Dienst Regelingen
Stichting Dierenambulance Den Haag de heer E. Louwrier Oosterbeek 5 2597 VJ DEN HAAG
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
datum
10-07-2006
ff75.06.toek.057
onderwerp
doorkiesnummer
bijlagen
10 augustus 2006
Flora- en faunawet, art. 75
0800-22 333 22
1
Geachte heer Louwrier, Op uw verzoek van 27 juli 2006, om een ontheffing te verkrijgen als bedoeld in artikel 75, van de Flora- en faunawet, deel ik u het volgende mee. Uw aanvraag is geregistreerd onder aanvraagnummer FF/75/2006/057.
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Dienst Regelingen Burg. de Raadtsingel 59 Postadres: Postbus 1191 3300 BD Dordrecht Telefoon: 0800-2233322 Fax: 078-6395394 Web: www.minlnv.nl/loket E-mail:
[email protected]
Hierbij ontvangt u de ontheffing die u heeft aangevraagd, van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 9 van de Flora- en faunawet (ambtshalve) voor zover dit betreft het vangen van één paar geleewiekte knobbelzwanen, voorzien van een microchiptransponder, in de wintertijd, indien zij zich in hulpbehoevende toestand bevinden en tijdelijk dienen te worden opgevangen om verdrinking te voorkomen, alsmede van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 13, lid 1, van de Flora- en faunawet voor zover dit betreft het éénmalige vervoer van de bewaarplaats van Dienst Regelingen, afdeling In- Beslaggenomen Goederen (DR-IBG) naar het adres van de Stichting Dierenambulance Den Haag, Oosterbeek 5, 2597 VJ Den Haag en het onder zich hebben van één paar geleewiekte knobbelzwanen in op het adres Oosterbeek 5, 2597 VJ Den Haag. De aanvraag De aanvraag heeft betrekking op het onder zich hebben van twee exemplaren van de knobbelzwaan, welke in beslag zijn genomen door de Algemene Inspectie Dienst van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Ontheffing wordt gevraagd van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 13, lid 1, van de Flora- en faunawet voor wat betreft het onder zich hebben van twee exemplaren van de knobbelzwaan. Overwegingen Wettelijk kader Op basis van artikel 4, lid 1, onder b, van de Flora- en faunawet worden alle van nature op het Europese grondgebied voorkomende vogels aangemerkt als beschermde inheemse diersoorten, met uitzondering van gedomesticeerde vogels, behorende tot bij algemene maatregel van bestuur1 aangewezen soorten.
1
Besluit aanwijzing dier- en plantensoorten Flora- en faunawet (Stb. 2000, 253).
Datum
Kenmerk
10 augustus 2006 ff75.06.toek.057
Vervolgblad
2
De knobbelzwaan is op grond van artikel 4 van het Besluit aanwijzing beschermde dier- en plantensoorten (28 november 2000, Stb. 253) niet als “gedomesticeerde vogel” aangewezen en wordt dan ook gekenmerkt als een beschermde inheemse diersoort, waar ontheffing voor nodig is. Verbodsbepalingen Op grond van artikel 9 van de Flora- en faunawet is het onder meer verboden om beschermde inheemse diersoorten te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen en met het oog daarop op te sporen. Op grond van artikel 13, lid 1, van de Flora- en faunawet is het onder meer verboden om beschermde inheemse diersoorten te vervoeren of onder zich te hebben. Ambtshalve toekenning U heeft geen ontheffing aangevraagd van de verbodsbepalingen van artikel 9 van de Flora- en faunawet voor zover dit betreft het vangen van de knobbelzwanen. U heeft voor de knobbelzwanen echter wel ontheffing nodig van dit artikel, daar de knobbelzwanen in de wintertijd, indien zij zich in hulpbehoevende toestand bevinden, tijdelijk dienen te worden opgevangen om verdrinking te voorkomen. Om aan deze voorwaarde te kunnen voldoen, zullen zij gevangen moeten worden. Derhalve verleen ik u ambtshalve ontheffing van artikel 9 van de Flora- en faunawet. Ontheffing Op grond van artikel 75, lid 6, aanhef en onder c van de Flora- en faunawet geldt dat ontheffing slechts wordt verleend voor soorten vogels als bedoeld in artikel 4, lid 1, onderdeel b van de Flora- en faunawet, wanneer er geen andere bevredigende oplossing bestaat met het oog op andere bij algemene maatregel van bestuur2 aan te wijzen belangen. Op grond van artikel 2, lid 3 onder b, van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten (28 november 2000, Stb. 525), worden als andere belangen onder andere aangewezen de bescherming van flora en fauna. Deze ontheffing is verleend op basis van het belang “de bescherming van flora en fauna”. Conclusie Gelet op het voorgaande verleen ik u bijgaande ontheffing ex artikel 75 van de Flora- en faunawet. Aan deze ontheffing zijn voorwaarden verbonden. De ontheffing en de voorwaarden treft u hierbij aan. Overige verbodsbepalingen artikel 13, lid 1, Flora- en faunawet Voor de goede orde deel ik u mee dat de ontheffing slechts strekt tot het vervoer en het onder zich houden van de twee exemplaren knobbelzwanen en niet tot de overige verbodsbepalingen van artikel 13, lid 1,van de Flora- en faunawet, zoals onder meer verkoop, ruil, of overdracht, alsmede het buiten Nederland brengen van de exemplaren. Indien u dit wenst, dient u hiervoor apart ontheffing bij Dienst Regelingen aan te vragen.
2
Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten (Stb. 2000, 525).
Datum
Kenmerk
10 augustus 2006 ff75.06.toek.057
Vervolgblad
3
Bezwaar Het kan zijn dat u het met deze beslissing niet eens bent. U kunt dan (net als andere belanghebbenden) binnen zes weken na de verzenddatum van deze brief, bezwaar maken. U doet dit door een brief te sturen aan Dienst Regelingen, afdeling Juridische Zaken, Postbus 1191, 3300 BD Dordrecht. Uw bezwaarschrift moet ten minste bevatten: − uw naam en adres − de vermelding: ‘ontheffing artikel 75 Flora- en faunawet’ en het aanvraagnummer − een afschrift van deze brief − de redenen van uw bezwaar − de datum van uw bezwaarschrift − uw handtekening Als u iemand machtigt namens u bezwaar te maken, vergeet u dan niet een door u ondertekende machtigingsverklaring mee te sturen. DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT, voor deze, de teammanager uitvoering Dienst Regelingen,
Drs. ing. S.N.J. Vreeburg
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT Naar aanleiding van het verzoek van de heer E. Louwrier op 27 juli 2006, namens de Stichting Dierenambulance Den Haag gelet op artikel 75 van de Flora- en faunawet Verleent hierbij aan: Adres: Postcode en woonplaats: Voor het tijdvak van:
Stichting Dierenambulance Den Haag Oosterbeek 5 2597 VJ DEN HAAG 10 augustus 2006 tot en met 9 augustus 2011
ONTHEFFING FF/75/2006/057 Van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 9 van de Flora- en faunawet voor zover dit betreft het vangen van één paar geleewiekte knobbelzwanen (Cygnos olor), voorzien van een microchiptransponder, in de wintertijd, indien zij zich in hulpbehoevende toestand bevinden en tijdelijk dienen te worden opgevangen om verdrinking te voorkomen, alsmede van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 13, lid 1, van de Flora- en faunawet voor zover dit betreft het éénmalige vervoer van de bewaarplaats van Dienst Regelingen, afdeling In- Beslaggenomen Goederen (DR-IBG) naar Stichting Dierenambulance Den Haag, Oosterbeek 5, 2597 VJ Den Haag en het onder zich hebben van één paar geleewiekte knobbelzwanen op het adres Oosterbeek 5, 2597 VJ Den Haag. Aan deze ontheffing zijn de volgende voorwaarden verbonden: Algemene voorwaarden 1. Deze ontheffing geldt alleen voor twee zwanen die afkomstig zijn van Dienst Regelingen, afdeling In- Beslaggenomen Goederen (DR-IBG). 2. De twee knobbelzwanen zijn of worden voorzien van een microchiptransponder, waarvan de nummers zo spoedig mogelijk worden doorgegeven aan Dienst Regelingen, afdeling Flora- en faunawet, Postbus 1191, 3300 BD Dordrecht. 3. Stichting Dierenambulance Den Haag (hierna te noemen: de ontheffinghouder) blijft te allen tijde verantwoordelijk voor de strikte naleving van de voorwaarden van deze ontheffing. Ook voor de uitvoering, bekostiging en het beheer van deze maatregelen blijft de ontheffinghouder primair verantwoordelijk en aansprakelijk. 4. De ontheffinghouder kan organisaties of personen aanwijzen die middels een machtiging gebruik kunnen maken van deze ontheffing (gemachtigde). In dit geval dient deze een kopie van de verleende machtigingen aan Dienst Regelingen, Postbus 1191, 3300 BD Dordrecht te zenden. De machtigingen vermelden in ieder geval de volgende gegevens: a. volledige naam, adres, woonplaats en geboortedatum van degene aan wie de machtiging is verleend; b. soort(en) en eventuele aantallen waarvoor de machtiging geldt; c. de handelingen die mogen worden verricht; d. plaats(en) waar de handelingen mogen worden verricht; e. omschrijving kwalificaties m.b.t. kennis van de te machtigen persoon; f. periode waarvoor de machtiging geldt. De gemachtigde dient zijn machtiging op eerste vordering te tonen aan de toezichthouder of opsporingsambtenaar. 5. De gebruiker van deze ontheffing draagt bij het verrichten van de handelingen waarvoor de ontheffing verleend is deze ontheffing of een kopie ervan bij zich.
6. 7.
Indien de gebruiker een gemachtigde is, dient zijn machtiging te zijn gehecht aan een kopie van deze ontheffing. De gebruiker van de ontheffing dient de ontheffing op eerste vordering te tonen aan een bevoegd toezichthouder of opsporingsambtenaar.
Specifieke voorwaarden 8. De ontheffinghouder dient te allen tijde het welzijn van de geleewiekte knobbelzwanen en de nakweek te waarborgen. 9. De ontheffinghouder dient na ontvangst de twee knobbelzwanen onder zich te houden op het adres van de Stichting Dierenambulance Den Haag, Oosterbeek 5, 2597 VJ Den Haag. 10. De ontheffinghouder er op toe te zien dat de twee geleewiekte knobbelzwanen in de wintertijd zich niet in hulpeloze toestand bevinden dan wel door nalatigheid de dood vinden. 11. Van het paar geleewiekte knobbelzwanen die zijn voorzien van een microchiptransponder wordt de nakweek geacht in het wild te zijn geboren, daar zij niet in een gecontroleerde omgeving zijn gefokt en in gevangenschap zijn geboren en gehouden. Om deze reden mogen zij niet onder zich worden gehouden en worden voorzien van een kenmerk, zoals naadloos gesloten pootring of microchiptransponder. Na het verlaten van het nest en de ouders en zij vliegvlug zijn geworden, worden zij geacht zich in het wild te kunnen handhaven zonder menselijk ingrijpen. Indien de nakweek afwijkend gedrag vertoont en zich niet zonder menselijk ingrijpen kan handhaven, dan dient Dienst Regelingen hiervan op de hoogte te worden gesteld. 12. Van de twee geleewiekte knobbelzwanen, die zijn voorzien van een microchiptransponder dient een administratie te worden bijgehouden met de navolgende gegevens: a. wetenschappelijke soortnaam en aantal. Te weten Cygnus olor, 2 specimens; b. datum en plaats van verkrijging; c. naam, adres en land van herkomst van de onzer zich gehouden 2 specimens; d. gegevens van de microchiptransponder van de 2 specimens; e. datum van aanbrengen van de microchiptransponder van de 2 specimens; f. per specimen datum en plaats van sterfte. 13. De ontheffinghouder dient na sterfte van de tweede knobbelzwaan Dienst Regelingen hiervan in kennis te stellen. Indien na overlijden van de twee specimens de wens bestaan om de specimens te laten prepareren dient hiervoor afzonderlijk een ontheffing te worden aangevraagd. Deze kan op grond van de wetgeving alleen worden afgegeven indien de specimens na preparatie worden overgedragen aan een educatieve instelling als bedoeld in artikel 75, vijfde lid onder a van de Flora- en faunawet en faunawet. Overige voorwaarden a. Deze ontheffing kan worden ingetrokken, indien blijkt dat de ontheffinghouder zich niet houdt aan de voorwaarden. b. Aanspreekpunt in het kader van deze ontheffing en de daaruit voortvloeiende voorwaarden is Dienst Regelingen, Postbus 1191, 3300 BD Dordrecht. Dordrecht, 10 augustus 2006 DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT, voor deze: de teammanager uitvoering Dienst Regelingen,
Drs. ing. S.N.J. Vreeburg