VC
Vitaal Christendom een tijdschrift voor geloofsopbouw
#1202
1 4 m a a r t 2 0 1 2 | m r t - apr | jaarg ang 63
Hoe werkt nu ons gevoelsleven bij het ervaren van God en de goddelijke wereld? > p.11 B i j b e l st u d i e Jezus en de manier waarop Hij in het leven stond
4
Praktisch C h r i st e n d o m Gevoelens
9
Artikel GOLGATHA Was het de moeite waard?
19
Woor dStu d i e - Gerard Kramer
V C //1 2 0 2 // 3
Vooraf “Vitaal Christendom”! Het went snel! Een Engels gezegde luidt: “What’s in a name? ” Daarmee wil gezegd zijn, dat een naam, in dit geval van een geestelijk tijdschrift, niet zo van belang is. Dat is maar beperkt waar. Deze nieuwe naam herinnert ons eraan, dat we dagelijks (oud en jong) dat vitale christendom persoonlijk en als Gemeente gestalte moeten geven. Vitaliteit is geen doel in zichzelf; ze kan alleen levend, werkzaam en dienstbaar zijn als ze onder leiding staat van de Heilige Geest en niet voor de Geest wil uitlopen. Alleen zo kan God tot Zijn recht komen. Er is op het godsdienstig erf zeer veel loze activiteit die helaas stukloopt op menselijke ijver zonder God. Laten we daarvoor in ons werk waken! De uitgave van deze periode begint met de WoordStudie waarin de drie woorden: Godgeleerd, Godbestrijdend en Godgeademd tegen het licht gehouden worden. Weer erg leerzaam! We vervolgen met de Bijbelstudie. Daarin wordt duidelijk gemaakt dat de manier waarop Jezus in het leven stond vrij en ongebonden was. Hij wist om te gaan met mensen van allerlei slag. Hij kwam op aarde om mensen te ontmoeten met als enig oogmerk hen tot de Vader te brengen. Daarmee geeft Hij de Gemeente een voorbeeld ter navolging. In de vervolgserie “Boodschappers van een Heldere Dag” nu de laatste bijdrage over het leven van Br. Warner, de eerste en belangrijkste pionier van de Gemeente Gods. Het artikel over “Gevoelens” wil ons leren dat gevoelens een wezenlijk deel van ons mens-zijn uitmaken. Ze zijn de eerste waarnemingen van onze zintuigen. En ook al werd ons geleerd dat we in ons geloof niet op gevoelens moeten bouwen, ze maken niettemin deel uit van ons geloofsleven. Ze zijn zeker niet altijd subjectief of onbetrouwbaar, maar een geestelijk ontwikkeld gevoel, is ook een subtiele geestelijke antenne. Verder voor de kinderen een beschrijving van de kleding uit de Bijbelse periode en daarna een vervolg op de artikelenserie over het boek Handelingen. Voor de jeugd een artikel over “Schijnen”. Het gaat erom dat jonge mensen in deze wereld hun licht laten schijnen. Hoe donkerder de aarde om hen heen, hoe helderder zal hun licht zijn. Dan een artikel over het verlangen naar hernieuwde belevenissen met God. Een gezindheid om Gods Woord uit te leven moet ons dagelijks streven zijn. Erg leerzaam. Tot slot een artikel in het teken van de LIJDENS- EN PAASTIJD. De vraag is: Was Jezus’ lijden en sterven de moeite waard? Daarop past ons slechts een eerbiedig en dankbaar Amen! Ik wens u allen Gods zegen toe. H.W. Asma
GOD
geleerd, be strijdend, geademd
Inhoud 03 Wo o r dStu die God- geleerd, God bestrijdend, God geademd 04 Bij be lstu d ie Jezus en de manier waarop Hij in het leven stond 07 Lite ratu u r Boodschappers van een “Heldere Dag” D.S. Warner - deel 10 09 P ra k tisc h Chr iste ndo m Gevoelens
Bij l age K ind e r e n
12 K ind e r e n Kleding in de Bijbel 14 H a nd e linge n God heeft ook aan de heiden... 15 Vo o r d e Je u gd Schijnen als sterren aan de hemel 16 A rtik e l Verlangen naar herleving 19 A rtik e l GOLGATHA - Was het de moeite waard?
D
e drie woorden die boven dit artikel prijken, zien er enigszins bijzonder uit. U zult ze in de gewone Bijbelvertalingen ook niet in deze vorm aantreffen. Toch zijn het letterlijke vertalingen van drie
Griekse woorden, die elk slechts eenmaal in het Nieuwe Testament voorkomen, en die alle drie van het Griekse woord voor ‘God’ (Theos) zijn afgeleid. In deze WoordStudie houden we ze tegen het licht.
Theodidaktos Het woord theodidaktos komt alleen voor in 1 Tessalonicenzen 4:9. Daar wordt tegen de gelovigen gezegd: ‘Want zelf bent u door God onderwezen om elkaar lief te hebben’. ‘Door God onderwezen’ is de weergave van theodidaktos, dat letterlijk ‘Godgeleerd’ in de zin van ‘door God onderwezen’ betekent. Het duidt een kenmerk aan van de gelovigen van het nieuwe verbond (zie Jer. 31:34; Jes. 54:13 en Joh. 6:45). Paulus heeft het woord hoogstwaarschijnlijk zelf bedacht. In ieder geval is hij de vroegste Griekse auteur die het gebruikt. Theomachos Het woord theomachos komt alleen voor in Handelingen 5:39. Lucas vertelt daar hoe Gamaliël over Petrus en de apostelen zegt: ‘En nu zeg ik u: blijf af van deze mensen en laat hen [begaan]; want als deze raad of dit werk uit mensen is, zal het verbroken worden. Als het echter uit God is, zult u het niet kunnen verbreken, opdat u niet misschien ook strijders tegen God blijkt te zijn’. ‘Strijders tegen God’ is de vertaling van theomachoi. Dit woord was al in gebruik, o.a. bij de tragediedichter Euripides (5e eeuw v. Chr.). Theopneustos Het woord theopneustos komt alleen voor in 2 Timotheüs 3:16, de klassieke tekst over de inspiratie van de Bijbel. De tekst be-
gint met de uitspraak: ‘Alle Schrift is door God ingegeven’. ‘Door God ingegeven’ is de weergave van het woord theopneustos, dat lett. ‘godgeademd’ betekent. Het is geen specifiek Bijbels woord; ook enkele heidense, voorchristelijke auteurs gebruikten het als typering van (al dan niet religieuze) poëzie, die door inspiratie van de godheid of de muze tot stand zou zijn gekomen; vergelijk het begin van zowel de Ilias als de Odyssee, waar de dichter de godin resp. de muze om inspiratie vraagt. Voor christenen is interessant dat het tweede deel van het woord heel duidelijk gevormd is van pneoo, dat ‘ademen’, ‘blazen’, ‘waaien’ betekent. Het heeft dezelfde stam als pneuma, dat ‘Geest’, maar ook ‘wind’ kan betekenen. Beide woorden komen voor in Johannes 3:8, waar staat: ‘De wind (Gr. pneuma) waait (Gr. pnei, van pneoo) waarheen hij wil, en u hoort zijn geluid, maar u weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat; zo is ieder die uit de Geest (Gr. pneuma) geboren is’. Terugkerend naar theopneustos kan men daarom stellen dat dit woord de lezers in de oren mag klinken als ‘Godgewaaid’, ‘God-gegeest’, oftewel in iets normaler Nederlands: ‘door Gods Geest doorademd’, ‘door Gods Geest doorwaaid’. Zo komen we tot de vertaling ‘door Gods Geest geïnspireerd’. Dat geeft aan de woorden van de Schrift en aan de Schrift als geheel een unieke, door geen enkel ander geschrift te evenaren autoriteit. //
4
V C //1 2 0 2 // 5
Jezus en de manier waarop Hij in het leven stond P e r s oo n l i j k h e i d s v o r m i n g J o h . 3:2 - 4:42
en gemeenschap ond erhoud en
I
n de vorige uitgave waren we op het voorjaarsfeest Pesach met Jezus te Jeruzalem. Na dat bezoek van Jezus aan het religieuze centrum
van Israël brengt Hij de rest van dat jaar door op het platteland van Judea. Over datgene wat Jezus daar deed weten we verder vrij weinig. Wat uit de beschrijving van Johannes blijkt is dat Hij de bevolking van de stad even liet voor wat het was en zich voor een tijd vereenzelvigde met de agrarische bevolking van het Judese platteland. Dat bleef niet zonder positieve gevolgen. Er kwam heel wat op gang onder de plattelandsbevolking. Dat blijkt wel uit de korte pennenstreken die Johannes wijdt aan het feit dat “heel wat bewoners door de discipelen van Jezus gedoopt worden”. De negatieve kant was dat dit veel ergernis bij de Farizeeën opriep. Jezus blijkt de confrontatie met deze mensen voor nu uit de weg te willen gaan. Vandaar dat Hij aan het einde van dat jaar vertrekt uit Judea en naar Zijn voormalige verblijfplaats Galilea
Bert Hage
gaat; nog verder weg van Jeruzalem.
Bijbelstudie
Voor deze reis kiest Jezus de weg langs Sichar (Sichem?). Dat is de weg die over het algemeen vermeden werd omdat deze de reiziger door het verafschuwde Samaria leidde. Doorgaans werd deze route gemeden vanwege het conflict dat de Joden hadden met de Samaritanen (zie 2 Kon. 17 en Neh. 4 en 6). Vandaar dat de vrouw aan de Jacobsbron zo verbaasd was dat Jezus in Samaria was en daar zelfs rustig de tijd bleek te nemen om heel vrijuit en zeer persoonlijk met haar te spreken. Nog los van het feit dat dit niet eens zomaar een gemiddelde Samaritaanse vrouw was, maar ook nog eens een overspeelster. Iemand die in het leven gewend was geraakt aan gedrag dat algemeen als zeer verwerpelijk werd beschouwd. En uitgerekend aan haar vertelt Jezus als eerste ronduit dat Hij de Messias is…! Dit laat toch wel iets zien van de houding waarmee Jezus in het leven stond.
Het onderwijs dat achter het feitenrelaas schuilgaat Indrukwekkend, hoe deze Man zich zo moeiteloos beweegt in het religieuze systeem van Zijn tijd. Als kleine jongen al, net 12 jaar oud, voelde Hij zich al als een vis in het water tussen de scherpzinnige schriftgeleerden. In Zijn beroemde “Bergrede” gaat Hij nog een stap verder en gebruikt de strenge sekten van de Farizeeën als positieve voorbeelden voor ons vandaag (zie Matth. 5:18-20). Tegelijkertijd overschrijdt Hij met ogenschijnlijk evenveel gemak de grenzen van het toenmalige religieuze systeem. Net zo makkelijk als Hij op de gezette tijden de religieuze hoofdstad bezoekt en naadloos aansluit bij de riten en gebruiken van die mensen van toen, gaat Hij ver van die hoofdstad op het platteland en zelfs in het verachte Samaria op even grootse wijze gewoon verder met Zijn werk.
God daalt in Jezus naar de aarde met het doel om mensen te ontmoeten en Zijn boodschap met hen te delen. Dat gebeurt zowel binnen als buiten Jeruzalem. Hij komt als Schepper-Eigenaar en Zijn boodschap bestaat eruit, dat Hij met ons Zijn heerlijkheid wil delen. Voor veel christenen vandaag moeilijk navoelbaar dat het christendom in eerste instantie heel duidelijk geconcentreerd was op een Persoon en in eerste aanleg helemaal niet zozeer op een leer. Het eeuwige Woord wordt vlees! Dat was, is en blijft het bewonderenswaardige. God wordt voor mensenogen zichtbaar. Door de menswording maakt Hij het voor ons mogelijk om als het ultieme voorbeeld te fungeren dat wij mogen navolgen. Een stukje kerkgeschiedenis Laten we de aandacht richten op Jezus daar te midden van Zijn plattelandse volksgenoten. Wat leren wij uit zo’n ogenschijnlijk terloopse opmerking in de Bijbel die de lezer meedeelt dat Jezus een tijdje ook eens onder de bewoners van Judea verbleef? Door die opmerking zien we Hem in overdrachtelijke zin bezig met het ontmoeten van mensen. Een groot aantal raakt gefascineerd door Zijn persoonlijkheid. Die fascinatie blijft onder zijn volgelingen ook na Zijn hemelvaart. Onder de discipelen blijft de hoopvolle verwachting op Zijn majesteitelijke terugkeer. Die hoop is hun motivatie om verder van Hem te getuigen. Sterker nog, die hoop is in de groep van volgelingen levend gebleven tot op de dag van vandaag. Aan diezelfde hoop herken je vandaag nog steeds de groep van oprechte volgelingen. Laten we hier vooral vaststellen dat het christendom niet meteen begonnen is, maar pas achteraf uitgegroeid is tot een religieus systeem. Uit de eerste eeuw weten we van apostelen, leraren, profeten en evangelisten. Allemaal in navol-
ging van Jezus reizende ambtsdragers. Plaatselijke gemeenten hadden minimale organisatorische- en leiderschapsstructuren. Hoe het verder ging … ? Met de tijd doen priesters, diakenen en bisschoppen hun intreden in het christendom. In eerste instantie kwam men bij elkaar op zowel de sabbat als de zondag. Uiteindelijk wordt de zondag de nieuwe invulling van de oorspronkelijke sabbat. De invulling van het samenzijn ontwikkelt zich naar steeds vastere vormen van eredienst. Daarbij wordt het groeiende christendom geconfronteerd met uiteenlopende interne discussies. De discussies moeten uiteindelijk landen in beslissingen om het geheel werkbaar te houden. Dat heeft op zijn beurt altijd weer oppositie tot gevolg; spanning op basis van accentverschillen. Was bijvoorbeeld het indrukwekkendste in de eerste eeuw nog het lichamelijke van God in de mens Jezus later in de kerkgeschiedenis wordt de aandacht verlegd naar de geest van de mens. Zo groeien in gemeenschappen van mensen allerlei zaken naast elkaar op die – vaak achteraf - goed, minder goed of zelfs regelrecht fout blijken te zijn. En elke generatie en zelfs elke individu zal voor zichzelf opnieuw de kern van het volgelingschap moeten herontdekken. Niemand zou zich moeten willen verschuilen achter omstandigheden of ontstane structuren van zijn tijd. Elk individu staat het vrij om net als Jezus gericht te zijn op het zoeken van het goede en tijd en energie te steken in de realisatie ervan.
De pioniers van de Gemeente Gods - beweging Dat vonden ook degenen die de reformatiebeweging die we vandaag de Gemeente Gods noemen, op gang brachten. Daniël Sidney Warner – die over het algemeen gezien wordt als de belangrijkste leider - had een categorische afkeer van alle georganiseerde kerkstructuren en een grote behoefte om ongestructureerd het kindschap Gods te vieren. Hun motto was “lees de Bijbel en (be-) zing uw geloof”. Ze voegden de daad bij het woord door vaak letterlijk de over het algemeen machtige religieuze centra van hun tijd te verlaten en zich onder de spreekwoordelijke plattelanders te begeven. Als “flying-ministers” reisden ze weekend na weekend naar andere plaatsen om daar hun boodschap te verkondigen aan hen die zich ervoor openden. Nu , zo’n 130 jaar later ziet alles er in het werk dat ze achterlieten heel wat anders uit dan oorspronkelijk de bedoeling was. Er kwamen meer en meer vaste lokale gemeenten. Het werd een denominatie onder zoveel anderen. Er kwam zelfs interne onenigheid en splitsing bleef ook niet uit. Begrijpelijkerwijs kwam door de toename van lokale gemeenten niet alleen de behoefte maar ook de pure noodzaak om zaken centraal en formeler te gaan regelen. Werd in het begin alles vooral informeel geregeld, meer en meer kwamen vaste vergadermomenten, commissies en comités. Er kwam een jaarboek met alle gemeenten. In 1917 kwam de eerste Bijbelschool. Ook de tegenreactie bleef niet uit. Er klonken zinnen als “dat zulke dingen toch niet konden in de gemeente van God”. “De
God daalt in Jezus naar de aarde met het doel om mensen te ontmoeten
6
BIJ BELSTUDIE
Structuren
zijn
nodig om samenleven werkbaar en prettig te kunnen houden.
Zonder
dat
gaat het niet!
lite r atu u r - John W.V. Smi th †
V C //1 2 0 2 // 7
Bijbel kent toch geen comités?” “Zoiets als zondagsschool staat toch niet in de Bijbel? Dat zijn toch uitvindingen van andere denominaties…?” En zo zijn er heel wat van zulke redenaties te noemen die in de harten van veel oprechte mensen opkwamen en ook hardop genoemd werden. Sterker nog, mensen die de noodzaak niet konden zien gingen strijden met alles wat in hen was voor – in hun ogen - “herstel”. Ter afsluiting, de levenshouding van Jezus Vooroordelen in het denken van Nathanaël hinderden hem om het goede ook uit ongewone hoek te kunnen verwachten. Hij kon het in beginsel niet geloven dat Jezus de Messias, niet uit Jeruzalem en niet uit Judea maar uit de half heidense landstreek Galilea zou komen. Dat was voor hem allemaal wat ver naast het heersende religieuze systeem. Jezus heeft zich nooit afhankelijk gemaakt van welk religieus systeem ook. Spraken de rabbijnen van Zijn tijd in synagogen, Jezus kon daar naadloos bij aansluiten. Maar Jezus beklom voor het uitspreken van één van Zijn belangwekkendste toespraken net zo goed een willekeurige berg. Vanuit Zijn eigen volmacht spreekt Hij daar als de ware Mozes, als de Leraar Israëls met leergezag dat geldt voor alle volken tot in alle tijden. Hij heeft het religieuze systeem van Zijn dagen niet nodig om Zijn woorden geloofwaardig te laten zijn en kracht bij te zetten. Iedereen die Zijn woorden tot zich laat doordringen en ze aanneemt mag Zijn leerling worden. Een leerling, vervuld met het verlangen om te worden als de Meester (Matth. 10:25; Luk. 6:40). Die leerlingen mogen vervolgens net als de Meester in het leven staan door onbevangen met anderen te delen, wat ze uit genade ontvangen hebben. Structuren zijn nodig om samenleven werkbaar en prettig te kunnen houden. Landen hebben bestuurlijke structuren, gezinnen hebben een structuur, gemeenten hebben dat nodig en zo elk samenlevingsverband waar mensen in verhoudingen tot elkaar staan. Zonder dat ging het niet, zonder dat gaat het niet, zonder dat zal het nooit kunnen gaan! Als de structuur maar altijd het middel blijft dat dienst doet aan de personen die daarin leven. Dat het gezien wordt als het instrument waarlangs persoonlijkheidsvorming tot stand komt. God gaat het uiteindelijk om de persoon en niet om de structuren waarin die persoon leefde. Dat onze gemeenten personen mogen voortbrengen met persoonlijkheden die naar het voorbeeld van de Heere Jezus in deze wereld kunnen staan. Mensen die in hun gedrag niet afhankelijk zijn van druk van buitenaf maar die geleerd hebben om van binnenuit te leven. Waar de motivaties niet worden opgelegd maar van binnen naar buiten vloeien. Hij, Jezus was die nobele en voortreffelijke Jongeman die zich vrijelijk bewoog in alle mogelijke milieus. Altijd verrijkend aanwezig zonder zelf vatbaar te zijn voor het negatieve vanuit de omgeving waarin Hij zich bevond. De korte opmerking van Jezus die zich mengt onder de mensen in uit eenlopende milieus en daar een positieve invloed op uitoefent zegt indirect best veel over Zijn persoonlijkheid. Een heerlijkheid om op die manier betekenisvol in het leven te staan. Jezus laat hier essentiële aspecten van Zijn levenshouding zien. De Jezus van toen imiteren in deze tijd heeft weinig zin. Anderzijds, alleen maar “jezelf willen zijn” zou een dekmantel zijn voor platte zelfzucht en egoïsme. Het individu dat zelf wel uitmaakt wie ik ben en hoe ik leef. De weg daar tussendoor loopt via de oprechtheid en de echtheid en mondt uit in de persoonlijkheid zoals God die heel persoonlijk voor u en mij bedoeld heeft. Dat is de weg die laveert tussen enerzijds de weg waar het “ik” de maat van alle dingen meent te moeten zijn en alle sociale verplichtingen uit de weg worden gegaan. En anderzijds de weg waar de traditionele, maatschappelijke kaders het individu volledig dicteren. Daar tussen loopt de weg van de christelijke vrijheid. De innerlijke vrijheid om talenten te realiseren en alle inspanningen te verrichten die daarvoor nodig zijn. Die mensen kunnen omgaan met de religieuze systemen van hun tijd zonder er voor hun functioneren afhankelijk van te zijn. //
1. Van mensen en bewegingen
2. D.S. Warner
3 . Enoch E. Byrum
4. Herbert M. Riggle
5. Frederick G. Smith
6. Nora S. Hunter
BOODSCHAPPERS VAN EEN “HELDERE DAG” Daniel Sidney Warner - deel 10
B
ELANGRIJK WERK TE DOEN - De laatste werkzame jaren van Warner’s leven lieten hem echter nauwelijks tijd
tot rust of reflectie. Hij besefte dat hij nog belangrijk werk te doen had, en hij geloofde dat dat met haast moest
gebeuren, want de tijd snelde voorbij. Warner was ervan overtuigd dat hij “in het laatst der dagen” leefde en dat het einde van de wereld niet meer veraf was. Sommigen hebben hem wel eens horen zeggen, dat hij de wederkomst van de Heer nog tijdens zijn leven verwachtte. Maar in januari 1895 scheen hij deze opvatting te hebben bijgesteld in die zin dat hij verwachtte, dat het misschien nog veertig jaren zou duren voordat Hij, Die de wereld zou richten het einde der tijden zou aankondigen. Hoe dan ook, met zekerheid kan gezegd worden dat Warner voortdurend leefde en werkte onder de dwingende gedachte van de kortheid van het leven. Deze drang tot grote haast dreef Warner ertoe meer te doen dan zijn zwakke lichaam mogelijk kon verdragen. Hij was bijna onafgebroken onderweg voor het houden van evangelische bijeenkomsten; soms sprak hij 2 of 3 maal op een dag. Dit was een opmerkelijke prestatie, als we bedenken dat samenkomsten in die dagen zelden korter dan twee uren duurden. Hij besteedde de maanden februari en maart aan een evangelische rondreis door Iowa en Missouri. Later in dat jaar ging hij over op een nieuwe evangelische werkwijze. Deze bewees zich als succesvol, en diende als voorbeeld voor vele volgende evangelische reizen. Hij liet zich namelijk vergezellen door een kleine groep predikers en zangers die met hem van plaats naar plaats trokken om opwekkingssamenkomsten te houden. Warner’s groep bestond, naast zichzelf uit “Mother”
Sarah Smith, Nannie Kigar, Frances (Frankie) Miller, en Barney Warren, en functioneerde verscheidene jaren terwijl zij door het Middenwesten, door de zuidelijke staten en door Ontario, Canada trokken. Ze gingen door met evangeliseren ondanks vele economische moeilijkheden, vervolging, vijandig gepeupel en slechte weersomstandigheden. Zij hielden samenkomsten in elke kerk waarover zij maar konden beschikken, in gehuurde zalen, in privéhuizen, in tenten, in schoolgebouwen, in de bossen en het open veld. Hun dienst was daadwerkelijk een “vliegende dienst”. Fysiek gezien was voornamelijk Warner’s innerlijke overtuiging, dat hij haast moest maken; en het was die overtuiging door die zijn lichaam gaande hield. Verwijzingen naar zijn lichamelijke zwakte hoorde men zelden, en zeer incidenteel. De weinige gelegenheden bij welke naar zijn gezondheidstoestand werd verwezen geven aan hoe hij altijd maar bleef doorgaan ondanks zijn ongemakken. Meer dan eens moest hij zich aan het spreekgestoelte vasthouden, omdat hij zich zo ziek en zwak voelde dat hij nauwelijks kon staan; maar had eenmaal de samenkomst een aanvang genomen, dan vergat hij al zijn problemen. Hij sprak soms ook zijn twijfels uit of hij nog wel in staat zou zijn bij slecht weer verre afstanden te lopen, maar hij bericht dan zonder uitzondering, dat God hem de kracht gaf om de voet-
8
Pr ak tisc h Ch riste ndom - Gerri t Houtman
V C //1 2 0 2 // 9
John W.V. Smith †
Gevoelens tocht te maken. Hevige hoofdpijnen, geldgebrek, en honderd andere dingen, zouden hem allang tot stoppen hebben gedwongen als hij niet letterlijk gedreven werd door het sterke gevoel dat snel handelen strikt noodzakelijk was. Gedurende deze tijd bleef Warner ook nog verantwoordelijk voor de uitgave van de Gospel Trumpet en schreef daarvoor ook nog veel artikelen. En dat deed hij (in Grand Junction) vaak tot diep in de nacht. De krachtige uitdrukkingswijze in zijn artikelen toonden aan, dat zijn lichamelijke zwakheid en vermoeidheid van zijn lichaam, zijn geest en gedachten niet nadelig beïnvloedden. Het is duidelijk dat hij zolang hij leefde, doorging met het zoeken naar grotere openbaringen van Gods waarheid. Warner stelde zich er nooit mee tevreden de dingen te doen op een “kleinschalige” manier. Om de verspreiding van de waarheid te garanderen reisde Warner persoonlijk naar vele delen van het land. Zelfs in de tijd dat zijn evangelisch team nog in functie was, (1890 en 1894) maakte Warner zelf nog verschillende lange reizen, waaronder één reis naar Colorado. Later ging hij naar de Westkust en verrichtte evangelisch werk in Californië. In 1894 spreekt hij over zijn hoop een (evangelische) reis rond de wereld te maken. Terwijl hij het grootste deel van zijn geestelijk ambt vervulde in kleine stadjes en plattelandsgebieden, was zijn interesse in latere jaren, in het bijzonder na 1892, ook gericht op het evangelisatiewerk in de grote steden. Hij kende geen enkele beperking voor wat betreft zijn volharding in het werk, om zijn droom waar te maken. Aan zijn loopbaan kwam een plotseling einde toen hij op 12 december 1895 bezweek aan een zware longontsteking. Hij was nog maar 53 jaar oud, maar in de weinige jaren die hem waren gegeven had hij ontstellend veel en rijk gezegend werk voor Zijn God verricht. D.S. Warner’s bijdrage aan het werk des Heren is moeilijk in het kort samen te vatten, want de impact van zijn invloed kan nooit ten volle worden nagegaan. Een grondige studie van zijn leven, zoals deze biografie wil zijn, toont aan dat niet al zijn ideeën juist waren en al zijn handelen volmaakt. Hij had zijn zwakheden en beperkingen. Een dergelijke studie toont ook aan dat hij krachten bezat die ver uitstegen boven zijn fouten en tekortkomingen. We kun-
nen niet echt bekend zijn met het leven van deze man, zonder het gevoel te krijgen dat we in contact gekomen zijn met een groot mens met een grote ziel. Zijn bijdragen aan het ware christendom zijn vele, maar als we een bijzonder belangrijke bijdrage zouden willen benadrukken, dan is dat waarschijnlijk zijn visie op de eenheid van de Gemeente en zijn methode om die tot stand te brengen. Degenen die hem hebben gekend zeggen dat dit het hoofdthema van zijn prediking was. Er is bericht dat hij, tijdens een grote Conferentie in Grand Junction 4 uur en 10 minuten predikte over: “Het uiteenvallen en weer samenbrengen van de Gemeente”. Wat hij ook gezegd mag hebben, tijdens die dienst die een halve dag duurde, hij had zijn opvattingen nooit duidelijker en levendiger kunnen weergeven dan hij enkele jaren eerder al had gedaan in het volgende lied: (120)
V
1.Held’re dag is aangebroken, En de wolken scheiden zich! De profeet heeft eens gesproken: “In de avond wordt het licht!”
ouders en leerkrachten, is dat heel begrijpelijk. Niet wat jij voelt, maar wat zij willen staat voorop. Zij bepalen de doelen en de
weg die daarnaar gevolgd moet worden. Maar het geeft een heel merkwaardige tweespalt in je leven. Want je doet voortdurend indrukken op met sterke emoties. Zoals toen je als kind voor het eerst met de dood werd geconfronteerd of een ongeluk zag gebeuren. Maar ook genegenheid en warme belangstelling kunnen sterke emoties oproepen waar je niet mee weet om te gaan.
3. De verlosten, wederkerend, In gewaden rein en licht, Zingen lied’ren triomferend, Nu, in ‘t heerlijk avondlicht!
Een kind kan zich echter goed aanpassen en veel gevoelens negeren. Pas echt lastig wordt het in de puberteit als je overrompelt wordt door gevoelens die je niet in de hand hebt. Gevoelens die je niet zomaar kunt wegduwen maar waar je wel mee moet leren omgaan.
4. Vrij van Babel, zaal’ge vrijheid, Vrij, te dienen God oprecht. Ons vervult een zaal’ge blijheid, Nu weer schijnt het avondlicht!
Ik pleit er dan ook voor om onze kinderen gevoelrijk op te voeden en gevoelens serieus te nemen. Gevoelens nemen zo’n centrale plaats in ons leven in, dat we verplicht zijn ze niet alleen te erkennen, maar er ook woorden aan te geven en vaardigheden om ermee om te gaan.
5. Halleluja! Heil’gen zingen Van het zegevierend Licht! Laat ons roem en eer Hem brengen, Hij is Zelf het Avondlicht! Koor: O, de heerlijkheid wordt groter! Helder, klaar, wordt nu het zicht! Want ons werd in de Verlosser, Vrijheid, rust en eeuwig licht!
anaf mijn vroege jeugd werd mij geleerd om mijn gevoelens te wantrouwen. Vanuit de kant van de volwassenen, zoals onze
//
Vertrouw je gevoelens. Jazeker, maar dat is slechts een eerste stap. Hoe we ermee om moeten gaan is een levenslange leeropdracht.
Wat zijn gevoelens? Gevoelens zijn onze eerste gewaarwording in het leven. Toen we geboren werden hadden we geen besef van onszelf of de wereld om ons heen, maar we schreeuwden uit honger, koude of onveiligheid. En reken maar dat er op deze emoties gereageerd werd. Ook al komen er later de verklaringen bij en het begrip van wat we voelen. Gevoelens zijn en blijven nog steeds onze
eerste gewaarwording. Nog voordat wij met onze zintuigen iets hebben waargenomen, registreren onze gevoelens al angst, onbehaaglijkheid of juist iets van verrassing, geluk. Of het nu in de drukte van de trein is of tijdens een vergadering op ons werk of als thuis onverwacht de telefoon gaat. Gevoelens maken ons voortdurend duidelijk of het een goede of onveilige plek is, of we alert moeten zijn, of dat we ons gerust kunnen voelen. Gevoelens zijn eigenlijk signalen die ons
10
helpen om in de jungle van deze wereld onze weg te vinden. Ze helpen ons om relaties aan te gaan of ze juist te vermijden. Ze helpen ons om besluiten te nemen. Zo worden we angstig als er gevaar dreigt en helpt het ons om ons er tegen teweer te stellen. Of we voelen ons verdrietig bij verlies van een vriendschap en doet het ons beseffen hoeveel die persoon voor ons betekende. Of we voelen ons schuldig bij een fout en worden ons bewust van ons goed en kwaad. Gevoelens zijn echter niet alleen onze begeleiders in het leven, ze stimuleren ons ook en geven ons kracht om dingen te ondernemen. Zo geven de fijne gevoelens die we ervaren als we in de belangstelling staan, ons een stimulans om meer dingen goed te doen zodat we eer en waardering krijgen. Of verliefdheid. Veel mensen durven hun leven een andere wending te geven op het moment dat ze verliefd zijn. Of succes. Creativiteit kan ons tot succes brengen, maar omgekeerd maakt succes ook creativiteit in ons los. Als we onze gevoelens niet zouden hebben zouden we slechts mechanisch en geprogrammeerd functioneren. Juist ons gevoelsleven maakt dat we zijn wie we zijn. Ieder van ons heeft een rijk en gevarieerd gevoelsleven. Sommigen heel heftig en onmiddellijk, anderen meer doorleefd en in balans. Maar we bestaan in en door onze emoties. Bestaan er verkeerde gevoelens? Eigenlijk niet. Zolang we maar zien dat tussen het eerste gevoel en de reactie (wat we met het gevoel doen) een ruimte bestaat waar wij kunnen kiezen. Aan onze gevoelens zelf kunnen we weinig doen. We kunnen ze natuurlijk wegdrukken, maar dan komen ze er op een andere en veel gevaarlijker manier uit. Hoe we met onze gevoelens omgaan, daar zijn wij en alleen wij voor verantwoordelijk. Soms zijn we geneigd om dit bij de ander
Pr ak tisch Ch riste ndom
neer te leggen. We zeggen bijvoorbeeld ‘jij maakt me kwaad’ of ‘zij deed me verdriet’ of ‘die persoon maakt me bang’. Maar dan leggen we onze gevoelens buiten onszelf. Alsof we spontaan reageren op prikkels van buitenaf zonder daar zelf controle op te hebben. Zelfs een verliefdheid op de verkeerde persoon is geen slechte emotie. Het zegt namelijk iets over jezelf en je eigen behoefte. Tussen emotie en onze reactie hierop is altijd ruimte. Het is de kunst om deze ruimte zo goed mogelijk te leren gebruiken. Hoe gaan we om met onze gevoelens? Hoe we echter met onze gevoelens omgaan beslissen we niet alleen. In ons gezin van herkomst krijgen we richtlijnen mee
toe. Jaloersheid is typisch een emotie die vandaag taboe is. Want jaloersheid is de ander claimen of beknotten en dat kan niet. De ander heeft het recht om vrij te zijn en mag niet zomaar opgeëist worden, krijgen we te horen.
Tenslotte bepaalt ook onze godsdienst sterk hoe we met gevoelens omgaan. Veel kerken leren dat gevoelens onbetrouwbaar zijn en het geloven in de weg staan. Om je geloof juist te kunnen beleven en je gedrag erop te kunnen afstellen moet je nuchter over het geloof en de geloofswaarheden kunnen nadenken. Gevoelens zijn subjectief en maken een gemeenschappelijke geloofsopvatting
V C //1 2 0 2 // 11
geval waar ze met jou aan toe zijn. Een ander punt is dat je meer in het heden staat en dus directer kan reageren. Als je voortdurend op je hoede bent in het uiten van je emoties uit angst voor afwijzing of verkeerd begrepen te worden, zal je weinig direct reageren. Integendeel je schort je reacties op. Dan is er ook een derde voordeel; je neemt de wereld beter waar. Je selecteert minder op wat er bedreigend voor je is en je kan het leven onbevangen naar je toe laten komen. Mensen die bang zijn en voortdurend op hun hoede zijn, nemen weinig echt waar. Vanuit angst kleuren ze met veel negatieve gedachten de situatie in, zodat ze andere positieve elementen niet eens opmerken.
vraagt echt menselijk contact om risico nemen. Om de bereidheid teleurstelling onder ogen te zien en door het tonen van je emoties nabijheid en aandacht van je medemensen te verwerven.
Gevoel en geloof Veel christenen zijn erg huiverig voor gevoelens. Zij hebben het idee dat gevoelens ons geloof eerder in de weg staan dan dat ze ons helpen om te groeien. Soms komt dat doordat men teveel misstanden gezien heeft. Zoals christenen die hun gevoel als norm namen en daar het geloof van afhankelijk maakten. Soms heeft het te maken met de eerder genoemde opvatting die men over het
gewaarwording en overtuigd worden in onze geestelijke dimensie. Toch spelen gevoelens evenals rationele gedachten en interpretaties een grote rol. Vaak zien we dat een religieuze ervaring sterke emoties bij ons oproept zoals berouw, ontzag voor God, besef van eigen nietigheid, maar ook gevoelens van rust, opluchting of vreugde. Dat komt omdat diepe behoeften van ons hiermee worden vervuld. Het is het beleven en delen van deze gevoelens die ons geloof versterken en nog dieper maken. Anderzijds kan het ook zo zijn dat doordat we geconfronteerd worden met het evangelie we geraakt worden in onze verdrongen behoeften en gevoelens en dat deze alleen al bij het appèl worden aangeraakt.
Om je geloof juist te kunnen beleven en je gedrag erop te kunnen afstellen moet je nuchter over het geloof en de geloofswaarheden die ons zeggen wat we mogen voelen. Er zijn gevoelens die toegestaan zijn, maar er zijn ook gevoelens die niet toegestaan zijn. Zo kan het zijn dat kwaad worden op een ander bij jou thuis niet getolereerd werd of dat je om je eerste verliefdheid uitgelachen werd. Maar ze zeggen ons ook wanneer we gevoelens mogen uiten en wanneer niet (privé en openbaar) en tenslotte wie (jongens mogen niet huilen, meisjes mogen niet driftig worden). Het zijn deze richtlijnen die ons al vanaf onze eerste levensdagen worden meegeven. Het is daarom niet altijd gemakkelijk te zien of wat kan en niet kan iets van onszelf is, of dat het een product is van onze opvoeding. Het is niet alleen ons gezin van herkomst dat ons leert hoe we met onze gevoelens omgaan. De media, reclame en de algemene visie van onze samenleving komen dagelijks naar ons
moeilijk. Er zijn ook geloofsgemeenschappen die juist de nadruk leggen op het subjectief persoonlijk ervaren van God. Juist de ervaring van God is doorslaggevend. Maar ook hier zie je dat men na verloop van tijd normen aanlegt waaraan de ervaringen getoetst kunnen worden. Het uiten van gevoelens Het is een enorm voordeel als je gemakkelijk je gevoelens kunt uiten. Allereerst hoef je dan geen energie te steken in het verbergen van je gevoelens. Bovendien weten mensen onmiddellijk wat ze aan je hebben. Je zegt bijvoorbeeld op je werk dat je kwaad bent omdat je collega’s alle rotklussen naar jou toe schuiven. Misschien dat er daarna hard onderhandeld moet worden voor een andere positie binnen het team, maar ze weten in ieder
kunnen nadenken.
De strijd tussen angst en liefde Gevoelens uiten is niet vanzelfsprekend. Het zijn niet alleen de voorschriften die we vanuit onze opvoeding meekregen. We zijn ook allemaal bang voor afwijzing. Je gevoelens delen betekent een enorme kwetsbaarheid. Je toont je binnenkant. Hoe iets je raakt of wat je ervaart bij een gebeurtenis. Je smaak en je voorkeur komen naar boven. Dat zou niet erg zijn, indien we van te voren konden inschatten hoe mensen hierop zouden reageren. Want we willen ook allemaal erbij horen, ons erkend weten en bemind voelen. Jezelf tonen maakt dat onzeker. Men zou je kunnen uitlachen, afwijzen of niet ernstig nemen. Het paradoxale is natuurlijk dat het juist onze terughoudendheid is die ervoor zorgt dat mensen afstand nemen en we juist niet het beoogde contact krijgen dat we verlangen. Daarom
geloof huldigt, waarbij men vooral de inhoud van het geloof centraal stelt en de geloofsbeleving van veel mindere waarde acht. Geloven is dan vooral dingen voor waar houden en daar je gedrag op afstemmen. We leven vandaag in een tijd waarin mensen het leven willen beleven en dus ook het geloof. Men wil er iets aan hebben. Je kunt dat negatief beoordelen, maar het is een feit dat alleen wat onze gehele persoon raakt (dus niet alleen ons denken maar ook ons gevoelsleven) ons gedrag zal beïnvloeden. Als een idee onze rationele instemming heeft maar het correspondeert niet met onze innerlijke behoeften en gevoelens, zal het ons gedrag niet zo snel bepalen. Hoe werkt nu ons gevoelsleven bij het ervaren van God en de goddelijke wereld? Geloven is iets dat niet alleen ons verstand maar ook ons hart te boven gaat. Het is een
Het stilstaan bij onze emoties kan ons helpen om ons zo bewust te worden van God en Zijn aanwezigheid. Emoties helpen ons dan om bij God te komen. Hoewel we het geloof nooit mogen herleiden tot een aantal opgedane indrukken, is het toch de bedoeling dat we God ook ervaren en ontmoeten door middel van onze emoties. Ze kunnen ons dichter bij Hem en Zijn bedoeling met ons brengen. Natuurlijk zijn er gelovigen die het geloof terugbrengen naar het ervaren van hun emoties. Maar deze misgroei zie je dan ook vaak in hun relaties met andere mensen, waar logica en het zoeken naar gemeenschappelijke waarden ook vaak ontbreekt. Vertrouw op je gevoelens. Meer nog, word je ervan bewust en gebruik ze dankbaar om tot een echt en vol leven te komen.
//
12
Astrid Asma - Ki nd e r e n
V C //1 2 0 2 // 13
God heeft ook aan de heidenen de bekering gegeven de el24 LEESWIJZER Jezus’getuigen in Judea en Samaria
Kleding in de Bijbel Mannen en vrouwen droegen een soort jurk, vaak in de kleur wit, dat houdt de warmte van de zon tegen. Het was een lap stof met een gat in het midden voor het hoofd. Bij mannen kwam deze jurk ongeveer tot de knieën en bij vrouwen tot aan de enkels. Om het middel droegen vooral de mannen een riem, die was gemaakt van stof of leer, en zo dat ze er geld of gereedschap in konden stoppen. Ze hadden in die tijd geen ondergoed zoals wij dat kennen maar een lendendoek. Voor de koude dagen droegen ze een cape van wol, die werd ’s nachts dan als deken gebruikt. De schoenen die gedragen werden waren van leer en vaak eenvoudige sandalen. Arme mensen liepen zelfs op blote voeten. Voor de kleren werd vaak wol gebruikt en zoals je waarschijnlijk wel weet kwam die van de schapen. Als de schapen geschoren waren moest de wol wel een paar keer gewassen worden. Daarna gingen ze de wol spinnen op een spinnewiel . (Vraag aan je moeder of oma maar eens hoe ze dat deden). De capes en dekens waren gesponnen van dikke wol en die konden erg prikken. Misschien heb jij dat ook wel eens gevoeld bij een wollen trui. Rijkere mensen droegen linnen kleren. Linnen werd gemaakt van stengels van vlas, die werden gebroken, gedroogd, gewassen en opnieuw gedroogd en van de vezels werden dan draden gesponnen. De stoffen werden ook geverfd, meestal in de kleuren rood , blauw en paars (purper).
(Hoofdstuk. 8-12)
De armere mensen hadden vaak maar één stel kleren (hoeveel heb jij er?) maar rijke mensen hadden vaak meer. Hun kleren hadden vaak ook mooie kleuren en versieringen of franjes. Ook droegen de vrouwen sjaals en hoofddoeken. Als er iemand gestorven was scheurden de mensen vaak hun kleren of ze droegen een rouw tuniek gemaakt van ruwe en kriebelige kamelen of geitenhaar. Als iemand ging trouwen werden er mooie kleren gedragen. De bruid had een sluier voor haar gezicht en een lange trouwjurk in mooie kleuren. Nou moet je maar eens zien wat er voor kleren in jouw kast hangen, vast heel anders als wat hier staat. En vast ook kleren die je heel graag aan hebt of zelf hebt uitgezocht. Teksten om zelf op te zoeken; Jacob trouwt met Lea Jozefs speciale mantel Simson schenkt kleren Samuëls nieuwe mantel Jesaja waarschuwt rijke vrouwen Dorkas de kleermaakster
De apostelen en de broeders die in Judea waren, hoorden dat ook de heidenen het Woord van God aangenomen hadden. En toen Petrus naar Jeruzalem
Filippus, zending in Samaria Petrus en Johannes helpen
gegaan was, bestreden zij die van de besnijdenis waren, hem en zeiden: U bent
Fillippus en de kamerheer
binnengegaan bij mannen die onbesneden zijn, en u hebt met hen gegeten.
Saul, Saul, waarom vervolgt u mij
Maar Petrus begon het hun in goede orde uiteen te zetten en zei: Ik was in de
Saulus tot apostel geroepen
stad Joppe aan het bidden en zag in geestvervoering een visioen: een bepaald
De tussentijd Saulus ontmoet Petrus
voorwerp daalde neer, dat leek op een groot linnen laken, dat aan de vier
Petrus op zendingsreis
hoeken neergelaten werd uit de hemel, en het kwam tot dicht bij mij. En toen ik
Heidenen vinden nieuw leven
hierop mijn ogen gericht hield en het aandachtig bekeek, zag ik de viervoetige
Antiochië - zendingscentrum Gods oordeel over Agrippa I
dieren van de aarde, en de wilde en de kruipende dieren, en de vogels in de lucht. En ik hoorde een stem, die tegen mij zei: Sta op, Petrus, slacht en eet. Maar ik zei: Beslist niet, Heere, want nooit is er iets wat onheilig of onrein is, mijn mond binnengegaan. Maar de stem antwoordde mij voor de tweede keer
Genesis 29:15-30 Genesis 37:3-4 Richteren 14:10-20 1 Samuël 2:18-21 Jesaja 3:16-26 Handelingen 9:36
uit de hemel: Wat God gereinigd heeft, mag u niet voor onheilig houden. Dit gebeurde tot driemaal toe; en alles werd weer opgetrokken in de hemel. (Lees verder in uw Bijbel: Hand.11:11-18) //
Edmund Krebs † †
In de landen waar in de bijbel over gesproken wordt is het heel warm, daarom droegen en dragen mensen daar kleding die hun huid beschermen tegen de felle zon.
Handelingen 11 : 1 - 1 0
Handelingen
Toen Petrus naar Jeruzalem kwam, twistten de gelovig geworden Joden met hem, omdat hij gemeenschap met de heidenen had. (Gedachten over Hand.11:1-18) “U bent binnengegaan bij mannen die onbesneden zijn, en u hebt met hen gegeten!” Aanvankelijk verwijt men Petrus, dat hij niet op de inzettingen van de oudsten geacht heeft en zich in een heidens huis liet onthalen. Het verwijt was, dat hij eventueel van onrein afgodenoffer gegeten zou kunnen hebben. De acceptatie van de heidenen stond hun tegen. Petrus vertelt hen nu, hoe de Heere hem door openbaring getoond en bevolen heeft: “Wat God gereinigd heeft, mag u niet voor onhei-
lig houden.” – “Wie was ik dan dat ik bij machte zou zijn God tegen te houden?” (Hand.11:17) ’t Is mogelijk dat Petrus met dit verwijt van de broeders uit de Joden te Jeruzalem gerekend heeft, want hij nam getuigen mee. De zes broeders uit Joppe hadden dat alles meebeleefd. “En met mij gingen ook deze zes broeders mee en wij zijn het huis van de man binnengegaan.” “En toen zij dit hoorden, waren zij gerustgesteld, en zij verheerlijkten God en zeiden: Zo heeft God dus ook aan de heidenen de bekering gegeven die tot het leven leidt!” (Hand.11:12,18). De proseliet Nicolaüs, die als een van de zeven diakenen wordt genoemd, kwam van Antiochië daarheen. Nu moest An-
14
hand eli nge n
voor d e Jeu gd - Robert Wi t t
Schijnen tiochië het middelpunt van de heidenzending worden. Daar werd voor het eerst de naam “Christen” gebruikt. Aanvankelijk was het wel een spottende benaming van de christenaanhangers; maar sindsdien werd hij tot erenaam van alle waarachtige gelovigen en navolgers van Jezus Christus. Helaas dragen velen deze naam ten onrechte. Die in droefenis verstrooid waren Door de vervolging, die de gemeente te Jeruzalem, na de steniging van Stéfanus trof, vluchtten velen van hun leden, in het bijzonder die uit de Grieken waren. Zij vonden toevlucht in de omliggende dorpen en steden alsmede in de gebieden van Samaria, van Galilea tot in de Sarona, en in Caesarea aan de zee. De apostelen en vermoedelijk ook de gelovigen uit de Joden konden ongestoord in Jeruzalem blijven. Maar hier, in dit nu behandelde gedeelte van Handelingen, vernemen we, dat enigen van hen naar Fenicië, Cyprus, Cyréne en Antiochië uitgeweken zijn. De Feni-
ciërs hadden zich op een smalle 250 km lange kuststrook aan de Middellandse Zee, vanaf de berg Karmel tot aan de Libanon, gevestigd en zich ondanks de vele oorlogen van de wereldmachten om de havensteden daar, weten te handhaven. Fenicië werd ook nooit door Israël bezet. Bekend zijn haar Fenicische havensteden: Acco, Ptolemáïs, Tyrus, Sarepta, Sidon alsmede Gebal of Byblos. Door het handels- en reisverkeer op de Romeinse heerwegen en de scheepvaart was het ook de gelovigen mogelijk, naar vele plaatsen, bij voorkeur naar die waarmee ze reeds verbinding hadden, uit te wijken. Door deze verhuizing van de gelovigen werd ook, zoals het Gods wil was, het Evangelie verbreid. De apostel Paulus kon op de terugreis van zijn derde zendingsreis in Tyrus, Fenicië aanleggen en zeven dagen bij de discipelen daar blijven (zie Hand.21:3-4). Ook het eiland Cyprus in de noordoostelijke hoek van de Mid-
als sterren aan de hemel
dellandse zee wordt als toevluchtsoord genoemd. Hier komt de zoon der vertroosting, de Leviet Joses Barnabas, vandaan. Hij had een zuster in Jeruzalem, Maria, met haar zoon Johannes Markus. Barnabas had een meevoelend hart voor de gevreesde, pasbekeerde Saulus en begeleidde hem naar Petrus. Nadien haalde hij de “werkloze” Saulus van Tarsus naar Antiochië en ondernam met hem en Markus met een uitstapje via Cyprus de eerste zendingsreis. Uit Cyprus kwam ook de oude discipel Mnason, bij wie Paulus met zijn groep in Jeruzalem onderdak vond (zie Hand 21:16). We willen ook Cyrene vermelden,
D
oe alle dingen zonder morren en meningsverschillen, opdat u onberispelijk en oprecht zult zijn, kinderen van God, smetteloos te midden van een verkeerd en ontaard geslacht, waaronder u schijnt als lichten in de wereld, door vast te houden aan het Woord van het leven, mij tot roem met het oog op de dag van Christus, dat ik niet tevergeefs heb hardgelopen en mij ook niet tevergeefs heb ingespannen.” (Filipp.2:14-16)
Ik heb hier jammer genoeg niet de ruimte om de diepe betekenis van “het Woord des Levens” uit te leggen. Ik wil je aansporen, zelf dit vers te onderzoeken. Wat is “het Woord”? Waarom staat er “het Woord des Levens”? Wat hebben morren en meningsverschillen met elkaar te maken? Wat is het verschil tussen onberispelijk en oprecht? Hierin liggen schatten verborgen. Schatten, die niet door motten of roest kunnen vergaan.
Als ik op een heldere nacht buiten de stad in het veld of in de bergen onderweg ben en de hemel boven mij bekijk, wil ik het liefst op de rug gaan liggen, om de aanblik van dit moois in mij op te zuigen. Wanneer ik dan zo sta of lig mengt zich in mij het gevoel van bewondering met een gevoel van vrees van eerbied voor Diegene (Hem), Die hetgeen ik nu zie geschapen heeft. Een zelfde werking hebben wij als Gemeente op de mensen in de wereld. De woorden “Lichten in de wereld” uit Filippenzen 2:15 worden vaak als “Sterren aan de hemel” vertaald. Ons leven roept bewondering en eerbied op. Maar alleen dan, wanneer dit Woord als maatstaf geldt. Deze verzen leren ons een sterk verband tussen oorzaak en gevolg. De oorzaak is schijnen als lichten in de wereld. Het gevolg is het vasthouden aan het Woord des Levens.
Ik kom liever nog terug op het woord “vasthouden”. Wat betekent “vasthouden aan het Woord des Levens” in de praktijk? Dat roept bij mij vragen op als: Welke relatie hebben wij met het Woord van God? Hoe lezen wij onze Bijbel? Velen lezen iedere dag een hoofdstuk. Anderen slaan de Bijbel ergens open en lezen dan een gedeelte. Weer anderen bestuderen een Bijbelboek of brief vers voor vers. Ik wil je voorstellen om de Bijbel systematisch te lezen. Er zijn verschillende Bijbel leesroosters met heel interessante indelingen. Google maar eens naar het Bijbel leesrooster van Michael Coley of McCheyne. Ik raad je aan een leesplan te kiezen, waarmee je in een jaar de Bijbel minstens een keer doorgelezen hebt. Met McCheyne lees je per jaar een keer het Oude- en twee keer het Nieuwe Testament. Lees de Bijbel eens alsof je Hem nog nooit gelezen hebt. Wanneer er onder het lezen vragen opkomen, schrijf ze in een notitieboekje. Je zult verbaasd zijn, hoeveel van deze vragen, je zelf kunt beantwoorden, wanneer je de Bijbel helemaal doorgelezen hebt. Let bij het lezen op de beloften en de geboden. Probeer iedere dag een gedeelte, een vers, een gedachte voor de komende dag in je op te nemen. Houd hem in herinnering. Schrijf hem op een blaadje en leg het in je agenda of je etui. Laat het Woord aan jou werken, en wanneer je moet vaststellen dat een onderdeel van je leven niet met dit Woord overeenkomt, verander dan je leven! Wees een zegen voor deze wereld, doordat je aan het Woord des Levens vasthoudt. //
daar vandaan kwamen ook ettelijke moedige getuigen naar Antiochië. We hebben Cyrene reeds in het gedeelte over de pinkstergeschiedenis aangehaald (zie Hand.2:10). In Hand.13:1 wordt onder de profeten, die in Antiochië werkzaam waren, ene Lucius van Cyrene genoemd. Ook de drager van Jezus’ kruis, Simon, kwam uit Cyréne
Apmfitheater nabij de stad Koúrion | Cyprus
V C //1 2 0 2 // 15
(zie Matth.27:32). Cyréne lag aan de kust van Noord-Afrika ten westen van Egypte en oostelijk van de Grote Syrte, een baai (inham) in het zuiden van het eiland Kreta, en was de hoofdstad van Cyrénaica, een Romeinse provincie in Noord-Afrika. Tegenwoordig hoort die provincie bij Lybië. De geschiedschrijver Josephus zegt, dat zich in Cyréne een grote Joodse kolonie gevestigd had, die een levendige handelsverbinding met Jeruzalem had. Vermoedelijk hadden de Cyreniërs (?) in Jeruzalem ook een eigen synagoge. (Wordt vervolgd)
Vasthouden. Hier staat niet gewoon “houden”, maar “vasthouden”. Een man kan een stang tegenhouden. Wanneer hij hem loslaat, valt de stang naar beneden. Hij kan ook een stang vasthouden - dat klinkt alsof het moeilijk wordt om de stang weg te nemen. Hier staat echter “aan het Woord des Levens vasthouden”. In ons voorbeeld heeft de man een stang vast. Een stang, waaraan een trein bevestigd is, die met 80 km/uur door de omgeving rijdt. Wanneer hij die loslaat, gaat hij verloren. Precies zo moeten wij aan het Woord des Levens vasthouden. Alsof ons leven daarvan afhangt. Want in werkelijkheid hangt ons leven, het echte, eeuwige leven daarvan af.
16
V C //1 2 0 2 // 17
J ilder t de boer - arti ke l
Verlangen
n aa r
herleving Voortdurend opgewekt worden
en dit alles zal u bovendien geschonken worden” (Matth. 6:33). Onze interesse zal liggen in Gods Woord, om Gods plan te kennen en ernaar te leven. Ben ik gegrepen door Gods Woord? Dat is geestelijk van levensbelang, ook al vinden religieuze mensen die geen echte relatie met God hebben, ons dan overdreven geestelijk. Het zij zo! “Uw Woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad” (Ps. 119:105). Honger naar gebed Ons verlangen zal van binnenuit groeien om bidstonden te hebben: persoonlijk en samen met anderen. Zulke gebedsuren zijn een enorme hulp om de Heere Jezus beter te leren kennen en om te groeien in het leven met de Heere. Willen wij geestelijk verder komen? Zacharia spreekt over het uitgieten van de Geest der genade en der gebeden (Zach. 12:10). Ook heeft de profeet het over een ontsloten bron ter ontzondiging en reiniging en het uitroeien van de namen van de afgoden uit het land (Zach. 13:12). Kortom: een radicale afrekening met zonde en afgoderij!
G
ij verstaat immers de tijd wel, dat het thans voor u de ure is om uit de slaap te ontwaken. Want het heil is ons nu meer nabij, dan toen wij tot het geloof kwamen. De nacht is vergevorderd, de dag is
nabij. Laten wij dan de werken der duisternis afleggen en aandoen de wapenen des lichts!”
Benut je tijd! Jezus’ komst is morgen dichterbij dan vandaag! Laten wij daarom de tijd die nog rest in het vlees (hier wordt bedoeld: lichaam) leven naar de wil van God, want er is tijd genoeg voorbijgegaan met het volbrengen van de wil der heidenen (1 Petr. 4:2-3). Laat het afgelopen zijn in ons leven met verspilling en verkwisting van tijd. Dat is werkelijk zonde van de tijd. Wijd alle kostbare tijd aan een leven dichtbij God, om Hem in alles te behagen! (Vergelijk Kol. 1:10.)
Natuurlijk zullen we ons aardse werk goed verrichten en zorgdragen voor ons gezin. Dwars daardoorheen dien je God ook. Maar het gaat erom geen tijd te verknoeien aan onbenulligheden! Dat kan bijvoorbeeld een hobby zijn die veel tijd vraagt en voor het Koninkrijk Gods weinig nut heeft. Hier kan elke echte christen zijn eigen afwegingen maken. We weten hoe gemakkelijk extra beslommeringen van je baan en allerlei aardse zaken zo veel tijd en energie
(Rom. 13:11-12)
kunnen opslokken, dat we er achteraf wellicht spijt van hebben. Wat nodig is, dient gedaan te worden voor je baas. Dat is een rechtvaardige zaak, want je krijgt er loon voor. In je huis is het goed om dingen bij te houden, zonder dat het overdreven hoeft te worden. Gezindheid om Gods Woord uit te leven Wat we nodig hebben, is de gezindheid om Gods wil te doen. Een kernachtige oproep van Jezus luidde: “Zoek eerst het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid
Wij hebben ervaren dat bidstonden de motor zijn voor het gemeenteleven. Daar brandt het vuur van Gods Geest voortdurend in het centrum. Het brandt alle onheiligheid uit (Jes. 4:4, SV) en openbaart alle menselijkheid. Daar is oordeel over ons leven, dat wil zeggen: het maken van scheiding tussen goed en kwaad. Maar tevens versterking en aanvuring! Als wij in vuur en vlam voor God gezet worden, ontstaat er een brandende ijver om Gods Woord te gehoorzamen in een levend geloof dat Gods beloften waar zijn en worden in de praktijk van mijn leven. Er kunnen in alle openheid dingen beleden worden en ook werkt er de kracht van de voorbede. Volharden bij de gebeden (Hand. 2:42) doet ons verkeren in de opwekking van Godswege en in een voortgaande reiniging en heiliging. “Een
vuur zal voortdurend brandende gehouden worden op het altaar, het mag niet uitgaan” (Lev. 6:13). Het wordt gezegend, heerlijk en warm als men zonder toorn of twist als broeders de handen kan opheffen tot God (1 Tim. 2:8). Laten wij met de handen ons hart opheffen tot God in de hemel (Klaagl. 3:41). Reiniging Hierbij past een gezond zelfonderzoek: erkenning van zonde, een doorzoeken en doorvorsen van onze wegen en een ons grondig bekeren tot de Heere (Klaagl. 3:39-43). Ieder klage over zijn zonde, niet over die van de ander, want het gebeurt zo gauw dat wij anderen oordelen, in plaats van onszelf te (be)oordelen (1 Kor. 11:31). Elke opwekking gaat gepaard met zondenood en berouw, opdat er tijden van verademing komen, om werken te doen met dat berouw in overeenstemming (Hand. 3:19; Hand. 26:20). Het is de heilige Geest die overtuigt van zonde, gerechtigheid en oordeel (Joh. 16:8). Er valt altijd wat bij onszelf te reinigen zolang wij Jezus niet gelijkvormig zijn (1 Joh. 3:3, SV). Er valt meer te reinigen dan voorheen het geval was! Welke mate of graad van opwekking of herleving zoeken wij? De meesten zien uit naar een Elia- of Johannes de Doper figuur die met een bekeringsboodschap komt, waardoor een grote schare tot zondevergeving en zekerheid van het geloof wordt gebracht. Dit is als begin geweldig fijn, maar in wezen is het nog een oudtestamentische opwekking. Daarna is er meer nodig! Anderen hebben als tweede de opwekking van de doop met de Heilige Geest beleefd. Een dergelijke heerlijke, persoonlijke pinksterervaring is een onmisbare schakel willen wij verder komen in het geloofsleven. Zijn wij werkelijk vervuld met de Heilige Geest? Zonder Gods
kracht lukt het niet om overwinning te krijgen over alle bewuste zonden! Op weg naar het doel Verder is het de bedoeling dat wij na de doop in de Geest opgewekt worden, om in gehoorzaamheid de weg van heiligmaking te gaan. Dat gaat gepaard met de goede strijd van het geloof (1 Tim. 6:12). De opwekking om de strijd aan te binden met de vleselijke gezindheid en daarachter de boze geesten in de hemelse gewesten hebben we nodig! Zo is er voortdurende ontwikkeling van heerlijkheid tot heerlijkheid, immers door de Heere, die Geest is (2 Kor. 3:18). Wij mogen ons laten opwekken om gericht te zijn op het volkomene, opdat de mens Gods volkomen zij, tot alle goed werk volkomen toegerust (Hebr. 6:1; 2 Tim. 3:17). In de Bergrede gaf Jezus een machtig perspectief op het doel: “Gij dan zult volmaakt zijn, gelijk uw hemelse Vader volmaakt is” (Mat. 5:48). “Daarom verliezen wij de moed niet, maar al vervalt ook onze uiterlijke mens, nochtans wordt de innerlijke van dag tot dag vernieuwd ” (2 Kor. 4:16). Wij mogen elke dag een stukje minder onvolkomen worden! Verdergaande opwekking De in Gods Woord beschreven opwekkingen verschilden in intensiteit en diepte. Onder Hizkia was het zo: “Er was grote vreugde in Jeruzalem, want SINDS DE DAGEN VAN SALOMO (…) was iets dergelijks in Jeruzalem niet geschied” (2 Kron. 30:26). De opwekking onder Josia was verdergaand: “Zulk een Pascha was in Israël niet gevierd SINDS DE DAGEN VAN DE PROFEET SAMUËL” (2 Kron. 35:18). Nog dieper ging de opwekking onder Ezra en Nehemia: “Zó hadden de Israëlieten niet gedaan SINDS DE DAGEN VAN JOZUA, de zoon van Nun, tot op die dag. Er heerste dus zeer grote vreugde” (Neh. 8:18).
18
Sommigen in onze tijd willen terug naar de Nadere Reformatie, of naar de Reformatie van 1517 onder Luther. Anderen gaan terug tot op Augustinus. Het allerbeste is echter terug te gaan naar de eerste gemeente en de oorspronkelijke verkondiging van de apostelen. Dan gaat men in wezen voorwaarts: op naar het doel van God met de mens, dat is het volkomene! (2 Tim. 3:17). Voortdurende opwekking in de gemeente Er wordt gebouwd vanuit de vier pijlers die Handelingen 2:42 noemt: “En zij bleven volharden bij het onderwijs der apostelen en de gemeenschap, het breken van het brood [avondmaal, JAB] en de gebeden.” Nieuwtestamentische opwekking of herleving betekent: zij zullen profeteren, zelfs op Zijn dienstknechten
arti ke l
van Zijn eer! Hebben wij niet door Christus kostbare en zeer grote beloften? Spreken deze ons niet van deelhebben aan de goddelijke natuur? (2 Petr. 1:3-4). “Want hoevele beloften Gods er ook zijn, in Hem is het: Ja; daarom is ook door Hem het: Amen, tot eer van God door ons” (2 Kor. 1:20). “Daar wij nu deze beloften bezitten, geliefden, laten wij ons reinigen van alle bezoedeling (smetten, NBV; bevlekking, HSV) des vleses en des geestes, en zo onze heiligheid volmaken in de vreze Gods” (2 Kor. 7:1). Of: “vol ontzag voor God ons hele leven heiligen” (NBV), “in de vreze Gods onze heiliging voltooien” (Naardense Bijbel), “de heiliging volbrengen in de vreze Gods” (HSV). Een wandel in vreze, een godvruchtig leven, strekt tot Gods eer! Weiger nog langer als vleselijk en aards christen te leven beneden de door God in het Nieuwe
arti ke l - Bert Hage
V C //1 2 0 2 // 19
Daarom: verblijd je in de hoop (Rom. 12:12). Roem in de hoop op de heerlijkheid Gods (Rom. 5:2). Jaag naar het doel van God, de volkomenheid, als nooit tevoren! (Fil. 3:12). Doe dit in de Geest van geloof en spreek er daarom ook van (2 Kor. 4:13) dat het je zal lukken om te gaan behoren tot de overwinnaars, die overwinnen gelijk Hij heeft overwonnen (Openb. 3:21). In de kracht van de Heilige Geest is dit mogelijk! Zet al het slappe en het trage in je gezindheid aan de kant! Laat niets van lauwheid of luiheid je meer hinderen in je instelling voor God! De weg van strijd tot heerlijkheid Strijd de goede strijd van het geloof (1 Tim. 6:12) tegen de machten der duisternis (Ef. 6:12). De oude slang tracht altijd mensen in de hiel te bijten, als zij de hoge en smalle weg van Jezus gaan.
Jaag naar het doel van God, de volkomenheid, als nooit tevoren! en dienstmaagden stort God van Zijn Geest uit (Hand. 2:18). Enorm, om vrij en moedig in een Geest van geloof vanuit God te mogen spreken en leven! (2 Kor. 4:13). “Nabij u is het woord, in uw mond en in uw hart, namelijk het woord des geloofs, dat wij prediken” (Rom. 10:8). Wanneer is er sprake van continue opwekking in de gemeente? Als praktijk wordt wat 1 Korintiërs 14:31 zegt: “Want gij kunt allen één voor één profeteren, opdat allen lering en allen opwekking erdoor ontvangen.” Het hemelse peil dat God op het oog heeft Is dit geen herleving? Nou en of! Het is rasechte opwekking van God als ons leven op Zijn peil komt, althans begint en bezig is te komen in die hemelse richting! Ondermaats christendom berooft God
Verbond beloofde en beoogde hemelse standaard! Bent u niet gezegend met alle geestelijke zegeningen in de hemelse gewesten? (Ef. 1:3). Of zijn wij ons er nog niet van bewust dat wij in Christus Jezus mede opgewekt zijn en dat ons mede een plaats gegeven is in de hemelse gewesten? (Ef. 2:6). “Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zoekt de dingen die boven zijn, waar Christus is, gezeten aan de rechterhand Gods. Bedenkt de dingen die boven zijn, niet die op de aarde zijn” (Kol. 3:1-2). Op die wijze leren wij Gods gedachten over te nemen en gaan wij de aardse dingen van bovenaf, als het ware vanuit een helikopterview, bekijken. Wat een positie hebben we in Christus in de hemelse sferen (NBV) gekregen! Dat mag zich uiten in ons spreken en onze wandel en handel op aarde in het dagelijks leven.
Zijn boze geesten vallen aan op je achillespees, een zwakke plek in je leven, om je het voortgaan te verhinderen of te vertragen. Als schaduwbeeld denken wij aan Amalek, die al de zwakken in de achterhoede van Israël afsneed (Deut. 25:17-19, vergelijk Ex. 17:8-16). De geestelijke vijanden willen je de voet dwars zetten bij het naderen tot en beklimmen van de geestelijke berg Sion (Obadja 21, Hebr. 12:2; Openb. 14:1).
GOLGOTH A Was
h e t d e m o e i t e wa a r d ?
D
it jaar vieren we weer opnieuw het Paasfeest en staan daarmee in een eeuwenlange traditie. Vandaar is er ook niets nieuws aan dit artikel. In de kern van de zaak
komen we steeds weer bij hetzelfde punt uit: Gethsémané, Golgotha! We nemen plaats
Obadja omschrijft dit als gericht oefenen
bij het kruis van onze gemeenschappelijke Heiland en komen daar in een atmosfeer van
over het gebergte Esau. Schud in Jezus’
treurigheid; en deze atmosfeer bewerkt iets in ons. Salomo kwam in lang vervlogen tijden
naam de demonen van je af! Verzet deze
reeds tot de slotsom: „Het is beter naar een klaaghuis te gaan dan naar een huis te gaan
blokkerende berg van weerspannigheid in Jezus’ naam! Zet je leven in voor Gods zaak en Gods belang! Dat is alle moeite en toewijding waard!
//
waar een feestmaal gehouden wordt. …..want bij een treurig gezicht gaat het goed met het hart……Het hart van wijzen is in een klaaghuis, maar het hart van dwazen in een huis van blijdschap” (Zie Pred.7:2-4).
20
Vandaag de dag kennen wij twee dagen van treurnis, dagen waarop we nadenken over het gruwelijke lijden, de vreselijke dood en de begrafenis van onze Heer en Heiland. Op deze treurdagen denken we eraan, dat het lichaam waarin al de volheid Gods woonde, zich liet kruisigen. Kunt u dat bevatten? De God van de schepping en Bezitter van alle dingen, vernederde Zich en wordt een Lam, dat de zonden der wereld draagt, doordat Hij geslacht werd en de gruwelijkste en vreselijkste manier van terechtstelling moest ondergaan die er ooit heeft bestaan: de kruisiging. Ik schrijf graag over de Bijbelse thema’s. Maar te schrijven over het lijden van Jezus, valt me zwaar en is me onaangenaam. Niet omdat er weinig over te zeggen zou zijn, integendeel, deze gebeurtenis is rijk aan gedachten, alleen, als we daarover wat zeggen, dan moet dat in overeenstemming zijn met de diepte van dat lijden. De discipelen van Jezus waren na al hetgeen zij van Hem gezien en gehoord hadden, toch het meest onder de indruk geraakt van Zijn lijden en sterven. In de Handelingen der Apostelen spreken zij verhoudingsgewijs weinig over Zijn leven, maar juist veelmeer over Zijn dood. Zij wisten: alle lessen van Zijn leven, alle werken door Hem gedaan, krijgen pas hun ware betekenis in het feit, dat Hij leed, stierf en de dood overwon. Als dat niet het geval zou zijn geweest dan was ons geloof tevergeefs, zo schrijft Paulus aan de Korinthiërs in het 15e hoofdstuk. Laten we nog eens kort in ons bewustzijn oproepen, Wie er stierf. De schrijver van de brief aan de Hebreeën begint aldus: “Nadat God voorheen vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had door de profeten, heeft Hij in deze laatste dagen tot ons gesproken door de Zoon, …… door Wie Hij ook de wereld gemaakt heeft. Hij, Die de afstraling van Gods heerlijkheid is en de afdruk van Zijn zelfstandigheid, Die alle dingen draagt door Zijn krachtig woord” (Hebr.1:1-3a). Deze Zoon werd eenmaal mens: Hij kwam door een natuurlijke geboorte ter wereld, liet Zich door menselijke ouders opvoeden, was aan mensen gehoorzaam en besloot, door Zijn lijden nog grotere gehoorzaamheid te leren. Dit besluit leidt ertoe, dat Hij na vele slagen en veel bloedverlies nauwelijks
arti ke l
V C //1 2 0 2 // 21
nog herkenbaar was. Barbaarse mensen ranselen Hem af met een zweep, Hij wordt beschimpt, bespot, bespuwd en met een doornenkroon gekroond: zo staat daar nu onze God. Tracht, u er eens een voorstelling van te maken, wat het voor Jezus betekende, in deze toestand onder dwang een massieve en grote dwarsbalk door de stad te slepen en de heuvel Golgotha op te dragen. Onderweg vinden ze Simon van Cyrene, en geven hem opdracht de last omhoog te dragen omdat het anders te lang duurt. Aangekomen bij de plaats waar het vonnis zal worden voltrokken, wordt Hem eindelijk iets te drinken gegeven ter verdoving van de smarten die Hem te wachten staan. Want hoe afschuwelijk alles eerder al geweest, was, de kruisiging was nu heel dicht bij. Maar onze Heer en Meester, Die de macht heeft Zijn leven te geven en te nemen, zoals Hij denkt dat het gegeven en genomen moet worden, weigerde de aangeboden verdovende drank!
Zijn doen spreekt de Gekruisigde in de absolute zin over zelfverloochening, opoffering en overgave. Niemand heeft Zijn leven „genomen“ (zie Joh. 10:17-18), volkomen vrijwillig heeft Hij het gegeven. Ademloos en ten diepste aangedaan zien wij mensen twintig eeuwen later nog altijd terug op deze wonderbare gebeurtenis.
Deze geschiedenis roept veel vragen bij ons op. Niet alleen ligt dit alles al ver achter ons, ook de diepte van haar betekenis ligt voor ons in een ver verleden. We proberen dichter bij de antwoorden op indringende vragen te komen: Wat is er op de plaats Golgotha volbracht? Wat is destijds eigenlijk ontstaan wat er voorheen niet was? Had de God van liefde Zich geen andere weg kunnen kiezen…? Dit zijn toch gerechtvaardigde vragen,…. of niet!? Laten we de vraag wat het God gekost heeft eens nader onder ogen zien. Het is voor ons toch moeilijk te begrijpen dat Hij Zich vrijwillig aan deze allervreselijkste manier van lijden onderwierp. Vóór Zijn lijden zegt Jezus: „Niemand heeft een grotere liefde dan deze, namelijk dat iemand zijn leven geeft voor zijn vrienden“(Joh. 15:13). Doordat Hij dit aan Zichzelf waar maakt, geeft Hij Zich over aan een nietsontziend en gruwelijk lijden; en terwijl Hij persoonlijk in het zwaarste lijden verkeert, neemt Hij de zonden der wereld op Zich. Hij, Die voortdurend in overeenstemming met de wil van God het goede zocht en volbracht, draagt onder de grootste kwelling de zware zondenlast van alle kinderen Gods van alle tijden. Hij droeg alsof ze Zijn eigen zonden waren. Dat wil zeggen: alsof Hij ze in Zijn eigen leven had begaan. Iedere poging van ons uit, een antwoord op de gestelde vraag te ontvangen maakt ons sprakeloos en ontsteld. Heer Jezus, mijn geliefde Heiland, waarom koos U voor Uzelf deze weg? Was er werkelijk geen andere weg mogelijk? Door
Tenslotte horen wij door Gods Woord Zijn roepen uit het diepst van de duisternis. Hij beveelt Zijn geest in de handen van God. Pilatus verwonderde zich, dat Jezus al gestorven was. Waarom was Hij dan al gestorven? Omdat het moment was aangebroken dat Hij wilde sterven, namelijk: in dat ene, bijzondere uur in het gehele jaar, waarin het volk de paaslammeren slachtte. Vrijwillig en doelbewust! (zie Hebr. 10:5-10). Volkomen zelfverloochening, volkomen gehoorzaamheid.
ik schrijf graag over de
Bijbelse thema’s. Maar te
schrijven over het lijden van
Jezus,
valt me zwaar en is me onaangenaam
Tegen deze achtergrond is het nauwelijks te begrijpen waarom nog zoveel kinderen Gods zo volkomen geconcentreerd zijn op persoonlijke zegeningen, en, bewust of onbewust, voorbijgaan aan de offerbereidheid. Hoeveel heerlijker wordt hier op aarde het Evangelie zichtbaar gemaakt door mensen, die in de voetstappen van de Meester treden. Mensen, die leven in het bewustzijn, dat de wedergeboorte hen niet alleen in een land van persoonlijke zegeningen heeft overgezet, maar ook in een land van dienstvaardigheid en offerbereidheid. God de Vader heeft een welbehagen aan Zijn Zoon, omdat niemand de Heer Jezus gedwongen had dit lijden op Zich te nemen, hoewel Hij het desondanks toch deed. En vandaag de dag zoekt Hij mensen op aarde, die dit voorbeeld als belangrijkste (hoogste) norm voor hun leven kiezen. Hoe goed zal het de Heer Jezus doen, als Hij ook nu nog steeds gehoorzame navolgers vindt, die leven vanuit de vraag: “wat wilt U Heer, dat ik doen zal?” Destijds, aan het kruis, had de Heer Jezus maar heel weinig vrienden! Slechts enkele! Heeft Hij toen misschien gedacht: “wat zal Ik aantreffen, als Ik eenmaal zal wederkomen?” En -- terugblikkend – wat zeggen wij vandaag, zijn de kosten de moeite waard geweest … ? Is het het waard geweest, dat Hij Zich liet ontkleden en Zich in het openbaar liet geselen? Dat Hij Zijn eigen kruis naar de plaats van terechtstelling droeg en Zich met Zijn kapot geslagen rug op het kruishout neerlegde? Is het het waard geweest, dat Hij de barbaarse soldaten toeliet de gewrichten van Zijn han-
22
arti ke l
V C //1 2 0 2 // 23
Volgende uitgave D e volgende u i tgave verschijnt omstre eks 2 mei 2012 en b evat onder me er:
Hoe moeten we Hem aanbidden? den en voeten met grote, scherpe nagels te doorboren? En dat Hij in ademnood raakte en alleen een beetje verlichting vond doordat Hij Zijn lichaam omhoog drukte op Zijn pijnlijke, vastgenagelde voeten, om maar niet te stikken? Daarbij werd Hij nog geplaagd door een kwellende dorst, door wondkoorts en tenslotte drukte ook nog het volle oordeel Gods op Zijn schouders. En hoor, wat Hij zegt: „Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen”. Vergeving: een thema dat onlosmakelijk met Pasen verbonden is. De uitdrukking: „zij weten niet wat zij doen“ kan ons afleiden en ervoor zorgen, dat het oneindige (eindeloze) in de vergeving aan ons voorbijgaat. Niemand wist ten diepste welk aandeel hij persoonlijk aan deze gebeurtenis had; de wetsdienaar verrichtte zijn dienst op de manier die hij gewend was, en dat gold ook voor Pilatus en met hem alle andere betrokkenen. En wij spreken daar nu over na twintig eeuwen van Bijbelstudie en we weten in de kern van de zaak niet wat daar op Golgotha gedaan is. Belangrijk is, dat Jezus hier met Zijn Vader in gesprek is. Tevoren was Jezus in gesprek met de daders en daarbij gebruikt Hij heel andere woorden, Hij confronteert ze met hun verkeerde handelen. Maar hier wordt uit hetgeen Hij tot Zijn Vader zegt de vergeving volgens Gods wijze duidelijk gemaakt. Begrijpen we, dat maar heel weinig vrienden de aanblik van Zijn vreselijke lijden konden verdragen? Hieraan willen we nog dit toevoegen: Bij al wat hiervoor al gezegd is komt nog het bitterkoude en brutale honen, bespotten en schelden. Dat moet de gekruisigde Verlosser ook nog verwerken. En wat is Zijn reactie? Hij helpt en troost hen, die Zijn troost en hulp nodig hebben: „Heden zult u met mij in het paradijs zijn”. Zijn moeder en Zijn nicht zijn de zwaar gefolterde Jezus ook niet ontgaan. Ondanks Zijn eigen foltering en Zijn pijn, ondanks het brutale schelden en spotten houdt Hij Zich bezig met hun toekomst: “Vrouw, zie uw zoon”; en Zich richtend tot Zijn neef Johannes zegt Hij: “Zoon, zie, dat is van nu aan uw moeder”. Op dat mo-
ment wordt het Jezus‘ moeder teveel. Deze liefde, deze zorg, midden in dit onvoorstelbare en overweldigende lijden! Johannes leidt haar liefdevol weg. Het is teveel! Overigens: hoeveel goeds kan een mens verdragen? Hoe kan men nog een passend antwoord geven? Hoe moeten we Hem aanbidden? Ieder geschenk van onze kant brengt een zeker gevoel van schaamte teweeg. Hoe moeten we reageren, welk antwoord is passend? Twee vrienden slechts bleven gedurende de gehele lijdensweg bij Jezus. Zijn enige vrienden in Zijn sterven waren Maria Magdalena en Maria, de vrouw van Kleopas. Het wordt donker, en de Bijbel zwijgt op dat moment. Bij al het gruwelijke lijden dat de Heer onderging, voegt zich nog de gruwelijkste fase van het lijden. Zoals reeds aangehaald, stort zich nu het volle oordeel Gods uit over Zijn gekruisigde schouders. Dit moment is gehuld in duisternis. Alleen met onze oren vernemen we een smartelijke uitroep vanuit de duisternis, die uitstijgt boven het tumult van de bevende aarde: „Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten?” Welk een lijden heeft deze smartelijke roep doen ontstaan….? Eenmaal, in de eeuwigheid, wanneer de Heer Jezus Zelf tot ons zal prediken, zal Hij het ons verklaren. Verder staat er: „omdat Hij wist dat nu alles volbracht was“…, dacht Hij nog aan Ps. 69:22 en bracht dit vers tot vervulling als Hij uitroept: “Mij dorst”. Alles, ja alles tot in de kleinste details volbracht! Dan, als er niets meer is, waarop Jezus nog moet wachten, rond drie uur in de middag, terwijl in de tempel de lammeren worden geslacht en het avondgebed wordt uitgesproken, precies op dat moment hoort men op Golgotha nog eenmaal de stem van de Mens Jezus van Nazareth: “Het is volbracht”!” “Vader, in Uw handen beveel ik Mijn geest“. Zie op Golgotha, daar ziet u majestueus gedrag en koninklijke houding. Daar worden Zijn wezen en Zijn heilige majesteit het beste zichtbaar! //
Bi jb e l st u d i e
P ra kt i sch C h ri stend o m
Jezus | deel 9
Conflict of ergernis
Handelingen
Woor d st u d i e
Ontwikkelingen in Antiochië
Thomas - Tomas
Bericht:
Colofon Algemeen Vitaal Christendom is een periodieke uitgave van de Gemeente Gods in Nederland en wordt eveneens in het Duits en Spaans uitgegeven. De grondslag voor dit blad is de Bijbel, het onfeilbare, geïnspireerde Woord van God. De Bijbel spreekt met absoluut gezag, zowel over het heil alsook waar zij spreekt over de geschiedenis, de kosmos en de natuur. Deze grondslag wordt in dit blad onverkort gehandhaafd. Eindverantwoordelijke Dhr. B. Hage
[email protected] Ontwerp en druk Gemeente Gods Nederland Reacties en inzendingen Reacties, inzendingen kunt u naar de onderstaande adressen versturen:
[email protected] Dhr. D.A.H. Rovers De Tichel 10 6374 NA Landgraaf De redactie behoudt zich het recht voor zonder opgaaf van redenen inzendingen in te korten of niet te plaatsen.
Abonnementen Vitaal Christendom wordt gratis uitgegeven. Abonnementen kunnen op elk gewenst moment ingaan en worden automatisch verlengd. Geïnteresseerden kunnen zich schriftelijk aanmelden bij de redactie of via de website www.gemeentegods.com Vrijwillige bijdragen Rabobank 15.17.82.725 t.n.v. Gemeente Gods Nederland, Landgraaf IBAN: NL55 RABO 0151 7827 25 BIC: RABONL2U De Gemeente Gods is een Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI). Internet Vitaal Christendom kunt u ook downloaden van de volgende website: www. evangeliebazuin.nl Bronvermelding artikelen Blz. 03, oudesporen.nl “Rechtstreeks” Jaargang 7, nr. 9 - 2005 # Bronvermelding illustratiemateriaal blz. 01+16, © shutterstock 54215842# blz. 06, ©shutterstock 25854160 # blz. 09, © shutterstock 7234728 # blz. 12, © shutterstock 60380794 # blz. 14, © shutterstock 30622507 # blz. 15, © shutterstock 64061362 # blz 19+22, © shutterstock 50209084 # blz 20-21, © shutterstock 70215502 #
w w w.g e m e e nt e g o ds.co m
Contact gegevens G e m e e n t e G o d s L a n d g r aa f
G e m e e n t e G o d s L e e u wa r d e n
Bernadettelaan 78a 6374 BG LANDGRAAF +31 (0)45 - 531 5755
Eeskwerd 1 (hoek Dammenlaan) 8918 CA LEEUWARDEN +31 (0)511 - 432 492