VAN PORTIEKFLAT TOT FLEXIBEL GEBOUW met kleinschalige en gefaseerde ingrepen
1
BAVAVLA in samenwerking met de Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting
EEN EEUWIG LEVEN VOOR DE PORTIEKFLAT? Oproep! De SEV zoekt corporaties in bezit van portiekflats die voelen voor een experiment met transformatie in een flexibel multifunctioneel gebouw op de manier zoals aangegeven in deze brochure. Voor de eerste drie gegadigden is een startbijdrage beschikbaar voor het maken van een transformatieplan en het ontwikkelen van communicatie met bewoners.
Een eeuwig leven voor de portiekflat? De naoorlogse portiekflat kan gezien worden als de ruggengraat van de Nederlandse volkshuisvesting: er zijn er veel van, ze zijn nog steeds betaalbaar en ze zijn beter te beheren dan de grootschalige hoogbouw die daarna kwam. Toch is er ook veel kritiek op de portiekflat: te kleine woningen, te gehorig, ontoegankelijk voor ouderen en mensen met een handicap en met steeds minder sociale cohesie in het trappenhuis. Vaak wordt daarom gekozen voor sloop, ze zijn immers 50 jaar na dato economisch afgeschreven? De SEV heeft in het verleden al meerdere experimenten met creatieve oplossingen gesteund om de portiekflat nieuw leven in te blazen. Immers: de portiekflat heeft ook kwaliteiten die moeilijk reproduceerbaar zijn. Dan denk ik vooral aan de ruime opzet met licht en lucht en groen, aan de betaalbare huren en aan de overzichtelijke woonclusters van 6-8 woningen per trap. En de bewoners zijn vaak ook gewoonweg gehecht aan hun flat. Het meest succesvolle experiment was het aanbrengen van liften, al of niet in combinatie met het toevoegen van een extra verdieping. Dan moet het wel een goede flat zijn op een goede locatie, want het is een dure ingreep die tot een flinke verlenging leidt van de economische levensduur. Vooral in het buitenland zijn er voorbeelden van nieuwbouw tegen de koppen van portiekflats, waarbij ook de bestaande gebouwdelen worden opgeplust. Naast het ‘’aanpasbaar’’ maken van portiekflats voor mensen die moeilijk ter been zijn, is er nu een tweede stra-tegie geïntroduceerd door de jonge architect Bas van Vlaenderen: het flexibel maken van portiekflats. Dit met het oog op nieuwe functies en nieuwe woonbehoeften. Om de portiekflat niet op te sluiten in het onderste marktsegment worden de scheidingswanden tussen de ‘’deelflatjes per trappenhuis’’ doorgeprikt, wordt een nieuwe ontsluiting toegevoegd met een lift plus corridor door de kapverdieping -althans bij flats met een kap- en worden verticale koppelingen mogelijk gemaakt via de oude trappenhuizen. Kortom: woningen worden groter, beter toegankelijk en uitbreidbaar met werkruimten of andere verhuurbare units. Dit biedt bijvoorbeeld ook de mogelijkheid aan allochtone gezinnen om de ouders in huis te nemen. De interpretatiemogelijkheden van de eerst star verkavelde portiekflat nemen hiermee toe. Dit kan leiden tot meer sociale en economische differentiatie en binding van dynamische bewoners in plaats van hun vertrek uit de buurt. Zo op het eerste gezicht vergt dit wel een forse investering. Verdwijnt daarmee niet de betaalbaarheid? En is deze verlenging van levensduur economisch wel verantwoord ? Een belangrijk punt zal zijn om zowel zittende bewoners als nieuwe kandidaten te betrekken bij de herindeling van de gebouwen. Zij zullen de gelegenheid krijgen om een inbouwpakket op maat te bestellen dan wel een woning casco te huren en zelf van binnen af te bouwen. Hiermee gaat de ‘’open gemaakte’’ portiekflat lijken op het concept van de solid van Bijdendijk. Er zal een spelvorm moeten worden bedacht om de soms overlappende voorkeuren van bewoners op een eerlijke manier te honoreren. Bij de herindeling van het Wallisblok in Rotterdam, een andere SEV-experiment, was dit één van de bottlenecks.
Jeroen Singelenberg Programmaregisseur SEV juli 2007
2
SOCIALE THERMIEK EN HET FLEXIBELE AANBOD Achtergrond Sloop van de naoorlogse stadsdelen wordt vaak beargumenteerd vanuit de eenzijdige woningvoorraad en bevolkingssamenstelling. In de jaren 70 kampten de 19e eeuwse wijken van Amsterdam met dezelfde problemen. Deze zijn echter in hoofdzaak opgelost in de sociaal geografische dynamiek van de grote stad en de sociale thermiek in deze wijken. Door de instroom van nieuwe bewoners en de vraag naar andere en duurdere woningtypes is de woningvoorraad in deze oude buurten langzaam gedifferentieerd. Deze veranderingen voltrekken zich momenteel in de vroeg naoorlogse wijken. De historische waarde van de naoorlogse architectuur speelt hierbij een cruciale rol. De transformatiestrategie voor portiek etageflats in deze folder faciliteert dit proces binnen het bestaande bouwvolume. Gefaseerde en kleinschalige ingrepen voegen ruimtelijke kwaliteiten en een enorme flexibiliteit toe aan het casco. Het aantal mogelijke woningtypes wordt hierdoor zeer groot en transformaties zijn later eenvoudig uit te voeren. Binnen het flexibele casco is een vrije inbouw mogelijk. Onder druk van de sociale thermiek in de buurten kan zo een grote diversiteit aan bewoners en bedrijvigheid ontstaan. Hiernaast kan het aanbod reageren op de veranderende vastgoedmarkt in het stadsdeel en kan de waarde van het gebouw meegroeien met de herontdekking van de naoorlogse stadsdelen. Casus De foto laat de burgemeester Roëllstraat in Geuzenveld zien in de richting van het centrum van Amsterdam. Het plan is getest op de grote portiek etageflat, rechts op de foto. Het bevat een plint met winkels, een laag met bergingen, vier woonlagen een een kap met zolders. Met 10 portieken zitten er 10 x 4 x 2 = 80 appartementen in het blok.
Deze plattegrond laat 2 portieken [oranje] en 4 oorspronkelijke woningen zien. Deze flat is van het meest gangbare type in de naoorlogse portieketage bouw. Aan beide zijden van een portiek liggen twee appartementen van 75m2 in twee beuken. De gang door het midden van het appartement is de centrale verkeersruimte. De brede beuk bevat aan de zuidkant twee slaapkamertjes en aan de noordzijde een keuken en het sanitair. De smalle beuk bevat de woonkamer aan zuid- en de ouderslaapkamer aan noordzijde. Latere ingrepen in het casco worden gedaan binnen deze maat van 4 appartementen breed.
3
KLEINSCHALIGE INGREPEN EN FASERINGEN Kleinschalige ingrepen en faseringen Om de bestaande situatie zo min mogelijk te verstoren en zoveel mogelijk in bewoonde staat uit te voeren is uitgegaan van kleinschalige ingrepen. Een stempel van 4 woningen breed en 4 woonlagen hoog kan in één keer aangepakt worden. De ingrepen zijn echter ook te faseren zodat niet meer dan 8 appartementen leeg hoeven te zijn. Verticale flexibiliteit In de plint wordt een ruime entreehal toegevoegd. Er wordt een halve beuk opgeofferd voor een nieuw, ruim trappenhuis met plaats voor een lift. Onder de kap is voldoende ruimte voor het aanbrengen van een corridor. De bovenste portiek etagewoningen in het bouwblok worden met de lift en de corridor bereikt. De middelste twee portiekwoningen zijn samengevoegd tot een groot appartement van 140 vierkante meter. Deze sluiten direct aan op het nieuwe trappenhuis en de lift. De oude portieken kunnen ingezet worden als collectieve ontsluiting voor de oude appartementen aan weerzijde van deze samengevoegde woningen. Met het integreren van delen van het oude portiek in een woning kunnen zeer eenvoudig verdiepingen toegevoegd worden. Ook grondgebonden woningen of maisonettes behoren nu tot de mogelijkheden.
Verticale flexibiliteit
Horizontale flexibiliteit
Horizontale flexibiliteit Het maken van doorbraken in de woningscheidende wanden vergroot de mogelijkheden voor verkavelingen enorm. Kleine tot zeer grote appartementen zijn mogelijk en latere splitsingen of samenvoegingen zijn eenvoudig uit te voeren. Deze ingreep kan kleine schaal gedaan worden, bijvoorbeeld met het vrij maken van twee naast elkaar gelegen appartementen.
4
NIEUWE RUIMTELIJKE KWALITEITEN Nieuwe trappenhuizen, oude portieken De ruimtelijkheid van de nieuwe hal en het nieuwe trappenhuis past op het aanbod van grotere woningtypes en bedrijfsruimtes. De oude portieken zijn op hun beurt aantrekkelijke en historische elementen binnen een woning. De twee typen trappenhuizen kunnen ook ingezet worden om de ontsluiting voor wonen en werken te scheiden; het ruime trappenhuis is dan voor de bedrijvigheid en oude portieken zijn voor de woningen.
Corridor onder de kap
Nieuwe ruime hal
Doorbraak door de bouwmuren
Open en gesloten ruimtes
Centrale ruimte
Leefkeuken
De centrale doorbraak Met de doorbraak wordt een centrale route met een aantrekkelijke ruimtelijkheid aan de woning toegevoegd. De flexibiliteit binnen de woning wordt met deze ingreep enorm vergroot. De woning is bijvoorbeeld eenvoudig in verschillende domeinen op te te delen ten behoeve van het wonen en het werken aan huis. Bij de grotere woningtypes zijn complete beuken als woonkeuken te benutten. De centrale route schakelt gesloten en open ruimtes aan elkaar. Ineens vormt deze centrale as de grootste maat in de woning.
5
DRIE VOORBEELDVERKAVELINGEN Uitbreidbare appartementen voor starters De 31/2 beukige appartementen van 140 vierkante meter [lichtgroen] liggen direct aan het nieuwe trappenhuis en de lift. Deze woning bevat twee “sanitaire” beuken (zie pag 3). Keuken en badkamer worden over deze beuken verdeeld in een grote woonkeuken en een ruime badkamer. De centrale ligging van de entree maakt het het opdelen van het huis in 2 aparte domeinen mogelijk. Zo kan werk aan huis georganiseerd worden. De twee beukige starterswoningen van 75 vierkante meter [lichtgeel] zijn uit te breiden tot een eengezinswoning van 2- of meer verdiepingen. Ook de bergingenlaag en kap kunnen aan de woningen toegevoegd worden. Starters Zeer grote woning, werk aan huis Starters
Mix van wonen en werken De drie-beukige appartementen van 120 vierkante meter [geel] liggen aan de oude portieken. Hiertussen liggen 11/2 “klusbeuk” [roze]. Deze werkruimtes kunnen aan de naastgelegen appartementen toegevoegd worden. Het nieuwe trappenhuis ontsluit en schakelt deze werkruimtes. Deze optie werkt met name voor de onderste woningen in combinatie met de herontwikkeling van de bergingenlaag voor kleinschalige bedrijvigheid. De appartementen zijn met de oude portieken eenvoudig uit te breiden met extra woonlagen. Samenwonend, eetkamer, badkamer
Klusbeuken
Gezin, 4 slaapkamers
Grote appartementen, luxe ontsluiting Aan weerzijde van een ruime hal met de hoofdtrap en de lift liggen een groot, vier beukig appartement van 150 vierkante meter [donkergroen] en een 3 beukig appartement van 120 vierkante meter [geel]. Aan deze appartementen zijn met de oude portieken eenvoudig verdiepingen toe te voegen. Dat kan door het open maken van de ruimte van het oude portiek (deze doet in een appartement dienst als berging) en het plaatsen van een trap. Ook de bergingenlaag en de kapverdieping kunnen aan de woningen toegevoegd worden. Zeer grote eengezinswoning, 2 slaapkamers Ruime hal
Grote woning, 2 slaapkamers
6
DIVERSIFICATIE EN FUNCTIEMENGING
Diversiteit De combinatie van horizontale en vertikale flexibiliteit maakt een zeer groot scala aan woningtypes mogelijk. De grootte varieert van 1 tot 4,5 beuken, van 1 tot 4 verdiepingen. Latere transformaties zijn zeer eenvoudig uit te voeren. Met het aanleggen van de nieuwe trappenhuizen naast oude portieken voldoen de ontsluitingen aan de eisen ten aanzien van de veiligheid.
7
WAARDESTIJGING EN PARTICULIERE INVESTERING Ontwikkeling door sociale thermiek In het flexibele casco kan het aanbod van woningtypes reageren op een veranderende woningmarkt. De waardestijging van het vastgoed als gevolg van de sociale thermiek in deze buurten maken deze strategie rendabel. Woningtypes, huren en koopprijzen zijn geleidelijk aan de ontwikkeling van de buurt aan te passen. Naast de diversiteit en de flexibiliteit van het aanbod, vergroot ook de vrijheid voor zelfstandige woningverbetering de mogelijkheden voor wooncarrières. Hiernaast groeit hiermee de betrokkenheid van de bewoners met het gebouw. Renovatiebalkons In samenwerking met NromTEQ BV uit Hengelo zijn balkonsystemen voor renovatie van naoorlogse woningbouw uitgewerkt. De balkons kunnen in bewoonbare staat worden aangebracht. In de vloer worden een aantal kanalen geboord waarin voorspanstrengen verlijmd worden. Hiermee worden stalen liggers tegen de gevel afgespannen. Aan en op de stalen liggers kan naar wens een afwerking worden aangebracht van staal, hout of beton. Er zijn varianten ontwikkeld voor lichte stapelbouw (MUWI) en zwaardere giet-of montagebouw (BMB-RBM). Het balkon zelf kan door de huurder of koper op maat besteld worden. Met een zorgvuldig ontwerp van de balustrades zal het gevelbeeld in de tijd geleidelijk veranderen.
BAVAVLA Bas van Vlaenderen, MArch, MSc. Architectuur+Werktuigbouw Ook: One Architecture & Academie van Bouwkunst Amsterdam De brochure ‘VAN PORTIEKFLAT TOT FLEXIBEL GEBOUW’ is een voortzetting van een onderzoek naar hergebruiksmogelijkheden voor naoorlogse portiek etagebouw. Deze studie, “Geschiedenis voor een Groot Huis” ontving een Eervolle Vermelding op de Archiprix 2006 www.bavavla.nl
[email protected] Meidoornplein 21 bg 1031 GB Amsterdam 06 15536059 020 3201323 juli 2007
De SEV ontwikkelt innovatieve oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken op het gebied van wonen. De SEV is onafhankelijk, maar kan niet zonder initiatiefrijke netwerkpartners. Slagvaardig, enthousiasmerend en verrassend.
Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting drs. J. Singelenberg www.sev.nl
[email protected] Kruisplein 25 R 3014 DB Rotterdam 010 - 282 50 50
8