u Besluit personeel veiligheidsregio’s
1.1 Algemene informatie Functienaam Beschrijving van de functie
Officier van dienst (OVD) De OVD functie bevindt zich tussen de bevelvoerder en de HOVD. De OVD vervult drie rollen. Deze rollen komen in elke OVD functie voor. Elke rol brengt wel verschillende verantwoordelijkheden met zich mee en vereist andere competenties. De drie rollen van de OVD luiden als volgt: 1. a. Bij basis monodisciplinair repressief optreden is de OVD eindverantwoordelijk voor de bestrijding van het incident. b. Bij grootschalig monodisciplinairrepressief optreden is de OVD pelotonscommandant, en staat hij onder bevel van de compagniescommandant. Hij draagt eindverantwoordelijkheid voor de bestrijding van het incident in zijn pelotonsvak. 2. Bij basis multidisciplinair repressief optreden kan de OVD het multidisciplinaire overleg coördineren in het motorkapoverleg indien noodzakelijk start de OvD het CoPI op en geeft hier leiding aan in afwachting van de HOVD. Hij heeft de operationele leiding en is als coördinator eindverantwoordelijk voor de multi/disciplinaire inzet in de GRIP 0 situatie. 3. Bij grootschalig multidisciplinair repressief optreden vervult de OVD de rol van staffunctionaris in het CoPI, staffunctionaris in het actiecentrum brandweer of staffunctionaris in de sectie brandweer binnen het Regionaal Operationeel Team (afhankelijk van regionale afspraken). Hij adviseert, informeert en ondersteunt de HOVD.
2.1 Kerntaken Kerntaak 1: Leidinggeven aan brandweereenheden bij de bestrijding van het incident. De OVD stuurt brandweerprocessen aan bij basis en grootschalig monodisciplinair repressief optreden. Hij is eindverantwoordelijk voor de bestrijding van het incident bij basis monodisciplianir repressief optreden. Bij grootschalige incidenten is hij als pelotonscommandant verantwoordelijk voor de bestrijding van het incident in zijn pelotonsvak. Kerntaak 2: Coördineren van multidisciplinaire samenwerking. De OVD kan de multidisciplinaire samenwerking coördineren in het motorkapoverleg en start indien nodig het CoPI op. Hij kan verantwoordelijk zijn voor het gecoördineerd optreden van alle disciplines ter plaatse van het incident bij routinematige incidenten, vanaf GRIP 1 neemt de OVD de leiding van het CoPI op zich totdat de HOVD ter plaatse is. Kerntaak 3: Informeren, ondersteunen en adviseren van de HOVD. De OVD informeert en adviseert (gevraagd en ongevraagd) het bevoegd gezag, betrokken diensten, pers en publiek over de bestrijding van het incident.
Supplement v. Functie operationeel manager Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 sub v Besluit personeel veiligheidsregio’s
1.1 Algemene informatie Functienaam Beschrijving van de functie
Operationeel manager Met de benaming ‘operationeel manager’ doelen we binnen de brandweer op een leidinggevende die op operationeel niveau werkt. Deze manager vervult op dat operationele niveau een beheersmatige (niet repressieve) functie. Hij stuurt hierin een team aan van omstreeks 10 medewerkers. Het accent in die aansturing ligt op de uitvoering van hun werk. Hij is veelal werkzaam als bureauhoofd, teamleider, coördinator. Het overheersende beeld is dat hij zich richt op een enkelvoudig vakgebied. De invulling van de rol van operationeel manager verschilt echter sterk per korps. In kleine korpsen zien we soms dat deze leidinggevende meerdere afdelingen of vakgebieden onder zijn hoede heeft. De ontwikkeling naar grote regiokorpsen maakt dat de operationeel manager steeds meer voor één vakgebied het aanspreekpunt zal zijn. De operationeel manager rapporteert aan de ‘tactisch manager’, die de kaders formuleert voor het functioneren van de operationeel manager en diens medewerkers. Samenvattend is de operationeel manager een beheersmatige functionaris is die: • Een groep van circa 10 mensen aanstuurt. • In de meeste gevallen de rol heeft van teamleider of bureauhoofd. • Een enkelvoudige taak heeft (één vakgebied).
2.1 Kerntaken Kerntaak 1: Opstellen en (laten) uitvoeren van planningen. De operationeel manager stuurt de werkuitvoering van de medewerkers van zijn afdeling aan. Het opstellen van plannen en het laten uitvoeren daarvan, vormen daarin het centrale sturingsmechanisme voor de bedrijfsvoering. Kerntaak 2: Leidinggeven aan (project-)medewerkers. De operationeel manager geeft leiding aan een team van medewerkers. Hij is het samenbindende element tussen deze individuele medewerkers en vormt de schakel tussen medewerkers en organisatie. Hij draagt bij aan de ontwikkeling van medewerkers en team en het creëren van een collegiaal werkklimaat. Kerntaak 3: Monitoren, bijsturen en rapporteren van de werkuitvoering. De operationeel manager is verantwoordelijk voor de aanwending en besteding van middelen die door de naast hogere leidinggevende zijn gedelegeerd. Vanuit die verantwoordelijkheid is actieve procesbewaking van groot belang. Kerntaak 4: Leveren van inhoudelijke bijdragen: signaleren van knelpunten en adviseren over aanpassingen van beleid en/of procedures en plannen. De operationeel manager is niet alleen een leidinggevende; hij is daarnaast ook vakman op zijn kennisgebied. Dat vakmanschap benut hij om, in samenspraak met anderen, bijdragen te leveren aan de verbetering van werkprocessen, diensten en producten van zijn afdeling / team, maar ook daarbuiten. Kerntaak 5: Onderhouden van netwerken en relevante interne en externe contacten. De brandweer is een speler in een veld met diverse actoren: interne collega’s, (keten)partners, burgers, etc. Samenwerken en elkaar kennen wordt steeds belangrijker. Op alle niveaus onderhoudt de brandweer contacten met al deze partijen, om van hen te leren maar ook om aan hen te leren. Ook de operationeel manager heeft deze rol.
Supplement w. Functie ploegchef Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 sub w Besluit personeel veiligheidsregio’s
1.1 Algemene informatie Functienaam Beschrijving van de functie
Ploegchef De ploegchef maakt deel uit van de afdeling repressie en geeft leiding aan een roosterploeg van medewerkers uit de operationele dienst. Hij coördineert de werkzaamheden binnen deze groep en draagt zorg voor de afstemming ervan. Tevens is hij verantwoordelijk voor de initiële en blijvende vakbekwaamheid van zijn ploeg en de registratie daarvan. De ploegchef vervult tenminste de functie van bevelvoerder.
2.1 Kerntaken Kerntaak 1: Leiding geven aan medewerkers. De ploegchef is verantwoordelijk voor de kwaliteit, continuïteit, efficiency en vakbekwaamheid van de ploeg medewerkers waaraan hij leiding geeft. Tevens is hij verantwoordelijk voor de uitvoering van het personeelsbeleid binnen deze ploeg. Kerntaak 2: Uitvoeren van beheersmatige taken. De ploegchef zorgt voor planning van werkzaamheden en activiteiten op het gebied van materieel en materiaal, onderhoud, opleiden en oefenen. Hij draagt zorg voor het aanleveren van verschillende managementgegevens. Hij zorgt voor de invulling van de dienstroosters en de oefenregistratie. Hij bewaakt de kwaliteit van de ploeg. Kerntaak 3: Uitvoeren van administratieve taken. De ploegchef draagt zorg voor gegevens ten behoeve van de personeelsadministratie, zoals de urenverantwoording en ziekmelding. Hij draagt tevens zorg voor het aanleveren van gegevens ten behoeve van het opstellen van onder meer MARAP’s en houdt planningslijsten en de oefenregistratie bij.
Supplement x. Functie regionaal commandant Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 sub x Besluit personeel veiligheidsregio’s
1.1 Algemene informatie Functienaam Beschrijving van de functie
Regionaal commandant In dit document staan de kerntaken van de regionaal commandant centraal. Voorafgaand aan de beschrijving van deze kerntaken wordt in deze inleiding aandacht besteed aan de positionering van de regionaal commandant. Positionering regionaal commandant De regionaal commandant draagt de integrale eindverantwoordelijkheid voor het rechtmatig, doeltreffend en doelmatig functioneren van de brandweerorganisatie en de strategische sturing van de brandweerorganisatie. Hiërarchisch valt de regionaal commandant onder en rapporteert hij aan het bestuur van de Veiligheidsregio. Daarnaast is hij ambtelijk eindverantwoordelijk voor de regionale brandweerorganisatie.
2.1 Kerntaken Kerntaak 1: Leiding geven aan de regionale brandweerorganisatie De regionaal commandant is ambtelijk eindverantwoordelijk voor de regionale brandweerorganisatie. Hij draagt daarin zorg voor het functioneren van de regionale brandweer en het personeel dat daarbij werkzaam is. Kerntaak 2: Ontwikkelen, vormen en uitzetten van visie en strategie voor de brandweerorganisatie De regionaal commandant ontwikkelt visie en strategie voor de gehele brandweerorganisatie. Kerntaak 3: Adviseren van het bestuur van de veiligheidsregio De regionaal commandant adviseert het (algemeen) bestuur van de veiligheidsregio en de lokale besturen gevraagd en ongevraagd over brandweeraangelegenheden. Daarbij ondersteunt hij het (algemeen) bestuur van de veiligheidsregio over strategische en bestuurlijke kwesties, inspelend op maatschappelijke, politieke en landelijke ontwikkelingen.
Supplement y. Functie specialist brandpreventie Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 sub y Besluit personeel veiligheidsregio’s
1.1 Algemene informatie Functienaam Beschrijving van de functie
Specialist Brandpreventie De specialist brandpreventie werkt op een beheersmatig niveau. Hij speelt een rol bij vergunningverlening, voert brandveiligheidinspecties uit en geeft voorlichting over de inhoud van zijn vakgebied. Hierbij maakt hierbij gebruik van relevante wetten en regelingen betreffende de brandpreventie. Vaak functioneert hij als solist binnen diverse teams. De werkzaamheden zijn intern en extern gericht en spelen zich af in het publieke en private domein. Binnen het gedachtegoed van de veiligheidsketen maakt hij integrale afwegingen. De specialist brandpreventie inspecteert naar aanleiding van vergunningsaanvragen. Indien een vergunningsverlening is afgerond en er periodiek controle plaatsvindt, behoort deze vorm van controle niet tot het takenpakket van een specialist brandpreventie.
2.1 Kerntaken Kerntaak 1: Bijdrage leveren aan totstandkoming van preventiebeleid. De specialist brandpreventie heeft op basis van zijn praktijkervaring een signaalfunctie om relevante zaken aan te kaarten met betrekking tot preventiebeleid. Kerntaak 2: Adviseren bij het verlenen van vergunningen. De specialist brandpreventie adviseert de vergunning verlenende afdelingen over het al dan niet verlenen van bouw-, milieu- en gebruiksvergunningen. Kerntaak 3: Uitvoeren van inspecties brandpreventie. De specialist brandpreventie voert op locatie inspectie uit of laat deze uitvoeren en geeft een waardeoordeel in de vorm van een inspectierapport aan de vergunningverlener. Kerntaak 4: Onderhouden van netwerken en relevante in- en externe contacten. De werkzaamheden van de specialist brandpreventie zijn zowel intern als extern gericht. Vaak fungeert hij als solist binnen diverse teams. Afstemming en overleg zijn dan ook noodzakelijk. Het onderhouden van netwerken en relevante in- en externe contacten is daarom als aparte kerntaak gedefinieerd. Kerntaak 5: Geven van voorlichting over brandpreventie. Het geven van brandpreventieve voorlichting vormt een structureel onderdeel van het takenpakket van de specialist brandpreventie. Zowel het geven van voorlichting buiten als binnen de organisatie of het leveren van een bijdrage aan schriftelijke voorlichting behoren tot zijn taken.
Supplement z. Functie specialist operationele voorbereiding Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 sub z Besluit personeel veiligheidsregio’s
1.1 Algemene informatie Functienaam Beschrijving van de functie
Specialist operationele voorbereiding Een specialist operationele voorbereiding kan werkzaam zijn op lokaal of regionaal niveau. De complexiteit van planvorming (en daarmee van de invulling van de functie) kan behoorlijk verschillen per situatie. Vergelijk bijvoorbeeld het opstellen van een aanvalsplan bij een nieuw te bouwen school versus het ontwikkelen en bestuurlijk laten vaststellen van een rampbestrijdingsplan. Daarnaast kunnen er verschillen bestaan in aandachtsgebied. Zal de ene planvormer meer monodisciplinair bezig zijn met de operationele voorbereiding van de brandweerorganisatie, de andere planvormer zal juist veel meer met multidisciplinaire processen bezig houden. In de praktijk ziet men hier vaak een doorgroeitraject. In Nederland zijn en worden vanuit de verschillende invalshoeken regels vastgesteld die het niveau van fysieke veiligheid bepalen. Deze regels maken onderdeel uit van een stelsel van wetgeving of daarvan afgeleide documenten, zoals algemene maatregelen van bestuur, verordeningen, normen en richtlijnen. Het opstellen van plannen is in een aantal gevallen hiervan een (verplicht) onderdeel. Naast wettelijke verplichtingen kan planvorming noodzakelijk zijn omdat de risico's in het verzorgingsgebied hiertoe aanleiding geven. De specialist operationele voorbereiding is hiervoor verantwoordelijk. Een specialist operationele voorbereiding moet niet alleen plannen ontwikkelen, hij moet er ook draagvlak voor weten te creëren. Bij meer complexere planvorming, zoals bij rampbestrijdingsplannen, moet de specialist operationele voorbereiding in staat zijn om bestuurlijke gevoeligheden in te schatten. Hij moet er op toezien of de ontwikkelde plannen ook daadwerkelijk gebruikt worden. Indien dat niet het geval is, moet de specialist operationele voorbereiding onderzoeken wat hiervoor de reden is. De specialist operationele voorbereiding opereert in een samenstel van procedures en processen. Hierbij dient hij
zich terdege bewust te zijn van zijn rol als onderdeel van zijn positie en taakstelling. Omgevingsbewustzijn is dan ook een belangrijke competentie voor de specialist operationele voorbereiding .
2.1 Kerntaken Kerntaak 1: Het ontwikkelen, valideren en implementeren van plannen, procedures en instructies ten behoeve van de inzet van de repressieve dienst bij incidentbestrijding: • Inzetprocedures (o.a. veiligheid, verbindingen, …). • Inzetplannen transport en complexe gebouwen. • Coördineren ontwikkeling bluswaterkaarten, aanvalsplannen, bereikbaarheidskaarten, enz. Kerntaak 2: Het ontwikkelen en in stand houden van organisatorische kaders ten behoeve van de incidentbestrijding: • Dekkingsplannen (incl. in stand houden (regionale) piketten). • Coördinatie en beheer specialismen (duiken, redvoertuigen, OGS (Ongevallen Gevaarlijke Stoffen)., schuim, grootschalige incidentbestrijding,…). • Evaluaties (incl. terugkoppeling naar implementatieplan). Kerntaak 3: Het ontwikkelen, valideren en implementeren van plannen en procedures ten behoeve van het multidisciplinair optreden bij rampen en grote incidenten (aandachtspunt: projectmatig, in samenwerking met de eigen en andere diensten): • Rampbestrijdingsplannen en daarvan afgeleide plannen. • Opschalingprocedures (GRIP). • Het ontwikkelen van scenario's voor crisisbeheersing. Kerntaak 4: Het ontwikkelen en in stand houden van organisatorische kaders ten behoeve van de rampenbeheersing (projectmatig, in samenwerking met andere diensten): • Rampenplannen. • (Inter)regionaal / internationaal bijstandsplan. • Leidraad Operationele Prestaties. • Evaluaties en implementatieplan. • Voorbereiding rampencoördinatiesystemen (gemeentelijke organisatie, ROT / BT).
Supplement aa. Functie specialist opleiden en oefenen Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 sub aa. Besluit personeel veiligheidsregio’s
1.1 Algemene informatie Functienaam Beschrijving van de functie
Specialist opleiden en oefenen De specialist opleiden en oefenen houdt zich beleidsmatig en uitvoerend met opleiden, oefenen en bijscholen bezig. Hierbij staan de volgende aspecten centraal: • beleid (rond opleiden, oefenen en bijscholing); • uitvoering (optreden als oefenleider); • bewaking (van inhoud, voortgang en kwaliteit); • vernieuwing (inhoudelijke en onderwijskundige vernieuwing). De specialist opleiden en oefenen kan zowel in een monodisciplinaire als multidisciplinaire context opereren en zowel in een lokaal brandweerkorps als in een veiligheidsregio werken. De specialist opleiden en oefenen heeft een beleidsmatige (en dus geen leidinggevende of coördinerende) functie en is een specialist die ondersteunt vanuit zijn/haar eigen vakgebied. Hij/zij werkt niet solistisch maar functioneert in teamverband. Hieruit vloeit voort dat hij/zij binnen verschillende culturen/disciplines en op verschillende communicatieniveaus moet kunnen samenwerken en projectmatig werken. Het instroomniveau van de leergang specialist opleiden en oefenen is een HBO denk- en werkniveau. Dit dient de kandidaat door middel van een test aan te tonen, behalve als hij/zij over een HBO-diploma beschikt. Werkgevers kunnen uiteraard zelf nog aanvullende eisen stellen. Een repressieve opleiding of achtergrond is niet vereist om aan de leergang te kunnen deelnemen en de leergang met goed gevolg te kunnen afronden. Tijdens het opleidingstraject wordt de didactiek echter gekoppeld aan het operationele, repressieve werkveld. Hieruit vloeit voort dat de deelnemer bij aanvang van de leergang kennis van en inzicht in de repressieve context dient te hebben (vakinhoudelijke kennis van en ervaring met het repressieve werkveld respectievelijk het vakgebied waarin hij/zij het specialisme wil uitvoeren).
2.1 Kerntaken Kerntaak 1: Ontwikkelen van beleid op de terreinen van opleiden, oefenen en bijscholen. Ontwikkeld beleid, afgestemd op landelijke beleidsmatige, juridische en maatschappelijke ontwikkelingen. Stelt de opleidings-, oefen- en bijscholingsbehoeften vast. Stelt meerjaren beleidsplan op. Kerntaak 2: Ontwikkelen, organiseren, leiden en evalueren van opleidingen, oefeningen en bijscholingsactiviteiten. Ontwikkelt, organiseert en evalueert de opleidings-, oefen- en bijscholingsprogramma’s. Maakt gebruik van onderwijskundige concepten en didactische modellen om de inhoud, effectiviteit en kwaliteit van opleidingen, oefeningen en bijscholingsactiviteiten te ontwikkelen, evalueren, beoordelen en verbeteren. Stelt een opleidings-, oefen- en bijscholingsbegroting op. Geeft als eindverantwoordelijke leiding aan grootschalige, multidisciplinaire oefeningen, treedt op als oefenleider bij bestuurlijke oefeningen en veldoefeningen vanaf pelotonsniveau. Is verantwoordelijk voor het coachen van oefenleiders en instructeurs. Kerntaak 3: Zorg dragen voor en borgen van de kwaliteit van opleidingen, oefeningen en bijscholingsactiviteiten. Richt mede een kwaliteitszorgsysteem in voor het opleiden, oefenen en bijscholen en onderhoudt het kwaliteitszorgsysteem.Voert steekproefsgewijs kwaliteitscontroles/audits uit.
Supplement bb. Functie specialist risico’s en veiligheid Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 sub bb Besluit personeel veiligheidsregio’s
1.1 Algemene informatie Functienaam
Specialist Risico’s en Veiligheid (SRV)
Beschrijving van de functie
De Specialist Risico's en Veiligheid (SRV) brengt gevraagd en ongevraagd adviezen uit op het vakgebied van de fysieke veiligheid. Hij geeft enerzijds adviezen inzake het voorkomen van risico’s en anderzijds inzake de beheersbaarheid van incidenten. Om de koppeling naar crisisbeheersing te kunnen maken, is het belangrijk om in scenario’s te kunnen denken. De Specialist Risico's en Veiligheid benoemt de effecten van mogelijke ongewenste gebeurtenissen. De Specialist Risico's en Veiligheid vertaalt risicoinformatie naar zijn eigen organisatie en daarbuiten; hij beschikt daartoe over een uitgebreid in- en extern netwerk. De SRV heeft daarnaast een rol in het ‘verder leiden van risico-info door de veiligheidsketen’. Een risico wordt (h)erkend, vervolgens worden preventieve maatregelen bedacht, daarna blijft een restrisico waarvoor eventueel planvorming of procedures (operationele voorbereiding) nodig zijn die vervolgens beoefend moeten worden. Naar aanleiding van oefeningen of de evaluaties van repressief optreden komt er informatie terug over de kwaliteit van de hele keten. De regie op dit (cyclische) verhaal zit (deels) bij de SRV. Het is van groot belang dat een SRV over een goed ontwikkelde bestuurlijke antenne beschikt. Hij is op de hoogte van maatschappelijke ontwikkelingen en wat deze (in de toekomst) kunnen betekenen op het gebied van veiligheid. Hij heeft aandacht voor politiek/bestuurlijke en maatschappelijke gevoeligheden en verhoudingen en weet deze een plaats te geven, zonder dat zijn eigen professionaliteit daarbij in het geding komt. De Specialist Risico's en Veiligheid vervult verschillende rollen: aan de ene kant moet hij kunnen optreden als een procesbegeleider, die bij complexe besluitvormingstrajecten het onderwerp veiligheid onder de aandacht weet te brengen en daarbij de relevante partijen weet te betrekken. Anderzijds is de SRV vaak een specialist op een specifiek aandachtsgebied, bijvoorbeeld: • industriële veiligheid;
• gevaarlijke stoffen; • expert andersoortige risico's, bijvoorbeeld evenementen, hoogwater etc. Het vakgebied is echter dermate breed, dat het niet te verwachten is dat alle noodzakelijke specialismen in een persoon verenigd kunnen worden. Wel is het van belang dat de SRV kennis heeft van de meest relevante aandachtsgebieden, waardoor in een later stadium verdere specialisatie kan plaatsvinden, hetzij middels onderwijs (bijv. voor specialisten BRZO), hetzij middels uitvoering in de praktijk. Relatie met specialist brandpreventie • Specialist brandpreventie: Deze functionaris houdt zich vooral bezig met de bouwregelgeving, de relatie met milieu wordt alleen gelegd daar waar gebouwd wordt. Voorbeeld: uitvoering van CPR richtlijnen. • Specialist risico's en veiligheid: Deze functionaris houdt zich onder andere bezig met preventie inzake andersoortige risico's, bijv. gevaarlijke stoffen, evenementen, terrorisme, milieuadvisering, etc. Voorbeeld: interpretatie en advisering inzake CPR richtlijnen. Daarnaast heeft hij kennis van beleidsmatige aspecten inzake de brandveiligheid van gebouwen.
2.1 Kerntaken Kerntaak 1: Ontwikkelen van beleid op het gebied van risicobeheersing. De specialist risico's en veiligheid vertaalt bevindingen op basis van zijn praktijkervaring naar beleidsvoorstellen op het gebied van risicobeheersing. Daarnaast levert de specialist risico's en veiligheid input bij de totstandkoming van het regionaal en/of gemeentelijk integraal veiligheidsbeleid. Aanvullend heeft de specialist risico's en veiligheid een rol bij implementatie en uitvoering. Kerntaak 2: Inventariseren, analyseren en beoordelen van bestaande en tijdelijke risico's in het verzorgingsgebied. De specialist risico's en veiligheid genereert risico-informatie over het verzorgingsgebied als onderdeel van een cyclisch beleidsproces of in opdracht om uiteindelijk (eventueel ongevraagd) advies uit te brengen over de mate van beheersbaarheid van risico's (inclusief het voorkomen van risico's). Kerntaak 3: Adviseren over de beheersing van bestaande, nieuwe en tijdelijke risico's van objecten en situaties. De specialist risico's en veiligheid brengt schriftelijk advies uit aan het bevoegd gezag over de mate van beheersbaarheid en verplichte en/of mogelijke beheersmaatregelen: • Ten behoeve van vergunningverlening. • Ten behoeve van de totstandkoming van plannen inzake ruimtelijke ordening. • Ten behoeve van de totstandkoming van infrastructurele projecten. • Ten behoeve van de bescherming van vitale objecten, infrastructuur en voorzieningen. Kerntaak 4: Beoordelen van maatregelen. De specialist risico's en veiligheid beoordeelt de veiligheidsmaatregelen (technisch en procedureel) van bedrijven. Hij doet dit onder andere in het kader van BEVI, BRZO, besluit bedrijfsbrandweren, complexe bouwvergunningen en de brandveiligheidsparagraaf in de milieuvergunning. Kerntaak 5: Initiëren en onderhouden van netwerken, afstemmen met relevante partijen, stimuleren van veiligheidsbewustzijn. De specialist risico's en veiligheid stimuleert het veiligheidsbewustzijn door actief aandacht te vragen voor fysieke veiligheid. Ook stemt de specialist risico's en veiligheid, zowel binnen als buiten de organisatie, zaken op het gebied van fysieke veiligheid af en wisselt deze uit.
Supplement cc. Functie strategisch manager Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 sub cc Besluit personeel veiligheidsregio’s
1.1 Algemene informatie Functienaam Beschrijving van de functie
Strategisch manager In dit document staan de kerntaken van de strategisch manager centraal. Voorafgaand aan de beschrijving van de kerntaken besteden we in deze inleiding aandacht aan de positionering van de strategisch manager. Positionering strategisch manager Met de benaming strategisch manager doelen we op een leidinggevende die op strategisch niveau werkt. Deze niveauaanduiding betekent dat het accent in zijn werkzaamheden ligt in de ontwikkeling van beleid op de middellange termijn; hij overziet een meerjarencyclus van 4 jaar. De strategisch manager opereert als programmamanager (intern en extern). Hij beheert en is verantwoordelijk voor de programma’s/projecten in het brandweer veiligheidsdomein. Hiervoor stuurt hij de projectmanagers aan en heeft hij zitting in relevante externe netwerken. Hij rapporteert en legt verantwoording af aan het strategisch management. Hij geeft leiding aan enkele projectmanagers of specialisten die werkzaam zijn in de veiligheidsketen (vakgebieden: repressie, preventie, preparatie, proactie, rampbestrijding en crisisbeheersing, risico en veiligheid) of de ondersteunende processen (zoals: bedrijfsvoering, ondersteuning).
2.1 Kerntaken De kerntaken van de Strategisch manager liggen in het verlengde van de hiervoor geschetste rollen. 1. Initiëren van strategisch beleid voor de organisatie en zorg dragen voor de samenhang in de veiligheidsketen De strategisch manager levert een bijdrage aan het strategisch beleid van de brandweerorganisatie en zorgt ervoor dat dit beleid een samenhangend geheel vormt voor de gehele veiligheidsketen (proactie, preventie, preparatie, repressie en nazorg). 2. Sturing geven aan de implementatie van vastgesteld beleid De strategisch manager geeft richting aan de implementatie van het vastgestelde beleid binnen de gehele brandweerorganisatie. Hij treedt hierin sturend en bepalend op. Specifiek geeft hij hierin sturing aan projectmanagers. 3. Creëren van en acteren in relevante netwerken Voor de strategisch manager binnen de brandweer is het opbouwen en onderhouden van een netwerk cruciaal. Langs deze weg kan hij tijdig anticiperen op ontwikkelingen en is hij ook in beeld bij de andere partijen om door hen betrokken te worden.
Supplement dd. Functie tactisch manager Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 sub dd Besluit personeel veiligheidsregio’s
1.1 Algemene informatie Functienaam Beschrijving van de functie
Tactisch manager Met de benaming tactisch manager doelen we op een leidinggevende die op tactisch niveau werkt. Deze niveauaanduiding betekent dat het accent in zijn werkzaamheden ligt in de ontwikkeling van beleid op de middellange termijn; hij overziet een meerjarencyclus van 4 jaar. De tactisch manager heeft zitting in het managementteam (MT). Door verschillen in korpsgrootte en de mate waarin regionalisering is doorgevoerd kan de setting van het MT verschillen. Het beeld bij de tactisch manager is dat hij steeds meer zitting zal hebben in het MT van een veiligheidsregio en steeds minder in het MT van een korps of een gemeente. Hij rapporteert en legt verantwoording af aan het strategisch management. Dit zal steeds vaker de regionaal commandant zijn en in steeds mindere mate de commandant of bestuurlijk portefeuillehouder. Hij geeft leiding aan enkele operationele managers (bureauhoofden, teamleiders, coördinatoren) en/of specialisten en/of projectleiders die werkzaam zijn: • In de veiligheidsketen (vakgebieden: repressie, preventie, preparatie, proactie, rampbestrijding en crisisbeheersing, risico en veiligheid). • Of de ondersteunende processen (zoals: bedrijfsvoering, ondersteuning).
2.1 Kerntaken Kerntaak 1: Bijdragen aan het strategisch beleid van de organisatie en ontwikkelen van strategisch beleid voor het eigen organisatieonderdeel/werkgebied. De tactisch manager is lid van het MT. Daarin heeft hij een tweeledige rol. Enerzijds draagt hij bij aan de totstandkoming van strategisch beleid voor de brandweerorganisatie. Anderzijds heeft hij z’n eigen werkgebied waarvoor hij een meerjarenplan en meerjarenbegroting ontwikkelt als onderdeel van het meerjarenplan en de meerjarenbegroting van de organisatie. Kerntaak 2: Implementeren van vastgesteld beleid voor het eigen organisatieonderdeel / werkgebied. Uitgangspunt voor deze kerntaak is dat de tactisch manager voor het eigen organisatieonderdeel/werkgebied beschikt over een meerjarenplan en meerjarenbegroting. Nu is het zaak dit plan te concretiseren naar een jaarplan en naar concrete kaders voor de operationele managers, specialisten en projectleiders waaraan de tactisch manager leiding geeft. De tactisch manager weet het bieden van duidelijke kaders daarbij te verbinden met het inspireren en motiveren van zijn mensen. Kerntaak 3: Randvoorwaarden creëren voor de personele zorg en situationeel leidinggeven aan operationele managers / vakspecialisten / projectleiders. De tactisch manager is verantwoordelijk voor de personele zorg van het organisatieonderdeel. Dit betreft de uitvoering van de HRM–taken waarvoor de kaders wettelijk of door de eigen organisatie zijn vastgesteld. Kerntaak 4: Coördineren, bijsturen en rapporteren van werkzaamheden. Periodiek checkt de tactisch manager of de realisatie van plannen naar wens verloopt. Op basis van de uitkomsten beslist hij over het vervolg en vindt rapportage naar het strategisch management plaats. Kerntaak 5: Onderhouden van relevante netwerken. Voor de tactisch manager binnen de brandweer is het opbouwen en onderhouden van een netwerk cruciaal. Langs deze weg kan hij tijdig anticiperen op ontwikkelingen en is hij ook in beeld bij de andere partijen om door hem betrokken te worden.
Supplement ee. Functie verkenner gevaarlijke stoffen Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 sub ee Besluit personeel veiligheidsregio’s
1.1 Algemene informatie Functienaam Beschrijving van de functie
Verkenner gevaarlijke stoffen De verkenner gevaarlijke stoffen verricht werkzaamheden op het gebied van ongevalbestrijding gevaarlijke stoffen. In opdracht van een meetplanleider, waarschuwing- en verkenningsdeskundige of eventueel de adviseur gevaarlijke stoffen / ROGS voert hij in het veld metingen en observaties uit ter bepaling van de aanwezigheid van concentraties gevaarlijke stoffen. Bevindingen worden door hem altijd gemeld aan de opdrachtgever. Samen met andere verkenners gevaarlijke stoffen vormt hij een meetploeg. Als de verkenner gevaarlijke stoffen het uitrukvoertuig bestuurt bij een prio 1, dient hij de richtlijnen ‘Optische- en geluidssignalen’ toe te passen en de opleiding tot chauffeur gevolgd te hebben. Dit is geen onderdeel van het kwalificatieprofiel.
2.1 Kerntaken Kerntaak 1: Uitruk/verkenning. De verkenner gevaarlijke stoffen selecteert de persoonlijke beschermingsmiddelen, controleert deze en trekt deze aan. Hij controleert de inventaris van de WVD-koffer op compleetheid en werking. De verkenner gevaarlijke stoffen ontvangt en registreert de meetopdracht en rukt met de meetploeg uit naar de opgegeven locatie. Kerntaak 2: Inzet. De verkenner gevaarlijke stoffen voert metingen en waarnemingen uit. Kerntaak 3: Nazorg. De verkenner gevaarlijke stoffen controleert na een inzet de inventaris van de WVDkoffer op compleetheid en werking en vult deze aan. Na afloop van de inzet neemt hij met de ploegleden deel aan de registratie en evaluatie.
Supplement ff. Functie voertuigbediener Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 sub ff Besluit personeel veiligheidsregio’s
1.1 Algemene informatie Functienaam Beschrijving van de functie
Voertuigbediener De voertuigbediener: 1. werkt samen met de leden van een (blus)eenheid 2. heeft taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden met betrekking tot de operationele uitvoering en ondersteuning in relatie tot brandbestrijding en hulpverlening, waaronder technische hulpverlening, ongevalbestrijding gevaarlijke stoffen en waterongevallen, uitgangspunt hierbij is de basisbrandweerzorg; 3. voert opdrachten uit van de leidinggevende en meldt bevindingen altijd aan hem. Indien omstandigheden dit vragen, wordt – onder verantwoordelijkheid van de leidinggevende – op eigen initiatief gehandeld; 4. hanteert de bepakking van de voertuigen waar hij als bediener voor aangewezen is. Onder leidinggevende verstaan we hier een bevelvoerder, een manschap B met een leidinggevende taak, een duikploegleider, een OvD, etc.
2.1 Kerntaken Kerntaak 1: Uitruk / verkenning De voertuigbediener stelt, in samenwerking met de chauffeur, het voertuig op en creëert een veilige werkomgeving. Kerntaak 2: Inzet De voertuigbediener maakt het voertuig inzetgereed en houdt het operationeel. Kerntaak 3: Nazorg De voertuigbediener draagt zorg voor het inzetgereed maken van het voertuig en neemt deel aan de evaluatie en nazorg.
korte functietyperingen/taakaccenten. 01:beleidsmedewerker Juridisch control- en advieswerk . Bestudeert en analyseert externe wetgeving en jurisprudentie, wijst op juridische implicaties van voorgenomen beleidsstandpunten en stelt oplossingsvoorstellen op voor de beleidsterreinen van de VBN Draagt zorg voor de bestuurlijk-juridische inbreng in het proces van beleidsvoorbereiding en –uitvoering en bewaakt juridische kwaliteit. Vertegenwoordigt de Veiligheidsregio Brabant Noord bij geschillen en in bezwaar- en beroepsprocedures. Stelt in overleg pleitnota’s op ter verdediging van het standpunt van de Veiligheidsregio BN. 02: beleidsmedewerker algemeen Beleidsontwikkeling en –advisering op een deel van het beleidsterrein: Verzamelt en analyseert gegevens over gesignaleerde knel- en aandachtspunten en in- en externe ontwikkelingen relevant voor het beleidsveld ( integraal beleid) Vertaalt landelijke en regionale ontwikkelingen naar de situatie bij de Veiligheidsregio, levert een bijdrage aan de beleidsvormingen stelt notities, rapportages en beleidsnota’s en – adviezen op. Levert een bijdrage aan de beleidsimplementatie en vertaalt vastgesteld beleid naar regelgeving, richtlijnen en beheersinstrumenten. Neemt vanuit het vakgebied deel aan projecten. 03: beleidsmedewerker communicatie Beleidsontwikkeling en –advisering op een deel van het beleidsterrein: Verzamelt en analyseert gegevens over gesignaleerde knel- en aandachtspunten en in- en externe ontwikkelingen relevant voor het beleidsveld (communicatie) Vertaalt communicatiebeleid naar uitvoeringsplannen. Verricht onderzoek naar de voorlichtingsbehoefte en levert een bijdrage aan een geïntegreerd in- en extern communicatieplan, rekening houdend met het communicatiebeleid van de Veiligheidsregio B.N. Adviseert mede het bestuur en het management bij de uitvoering van communicatieplannen, de profilering en de presentatie van de Veiligheidsregio en de omgang met en inzet van de media. Geeft in- en externe voorlichting op de deelgebieden. En treedt op als woordvoerder voor deelgebieden.
1
04: Vakinhoudelijk medewerker Communicatie. Levert op het vakinhoudelijk gebied communicatie een bijdrage aan de ontwikkeling van voorlichtingsmateriaal en verzamelt onder andere daartoe informatie omtrent onvolkomenheden in het bestaande materiaal en over informatiebehoeften. Doet op basis van verworven inzichten voorstellen over de te bereiken doelgroepen, over de te leveren informatie en het meest geëigende voorlichtingsmateriaal. Draagt zorg voor de (externe) productie van het voorlichtingsmateriaal en bewaakt de kwaliteit ervan. Verstrekt inlichtingen,houdt presentaties en verzorgt rondleidingen bij de Veiligheidsregio BN. 05: Specialist planning en control Geeft managementadvies. Verricht doelmatigheidsonderzoeken( financiële analyses), onderkent knelpunten en adviseert over doelmatigheid en doelgerichtheid van de producten van het organisatieonderdeel. Adviseert het management bij het opstellen van begroting,meerjarenramingen, voorjaarsnota en managementrapportages. Signaleert tekortkomingen. Levert bijdrage aan planning- en controlcyclus. Ziet toe op de naleving van landelijke bepalingen en levert een bijdrage aan de (inrichting van de) administratieve organisatie en informatievoorziening. 06: Vakinhoudelijk medewerker financiën. Verricht financieel administratieve werkzaamheden. Levert een bijdrage aan de totstandkoming van de producten uit de planning- en controlcyclus, verwerkt begrotingswijzigingen en verzorgt de daarbij behorende correspondentie. Zorgt voor het beheer van de financiële administratie, verzorgt de krediet- en budgetbewaking en voert controle- en correctiewerkzaamheden uit. Signaleert afwijkingen. 07: uitvoerend medewerker administratief/financieel. Verricht administratieve en financiële gegevensverwerking en registreert daartoe aangeleverde gegevens, controleert op volledigheid en toetst op rechtmatigheid. Voert gegevens in geautomatiseerde systeem. Muteert gegevens en controleert de output. Beheert bestanden en wisselt informatie uit met andere administraties. Verstrekt informatie aan belanghebbenden.
2
08: Specialist systeem- en netwerkbeheer. Formuleert eisen waaraan systeem en netwerk moeten voldoen, selecteert de systeem en netwerkcomponenten en evalueert de werking ervan. Implementeert, onderhoudt en bewaakt het gebruik van het netwerk en het systeem in het algemeen( systeemsoftware, toepassingssoftware, servers en overige componenten) Bewaakt de beschikbare capaciteit, performance en continuïteit van het systeem en draagt zorg voor capaciteitsaanpassing. Implementeert en onderhoudt de databasesoftware en is verantwoordelijk voor het versiebeheer Voert overleg met leveranciers en adviseert het management over uitgebrachte offertes. 09: Ondersteunend medewerker . Deze functie komt op meerdere plekken in de organisatie voor. Levert secretarieel administratieve ondersteuning en beoordeelt daartoe inkomende post. Beheert de agenda en bewaakt het nakomen van gemaakte afspraken. Behandelt inkomende telefoongesprekken en verbindt door of verwijst naar andere personen. Ontvangt en introduceert bezoekers. Bereidt vergaderingen administratief/organisatorisch voor, verzorgt de verslaglegging van de vergaderingen en de voortgangsbewaking van de daarin overeengekomen acties en archiveert vergaderstukken. Verzorgt de correspondentie en treedt op als aanspreekpunt/vraagbaak. Verzamelt en verwerkt gegevens. Is belast met de administratieve gegevensverwerking van aangeleverde gegevens, controleert op volledigheid en toetst op rechtmatigheid. Verzorgt onder andere de registraties van cursussen, instructeurs en examinatoren. Levert ondersteunende werkzaamheden bij de organisatie van opleidingen. Bestelt en beheert kantoormiddelen en beheert documentatie en literatuur. Registreert aangeleverde gegevens , controleert op volledigheid en toetst op rechtmatigheid. Voert gegevens in, muteert gegevens, controleert op output en onregelmatigheden en rapporteert daarover. Beheert bestanden en wisselt informatie uit. Verstrekt informatie aan belanghebbenden. 10: Specialist operationele verbindingen Vakgebied ondersteuning op het beleidsterrein verbindingen. Signaleert ontwikkelingen en ontwikkelt tactisch beleid en vertaalt dat naar de uitvoering in praktijk. Geeft adviezen en neemt deel aan projecten en overlegvormen. Borgt kwaliteit van het verbindingsnetwerk en adviseert bij aanschaf en onderhoud van materieel 3
Stelt verbindingsplannen op en ondersteunt de introductie van geautomatiseerde toepassingen. Licht zijn resultaten toe aan projectgroepen en commissies. 11: Ondersteunend medewerker facilitaire zaken Voert werkzaamheden op facilitair gebied uit en is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van gebouwen, mobiele telefonie en toegangscontrole en middelen. Draagt zorg en verzorgt vergaderfaciliteiten. Legt accommodaties vast ten behoeve van activiteiten. Is verantwoordelijk voor de inkoop van facilitaire benodigheden. Draagt zorg voor de in en uitgaande post. Verricht klein onderhoud aan gebouwen en verhelpt storingen aan apparatuur. 12: Uitvoerend medewerker logistiek/materieelbeheer. Voert werkzaamheden uit op het gebied van materieelbeheer in brede zin. Vervoert materieel en materiaal en verricht klein onderhoud hieraan. Verricht preventief onderhoud. Is belast en verantwoordelijk voor de inbouw van communicatieapparatuur en ziet toe op de goed werking. Is belast met de ontvangst van goederen.
13: Specialist project en procescoördinatie Beleidsontwikkeling en –advisering op een beleidsterrein Inventariseert en analyseert de ontwikkelingen in het betreffende vakgebied, beoordeelt relevante onderzoeken en beoordeelt het belang voor het vakgebied/beleidsterrein. Vertaalt landelijk beleid, verricht onderzoek en toetst beleid op consequenties en adviseert bestuur en management hierover. Levert bijdrage aan beleidsimplementatie en neemt daartoe deel aan overleg en projecten. Stelt plannen op en adviseert over de uitvoering. Levert een bijdrage aan managementrapportages. Leidt deelprojecten of neemt deel hieraan en draagt zorg voor planning, coördinatie, rapportage en financiële zaken van het deelproject en bewaakt de voortgang.
4
14: Uitvoerend medewerker monteur. Verricht regelmatig terugkerende onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan werktuigkundige componenten van gevarieerde aard. Controlert periodiek aan de hand van voorgeschreven programma’s en incidenteel op basis van vragen en/of klachten de werking van voortuigen, installaties en hun onderdelen. Spoort storingen op, lokaliseert de oorzaken en verhelpt deze door middel van vervanging van onderdelen dan wel reparatie ter plaatse of in de werkplaats. Treft zonodig noodvoorzieningen. 15: Specialist HRM Ondersteuning van het management inzake de personeels- en organisatie-ontwikkeling. Analyseert de voorgenomen beleidsontwikkelingen binnen de organisatie en adviseert over personele en organisatorische consequenties en te nemen maatregelen. Stelt in overleg met management organisatie- en personeelsplannen en – begroting op. Adviseert het management over alle gemandateerde personeels- en organisatieaangelegenheden over de toepassing van arbeidsvoorwaarden en rechtspositieregelingen en HRM-instrumenten. Verricht organisatie en formatieonderzoeken. Levert een verdere ontwikkeling aan het P&O-beleid van de Veiligheidsregio BN. 16 Specialist inkoop Is verantwoordelijk voor de centrale inkoop van complexe goederen en diensten. Beoordeelt daartoe ingekomen aanvragen op juistheid en volledigheid en stelt een inkoopplan op. Voert overleg met aanvragers over technische,budgettaire of juridische aspecten, transport,omzetbelasting en adviseert het management hierover. Neemt deel aan inkooptrajecten en stelt overeenkomsten tot verwerving van producten en diensten op. Bewaakt de voortgang van lopende inkooptrajecten, stelt inkoopprocedures op en stelt inkoopvoorwaarden op. Levert een bijdrage aan het inkoopbeleid en stelt inkoopprognoses op. Adviseert over in te kopen middelen en materialen.
5
Model kolom gegevens Functienaam formatie in fte functie fam.+nr. takenlijst
District 2 Boxtel, Schijndel, St. Michelsgestel, St. Oedenrode
Versie 31 mei
districtscommandant management 1
1B
cc ondersteuning
Totaal
teamleider risicobeheersing 1
2B
1
6B
secretariaat
0,7
6C
administratieve ondersteuning
1,70
teamleider operationele voorbereiding dd
vakinhoudelijk medewerker
1
2C
teamleider repressie ad
1
vakinhoudelijk medewerker
2B
dd
vakinhoudelijk medewerker
Post coördinator
0,4
5A
BB
1,2
5A
Z
1,2
5A
aa
1,8
5A
Y
2,1
5C
Q
1
5B
t/r
2
5B
P
1,3
5C
t/r
2,1
5C
P/G
1,7
uitvoerend medewerker
Totaal formatie team fte
7,3
1
7B
0,4
7C
5,7
14 logistiek gebouwbeheer
6,2
11A
W+ accent
Centraal
Model kolom gegevens
Versie 31 mei
Functienaam Formatie in fte functie fam. + nr. takenlijst Regionaal commandant 1 1A
Strategie beleid & Communicatie 1 2A
teamleider
2
1 1,8
1 3
vakinhoudelijk medewerker 0,5 5B Ondersteunend medewerker 1 6A 1,6 6B
Afdeling Bedrijfsvoering/controller 1 1B
dd
Beleidsmedewerker 1 3B 3C 3C
cc
Financiën 1 2B Specialist 0,5 4C 2 4C
4
9 9
Vakinhoudelijk medewerker 0,8 5A 1,4 5B 1,4 5C 0,5 5D Uitvoerend medewerker 0,8 7B
teamleider
P&O 1
dd
Specialist 3
Beleid en advies 5
2B
4C
Vakinhoudelijk medewerker 1 5C onderst. financiën 6 admin. werkz.heden admin. werkz.heden
teamleider
dd
15
Regionaal commandant Controller 1 1
Strategie beleid en communicatie 7,9
Financiëen 8,4
P&O 5
Vacante fte's per team (na 1 op 1 plaatsing)
Regionaal commandant Controller
Strategie beleid en communicatie
Financieen
P&O
ICT 7,5
adm. / rechtspositie
Beheer en huisvesting
teamleider Beheer en huisvesting 1 2C teamleider
sys.beheer 8
dd
dd Specialist 1 4C
Vakinhoudelijk medewerker 1 5B services 1,5 5C doc.infovoorz. 1 5D doc.infovoorz.
Beheer en huisvesting 5
ICT
ICT/DIV Voorbehoud ICT intern 1 2B teamleider Specialist 1 4C 2 4D
7
Formatie per team (fte's) Totaal formatie 35,8
Let op:Sleutelfunctie cc
16
Vakinhoudelijk medewerker 1 5B coörd.gebouwenbeheer Ondersteunend medewerker 1 6C 11 1 6C frontoffice-medew/telefonie
Module kolom gegevens
Versie 31 mei
Functienaam formatie in fte
functie fam+nr.
takenlijst Domeinen
Risicobeheersing
Vakbekwaamheid
Specialist
1
2B
Teamleider
4
4C
BB
1
4B
Y
Specialist
1
4B
BB
1
4B
AA
2,5
4C
AA
dd
Materieel beheer&logistiek
Planvorming, repressie en nazorg
Kwaliteit, innovatie & onderzoek
Specialist
Specialist
Beleidsmedewerker
2
4D
0,5
4D
Z 10
1
4B
Z
1
3B
beleids&kwaliteitsmedew.
3,7
4C
Z
0,5
3C
beleids&kwaliteitsmedew.
Vakinhoudelijk medewerker 2,5
5B
Q
Vakinhoudelijk medewerker 2,5
5B
R
Ondersteunend medewerker 1
Totaal formatie team Totaal Domeinen
6
6C
9
8
5
25,2 Meldkamer Teamleider 1
2B
dd
Centralist 14,5
Totaal meldkamer
15,5
8 d
4,7
1,5
Model kolom gegevens
District 1 Den Bosch, Heusden, Haren, Vught
Versie 31 mei
Functienaam formatie in fte
funcite fam.+nr.
takenlijst
districtscommandant management 1
1B
cc ondersteuning
Totaal
teamleider risicobeheersing 1
2A
dd
specialist
3
6B
9
0,75
6C
9
3,75
teamleider operationele voorbereiding
teamleider repressie
1
1
2A
dd
1
2B
dd
2C
dd
specialist
0,8
4B
bb
0,4
4B
Z
1
4C
Y
1
4C
Z
specialist 1,7
vakinhoudelijk medewerker
post coördinator 4C
aa
2,3
2,2
5A
Y
1
5A
Z
vakinhoudelijk medewerker
3
5B
P
4,1
5B
Q
1
5A
t/r
2,4
tbv oplegprofiel
4,7
5C
P/G
2,2
5B
t/r
12
9A
afzonderlijke beschrijving
0,1
5C
sport
27
9B
evt.wb of b
3
10A
?
3
10B
?
uitvoerend medewerker 2,5
7B
manschappen/bevelvoerders
14 uitvoerend medewerker 0,75
7B
12
5,75
49,7 2
Totaal formatie per team fte
11A W+accent
vakinhoudelijk medewerker
12,7
10
Model kolom inhoud
District 3
Versie 31 mei
Functienaam formatie in fte
functie fam.+nr.
takenlijst
districtscommandant management 1
1B
cc ondersteuning
Totaal
teamleider risicobeheersing 1
2B
1
6B
secretariaat: 9
1,1
6C
administratieve ondersteuning: 9
2,10
teamleider operationele voorbereiding dd
1
vakinhoudelijk medewerker
2C
teamleider repressie ad.
1
vakinhoudelijk medewerker
2B
dd
vakinhoudelijk medewerker
Post coördinator
0,6
5A
BB
1,6
5A
Z
1,1
5A
aa
3
5A
Y
1
5B
Q
1
5B
t/r
4,3
5B
P
1,7
5C
Q
1,1
5C
t/r
2
5D
P/G
2,1
uitvoerend medewerker
Totaal formatieper team fte
10,9
1
7B
14
0,8
7C
logistiek gebouwbeheer
7,1
6,3
11A
W+ accent
Model kolom gegevens
District 4 Boekel, Landerd, Veghel, Uden
Versie 31 mei
Functienaam formatie in fte
functie fam.+nr.
takenlijst
districtscommandant management 1
1B
cc ondersteuning
Totaal
teamleider risicobeheersing 1
2B
1
6B
secretariaat: 9
0,7
6C
administratieve ondersteuning: 9
1,70
teamleider operationele voorbereiding
teamleider repressie
dd
1
1
vakinhoudelijk medewerker
2C
ad.
vakinhoudelijk medewerker
2B
vakinhoudelijk medewerker
Post coördinator
0,4
5A
BB
1,2
5A
Z
1
5A
aa
2,1
5A
Y
1
5B
Q
0,7
5B
t/r
2
5B
P
1,2
5C
Q
1
5C
t/r
2,6
5C
P/G
1,6
uitvoerend medewerker
Totaal formatie per team fte
8,1
Totaal formatie district 4
1
7B
14
0,6
7C
logistiek gebouwbeheer
6
5,3
22,10
Formatie per team (fte's) Totaal formatie 22,1
Vacante fte's per team (na 1 op 1 plaatsing)
Districtscommandant
Ondersteuning
Risicobeheersing
OV
Repressie
1
1,7
8,1
6
5,3
Districtscommandant
Ondersteuning
Risicobeheersing
Adm. Onderst.
-0,13
Teamleider
Secretariaat
-0,05
Vakinh. Med. (5B) Vakinh med. (5C) Vakinh. Med. (5A)
Totaal vacant (na 1 op 1 plaatsing)
OV
Repressie
1
Teamleider OV
1,56
Vakinh. Med. (5A)
1,6
Vakinh. Med. (5C)
-1,5 Log. Gebouwenbeheer
Monteur onderhoud
1 Teamleider 1,2 Vakinh. Med. (5A) 1,2 Vakinh. Med. (5C) 0,6 Postcoord
-2,44 Vakinh. Med. (5B)
1 1 1 1,6
-2,3
dd
11A
W+ accent
Model kolom gegevens
District 5 Land van Cuijk
Versie 31 mei
Functienaam formatie in fte
functie fam.+nr.
takenlijst
districtscommandant management 1
1B
cc. ondersteuning
Totaal
teamleider risicobeheersing 1
2B
1
6B
9
0,9
6C
9
1,90
teamleider operationele voorbereiding
teamleider repressie
dd
1
1
vakinhoudelijk medewerker
2C
ad
vakinhoudelijk medewerker
2B
vakinhoudelijk medewerker
Post coördinator
0,4
5A
BB
1,5
5A
Z
1,4
5A
aa
2,3
1,9
5A
Y
1
5B
Q
1
5B
t/r
2
5B
P
1,6
5C
Q
1,7
5C
t/r
2,5
5C
P/G uitvoerend medewerker
Totaal formatie team fte
7,8
Totaal formatie district 5
24,80
1
7B
14
0,6
7C
logistiek gebouwbeheer
6,7
7,4
Formatie per team (fte's) Totaal formatie 24,8
Vacante fte's per team (na 1 op 1 plaatsing)
Districtscommandant
Ondersteuning
Risicobeheersing
OV
Repressie
1
1,9
7,8
6,7
7,4
Districtscommandant
Ondersteuning admi ond. secr
Totaal vacant (na 1 op 1 plaatsing)
dd
Risicobeheersing 0,2 -0,3
OV
Repressie
Vakinh. Med. (5A) BB
-1,1
Vakinh. Med. (5B)
1 Vakinh. Med. (5A)
Vakinh. Med. (5A) Y
-1,6
Vakinh. Med. (5C)
-0,2 Vakinh. Med. (5B)
1
Vakinh med. (5B)
2
Vakinh. Med. (5A)
-1 Vakinh. Med. (5C)
1,7
Vakinh. Med. (5C)
1,5
Monteur onderhoud
-1,5 Postcoord
Teamleider
1
Log. Gebouwenbeheer
0,6
-0,6
2,3
11A
W+ accent
Model kolom gegevens
Multi+
Versie 31 mei
Functienaam formatie in fte
functie fam.+nr.
takenlijst
Secretaris Veiligheidsbureau 1
Specialist/Programmamanager
Beleidsmedewerker
1
1
4A
f, art.2, lid 3
Project- en procescoördinator
Totale formatie team Multi+
1B
3B
cc
Bestuursondersteuning. AB/DB/veiligheid + landelijk
1
4C
f, art. 2, lid 3
1
4B
13?
4,00
excl. Secretaris Veiligheidsbureau
LET op: sleutelfunctie en financiering nog niet rond
Versie 17-5 Nieuw
Sleutelfunctie
Vervallen functie
Gewijzigde functie
Bezette fte
Functienaam
Begroot fte
Afdeling
Status Functionele Schaal
nummer
Oud
Ongewijzigde functie
Was-wordtlijst BBN
Nieuwe functie
REGIO
Afdeling
Functiefamilie
Taakaccent
Totale bezette fte Totale na 1 op 1 vacante plaatsing fte
Overbezetting (fte)
Totaal vacante fte min overbezetting
Invullingen Centraal na 1 op 1 plaatsing Regionaal Commandant
16
1,00
1,00
VACATURE Sectorhoofd BMO Teamleider Bestuur en beleidsondersteuning (functie niet vastgesteld) Deskundigheidsmedewerker bestuursondersteuning
14
1,00
0,00
10
1,00 1,00
Deskundigheidsmedewerker bestuursondersteuning Deskundigheidsmedewerker communicatie en voorlichting
10 10
0,89 0,89
Senior medewerker voorlichting en communicatie VACATURE Sr. Deskundigheidsmedewerker kwaliteitszorg Teamleider bedrijfsvoering (functie niet vastgesteld) Deskundigheidsmedewerker financiële administratie Junior deskundigheidsmedewerker financiële administratie Senior medewerker financiële administratie Administratief medewerker Financieel administratief medewerker
8 11
8 5 6
0,50 1,00 1,00 1,00 0,00 0,89 0,78 0,40
1,00 1,00 x 1,00 x 1,00 x 0,50 x
10 9 8
1,00 0,00 1,00
1,00 0,89 x 0,00
10
1,00 0,00 0,89 0,78 1,00 0,50 1,00 1,00 1,00 1,93
1,00 0,00 0,89 0,83 1,00 0,50 1,00 1,00 1,00 0,78 1,00
1,00 1,00 1,00
1,00 x 1,00 x
Deskundigheidsmedewerker informatie en procesmanagement/team coordinator i&p Deskundigheidsmedewerker informatie en procesmanagement Medewerker informatiebeheer, ICT en procesbeheer Deskundigheidsmedewerker personeel en organisatie/team coordinator p&o Junior Deskundigheidsmedewerker personeel en organisatie Directiesecretaresse Directiesecretaresse Teamleider Ondersteuning Deskundigheidsmedewerker ondersteuning Deskundigheidsmedewerker ondersteuning Sr. Medewerker Ondersteuning Medewerker facilitaire zaken Materieelbeheerder Materieelbeheerder VACANT Teamleider Opleidingen Deskundigheidsmedewerker opleidingen Sr. Medewerker Opleidingen
10
6 6 11 9 9 8 5 5 5 11 10 8
0,00 0,80 1,00 x 0,00 0,89 x 0,78 x
x
x
x
x
x x x x x x x x x
x
Sr. Medewerker Opleidingen
8
0,67
0,50
Administratief medewerker Opleidingen
5
0,67
Administratief medewerker Opleidingen Sectorhoofd Risicobeheersing
5
0,56
0,67 x 0,56 x
Sr. Deskundigheidsmedewerker Proactie & Preventie Sr. Deskundigheidsmedewerker Proactie & Preventie Senior medewerker Preparatie Deskundigheidsmedewerker Proactie & Preventie
14 11 11 8 10
Programmamanager Veiligheidsbureau (functie niet vastgesteld) Teamleider Pro-actie, preventie en preparatie Sr. Deskundigheidsmedewerker Preparatie en Veiligeheidsbureau Sr. Deskundigheidsmedewerker Preparatie en Veiligeheidsbureau
12 11 11
1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 0,00 1,00 1,00 1,00
1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00
Regionaal Commandant Controller
Bedrijfsvoering
1A 1B
cc cc
Teamleider Beleidsmedewerker Beleidsmedewerker Beleidsmedewerker Vakinhoudelijk medewerker Ondersteunend medewerker Ondersteunend medewerker Teamleider Specialist Specialist Vakinhoudelijk medewerker Vakinhoudelijk medewerker
Strat, bel.& comm Strat, bel.& comm Strat, bel.& comm Strat, bel.& comm Strat, bel.& comm Strat, bel.& comm Strat, bel.& comm Financien Financien Financien Financien Financien
2A 3B 3C 3C 5B 6A 6B 2B 4C 4C 5A 5B
dd integr. Bel. jur. Med. comm. comm. secr. secr/adm dd bel. & adv. P&C onderst. Fin. onderst. Fin.
Vakinhoudelijk medewerker Vakinhoudelijk medewerker Uitvoerend medewerker
Financien Financien Financien
5C 5D 7B
adm. Werkz. adm. Werkz.
Teamleider Specialist Vakinhoudelijk medewerker Teamleider Specilaist Specilaist Vakinhoudelijk medewerker Vakinhoudelijk medewerker Vakinhoudelijk medewerker Teamleider Specialist Vakinhoudelijk medewerker Ondersteunend medewerker Ondersteunend medewerker
P&O P&O P&O ICT ICT ICT ICT ICT ICT Beh. & huisv. Beh. & huisv. Beh. & huisv. Beh. & huisv. Beh. & huisv.
2B 4C 5C 2B 4C 4D 5B 5C 5D 2C 4C 5B 6C 6C
dd HRM adm. Rechts. dd sys. Beh. sys. Beh. Au. services doc. Info.voorz doc. Info.voorz dd inkoop coord. Geb. fac. Med. frontoffice/tel.
Totaal
x x x
Pagina 1 van 9
1,00 1,00 1,00 1,00 0,50
0,80 1,00
1,72
0,12
0,89
1,00 0,50 0,11 0,80 0,51
0,78
1,40 0,50 0,02
1,89
0,89
0,89
1,00 2,11 1,00 1,00 1,00 1,11 1,00 1,50 1,00 1,00 1,00 1,00
1,00 1,00 11,56
24,36
Invullingen Domeinen na 1 op 1 plaatsing
x x x x x x
1,00 1,00
Specialist Specialist Specialist Teamleider Specialist Specialist Vakinhoudelijk medewerker
Risicobeheersing Risicobeheersing Risicobeheersing Vakbekwaamheid Vakbekwaamheid Vakbekwaamheid Vakbekwaamheid
4C 4B 4B 2B 4B 4C 5B
BB YY BB dd AA AA R
1,00 1,00 1,00
3,00
1,00 1,00 2,00 2,50
0,50
0,12
24,24
Versie 17-5
VACATURE Sr. Deskundigheidsmedewerker Preparatie en Veiligeheidsbureau
Teamleider Meldkamer
11 10 10 10 10 11
1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00
0,00 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00
Centralist
7
1,00
1,00
Deskundigheidsmedewerker Preparatie en Veiligheidsbureau Deskundigheidsmedewerker Preparatie en Veiligheidsbureau Deskundigheidsmedewerker Preparatie en Veiligheidsbureau Deskundigheidsmedewerker Preparatie en Veiligheidsbureau
Centralist Centralist Centralist Centralist
7 7 7 7
Centralist
7
Centralist Centralist
7 7
Centralist
7
Centralist Centralist
7
Centralist
7
1,00 0,67 1,00
1,00 x 0,67 x 1,00 x
1,00
1,00
1,00
1,00
1,00
7
1,00 1,00
Centralist
7
1,00
0,00 1,00 x 1,00 x
VACATURE Centralist
7
0,16
0,00
Districtscommandant LvC
14
0,00
1,00
Gedetacheerd
Intergemeentelijk commandant (LUV)
0,00
1,00
Gedetacheerd
Commandant (Oss)
0,00
1,00
Gedetacheerd Gedetacheerd Gedetacheerd Gedetacheerd Gedetacheerd Gedetacheerd Gedetacheerd
Commandant St. Michielsgestel Commandant (Schijndel en St. Oedenrode) Med. Preparatie (Maasdonk) Med. Brandweer (Maasdonk) Desk. Med. Personeel & organisatie Desk. Med. Bedrijfsvoering Gedetacheerd bij BZK Totaal FTE (exclusief gedetacheerden vanuit BBN) Totaal FTE (inclusief gedetacheerden vanuit BBN)
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 55,85
1,00 1,00 1,00 1,00 0,89 0,89 1,00 50,93 59,71
13
Sleutelfunctie
x
7
Overbezetting (fte)
1,23 1,00 0,50 1,00
0,23
Afdeling
Functiefamilie
Taakaccent
Ondersteunend medewerker Specialist Specialist Vakinhoudelijk medewerker Specialist Specialist
Vakbekwaamheid Mat., beh., & log. Mat., beh., & log. Mat., beh., & log. PRN PRN
6C 4D 4D 5B 4B 4C
admin, func. Z Operat. Verb. Q Z Z
Beleidsmedewerker
Kwal., inno. & ond.
3B
beleids & kwalmed.
1,00
beleids & kwalmed.
0,50
Beleidsmedewerker
Kwal., inno. & ond.
3C
Teamleider Centralist
Meldkamer Meldkamer
2B 8d
dd
2,00
Totaal vacante fte min overbezetting
1,00 1,50 1,00 1,70
1,00 13,34
1,16
28,57
12,36
0,23
12,13
Invullingen Multi na 1 op 1 plaatsing
x
Centralist
Totale bezette fte Totale na 1 op 1 vacante plaatsing fte
Nieuwe functie
Totaal
x
VACATURE Centralist
Gedetacheerd
Vervallen functie
x
x 1,00 1,00 x 1,00 x 1,00 x 0,67 x
1,00
Nieuw
x x x x x
1,00 1,00 1,00 1,00 0,67
7
Gewijzigde functie
Bezette fte
Functienaam
Begroot fte
Afdeling
Status Functionele Schaal
nummer
Oud
Ongewijzigde functie
Was-wordtlijst BBN
Specialist/programmamanager
4A
f, art. 2, lid 3
1,00
Project- en procescoordinator
4C
f, art. 2, lid 3
1,00
Project- en procescoordinator
4B
f, art. 2, lid 3
1,00
3B
Bestuursondersteuning. AB/DB/veiligheid + landelijk
Beleidsmedewerker Totaal
x
Totaal aantal 1 op 1 plaatsingen BBN Totaal aantal plaatsingen BBN via PAC
Pagina 2 van 9
1,00 3,00
47 8
1,00
1,00
Versie 17-5 Nieuw
Sleutelfunctie
Vervallen functie
Gewijzigde functie
Bezette fte
Functienaam
Begroot fte
Afdeling
Status Functionele Schaal
nummer
Oud
Ongewijzigde functie
Was-wordtlijst BBN
Nieuwe functie
DISTRICT 1
Taakaccent
Overbezetting (fte)
Invullingen district 1 na 1 op 1 plaatsing
Was-wordtlijst gem. Den Bosch Algemeen
Functiefamilie
Afdeling
Totale bezette fte Totale na 1 op 1 vacante plaatsing fte
Totaal vacante fte min overbezetting
Commandant Brandweer
Districtscommandant 14
1
x
1
Management Ondersteuning
1B 6B
cc adm/secr. adm/werkvoorraadbeheer / archief dd bb Y Y P P/G
x Administratie Administratie Administratie Administratie Risicobeheersing Risicobeheersing Risicobeheersing
Beleidsmedewerker Administratief medewerker (niet-repressief) Administratief medewerker A/ allround brandweerman Administratief medewerker A/ allround brandweerman Offcier pro-actie en preparatie Medewerker preventie en preparatie Medewerker preventie en preparatie
10 6 6 6 11 8 8
Risicobeheersing Risicobeheersing Risicobeheersing Risicobeheersing Risicobeheersing Risicobeheersing Risicobeheersing Operationele zaken Operationele zaken Operationele zaken Operationele zaken Operationele zaken Operationele zaken Operationele zaken Operationele zaken Operationele zaken Operationele zaken
Medewerker preventie en preparatie Medewerker preventie en preparatie Medewerker preventie en preparatie Medewerker preventie en preparatie Medewerker preventie en preparatie Officier Preventie Hoofd bureau Risicobeheersing Hoofd bureau Operationele Zaken VACATURE Officier operationele zaken Medewerker technische dienst/allround brandweerman Medewerker technische dienst/allround brandweerman VACATURE Medewerker technische dienst/allround brandweerman Medewerker technische dienst/allround brandweerman Medewerker technische dienst/allround brandweerman Medewerker oefenen en opleiden Medewerker oefenen en opleiden 1e medewerker technische dienst
8 8 8 8 8 10 13 12 10 5 5 5 5 5 8 8 9
Operationele zaken
Allround brandweerman/instructeur
6
1 1 1,5 1
7 1 1 1 1
5 2 1
1 1 0,5 1 1 1 1 0,75 1 1 1 1 1 1 1
x x x x x x x
11A
W+accent
x
Post coordinator Totaal
1
6
1
x
Operationele zaken
Allround brandweerman/instructeur
6
1
x
Operationele zaken
Allround brandweerman/instructeur
6
1
x
Operationele zaken
Allround brandweerman/instructeur
6
1
x
Operationele zaken
Allround brandweerman/instructeur
6
1
x
Operationele zaken
Allround brandweerman/instructeur
6
1
Operationele zaken
Allround brandweerman/instructeur
6
1
12
Repressie
1
6
6 6 5 5
dd Z Z Z Q log. Gebouw. dd dd aa t/r t/r sport verz. Materiaal
x x x x x
Allround brandweerman/instructeur
6
2C 4B 4C 5A 5B 7B 2A 2B 4C 5A 5B 5A 7B 9A 9B 10A 10B
1 1 1 1 1
Allround brandweerman/instructeur
Allround brandweerman/instructeur Allround brandweerman/instructeur Allround brandweerman Allround brandweerman
OV OV OV OV OV OV Repressie Repressie Repressie Repressie Repressie Repressie Repressie Repressie Repressie Repressie Repressie
x x
Operationele zaken
Allround brandweerman/instructeur
6C 2A 4B 4C 5A 5B 5C
1 1
x x x
Operationele zaken
Operationele zaken Operationele zaken Operationele zaken Operationele zaken
Ondersteuning Risicobeheersing Risicobeheersing Risicobeheersing Risicobeheersing Risicobeheersing Risicobeheersing
Teamleider operationele voorbereiding Specialist Specialist Vakinhoudelijk medewerker Vakinhoudelijk medewerker Uitvoerend medewerker Teamleider repressie Teamleider repressie Specialist Vakinhoudelijk medewerker Vakinhoudelijk medewerker Vakinhoudelijk medewerker Uitvoerend medewerker Manschappen/bevelvoerders Manschappen/bevelvoerders Manschappen/bevelvoerders Manschappen/bevelvoerders
x x x
x
Operationele zaken
Teamleider risicobeheersing Specialist Specialist Vakinhoudelijk medewerker Vakinhoudelijk medewerker Vakinhoudelijk medewerker
x
Totaal aantal 1 op 1 plaatsingen district 1
x
1
x
1 1 1 1
x
Totaal aantal plaatsingen district 1 via PAC
x x x
Pagina 3 van 9
2,85
0,85 1,00 1,00 1,00 2,45 3,55
6
0,10 0,20 2,20 0,55 1,15 1,00 0,40
1,00 0,85 4,70 5,48 1,00
0,15 0,60 2,98 1,00
1,85
0,15 1,00
2,70 0,13 0,85 12,00 27,00 3,00 3,00
0,50 0,03 0,10
2,30 76,26
78
1,00 0,15
10,90
4,66
6,24
Versie 17-5
Operationele zaken Operationele zaken Operationele zaken Operationele zaken Operationele zaken Operationele zaken Operationele zaken Operationele zaken Operationele zaken Operationele zaken Operationele zaken Operationele zaken Operationele zaken Operationele zaken Operationele zaken Operationele zaken Operationele zaken Operationele zaken Operationele zaken Operationele zaken Operationele zaken Operationele zaken Operationele zaken Operationele zaken Operationele zaken Operationele zaken
Allround brandweerman Allround brandweerman Allround brandweerman Allround brandweerman Allround brandweerman Allround brandweerman Allround brandweerman Allround brandweerman Allround brandweerman Allround brandweerman Allround brandweerman Allround brandweerman Allround brandweerman Allround brandweerman Allround brandweerman Allround brandweerman Allround brandweerman Allround brandweerman Allround brandweerman Allround brandweerman Allround brandweerman Allround brandweerman Allround brandweerman Allround brandweerman Allround brandweerman Bevelvoerder Brandweer
5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 8
Operationele zaken
Bevelvoerder Brandweer
8
Operationele zaken
Bevelvoerder Brandweer
8
Operationele zaken Operationele zaken Operationele zaken
Invalbevelvoerder/ allround brandweerman Invalbevelvoerder/ allround brandweerman Invalbevelvoerder/ allround brandweerman
7 8 7
Sportinstructeur 0,2 fte
10
Operationele zaken
Sectiehoofd vrijwilligers
10
Operationele zaken
Totaal FTE Gedetacheerd bij BBN tijdelijk tot 1-1-11
Was-wordtlijst
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x
1
x
3
1
x x
3
1 1 1 0,2
x
1
1
x
70,5 1
68,45
27
Nieuw
Sleutelfunctie
Vervallen functie
Ongewijzigde functie
Bezette fte
Functienaam
Begroot fte
Afdeling
Status Functionele Schaal
nummer
Oud
Gewijzigde functie
Was-wordtlijst BBN
x x
x
Gemeente Heusden Onderhoudsmedewerker preparatie (technische dienst) Brandmeester preparatie Officier preparatie Offcier pro-actie/preventie Brandweercommandant
x x x x
6 8 10 11 13
1 2 1 1 1
1 1 1 1 1
Bouwplantoester (B) (voert taken uit voor brandweer)
9
1
Toezichthouder C (voert taken uit voor brandweer)
8
1
1 x x
6
6
Totaal FTE
x
Pagina 4 van 9
Nieuwe functie
Afdeling
Functiefamilie
Taakaccent
Totale bezette fte Totale na 1 op 1 vacante plaatsing fte
Overbezetting (fte)
Totaal vacante fte min overbezetting
Versie 17-5
Was-wordtlijst
Nieuw
Sleutelfunctie
Vervallen functie
Gewijzigde functie
Bezette fte
Functienaam
Begroot fte
Afdeling
Status Functionele Schaal
nummer
Oud
Ongewijzigde functie
Was-wordtlijst BBN
Nieuwe functie
Functiefamilie
Afdeling
Taakaccent
Totale bezette fte Totale na 1 op 1 vacante plaatsing fte
Overbezetting (fte)
Totaal vacante fte min overbezetting
Gemeente Haaren x
Brandweercommandant Medewerker Uitvoering Senior
11 8
1 1
1 1
Medewerker Uitvoering Medior Totaal FTE
7
1 3
1 3
Commandant Brandweer Medewerker preparatie Technisch medewerker
11 8 6
1 1 1
1 1 1
x x
Administratief medewerker
6
0,5
0,5
x
Medewerker brandpreventie Totaal FTE
7 3,5
1 4,5
x x
Was-wordtlijst Gemeente Vught x
DISTRICT 2
Invullingen district 2 na 1 op 1 plaatsing
Was-wordtlijst Gemeente St. Michielsgestel
Was-wordtlijst Commandant Brandweer Beroepsbrandweer Beroepsbrandweer Beroepsbrandweer Beroepsbrandweer
Districtscommandant
Afdelingshoofd Brandweer (Commandant)
13
1
1
Medewerker Brandweer Preventie/preparatie medewerker brandweer Medewerker Procatie, Preventie en Preparatie
6 8 9
1 1 1
1 1 1
Beleidsmedewerker Brandweer Totaal FTE
10
1 5
1 5
x
0,5
Beleidsmedewerker C / Officier Preventie Beleidsmedewerker C (Officier preparatie) Medewerker onderhoud C (medewerker onderhoud en administratie) Technisch medewerker handhaving B (Preventiemedewerker)
0,5 1 0,5 0,5 1
9 9 5 8
3 3,5
6C 2B 5A
adm. Ondersteuning dd BB
0,78
x
Vakinhoudelijk medewerker
Risicobeheersing
5A
Y
3,00
Vakinhoudelijk medewerker
Risicobeheersing
5B
P
2,00
Risicobeheersing
5C
P/G
x
x x x x
3,5
Gemeente Boxtel 12
1
1
x
Brw officier Med. Brandpreventie/bouwinspecteur/plantoetser Med. Brandpreventie/preparatie Med. Onderhoud Adm. Med. 1 Med. Preparatie
11 9 8 5 6 7
1 1 1 1 0,78 0,67
1 1 1 1 0,78 0,67
x
6,45
6,45
x x x x x
OV
2C
ad
OV OV OV OV Repressie
5A 5C 7B 7C 2B
Z Q mont. Ond. log. Geb. dd
1,00 0,67 3,70
Vakinhoudelijk medewerker
Repressie
5A
aa
1,00
Vakinhoudelijk medewerker Vakinhoudelijk medewerker
Repressie Repressie
5B 5C
t/r t/r
2,00
Repressie
11A
W+accent
Totaal aantal 1 op 1 plaatsingen district 2 Totaal aantal plaatsingen district 2 via PAC
Pagina 5 van 9
1,00 0,20 1,43 2,2 0,40 1,00 0,20 1,00 1,30 1,70 14,15
15 4
1,20
2,10
Vakinhoudelijk medewerker Vakinhoudelijk medewerker Uitvoerend medewerker Uitvoerend medewerker Teamleider repressie
Totaal
1,00 0,22 0,70 1,00 0,40
Teamleider operationele voorbereiding
Post coordinator
Commandant Brandweer
Totaal FTE
cc secr.
Teamleider risicobeheersing Vakinhoudelijk medewerker
0,5 1 0,5 1 1
1B 6B
x x
Vakinhoudelijk medewerker
Brandweercommandant (gedetacheerd vanuit BBN)
Management Ondersteuning Ondersteuning Risicobeheersing Risicobeheersing
Gemeente Schijndel
Totaal FTE
Was-wordtlijst
x
12,65
4,40
8,25
Versie 17-5
Was-wordtlijst
Nieuw
Sleutelfunctie
Vervallen functie
Gewijzigde functie
Bezette fte
Functienaam
Begroot fte
Afdeling
Status Functionele Schaal
nummer
Oud
Ongewijzigde functie
Was-wordtlijst BBN
Nieuwe functie
Taakaccent
Overbezetting (fte)
Gemeente St. Oedenrode Commandant Brandweer (gedetacheerd vanuit BBN) Officier Preparatie (gedetacheerd vanuit Schijndel) Vakspecialist dienstverlening Medewerker uitvoering (techniek) Beleidsmedewerker (brandweer en veiligheid) Medewerker huishoudelijke dienst (brandweer)
12 9 8 5 9 2
Muteren gegevens in fireman: 100 uur per jaar Totaal FTE
0,5 0,5 1 0,7 0,2 0,12
0,5 0,5 1 0,7 0,2 0,12
3,02
3,02
dubbele aanstelling dubbele aanstelling
x x
niet mee over niet mee over
DISTRICT 3
Was-wordtlijst
Functiefamilie
Afdeling
Totale bezette fte Totale na 1 op 1 vacante plaatsing fte
Totaal vacante fte min overbezetting
Invullingen district 3 na 1 op 1 plaatsing
Gemeente Maasdonk
Districtscommandant
Algemeen
Commandant (gedetacheerd vanuit BBN)
9
1
1
Algemeen
Medewerker Preparatie (gedetacheerd vanuit BBN) Totaal FTE
8
1 2
1 2
1B 6B
cc secr.
Ondersteuning
6C
Risicobeheersing
2B
Vakinhoudelijk medewerker Vakinhoudelijk medewerker Vakinhoudelijk medewerker
Risicobeheersing Risicobeheersing Risicobeheersing Risicobeheersing
Teamleider operationele voorbereiding Vakinhoudelijk medewerker Vakinhoudelijk medewerker Vakinhoudelijk medewerker Uitvoerend medewerker Uitvoerend medewerker Teamleider repressie Vakinhoudelijk medewerker Vakinhoudelijk medewerker Vakinhoudelijk medewerker Post coordinator
x Teamleider risicobeheersing
Was-wordlijst Gemeente Oss (incl. Lith)
Vakinhoudelijk medewerker
Commandant Brandweer (gedetacheerd vanuit BBN) Teamleider Brandweer Teamleider Brandweer
13 11 11
1 1 1
adviseur Brandweer IV-0 adviseur Brandweer IV-A Adviseur Brandweer IV-B Adviseur Preventie IV-0 Adviseur Preventie IV-A Adviseur Preventie IV-A VACATURE Adviseur Preventie IV-B coordinator Opleiding en Oefenen IV-0 Coordinator Opleiding en Oefenen IV-A VACATURE Coordinator Opleiding en Oefenen IV-B
8 9 10 8 9 9 10 8 9 10
0 0 1 1,88 0
medewerker preparatie III-0
6
0
Medewerker Preparatie III-A
7
2
2 0 0 1
1 1 1
1 0,89 1 1
1
x x x
x x x x
x
1
x
1 1 0,61 0,83
x x x x
Medewerker Preventie III-0 Secretariaatsmedewerker II-A Secretariaatsmedewerker II-B Secretariaatsmedewerker III-0
6 4 5 6
1 1 0,6 1
VACATURE Monteur/ technisch medewerker II-O
3
1,31
Monteur/ technisch medewerker II-B
5
0,6
5
0,8
x
1
x
5 Totaal FTE
Management Ondersteuning
x
2,4 18,19
x
Totaal aantal plaatsingen district 3 via PAC
14,73
Pagina 6 van 9
1 0,33
adm. Onderst.
1,61
0,51
dd
1,00
5A 5A 5B 5C
BB Y P P/G
3,00 2,88 1,00
OV OV OV OV OV OV Repressie Repressie Repressie Repressie
2C 5A 5B 5C 7B 7C 2B 5A 5B 5C
ad Z Q Q monteur ond. log. Gebouw. dd aa t/r t/r
Repressie
11A
W+accent
Totaal
Totaal aantal 1 op 1 plaatsingen district 3
1,00 1,33
0,60
5
1,00 1,60 1,00 0,70
1,00 3,60
2,60 0,80
1,00 1,00 1,00 1,00
0,10 0,10 0
19,42
21
1,42 1,00
2,1 11,42
0 3,44
7,98
Versie 17-5
Was-wordtlijst
Nieuw
Sleutelfunctie
Vervallen functie
Ongewijzigde functie
Bezette fte
Functienaam
Begroot fte
Afdeling
Status Functionele Schaal
nummer
Oud
Gewijzigde functie
Was-wordtlijst BBN
Nieuwe functie
Brandweercommandant/hoofd afdeling Brandweer
12
1
1
Beleidsmedewerker brandweer/plaatsvervangend brandweercommandant
10
1
1
Beleidsmedewerker B
9
1
1
Medewerker Preventie
7
1
1
Medewerker Preparatie (Oefencoordinator)
7
1
1
Medewerker Preventie
7
1
1
Administratief medewerker B
6
0,5
0,5
Medewerker Onderhoud en beheer
5
1
1
7,5
7,5
x x x x x x x x
DISTRICT 4
Invullingen district 4 na 1 op 1 plaatsing
Gemeente Boekel Brandweercommandant
Districtscommandant 11
1
1
x x
Management
1B
Ondersteuning
6B
cc
1,00
secr.
1,05 0,83
0,05
Officier preparatie en preventie
9
1
1
Ondersteuning
6C
adm. Onderst.
Medewerker C (taakveld preventie en preparatie brandweer)
8
0,44
0,44
x
Teamleider risicobeheersing
Risicobeheersing
2B
dd
Uitvoerend medewerker C (taakveld administratie brandweer)
6
0,44
0,44
x
Vakinhoudelijk medewerker
Risicobeheersing
5A
0,44
0,44
x
Vakinhoudelijk medewerker
Risicobeheersing
5B
P
0,44
1,56
3,32
3,32
Vakinhoudelijk medewerker
Risicobeheersing
5C
P/G
1,00
1,60
Vakinhoudelijk medewerker Vakinhoudelijk medewerker Vakinhoudelijk medewerker
OV OV OV OV
2C 5A 5B 5C
ad Z Q Q
Uitvoerend medewerker
OV
7B
monteur ond.
Uitvoerend medewerker
OV
7C
log. Gebouw.
0,60
2B 5A 5B 5C 11A
dd aa t/r t/r W+accent
1,00 1,00
Uitvoerend medewerker D (taakveld onderhoud brandweer)
5
Totaal FTE
Was-wordtlijst Gemeente Landerd Locatiecommandant Med. Technische dienst brandweer Med. Preventie/preparatie VACATURE Med. Preventie
11 6 8 9
1 1 1 0,7
VACATURE Commandant (niet ingevuld ivm vorming integrale brandweer)
12
0,5 4,2
1 1 x 1 x
x
3
Gemeente Veghel Locatiecommandant Medewerker Proactie en Preventie Medewerker Proactie en Preventie VACATURE Medewerker Proactie en Preventie
Teamleider repressie 11 9 9
1
3
Medewerker Preparatie/Preventie
8
Medewerker Preparatie/Preventie Ondersteunend medewerker Brandweer Ondersteunend medewerker Brandweer VACATURE Administratief medewerker B
8 6 6 5
Managementassistent
6
Totaal FTE
0,13 1,00
4,00
1,50
Teamleider operationele voorbereiding
Totaal FTE
Was-wordtlijst
Taakaccent
Overbezetting (fte)
Gemeente Bernheze
Totaal FTE
Was-wordtlijst
Functiefamilie
Afdeling
Totale bezette fte Totale na 1 op 1 vacante plaatsing fte
Totaal vacante fte min overbezetting
1 1,22 0,44
1 1 x 1 x 0 1 x
x
Vakinhoudelijk medewerker Vakinhoudelijk medewerker Vakinhoudelijk medewerker Post coordinator
Repressie Repressie Repressie Repressie Repressie
Totaal
1 x 1 x 1 0
0,56
0,61
7,22
7,61
x
Totaal aantal 1 op 1 plaatsingen district 4 Totaal aantal plaatsingen district 4 via PAC
Pagina 7 van 9
17 5
1,00 1,20 1,00 1,20
3,44
2,44
3,00
2,30
0
1,00 1,6
0
14,76
14,46
7,12
7,34
Versie 17-5
Was-wordtlijst
Nieuw
Sleutelfunctie
Vervallen functie
Ongewijzigde functie
Bezette fte
Functienaam
Begroot fte
Afdeling
Status Functionele Schaal
nummer
Oud
Gewijzigde functie
Was-wordtlijst BBN
Nieuwe functie
Taakaccent
Overbezetting (fte)
Gemeente Uden Locatiecommandant Medewerker brandpreventie en pro-actie Medewerker brandpreventie - preparatie Brandmeester technische dienst Technisch medewerker Technisch medewerker Administratief medewerker Adviseur preventie en pro-actie Totaal FTE
9 7 6 6 5 10
Totaal FTE District 4 (begrote formatie)
1
1
1 1 1
1 1 1 1 0,56 0,83
1,56 1 1 7,56
x x x x x x
1 x 7,39
22,3
DISTRICT 5
Was-wordtlijst
Functiefamilie
Afdeling
Totale bezette fte Totale na 1 op 1 vacante plaatsing fte
Totaal vacante fte min overbezetting
Invullingen district 5 na 1 op 1 plaatsing
Brandweer Land van Cuijk Districtscommandant (gedetacheerd vanuit BBN)
Districtscommandant 14
1
1 1 1 1 0,5 1 1 1 0,5 1
1B
cc
Ondersteuning
6B
secr.
0,7
Teamleider risicobeheersing Vakinhoudelijk medewerker Vakinhoudelijk medewerker Vakinhoudelijk medewerker Vakinhoudelijk medewerker Teamleider OV Vakinhoudelijk medewerker Vakinhoudelijk medewerker Vakinhoudelijk medewerker
Ondersteuning Risicobeheersing Risicobeheersing Risicobeheersing Risicobeheersing Risicobeheersing OV OV OV OV
6C 2B 5A 5A 5B 5C 2C 5A 5B 5C
adm. Onderst. dd bb Y P P/G ad Z Q Q
1,3 1,00 1,50 3,50
Uitvoerend medewerker
OV
7B
monteur ond.
x
Management
Risicobeheersing Risicobeheersing Risicobeheersing Risicobeheersing Risicobeheersing Risicobeheersing Risicobeheersing Risicobeheersing Risicobeheersing
Clusterhoofd Risicobeheersing Specialist Risico en Veiligheid (dubbele aanstelling) Specialist Risico en Veiligheid Specialist Brandpreventie Specialist Brandpreventie Specialist Brandpreventie Specialist Brandpreventie Medewerker Brandpreventie VACATURE Controleur Brandpreventie
12 10 10 9 9 9 9 7 7
1 1 1 0,5 1 1 1 0,5 1 1
Risicobeheersing
VACATURE Controleur Brandpreventie
7
0,5
Risicobeheersing
Administratief Medewerker (dubbele aanstelling)
6
0,2
0,2
Uitvoerend medewerker
OV
7C
log. Gebouw.
7,2 1 1 1 1
x x x x
Teamleider repressie Vakinhoudelijk medewerker Vakinhoudelijk medewerker Vakinhoudelijk medewerker Post coordinator
Repressie Repressie Repressie Repressie Repressie
2B 5A 5B 5C 11A
dd aa t/r t/r W+accent
Totaal
x x x x x x x
Repressie Repressie Repressie Repressie
Clusterhoofd Repressie Projecten, Huisvesting en Materieeldeskundige 1e medewerker technische dienst Medewerker technische dienst
12 9 8 6
8,7 1 1 1 1
Repressie
Medewerker technische dienst
6
1
1
x
Repressie Repressie
Medewerker technische dienst Administratief medewerker
6 6
0,5 0,5
0,5 0,5
x x
Repressie
Postleider (vacante functies)
9
1,5 7,5
1,5 7,5
Operationele voorbereiding
Clusterhoofd operationele voorbereiding
12
1
1
x
Operationele voorbereiding
Specialist Planvorming en Rampenbestrijding (dubbele aanstelling)
10
1
1
Operationele voorbereiding
Specialist Planvorming en Rampenbestrijding
10
0,5
0,5
x
Operationele voorbereiding
Specialist Operationele voorbereiding
9
0,5
0,5
x
Totaal aantal 1 op 1 plaatsingen district 5 Totaal aantal plaatsingen district 5 via PAC
Pagina 8 van 9
24 2
1,00
1,00
0,2 0,3 1,10 1,60 2,00 1,50 1,00
2,50
1,00 1,00
1,80
0,20
2,50
1,50 0,60
1,00 2,00
0,60
0
1,00 1,70 2,3
0
18,80
12,10
6,10
6,00
Versie 17-5
Operationele voorbereiding
Specialist Operationele voorbereiding
9
0,5
0,5
x
Operationele voorbereiding Operationele voorbereiding Operationele voorbereiding
Medewerker Operationele voorbereiding Specialist Opleiding en Oefening VACATURE Oefencoordinator
8 9 7
1 1 1
0,8 1
x
Operationele voorbereiding
Administratief Medewerker (dubbele aanstelling)
5
Bedrijfsvoering Bedrijfsvoering VACATURE Bedrijfsvoering Bedrijfsvoering Bedrijfsvoering Bedrijfsvoering
Consulent P&O (gedetacheerd vanuit BBN) Consulent Financien (gedetacheerd vanuit BBN) Administratief medewerker VACATURE Consulent ICT Secretarieel medewerker Secretarieel medewerker
0,5 5,8 0,8 0,8
5 10 6 6
0,5 7 0,8 0,5 0,7 1 0,5 0,5
Bedrijfsvoering
Kwaliteit, Veiligheid en ARBO deskundige
10
1 5
1 3,4
29,2
24,9
Totaal FTE district 5
0,3 0,5
Nieuw
Sleutelfunctie
Vervallen functie
Gewijzigde functie
Bezette fte
Functienaam
Begroot fte
Afdeling
Status Functionele Schaal
nummer
Oud
Ongewijzigde functie
Was-wordtlijst BBN
x
x x x x x x
Pagina 9 van 9
Nieuwe functie
Afdeling
Functiefamilie
Taakaccent
Totale bezette fte Totale na 1 op 1 vacante plaatsing fte
Overbezetting (fte)
Totaal vacante fte min overbezetting
Concept-Conversietabel
Organisatie:
Veiligheidsregio Brabant - Noord
Datum tabel opgesteld:
28-05-2010
SN 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
Hoofdgroep I 4 en 5 6 t/m 8 9 en meer
II
4 t/m 6 7 t/m 8 9 t/m 11 12 en meer
III
4 t/m 6 7 t/m 9 10 t/m 11 12 t/m 14 15 en meer
IV
4 t/m 6 7 t/m 8 9 t/m 11 12 t/m 14 15 t/m 17 18 t/m 20
V
VI
4 t/m 9 10 t/m 12 13 t/m 15 16 t/m 17 18 t/m 20
4 t/m 12 13 t/m 15 16 t/m 17 18 t/m 19 20
ODRP Functiewaarderingssysteem (OFS) ® .
Brandweer Brabant-Noord Fijnstructuur 29 april 2010 Eindconcept
Brandweer Brabant-Noord
Fijnstructuur
's- Hertogenbosch, 29 april 2010 542928/JRO/BRN
Samenvatting Inleiding Het Algemeen Bestuur (AB) van de Veiligheidsregio Brabant-Noord heeft op 25 juni 2008 een principebesluit genomen tot regionalisering van de brandweer. Op basis van het principebesluit is een projectorganisatie opgezet, die onder andere een visiedocument (‘Samen meer slagkracht’) en een Organisatieplan op hoofdlijnen voor de nieuwe organisatie hebben opgeleverd. Tevens is een document opgesteld “Vinden, binden en boeien van brandweervrijwilligers” dat de bijzondere positie van vrijwilligers in de nieuwe organisatie benadrukt. Op basis van de verschillende projectresultaten hebben zowel het AB als de afzonderlijke gemeenteraden ingestemd met de regionalisering van de brandweer in Brabant-Noord per 1 januari 2011. Volgend op het Organisatieplan op hoofdlijnen is een Plan van Aanpak (PvA) opgesteld voor de verdere uitwerking van de organisatie, de zogenaamde fijnstructuur. In dat PvA zijn tevens de randvoorwaarden opgenomen waaronder dit moest plaatsvinden (waar kortheidshalve naar verwezen wordt). De fijnstructuur is uitgewerkt in vier delen, te weten: de districten, de beleidsdomeinen, de centrale ondersteuning en de multidisciplinaire taakuitvoering. Deze vierdeling is herkenbaar in voorliggend rapport. Tevens is een hoofdstuk op genomen met betrekking tot zogenaamd nieuw beleid. De nieuwe organisatie Brandweer Brabant-Noord vormt per 1 januari 2011 één organisatie waarin de brandweercapaciteit van Brandweer Brabant-Noord is samengebracht ten behoeve van de veiligheid van de burgers. De organisatie staat onder éénhoofdige leiding van de regionaal commandant. Vijf districten Brandweer Brabant-Noord kent vijf districten, elk onder leiding van een districtscommandant. De districtscommandant is integraal verantwoordelijk voor de beleidsuitvoering binnen het district. De districten zijn opgebouwd uit drie teams waarbinnen de operationele taakuitvoering plaatsvindt, te weten: - team Risicobeheersing - team Repressie - team Operationele voorbereiding. Centraal binnen het team Repressie staan de posten vanwaar wordt uitgerukt. Elke post kent een postcoördinator die het eerste aanspreekpunt vormt voor de uitrukdienst.
Vijf domeinen Naast deze lijnverantwoordelijkheid heeft elke districtscommandant ook een korpsbrede portefeuille (een zogenaamd ‘domein’). Binnen dit domein is de desbetreffende districtscommandant verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling. In de nieuwe organisatie zijn de volgende domeinen benoemd: (1) risicobeheersing, (2) vakbekwaamheid, (3) materieel beheer en logistiek, (4) planvorming, repressie en nazorg en (5) kwaliteit, innovatie en onderzoek. Voor de onderlinge afstemming worden per domein regiegroepen gevormd waarin vanuit ieder district een teamleider is vertegenwoordigd. Deze regiegroepen worden voorgezeten door de commandant uit het ‘domeindistrict’ en hebben tot doel het beleid voor te bereiden en de uitvoering van taken nader af te stemmen. Centrale ondersteuning Ten behoeve van de ondersteuning van de operationele taakuitvoering wordt op centraal niveau een afdeling Bedrijfsvoering ingericht onder leiding van een afdelinghoofd/ controller. Tevens komt er op centraal niveau een team Strategie, Beleid en Communicatie (SBC). Organisatie van de multidisciplinaire taken Om invulling te geven aan de multidisciplinaire taken binnen de Veiligheidsregio BrabantNoord wordt een ‘veiligheidsbureau nieuwe stijl’ ingericht: een kleine unit met een strategisch karakter en met als belangrijkste rollen ‘coördineren’ en ‘regisseren’, uitgaande van het principe van ‘sterke kolommen’. De Veiligheidsdirectie heeft gekozen voor de aansturing van dit ‘veiligheidsbureau nieuwe stijl’, onder leiding van een ‘secretaris veiligheidsregio’. Een deel van de medewerkers maakt organisatorisch deel uit van dit bureau, een ander deel wordt functioneel aangestuurd door de secretaris veiligheidsregio, maar is organisatorisch elders ondergebracht. Bovendien is vanuit de verschillende kolommen capaciteit beschikbaar die projectmatig en flexibel kan worden ingezet. Aansturing De regionaal commandant vormt samen met de districtscommandanten en het afdelingshoofd bedrijfsvoering/controller het Korps Management Team (KMT). De teamleider SBC is secretaris van dit overleg. Organisatie op hoofdlijnen Brandweer Brabant-Noord kent naar verwachting per 1 januari 2011 991 vrijwilligers en 253,9 fte aan beroepsformatie (173,4 fte in de districten, 25,2 fte binnen de domeinen, 15,5 fte in de meldkamer, 35,8 fte centraal en 4,0 fte voor de multidisciplinaire taken). Net als in de huidige situatie vervullen vrijwilligers ook in de nieuwe organisatie een belangrijke rol. Naast de inzet repressieve situaties vervullen zij op onderdelen ook beheersmatige taken in de omvang van 7,7 fte. Het totale budget van de nieuwe organisatie bedraagt 31,3 miljoen Euro. In figuur 1 zijn de hoofdlijnen van de organisatie en de verdeling van de formatie tussen de verschillende organisatiedelen grafisch weergegeven.
Brandweer Brabant Noord Cdt 1,0 fte Team SBC 7,9 fte
District 1 226 vrijw 84,9 fte
MK 15,5 fte
District 2 165 vrijw 21,9 fte
Domein PRN 4,7 fte
‘VB nwe stijl’ 4,0 fte brw
Afd BV 26,9 fte
District 3 213 vrijw 27,4 fte
Domein KIO 1,5 fte
District 4 157 vrijw 22,1 fte
Domein RB 6,0 fte
District 5 230 vrijw 24,8 fte
Domein MBL 5,0 fte
Domein VBH 8,0 fte
Figuur 1. Organigram op hoofdlijnen met formatie (inclusief inzet vrijwilligers) Conform het besluit van het AB van 7 oktober 2009 om de nieuwe regionale brandweerorganisatie een besparingstaakstelling op te leggen, is er structureel rekening gehouden met een beoogde besparing van € 1.000.000,--. Deze besparing is in belangrijke mate gerealiseerd door de ondersteunende taken op centraal niveau sober in te richten. Verder zijn er binnen de districten schaalvoordelen gerealiseerd die bijdragen aan de realisatie van de taakstelling. Realisatie van de taakstelling betekend dat de ambitie om ‘toonaangevend’ te zijn in Nederland niet op korte termijn gerealiseerd zal kunnen worden. Ondanks dit nadeel blijft het zo dat de nieuwe organisatie meer slagkracht (continuïteit, capaciteit en kwaliteit) zal bieden dan de huidige afzonderlijke organisaties. Nieuw beleid Met name vanwege de implementatie van de Wet op de Veiligheidsregio’s, het besluit Veiligheidsregio’s en het besluit Veiligheidspersoneel bestaat er op onderdelen behoefte aan een uitbreiding van de formatie. In het laatste hoofdstuk van deze rapportage wordt hier op ingegaan. In onderstaande tabellen is een samenvattend overzicht gegeven van de behoeften aan formatie uitbreiding. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen “brandweerbeleid” en “multidisciplinair beleid”.
Tabel 1 Prioriteiten ten aanzien van nieuw beleid - brandweer Benodigde functie Trajectbegeleiders Leerwerkplekbegeleiders Specialist advies Risicobeheersing Specialist Operationele voorbereiding Kwaliteitsmedewerker Leeragentschap Oefencoördinatie meldkamer Functioneel beheer systemen MK brandweer (OMS, GMS, WAS) Totaal
fte 2,5 2,5 1,0 1,2 1,3 1,0 0,2 1,0
-
Plaats in de organisatie Beleidsdomeinen Districten Beleidsdomeinen Beleidsdomeinen Beleidsdomeinen Beleidsdomeinen Meldkamer Meldkamer
Toelichting 6.2.1 6.2.2 6.2.3 6.2.4 6.2.5 6.2.6
10,7
Tabel 2 Prioriteiten ten aanzien van nieuw beleid - multidisciplinair Benodigde functie
fte 1,0 0,8
Plaats in de organisatie Multi Multi
- Secretaris veiligheidsregio Secretariële ondersteuning veiligheidsbureau - Chief Information Officer Veiligheidsregio - Adviseur risico- en crisiscommunicatie Totaal
Toelichting 6.3.1 6.3.2
1,0
Multi
6.3.3
1,0 3,8
Multi
6.3.4
Vanwege de diverse beleidsintensiveringen is het budget voor de BDUR (Besluit Doel Uitkering bestrijding van Rampen en zware ongevallen) door het Rijk structureel verhoogd. In overleg met het brandweermanagement en de Veiligheidsdirectie zal het bestuur een voorstel worden gedaan voor de inzet van deze middelen. Bovenstaande prioriteiten zullen naar verwachting onderdeel uitmaken van dat voorstel.
Inhoudsopgave
Samenvatting 1 1.1 1.2 1.3 1.4
Inleiding Aanleiding Werkwijze Uitgangspunten Doelgroep en leeswijzer
7 7 7 8 9
2 2.1 2.2 2.3 2.4
De districten Inleiding Primaire werkzaamheden: teams en posten Management- en ondersteunende taken Overzicht districten
10 10 11 25 29
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9
De beleidsdomeinen Inleiding Domein Risicobeheersing Domein Vakbekwaamheid Domein Materieel, Beheer en Logistiek Domein Planvorming, Repressie en Nazorg Meldkamer Domein Kwaliteit, Innovatie en Onderzoek Onderbrenging van de domeinen bij de districten Overzicht beleidsdomeinen en meldkamer brandweer
30 30 31 34 37 40 43 43 45 47
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
De centrale organisatie Inleiding Management Strategie, Beleid en Communicatie Bedrijfsvoering Overzicht van de centrale organisatie
48 48 49 50 54 60
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7
De organisatie van de multidisciplinaire taken Inleiding Wettelijke multidisciplinaire taken De takenpakketten De organisatie van de gemeenschappelijke taken Aansturing van de gemeenschappelijke taken Facilitaire voorzieningen Overzicht van de organisatie van de multidisciplinaire taken
61 61 63 63 72 72 73 74
6 6.1 6.2 6.3
Nieuw beleid Inleiding Monodisciplinaire prioriteiten Multidisciplinaire prioriteiten
Bijlagen Samenstelling bouwteams
77 77 77 79
1
1.1
Inleiding
Aanleiding Het Algemeen Bestuur (AB) van de Veiligheidsregio Brabant-Noord heeft op 25 juni 2008 een principebesluit genomen tot regionalisering van de brandweer. Op basis van het principebesluit is een projectorganisatie opgezet, die onder andere een visiedocument (‘Samen meer slagkracht’) en een Organisatieplan op hoofdlijnen voor de nieuwe organisatie hebben opgeleverd. Tevens is een document opgesteld “Vinden, binden en boeien van brandweervrijwilligers” dat de bijzondere positie van vrijwilligers in de nieuwe organisatie benadrukt. Op basis van de verschillende projectresultaten hebben zowel het AB als de afzonderlijke gemeenteraden ingestemd met de regionalisering van de brandweer in Brabant-Noord per 1 januari 2011. Volgend op het Organisatieplan op hoofdlijnen is een Plan van Aanpak (PvA) opgesteld voor de verdere uitwerking van de organisatie, de zogenaamde fijnstructuur. In dat PvA zijn tevens de randvoorwaarden opgenomen waaronder dit moest plaatsvinden (waar wij kortheidshalve naar verwijzen). De fijnstructuur is uitgewerkt in vier delen, te weten: de districten, de beleidsdomeinen, de centrale organisatie en de organisatie van de multidisciplinaire taken. Deze vierdeling is herkenbaar in voorliggend rapport. In nauwe relatie met de uitwerking van de fijnstructuur is een functieboek opgesteld. Hierin staan de functiebeschrijvingen voor de totale organisatie. Beoogd wordt zoveel mogelijk uit te gaan van generieke functies. Bij het functieboek hoort ook de keuze voor een functiewaarderingssystematiek en de functiewaardering.
1.2
Werkwijze De detaillering van de fijnstructuur is uitgevoerd door vier bouwteams. Drie bouwteams bestonden uit vertegenwoordigers van de verschillende brandweerkorpsen en enkele gemeenten. Het bouwteam dat zich bezig heeft gehouden met de multidisciplinaire taken kende een samenstelling vanuit de verschillende kolommen (de samenstelling van de bouwteams is weergegeven in de bijlage). Gekozen is voor een aanpak waarbij zoveel mogelijk mensen hebben kunnen meedenken over het uiteindelijke resultaat. Zo zijn veel medewerkers direct benaderd voor medewerking aan de bouwteams, zijn de regionale netwerken gebruikt om inhoudelijk van gedachten te wisselen over de verschillende opties en zijn er drie klankbordgroepbijeenkomsten geweest van beroeps en vrijwilligers om mee te denken over de uitwerking van de fijnstructuur. Ook hebben de bouwteamcoördinatoren op uitnodiging van de Bijzondere OndernemingsRaad (BOR) een toelichting gegeven op de aanpak.
7
1.3
Uitgangspunten De belangrijkste uitgangspunten voor de invulling van de fijnstructuur zijn: - het visiedocument ‘Samen meer slagkracht’ - het ‘Organisatieplan op hoofdlijnen’ - het rapport ‘Vinden, binden en boeien van brandweervrijwilligers’ - het rapport ‘De financiële ontvlechting’ - het besluit van het AB van op 7 oktober 2009 om de nieuwe regionale brandweerorganisatie een besparingstaakstelling op te leggen voor 2011 van € 330.000,--, voor 2012 van € 660.000,-- en vanaf 2013 structureel van € 1.000.000,-- het besluit van de Veiligheidsdirectie om de ‘niet brandweertaken’ expliciet uit te werken in samenhang met de ontwikkeling van de nieuwe brandweerorganisatie - het uitgangspunt dat bij de overgang naar de nieuwe organisatie gebruik wordt gemaakt van de bestaande huisvesting (met andere woorden, geen nieuwbouw van bijvoorbeeld districtskantoren) die in eigendom van de huidige eigenaren blijven - het uitgangspunt dat de nieuwe organisatie een slanke topstructuur heeft - het uitgangspunt dat onderzocht dient te worden of bepaalde bedrijfsvoeringfuncties gedeeld of uitbesteed kunnen worden - het aandachtspunt om de samenhang in de veiligheidsketen te bewaken. Bij de uitwerking is uitgegaan van 1.300 uur aan productieve uren per medewerker op jaarbasis. In de improductieve uren is onder meer opgenomen tijd voor overleg, opleiding, ondernemingsraad en de uitrukken tijdens kantoortijden (deze laatste wordt geschat op maximaal 50 uur per jaar). In de capaciteitsraming is alleen de structurele capaciteit opgenomen; incidentele capaciteit ten behoeve van onder andere het implementatietraject is niet meegenomen. In het organisatieplan op hoofdlijnen is gekozen voor teamleiders binnen de districten en de centrale organisatie. Voor de functie van teamleider wordt uitgegaan van zogenaamde ‘meewerkende voormannen’. Dat betekent dat deze medewerkers een deel van hun tijd beschikbaar hebben voor management en een deel van hun tijd voor inhoudelijk werk. Verder zijn ook de opmerkingen van de Bijzondere Ondernemingsraad (BOR) ten aanzien van het organisatieplan op hoofdlijnen als richtinggevend voor de uitwerking van de fijnstructuur meegenomen. Tot slot geldt dat voor domeinen, decentraal en multi dat de uitwerking heeft plaatsgevonden op basis van de huidige taken binnen de huidige beschikbare capaciteit. Eventuele nieuwe ontwikkelingen en behoeften aan additionele formatie is opgenomen in hoofdstuk 6. Voor centraal geldt dat de bedrijfsvoeringsfunctie aanzienlijk dient te worden uitgebreid. Hier is getracht de inrichting zo sober mogelijk te houden.
8
1.4
Doelgroep en leeswijzer Het doel van de uitwerking van de fijnstructuur is het beschrijven van de taken, formatie en samenvoeging daarvan in organisatie-onderdelen. Primaire doelgroep van het document zijn het regionaal managementteam en de regiegroep. Secundair is het document bedoeld voor alle betrokkenen en geïnteresseerden bij de regionalisering van de brandweer. De beschrijving van de organisatie in het ‘Organisatieplan op hoofdlijnen’ is als vertrekpunt genomen voor de uitwerking van de fijnstructuur. In figuur 2 is het organigram weergegeven.
Brandweer Brabant Noord ‘VB nwe stijl’ Team SBC
District 1
MK
Domein
District 2
District 3
Domein
Team RB
Afd BV
District 4
Domein
Team repressie
Domein
District 5
Domein
Team OV
post post post post post
Figuur 2. Organigram op hoofdlijnen In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de organisatie van de districten. De beleidsdomeinen worden in hoofdstuk 3 beschreven. In hoofdstuk 4 komt de centrale organisatie aan bod. Afgesloten wordt met de organisatie van de ‘multidisciplinaire taken’ in hoofdstuk 5. Ten behoeve van de leesbaarheid is in dit document ‘hij ‘ gebruikt voor het beschrijven van een persoon. Uiteraard kan dit ook gelezen worden als ‘zij’.
9
2
De districten
Commandant
Team SBO
District 1
MK
Domein
District 2
District 3
Domein
Team RB
‘VB nwe stijl’
District 4
Domein
Team repressie
District 5
Domein
Afd BV
Domein
Team OV
post post post post post
Figuur 3. De positie van de districten in het organigram 2.1
Inleiding Vanuit de visie dat de brandweerorganisatie een aantal primaire werkzaamheden verricht die leiden tot producten of diensten, is in de uitwerking van de taken van de districten een onderscheid gemaakt tussen managementtaken, ondersteunende taken en inhoudelijke brandweertaken. In paragraaf 2.2 wordt ingegaan op de inhoudelijke brandweertaken. Daarbij wordt de structuur uit het Organisatieplan op hoofdlijnen gevolgd: binnen elk district is sprake van drie teams: risicobeheersing, repressie en operationele voorbereiding
Management
Werkzaamheden producten c.q. diensten
Ondersteuning
De primaire werkzaamheden worden gestuurd en gecoördineerd door het management en ondersteund door bijvoorbeeld administratieve werkzaamheden.
10
Zowel de aansturing (managementtaken) als de ondersteunende taken worden in de daaropvolgende paragraaf beschreven. 2.2
Primaire werkzaamheden: teams en posten In het Organisatieplan op hoofdlijnen is de structuur van de nieuwe organisatie vastgesteld. Hierin is terug te vinden dat er een organisatie is met vijf districten. Op districtsniveau worden de meeste uitvoerende taken uitgevoerd. Dat betekent volgens het plan ‘niet dat alle werkzaamheden vanaf één locatie worden uitgevoerd, maar wel dat de districtscommandant integraal verantwoordelijk is voor de beleidsuitvoering binnen het district. Om deze verantwoordelijkheid over de verschillende schakels van de veiligheidsketen in te vullen, kennen de districten drie teams, te weten (1) team Risicobeheersing, (2) team Repressie en (3) team Operationele voorbereiding.’ In onderstaande subparagrafen worden eerst de drie teams Risicobeheersing, Operationele voorbereiding en Repressie besproken. Per team worden de uitgangspunten en ontwikkelingen besproken, de wijzigingen ten opzichte van de huidige situatie inzichtelijk gemaakt en de kerntaken nader beschreven. Vervolgens zal worden ingegaan op de posten.
2.2.1
Team Risicobeheersing Tabel 3: Ontwikkelingen en uitgangspunten risicobeheersing Scope Klantgroep
Ontwikkelingen Strategische Reis
Risicobeheersing wordt gevormd door de klassieke schakels van de veiligheidsketen ‘pro-actie’ en ‘preventie’ De overheid (met name gemeenten en provincie) Bedrijven en instellingen Burgers De wereld om de brandweer heen verandert. Sinds enkele jaren zijn er binnen de brandweerorganisatie in Nederland ontwikkelingen gaande die het toekomstperspectief en de taak, functie en organisatie van de brandweerkorpsen veranderen. Dit vraagt om een duidelijke herijking van de visie en strategische lijn van de brandweer. Daartoe is de Strategische Reis opgestart met de horizon op 2040 waarbij vervolgens terug geredeneerd wordt naar een perspectief voor 2015. Eén van de ontwikkelingen die in de strategische reis wordt beschreven is dat er een veel grotere nadruk komt te liggen op de voorkant van de keten: het voorkomen van brand in plaats van het bestrijden ervan. Dit betekent ook een duidelijke rol van de burger en bedrijven en instellingen. Community Safety richt zich op de integratie van de rol van de bevolking in de hulpverlening.
11
Wabo
Uitgangspunten Adviseurstaak
Stimuleren brandveiligheidsbewustzijn
Met de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in 2010, is de omgevingsvergunning een feit (in plaats van onder andere bouw- en milieuvergunningen). Hierin liggen de rollen van de gemeente als bevoegd gezag en die van de brandweer als adviseur scherper vast. De aanpassing van gemeentelijke werkprocessen als gevolg van de Wabo, vormt een natuurlijk moment om de brandweer als adviseur te positioneren. Uniforme adviseurstaken onder juridische verantwoordelijkheid van bevoegd gezag Uitgangspunt bij de taakuitvoering door de teams Risicobeheersing is dat risicobeheersing primair een adviseursfunctie vervult naar haar klanten. Tussen de districten zullen kleine verschillen blijven bestaan over wat het team Risicobeheersing als “eindproduct” aanbiedt. De ondergrens van de werkzaamheden dient helder te zijn: het team Risicobeheersing vervaardigt geen producten waartegen instellen van bezwaar of beroep mogelijk is. Met andere woorden: Team Risicobeheersing adviseert het bevoegd gezag en laat de verantwoordelijkheid voor het opstellen van voor bezwaar – of beroep vatbare besluiten bij dit bevoegd gezag. De ontwikkeling uit de Strategische Reis waarbij wordt aangegeven dat er een steeds grotere nadruk komt te liggen op het voorkomen van brand in plaats van het bestrijden ervan, vormt een concreet uitgangspunt voor het ‘bouwen van de nieuwe regionale organisatie’. Bij het koppelen van benodigde formatie aan de taken binnen het team Risicobeheersing is als uitgangspunt gekozen om de formatie voor voorlichting/communicatie te verhogen t.o.v. de bestaande situatie. Deze ophoging gaat ten koste van de bestaande toezichts- en handhavingscapaciteit. De teams Risicobeheersing zijn hiermee voldoende geëquipeerd om, conform het Actieprogramma Brandveiligheid van het Ministerie van BZK en VROM1) en de visie op risicobeheersing van de NVBR2), het veiligheidsbewustzijn bij onder andere de bouwer, de gebruiker, eigenaar en burgers te verhogen.
Kerntaken team Risicobeheersing Taken op het gebied van risicobeheersing zijn gericht op grofweg drie aandachtsgebieden: zaken/bouwwerken, ruimte en beïnvloeding. Deze driedeling zal hieronder gebruikt worden om de positionering van de uitvoering van kerntaken te verhelderen.
1) 2)
Ministerie van BZK, Ministerie van VROM, Actieprogramma Brandveiligheid 2007, 2007. NVBR, Uitgangspuntennotitie risicobeheersing, 2008.
12
Advisering Advisering is een kerntaak welke zich richt op de aandachtsgebieden zaken/bouwwerken en ruimte. In de teams Risicobeheersing van de districten vindt advisering op het aandachtsgebied zaken/bouwwerken plaats. Dit gebeurt door advisering bevoegd gezag over brandveiligheidsaspecten bij besluiten in het kader van de Wabo (toestemming bouwen, toestemming gebruik, toestemming milieu), evenementen, Programma’s van Eisen (PvE), enzovoorts. Het betreft hier alleen een adviserende taak en geen ondersteuning bij administratieve werkzaamheden. Hoogcomplexe advisering op het aandachtsgebied zaken/bouwwerken (industriële veiligheid, complexe milieu-inrichtingen, grootschalige evenementen) vindt, voorzover dit nu al niet tot de wettelijk taak van de regionale brandweer behoort, plaats in het domein Risicobeheersing en/of het Veiligheidsbureau. De advisering ten aanzien van brandveiligheidsvraagstukken met als aandachtsgebied ruimte (Wabo toestemming bestemmingsplan, inrichtingsplannen openbare ruimte, tracébesluiten infrastructuur, etc.) wordt belegd bij het domein Risicobeheersing. Toezicht & Handhaving Het aandachtsgebied waar de taken in het kader van toezicht en handhaving zich op richten is met name zaken/bouwwerken. Toezicht op naleving van brandveiligheidsregelgeving is aan de orde bij het oprichten van bouwwerken, het gebruiken van een bouwwerk, het in bedrijf hebben van een milieu-inrichting en het opbouwen en houden van een evenement. De toezichtstaak van de brandweer bij hoogcomplexe zaken/bouwwerken (industriële veiligheid, complexe milieu-inrichtingen, etc.) is, voorzover dit nu al niet tot de wettelijke taak van de regionale brandweer behoort, in handen van het domein Risicobeheersing. Of een brandveiligheidscontrole sec door de brandweer wordt uitgevoerd of meer integraal (waarbij de controle door de gemeente wordt gedaan, al dan niet samen met de brandweer) is afhankelijk van de afspraken tussen gemeente en districtscommandant, c.q. de teamleider risicobeheersing. Enige randvoorwaarde voor de keuze hierin is de formatie die voor toezicht per district beschikbaar is. De feitelijke uitvoering van de toezichts- en handhavingstaak kan derhalve per district verschillen. Voorlichting (communicatie) Voorlichting is een kerntaak welke zich volledig richt op het aandachtsgebied beïnvloeding. Zoals uit de ontwikkelingen en uitgangspunten blijkt, verschuift de nadruk , binnen het vakgebied risicobeheersing, van advisering en het houden van toezicht naar het stimuleren van het brandveiligheidsbewustzijn van burgers, bedrijven en instellingen. De nadruk ligt hierbij op het vergroten van brandveiligheidsbewustzijn van zowel bedrijven en instellingen als de burger. Kortom de taakverzwaring ligt op het investeren in de voorkant van de keten. Taken als voorlichting geven aan bedrijven en scholen zullen hier onderdeel van uitmaken. Ook het coöperatief optrekken
13
met burgers om gezamenlijk voor hen actuele brandveiligheidsvraagstukken te verhelpen (Community Safety, in Nederland benoemd als ‘(Brand)veilig leven’ behoort tot deze kerntaak. Inrichting(s)vraagstukken Rolverdeling tussen brandweer en gemeente De rolverdeling tussen brandweer en gemeenten zal na de regionalisering van de brandweer helderder worden dan nu in een aantal gemeenten het geval is. Dit is voornamelijk het gevolg van het analoog aan de idee van de Wabo-wetgever positioneren van de brandweer ten opzichte van het bevoegd gezag (veelal de gemeente). Leidend in de hernieuwde rolverdeling tussen gemeente en brandweer is de positionering van de brandweer als adviseur van het bevoegd gezag en niet als uitvoerder. Dit betekent dat de brandweer een ondersteunende rol heeft in de werkprocessen van de gemeente op het gebied van vergunningverlening en het houden van toezicht. De uitvoeringsverantwoordelijkheid voor deze werkprocessen komt integraal bij de gemeente te liggen. Waar voorheen de brandweer in een enkele gemeente uitvoeringsverantwoordelijk was voor het verlenen van een gebruiksvergunning, zal nu de gemeente hiervoor verantwoordelijk zijn. De rol van de brandweer zal beperkt blijven tot het adviseren over het wel/niet c.q. onder welke voorwaarden verlenen van de vergunning, gelet op het belang van brandveiligheid. De overige taken binnen het werkproces, zoals het inboeken van de vergunningsaanvraag, het opstellen van de vergunningsbrief en het versturen van legesnota’s blijven bij de gemeente. De positionering als adviseur heeft ook doorwerking op het proces van toezichthouden op en handhaving van brandveiligheidsregelgeving. Het gemeentebestuur zal als wettelijk verantwoordelijke handhavende instantie gebruik maken van de deskundigheid van de brandweer door hen als adviespartner te betrekken bij toezichts- en handhavingsacties. De vorm waarin dit gebeurd zal diffuus zijn en voortborduren op bestaande afspraken tussen gemeentebestuur en brandweer. Zo kunnen medewerkers van de regionale brandweer die zijn aangewezen als toezichthouder door de gemeente(n) zelfstandig controles verrichten namens het bevoegd gezag en hierover aan hen rapporteren. Een andere mogelijke vorm is het betrekken van een medewerker van de brandweer als deskundige bij een gezamenlijke controle, waarbij de uitvoeringsverantwoordelijkheid voor het controleren en rapporteren in handen is van de toezichthouder van de gemeente. Anders dan voorheen in een enkele gemeente het geval was, heeft de brandweer geen verantwoordelijkheid meer in het tot stand doen komen van een toezichts- en handhavingsbeleid op het gebied van brandveiligheid. De Wabo-wetgever heeft juist beoogd dat het gemeentebestuur een integraal toezichts- en handhavingsbeleid opstelt waarbij bestuurlijke keuzes worden gemaakt over de toezichtcapaciteit en handhavingsstrategie in relatie tot de door het gemeentebestuur te duiden ongewenste risico’s. Het opstellen van een sectoraal toezichts- en handhavingsbeleid, waarbij
14
de risicoduiding en inzet van capaciteit niet is afgestemd met andere aandachtsgebieden, staat haaks op de idee van de Wabo-wetgever. De brandweer ziet het wel als haar taak om het gemeentebestuur te adviseren over het gemeentelijke toezichts- en handhavingsbeleid. Het advies zal zich richten over duiding van risico’s en over het beschikbaar kunnen stellen van deskundige capaciteit aan de gemeenten ter uitvoering van dit beleid. Front-office-functie De brandveiligheidsadvisering aan gemeenten door de brandweer is nu vaak dicht bij de gemeentelijke processen en contactpersonen georganiseerd omdat de brandweer deel uitmaakt van het gemeentelijke apparaat. Als gevolg van de regionalisering komt de brandweer in organisatorische zin meer op afstand te staan van de gemeenten. Een belangrijk aandachtspunt voor de inrichting van de nieuwe organisatie is dan ook om de contactmomenten met de gemeenten te behouden en te borgen. De keus om een deel van de adviestaken te beleggen bij het domein Risicobeheersing maakt het noodzakelijk dat de adviesvragen vanuit de gemeente goed worden gekoppeld aan het team Risicobeheersing van het district danwel aan het domein Risicobeheersing. Om deze beide organisatorische uitdagingen het hoofd te bieden zal binnen het team Risicobeheersing van het district een front-office-functie worden georganiseerd voor de gemeenten. Deze functie kan worden ingevuld door de teamleider, maar ook door vakinhoudelijke medewerkers. Dit is mede afhankelijk van de wensen van de gemeenten en kan verschillen per district. Daar waar de front-office-functie adequaat moet schakelen tussen adviesvraag vanuit de gemeente en adviesaanbod door het domein Risicobeheersing is het tenminste nodig om binnen het district op hoofdlijnen kennis te hebben van de vraagstukken die op domeinniveau worden behandeld. Deze kennis is geborgd door per district formatieruimte voor een specialist risico’s en veiligheid op te nemen.
15
Formatie
2.2.2
De formatie voor de teams Risicobeheersing is gebaseerd op de formatie die volgens de gemeentelijke beleidsplannen beschikbaar is voor proactie en preventie. In tabel 4 wordt een samenvatting gegeven van de formatieverdeling.
Tabel 4. Formatie risicobeheersing per district Taak
Niveau
Front-office-functie
-
Signaleren vraag naar advisering
mbo/hbo
Koppelen vraag aan domein/team
mbo/hbo
Advies op vergunningaanvragen Bouwvergunning
mbo/hbo
Milieuvergunning
mbo/hbo
Gebruiksvergunningen / meldingen
mbo
Evenementen
mbo
Installaties / prep. voorzieningen
mbo
Toezicht Oprichten bouwwerken
mbo/hbo
Gebruiken bouwwerk
mbo
Drijven milieu-inrichting
mbo/hbo
Houden evenement
mbo
Voorlichting Beïnvloeden risicobewustzijn
mbo/hbo
Beïnvloeden zelfredzaamheid/veiligheidsbewustzijn Totaal
mbo/hbo
I
II
III
IV
V
Totaal
0,8
0,4
0,6
0,4
0,4
2,6
5,6
3,4
6,0
4,0
3,6
22,6
4,0
1,8
2,6
2,0
2,2
11,4
1,3
0,7
0,7
0,7
0,6
4,0
11,7
6,3
9,9
7,1
6,8
41,8
16
2.2.3
Team Operationele Voorbereiding Tabel 5. Ontwikkelingen en uitgangspunten operationele voorbereiding
Scope Klantgroep
Ontwikkelingen Papier > digitaal
(1) DBK
(2) IMS
Uitgangspunten Scheiding met Risicobeheersing
Scheiding met Repressie: vakbekwaamheid
Operationele voorbereiding is in het leven geroepen zodat de repressieve dienst haar werk kan doen, uitgezonderd het opleiden en oefenen Materieel, preparatieve voorzieningen en repressieve informatievoorzieningen ten behoeve van medewerkers repressieve dienst brandweer. Bedrijven en instellingen. De komende jaren zullen werkzaamheden en werkprocessen op het gebied van operationele voorbereiding gedigitaliseerd worden. Twee concrete ontwikkelingen zijn de komst van de Digitale Bereikbaarheidskaart en het digitaliseren van materieelbeheer door een digitaal materieelbeheerssysteem. Het ligt in de lijn der verwachting dat de taken op het gebied van het maken en beheer van plannen in de toekomst geleidelijk verandert naar het invoeren en beheer van de onderliggende data die wordt ontsloten door de Digitale Bereikbaarheidskaart (DBK). Het ligt in de lijn der verwachting dat de taken op het gebied van het beheer en onderhoud via een systematische werkwijze worden bijgehouden en gepland, namelijk via het Internet Materieelbeheer Systeem (IMS). Dit is een landelijk beheersysteem voor ongeval- en rampenbestrijdingsmaterieel, waarbij elke organisatie zijn eigen materieel ziet en de daarbij behorende onderhoud, inclusief preventieve en correctieve werkorders en de benodigde inkopen.
In enkele gemeentelijke korpsen zijn taken ten aanzien van preparatieve voorzieningen zoals bluswatervoorziening, sleutelkluizen of planvorming, integraal belegd bij het onderdeel risicobeheersing van het korps. Uitgangspunt bij het inrichten van de nieuwe organisatie is dat uit de werkzaamheden van het team Risicobeheersing weliswaar natuurlijke momenten vloeien om ook werkzaamheden met betrekking tot preparatieve voorzieningen te verrichten (denk hierbij aan het voorschrijven/eisen van de voorzieningen en het erop toezien dat de voorzieningen worden gerealiseerd), maar dat het onderhoud en beheer van de preparatieve voorzieningen behoort tot de werkzaamheden van het team Operationele Voorbereiding. Team Risicobeheersing zorgt voor goede informatieoverdracht aan team Operationele Voorbereiding over aanwezige preparatieve voorzieningen. Als uitgangspunt is gekozen om alle werkzaamheden die betrekking hebben op de medewerkers in relatie tot de kwaliteit van het bestrijden van incidenten (opleiden, oefenen, bijscholen, keuren, psychosociale nazorg, inroosteren, evalueren van inzethandelingen, etc.) in één hand te leggen in verband met de grote verwevenheid met het primaire proces. Om die reden is ‘vakbekwaamheid’ toegevoegd aan het team Repressie.
17
Kerntaken team Operationele Voorbereiding Zowel in de huidige als nieuwe organisatie liggen de hoofdtaken op het gebied van materieel, preparatieve voorzieningen en repressieve informatievoorzieningen. Zoals uit de ontwikkelingen en uitgangspunten blijkt, verschuiven de taken op het gebied van vakbekwaamheid naar het team Repressie. Materieel Onder deze kerntaak wordt verstaan: alle werkzaamheden met betrekking tot de aanschaf, onderhoud, keuring en registratie van materieel en materialen. Registratie van materieel (bijvoorbeeld in IMS) biedt grote voordelen voor een effectieve bedrijfsvoering. Om die reden is het bouwteam van oordeel dat deze taak goed belegd moet worden in de districten. De uitvoering van taken op het gebied van materieel vindt plaats op postniveau, op districtsniveau en op domeinniveau. Op postniveau kan worden gedacht aan het uitruk gereedmaken van het voertuig na een inzet. Onderhoud, reiniging (bijv. ademluchtmaskers en kleding) en keuring van materieel vindt plaats op het niveau van het district. De coördinatie en beheer ten aanzien van inkoop en uitgifte van regiobreed materieel is in handen van het domein Materieel, Beheer en Logistiek. Ook het beheer en onderhoud van de verbindingsmiddelen is een taak van het domein. Preparatieve voorzieningen Onder preparatieve voorzieningen wordt verstaan: bluswatervoorzieningen (brandkranen, putten, droge stijgleidingen, HD-leidingen), bereikbaarheidsvoorzieningen (sleutelkluizen, dynamische wegafsluitingen) en opstelplaatsen. Het beheer en/of onderhoud en/of de informatievoorziening ten aanzien van preparatieve voorzieningen behoren tot de kerntaken van het team Operationele Voorbereiding. Deze werkzaamheden moeten ook bijdragen aan het brandveiligheidsbewustzijn van bedrijven en instellingen (community safety). Een medewerker ziet namelijk welke onderdelen die hieraan bijdragen (gedeeltelijk) worden gemist (bijvoorbeeld sleutelkluizen of BHV-organisatie) en kunnen dit bij de klant onder de aandacht brengen. Repressieve informatievoorziening Deze kerntaak houdt onder meer in: het vervaardigen en beheren van bereikbaarheidskaarten, rijroutes en bluswaterkaarten (en eventueel aanvalsplannen). De data voor de planvorming zullen primair vanuit het team Risicobeheersing worden geleverd. Het omzetten van data naar een plan, alsook het up-to-date houden ervan, is in handen van het team Operationele Voorbereiding. Ook het borgen van bereikbaarheid, bijvoorbeeld door bij (grootschalige) infrastructurele projecten te pleiten voor alternatieve rijroutes, is in handen van dit team. Tot de kerntaak repressieve informatievoorziening behoort ook de taak van de ontwikkeling en het beheer van districtsspecifiek alarmerings-, uitruk –en inzetprocedures.
18
Een deel van de taken ten aanzien van repressieve informatievoorziening, zoals het (mede) opstellen van rampenbestrijdingsplannen, het beheer van operationele informatie (DBK) en het ontwikkelen van regionaal uniforme procedures, zal gaan plaatsvinden in het domein Planvorming, Repressie en Nazorg. Inrichting(s)vraagstukken Uitvoering beheer bluswatervoorzieningen De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de bluswatervoorziening. Het onderhoud hiervan vindt momenteel op diverse manieren op districtsniveau plaats. Uitgangspunt is dat het team Operationele Voorbereiding verantwoordelijk is voor het onderhoud en beheer. De manier waarop dit wordt uitgevoerd (bijvoorbeeld uitvoering door vrijwilligers of door onderhoudsmedewerkers van Brabant Water) en daarmee ook het financieringsvraagstuk is aan dit team. Inkoop materieel Op domeinniveau (domein Materieel, Beheer en Logistiek) zullen werkzaamheden met betrekking tot gezamenlijke inkoop gaan plaatsvinden. De input voor de gezamenlijke inkoop (opstellen Programma van Eisen en Wensen) komt vanuit de districten. Organisatie van werkplaatsen Op centraal- en domeinniveau (domein Materieel, Beheer en Logistiek) zal een inventarisatie plaatsvinden naar de organisatie van de werkplaatsen. Dit moet ten goede komen aan de vraagstukken die leven in de posten over activiteiten op het gebied van bijvoorbeeld ademlucht. Parallel aan de beleidsvorming in het domein Materieel, Beheer en Logistiek ten aanzien van de organisatie van de werkplaatsen zal de districtscommandant dan wel de teamleider Operationele Voorbereiding continu aandacht moeten hebben voor het mogelijk efficiënter uitvoeren van taken ten aanzien van materieel door centralisatie van de uitvoering. Uitvoering beroepsmatige taken door vrijwilligers Met uitvoering van taken op het niveau van het district wordt bedoeld dat de procesverantwoordelijkheid voor de uitvoering rust bij het district, met name bij de teamleider. De uitvoering wordt in beginsel verzorgd door de ambtelijke medewerkers van het team. Echter, indien de omstandigheden dit noodzakelijk maken, kan een aantal taken ook worden uitgevoerd door vrijwilligers. Voorwaarde hiervoor is wel dat de uitvoering geschiedt volgens een door de regio vastgesteld uitvoerings- en kwaliteitskader, waarvoor de teamleider verantwoordelijk is.
19
Formatie De formatie voor de teams operationele voorbereiding is net als bij risicobeheersing primair geënt op de formatie die in de gemeentelijke beleidsplannen hiervoor is opgenomen. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de formatieverdeling. Tabel 6. Formatie operationele voorbereiding per district Taak
Niveau
Materieel
-
Aanschaf
MBO
Onderhoud
VMBO/MBO
Keuring
VMBO/MBO
Registratie
VMBO/MBO
Preparatieve voorzieningen Beheer bluswatervoorzieningen Bereikbaarheid
II
III
IV
V
Totaal
2,7
1,4
1,8)
1,6
1,7
9,2
2,9
1,4
1,9
1,6
1,6
9,4
3,4
1,9
2,4
1,8
2,4
11,9
9
4,7
6,1
5,0
5,7
30,5
VMBO
VMBO/MBO
Repressieve informatievoorziening Genereren en beheer informatie Planvorming
MBO/HBO
Procedures
MBO/HBO
Totaal
I
MBO/HBO
20
2.2.4
Team Repressie Tabel 7: Ontwikkelingen en uitgangspunten repressie Scope Klantgroep Ontwikkelingen Vernieuwd brandweeronderwijs
Besluit Veiligheidsregio’s
Uitgangspunten Hart van de brandweerorganisatie
Scheiding team OV Vakbekwaamheid
Repressie richt zich op incidentbestrijding, paraatheid, personeelszorg, vakbekwaamheid en nazorg Medewerkers repressieve dienst brandweer Samenleving in brede zin: bestrijden van incidenten Het project kwaliteit brandweerpersoneel leidt tot een andere didactische aanpak van brandweeronderwijs. Nadruk komt te liggen op participatief leren, het zogenaamde werkend leren. Om dit werkend leren te faciliteren is het noodzakelijk dat er op postniveau leerwerkplekbegeleiding wordt georganiseerd voor aspirant manschappen. Het Besluit Veiligheidsregio’s (Wet veiligheidsregio’s) is van invloed op de repressieve kant van de brandweer. Aspecten als het aantal personen op een tankautospuit (TS) en (het afwijken van) de zorgnormen zijn punten van discussie. Hoe daar in de toekomst mee om zal worden gegaan, is niet opgenomen in deze rapportage en is ook niet direct van invloed op de formatie. Zoals uit het visiedocument ‘Samen meer slagkracht’, het document ‘Vinden, binden en boeien van brandweervrijwilligers’, maar ook vanuit de overtuiging van het bouwteam blijkt, draagt de incidentbestrijding voor een essentieel deel bij aan het bestaansrecht van de brandweer. Zie paragraaf 2.2.3 operationele voorbereiding.
Kerntaken repressie Zowel in de huidige als nieuwe organisatie liggen de hoofdtaken op het gebied van organiseren van paraatheid, incidentbestrijding, registreren, rapporteren en evalueren en nazorg. Zoals uit de uitgangspunten blijkt, wordt vakbekwaamheid aan het team Repressie toegevoegd. Vakbekwaamheid Onder vakbekwaamheid wordt verstaan: het keuren, opleiden, oefenen en bijscholen van repressief personeel tot aan het niveau bevelvoerder. De repressieve vakbekwaamheid van functionarissen boven dit niveau en alle functionarissen vallend onder de Regeling Operationele Leiding (ROL) wordt georganiseerd vanuit het domein Vakbekwaamheid.
21
De kerntaak Vakbekwaamheid binnen het team Repressie beperkt zich vooralsnog tot vakbekwaamheid van repressief personeel. Opleiden, bijscholen en leerwerkbegeleiding van niet-repressieve functies vindt plaats binnen het betreffende team. Organiseren van paraatheid Het uitwerken en borgen van de dekking, kwaliteit en kwantiteit van personeel en materieel voor de basisbrandweerzorg en specialismen. Incidentbestrijding Deze taak spreekt voor zich en vormt de kern van de taakuitvoering van de regionale brandweerorganisatie. Registreren, rapporteren en evalueren Het registreren van incidentbestrijding en rapporteren hierover aan onder andere het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en domein (eventueel ten behoeve van (toekomstig) brandonderzoek). Daarnaast behoort ook het analyseren van incidenten en het rapporteren hierover tot de taak van het team Repressie. De analyse leidt tot een evaluatie van bijvoorbeeld het dekkingsplan of van inzetprocedures. 3
Nazorg (personeel en materieel) De kerntaak nazorg betreft allereerst de zorg voor het personeel, namelijk de (psychosociale) personele nazorg. Hier ligt voor de lijnorganisatie, met name postcoördinator, een belangrijke taak weggelegd. De feitelijke uitvoering van het in de oorspronkelijke toestand terugbrengen van het materieel zal in de regel berusten bij degenen die het incident hebben bestreden en/of medewerkers van het team Operationele Voorbereiding. Het team Repressie draagt de procesverantwoordelijkheid voor deze nazorg. De posten De post is en blijft de post waar het repressieve hart van de brandweer ligt. Het is de plaats waar onder andere beroeps en/of vrijwilligers uitrukken, waar wordt geoefend, enzovoorts. De bijna 1.000 brandweervrijwilligers hebben een sleutelrol in het brandweerwerk. De inzet bij branden en andere incidenten wordt in de regio grotendeels door hén geleverd. De effectiviteit van de repressie, het hart van de brandweerzorg, staat of valt daarom met de beschikbaarheid en de motivatie van vrijwilligers.
3)
N.B. De nazorg naar externen is een gemeentelijk proces, maar de operationeel leidinggevende bij een incident of iemand van het (districts)management kan wel door de gemeente worden benaderd voor (mede)uitvoering van dit proces. Onder nazorg naar externen wordt o.a. verstaan het organiseren van een bijeenkomst over de incidentbestrijding voor omwonenden bij een omvangrijk incident, maar ook informatieoverdracht aan de recherche van de politie bij een opsporingszaak n.a.v. een incident.
22
Om dit in de toekomst te behouden is er in de eerste fase van de regionalisering de deelprojectgroep ‘Vinden, binden en boeien van brandweervrijwilligers’ in het leven geroepen die een gelijknamig rapport heeft opgeleverd. In dit rapport is een aantal succesfactoren genoemd om brandweervrijwilligers ook in de toekomst te blijven vinden, binden en boeien. Uit het rapport blijkt dat de post hierin een belangrijke rol speelt: lokale invulling moet mogelijk blijven. Hierbij gaat het niet alleen om het behoud van de eigen personeelsvereniging, maar bijvoorbeeld ook de rol van de post bij de selectie van nieuwe vrijwilligers. Inrichting(s)vraagstukken) Positionering vakbekwaamheid binnen team Repressie Eerder in dit document is ten aanzien van vakbekwaamheid uiteengezet, dat als uitgangspunt is gekozen om ‘alle werkzaamheden die betrekking hebben op die medewerkers in relatie tot de kwaliteit van het bestrijden van incidenten (opleiden, oefenen, bijscholen, keuren, psychosociale nazorg, inroosteren, evalueren van inzethandelingen, etc.) in één hand te leggen in verband met de grote verwevenheid met het primaire proces’. Daarbij is gekozen voor het team Repressie met als argument dat goed opgeleid en geoefend personeel de motivatie van de medewerker en de overall kwaliteit van de uitrukdienst positief beïnvloedt. Tevens sluit dit goed aan bij de ontwikkeling van het domein vakbekwaamheid. Er is ook een mogelijk nadeel aan deze verschuiving. De teamleider wordt namelijk enerzijds verantwoordelijk voor de paraatheid en anderzijds voor de vakbekwaamheid van medewerkers. De mogelijkheid zou kunnen bestaan dat de teamleider subjectief kan worden als het gaat om de vakbekwaamheid van medewerkers ten behoeve van garantie paraatheid. Het mogelijke nadeel weegt naar verwachting echter niet op tegen de voordelen. De professionaliteit van de teamleider en de (onafhankelijke) organisatie van toetsing en examinering zijn voorwaarden om de subjectiviteit te voorkomen. Formatie De formatie van het team Repressie is op twee manieren tot stand gekomen. Allereerst is er gekeken naar het algemene deel; welke taken worden waar uitgevoerd en hoeveel formatie is daarvoor nodig (basis gemeentelijke beleidsplannen). Ten tweede is er gekeken naar de afwijkende positie van district 1 waar in de gemeente ‘s-Hertogenbosch een groot deel van de repressieve brandweerzorg (paraatheid en incidentbestrijding) wordt uitgevoerd door beroepspersoneel. Het team Repressie in district 1 wijkt om die reden dan ook af van de andere districten. De in overleg met brandweer Den Bosch becijferde beroepscapaciteit is verdeeld over de post Den Bosch en de post Rosmalen.
23
Voor de kerntaak Registreren, rapporteren en evalueren is vanuit de beleidsplannen dusdanig weinig formatie voorhanden, én deze kerntaak grenst zo direct aan de verantwoordelijkheden van de teamleider Repressie, dat het bouwteam van oordeel is dat deze kerntaak behoort tot de taken van de teamleider Repressie. Om die reden is voor deze ondersteunende taak geen formatie toegekend aan het team Repressie. De formatie voor de personeelszorg voor de vrijwilligers is verwerkt in de formatie voor de teamleider Repressie en de postcoördinatoren. De formatie voor beroepsmatige invulling van materiële nazorg berust bij het team Operationele Voorbereiding en de teamleider Repressie. De omvang van de taak van nazorg naar externen is zo klein dat hiervoor redelijkerwijs geen formatie kan worden berekend. De uitvoering van de ROL (vakbekwaamheid, paraatheid en incidentbestrijding) wordt betaald uit andere budgetten belegd. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de formatieverdeling. Tabel 8. Formatie repressie per district Taak
Niveau
Vakbekwaamheid Opleiden
-
I
II
III
IV
V
Totaal
5,8
3,5
3,2
2,7
4,1
19,3
47,4
0
0
0
0
47,4
MBO
Oefenen
MBO
Bijscholen
MBO
Keuring/ppmo
MBO
Registratie
MBO
Paraatheid en incidentbestrijding Beroeps
-
VMBO/MBO
Vrijwilligers
-
226
165
213
157
230
991
Totaal
-
53,2
3,5
3,2
2,7
4,1
66,7
24
2.3 2.3.1
Management- en ondersteunende taken Management
RC
Strategisch
DC
TL
Tactisch
Operationeel
PC
Figuur 4. Opbouw en positionering management Voor de invulling van de taakuitvoering en de formatie voor het management is uitgegaan van het Organisatieplan op hoofdlijnen waarin op districtelijke niveau drie managementlagen worden besproken, namelijk de districtscommandant (DC), de teamleiders (TL) en de postcoördinator (PC). Elke functie bevat taken en verantwoordelijkheden op een bepaald niveau. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen strategische besturing (richten van de organisatie), tactische besturing (inrichten van de organisatie) en operationele besturing (verrichten). De bovenstaande functies zijn niet allemaal binnen één hokje te plaatsen. De districtscommandant is zowel bezig met het richten (regionaal beleid) als inrichten (vertalen naar districtelijke beleid) en de teamleider met zowel de operationele besturing als het verrichten (rol in de domeinen). De postcoördinator is vooral bezig met verrichten. In figuur 4 wordt dit weergegeven. In zijn algemeenheid kan worden opgemerkt dat voor het bepalen van het aandachtsgebied van deze functies (strategisch, tactisch of operationeel), maar ook bij nadere specificatie van functies in de teams, de kwalificatieprofielen van het project Kwaliteit 4 brandweerpersoneel een belangrijk kader heeft geboden. Door aan te sluiten bij de resultaten en bewoording van het project, is het mogelijk een eenduidig en toekomstbestendig plaatje neer te leggen van de functies. Dit betekent niet dat de kwalificatieprofielen één op één overgenomen zijn voor de nieuwe organisatie. De nieuwe organisatie is immers een platte organisatie waar verantwoordelijkheden soms lager weggezet zijn dan in de landelijke kwalificatie-profielen.
4)
Het betreft de kwalificatieprofielen: Strategisch manager, Tactisch manager en Operationeel manager. Deze profielen zijn raadpleegbaar op http://www.nifv.nl/web/show/id=171408.
25
Daar waar de kwalificatieprofielen scherp onderscheid maken tussen bijvoorbeeld operationeel en tactisch manager, zal dit onderscheid in de nieuwe organisatie minder scherp gemaakt kunnen worden. Hiermee zal rekening moeten worden gehouden in de werving van deze posities. Voor de kerntaken en verantwoordelijkheden van de drie districtelijke functies op managementniveau, zijn kwalificatieprofielen districten Brandweer Brabant-Noord opgesteld. Uitgangspunten Districtscommandant De districtscommandant werkt op tactisch en strategisch niveau. Hij is het boegbeeld van de brandweer in het district, maar niet het eerste aanspreekpunt van de vrijwilligers. Dit is de rol van de postcoördinator. Als lid van het Korps Management Team (KMT) en portefeuillehouder van een domein zal de districtscommandant zowel districtelijk als regionaal verantwoordelijkheden hebben. Teamleiders Elk team in het district heeft 1 fte aan teamleiderschap. Het is niet reëel om te veronderstellen dat een teamleider een volledige werkweek heeft aan pure bedrijfsvoerings- en managementtaken. Ingeschat wordt dat voor de teamleidersfunctie het meer reëel is te veronderstellen dat de teamleider een deel van zijn tijd besteedt aan deze taken en deels besteedt aan ondersteuning van de primaire werkzaamheden van zijn team. Dit doet hij bijvoorbeeld door beleidsvoorbereiding, afstemming met partners en optimalisering van werkprocessen. Daarnaast zal de teamleider ongeveer voor 0,2 fte actief zijn op domeinniveau. Het betreft dan vooral het mee vormen van beleid en het mee uitvoeren van projecten. De daadwerkelijke tijdsbesteding zal van meerdere factoren afhankelijk zijn, namelijk het aantal te bedienen domeinen, de omvang van het district, enzovoorts. Postcoördinator De postcoördinator is als het ware de ‘geestelijk opvolger’ van de bestaande (post)commandanten. De postcoördinator moet iemand zijn die zich exclusief voor die post inzet en zich ermee vereenzelvigt. Hij is voor de gemeenschap waartoe de post behoort het gezicht van de brandweer. Vanwege deze rol verdient het de voorkeur om niet één persoon postcoördinator te laten zijn van meerdere posten. De postcoördinator is het schakelpunt tussen vrijwilligers en teamleiders. De postcoördinator heeft één leidinggevende, te weten de teamleider Repressie, maar hij doet ook zaken met de teamleider Operationele Voorbereiding. Bij een impasse met de teamleider Operationele Voorbereiding is de teamleider Repressie het aanspreekpunt voor de postcoördinator . Het is belangrijk dat de postcoördinator organisatiesensitief is. Hij kan een onderscheid maken tussen organisatiebelang en belang van vrijwilligers. Hij staat voor het organisatiebelang als het moet en durft dit ook te vertalen naar de vrijwilligers. Daarmee vormt de postcoördinator het schakelpunt tussen vrijwilligers en de organisatie.
26
Voor bovengenoemde taak en verantwoordelijkheid, moet de postcoördinator ook in positie worden gebracht (onder andere financiële middelen) als daadkracht en doorzettingsvermogen hebben. Om de taak goed en bestendig waar te kunnen maken wordt de postcoördinator binnen een ambtelijk dienstverband aangesteld (voor 0,1 fte/10 vrijwilligers). Deze situatie staat momenteel bij sommige korpsen ver af van de bestaande situatie, waarbij de postcoördinatoren vrijwillig hun werk doen tegen een onkostenvergoeding. Om die reden zal er sprake zijn van een geleidelijke aanpassing/invoering van de ambtelijke aanstelling. Bij vertrek van vrijwillige postcoördinatoren zullen de nieuwe postcoördinatoren ambtelijk worden aangesteld. Bestaande kaderstructuren (met ploegchefs, ploegoudsten e.d.) kunnen door deze benadering vooralsnog blijven bestaan, waardoor de managementstructuur voor de vrijwilligers, in ieder geval de eerste jaren na regionalisering, niet verandert.
Ploegchef 24-uursdienst Vanwege de aanwezigheid van een 24-uursdienst in post 's-Hertogenbosch is hier de situatie anders. Er zijn drie ploegen van elk 15 medewerkers. Elke ploeg bestaat uit een ploegchef (bevelvoerder), een tweede bevelvoerder en 13 medewerkers. De ploegchef (bevelvoerder) heeft managementtaken en –verantwoordelijkheden die globaal overeenkomen met de functie van postcoördinator. Zo vormt de ploegchef ook de spil tussen de manschappen uit zijn ploeg en de teamleiders en is de ploegchef belast met dagelijkse beheers- en coördinatietaken (ziekteverzuim, paraatheid). De ploegchef is tevens verantwoordelijk voor het beoordelen en monitoren van het functioneren van zijn ploegleden. Bij afwezigheid van de ploegchef heeft de andere bevelvoerder de (dagelijkse) leiding. Formatief is de ploegchef ondergebracht bij de beroepsformatie voor paraatheid/incidentbestrijding in het team Repressie van district 1. De formatie is niet apart als managementformatie benoemd. Formatie De formatie voor de districtscommandanten en teamleiders is niet gebaseerd op taken, maar op het aantal, als kader meegegeven, benodigde managers. Per district is er één districtscommandant en zijn er drie teamleiders. Samen is dit per district 4 fte. Voor District 1 is gezien de span of control van het aantal medewerkers binnen de repressie (beroepsploeg) een uitzondering gemaakt voor het aantal teamleiders. Er zijn in dat district namelijk 2 teamleiders repressie in plaats van een enkele. De taakinvulling van deze twee teamleiders zal lokaal nader moeten worden ingevuld. Deze formatiegrondslag geldt niet voor de postcoördinatoren. De formatieomvang van deze managementlaag is direct gekoppeld aan het aantal vrijwilligers waar zij verantwoordelijk voor zijn. Uitgegaan wordt van een norm van 0,1 fte postcoördinator per 10 vrijwilligers. Uitgaande van een volledige, toekomstige, ambtelijke aanstelling van de postcoördinatoren, is de formatieverdeling van het management als volgt:
27
Tabel 9. Formatie management per district Taak
Niveau
I
II
III
IV
V
Totaal
Management district
HBO/WO
1,0
1,0
1,0
1,0
1,0
5,0
Management districtelijke teams
HBO/WO
4,0
3,0
3,0
3,0
3,0
16,0
Management posten
MBO/HBO
2,3
1,7
2,1
1,6
2,3
10,0
Totaal
-
7,3
5,7
6,1
5,6
6,3
31,0
Ondersteunende taken
2.3.2
Uitgangspunten Als uitgangspunt geldt dat de ondersteuning ‘vrij’ in het district wordt gepositioneerd. Er zal namelijk onderscheid bestaan dus secretariële ondersteuning en administratieve ondersteuning. Eerstgenoemde zal zich vooral richten op de districtscommandant en de teamleiders, terwijl de administratieve ondersteuning primair ondersteunend is aan de taken van de teams. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het verwerken van urenverantwoordingen van vrijwilligers in AG5 en het toezenden van brieven aan de vrijwilligers. De toekenning van de ondersteunende formatie aan functionarissen is in beginsel een verantwoordelijkheid van de districtscommandant. Formatie De formatieberekening voor de ondersteunende functionarissen is gekoppeld aan de formatie van het districtsmanagement (districtscommandant en teamleiders) en de formatie van de primaire taken (hierin is de beroepsformatie voor paraatheid en incidentbestrijding in de posten Den Bosch en Rosmalen niet meegenomen). Immers, de hoeveelheid ondersteuning is afhankelijk van het aantal personen dat werkzaamheden verricht die moeten worden ondersteund. Het oordeel over de benodigde ondersteuning is gebaseerd op de ervaringsgegevens uit de gemeentelijke brandweerorganisaties. Gemiddeld heeft elke organisatie 1 fte aan ondersteuning per 11 fte management en primaire taken. Dit leidt tot het volgende formatieoverzicht: Tabel 10. Formatie administratieve ondersteuning per district Taak
Niveau
Ondersteuning
-
Secretariële ondersteuning
VMBO/MBO
Administratieve ondersteuning
VMBO/MBO
Totaal
-
I
II
III
IV
V
Totaal
3,7
1,7
2,1
1,7
1,9
11,1
3,7
1,7
2,1
1,7
1,9
11,1
28
2.4
Overzicht districten In totaal zijn er 991 vrijwilligers betrokken bij met name de repressieve taakuitvoering binnen de districten. Verder is er 181,1 fte nodig voor de uitvoering van de in dit hoofdstuk beschreven taken. Hiervan wordt 7,7 fte ingevuld door de inzet van vrijwilligers.
Brandweer Brabant Noord ‘VB nwe stijl’ Team SBC
Afd BV
District 1 226 vrijw 84,9 fte
District 2 165 vrijw 21,9 fte
District 3 213 vrijw 27,4 fte
District 4 157 vrijw 22,1 fte
District 5 230 vrijw 24,8 fte
RB 11,7
RB 6,3
RB 9,9
RB 7,1
RB 6,8
OV 9,0
OV 4,7
OV 6,1
OV 5,0
OV 5,7
Rp 53,2
Rp 3,5
Rp 3,2
Rp 2,7
Rp 4,1
Figuur 5. Organigram districten met formatie Per district is in bovenstaand organigram een totaal op basis van de taken weergegeven. Dit is de optelsom van de formatie voor alle teams, posten, management en administratie/ondersteuning.
29
3
De beleidsdomeinen
Brandweer Brabant Noord ‘VB nwe stijl’ Team SBC
District 1
MK
Domein
District 2
District 3
Domein
Team RB
Afd BV
District 4
Domein
Team repressie
Domein
District 5
Domein
Team OV
post post post post post
Figuur 6. De positie van de beleidsdomeinen in het organigram 3.1
Inleiding Als bedrijfsconcept is ervoor gekozen elk van de vijf districtscommandanten verantwoordelijk te maken voor een (beleids-)domein. Daarmee wordt beoogd de districtscommandant een regiobrede verantwoordelijkheid te geven en beleidsvorming (binnen het domein) en beleidsuitvoering (binnen het district) dicht bij elkaar te brengen. Voor de onderlinge afstemming worden per domein regiegroepen gevormd waarin vanuit ieder district een teamleider is vertegenwoordigd. Deze regiegroepen worden voorgezeten door de commandant uit het ‘domeindistrict’ en hebben tot doel het beleid voor te bereiden en de uitvoering van taken nader af te stemmen. In de uitwerking is er zowel bij bouwteam domeinen als bij bouwteam decentraal van uitgegaan, dat de teamleiders in de districten daadwerkelijk tijd ter beschikking hebben voor het mee vormen van beleid en het mee uitvoeren van projecten voor het domein.
30
Voor het bepalen welke taken uitgevoerd dienen te worden op domeinniveau zijn als verantwoordelijkheden voor de domeinen uitgewerkt: 1 hoogspecialistische werkzaamheden 2 werkzaamheden gericht op beleidsvorming en kaderstelling 3 regionale werkzaamheden die efficiënter uitgevoerd kunnen worden op één centrale plek. Net als in de huidige organisatie zal de brandweer in de nieuwe situatie een meldkamer kennen. Inhoudelijk verandert er niet veel voor de meldkamer. Wel is er sprake van een andere organisatorische ophanging. Omdat de inhoudelijke beleidsdomeinen zijn ondergebracht bij de verschillende districtscommandanten, ligt het voor de hand ook de meldkamer te koppelen aan een districtscommandant. Gezien de nauwe relatie met planvorming en repressie, wordt de verantwoordelijkheid voor de meldkamer toegewezen aan de districtscommandant die tevens verantwoordelijk is voor het domein Planvorming, Repressie en Nazorg. Deze districtscommandant wordt daarmee ook de brandweervertegenwoordiger in het Management Team Gemeenschappelijk Meldcentrum (MTGMC). De uitwerking van het onderdeel meldkamer is opgenomen bij domein Planvorming, Repressie en Nazorg. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de domeinen: (1) Risicobeheersing, (2) Vakbekwaamheid, (3) Materieel, Beheer en Logistiek, (4) Planvorming, Repressie en Nazorg en Meldkamer en (5) Kwaliteit, Innovatie en Onderzoek. Tevens is een advies opgenomen over de toedeling van de domeinen aan de districten 3.2 3.2.1
Domein Risicobeheersing Het domein Risicobeheersing Het vakgebied risicobeheersing bij de brandweer is een relatief nieuw vakgebied en bestaat uit de klassieke schakels van de veiligheidsketen: pro-actie en preventie. Voor het opstellen van de domeintaak risicobeheersing zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd. • Onder proactie worden de taken verstaan die voortkomen uit de Wet Ruimtelijke Ordening en de Wet Milieubeheer. Taken voortkomend uit deze wetten zijn belegd bij de regionale brandweer. Al deze taken worden ondergebracht in het domein. • Preventie kent taken die voortkomen uit de Brandweerwet, Woningwet en overige wetten. Deze taken worden deels Regionaal (domein) deels in de districten (decentraal) uitgevoerd. • Naast de taken die op dit beleidsterrein bij wet zijn toebedeeld aan de regionale brandweer worden om efficiency redenen ook de andere taken op het gebied van advisering mbt “ruimte” ondergebracht bij dit domein. Ook kent dit domein beleidvoorbereidende en coördinerende taken.
31
3.2.2
Verantwoording Door veranderende wetgeving, bijvoorbeeld het van kracht worden van de Wet op de Veiligheidsregio’s, kunnen taken veranderen. Voor proactie geldt dat taken en producten (nagenoeg) ongewijzigd zullen blijven. Voor preventie zal er naar verwachting een verschuiving plaatsvinden. De werkzaamheden die een gevolg zijn van deze verschuiving, laten zich op dit moment nog niet direct vertalen in concrete taken of producten, maar worden geacht binnen de geraamde capaciteit te kunnen worden gerealiseerd. De te verwachten verschuiving wordt in de volgende paragraaf toegelicht.
3.2.3
Visie op Risicobeheersing De term risicobeheersing geeft voor een deel een omslag aan in het denken over veiligheid. De brandweer heeft zich de laatste jaren sterk laten leiden door wat er wettelijk was voorgeschreven (blik van binnen naar buiten). Maatschappelijk en bestuurlijk is er echter een omslag waarneembaar waarbij het terugdringen van regels en het benadrukken van de eigen verantwoordelijkheid van burger en bedrijfslevendominant zijn. Risicobeheersing sluit aan bij de keuze voor een (geaccepteerd) risico door de samenleving en de bijdrage die de brandweer hieraan kan leveren (blik van buiten naar binnen). Brabant-Noord wil met risicobeheersing een veilige fysieke leefomgeving bewerkstelligen en behouden. Echter, dit doet zij binnen bestuurlijk vaststelde risicokaders. Nog meer dan voorheen het geval was, zal de brandweer een partner moeten zijn voor burgers, bedrijfsleven en andere overheden om transparante besluitvorming over het risicokader te bewerkstelligen én om binnen dit kader, met inachtneming van ieders verantwoordelijkheid voor veiligheid, te proberen om de risico’s zoveel mogelijk te beheersen. Het accent van de brandweer zal de komende jaren dan ook gaan verschuiven. Waar de brandweer nu vooral op reactieve wijze de risico’s beheerst door concrete plannen te toetsen en door toezicht te houden op potentieel onveilige situaties, zal de brandweer meer proactief en coöperatief moeten gaan werken. Hiermee wordt bedoeld dat de brandweer als partner de burgers, bedrijven en andere overheden zal moeten gaan wijzen op hun verantwoordelijkheid voor veiligheid. Daar waar de verantwoordelijkheid deels in handen is van de overheid en deels van de burgers/bedrijven, zal de brandweer vanuit het belang van gezamenlijke aanpak moeten opereren. Daar waar verantwoordelijkheden onvoldoende erkend worden, zal de brandweer moeten investeren in kennisoverdracht en in het faciliteren van het nemen van de verantwoordelijkheid. Het gaat dan om het stimuleren van brandveiligheidsbewustzijn.
32
De brandweer zal moeten afwegen waarop ze haar middelen gaat inzetten. In sommige gevallen is het inzetten van middelen ten behoeve van voorlichting effectief, omdat dit een groot bereik heeft in de samenleving en het veiligheidsrendement hierdoor groot is. In andere gevallen is het meer effectief om te investeren in samenwerking met bedrijven of organisaties. Het bereik in de samenleving is dan kleiner, maar de veiligheidswinst is groter. Samengevat zal de brandweer in de komende jaren meer gaan werken vanuit een maatschappelijk beeld van welke risico’s toelaatbaar zijn en minder vanuit het eigen beeld welke risico’s toelaatbaar zijn. Ook zullen de werkzaamheden van de brandweer verschuiven van reactief naar coöperatief. Dit vraagt naast technische kennis ook andere competenties van de medewerkers op het gebied van risicobeheersing. Bij de inzet van middelen door de brandweer zal meer dan nu kritisch moeten worden gekeken naar het bereik ervan in de samenleving in combinatie met de verwachte veiligheidswinst. In het voor de nieuwe organisatie opgestelde taken-/productenoverzicht is met deze ontwikkeling nog geen rekening gehouden. Omdat er in de huidige organisatie naast hoogspecialistische uitvoeringscapaciteit ook capaciteit beschikbaar is voor beleidsvoorbereiding en coördinatie, is de aanname gedaan dat de toekomstige transitie kan plaatsvinden binnen de bestaande capaciteit. 3.2.4
Toelichting bij de taken en producten Risicobeheersing Hierna worden de taken en producten beschreven waar het domein zich op richt. Proactie Proactie betreft in ieder geval het wettelijke regionaal toegedichte takenpakket, bestaande uit advisering ingevolge het Bevi (Besluit externe veiligheid inrichtingen), Btev (Besluit transportroutes externe veiligheid) en Bevb (Besluit externe veiligheid buisleidingen). Daarnaast vervult het domein taken in het kader van de industriële veiligheid. Hiertoe behoren het aanwijzen van bedrijfsbrandweren, het toezicht en de handhaving op aangewezen bedrijfsbrandweren én de toezichts- en handhavingstaak ingevolge het Brzo’99 (Besluit risico’s zware ongevallen 1999). Al deze taakvelden behoeven ook een beleidsontwikkeling die binnen de regio wordt afgestemd. Het domein levert ook een bijdrage (circa 0,2 fte) aan multidisciplinaire risicobeheersing. Tenslotte voorziet het domein in een sturende rol waar het kennisontwikkeling en interregionale afstemming betreft. Preventie Preventie kent de taken: - bouwplanadvisering en het voeren van vooroverleg hieromtrent met de opdrachtgever en architect bij (zeer) complexe bouwplannen - advisering in het kader van de wet milieubeheer op gebied van bouwkundige en installatietechnische preventieve voorzieningen bij zeer complexe vergunningen (in vrijwel alle gevallen vindt dit plaats op verzoek van de gemeente of de provincie)
33
- de regie ten aanzien van het openbaar brandmeldsysteem binnen de regio (uitvoering vindt binnen de gemeente (district) plaats en volgt uit wettelijk aan de brandweer toebedeelde taken (Woningwet en Wet Milieubeheer)) - het adviseren over aanvragen van zeer grote evenementen. Bij het op de juiste wijze kunnen uitvoeren van deze taakvelden behoort ook het ontwikkelen van beleid en het opstellen van handleidingen die moeten zorgdragen voor afstemming binnen de regio. Ook voorziet het domein in een rol als kenniscentrum en kennisontwikkeling om de kwaliteit van advisering op een goed niveau te houden. Tabel 11. Taken, functieniveau en capaciteitsraming Domein Risicobeheersing
Niveau
fte
Alle werkzaamheden tbv advisering wet ruimtelijke ordening en wet milieubeheer; industriele veiligheid, woningwet, overige wetten Brandpreventie hoog specialistische advisering
HBO
4,00
WO/HBO
0,20
Coördinatietaken domein Risicobeheersing
WO/HBO
0,50
Beleidsontwikkeling domein Risicobeheersing; WO/HBO inclusief kwaliteitsontwikkeling en initiëren bijscholing
1,30
Totaal 3.3 3.3.1
6,00
Domein Vakbekwaamheid Beleidsdoel Het vakbekwaam worden en het vakbekwaam blijven van het repressieve regionale brandweerpersoneel.
3.3.2
Kerntaken van het domein Het domein Vakbekwaamheid is verantwoordelijk voor het bewaken van de levenslang-leren-cyclus binnen de regionale brandweerorganisatie. Voor dit domein geldt dat vernieuwingen op basis van het Besluit Kwaliteit Brandweerpersoneel onvermijdelijk en niet uitstelbaar zijn. Met ingang van januari 2011 kan alleen nog maar gestart worden met opleidingen nieuwe stijl. Vanaf die datum wordt ook alleen nog maar opleidingsmateriaal nieuwe stijl verstrekt. Landelijk is besloten dat diplomering op basis van het oude opleidingenstelsel niet meer mogelijk is per 1 juli 2013. Dit is dus de datum waarop de laatste opleiding oude stijl afgesloten kan worden. In onderstaande beschrijving wordt dan ook uitgegaan van het nieuwe stelsel. Over de extra benodigde middelen dient nog bestuurlijke besluitvorming plaats te vinden (zie hoofdstuk 6) Deze formatie is niet meegenomen in dit hoofdstuk.
34
Het domein kent twee kerntaken, te weten: het vakbekwaam worden en vakbekwaam blijven. Vakbekwaam worden Het vakbekwaam worden bestaat uit een goede selectie van personeel en het opleiden van deze mensen. Het domein zorgt voor een visiedocument waar het meerjarenbeleid vakbekwaam worden, beschreven staat. Ze vertaalt landelijk beleid naar regionaal beleid. Door middel van deelname in landelijke en lokale netwerken (inclusief ketenpartners), wordt kennis uitgewisseld. Brandweeropleidingen tot aan officiersniveau worden gepland, gecoördineerd (het regelen van locaties, instructeurs en middelen), geadministreerd en geëvalueerd. Het domein zorgt voor afstemming tussen de verschillende districten en bewaakt de voortgang en zorgt voor terugkoppeling van leermomenten die als input dienen in het ‘vakbekwaam worden’-beleid. Met de invoering van het Besluit Kwaliteit Brandweer Personeel zal het praktijkgedeelte van de opleiding plaatsvinden in de districten door middel van leerwerkplekbegeleiding (= mentoren). Het domein bewaakt de kwaliteit van de trajecten met behulp van trajectbegeleiders. Deze trajectbegeleiders onderhouden een relatie met de leerwerkplekbegeleiders en zorgen voor goede afstemming tussen het vakbekwaam worden en vakbekwaam blijven. De functie trajectbegeleiding komt voort uit het nieuwe onderwijsstelsel. Het taakveld vakbekwaam worden is verantwoordelijk voor: • de planning en uitvoering van de opleidingen voor manschap t/m brandmeester en de trajectbegeleiding van de officieren • de planning, coördinatie, organisatie van instructeurs, docenten, trajectbegeleiders en leerwerkplekbegeleiders • de inhoudelijke en didactische ondersteuning van het vakbekwaam worden en het monitoren van de kwaliteit van dienstverlening door middel van periodieke evaluaties • voortgangsgesprekken met instructeurs en docenten e.d. en de administratieve ondersteuning van het primaire proces vakbekwaamheid (inclusief ESFadministratie). Vakbekwaam blijven Het taakveld vakbekwaam blijven zorgt voor een visiedocument waar het meerjarenbeleid vakbekwaam blijven, beschreven staat. Onder vakbekwaam blijven wordt voornamelijk het oefenen en bijscholen verstaan. In een ‘oefencyclusplan’ beschrijft ze waar de accenten in die periode opgelegd worden en hoe het model-oefenrooster er voor die periode uitziet. Ten aanzien van de geoefendheid op het gebied van de basisbrandweerzorg is het domein ondersteunend en voorwaardenscheppend. Het domein zorgt voor afstemming tussen de verschillende districten en bewaakt de voortgang en zorgt voor terugkoppeling van leermomenten die als input dienen in het ‘vakbekwaam blijven-beleid’.
35
Het taakveld vakbekwaam blijven is verantwoordelijk voor: • het opstellen en uitvoeren van het regionaal oefenbeleid • de planning en uitvoering van de geoefendheid van de ROL (Regeling Operationele Leiding)-functionarissen en de regionale specialismen, zoals gaspakken, Waarschuwings- en Verkennings- Dienst (WVD) e.d. • het formuleren van beleid ten aanzien van realistisch oefenen; het verzamelen en leveren van input voor een gezamenlijke inkoop • het, op projectmatige basis, leveren van input bij het multidisciplinair oefenen (circa 0,4 fte) • de coördinatie en het vervullen van de rol van voorzitter bij de brandweerwedstrijden • het formuleren van registratiebeleid ten aanzien van het vakbekwaam blijven • de regie houden op de fysieke vakbekwaamheid (sporttest/periodiek preventief medisch onderzoek (ppmo)) • het plannen en coördineren van bijscholingen, aan de hand van de leermomenten die voortkomen uit de oefenregistratie, nieuwe inhoudelijke inzichten en het leeragentschap • afstemming tussen de verschillende districten op het gebied van vakbekwaam blijven • het monitoren van de kwaliteit van dienstverlening door middel van evaluaties, bijscholen van waarnemers en het zorgen voor terugkoppeling van leermomenten die als input dienen in het ‘vakbekwaam blijven’-beleid • een actieve rol in het halen en brengen van informatie ten behoeve van het lerend vermogen van de organisatie in samenwerking met de districten en de andere domeinen • de administratieve ondersteuning/bewaking van het primaire proces vakbekwaamheid. Het domein Vakbekwaamheid kan in de toekomst mogelijk verder ontwikkelen. Door haar kennis en ervaring kan zij mogelijk van betekenis zijn voor de vakbekwaamheid van niet-repressief personeel en beheersmatige functies. Met name op het gebied van preventie is regionaal behoefte aan coördinatie op het gebied van zowel vakbekwaam worden als blijven. Bij een duidelijke groei in taken en verantwoordelijkheden binnen het domein, zal de formatie ook mee moeten groeien. Hiermee is nog geen rekening gehouden in onderstaan overzicht van taken, functieniveau en capaciteitsraming . Een principe uit het Organisatieplan op hoofdlijnen is dat de districtscommandant het domein rechtstreeks aanstuurt. Dit principe is uitgangspunt voor elk domein op één na. Voor het domein Vakbekwaamheid wordt, met het oog op een reële span of control van de districtscommandant, voorgesteld een teamleider aan te stellen.
36
Tabel 12. Taken, functieniveau en capaciteitsraming Domein Vakbekwaamheid
Niveau
fte
Teamleider vakbekwaamheid; tactisch manager Beleidsontwikkeling, planontwikkeling en uitvoering, kwaliteitsontwikkeling, inhoudelijke en didactische ondersteuning, monitoren/evaluatie, begeleiding instructeurs Plannen opleidingen/oefeningen, samenstellen les-/oefenroosters; vastleggen en bezoeken locaties; administratie en facturatie; evalueren van de bevindingen Opleidingen en oefenen administratieve ondersteuning Totaal
HBO+
1,0
HBO
3,5
MBO
2,5
MBO
1,0 8,0
Voor het verzorgen van opleidingen wordt gebruik gemaakt van instructeurs en bij het oefenen worden waarnemers ingehuurd. Tot en met 2010 was hiervoor, naast de reguliere aanstelling bij hun gemeente (hoofdwerkgever), voor beide typen werkzaamheden in de regel sprake van een tijdelijk contract bij de Veiligheidsregio. Streven voor de nieuwe organisatie is om de ambtelijke aanstellingen als beroepsmedewerkers zuiver te houden en te onderzoeken of de aanstelling als instructeur/waarnemer kan worden ondergebracht via een zogenaamde pay-roll constructie. De uren voor instructie/waarneming zijn niet meegenomen in bovenstaande tabel. 3.4 3.4.1
Domein Materieel, Beheer en Logistiek Doelstelling Het domein Materieel, Beheer en Logistiek voorziet in de materiële behoefte van Brandweer Brabant-Noord en is beleidsverantwoordelijk voor beheer en onderhoud van al het materiaal en materieel. De hoofdtaken van het domein liggen op het gebied van materieel- en materiaalbeheer, de coördinatie rondom inzetbaarheid en de regie over verwerven, vervangen en investeren. Daarnaast vervult het domein de rol van verbinder tussen de districten op het gebied van materiaal en materieel.
3.4.2
Eindsituatie In de gewenste eindsituatie is het domein verantwoordelijk voor het regionaal beheer van materiaal en materieel. Verder vindt vanuit het domein de coördinatie plaats van de decentrale en centrale uitvoering en de regie op investeringsplannen, materieelbeleid en verbindingenbeleid.
37
Uitvoering in vijf districten is voor sommige taken op het gebied van materieel en logistiek mogelijk niet de optimale schaal. Als doorgroeimodel kan zeker gedacht worden aan een verdere bundeling van uitvoeringstaken door het inrichten van drie of zelfs twee steunpunten, waarbij de centrale coördinatie van de uitvoeringstaken bij het domein ligt. Met het oog op onderlinge uitwisselbaarheid van materiaal, materieel, kleding en helmen is centrale aanschaf door middel van landelijke en regiobrede aanbestedingen wenselijk. 3.4.3
Vertrekpunt 2011 Bij de start van de nieuwe organisatie zullen veel zaken op gemeentelijk en soms districtsniveau zijn georganiseerd. Contractbeheer, vervangingen, maar ook zaken als verbruiksgoederen, onderhoud ademlucht en bijvoorbeeld het vullen van ademluchtflessen zijn gemeentelijk- of op postniveau georganiseerd. De zorg voor het regionaal rampbestrijdingsmaterieel, de regionale dienstauto’s en de regionale aanbestedingsprocedures zijn centraal georganiseerd. De komende jaren zal sprake zijn van een ontwikkeling van het domein Materieel, Beheer en Logistiek in de richting van de hierboven geschetste eindsituatie, de stip op de horizon. In 2011 is het district de maat. Het domein richt zich op het beheer en coördinatie van en de regie op de districtelijke werkzaamheden. De nieuwe organisatie zal niet in één keer alle contracten en logistieke processen goed afgestemd kunnen hebben. In deze paragraaf worden de taken en capaciteit van het domein bij de startsituatie beschreven.
3.4.4
Kerntaken van het domein Regie De regie van het domein Materieel, beheer en logistiek bestaat vooral uit de taak van regisseur van uitvoeringstaken. Qua werkzaamheden en kwaliteitsniveau moeten de districten worden gevoed en gefaciliteerd. De bewaking van investeringsplanningen valt onder de regietaak van het domein. Coördinatie Door het domein worden de diverse overeenkomsten voorbereid. Met de inkoopmanager van het centrale team beheer-en huisvesting worden aanbestedingen gedaan volgens vastgestelde inkoopprocedures. Onderdeel van deze taak zijn de afspraken met leveranciers, onderhoudsbedrijven en de afstemming met de districten. Vooral bij aanvang van het nieuwe bedrijf zal er nog sprake zijn van een zeer grote diversiteit aan spullen binnen de regio. De coördinatierol zal een groot deel uitmaken van de taak van het domein Materieel, Beheer en Logistiek. Beheer en onderhoud Via een regionaal beheerssysteem wordt al het regionaal materiaal en materieel bewaakt. De districten hebben hierbij de taak om het beheersysteem (per voertuig/per kazerne) actueel te houden.
38
Met dit systeem kan ook een betrouwbaar meerjaren investeringsprogramma worden gemaakt. Vanuit het domein worden het onderhoud en de verwerving van vervangend materiaal gecoördineerd. Verbindingen De hoogspecialistische taken op het gebied van verbindingen zullen binnen het domein komen te vallen. Het betreft o.a het bewaken van de beschikbaarheid, kwaliteit en technische paraatheid van het regionale (en Rijks) verbindingen netwerk. Het organiseren van periodiek onderhoud, het registreren van storingen, analyseren van oorzaken en invoeren van structurele verbeteringen en vernieuwingen. 3.4.5
Centrale uitvoeringstaken in 2011 De uitvoeringstaak die bestaat uit het ondersteunen van andere organisatieonderdelen door het beschikbaar stellen van materieel en materiaal en het verlenen van instructie over het gebruik, zoals bijvoorbeeld voor opleiden en oefenen, wordt ondergebracht bij brandweer ’s-Hertogenbosch. Ook uitvoeringstaken als controle van het materieel en materiaal en het preventief en repressief klein onderhoud worden bij 'sHertogenbosch ondergebracht. Dit heeft het grote voordeel dat er aansluiting gevonden kan worden bij een relatief grote technische dienst, met goede voorzieningen (werkplaatsen, hefbruggen etc.) en dat met name ook capaciteit van de aanwezige 24-uurs dienst op nuttige wijze kan worden ingezet. De uitvoering van het onderhoud van het huidige regionaal materieel en materiaal en ROL-voertuigen zal worden overgedragen aan het districtsniveau. Tabel 13. Taken, functieniveau en capaciteitsraming Domein Materieel, Beheer en Logistiek
Niveau
fte
Regie Investeringsplanning, coördineren van regionale ontwikkelingen, onderhoud, expertise en innovatie Coördinatie
HBO
1,00
Contractbeheer, verwervingsproces, afstemming met districten en leveranciers Beheer
HBO/MBO
2,00
Beheer: ims, uniformkleding; persoonlijke beschermingsmiddelen, materieel en materiaal Verbindingen
MBO
1,50
Hoog specialistische uitvoering
HBO
0,50
Totaal
5,00
39
3.5 3.5.1
Domein Planvorming, Repressie en Nazorg Beleidsdoel Het efficiënt en effectief operationeel optreden van het repressieve regionale brandweerpersoneel. Randvoorwaarden scheppen voor de ‘core-bussiness’ van de brandweer.
3.5.2
Kerntaken Planvorming Het doel van planvorming is het professionaliseren en optimaliseren van het operationeel repressief optreden door het ontwikkelen en implementeren van plannen ter voorbereiding op het bestrijden van branden, ongevallen, calamiteiten en rampen. Planvorming vormt hierin de basis voor een goed voorbereide en goed functionerende brandweerorganisatie bij de bestrijding van branden, ongevallen, calamiteiten en rampen. Hiertoe zal ook worden deelgenomen aan landelijke fora en gremia. Binnen planvorming zijn vier kerntaken te onderscheiden: monodisciplinaire planvorming, dekking basis en specialismen, multidisciplinaire input en rampbestrijdinginput. Daarnaast is er vanuit dit domein een duidelijke relatie met de meldkamer brandweer. Dit vraagt expliciet om afstemming, coördinatie en regievoering. Monodisciplinaire planvorming Plannen, procedures en instructies ontwikkelen, valideren en implementeren ten behoeve van de inzet van de repressieve dienst bij incidentbestrijding. Het domein Planvorming, Repressie en Nazorg coördineert de ontwikkeling van bluswaterkaarten, aanvalsplannen, bereikbaarheidskaarten, enzovoort. Daarnaast vindt het systeembeheer van de operationele informatievoorziening op de verschillende niveaus plaats. Dekking basis en specialismen • Organisatorische kaders ontwikkelen en in stand houden ten behoeve van de incidentbestrijding. • Dekkingsplannen (materieelspreiding); alarmering en herbezetting. • Formuleren en in standhouden operationele prestaties en zorgnormen. • In stand houden (regionale) piketten Regeling Operationele Leiding. • Coördinatie en beheer specialismen (duiken, redvoertuigen, ongevalbestrijding gevaarlijke stoffen (OGS), schuim, grootschalige incidentbestrijding). Multidisciplinaire input Het ontwikkelen en verzorgen van de monodisciplinaire input voor multidisciplinaire plannen en procedures en het valideren en implementeren ten behoeve van het multidisciplinair optreden bij rampen en grote incidenten. Het accent ligt bij dit onderdeel op de repressie. • Rampbestrijdingsplannen en daarvan afgeleide planvorming. • Opschalingprocedures (GRIP). • Scenario’s voor crisisbeheersing.
40
Rampenbestrijding brandweer • Organisatorische kaders ontwikkelen en in stand houden ten behoeve van de rampenbeheersing voor zover dit niet door het Veiligheidsbureau wordt uitgevoerd. • Rampenplannen. • (inter)Regionaal/internationaal bijstandsplan. • Leidraad Operationele Prestaties. • Evaluaties en implementatieplan. • Voorbereiding rampencoördinatiesystemen (gemeentelijke organisatie, regionaal operationeel team/Beleidsteam). Het accent van dit onderdeel ligt, in tegenstelling tot het voorgaande onderdeel, op de planvorming. 3.5.3
Kerntaken Repressie Het doel van repressie (in deze context) is het stellen van kaders waarbinnen lokaal effectief en efficiënt repressief opgetreden kan worden. Hiervoor zijn wederom een aantal kerntaken te benoemen. Zoals blijkt vormt dit een vervolg op de kerntaken genoemd bij planvorming. Personeelszorg Deze kerntaak betreft het voorzien in kaders voor het operationeel personeel (beroeps en vrijwillig), voorzover niet reeds door personeelszaken gebeurd. Hierbij valt te denken aan: • beleid repressief uitrukpersoneel (beroeps, 24-uursdienst en dagdienst, en vrijwilligers) • vrijwilligersbeleid, kaders voor postcoördinatoren (aansturing vrijwilligers) • personeel continuïteitsplan en mobiliteitsplan. Alarmeringsprocedures Deze taak is erop gericht om op de juiste wijze, binnen een juist tijdsbestek te beschikken over voldoende en de juiste slagkracht (materieel en personeel). Producten die hieronder vallen zijn: • alarmeringsprocedures • uitrukprocedures (inzetmatrix) • regionale (monodisciplinaire) opschalingprocedures • kazerne volgorde tabellen. Voor deze kerntaak geldt uiteraard een afstemmingsnoodzaak met de Meldkamer brandweer.
41
Inzet procedures Deze taak is gericht op het effectief en efficiënt aanwenden van de slagkracht door middel van inzetprocedures, werkwijzen, aanpakken, toepassing van juiste tactieken en technieken. Onderdeel hiervan kan ook zijn de innovatie van bestaande bestrijdingstechnieken en het ontwikkelen van nieuwe technieken. Outputanalyse en evaluatie Deze taak is gericht op de output en rapportage van de geleverde operationele prestaties, het formuleren van bestuurlijke afspraken ten aanzien van de te behalen zorgnormen, het monitoren en analyseren van de prestatiegegevens, het hierover rapporteren en het (op systeemniveau) formuleren van verbetervoorstellen. In deze taak vindt ook het systeembeheer van AG5 (monitorprogramma) ten behoeve van de operationele prestaties plaats. Deze belangrijke taak zal zeker naar de toekomst toe steeds meer aandacht moeten krijgen. 3.5.4
Kerntaak Nazorg Nazorg is erop gericht om na een incident weer zo snel mogelijk terug te keren naar de normale of oorspronkelijke situatie. De nazorg richt zich op eigen personeel (intern). De externe nazorg richt zich op de bij een incident betrokken burgers, dit betreft een gemeentelijk proces en valt buiten de scope van dit domein. Instandhouding team Nazorg en -systeem Deze specialistische taak omvat het in stand houden van een regionaal team Nazorg (Brandweer Opvang Team). Dit door kaders te stellen, teamleden te werven binnen de korpsen, te selecteren en bij te scholen en te faciliteren, korpsen voor te lichten e.d.. Hiervoor is het nodig dat het domein op de hoogte is van en direct betrokken bij landelijke ontwikkelingen. Nazorg is hierbij gericht op de eigen organisatie; primair psychosociaal en secundair technisch inhoudelijk. Er zal zorggedragen, moeten worden voor kennisoverdracht binnen de regio. Ook levert het de inbreng ten behoeve van multidisciplinaire planvorming en nazorg. Tot slot zal ook registratie plaats moeten vinden. De daadwerkelijke nazorg wordt geleverd door diverse personeelsleden in de regio.
42
Tabel 14. Taken, functieniveau en capaciteitsraming Domein Planvorming, Repressie en Nazorg
Niveau
fte
HBO
0,1
Mono planvorming; dekking basis & specialisme; bijdrage multi planvorming; rampbestrijding Repressie
HBO
3,5
Alarmeringsprocedures; inzet procedures; output analyse en evaluatie Nazorg
HBO
1,0
Nazorg coördinatie
HBO
0,1
Netwerk en expertise Bijhouden en uitbouwen van expertise en netwerk Planvorming
Totaal 3.6
4,7
Meldkamer Net als in de huidige organisatie zal de brandweer in de nieuwe situatie een meldkamer kennen. Inhoudelijk zal er voor de meldkamer niet veel veranderen. Gezien de nauwe relatie met Planvorming en Repressie, wordt de verantwoordelijkheid voor de meldkamer toegewezen aan de districtscommandant die tevens verantwoordelijk is voor het domein Planvorming, Repressie en Nazorg. Deze districtscommandant wordt daarmee ook de brandweervertegenwoordiger in het Management Team Gemeenschappelijk Meldcentrum (MTGMC). Tabel 15. Benodigde formatie meldkamer brandweer Meldkamer Aansturing meldkamer brandweer Aanname/uitgifte meldingen Totaal
3.7 3.7.1
Niveau HBO MBO
fte 1,0 14,5 15,5
Domein Kwaliteit, Innovatie en Onderzoek Beleidsdoel Het streven is om vanuit een robuuste en dynamische omgeving de regionale brandweerorganisatie door te ontwikkelen en te komen tot een excellerende en toonaangevende brandweerzorg.
3.7.2
Kerntaken domein Afgezien van de wettelijke verplichting vormt kwaliteitszorg zowel een instrument als een wijze van denken en handelen dat erop gericht is de brandweerorganisatie in
43
staat te stellen zich systematisch te verbeteren en te vernieuwen. Oogmerk hierbij is dat de brandweer blijft voldoen aan de (veranderende) eisen en verwachtingen van burgers, bestuur, partners, medewerkers en andere belanghebbenden. Kwaliteitszorg Het initiëren en coördineren van de kwaliteitszorg binnen Brandweer Brabant-Noord. Het (verder) ontwikkelen van kwaliteitsmodellen en deze te vertalen naar de eigen organisatie. Het initiëren van (interne-) audits binnen de onderscheidende organisatieonderdelen en het vertalen van de uitkomsten in verbeterslagen. De inzet van teamleiders bij de audits en de betrokkenheid van het districtsmanagement bij het realiseren van kwaliteitsverbeteringen is cruciaal. ARBO- en milieuzorg Het initiëren en coördineren van de arbeidsveiligheids-, arbeidsomstandigheden- en milieuzorg binnen Brandweer Brabant-Noord. Het (verder) ontwikkelen van arbeidsveiligheidsmodellen en milieuzorgmodellen en deze te vertalen naar de eigen organisatie. Het houden cq. coördineren van (interne-) risicoanalyses (RI&E) binnen de onderscheidende organisatieonderdelen. Het laten opstellen van plannen van aanpak die hieruit volgen. Het ondersteunen bij milieuzorgvraagstukken. Vooralsnog is deze taak minimaal ingevuld. In de toekomst zal hier waarschijnlijk uitbreiding op nodig zijn. Innovatie Het volgen van nationale en internationale ontwikkelingen op het gebied van de brandweerzorg, crisisbeheersing en rampenbestrijding. Dit vertalen naar mogelijkheden binnen de eigen organisatie. Het (mede) initiëren van nieuwe ontwikkelingen. Onderzoek Voor het coördineren en uitvoeren van onderzoek naar aanpak van incidenten en het op basis daarvan benoemen van leermomenten en kwaliteitsverbetering is momenteel nauwelijks formatie beschikbaar. Hetzelfde geldt voor het uitvoeren van incidentevaluaties en brand(-oorzaken en -verloop)-onderzoek. Deze taken zijn onderdeel van het zogenaamde leeragentschap. Over de hiervoor extra benodigde middelen dient nog bestuurlijke besluitvorming plaats te vinden (zie hoofdstuk 6).
44
Wegens de beperkt beschikbare capaciteit moet de kerntaak Onderzoek zich op dit moment beperken tot het op de hoogte blijven van wat er landelijk speelt op dit vlak. . 3.7.3
Taken, functieniveau en capaciteitsraming Tabel 16. Taken, functieniveau en capaciteitsraming kwaliteit, innovatie en onderzoek Domein Kwaliteit, Innovatie en Onderzoek Kwaliteitszorg Opzetten en onderhouden kwaliteitszorgsysteem; coördineren en initiëren procesbeschrijvingen; audits, incl. rapportage; initiëren verbeterplannen en acties; bijhouden en uitbouwen expertise en netwerk ARBO- en milieuzorg
Niveau
fte
WO/HBO
0,7 0,3
HBO
0,2
Opzetten en onderhouden Arbo- en milieuzorgsystemen; coördineren Arbo- en milieuzorgsystemen Innovatie
WO/HBO
0,2
Bijhouden en uitbouwen expertise en netwerk; coördineren van regionale ontwikkeling Onderzoek
WO/HBO
0,1
Bijhouden en uitbouwen expertise en netwerk 1,5
Totaal 3.8
Onderbrenging van de domeinen bij de districten Na de beschrijving van de domeinen in de voorgaande paragrafen staat in deze paragraaf de vraag centraal welk domein aan welk district wordt toebedeeld. Door zowel het bouwteam domeinen als door het Regionaal Management Team is hier langdurig over gesproken. Hierbij is vastgesteld dat de eventuele affiniteit van de districtscommandant als criterium voor het toewijzen van de domeinen niet relevant is. Elke districtscommandant wordt, op basis van zijn opleiding en zijn competenties, in staat geacht om het hem toegewezen domein adequaat aan te sturen. Leidend in de afweging voor toedeling is de reden voor de vorming van domeinen, namelijk om beleid zo dicht mogelijk bij de uitvoering te organiseren. Om deze reden is in eerste instantie gekeken welke inhoudelijke argumenten er zijn om domeinen aan districten toe te wijzen. Ook is de impact op de medewerkers meegewogen in de afweging. Voor de domeinen Risicobeheersing en Planvorming, Nazorg en Repressie geldt dat deze om inhoudelijke redenen worden toebedeeld aan respectievelijk district Maasland en district 1. Het domein KIO wordt om inhoudelijk redenen toebedeeld aan district 2.
45
Vanwege de aanwezigheid van de meeste risicovolle bedrijven en (zware) industrie in het district Maasland, wordt het domein Risicobeheersing bij dit district ondergebracht. Kennis op het gebied van externe veiligheid en hoogspecialistische preventieve kennis is op deze wijze direct beschikbaar waar dit het meest nodig is. Voor het onderdeel planvorming is de directe nabijheid van de multidisciplinaire partners, die allen gehuisvest zijn aan ‘het Veiligheidsplein’, van belang. Daarnaast is de directe nabijheid van de meldkamer brandweer van belang in verband met de nauwe samenhang van de planvorming en procedures die in het domein worden ontwikkeld en de rechtstreekse werking die dit heeft op de inpassing en aanpassing van de meldkamerprocessen. Op basis hiervan is het onderbrengen van dit domein bij district 1 de beste optie. Vanwege de relatie van het domein Kwaliteitzorg, Innovatie en Onderzoek zowel met de centrale organisatie als de brandweer uitvoering (decentraal) wordt dit domein in district 2 ondergebracht. Omdat inhoudelijke redenen voor toedeling van de andere domeinen ontbreken, is met name gekeken naar de huisvestingsmogelijkheden. Op basis van deze afweging wordt Vakbekwaamheid ondergebracht bij het district Land van Cuijk en Materieel, Beheer en Logistiek bij district BLUV. De toedeling van domeinen aan districten komt er daarmee als volgt uit te zien: district 1 district 2 district Maasland district BLUV district Land van Cuijk
Planvorming, Repressie, Nazorg Kwaliteit, Innovatie, Onderzoek Risicobeheersing Materieel, Beheer en Logistiek Vakbekwaamheid.
46
3.9
Overzicht beleidsdomeinen en meldkamer brandweer De totale formatie voor domeinen bedraagt 25,2 fte, de formatie voor de meldkamer 15,5 fte. Voor elk domein en de meldkamer is de benodigde formatie aangegeven in onderstaande figuur.
Brandweer Brabant Noord ‘VB nwe stijl’ Team SBC
District 1
MK 15,5 fte
Domein PRN 4,7 fte
District 2
Domein KIO 1,5 fte
District 3
Domein RB 6,0 fte
Afd BV
District 4
Domein MBL 5,0 fte
District 5
Domein VBH 8,0 fte
Figuur 7. Organigram beleidsdomeinen met formatie
47
4
De centrale organisatie
Brandweer Brabant Noord ‘VB nwe stijl’ Team SBC
District 1
MK
Domein
District 2
District 3
Domein
Team RB
Afd BV
District 4
Domein
Team repressie
Domein
District 5
Domein
Team OV
post post post post post
Figuur 8. De positie van de centrale organisatie in het organigram 4.1
Inleiding Conform het Organisatieplan op hoofdlijnen worden zowel de ‘ondersteunende taken’ als de leidinggevende taak voor het geheel van de organisatie centraal ondergebracht. Met ondersteunende taken worden die taken bedoeld die worden verricht ten behoeve van de instandhouding van de organisatie, ter facilitering van de primaire taken. Dit betekent dat het beleid voor de ondersteunende taken centraal wordt opgesteld en dat deze taken in belangrijke mate ook centraal worden uitgevoerd. Dit neemt niet weg dat de hantering van de instrumenten, bijvoorbeeld de personeelsinstrumenten, onderhoudsregistratie en dergelijke, districtelijk of lokaal wordt uitgevoerd. Als uitgangspunt geldt hierbij wel dat alle administraties (P, M, F, …) centraal worden gevoerd. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de taken die centraal worden ondergebracht, conform het organisatieplan geclusterd naar management, strategie/beleid/communicatie en bedrijfsvoering.
48
4.2 4.2.1
Management Regionaal commandant Het korps Brandweer Brabant-Noord staat onder éénhoofdige leiding van de regionaal commandant. De regionaal commandant is hiërarchisch ondergeschikt aan het Dagelijks/Algemeen Veiligheidsbestuur. Hij is ambtelijk eindverantwoordelijk voor de regionale brandweer en de toegewezen portefeuilles in de Veiligheidsdirectie. Afhankelijk van de portefeuilleverdeling kan hij de rol vervullen van voorzitter van de Veiligheidsdirectie. Van de te benoemen commandant wordt de komende periode een nadrukkelijke inbreng verwacht bij de totstandkoming en verdere professionalisering van de regionale brandweerorganisatie. Na de vorming van één brandweerorganisatie in BrabantNoord, zal verder gewerkt worden aan de gewenste voortdurende kwaliteitsverbetering, om daarmee invulling te geven aan de geuite ambitie van bestuur en brandweer. De regionaal commandant heeft vier belangrijke rollen, namelijk: - als algemeen directeur van de brandweerorganisatie is de regionaal commandant eindverantwoordelijk voor het functioneren van de regionale brandweer en het personeel dat daarbij werkzaam is; - als verandermanager is hij verantwoordelijk om de ‘winkel te verbouwen terwijl deze open is’; - als het interne en externe boegbeeld van de nieuwe organisatie heeft hij een visie op en inzicht in de landelijke ontwikkelingen en is hij in staat te voldoen aan de eisen die het sturen van een naast beroepskrachten overwegend uit vrijwilligers bestaande organisatie aan hem stelt; - als adviseur van het Veiligheidsbestuur over brandweergerelateerde strategische vraagstukken (onder andere de implementatie van de Wet Veiligheidsregio’s, daaruit voortvloeiende Algemene Maatregelen van Bestuur en overige ontwikkelingen op het gebied van de wet- en regelgeving) en als mede adviseur voor de integrale advisering over multidisciplinaire veiligheidsvraagstukken is hij in staat proportioneel te adviseren (dat wil zeggen met oog en weging van de verschillende belangen).
4.2.2
Afdelingshoofd bedrijfsvoering/controller De medewerkers met bedrijfsvoeringstaken worden op centraal niveau organisatorisch ondergebracht binnen de afdeling bedrijfsvoering. Deze afdeling staat onder leiding van een afdelingshoofd, tevens controller voor de regionale brandweer en de veiligheidsregio. Als afdelingshoofd levert deze persoon een belangrijke bijdrage aan het functioneren van de regionale brandweer. Als controller heeft deze persoon een belangrijke financiële verantwoordelijkheid. Vanuit deze rol heeft hij ook een passeerbevoegdheid naar het bestuur. Het afdelingshoofd/controller maakt deel uit van het KMT
49
4.2.3
Teamleiders Op basis van de benodigde formatie en de span of control van leidinggevenden worden er binnen de afdeling bedrijfsvoering drie (of vier afhankelijk van ICT) teams geformeerd: financiën, P&O, (ICT/DIV?) en beheer. Het team Strategie, Beleid en Communicatie (SBC) is vergelijkbaar met een ‘kabinet’. De teamleider valt rechtstreeks onder de regionaal commandant en is qualitate qua secretaris van het KMT. De teamleiders hebben ieder 50% van hun tijd beschikbaar voor managementtaken en 50% voor inhoudelijke werkzaamheden. De formatie voor de teamleiders is opgenomen bij de verschillende teams. Tabel 17. Formatie management Management Leidinggeven aan de regionale brandweer Leidinggeven aan de afdeling besdrijfsvoering, tevens invulling control functie Totaal
4.3
fte
Niveau 1,0 1,0
WO WO
2,0
Strategie, Beleid en Communicatie Bij het geven van richting aan de nieuwe organisatie speelt het management een centrale rol. In deze rol wordt het management ondersteund door het team Strategie, Beleid en Communicatie met de volgende hoofdtaken: • bestuurs- en managementondersteuning • juridisch advies • strategisch beleidsadvies en – evaluatie • communicatie • administratieve ondersteuning. Deze hoofdtaken worden in onderstaande subparagrafen nader toegelicht.
4.3.1
Bestuurs- en managementsondersteuning Om invulling te geven aan de ambitie van Brandweer Brabant-Noord is het van belang dat zowel het Veiligheidsbestuur als ook de Veiligheidsdirectie, de regionaal commandant en de districtscommandanten adequaat worden ondersteund. Juist ook vanwege de rol die de brandweer speelt in de nationale, regionale en lokale netwerken.
50
De belangrijkste taken vanuit dit oogpunt zijn: - de voorbereiding, afhandeling en voortgangsbewaking van vergaderingen van het Korps Management Team5) - de ondersteuning van de regionaal commandant - de ondersteuning van de districtscommandanten/domeinen. 4.3.2
Juridisch advies bestuur, management en gemeenten Als principieel uitgangspunt wordt ervoor gekozen de juridische inhoudelijke functie zoveel als mogelijk in de lijn te organiseren. Dit is vooral van belang bij de onderdelen Preventie en Inkoop (Europese aanbestedingen). Het onderdeel bestuursondersteuning heeft tot taak de juridische advisering op concernniveau inclusief klachtenafhandeling, opstellen en begeleiden Dienstverleningsovereenkomsten met gemeenten en de juridische controlfunctie (inclusief coördinatie inhuur derden-advies).
4.3.3
Strategisch beleidsadvisering en –evaluatie De beleidsvoorbereiding op dossiers die gekoppeld zijn aan één of enkele elementen van de veiligheidsketen wordt uitgevoerd binnen de domeinen. Vanuit de centrale bestuursondersteuning vindt de strategische advisering plaats alsmede de verbinding tussen en met centraal en decentraal (district en domein). Het betreft tevens de nietdomeingebonden algemene beleidsadvisering aan de gemeenten, inclusief de ondersteuning van het opdrachtgeverschap van de colleges van B&W aan de regionale brandweer. Ten slotte betreft het eveneens de advisering van bestuur en KMT leden. Een deel van de werkzaamheden zal verder bestaan uit de ‘brandweer-inbreng’ in projecten waarbij multidisciplinaire afstemming essentieel is.
4.3.4
Communicatie De nieuwe organisatie is vanuit ‘communicatie-oogpunt’ niet te vergelijken met de huidige regionale organisatie. Zo is de nieuwe organisatie vele malen groter, gehuisvest op meerdere locaties, bestaat deze uit beroeps en vrijwilligers en vormt de repressieve dienst straks een belangrijk deel van de organisatie. Daarnaast kunnen de posten en districten straks niet meer leunen op het gemeentelijke apparaat voor hun communicatiebeleid en communicatiemiddelen. Het intranet en internet worden bijvoorbeeld een samenspel van 5 districts- en 45 postlocaties. De organisatie kiest voor een duidelijke herkenbaarheid van de lokale brandweer-vrijwilligers. Dit betekent ook dat de communicatie daar waar nodig ruimte moet kunnen bieden voor de ‘coleur locale’. Uiteraard wel passend binnen het regionale beleid.
5)
De voorbereiding, afhandeling en voortgangsbewaking van vergaderingen van het Dagelijks en Algemeen Bestuur worden beschouwd als een multitaak, deze is dan ook opgenomen in het volgende hoofdstuk.
51
Kerntaken De presentatie van de gehele organisatie is de corporate communicatie. Het gaat over de identiteit en positionering van Brandweer Brabant-Noord. Hiervoor is de samenhang tussen de interne en externe communicatieactiviteiten in de organisatie van belang. Hieronder worden de kerntaken uiteen gezet. Externe communicatie Communicatie bedoeld om een organisatie en haar diensten of producten naar buiten toe te positioneren en kenbaar te maken. De externe communicatie richt zich op externe doelgroepen, zoals ketenpartners, publiek, media etc. Vormen van externe communicatie binnen de brandweerorganisatie zijn: pers- en mediabeleid, public relations, preventievoorlichting, arbeidsmarktcommunicatie en communicatie over projecten. De rol van communicatie is daarbij vooral gericht op advisering van het management en projectleiders, het faciliteren van de organisatie bij externe communicatie en het uitvoeren van communicatieactiviteiten. Belangrijke communicatiemiddelen hierbij kunnen zijn de website, mediaberichten, relatiemagazine, nieuwsbrieven, jaarverslagen, open dagen (bij nieuwe kazernes of voertuigen), huisstijl, relatiegeschenken e.d. Interne communicatie Bij interne communicatie gaat het vooral om het ondersteunen van de werk- en besturingsprocessen middels informatieverstrekking, het onderhouden van de interne relaties en het vormen van een gemeenschappelijke cultuur. Een organisatie moet elkaar leren kennen. Het gaat dan niet alleen om de namen maar ook om de taken, werkwijzen, procedures, uitgangspunten etc. Maar ook moeten alle medewerkers weten wat de organisatie voor zijn omgeving wil betekenen, wat zijn de kernwaarden van de organisatie, hoe geeft deze hier invulling aan, wat zijn de organisatiedoelstellingen en prioriteiten. Ook informatieverstrekking over personeelsbeleid valt binnen deze activiteit. Interne Communicatie is een permanent proces omdat er steeds nieuwe medewerkers komen en de organisatie een dynamisch geheel is waar doelstellingen etc. ook aan veranderingen onderhevig blijven. Communicatie via de lijn is de verantwoordelijkheid van de lijnmanagers. De rol van communicatie is daarbij vooral gericht op advisering van het management en projectleiders, het faciliteren van de organisatie en het uitvoeren van communicatieactiviteiten. Belangrijke communicatiemiddelen hierbij zijn intranet, personeelsblad en personeelsbijeenkomsten. Operationele persvoorlichting Bij incidenten zal de operationele voorlichting in voorkomende gevallen worden uitgevoerd door de leidinggevende van de brandweer bij het desbetreffende incident. De communicatiemedewerkers worden in de nieuwe organisatie door de media als het centrale aanspreekpunt gezien voor alle inzetgerelateerde vragen die niet door de leidinggevende bij het incident beantwoord (kunnen) worden. Het maken van beleid rondom incidentwoordvoering en het coördineren, begeleiden en (laten) opleiden van de woordvoerders, het organiseren van de persalarmering zijn taken die bij de communicatiemedewerkers liggen.
52
4.3.5
Secretariële ondersteuning Voor een goed functioneren van de organisatie in het algemeen en het management in het bijzonder is een adequate secretariële ondersteuning cruciaal. Op centraal niveau is deze secretariële ondersteuning met name bedoeld voor de regionaal commandant, het hoofd bedrijfsvoering/controller en de teamleiders. De belangrijkste taken van de secretariële ondersteuning zijn: - agendabeheer - planmatige ondersteuning van het management - ‘afvangen’ van minder nuttige informatie - verslaglegging van overleggen - afstemming met secretariële ondersteuning districtscommandanten.
4.3.6
Ondernemingsraad Brandweer Brabant-Noord krijgt de beschikking over een eigen ondernemingsraad (OR). Op basis van Artikel 6 lid 1 WOR zal deze naar verwachting bestaan uit 15 leden (organisatie met 1.000 tot 2.000 personen). Het aantal OR uren wordt geraamd op 144 uur per jaar. Deze uren zijn opgenomen in de zogenaamde improductieve uren (zie uitgangspunten uitwerking fijnstructuur). Ook de OR dient ondersteund te worden. De inspanningen voor de ondersteuning van de OR worden geraamd op 650 uur per jaar (0,5 fte). In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de benodigde formatie. De taken die worden uitgevoerd voor de Veiligheidsregio zijn grijs gearceerd. Tabel 18. Formatie voor Strategie, Beleid en Communicatie Strategie, Beleid en Communicatie Aansturing team SBO Voorbereiding, afhandeling en voortgangsbewaking van bestuurs- management- en commandantenvergaderingen Administratieve ondersteuning advisering bestuur en directie bij deelname aan strategisch landelijk overleg Juridische adviezen Juridische control Strategische beleidsadvisering Interne en externe communicatie Externe communicatie VR Secretariële ondersteuning voor de regionaal commandant, hoofd bedrijfsvoering/controller en de teamleiders Secretariële ondersteuning voor de secretaris veiligheidsregio Het ondersteunen van de OR Totaal
fte 0,50 0,50
Niveau WO WO/HBO
0,40
MBO
0,85 0,15 1,00 2,00 0,30 1,5
WO/HBO WO/HBO WO/HBO HBO HBO MBO
0,2 0,5 7,9
53
MBO
4.4
Bedrijfsvoering Om de primaire taken nu en in de toekomst goed te kunnen uitvoeren en daarover verantwoording af te kunnen leggen dient de nieuwe organisatie te beschikken over een adequate bedrijfsvoering. De belangrijkste onderdelen zijn: - Financiën/control - P&O - ICT - Documentaire Informatie Voorziening (DIV) - Beheer/huisvesting. Deze hoofdtaken worden in onderstaande subparagrafen nader toegelicht.
4.4.1
Financiën/control Met de vorming van BBN ontstaat een organisatie met een begroting van circa 31,3 miljoen euro. Een grotere organisatie stelt ook andere eisen aan het onderdeel financiën. Enerzijds zal gebruik moeten worden gemaakt van nieuwe systemen, die passen bij de gekozen structuur, anderzijds betekent een complexere organisatie ook een grotere afhankelijkheid van goede managementinformatie voor de beheersing van de organisatie. Door de schaalvergroting ontstaan er bovendien extra werkzaamheden op het gebied van rapportages aan (deel-)budgethouders, kostentoerekening aan producten, kostendragers en kostenplaatsen en het voeren van een verplichtingenadministratie. Hierbij zijn de uitgangspunten uit het organisatieplan overgenomen, het betreft: • opstellen 4-jarig beleidsplan • opstellen bestuursrapportages (van 1 naar 4 p/j) • registraties per deelnemende gemeente ivm DVO’s6). Financiën verzorgt voor de brandweer: • de administratieve organisatie • de financiële administratie • de aansluiting met de salarisadministratie • de verlofadministratie • de tijdschrijfadministratie • de interne controle • de controlfunctie • financiële beleidsadvisering • het financiële beleidskader 6))
Naar aanleiding van de taakstelling is besloten minder maatwerk te leveren. Dat betekent dat er min of meer standaard DVO’s worden opgesteld.
54
• • • • • •
de begroting de management- en bestuursrapportages de jaarverantwoording de registratie sturingsindicatoren treasury de verzekeringsportefeuille.
Financiën verzorgt voor de Veiligheidsregio de: • controlfunctie • financiële beleidsadvisering • planning van de planning & controlcyclus • consolidatie van beleidskader, begroting, bestuursrapportage en jaarverantwoording. NB de capaciteit hiervoor bedraagt (0,33 fte). Omwille van de omvang van de werkzaamheden is deze opgenomen bij het team financiën van de brandweer. zie tabel. Tabel 19. Formatie voor financiën/control Financiën/control Aansturing team financiën Planning & Controlcyclus brandweer Tijdregistratie Fin. administratie Verzekeringen/treasury Fin. beleid en advies Financiën voor de Veiligheidsregio Totaal benodigd 4.4.2
fte
Niveau 0,5 1,7 0,4 4,1 0,4 1,0 0,3 8,4
WO WO/HBO HBO HBO/MBO HBO HBO/WO HBO
Personeel en organisatie Een moderne organisatie heeft een modern personeelsbeleid. Dat betekent dat er sprake is van een degelijk arbeidsvoorwaardenpakket, dat medewerkers worden aangesproken op zowel positief als negatief functioneren en dat er ruimte is voor de ontwikkeling van het individu. Vanwege de decentrale taakuitvoering is het van belang dat er duidelijke en bereikbare aanspreekpunten voor alle medewerkers zijn. Om dit te bereiken is er per district een vast contactpersoon beschikbaar en zijn medewerkers van de afdeling P&O een deel van hun tijd op een decentrale locatie aanwezig. De verwerking van de ureninzet van vrijwilligers in AG5 wordt in de districten uitgevoerd. De volgende aandachtsgebieden zijn volgens een minimumscenario behandeld: - arbo- verzuim- en reïntegratiebeleid - ontwikkeling HRM-beleid en instrumentarium - personeelsontwikkeling.
55
Besloten is de salarisadministratie, de uitvoering van de secundaire arbeidsvoorwaarden en de rechtspositieregelingen in principe onder te brengen bij de gemeente ‘s-Hertogenbosch. De kosten hiervoor bedragen op jaarbasis € 289.000,-- (inclusief de kosten voor de aansluitnummers, salarisverwerking en salarisstroken). Tabel 20. Formatie voor P&O P&O Management HRM en ontwikkeling HRM beleid en instrumentarium HRM Personeelsbeheer, incl advies aan management en medewerkers Ontwikkeling HRM- ARBO- verzuim en integratiebeleid en -instrumentarium
Fte 0,50
Niveau WO/HBO
3,00 0,50
MBO+/HBO WO/HBO
4,00 Personeelsadministratie Ziekteverzuimadministratie Bijhouden salarisdossiers en verwerken declaraties Totaal 4.4.3
0,10 0,90 1,00 5,0
MBO MBO
ICT-DIV Dit onderdeel wordt aangevuld/aangepast nav de uitvoering van de quick scan. Voor ICT bestaan er drie opties: 1. volledig in eigen beheer 2. volledig uitbesteden aan een marktpartij (bijv. Siemens bij Midden- en WestBrabant) 3. kantoorautomatisering uitbesteden en operationele informatievoorziening in eigen beheer. Deze drie opties zijn uitgewerkt. Op basis van een eerste analyse gaat de voorkeur uit 7) naar optie 1. De personeelsformatie wordt hierbij geraamd op 6 fte , het budget op € 910.000,--. Op korte termijn wordt hier een second opinion op uitgevoerd. Documentaire Informatie Voorziening (DIV) Binnen de huidige organisatie is er momenteel niets geregeld als het gaat om archivering en digitalisering. Wet- en regelgeving verplicht overheidsinstanties om dit op een goede manier geregeld te hebben. Dit is daarom een stevig aandachtspunt bij de implementatie. 7)
In verband met de beoogde taakstelling een reductie van 1,5 fte op de initiële raming.
56
Het Ministerie van BZK heeft een norm aangegeven als het gaat om DIVmedewerkers binnen een overheidsorganisatie. Men gaat bij de uitvoering van een gecombineerde omgeving van zowel digitalisering alsook fysiek archief uit van 1 fte per 100 medewerkers. Vooralsnog wordt uitgegaan van een minimale bezetting met 2,0 fte. Voor de documentaire informatievoorziening dient een keuze gemaakt te worden in het te hanteren systeem. Tabel 21. Formatie voor ICT-DIV ICT- DIV ICT Teamleider informatiemanagement (CIO) ICT-beleid Senior systeembeheerder Systeembeheerder Servicedesk medewerker DIV Documentaire informatievoorziening Totaal 4.4.4
fte
Niveau 0.5 0,5 1,0 2,0 1,5
WO WO HBO MBO MBO
1,0 1,0 7,5
HBO MBO
Beheer/huisvesting Ten aanzien van facilitaire zaken geldt het principe ‘decentraal tenzij… (er voordelen volgen uit een centrale aanpak)’. Uitgangspunt is dat het beleid centraal wordt opgesteld. Op dit moment wordt het grootste deel van de facilitaire ondersteuning geleverd door de gemeenten. In de loop der tijd zal een beter zicht ontstaan op de werkelijke omvang die nodig is. In het begin zullen er veel contracten afgesloten moeten gaan worden. Anderzijds zijn er veel lopende contracten die mogelijk afgebouwd moeten gaan worden. Ter overbrugging kan het beste worden gekozen voor een overgangstermijn (bijvoorbeeld van twee jaar) waarbinnen een beter zicht op de contracten ontstaat en een geleidelijke overgang naar de regionale organisatie mogelijk is. Huisvesting Ten aanzien van de gebouwen geldt dat deze in eigendom blijven van de gemeenten. Ook het groot onderhoud blijft dan bij de gemeenten. Bij nieuwbouw en inkoop wordt in de planfase de kennis van de teamleider beheer ingewonnen. Waar nodig wordt expertise op projectbasis ingehuurd.
57
Beheer Het beheer van de gebouwen (inclusief klein onderhoud) is een verantwoordelijkheid van de nieuwe organisatie. Centraal vindt de coördinatie plaats en wordt advies gegeven aan de districten. De verdere uitvoering vindt in de districten en (voorzover mogelijk) op de kazernes plaats. Centraal wordt het beleid gemaakt en dit wordt uitgezet naar de districten, zodat alle districten dezelfde beleidslijnen volgen. Service Level Agreements (SLA’s) en Dienstverleningsovereenkomsten (DVO’s) worden centraal georganiseerd. Decentraal (per district) is er een administratieve ondersteuner die als coördinator toeziet op het nakomen van huur- en verhuurafspraken enzovoort. Beheersdiensten - Beveiliging. Centraal de contracten voor brand/inbraakbeveiliging, decentraal sleutelbeheer, toezicht e.d. - Catering. Centraal contractbeheer. Opstellen kaders en budgetten. Keuze maken uit Product- en dienstencatalogus. Decentraal directe bestellingen. Evenementen als project met apart budget oppakken. - Verhuizing/kantoorartikelen. Centraal organiseren, inkoop, budgetbeheer. Opstellen catalogus artikelen voor kantoorinrichting. Decentraal plaatst de bestellingen. Principe vandaag besteld uiterlijk overmorgen in huis. - Schoonmaak. Centraal regelt de contracten. Decentraal controleert de uitvoering en stuurt op de uitvoering. - Beheer en onderhoud. In principe centraal organiseren (beleid)/coördineren van contracten, maken onderhoudsplannen, logistieke planning, afspraken met huismeesters. Decentraal uitvoeren binnen budget ruimte. Centraal maken van afspraken rondom uitvoering onderhoud. Decentrale uitvoering. - Logistiek. Centraal maken van logistiek plan voor bode en uitvoeren bodedienst naar de districten. Binnen district eigen distributie. - Risicobeheer. Centraal organisatie, coördinatie en beheer bedrijfshulpverleningsplannen en inrichting brandbeveiliging, opleiding/oefening. Decentraal uitvoering. - Servicedesk. Centraal servicedesk (aanspreekpunt) met front- en backoffice voor klachten en vragen. - Telefonie, volgsysteem en telefoonprotocol. De apparaten (vast en mobiel) maken onderdeel uit van verbindingen en dit hoort bij het domein Materieel, Beheer en Logistiek, net als de kleding/persoonlijke beschermingsmiddelen. Inkoop Vanwege de omvang van de organisatie zal er op grotere schaal ingekocht worden. Dat betekent meer mogelijkheden voor het realiseren van schaalvoordelen, maar ook meer Europese Aanbestedingen. Het is van belang op centraal niveau de inkoopprocessen te bewaken voor het hele inkoopproces (inclusief de aanbestedingen). Inkoop is coördinerend op het moment dat de bestekken en producteisen worden bepaald. Kortom: - specificeren => domein/ districts c.q. lokaal niveau (onder voorzitterschap van inkoop in verband met procesbewaking)
58
- selecteren en contracteren => Inkoopcoördinator (proces) - bestellen, bewaken en nazorg => decentraal (district en postniveau). Diverse gemeenten binnen de regionale organisatie stemmen hun gezamenlijke inkoop steeds vaker met elkaar af. De schaalvoordelen die ontstaan door de vorming van de regionale organisatie kunnen mogelijk door samenwerking met de gemeenten nog verder worden vergroot. Voor de inhuur van specialistische juridische kennis wordt een budget opgenomen. Facilitair Management Informatie Systeem (FMIS) Een FMIS speelt een cruciale rol in een correcte en gestroomlijnde procesgang van de verschillende facilitaire processen. Samen met ICT moeten de mogelijkheden bekeken worden voor de aanschaf van een facilitaire module binnen een bestaande financiële applicatie. In het FMIS worden de klantvragen, bewaking van de voortgang en de afhandeling (processen) geregistreerd. Het wordt verder gebruikt voor budgetbewaking (ook decentraal) en om managementinformatie te verkrijgen. De kwaliteit van de dienstverlening wordt door een FMIS volledig bewaakt. De kosten van een FIMS bedragen tussen de € 3.000,-- en € 5.400,-- per jaar (rekeninghoudend met investering voor de aanschaf). Tabel 22. Formatie voor beheer/huisvesting Beheer/huisvesting Leidinggeven aan het team Ontwikkelen, beheren en bewaken van facilitair beleid, huisvestingsbeleid en inkoopbeleid Begeleiden van inkoopprocessen, met name Europese aanbestedingen inclusief ondersteuning bij opstellen programma van eisen, leveranciersselectie, contracteren en nazorg aanspreekpunt en coördinatie van alle inkoopprocessen en inkoopmedewerkers Het mede ontwikkelen, beheren en bewaken van facilitair beleid en huisvestingsbeleid Het fungeren als aanspreekpunt en coördinatie van alle facilitaire- en huisvestingsaangelegenheden en medewerkers (ook decentraal)
fte 1,0
Niveau HBO HBO
1,0
HBO
HBO 1,0
MBO/VMBO MBO/VMBO
Uitvoeren van facilitaire werkzaamheden zoals reproductie, logistiek, beheer gebouw centraal, voertuigen centraal Verzorgen van frontoffice werkzaamheden Ondersteunende facilitaire werkzaamheden
1,0
VMBO
1,0
MBO/VMBO MBO/VMBO
Totaal
5,0 Als volgende stap in het project is voorzien in het opstellen van een handboek bedrijfsvoering. Uitwerking van de belangrijkste processen zal op onderdelen meer inzicht in de concrete werkwijze geven.
59
4.5
Overzicht van de centrale organisatie
TL Fin 8,4 fte
Commandant 1 fte
TL P&O 5,0 fte TL SBC 7,9 fte
Afd Hfd BV 1,0 fte
TL ICT/DIV 7,5 fte TL Beheer 5,0 fte
District 1
MK
Domein
District 2
District 3
Domein
Team RB
District 4
Domein
Team repressie
District 5
Domein
Domein
Team OV
post post post post post
Figuur 9. Overzicht centrale organisatie In formatieve zin levert dat voor de centrale organisatie de volgende formatieverdeling op. Tabel 23. Overzicht centrale organisatie Formatie Management: regionaal commandant, afdelingshoofd BV Strategie, Beleid en Communicatie P&O Financiën/control ICT/DIV Beheer/huisvesting/inkoop Totaal
2,0 7,9 5,0 8,4 7,5 5,0 35,8
60
5
De organisatie van de multidisciplinaire taken
Brandweer Brabant Noord ‘VB nwe stijl’ Team SBC
District 1
MK
Domein
District 2
District 3
Domein
Team RB
Afd BV
District 4
Domein
Team repressie
Domein
District 5
Domein
Team OV
post post post post post
Figuur 10. De positie van de multidisciplinaire taken in het organigram 5.1
Inleiding Vanwege de nauwe relatie van de regionalisering van de brandweer met de verdere vormgeving van de Veiligheidsregio Brabant-Noord heeft het bestuur, op initiatief van de Veiligheidsdirectie, besloten de multidisciplinaire taken van de veiligheidsregio gelijktijdig nader te detailleren (verder genoemd ‘gemeenschappelijke taken’). Deze uitwerking is opgenomen in dit hoofdstuk. Uitgangspunten voor multi Parallel aan de regionalisering van de brandweer is het afgelopen jaar gewerkt aan de verdere vormgeving van de veiligheidsregio.
61
In mei 2009 heeft de Veiligheids-directie Brabant-Noord een ‘Gemeenschappelijke ambitie Veiligheidsregio Brabant-Noord’ opgesteld. In een tiental uitgangspunten is aangegeven wat de ambitie en uitgangspunten zijn. Deze dienen onder meer als basis voor het Beleidsplan Veiligheidsregio 2010-2014. Leidend principe bij de inrichting van de Veiligheidsregio Brabant-Noord is dat wordt uitgegaan van ‘sterke kolommen’. Met het in beeld brengen van de multidisciplinaire taken wordt beoogd die functies in beeld te brengen die in zijn geheel multidisciplinair zijn, met als doel de inzet van deze capaciteit nog effectiever en efficiënter te maken. Beoogd wordt een ‘veiligheidsbureau nieuwe stijl’ in te richten; een kleine unit met een strategisch karakter en met als belangrijkste rollen ‘coördineren’ en ‘regisseren’. Het behoud van flexibiliteit is daarbij van groot belang. De Veiligheidsdirectie heeft gekozen voor de invulling van een ‘veiligheidsbureau nieuwe stijl’, onder leiding van een ‘secretaris veiligheidsregio’. Een deel van de medewerkers maakt organisatorisch deel uit van dit bureau, de zogenaamde ‘vaste kern (hiërarchisch en functioneel aangestuurd door de secretaris veiligheidsregio). Een ander deel, de ingeleende capaciteit wordt functioneel aangestuurd door de secretaris veiligheidsregio, maar is organisatorisch elders ondergebracht. Bovendien is er vanuit de verschillende kolommen capaciteit beschikbaar die projectmatig en flexibel kan worden ingezet. Schematisch kan dit als volgt worden weergegeven:
Vaste kern veiligheidsbureau
Ingeleende capaciteit
Projectcapaciteit
Figuur 11. Veiligheidsbureau nieuwe stijl
62
In de volgende paragrafen wordt het multidisciplinaire takenpakket en de organisatie van de taken verder uitgewerkt. 5.2
Wettelijke multidisciplinaire taken Op basis van de Wet Veiligheidsregio’s heeft de Veiligheidsregio Brabant-Noord de volgende multidisciplinaire taken (zie ook artikel 10 van de Wet Veiligheidsregio’s): - de multidisciplinaire risicobeheersing; - de multidisciplinaire operationele voorbereiding; - het voorzien in de meldkamerfunctie; - het aanschaffen en beheren van gemeenschappelijk materieel; - het inrichten en in stand houden van de informatievoorziening binnen de diensten van de veiligheidsregio en tussen deze diensten en de andere diensten en organisaties die betrokken zijn bij de genoemde taken. Ten opzichte van het huidige takenpakket van de veiligheidsregio komt er met de invoering van de Wet Veiligheidsregio’s meer nadruk te liggen op informatievoorziening. Naast bovenstaande wettelijke taken dient het bestuur adequaat ondersteund te worden (strategisch advies, voorbereiding vergaderingen, juridische control, communicatie).
5.3
De takenpakketten Op hoofdlijnen kunnen de multidisciplinaire taken van de veiligheidsregio verdeeld worden in vier takenpakketten, te weten: - multidisciplinaire risicobeheersing en operationele voorbereiding (inclusief risico- en crisiscommunicatie en de aanschaf en beheer van gemeenschappelijk materieel); - het voorzien in de meldkamerfunctie; - informatievoorziening (het inrichten en in stand houden van de informatievoorziening); - bestuursondersteuning (strategisch advies, voorbereiding vergaderingen, juridische én financiële controle, communicatie). Besloten is ook de ondersteuning van de gemeentelijke processen (coördinatie van de voorbereiding van gemeenten op mogelijke rampen en crises) op het niveau van de veiligheidsregio te organiseren. Deze vijf onderdelen worden in onderstaande subparagrafen nader uitgewerkt. Daarbij wordt per takenpakket ingegaan op de taken, de huidige situatie, de toekomstige situatie en de consequenties voor de capaciteit van het ‘veiligheidsbureau nieuwe stijl’.
63
5.3.1
Multidisciplinaire risicobeheersing en operationele voorbereiding Taken Om plannen op te stellen voor het voorkomen, beperken en bestrijden van crises, rampen en ongevallen in de regio en zich daadwerkelijk voor te bereiden op mogelijke crises werken de operationele diensten en gemeenten samen. De multidisciplinaire risicobeheersing en operationele voorbereiding (inclusief risico- en crisiscommunicatie en de aanschaf en beheer van gemeenschappelijk materieel) is dan ook één van de belangrijkste multidisciplinaire taken van de veiligheidsregio. Huidige situatie De taken op het gebied van de multidisciplinaire risicobeheersing en operationele voorbereiding zijn sinds 2004 ondergebracht bij het veiligheidsbureau. In de gemeenschappelijke regeling is als taak voor het veiligheidsbureau opgenomen ‘het projectmatig samenwerken aan het opstellen van plannen voor het voorkomen, beperken en bestrijden van crises, rampen en ongevallen in de regio met behoud van de eigen verantwoordelijkheid van de samenwerkende organisaties’. Het veiligheidsbureau is organiek ondergebracht bij de regionale Brandweer Brabant-Noord. De taken en activiteiten worden uitgevoerd in programma’s (structurele werkzaamheden) en projecten (incidentele werkzaamheden). De programma’s zijn: - multidisciplinaire planvorming - multidisciplinair opleiden, trainen en oefenen (MOTO) - multidisciplinaire evenementenadvisering - multidisciplinaire incidentevaluaties - operationele informatievoorziening - voorbereiding gemeentelijke processen. De benodigde capaciteit voor de programma’s en projecten wordt geleverd door de kolommen. De coördinatoren van de programma’s en de projectleiders worden eveneens geleverd door de kolommen. De (functionele) leiding over het veiligheidsbureau is in handen van een (multidisciplinaire) programmamanager. Tot op heden wordt de formatie voor de programmamanager betaald uit incidentele gelden Momenteel wordt door de brandweer een belangrijke personele bijdrage geleverd aan de coördinatie en uitvoering van het programma risicobeheersing en operationele voorbereiding. Deze capaciteit wordt vrijwel uitsluitend geleverd door het huidige regionaal bureau. Op dit moment is er geen specifieke capaciteit opgenomen voor risico- en crisiscommunicatie.
64
Tabel 24. Benodigde capaciteit per kolom voor 2010 (bron: jaarplan veiligheidsbureau 2010)
Programmamanager (brandweer Brabant-Noord) Brandweer Brabant-Noord Politie Brabant-Noord GHOR Brabant-Noord Defensie Gemeenschappelijk meld centrum Overige organisaties (o.a. waterschap, GGD)
Uren 1.390 uur 4.590 uur 1.710 uur 1.545 uur 820 uur 320 uur programma/project afhankelijk
Totaal
fte 1,07 3,53 1,32 1,19 0,63 0,25
8,00
Toekomstige situatie Besloten is voor multidisciplinaire risicobeheersing en operationele voorbereiding de huidige werkwijze te continueren. Vanuit het oogpunt van centrale aansturing van het programma risicobeheersing en operationele voorbereiding wordt voorgesteld om de coördinerende functies ten aanzien van opleiden, trainen en oefenen vanuit de brandweer niet te laten ‘leveren’ door de betreffende domeinen (die decentraal georganiseerd zijn), maar deze coördinerende functies rechtstreeks te plaatsen onder de programmamanager. De benodigde uitvoerende capaciteit blijft uiteraard wel geleverd worden door de kolommen (voor de brandweer dus vanuit de desbetreffende domeinen). Consequenties voor capaciteit bureau Voor de invulling van de coördinerende taken op het gebied van multidisciplinaire risicobeheersing en operationele voorbereiding worden 2,0 fte opgenomen in de vaste kern van het veiligheidsbureau nieuwe stijl. Hierdoor wordt de huidige functie van programmamanager structureel gefinancierd. De andere brandweercapaciteit wordt geleverd vanuit de domeinen. Vanwege de beperkte omvang van de formatie wordt de eventuele extra capaciteit voor risico- en crisiscommunicatie ondergebracht bij de brandweer (onder functionele aansturing van het ‘Veiligheidsbureau nieuwe stijl’).
65
5.3.2
Het voorzien in de meldkamerfunctie Taken De Veiligheidsregio Brabant-Noord heeft (conform art. 3.5 van de Gemeenschappelijke regeling) op het terrein van het gemeenschappelijk meldcentrum tot taak: • het beheer van het gemeenschappelijk meldcentrum dat omvat de exploitatie van het gebouw en de technische infrastructuur en het genereren van managementinformatie ten behoeve van een adequate taakuitoefening • het aanbieden, instandhouden en doorontwikkelen van onderlinge en vernieuwende communicatie- en informatiemogelijkheden en –voorzieningen waardoor de hulpverleningsdiensten hun inzet efficiënt en effectief kunnen aansturen. Huidige situatie De inhoudelijke verantwoordelijkheid voor de meldkamers is op dit moment als volgt geregeld: • de Veiligheidsregio Brabant-Noord (brandweer) is verantwoordelijk voor de organisatie, operationele aansturing en wijze van invulling van de operationele prestaties van de meldkamer brandweer • de politieregio is verantwoordelijk voor de organisatie, operationele aansturing en wijze van invulling van de operationele prestaties van de meldkamer politie en het call center politie • de regionale ambulancevoorziening is verantwoordelijk voor de organisatie, operationele aansturing en wijze van invulling van de operationele prestaties van de meldkamer ambulancezorg. De veiligheidsregio (brandweer), de politieregio en de regionale ambulancevoorziening hebben een verplichting zich in te spannen voor een zo groot mogelijke integrale samenwerking op de meldkamers. Conform artikel 9 van de organisatieverordening Veiligheidsregio Brabant-Noord 2007 is de korpschef Politie portefeuillehouder GMC binnen de Veiligheidsdirectie. Het GMC staat voor wat betreft het beheer onder leiding van de korpschef Politie Brabant-Noord. De dagelijkse leiding van het beheer is in handen van de manager beheer GMC. Er is een managementteam GMC (MT GMC), dat bestaat uit de hoofden meldkamers van de betreffende diensten en de manager beheer. Het MT GMC draagt zorg voor de afstemming en coördinatie van het ‘dagelijks’ werken tussen de meldkamers. Daarbij heeft het MT GMC een adviesrol in de richting van de Veiligheidsdirectie, meer specifiek de portefeuillehouder GMC. Beleidsmatig De korpschef is vanuit zijn rol als portefeuillehouder GMC opdrachtgever voor de beleidsontwikkeling voor het GMC als geheel.
66
Er zijn drie onderwerpen waarop beleid moet worden ontwikkeld, namelijk: • doorontwikkeling GMC, versterken van de samenwerking en samenhang, verbeteren van de kwaliteit van de informatievoorziening (zowel managementinformatie (bedrijfsbureau GMC) als operationele informatievoorziening (netcentrisch werken). Het GMC draagt met name zorg voor managementinformatie en het leveren van een bijdrage aan het netcentrisch werken door de technische realisatie ervan • specifieke GMC-ontwikkelingen, die vooral samenhangen met ICT en het beschikbaar komen/toepassen van nieuwe technologie • beleidsontwikkeling voor het GMC in relatie tot de veiligheidsregio. Voor de (interne) doorontwikkeling van het GMC én de beleidsontwikkeling op het vlak van ICT-ontwikkelingen en informatievoorziening is intern capaciteit beschikbaar bij het GMC, namelijk bij de manager beheer GMC en het bedrijfsbureau. Uitwerking van voorstellen geschiedt door de manager beheer GMC in samenwerking met beleidscapaciteit van de partners binnen de Veiligheidsregio. Afstemming en advisering over dit beleid vindt plaats in het MT GMC. Beheersmatig De manager beheer is integraal verantwoordelijk voor het beheer en heeft een adviesverantwoordelijkheid aan de Veiligheidsdirectie. De manager beheer heeft zitting in het MT GMC. Taken van de manager beheer GMC zijn: - beheersmanagement; - ICT-beheer/ICT afstemmen op de landelijke ontwikkelingen; - financieel beheer - managementinformatie. Voor de invulling van het beheer zijn twee SLA’s afgesloten, namelijk: 1. SLA ten behoeve van de diensten van het GMC; in deze SLA zijn afspraken vastgelegd tussen het GMC enerzijds en de politie, brandweer en ambulancevoorziening anderzijds op het vlak van telefonie, IT en radiocommunicatie 2. SLA ten behoeve van de beheertaken; in deze SLA zijn afspraken vastgelegd tussen de veiligheidsregio en de politie ten behoeve van beheerstaken van het GMC op de taakgebieden: financiën, personeel, logistiek, communicatie, rapportage en regie (ontwikkel- en adviesfunctie). Toekomstige situatie Vanwege het cruciale belang van het GMC in de multidisciplinaire crisisbeheersing is besloten de manager beheer functioneel te laten aansturen vanuit het ‘veiligheidsbureau nieuwe stijl’ op de volgende onderdelen: - SLA - strategische ontwikkelingen (bijvoorbeeld Zuidelijke Meldkamer) - beleidsontwikkelingen (beleidsplan, stukken PenC-cyclus) - managementinformatie. De uitvoering van deze taken zal worden vormgegeven vanuit de huidige organisatorische context.
67
Consequenties voor capaciteit bureau Omdat de formatie wordt ingeleend van politie, brandweer en GHOR zal er geen consequentie zijn voor het ‘veiligheidsbureau nieuwe stijl’. 5.3.3
Informatievoorziening Taken Informatievoorziening vormt de drager van rampenbestrijding en crisisbeheersing. Zonder informatie is het onmogelijk om een beeld te vormen van de risico’s op zware ongevallen, branden, rampen en crises die ons bedreigen. Informatie vormt de grondslag voor het maken van bestuurlijke en politieke keuzes en het nemen van organisatorische maatregelen om de oorzaken van het ontstaan van fysieke onveiligheid weg te nemen of beheersbaar te maken. Een adequate voorbereiding op de bestrijding van branden, (zware) ongevallen, rampen en crises, zowel op het gebied van planvorming, opleiding, training als oefening, is zonder informatievoorziening onmogelijk. Datzelfde geldt voor de bestrijding waarbij informatievoorziening de grondslag vormt voor operationele leiding en sturing door het bestuurlijk opperbevel. Ten slotte vormt informatievoorziening de grondslag voor evaluatie, nazorg en leren ter verbetering en vernieuwing. Kortom; informatievoorziening is van strategisch belang voor de effectiviteit van ongeval-, brand- en rampenbestrijding en crisisbeheersing. Het is daarbij noodzakelijk dat de hiervoor noodzakelijke informatievoorziening van alle kolommen op elkaar is afgestemd. In de Wet Veiligheidsregio’s wordt uitgebreid ingegaan op informatievoorziening. In het licht daarvan zal de multidisciplinaire informatievoorziening in toenemende mate worden onderworpen aan landelijke standaarden en systemen. Momenteel wordt de oprichting van de Ondersteuningsorganisatie Fysieke Veiligheid (OFV) voorbereid. Naar verwachting zal de OFV mede met landelijke taken op het gebied van de multidisciplinaire informatievoorziening worden belast. Huidige situatie Op dit moment is er binnen de Veiligheidsregio Brabant-Noord sprake van een beperkte coördinatie en afstemmingsstructuur op het gebied van informatievoorziening. Dit gebeurt vanuit de kolommen. Binnen het Dagelijks Bestuur vervult één van de bestuursleden de functie van bestuurlijk portefeuillehouder multidisciplinaire informatievoorziening. Deze vertegenwoordigt de veiligheidsregio in landelijk overleg (Bestuurscommissie Informatievoorziening). De regionale brandweer coördineert samen met de kolommen de bestuursadvisering voor de multidisciplinaire informatievoorziening. Toekomstige situatie Gezien het belang van regie op de informatievoorziening binnen de multidisciplinaire coördinatie- en ondersteuningsstructuur van de veiligheidsregio wordt overwogen een Chief Information Officer (CIO) (1 fte WO-niveau) aan te stellen (zie hoofdstuk 6).
68
Consequenties voor capaciteit bureau Indien wordt besloten tot de aanstelling van een CIO betekent dat een uitbreiding van de capaciteit van het veiligheidsbureau met 1 fte. 5.3.4
Bestuursondersteuning Taken Op het gebied van bestuursondersteuning worden de volgende hoofdtaken onderscheiden: - de voorbereiding, afhandeling en voortgangsbewaking van bestuurs- en relevante managementvergaderingen; - de advisering van bestuur en directie bij deelname aan strategisch landelijk overleg; - het voeren van regie op het opstellen van multidisciplinair beleid (bijvoorbeeld het opstellen van het Beleidsplan veiligheidsregio); - het voeren van juridische control (bijvoorbeeld het beheer van de Gemeenschappelijke Regeling); - het voeren van de financiële controle (bijvoorbeeld het coördineren samen met de kolommen van de producten van de P&C-cyclus, bedrijfs- en financieeleconomisch beleid en beheer); - het invullen van de in- en externe communicatie.
69
Tabel 25. Capaciteit bestuursondersteuning Bestuursondersteuning Voorbereiding, afhandeling en voortgangsbewaking van bestuurs- en managementvergaderingen Algemeen Bestuur Dagelijks Bestuur Veiligheidsdirectie Regiegroep Veiligheidsregio Gemeenten
Uur
fte
250 250 300 90 250
0,19 0,19 0,23 0,07 0,19 1.140
Advisering bestuur en directie bij deelname aan strategisch landelijk overleg Voorzitter veiligheidsregio (DB) Veiligheidsberaad Bestuurscommissie Informatievoorziening Secretariaat Veiligheidsdirectie, bestuur en veiligheidsbureau Juridische controle Financiële controle Communicatie In- en externe communicatie Veiligheidsregio Totaal
75 75 20
0,87
0,06 0,06 0,02 170 260
0,13 0,20
200 430
0,15 0,33
390
0,30 2,0
Huidige situatie Op dit moment worden alle taken op het gebied van bestuursondersteuning uitgevoerd door de regionale brandweer. Bovendien wordt een deel van de secretariële ondersteuning ingevuld vanuit de regionale brandweer. Toekomstige situatie Gezien het belang van een multidisciplinaire advisering en ondersteuning van het bestuur (die kan afwijken van de visies van de verschillende kolommen) is besloten dit deel van de bestuursondersteuning organisatorisch onder te brengen binnen het ‘veiligheidsbureau nieuwe stijl’. Uiteraard zal er veel contact en afstemming zijn met de monodisciplinaire bestuursondersteuners. Verder wordt een bepaalde secretariële capaciteit ingeleend van de brandweer die de ondersteuning van bestuur en Veiligheidsdirectie als taak heeft. Dit is van belang omdat de hoeveelheid informatie-uitwisseling op dit niveau de afgelopen jaren fors toegenomen is en op deze wijze wordt voorkomen dat daar andere ‘duurdere’ capaciteit voor moet worden ingezet. Om die reden wordt ook voorgesteld de formatie hiervoor uit te breiden (zie hoofdstuk 6).
70
Vanwege het ondersteunende karakter en de beperkte omvang van de taken ten aanzien van financiële controle en in- en externe communicatie wordt deze organisatorisch ondergebracht bij de brandweer. De controller van de brandweer zal voor een klein deel van zijn taak deze rol ook vervullen voor de veiligheidsregio. Consequenties voor capaciteit bureau De onderbrenging van een bestuursondersteuner en een secretaresse binnen het ‘veiligheidsbureau nieuwe stijl’ versterkt de bestuurlijke en ondersteunende multidisciplinaire slagkracht. 5.3.5
Ondersteuning gemeentelijke processen Taken De voorbereiding en uitvoering van de gemeentelijke processen is primair een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Niettemin is in de praktijk gebleken dat het voor gemeenten vrijwel onmogelijk is om de voorbereiding en uitvoering geheel in eigen hand uit te voeren. Intergemeentelijke c.q. regionale samenwerking hierbij is essentieel. Huidige situatie Vanaf 2004 is er in het toenmalige organisatieplan voor de brandweerzorg en rampenbestrijding regionaal capaciteit beschikbaar gesteld voor de ondersteuning van de gemeenten bij de regionale samenwerking. De regionale ondersteuning bestaat uit het: - het informeren, adviseren en mogelijk ondersteunen van de ambtenaren openbare orde en veiligheid in de gemeenten - het organiseren van regionale samenwerking in regionale expertiseteams ten behoeve van de ondersteuning van de uitvoering van de gemeentelijke processen - het organiseren van regionale opleidingen, trainingen en oefeningen voor gemeentelijke beleids- en managementteams alsmede ondersteuning bieden bij gemeentelijke procesoefeningen.
Toekomstige situatie Hoewel de voorbereiding en uitvoering een monodisciplinaire, gemeentelijke, verantwoordelijkheid is, is er wel een duidelijke relatie met de taken ten aanzien van multidisciplinaire planvorming en operationele voorbereiding. Besloten is de regionale ondersteuning voor de gemeentelijke processen organisatorisch onder te brengen binnen het ‘veiligheidsbureau nieuwe stijl’. Consequenties voor capaciteit bureau Organisatorische onderbrenging van de ondersteuning/coördinatie gemeentelijke processen bij het ‘veiligheidsbureau nieuwe stijl’ (1 fte) betekent dat de projectmatige bijdrage van de brandweer aan het ‘jaarplan veiligheidsbureau 2010’ neerwaarts wordt bijgesteld (naar 1,5 fte).
71
5.4
De organisatie van de gemeenschappelijke taken Voor wat betreft de multidisciplinaire taken geldt dat deze een gezamenlijke verantwoordelijkheid zijn van de Veiligheidsdirectie. Binnen de Veiligheidsdirectie BrabantNoord is gekozen voor een verdeling van takenpakketten/aandachtsgebieden aan enkele leden van de Veiligheidsdirectie. Op dit moment heeft de korpschef het GMC in portefeuille en is de brandweercommandant portefeuillehouder voor de multidisciplinaire risicobeheersing en operationele voorbereiding. De coördinerend gemeentesecretaris is verantwoordelijk voor de gemeentelijke processen. Voorgesteld wordt de portefeuilles als volgt te verdelen: - multidisciplinaire risicobeheersing en operationele voorbereiding - regionaal commandant brandweer - GMC – korpschef - informatievoorziening – regionaal commandant brandweer - bestuursondersteuning - gemeentesecretaris integrale advisering - ondersteuning gemeentelijke processen -coördinerend gemeentesecretaris.
5.5
Aansturing van de gemeenschappelijke taken Op dit moment wordt de aansturing van de gemeenschappelijke taken door de portefeuillehouders verschillend vormgegeven. De coördinatie op de samenhang van de verschillende taken vindt met name binnen de Veiligheidsdirectie plaats. De medewerkers die belast zijn met bestuursondersteuning, veiligheidsbureau en gemeentelijke processen maken onderdeel uit van een afdeling binnen de regionale brandweer. Om effectiever te kunnen sturen op de multidisciplinaire taakuitvoering en om te accentueren en te faciliteren dat de Veiligheidsdirectie fungeert als een collegiale directie, wordt voorgesteld de coördinatie op de multidisciplinaire taken van de veiligheidsregio (inclusief de ondersteuning gemeentelijke processen) te beleggen bij één persoon, de secretaris veiligheidsregio. Om deze coördinerende rol adequaat te kunnen vervullen, worden de medewerkers die belast zijn met de multidisciplinaire taken al dan niet fysiek ondergebracht in het ‘veiligheidsbureau nieuwe stijl’ functioneel aangestuurd door deze secretaris. Dat betekent dat deze functionaris verantwoordelijk is voor zowel de (multidisciplinaire) werkinhoud als de keuzes in het werk. Voor de medewerkers die organisatorisch zijn ondergebracht binnen het veiligheidsbureau nieuwe stijl is de secretaris veiligheidsregio ook de hiërarchisch leidinggevende. Dit maakt hem ook verantwoordelijk voor het persoonlijk welzijn, de persoonlijke ontwikkeling, de honorering en de beoordelingscoördinatie van de ‘multidisciplinaire medewerkers’. Naast deze coördinerende rol heeft de secretaris veiligheidsregio ook een rol in de bestuursondersteuning.
72
Vanuit zijn coördinerende rol is de secretaris veiligheidsregio tevens: - secretaris van de Veiligheidsdirectie (VD) - secretaris van het Dagelijks Bestuur (DB) - secretaris van het Algemeen Bestuur (AB) - voorzitter van het ‘MT GMC’. De secretaris veiligheidsregio wordt functioneel aangestuurd door de Veiligheidsdirectie en legt daar inhoudelijk verantwoording aan af. De regionale commandant is verantwoordelijk voor de arbeids- en rechtspositionele aspecten van zijn aanstelling. Aanstelling van een secretaris veiligheidsregio betekent een uitbreiding van de formatie met 1 fte. 5.6
Facilitaire voorzieningen Voorgesteld wordt de facilitaire voorzieningen (PIOFACH) voor de medewerkers met multidisciplinaire taken af te nemen van de organisatie waar deze medewerkers fysiek worden ondergebracht. Voor de medewerkers met taken op het gebied van het GMC wordt voorgesteld de facilitaire voorzieningen op het gebied van huisvesting en ICT af te nemen van de politie. Voor de medewerkers met taken op het gebied van multidisciplinaire operationele voorbereiding, bestuursondersteuning, informatievoorziening en ondersteuning gemeentelijke processen worden deze diensten afgenomen van de regionale brandweer. In de opzet van de facilitaire afdelingen van de nieuwe organisatie moet met de facilitaire ondersteuning van de medewerkers van het Veiligheidsbureau rekening worden gehouden.
73
5.7
Overzicht van de organisatie van de multidisciplinaire taken Tabel 26. Overzicht multidisciplinaire taken
Taakveld
Functie
Huidige
Nieuwe
In te
Nieuwe
Project-
forma-
formatie
lenen
in te
capaciteit
tie
“vaste
formatie
lenen
“vaste
kern”
van brw
forma-
kern”
(fte)
(fte)
tie van
(fte)
brw (fte)
Multidisciplinaire
-
projectcapaciteit
1,53 brw
risicobeheersing en
1,32 pol
operationele voorbe-
1,19
reiding
GHOR 0,63 def 0,25 GMC -
programmamanager en project- & procescoördinatoren
1,0 (wo) 2,0 (hbo)
-
risico- & crisiscommunicatie
-
manager beheer
1,0 (hbo)
Voorzien in de meld-
0,55
kamerfunctie
politie,0,30 brandweer en 0,15 GHOR (wo/ hbo)
Informatievoorziening:
-
inrichten en in stand
Chief Information
1,0 (wo)
Officer
houden van de multidisciplinaire informatievoorziening Bestuursondersteuning
-
-
strategisch advies & voorbereiding bestuursvergaderingen in- en externe communicatie Veiligheidsregio secretaresse Veiligheidsdirectie, bestuur & veiligheidsbureau juridische control
-
financiële controle
-
-
1,0 (wo/hbo) 0,3 (hbo)
0,8
0,2 (mbo)
(mbo) 0,15 (hbo) 0,33 (wo/hbo)
-
1,0 fte
Secretaris veilig-
(wo)
heidsregio
Totaal
4,0 fte
2,8 fte
2,0 fte
1,0 fte
74
3,9 fte
Uit bovenstaand overzicht is af te lezen dat de vaste kern van het Veiligheidsbureau nieuwe stijl vooralsnog bestaat uit 4,0 fte. Daarnaast wordt op dit moment 2,0 fte ingeleend van andere organisaties, waarvan 1,3 fte van de brandweer. Van de brandweer gaat 4,0 fte organisatorisch over naar het ‘Veiligheidsbureau nieuwe stijl’. Verder betaalt de brandweer mee aan de manager beheer van de meldkamer, en leent het 1,0 fte uit voor secretariaat, communicatie, juridische controle en financiële controle. Voor de inzet van de brandweer in multidisciplinaire projecten is 1,5 fte opgenomen bij domeinen. De andere disciplines leveren samen 3,5 fte aal projectcapaciteit. Grafisch kan dit als volgt worden weergegeven.
Secretaris VR - fte
MRBOV
GMC
CIO
BO
Vaste kern cap
3,0 fte
- fte
- fte
1,0 fte
Ingeleende cap
- fte
1,0 fte
- fte
1,0 fte
5,0 fte
- fte
- fte
- fte
Onderdeel
Project cap
Figuur 12. Organigram Veiligheidsbureau nieuwe stijl zonder ‘nieuw beleid’
75
Bij volledige honorering van het nieuwe beleid bestaat de vaste kern van het VB uit 6,8 fte en wordt er 3,0 fte ingeleend. Grafisch kan dat als volgt worden weergegeven.
Secretaris VR 1,0 fte
MRBOV
GMC
CIO
BO
Vaste kern cap
3,0 fte
- fte
1,0 fte
1,8 fte
Ingeleende cap
1,0 fte
1,0 fte
- fte
1,0 fte
5,0 fte
- fte
- fte
- fte
Onderdeel
Project cap
Figuur 13. Organigram Veiligheidsbureau nieuwe stijl inclusief ‘nieuw beleid’
76
6
Nieuw beleid
6.1
Inleiding De brandweer opereert in een dynamische omgeving. Met de introductie van de Wet op de veiligheidsregio’s en de diverse bijbehorende besluiten worden er nieuwe eisen gesteld aan de veiligheidsregio in het algemeen en de brandweer in het bijzonder. In dit hoofdstuk worden de nieuwe eisen en behoeften aan nieuwe capaciteit toegelicht. De eventuele toekenning van formatie zal betrokken moeten worden in de bredere discussie binnen de Veiligheidsregio over de BDUR. In overleg met het brandweermanagement en de Veiligheidsdirectie zal het bestuur een voorstel worden gedaan voor de inzet van deze middelen. In onderstaande paragraven worden de monodisciplinaire prioriteiten en multidisciplinaire prioriteiten apart weergegeven.
6.2
Monodisciplinaire prioriteiten Tabel 27 Prioriteiten ten aanzien van nieuw beleid - brandweer Benodigde functie Trajectbegeleiders Leerwerkplekbegeleiders Specialist advies Risicobeheersing Specialist Operationele voorbereiding Kwaliteitsmedewerker Leeragentschap Oefencoördinatie meldkamer Functioneel beheer systemen MK brandweer (OMS, GMS, WAS) Totaal -
fte 2,5 2,5 1,0 1,2 1,3 1,0 0,2 1,0
Plaats in de organisatie Beleidsdomeinen Districten Beleidsdomeinen Beleidsdomeinen Beleidsdomeinen Beleidsdomeinen Meldkamer Meldkamer
Toelichting 6.2.1 6.2.2 6.2.3 6.2.4 6.2.5 6.2.6
10,7
In onderstaande subparagrafen worden de verschillende formatiebehoeften toegelicht. 6.2.1
Trajectbegeleiders en leerwerkplekbegeleiders De functie van trajectbegeleider en leerwerkplekbegeleider zijn het gevolg van de vernieuwing van het Besluit Kwaliteit Brandweerpersoneel. Het nieuwe besluit Veiligheidspersoneel betekent (onder andere) dat de brandweeropleidingen geheel worden herzien. Landelijk is besloten dat diplomering op basis van het oude opleidingenstel-
77
sel niet meer mogelijk is per 1 juli 2013. Met ingang van januari 2011 wordt alleen nog maar opleidingsmateriaal nieuwe stijl verstrekt. Dit noodzaakt tot het invoeren van het nieuwe opleidingsstelsel per januari 2011 met de daarmee samenhangende taken en formatie voor trajectbegeleiding. 6.2.2
Specialist advies Risicobeheersing Het wetsvoorstel Veiligheidsregio’s vraagt om een grotere (multidisciplinaire) adviesrol, met name ook ten aanzien van specialistische expertise. Voor het domein Risicobeheersing wordt hierbij gedacht aan een versterking van 1,0 fte specialistische advisering.
6.2.3
Specialist Operationele voorbereiding Het wetsvoorstel Veiligheidsregio’s verplicht tot het maken van een beleidsplan en een crisisplan. Het beleidsplan vervangt het regionaal beheersplan rampenbestrijding en het crisisplan de gemeentelijke rampenplannen. De werkzaamheden voor deze plannen betreffen opstellen, monitoren en actualiseren. Voor het domein Planvorming, Repressie en Nazorg wordt hierbij gedacht aan een versterking van 1,2 fte specialist operationele voorbereiding.
6.2.4
Kwaliteitsmedewerker Afgezien van de wettelijke verplichting vormt kwaliteitszorg zowel een instrument als een wijze van denken en handelen dat erop gericht is de brandweerorganisatie in staat te stellen zich systematisch te verbeteren en vernieuwen. Oogmerk hierbij is dat de brandweer blijft voldoen aan de (veranderende) eisen en verwachtingen van burgers, bestuur, partners, medewerkers en andere belanghebbenden. Artikel 23 van het wetsontwerp Veiligheidsregio’s verplicht het bestuur van de Veiligheidsregio om een kwaliteitszorgsysteem te hebben. Voor de brandweer is landelijk het kwaliteitszorgsysteem Cicero ontwikkeld. Voor het meten van prestaties en kwaliteit is landelijk het programma Aristoteles ontwikkeld. BZK heeft aangekondigd dat ze de wijze waarop zij jaarlijks geïnformeerd wil worden zal baseren op de resultaten van het Aristoteles programma. Voor deze taken wordt gedacht aan de inzet van 1,3 fte kwaliteitsmedewerkers.
6.2.5
Leeragentschap De grondslag voor een lerende organisatie ligt bij het leren van eerder opgedane ervaringen. Voor de brandweer betekent dit onder meer het uitvoeren van incidentevaluaties en brandonderzoek. Landelijk zijn er inmiddels initiatieven om dit op te pakken. Het instellen van regionale leeragentschappen is één van deze initiatieven die tot doel heeft de beschikbare kennis en ervaring beter met elkaar te delen. Om voor brandweer Brabant-Noord een leeragentschap in te vullen bestaat behoefte aan 1,0 fte.
78
6.2.6
Oefencoördinatie en functioneel beheer meldkamer Op dit moment kent de meldkamer brandweer geen functioneel beheerder. Het functioneel beheer wordt uitgevoerd door verschillende medewerkers tussen de bedrijven door en in de overuren. Dat is een kwetsbare en onwenselijke situatie voor de nieuwe organisatie. Voorgesteld wordt deze taak (1,0 fte) structureel te beleggen. Ook oefencoördinatie voor de meldkamer wordt nu tussen de bedrijven uitgevoerd. Ook hier is een structurele invulling (0,2 fte) van belang.
6.3
Multidisciplinaire prioriteiten Tabel 28 Prioriteiten ten aanzien van nieuw beleid - multidisciplinair Benodigde functie - Secretaris veiligheidsregio Secretariële ondersteuning veiligheidsbureau - Chief Information Officer Veiligheidsregio - Adviseur risico- en crisiscommunicatie Totaal
fte 1,0 0,8
Plaats in de organisatie Multi Multi
Toelichting 6.3.1 6.3.2
1,0
Multi
6.3.3
1,0
Multi
6.3.4
3,8
In onderstaande subparagrafen wordt ingegaan op de verschillende formatiebehoeften. 6.3.1
Secretaris Veiligheidsregio Op dit moment wordt de aansturing van de gemeenschappelijke taken door de portefeuillehouders verschillend vormgegeven. De coördinatie op de samenhang van de verschillende taken vindt met name binnen de Veiligheidsdirectie plaats. De medewerkers die belast zijn met bestuursondersteuning, veiligheidsbureau en gemeentelijke processen maken onderdeel uit van een afdeling binnen de regionale brandweer. Om effectiever te kunnen sturen op de multidisciplinaire taakuitvoering en om te accentueren en te faciliteren dat de Veiligheidsdirectie fungeert als een collegiale directie, wordt voorgesteld de coördinatie op de multidisciplinaire taken van de veiligheidsregio (inclusief de ondersteuning gemeentelijke processen) te beleggen bij één persoon, de secretaris veiligheidsregio. Om deze coördinerende rol adequaat te kunnen vervullen, worden de medewerkers die belast zijn met de multidisciplinaire taken al dan niet fysiek ondergebracht in het ‘veiligheidsbureau nieuwe stijl’ functioneel aangestuurd door deze secretaris (1,0 fte).
79
6.3.2
Secretariële ondersteuning veiligheidsbureau De hoeveelheid informatie-uitwisseling op het niveau van bestuur en Veiligheidsdirectie is de afgelopen jaren fors toegenomen. Om te voorkomen dat daar andere ‘duurdere’ capaciteit voor moet worden ingezet, wordt voorgesteld de formatie hiervoor uit te breiden met 0,8 fte.
6.3.3
Chief Information Officer Veiligheidsregio Gezien het belang van regie op de informatievoorziening binnen de multidisciplinaire coördinatie- en ondersteuningsstructuur van de veiligheidsregio wordt overwogen een Chief Information Officer (CIO) (1,0 fte WO-niveau) aan te stellen. Deze CIO zou als taken kunnen hebben: - het coördineren van de multidisciplinaire informatievoorziening tussen de in de veiligheidsregio samenwerkende diensten - het doen van beleidsvoorstellen aan Veiligheidsdirectie en Bestuur van de veiligheidsregio - is als programmamanager verantwoordelijk voor de uitvoering en resultaatbereiking van de opgedragen projecten op het gebied van de multidisciplinaire informatievoorziening - is verantwoordelijk voor de uitvoering van de in de Wet en het Besluit Veiligheidsregio’s aan de veiligheidsregio opgedragen taken met betrekking tot de multidisciplinaire informatievoorziening - adviseert de Veiligheidsdirectie en de portefeuillehouder Informatievoorziening binnen het Dagelijks Bestuur van de veiligheidsregio - neemt deel aan landelijk overleg en coördineert de afstemming met landelijke projecten, de afstemming met de CIO’s van andere regio’s en de dienstverlening door landelijke ondersteuningsorganisaties. Voorgesteld wordt de CIO hiërarchisch te laten aansturen door de secretaris van de veiligheidsregio en hij werkt nauw samen met de manager beheer van het Gemeenschappelijk Meldcentrum, de programmamanager veiligheidsbureau en de coördinator gemeentelijke rampenbestrijdings- en crisisbeheersingsprocessen.
6.3.4
Adviseur risico- en crisiscommunicatie Risico- en crisiscommunicatie nemen in belang steeds meer toe. Binnen de Wet Veiligheidsregio wordt de verantwoordelijkheid voor risicocommunicatie bij de veiligheidsregio neergelegd. Deze taak komt over van de gemeenten. Gemeenten blijven zelf verantwoordelijk voor crisiscommunicatie, maar de regio heeft een coördinerende en adviserende rol in het gemeentelijk proces crisiscommunicatie, waarbij een belangrijk onderdeel regionaal beleid opzetten is, het uitzetten en coördineren, opleiden en trainen van de gemeentevoorlichters (rampbestrijdingsteam voorlichting en sectie voorlichting operationeel team) en participeren in (landelijke) netwerken namens de veiligheidsregio. Vanwege deze ontwikkelingen wordt voorgesteld voor risico- en crisiscommunicatie 1,0 fte op te nemen.
80
Bijlagen
Samenstelling bouwteams
Bouwteam Decentraal
Bouwteam Domeinen
1.Joris van Hest (coördinator, brw Oss) 2. Rob Brekelmans (gemeente Vught) 3. Aletha Huisman ( brw BN) 4. René van Santvoort / Carolien Reitsma (brw ‘s-Hertogenbosch) 5. Ton Kapteijns (brw St. Michielsgestel) 6. Jasper Derks ( brw Boxtel) 7. Kenny Essers (brw Landerd)
1. Truike van Rooij (coördinator, brw BN) 2. Dorma Corten (gemeente Heusden) 3. Kenny Essers (brw. Landerd) 4. Peter Bandsma (brw. Oss) 5. Caspar Pors (brw. Heusden) 6.Jochen Beijer (brw ‘s-Hertogenbosch 7.Henk van den Hoogen (brw Land van Cuijk) 8. Peter Verspeek (brw BN)
Bouwteam Centraal
Bouwteam Multi
1. Joep Rozendal (coördinator, Twynstra Gudde) 2. Aart Jooren (gemeente ‘sHertogenbosch) 3. Rob Swinkels (brw Schijndel /St.Oedenrode) 4. Paul de Vet (brw BN) 5. Paul v.d. Linden (brw BN) 6. Jan Baas (brw BN) 7. Ruud Huveneers (brw Oss) 8. Anne Hellings (brw BN)
1. Joep Rozendal (coördinator, Twynstra Gudde) 2. Irma Woestenberg (gemeente ‘sHertogenbosch) 3. Paul Pattynama (brw BN) 4. Paul de Vet (brw BN) 5. Angela Meeuwisse (GMC, politie) 6. Kees Heijs (politie) 7. Jozef van der Maas (GHOR) 8. Kees Boot (brw BN)
Bijlage 1