College bouw ziekenhuisvoorzieningen Postbus 3056 3502 GB Utrecht T (030) 298 31 00 F (030) 298 32 99 E
[email protected] I http://www.bouwcollege.nl
Verlosafdeling
Bouwmaatstaven voor nieuwbouw
Vastgesteld
door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 11 oktober 2004
Goedgekeurd
door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op 17 november 2004
Rapportnummer 0.118 ISBN 90-8517-026-5
Bouwmaatstaven verlosafdeling
Inhoudsopgave
SAMENVATTING
I
1 Inleiding
1
2 Zorginhoudelijke uitgangspunten 2.1 Begrippenkader 2.2 Zorginhoudelijke en organisatorische ontwikkelingen
3 3 4
3 Basiskwaliteitseisen 3.1 Inleiding 3.2 Ruimtelijke functionaliteit 3.3 Technische voorzieningen (condities) 3.4 Flexibiliteit 3.5 Belevingswaarde
6 6 6 7 7 8
4 Bouwkundige concepten 4.1 Inleiding 4.2 Voorbeelden
9 9 9
5 Financiële aspecten
16
BIJLAGEN 1 2 3 4 5
Resumé ruimtebehoefte Vloeroppervlakten volgens NEN 2580 Relevante bouwmaatstaven en referentiekaders Literatuur Verantwoording voorbeeldprojecten en illustraties
17 19 20 21 22
REGELING BOUWMAATSTAVEN VOOR EEN VERLOSAFDELING
23
Bouwmaatstaven verlosafdeling
Samenvatting
Op 11 oktober 2004 heeft het College bouw ziekenhuisvoorzieningen (het Bouwcollege) de bouwmaatstaven verlosafdeling vastgesteld. Deze maatstaven vormen een aanvulling op de eind 2002 door de minister van VWS goedgekeurde bouwmaatstaven algemeen ziekenhuis (de zogeheten paraplumaatstaf), die bedoeld zijn voor het ziekenhuis als geheel en waarin de samenhang tussen de verschillende ziekenhuisfuncties is aangegeven. De voorliggende maatstaven komen inhoudelijk overeen met de op 12 maart 2002 door de minister goedgekeurde bouwmaatstaven verlosafdeling, maar zijn nu opgezet conform de huidige maatstavensystematiek van het Bouwcollege. Deze gaat uit van basiskwaliteitseisen in combinatie met voorbeelden van ‘good practice’. De in de maatstaven opgenomen basiskwaliteitseisen beschrijven het minimaal noodzakelijke kwaliteitsniveau. De in de maatstaven beschreven basiskwaliteitseisen hebben in het bijzonder betrekking op toegankelijkheid en de situering en omvang van ruimten waar patiënten toegang toe hebben. Zo worden minimumeisen gesteld aan de vrije breedte van verkeersruimten, aan de oppervlakte van verloskamers en aan sanitaire ruimten. De belangrijkste basiskwaliteitseisen voor de ruimtebehoefte betreffen de verloskamers. De nuttige oppervlakte daarvan bedraagt ten minste 21 m2. Uitgangspunt is, dat de verloskamers zodanig zijn gedimensioneerd, dat het bed van drie zijden bereikbaar is en dat er voldoende opstelruimte rond het bed aanwezig is voor hulpmiddelen en medische apparatuur. Als wordt gekozen voor het ‘single room maternity’-concept, waarbij de vrouw gedurende de hele opname in dezelfde kamer verblijft, gelden minimaal dezelfde ruimtelijke en technische eisen als bij een verloskamer. In een bijlage bij de maatstaven is indicatief de ruimtebehoefte aangegeven die op grond van de adviespraktijk kan worden aangemerkt als gebruikelijk voor een verlosafdeling. Daarmee kan, in combinatie met de in de maatstaven geformuleerde financiële uitgangspunten, een bovengrens voor het investeringskostenkader worden bepaald. In het hoofdstuk bouwkundige concepten worden ‘good practice’-voorbeelden getoond van aspecten die voor een verlosafdeling belangrijk zijn. Aan de orde komen met name de situering en de organisatorische en ruimtelijke opzet van deze ziekenhuisfunctie. Het ligt in de bedoeling deze ‘good practice’-voorbeelden regelmatig door recent materiaal te vervangen.
I
Bouwmaatstaven verlosafdeling
1 Inleiding
Deze maatstaven komen inhoudelijk overeen met de op 12 maart 2002 door de minister goedgekeurde bouwmaatstaven verlosafdeling, maar zijn nu opgezet conform de huidige maatstavensystematiek van het Bouwcollege. Deze gaat uit van basiskwaliteitseisen in combinatie met voorbeelden van ‘good practice’. Tezamen met de in de bouwmaatstaven algemeen ziekenhuis opgenomen basiskwaliteitseisen vormen de voorliggende maatstaven het geheel aan basiskwaliteitseisen waaraan nieuwbouwplannen voor een verlosafdeling moeten voldoen. Eisen voor de OHC (obstetrische high care) afdeling zijn, in overeenstemming met de thans geldende maatstaven, niet opgenomen, omdat het een op een beperkt aantal locaties aanwezige speciale functie betreft. Het is niet de bedoeling met deze maatstaven een specifiek model voor de organisatie van een verlosafdeling voor te schrijven. Wel geven ze de zorginhoudelijke voorwaarden met hun ruimtelijke consequenties aan die bij het ontwikkelen van voorzieningen voor deze ziekenhuisfunctie aandacht behoeven. De bouwmaatstaven zijn vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen (het Bouwcollege) bij besluit van 11 oktober 2004, gelet op artikel 15a van de Wet ziekenhuisvoorzieningen (WZV), en goedgekeurd door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op 17 november 2004. De maatstaven maken als bijlage 1.35 onderdeel uit van de Regeling bouwmaatstaven WZV. Verwezen wordt naar het algemene deel van de toelichting bij de Regeling College bouw ziekenhuisvoorzieningen “Bouwmaatstaven verlosafdeling”. In de brochure “Bouwmaatstaven zorgsector” zijn het gebruik en de totstandkoming van de maatstaven beschreven. Deze brochure is bij het Bouwcollege te bestellen. Ook is downloaden mogelijk via de website van het Bouwcollege: http//:www.bouwcollege.nl, waar behalve onderhavige maatstaven ook de (algemene) bouwmaatstaven algemeen ziekenhuis te vinden zijn. In hoofdstuk 2 worden de zorginhoudelijke uitgangspunten weergegeven die, mede op basis van evaluatie van ervaringen, aan de maatstaven ten grondslag liggen. In hoofdstuk 3 zijn de basiskwaliteitseisen beschreven: de eisen waaraan ruimtelijke voorzieningen voor een verlosafdeling minimaal moeten voldoen om de kwaliteit van zorg te kunnen garanderen. In hoofdstuk 4 zijn verschillende ‘good practice’-voorbeelden opgenomen, waarbij is aangegeven op welke wijze de basiskwaliteitseisen voor genoemde functies zijn of worden verwerkt. In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de ruimtelijke en financiële voorwaarden voor de nieuwbouw van een verlosafdeling. Voor de algemene uitgangspunten en randvoorwaarden bij het opstellen en hanteren van de maatstaven wordt verwezen naar de bouwmaatstaven algemeen ziekenhuis van het Bouwcollege. Daarin worden de begrippen bouwmaatstaven en basiskwaliteitseisen toegelicht en zijn verwijzingen opgenomen naar andere, relevante bouwmaatstaven van het Bouwcollege en naar regelgeving van derden. 1
Bouwmaatstaven verlosafdeling
2
Zorginhoudelijke uitgangspunten
In de door het Bouwcollege uitgebrachte bouwmaatstaven algemeen ziekenhuis (de zogeheten paraplumaatstaf), waarin de samenhang tussen de bestaande maatstaven voor de verschillende ziekenhuisfuncties is aangegeven, worden drie ‘blokken’ voorzieningen onderscheiden: A. patiëntgebonden voorzieningen waar patiënten zelf aanwezig zijn: 1. verpleging, 2. onderzoek en behandeling, 3. bijzondere functies; B. patiëntgebonden voorzieningen waar patiënten niet zelf aanwezig zijn; C. faciliterende voorzieningen.
• de eerste lijn draagt zorg voor een adequate risicoselectie, die erop gericht is eventuele complicaties in een zo vroeg mogelijk stadium vast te stellen en de betreffende zwangere door te verwijzen naar de tweede lijn, de gynaecoloog. Het betreft enerzijds zwangeren die in verband met een dreigende complicatie uit voorzorg reeds in een vroeg stadium of gedurende de zwangerschap overgedragen zijn, anderzijds zwangeren die op basis van een acute indicatie in het verloop van de thuisbevalling of rechtstreeks overgedragen worden. De bevalling vindt in dergelijke situaties plaats in een ziekenhuis. In het ziekenhuis vinden deze bevallingen plaats op de verlosafdeling, die gedurende 24 uur per dag en zeven dagen per week open is. Daarbij kan een onderscheid gemaakt worden tussen poliklinische en klinische bevallingen.
De functiegroep verlosafdeling behoort tot blok A, en wel tot de hoofdfunctiegroep onderzoek en behandeling. Tot deze hoofdfunctiegroep behoren ook de functiegroepen spreekuurafdeling, poliklinische behandeling en algemeen orgaanfunctieonderzoek, beeldvormende en nucleaire technieken, operatieafdeling, spoedeisende hulp, fysiotherapie. Voor deze functiegroepen bestaan afzonderlijke maatstaven.
Bij een poliklinische bevalling verlaten moeder en kind binnen 24 uur het ziekenhuis, waarna de kraamtijd thuis wordt doorgebracht. Een poliklinische bevalling kan worden uitgevoerd door zowel een gynaecoloog, een tweedelijns verloskundige (in dienst van het ziekenhuis) en een eerstelijns verloskundige als een huisarts. In de laatste twee gevallen is in feite sprake van de hiervoor genoemde verplaatste thuisbevalling. Een klinische bevalling daarentegen wordt onder verantwoordelijkheid van een gynaecoloog uitgevoerd. Daarbij vindt in de regel de nazorg van moeder en kind op de kraamafdeling plaats, waar zij één of meer dagen worden verzorgd. In geval sprake is van vroeggeboorte of geboorte met complicaties wordt de baby op de afdeling neonatologie van de kinderafdeling verpleegd.
2.1 Begrippenkader
Aan het Nederlandse systeem van verloskundige zorg ligt de gedachte ten grondslag dat een zwangerschap, baring en kraambed in beginsel natuurlijke gebeurtenissen zijn. Deze basisgedachte uit zich onder andere in de volgende kenmerken: • bij normaal verlopende zwangerschappen kunnen vrouwen kiezen of zij thuis bevallen dan wel in een kraamkliniek of ziekenhuis als verplaatste thuisbevalling. De begeleiding van normaal verlopende bevallingen vindt plaats onder verantwoordelijkheid van eerstelijns aanbieders van verloskundige zorg, te weten een verloskundige of een verloskundig actieve huisarts;
De activiteiten binnen de verlosafdeling zijn te rangschikken naar de volgende functionele onderdelen: • opname, • onderzoek/observatie, • verloskamer, • personeelsaccommodatie, • (ondersteunende) diensten.
3
Bouwmaatstaven verlosafdeling
Na de opname gaat de vrouw, veelal begeleid door haar partner of familie, naar de verloskamer, waar de voorbereiding, geboorte en eerste nazorg plaatsvinden. In de verloskamer of in de nabijheid ervan zijn voorzieningen aanwezig voor onderzoek en eventuele resuscitatie van de pasgeborene. In geval operatief ingrijpen noodzakelijk is, vindt de geboorte niet plaats in een verloskamer, maar in een operatiekamer. Behalve zwangere vrouwen bij wie duidelijk is dat de geboorte van hun baby aanstaande is, melden zich op de verlosafdeling ook regelmatig zwangere vrouwen met klachten. Om deze vrouwen gedurende enkele uren te kunnen beoordelen, kan een onderzoek-/observatieruimte aanwezig zijn, die in geval van nood als reserveverloskamer wordt gebruikt.
partner of familie gedurende de gehele bevalling verblijven. Enerzijds is dit het gevolg van de toename van bewakingsapparatuur, die meer ruimte vergt, anderzijds is dit bedoeld ter verbetering van het verblijf van de zwangere. Daarbij wordt ook in toenemende mate meer aandacht besteed aan de inrichting van de verloskamer teneinde het verblijf van de zwangere zo aangenaam mogelijk te maken. De omvang van een verlosafdeling volgens ‘traditioneel concept’ varieert vandaag de dag van 2 tot 6 verloskamers per ziekenhuislocatie. Het merendeel van de ziekenhuislocaties beschikt over 3 of 4 verloskamers. De verwachting is dat de gemiddelde omvang van een verlosafdeling zal toenemen. Deze toename is een gevolg van de tendens tot concentratie van verlosafdelingen op een beperkt aantal ziekenhuislocaties. Deze tendens hangt voor een deel samen met de verdergaande schaalvergroting van ziekenhuisorganisaties. Een ander deel hangt samen met de tendens tot schaalvergroting van de tweedelijns verloskundige en neonatologische praktijken. Achterliggende motieven hierbij zijn enerzijds het waarborgen van de continuïteit en kwaliteit van de medisch-specialistische zorgverlening (met name in situaties waar sprake is van ziekenhuisorganisaties met qua omvang kwetsbare ziekenhuislocaties), anderzijds het streven naar subspecialisatie en functiedifferentiatie binnen de beroepsgroep.
De zorginhoudelijke leiding van de verlosafdeling berust bij een afdelingshoofd, meestal een (hoofd)verpleegkundige. De voorbereiding en de begeleiding gedurende de bevalling en nazorg van moeder en kind geschieden overwegend door gespecialiseerd verpleegkundig personeel. Daarbij kunnen ook artsen, verloskundigen, kraamverzorgenden en dergelijke betrokken zijn.
2.2 Zorginhoudelijke en organisatorische ontwikkelingen
In de praktijk zijn thans twee concepten te onderscheiden ten aanzien van de opzet en organisatie van de verlosafdeling.
Uit de beoordelingspraktijk van het Bouwcollege blijkt dat het tot dusverre gehanteerde aantal bevallingen per verloskamer (400) nog steeds als uitgangspunt kan gelden. Hier kan in voorkomende gevallen van worden afgeweken. Zo zal op een afdeling waar verhoudingsgewijs veel klinische bevallingen plaatsvinden het gemiddelde aantal bevallingen per verloskamer lager zijn, terwijl dit aantal hoger is als er verhoudingsgewijs veel poliklinische bevallingen plaatsvinden.
2.2.1 Verlosafdeling volgens het ‘traditionele concept’ In een traditioneel concept vindt de bevalling plaats in de verloskamer, waarna, als sprake is van een klinische bevalling, de moeder overgebracht wordt naar de kraamafdeling, waar zij tot haar ontslag verblijft. Uit de beoordelingspraktijk van het Bouwcollege blijkt dat daarbij tegenwoordig geen afzonderlijke weeënkamers (een kleine ruimte waar de zwangere verblijft tot het moment dat de bevalling zich aandient) meer worden gerealiseerd, maar dat wordt gekozen voor ruimer opgezette verloskamers, waar de zwangere en haar
2.2.2 Verlosafdeling volgens het ‘single room maternity’-concept In dit uit Amerika afkomstige concept wordt gestreefd naar het creëren van een zoveel mogelijk genormaliseerde thuissituatie in een prettige omgeving, voor zowel de
4
Bouwmaatstaven verlosafdeling
zwangere vrouw als haar partner en familie. Dit concept houdt in dat een vrouw zowel vóór, tijdens, als ná de bevalling in één ruimte verblijft. De traditionele verloskamer is daarbij vervangen door een ‘eenpersoonskamer’ met eigen sanitaire voorzieningen, waar alle technische voorzieningen aanwezig zijn om een reguliere bevalling goed te laten verlopen. Toepassing van dit concept leidt ertoe dat meer ‘eenpersoonskamers’ op de ‘verlosafdeling’ nodig zullen zijn. Deze toename wordt evenwel gecompenseerd door een afname van het aantal bedden op de kraamafdeling, aangezien de vrouw in deze situatie na de bevalling niet meer naar de kraamafdeling wordt overgebracht. In hoofdstuk 4 Bouwkundige concepten wordt nader
op dit concept ingegaan. Uit de beoordelingspraktijk van het Bouwcollege blijkt dat per 1000 bevallingen 7 of 8 SRM-kamers geprogrammeerd zijn, ofwel 125 tot 140 bevallingen per SRM-kamer. Aangezien het een concept is dat pas recentelijk in de praktijk is geïntroduceerd, betreffen de hiervoor genoemde parameters indicatieve referentiewaarden, waarvan de bruikbaarheid in de komende jaren nader zal worden onderzocht. Evenals bij een verlosafdeling volgens het ‘traditionele concept’, zal de individuele ‘case-mix’ (de verhouding klinisch (inclusief sectio’s) - poliklinisch) van een ziekenhuis bepalend zijn voor de benodigde capaciteit aan SRM-kamers.
5
Bouwmaatstaven verlosafdeling
3
Basiskwaliteitseisen
3.1 Inleiding
In de bouwmaatstaven algemeen ziekenhuis zijn de basiskwaliteitseisen voor een ziekenhuis in algemene zin beschreven, in het bijzonder met betrekking tot bereikbaarheid, toegankelijkheid, flexibiliteit, ruimtelijke relaties en kwaliteit van de omgeving. Deze eisen gelden, voor zover van toepassing, ook voor een verlosafdeling. In genoemde bouwmaatstaven komt ook de ligging van de voorzieningen in het ziekenhuis als geheel aan de orde.
en gemakkelijke verbinding met de operatieafdeling, omdat deze vaak spoedeisend zijn. De afstand naar de operatieafdeling moet veilig en snel te overbruggen zijn. Dit kan in zowel horizontale (dezelfde bouwlaag) als verticale zin (lift met voorrangsbesturing) worden gerealiseerd.
3.2.2 Toegankelijkheid Voor de verlosafdeling geldt ten minste de eis van rolstoeltoegankelijkheid voor ruimten waar zwangere vrouwen (moeten kunnen) komen. De ruimten waar de bevallingen plaatsvinden (verloskamers, opname-/observatieruimten) zijn bovendien met een bed toegankelijk. In de verkeersruimten waaraan laatstgenoemde ruimten gelegen zijn, moeten bedden elkaar kunnen passeren. Voor de toegang tot de bedtoegankelijke ruimten moet rekening worden gehouden met het indraaien van een bed vanuit de aangrenzende verkeersruimte. In die situaties is rekening te houden met een bedopstelruimte van ten minste 1,00 bij 2,30 m.
In dit hoofdstuk zijn, in aanvulling daarop, de specifieke basiskwaliteitseisen voor de verlosafdeling vastgelegd op basis van de zorginhoudelijke uitgangspunten die in het vorige hoofdstuk zijn beschreven. In het bijzonder gaat het daarbij om basiskwaliteitseisen op het niveau van de huisvesting en de condities (hoofdzakelijk hygiënische aspecten en bijzondere klimatologische eisen, maar ook daglichttoetreding, uitzicht, verlichting, geluidbeheersing). Dit laatste voorzover de bouwmaatstaven binnenmilieu en installatietechniek in de zorgsector daar niet in voorzien. Voor eisen op het gebied van veiligheid en arbeidsomstandigheden wordt (mede) verwezen naar regelgeving van derden, zoals het Bouwbesluit en de Arbowet.
3.2.1 Relatie met andere afdelingen en routing
In onderstaande tabel zijn de basiskwaliteitseisen met betrekking tot de toegankelijkheid van de verlosafdeling samengevat, voor zover deze consequenties heeft voor de breedte van ruimten of van doorgangen naar ruimten. Niveauverschillen in genoemde voorzieningen moeten zoveel mogelijk worden vermeden. Voor eisen ten aanzien van het overbruggen van hoogteverschillen wordt verder verwezen naar het Bouwbesluit.
De verlosafdeling behoort gezien de samenhang in de directe nabijheid van de kraamafdeling te zijn gesitueerd. Verder is een relatief korte verbinding met de neonatale verpleegeenheid binnen de kinderafdeling noodzakelijk, alsmede met de spoedeisende hulp vanwege de spoedopnamen. De operatieve bevallingen vereisen een korte
Als bij het vervoer van bedpatiënten gebruik wordt gemaakt van liften, moeten deze met een voorrangsbesturing kunnen worden bediend. Voor liften ten behoeve van het vervoer van patiënten bedragen de inwendige afmetingen van de liftkooi ten minste 1,40 bij 2,40 m (beddenlift).
3.2 Ruimtelijke functionaliteit
6
Bouwmaatstaven verlosafdeling
Tabel 1
1,60 m
bestemd voor zwangere vrouwen, rolstoeltoegankelijk. Ook moet er tweezijdige assistentie mogelijk zijn. • Op een verlosafdeling is ten minste één sanitaire ruimte (bad/douche, wastafel en toilet) per twee verloskamers aanwezig. Multifunctionele sanitaire ruimten zijn uit privacy-overwegingen rechtstreeks vanuit de verloskamer(s) toegankelijk, dan wel in de onmiddellijke nabijheid van de verloskamer(s) gesitueerd. • In geval van het ‘single room maternity’-concept is sprake van kamergebonden, individueel sanitair.
vrije doorgangsbreedte bedtoegankelijke ruimten 1,10 m
3.3 Technische voorzieningen (condities)
Basiskwaliteitseisen toegankelijkheid
omschrijving van de ruimte
minimumeis
vrije breedte verkeersruimten (tussen de leuningen): • in geval van beddentransport
2,15 m
• idem, daar waar bedden moeten kunnen draaien • in geval van alleen rolstoelverkeer
2,40 m
(met name onderzoek-/behandelkamers)
vrije doorgangsbreedte naar
0,85 m
Voor basiskwaliteitseisen inzake de technische voorzieningen wordt verwezen naar de bouwmaatstaven binnenmilieu en installatietechniek in de zorgsector. In aanvulling daarop gelden voor de verlosafdeling de volgende basiskwaliteitseisen.
rolstoeltoegankelijke ruimten
3.2.3 Omvang en situering van de ruimten De nuttige oppervlakte van de verloskamer bedraagt ten minste 21 m2, hierbij is rekening gehouden met de aanwezigheid van de partner of familie van de vrouw. Ten behoeve van de partner of familie zijn in de nabijheid een verblijfsruimte en sanitair aanwezig. Daarnaast gelden aanvullende basiskwaliteitseisen, die hieronder worden beschreven.
Energievoorziening
In de verloskamers is aansluiting vereist ten behoeve van bijvoorbeeld echo- en andere apparatuur. Binnenmilieu
De drukhiërarchie is zodanig ingesteld, dat in de ruimten waar zich zwangere vrouwen bevinden, een lichte overdruk heerst.
Verloskamer
• De verloskamers zijn zodanig gedimensioneerd, dat het bed van drie zijden bereikbaar is. • Er is voldoende opstelruimte rond het bed aanwezig voor hulpmiddelen (zoals tilliften en rolstoelen) en medische apparatuur. • Als wordt gekozen voor het ‘single room maternity’concept, gelden minimaal dezelfde ruimtelijke en technische eisen als bij een verloskamer.
Medische gassen
In de ruimten waar bevallingen plaatsvinden, moet een afnamepunt van de centrale medische gassen aanwezig zijn. Watervoorziening
In de ruimten waar bevallingen plaatsvinden en verder in alle andere ruimten waar het personeel en de (zwangere) vrouw zich wassen, respectievelijk worden gewassen, zijn koud- en warmwatervoorzieningen aanwezig.
Resuscitatie
• Op de verlosafdeling zijn faciliteiten voor resuscitatie van de pasgeborene aanwezig, hetzij in de ruimten waar de bevallingen plaatsvinden, hetzij in de directe nabijheid ervan.
3.4 Flexibiliteit
Gelet op de in hoofdstuk 2 geschetste ontwikkelingen in de ziekenhuiszorg, is het van belang dat in nieuw
Sanitaire voorzieningen
• Op een verlosafdeling zijn alle sanitaire voorzieningen,
7
Bouwmaatstaven verlosafdeling
3.5 Belevingswaarde
te realiseren verlosafdelingen voldoende bouwkundige flexibiliteit wordt ingebouwd om tijdig in te kunnen spelen op ontwikkelingen en wijzigingen in de zorgvraag. Dat houdt in dat deze voorzieningen in beginsel relatief eenvoudig en tegen geringe kosten uit te breiden en aan te passen zijn. Uit een oogpunt van flexibiliteit verdient het daarom aanbeveling waar mogelijk uit te gaan van een standaardisatie van de afmetingen van de diverse ruimtelijke voorzieningen. Ook verdient het aanbeveling verschillen in de opzet van deze voorzieningen zoveel mogelijk te beperken. Ook in het ontwerp van de installaties is het wenselijk met een mogelijke herbestemming van ruimten rekening te houden, bijvoorbeeld door het opnemen van loze leidingen en wandgoten, enige overdimensionering van de capaciteit van installaties en mogelijkheden voor extra aansluitpunten. Dat betekent dat in alle gevallen sprake moet zijn van flexibel, aanpasbaar bouwen. Bij het indienen van een bouwaanvraag wordt de initiatiefnemer verzocht aan te geven in welke mate van flexibiliteit sprake is. Voor een nadere beschouwing over aspecten van flexibiliteit wordt verwezen naar de bouwmaatstaven algemeen ziekenhuis.
In de bouwmaatstaven algemeen ziekenhuis is geconstateerd dat de gebouwde omgeving in positieve zijn kan bijdragen aan de gezondheid en het welzijn van degenen die er verblijven, wanneer zij aan bepaalde kwalitatieve criteria voldoet. Deze criteria zijn in genoemde bouwmaatstaven weergegeven. In aanvulling daarop gelden voor de verlosafdeling de volgende eisen: • in algemene zin is de verlosafdeling zo ingericht, dat de huiselijke sfeer zo veel mogelijk wordt benaderd; • op grond van Arbo-eisen, maar ook uit oogpunt van comfort is de toetreding van daglicht in alle ruimten op de verlosafdeling waar zwangeren, bezoekers of personeel gedurende ten minste 2 uur achtereen verblijven, noodzakelijk. De ramen zijn zodanig geplaatst en gedetailleerd, dat ook in bed liggende zwangeren kunnen waarnemen wat zich buiten afspeelt. De daglichttoetreding is zodanig, dat de zwangere, de verloskundige en het overige personeel niet worden verblind; • in verband met mogelijke geluidsoverlast worden geluidsisolerende maatregelen getroffen; • uit oogpunt van privacy en rust lopen door de verlosafdeling geen goederen-, (andere) patiëntenof bezoekersstromen.
8
Bouwmaatstaven verlosafdeling
4
Bouwkundige concepten
4.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt aan de hand van praktijkvoorbeelden geïllustreerd op welke wijze de in hoofdstuk 3 beschreven basiskwaliteitseisen ten aanzien van de huisvesting en de condities zijn of worden verwerkt in nieuwbouwplannen voor de verlosafdeling. In bijlage 2 wordt in de vorm van tabellen een indicatie gegeven van (de opbouw van) de ruimtebehoefte voor deze functiegroep, die gebaseerd is op de recente adviespraktijk.
pasgeborenen snel naar een couveuse-unit worden gebracht, terwijl de moeder vanaf de kraamafdeling naar de couveuse-unit kan worden gebracht. Het is mogelijk om een opname-/observatieruimte op te nemen in een verlosafdeling. Deze kan, indien nodig, worden gebruikt voor de inleiding of als reserve-verloskamer. Uit een oogpunt van flexibiliteit ligt het voor de hand dat deze ruimte aan dezelfde technische eisen voldoet als de verloskamers.
4.2 Voorbeelden
Faciliteiten voor resuscitatie van de pasgeborene kunnen worden ondergebracht in een aparte ruimte die rechtstreeks toegankelijk is vanuit de ruimte(n) waar de bevalling plaatsvindt. Er kan ook gekozen worden voor een opzet waarbij deze faciliteiten geïntegreerd zijn in de ruimte(n) waar ook de bevalling plaatsvindt, eventueel in een gedeelte dat enigszins is afgeschermd van de moeder.
In deze paragraaf zijn, in aanvulling op de eerder beschreven basiskwaliteitseisen, aanbevelingen geformuleerd die van toepassing zijn op de verlosafdeling. Uit oogpunt van toegankelijkheid en bereikbaarheid is het noodzakelijk dat er een relatief korte verbinding is tussen de verlosafdeling en de spoedeisende hulp (SEH). Dit kan door een bepaalde situering op dezelfde bouwlaag. Indien de verlosafdeling op andere bouwlaag is gelegen, kan deze toegankelijk worden gemaakt door middel van een lift in de nabijheid van de ingang van de SEH.
Een andere belangrijke overweging bij de situering en de opzet van de verlosafdeling is de beleving. Aankleding en lay-out van de afdeling worden in het kader van ‘healing environment’ van belang geacht, met het oog op de belevingswaarde van de zwangere en haar partner. Zwangere vrouwen geven ten aanzien van de verlosafdeling eerder de voorkeur aan een huiselijke dan aan een klinische sfeer. De ‘single room maternity’, waarbij één en dezelfde ruimte voor, tijdens en na de bevalling wordt gebruikt, is een concept dat hierop is gebaseerd. Door aandacht te besteden aan de aankleding en door het aanbrengen van speciale voorzieningen kan een huiselijke, ontspannen sfeer voor zowel de zwangere vrouw als haar familie worden gecreëerd. Zo heeft elke kamer volgens het concept ‘single room maternity’ een eigen sanitaire ruimte, eventueel met bad. Ook zijn vaak de audiovisuele middelen aanwezig, een eigen koelkast met proviand en bestaat er de mogelijkheid tot ‘rooming in’.
Bij de situering van de verlosafdeling vormt de mogelijkheid tot adequate zorgverlening aan zwangeren een belangrijke overweging. Met het oog daarop moet worden voorzien in een snelle, hindervrij te gebruiken verbinding met de operatieafdeling. Dit kan tot stand worden gebracht door een situering van de verlosafdeling in de directe nabijheid van de operatiekamers of door de nabijheid van een lift met voorkeursbesturing. De verwevenheid van de verlosafdeling met de kraamafdeling en de afdeling neonatologie pleit voor een ligging van de verlosafdeling in de nabijheid van deze afdelingen. Vanuit de verlosafdeling kunnen
9
Bouwmaatstaven verlosafdeling
operatiekamers atiekam tieka iiek ekk
kr.ass.kraam
kraamafdeling
verlosafdeling
trappenhuis
kr.hfd.kinder dagverbl. kraam
partnerkr.
observ. t.
1-bedskr.
2-bedskr.
1-bedskr.
1-bedskr.
1-bedskr.
2-bedskr.
2-bedskr.
ouderkr.
3-bedskr.
t./d.
lift gang
t./d.
rst.badkr.
st.midd./ med.
observ.
m.f.r.
slaapkr. slaapkr.
branc.
lift li
t./d.
t.D. t.D. t.D. t.H. tel.nis
t./d.
resuscitatie
sl. voorr. t./d.
t./d.
t./d.
t./d.
t./d.
be.
be.
onderz.kr.
m.f.r.
W-sch.
be.
be. gang
gang
wk.
d.
wk.
lift app.kr.
rst.t.
spoelr.
sch.li.
t./d.
t.bez. t.bez. H D
receptie
resuscitatie
W-sch.
spoelru.
gang
koffie/bloemennis
zusterp.
dienkeuken
ster.mid.
sl. t./d.
1-bedskr.
t./d.
secr.
m.f.r
babykr.
E-sch.
teamp.
1-bedskr.
t./d.
1-bedskr.
wiegenkr.
acute kr.
sl.
medicijn/ papkeuken
trafok. W-sch.
gang
W-sch.
spoelr.
rst.t./d.
milieustation
rst.t./d. rst.t./d.
rst.t./d. rst.t./d.
rst.t./d.
bedopsl. bulkmag. couv.be.
verloskr.
verloskr.
verloskr.
verloskr.
verloskr.
verloskr.
isol./ zoogkr. couveusekr.
m.f.r.
m.f.r. 4-bedskr. gang 2-bedskr. t./d.
t./d.
t./d.
2-bedskr.
2-bedskr.
box t. rec.
zusterp. sch.
t.
dienkeuken
sl.
box
box
t.
t. sl. papkeuken
box
spoelru.
box t.
koffie kr. /m.f.r. kkmr. co.ass.
t. gang
t.
beh.r.spoedact. wacht.
medicatie
W-sch.
box
E-sch.
box
Afb. 1
box
t.
kinderafdeling
be.
be.
t./d.
W-sch.
wk.
Verlosafdeling volgens ‘traditioneel concept’ De afbeelding toont een plattegrond van een verlosafdeling volgens traditioneel concept. De verlosafdeling vormt samen met de kraamafdeling één organisatorisch en bouwkundig geheel. De functionele relatie tussen de afdelingen kinderverpleging, kraamverpleging en de verloskamers is duidelijk aanwezig. Kinderen kunnen vanuit de verloskamer snel naar de couveuse-unit gebracht worden, terwijl moeder vanaf de kraamafdeling naar de couveuse-unit kan worden gebracht. De verlosafdeling ligt direct boven de Spoed Eisende Hulp zodat deze snel te bereiken is. Tevens is er een goede functionele relatie tussen de verlosafdeling en het OK-complex. De operatiekamers zijn op dezelfde verdieping in de directe nabijheid gelegen, zodat tijd en afstand minimaal zijn in het geval van een spoedoperatie. De ligging van de verlosafdeling draagt er toe bij dat de bezoekers- en patiëntenstromen beperkt blijven tot de betreffende doelgroep. Hierdoor ontstaat er een relatief rustige en afgeschermde afdeling.
10
Bouwmaatstaven verlosafdeling
Afb. 2
Verloskamer volgens het ‘traditionele concept’ Deze foto’s tonen een traditionele verloskamer waarbij extra aandacht is besteed aan de belevingswaarde. Door een sfeervoller aankleding en de verloskamer te voorzien van extra faciliteiten, zoals een zitje en tv, wordt de doorgaans klinische uitstraling verminderd.
verloskamer
badkamer
resuscitatie
verloskamer
Afb. 3
Resuscitatie behorend bij ‘traditioneel concept’ De afbeelding toont de wijze waarop binnen een verlosafdeling de ruimte voor resuscitatie is vormgegeven. In dit voorbeeld is er een aparte ruimte voor resuscitatie tussen elke twee verloskamers. In dit concept heeft men er bewust voor gekozen dat de betreffende handelingen in een aparte ruimte en uit het zicht van het kraambed plaatsvinden. De betreffende arts kan zowel vanuit de corridor als de verloskamer zelf de ruimte voor resuscitatie betreden.
11
Bouwmaatstaven verlosafdeling
Neonatologie
spatscherm t her he
Kraamafdeling
Kraamsuites
Kraamsuites
Afb. 4
Verlosafdeling volgens het ‘single room maternity’-concept De afbeelding toont de lay-out van een verlosafdeling volgens het ‘single room maternity’-concept. Elke kraamsuite heeft de beschikking over een eigen sanitaire ruimte met bad. Er is een duidelijke functionele relatie tussen de verlosafdeling en de kraamafdeling. Tevens is er een directe relatie met de afdeling neonatologie. Op deze verlosafdeling zijn 12 van dergelijke single room maternity kamers voorzien. Ze zijn zodanig geëquipeerd dat de verlossingen hierin kunnen plaatsvinden. De verblijfsduur (pré- en post partum) bedraagt als regel niet meer dan drie dagen, waarna overplaatsing naar de kraambedden plaatsvindt of de kraamvrouw uit het ziekenhuis ontslagen wordt. Ook vinden op deze kamers spoedopnamen plaats.
Afb. 5
Verloskamer volgens het ‘single room maternity’-concept De afbeelding toont een kraamsuite die gedurende een normale verblijfsduur (pré en post partum) ter beschikking wordt gesteld. De aankleding en ondersteunende voorzieningen kunnen daarbij zodanig worden uitgevoerd dat er een huiselijke sfeer tot stand kan worden gebracht. De belevingswaarde van de kraamsuite volgens dit concept zit niet zozeer in het gekozen afwerkingsniveau alswel in het concept zelf: het kunnen verblijven in één ruimte (zonder overplaatsing) met eigen sanitair, de mogelijke aanwezigheid van partner en familie (‘rooming in’), het comfort van de beschikbare voorzieningen (bijv. audiovisuele middelen) en de op het individu c.q. de familie georiënteerde benadering die hieruit spreekt.
12
Bouwmaatstaven verlosafdeling
Afb. 6
Verloskamer volgens het ‘single room maternity’-concept De afbeeldingen tonen hoe in een Amerikaans ziekenhuis invulling is gegeven aan het single room maternity concept. Er is veel aandacht besteed aan belevingsaspecten en in de uitvoering komt de ‘familie-gerichte’ benadering nadrukkelijk naar voren. De kraamsuite is volledig uitgerust met koelkast, internet aansluiting, audiovisuele middelen, een bedbank voor de partner of familieleden, eigen sanitair en een whirlpool. Medische apparatuur en andere benodigdheden voor de bevalling zijn uit het zicht, deels in de wanden, weggeborgen en kunnen zo nodig snel en eenvoudig te voorschijn worden gehaald. Er is voldoende ruimte voor een comfortabele bevalling in een aangename omgeving.
Afb. 7
Belevingswaarde De afbeelding geeft een impressie van de badkamer behorende bij een kraamsuite. De opzet en aankleding van de badkamer is zo gekozen dat ook hier een huiselijke sfeer ontstaat. Omdat de badkamer geheel tot de beschikking van de kraamsuite staat, kan er ook in de pré partum fase ongehinderd gebruik van worden gemaakt.
13
Bouwmaatstaven verlosafdeling
Afb. 8
Belevingswaarde De afbeeldingen geven een indruk van de nabije omgeving van de kraamsuites. Ook hier is aandacht voor het realiseren van een aangename sfeer en belevingsaspecten. Het verblijf van de vrouw en haar partner in een kraamsuite is doorgaans van korte duur. Desondanks is er hier ook aandacht besteed aan het creëren van uitloopmogelijkheden in de vorm van een hal en een klein terras.
14
Bouwmaatstaven verlosafdeling
Afb. 9
Resuscitatie behorend bij ‘single room maternity’-concept Deze afbeelding toont de wijze waarop de resuscitatie binnen het ‘single room maternity’-concept is opgelost. In dit concept heeft men er bewust voor gekozen de betreffende handelingen te verrichten in dezelfde ruimte waar de kraamvrouw verblijft. Wel is er de mogelijkheid gecreëerd om de ruimte waar de resuscitatie plaats vindt fysiek af te sluiten ten opzichte van het kraambed.
15
Bouwmaatstaven verlosafdeling
5
Financiële aspecten
In de bouwmaatstaven algemeen ziekenhuis (de zogeheten paraplumaatstaf), waarin de samenhang tussen de maatstaven voor de verschillende ziekenhuisfuncties is aangegeven en de basiskwaliteitseisen zijn beschreven op het niveau van het ziekenhuis als geheel, is uiteengezet op welke wijze het investeringskostenkader voor de nieuwbouw van een ziekenhuis wordt bepaald en hoe daar in de praktijk mee wordt omgegaan. Het investeringskostenkader voor de nieuwbouw van een ziekenhuis wordt bepaald door twee grootheden, de normatieve vloeroppervlakte en de nieuwbouwprijs per m2. Voor beide grootheden zijn in de Regeling bouwmaatstaven kengetallen opgenomen.
ferentieerde kostennormen voor de betreffende functies opgenomen. Deze gedifferentieerde kostennormen kunnen als uitgangspunt dienen in situaties waarin een ziekenhuisorganisatie voornemens is om alleen bepaalde ziekenhuisfuncties in nieuwbouw te realiseren. De normatieve kosten voor de nieuwbouw van een verlosafdeling komen overeen met de in de Regeling opgenomen kostennorm voor de nieuwbouw van een algemeen ziekenhuis als geheel. Hierbij zijn de kosten voor infrastructurele voorzieningen inbegrepen. Deze kostennormen zijn indicatief. Zij vormen enerzijds een referentiekader voor de opbouw en beoordeling van de bouwkosten van een nieuwbouwplan van een ziekenhuis, anderzijds een referentiekader voor die situaties waarin een ziekenhuisorganisatie een bepaalde ziekenhuisfunctie in nieuwbouw wil realiseren. De kostennormen worden jaarlijks via de Bouwkostennota aangepast. De onderhavige bouwmaatstaven leiden op macroniveau niet tot hogere kosten.
De in de Regeling opgenomen nieuwbouwprijs per m2 betreft een gemiddelde, waarin zowel de dure m2 (bijvoorbeeld voor de operatieafdeling, laboratoria) als de goedkope m2 (bijvoorbeeld voor kantoorvoorzieningen) zijn opgenomen. In de specifieke maatstaven met basiskwaliteitseisen voor de verschillende ziekenhuisfuncties zijn de gedif-
16
Bouwmaatstaven verlosafdeling
Bijlage 1 Resumé ruimtebehoefte
In tabel 2 is een overzicht gegeven van de mogelijke ruimtebehoefte voor de verlosafdeling. De onder ‘standaard’ vermelde nuttige oppervlakten zijn niet normatief bedoeld, maar geven een indicatie voor het bepalen van het investeringsbudget.
Tabel 2
Mogelijke ruimten verlosafdeling
Omschrijving van de ruimte
onderzoek/behandeling verloskamer resuscitatieruimte opname-/observatiekamer sanitaire ruimte (bad/douche, wastafel en toilet) werkbegeleiding receptie/administratie1 verblijfruimte(n) partner/familie overleg-/verblijfruimte behandelteams kamer afdelingshoofd kamer verloskundige kamer arts1 toiletten partner/familie personeelsaccommodatie garderobe/douches/toiletten koffie-/instructieruimte1 diensten opslagruimte(n) schoon materiaal, medicamenten, instrumentaria, etc. spoelruimte (annex opslag placenta’s) opslagruimte(n) vuil materiaal/afval werkkast(en) opstelruimte(n) verrijdbare apparatuur, bedden, brancards en rolstoelen
1
nuttige oppervlakte in m2
opmerkingen en
functie
oppervlakteindicatie
basiskwaliteitseis
21 x
15 + 40 per verlosk.
x
x 35 + 10 per verlosk. x 20 + 3 per verlosk.
20 + 12 per verlosk.
Medegebruik door de kraamafdeling.
17
6 per verloskamer 21 rolstoeltoegankelijk, assistentie mogelijk van twee zijden
12 + 4 per verloskamer 14 - 24 14 14 14 2 toiletten met voorruimte
Bouwmaatstaven verlosafdeling
De nuttige oppervlakte van de verlosafdeling bedraagt indicatief circa 90 m2 vermeerderd met 65 m2 per gerealiseerde verloskamer. Daarbij zijn alle overige ruimten van de functiegroep inbegrepen. Op grond van het voorgaande bedraagt de nuttige oppervlakte van een verlosafdeling met een capaciteit van respectievelijk 2, 4 en 6 verloskamers circa 220 m2 (120 m2 per verloskamer), 350 m2 (87,5 m2 per verloskamer) en 480 m2 (80 m2 per verloskamer).
18
Bouwmaatstaven verlosafdeling
Bijlage 2 Vloeroppervlakten volgens NEN 2580
In het schema hieronder is de relatie tussen de diverse vloeroppervlakten overeenkomstig NEN 2580 weergegeven. Schema vloeroppervlakten volgens NEN 2580
nuttige oppervlakte, volgens bouwplan bruto vloeroppervlakte
netto vloeroppervlakte
nuttige oppervlakte, geprogrammeerd ontwerpverliezen
verkeersoppervlakte installatieoppervlakte constructieoppervlakte
tarra vloeroppervlakte
ruimten lager dan 1,5 m
De bruto vloeroppervlakte van ruimtelijke voorzieningen voor de verlosafdeling wordt als volgt berekend: *totale nuttige oppervlakte, geprogrammeerd
100%
*ontwerpverliezen
ca.
Totale nuttige oppervlakte volgens bouwplan *verkeersoppervlakte1) *installatie-oppervlakte
4%
104%
}
hierover:
ca.
20-25%
t.o.v. nuttige opp. volgens bouwplan
Totale netto vloeroppervlakte
ca.
125-130%
t.o.v. nuttige opp., geprogrammeerd
*tarra vloeroppervlakte (constructie) hierover:
ca.
Totale bruto vloeroppervlakte, afgerond
10%
140%
(betreft uitsluitend aan alle zijden omsloten en
t.o.v. nuttige opp., geprogrammeerd
overdekte oppervlakte, conform NEN 2580) 1)
t.o.v. netto opp.
Betreft uitsluitend afdelingsverkeer. Hoofdverkeersruimte van het ziekenhuis is hier niet bij inbegrepen.
19
Bouwmaatstaven verlosafdeling
Bijlage 3 Relevante bouwmaatstaven en referentiekaders
De bouwmaatstaven beperken zich tot de ruimtelijke voorzieningen voor de functie die een zorgaanbieder aan patiënten moet of kan leveren. Bij de realisatie van dergelijke voorzieningen is echter ook aandacht nodig voor andere aspecten die samenhangen met, of een gevolg zijn van de bouw. In dit verband volgt hieronder een opsomming van de publicaties van het Bouwcollege die ook voor de ruimtelijke voorzieningen voor de verlosafdeling relevant zijn.
•
•
•
• Algemeen ziekenhuis. Bouwmaatstaven voor nieuwbouw (Cbz rapportnummer 0.107). • Binnenmilieu en installatietechniek in de zorgsector.
•
20
Bouwmaatstaven voor nieuwbouw (Cbz rapportnummer 0.109). Voorzieningen voor ziekenhuisverpleging. Bouwmaatstaven voor nieuwbouw (Cbz rapportnummer 0.113). Spreekuurafdeling, poliklinische behandeling en algemeen orgaanfunctieonderzoek. Bouwmaatstaven voor nieuwbouw (Cbz rapportnummer 0.116). Bouwmaatstaven ten behoeve van nieuwbouwplannen voor algemene en kantoorruimten (Cbz rapportnummer 0.81). Bouwkostennota 2004 (Cbz rapport d.d. 24 mei 2004).
Bouwmaatstaven verlosafdeling
Bijlage 4 Literatuur
• Bleker, O.P.: Verloskundige zorgen. Medisch Contact 2000; 55, 1206-1208. • Brief van de Minister aan de Tweede Kamer inzake het Standpunt over het eindrapport van de Stuurgroep Modernisering Verloskunde. November 2000, kenmerk CSZ/EZ-2120142. • EP Variantenboek Gezondheidszorg. • Nederlands Normalisatie-instituut: NEN 1010/ 3134. Electrische veiligheid in medisch gebruikte ruimten. Delft. • Nederlands Normalisatie-Instituut: NEN 2580. Oppervlakten en inhouden van gebouwen. Termen, definities en bepalingsmethoden. Delft 1991. • Nederlands Normalisatie-Instituut: NEN 3087. Visuele ergonomie in relatie tot verlichting: principes en toepassingen. Delft 1991. • Phillips, C.R.: Single Room Maternity Care: Critical success factors and Perinatal Unit Design, Washington,1996. (In de praktijk gebracht in het Bleuland Ziekenhuis te Gouda.) • Wijk, M., J. Drenth, M. van Ditmarsch: Handboek voor Toegankelijkheid. Vijfde druk, Doetinchem 2003. ISBN 906228-460-4. • Stuurgroep Modernisering Verloskunde: Eindrapport meerjarenvisie op de verloskundige zorgverlening in de 21ste eeuw. Augustus 2000. • Waalwijk, W.R.G.: Het programmeren van gebruikseisen voor gebouwen in de gezondheidszorg. NZr|Consult. Utrecht 1990. • Wiegers, T.A., L. Hingstman, J. van der Zee: Thuisbevalling in gevaar. Medisch Contact 2000; 55, 701-704. • www.caromont.org (Gaston Memorial Hospital > the Birthplace) Literatuur met betrekking tot ‘healing environment’ • Canter, David, en Terence Lee: Psychology and the built environment. The Architectural Press Ltd., Londen 1974. • Hoekstra, E., et al.: Ruimte voor patiënten. Bouwen aan ziekenhuizen vanuit patiëntenperspectief. Stichting Architectenonderzoek Gebouwen Gezondheidszorg (STAGG). Amsterdam 2002. • Proshansky, Harold M, William H. Ittelson and Leanne G. Rivlin: Environmental Psychology. Man and his physical setting. New York 1970. • Zeisel, John: Inquiry by design. Cambridge University Press 1984-’86.
21
Bouwmaatstaven verlosafdeling
Bijlage 5 Verantwoording voorbeeldprojecten en illustraties
Afbeelding
Titel
locatie, instelling (architect) 1
Verlosafdeling volgens het traditionele concept Hoofddorp – Het Spaarne Ziekenhuis, Wiegerinck Archecten, Arnhem
2
Verloskamer volgens het traditionele concept Den Helder – Gemini Ziekenhuis
3
Resuscitatie behorend bij tradioneel concept Sittard – Maasland Ziekenhuis, Bonnema Architecten, Hardegaryp
4
Verlosafdeling volgens het ‘single room maternity’-concept Gouda – Groene Hart Ziekenhuis, EGM Architecten, Dordrecht
5
Verloskamer volgens het ‘single room maternity’-concept Gouda – Groene Hart Ziekenhuis, EGM Architecten, Dordrecht
6
Verloskamer volgens het ‘single room maternity’-concept Gastonia, North Carolina / USA - The Birthplace at Gaston Memorial Hospital (CaroMont Health)
7
Belevingswaarde Gouda – Groene Hart Ziekenhuis, EGM Architecten, Dordrecht
8
Belevingswaarde Gastonia, North Carolina / USA - The Birthplace at Gaston Memorial Hospital (CaroMont Health)
9
Resuscitatie behorend bij ‘single room maternity’-concept Gouda – Groene Hart Ziekenhuis, EGM Architecten, Dordrecht
22
College bouw ziekenhuisvoorzieningen Postbus 3056 3502 GB Utrecht T (030) 298 31 00 F (030) 298 32 99 E
[email protected] I http://www.bouwcollege.nl
Regeling bouwmaatstaven voor nieuwbouwplannen voor een verlosafdeling
Regeling College bouw ziekenhuisvoorzieningen tot vaststelling van bouwmaatstaven ten behoeve van nieuwbouwplannen voor een verlosafdeling, goedgekeurd door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Het College bouw ziekenhuisvoorzieningen, gelet op artikel 15a van de Wet ziekenhuisvoorzieningen, besluit: Artikel 1 Ten behoeve van nieuwbouwplannen voor verlosafdeling worden bouwmaatstaven vastgesteld, welke een nadere omschrijving inhouden van de in artikel 15, tweede lid, van de Wet ziekenhuisvoorzieningen genoemde criteria. Deze bouwmaatstaven, nader omschreven in het bij deze regeling gevoegde rapport, treden in de plaats van de tot dusver geldende bouwmaatstaven voor nieuwbouw van een verlosafdeling (Regeling van 12 maart 2002, Stcrt. 2003, nr. 45) en worden als bijlage 1.35 toegevoegd aan de Regeling bouwmaatstaven Wet ziekenhuisvoorzieningen. Artikel 2 Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin mededeling van de terinzagelegging van de bouwmaatstaven bij het College bouw ziekenhuisvoorzieningen wordt gedaan. Artikel 3 Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling bouwmaatstaven voor een verlosafdeling. Aldus vastgesteld in de vergadering van het College bouw ziekenhuisvoorzieningen d.d. 11 oktober 2004. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft op 17 november 2004 de bouwmaatstaven voor een verlosafdeling goedgekeurd, gelet op zijn bevoegdheid in artikel 15a, tweede lid, van de Wet ziekenhuisvoorzieningen.
Bouwmaatstaven verlosafdeling
Toelichting
behoeve van nieuwbouwplannen voor een verlosafdeling vastgesteld. Deze bouwmaatstaven, waarvan de basiskwaliteitseisen deel uitmaken, hebben betrekking op ruimtelijke voorzieningen voor de verlosafdeling van een ziekenhuis.
Algemeen
De bevoegdheid van het College bouw ziekenhuisvoorzieningen (het Bouwcollege) tot vaststelling van bouwmaatstaven is geregeld in artikel 15a van de Wet ziekenhuisvoorzieningen (WZV). De bouwmaatstaven behoeven, alvorens van kracht te worden, goedkeuring van de Minister. De bouwmaatstaven zijn een nadere uitwerking van de wettelijke criteria van bouwkundig-functionele doelmatigheid, noodzakelijkheid van de bestanddelen en verantwoorde tariefsgevolgen. In het kader van de overgangsbepalingen van de Wet uitvoeringsorganen volksgezondheid zijn de in het Besluit bouwmaatstaven WZV door de Minister vastgestelde bouwmaatstaven op grond van artikel 15, vierde lid oud, WZV, gelijkgesteld met door de Minister goedgekeurde maatstaven op grond van artikel 15a WZV. Nadien zijn deze bouwmaatstaven, tezamen met een aantal nieuw vastgestelde maatstaven, opgenomen in de door het Bouwcollege vastgestelde ‘Regeling bouwmaatstaven Wet ziekenhuisvoorzieningen’ (Stcrt. 2001, nr. 21). Het criterium van de bouwkundig-functionele doelmatigheid is uitgewerkt in specifieke bouwmaatstaven voor categorieën van voorzieningen of onderdelen daarvan (maatstafrapporten), welke zijn opgenomen in bijlagen bij de regeling. De specifieke maatstaven zijn in beginsel geformuleerd overeenkomstig de methodiek van het Bouwbesluit behorende bij de Woningwet, namelijk in de vorm van prestatie-eisen waar ruimten of gebouwdelen aan moeten voldoen. Van deze prestatie-eisen kan worden afgeweken, mits wordt aangetoond dat de gekozen oplossing tot een kwalitatief tenminste gelijkwaardig resultaat leidt. Een bouwinitiatief moet binnen de kostennormen worden gerealiseerd. Deze kostennormen zijn opgenomen in het algemeen deel van de Regeling bouwmaatstaven WZV en worden geactualiseerd door middel van de jaarlijkse zogenoemde Bouwkostennota van het Bouwcollege.
De verlosafdeling is bedoeld voor zowel klinische als poliklinische bevallingen. In de verloskamer vindt de voorbereiding, de geboorte en de eerste nazorg plaats. Een variant op de traditionele verloskamer is het ‘single room maternity’-concept (SRM). In dit concept verblijft een zwangere zowel vóór, tijdens, als ná de bevalling in één ruimte (een eenpersoonskamer met eigen sanitaire voorzieningen). In de directe nabijheid van de ruimten waar de bevallingen plaatsvinden, zijn voorzieningen aanwezig voor onderzoek en eventuele resuscitatie van de pasgeborene. Ingeval operatief ingrijpen noodzakelijk is, vindt de geboorte niet plaats in een verloskamer, maar in een operatiekamer. Om zwangere vrouwen met klachten gedurende enkele uren te kunnen beoordelen, kan een onderzoek-/ observatieruimte worden opgenomen, die in geval van nood als reserve-verloskamer wordt gebruikt. De verlosafdeling behoort in de directe nabijheid van de kraamafdeling te zijn gesitueerd. Er moet een relatief korte verbinding zijn met de neonatale verpleegeenheid op de kinderafdeling en met de spoedeisende hulp. In verband met eventuele operatieve bevallingen moet er een korte, gemakkelijke verbinding met de operatieafdeling zijn. Voor de ruimtebehoeftebepaling van een verlosafdeling kan een aantal van 400 bevallingen per verloskamer als uitgangspunt gelden. Hiervan kan worden afgeweken indien verhoudingsgewijs veel klinische dan wel poliklinische bevallingen plaatsvinden. Als indicatie voor de SRM kan worden uitgegaan van 125 tot 140 bevallingen per SRM-kamer. In de maatstaven zijn basiskwaliteitseisen op het niveau van de toegankelijkheid, de ruimtelijke relaties en de ruimtelijke voorzieningen opgenomen die het minimaal noodzakelijke kwaliteitsniveau beschrijven. Verder worden basiskwaliteitseisen gesteld aan de technische voorzieningen, belevingswaarde en flexibiliteit. De maatstaven zijn flexibel opgezet zodat, gegeven de basiskwaliteitseisen, diverse oplossingen mogelijk zijn binnen bepaalde kaders.
Bouwmaatstaven voor een verlosafdeling (1.35)
In het kader van zijn taak bouwmaatstaven te ontwikkelen heeft het Bouwcollege maatstaven ten
24
Bouwmaatstaven verlosafdeling
Voor de normatieve kosten voor de nieuwbouw van een verlosafdeling is de in de Regeling opgenomen kostennorm voor de nieuwbouw van een algemeen ziekenhuis als geheel uitgangspunt. Hierbij zijn de kosten voor infrastructurele voorzieningen inbegrepen. De bouwmaatstaven verlosafdeling liggen ter openbare inzage bij het Bouwcollege te Utrecht. De bouwmaatstaven zijn verkrijgbaar bij het Bouwcollege en te raadplegen op www.bouwcollege.nl de voorzitter College bouw ziekenhuisvoorzieningen drs. R.L.J.M. Scheerder
de algemeen secretaris College bouw ziekenhuisvoorzieningen mr. T. Vroon
25
College bouw ziekenhuisvoorzieningen Postbus 3056 3502 GB Utrecht T (030) 298 31 00 F (030) 298 32 99 E
[email protected] I http://www.bouwcollege.nl
Verlosafdeling
Referentiekader voor bestaande bouw
Vastgesteld
door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 11 oktober 2004
Bouwmaatstaven verlosafdeling
Inhoudsopgave
1
Inleiding
31
2
Zorginhoudelijke uitgangspunten
32
3
Juridisch kader
34
29
Bouwmaatstaven verlosafdeling
1 Inleiding
Dit referentiekader heeft betrekking op een bestaande verlosafdeling in een ziekenhuis. De referentiekaders voor bestaande gezondheidszorggebouwen zijn bedoeld als hulpmiddel bij het beheren van het tot een zorginstelling behorend gebouwenbestand, dan wel het evalueren en beoordelen van de kwaliteit daarvan. Dit referentiekader beschrijft het noodzakelijke kwaliteitsniveau van de bestaande gezondheidszorggebouwen in de vorm van minimumeisen, de basiskwaliteitseisen. Het referentiekader heeft vooral betrekking op zorginhoudelijke en functionele aspecten en kan worden gezien als een aanvulling op het Bouwbesluit (Woningwet) dat een meer technisch karakter heeft. De maatstaven voor bestaande bouw kunnen ook een zogenaamde ‘kenbron’ vormen voor invulling van het begrip ‘verantwoorde zorg’, waaronder begrepen een verantwoorde accommodatie, uit de Kwaliteitswet zorginstellingen (Kzi). Referentiekaders geven informatie over en een verantwoording van de criteria voor het bepalen van de gebouwkwaliteit. Van de toepassing op bestaande gezondheidszorgvoorzieningen wordt gebruik gemaakt bij het beoordelen van de noodzaak of behoefte aan vergunningplichtige bouw, de toetsing van een langetermijn huisvestingsplan, de monitoring van de gebouwkwaliteit van zorginstellingen en de raming van de (macro-)bouwbehoefte. De criteria voor bestaande bouw geven een kwaliteitsniveau weer waaronder de zorginstelling bouwkundige ingrepen zou moeten treffen om de staat van de gebouwen op een verantwoord peil te brengen. Toepassing op een individuele instelling geeft de renovatiemogelijkheden weer. De referentiekaders omkaderen de mogelijkheid tot indiening van vergunningsaanvragen door de gebouwtoestand van de individuele instelling te confronteren met de criteria van de referentiekaders.
31
Bouwmaatstaven verlosafdeling
2
Basiskwaliteitseisen bestaande bouw
2.1 Inleiding
De basiskwaliteitseisen hebben betrekking op de essentiële, meest kwaliteitsbepalende functies van een voorziening. Op basis van de zorginhoudelijke uitgangspunten die in de bouwmaatstaven verlosafdeling zijn geformuleerd, wordt in dit hoofdstuk per functie beschreven welke functies als zodanig worden aangemerkt. Ook is aangegeven waar de functies minimaal aan moeten voldoen. De basiskwaliteitseisen worden op verschillende niveaus beschreven, te weten de locatie, de huisvesting, de condities (hoofdzakelijk hygiënische aspecten en bijzondere klimatologische eisen), en veiligheid en beveiliging. Aan de locatie worden in dit referentiekader geen specifieke minimumeisen gesteld. De basiskwaliteitseisen voor de huisvesting worden hierna per functie omschreven. Voor de condities wordt verwezen naar de bouwmaatstaven binnenmilieu en installatietechniek in de zorgsector. Daarin komen ook aandachtspunten met betrekking tot de verlosafdeling aan de orde. Voor veiligheid en beveiliging wordt verwezen naar regelgeving van derden, zoals het Bouwbesluit en de Arbowet.
Aan deze eisen wordt geacht te zijn voldaan indien binnen een verlosafdeling: • de vrije breedte van de verkeersruimten die toegang geven tot ruimten waar bevallingen plaats vinden (inclusief een eventueel aanwezige opname-/ observatieruimte), respectievelijk de vrije breedte van de verkeersruimten die aansluiten op de hoofdverkeersruimten van het ziekenhuis, ten minste 1,80 m bedraagt, waarbij op afstanden van steeds ten hoogste 6,00 m is voorzien in een vrije breedte van ten minste 2,15 m bij een lengte van ten minste 2,50 m; • de vrije breedte van een verkeersruimte ter plaatse van een draaicirkel voor bedden en apparatuur ten minste 2,30 m bedraagt; • de vrije breedte van de overige verkeersruimten waar zwangere vrouwen gebruik van maken, rolstoeltoegankelijk zijn. In die ruimten moeten rolstoelgebruikers elkaar kunnen passeren en moeten draaimogelijkheden voor rolstoelen aanwezig zijn (draaicirkel met een diameter van 1,50 m); • de vrije doorgang naar bedtoegankelijke ruimten (ruimten waar bevallingen plaatsvinden) ten minste 1,10 m bedraagt en de vrije doorgang van overige ruimten waar patiënten komen ten minste 0,85 m.
2.2 Algemene basiskwaliteitseisen
Daglicht en uitzicht
Ruimten waar zwangere vrouwen verblijven, moeten voorzien zijn van daglicht en uitzicht. De hieronder beschreven eisen gelden voor alle verlosafdelingen in ziekenhuizen, tenzij anders is aangegeven.
2.3 Huisvesting Toegankelijkheid
Met uitzondering van sanitaire ruimten moeten alle ruimten waar sprake is van aanwezigheid van zwangere vrouwen toegankelijk zijn voor bedden en medische apparatuur. Verkeersruimten moeten uit het oogpunt van het elkaar kunnen passeren en het draaien van bedden en apparatuur van voldoende afmeting zijn.
Alle ruimten waar sprake is van aanwezigheid van zwangere vrouwen moeten functioneel bruikbaar zijn, waarbij, behalve voor sanitaire ruimten, in het bijzonder rekening moet worden gehouden met toegankelijkheid voor bedden en medische apparatuur.
32
Bouwmaatstaven verlosafdeling
Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan indien: • de nuttige oppervlakte van een ruimte waar bevallingen plaatsvinden ten minste 18 m2 bedraagt; • faciliteiten aanwezig zijn voor eventuele resuscitatie van een pasgeborene; • ten behoeve van de partner en familie is een verblijfsruimte aanwezig.
33
Bouwmaatstaven verlosafdeling
3
Juridisch kader
3.1 Algemeen
3.3 Bekendmaking
Het referentiekader verlosafdeling is op 11 oktober 2004 als beleidsregel in de zin van artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen (het Bouwcollege). Het Bouwcollege handelt overeenkomstig dit referentiekader, c.q. deze beleidsregel, tenzij dat voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met deze beleidsregel te dienen doelen (inherente afwijkingsbevoegdheid; zie ook artikel 4:84 van de Awb).
Bekendmaking van deze beleidsregel geschiedt door middel van publicatie in de Staatscourant.
3.4 Inwerkingtrede Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin hij wordt geplaatst.
3.2 Overgangsbepalingen Deze beleidsregel is niet van toepassing op aanvragen die betrekking hebben op projecten waarvoor op het moment van inwerkingtreding van deze beleidsregel reeds een WZV-vergunning was verleend.
34