Opleiding Duurzaam Gebouw: Duurzaam bouwen van A tot Z Leefmilieu Brussel
Principes en aanpak die de biodiversiteit ten goede komen Marie PAIRON Institut de Conseil et d’Etudes en Développement Durable (ICEDD) asbl
Doelstellingen van de presentatie ●Het
belang van biodiversiteit in de stad, en vooral in de Brusselse context, in het kort overlopen. ●Uitleggen
hoe deze biodiversiteit in aanmerking kan worden genomen in alle fasen van het project, en welke grote principes de biodiversiteit kunnen bevorderen. ●Concrete
voorbeelden geven om biodiversiteit te maximaliseren op schaal van het gebouw.
2
Plan van de uiteenzetting 1.
2.
Context: 1.
Het belang van biodiversiteit in de stad
2.
De ecologische beperkingen van de stedelijke omgeving
3.
Het belang van de verbinding tussen milieus
4.
De Brusselse context
De vijf grote principes die moeten worden nageleefd, ongeacht het project
3
Plan van de uiteenzetting 3.
Rekening houden met biodiversiteit in elke fase van uw project: welke oplossingen? 1.
Hulpmiddel: de biotoop-oppervlaktefactor
2.
Voorbeelden van mogelijke voorzieningen: groendaken en groene gevels
4.
Rekening houden met biodiversiteit in de exploitatie fase: Gedifferentieerd beheer van groene ruimten
5.
Conclusies, verbanden, denksporen 4
1. Inleiding en principes Definitie en constatatie De biodiversiteit (of biologische diversiteit) is de diversiteit aan levensvormen die op aarde bestaan. Biodiversiteit crisis: de soorten verdwijnen aan een steeds sneller tempo Constatatie: in België zijn tussen de 1/3 en 1/2 van de soorten bedreigd
http://www.cbd.int/doc/strategic-plan/20112020/Aichi-Targets-EN.pdf http://ec.europa.eu/environment/nature/info /pubs/docs/brochures/2020%20Biod%20br ochure%20final%20lowres.pdf
http://www.health.belgium.be/eportal/Environment/ BiodiversityandGMO/Biodiversity/Strategiebiodivers ite20062016/index.htm?fodnlang=nl#.UzPy0KKej4g
5
1. Inleiding en principes Het belang van biodiversiteit in de stad De steden en stadsgebieden kunnen een grote diversiteit herbergen. Ze zijn vaak rijker dan de intensief bebouwde landelijke gebieden
Er is een grote diversiteit aan biotopen aanwezig De natuurlijke habitats en soorten die vroeger alledaags waren, verdwijnen uit de stad De meeste steden tellen tussen de 800 en 1500 soorten planten (in Brussel: ongeveer 800 soorten, vergeleken met 1500 in België). Bron: Cities and biodiversity outlook. CBD http://www.cbd.int/authorities/doc/cbo-1/cbd-cbo1summary-en-f-web.pdf
6
1. Context De beperkingen van een stedelijke omgeving • Het stedelijk milieu heeft zeer specifieke eigenschappen. • De ecologische kwaliteit van de plekjes waar nog ruimte is voor natuur in de stad (tuinen, parken, plantsoenen, ruigten, …) hangt af van de mate waarin ze lijken op de natuurlijke referentiemilieus.
bos rotsachtig (glooiingen, grotten, puin, zandige oevers, ...)
overgang (struiken)
vochtige zones
open (grasland)
7
1. Context De vervangingshabitats in een stedelijke omgeving • Zorgen voor betere onthaalomstandigheden = dichtbij het natuurlijke referentiemilieu
• Voorbeelden van vervangingshabitats:
BEBOSTE MILIEUS MET
OVERGANGSMILIEUS
EEN OVERWICHT VAN HOGE BOMEN
MET VOORAL STRUIKEN
OPEN MILIEUS MET EEN OVERWICHT VAN GRASLAND
ZONES MET ROTSPUIN
VOCHTIGE ZONES
8
1. Context Het belang van verbindingen tussen milieus: het groene en blauwe stramien • Het volstaat niet de ecologische kwaliteit van de stedelijke ruimten te verbeteren: ze moeten ook met elkaar worden verbonden.
9
1. Context De Brusselse context • Het groene en blauwe netwerk voldoet aan de volgende doelstellingen: • Tegemoetkomen aan de vraag van de inwoners • De mobiliteit van voetgangers en fietsers bevorderen • De landschappelijke kwaliteiten van de stad verbeteren • Het natuurlijk erfgoed beschermen • Het definieert prioriteiten op globale schaal • De continuïteit steunt op de ruimten die de stad structuur geven
10
Het groene netwerk • Groene ruimten creëren waar deze ontbreken, • Al deze ruimten met elkaar verbinden
•Het groene netwerk stelt bepaalde soorten in staat zich tussen de verschillende groene ruimten te verplaatsen. •Elke inwoner kan zijn bijdrage leveren.
11
1. Mise en contexte
Het blauwe netwerk • herwaardering van oppervlaktewateren
de
• overwelfde waterlopen plaatselijk weer aan de oppervlakte brengen, • inrichtingswerken worden uitgevoerd om de hoeveelheden water die in het zuiveringsstation moeten worden behandeld, te verminderen.
12
Inleiding en principes Het netwerk bestaat uit de volgende elementen: beboste zones penetratieassen (spoorwegen, invalswegen, groene paden) waterpartijen parken, ruimtes, speelpleinen gebouwen en woningen op inspringsproken op terrassen en in tuinen groene of bebloemde gevels en daken
13
2. De 5 principes die moeten worden nageleefd, ongeacht het project Eerste principe: rekening houden met de bestaande toestand Wat zijn de sterke en zwakke punten van het perceel en van de omgeving? • Welke milieus zijn er aanwezig? • Wat is hun kwaliteit?
• Wat is hun statuut? • Welke soorten komen er voor? • Wat zijn de bronruimten, de potentiële ontwikkelingsruimten, de ecologische corridors?
14
De volgende elementen kunnen bijvoorbeeld worden opgemeten en de impact ervan geanalyseerd aan de hand van een waardenschaal in termen van “nuttige oppervlakte voor de biodiversiteit”. Laag gesnoeide haag Met bomen beplante haag Vrije heg Hoog gesnoeide haag Bomenrij (behalve Met bomen begroeid gebied afgeknotte bomen) Bomenrij afgeknotte bomen Alleenstaande boom of struik Boomgaard hoogstammen Met bomen begroeide oppervlakte
Vochtig gebied
Andere kleine biotopen
1 1.5 3 3
punt per vernietigde m punten per vernietigde m punten per vernietigde m punten per vernietigde m
2
punten per vernietigde m
6 4 6
punten per vernietigde m punten per vernietigde boom punten per vernietigde m²
4
punten per vernietigde m²
Stilstaand water Stromend water Overstroomd gebied Permanent vochtig grasland Droge stenen muren en muurtjes
10 6 10 5
punten per vernietigde m² punten per vernietigde m² punten per vernietigde m² punten per vernietigde m²
3
punten per vernietigde m
Dode boom Sloten Bermen of holle wegen
4 4 4
punten per vernietigd element punten per vernietigde m punten per vernietigde m
15
2. De 5 principes die moeten worden nageleefd, ongeacht het project Tweede principe: de juiste soorten kiezen • Soorten aangepast aan de standplaats en aan de klimaat- en bodemomstandigheden • Soorten aangepast aan de blootstelling – eisen van de planten in termen van: • • •
Bezonning en beschaduwing Warmte en koude Bestandheid tegen wind, droogte, vocht, …
• Diverse soorten • Inheemse plantensoorten van lokale herkomst: • • •
Landelijker Sterker Betere schuilplaatsen voor fauna en flora
16
http://www.alterias.be
17
2. De 5 principes die moeten worden nageleefd, ongeacht het project Derde principe: De diversificatie van de habitats moet bevorderd worden in de aanlegwerken Habitattypes diversifiëren: • vochtige milieus • bosrandmilieus
• open milieus van schrale graslanden • droge en rotsachtige milieus • bosmilieus, ....
Source: Val’hor & Plante et Cité. Février 2014. Les bienfaits du végétal en ville. Etude des travaux scientifiques et méthode d’analyse.
18
2. De 5 principes die moeten worden nageleefd, ongeacht het project Vierde principe: Rekening houden met de context van de site Rekening houden met de omgeving van de site
Aansluiting tussen de wijk en het project
Source: Association HQE – Orée , Biodiversité et bâtiment, des enjeux à chaque étape au bénéfice des utilisateurs et de la planète. Décembre 2014
19
Context
Principes
Project - start
Project - uitvoering
Project - exploitatie
Conclusies
2. De 5 principes die moeten worden nageleefd, ongeacht het project Vijfde principe: Werken aan duurzaamheid van het ontwerp- en uitvoeringswerk: betrokkenheid, opleiding en communicatie van de actoren - Betrokkenheid, opleiding en communicatie van de actoren
Zorgt voor voortbestaan van het project op lange termijn
20
3. Uitvoering: welke oplossing(en) moet(en) worden ingevoerd? Verschillende oplossingen kunnen worden ingevoerd, of het nu gaat om het behoud van de bestaande toestand of de creatie van nieuwe omstandigheden voor het onthaal van fauna en flora:
Deze thema’s, en nog veel meer, komen aan bod in de volgende fiches http://www.biodiversite-positive.fr/me/leselements-vecteurs-de-biodiversite-nosfiches-pratiques/ /
•Groendak •Groene gevel: beplante muren en muurvoeten •Natuurlijke poel/vochtige milieus
•Heg met inheemse soorten •Bloemperken of bloemenweiden •Andere kleine onthaalmilieus voor kleine fauna
•Biologische moestuin •Composthoek •Lanen, parkings, verharding • Verantwoordelijke stadsverlichting •Waterbeheer op het perceel •Beglazing, …
21
3. Uitvoering: welke oplossing(en) moet(en) worden ingevoerd? De biotoop-oppervlaktefactor: een rekentool
De BAF - Biotoop-oppervlaktefactor (BAF - Biotope area factor) - geeft aan welke oppervlakte van het terrein dienst doet als biotoop of andere nuttige functies voor het ecosysteem vervult.
ecologisch nuttige oppervlakte BAF =
oppervlakte van het perceel
22
Berekeningsmethode
De biotoop-oppervlaktefactor beschrijft dus de verhouding tussen de oppervlakten met een gunstige impact op de biodiversiteit op het perceel en de totale oppervlakte van het perceel.
De deeloppervlakten van een perceel krijgen een coëfficiënt afhankelijk van hun “ecologische waarde”.
23
Voorbeelden van de berekening voor een woonperceel
Perceel dat moet worden heraangelegd wegens een te lage BAF (0,1)
Heraangelegd perceel met BAF = 0,3 – variant 1
Heraangelegd perceel met BAF = 0,3 – variant 2 Heraangelegd perceel met BAF = 0,3 – variant 2
24
Variant 1
Perceeloppervlakte Oppervlakte grondinneming Oppervlakte vrije ruimte Coëfficiënt grondinneming
Om de geplande BAF te bereiken, zijn maatregelen nodig die een BAF van 0,24 opleveren. Een kleinere asfaltoppervlakte, een ander type van verharding en een grotere beplante oppervlakte in volle grond zorgen voor een BAF van 0,3 op de oppervlakte van de binnenplaats.
Heraangelegd perceel met BAF = 0,3 – variant 1
Berekening: BAF Variant 1 115 m² Groene ruimte in volle grond 85 m² Verharding met kleine straatkeien BAF
25
Variant 2
Perceeloppervlakte Oppervlakte grondinneming Oppervlakte vrije ruimte Coëfficiënt grondinneming De bouw van een fietsenlokaal vereist een uitbreiding van de halfdoorlatende oppervlakten. De vereiste BAF kan alleen worden behaald door de muren en het dak te benutten.
Heraangelegd perceel met BAF = 0,3 – variant 2
Berekening: BAF Variant 2 21 m² betonplaat 79 m² groene ruimte in volle grond 100 m² verharding met kleine straatkeien 10 m² vergroende muren 41 m² gevegetaliseerd dak BAF
26
Voorbeelden van mogelijke voorzieningen om de BAF te verbeteren Groendaken Een groendak is een plat dak dat bedekt is met beplanting en met de noodzakelijke lagen om deze planten tot ontwikkeling te laten komen (drainage, substraat…) Drie types: Extensief groendak (beplanting beperkt tot mossen, sedum en grasachtigen)
Kantoorgebouw van Greenpeace, Schaarbeek – foto: F. Luyckx
Eenvoudige intensieve groendaken of ‘lichte’ tuindaken (beplanting = grasachtigen, kleine struiken en planten – aanwezigheid van substraat)
Kantoorgebouw, Elsene. Landschapsarchitect: Bernard Capelle 2003
Sterk ontwikkelde groendaken of tuindaken (dikte van het substraat maakt beplanting met bomen/struiken mogelijk)
27
Kantoorgebouw, Elsene. Intensief groendak boven parkeerverdieping – foto: E. Gobbo
Voorbeelden van mogelijke voorzieningen om de BAF te verbeteren Groendaken: principeschema Principeschema
Half-extensief
Extensief Extensive
Echte tuin: bomen en struiken, grasvelden, …
Struiken met beperkte ontwikkeling, winterharde planten en grassen, …
Vetplanten (sedum), bloembollen, grassen, plantengemeenschappen…
Beton
Beton, staal, hout
Veel (type tuin)
Gemiddeld (3 tot 4 x per jaar afh. van planten)
Weinig (1 tot 2 x per jaar)
Gemiddeld
Laag
Intensief
Dikte substraat Type van vegetatie
Ondergrond
Beton, staal, hout
Belasting Onderhoud Kostprijs
Hoog
Element Draagstructuur Uitstekend deel Warmte-isolatie Dampscherm Afdichting Filtratielaag
Drainagelaag Steriele zone
Substraat Afscheiding
Source: http://www.biodiversite-positive.fr/wp-content/uploads/2011/10/Toitures-v%C3%A9g%C3%A9talis%C3%A9es-05janv.pdf
28
Voorbeelden van mogelijke voorzieningen om de BAF te verbeteren Groendaken: hoe kunt u ze maximaal laten bijdragen aan de biodiversiteit? • Twee denkwijzen bestaan naast elkaar, voor wie groendaken wil aanleggen met de biodiversiteit voor ogen: • Zorgen voor verscheidenheid van de habitats • Nabootsing van het milieu rondom, voor een maximale continuïteit en vervanging van de verloren ruimte
• Keuze van soorten: • • • •
Bestand tegen moeilijke omstandigheden (droogte, hitte, wind, …) Divers plantenpalet Voorkeur voor spontane vegetatie, lokale soorten Inspiratie zoeken bij plantengemeenschappen in natuurlijke milieus
29
Voorbeelden van mogelijke voorzieningen om de BAF te verbeteren Begroeide muren of groene gevels Drie grote types: Eenvoudige muur: installatie van een klimplant die water en voeding put uit de grond onderaan de muur
Gemengde muur
Complexe muur: omvat gewoonlijk een structuur die vooraan op de muur van het gebouw is vastgemaakt, waarop het substraat komt dat nodig is voor de installatie en het overleven van de planten
Groene voorbeeldgevel in klimop in het centrum van Rijsel
Bron: http://www.biodiversite-positive.fr
Bron: www.modulogreen.com
30
Voorbeelden van mogelijke voorzieningen om de BAF te verbeteren Begroeide muren of groene gevels: eenvoudige muren – types van planten Planten met hechtwortels: kunnen zich vasthaken aan de muur, hebben geen klimstructuur nodig Klimop
Wilde wingerd
Slingerplanten: klimmen omhoog langs een klimstructuur. Deze planten hebben een houten of metalen klimrek of stalen kabels nodig om te groeien. Een ronde doorsnede is aanbevolen. Blauweregen
Hop
Passiebloem
Clematis
Kamperfoelie
Planten met hechtranken: hechten zich vast met de bladsteel van bepaalde blaadjes waarvan de morfologie is aangepast aan deze functie. Deze planten hebben een houten of metalen klimrek of stalen kabels nodig om te groeien.
31
4. Exploitatie – onderhoud • Kosten tot een minimum beperken, minder productiemiddelen gebruiken • Beheersplan groene ruimten: gedifferentieerd beheer • Strijd tegen invasieve uitheemse soorten • Ruimte laten voor spontane groei
Gedifferentieerd beheer van groene ruimten Schema van de 5 gedetermineerde soorten natuur
INTENSIEF TUINIERWERK TUINIERWERK Maaihoogte
bladeren
HALF-LANDELIJK
LANDELIJK
NATUURLIJK
natuurlijke bloemen
Er is dus evenveel onderhoudswerk, maar het gebeurt op een andere manier. http://www.pau.fr/539-la-gestion-differentiee-des-espaces-verts.htm
32
Interessante tools, internetsites, enz.: ●
Over de BAF: toepassing van BAF oorspronkelijk in de stad Berlijn ►
●
http://www.stadtentwicklung.berlin.de/umwelt/landschaftsplanung/bff/index_fr.shtml
Over invasieve soorten: ► ►
●
website van AlterIAS (alternatieven voor invasieve planten): http://www.alterias.be Federaal biodiversiteitsportaal – lijst van soorten volgens risicograad: http://ias.biodiversity.be/species/all
Over groendaken en hoe ze optimaal kunnen bijdragen aan de biodiversiteit (pdf-document) ►
●
http://www.natureparif.fr/attachments/Documentation/livres/Toituresvegetalisees.pdf
Over de praktische aspecten van de integratie van biodiversiteit in het project: ►
Technische fiches van gebouwen met een positieve biodiversiteit: http://www.biodiversite-positive.fr/moa/conception/
Referenties Gids Duurzame Gebouwen en andere bronnen: ●
Gids Duurzame Gebouwen:
●
http://gidsduurzamegebouwen.leefmilieubrussel.be/
Fiches G_NAT00; G_NAT01; G_NAT02; G_NAT03
33
Te onthouden uit de uiteenzetting ●
Biodiversiteit in de stad is een realiteit
●
Iedereen kan ertoe bijdragen
●
Diversiteit van oplossingen om de biodiversiteit te verbeteren op schaal van het project
●
De BAF: beoordelingsinstrument, geen doel op zich
●
Om de oplossingen zo waardevol mogelijk te maken, kiest u bij voorkeur voor: ►
Inheemse, lokale planten die aangepast zijn aan de standplaats
►
Oplossingen die productiemiddelen/ingrepen tot een minimum beperken
►
Een zo groot mogelijke verscheidenheid en aansluiting bij lokale omstandigheden 34
Bibliografie: ●
Alternatieven voor invasieven, plant anders – Kies voor biodiversiteit in de tuin, AlterIAS, 2011
●
Des arbres dans la ville, L’urbanisme végétale, Caroline Mollie, Actes Sud, 2009
●
Systèmes Vivants et Paysage, Liat Margolis et Alexander Robinson, 2008
●
Le maillage vert écologique en Région de Bruxelles Capitale, BIM, 1998
35
Contact
Marie PAIRON Teamverantwoordelijke ICEDD asbl, Boulevard frère Orban 4, 5000 NAMUR
: 081 250 480
E-mail:
[email protected]
36