VC
Vitaal Christendom een tijdschrift voor geloofsopbouw
#1305
3 1 ju li 2 0 1 3 | jul - au g | jaarg ang 64
de jongste de eerste en de oudste de laatste ... > P.22
C o lumn
De strijd van de gedachten!
3
P r a k ti s c h C h r i st e n d o m
9 21
Geniet van het leven, nu...
Arti kel
De oudste zoon in de gelijkenis
Colu mN - Valenti n Damm
Vooraf De strijd van de gedachten. Dit eerste artikel van deze VC uitgave handelt over onze gedachten. Uit de genoemde cijfers blijkt, dat maar zo’n 3% van onze gedachten positief, opbouwend en onszelf en anderen tot hulp zijn. Conclusie is, dat we voortdurend en bewust bezig moeten zijn onze gedachten te ontwikkelen en te oefenen in de goede en nuttige dingen. In de dingen die eeuwige waarde hebben. Het artikel wil ons de richting wijzen. Ik en de ander en zijn zienswijzen wil ons verder inleiden in het uitwerken van de gedachte welke invloed anderen om ons heen op ons leven hebben en hoe ze mede ons leven bepalen. In Boodschappers van een “Heldere Dag” verder het vervolg op de beschrijving van het leven van Herbert Riggle, een van de meest vooraanstaande en bepalende pioniers van de Reformatie Beweging van de Gemeente Gods. Geniet van het leven, nu… Met deze, wat we zouden kunnen noemen vakantieleus, geeft de schrijver te kennen dat hij, terwijl hij van zijn vakantie geniet, de dingen van zijn dagelijks leven in de dingen van God, toch nooit helemaal kan loslaten. Dat is op vakantie best wel lastig, maar het geeft aan, dat ze voor hem een hartenzaak zijn. Is dat met u zo, geachte lezer? Onze verantwoordelijkheid in de dingen van de Heer is een elementair deel van ons leven, dat ons altijd begeleidt (niet achtervolgt!). In de rubriek Kinderen een kort verhaal over de geloofsheld - Jim Elliot. Met twee andere zendelingen vormde hij een zendingsteam dat met een nog nooit bezochte, gevaarlijke indianenstam in Ecuador contact wilde maken. Het kostte het hele team het leven. Het offer van hun leven bewerkte echter wel dat hun vrouwen het werk van hun mannen voortzetten. Zij wisten de Indianen te bereiken en tot zegen te zijn. In de vervolgserie over het boek Handelingen deze keer over de zendingsreis die Paulus naar Korinthe ondernam. Evenals in het voorgaande verhaal (Jim Elliot) wordt duidelijk dat om het Evangelie te brengen er grote offers gevraagd worden. Dat is van alle tijden en geldt ook nu nog. In Zendingsbericht een kort evaluerend artikel met foto’s over Simply Share International. Het Interview betrof deze keer br. Rüdiger Puchta, voorganger van de gemeente te Erkelenz. Hij heeft een bijzondere en boeiende visie op de Gemeente Gods en haar toekomst. Erg interessant en lezenswaardig! De oudste zoon in de gelijkenis. Dit laatste artikel handelt over de broer van de verloren zoon en zijn reactie op diens thuiskomst. Die reactie was erg negatief. Jaloezie, afgunst en ontevredenheid voerden bij hem de boventoon. Het artikel beschrijft ons dat. Ik wens u allen een goede vakantietijd en Gods zegen toe. Henk Asma
Inhoud 03 Co lu m n De Strijd van de gedachten! 04 Bij be lstu die Ik en de ander en zijn zienswijzen 07 Lite ratu u r Boodschappers van een “Heldere Dag” Herbert M. Riggle - deel 3 09 P ra k tisc h Chr iste nd o m Geniet van het leven, nu...
11 K inde r e n Geloofshelden - Jim Elliot 13 H a nde linge n Paulus in Korinthe 16 Z e nding Zendingsbericht simplyshare 18 Inte rv iew Rüdiger Puchta 21 A rtik e l De oudste zoon
De
str i jd van d e g edachten !
Met deze uitdagende titel houden we ons deze keer bezig. De mens wordt dagelijks door ongeveer 60.000 gedachten overspoeld. Statistisch gezien zijn daarvan 03% - opbouwende en hulprijke gedachten, die u en anderen tot nut zijn. 25% - destructieve gedachten, die u en anderen schaden. 72% - vluchtige, onbetekenende gedachten, die toch hun uitwerking op u hebben. Dat zijn niet eens 2 positieve gedachten per minuut! Maar 15 negatieve en ongeveer 43 onbetekenende gedachten per minuut! Ik vind dat nogal angstwekkend. Onze gedachten kunnen ons in onze daden tegenhouden, of nieuwe krachten in ons laten vrijkomen. De psalmist Asaf geeft zijn gedachten in de volgende verzen de vrije loop: “Toen mijn hart verbitterd was en ik in mijn nieren geprikkeld werd, hoe onverstandig was ik toen, ik wist niets! Ik was een redeloos dier bij U. Niettemin zal ik voortdurend bij U zijn, U hebt mijn rechterhand gegrepen” (Ps.73:21-23). Opvallend in deze verzen is de ontwikkeling in Asafs gedachtewereld. Hij vertelt hoe hij op grond van uiterlijke omstandigheden, aanvallen die van buitenaf kwamen, pijn lijdt. Deze pijnen uiten zich op natuurlijke wijze – namelijk daardoor, dat hij pijn in zijn nieren voelt. Hij spreekt hier van een daadwerkelijke pijn, die hij in zijn nieren ervaart, maar vergelijkt deze pijn met de pijn in zijn ziel. In deze pijnen en gedachten van verbittering, erkent Asaf al snel, dat zijn denken verkeerd is. Hij benoemt dit verkeerde denken als “onverstandig” en dom! Hoe snel komen wij in ons leven in situaties, waarin mensen ons het leven moeilijk maken? Gedachten van ontevredenheid kunnen zich dan snel in ons nestelen en onze gedachtewereld gevangen nemen. Jammer genoeg merken wij vaak te laat op, dat deze gedachten ons ook de vrede geroofd hebben. Maar het hoeft niet zo te blijven – God wil, dat wij onze gedachten opnieuw op Hem richten! Asaf is hier een voorbeeld. Hij erkende zijn foutieve gedachtegang en richt direct zijn gedachten weer op het GOEDE – op GOD. God alleen is Degene, Die ons uit deze foutieve denkwijze leidt. Welke gedachten overheersen u? Richt uw gedachten op God, dan zullen uw onrustige gedachten senl tot rust komen! //
V C //1 3 0 5 // 3
4
V C //1 3 0 5 // 5
Ik en de ander met zijn zienswijzen De thematiek
I
n de vorige uitgave hadden we de Bijbelstudie weggelaten. De reden daarvoor was dat het uitgebreide interview met Patrick Nachtigall een verge-
lijkbare thematiek behandelde dan we in deze rubriek dit jaar doen. Namelijk over de vraag hoe je als individu in gemeenschap staat. Enerzijds wat je passief moet leren accepteren en anderzijds wat je actief moet bewaken en bevorderen. Met de daarvan afgeleide vraag hoe je als geloofsgemeenschap in de wereld staat. Kortom, welke betekenis onze relaties en de samenlevingsverbanden, waar we als individu onderdeel van uitmaken, eigenlijk hebben.
Bert Hage
In deze uitgave pakken we de draad weer op. We zijn blijven steken in de conclusie dat al die anderen rondom ons betekenis hebben. Sterker gezegd, dat onze persoonlijke betekenis alleen begrepen kan worden in de ontmoeting met al die andere mensen. De parabel van de barmhartige Samaritaan laat dat wellicht het meest duidelijk zien. Maar ook de eindtijdrede van Jezus in Matth. 25 gaat erover in hoeverre we een aanvoelingsvermogen hebben ontwikkeld op basis waarvan we invulling geven aan de relaties waarmee we geconfronteerd worden en de samenlevingsverbanden waar we onderdeel van uitmaken. Zelfs hoe we in relaties staan met onze “vijanden” krijgt in de Bijbel een betekenis toegedicht (Matth. 5:43).
Bijbelstudie
Feiten en meningen Nou ja, kun je als lezer zeggen: dat vind jij, of dat vinden groepen mensen zo, maar dat is iets anders dan dat het ook feitelijk zo is. Zeker pubers kunnen zo hun opvoeder schaakmat zetten. Sowieso als het over religie en geloofsleven gaat, wordt dat veelal afgedaan als een subjectieve persoonlijke mening en dat is dan heel iets anders qua waarde dan de algemene objectieve feiten zelf dat hebben. Zo is ook zo’n thema over de betekenis van relaties controversieel en dus kun je daarover van mening ver-
schillen. Radio en televisieprogramma’s maken dankbaar gebruik van controversiële thema’s. Daarover wordt dan door voor- en tegenstanders van bepaalde opvattingen een tijdlang gediscussieerd. Die discussies leiden er vrijwel altijd toe dat de opponenten zich ingraven in hun stellingen zodat men aan het eind van de discussie nog evenzeer tegenover elkaar staat dan ervoor het geval was. Vaak worden dan nog telefonisch of via internet de meningen geteld en de stand bekend gemaakt. Daar steekt dan de - in zekere zin vrij democratische - idee achter dat de mening met de meeste stemmen het meest plausibel zou moeten zijn. De macht van het getal. Maar tegelijkertijd weten we dat bijvoorbeeld het eten dat de meeste mensen lekker vinden, daarom niet altijd ook het beste voedsel voor ons is. Of dat datgene hetgeen de meeste mensen graag horen of zien, niet ook zondermeer het beste voor de mens is. Geldt dat niet ook voor meningen? Is een mening dan enkel een persoonlijke aangelegenheid waarover verder niet te twisten valt? Is een illusie te onderscheiden van echte levenswijsheid? Hoe maak je onderscheid tussen bijgelovigheid en echte Godskennis? Op school worden we getoetst op kennis van de feiten. Meningen blijven daar in de regel buiten schot. Het draait om de feiten! Meningen zijn door ons ondergeschikt verklaard. Maar
ware kennis en levenswijsheid is toch meer dan feiten die geteld en gemeten kunnen worden?! Kun je van een mening niet zeggen dat de ene meer waar en/of waardevoller is dan de andere? Verdiend de ene mening niet meer aandacht dan de andere? Zijn meningen niet in te delen op grond van betekenis en kwaliteit? Ik kreeg onlangs het boekje te lezen van de theoloog C.S. Lewis: “De afschaffing van de mens”. Daar stelt hij het doorgeslagen subjectivisme uit zijn tijd aan de kaak en wijst op het bestaan van een universele scheppingsorde waaruit ook normen en waarden af te leiden zijn. Naar mijn smaak gaat de schrijver daar wat ver in het aanwijzen van de eenduidigheid in de waarheid. De onlosmakelijke driehoek “waarheid-goedheid-schoonheid” is nu eenmaal niet een ding dat je zomaar in bezit neemt. Waarheidsvinding gaat verder dan het registreren van de “zuivere feiten”. Het heeft net als de wijsheid het kenmerk dat het zich nooit volledig prijs geeft aan welke enkeling of cultuur dan ook. Jezus verbindt “de Waarheid” met Zijn persoonlijkheid (Joh. 14:6). Als het gaat over de Persoon van Jezus dan is daarmee gezegd dat we er nooit over uitgedacht raken. Over die Waarheid zijn we principieel onzeker. Die kunnen we in ontzag eerbiedigen en aanbidden, maar nooit beheersen. Mensen hebben vaak het naïeve beeld van zichzelf dat zij zelf objectief naar de werkelijkheid kijken. Maar stel dat je dat stadium voorbij bent, ook dan blijft er toch iets onbevredigends als we geconfronteerd worden met meningsverschillen. Voor een ieder die de ander serieus
Is
neemt is het onbevredigend te leven met meningsverschillen. Als jij iets bewondert en je partner vindt het afschuwelijk, dan leidt dat in de regel tot onderlinge discussie. Om hier uit te komen moet je je, als partij in de discussie, gaan realiseren, dat je als mens leeft vanuit ideeën en vooronderstellingen. Je kunt ook helemaal niet anders. Dat heeft te maken met je persoonlijke vormingsproces. En dat begint nu eenmaal op de plek waar je babybedje stond en van waaruit je een opvoeding hebt mogen genieten. Als dat niet het geval was zou je nooit in staat zijn geweest om vandaag aan iets betekenis te geven, laat staan ergens betekenis in te herkennen. Maar tegelijkertijd geldt dat de betekenis die jij nu in de dingen herkent of ziet, een ander dat anders kan zien. En daar moet je dan iets van gaan vinden. Objectief en subjectief Opmerkelijk is de actuele beweging in de filosofie waarin de zogenaamde objectieve feiten worden gerelativeerd en het belang van de subjectieve meningvorming naar de voorgrond wordt gehaald. Dat heeft iets interessants! De Socratesbeker van 2013 is onlangs uitgereikt aan de conservatief christelijke ethicus Paul van Tongeren voor zijn boek “Leven is een kunst”. In dat boek gaat het onder andere ook over het belang en de verhouding tussen feiten en meningen. En overigens, dit jaar is het 200ste geboortejaar van de christelijke denker SØren Aabye Kierkegaard. Eén van de belangrijkste hoofdthema’s in zijn denken gaat over de verhouding tussen steriele objectieve kennis en waardevolle sub-
jectieve levenservaring. Wie Godskennis objectief denkt te kunnen begrijpen, zo stelt Kierkegaard, heeft haar niet begrepen. In de Bijbel gaat het over levenservaring en hoe je persoonlijk de feiten duidt (zie ook Matth. 16:1-3). Vanuit de Bijbel klinkt de oproep om de op school geleerde feiten eens persoonlijk te duiden in de zin van betekenis. En dan de morele aspecten van die betekenis. Wat is nu echt groots, juist, rechtvaardig, waarachtig en zinvol? Dat is iets wat je in het leven moet leren. Iedereen vindt daar wel iets van maar dat vinden van iets” is niet allemaal van dezelfde kwaliteit. In het “vinden-van-iets” is groei mogelijk. Zoals dat ook bij smaakontwikkeling het geval is. Je zou kunnen stellen dat het ten diepste niet draait om de feiten, maar juist om het duiden van de betekenis ervan. En over de betekenis van de feiten die we waarnemen, zijn we principieel onzeker. Van de mens uit bezien kan aan de ene kant God niet twijfelen en anderzijds ook de dieren kunnen dat niet. Wij mensen zijn daarin de grote uitzondering. Wij zijn geschapen met een vragend hart en een zoekende geest. Geschapen voor een zoektocht. Een zoektocht waarin openheid is vereist omdat we aangewezen zijn op elkaar. Paulus wijst erop dat we in gemeenschap “met alle heiligen” ons samen een begrip kunnen vormen over God (Ef. 3:18). In de ontmoeting met de ander(en) ontstaat in ons het bewustzijn, of de betekenis die we in de feiten menen gevonden te hebben klopt, of juist niet (helemaal) klopt! Dan leren we net als de barmhartige Samaritaan uit de omstandigheden af te lezen waar de pri-
een mening dan enkel een persoonlijke aangelegenheid waarover verder niet te twisten valt
?
6
B IJ BELSTUD IE
Er
moet een
verscheidenheid van stemmen kunnen klinken.
Verscheidenheid van stemmen die elkaar verstaan
lite r atu u r - John W.V. Smi th †
V C //1 3 0 5 // 7
oriteiten van het leven liggen. In die openheid is ruimte om te (h)erkennen dat de eigen (reis-)doelen even niet meer urgent zijn. Dat soms ook andere dingen hier en nu prioriteit kunnen krijgen. Laten we wel wezen, de waarheid bestaat niet uit een feit dat ergens ingepakt klaar ligt om als persoonlijke bezitting mee te kunnen nemen. We weten uit de geschiedenis hoe maar al te vaak hele gemeenschappen van mensen ten prooi zijn gevallen aan gemeenschappelijke illusies. Dat kunnen vrij onschuldige, bijgelovige opvattingen zijn tot aan bizarre opvattingen die miljoenen mensen heeft aangezet tot oorlogvoering en moord. 1. Van mensen en bewegingen
Openheid die tegen illusies beschermt Wat we kunnen doen is de vraag naar de waarheid principieel openhouden. Het is de gezonde twijfel die ons tegen de illusie beschermt. We leggen onze gedachtegangen, overtuigingen en interpretaties aan elkaar voor. We doen dat met de vraag of we elkaar nog wel verstaan. We toetsen onze verontwaardiging, verwondering en bewondering in de gesprekken met anderen. Aan dat gesprek zijn voorwaarden verbonden. Er moet eenzelfde taal worden gesproken en onze communicatie moet samenhang hebben. Er moet een verscheidenheid van stemmen kunnen klinken. Verscheidenheid van stemmen die elkaar verstaan. Daar waar we het allemaal in absolute zin met elkaar eens zijn, valt het gesprek stil. In de Bijbel wordt dat misschien wel het mooiste samengevat in de afhankelijkheidsnotie (Joh. 15:5). Een notie die uitgaat van een persoonlijk “niet-weten” en “niet-kennen”. Die zelfkennis van de eigen persoon moet leiden tot openheid. Naar onderzoek vanuit een mensenhart dat langs de weg van de openheid vatbaar is voor het goede (1 Thess. 5:21). Daar is de dodelijke overdosis van vanzelfsprekendheid en zekerheid verdwenen. Vanzelfsprekend zijn de dingen waar je niet meer over nadenkt. Let wel, twijfel kan op zijn beurt ook verlammend werken. Hier gaat het om de gezonde mate van twijfel die productief is en voorkomt dat essentiële dingen vanzelfsprekend worden. Op die manier deelnemen aan de gemeenschap leidt uiteindelijk tot het besef dat je er moet zijn. Terughoudender uitgedrukt, dat jezelf en die ander er om één of andere rede net zo goed niet hadden hoeven zijn. Natuurlijk zit er veel relatiefs in de betekenis van ons persoonlijk bestaan. Het is ook heel gezond om dat van tijd goed te beseffen. Maar nu je er toch bent kan het niet zo zijn dat je er net zo goed niet had hoeven zijn. Je deelt nu met anderen wat jij “ziet” (Amos 7:8; Jer. 24:3-10). Uitgebeeld in het Oude Testament door de profeten. Het waren geen denkers zoals de Grieken hun geestelijke leiders noemden , maar zieners. Paulus roept in 1 Kor. 14:1 op tot persoonlijk streven naar veel goeds, maar het meest van alles dat we mogen “profeteren”. Wat zoveel wil zeggen als: leren spreken vanuit de tegenwoordigheid van God. Spreken over hoe we de feiten uit ons leven bezien. Die betekenis van de feiten ontstaat hier in het contact met God en met anderen. Vanuit die gemeenschap met God en Zijn schepselen ga je ontdekken wie jezelf bent en wie die anderen zijn met hun eigen voorkeuren, waarden en normen. Langs die weg word je wie je moet zijn. Zo leer je te doen wat je moet doen. Namelijk, uitleven wat echt van betekenis is en in je leven ter sprake brengen wat echt iets te zeggen heeft. //
2. D.S. Warner
3 . Enoch E. Byrum
4. Herbert M. Riggle
5. Frederick G. Smith
6. Nora S. Hunter
BOODSCHAPPERS VAN EEN “HELDERE DAG” Herbert M. Riggle - deel 3 Zijn eerste predicatie De eerste gelegenheid om te prediken kwam een paar weken later in mei 1893. Hij ging op een zondagmorgen met zijn vrouw, in de stad waar zij woonden naar een samenkomst van de “Free Methodists”. Na de dienst werd er een soort “zondagsschooldienst voor de gemeenteleden gehouden; in de dienst was gelegenheid tot persoonlijk getuigenis. Riggle en zijn vrouw maakten beide daarvan gebruik. In hun getuigenis vertelden zij onder meer, dat God hen van het Babylonische sektewezen had vrijgemaakt. Na deze dienst was hierover veel discussie en Riggle werd uitgenodigd om in de avondsamenkomst voor te gaan en meer te vertellen over zijn zienswijze over de Gemeente. Ondanks de protesten van zijn vrouw, die zich realiseerde dat Riggle nog nooit eerder gepredikt had, nam hij de uitnodiging aan. Op weg naar huis drongen plotseling de grote implicaties tot hem door van het spreken over zulk een diepgaand en delicaat onderwerp als de Gemeente. Onnodig te zeggen, dat hij de gehele middag doorbracht in gebed, voorbereiding en angstige afwachting. Tegen de tijd dat de avondsamenkomst gepland stond had Riggle voor zijn prediking een lijst van negen punten over het bewuste onderwerp “de Gemeente” opgesteld. Toen hij bij de plaats van samenkomst arriveerde werd zijn vrees zeker niet weggenomen toen hij tot de ontdekking kwam dat het gebouw tot de nok toe vol was. Sommige van de gemeenteleden daar, hadden rondverteld dat een prediker uit Pennsylvanië die avond zou spreken. Toen het moment aanbrak dat hij zou gaan spreken,
liep hij niet meteen naar het podium waar het spreekgestoelte stond, maar bleef ervoor staan. Struikelend over zijn woorden las hij zijn tekst en begon te spreken. Hij vroeg zich vertwijfeld af, of hij het tot een goed einde zou kunnen brengen. Maar zeer tot zijn verwondering en geruststelling verliet zijn vrees hem binnen enkele minuten volkomen en zijn tong werd los. Meer dan een uur lang sprak hij tot de mensen. Sommigen van hen, met inbegrip van Mrs. Riggle, waagden het zelfs een voorzichtig “Amen” te laten horen.” Later schreef hij: “God zij geprezen voor de ervaring van dat uur. Ik heb er later nooit meer aan getwijfeld, dat ik geroepen was tot het geestelijk ambt”. Binnen twee maanden waren Riggle en zijn vrouw terug in Pennsylvanië. Hij maakte bekend dat hij ervan overtuigd was, dat God hem tot het geestelijk ambt had geroepen; daarop werd hij in de gelegenheid gesteld Gods Woord te prediken in zijn thuisgemeente. Een van zijn oude kennissen maakte de opmerking: “Zeer betreurenswaardig! Was hij in de Lutherse kerk gebleven, dan had hij heel veel kunnen betekenen en bereiken!” Ook nu was hij weer bevreesd om het Woord te brengen en hij besteedde voor de samenkomst heel veel tijd aan het gebed. Hij was er zich zeer van bewust dat zich onder de toehoorders veel van zijn vroegere vrienden en bekenden bevonden die hem van kindsbeen aan hadden gekend en die hem nu als prediker “de maat kwamen nemen”. Toen hij de zaal overzag en eenmaal begon te spreken werd hij zich volkomen onbewust zowel van de mensen als van zijn vrees. Hij ging geheel op in de boodschap die hij had te brengen, en de Heere hielp hem daarbij
8
Pr ak tisc h C hriste ndom - Gerri t Houtman
overduidelijk. Van zijn manier van spreken werd later gezegd dat die ver uitsteeg boven de kennis en bekwaamheden die hij op dat moment bezat. Dit was een ervaring die hem klein en nederig maakte en hem de gedachte gaf, dat God hem misschien op een of andere bijzondere wijze wilde gebruiken. Hij beschouwde dit later, samen met een aantal volgende gebeurtenissen als een bewijs dat hem bepaalde aspecten van de gave der profetie geschonken was. Nooit beschouwde hij in latere jaren zijn geestelijke dienst als een lichte zaak, want hij zag de prediking van het Woord als Gods weg om tot de mensen te spreken. Een maand daarna bezocht Riggle voor het eerst een conferentie van de Church of God (Gemeente Gods). De samenkomsten vonden plaats nabij Perryville, en het was voor Riggle een nieuwe en bijzondere ervaring. D. S. Warner en het evangeliegezelschap dat hem begeleidde, waren gedurende al de samenkomsten aanwezig. Warner had het grootste aandeel in de prediking. Het was hier, dat Riggle voor het eerst werkelijk overweldigd werd door de geest van de beweging met welke hij zich al had geïdentificeerd. Toen hij luisterde naar de prediking, meestal over leerthema’s, en naar de liederen, waarvan de tekst ook meestal op leerthema’s gericht was, werd hij gegrepen door de uitbundigheid en het enthousiasme die zo karakteristiek was bij deze groep mensen. Hij beschrijft de samenkomst met de volgende woorden: “Onder een dergelijke prediking was het niet moeilijk de verheven baan te vinden die leidt naar Sion. De verlosten des Heeren keerden naar Sion terug, vervuld met eeuwigdurende vreugde. De altaren waren voortdurend gevuld met mensen die verlossing zochten of volkomen heiligmaking. Ze drongen door, en getuigden daarvan vaak met een luid Halleluja of Amen.... De gehele conferentie scheen “vervuld met het vuur van Gods heerlijk-
heid”. Ieder kind van God was geïnspireerd door de heerlijke boodschap van de reformatie en allen hadden vertrouwen in het werk. Er heerste een heerlijke geest van liefde en eenheid. Het was werkelijk wonderbaar.... Deze samenkomsten waren echt een grote inspiratie voor mij om vol ijver en ernst door te gaan en na en ver deze ‘nieuwe waarheden’ te verkondigen”. Het was in oktober van hetzelfde jaar 1893 dat Riggle zich fulltime ging wijden aan het verkondigen van het Evangelie. Gewoonlijk had een jonge broeder die nog maar net met zijn geestelijke arbeid begon een oudere predikerbroeder die hem een tijdlang “coachte” alvorens hij zelfstandig evangelisatiecampagnes kon leiden. Maar Riggle koos die weg niet. Hij hoorde dat een groep, “United Brethren” geheten, in haar gebouw te North Point, Pennsylvanië, 60 km van zijn huis verwijderd, een serie samenkomsten wilde beleggen. Riggle nam een uitnodiging om er te komen prediken aan. Riggle nam vrouw en dochtertje Ola mee in het rijtuigje van een vriend dat hij mocht gebruiken en zo gingen zij op weg naar de eerste evangelisatiecampagne van hun loopbaan in de dienst van hun Heer. Zij vonden het gebouw en maakten een begin met de samenkomsten. Het werd hem al spoedig duidelijk dat het glanzende succes van zijn eerste twee predicaties geen garantie vormden dat het iedere keer als hij het podium betrad weer zo zou zijn. Hij begon in te zien, en ook te wensen dat een oudere prediker hem begeleidde. Hij ontdekte dat hij bijna alle tijd tussen de samenkomsten in nodig had om zich op een nieuw thema voor te bereiden. Terugziende op deze ervaring kon hij later zeggen, dat hij God dankte voor deze gelegenheid om de waarde te leren van het afhankelijk zijn van de hulp van boven; maar toen hij midden in deze moeilijke tijd verkeerde, was het lange-termijn profijt nog moeilijk te zien. (wordt vervolgd)
G eniet
V C //1 3 0 5 // 9
van het leven , nu ...
Zacht dobberend op mijn luchtkussen, houd ik voorzichtig de kustlijn in de gaten.
Z
orgeloos genieten mag, maar ik heb geen zin om straks enkele kilometers naar de kust te zwemmen. Vakantie. Heerlijk, een zacht zonnetje op mijn huid en een gevulde picknicktas op het strand. Geen telefoon, geen mails te
beantwoorden, geen emotionele oproepen die ik op de wachtlijst moet zetten. Even helemaal niets Maar toch, geniet ik wel genoeg? Dat vraag ik me opeens met schrik af. Want volgende week ga ik weer terug. Dan kan ik een week later de foto’s nog eens bekijken om me met enige inspanning te herinneren hoe fijn en rustig het hier wel was, maar het werk heeft me dan inmiddels weer volledig geannexeerd. Laat ik nu genieten, zeg ik tegen mezelf.
Nu. Ik zak weer wat achterover en sluit mijn ogen. Zacht mee-
je nog meer? Geniet er van.’ Toch kom ik niet helemaal tot
deinend met het water voel ik mijn lichaam loskomen van alle
rust. Echt honderd procent genieten doe ik niet. Gek eigenlijk,
verstarring van de afgelopen tijd, alsof het eindelijk na vier da-
uiterlijk gezien is dit het paradijs en precies wat ik nodig heb
gen hier ook vakantie mag nemen. Vakantie, vanmorgen hebben we op onze mountainbikes het halve eiland afgefietst. De wegen zijn hier niet al te best, maar het uitzicht was telkens weer de moeite waard. Nieuwe baaien en andere uitkijkpunten. Helderblauwe lucht maar nog helderder blauw het water.
en toch? Ik voel me schuldig. Heb ik wel hard genoeg gewerkt? Heb ik wel het recht om zo te kunnen genieten? Heb ik het wel verdiend? Ik weet, het is geen dure reis, maar toch, ik ken genoeg mensen die zich zo’n vakantie niet kunnen permitteren.
Ik bedenk dat diepzeeduiken wel erg riskant en inspannend,
Zoals mensen die praktisch nooit op vakantie gaan door een
maar wel ongelooflijk ontdekkend moet zijn. Ik troost mezelf
handicap van één van de gezinsleden. Volgende week vragen
dat vakantie boven de waterlijn ook best de moeite waard is.
er mensen aan mij: ‘En Gerrit, hoe was de vakantie?’ Terwijl ik
Ik zeg tegen mezelf: ‘Gerrit, dit is je droomvakantie, wat wil
weet dat zij dit jaar niet kunnen gaan.
10
Dit
Pr ak tisc h c h ristendom
is wat
Jezus
bedoelde met tot
Hem
Livia Hage - Ki nd e r en
V C //1 3 0 5 // 11
komen
om rust te krijgen
Wanneer heb je recht om te genieten,
wind naar me toegewaaid komt. Het is
en in drie talen tegelijk pratend de kwa-
bedenk ik, wanneer ik later heerlijk op
een sterk gevoel van ‘een-zijn’ met het
liteiten en specialiteiten van zijn kerk aan
het terras vlak voor het hotel zit te genie-
heden. Het afgelopen jaar ben ik met zo-
een grote horde belangstellenden om
ten. Omdat de wind wat is opgestoken
veel dingen tegelijk bezig geweest, dat ik
hem heen over te brengen. Rust vind ik
hebben we toch maar vanwege de kilte
de draad ben kwijtgeraakt. Wat is mijn vi-
hier niet, totdat ik achter in het koor een
een trui aangetrokken. Toch kan het ge-
sie? Waar ging het om? Wat wil ik eigen-
prachtig gebrandschilderd raam ontdek
luid van de wind en de golven mijn vra-
lijk bereiken? Ik word wat ouder en zou
met ongelooflijk veel blauw. Een kleur die
gen niet overstemmen. ‘Stop toch met
nog zoveel willen doen en tegelijk weet ik
normaal mij hard en koel overkomt, maar
piekeren’, zegt mijn vrouw die iets voelt
dat ik beperkt ben en realistische keuzes
die hier een warm gevoel geeft. Hoewel
van mijn gespannenheid, ‘geniet nu’,
moet maken. Maar nu ervaar ik weer iets
het tafereel van Jezus met enkele van zijn
zegt ze. Ja, dat is mooi gezegd maar hoe
van rust. Rust die me uitnodigt om los te
apostelen in laatmiddeleeuwse vorm is
doe je dat? Leven in het ‘nu’. Telkens als
laten. Een rust die me het gevoel geeft er
gegoten doet het me iets. Meestal zijn
ik mij kan ontspannen, komt of het ver-
te mogen zijn. Dat er zin en waarheid is
gebrandschilderde ramen zo statisch,
leden op me af met al zijn twijfels: (heb
die ver uitstijgt boven al ons gepruts hier
veel gegevens in één compositie, maar
ik mijn werk wel goed gedaan, heb ik de
op aarde. Iets waar alles naar toe leidt en
hier merk ik hoe dynamisch het verhaal
juiste keuzes gemaakt?) of ik ga piekeren
me overtuigt om me daaraan te geven.
wordt uitgebeeld. En achteraf bedenk ik:
over de toekomst, hoe moet mijn pro-
is dat niet genieten: echt waarnemen en
gramma er de volgende week uit zien.
De schoonheid en de harmonie van het
alle andere stoorzenders uitsluiten? On-
Leven in het heden, in het nu, dat is niet
uitzicht overtuigen me en helpen me om
bevangen naar je toe laten komen en be-
zo simpel. De volgende morgen gaan we
te zien dat er meer is om te zien: er is iets
wonderen om zo de schoonheid niet al-
tennissen. Niet dat we daar goed in zijn.
dat de moeite waard is, iets waar ik me
leen te zien maar te ontmoeten? Gaat er
Integendeel het is voor mij jaren geleden
geheel aan kan geven, iets dat groter is
daarom zo veel langs ons heen en raakt
dat ik een racket heb vastgepakt. Maar
dan ikzelf. Opeens valt het woord genade
het ons zo weinig omdat we zo kritisch
het is één van de weinige sporten die
bij me binnen. Genade, het woord dringt
zijn en we ons niet laten raken?
je bij het hotel kunt doen. Het manoeu-
zich als het ware voorzichtig naar binnen.
vreren om op zijn minst de ballen zo ver
Genade: geen werken, geen verdienste,
Een week later zit ik weer achter mijn
mogelijk van me af te slaan en de pijn
geen inzet van mij. Het is ontvangen, toe-
bureau. Ik zie de stapel post voor me lig-
in mijn rechterpols doen mij mijn zware
laten, net als in de branding je zachtjes
gen, naast de lijst met telefoontjes die ik
gedachten even vergeten. Het geconcen-
laten meedeinen. Dit is wat Jezus be-
moet beantwoorden. De zegen van een
treerd bezig zijn helpt me zelfs om me
doelde met tot Hem komen om rust te
secretaresse; je werk is al voorbereid.
voldaan en weer één te voelen. Is dat nu
krijgen. Geen leegte, niet een onbewust
De emails durf ik nog niet na te kijken.
het nu, vraag ik me af, terwijl ik laat in
zijn van je omgeving en de mensen om je
Ik weersta ook de neiging om er in te
de namiddag alleen op een rotsblok over
heen. Maar rust, in het middelpunt van
vliegen zodat ik al een deel van de admi-
de glinsterende zee zit te kijken, schuin
het leven komen.
nistratie heb afgewerkt voor het eerste
tegen het zonlicht in. Net alsof een vlieg-
gesprek. Ik neem het bureau, mijn vaste
tuig duizenden stukjes zilverpapier over
We lopen door de halfduistere kathe-
werkplek in me op. Ik leg mijn handen
de zee heeft uitgestrooid. Even komt er
draal. We waren er binnen gegaan om
vlak op het blad en ben dankbaar dat ik
een vredig en rustig gevoel in me. Even
even rust te zoeken na de drukte in de
hier mag werken. Ik word me bewust van
voel ik me één met het moment van de
nauwe straatjes. Maar ook hier zie ik
het ‘nu’. //
zee, de milde zon en de rust die met de
een gids druk bezig door wilde gebaren
G ELOOFSH ELD EN - J im Elliot
J
im Elliot werd in 1927 in Portland, Oregon in Amerika geboren. Hij bekeerde zich toen hij zes jaar oud was. Hij had een diep gelovig ouderlijk huis en ontwikkelde een geloof, dat onderdeel van zijn dagelijks leven werd. In het begin van zijn studententijd was Jims grootste wens: God steeds beter te leren kennen en Hem zijn hele leven te dienen. Dat betekende voor Jim, dat hij waarschijnlijk in de zending zou gaan. Tijdens zijn studententijd leerde hij Elisabeth Howard, zijn latere echtgenote, kennen. Na twee jaar was voor hem duidelijk geworden welke weg God met hem voorhad en waarheen Hij hem wilde zenden: Zijn toekomstige leven zou zich in Ecuador afspelen, waar hij met een zendingsteam de Bijbel voor de daar levende indianenstammen zou vertalen. Samen met Roger Youderian, Pete Fleming, Ed McCully, de piloot Nate Saint en hun echtgenotes begonnen Jim en Elisabeth aan een gevaarlijke onderneming: Aan de Auca-indianen - die op dezelfde manier als in het stenen tijdperk leefden - de Goede Boodschap te brengen. Maar slechts enkele dagen na het eerste persoonlijke contact met de indianen kregen de echtgenotes geen levensteken meer van hun mannen. Dagen later ontdekten een zoekgroep de lijken van de vijf vrienden in de rivier. Op 8 januari 1956 stierven Jim, Roger, Pete, Ed en Nate als moderne martelaars. Het was een tragedie en het leek zelfs op verspilling, maar hun dood was een zaad, dat rijke vrucht droeg. Als scholier was Jim gefascineerd door zeilschepen. Vaak was hij in gedachten verzonken en droomde van een leven als matroos. Hij wist, als geen ander, alles over de verschillende zeilen. Ook de verschillende manieren om knopen in touw te leggen, was voor hem geen probleem. Hij verslond alle boeken, die met zijn droom te maken hadden. Op 4 februari 1952 was het zover: De 24-jarige Jim stond samen met Pete Flemming op het dek van de “Santa Juana”. Terwijl zijn ouders en vriend op het dek weemoedig hen ten
afscheid uitzwaaiden, begon voor de nieuwsgierige en verwachtingsvolle Jim eindelijk het avontuur van zijn leven. Tussen zijn droom als kind en deze reis was er veel gebeurd. Een doorsnee scholier en student had zijn leven aan God gewijd. Het was Jim duidelijk geworden, dat God hem in de zending wilde gebruiken. Waar en met welke opdracht wist hij ook na zijn afstuderen nog niet. Tot hij over de Quichua-indianen in Ecuador en het gebrek daar aan zendelingen hoorde. Op dat moment begreep hij Gods plan voor zijn leven. Dat Gods weg voor hem tegelijkertijd een gedeeltelijke verwezenlijking van zijn jongensdroom betekende, had hij zich totaal niet gerealiseerd. Hij schreef aan zijn ouders, wat hij voelde: “De diepe, echte blijdschap, in volkomen harmonie met Gods wil te zijn en de zekerheid te hebben, dat God mijn leven bestuurt”. Blijdschap komt, wanneer wij de wil van God erkennen en daarmee in overeenstemming handelen (Ps.16:11). 1. Welke droom had Jim als kleine jongen? Wat wilde hij worden? 2. Waarover was hij het meest blij? 3. Wat betekent het voor jou, wanneer je weet, wat God van je wil en je dat ook doet? Toen Jim Elliot bij een grootgrondbezitter navraag deed naar de Auca-indianen, antwoordde deze man: “Wilden uit het stenen tijdperk, moordenaars, dat zijn ze! Ik zou hen maar liever uit de weg gaan. Vraagt u maar aan Dayuma, de Auca-vrouw, die bij mij werkt. Zij is een paar jaar geleden gevlucht”. Jim wilde de boer niets over hun plannen vertellen. Hij vond het
Ki nd e r en
12
Paulus in Korinthe
zij vanaf nu hun eigen levens op het spel zetten. Maar Jims antwoord was: “God heeft mij geroepen!” Stap voor stap werd het voornemen uitgewerkt: De landing op het strand, de bouw van de boomhut, de gewenningsfase en dan uiteindelijk de eerste poging om met de Auca-indianen persoonlijk in contact te komen.
waarschijnlijk toch een waanzinnig idee. Bovendien kon het niet alleen de Auca-operatie in gevaar brengen, maar ook mensen het leven kosten, wanneer buitenstaanders, zoals journalisten hiervan lucht zouden krijgen. Opmerkzaamheid, voorzichtigheid en absolute geheimhouding waren nu ontzettend belangrijk. Terwijl Nate en Ed het gebied vanuit de lucht verkenden, kregen de andere jonge mensen taalles van Dayuma. Zij bracht hen niet alleen uitdrukkingen en zinnen voor het dagelijks taalgebruik bij, maar zij leerde hen ook de omgangsvormen en legde hen de gewoonten en rituelen van de Auca-indianen uit. Vanaf september 1955 werden de Auca-nederzettingen door middel van verkenningsvluchten ontdekt en in kaart gebracht. In de daarop volgende maanden probeerden de zendelingen met het droppen van cadeautjes en rondvluchten het vertrouwen van de Auca-indianen te winnen. In december namen de vijf vrienden het besluit, dat het tijd was, om persoonlijk kennis te maken met de indianen. Een gewaagde, maar noodzakelijke stap om aan deze mensen het Evangelie mee te kunnen delen. Geduld is: voorzichtig, volhardend en rustig op het gewenste doel vooruit sturen (Pred.7:8). 1. Waarom mocht niemand van de Auca-operatie weten? 2. Waarom moesten de zendelingen voorzichtig en volhardend zijn? 3. Bij welk persoonlijk doel wordt jouw geduld op de proef gesteld? De echtgenotes waren bezorgd over deze volgende stap in de Auca-operatie. Was het nu wel het goede tijdstip? Wat moest er van het zendingswerk onder de Auca-indianen worden? En dan was er nog die stille angst: Wat, wanneer de mannen niet meer zouden terugkomen? Roger, Pete, Ed, Nate en Jim waren er zich van bewust, dat
LEESWIJZER (Hoofdstuk. 8-12) Saulus ontmoet Petrus Petrus op zendingsreis Heidenen vinden nieuw leven Antiochië - zendingscentrum
Handelingen 18:1-10 En hierna ging Paulus uit Athene weg en kwam in Korinthe. En hij trof er een Jood aan van wie de naam Aquila was, afkomstig uit Pontus, die onlangs uit Italië gekomen was, en Priscilla, zijn vrouw (omdat Claudius bevolen had dat al de Joden uit Rome weg moesten gaan) en hij ging naar hen toe. En omdat hij hetzelfde beroep uitoefende, bleef hij bij hen en werkte er; want zij waren tentenmakers van
Gods oordeel over Agrippa I
beroep. En hij sprak iedere sabbat in de synagoge en probeerde Joden en Grieken
De eerste zendingsreis I
te overtuigen. En nadat Silas en Timotheüs uit Macedonië gekomen waren, werd
De eerste zendingsreis II
Paulus er door de Geest toe aangezet tegenover de Joden te getuigen dat Jezus de
Paulus en Barnabas in Ikonium
Christus is. Maar toen zij zich verzetten en lasterden, schudde hij het stof van zijn
De apostelvergadering in Jeruzalem
kleren en zei tegen hen: Uw bloed zij op uw hoofd, ik ben rein; vanaf nu zal ik naar
Vertrek voor de tweede zendingsreis
de heidenen gaan. En hij vertrok vandaar en kwam in het huis van iemand met
Het evangelie komt naar Europa De apostelen op zendingsreis in Europa Paulus in Athene Paulus in Korinthe
de naam Justus, die God diende en van wie het huis aan de synagoge grensde. En Crispus, het hoofd van de synagoge, geloofde met heel zijn huis in de Heere; en velen van de Korinthiërs die Paulus hoorden, geloofden en werden gedoopt. En de Heere zei ‘s nachts door een visioen tegen Paulus: Wees niet bevreesd, maar spreek en zwijg niet, want Ik ben met u en niemand zal de hand aan u slaan om u kwaad te doen, want Ik heb veel volk in deze stad. (Lees verder in uw Bijbel vers 11-23)
De bereidwilligheid om voor de zaak van God te leven of ook te sterven, is een God welgevallig offer (Rom.12:1). 1. Wat betekent Jims antwoord: “Ik werd geroepen”? 2. Welke positieve uitwerkingen had de dood van de zendelingen? Offer betekent niet altijd direct de dood. Hoe kan God in jouw leven opofferingsgezindheid en overgave aan Hem verwachten? // Elisabeth Elliot met een Auca-kind
De el 35
Jezus’ getuigen in Judea en Samaria
Edmund Krebs † †
v.l.nr. : Roger Youderian, Nate Saint, Jim Elliot
Op dinsdag, 5 januari 1956 was de grote dag: Nate Saint moest vijf keer heen en weer vliegen voordat alle mannen en de noodzakelijke proviand en uitrusting op hun plaats waren. De jonge zendelingen hadden eenmaal per dag radiocontact met hun vrouwen of gaven aan Ned brieven mee. Tot zaterdag verliep alles volgens plan en was de blijdschap over de geslaagde contactpoging groot. Maar toen op zondagmiddag om 16.30 uur het afgesproken radiocontact niet tot stand kwam, was het duidelijk, dat er iets niet in orde was. Op maandagmorgen maakte een zoekgroep zich op weg, om de zendelingen te vinden. Even later werden hun lijken in de rivier ontdekt. De Auca-indianen hadden de mannen met hun speren gedood. De reacties op deze tragische gebeurtenis waren heel verschillend: Verspilling, domheid, maar ook enthousiasme en bemoediging. Voor veel jonge mensen was het gewijde leven van de vijf zendeling- echtparen een aansporing, om hun eigen leven aan God over te geven en Zijn wil op de eerste plaats te stellen. Rachel Saint, de zus van de piloot en Elisabeth Elliot namen het besluit, bij de Auca-indianen te blijven en om met de Aucaoperatie door te gaan. Dankzij hun moed, doorzettingsvermogen en geloof kon de Bijbel in de moedertaal van deze indianenstam vertaald worden.
V C //1 3 0 5 // 13
Handelingen
Ik heb veel volk in deze stad (Gedachten over Handelingen 18:1-23) Het is frappant, hoe strategisch de apostel Paulus door de Heere geleid werd. Hij ging van de ene hoofdstad naar de andere en verbleef nauwelijks in de kleinere plaatsen, want die moesten door de toenmalige hoofdstadgemeenten bediend worden. De bezochte plaatsen waren hoofdsteden en centra van het heidendom (zie 2Kor.10:5). De stad Korinthe lag aan het zuidwestelijk einde van het viaduct tussen het vaste land van Griekenland en het schiereiland Peloponnesos, genoemd Landengte van Korinthe. In het jaar 146 v. Chr. werd Korinthe volledig verwoest door de Romeinen en bleef 100 jaar lang een onbewoond, met puinhopen bezaaid veld. Pas in ‘t jaar 44 v. Chr. liet keizer Julius
Ceasar de stad herbouwen. Hij vestigde daar veel legioensoldaten, beambten en ook vrijgelaten slaven. De nieuwe stad verklaarde hij tot Romeinse kolonie. Om Korinthe weer op te bouwen, had men veel slaven nodig. Zo zou in die tijd het merendeel van de inwoners slaven zijn geweest; ongeveer een derde van de bevolking waren Joden. Behalve de Grieken kwamen ook veel Romeinen en Afrikanen naar Korinthe. Handel, industrie en scheepvaart maakten Korinthe spoedig tot de grootste en rijkste stad van Griekenland. Korinthe werd echter ook berucht als een broedplaats van zedeloosheid. In de afgodstempels moeten ongeveer 1.000 hierodulen (tempelprostituees) ter beschikking zijn geweest. Het standbeeld van de afgodin van de zinnelijke lust, Venus,
14
stond op de Acrocorinthus (Tafelberg). Geen wonder, dat ook later de gemeente in Korinthe aan bijzondere beproevingen was blootgesteld. Korinthe moet nu het laatste werkterrein van de apostel Paulus op zijn tweede zendingsreis zijn. Hier duurde zijn werkzaamheid bijna twee jaar. Paulus in Korinthe bij Aquila en Priscilla De Romeinse geschiedschrijver Sueton zegt, dat de Joden in Rome een opstand wegens ene Christus zouden hebben veroorzaakt, en dat daardoor Claudius in het jaar 49 de onruststokers uit Rome heeft uitgewezen. Het is echter niet bewezen, dat Jezus daadwerkelijk de oorzaak van de onrust was. Zoals de handelwijze van de Joden in Antiochië, Pisidië, Ikonium, Lystre en Thessalonica toont, zou ook in Rome hetzelfde gebeurd kunnen zijn. Het Joodse echtpaar Aquila en Priscilla moest eveneens Rome verlaten. Aquila begon in Korinthe een tentenmakerswerkplaats. Door Gods beschikking vond Paulus toen hij naar Korinthe kwam, werk en onderdak bij het echtpaar. Zo kreeg hij de gelegenheid, hen van Christus te vertellen, en spoedig werden zij gelovig en bruikbaar in het werk van de Heere. Vermoedelijk kreeg Paulus veel van hen te horen over Rome, daarbij ook, dat zich daar door de verstrooide
H and eli nge n
gelovigen een gemeente gevormd had. Vanwaar zou Paulus anders zoveel over de gemeente in Rome vernomen hebben; want hij schrijft hen vanuit Efeze, waar hij op zijn derde zendingsreis (5557) verbleef, een brief waarin hij de wens uit, spoedig tot hen te komen. Doordeweeks werkte Paulus bij Aquila en op de sabbatten leerde (onderwees) hij in de scholen. Hij wilde aan de Joden alsook aan de Grieken/Proselieten Christus betuigen. Maar het duurde een langere tijd, voordat enige vrucht daarvan zichtbaar werd (zie 1Thess.2:9). Paulus kreeg ondersteuning van zijn medewerkers Timotheüs en Silas. Zij brachten goede berichten mee van de nog jonge gemeenten in Filippi en Thessalonica. Zodra Paulus tijd vond, schreef hij de gemeenten een brief en beantwoordde hun vragen (zie 1Thess.1:1). Paulus ervoer door ingeving van de Heilige Geest, om de Joden in Korinthe een beslissing te laten nemen: “Deze Jezus, Die ik u verkondig, is de Christus, de Messias.” Zij verzetten zich echter en lasterden! Dat wil zeggen, ze vervloekten Jezus. Daarom moest Paulus nu voor de tweede keer voor de Joden het stof van zijn kleren afschudden – een handeling, die ze begrepen. Hij zei tegen hen: “Uw bloed zij op uw hoofd, ik ben rein; vanaf nu zal ik naar de heidenen gaan.”
Titus Justus, een proseliet, verleent de gemeente onderdak Tot ergernis van de Joden werd een van hun proselieten, die nog wel naast de synagoge woonde, gelovig en stelde aan de nog jonge gemeente zijn grote huis ter beschikking voor samenkomsten. Ook het hoofd van de synagoge, Crispus geloofde in de Heere en liet zich door Paulus dopen. “En velen van de Korinthiërs die Paulus hoorden, geloofden en werden gedoopt.” Crispus en Gajus zijn de enigen, die Paulus zelf doopte (zie 1Kor.1:14). Paulus zegt, dat ook Erastus, de rentmeester van de stad Korinthe, gelovig werd (zie Rom.16;23). Daarmee is een doorbraak geslaagd. Veertien namen uit de gemeente in Korinthe zijn ons bekend. “Wees niet bevreesd, maar spreek en zwijg niet!” De Heere bevestigt aan Zijn dienstknecht, dat hij de juiste beslissing genomen heeft; hij moest zo doorgaan. “Want Ik heb veel volk in deze stad!”(vers 10); “Maar het dwaze van de wereld heeft God uitverkoren om de wijzen te beschamen” (1Kor.1:27a). We hebben in de in-
V C //1 3 0 5 // 15
leiding gezien, uit welke bevolkingsgroepen de inwoners van Korinthe kwamen. “Sommigen van u zijn dat wel geweest, maar u bent schoongewassen, maar u bent geheiligd, maar u bent gerechtvaardigd, in de naam van de Heere Jezus en door de Geest van onze God” (1Kor.6:11). De Romeinse stadhouder Gallio beschermde Paulus. In 1905 werd een inscriptie opgegraven, waarop de benoeming van Gallio tot procurator door Keizer Claudius (51/52 n.Chr.) vermeld wordt. Daarmee kan Paulus verblijf in Korinthe met enige zekerheid in die tijd gedateerd worden. Het hoofd van de synagoge Sosthenes en andere Joden klaagden Paulus aan bij Gallio wegens overtreding van de wet van Mozes. Toen Paulus zich wilde verantwoorden, maakte Gallio van meet af aan duidelijk, dat hij niet verantwoordelijk was voor Joodse religieuze kwesties, en hij wees de aanklacht af. Daarop kwamen de aanwezige heidenen in opstand tegen de Joden en grepen Sosthenes. Gallio nam hen niet in bescherming. Dit gedrag van Gallio maakte duidelijk hoe de verhouding van zijn keizer Claudius was ten opzichte van de Joden.
Het Nieuwe Testament ontstaat Lukas zegt: “Paulus is er nog vele dagen gebleven.” Paulus heeft in Korinthe de beide brieven aan de Thessalonicenzen geschreven. Zijn medewerkers waren voor hem vaak schrijver en koerier tegelijk. Toen Silas en Timotheüs naar Korinthe kwamen, vertelden ze van de toestanden en verhoudingen in de gemeenten. Zo vaak Paulus een brief schreef, zond hij er een bode mee naar de ontvanger. De gemeenten, in het bijzonder de Thessalonicenzen, hadden vragen over de opstanding. Omdat Paulus niet daarheen kon reizen, om hen te beleren, schreef hij hen vanuit Korinthe een brief en zond Timotheüs ermee naar het toe. Na enkele weken zal Timotheüs met berichten, antwoorden en verdere vragen teruggekomen zijn. Dus schreef Paulus spoedig de tweede brief aan de gemeente te Thessalonica, en Timotheüs reisde er opnieuw heen. Daarmee zijn de beide brieven aan de Thessalonicenzen de eerst geschreven boeken van ons Nieuwe Testament; zij ontstonden, voordat een van de Evangeliën geschreven werd. Omdat Paulus weer alleen uit Korinthe vertrok, valt te veronderstellen, dat Timotheüs in die tijd met de tweede brief naar Thessalonica reisde en dat Silas bij de gemeente in Korinthe bleef.
Afscheid van Korinthe, reis naar Efeze en Jeruzalem Paulus wilde vanuit de haven van Kenchreeën naar Antiochië in Syrië en vandaar naar Jeruzalem reizen. Bij gebrek aan geschikte overtocht nam hij het eerste het beste schip naar Efeze. Aquila en Priscilla begeleidden hem. Paulus voor de eerste keer in Efeze Reeds toen hij door Klein-Azië reisde, wilde Paulus al naar Efeze. Doch de Heere liet het hem niet toe. Ook nu bleef hij slechts tijdelijk daar, omdat zijn doel het Pinksterfeest in Jeruzalem was. Paulus liet Aquila en Priscilla in Efeze. Dit echtpaar werd de gemeente daar tot een grote hulp. Zij vonden Silas daar als een ijverig medewerker. Verrassend genoeg viel Paulus een vriendelijke ontvangst in de synagoge ten deel, men vroeg hem zelfs, langere tijd te blijven. Maar Paulus stemt daar niet in toe en zegt: “Ik moet beslist het komende feest in Jeruzalem vieren, maar ik zal bij u terugkeren, als God het wil” (Hand.18:21). Van Paulus verblijf in Jeruzalem bericht Lukas alleen, dat hij de gemeente te Jeruzalem groette en weer naar Antiochië, in Syrië vertrok. (wordt vervolgd)
16
ze nd i ng - Viktor Damm
V C //1 3 0 5 // 17
Simply Share International
Zendingsbericht Het lofprijsteam van Pastor Matolo (links op de foto) Tijdens de dienst in de Simply Share gemeente
Lieve zendings vrienden, met enkele indrukken uit Kenia willen wij , als Simply Share International, ons hartelijk voor uw gebeden en onders teuning bedanken.
„En alles wat u doet met woorden of met daden, doe dat alles in de Naam van de Heere Jezus, terwijl u God en de Vader dankt door Hem.“ (Kol.3:17) Wij geven God alle eer en dank voor de talrijke zegeningen die wij in onze dienst voor de zending in Duitsland en Kenia tot hiertoe mochten beleven. Wij willen ook in de toekomst met een liefhebbend hart in de Naam van de Heere Jezus tot heerlijkheid van God werken. Heel in het bijzonder danken wij voor onze Keniaanse broeders en zusters in de zending, de administratie, in de school en in het weeshuis, die hun onontbeerlijkedienst, meestal zelfs zonder vrije dagen uitoefenen. Deze maand is de zeer gewaardeerde zendeling Pastor Samuel Kariuki in Duitsland. Dankbaar hebben we deze gelegenheid waar genomen, om onze samenwerking enger samen te binden en meer te weten te komen over de behoeften ter plaatse. Zo is onze tweede zendeling, Pastor Joseph Matolo, bezig met voorbereidingen voor een cursus over het discipelschap voor de vele gemeenteleden die nog jong in het geloof zijn. In deze cursus ontwikkelen ze samen de basisprincipes om in het geloof te kunnen groeien. Hij vraagt ons om hem en de Gemeente te ondersteunen met ons gebed. Elke vrijdag van 8.00-9.00 uur leidt Pastor Matolo een „pas-
toral program“ in de Simply Share school. Voor onze leerlingen, waarvan het voor de ouders zelden een prioriteit is hun kinderen van God te leren, is deze gemeenschap erg belangrijk. Laten wij bidden dat de boodschap in hun harten een positief verschil bewerkt. Dagelijks krijgen we veel aanvragen van ouders die hun kinderen op school wiilen inschrijven. Het ruimtegebrek begrenst echter de opnamemogelijkheid. Om een nieuwe opvolgende klas in het volgende schooljaar te kunnen garanderen, moet er verbouwd en uitgebreid worden. Ook moeten in de toekomst de golfplaten vervangen worden en moet er glas in de ramen ingebouwd worden om de veiligheid van de leerlingen, de meubelen en het materiaal in de klassen te kunnen waarborgen. Wij willen hiervoor op God vertrouwen, die ons de benodigde middelen zal laten toekomen. Wij danken voor: • • • • •
De verzorging van de projecten tot hiertoe Iedere individuele medewerker en zijn overgave De wasdom van de Keniaanse gemeente. De eenheid en de liefde in het team Gods leiding en Zijn genade in ons leven
Hartelijk bedankt voor uw gebeden, gaven en uw vertrouwen. // www.simply-share-international.de
Leerlingen tijdens de pauze De ruimtesituatie van de 1ste klas
18
Redactie - i n te rvi ew
V C //1 3 0 5 // 19
Gemeente Gods uit persoonlijk perspectief Rüdiger Puchta - Erkelenz, Duitsland
1. Persoonlijk Wie bent u? > Mijn naam is Rüdiger Puchta – Ik ben geboren in 1959 in Marl (in het noordelijk deel van het Ruhrgebied) en met twee broertjes/zusjes opgegroeid in een mijnwerkersgezin. Sinds december 1982 ben ik getrouwd met Heike (zij komt uit de Gemeente Gods van Frielendorf/Leimsfeld. We hebben een volwassen zoon. Ik ben nu in m’n 25e dienstjaar als prediker van de Gemeente. Ik diende in verschillende plaatsen: Hamburg, Winsen/Aller, Gudensberg en sinds de laatste twee jaren dien ik de Gemeente Gods van Erkelenz. Sinds wanneer bent u met de beweging van de Gemeente Gods verbonden? > In de zomer van 1977 leerde ik de Gemeente Gods in Marl –Hüls kennen en ben door het jeugdwerk in de Gemeente tot geloof in Jezus Christus gekomen. Hier mocht ik ook mijn eerste schreden zetten als medearbeider; ik werd door de gemeenteleiding aangemoedigd en geroepen om naar de Bijbelschool in Fritzlar te gaan (van 1983 tot 1987) en met mijn van God ontvangen gaven full-time pastor in de Gemeente Gods te worden.
de Gemeente Gods en de navolging van Christus duidelijk gemaakt. Dat was voor mij belangrijk, omdat ik immers niet uit de Gemeente Gods afkomstig was, en maar weinig afwist van de Gemeente en haar Theologie. En sedertdien mocht ik veel mensen leren kennen die op een aanstekelijke, enthousiaste manier met hun plaatselijke gemeente en met de totale Gemeente Gods beweging verbonden zijn. Dat heeft me altijd geraakt en aangespoord om mijn plaats in die Gemeente in te nemen.
> a) Dat Jezus ons MIDDEN is! En dat HIJ de HOOFDZAAK is. b) HAND. 2,42 ALS BESTENDIG EN ONMISBAAR ELEMENT VAN DE GEMEENTE: Blijven bij het Woord (de leer der apostelen), blijven in de gemeenschap, in het breken van het brood, het avondmaal als dankbare herinnering en verkondiging van Zijn dood, volharden in het gebed. Vragen over vormen, het geven van namen, methodes enz. moeten op een ondergeschikte plaats staan en blijven en moeten steeds een FLEXIBELE BETEKENIS hebben.
In Marl heb ik als jongmens voor het eerst de Gemeente beleefd. Hartelijke gemeenschap tussen jong en oud en een bemoedigende gemeentecultuur, die mij aanspoorde, Jezus na te volgen en in de Gemeente te gaan meewerken. Marl was en blijft mijn eigen, kleine „Oergemeente“. Aan haar ben ik veel dank verschuldigd. In Hamburg mocht ik meer dan twee jaar lang de co-pastor zijn van Helmut Link, een wonderbaar mens, broeder en collega. Een heel mooie en veelbewogen tijd van collegiaal partnerschap en gemeenschap. In Winsen mocht ik pioniersarbeid verrichten en met Gods hulp een kleine, zwakke gemeente helpen „groeien“ en toezien, hoe God werkt. Een heel creatieve tijd met veel ontmoetingen met mensen die aanvankelijk geen notie van de Bijbel of van Jezus hadden. In Gudensberg mocht ik een gemeente dienen die vanuit een bejaardenhuis is ontstaan. Het grote aantal oudere gemeenteleden vereiste veel wijsheid en begrip voor de verschillende behoeften in de Gemeente. Hier stond ik bij een groot aantal graven van veel oude broeders en zusters en het perspectief van onze aardse eindigheid en het verlangen naar het hemelse Vaderland was dagelijks, vaak bijna tastbaar, te bespeuren. Dat heeft me vooral in de laatste jaren erg geraakt en bewogen.
2. Gemeente Gods vanuit persoonlijk perspectief Hoe zou u het wezenlijke van de Gemeente Gods kort en bondig willen omschrijven?
Op welk gebeurtenis of op welke tijd ziet u met veel voldoening terug, en waarom?
Wat bewees zich naar uw waarneming als de gevaarlijkste valkuil voor de Gemeente Gods?
> Voor mij is dat de bijzondere blik op de Gemeente en het Koninkrijk Gods: Dat wij op het fundament van de apostelen en profeten (met andere woorden Gods Woord) ons werk doen.
> Iedere situatie in de Gemeentedienst in de afgelopen 25 jaren had een vormende werking waarop ik met dankbaarheid terugzie:
> Er hebben zich, ook in de geschiedenis van de Gemeente Gods, scheuringen en afscheidingen voorgedaan. Hierdoor heeft met zekerheid het missionaire getuigenis naar buiten,
In welk deel (geografisch/religieus-idealistisch) van de „Warner-associates“ was en bent u actief? > Hetzij als jonge pastor in de Gemeente Gods in het landelijke jeugdwerk (b.v. de landelijke jeugddagen en vakantieactiviteiten), hetzij later als medewerker en organiserend leidinggevende in het conferentiecomité (voorbereiden en organiseren van de conferenties), doe ik steeds mijn best om over de “rand van het bord” van de plaatselijke gemeente het geheel te zien - alles in het kader van mijn gaven en opgaven.
Dat wij in Christus de Heer aller heren dienen – de Heer, Die alles toebehoort en Die over alles heerst (Ef. 1-3). Dat wij in HEM één zijn - in de Gemeente Gods als beweging en met allen die zich op Zijn Woord verlaten en door Hem verlost zijn en Zijn Naam volgen (Ef. 4). Dat de Heilige Geest onze kracht is, door welke alles geschiedt. Waardoor of waaraan zou naar uw mening een willekeurige „buitenstaander” het positief onderscheidende van de Gemeente Gods kunnen vaststellen te midden van het hedendaagse veelkleurige christelijke “landschap”?
Wat was en is de inhoud van deze verbondenheid? > Gedurende mijn tijd op de Bijbelschool heeft het onderricht in de systematische theologie mij de Bijbelse leren over
20
i nte rv i ew
arti ke l - Ji ldert de Boer
V C //1 3 0 5 // 21
De el 1 / 2
naar de maatschappij toe, dikwijls aan kracht verloren! De blik voor de grootheid van het Koninkrijk Gods werd te vaak gekoppeld aan vormvragen en daardoor beperkt. En dat heeft maar al te vaak wonden veroorzaakt, die als zand het raderwerk van de liefde, de aanneming en de vergeving verstoorden. Kan de Gemeente Gods de grote (godsdienstige) verscheidenheid in de hedendaagse postmoderne wereld verenigen of zal de historische tendens van groepsvorming van gelijkgezinden voortduren? > Ik geloof meer dan ooit, dat God in Zijn grootheid algemeen gesproken deze verscheidenheid gebruiken kan en heel snel bepaalde trends – goed of verkeerd – door Zijn Geest openbaart en dat Hij het tijdloze bevestigt en verder leidt. Hier geldt zeker: Wees wijs en onderzoek alles! De tendens tot groepsvorming van gelijkgezinden ligt ook in de natuur van de mens, geheel onafhankelijk van de religie. Wat waren naar uw mening de meest wezenlijke identiteitsbepalende gebeurtenissen in de ontwikkeling van de hedendaagse Gemeente Gods? > Voor Duitsland zie ik het volgende antwoord: Nog maar 25 à 30 jaar geleden was het met zekerheid in het bijzonder de Evangeliebazuin (in de verschillende landen) en de conferenties die heel identiteitsbepalend waren. Daarbij kwamen in het bijzonder in de zeventiger jaren van de vorige eeuw nog de Bijbelschool en de pastors. Vandaag de dag is het vele malen moeilijker geworden – juist onder de jonge mensen of in gezinnen, in het bijzonder bij nieuwelingen in de Gemeente en de zogenaamde „zij-instromers“ – een identiteitsbewustzijn voor de Gemeente Gods tot stand te brengen. Daarom wordt er meer dan ooit eerlijk, oprecht en voorbeeldig christendom gevraagd. Daarnaast is een bemoedigende gemeenschapscultuur nodig, zodat de Gemeente Gods plaatselijk zowel als in landelijk verband voor de mensen een “geestelijk huis” wordt en blijft, een huis waarmee men zich graag identificeert. 3. Toekomst Wat zou de geloofsbeweging naar uw mening voor de toekomst heel concreet boven aan de agenda moeten plaatsen en de hoogste prioriteit moeten geven en waarom vindt u dat?
> a) Zorgen voor gezonde betrekkingen binnen de Gemeente (met Jezus Zelf en met de broeders en zusters) – door zielzorg, onderwijzing, correctie en bemoediging. Anders verliest de Gemeente als ‘levensgebied’ aan geloofwaardigheid en kracht. Efeze 4,1-5 blijft altijd het belangrijkste „huiswerk“ in de Gemeente Gods. b) De Gemeente Gods is geen doel in zichzelf, maar een Gemeente die is uitgezonden in de wereld! Zending, evangelisatie, – gepaard aan diaconie (dienstbetoon) en zielzorg. Dat moet altijd bovenaan onze agenda staan. Welke ambities ziet u binnen de beweging tot stand komen en hoe staat uzelf daarin?
De
oudste zoon
i n d e g e l i j ke ni s Lukas 15:25-32
I
n de zogenoemde gelijkenis van de verloren zoon valt vrijwel altijd het accent op de jongste zoon, die de erfenis verkwanselde en ten slotte bij een varkenshouder – beeld van de duivel – terechtkwam. Daar, bij de lege schillen, kwam
hij tot inkeer en besloot om op te staan en naar zijn vader te gaan. De vader stond altijd in geloof op de uitkijk. Toen > a) Binnen de Gemeente: De oudere generatie wil niet „afgeschreven“ worden – soms gaan we heel dwaas met hen om! Daarom hebben we in veel aspecten van het werk in de Gemeente een goede wisselwerking en balans nodig, bijvoorbeeld in het gebruik van onze liederenschat, in de verschillende samenkomstvormen, enz. Evenzeer geldt het, de concrete en eerlijke vragen van onze jonge mensen serieus te nemen, soms gaan we aan ze voorbij met “vrome spreuken van gisteren” en voelen we ons bedreigd. Het gaat erom oud en jong samen te brengen, anders is er sprake van “gemeenschapsblokkerende” polen binnen één gemeente, die kracht, liefde en zenuwen kosten (vreten). Als gemeenteleider en pastor heb ik meer dan ooit een blik nodig voor alle generaties en voor een goede balans tussen traditie en vernieuwing. b) Buiten de Gemeente: Naast de Gemeente Gods zijn er nog veel andere gemeenten, die evenzeer naar de Bijbelse waarheid streven en op Jezus georiënteerd zijn! Met het oog op de vele uitdagingen (zending door de Islam, het ethisch verval op gebieden als handel, economie, seksualiteit enz.) hebben we meer dan ooit onze broeders en zusters en de samenwerking met oprechte christenen uit anderen gemeenten nodig, om in onze steden geloofwaardig van het Evangelie te kunnen getuigen. Ik zoek deze samenwerking al sinds jaren en ik mag daarbij ontdekken hoe groot en “wijd” God is. . De Gemeente Gods is en blijft echter toch mijn geestelijk vaderland, waarvoor ik insta, en waarin ik God dien. Maar ik heb ook geleerd, dat zij een kleine, heldere en „vaste ster“ is in het oneindige universum van het eeuwige Koninkrijk van God. //
hij terugkwam, zag zijn vader hem en werd met ontferming bewogen! De vader, beeld van onze goede God, verwierp hem niet, verweet hem niets, maar heette hem ‘welkom thuis’ in grote barmhartigheid! De jongste zoon erkende: ‘Ik heb gezondigd’. Voor de vader was hij nog steeds zijn zoon en geen varken! Hij vroeg geen verklaringen, maar bood hem aanvaarding zonder grenzen. Zonder terughoudendheid richtte hij een feestmaal aan. Wat een warm onthaal voor de verloren, maar teruggevonden zoon!
22
arti ke l
Volgende uitgave Over de oudste zoon in de gelijkenis wordt doorgaans veel minder gezegd. Daarom willen we vooral stilstaan bij het leven van de thuisgebleven oudste zoon. Probeer er iets van jezelf in te herkennen! De zwoeger De oudste zoon was nooit echt in de wereld geweest. Hij was nog op het land te vinden, toen alle knechten al thuis waren. Wat een energie zette hij in voor het bedrijf! Een noeste werker en een ijverige doordouwer was hij. Hij vond het geen probleem om over te werken. Ook hij was een slaaf, namelijk van zijn werk! Je werk kan een vlucht zijn, een zoeken naar compensatie, een drang naar voldoening, naar prestaties, naar ‘je bewijzen’, naar perfectie in de natuurlijke dingen. Zoiets van: ‘ik kan dat dan toch allemaal maar...’. Voor het werk in de gemeente zou hij een goede en actieve broeder kunnen zijn. Hij is er toch maar altijd... Je kunt op hem rekenen met de zichtbare activiteiten die gedaan moeten worden. Inzet voor de gemeente is goed, maar wat is onze gezindheid en hoe zijn onze innerlijke motieven daarbij? Kaïn en Abel en de geest van afgunst bij de oudste zoon Denk ook eens aan Kaïn. Hij ploeterde hard voor de vruchten van de aarde, de vruchten van zijn eigen werk en inspanning. Hij was ook afgunstig op zijn broer Abel. Die offerde het bloed van een lam en God sloeg acht op dat offer, dat al het offer van Christus uitbeeldde (zie Hebr. 11:4; Hebr. 12:24). De oudste zoon was jaloers op het feest met al die tamtam voor zijn jongere broer. Het woord ‘genade’ kende hij niet. Hij was niet dankbaar en verheugde zich er niet over dat zijn broer levend geworden was. Dat hij opnieuw gevonden en gezond en wel terug was gekomen. Blijkbaar had hij hem nooit gemist. Hij werd kwaad. Hij was boos omdat hij zich geringgeacht en achtergesteld voelde. Hem werd nu tekortgedaan. De geest van verwerping en afwijzing had postgevat in zijn denken. Waarom nu zo’n hoop ‘koude drukte’ met muziek en dans voor die ‘doorbrenger’? Het was in wezen koud geworden in zijn hart. De arbeiders in de wijngaard Het is net als met die arbeiders in de wijngaard (Matth. 20:116). De eersten morden tegen de heer des huizes over de laatsten, die hetzelfde loon kregen. Zij waren verongelijkt
en “een verongelijkte broeder is ontoegankelijker dan een sterke stad” (Spr. 18:19). Ze konden het niet verdragen dat de heer goed was en er was geen sprake van dankbaarheid over de laatsten. Integendeel, ze voelden zich onredelijk behandeld, terwijl de heer billijk volgens afspraak uitbetaalde en hij zei: “Vriend, ik doe u geen onrecht. Bent u het niet met mij eens geworden over een penning?” (Matth. 20:13). Toch meenden zij dat ze benadeeld waren. De conclusie van deze gelijkenis was: “Zo zullen de laatsten de eersten zijn, en de eersten de laatsten.” (vs 16). Met een variant daarop zouden we ook kunnen zeggen bij de jongste en de oudste zoon: ‘de jongste de eerste en de oudste de laatste’. Morren en knorren De oudste zoon morde en wilde niet naar binnen waar het feest in volle gang was. Vrome mensen en religieuze geesten hebben een hekel aan het feest dat de Vader aanricht. Zij houden niet van de vreugde van God. De engelen weten wel van die blijdschap! Die zijn enthousiast als een zondaar zich bekeert (Luk. 15:10), omdat ze blij zijn dat ze weer iemand kunnen gaan dienen (zie Hebr. 1:14). Bij de oudste zoon kon je het ‘geknor’ van de varkens (beeld van de machten der duisternis) horen. Hij was bevangen door jaloersheid en misschien beducht voor concurrentie. Wellicht dacht hij in afgunst: nu begint mijn broer ook nog van mijn deel van de erfenis mee te eten, terwijl hij eerst zijn deel erdoor gebracht heeft. Saul en David en de geest van jaloersheid bij de oudste zoon Toen het volk juichte: “Saul heeft zijn duizenden verslagen, maar David zijn tienduizenden” (1 Sam. 18:7), ontstak Saul in woede en werd hij door jaloezie verteerd. In plaats van deze verliezende bij voorbaat verloren concurrentieslag aan te gaan, had hij ook (in aanvulling op elkaar) kunnen denken: duizend + tienduizend is samen elfduizend! Samen hebben we er elfduizend verslagen! Evenzo had de oudste zoon kunnen denken: met de hulp van mijn vader heb ik me in mogen zetten, ons bedrijf is meer waard geworden en samen met mijn broer, die terug is, gaan we er nu voor! Toen hij aan een knecht vroeg wat er te doen was en deze hem antwoordde: “Uw broer is gekomen en uw vader heeft het gemeste kalf geslacht omdat hij hem weer gezond teruggekregen heeft” (Luk. 15:27), versteende zijn hart en werd hij boos van jaloezie. (wordt vervolgd)
De volgende u i tgave verschijnt omstre eks 4 sept emb er 2013 en b evat onder me er: Art i ke l
P ra kt i sch C h ri stend o m
De oudste zoon (2/2)
Zo krijg je meer zelfvertrouwen
Handelingen De derde zendingsreis
Bericht:
Colofon Algemeen Vitaal Christendom is een periodieke uitgave van de Gemeente Gods in Nederland en wordt eveneens in het Duits uitgegeven. De grondslag voor dit blad is de Bijbel, het onfeilbare, geïnspireerde Woord van God. De Bijbel spreekt met absoluut gezag, zowel over het heil alsook waar zij spreekt over de geschiedenis, de kosmos en de natuur. Deze grondslag wordt in dit blad onverkort gehandhaafd. Eindverantwoordelijke Dhr. B. Hage
[email protected] Ontwerp en druk Gemeente Gods Nederland Reacties en inzendingen Reacties en inzendingen kunt u naar de onderstaande adressen versturen:
[email protected] Dhr. D.A.H. Rovers De Tichel 10 6374 NA Landgraaf De redactie behoudt zich het recht voor zonder opgaaf van redenen inzendingen in te korten of niet te plaatsen.
Abonnementen Vitaal Christendom wordt gratis uitgegeven. Abonnementen kunnen op elk gewenst moment ingaan en worden automatisch verlengd. Geïnteresseerden kunnen zich schriftelijk aanmelden bij de redactie of via de website www.gemeentegods.com Vrijwillige bijdragen Rabobank 15.17.82.725 t.n.v. Gemeente Gods Nederland, Landgraaf IBAN: NL55 RABO 0151 7827 25 BIC: RABONL2U De Gemeente Gods is een Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI). Internet Vitaal Christendom kunt u ook downloaden van de volgende website: www. evangeliebazuin.nl Bronvermelding artikelen niet van toepassing Bronvermelding illustratiemateriaal Blz. 01+21 © shutterstock 115265938 # blz. 06 shutterstock 129657923 # blz. 09 © shutterstock 133463087 # blz. 14-15 © shutterstock 102430690 # blz. 17 © Simply Share International #
w w w.g e m e e nt e g o ds.co m
Contact gegevens Gemeente Gods Landgraaf
G e m e e n t e G o d s L e e u wa r d e n
Bernadettelaan 78a 6374 BG LANDGRAAF +31 (0)45 - 531 5755
Dokkumertrekweg 41 8918 AA LEEUWARDEN +31 (0)511 - 432 492