V
ERENIGING VOOR VERPLEEGKUNDIGEN RADIOTHERAPIE EN ONCOLOGIE
DOELSTELLINGEN
V.V.R.O. ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT Driemaandelijks tijdschrift Achttiende Jaargang Juni 2001 - Nummer 2 Hoofdredakteur Myriam Spinnoy Radiotherapie, A.Z.-V.U.B. Jette
Redaktie Marie-Thérèse Bate Sabine Goethals
Organiseert wetenschappelijke bijscholingen en voordrachten. Bevordert de groei en de belangstelling van de oncologieverpleging. Organiseert de naschoolse opleidingen van verpleegkundigen die werkzaam zijn in de oncologie. Bevordert de uitwisseling van kennis, zowel nationaal als internationaal, betreffende optimale verpleging van kankerpatiënten. Bevordert de erkenning van dit specialisme. Geeft 4x per jaar het oncologisch tijdschrift uit. Werkt internationaal samen met de E.O.N.S.
BESTUUR Voorzitter Myriam Spinnoy Penningmeester Peter Goossens BESTUURSLEDEN Marie-Thérèse Bate (Gent) Stany Gabriels (Turnhout) Gerrit Ponnet (Brussel) Geert Pustjens (Antwerpen) Guy Vandevelde (Leuven)
Geert Pustjens Brigitte Vertenten
Verantwoordelijke uitgever VVRO Radiotherapie Vrije Universiteit Brussel 1090 Brussel
Lay-out en typografie
SECRETARIAAT Anne Maes AZ-VUB afdeling Radiotherapie Laarbeeklaan 101 1090 Brussel Tel.: 02/477 52 37 Fax: 02/477 52 52 E-mail:
[email protected] Maandag en donderdag: 9:00 - 12:00 en 13:00 - 16:00
Orga-Med, Ria Maes Essenestraat 77, 1740 Ternat
[email protected]
De redaktie is niet verantwoordelijk voor de inhoud van de onder auteursnaam opgenomen artikels. Bovendien is het overnemen van de artikels alleen toegestaan na schriftelijke toestemming van de verantwoordelijke uitgever. Dit tijdschrift wordt geïndexeerd in INVERT
Werkgroepen Werkgroep Radiotherapie: Rudi Bastaens Werkgroep Chemotherapie: Jan Van Gaver Werkgroep Kinderoncologie: Kris Jennes Werkgroep Website: Mark Vos Voortgezette opleidingen in de Oncologieverpleging: Guy Vandevelde Internationaal - European Oncology Nursing Society (EONS): Myriam Spinnoy - European Radiotherapy Technologists Education Development Group (RTT) Guy Vandevelde
1
INHOUD TUMOREN VAN PRIMAIR ONBEKENDE ORIGINE 5
D. Verhoeven
PALLIATIEVE ZORG EN FAMILIE 9
A. Kenis
DE INVLOED VAN GECONTROLEERD MUZIEKGEBRUIK OP DE ANGSTBELEVING VAN PATIENTEN ONDER RADIOTHERAPIE
11
F. Wittig
EVALUEER EN BEHEERS GESTRUCTUREERD WERKEN HELPT PIJN TE CONTROLEREN 15
P. Schrooten
V.V.R.O. Verenigingsnieuws
20
IMMOBILISATIE VOOR DE BESTRALING VAN PATIENTEN MET HOOFD-HALS TUMOREN S. D’Haese
33
AANKONDIGINGEN EN INFORMATIE
37
INTERNATIONALE CONGRESAGENDA
40
2
Editoriaal NIEUWS VAN HET BESTUUR In de afgelopen maand heeft Adrienne Kenis ontslag genomen in het bestuur van de VVRO. Namens mezelf en het bestuur houd ik eraan om Adrienne oprecht te bedanken voor haar jarenlange inzet in de VVRO. Zij was niet alleen actief in het bestuur, maar ook in de redactieraad en heeft meerdere malen het residentieel weekend in Alden Biesen georganiseerd. Adrienne, we wensen je veel succes en sterkte toe en hopen je op onze activiteiten nog regelmatig terug te zien.
het centrum voor ziekenhuiswetenschappen te Leuven. Hieruit blijkt mijn interesse voor de oncologische verpleegkunde in het algemeen en de radiotherapie in het bijzonder. Ook heeft de werking van de vereniging me steeds geïnteresseerd. Het is vanuit deze interessegebieden dat ik me kandidaat wil stellen als bestuurslid. Ik hoop dat ik met mijn kennis en ideeën als bestuurslid een bijdrage kan leveren tot de goede werking en de verdere ontwikkeling zal bevorderen. Hopend dat u mijn kandidatuur in overweging zal nemen groet ik u, D’haese Sven
Via het VVRO tijdschrift en de website hebben we een oproep voor nieuwe leden in het bestuur geplaatst. Er heeft zich één kandidaat gemeld: Sven D’haese, werkzaam in het AZ – VUB, dienst radiotherapie te Jette. Hierbij zijn motivatie: Met deze brief wil ik mij kandidaat stellen voor het bestuur van de Vereniging van Verpleegkundigen Radiotherapie en Oncologie. Sinds twee jaar ben ik lid van de werkgroep radiotherapie en sinds enkele maanden ben ik secretaris van de werkgroep. Daarnaast heb ik een bijdrage geleverd aan allerlei projecten die werden opgezet door de VVRO in samenwerking met andere instanties. Voorbeelden daarvan zijn het project over vermoeidheid bij kankerpatiënten met Janssen-Cilag, het project rond borstkanker met Rhône Poulenc Rorer en het burn-out project met
Zonder tegenkanting vanuit de leden, komt Sven het bestuur versterken vanaf september 2001. Het bestuur hoopt op een zinvolle en prettige samenwerking. Van harte welkom Sven! Tenslotte wil ik nog melden dat de vacature voor het bestuur nog niet is afgesloten. Graag hadden we extra versterking gehad binnen het bestuur vanuit de oncologie, hematologie, thuiszorg en/of palliatieve zorg. Ik hoop dat er zich kandidaten aangesproken voelen en er snel een reactie komt op onze oproep. Voor verdere informatie kan u me steeds contacteren op VVRO secretariaat. Myriam Spinnoy, Voorzitster VVRO
3
D
e redactie van het Oncologisch Tijdschrift is op zoek naar nieuwe mensen die zich actief willen inzetten om de kwaliteit van ons boekje te bewaren en zo nodig te verbeteren. Een van de doelstellingen van de VVRO is het bevorderen van uitwisseling van kennis betreffende optimale verpleging van kankerpatiënten. Het VVRO tijdschrift wil aan deze doelstelling tegemoet komen. Tegelijkertijd wordt informatie over de werking van de verschillende werkgroepen bekend gemaakt evenals de komende bijscholingen en congressen. Het tijdschrift wordt vier keer per jaar gepubliceerd. Het laatste nummer wordt integraal aan het congres gewijd. Wat wordt er van u verwacht? We vergaderen vier keer per jaar en verwachten als inzet: het aanbrengen van ideeën voor artikels, mogelijke auteurs, opvolgen van de deadlines bij auteurs, eventueel zelf een artikel schrijven. Het nalezen en beoordelen van de ingezonden artikels, een beknopte synthese van naslagwerken of gelezen in andere tijdschriften. Indien u geïnteresseerd bent en/ of verdere informatie wenst, neem dan gerust contact op met: Myriam Spinnoy, hoofdredacteur, Tel: 02/477 60 41 Fax: 02/477 52 52 e-mail:
[email protected]
4
Artikels TUMOREN VAN PRIMAIR ONBEKENDE ORIGINE D. Verhoeven, afdeling Medische Oncologie, AZ KLINA, Brasschaat 1. INLEIDING
weinig verder helpen. Enkel het PSA (prostaatcarcinoom), het alfa-foeto-proteïne (hepatocellulair carcinoom of kiemceltumor) en het HCG (kiemceltumoren en choriocarcinoom) zijn zeer nuttig. Een sterk verhoogd NSE wijst meestal wel in de richting van een neuro-endocriene component met een vrij grote gevoeligheid voor platinahoudende che-
Tumoren waarbij de primaire oorsprong niet gekend is, komen relatief zeldzaam voor. Het voorkomen wordt geschat op ongeveer 3% van de kankerpatiënten. Deze entiteit wordt gedefinieerd door het feit dat bij primaire presentatie de metastase als eerste teken wordt gevonden en hierbij geen evidente aantoonbare oorsprong is. De gemiddelde overleving van deze patiënten bedraagt 3 à 4 maanden met een éénjaarsoverleving van minder dan 25% en een vijfjaarsoverleving van 10%. Algemeen betreft het dus een erg sombere groep waarbij toch sommige geselecteerde patiënten een betere prognose hebben. Om deze patiënten te selecteren, is een systematische aanpak vereist.
motherapie. De andere merkers met name het CEA, CA 125, CA 15.3, CA 19.9 en nog enkele andere nieuwe zijn niet bewezen contributief voor het richten van het verder onderzoek. Meestal trouwens is er een kruisverhoging en zullen de verschillende merkers gelijk verhoogd zijn. Praktisch ziet men evenwel dat ze toch in de praktijk worden aangevraagd alhoewel slechts één merker wettelijk (per dag!) is terugbetaald. Soms is een verhoging van deze stoffen zelfs misleidend. Routine matig moet steeds occult bloed in de stoelgang worden opgespoord alsmede microscopisch (cytologisch) onderzoek van de urine. Verder zal dit beeldmatig worden aangevuld met een radiografie of CT van de borstkas, evenals een CT-scan van het ganse abdomen. Hiermede wordt een vrij nauwkeurige schatting bekomen van het totale tumorvolume en metastase patroon. Indien geen aanwijzingen zijn andere investigaties niet bewezen nuttig. Er is geen plaats voor tijdrovende en kostelijke beeldvormende technieken en scopieen. Zij hebben enkel een zeer sterk negatieve kostenbaten analyse en zullen de kansen van de patiënt niet beïnvloeden. Het verder onderzoek zal vooral geleid worden door zeer uitvoerig overleg met de anatomo-patholoog.
2. VEREISTE INVESTIGATIES Nog meer dan bij andere patiënten is bij deze groep de medische en ook familiale anamnese zeer belangrijk. Familiaal voorkomen van borst- of eierstokkanker alsook van dikke darm tumoren kan het onderzoek verder leiden. Nauwkeurig zullen alle relevante klachten worden nagevraagd. Nadien komt een zeer grondig algemeen klinisch onderzoek waarbij extra aandacht wordt besteed aan vergrote lymfeklieren, huidinspectie (mogelijke zwarte vlekjes of huidtumoren), een vergrote schildklier. Bij de vrouw is uiteraard een borstinspectie en palpatie noodzakelijk alsmede een gynaecologisch onderzoek. Bij de beide geslachten is steeds een rectaal onderzoek aangewezen. Hierna volgt een routine laboratoriumonderzoek waarbij een hematologische screening wordt aangevraagd, witte bloedcellen met formule en ook een routine biochemie met ionogram, nierfunctie, eiwit met electroforese (ziekte van Kahler) en levertesten alsmede het alk.fosf. waarbij de verhoging een slechtere prognose meestal inhoudt en mogelijk wijst op botmetastasen. Strikt wetenschappelijk gezien zal het aanvragen van een hele batterij tumormerkers het onderzoek
3. ANATOMO-PATHOLOGISCH ONDERZOEK De patholoog heeft een centrale rol in het onderzoek naar tumoren van primair onbekende origine. De sleutel tot de verdere behandeling wordt hoofdzakelijk gevormd door een zeer nauwkeurige histologische evaluatie van het bekomen weefsel. Bijkomende immuno-histochemische kleuringen vormen de nieuwe hoeksteen van het te voeren beleid. Soms is er plaats voor moleculair biologisch
5
4. THERAPEUTISCHE RICHTLIJNEN
onderzoek, PCR-technieken (polymerase chain reaction) en bijkomend electronen microscopische analyse. De basis idee die heel het onderzoek leidt, is het uitsluiten van behandelbare tumoren. Routine histologisch onderzoek levert 4 grote groepen op met name 1. Goed gedifferentieerd adenocarcinoom (60 %). 2. Weinig gedifferentieerd adenocarcinoom (30 %). 3. Plaatepitheelcarcinoom (5 %) 4. Slecht gedifferentieerde tumoren (eveneens 5 %). Gezien het belang van de pathologie en het weefselonderzoek is een representatieve biopsie van het allergrootste belang. Weinig representatief materiaal is absoluut onvoldoende. Het loont zeker de moeite bij twijfel de chirurg een tweede grotere biopsie te laten nemen. De verdere analyse gebeurt thans hoofdzakelijk immuno-histochemisch. Het cellulair bepalen van de intermediaire filamenten is hiermede zeer richtinggevend. Epitheliale oorsprong wordt gesuggereerd door de aanwezigheid van keratine of EMA-positiviteit. Sarcoom met bindweefsel of spierdifferentiatie wordt gesuggereerd door aanwezigheid van vimentine en/of desmine. Gezien het therapeutisch belang van het uitsluiten van een lymfoom zal meestal een LCAkleuring gebeuren (leucocyt coming antigen). Het melanoom wordt opgespoord door HMB-45kleuring en een S-100. Neuro-endocriene differentiatie wordt uitgesloten met NSE (neuron specifieke enolase), chromogranine en synaptophysine kleuringen. Prostaatmetastasering wordt aangetoond met een PSAkleuring en kiemcel differentiatie met HCG en alfa-foetoproteïne positiviteit. Alfa-foeto-proteïne kan echter ook positief zijn bij hepatocellulaire carcinomen. Bijkomend zullen dikwijls de receptoren voor oestrogenen en progesteronen aangevraagd worden die naar een borstpathologie wijzen (belangrijke behandelingsmodaliteiten). Bovendien kan een thyroglobuline of calcitonine aangevraagd worden (schildklierpathologie) of een factor 8 kleuring (bloedvataankleuring). Nieuwere verdere diagnostiek kan gebeuren met PCR waarbij DNA-vermeerdering van het Epstein-Barr virus genoom de diagnose van nasopharyngeale tumoren bij patiënten kan bevestigen. Mogelijk kan het bepalen van merker chromosomen (i 12p) de diagnose van goed behandelbare middellijntumoren aantonen. In zeldzame gevallen kan doorgedreven electronen microscopisch onderzoek met aantonen van desmosomen plaatepitheelcarcinoom bevestigen of neuro-endocriene oorsprong worden aangetoond door de aanwezigheid van granules. Acinaire ruimten kunnen wijzen in de richting van adenocarcinoom. Bijkomend electronen microscopisch onderzoek kan nuttig zijn in 10 % van de gevallen om de primaire diagnose te richten.
Zoals blijkt uit het voorgaande zal afhankelijk van de gestelde diagnose de therapie worden bepaald. Het spreekt vanzelf dat in geval van een specifieke pathologie zoals een nonHodgkin lymfoom, borstcarcinoom, kiemcel tumor, een neuro-endocriene tumor of een prostaatcarcinoom een therapie gericht op de betreffende pathologie zal worden ingesteld. Hierbij kan dikwijls een gunstig resultaat worden geboekt voor verscheidene jaren. Naast een specifieke diagnose werden ook verschillende groepen geïdentificeerd met bijbehorende richtlijn. 1. Adenocarcinoom in okselklieren bij de vrouw zonder primair borstcarcinoom geïdentificeerd. De therapie zal hier in principe niet afwijken als deze bij een borstcarcinoom stadium II. 2. Peritoneaal adenocarcinoom bij de vrouw met een klinische presentatie analoog aan ovariumcarcinoom, zal eveneens als dusdanig behandeld worden. 3. Adenocarcinoom bij de man met osteoblastische metastase, zelfs indien geen verhoogd PSA en geen duidelijk bewezen primair prostaatcarcinoom, zal hierbij toch een hormonale therapie naar analogie met een prostaatcarcinoom worden gestart. 4. Adenocarcinoom in één lymfeklierstation, overigens geen tumorale lokalisaties, lokale excisie, mogelijks gevolgd door radiotherapie. 5. Enkele lokalisatie van plaatepitheelcarcinoom in het cervicale gebied (hoofd en nek regio) ofwel het inguinale gebied, drainage perineum en anus. Hierbij zal steeds tot lokale resectie, mogelijk klierevidement worden overgegaan, nadien gevolgd door loco-regionale radiotherapie. Een 6de meer specifieke subgroep betreft de slecht gedifferentieerde tumoren, meestal voorkomend bij patiënten minder dan 50 jaar met een middellijn distributie, mogelijk met multiple bilaterale longmetastasen en lymfeklieren, snel progressief, soms verhoogd HCG en alfafoeto-proteïnen. Een recente studie toonde bij deze groep aanwezigheid van een merker chromosoom (i 12p). Vaak kunnen deze patiënten goed behandeld worden met een platinumhoudende combinatie met fraaie respons en langdurige remissie. In alle andere gevallen waarbij geen duidelijke subgroep kan worden geïdentificeerd en het patiënten betreft meestal met adenocarcinomen, soms met plaatepitheelcarcinomen of slechte gedifferentieerde tumoren zal de prognose zeer ongunstig zijn. Bij sommige patiënten kan toch een poging met chemotherapie worden ondernomen, meestal met platinumhoudende combinatie, recent werd een associatie met taxanen voorgesteld. Afhankelijk van heel de presentatie
6
kunnen andere combinaties gegeven worden.
en een zeer korte levensverwachting. Veel onderzoek moet nog uitgevoerd worden om deze specifieke entiteit verder te bepalen.
5. BESLUIT Tumoren met primair onbekende origine kenmerken zich door een unieke klinische presentatie en specifieke biologische eigenschappen. Recent werden bij deze groep overexpressie van het p53 oncogen en bcl-2 vastgesteld. Mogelijk zijn metastase genen of specifieke wijzigingen in het erfelijk materiaal van de tumorcellen de oorzaak van de snelle uitzaaiing. De evaluatie van deze tumoren moet eerder beperkt zijn en vooral steunen op een zeer grondige histo-pathologische bespreking met dialoog tussen patholoog, oncoloog en verwijzende arts. Het selecteren van subgroepen van behandelbare patiënten is erg belangrijk en kan in sommige gevallen een gunstige prognose inhouden. Over het algemeen betreft het een entiteit met erg sombere vooruitzichten
6. BIBLIOGRAFIE 1. J. D. Hainsworth, F. A. Greco. Treatment of patients with cancer of an unknown primary site. N. Engl. J. Med., 1993 ; 329 : 257 – 263. 2. E. Briasoulis, N. Pavlidis. Cancer of unknown Primary Origin. The oncologist, 1997 ; 2 : 142 – 152. 3. E. Briasoulis, H. Kalofonos, D. Bafaloukos et al. Carboplatin plus paclitaxel in Unknown Primary Carcinoma : A Phase II Hellenic Cooperative Oncology Group Study. J. Clin. Oncol., 2000; 18 : 3101 – 3107. 4. PDQ – Carcinoma of Unknown Primary. (Last modified 8/2000).
Siemens medische techniek: de perfecte puzzel.
Medische beeldvorming en therapie
Elektrogeneeskunde
Siemens Health Services Technische Service
7
Aarzel niet om contact met ons op te nemen voor meer informatie: Siemens n.v. Medical Solutions Charleroisesteenweg 116 1060 Brussel Tel.: 02/536.45.92 – Fax: 02/536.45.94 e-mail:
[email protected]
Reklame BMS
8
PALLIATIEVE ZORG EN FAMILIE Kenis Adrienne, palliatief deskundige, hoofdverpleegkundige gastro-enterologie, AZ KLINA Antwerpen
INSCHAKELING VAN FAMILIE IN DE PALLIATIEVE ZORG
INLEIDING Als professionelen zijn we voortdurend actief bezig
het daardoor benaderen in al zijn waarden. Hieruit kan men de conclusie maken dat niet alleen de professionelen moeten weten hoe men met deze levensfase moet omgaan, dat durven wij wel eens te vergeten. De familie heeft dag in dag uit geleefd met de zieke en kent zijn levenswaarden zeer goed, ook al werd er nooit duidelijk over gesproken. De kunst is als professionele gezondheids-
Verduidelijking palliatieve zorg de weg te zoeken naar kwaliteitsverbetering van het • Palliatieve zorg is de totaalzorg leven van de zieke, ook in zijn laatste levensfase. van de patiënt op het moment dat Ten gevolge van de schaarste in de gezondheidshij niet meer genezen kan en voor zorg worden we dikwijls geconfronteerd met tijdswie het sterven in een afzienbare gebrek, hetgeen de nodige frustraties opwekt. tijd verwacht wordt. Men spreekt In mijn opinie bestaan er aan aantal strategieën die duidelijk over een andere periode een oplossing, zeker gedeeltelijk, voor dit ongenoedan de terminale fase; eerste begen kunnen zijn. Dat familie en omgeving hier een langrijk gegeven belangrijke plaats kunnen innemen, wil ik in mijn • Woordelijke betekenis. uiteenzetting trachten te verduidelijken. - Palliatie(f) komt van het Latijn werker deze mantelzorg aan te le‘pallium’ (deken,mantel), ‘palren hoe zij kunnen en moeten omlier’ betekent in het Frans gaan met specifieke problemen verzachten, vergoeilijken. Mantel, deken verwijzen als en veranderingen in deze levensfase. metafoor naar de begrippen warmte, bescherming, • Inschakeling in de pijn- en symptoomcontrole; zeggen we intimiteit (iemand een mantel geven, is niet de barre kou niet steeds:“goede observatie brengt ons naar de juiste diagwegnemen maar hem ertegen beschermen, het draaglijk nose met daaraan gekoppeld de juiste handelingen waardoor maken, comfort geven). de patiënt op korte tijd een verbetering van de levenskwaliteit - Zorg betekent moeite doen voor iemand met toewijding en verkrijgt”. Hieruit kan men besluiten dat elke contactpersoon behartiging; zorg betekent de meest elementaire daad van hier een taak in te vervullen heeft; is de continuïteit van zorg solidariteit. Elkaar in dit ultieme moment van het leven niet niet grotendeels ingevuld door de familie? Wat is onze taak alleen laten en hem verzorgen in al zijn aspecten. dan? Gezondheidsopvoeding en voorlichting heeft hier zeker • Totaalzorg: pijn- en symptoomcontrole, samen met de aan ook een plaats; leer patiënt en familie aan hoe zij moeten pak van psychische, sociale en spirituele problemen zijn van observeren (wat, wanneer, hoe, …) en hoe zij eerste hulp overwegend belang en dit met doel de hoogst mogelijke kunnen toepassen bij een voorkomend probleem. Dit levenskwaliteit te bereiken voor de patiënt en zijn omgeving. vraagt een inspanning van de zorgverlener vanaf de diagHet is de persoonlijke zorgvorm. nose gesteld wordt, op dat moment moet je de patiënt en Wanneer we dan durven kijken naar de kernprincipes van zijn familie leren hoe zij ‘het ziek-zijn’ (=beleving en de palliatieve zorg, wordt het besluit van mijn betoog al vlug hantering) positief kunnen benaderen en ervaren. In vele een stuk duidelijker. literatuur leest men dat angst een bepalende factor is in de • Aandacht voor culturele en spirituele normen en waarden ziektebeleving en de pijnervaring; door de patiënt en de famibij de pijn- en symptoomcontrole in de ruimste zin van het lie als actieve partners in te schakelen vanaf de beginfase in begrip. het totale zorgproces bestaat er een grote kans dat deze angst • Mantelzorg is een essentiële factor op slagen, zij moet voor een groot deel gereduceerd wordt. Door hen vanaf de daarbij ook verzorgd worden. beginfase te laten voelen dat hun observaties en hun bele• Elke handeling houdt rekening met de behoeften en ver- vingsuitingen ten zeerste au serieus genomen worden, en langens van de zieke en zijn omgeving. Respect voor de tota- vooral dat men ze opneemt in het verzorgings- en behandeliteit leidt tot het gevoel van acceptatie van de eigenwaarden. lingsplan, creëert men een vertrouwen dat het verwer• Continuïteit is een noodzaak. kingsproces van dit eindigende leven ten goede komt. • Bekomen van een nieuwe zorgcultuur door het bespreek- • We worden dagelijks geconfronteerd met de verhoging van baar maken van de dood als een deel van het actieve leven, en de mondigheid van de patiënt en de familie; men weet steeds
9
BESLUIT
duidelijker te verwoorden wat men uiteindelijk verwacht. • Gezondheidswerkers blijven indringers in de intimiteit van het leven van de zieke. Men aanschouwt hen op de eerste plaats als DE OPLOSSER voor alle problemen. Het is een attitude van de zorgverlener om deze verwachting op de juiste manier in te vullen. Het is noodzakelijk om de oplossing te brengen, met aandacht voor de intimiteit van de patiënt. De patiënt en de omgeving moeten U zien als vertrouwenspersoon, die samen met hen zoekt naar de beste oplossing. • De palliatieve zorgcultuur is een mentaliteit die in ons land nog moet groeien, maar als palliatief zorgdeskundige moet men overtuigd zijn dat we 80% bezig zijn met de zorg voor elkaar, voor het menselijke gebaseerd op de normen en waarden van onze cultuur. Wij zijn ook een lid van deze cultuur en hebben op dit vlak zeker geen meerwaarde dan elke medemens.
Mijn uiteenzetting is niet wetenschappelijk onderlegt, alhoewel men het kan toetsen aan heel het Belgische gezondheidszorgsysteem en in de internationale vakliteratuur vindt men verschillende artikels in deze richting. Palliatieve zorg wordt nog te dikwijls gezien als terminale zorg. Hierin hebben wij als deskundigen een taak te verrichten, de basis van de basis van een goede zorg. Indien men deze houding aanneemt, zal men ervan overtuigd geraken dat de hulp van niet professionelen, de patiënt en zijn familie, de basis is van kwalitatieve palliatieve zorg met een beperkte noodzaak van tijdsbesteding van de professionele hulpverlener. Deskundigheid is een grote noodzaak, als iedere discipline op zijn terrein deze mentaliteit kan aannemen, zal dit de kwaliteit van ieders leven verhogen en dat is toch onze einddoelstelling! We zijn immers bezig met het gewone totale leven.
10
DE INVLOED VAN GECONTROLEERD MUZIEKGEBRUIK OP DE ANGSTBELEVING VAN PATIËNTEN ONDER RADIOTHERAPIE verslag van de voordracht op het VVRO congres in Istanbul F. Wittig, UZ Gasthuisberg, verpleegkundige bestralingsafdeling, Leuven Lane, 1992; Watkins, 1997). Muziektherapie kan ook voor verschillende therapeutische doeleinden gebruikt worden. Hoofdzakelijk voor pijnreductie, relaxatie, om de pijn en isolement te verzachten (Fontaine, 1994; Salmon, 1997; Johnston et al., 1996). Relaxatie is het interessantste en meest nagestreefde effect voor het aanwenden van muziek in een bepaalde ziekenhuissituatie. Muziek roept positieve associaties op en kan de aandacht afleiden van angst.
Spreken over muziektherapie in Instanbul. Dit leek me een opwindende uitdaging, en dat werd het ook. Welke stad ter wereld roept immers nog meer beelden op van 1001 nachten en oosterse muziek. Al bij het nemen van de eerste taxi, ondervonden we dat we zouden moeten leren marchanderen over de prijzen. Een mix van geurige specerijen, een verrassend lekkere keuken, overweldigende bouwwerken als getuigen van een indrukwekkende cultuur en geschiedenis met als apotheose dansende, tollende derwischen. De cultuurschok was totaal! Onnodig te zeggen dat in deze sfeer enkel de aanwezigheid van collega’s uit de verschillende centra binnen en rond België, maar ook de westers aanvoelende (Mc Donalds inbegrepen) omgeving van het congrescentrum ons terug bij de realiteit brachten. Jonge studenten van de universiteit van Istanbul vormden het grootste gedeelte van het logistiek personeel: mooie sympatieke gezichten. Zij deden hun best om ons goed te bedienen. Enkele schoonheidsfoutjes werden dan ook graag vergeven. Maar ter zake…
Het doel van het onderzoek dat op onze afdeling werd uitgevoerd was dan ook het reduceren van de angst en de stress die voortkomt uit de confrontatie met de complexiteit van de technologie, het onbekende, de onwetendheid over de risico's van de bestraling en de onzekerheidsgevoelens voortkomend uit verscheidene omstandigheden die met angst geassocieerd worden. Hierdoor ondervindt de patiënt minder comfort. Stress en angst hebben een impact op de levensverwachting, op de therapietrouw en maken het aanpassen aan nieuwe situaties moeilijk. Ook het vertrouwen in het personeel wordt negatief beïnvloed. De onderzoeksvraag luidt als volgt: hebben patiënten die radiotherapie ontvangen en die luisteren naar gecontoleerde muziek met een hoofdtelefoon minder angst dan patiënten die tijdens de bestraling naar omgevingsmuziek luisteren? Er waren twee onderzoeksgroepen: de experimentele groep bestond uit (33 mensen van ongeveer 56 jaar) 10 mannen en 23 vrouwen; de controlegroep (27 mensen van gemiddeld 58 jaar) telde 11 mannen en 16 vrouwen. Er werd een pretestposttest experimenteel design gebruikt. Grosso modo verliep het onderzoek als volgt. Na de simulatie werd de patiënt benaderd voor een eventuele deelname en werd hierover degelijk geïnformeerd, nadien ondertekende hij een formulier waarmee hij zijn/haar toestemming bevestigt en kreeg een brief met het onderzoeksverloop mee naar huis. De muziekvoorkeur en -voorkennis werd ook meteen gepeild. Bij de eerste sessie komen alle patiënten 10 minuten voor de bestralingstijd om een zelfbeoordelingsvragenlijst voor angst een eerste maal in te vullen (afgeleid en bewerkt door Van der Ploeg et al. -1979- van de STAI van Spielberger). Het verloop
Muziektherapie werd in het verleden reeds door de Grieken en de Romeinen gebruikt omwille van zijn genezend effect op lichaam en geest. Het werd onderricht aan geneesheren van 800 tot 1800 en Florence Nightingale concludeerde dat muziek een positieve invloed heeft op ziekte. In klinische studies werd muziek gebruikt (in WO II) als ondersteuning van revaliderende en getraumatiseerde soldaten. Later werd muziek nog alleen aangewend om anesthetica gemakkelijker te induceren. De laatste jaren is er een vernieuwde belangstelling voor muziektherapie zoals bij een acuut myocardinfarct (AMI), op neonatologie, bij bevallingen, op intensieve zorgenafdelingen, in de psychiatrie, op oncologische afdelingen en bij invasieve onderzoeken (Johnston et al. 1996;
11
van het onderzoek wordt nogmaals kort toegelicht. Bij het plaatsnemen op de bestralingstafel wordt voor de eerste maal de bloeddruk en de pols gecontroleerd; een tweede meting van de fysiologische parameters gebeurt vlak voordat de verpleegkundigen de bunker verlaten. Vanaf dan verlopen de metingen automatisch om de twee minuten. Voor de experimentele groep wordt, voordat de bunker wordt gesloten, bovendien nog een koptelefoon aangebracht en de muziek gestart. De patiënt kan zelf het volume bepalen. Na het beëindigen van de bestraling wordt bij iedereen een laatste controle van pols en bloeddruk uitgevoerd en wordt gevraagd om een tweedemaal de zelfbeoordelingsvragenlijst in te vullen. Naar de subjectieve beoordeling wordt gepeild aan de hand van een visual analog scale (VAS) voor comfort.
No
Hesitation
Yes
preference
N
%
N
%
Control
21 78
2
7,4 4
14,8
24,222 2 0,0001
Experiment. 30 91
0
0,0 3
9,1
22,091 1 0,0001
N
Me
Q3
Controlled 27
10,0
50
80
Group Experim.
33
00,0
5
u
z
p
175,5
-4,105
0,0
%
Hypothese 3: Patiënten die tijdens radiotherapie gecontroleerde, rustige muziek beluisteren met een hoofdtelefoon hebben een significant lager hartritme dan patiënten die standaard omgevingsmuziek beluisteren.
Hartrate
N
Q1
Me
Q3
Controlled
27
70
83
85
group
Q1
p
group
Hypothese 1 : Patiënten die tijdens de radiotherapie gecontroleerde, rustige muziek beluisteren met een hoofdtelefoon, ervaren de therapie meer positief dan patiënten, die standaard omgevingsmuziek beluisteren.
N
df
group
De oorspronkelijke hypothese (onderzoeksvraag) werd in 5 hypothesen gegoten. De resultaten van het onderzoek zijn geformuleerd in het accepteren of verwerpen van deze 5 hypothesen.
VAS
χ2
Music
u
z
p
3,711 40,195 0,001
Experiment. 33
61
67
70
group
Op de volgende tabel is te zien dat het hartritme van de experimentele groep 67 is versus 83 voor de controlegroep.
Hypothese 4: Patiënten die tijdens de radiotherapie gecontroleerde, rustige muziek beluisteren met een hoofdtelefoon hebben een significant lagere systolische bloeddruk dan patiënten die omgevingsmuziek beluisteren.
10
Group
Zoals blijkt uit de bovenstaande tabel scoren de leden van de experimentele groep een 5, terwijl de controlegroep 50 scoren op de VAS. Deze gaat van niet stresserend naar extreme stress. Hypothese 2: Significant meer patiënten verkiezen gecontroleerde, rustige muziek via een hoofdtelefoon boven omgevingsmuziek
Systolic pressure
N Average
Controlled group
27
Experiment. 33 group
We merken dat 91% van de experimentele groep en 78% van de controlegroep liever gecontroleerde, rustige muziek verkiezen boven de gebruikelijke omgevingsmuziek. 0% van de experimentele groep en 7,4% van de controlegroep weigerden muziek en slechts 6,1% van de experimentele groep en 14,8 % van de controle groep twijfelden.
SD
t
df
p
143,81 17,52 3,711 40,195 0,001 129,64 10,31
Ook hier merken we dat de bloeddruk significant lager is in de experimentele groep.
12
Hypothese 5: patiënten die tijdens radiotherapie gecontroleerde, rustige muziek beluisteren met een hoofdtelefoon hebben een significant lagere zelfbeoordelingsscore voor toestandsangst dan patiënten die standaard omgevingsmuziek beluisteren.
Anxiety level
N Average
SD
Controlled group
27
9,65
Experiment. 33 group
45,11
32,33
t
df
p
5,557
58
0,0001
aan te bevelen. Een aantal patiënten kregen concommitante chemotherapie tijdens de radiotherapie. Zij verklaarden hiervoor meer schrik te hebben dan voor de radiotherapie. In hoeverre dit een invloed had op de uitkomsten van het onderzoek is onduidelijk. Waarom sommige patiënten muziek weigerden is eveneens onduidelijk en ook dit werd niet nader onderzocht. Hoe dan ook stelden we vast dat meer mannen dan vrouwen muziektherapie weigerden. Wat we kunnen stellen is dat het de patiënt zelf is die bepaald of de muziektherapie al dan niet effectief is. Als de patiënt niet openstaat voor het gebruik van muziek of als zijn favoriete muziek niet beschikbaar is zal er geen positief effect vastgesteld worden. Was het muziekaanbod voldoende voor bijvoorbeeld twintigers,…? Wat is de invloed van de factor tijd? Deze en nog andere vragen, bijvoorbeeld over het comfort tijdens de bestraling kunnen nog verder uitgediept worden. Toch kunnen we aanvaarden dat muziektherapie tijdens de eerste bestralingssessie het comfort positief beïnvloedt, de angst reduceert en ook het hartritme en de bloeddruk verlagen. Het is uiterst belangrijk om de keuze van de patiënt te respecteren. Tenslotte kunnen we het implementeren van dit goedkope en relatief gemakkelijk hulpmiddel aanbevelen om radiotherapiepatiënten te ondersteunen tijdens hun eerst sessie.
8,16
Deze hypothese kan dus ook aanvaard worden: de zelfbeoordeling van de experimentele groep is lager (32,33) dan die van de controlegroep (45,11). We kunnen aannemen, gezien de resultaten van dit onderzoek dat muziektherapie een nuttige bijdrage is om stress en angst te verlichten tijdens radiotherapie. Desondanks werden te weinig pathologiën opgenomen in dit onderzoek om algemene besluiten te trekken. Ook het aantal patiënten die opgenomen werden in de studie is hiervoor te beperkt. Verder onderzoek met meer patiënten en meer pathologiën is derhalve
13
Reklame Janssen - Cilag
14
EVALUEER EN (BE)HEERS GESTRUCTUREERD WERKEN HELPT PIJN TE CONTROLEREN P. Schrooten, De Huisarts, Brussel Artikel overgenomen uit De Huisarts nr. 541 - 7 februari 2001 PIJN, NOG STEEDS ONDERSCHAT EN ONDERBEHANDELD
Chronische pijn heeft een verregaande invloed op de levenskwaliteit. Naast een
Chronische pijn komt veel voor. Een recente rondvraag bij 2400 re-
gevoel van onmacht en angst veroorzaakt
presentatieve personen in België leerde ons dat in de zes maanden voorafgaand aan het onderzoek: • één op drie Belgen geconfronteerd
concentratieverlies.
pijn o.a. ook slapeloosheid, slecht humeur en Het
sociaal
en
professioneel leven komt in het gedrang, het gezinsleven lijdt eronder. De persoon met chronische pijnklachten trekt zich terug op
kunde biedt, men niet meer kan aanvaarden dat zoveel patiënten geconfronteerd blijven met chronische pijn”. Er is de laatste jaren wel een bewustwordingsproces op gang gekomen. Tot op heden, jammer genoeg met een onvoldoende impact op de behandeling van pijn. Het is duidelijk dat we ons op het goede pad bevinden. Er is echter nog heel wat ruimte voor verbetering, vooral wanneer we het maximum puren uit de therapeutische mogelijkheden die momenteel beschikbaar zijn.
zichzelf en wordt egoïstisch. Vandaar het werd met pijn die een medische belang van een adequate pijnbehandeling om ingreep vereiste. dat verlies aan levenskwaliteit voor de patiënt • chronische pijn vaak ten onrechte en zijn omgeving te voorkomen of te geassocieerd werd met kanker herwinnen. • één op drie landgenoten last gehad heeft van chronische pijn, of er nog steeds last van heeft. • lage rugpijn de meest vermelde individuele chronische pijn DE ONTBREKENDE SCHAKEL is (20%) Het is inderdaad niet allemaal kommer en kwel. De aandacht die aan pijn en de behandeling ervan besteed wordt, is de laatste jaren fel toegenomen. Er is meer onderzoek op gang gekomen, er werden pijnklinieken opgericht, de palliatieve zorg krijgt meer aandacht en de overtuiging dat pijn, acuut of chronisch, een aangepaste behandeling verdient, wint zienderogen veld. Toch blijft de eigenlijke klinische en therapeutische benadering ergens hangen. De diagnostische en therapeutische middelen worden niet op de juiste wijze of niet voor 100% ingezet. Er ontbreekt een band tussen het positieve denken en het doen. “Pain Assessment” vult die leemte op. Pain Assessment vertegenwoordigt meer dan een evaluatie. Het is een systematiek, een meer patiënt gerichte attitude, bedoeld om het maximum te halen uit het beschikbare kennen en kunnen, met de beschikbare middelen. Voor de IASP of de International Association for the Study of Verdere educatie en training zijn onontbeerlijk, en wel op alle Pain blijft pijn één van de minst erkende en minst behandelde niveaus. Voor de daadwerkelijke behandeling van pijn is een Chronische pijn komt voor in een aantal pathologieën:
Pijn uit de KNO-sfeer: 4,4% Kankerpijn: 0,3%
Osteo-articulaire en traumatische pijn 54,4% Viscerale pijn: 18,9% Neurogene pijn: 23%
cruciale rol weggelegd voor de huisarts. Hij krijgt de spilfunctie toebedeeld in een multidisciplinaire aanpak. Een essentieel punt voor alle zorgverstrekkers is dat ze geloof moeten hechten aan de verklaringen van de patiënt. De pijndefinitie van McCaffery uit 1979 drukt dat heel precies uit:
medische problemen van de afgelopen en wellicht ook van de volgende jaren…tenzij we onze benadering op bepaalde vlakken herzien en aanpassen. De BPS, de Belgian Pain Society, stelt dat “met de huidige stand van de wetenschap en de mogelijkheden die de genees-
15
HOU DE CIRKEL GESLOTEN Het evalueren van het symptoom pijn, het instellen van een behandeling en het voortdurend herevalueren van het resultaat, vormen belangrijke elementen van de pain assessment cirkel met als centraal punt de patiënt. Geloven wat de patiënt beweert, adequaat onderzoeken, de meest aangepaste behandeling kiezen en de resultaten opvolgen…het lijkt voor de hand te liggen. Verrassend is dat deze logica in de praktijk niet steeds gerespecteerd wordt. Enkele basisregels voor een succesvolle implementatie van Pain Assessment: 1.Pijnevaluatie maakt steeds deel uit van een volledig onderzoek. 2.De zorgverstrekker (h)erkent het unieke karakter van de pijn bij die ene patiënt. Hoewel er geen merkers voor pijn bestaan, is het wel mogelijk de pijn-evolutie op te volgen. 3.De pijn wordt gemeten via verbale en niet-verbale communicatie met de patiënt. Niet alleen de pijnintensiteit,
Toepasbaar in een ruim kader.
maar ook functionaliteit en QoL dienen geëvalueerd te worden (multidimensionele beoordeling). 4.Kies op basis van deze multidimensionele beoordeling de meest aangepaste therapeutische benadering. 5.Herevalueer op geregelde tijdstippen het resultaat van de ingestelde behandeling en pas indien nodig de therapie aan. Zo maakt u de Pain Assessment cirkel rond: evalueren, diagnose stellen, behandelen, herevalueren en aanpassen. Een kwestie van attitude en discipline bepalend voor de patiënt-outcome. Patiënt stelt VAS-schaal in.
HET PROJECT PAIN ASSESSMENT “Pijn is wat de patiënt zegt dat het is en treedt op wanneer hij zegt dat het optreedt. Pijn is gelokaliseerd daar waar de patiënt het zegt en is zo intens als hij zegt”.
De basis voor een optimale pijntherapie De consensus uitgewerkt door twee multidisciplinaire werkgroepen -één in Vlaanderen en één in Wallonië- heeft een werkinstrument opgeleverd dat de communicatie bevordert tussen arts, verpleegkundige, patiënt en familie. Pain Assessment vertrekt vanuit de praktijk en is bijgevolg toepasbaar in een ruim kader:
BESLUIT Er bestaat een absolute nood aan een multidisciplinaire benadering. Pain Assessment fungeert als bindmiddel, zeg maar als communicatieplatform voor de verschillende zorgverstrekkers. Pain Assessment vergemakkelijkt een gestructureerde en continue evaluatie die moet toelaten de behandeling voortdurend bij te sturen en te verfijnen. De patiënt moet centraal staan in het gebeuren .
• acute en chronische pijn • maligne en non maligne pijn • thuiszorg, ziekenhuis of RVT
16
DE PAIN ASSESSMENT DOCUMENTEN
Opdat Pain Assessment makkelijk geintegreerd zou
le en professionele leven is cruciaal voor de patiënt.
kunnen worden in de anamnese en de opvolging
De pijnkaart
werden drie eenvoudige documenten ontwikkeld. Deze gestructureerde aanpak is dus meer dan een
De pijnkaart voor dagelijkse opvolging
Ze dient voor het opmaken van geheugensteuntje. Pain Assessment levert vooral het eerste bilan, samen met de nauwkeurige, eenvormige waarnemingen op en Het is van belang om de evolutie patiënt. De pijnkaart laat toe om zorgt daarenboven op termijn voor een niet van de pijn te volgen. Daarom in een vrij kort tijdsbestek toch onbelangrijke tijdswinst. wordt de initiële pijnkaart vereen volledig beeld te krijgen van volledigd met een exemplaar de pijn waarvoor men een bevoor dagelijkse opvolging. Het paalde behandeling zal moeten instellen. Er is een rubriek aantal meetpunten bepaalt men in functie van de patiënt, het voorgeschiedenis en anamnese van de huidige pijn (duur, pijntype en de ingestelde behandeling. Het meten zelf geintensiteit…) met een aantal scores. De plaats van de pijn beurt door de patiënt of de zorgverstrekker, bij middel van wordt aangeduid en men noteert zo getrouw mogelijk de be- bijvoorbeeld de visueel analoge schaal (zie foto’s). schrijving ervan door de patiënt. Er is ook ruimte voor de verschillende factoren die de pijn beïnvloeden en uiteraard voor Pijnkaart opvolging de behandeling (farmacologisch en niet farmacologisch) met Gegevens verzamelen heeft weinig zin wanneer er geen opde eventuele bijwerkingen. volging is. Daarom werd ook een pijnkaart opvolging voorUiteindelijk bekijkt men de invloed van de pijn op de levens- zien om te gebruiken bij de volgende ontmoetingen. Met die kwaliteit. Hierbij is het onder meer belangrijk het herstel van opvolgingskaart kan men een bilan opmaken van de pijn, de de functionaliteit te evalueren, want reïntegratie in het socia- behandeling en de impact op functionaliteit en levenskwaliteit. Terugkoppeling naar de initiële gegevens is eenvoudig omdat dezelfde structuur in de documenten aangehouden wordt. Hoe frequent men een dergelijke opvolging doet hangt uiteraard af van de individuele situatie. MATERIAAL Een belangrijk onderdeel bij het opvolgen en evalueren van pijn is de meting van de intensiteit ervan. Die meting kan zowel door de zorgverstrekkers (arts, verpleegkundige) als de patiënt uitgevoerd worden. De pijnmeter is gebaseerd op het principe van de visueel analoge schaal. Die kan door de patiënt zelf gehanteerd worden. Na instellen op de lijn (zie foto) kan men op de achterzijde het cijfer aflezen dat men dan op de kaart invult.
TIPS bij het gebruik van de Pain Assessment documenten - Gebruik het instrument systematisch. - Leg het instrument uit aan de patiënt en zijn familie. - Leg het instrument uit aan andere hulpverleners. - Herevalueer systematisch. - Luister naar de patiënt zijn verhaal. - Motiveer uw collega’s om hetzelfde te doen. De documenten
17
6. BESLUIT
REFERENTIES
Pijn evalueren betekent dat men de patiënten over hun pijn ondervraagt en dan ook aanvaardt en respecteert wat ze zeggen. Dat vormt het bepalend element voor de therapeutische houding. Bij behandeling van chronische pijn is herevaluatie een must. Pijn behandelen blijft een cirkel van evaluatie, interventie en herevaluatie.
1.Rapport rondvraag Taylor-Nelson Sofres Sobemap. 1999 2.Witboek BPS. Pijn samen aanpakken. Voorstellen voor gestructureerde pijnbehandeling in België.
Een Pain Assessment pakket kan besteld worden: post: Janssen-Cilag, Roderveldlaan 1, 2600 Berchem tel: 0800/93377 fax: 0800/93399 mail:
[email protected]" of simpelweg te downloaden via het internet onder de sectie “pijn” van de Janssen-Cilag website: http://nl.janssen-cilag.be/product/ list_ p_ disease.jhtml"
Zorgverstrekker leest pijnintensiteit af.
18
Reklame Graseby
19
Sims
Verenigingsnieuws 18DE JAARCONGRES VVRO 17NOVEMBER 2001, UZ GASTHUISBERG SESSIE 1: DE SPECIALIST LEGT UIT 09:15 - 09:45
Nieuwe ontwikkelingen in laparoscopische heelkundige technieken: dr A. D’Hoore (UZ Gasthuisberg)
09:45 - 10:30
Indikatie RT bij hersentumoren: prof. M. Van Eijkeren (UZ Gent)
10:30 - 11:00
Koffie
11:00 - 11:45
Small cell & non-small cell tumoren: dr. Germonprez (UZ Gent)
11:45 - 12:30
Radio frequentie ablasie: dr. J. De Mey (AZ VUB Jette)
SESSIE 2: HEMATOLOGIE 09:15 - 10:00
Haplo-identische transplantatie: dr. J. Van Droogenbroeck (UZ Antwerpen)
10:00 - 10:45
STR 571 Nieuwe behandeling CML: dr. Noens (UZ Gent)
10:45 - 11:15
Koffie
11:15 - 11:45
TBI: voorbereiding, plaats in de behandeling, VP aspekten bij isolatie, nevenwerking: dhr. M. Vrebos (UZ Gasthuisberg)
11:45 - 12:15
Indicaties voor TPN: dhr. H. De Man (O.L. Vrouw Aalst)
SESSIE 3: ALGEMEEN 14:00 - 14:30
Pijnstilling door de eeuwen heen en nu: dr. B. Morlion (UZ Leuven)
14:30 - 15:00
Burn-out: dhr. S. D’Haese (AZ VUB Jette)
15:00 - 15:15
Koffie
15:15 - 15:45
Is er iets veranderd op gebied van terminaal lijden: prof. W. Distelmans (AZ VUB Jette)
15:45 - 16:00
Uitreiking prijzen + mededelingen
SESSIE A: THUISZORG 13:30 - 14:00
Overzicht en kostprijs van materialen: dhr. G. Vercruyssen (Convatec)
14:00 - 14:30
Pijnpompen: mevr. S. Goethals (KHAO St.-Lieven St. Niklaas)
14:30 - 15:00
Rouw en rouwbeleving: mevr. A. Van Royen (Wit-Gele Kruis Oost-Vlaanderen)
15:00 - 15:30
Koffie
15:30 - 16:00
Pijnstilling door de eeuwen heen en nu: dr. B. Morlion (UZ Leuven)
SESSIE B: KINDERONCOLOGIE 13:30 - 16:00
- Voorbereiding van kinderen en donor-broer en zussen - Conditionering - Isolatiemaatregelen - Transplantatie van kinderen in België - Nabehandeling van laattijdige effecten - Nieuwe toepassingen van stamceltransplantatie en navelstrengbloedtransplantatie
20
Inschrijvingsgeld: inclusief koffie, lunch, afscheidsdrink en programmaboek.
Lid, student Niet lid
Voor 31/10/2001
Na 31/10/2001
1500 bef 2000 bef
2000 bef 2500 bef
Voor de sessies Thuiszorg (A) en Kinderoncologie (B) kan afzonderlijk ingeschreven worden.
Lid, student Niet lid
Voor 31/10/2001
Na 31/10/2001
400 bef 500 bef
550 bef 650 bef
Inschrijving gebeurt via het secretariaat VVRO. U ontvangt een bevestiging samen met een overschrijvingsformulier. Na 10/11/2001 betaalt u contant op het congres. Informatie: secretariaat VVRO tel.: 02/477 52 37 fax: 02/477 52 52
[email protected]
✄
INSCHRIJFSTROOK 18DE JAARCONGRES VVRO Naam : ....................................................................................................................................................................... Lidnummer : .............................................................................................................................................................. Adres : ....................................................................................................................................................................... ................................................................................................................................................................................... Telefoonnummer : ..................................................................................................................................................... Ziekenhuis - dienst : .................................................................................................................................................. Keuzesessies :
❏
sessie 1
❏
sessie 2
❏
sessie 3
❏
sessie A
❏
sessie B
Terugsturen naar secretariaat VVRO , Radiotherapie, Laarbeeklaan 101, 1090 Brussel, tel 02/477 52 37 • fax 02/477 52 52 •
[email protected]
21
Reklame Elekta
22
CURSUS KINDERONCOLOGIE 2001
23
ReklameAmgen
24
BEROEPSBEKWAMING RADIOTHERAPIE Deze opleiding is een samenwerkingsverband tussen het Vervolmakingscentrum van het NVKVV en de VVRO. Doelgroep : Deze voortgezette opleiding ‘Radiotherapie’ heeft tot doel het verwerven van theoretische en praktische kennis opdat de radiotherapieverpleegkundige als lid van het multidisciplinair team in staat zou zijn om een voorgeschreven radiotherapeutische behandeling kritisch te beoordelen, te interpreteren, te plannen en uit te voeren, en daarvoor als beroepsbeoefenaar verantwoording te kunnen afleggen. De cursus omvat in totaal 240 lesuren en is gespreid over 2 academiejaren, teneinde de deelnemers de mogelijkheid te geven deze opleiding te combineren met hun beroep. Het einde van het 2e jaar wordt afgesloten met een werkopdracht. Dit concretiseert zich in een klinisch probleem dat individueel of in groep wordt uitgewerkt. Praktische stages van verschillende lengtes worden optioneel aangeboden. De cursist(e) dient bij voorkeur 1 jaar beroepservaring op de dienst radiotherapie te hebben. Specialisatiecursus Radiotherapie Programma 1ste jaar 2001 Basisfysica. Bestralingsapparatuur. Proces van dosisvoorschrift tot dosistoediening. Klinische dosimetrie. Stralingshygiëne. Management van de oncologische patiënt. - ontstaan en ontwikkeling van kanker - diagnose van kanker - verschillende behandelingsmodaliteiten Biologische basis van de radiotherapie. Programma 2de jaar 2001-2002 Brachytherapie : herhaling fysica - fysische aspecten - radiobiologie, indicatiegebieden en neveneffecten bij de curietherapie - Nieuwe ontwikkelingen : moleculaire biologie - klinische studies - speciale technieken - combinatiebehandeling van verschillende modaliteiten - iodium-therapie - organisatie van de RT-dienst - Oncologische pathologie: staging - diagnose en interpretatie van diagnostische beelden - hematologie - bot en weke delen tumoren en total body irridation - pediatrische oncologie en radiotherapie bij kinderen - radiotherapie bij goedaardige aandoeningen - late effecten van de kankerbehandeling en nut van follow-up - reconstructieve heelkunde binnen de oncologie - Kwaliteitscontrole: doelvolumeomschrijving - reproduceerbaarheid van behandeling - praktijk kwaliteitscontrole van toestellen - controle-volume bestraling - dosiscontrole in vivo - controle van de data - kwaliteitscontrole van de randapparatuur - Psycho-oncologie: psychosociale en psychiatrische aspecten - sociale voorzieningen en financiële tegemoetkomingen - Ethische en juridische aspecten Verpleegkundige casestudie - Klinische lessen. Data De cursus neemt een aanvang in najaar 2001. De data worden later meegedeeld. Prijs Leden NVKVV en VVRO betalen 20.500 Bef. Voor niet leden wordt een toeslag van 4.000 Bef aangerekend. In de prijs is koffie, lunch en teksten inbegrepen. Plaats NVKVV - Vergote Square 43 - 1030 Brussel - Tel. : 02/737.97.85 (dienst navorming). Inschrijvingen via NVKVV.
25
Reklame B.D.
26
Werkgroep Website www.vvro.be
De leden van deze werkgroep stellen zich tot doel om de VVRO-website te onderhouden en verder uit te bouwen tot een volwaardig communicatiekanaal dat een belangrijke ondersteuning kan vormen voor alle VVRO-leden bij het uitoefenen van hun dagelijkse beroepsbezigheden. We wensen er ons toe te verbinden om de door jullie aangeboden informatie op een snelle en overzichtelijke wijze via de website, www.vvro.be, ter beschikking te stellen. Deze doelstellingen kunnen echter enkel en alleen met jullie gezamelijke hulp worden bereikt. We zouden dan ook graag zien dat deze website niet enkel één is “vòòr” de leden van de VVRO maar vooral ook een website wordt “van” de leden.
SAMENSTELLING VAN DE WERKGROEP Mark Vos (AZ St Augustinus, Wilrijk), Voorzitter Luc Van Loock (AZ St. Maarten, Duffel), Penningmeester Louis Verpoorten (Virga Jesse, Hasselt), Secretaris Marc De Beukeleer (AZ-VUBrussel), Content-master en contact-persoon met bestuur
WERKWIJZE VAN DE WERKGROEP Werkgroepen of VVRO-leden, die info of items op de website wensen te plaatsen (over een brede oncologische verpleegkundige problematiek, al dan niet VVRO-gerelateerd), sturen alle relevante informatie en gegevens (liefst via electronische weg of op een electronische drager: e-mail, CD-ROM, diskettes, ...) naar de content-master op het volgende e-mailadres:
[email protected] . In samenspraak met het bestuur wordt dan bepaald wat, wanneer en onder welke vorm deze gegevens op het net komen. De content-master speelt deze informatie vervolgens door aan de webmaster, verantwoordelijk voor het betrokken onderdeel. (Om een vlotte en acurate opvolging van de inhoud te kunnen garanderen, werd de site opgedeeld in een aantal onderdelen waarvoor telkens een webmaster verantwoordelijk is gesteld.) De webmasters beperken zich overigens niet tot het louter technisch onderhouden van de website, maar trachten eveneens ideeën en voorstellen te formuleren om de site aantrekkelijk te houden en het dynamisme dat binnen de vereniging aanwezig is, uit te drukken. Het spreekt dan ook voor zich dat de leden van de werkgroep openstaan voor elke constructieve opmerking en / of idee met betrekking tot ONZE www.vvro.be .
27
POSTHOGESCHOOLVORMINGEN "BASISOPLEIDING IN DE ONCOLOGIEVERPLEEGKUNDE" in samenwerking met Vereniging voor Verpleegkundigen Radiotherapie en Oncologie (VVRO) INLEIDING De VVRO heeft samen met een aantal hogescholen de beslissing genomen om de basisopleidingen Oncologieverpleging in de toekomst op meerdere plaatsen, nl. in een aantal provincies te organiseren. De nakende zorgprogramma’s in de oncologie, waarbij er specifieke voorwaarden op het vlak van bijkomende vorming worden gesteld heeft ons overtuigd dat we in de toekomst opleidingsprogramma’s moeten aanbieden, die makkelijker toegankelijk zijn voor verpleegkundigen. Eén van de belangrijke voorwaarden hierbij is uiteraard dat een opleiding in de nabijheid van de werk- of thuissituatie wordt aangeboden. Een tweede voorwaarde is de garantie dat de kwaliteit van de programma’s hetzelfde is op de verschillende plaatsen. Om dit de kunnen realiseren hebben we een overlegplatform in het leven geroepen waarin de hierondervermelde Hogescholen en de VVRO participeren. Programma • Profilering van de oncologieverpleegkunde. • Preventie en vroegtijdige opsporing van kanker. • Fundamentele aspecten van kanker. • Diagnose en stadiëring. • Behandeling en verpleging van de patiënt met kanker. • Symptoomcontrole en ondersteunende behandeling. • Communicatie binnen de oncologie. • Professionele vraagstukken.
Het programma is gebaseerd op het Kerncurriculum voor de Vervolgopleiding in de Oncologieverpleegkunde, tweede uitgave, samengesteld door de European Oncology Nursing Society in het kader van "Europe against cancer". Praktische informatie • • • • •
Duurtijd: 120 u. hoorcolleges, 30 u. projectwerk Periode: tussen september en juni 2002. Kostprijs: volledige cursus: ± 20.000 BEF/ 496 Euro - per themadag: : ± 1500 BEF/ 37,20 Euro Er wordt een aanvraag voor ‘Betaald Educatief Verlof (BEV)’ ingediend. Een aantal themadagen kunnen apart gevolgd worden.
Deze opleiding wordt aangeboden op de volgende plaatsen: • Vlaams Brabant: Katholieke Hogeschool Leuven, Departement Verpleegkunde en Vroedkunde. • West Vlaanderen: Katholieke Hogeschool Zuid West Vlaanderen - HIVB campus Roeselare • Limburg: Katholieke Hogeschool Kempen, Departement Gezondheidszorg, lokatie Turnhout. • Oost-Vlaanderen: samenwerkingsverband tussen KaHoG, KaHo St.-Lieven en KVMW, lokatie: KaHo St.-Lieven Aalst Voor meer gedetailleerde informatie over het programma, plaats en data van de opleiding en over de mogelijke aparte themadagen kunt u zich wenden tot één van de hierondervermelde inrichtende organisaties. • KHLEUVEN, Departement Verpleegkunde en Vroedkunde Leuven
28
Onthaal tel: 016/ 23 83 11 fax: 016/22 45 10 email:
[email protected] • KATHO - HIVB campus Roeselare Chris Besieux, Tel. 051/23 23 30 Fax: 051/22 82 58, email:
[email protected] • Katholieke Hogeschool Kempen, Turnhout Veronique Meynckens, Tel: 014/47 13 12, Fax: 014/42 54 12, email:
[email protected] • Oost-Vlaanderen: samenwerking KaHoG, KaHo St.-Lieven en KVMW: Els Carrijn, via afdelingssecretariaat Aalst: 053/727183 e-mail:
[email protected] • VVRO website: www.VVRO.be
POSTHOGESCHOOLVORMING "BASISOPLEIDING IN DE ONCOLOGIEVERPLEEGKUNDE" Katholieke Hogeschool Kempen, Departement Gezondheidszorg, lokatie Turnhout. in samenwerking met Vereniging voor Verpleegkundigen Radiotherapie en Oncologie (VVRO) Programma • Profilering van de oncologieverpleegkunde. • Preventie en vroegtijdige opsporing van kanker. • Fundamentele aspecten van kanker. • Diagnose en stadiëring. • Behandeling en verpleging van de patiënt met kanker. • Symptoomcontrole en ondersteunende behandeling. • Communicatie binnen de oncologie. • Professionele vraagstukken.
Het programma is gebaseerd op het Kerncurriculum voor de Vervolgopleiding in de Oncologieverpleegkunde, tweede uitgave, samengesteld door de European Oncology Nursing Society in het kader van "Europe against cancer". Praktische informatie • • • • • • • • •
Duurtijd: 120 u. hoorcolleges, 30 u. projectwerk Periode: tussen september 2001 en juni 2002. Kostprijs: te bevragen in de school Er wordt een aanvraag voor ‘Betaald Educatief Verlof (BEV)’ ingediend. Een aantal themadagen kunnen apart gevolgd worden. Module Navorming Oncologie: 28/9/2001 tot 22/02/2002 Module Specifieke Tumoren: 01/03/2002 - 29/03/2002 Module Chemotherapie: 19/04/2002 - 03/05/2002 Module Kinderoncologie: 10/05/2002 - 07/06/2002
Voor meer gedetailleerde informatie over het programma, plaats en data van de opleiding en over de mogelijke aparte themadagen kunt u zich wenden tot • Katholieke Hogeschool Kempen, Turnhout Veronique Meynckens, tel: 014/47 13 12, fax: 014/42 54 12, e-mail:
[email protected] • VVRO website: www.VVRO.be
29
POSTHOGESCHOOLVORMING "BASISOPLEIDING IN DE ONCOLOGIEVERPLEEGKUNDE" Oost-Vlaanderen Samenwerkingsverband tussen Arteveldehogeschool en KaHo St.-Lieven Lokatie: Gent, campus Brusselsepoortstraat. in samenwerking met Vereniging voor Verpleegkundigen Radiotherapie en Oncologie (VVRO) Programma • Profilering van de oncologieverpleegkunde. • Preventie en vroegtijdige opsporing van kanker. • Fundamentele aspecten van kanker. • Diagnose en stadiëring. • Behandeling en verpleging van de patiënt met kanker. • Symptoomcontrole en ondersteunende behandeling. • Communicatie binnen de oncologie. • Professionele vraagstukken. Het programma is gebaseerd op het Kerncurriculum voor de Vervolgopleiding in de Oncologieverpleegkunde, tweede uitgave, samengesteld door de European Oncology Nursing Society in het kader van "Europe against cancer". Praktische informatie • • • • •
Duurtijd:120 u. hoorcolleges, 30 u. projectwerk Periode: tussen october 2000 en juni 2001. Kostprijs: volledige cursus: 20.000 BEF/496 Euro. - per themadag: 1600 BEF/39,70 Euro Er wordt een aanvraag voor ‘Betaald Educatief Verlof (BEV)’ ingediend. Een aantal themadagen kunnen apart gevolgd worden.
Deze opleiding wordt aangeboden op de volgende plaatsen: • VVRO opleidingen UZ Gasthuisberg, , Onderwijs & Navorsing, lokatie CDG, Leuven. • Erasmus Hogeschool Departement Gezondheidszorg, Jette. • Katholieke Hogeschool Zuid West Vlaanderen - HIVB campus Roeselare • Katholieke Hogeschool Kempen, Departement Gezondheidszorg, lokatie Turnhout. • Oost-Vlaanderen: samenwerkingsverband tussen Arteveldehogeschool en KaHo St.-Lieven lokatie: Gent, campus Brusselsepoortstraat. Voor meer gedetailleerde informatie over het programma, plaats en data van de opleiding en over de mogelijke aparte themadagen kunt u zich wenden tot één van de hierondervermelde inrichtende organisaties: • VVRO Opleidingen VVRO secretariaat (ma & do): Tel. 02/477 5237 Fax: 02/477 5252 email:
[email protected] Guy Vandevelde, Tel: 016/ 34 76 00 Fax: 016/347623 email:
[email protected] • Erasmus Hogeschool, Jette Jan Foubert, Tel: 02/479 1890 Fax: 02/149 7102 • KATHO - HIVB campus Roeselare Chris Besieux, Tel. 051/23 23 30 Fax: fax: 051/22 82 58 email:
[email protected] • Katholieke Hogeschool Kempen, Turnhout Veronique Meynckens, Tel: 014/47 13 12 Fax: 014/42 54 12 email:
[email protected] • Oost-Vlaanderen: samenwerkingsverband Arteveldehogeschool en KaHo St.-Lieven Els Carrijn, via secretariaat
[email protected] of tel. secr. 09/269 91 20
30
POSTHOGESCHOOLVORMING "BASISOPLEIDING IN DE ONCOLOGIEVERPLEEGKUNDE Katholieke Hogeschool Leuven Departement Verpleegkunde en Vroedkunde. in samenwerking met Vereniging voor Verpleegkundigen Radiotherapie en Oncologie (VVRO) Doel van de opleiding Met deze opleiding bieden we verpleegkundigen de kans op een geïntegreerde wijze te specialiseren in de professionele hulpverlening aan mensen die aan kanker lijden. De oncologieverpleegkundigen moeten in staat zijn de zorg voor de patiënt en zijn familie op te nemen gedurende de diagnose, behandeling, revalidatie en/of palliatieve en terminale zorg. Doelgroep Verpleegkundigen die betrokken zijn bij de verpleging van kankerpatiënten en hun familie. Gegradueerde of gediplomeerde verpleegkundigen. Programma • Profilering van de oncologieverpleegkunde. • Preventie en vroegtijdige opsporing van kanker. • Fundamentele aspecten van kanker. • Diagnose en stadiëring. • Behandeling en verpleging van de patiënt met kanker. • Symptoomcontrole en ondersteunende behandeling. • Communicatie binnen de oncologie. • Professionele vraagstukken.
Het programma is gebaseerd op het Kerncurriculum voor de Vervolgopleiding in de Oncologieverpleegkunde, tweede uitgave, samengesteld door de European Oncology Nursing Society in het kader van "Europe against cancer". Praktische informatie • Duurtijd:120 u. hoorcolleges, 30 u. projectwerk • Data: 10, 11, 24 en 25 januari, 7, 8, 21, en 22 februari, 7, 8, 21 en 22 maart, 25 en 26 april, 16 mei, 13 en 14 juni 2002. • Kostprijs: Totale cursus: 20.000 BEF of 496 Euro (inclusief cursusmateriaal, koffie en lunch). Per themadag: 1500 BEF of 37,20 Euro • Betaald Educatief Verlof (BEV). • Een aantal thema's kunnen apart gevolgd worden: • Thema chemotherapie : 7 en 8 februari 2002 • Thema radiotherapie: 21 en 22 februari 2002. • Thema palliatieve zorgen: 21 en 22 maart 2002 • Thema oncologische heelkunde: 25 januari • Inschrijven voor 1 december 2001 Deze opleiding gaat door KHLEUVEN, Departement Verpleegkunde en Vroedkunde, Kapucijnenvoer 39, 3000 Leuven. Voor meer gedetailleerde informatie: Onthaal KHLeuven, departement Verpleegkunde en Vroedkunde: tel 016/ 238311, fax 016/ 22 45 10, e-mail: rik.piraets@ khleuven.be, KHLeuven website.
31
POSTHOGESCHOOLVORMING "BASISOPLEIDING IN DE ONCOLOGIEVERPLEEGKUNDE" Katholieke Hogeschool Zuid West Vlaanderen - HIVB campus Roeselare In samenwerking met Vereniging voor Verpleegkundigen Radiotherapie en Oncologie (VVRO) Programma • Profilering van de oncologieverpleegkunde. • Preventie en vroegtijdige opsporing van kanker. • Fundamentele aspecten van kanker. • Diagnose en stadiëring. • Behandeling en verpleging van de patiënt met kanker. • Symptoomcontrole en ondersteunende behandeling. • Communicatie binnen de oncologie. • Professionele vraagstukken.
Het programma is gebaseerd op het Kerncurriculum voor de Vervolgopleiding in de Oncologieverpleegkunde, tweede uitgave, samengesteld door de European Oncology Nursing Society in het kader van "Europe against cancer". Praktische informatie • Duurtijd: 120 u. hoorcolleges, 30 u. projectwerk Periode: academiejaar 2002 - 2003. • Betaald Educatief Verlof (BEV). • Een aantal themadagen kunnen apart gevolgd worden. Voor meer gedetailleerde informatie over het programma, plaats en data van de opleiding en over de mogelijke aparte themadagen kunt u zich wenden tot één van de hierondervermelde inrichtende organisaties: • KATHO - HIVB campus Roeselare Chris Besieux, tel. 051/23 23 30, fax: 051/22 82 58, e-mail:
[email protected] VVRO website: www.vvro.be
32
IMMOBILISATIE VOOR DE BESTRALING VAN PATIËNTEN MET HOOFD-HALS TUMOREN S. D’haese, licentiaat medisch-sociale wetenschappen, AZ. VUBrussel
LITERATUURSTUDIE
Immobilisatie van patiënten is een fundamenteel aspect in de kwaliteit van de bestralingsbehandeling . In de literatuur worden verschillende technieken beschreven. In deze tekst zullen we nagaan welke deze zijn en wat hun impact is op de reproduceerbaarheid van de positionering tijdens de behandeling.
Totale positioneringsfout De totale positioneringsfout is de som van de inter-sessie beweging (set-up variaties) en de intra-sessie beweging (variaties tijdens de bestralingstijd). De intra-sessie beweging werd tot op heden nog weinig onderzocht. Verschillende methoden worden gebruikt om deze beweging te detecteren. De eenvoudigste methode is het nemen van portal films voor en na de behandeling waarna men de variatie kan meten (Rosenthal et al.,1995, Verhey et al., 1982). Meer recent en nauwkeuriger zijn de real-time detectie systemen (Bova et al., 1997; Schulte et al., 2000). Hier worden interne of externe merkers geplaatst die door een camerasysteem worden gededecteerd en door een computer in nummerieke waarden worden omgezet. Uit deze onderzoeken blijkt dat de intra-sessie beweging klein is. Schulte et al. (2000) rapporteerden <1mm beweging voor thermoplastische maskers en bite-block systemen of de combinatie ervan (Rosenthal et al.,1995, Bova et al., 1997). Verhey et al. (1982) vermelden dat er een intra-sessie beweging is van <2mm in 80% van de bestralingen.
INLEIDING Voor de bestraling van patiënten met hoofd-hals tumoren is een accurate en reproduceerbare positionering vereist. Dit is zeker het geval bij recente technieken zoals conformele radiotherapie en gefractioneerde stereotaxie waar nauwe veiligheidsmarges rond het doelgebied worden gebruikt om een hogere dosis te kunnen geven. Geografische missers kunnen oorzaak zijn van een slechte locale tumorcontrole en een te hoge dosis in kritieke normale weefsels (vb. speekselklieren). Uit de literatuur blijkt dat veel gebruikte technieken positioneringsfouten vertonen van ≥ 5mm in een belangrijk deel van de patiënten en de fracties (Bentel et al., 1997, Willner et al., 1997). Dit is ruim boven de ≤ 2mm positioneringsfout die geldt als algemene richtlijn voor gefractioneerde stereotaxie en IMRT (Intensity Modulated Radiotherapy). Daarom is er de laatste jaren gezocht naar nieuwe positioneringstechnieken of een verbetering van de reeds bestaande technieken. Hierbij moet men steeds voor ogen houden dat een techniek niet alleen voldoende moet immobiliseren maar ook comfortabel zijn. Een goede positionering hangt echter niet alleen af van de gebruikte techniek maar niet in geringe mate van de patiënt zelf. Wanneer deze nauwkeurig is ingelicht over het hoe en het waarom van de immobilisatie zal de kwaliteit ervan alleen maar vergroten. Positionering en immobilisatie zijn fundamenteel voor een kwalitatieve radiotherapie. Immobilisatie en positionering voor radiotherapie moet dan ook onderdeel zijn van een totaal kwaliteitsbewakingsproces waar tal van andere subprocessen zijn geïntegreerd (diagnostische beeldvoming, planning, loodblokken of leafs, dosisdistributie berekeningen, lasers, transfer CT→planning→simulatie, ...).
Non-invasieve fixatietechnieken We beperken ons tot een overzicht van non-invasieve technieken. De invasieve technieken kunnen door hun nadelig effect op comfort en het gevaar voor infecties alleen gebruikt worden voor enkelvoudige radiochirurgie waar een positioneringsfout van <1mm wordt nagestreefd. Soorten fixatiemateriaal:
✓ Thermoplastische of PVC maskers (Bentel et al., 1997; Sweeney et al., 1998; Verellen et al., 1998; Willner et al., 1997; Weltens et al., 1995) ✓ Maskers met hardwordende verbanden (Menke et al., 1994; Karger et al., 2001) ✓ Strips (Bentel et al., 1997; Johnson et al., 1999) ✓ Bite-blocks (Willner et al., 1997; Sweeney et al., 1998) ✓ Fixatieschelpen (Gildersleve et al., 1995)
33
Menke et al. (1994) vonden dat de intra-sessie beweging gelijk was voor thermoplastische maskers en een fixatie met hard wordende verbanden (<1mm). De dagelijkse set-up variatie daarentegen was groter bij de maskers. Ook de bite blocks systemen zijn meer acuraat dan de maskers. In de studie van Sweeney et al. (1998) vertoonden 69% van de herpositioneringen met een masker een afwijking van meer dan 2mm en 41% een afwijking van meer dan 3mm. Bij gebruik van een bite block was dit respectievelijk 8% en 1%. Het bite block syteem dat Willner et al. gebruikten vertoonde een random fout van 1.9mm (SD 2.1mm) en een systematische fout van 1.8mm (SD 2.2mm). De afwijkingen die men vaststelt bij het gebruik van maskers variëren tussen de 2 en de 7mm. Talrijke factoren kunnen hierbij een rol spelen zoals het materiaal waaruit de maskers zijn gemaakt, de behandelingstafel, het soort hoofd-hals steun en het al dan niet bevestigen van de steun aan de behandelingstafel. Bij het beoordelen van de kwaliteit van een fixatiesysteem moet men met al deze factoren rekening houden.
Uit de literatuur blijkt dat de nauwkeurigheid bij het gebruik van maskers vergroot kan worden door een aantal andere technieken te integreren. Uit de literatuur blijkt dat de nauwkeurigheid bij het gebruik van maskers vergroot kan worden door een aantal andere technieken te integreren. Zo is het gebruik van maskers met een individuele hoofd-hals steun nauwkeuriger dan een standaard steun. Tsai et al. (1999) beschreven een systeem met masker en individuele hoofd-hals steun waarbij de afwijking in de laterale, longitudinale en hoogte richting minder dan 1.5mm bedroeg. In een studie waarbij men de accuraatheid van de twee systemen vergeleek aan de hand van het aantal isocenter shifts dat door de arts werd gevraagd zag men een zelfde resultaat (Bentel et al. 1997). Bij de individuele hoofd-hals steun bedroeg het aantal isocenter shifts 16.1% versus 6.2% voor de standaard steun (p=0.002). Bij het gebruik van individuele steunen ziet men grote variaties in de vorm van deze steunen. Dit wijst op variaties in de vorm van de patiënt waar een standaard steun zich niet kan aan aanpassen. Bij een standaard steun past men de patiënt aan aan de neksteun terwijl dit bij individuele steunen omgekeerd is. Ze zijn echter duurder in aankoop en verhogen de werkbelasting. De accuraatheid van maskers kan ook vergroot worden door
een 4 of 5-punts fixatie i.p.v. een 3-punts fixatie (Gilbeau et al., 2001). Het verschil in accuraatheid tussen beiden doet zich echter alleen voor t.h.v. de schouders. Uit dezelfde studie bleek ook dat er geen verschil in accuraathied bestaat tussen een 4-punts en een 5-punts fixatie. Thermoplastische maskers hebben een bolus effect dat zorgt voor een hogere belasting van de huid. Om die reden worden de bestralingsvelden uit het masker gesneden. Uit de studie van Weltens et al. (1995) blijkt dit niet ten koste van de stabiliteit van het masker en dus de accuraatheid van de positionering te gaan. DISCUSSIE Verificatiemethoden In de literatuur worden tal van verificatiemethoden gebruikt. Dit heeft een invloed op het resultaat van de metingen en maakt dat de onderzoeken soms moeilijk te vergelijken zijn. Portal films (Bentel et al., 1997; Verellen et al., 1998; Willner et al., 1997; Gildersleve et al., 1995), CT-verificatie (Willner et al., 1997) 3D lokalisatietechniek (Karger et al., 2001), detectie systeem met externe markers (Menke et al., 1994; Sweeney et al., 1998) of interne markers (Karger et al., 2001) zijn vaak gebruikte methoden. Een andere bron van bias van de resultaten is het aantal metingen men uitvoert. De meeste auteurs baseren zich op een steekproef terwijl slechts enkelen dagelijkse metingen uitvoeren (Karger et al., 2001). Berekeningsmethoden Er worden verschillende methoden gebruikt om de set-up variatie te berekenen. Ook dit gegeven zorgt ervoor dat sommige studies moeilijk te vergelijken zijn. In recente literatuur maakt men 3D berekeningen terwijl in vroegere studies 2D berekeningen werden gemaakt. Sommige studies maken heel nauwkeurige berekeningen waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen een random fout (dag tot dag variatie) en een systematische fout. Lokalisatietechnieken Een recente ontwikkeling in de radiotherapie is het gebruik van hoogtechnologische methoden voor de lokalisatie van het isocenterpunt. D.m.v. markers en een detectiesysteem kan men het juiste isocenter bepalen en vóór de bestraling de behandelingstafel in de juiste positie brengen. Wanneer men over deze systemen beschikt verschuift het accent van de immobilisatie. De inter-sessie variatie wordt dan minder belangrijk maar het accent komt dan te liggen op de immobilisatie tijdens de bestraling.
34
CONCLUSIE
Uit de literatuur blijkt dat fixatie met maskers voldoende accuraat is voor de nieuwe radiotherapeutische technieken wanneer ze gecombineerd worden met een aantal andere fixatie technieken (vb bite-block) of maatregelen (vb. individuele hoofd-hals steun). Verder blijkt dat er nood is aan meer standaardisatie van de data over positionering om de resultaten van studies beter met elkaar te kunnen vergelijken.
Uit de literatuur blijkt dat de accuraatheid van de verschillende immobilisatiesytemen verschillend is. Maar ook voor één enkel systeem zijn verschillende mogelijkheden op de markt die elk hun eigen nauwkeurigheid hebben. Wanneer men op zoek gaat naar een fixatiesysteem moet men hiermee rekening houden en bepalen wat de beste methode is die kan toegepast worden binnen de mogelijkheden van de afdeling.
BILBLIOGRAFIE Bentel G.C., Marks L.B., Hendren K., Brizel D.M. Comparison of two head and neck immobilization systems. Int. J. Radiat. Oncol. Biol. Phys. 1997;38(4):867-873. Willner J., Hädinger U., Neumann M., Schwab F.J. Bratengeier, K., Flentje, M. Three dimensional variability in patient positioning using bite block immobilization in 3D-conformal radiation treatment for ENT-tumors. Radiotherapy and Oncology. 1997;43;315-321. Rosenthal S.J., Gall K.P. Jackson M., Thornton A.F. A precision cranial immobilization system for conformal stereotactic fractionated radiation therapy. Int. J. Radiat. Oncol. Biol. Phys. 1995;33(5);1239-1245. Verhey L.J., Goitein M., McNulty P., Munzenrider J.E., Suit H.D. Precise positioning of patients for radiation therapy. Int. J. Radiat. Oncol. Biol. Phys. 1982;8;289-294. Bova F.J., Buatti J.M., Friedmann W.A., Mendelhall W.M., Yang C.C. Liu C. The university of Florida frameless high-precision stereotactic radiotherapy system. Int. J. Radiat. Oncol. Biol. Phys. 1997;38(4);875-882. Schulte R.W., Fargo R.A., Meinass H.J., Slater J.D. Slater J.M. Analysis of head motion during proton beam therapy. Int. J. Radiat. Oncol. Biol. Phys. 2000;47(4);1105-1110. Sweeney R., Bale R., Vogele M., Nevinny-Stickel M., Bluhm A., Auer T., Hessenberger G., Lukas P. Repositioning accuracy: comparison of a noninvasive head holder with thermoplastic mask for fractionated radiotherapy and a case report. Int. J. Radiat. Oncol. Biol. Phys. 1998;41(2);475-483. Verellen D., Linthout N., Van Den Berge D., Bel A., Storme G. Initial experience with intensity-modulated conformal radiation therapy for treatment of the head and neck region. Int. J. Radiat. Oncol. Biol. Phys. 1997;39(1);99-114. Weltens C., Kesteloot K., Vandevelde G., Van den Bogaert W. Comparison of plastic and Orfit“ masks for patient head fixation during radiotherapy: precision and costs. Int. J. Radiat. Oncol. Biol. Phys. 1995;33(2);499-507. Menke M., Hirschfeld F., Mack T., Pastyr O., Sturm V., Schlegel W. Photogrammetric accuracy measurements of head holder systems used for fractionated radiotherapy. Int. J. Radiat. Oncol. Biol. Phys. 1994;29(5);1147-1155. Karger C.P., Jäkel O., Debus J., Kuhn S., Hartmann G.H. Three-dimensional accuracy and interfractional reproducibility of patient fixation and positioning using a stereotactic head mask system. Int. J. Radiat. Oncol. Biol. Phys. 2001;49(5);14931504.
35
Johnson L.S., Milliken B.D., Hadley S.W., Pelizzari C.A., Haraf D.J., Chen G.T.Y. Initial clinical experience with a videobased patient positioning system. Int. J. Radiat. Oncol. Biol. Phys. 1999;45(1);205-213. Gildersleve J., Dearnaley D.P., Evans P.M., Swindell W. Reproducibility of patient positioning during routine radiotherapy, as assessed by an integrated megavoltage imaging system. Radiotherapy and Oncology 1995;35;151-160. Tsai J-S., Engler M.J., Ling M.N., Wu J. K. Kramer B. Dipetrillo T., Wazer D.E. A non-invasive immobilzation system and related quality assurance for dynamic intensity modulated radiation therapy of intracranial and head and neck disease. Int. J. Radiat. Oncol. Biol. Phys. 1999;43(2);455-467. Gilbeau L., Octave-Prignot M., Loncol T., Renard L., Scalliet P. Grégoire V. Comparison of setup accuracy of three different thermoplastic masks for the treatment of brain and head and neck tumors. Radiotherapy and Oncology 2001;58;155-162. Bentel G.C., Marks L.B. Sherouse G.W. Spencer D.P. A customized head and neck support system. Int. J. Radiat. Oncol. Biol. Phys. 1995; 32(1);245-248.
36
AANKONDIGINGEN EN INFORMATIE HTTP://WWW.VERMOEIDHEID.BE
ACTUELE INFORMATIE OVER VERMOEIDHEID BIJ KANKER
www.vermoeidheid.be
HTTP://WWW.FATIGUE.BE Op 13 oktober 2000 werd deze nieuwe website officieel voorgesteld tijdens de opening van het 25ste Congress of the European Society for Medical Oncology (ESMO). Vanaf april 2001 is er ook een nationale versie van deze website beschikbaar in beide landstalen met als URL-adres www.vermoeidheid.be (Nederlandstalig) of www.fatigue.be (Franstalig). De website werd ontworpen onder supervisie van een internationale editorial board bestaande uit: Prof. M. Dicato, Prof. Khayat, J. Foubert, Prof. S. Van Belle en Prof Vaupel. De nationale website (.be) valt onder de hoede van een nationale editorial board nl. de Working Group Against Cancer Fatigue.
INHOUD • incidentie • oorzaken • test uzelf • behandeling
De nieuwe website htpp://www.vermoeidheid.be geeft informatie aan patiënten, artsen, verpleegkundigen, familieleden en geïnteresseerden over verschillende soorten tumoren en behandelingsvormen, maar ook over kankergerelateerde anemie en de daaruit afgeleide vermoeidheid, de impact van vermoeidheid en anemie op de kankerpatiënt en de mogelijke behandelingsvormen ervan. Vermoeidheid komt vaak voor, 70% van de patiënten die behandeld worden met chemotherapie hebben te maken met vermoeidheid bij de minste inspanning, bij 50% van de patiënten is deze vermoeidheid bijna iedere dag aanwezig en bij 60% van de patiënten beïnvloedt vermoeidheid het dagelijkse leven sterker dan pijn of misselijkheid. Deze website is zo ontworpen dat de patiënt alle nodige informatie omtrent het fenomeen vermoeidheid, anemie, maar ook basisinformatie over types tumoren en de behandeling ervan, kan nalezen. De rubriek anemie bij kankerpatiënten omvat de oorzaken, de incidentie, de gevolgen en de behandeling ervan. Alles is op een interactieve wijze samengesteld.
ANDERE NUTTIGE WEBSITES www.kanker.net www.borstkanker.net www.kanker.be www.vvro.be
37
Het onderdeel “How to Manage Your Fatigue” is zeer patiëntgericht opgebouwd. Hij stimuleert de patiënt zijn klachten te melden. Er bevinden zich de nodige gevalideerde vermoeidheidsschalen zodat de patiënt z’n vermoeidheid zelf kan evalueren en opvolgen. De meetschalen kunnen worden afgedrukt zodat ook de arts en de verpleegkundige deze in de dagdagelijkse praktijk kunnen gebruiken.
zal haar prijs in ontvangst nemen tijdens ECCO11 in Lissabon. Het hoge aantal stemmen van nationale oncologieverenigingen en individuele leden maakt duidelijk dat Kathy deze prijs meer dan verdiend heeft. Kathy Redmond was van 1993 tot 1999 bestuurslid van de EONS. In deze periode was zij voorzitter van 1993-1997. Als de drijvende kracht achter de EONS heeft zij mede gezorgd voor een volwaardig lidmaatschap voor de EONS van de European Federation of Cancers Societies (FECS). Haar curriculum is zeer indrukwekkend en toont aan dat Kathy de EONS een warm hart toedraagt.
Getuigenissen van Belgische patiënten en artsen zullen de patiënten stimuleren om de vermoeidheid vlugger te melden zodat de nodige maatregelen kunnen genomen worden. Linken naar, maar ook vraagstelling naar de nationale patiëntenverenigingen, de Belgische Federatie tegen Kanker en de Vlaamse Liga tegen Kanker, zijn mogelijk.
NIEUW BESTUUR In het voorjaar heeft de EONS haar leden benaderd om kandidaten te nomineren voor een bestuursfunctie binnen de EONS. De sluitingstermijn voor de nominaties was 31 maart 2001. De nationale verenigingen en de individuele leden krijgen nu de formulieren toegestuurd om hun stem uit te brengen. Het nieuwe bestuur van de EONS wordt tijdens ECCO11 in Lissabon geïnstalleerd. Het nieuwe bestuur staat dan onder voorzitterschap van Giel Vaessen.
Heel interessant is de evenementenkalender. Deze kalender geeft een overzicht van alle vermoeidheidsvoordrachten die in België worden georganiseerd met de mogelijkheid tot inschrijving. De deelname van patiënten aan deze sessies is gratis, de voordrachten worden verzorgd door verpleegkundige, opgeleid tot het houden van deze sessies.
STRATEGIEËN
Andere rubrieken die te bezoeken zijn: adresboek, wenskaarten, commentaren, internationale websites (bv. cancernet.nci.nih.gov), professionele organisaties en patiëntengroepen. Deze website werd ondersteund door de firma OrthoBiotech/Janssen-Cilag. Zij zijn tevens mede initiefnemer van het “Charter van Parijs tegen Kanker”. Eén van de primaire doelen van het charter is het behouden van de levenskwaliteit bij kankerpatiënten. Het charter bepaalt de uitvoering van de World Summit Against Cancer, het eerste wereldwijde initiatief in het nieuwe millennium die de globale aanpak van het gevecht tegen kanker omlijnt en die gesteund wordt door politieke leiders en wetenschappers uit de hele wereld.
In februari heeft het bestuur een tweedaagse strategische vergadering gehouden in Brussel. De vastgestelde doelen zijn geëvalueerd en kritisch bekeken op succesfactoren. Conclusies waren: - Versterken van de samenwerking met de nationale verenigingen door de advisory council (vertegenwoordigers van de nationale verenigingen) in de toekomst meer te betrekken bij het beleid en de projecten van de EONS. - Verhogen van lidmaatschapsgelden voor nationale verenigingen en individuele leden. - Meer service bieden aan de leden van de EONS. - Het ontwikkelen van een elektronische nieuwsbrief. - Het aanpassen van de criteria om lid te worden van de EONS. - Uitbreiden van samenwerkingsverbanden om de voormalig Oost-Europese landen te ondersteunen. - Strategische allianties aangaan met de UICC, ISNCC, ONS. In Lissabon zal de EONS samen met de advisory council werken aan een nieuw strategisch beleidsplan voor 20022006. Tevens zal de EONS naast de advisory council een vergadering organiseren waarvoor uit elk land een individueel lid uitgenodigd wordt om van gedachten te wisselen over beleid en strategie van de EONS. De resultaten van beide bijeenkomsten worden in de algemene ledenvergadering gepresenteerd.
Gerrit Ponnet, Working Group Against Cancer Fatigue
BERICHTEN VAN DE EUROPEAN ONCOLOGY NURSING SOCIETY (EONS) VERDIENDE PRIJS De Distinguished Merit Award wordt één maal per twee jaar toegekend aan een verpleegkundige die zich op bijzondere wijze verdienstelijk heeft gemaakt voor de kankerverpleging in Europa. In 1999 werd deze prijs toegekend aan Wim Dellepoort. Nu is de eer toegekend aan Kathy Redmond. Zij
38
CONGRESSEN Het advanced programma en de call for abstracts voor ECCO11 zijn verzonden. De EONS biedt haar leden excuses aan voor de late verzending. Zoals ik in de laatste Oncologica reeds aangaf, hoop ik van harte dat veel collega’s uit Nederland een abstract indienen, zodat we kunnen laten zien dat Nederland toonaangevend is op het terrein van de oncologie verpleegkunde en onderzoek daaromtrent. De eerste spreker op het congres is Emile Maassen, bestuurslid van de VvOV. Een bijzondere eer voor de VvOV.
De European Oncology Nursing Society is de Europese vereniging van nationale verenigingen van oncologieverpleegkundigen, specialistische verenigingen met verpleegkundigen werkzaam in deelaspecten van de kankerverpleging en van individuele leden. De doelstelling van de EONS is: het verbeteren van de zorg die verleend wordt aan kankerpatiënten binnen Europa middels het ontwikkelen en verbeteren van de praktijk van de kankerverpleging en het versterken van de positie van de kankerverpleegkundigen binnen Europa.
Het thema van de derde EONS Spring Convention (Venetië, 12-13 April 2002) is ‘Leading the way in cancer care, The Power of Information and Knowledge’. Het advanced programma en de call for abstracts zijn in mei beschikbaar voor de leden van de EONS. Nederland heeft wederom de eer de openingslezing te mogen verzorgen; deze mooie taak rust op de schouders van Jan Schaart van Het NKI/AvL. Daarnaast zijn Annie Bosch (IKO), Anne Rietveld (Hogeschool Zuyd) en Giel Vaessen (Hogeschool Zuyd) uitgenodigd om een workshop te leiden.
pleegkundigen uit de voormalige Oost-Europese landen deel kunnen nemen aan deze cursussen. WEBSITE Sinds december 2000 is de nieuwe website van de EONS beschikbaar. Samen met andere organisaties heeft de EONS een nieuwe website ontwikkeld. Op deze website vindt u alle informatie over de EONS, bestuur, congressen, lidmaatschap, projecten, onderwijs, etc... Veel informatie kunt u momenteel reeds downloaden. Deze website is zeker een bezoek waard. Surf naar: www.cancereurope.org
ONCOLOGY NURSING VANDAAG Het spijt de EONS te moeten mededelen dat Oncology Nursing Vandaag na 2001 niet meer verschijnt, ondanks de eerdere vermelde positieve berichten. De onderhandelingen met de sponsor zijn spaak gelopen daar de sponsor niet meer bereid was om alle leden (inclusief alle leden van de nationale verenigingen) vier maal per jaar het tijdschrift te doen toekomen. De oplage en het aantal talen werden drastisch teruggebracht, hetgeen voor de EONS onacceptabel is. De EONS is momenteel in onderhandeling met andere sponsoren voor een nieuwe opzet van een nieuwsbrief en het uitbrengen van een elektronische nieuwsbrief.
De EONS organiseert samen met de European Society of Medical Oncology (ESMO) van 28 juni t/m 1 juli 2001 in Boedapest een cursus voor artsen en verpleegkundigen uit de voormalige Oost-Europese landen. Aan deze cursus zullen Jan Ouwerkerk als docent en Giel Vaessen als voorzitter en docent deelnemen. In maart jl. heeft de EONS samen met ESMO voor 35 verpleegkundigen en acht artsen afkomstig uit de ZuidEuropese landen een cursus palliatieve zorg in de oncologie verzorgd, in Nicosia, Cyprus. Voor 2002 is een cursus gepland in Slovenië en in Rusland met als onderwerp advanced clinical practice. De zorg voor het ontwikkelen van onderwijsprogramma’s is één van de doelstellingen van de EONS. De EONS heeft de nationale verenigingen dit jaar weer benaderd met het verzoek om een financiële bijdrage, zodat ver-
Namens de EONS Giel Vaessen, president-elect Voor meer informatie: EONS Secretariaat Avenue Mounier 83/12 B-1200 Brussels e-mail:
[email protected] Rudi Briké Tel: +32 2 779 99 23 • Fax: +32 2 779 99 37 www.cancereurope.org
39
Internationale Congresagenda ✐ Physics for Clinical Radiotherapy Leuven, Belgium, 26-30 August 2001 Information: ESTRO office, Avenue E. Mounier 83, 1200 Brussels Tel : +32 (0) 2 775 93 40, Fax: +32 (0) 2 779 54 94, E-mail:
[email protected], Website: http://www.estro.be ✐ Modern Brachytherapy Techniques Bratislava, Slovakia, August 29 – 2 September 2001 Information: ESTRO office, Avenue E. Mounier 83, 1200 Brussels Tel : +32 (0) 2 775 93 40, Fax: +32 (0) 2 779 54 94, E-mail:
[email protected], Website: http://www.estro.be ✐ Physics and Radiation Technology for Clinical radiotherapy Sevilla, Spain, 17-22 September 2001 Information: ESTRO office, Avenue E. Mounier 83, B-1200 Brussels Tel : +32 (0) 2 775 93 40, Fax: +32 (0) 2 779 54 94, E-mail:
[email protected], Website: http://www.estro.be ✐ Vereniging van oncologie verpleegkundigen Den Haag, Nederland, 5 oktober 2001 Informatie: Integraal Kankercentrum West, mevr. A.E.M. Guineé, Schipholweg 5a, 2316 XB Leiden Tel : +31 (0) 71 525 97 59, E-mail:
[email protected] ✐ Principles of treatment and evidence-based practice Cairo, Egypt, 7-11 October 2001 Information: ESTRO office, Avenue E. Mounier 83, 1200 Brussels Tel : +32 (0) 2 775 93 40, Fax: +32 (0) 2 779 54 94, E-mail:
[email protected] ✐ Basics Clinical Radiobiology Tenerife, Spain, 7-11 October 2001 Information: ESTRO office, Avenue E. Mounier 83, 1200 Brussels Tel : +32 (0) 2 775 93 40, Fax: +32 (0) 2 779 54 94, E-mail:
[email protected] ✐ Lynn Stage Breast Cancer Symposium Chicago, USA, 19-21 October 2001 Information: Denise Marchal, 303 E. Chicago av. Olson 8250, Chicago IL 60611 Tel : +1 312 908 525, Web: www.canvere.northwestern.edu ✐ ECCO 11 the European Cancer Conference Lisbon, Portugal, 21-25 October 2001 Information: FECS Conference Unit, Avenue E. Mounier 83, 1200 Brussels Tel : +32 (0) 2 775 02 02, Fax: +32 (0) 2 775 02 00, E-mail:
[email protected], Website: http://www.fecs.be
40