V
ERENIGING VOOR VERPLEEGKUNDIGEN RADIOTHERAPIE EN ONCOLOGIE
DOELSTELLINGEN
V.V.R.O. ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT Driemaandelijks tijdschrift Zeventiende Jaargang September 2000 - Nummer 3
Organiseert wetenschappelijke bijscholingen en voordrachten. Bevordert de groei en de belangstelling van de oncologieverpleging. Organiseert de naschoolse opleidingen van verpleegkundigen die werkzaam zijn in de oncologie. Bevordert de uitwisseling van kennis, zowel nationaal als internationaal, betreffende optimale verpleging van kankerpatiënten. Bevordert de erkenning van dit specialisme. Geeft 4x per jaar het oncologisch tijdschrift uit. Werkt internationaal samen met de E.O.N.S.
BESTUUR Voorzitter Myriam Spinnoy
Hoofdredakteur Myriam Spinnoy
Penningmeester Peter Goossens
Radiotherapie, A.Z.-V.U.B. Jette
Redaktie Marie-Thérèse Bate Sabine Goethals Adrienne Kenis Geert Pustjens Brigitte Vertenten
Verantwoordelijke uitgever VVRO Radiotherapie Vrije Universiteit Brussel 1090 Brussel
Lay-out en typografie Orga-Med, Ria Maes Essenestraat 77, 1740 Ternat
[email protected] De redaktie is niet verantwoordelijk voor de inhoud van de onder auteursnaam opgenomen artikels. Bovendien is het overnemen van de artikels alleen toegestaan na schriftelijke toestemming van de verantwoordelijke uitgever. Dit tijdschrift wordt geïndexeerd in INVERT
BESTUURSLEDEN Marie-Thérèse Bate (Gent) Stany Gabriels (Turnhout) Adrienne Kenis (Antwerpen) Gerrit Ponnet (Brussel) Geert Pustjens (Antwerpen) Guy Vandevelde (Leuven) SECRETARIAAT Anne Maes AZ-VUB afdeling Radiotherapie Laarbeeklaan 101 1090 Brussel Tel.: 02/477 52 37 Fax: 02/477 52 52 E-mail:
[email protected] Maandag en donderdag: 9:00 - 12:00 en 13:00-16:00 Werkgroepen Werkgroep Radiotherapie: Rudi Bastaens Werkgroep Chemotherapie: Jan Van Gaver Werkgroep Kinderoncologie: Kris Jennes Werkgroep Alden Biesen: Adrienne Kenis Voortgezette opleidingen in de Oncologieverpleging: Guy Vandevelde Internationaal - European Oncology Nursing Society (EONS): Myriam Spinnoy - European Radiotherapy Technologists Education Development Group (ERTED) Guy Vandevelde
1
INHOUD WANNEER ENTERALE VOEDING ONTOEREIKEND IS PARENTERALE VOEDING: HET BELANG VAN VOEDINGSONDERSTEUNING 4
S. Goethals en S. Truyens
INTERCULTURELE COMMUNICATIE EN GEINTEGREERDE INTERCULTURELE ZORGVERLENING 8
R. Sekkouri
HERSTEL EN BALANS EEN NIEUW CONCEPT VOOR NAZORGPROGRAMMA'S VOOR KANKERPATIËNTEN A.G. Koppejan-Rensenbrink en P. Heemskerk
13
REVALIDATIE VAN KANKERPATIËNTEN W.H. van Harten, K.R.M. Streppel, B.C.M. Gijsen en S.M. Lunter
V.V.R.O. Verenigingsnieuws
17
20
JURIDISCHE AANSPRAKELIJKHEID VAN VERPLEEGKUNDIGEN K. Prieels, N. De Schutter, G. Muylle en R. Bastaens
33
AANKONDIGINGEN EN INFORMATIE
37
INTERNATIONALE CONGRESAGENDA
40
RECHTZETTING: Tijdschrift juni 2000: Titel van artikel van E. Michiels: M131IBG i.p.v. M123IBG
2
Editoriaal NIEUW - NIEUW
Te verkrijgen via het secretariaat van VVRO en tijdens het congres.
Een realisatie van VVRO met de steun van Glaxo Wellcome
Zakwoordenboek Oncologie
EXCLUSIEF Verpleegkundig Cytostatica Compendium Exclusief te verkrijgen op het jaarcongres van VVRO 25 november 2000, U.I.A. Antwerpen. Elke deelnemer aan het congres krijgt deze derde en herwerkte editie, volledig gratis aangeboden.
3
Artikels WANNEER ENTERALE VOEDING ONTOEREIKEND IS. PARENTERALE VOEDING: HET BELANG VAN VOEDINGSONDERSTEUNING S. Goethals, hoofdverpleegkundige Wit-Gele Kruis afdeling Beveren, S. Truijens, product manager parenteral nutrition, Fresenius Kabi HET VERLOOP VAN HET NORMALE METABOLISME INLEIDING Het gastro-intestinaal stelsel zorgt, vanaf het moment dat het voedsel in de mond wordt opgenomen, voor de vertering van de voeding. Concreet betekent dit dat de zeer complexe moleculen van de voeding, via verteringsenzymen, opgesplitst worden tot enkelvoudige moleculen. Deze komen ter hoogte van de darm, door de darmwand heen, in de bloedcirculatie terecht en worden zo getransporteerd naar de weefsels. De enkelvoudige moleculen zorgen, in combinatie met zuurstof, voor de energievoorziening op celniveau, of zorgen voor de synthese van lichaamseigen eiwitten of andere celbestanddelen. Stoffen die niet worden opgenomen, worden geëxcreteerd.
Een uitgebalanceerde voeding is essentieel voor het functioneren van het lichaam. De inname van voeding zorgt enerzijds voor de aanvoer van energie en bouwstenen (om het herstel, de vervanging en opbouw van lichaamsweefsels en stoffen te verzorgen) en anderzijds om biologische en chemische processen in het lichaam te laten verlopen.
atie of psychische factoren. Als gevolg van de steeds korter wordende ligduur in de ziekenhuizen en de trend naar meer ambulante behandeling verschuift het probleem van ondervoeding vaak naar de thuiszorg. DE INVLOED VAN ONDERVOEDING OP HET LICHAAM
Wanneer het spijsverteringsstelsel niet of
Door ondervoeding wordt onder andere de lichaamsvoeden is parenterale voedingsondersteureserve van eiwitten aangening aangewezen. sproken: de spieren. Dit betekent dus een vermindering van de spiermassa. De spieratrofie manifesteert zich op verschillende niveaus. De skeletspiermassa neemt af, maar ook de hartspier- en ONDERVOEDING IS EEN REËEL PROBLEEM intercostale spiermassa vermindert. Door de aantasting van Ondervoeding komt in de ziekenhuizen frequenter voor dan de pompfunctie van het hart en vermindering van de ventilaalgemeen wordt aangenomen. tiecapaciteit van de longen ziet men de vitale functies achterVóór hospitalisatie lijdt 20-30% van de patiënten aan een uitgaan. vorm van ondervoeding. De oorzaken zijn van velerlei aard Minder eiwitten in de circulatie leiden tot verhoging van het zoals diëten, anorexie, malabsorptie, onevenwichtige voe- interstitieel vocht en oedeemvorming. ding…. . Door minder weefselherstel, ook ter hoogte van de darmTijdens hospitalisatie loopt dit op tot 30-60% van de mucosa die in dikte afneemt, verhoogt de kans op migratie ziekenhuispopulatie. Oorzaken hier zijn: de onderliggende van kiemen vanuit de darm naar de circulatie. Deze transziekte, het moeten nuchter blijven voor bepaalde onder- locatie ter hoogte van de darm leidt vlug tot sepsis. zoeken, chemo- en/of radiotherapie, de postoperatieve situ- Minder weefselherstel betekent ook zeer snel optreden van onvoldoende kan gebruikt worden om te
4
decubitus. Een vermindering van het immuniteitsweefsel en een vertraagde cellulaire immuniteit geeft een grotere kans op infecties. Bovenstaande redenen geven aldus aan dat een belangrijk gewichtsverlies gepaard gaat met een verhoogde morbiditeit en toegenomen mortaliteit.
tiseren tot lichaamseigen eiwitten. De micronutriënten die men terugvindt in de dagelijkse voeding moeten ook dagelijks deel uitmaken van de parenterale voeding. Dit zijn mineralen (elektrolyten), sporenelementen en vitaminen. Zij zorgen voor de noodzakelijke biologische en chemische processen in het lichaam. Omdat ons lichaam voor 60% is opgebouwd uit water is dit een zevende belangrijk bestanddeel van de voeding. Voor de samenstelling van parenterale voeding gaat men uit van de zeven noodzakelijke voedingsbestanddelen en van de voedingsbehoefte van de patiënt.
DOEL VAN PARENTERALE VOEDING Parenterale voeding is voeding die via de bloedbaan (via intraveneuze weg) wordt toegediend. Indien dit de enige manier van voeden is spreekt men van Totale Parenterale Nutritie (TPN) Er wordt overgegaan op parenterale voeding wanneer de orale en enterale weg onvoldoende nutritionele outcome geeft.
BEHOEFTEBEPALING Bij de bepaling van de behoefte wordt uitgegaan van de hoeveelheid eiwitten, aangebracht onder vorm van aminozuren die nodig zijn. Zij zijn immers de basiselementen voor de vorming van lichaamsweefsels en -stoffen. De behoefte aan eiwitten is afhankelijk van de toestand waarin het lichaam zich bevindt. Deze toestand wordt medebepaald door volgende factoren: - het basaal metabolisme (verschillend bij kinderen vs. volwassenen, man vs. vrouw) - de stressfactor (lichamelijke stress zoals bv een ingreep verhogen de behoefte) - de lichamelijke activiteit (iemand die bedlegerig is heeft een lagere behoefte dan iemand die rondloopt) - de lichaamstemperatuur (een verhoogde temperatuur betekent een verhoogde behoefte) Stikstof is het chemisch element dat aminozuren van lipiden en koolhydraten onderscheidt. Doordat aminozuren de bouwstenen zijn waaruit het lichaam is opgebouwd wordt de behoefte uitgedrukt in gram stikstof ( gN). 1gN komt overeen
Door het toedienen van parenterale voeding wil men voorkomen dat de patiënt in een katabole situatie terechtkomt. Verliezen of tekorten worden vervangen. Een katabole toestand is die toestand waarbij het lichaam meer lichaamseigen eiwitten (spierweefsel) afbreekt dan er aangemaakt kunnen worden vanuit de eiwitten of aminozuren die in de voeding beschikbaar zijn. Indien de patiënt reeds in een katabole toestand is, tracht men een verdere verslechting van de voedingstoestand van de patiënt te voorkomen of tracht men door parenterale voeding de katabole effecten op het lichaam te beperken. In deze context spreekt men over het in evenwicht houden of minder negatief maken van de stikstofbalans. BESTANDDELEN VAN PARENTERALE VOEDING Zoals bij een normale voeding bevat parenterale voeding 7 componenten. Doordat de voedingscomponenten bij parenterale voeding rechtstreeks intraveneus toegediend worden moeten de complexe moleculen van eiwitten, en suikers gegeven worden onder een moleculair eenvoudige vorm. Men spreekt dan over aminozuren en glucose, die samen met de lipiden de drie macronutriënten zijn. Aminozuren zijn de bouwstenen voor het lichaam, glucose en lipiden zorgen voor de energietoevoer onder andere om deze bouwstenen te synthe-
Basale behoeften
Matig verhoogde behoeften
Sterk verhoogde behoeften
8 - 10 gN/dag
12 - 15 gN/dag
18 - 20 gN/dag
Pre-en postoperatieve
Preoperatief bij reeds
Peritonitis
toestand zonder
ondervoede patiënten
complicaties Coma en
Posttraumatische situaties
Sepsis
bewusteloosheid
Postoperatieve toestand met
Multipel trauma
Inflammatoire darmaan-
complicaties
doeningen in een latente fase Langdurige TPN
Kanker
Brandwonden
Vinnars 1984
5
met ongeveer 7g aminozuren, 6.25 g eiwitten of 30 g spier- hoge calorische aanbreng en de aanvoer van essentiële vetmassa. zuren maar ook voor de aanbreng van de voor het lichaam Dr. Vinnars, uit Zweden, stelde in de jaren ‘80 een schema op noodzakelijke fosfor en vitamine E. waarbij op eenvoudige manier de behoeftebepaling gebeurt MICRONUTRIËNTEN volgens 3 categorieën (zie pagina 6 onderaan). Afhankelijk van de aandoening die de patiënt heeft valt hij in een van deze 3 categorieën. Een patiënt die aan kanker lijdt Bij de micronutriënten maakt men het onderscheid tussen de zal per dag tussen de 12 en 15 g N verliezen die via paren- chemische elementen (mineralen en oligo-elementen) en de terale voeding gecompenseerd moet worden. Zoniet zal er bij vitaminen. deze patiënt dagelijks een spiermassavermindering zijn van De belangrijkste mineralen of elektrolyten zijn Na, K, Mg, Ca, P, Cl, en S. Deze worden uit de voeding opgenomen om 360 g (12 x 30 g) tot 450 g (15 x 30 g). Wanneer de behoefte aan aminozuren vastgesteld is kan de dagelijkse verliezen te compenseren. De belangrijkste men bepalen hoeveel energie nodig is. De energiewaarde oligo-elementen zijn Cr, Cu, Fe, Mn, Mo, Se, Zn, F, I, Co. wordt uitgedrukt in kcal. Gemiddeld genomen wordt Oligo-elementen zijn chemische elementen zoals als mineralen maar de behoefte eraan is veel uitgegaan van een energiebehoefte kleiner. Indien er een tekort is wordt van 150 kcal/gN, maar deze waarde men ziek, bij te hoge concentratie kan schommelen tussen de 120 en EEN EVENWICHTIGE kan er intoxicatie ontstaan. 185 kcal/gN. PARENTERALE VOEDING Bij de vitaminen maakt men een onBeneden de 100 kcal/gN worden derscheid tussen wateroplosbare en aminozuren ook afgebroken voor Parenterale voeding is pas zinvol op het vetoplosbare vitaminen. energielevering en worden de nieren moment dat zij aangepast is aan de De wateroplosbare zijn de vitaminen extra belast. Boven de 200kcal/gN behoeften, compleet is en evenwichtig B, C, foliumzuur en niacine. Wat wordt de lever extra belast wat kan samengesteld. hiervan teveel wordt opgenomen leiden tot leversteatose. wordt via de nieren geëxcreteerd. De vetoplosbare vitaminen zijn A, DE VERHOUDING TUSSEN GLUCOSE EN LIPIDEN IN TPN D, E, K. Deze worden in het lichaam gestockeerd en kunnen dus bij overdosering intoxicatieverschijnselen (hypervitamiBij de toediening van TPN wordt er voor de energievoorzie- nose) veroorzaken. ning gestreefd naar een evenwichtige verhouding tussen sui- Deze micronutriënten zijn essentieel en moeten zoals in een kers en vetten. gewone voeding ook bij parenterale voeding voorzien worSuikers geven minder energie dan vetten. 1 g koolhydraten den. Zij spelen een belangrijke rol bij biologische omzettinlevert 4 kcal, terwijl 1 g lipiden 9 kcal oplevert. gen en chemische reacties in het lichaam. Daarnaast zorgen lipiden ook voor een aanvoer van essentiële vetzuren, linol- en linoleenzuur. Deze vetzuren moeten met TOEDIENING VAN PARENTERALE VOEDING de voeding worden ingenomen omdat ze niet door het lichaam kunnen aangemaakt worden en essentiële elementen Parenterale voeding wordt intraveneus toegediend. Ze kan zijn in onder andere de celstructuur. Deze worden aange- fungeren als een volledige vervanging van de dagelijkse voebracht met de poly-onverzadigde vetzuren die rijkelijk aan- ding, dan spreekt men van totale parenterale voeding. Bij niet stabiele patiënten, zoals bijvoorbeeld op de dienst wezig zijn in sojaolie. Vetten als energiebron spelen een belangrijke rol in de eiwit- intensieve zorgen, worden meestal afzonderlijke flessen gesynthese. De studie van Macfie et al (1981) toont aan dat er bruikt, die parallel worden toegediend. een toename van de eiwitmassa is wanneer ook lipiden deel In de thuissituatie, waar hoofdzakelijk stabiele patiënten verblijven, worden de verschillende nutriënten samen in één zak uitmaken van de voeding. De oorsprong hiervan ligt in de beperkte oxidatiecapaciteit toegediend. Er zijn mengsels mogelijk die in de ziekenhuisvan glucose. Concreet betekent dit dat het lichaam maar een apotheek bereid worden, All-in-One mengsels genoemd, of beperkte en onvoldoende hoeveelheid glucose kan gebruiken er zij industrieel bereide mengsels mogelijk zoals Kabimix® voor de aanmaak van eiwitten. Glucose alleen als energie- en Kabiven®. bron geeft dus een minder goed nutritioneel resultaat. Lipidenemulsies zijn niet alleen zeer zinvol omwille van de
Parenterale voeding kan ook gegeven worden als supplement
6
bij orale of enterale voeding. Als supplement is Vitrimix® een veel gebruikte samenstelling. In functie van de noden van de patiënt kan men kiezen tussen verschillende volumes en concentraties van KabiMix® en Kabiven®.
Een goede medische behandeling kan maar starten vanuit een stabiele uitgangssituatie. Een goede nutritionele toestand vormt een stabiel platform vanaf dewelke de verdere therapie van de patiënt een veel hogere kans op slagen heeft. Een slechte voedingstoestand is een voedingsbodem voor de negatieve spiraal van verwikkelingen waarin chronische patiënten kunnen terechtkomen en die uiteindelijk in een snellere en hogere mortaliteit resulteren. Vandaar dit pleidooi voor voldoende aandacht aan de voeding van de patiënt, ook wanneer deze niet op de conventionele manier kan gebeuren.
BESLUIT Een goede nutritionele toestand is zeer belangrijk voor de behandeling van patiënten. Dit gaat zeker op voor oncologische patiënten gezien het meestal chronisch en degressieve karakter van hun aandoening.
7
INTERCULTURELE COMMUNICATIE EN GEÏNTEGREERDE INTERCULTURELE ZORGVERLENING R. Sekkouri : intercultureel bemiddelaar, R. Vanschoenwinkel : verpleegkundig diensthoofd, Academisch Ziekenhuis Vrije Universiteit Brussel
I
nterculturele bemiddeling is in het AZ-VUB drie jaar gele- Uit verschillende studies komt duidelijk naar voor dat hulpden gestart en leerde ons de verschillende visies over verleners zich bewust moeten zijn van de sociaal-culturele gezondheidszorg binnen de islamitische en westerse cultuur achtergrond van hun allochtone patiënt. We halen kort enkele nader kennen. Naast de twee visies over gezondheid en van deze knelpunten aan op basis waarvan we concrete actieziekte die we gewoonlijk in het westen onderscheiden zijnde plannen voor de toekomst uitstippelden. de reguliere of biomedische en de alternatieve geneeskunde, - Ongeveer een kwart van de Marokkaanse migranten in heeft in de islamitische landen het "volksgeloof" daarentegen België komt uit één enkele provincie van de Rif (Nador). een zeer grote waarde. Kennis hiervan door de westerse zorgZij worden gekenmerkt door een rurale afkomst en spreken verlener is van groot belang voor het welslagen van de behet Tarifit (één van de drie Berbertalen in Marokko). De handeling of de begeleiding van een patiënt. De belangrijke migratie uit de andere noordelijke provincies is eerder betekenis van gezinsstructuren, familiebanden en gedragsstedelijk van aard en spreken Arabisch. De anderen zijn patronen mag ons hierbij zeker niet ontgaan. De rol van afkomstig uit de provincie Tanger. Zo vinden meer dan sociale netwerken, de invloed van levenswijzen en het bevor75% van de Marokkaanse migranten hun herkomst in één deren van gezondvan de acht meest noordelijke provinmakend gedrag bij cies, door hun migratie hebben ze een Migranten van het platteland migranten zijn beacculturatie ondergaan die vaak groter melden zich later bij de dokter langrijke aanis dan we beseffen. De landelijke of en bezoeken meer religieuze dachtspunten instedelijke herkomst van de cliënt speelt genezers. dien we de geeen belangrijke rol in zijn hulpvraag zondheidstoestand wat erop wijst dat migranten zich van deze cliënten grotendeels blijven vastklampen aan wensen te optimaliseren. Het is daarom belangrijk de interhet ziektegedrag dat ze aangeleerd hebben tijdens hun culturele communicatie vanuit verschillende gezichtspunten jeugd. Migranten van het platteland melden zich later bij te belichten, ten einde vanuit praktijkervaringen specifieke de dokter en bezoeken meer religieuze genezers. Ook de beleidsvisies te kunnen ontwikkelen. integratie in het gastland heeft een belangrijke invloed op Het is in de gezondheidszorg, en meer nog in de geestelijke het ziektegedrag. Migranten die minder ingeburgerd zijn, gezondheidszorg, van essentieel belang de communicatie onwachten langer vooraleer zich aan te melden bij de arts. Pas der vorm van uitwisseling van correcte en volledige informaaangekomen migranten, die nog niet vertrouwd zijn met tie tussen individuen, maximale slaagkansen te geven. We ons zorgsysteem, zoeken eerder hulp bij traditionele merken in de praktijk dat deze communicatie niet altijd genezers en in zelfhulp. probleemloos verloopt, zo is het afnemen van een correcte anamnese door de taalbarrière vaak onmogelijk. Factoren die - Eveneens van belang is de gezinsstructuur, waarbij een dit communicatieproces kunnen bemoeilijken hebben te mafamilie bestaat uit drie generaties : het echtpaar, de zonen ken met de opvattingen over de oorzaak en de behandeling van het echtpaar met hun eventuele echtgenotes, de van ziekte, fundamentele waarden en etniciteit. De betekenis ongehuwde dochters van het echtpaar en de kleinkinderen. van woorden als depressie, chronisch medicatiegebruik of epileptisch insult verschillen grondig tussen autochtonen en allochtonen. Indien de afstand tussen cliënt en hulpverlener te groot is zijn "betekenisvertalers" nodig, dit geldt trouwens voor alle vormen van communicatie. Interculturele bemiddeling heeft voor ons als eerste prioriteit een oplossing te bieden voor deze dagelijkse problemen in de hulpverlening bij allochtonen.
De bloedverwantschap is zeer belangrijk voor de Marokkaanse familie. We vinden hier een eerste verklaring voor het vaak grote aantal bezoekers bij migranten in onze ziekenhuizen. Het hoofd van de groep is de grootvader, voor hem heeft men een enorm respect. Indien deze overleden is, neemt de oudste zoon die rol over.
8
- De cultuurverschillen waar de hulpverleners rekening mee moeten houden kunnen teruggebracht worden tot twee essentiële verschillen. Enerzijds zien we een individualistische cultuur binnen de westerse samenleving tegenover een zogenaamde collectivistische cultuur bij de mediterrane volkeren. Vanuit economische noden zijn mediterrane volkeren gericht op een wij-cultuur. De familie vormt hier een economische éénheid. Ook als men niet meer met de gehele familiegemeenschap samenleeft is men op elkaar aangewezen. De migrant blijft dus verantwoordelijk voor de familie in het thuisland. Waakzaamheid is echter geraden bij zulke stereotypen omdat ze meer aan de rijkdom van de communicatie kosten dan dat ze voordeel opleveren. Anderzijds is de duidelijke scheiding tussen de mannenwereld en de vrouwenwereld binnen de gezinsstructuur van groot belang. De mannenwereld ligt in de openbare sfeer, het leven buitenshuis, zij brengen veel tijd door op straat. De man is hoofd van het gezin en verantwoordelijk voor het levensonderhoud van de gezinsleden. Hij is woordvoerder en verantwoordelijk voor de eer en de goede naam van de familie en het gezin, hij is aansprakelijk voor het gedrag van de vrouw en de kinderen en zij zijn aan hem gehoorzaamheid verschuldigd. Het vrouwendomein is het gezin en het huishouden.
behandeling van dit soort Opvattingen over de ziekten maakt oorzaak en de aard men gebruik van een ziekte wijkt van geneesvaak af van de weskrachtige kruiterse wetenschappeden. Naar bolijke geneeskunde. vennatuurlijke oorzaken gaat men zoeken als de ziekte lang aanhoudt of plotseling optreedt. Hetzelfde geldt als een persoon of een gezin herhaaldelijk door ziekte of onheil wordt getroffen. De patiënt is hierbij het slachtoffer van een tegen hem gerichte straf of agressie. Men onderscheidt hier ziekten veroorzaakt door mensen met behulp van het boze oog en magie en ziekten veroorzaakt door geesten, de bezetenheid. Deze bovennatuurlijke verklaringen spelen een belangrijke rol in de volksgeneeswijzen. Het geloof in het bestaan van demonen, duivels en andere bovennatuurlijke wezens is in traditioneel Marokko zeer levendig en is een onderdeel van de dagelijkse realiteit. De demonen zijn één van de belangrijkste factoren die ingeroepen worden voor het verklaren van psychische stoornissen. Djinns zijn bovennatuurlijke wezens die volgens Allah uit rookloos vuur werden geschapen. Ze wonen in een gestructureerde maatschappij zoals die van de menselijke samenleving : ze wonen in familieverband, huwen en krijgen kinderen. Ze zijn onzichtbaar, maar kunnen menselijke of dierlijke vormen aannemen. Ze vrezen Koranteksten en formules. De djinns werken geweldig op de verbeelding. Men zegt dat de djinn zich tegen mensen richt en dan toeslaat met ziekten en zelfs met de dood. In bepaalde situaties is men kwetsbaarder: bij geboorte, besnijdenis of huwelijk, eveneens op momenten dat men angstig is. Ziekten die aan bezetenheid worden toegeschreven zijn gekenmerkt door het feit dat de patiënt "zichzelf niet meer is" zoals bij epilepsie of mentale stoornissen.
- Het ontbreekt de eerste generatie Marokkanen, die weinig scholing genoten, vaak aan biologische basiskennis. Het lichaamsbeeld wordt veelal beïnvloed door traditionele opvattingen zoals die over de eigenschappen en functies van het bloed. Bloed speelt een erg belangrijke rol in de ziekteperceptie. Soms kan het afstaan van bloed (voor analyse) problemen geven, aangezien men aanneemt dat de mens slechts over een beperkte hoeveelheid beschikt. Anderzijds komt men wel eens tegen dat de Marokkaanse patiënten geen bloed wensen te krijgen, uit angst dat ze misschien bloed krijgen van een ongelovige of een slecht iemand, waardoor het gevaar bestaat dat men zelf slecht wordt. Opvattingen over de oorzaak en de aard van een ziekte wijkt vaak af van de westerse wetenschappelijke geneeskunde. Binnen de islam onderscheidt men de ontwikkeling van de medische wetenschap (medicatie, chirurgie) en de profetische geneeskunde. Deze laatste bevat een verzameling van uitspraken en adviezen van de profeet i.v.m. ziekte en genezing. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen twee types van ziekteoorzaken, de natuurlijke en de bovennatuurlijke oorzaken. Natuurlijke oorzaken van ziekten zoekt men dikwijls in een verstoord evenwicht in het lichaam. Dit kan ondermeer een gevolg zijn van verkeerde voedingsgewoonten, zoals huidziekten en maag - en darmstoornissen. Voor de
Naast de demon bestaat ook het boze oog. Hier gaat het om iemands natuurlijke eigenschap om schade te berokkenen aan objecten en personen door ze gewoon aan te kijken. Vaak gaat het over situaties waar jaloezie bij te pas komt. Men beschermt zich vaak tegen het boze oog door het dragen van amuletten. Bij magie, als ziekteverwekker, worden handelingen uitgevoerd zoals het schrijven van teksten, het toedienen van bepaalde substanties of het uitspreken van formules. Deze handelingen hebben een specifiek doel voor ogen dat ten goede
9
komt aan de persoon (witte magie) of ten kwade (zwarte magie). Depressies met vitale kenmerken worden geïnterpreteerd als zijnde het gevolg van magische vergiftigingen. Anderzijds kan men door magie ook genezen, verliefd worden, rijkdom en geluk verwerven. Magie wordt beoefend door sommige schriftgeleerden of lokale geestelijken die de koran bestudeerd hebben, die instaan voor het gebed in de moskeeën, traditioneel onderwijs verschaffen en andere religieuze functies vervullen. Ze specialiseren zich in de magie om hun inkomen te vergroten en maken vooral gebruik van koranteksten, geheime tekens en symbolische rituelen. Ook oude vrouwen beoefenen magie, hun handelingen staan meestal in verband met vruchtbaarheid, echtelijke trouw, potentie en impotentie, ziekten, pijn en de autoriteit van de man.
der zij waren, door hun wijsheid of hun eenvoud, godsdienstigheid of goedhartigheid en steeds door hun eerlijkheid. We zien dat wanneer gebeurtenissen of ziekten niet in termen van "objectieve" oorzaak en gevolg kunnen geanalyseerd worden, men zich vaak beroept op geestelijke autoriteiten, zoals de schriftgeleerden/de imam. Psychische en relationele problemen blijken in de Marokkaanse gemeenschap in eerste instantie altijd tot een consultatie van het traditionele circuit te leiden. Indien deze consultaties niet voldoen zal men zowel de officiële als de traditionele gezondheidszorg consulteren. Met als gevolg dat ze bepaalde behandelingen die voorgeschreven werden door de arts gaan stoppen. In 1985 werd er in Marokko een gezondheidszorgenquête uitgevoerd bij 12.900 gezinnen over het hele land. 70 % van de bevolking, zowel in de steden als op het platteland, bleek zich hiervoor regelmatig tot een imam te richten voor ziektebeelden waarvan de oorzaak wordt toegeschreven aan bezetenheid, magie of het boze oog. Uit onderzoek blijkt dat 7% van de mannelijke en 10% van de vrouwelijke Marokkaanse
Vanuit het volksgeloof in islamitische landen zijn allerlei geneeswijzen ontstaan. Zo bestaat er in Marokko een breed scala van islamitisch geïnspireerde therapieën en genezers, met name in rurale gebieden, zij krijgen een belangrijke rol toebedeeld. De genezer vervaardigt amuletten ter voorkoming van ongeluk hij neutraliseert de schadelijke werking van het boze oog en van zwarte magie. Naast het consulteren van islamitische genezers kent men in islamitische landen de heiligenverering. Centraal daarin staat de graftombe van een heilige, die men om uiteenlopende redenen bezoekt zoals de genezing van een ziekte, bezetenheid of het oplossen van kinderloosheid.
Het consulteren van traditionele genezers tijdens een vakantie in het thuisland komt frequent voor, met als gevolg dat de in België gevolgde behandeling onderbroken en/of verstoord wordt.
In Marokko treft men in velden of op berghellingen kruidenverzamelaars aan. Deze kruiden worden op de lokale markten en in de stad te koop aangeboden. Vele gezinnen beschikken zo over een eigen kruidenarsenaal met een medisch heilzame werking. Naast het gebruik van kruiden kan een patiënt zich in Marokko weer richten tot een geestelijke die de koran grondig heeft bestudeerd. Zij genezen in gevallen van beïnvloeding door geesten of het boze oog. Ze behandelen onder meer geestesziekten door de juiste verzen uit de koran te lezen of amuletten van koranteksten te maken die de patiënt bij zich moet dragen. Ook voeren zij symbolische rituelen uit en soms houden ze lange gesprekken met de zieke en met de familieleden en geven ze raad. In Marokko worden zij erg veel geraadpleegd. Ze stellen eerst een diagnose. Hiervoor baseren ze zich op de symptomen of de berekening die ze uitvoeren op de letterwaarden van de voornaam van de zieke en die van zijn moeder.
patiënten religieuze genezers consulteren, zowel in België als in het thuisland. Binnen bepaalde gemeenschappen, zoals Berbers afkomstig van het platteland, ligt dit percentage nog hoger. Zo blijkt uit recent onderzoek dat, bij de migranten in ons land, 15% van de mannen en 26% van de vrouwen te rade gaan bij een religieuze genezer. Het consulteren van traditionele genezers tijdens een vakantie in het thuisland komt frequent voor, met als gevolg dat de in België gevolgde behandeling onderbroken en/of verstoord wordt. Voor bepaalde patiënten zoals psychotici, diabetici en dialysepatiënten kan dit uiteraard risico’s inhouden en is het zeer belangrijk dat de behandelende arts op de hoogte is van dergelijke consultatie in het thuisland. Ook in geval van drugsverslaving laat de familie de patiënt soms in het thuisland door een genezer behandelen, wat een gevolgde ontwenningskuur in de war kan sturen. Een opmerkelijke ervaring hieromtrent is dat patiënten deze informatie nooit zullen vertellen aan een westerse hulpverlener, de Marokkaanse bemiddelaar vervult
Heiligen, bij ons beter gekend onder hun Franse benaming "Marabouts" zijn personen die beschikken over een goddelijke gave met een genezende werking Over deze heilige figuren bestaan heel wat legenden die aantonen hoe bijzon-
10
hierin een essentiële rol en kan de patiënt op gevaren wijzen. Hulpverleners hebben soms de indruk dat Marokkaanse migranten de aard en de oorzaken van hun ziekte in de eerste plaats op het lichamelijke vlak zoeken, emoties worden onderdrukt. Dit lichamelijk uiten van klachten, waarin men zich soms vastbijt, wordt vaak vanuit de culturele achtergrond verklaard. Dit heeft tot gevolg dat iemand met psychosomatische klachten dit soms moeilijk kan accepteren, zich niet geholpen voelt en een andere arts raadpleegt. Het zich niet begrepen voelen heeft meestal te maken met de reeds besproken culturele aspecten. In het algemeen gebruiken migranten opvallend meer medicatie, omdat ze er veel van verwachten. Ze wachten langer dan Belgen om een arts te consulteren en doen nog steeds meer aan medical shopping. De artsentrouw neemt nochtans toe naarmate in de gezondheidszorg aangepaste voorzieningen worden getroffen.
Het grootste probleem voor de integratie van de functie van interculturele bemiddeling was de hulpverlener te motiveren beroep te doen op de bemiddelaar. Het gebruik van informele tolken zoals familie of "we redden het wel" in de vaak beperkte gemeenschappelijke kenwoorden leek steeds weer de eenvoudigste oplossing. Eenmaal dat de bemiddelaar aan de hulpverlener kon tonen welke de specifieke redenen, zeg voordelen, waren van de bemiddeling namen de interventies gestaag toe. Ook bleek dat de kwaliteit van de communicatie en bijgevolg ook de zorgverstrekking duidelijk verbeterde. Het regelmatig terugkoppelen van interventies in overleg, het professioneel mondeling en schriftelijk rapporteren en het aanbieden van informatieve sessies over diverse thema’s geven de intercultureel bemiddelaar in onze instelling een duidelijke rol en plaats binnen het multidisciplinair team.
11
HERSTEL EN BALANS EEN NIEUW CONCEPT VOOR NAZORGPROGRAMMA'S VOOR KANKERPATIËNTEN A.G. Koppejan-Rensenbrink, arts, hoofd sector patiëntenzorg Integraal Kankercentnum Limburg te Maastricht en P. Heemskerk, hoofd Sportpreventiecentrum van de Samenwerkende Revalidatiecentra Limburg te Hoensbroek Overgenomen uit Medisch Contact, Jaargang 52/14 november 1997
Gezien de analogie tussen hartpatiënten en kankerpatiënten is het aannemelijk dat een revalidatieprogramma kankerpatiënten kan ondersteunen bij het vinden van een nieuw evenwicht na de behandeling van hun kanker. Van alle kankerpatiënten -in Nederland jaarlijks 60.000 nieuwe patiëntenoverleeft ongeveer 50% de ziekte langdurig. Een dergelijk programma kan mogelijk voor een deel van hen in een behoefte voorzien. Het Integraal Kankercentrum Limburg en het Sport Preventiecentrum van de Samenwerkende Revalidatiecentra Limburg te Hoensbroek hebben een programma ontwikkeld dat zich richt op gezondheidsbevordering en revalidatie van kankerpatiënten, zowel op lichamelijk en psychisch als op sociaal terrein. Een dergelijk programma is binnen de oncologie in Nederland een nieuw fenomeen. Dit artikel belicht allereerst de theoretische achtergrond en de opzet van het programma, vervolgens wordt verslag gedaan van de eerste ervaringen met het programma en ten slotte wordt in de beschouwing de toekomst voor dergelijke programma's gepresenteerd .
Het Integraal Kankercentrum Limburg te Maastricht en het Sport Preventiecentrum van de Samenwerkende Revalidatiecentra Limburg te Hoensbroek ontwikkelen nazorgprogramma's voor kankerpatiënten onder de naam: Herstel & Balans, gezondheidsbevordering en revalidatie voor kankerpatiënten. Het verslag van een eerste opzet.
E
r zijn veel overeenkomsten tussen kankerpatiënten en hartpatiënten. Beide groepen patiënten worden geconfronteerd met een als levensbedreigend ervaren aandoening. De onzekerheid over de prognose van de ziekte is groot. Er zijn vaak lichamelijke beperkingen en het vertrouwen in het eigen lichaam is afgenomen. De relatie met familie en vrienden kan veranderen en de sociale zekerheid neemt af door problemen bij de reintegratie in het werk. Er ontstaan vaak psychosociale klachten als gevolg van de ziekte. Voor hartpatiënten bestaan sinds 1966 in Nederland revalidatieprogramma's met als doel "de patiënt optimaal te laten functioneren in lichamelijk, psychisch en sociaal opzicht, zodat hij/zij weer zelfstandig een zo normaal mogelijke plaats in de maatschappij kan innemen en behouden" (Revalidatiecommissie Nederlandse Hartstichting 1984). Voor kankerpatiënten bestaan er geen specifieke nazorgprogramma's met een vergelijkbaar doel, hoewel het bekend is dat veel kankerpatiënten er moeite mee hebben hun leven opnieuw vorm te geven. Van alle kankerpatiënten blijkt 24% geen hulp te krijgen bij psychosociale problemen, terwijl er wel de behoefte is aan deze hulp (1). Uit een recent uitgevoerd onderzoek blijkt dat één op de vier kankerpatiënten behoefte heeft aan een revalidatieprogramma (2). Een veel voorkomende klacht bij kankerpatiënten is vermoeidheid, waarvoor vaak een somatische verklaring ontbreekt. Deze soms jaren aanhoudende klacht brengt patiënten in een isolement, waardoor de vermoeidheid nog kan toenemen (3). De kwaliteit van leven blijkt, net als bij andere chronische aandoeningen, af te nemen. Nazorg voor kankerpatiënten bestaat voornamelijk uit medische controles. In een programma gericht op het leren omgaan met lichamelijke beperkingen wordt niet voorzien.
THEORETISCH KADER Het programma is gebaseerd op de volgende uitgangspunten: - De mens wordt gezien vanuit een biopsychosociaal model, waarin cognitieve, emotionele en omgevingsfactoren een belangrijke rol spelen bij het ontstaan en aanhouden van klachten. - De kwaiiteit van leven is te verbeteren door gezondheids bevordering (health promotion) en revalidatie (rehabilitation) (4). - Lotgenotencontact, gespreksgroepen en informatie ondersteunen kankerpatiënten bij de verwerking van hun ziekte (5,6). - Vermoeidheidsklachten kunnen, net als chronische pijnklachten, met een gedragsgeoriënteerde benadering worden beïnvloed (7,8). - Het effect van revalidatieprogramma's voor hartpatiënten is aangetoond (9).
12
criteria (zicht op langdurig herstel, fysiek en psychisch in staat aan het programma deel te nemen). Een verwijsformulier met gegevens over de ziekte en eventuele contraindicaties werd van de arts terugontvangen. Deze groep bestond uit 4 mannen en 14 vrouwen, in leeftijd variërend van 25 tot 63 jaar (gemiddeld 45,5 jaar). De tijd tussen de diagnose 'kanker' en het begin van het programma varieerde van enkele maanden tot meer dan tien jaar. De deelnemers waren behandeld wegens verschillende vormen van kanker, zoals lymfo-myeloproliferatieve aandoeningen, schildkliercarcinoom, gynaecologische kanker, mammacarcinoom, oesophaguscarcinoom, melanoom en pancreascarcinoom. Opvallend was de comorbiditeit, onder andere: heupprothese, rugklachten, status na myocardinfarct, arthritiden van verschillende oorzaak. De deelnemers kregen het verzoek het programma te beoordelen met behulp van een evaluatieformulier. De evaluatie vond plaats zes weken na het begin en aan het einde van het programma. Daarnaast vulden de deelnemers vóór, tijdens en na het programma een aantal voor specifieke variabelen gevalideerde vragenlijsten in, zoals kwaliteit van leven, vermoeidheid, kinesiofobie. Tevens werd gevraagd naar de verwachtingen van het programma.
... één op de vier kankerpatiënten heeft behoefte aan een revalidatieprogramma ...
OPZET Het programma bestaat uit fysieke training, psychosociale begeleiding en voorlichting. Het programma duurt drie maanden. Het trainingsprogramma vindt tweemaal per week plaats gedurende twee uur. De begeleiding is in handen van bewegingsagogen die op oncologisch gebied zijn bijgeschoold. Met een stapsgewijze opbouw van de trainingsactiviteiten, zowel op fietsergometers als met fitnessapparatuur, leert de patiënt de eigen fysieke mogelijkheden en grenzen kennen. In groepsverband wordt met bewegingsagogische methoden gewerkt aan het verminderen van de angst om te bewegen (kinesiofobie). Daarnaast zijn ontspanningsoefeningen en bewegingstherapieën in het water onderdeel van het programma. Een submaximale inspanningstest en spierkrachttesten zijn bij het begin van de training de maat voor de stapsgewijze opbouw van de individuele training. Het psychosociale- en voorlichtingsprogramma vindt maximaal tien maal gedurende de trainingsperiode plaats en wordt door deskundigen uitgevoerd (psycholoog, voorlichter, diëtiste, creatieve therapeut, etc.). Zo zijn er gespreksgroepen waarin de deelnemers zelf bepalen welke onderwerpen worden besproken. Partners kunnen eveneens deelnemen aan sommige bijeenkomsten. De mogelijkheid bestaat om kennis te maken met creatieve werkvormen en er is een cursus uiterlijke verzorging. Voorlichting wordt gegeven over onder andere voeding, de maatschappelijke gevolgen van de ziekte en de veranderingen in de relatie met gezinsleden. Lotgenotencontact is op informele wijze onderdeel van het programma. Het volledige programma is vastgelegd in een protocol.
RESULTATEN Van de 18 patiënten voltooiden er 16 het programma met succes. Wegens de zwaarte van de training haakten 2 patiënten af; bij deze twee deelnemers bleken de selectiecriteria onvoldoende. Patiënten die later aan het programma deelnamen, werden bij de intake gezien door een revalidatiearts; deze brengt de lichamelijke beperkingen en belastbaarheid in kaart en informeert de betrokken bewegingsagogen over de belastbaarheid van de patiënt. Van de overgebleven groep beoordeelden 14 van de 16 patiënten het programma zeer positief. Deze 14 wilden doorgaan met het programma als er gelegenheid zou zijn. De meesten voelden zich fitter. De nog bestaande vermoeidheidsklachten leken hen minder te hinderen. De patiënten gaven bij de evaluatie aan meer behoefte te hebben aan psychosociale begeleiding (bij deze pilot zijn slechts enkele onderdelen van het programma gepresenteerd). De overgebleven deelnemers vonden het trainingsprogramma soms zwaar, maar zagen geen reden om ermee op te houden. Samen sporten met lotgenoten werd als een zeer essentieel onderdeel van het programma gezien. De schriftelijke beoordeling komt overeen met de in een documentaire vastgelegde meningen van de patiënten (10). De vragenlijsten met variabelen, zoals kwaliteit van leven, vermoeidheid, kinesiofobie en de verwachting van het pro-
EERSTE DEELNEMERS Er hebben 18 kankerpatiënten, veelal actief lid van verschillende patiëntenverenigingen, deelgenomen aan het eerste programma. De patiënten hebben zich zelf na uitnodiging aangemeld voor deelname. Hun is verzocht om met hun huisarts of specialist te overleggen of het programma voor hen geschikt is. Met een begeleidende brief is de arts op de hoogte gebracht van het programma en de summiere selectie-
13
gramma, zijn voorgelegd aan de deelnemers om te bezien of deze kunnen worden gebruikt als meetinstrument voor het effect van het programma. De deelnemers hadden geen moeite met het invullen van de lijsten. Het aantal patiënten is te klein om wetenschappelijk verantwoord conclusies te trekken uit de gegevens van de pilot. Dit geldt eveneens voor de verschillen in fysieke conditie en kracht voor en na het beëindigen van het programma.
Op basis van de eerste ervaringen lijkt het gerechtvaardigd om dergelijke programma's op te zetten. Ervaringen die reeds met gespreksgroepen voor kankerpatiënten en andere psychosociale nazorgactiviteiten zijn opgedaan kunnen in dergelijke programma's worden geïntegreerd. De effectiviteit en de kwaliteit van de psychosociale ondersteuning kan op deze wijze worden vergroot. Met fysieke, psychologische en gezondheidseconomische meetinstrumenten kan het effect van deze programma's in de toekomst worden onderzocht.
BESCHOUWING
De oncologische expertise bij integrale kankercentra, gecombineerd met de ervaringen op het gebied van revalidatieprogramma's voor chronisch zieken in revalidatieklinieken, biedt mogelijkheden om landelijk deze programma's te ontwikkelen en uit te voeren. Het begrip 'revalidatie bij kanker' kan dan vanuit een praktisch georiënteerde opzet verder vorm krijgen.
Programma's voor kankerpatiënten waarin fysieke revalidatie en psychosociale interventie geintegreerd worden aangeboden, zijn in Nederland en mogelijk ook in andere landen een nieuw fenomeen. Het Integraal Kankercentrum Limburg en het Sport Preventiecentrum van de Samenwerkende Revalidatiecentra Limburg te Hoensbroek hebben een eerste programma opgezet waarin de patiënt zijn of haar eigen lichamelijke mogelijkheden en grenzen leert kennen en verleggen, en daarmee beter leert omgaan met klachten. Psychosociale activiteiten en voorlichting ondersteunen de fysieke training. Dit totaalprogramma stimuleert de patiënt om te werken aan eigen herstel. Dit programma kan voor kankerpatiënten na de behandeling en met het zicht op langdurige overleving een belangrijke hulp zijn bij het vinden van een nieuwe balans. De tot nu toe met het programma opgedane ervaringen zijn gunstig en de beoordeling door deelnemers is positief.
Het is wenselijk dat over een aantal jaren kankerpatiënten na behandeling even vanzelfsprekend kunnen deelnemen aan vormen van gezondheidsbevordering en revalidatie als nu het geval is bij hartpatiënten. De naam 'Herstel & Balans' staat dan voor programma's op maat, waaruit kankerpatiënten zelf kunnen kiezen. Met dank aan de afdeling Fysiotherapie/ Bewegingsagogie van Verpleegklinieken Astmacentrum Hornerheide te Horn voor de bijdrage aan de opzet van het programma.
LITERATUUR 1. Schrameijer F, Brunenberg W. Psychosociale zorg bij kanker: patiënten en hulpverleners over problemen en hulpaanbod. Utrecht: NCGV, 1992. 2. NoortO van et al. Revalidatie en oncologie. Een onderzoek van Roessingh Research and Development BV en het Integraal Kankercentrum Stedendriehoek Twente. 1996. 3. Bensing J, Hulsman R, Schreurs K. Vermoeidheid: een chronisch probleem. Medisch Contact 1996; 51 (4): 123-4. 4. Renwick R et al. Quality of Life in Health Promotion and Rehabilitation. Sage publications, 1996. 5. Borne HW van den, Pruyn JFA. Lotgenotencontact bij kankerpatiënten. Assen: Van Gorcum, 1985. 6. Witte L de, Horst F v.d. Revalidatie en patiëntenvoorlichting. In: Damoiseau et al, red. Patiëntenvoorlichting. Assen: Van Gorcum, 1988 7. Vlaeyen JWS et al. Secundaire preventie van chronisch lage rugpijn: een gedragsgeoriënteerde benadering. Ned Tijdschr Geneeskd 1 993; 1 37: 1 5449. 8. Smets EMA et al. Fatigue in cancer patiënts. Br J Cancer 1993; 68; 2204. 9. Revalidatiecommissie Nederlandse Vereniging voor Cardiologie/Nederlandse Hartstichting . Richtlijnen hartrevalidatie. 1995. 10. Nijsten M. Documentaire 'Herstel & Balans'. Hoensbroek: Mediadienst, 1997.
14
REVALIDATIE VAN KANKERPATIËNTEN W.H. van Harten, arts, algemeen directeur revalidatiecentrum Het Roessingh K.R.M. Streppel, drs, bewegingswetenschapper, wetenschappelijk medewerkster, Roessingh Research and development, B.C.M. Gijsen, drs, Integraal Kankercentrum Limburg, S.M. Lunter, Integraal Kankercentrum Stedendriehoek Twente Overgenomen uit Medisch Contact, Jaargang 54 nr 39 - 1 oktober 1999 op vermoeidheid en herstel na kanker. De Stichting Revalidatie Limburg en Astmacentrum Hornerheide werden benaderd om de interventie mede vorm te geven (2).
In het buitenland is het gebruikelijk dat (ex)kankerpatiënten klinisch of in dagbehandeling na de acute behandelfase een revalidatieprogramma doorlopen. Of daaraan in Nederland behoefte is, onderzocht het Integraal Kankercentrum Stedenhoek Twente, in samenwerking met de Universiteit Twente. Parallel hieraan ontwikkelde het Integraal Kankercentrum Limburg een revalidatieprogramma.
TWENTE
H
et aantal mensen dat kanker overleeft, neemt toe. Naar schatting leven in Nederland op dit moment 300.000 (ex-) kankerpatiënten. Veel mensen blijken na de primaire behandeling (chirurgische ingreep, radio- of chemotherapie) te kampen met een behoorlijk aantal problemen. Uit internationale contacten, gesprekken met vertegenwoordigers van de integrale kanDagdeel kercentra en vragen van patiënten, bleek dat er de nodige vragen leven omtrent de opvang en nazorg van ex-kankerpatiëndinsdag ten en dat daarvoor in diverse landen 08.30-09.00 uur (Verenigde Staten, Duitsland Engeland) 09.00-10.00 uur klinische revalidatieprogramma's be10.00-11.00 uur staan. Dit roept de vraag op of de zorg 11.00-12.00 uur voor de problemen waarmee (ex)kankerpatiënten worden geconfronteerd, in 12.00 Nederland adequaat is geregeld of dat zich hier tot nog toe niet opgemerkte donderdag lacunes voordoen. Voor het research10.30-11.00 uur instituut van Het Roessingh en het 11.30-12.30 uur Integraal Kankercentrum Stedendrie12.30-13.30 uur hoek-Twente was het de aanleiding om 13.30-15.00 uur een project te starten met de bedoeling onder de doelgroep de eventuele behoefte aan een dergelijk programma in kaart te brengen (1). 15.00-16.00 uur Ook het Integraal Kankercentrum Limburg signaleerde in het werkveld de behoefte aan een nazorginterventie, gericht
In Twente is aan de hand van systematisch behoeftenonderzoek de noodzaak van het starten van een revalidatieprogramma onderzocht (1,3). Een groep van 147 ex-kankerpatiënten deed hieraan mee. De resultaten van het onderzoek en de kenmerken van de populatie maakten het mogelijk een conceptrevalidatieprogramma op te stellen. Dit is vervolgens met een aantal professionals besproken, waarop een pilotprogramma is vastgesteld. Het doel van de behandeling werd vastgesteld als het verbeteren van psychische en lichamelijke klachten, het versterken van het gevoel van controle en het oppakken van dagelijkse activiteiten. In overleg met de
Activiteit
Discipline
interdisciplinair overleg
alle disciplines
conditietraining
fysiotherapie/bewegingsagogie
informeel samenzijn gespreksgroep
(1 x internist/oncoloog) individuele begeleiding
maatschappelijk werk
zwemmen
bewegingsagogie
visualisatieoefeningen
psycholoog/maatschappelijk werk
pauze tekenen en schilderen óf
activiteitentherapie
module schoonheids-
schoonheidsspecialiste, diëtiste
verzorging, voeding of
oncologische verpleegkunde
voorzieningen oefentherapie, ontspannings- fysiotherapie/bewegingsagogie
Voorbeeld opbouw therapieprogramma Twente
15
psycholoog/maatschappelijk werk
therapie en sport
Limburgse groep is dit eveneens onder de naam 'Herstel & Balans' gedaan.
subschalen verschillend. Significante verbetering van het emotioneel functioneren en significante afname van vermoeidheid worden echter op beide schalen gevonden. De lichamelijke activiteit neemt op het gebied van sport, vrije tijd en huishouden toe en het zorggebruik neemt licht af. Zoals verwacht neemt de kwaliteit van leven in de follow-upperiode op praktisch alle vlakken (nog) verder toe. Met name is het fysieke functioneren duidelijk na de follow-up-periode toegenomen; ook het sociaal functioneren lijkt juist in die periode toe te nemen.
UITVOERING REVALIDATIEPROGRAMMA
De deelnemers in Twente zijn gedurende acht weken, voor twee dagdelen per week behandeld door een team dat bestond uit een psycholoog, een maatschappelijk medewerker, een fysiotherapeut, een bewegingsagoog, een activiteitenbegeleider, een diëtist, een oncologieverpleegkundige, een schoonheidsspecialiste en een internist. De behandeling Gekeken naar de controlebestond uit groepsgesprek... het omgaan met vermoeidheid metingen, mogen de verken, ontspanningsoefeninvia graded activity ... beteringen ten aanzien van gen, informatiebijeenkomshet emotioneel / mentaal ten, bewegingsen creatieve functioneren, de algemene activiteiten. Het project in gezondheid, de vermoeidheid en de gezondheidsverandering Twente ging gepaard met een uitvoerige evaluatie van het aan het programma worden toegeschreven. proces en de uitkomst van het programma. Met behulp van vragenlijsten en exit-interviews met de eerste vijftig deelVerder wordt in de exit-interviews vermeld dat er goed tot nemers kreeg men inzicht in de patiëntentevredenheid aan het voldoende rekening is gehouden met de wensen en behoefeinde van de behandeling, en in een aantal aspecten met beten van de deelnemers en het hervinden van evenwicht. Er is trekking tot kwaliteit van leven vóór en na het programma vraag naar informatie over langetermijneffecten van chemo(4,5). en radiotherapie (vermoeidheid, cognitieve stoornissen). Bijna alle programmaonderdelen werden goed gewaardeerd. De voornaamste klachten waren een verminderde belastbaarheid, psychische problemen en vermoeidheid. Van de groep Over het contact met de therapeuten zijn de ondervraagden bleven er uiteindelijk vierendertig over voor de vergelijking in het algemeen zeer tevreden. Alleen de waardering voor van het functioneren vóór en na het programma. voedingsadviezen en voorlichting door een oncologieverPraktisch alle deelnemers (98%) vinden het 'Herstel & pleegkundige varieert sterk. Op grond van deze ervaringen Balans' -programma nuttig. Ongeveer tweederde vindt dat en de resultaten is het programma aangepast. zowel het lichamelijk en fysiek functioneren als de omgang met klachten is verbeterd. LIMBURG Twee maanden voor de start van het programma (controlemeting), direct voor het programma, direct na het programma en na een follow-up -periode van drie maanden zijn resultaatmetingen verricht met 'kwaliteit van leven vragenlijsten (EORTC-QLQ, RAND36), een vermoeidheidsschaal (FACT fatigue), een lijst voor gevoel van controle (mastery), lichamelijke activiteit en zorgconsumptie. Op grond van de metingen bestaan er sterke aanwijzingen dat het fysieke functioneren, het rolfunctioneren, het emotioneel/mentaal functioneren, de algemene gezondheid, de vitaliteit en het gevoel van controle verbeteren. De vermoeidheid neemt af na het volgen van het programma. Gemiddeld is de algemene gezondheid vergeleken met die van een jaar geleden duidelijk toegenomen aan het einde van het programma. Door de verschillen in gevoeligheid van de instrumenten met betrekking tot kwaliteit van leven zijn de uitspraken over de overeenkomstige
De opzet van het programma in Limburg was tot nu toe iets anders. Twee middagen per week, gedurende dertien weken, zijn er gestructureerde, overwegend bewegingsagogische activiteiten. Om de week is er 's avonds een themabijeenkomst; onderwerpen die daar aan de orde komen zijn: de behandeling van kanker, voeding, de werksituatie, het uiten van emoties, huidverzorging en lymfoedeem. In Limburg hebben inmiddels ruim 150 kankerpatiënten deelgenomen aan het programma 'Herstel & Balans' Hierin is naast de reeks themabijeenkomsten, ontspanningsoefeningen en het lotgenotencontact uitgebreide aandacht voor verbetering van het fysiek functioneren en het omgaan met vermoeidheid via graded activity: het stapsgewijs opbouwen van het activiteitenniveau. De resultaten van dit programma kunnen in het najaar van 1999 worden verwacht. Uit de subjectieve
16
evaluatie blijkt dat de deelnemers zowel de kwaliteit als de zinvolheid van het programma zeer positief beoordelen.
SAMENVATTING ✯ Circa 20 procent van de kankerpatiënten ondervindt ernstige beperkingen en handicaps op het gebied van psychische en fysieke weerbaarheid. ✯ Naar aanleiding van signalen van patiënten, de integrale kankercentra en op grond van systematisch onderzoek is een pilotrevalidatieprogramma opgesteld. ✯ De resultaten zijn bemoedigend. Vrijwel alle 'kwaliteit van leven' scores nemen enkele maanden na het programma significant toe. De patiëntentevredenheid over alle relevante aspecten is hoog. ✯ Inmiddels worden op verschillende locaties in Nederland dergelijke programma's opgezet. Een grootschalig kosteneffectiviteitsonderzoek is in voorbereiding en er wordt naar structurele financiering gestreefd.
VERDERE ONTWIKKELINGEN Op basis van behoeftenonderzoek en rekening houdend met signalen uit de praktijk blijkt dat het mogelijk is om een goed onderbouwd en mogelijk effectief revalidatieprogramma voor (ex)kankerpatiënten te ontwikkelen. Er zijn verschillende accenten gegeven aan het programma 'Herstel & Balans' In Limburg ligt de nadruk wat meer op het fysieke aspect en in Twente is de psychosociale component tot nog toe sterker. De feedback, verkregen uit exit-interviews en resultaatmetingen, leidde tot de conclusie dat de sterke kanten van beide programma's te combineren zijn in een uniform opgezet revalidatieprogramma. Hiervoor zal een gerandomiseerd effectonderzoek worden geinitieerd. Het ontwikkelen en realiseren van een dergelijk programma heeft tot een enorme weerklank geleid. Zo hebben enkele zorgverzekeraars en particuliere donateurs een bijdrage gegeven en hebben vele rotaryclubs het geadopteerd in het kader van fondsenwerving voor 75 jaar Koningin Wilhelmina Fonds (KWF). Op deze wijze is voorlopig de financiering gewaarborgd. Op grond van de ervaringen en onderzoeksresultaten tot nu toe zijn de initiatiefnemers van mening dat in afwachting van een formeel (kosten) effectiviteitsonderzoek een tijdelijke (reguliere) financieringsregeling op
zijn plaats zou zijn. Dit zal een belangrijke impuls zijn voor de landelijke implementatie van revalidatieprogramma's voor kankerpatiënten, die in gang is gezet door de samenwerking van de Integrale Kankercentra met de revalidatieinstellingen in Nederland.
LITERATUURLIJST
1. Harten WH van, Noort O van, Warmerdam R, Hendricks H, Seydel ER. Assessment of rehabilitation needs in Cancer Patients. Interna tional Journal of Rehabilitation Research 1998; 21:247-57. 2. Koppejan-Rensenbrink AG, Heemskerk P. herstel en Balans. Een nieuw concept voor nazorgprogramma's voor kankerpatiënten. medisch Contact 199;46: 1459-60. 3. Pot JWG, Harten WH van, Seydel ER, Snoek G. Development of a Need Assessment System in Rehabilitation. International Journal of Rehabilitation Research (accepted for publication). 4. Streppel KRM, Harten WH van, Warmerdam R. Preliminary results of an experimental rehabilitation programme for cancer patients. Pro ceedings: congress 'Outcome Measurement in Physical Medicine and Rehabilitation', Wenen, 1998. 5. Streppel KRM, Harten WH van. Herstel en Balans, multidisciplinair revalidatieprogramma voor (ex-) kankerpatiënten. Eindrapportage van de pilotstudie, 1999. Dit rapport is verkrijgbaar bij Roessingh Research and Development BV, Postbus 310, 7500 AH Enschede.
17
Verenigingsnieuws 17E JAARCONGRES VVRO
25 NOVEMBER 2000, UIA, ANTWERPEN Sessie 1: De specialist legt uit
Sessie 2:
Hematologie
09:15 - 10:00
09:15 - 10:00
Minitransplant
NKO tumoren en behandeling
dr. H. De Munck, H. Hart Ziekenhuis, Roeselare
dr. Ph. Deron, AZ-VUB Jette 10:00 - 10:45
10:00 - 10:45
Radplatbehandeling bij NKO tumoren
prof. G. Verhoef, UZ Gasthuisberg Leuven
J.C. Visser, Antoni V. Leeuwenhoek, Amsterdam 10:45 - 11:15 11:15 - 12:00
Koffie
10:45 - 11:15
Weke delen sarcomen
11:45 - 12:00
Koffie Immunotherapie: dr. De Bock, Middelheim Ziekenhuis Antwerpen
prof. A.T.O. Van Oosterom, UZ Gasthuisberg Leuven 12:00 - 12:45
High dose bij Hodgkin lymfomen
Gal-pancreas-lever tumoren: prof. J.B. Vermorken, UZ Antwerpen
Sessie 3: Radiotherapie 09:15 - 09:45
Hormoontherapie bij prostaat carcinoom dr. K. Ackaert, St. Elisabeth ziekenhuis, Turnhout
09:45 - 10:30
Zwangerschap en radiotherapie prof. M. Van Eijkeren, UZ Gent
10:30 - 11:00 11:00 - 11:45
Koffie Concomitant bij prostaat carcinoom prof. K. Haustermans, UZ Gasthuisberg Leuven
11:45 - 12:00
Kwaliteitscontrole M.-T. Bate, UZ Gent
Sessie A: Oncologie in thuisverpleging 14:00 - 14:45
Huidverzorging bij radiotherapie: G. Vandevelde (UZ Gasthuisberg Leuven)
14:45 - 15:30
Poortsystemen in thuisverpleging: M. J. Thelissen (UZ Gasthuisberg Leuven)
15:30 - 15:45
Koffie
15:45 - 16:30
Symptoomcontrole bij chemotherapie : G. Ponnet (AZ-VUB Jette)
16:30 - 17:15
Wondverzorging in oncologie: F. Meuleneire (AZ St. Elisabeth Zottegem)
Sessie B: Algemene verpleegkunde
Sessie C: Praktische verpleegkunde
14:15 - 15:00
14:15 - 15:15
Parenterale voeding H. De Man, O.L. Vrouwzoekenhuis, Aalst
15:00 - 15:45
meester Van de Moortel, Gent
Wondverzorging in oncologie
15:15 - 15:45
F. Meuleneire, AZ St. Elisabeth Zottegem
Uitreiking prijzen
16:15
Patiënt zijn
Verpleegkundigen en internet Mark Vos, St. Augustinus Antwerpen
Plenair voor zaal 2 en 3 16:00
Staan wij juridisch veilig?
18
Inschrijvingsgeld:
inclusief koffie, lunch, afscheidsdrink en programmaboek
Voor 31/10/99
Na 31/10/99
lid, student
1500 bef
2000 bef
niet lid
2000 bef
2500 bef
Voor de sessie Oncologie in thuisverpleging kan afzonderlijk ingeschreven worden. Voor 31/10/99
Na 31/10/99
lid, student
400 bef
550 bef
Niet lid
500 bef
650 bef
Inschrijving gebeurt via het secretariaat VVRO. U ontvangt een bevestiging samen met een overschrijvingsformulier. Na 10/11/2000 betaalt u contant op het congres Informatie: secretariaat VVRO , Tel.: 02/477.52.37, Fax: 02/477.52.52, E-mail:
[email protected]
✄
INSCHRIJFSTROOK 17DE JAARCONGRES VVRO Naam : ....................................................................................................................................................................... Lidnummer : .............................................................................................................................................................. Adres : ....................................................................................................................................................................... ................................................................................................................................................................................... Telefoonnummer : ..................................................................................................................................................... Ziekenhuis - dienst : .................................................................................................................................................. Keuzesessies : Voormiddag ❏ De specialist legt uit ❏ Haematologie ❏ Radiotherapie
Namiddag
❏ Algemene verpleegkunde ❏ Praktische verpleegkunde
❏ Ik wens mij enkel in te schrijven voor de sessie thuisverpleging
19
ZEVENTIENDE JAARCONGRES 25/11/00 UNIVERSITAIRE INSTELLING ANTWERPEN PRIJZEN BARD TRAVEL AWARD Waarde: 40.000 BEF. Maak een handig werkinstrument (poster, affiche) met de 10 basisprincipes voor optimaal gebruik van veneuze poorten. Lay out en inkleuring vrij te bepalen. Vorm en grootte: maximum A4 formaat.
PHARMACIA & UPJOHN ONCOLOGIEPRIJS Waarde: 25.000 BEF Een artikel omtrent een verpleegkundig oncologisch onderwerp.
AMGEN POSTER AWARD Waarde: 10.000 BEF Een poster omtrent een verpleegkundig hematologisch onderwerp, project of studie.
GLAXO WELLCOME POSTERPRIJS Waarde: 10.000 BEF Een poster omtrent een verpleegkundig oncologisch onderwerp, project of studie.
V.V.R.O. POSTER AWARD Waarde: 10.000 BEF Gaat dit jaar naar het beste eindwerk basiscursus oncologie 1999-2000.
Inlichtingen en criteria: Secretariaat VVRO, AZ VUB, Radiotherapie Laarbeeklaan 101, 1090 Brussel Tel.: 02/477.52.37, Fax: 02/477.52.52 E-mail:
[email protected]
20
POSTHOGESCHOOLVORMING Basisopleiding in de oncologieverpleegkunde in samenwerking met Vereniging voor Verpleegkundigen Radiotherapie en Oncologie (VVRO)"
Onze excuses voor het publiceren van de onvolledige aankondiging in het vorig tijdschriftnummer (juni 2000). Rechtzetting hieronder. Programma -
Profilering van de oncologieverpleegkunde.
-
Preventie en vroegtijdige opsporing van kanker.
-
Fundamentele aspecten van kanker.
-
Diagnose en stadiëring.
-
Behandeling en verpleging van de patiënt met kanker.
-
Symptoomcontrole en ondersteunende behandeling.
-
Communicatie binnen de oncologie.
-
Professionele vraagstukken.
Het programma is gebaseerd op het Kerncurriculum voor de Vervolgopleiding in de Oncologieverpleegkunde, tweede uitgave, samengesteld door de European Oncology Nursing Society in het kader van "Europe against cancer".
Praktische informatie -
Duurtijd: 120 u. hoorcolleges 30 u. projectwerk
-
Periode: tussen october 2000 en juni 2001.
-
Kostprijs: volledige cursus: 20.000 BEF. - per themadag: 1500 BEF
-
Er wordt een aanvraag voor ‘Betaald Educatief Verlof (BEV)’ ingediend.
-
Een aantal themadagen kunnen apart gevolgd worden.
Deze opleiding wordt aangeboden op de volgende plaatsen: ● VVRO opleidingen UZ Gasthuisberg, , Onderwijs & Navorsing, lokatie CDG, Leuven. ● Erasmus Hogeschool Departement Gezondheidszorg, Jette. ● Katholieke Hogeschool Zuid West Vlaanderen - HIVB campus Roeselare ● Katholieke Hogeschool Kempen, Departement Gezondheidszorg, lokatie Turnhout. ● Oost-Vlaanderen: samenwerkingsverband tussen KaHoG, KaHo St.-Lieven en KVMW, lokatie: KaHo St.-Lieven Aalst
21
Voor meer gedetailleerde informatie over het programma, plaats en data van de opleiding en over de mogelijke aparte themadagen kunt u zich wenden tot één van de hierondervermelde inrichtende organisaties: ● VVRO Opleidingen VVRO secretariaat (ma & do): Tel. 02/477 5237 Fax: 02/477 5252 email:
[email protected] Guy Vandevelde, Tel: 016/ 34 76 00 Fax: 016/347623 email:
[email protected] ● Erasmus Hogeschool, Jette Jan Foubert, Tel: 02/479 1890 Fax: 02/149 7102 ● KATHO - HIVB campus Roeselare Chris Besieux, Tel. 051/23 23 30 Fax: fax: 051/22 82 58 email:
[email protected] ● Katholieke Hogeschool Kempen, Turnhout Veronique Meynckens, Tel: 014/47 13 12
Fax: 014/42 54 12 email:
[email protected]
● Oost-Vlaanderen: samenwerking KaHoG, KaHo St.-Lieven en KVMW: Els Carrijn, via afdelingssecretariaat Aalst: 053/727183 e-mail:
[email protected]
✄ INSCHRIJFSTROOK VOORTGEZETTE OPLEIDINGEN VOOR VERPLEEGKUNDIGEN IN DE ONCOLOGIE 2000 - 2001
22
Werkgroep Kinderoncologie CURSUS KINDERONCOLOGIE 2001 Doelstelling - Nieuwe en ervaren verpleegkundigen werkzaam op een kinderhemato-oncologische afdeling samenbrengen rond een aantal significante thema’s. - Kontakten tussen verschillende centra bevorderen. - Hernieuwde kijk op werk en zorg binnen de eigen centra, door stil te staan bij een aantal persoonlijke en werkthema’s. Data 6 en 22 februari, 13 en 29 maart 2001 Opzet Voormiddag : theoretisch overzicht , namiddag : workshops Thema’s 1/ Palliatieve zorg : - Pijntherapie - Thuiszorg - Ronde tafel met ouder van een kankerpatiëntje - Workshop "Ik" als verpleegkundige op een kinder-hemato-oncologische afdeling 2/ Verpleegtechnische activiteiten : - Poortkatheters, Hickmann-katheter - Externe drainage - Perfusiebeleid - Procedure’s - Rondetafel rond gebruiken en tradities 3/ Medische behandeling van een kind met kanker : - Chemotherapie, radiotherapie - Protocollen - Verpleegkundige aandachtspunten - Verpleegkundige ethiek Bijkomende info: 4/ Specialistische zorg in de kinderhemato-oncologie : - Beenmerg- en stamceltransplantaties - Isolatiemaatregelen - Preventieve en supportieve therapiëen - Voorstelling van de verschillende afdelingen
UZ Gasthuisberg ; Kris Jennes 016/343340 Kon. Paola Kinderziekenhuis; Eddy Fernandez 03/2802161 AZ VUB; Nicole Stijlemans 02/4776067 UZ Gent; Jo de Porre 09/2403140
Inschrijfstrook: zie pag. 25 Terug te sturen naar VVRO-secretariaat (AZ-VUB, Anne Maes, Laarbeeklaan 101, 1090 Brussel)
23
Werkgroep Alden Biesen HET VERZORGINGSCONCEPT
HET VERZORGINGSCONCEPT, MEER DAN EEN STAP IN DE PALLIATIEVE WERELD Palliatieve zorg lijkt een modeverschijnsel te worden, met heftige aanhangers. Het verzorgingsconcept heeft als doel je thuis te laten komen in deze rage, je weg te helpen zoeken waar je op wil wandelen, je openen voor de groei van jezelf en je wijze van zorg geven aan iemand die het leven moet loslaten. Een basis die je aanzet om verder te doen met de intermenselijke zorg, de vitaminen voor je team. Drie residentiële dagen geven jou hiertoe de kans. Pijn- en symptoomcontrole in een notedop, omgaan met verliesverwerking en slecht nieuws, werken in een team en nog zoveel andere dingen worden besproken, ervaringsgericht vanuit alle zorgdisciplines in Vlaanderen. Vele sprekers staan reeds jaren in de aktuele zorg en willen het vuur verder laten branden. Wij sporen de groep aan zich interactief op te stellen, zodat je voelt wat het betekent, beluisterd te worden. Het verzorgingsconcept, waar je voelt hoe je mag leven. Begeleiding: Coördinator Adrienne Kenis, palliatief deskundige Verschillende gastsprekers Residentiële sessiedagen • Wanneer: 07/02/2001 tot en met 09/02/2001 • Waar: landencommanderij Alden Biesen Limburg • Kostprijs: leden: 7.000 BEF; niet leden: 9.500 BEF (inclusief overnachtingen, maaltijden en cursuspakket) residentieel verblijf verplicht idem als vorig jaar • Inschrijven: Onderstaande inschrijfstrook faxen of sturen naar VVRO secreteriaat, AZ-VUB, Afdeling radiotherapie, Laarbeeklaan l0l, 1090 Brussel, tel.: 02/477.52.37, fax: 02/477.52.52, e-mail:
[email protected] • Afsluiten inschrijving: 15/01/2001
✄
INSCHRIJFSTROOK RESIDENTIËLE CURSUS ALDEN BIESEN 2001 Naam ........................................................................................................................................................................... Geboortedatum en plaats ............................................................................................................................................ Lidnummer ................................................................................................................................................................. Adres ........................................................................................................................................................................... .................................................................................................................................................................................... Ziekenhuis - dienst ..................................................................................................................................................... .................................................................................................................................................................................... Functie ........................................................................................................................................................................ Full/Part time .............................................................................................................................................................. Aantal jaren werkzaam ...............................................................................................................................................
24
Werkgroep Chemotherapie SPECIALISATIEMODULE CHEMOTHERAPIE 2001
Binnen de basiscursus oncologie werd vier jaar geleden gestart met een specialisatiemodule chemotherapie. Deze module richt zich tot verpleegkundigen die reeds enkele jaren ervaring hebben met cytostatica en die hun kennis nog verder willen uitdiepen. Toelatingscriteria: Verpleegkundigen werkzaam op een afdeling oncologie/hematologie of een af-deling waar cytostatica toegediend wordt. Minimum 3 jaar tewerkgesteld zijn op dit type afdeling of ingeschreven zijn voor de basiscursus 2000/ 2001 Omwille van praktische redenen wordt het aantal deelnemers beperkt tot 60 Datum:
15 en 16 januari 2001
Plaats:
Campus Gasthuisberg, Dept. Onderwijs en Navorsing, Herestraat 49, 3000 Leuven
Coördinator:
Jan Van Gaver, voorzitter werkgroep chemotherapie VVRO
Inschrijvingsgeld:
2400 BEF, inclusief koffie, maaltijden en cursuspakket
Voorlopig programma: ● Research verpleging ● Nieuwe cytostatica , ondersteunende geneesmiddelen, klinische trials. ● Farmacologie ● Lymfomen, leukemieën , multipel myeloom: types en behandelingen ● Vruchtbaarheidsproblematiek na chemotherapie ● Stabiliteit van geneesmiddelen en onverenigbaarheid met cytostatica
✄ INSCHRIJFSTROOK SPECIALISATIEMODULE CHEMOTHERAPIE 2001 Naam + voornaam : ................................................................................................................................................... Werkadres + Dienst + Tel. ........................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................... ................................................................................................................................................................................... Privé adres + Tel. : ..................................................................................................................................................... ................................................................................................................................................................................... ................................................................................................................................................................................... Lidnummer VVRO : .................................................................................................................................................. Functie : ..................................................................................................................................................................... Gelieve deze strook volledig en duidelijk ingevuld terug te sturen naar het secretariaat van VVRO AZ VUB afdeling radiotherapie (VVRO, Laarbeeklaan 101, 1090 Brussel, Tel: 02 477 52 37 Fax: 02 477 52 52)
25
JURIDISCHE AANSPRAKELIJKHEID VAN VERPLEEGKUNDIGEN K. Prieels, N. De Schutter, G. Muylle, R. Bastaens, de werkgroep RT (project juridische aansprakelijkheid) ● Aanstellers (werkgevers) zijn aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door hun aangestelden (werknemers). Verpleegkundigen handelen in de meeste gevallen als aangestelden van een ziekenhuis of een geneesheer.
Op 21 februari 2000 organiseerde de VVRO werkgroep RT in samenwerking met het Sint Lucasziekenhuis te Gent een bijscholing over de juridische aansprakelijkheid van verpleegkundigen. Uit het ruime aantal deelnemers en de grote vraagstelling na afloop van de lezing leiden we af dat heel wat mensen begaan zijn met dit onderwerp.
● Onderwijzers (stagebegeleiders) zijn aansprakelijk voor schade veroorzaakt door de onder hun toezicht staande leerlingen. Noot: occasionele aansteller Vb : - een chirurg in het operatiekwartier. (hij heeft de leiding) - een hoofdverpleegkundige voor zijn verpleegkundigen. (in dit geval moet er wel een visueel of mondeling aspect bijkomen. Dit houdt in dat beiden in dezelfde ruimte moeten aanwezig zijn.)
Meester Jan Van de Moortel gaf ons een overzicht van de belangrijkste vormen van aansprakelijkheid bij de uitoefening van het verpleegkundig beroep. Volgende tekst is een korte samenvatting van wat er die avond werd besproken.
1.3. Aquiliaanse aansprakelijkheid voor gebrekkige zaken
Er bestaan 2 vormen van aansprakelijkheid: de burgerlijke en de strafrechterlijke aansprakelijkheid.
Men is aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door een gebrek van een zaak wanneer men deze zaak onder zijn bewaring heeft. Vb: - het afbreken van een naald bij het geven van een inspuiting als gevolg van een gebrek van de naald. Deze zaken kan je niet op voorhand weten.
1. BURGERRECHTELIJKE AANSPRAKELIJKHEID
(De burgerlijke aansprakelijkheid beoogt het bekomen van schadevergoeding door het slachtoffer.)
1.4. Contractuele aansprakelijkheid
1.1. Aquiliaanse aansprakelijkheid voor eigen daden
De contractuele aansprakelijkheid kan slechts ingeroepen worden indien er een contract bestaat tussen de aansprakelijke persoon en de schadelijder. Opdat de verpleegkundige contractueel aansprakelijk zou zijn moet er een contract bestaan tussen de verpleegkundige als schadeverwekker en de patiënt als schadelijder. Vb: - bij zelfstandige verpleegkundigen - bij patiënten en ziekenhuizen.
Iedereen die schade toebrengt aan een ander moet deze schade vergoeden, mits deze schade het gevolg is van een foutief handelen van de schadeverwekker. (art. 1382 B.W.) De foutieve handeling kan een lichte fout en zelfs een onvoorzichtigheid of nalatigheid uitmaken. (art. 1383 B.W.) Er moet steeds een aanwijsbare schuld zijn in hoofde van de dader. 1.2. Aquiliaanse aansprakelijkheid voor andermans daden
2. STRAFRECHTERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID (De strafrechterlijke aansprakelijkheid beoogt het opleggen van een straf.) Men kan strafrechterlijk aansprakelijk zijn telkens wanneer de gestelde handeling strafbaar is gesteld door de wet.
In 3 gevallen kan men aansprakelijk worden gesteld voor schade veroorzaakt door andermans fout: ● Ouders zijn aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door hun minderjarige kinderen.
26
Voor verpleegkundigen zijn volgende bepalingen van groot belang: ● onopzettelijke doding. ● onopzettelijk toebrengen van slagen en verwondingen. (vb een bestraling is het veroorzaken van een inwendige verwonding) ● de onwettige uitoefening van de geneeskunde. ● het door onbevoegden laten uitoefenen van het verpleegkundig beroep. noot: wetgeving op strafrechterlijke aansprakelijkheid voor vennootschappen (juni 99)kan van toepassing zijn bij een personeelstekort. Hier kan het ziekenhuis strafrechterlijk verantwoordelijk worden gesteld. Diegene die de zwaarste fout heeft gemaakt wordt vervolgd (vb de bazen van de fabriek) 3. VEREISTEN VAN AANSPRAKELIJKHEID Men kan slechts aansprakelijk worden gesteld voor zover de eisende partij een fout, een schade en een causaal verband tussen die twee bewijst. 3.1. Fout Wanneer is er een fout? ● Wanneer men een wet of reglement overtreedt. ● Wanneer men een zorgvuldigheidsnorm schendt. ● Wanneer men misbruik van recht maakt. Men overtreedt de zorgvuldigheidsnorm wanneer men onzorgvuldig handelt. Om onzorgvuldig handelen te beoordelen hanteert men het begrip "goede verpleegkundige". Men is aansprakelijk zodra die "goede verpleegkundige" de schade had kunnen voorzien en kunnen vermijden. Men pleegt rechtsmisbruik wanneer men zijn recht uitoefent op een wijze die aan een ander schade berokkent die niet in verhouding staat tot het geringe voordeel dat men uit die bepaalde uitoefeningswijze haalt.
doen op het advies van een deskundige (verpleegkundige, leerkracht, geneesheer…) 3.2. Schade De schade hoeft niet een stoffelijke, materiële schade te zijn, maar kan ook een morele schade, in de meest ruime zin, uitmaken. 3.3. Causaal verband Er moet een oorzakelijk verband zijn tussen de fout en anderzijds de schade. Het aantonen van het causaal verband is niet altijd zo eenvoudig als op het eerste gezicht lijkt. Denken we maar aan de situaties waar verschillende factoren of fouten een invloed hebben gehad op hetgeen uiteindelijk een schadegeval is geworden. 4. NIET-AANSPRAKELIJKHEID VAN DE VERPLEEGKUNDIGE ALS WERKNEMER (Art. 18 van de Arbeidsovereenkomstenwet) Artikel 18 van de Arbeidsovereenkomstenwet bepaalt dat een werknemer die bij de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst ● de werkgever of derden- schade berokkent, niet aansprakelijk is tenzij hij: - bedrog pleegt. - een zware schuld heeft aan het feit. - een lichte fout maakt die hij reeds meermaals heeft gemaakt. 5. HET K.B. VAN 18 JUNI 1990 : DE MEDISCH TOEVERTROUWDE HANDELINGEN Voorbereiding en toediening van - chemotherapeutische middelen - isotopen Voorbereiding en toepassen van therapieën met radioactieve materialen.
Noot: eigenschappen van een "goede verpleegkundige"
Bediening van toestellen voor medische beeldvorming.
Het is de verpleegkundige die zijn/haar taak nauwgezet en met verantwoordelijkheidszin uitvoert. Het is tevens de verpleegkundige die de grenzen van haar bekwaamheid en bevoegdheid kent en zich voor de uitoefening van haar taak permanent bijschoolt.
Bediening van stralingsapparatuur.
Wanneer een rechter dient te oordelen of iemand heeft gehandeld als een goede verpleegkundige zal deze een beroep
Over de inhoud van dit K.B. werden heel wat vragen gesteld. Wat houden de aangehaalde medisch toevertrouwde handelingen in. Zijn ze opzettelijk vaag gehouden om een zo groot mogelijke vrijheid toe te laten zodat de lijst in overeenstemming is met de beroepspraktijk?
27
Situatie 1
Verpleegkundigen blijven met vragen zitten. Gezien onze beperkte kennis van recht, is het misschien raadzaam om een beroep te doen op een deskundige die deze vragen kan beantwoorden.
Als verpleegkundige krijg ik de opdracht een planning ter voorbereiding van een bestraling te maken. De behandelende arts kijkt de gemaakte planning na en ondertekent ze. 1. Mag ik als verpleegkundige een planning maken, of is deze handeling voorbehouden voor fysici? 2. Stel dat ik een foute planning maak, ben ik dan ook verantwoordelijk?
Zitten jullie met vragen op juridisch gebied tijdens de uitoefening van je beroep, stel ze aan de redactie van het tijdschrift. Tracht zoveel mogelijk de situatie te schetsen en stel dan je vraag. Vraag en antwoord van de deskundige zal gepubliceerd worden in het tijdschrift.
Situatie 2 Als een patiënt een chemotherapiebehandeling krijgt, dan schrijft de dokter de medicatie voor, de apotheker maakt ze klaar en de verpleegkundige dient ze toe. 1. Wie is er verantwoordelijk bij het geven van een verkeerde dosis chemotherapie aan een patiënt?
Als voorbeeld geven we jullie 2 situaties uit de radiotherapie en chemotherapie.
28
Aankondigingen en informatie HERFSTSYMPOSIUM ‘POLSFRACTUREN ANNO 2000’
Onderwerpen: - behandeling en begeleiding van het hele jonge kind - behandeling en begeleiding van het lagere schoolkind - behandeling en begeleiding van de tiener/adolescent met diabetes Bij ieder onderwerp worden medische, verpleegkundige, psychologische en voedingsaspecten besproken.
conservatieve of operatieve behandeling? Zaterdag 18 november 2000, AZ-VUB, Auditorium Kiekens Voordrachten: - Conservatieve fractuurbehandeling: welke technische aspecten zijn belangrijk? - Fracturen van het os scaphoideum: welke zijn de behandelingstechnieken en wat is de prognose anno 2000 ? - Een nieuwe, unieke spalktechniek die u niet meer zou willen missen. - Distale radiusfracturen bij volwassenen: wat is de ervaring in België ?
Kostprijs: 400 BEF (syllabus en koffie inbegrepen) Voor verdere inlichtingen: Secretariaat KHLim, departement gezondheidszorg, tel. 011/28 82 60.
POSTHOGESCHOOLVORMING ‘PIJN’
Deelname: leden gratis, niet leden: 400 BEF Info: Dhr. J. Pauwels, tel.: 014/31 99 39, fax: 03/491 27 32, e-mail:
[email protected]
Aula Ziekenhuis Oost-Limburg, Campus Sint-Jan, 3600 Genk. Organisatie: KHLim departement gezondheidszorg i.s.m. de
‘DIABETES MELLITUS JUVENILIS BIJ KINDEREN EN ADOLESCENTEN’ Donderdag 18 januari 2001, van 13 - 17u. Aula Katholieke Hogeschool voor verpleegkunde, departement gezondheidszorg, Salvatorstraat 20, 3500 Hasselt Als verpleegkundigen worden wij op de kinderafdeling of in de thuiszorg regelmatig geconfronteerd met kinderen met diabetes mellitus juvenilis. Daar dit een chronische ziekte is met een eerder lage incidentie stellen we steeds vragen wat betreft de juiste aanpak en behandeling. Met deze studienamiddag proberen we een update te geven van de behandeling, getoetst aan de nieuwe tendensen met de specifieke toepassingen voor kinderen en adolescenten.
29
✍ 17 januari 2001: acute pijn - postoperatieve pijn en pijnbestrijding - pijnprotocollen - pijn bij het kind - praktijksessies: werking en oefening PCA-pijnpomp
✍ 19 februari 2001: Chronische pijn - Pijnbestrijding bij patiënten in het ziekenhuis - Pijnbestrijding bij patiënten thuis - Pijnbestrijding van patiënten op de palliatieve eenheid - Financiële aspecten van pijnbestrijding - Revalidatiemogelijkheden / kinesitherapie - Toekomstgerichte visies - Afsluiting
✍ 7 februari 2001: Chronische pijn - Rol dienst multidisciplinaire pijntherapie - Pijnsyndromen - Therapeutische mogelijkheden - Praktijksessies: verpleegkundige aspecten
Inschrijvingen: tot 18 december 2000. Kostprijs: 6000 BEF (syllabus, drank en broodjes inbegrepen)
✍ 9 februari 2001: Kankerpijn - Pathofysiologie van de kankerpijn - Pijn in de terminale fase en symptoomcontrole - Therapeutische mogelijkheden - Ethische reflecties m.b.t. pijn - Praktijksessies: interactief computerprogramma pijnbestrijding
Inlichtingen: Katholieke Hogeschool Limburg, Departement Gezondheidszorg, Marie-Jeanne Truyen, Salvatorstraat 20, 3500 Hasselt, tel. 011/28 82 60 of Linda Ottenburghs: pijnverpleegkundige ZOL, tel. 089/84 78 96
30
Internationale Congresagenda ✐ American & European Associations for Cancer Education Joint Meeting Washington, D.C. , 2-5 November, 2000 Information: Virginia Krawiec, MPA, P.O. Box 601, Snellville, Georgia, U.S.A. 30078-0601 Fax : +1 404 321 4669, E-mail :
[email protected] ✐ 12th Mediterranean Congress of Chemotherapy Marrakesh, Marocco, 11-14 November 2000 Information: SNPE Congrès & Expositions, Rue Caïd Al Achtar, Résidence Arbil - Maârif, Casablanca, Marocco Tel : +212 2 25 76 72 - 25 77 33, Fax: +212 2 23 68 43, E-mail :
[email protected] Website: http://www.snpe.org.ma ✐ Research and Development in Palliative Care 1st Congress of the research network of the European Association for Palliative Care - EAPC Onlus Berlin, Germany, 7-10 December 2000 Information: 1st Congress of the research network of the European Association for Palliative Care P.O. Box 1726, CH-1211 Geneva, Switzerland Tel : +41 22 732 11 88, Fax: +41 22 732 28 50, E-mail:
[email protected] ✐ MITRE 2000 Brussels, Belgium, 10-11 December 2000 Information: Estro, Avenue E. Mounier 83, 1200 Brussels, Belgium Tel : +32 2 775 93 40, Fax: +32 2 779 54 94, E-mail :
[email protected] , Web: http://www.estro.be ✐ ICRO 2001 Melbourne, Australia, 30 January - 2 February 2001 Information: Frédérique Artus, ISRO Co-ordinator, Av. Mounierlaan 83, 1200 Brussels Tel : +32 2 775 93 42, Fax: +32 2 779 54 94, E-mail:
[email protected] Website: http://www.isro.be ✐ 11th International Congress on Anti-Cancer Treatment Paris, France, 6 - 9 February 2001 Information: Europa Organisation, 5 rue Saint-Pantaléon, BP 844 - Toulouse cedex 06 - France Tel : +33 5 34 45 26 45, Fax: +33 5 34 45 26 46/47, E-mail: europa-organisation.com ✐ ESRTRO Teaching course on Endovascular Brachytherapy Wien, Austria, 25-27 February 2001 Information: Austropa Interconvention, Friedrichstrasse 7, A-1010 Vienna Tel : +43 1 588 00 510, Fax: +43 1 588 00 520 , E-mail :
[email protected]
31