UNIVERSITEIT GENT
FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 – 2011
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van Master in de algemene economie
Hanne Gyselbrecht onder leiding van Prof. Dr. Koen Schoors
PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van deze masterproef mag geraadpleegd en/of gereproduceerd worden, mits bronvermelding. Hanne Gyselbrecht
VOORWOORD Door mijn voorgaande opleiding ben ik gebeten door sport en in het bijzonder sportmanagement. In deze masterproef heb ik dan ook getracht deze passie te benaderen vanuit economische invalshoek. Sport als nuttige en gezonde vrijetijdsbesteding maakt een steeds groter deel uit van onze economie. Aangezien dit gepaard gaat met een stijgend aantal sportevenementen, leek dit mij bijzonder interessant om hiervan de economische impact te onderzoeken. Daarbij wou ik tevens nagaan of de vaak positieve winstvoorspellingen realistisch zijn. De recente kandidatuur van België en Nederland voor het WK 2018 maakt het onderwerp bovendien zeer actueel en economisch relevant voor een masterproef.
Bij het kiezen van mijn onderwerp wou ik me graag toespitsen op één sportevenement in het bijzonder. Enkele jaren geleden reisde ik net vóór het Wereldkampioenschap (WK) voetbal naar Zuid-Afrika. Een bijzonder land dat me intrigeerde, en mijn interesse wekte om de impact van het WK te evalueren. In deze masterproef gaat het voornamelijk over de economische impact van het WK, maar ook de impact op armoede en ongelijkheid lijken me van primair belang. Komende zomer plan ik een tweede bezoek naar Zuid-Afrika, waar ik mijn opgedane kennis rond dit land zou willen verrijken.
Het schrijven van deze masterproef vergde veel tijd en inspanning, maar bleek een uitdagend leerproces binnen mijn interessegebied. Graag wil ik Prof. Dr. Koen Schoors bedanken voor de kritische en opbouwende feedbackmomenten. Tot slot richt ik een dankwoord tot mijn familie en vrienden, voor hun motiverende woorden, de interessante discussiemomenten, hun hulp bij het nalezen en de nodige afleiding.
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
I
INHOUDSTAFEL Voorwoord .................................................................................................................................. I Inhoudstafel ............................................................................................................................... II Abstract .................................................................................................................................... IV Inleiding - Situering ................................................................................................................. 1 1. Geschiedenis van de sporteconomie ............................................................................... 1 2. Procentueel aandeel van sporteconomie in het BBP ....................................................... 2 3. Sportevenementen ........................................................................................................... 5 Onderzoeksmethode ................................................................................................................. 7 1. Prospectief onderzoek (ex-ante economische impact) .................................................... 7 1.1
Inputgegevens: verschillende uitgaven .................................................................... 9
1.2
Effecten .................................................................................................................. 10
1.3
Outputgegevens: economische indicatoren en hun meetinstrumenten .................. 16
2. Retrospectief onderzoek (ex-post economische impact) ............................................... 19 3. Alternatief: kosten-batenanalyse ................................................................................... 20 3.1
Baten ...................................................................................................................... 20
3.2
Kosten .................................................................................................................... 21
4. Onderzoeksvragen ......................................................................................................... 21 Resultaten ................................................................................................................................ 15 1. Eigenschappen van een evenement ............................................................................... 15 1.1
Locatie: ontwikkelingsland vs. geïndustrialiseerd land ......................................... 15
1.2
Ruimtelijke en tijdsgebonden kenmerken van een evenement .............................. 16
2. Economische impact volgens economische indicatoren ............................................... 17 2.1
Economische groei ................................................................................................. 20
2.2
Loonmassa en werkgelegenheid ............................................................................ 20
2.3
Infrastructuur en technologische vooruitgang ....................................................... 21
2.4
Toerisme ................................................................................................................ 22
2.5
Handel- en businessontwikkeling .......................................................................... 23
2.6
Niet-economische impact: feelgoodeffect en imagebuildingeffect ....................... 24
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
II
3. Kritiek – Tekortkomingen onderzoeksmethoden .......................................................... 25 3.1
Evaluatie van de economische impactstudies (ex-ante & ex-post) ........................ 25
3.2
Evaluatie kosten-batenanalyse ............................................................................... 29
Casestudie WK Zuid-Afrika ................................................................................................. 30 1. Zuid-Afrika in cijfers .................................................................................................... 30 1.1
Macro-economisch kader ....................................................................................... 30
1.2
Sociale situatie en armoedeanalyse Zuid-Afrika ................................................... 32
1.3
Zuid-Afrikaanse sportsector: opportuniteiten en beperkingen .............................. 33
2. Economische impact WK Zuid-Afrika.......................................................................... 33 2.1
Prospectieve studies – Retrospectieve studies ....................................................... 35
Conclusie ................................................................................................................................. 44 1. Verschillen tussen evenementen ................................................................................... 44 2. Impact op basis van economische indicatoren .............................................................. 45 3. Evaluatie onderzoeksmethoden ..................................................................................... 47 4. Economische impact van het WK Zuid-Afrika ............................................................. 48 5. Toekomstperspectieven ................................................................................................. 50 Bibliografie .............................................................................................................................. 52
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
III
ABSTRACT De globalisering van de sporteconomie gaat gepaard met een stijging van het aantal megasportevenementen.
Overheden en politici argumenteren dat sportevenementen
economische groei met zich meebrengen, en trachten zo publieke steun te krijgen om belastingsgeld te investeren in o.a. sportinfrastructuur.
De economische impact van sportevenementen kan aan de hand van verschillende methoden geregistreerd en geanalyseerd worden. Er kan onderscheid gemaakt worden tussen de prospectieve en retrospectieve economische impactstudies, en de kosten-batenanalyse. De impact van sportevenementen wordt geanalyseerd aan de hand van indicatoren zoals groei van het BBP, effect op loonmassa en werkgelegenheid, infrastructuur en technologische vooruitgang, toerisme en handel- en businessontwikkeling. Daarnaast wordt ook het feelgoodeffect en het imagebuildingeffect nagegaan. Onderzoek rond megasportevenementen toont aan dat prospectieve studies eerder een positieve impact voorspellen, terwijl retrospectieve studies eerder negatief of neutraal zijn over de korte- en langetermijneffecten.
Het WK van Zuid-Afrika bood heel wat mogelijkheden om armoede en ongelijkheid te bestrijden en zo de economische ontwikkeling van het land te bevorderen. De ZuidAfrikaanse overheid en de FIFA hebben deze kans echter laten liggen, aangezien hun beleid voornamelijk op de economische groei gericht was.
Prospectieve studies voorspelden een positieve economische impact van het WK, merkbaar in o.a. een groei van de werkgelegenheid en het BBP. Retrospectieve studies kunnen dit echter niet vaststellen. Betreffende de werkgelegenheid heeft het WK voornamelijk tijdelijke jobs gecreëerd. Opvallend is ook de gebrekkige duurzaamheid van de infrastructuur en stadions, die nu als witte olifanten in Zuid-Afrikaans landschap achterblijven. Voornamelijk de FIFA, multinationals en bouwbedrijven delen in de winst van het WK, terwijl het voor de gemiddelde Zuid-Afrikaan niet meer welvaart heeft gebracht.
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
IV
Inleiding – Situering
INLEIDING - SITUERING 1.
Geschiedenis van de sporteconomie
De relatie tussen sport en economie dateert van de eerste antieke Olympische spelen waar atleten bij hun overwinning reeds beloond werden met goederen of munten. Doorheen de geschiedenis is deze relatie nog meer versterkt. Het gokken op sportuitslagen en de ontwikkeling van professionele sport in de 19de eeuw, vormen de bakermat van de hedendaagse sporteconomie. De globalisering van de sporteconomie ging evenwel pas echt na de tweede wereldoorlog van start (Andreff, 2008). De verklaringen voor deze globaliseringstrend van de sporteconomie zijn meervoudig. Vooreerst heeft de uitbreiding van de jaarlijks betaalde vakantie een verhoogde vrijtijdsbesteding in de hand gewerkt. Sport als vrijetijdsbesteding werd in verschillende opzichten geconsumeerd en stimuleerde bijgevolg de sporteconomie. Daarnaast bracht het uitzenden van grote sportevenementen een volledig nieuwe industrie met zich mee. ICTontwikkelingen waren de stuwende kracht bij het verspreiden van sportbeelden over de gehele wereld. Mede door het introduceren van nieuwe sportdisciplines in landen waar die disciplines niet tot de traditie behoorden, kwam de globalisering van de sporteconomie tot stand. De geografische spreiding van de sporteconomie kan als een gedeeltelijke overlapping met de globalisering van het toerisme worden beschouwd (Andreff, 2008). Sporttoerisme kan als een populaire vrijetijdsbesteding en als een belangrijke economische activiteit worden aanzien (Ritchie and Adair, 2002). In de huidige samenleving en in het bijzonder in onze economie, is de factor sport niet meer weg te denken.
De globalisering van de sporteconomie heeft tot een aantal recente fenomenen geleid. Mede door een gewijzigde marketingstrategie ontstond de wereldwijde handel in sportgoederen. Daarnaast werd ook de markt voor sporttalent geglobaliseerd en ontstond een geografische spreiding van de sporteconomie als gevolg van de overlap met de globalisering van het toerisme. Tot slot bergt de globalisering van de sporteconomie enige gevaren in zich. Alle fenomenen die gepaard gaan met de globalisering van de sporteconomie, worden hierna kort uiteengezet.
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
1
Inleiding – Situering
Op marketinggebied is er een trend ontstaan om de sponsornaam of een merklabel te associëren met een stadion of sportarena in plaats van met een atleet, team of sportwedstrijd (Andreff, 2008). Ook ambushmarketing komt steeds vaker voor: een creatieve marketingstrategie waarbij een merknaam wordt geassocieerd met een evenement, zonder dat daar enig sponsorgeld aan te pas komt. Of deze marketingstrategieën al dan niet sterker gereguleerd moeten worden om o.a. marktverstoring door multinationals (Multinational Cooperations MNCs) tegen te gaan, blijft een prangende vraag in de sporteconomie. Verder is de wereldwijde handel in sportgoederen gedeeltelijk geglobaliseerd en ontstonden internationale specialisatiepatronen. Hierbij kan onderscheid gemaakt worden tussen arbeidsintensieve sportgoederen, en kapitaal- en onderzoeksintensieve sportgoederen waarin specifieke landen zich specialiseren (Andreff, 2008). Het fenomeen globalisering doet ook zijn intrede op de markt van de topatleten. Op die arbeidsmark worden professionele, getalenteerde atleten tussen verschillende clubs over de grenzen heen getransfereerd. Sinds het Bosmanarrest (1995) is de machtspositie van spelers ten opzichte van clubs in zekere mate versterkt (Andreff, 2008). Tot slot moet worden geconstateerd dat de globalisering van de sport ook gepaard gaat met negatieve uitwassen: o.a. het illegaal internationaal gokken op sportevenementen (Andreff, 2008) en omkoop- en dopingschandalen.
2.
Procentueel aandeel van sporteconomie in het BBP
Met de globaliseringtrend van sporteconomie op de achtergrond, wordt het belang van sporteconomie in kaart gebracht. Dit geschiedt door de sporteconomie te kaderen binnen de globale economie, op basis van het procentueel aandeel van de sporteconomie in het bruto binnenlands product (BBP) van een land. Meyer en Ahlert (1998) halen drie redenen aan waarom het belangrijk is de economische significantie van sport te analyseren. In eerste instantie is een schatting van de economische dimensie van sport essentieel om een volledig beeld te krijgen van de significantie van sport in de gemeenschap. Vanuit politiek oogpunt, een tweede reden, heeft sport behoefte aan financiering door de overheid. Naast de promotie van sport voor gezondheidsredenen, kunnen ook economische argumenten aangehaald worden om sport in een bepaalde regio te ondersteunen (Meyer and Ahlert, 1998). Er is namelijk een sterke profileringsdrang: de drang van overheden om, ongeacht hun niveau, De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
2
Inleiding – Situering
hun geografisch beleidsgebied op de kaart te willen zetten. Profilering gaat om het aanscherpen en inkleuren van het profiel van de stad (Rademaker and Dormans, 2010). Ten derde blijken ook producenten van sportgoederen en sponsors baat te hebben bij een juiste inschatting van het aandeel van de sportsector in het totale BBP. Sport en recreatie maken namelijk 45% uit van de totale sponsoringuitgaven van bedrijven (Policy Research Corporation, 2008). Figuur 1 geeft een overzicht van het procentueel aandeel van de sportsector in het BBP.
Procentueel aandeel sportsector van BBP % aandeel sportsector van BBP
4 3,5
3,7
3,7
3 2,5 2
2
2,0
1,5 1,3
1 0,5 0 GI
Europese Unie
Vlaanderen
Nederland
VK
Figuur 1: Procentueel aandeel sportsector van BBP. GI = Geïndustrialiseerde landen, VK = Verenigd Koninkrijk, WTO = Wereldhandelsorganisatie. (WTO, 2001; Bohlman, 2006; Andreff and Symanski, 2006; Swinnen and Vandemoortele, 2008; Europese Commissie, 2004; Taks and Késenne, 2000; Thijssens, 2009)
De Wereldhandelsorganisatie (WTO) raamde in 2001 de bijdrage van sport in geïndustrialiseerde landen op 2% van het BBP (Bohlmann, 2006). Volgens de Europese Commissie (EC) bedraagt het aandeel van sport in het BBP van de Europese Unie (EU) zelfs 3,7%, wat goed is voor € 407 miljard (Europese Commissie, 2004). In de meeste Europese landen zijn de uitgaven voor sportgoederen en -diensten van gestegen van 0,5% begin 1970 naar 1 tot 1,5% van het BBP in 1990 (Andreff and Szymanski, 2006; Swinnen and Vandemoortele, 2008). In het Verenigd Koninkrijk wordt het aandeel van de sporteconomie geschat op meer dan 2% van de BBP, wat drie keer zo hoog is als de bijdrage van de landbouw aan het BBP van dit land (Swinnen and Vandemoortele, 2008).
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
3
Inleiding – Situering
In eigen land wordt de impact van de Vlaamse sporteconomie door de studie van Taks en Késenne (2000) in beeld gebracht volgens een macro-economische benadering. Hier wordt voor de impact van de sportuitgaven 3,7% van het bruto regionaal product (Vlaanderen) geregistreerd. Bij deze benadering werden de economische activiteit en de geldstromen die sportactiviteiten genereren, geregistreerd. Volgens datzelfde onderzoek lagen de jaarlijkse uitgaven voor sport van het gemiddeld Vlaamse gezin op 6,8% van de totale gezinsconsumptie (absoluut $1.909 US/jaar).
Empirisch onderzoek van Késenne (2000)
toonde bovendien aan dat de inkomenselasticiteit van actieve sportoefening voor de meeste sporten zich tussen 0,5 en 1 situeert. Dit duidt erop dat sportbeoefening systematisch evolueert van een luxegoed naar een levensnoodzakelijk goed (Késenne, 2000; Thijssens, 2009). In Nederland werd de totale bijdrage van sport geschat op 1,3 % van het BBP (Policy Research Corporation, 2008). Nederlands onderzoek bracht de evolutie van het BBP en de totale evolutie van sportaccommodaties en -clubs in beeld tussen 1988 en 2003. Er werd vastgesteld dat in de onderzochte periode de totale baten van sportaccommodaties en -clubs stegen met 280% en 206% respectievelijk, terwijl het BBP slechts steeg met 119% (figuur 2) (CBS StatLine, 2003). Hieruit blijkt dat de Nederlandse sporteconomie een sterkere groei onderging dan de gemiddelde economische groei van het BBP.
Figuur 2: Groei totale baten sportaccommodaties, sportclubs en -scholen t.o.v. groei BBP in Nederland. (Uit CBS StatLine, 2003)
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
4
Inleiding – Situering
Daarenboven is de sportsector een significante invloed gaan uitoefenen op de werkgelegenheid. Binnen de EU15 werken ongeveer 2 miljoen mensen in de sporteconomie, wat slaat op 1,3% van de totale werkgelegenheid van de EU (Swinnen and Vandemoortele, 2008). De Europese Commissie (EC) zelf stelt evenwel dat 15 miljoen mensen actief zijn binnen de sporteconomie van de EU, goed voor 5,4% van de totale werkgelegenheid (EC, 2004). Opmerkelijk is dat deze procentuele schattingen sterk uiteenlopen, afhankelijk van de precieze definiëring van de verhouding van het sportaandeel in het BBP en de werkgelegenheid. Het aandeel van de sportsector in het totale BBP is immers afhankelijk van het al dan niet betrekken van de commerciële sportsector. Dat geldt ook voor de werkgelegenheid.
3.
Sportevenementen
Globalisering van sport is een fenomeen dat in hoofdzaak gekarakteriseerd wordt door sportspektakels en grote sportevenementen. Sinds het begin van de 20ste eeuw is het aantal grote internationale sportevenementen per jaar exponentieel gegroeid. Deze groei van het aanbod van sportevenementen volgde de groei van het aantal belangstellenden. De organisatie van megaevenementen en aanverwante activiteiten wordt op heden beschouwd als een specialiteit met specifieke voorwaarden en gestandaardiseerde professionele handelingen (Getz, 2007; Rogerson, 2009). De organisatie van een sportevenement vraagt onder meer een analyse van doelgroep en stakeholders, (financiële) planning, risicoanalyse, marketing en communicatie, implementatie en evaluatie (Meneve et al., 2008). De explosieve groei van het aantal sportevenementen gaat gepaard met een toename van het aantal bidboeken van steden/landen die zich kandidaat stellen als gastheer. De organisatie van evenementen vergt heel wat financiering, die grotendeel gebeurt met belastingsgeld. België staat met € 367/capita zesde in de rangschikking van Europese landen met de hoogste overheidsuitgaven voor sport, recreatie, cultuur en media (figuur 3, EUROSTAT, 2005). Binnen deze overheidsuitgaven maakt de financiering van sportevenementen (o.a. infrastructuur) een aanzienlijk deel uit van de sportinvesteringen.Overheden en politici verantwoorden deze financiering met het argument dat sportevenementen economische groei met zich meebrengen. Op deze manier proberen ze publieke financiële steun te krijgen. De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
5
Inleiding – Situering
Figuur 3: Top 10 overheidsuitgaven per capita van Europese landen aan sport, recreatie, cultuur en media. (uit EUROSTAT, 2005)
Maar zijn de argumenten van overheden en politici correct? Om deze vraag te beantwoorden worden in het eerste deel de verschillende onderzoeksmethoden toegelicht. Als onderdeel daarvan worden de meetinstrumenten van de economische impact van sportevenementen in kaart gebracht. Nadien wordt aan de hand van economische indicatoren een globaal beeld van de economische impact van sportevenementen geschetst. Tot slot wordt op basis van de resultaten nagegaan of de argumenten van overheden en politici sluitend zijn. Afsluitend worden de resultaten getoetst aan een concrete toepassing: de economische impact van het Wereldkampioenschap (WK) voetbal
op Zuid-Afrika (2010). Aan de hand van
economische indicatoren wordt nagegaan of de droom „It‟s time for Afrika‟ ook is uitgekomen.
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
6
Onderzoeksmethode
ONDERZOEKSMETHODE Onderzoek over de economische impact van sportevenementen en het organiseren ervan, is relatief nieuw vergeleken met de meest traditionele economische onderzoeksonderwerpen. De eerste uitvoerige economische impactstudie dateert van de Olympische Spelen (OS) van Los Angeles (1984). Die kwam er als directe reactie op de rapporten van de OS in Montreal (1974) die aanzienlijk financiële verliezen konden aantonen. Hierop volgden vele studies rond diverse impacts van sportevenementen op de economie (Bohlmann, 2006). Voordat de economische
impact
van
sportevenementen
in
kaart
wordt
gebracht,
wordt
de
onderzoeksmethode verduidelijkt.
Binnen dit onderzoeksgebied kan de economische impact aan de hand van drie methoden geregistreerd en geanalyseerd worden. De eerste twee methoden vallen onder de noemer prospectieve en retrospectieve economische impactstudies (Coates and Humphreys, 2003a). In dit deel worden beide onderzoeksmethoden toegelicht: een gedetailleerde uitwerking van de input- en outputgegevens met bijzondere aandacht voor de meetinstrumenten. Onder het prospectief onderzoek worden ook verschillende relevante fenomenen besproken: het multiplicatoreffect, het substitutie-effect, het timeswitchingeffect, het couchpotato-effect en het crowdingouteffect. Vervolgens worden de tekortkomingen van de economische impactstudies vermeld. Tot slot wordt nagegaan of de derde onderzoeksmethode, de kostenbatenanalyse, een adequaat alternatief voor economische impactstudies kan zijn.
1.
Prospectief onderzoek (ex-ante economische impact)
Prospectieve onderzoeken voorspellen de toekomstige economische impact die voorvloeit uit de organisatie van sportevenementen. Onder economische impact wordt door Doshi et al. (2001) verstaan: de netto-impact van van buiten de regio afkomstig geld dat in de lokale economie gespendeerd wordt. Het vormt de extra uitgave in vergelijking met de uitgaven indien in de regio geen evenement had plaatsgevonden.
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
7
Onderzoeksmethode
Om sportevenementen te realiseren wordt grotendeels beroep gedaan op subsidies en investeringen van de overheid. Figuur 4 duidt het concept van de economische investeringen en returns, respectievelijk door en ten gunste van de leden van een gemeenschap die sportevenementen of -infrastructuur subsidieert (Howard and Crompton, 1995). Leden van een gemeenschap betalen belastingen aan de overheidsinstanties, die een deel van deze middelen afwenden om een evenement of gerelateerde accommodatie te subsidiëren. Het evenement of de accommodatie trekt dan bezoekers aan van buiten de stad/regio die „nieuw geld‟ lokaal spenderen. Dit nieuwe geld zorgt bijgevolg voor de creatie van inkomen en jobs voor de leden van de gemeenschap, waardoor de cyclus vervolledigd wordt (Haentjes, 1998).
Figuur 4: Economische investeringen en returns, respectievelijk door en ten gunste van de residenten van een gemeenschap die sportevenementen of -infrastructuur subsidieert. (Uit Howard en Crompton, 1995)
Volgens Bohlmann (2006) blijkt de primaire motivatie voor het organiseren van evenementen niet sportgerelateerd te zijn. De potentiële economische winsten zijn van diverse aard en kunnen aan de hand van multiplicatoranalyse in kaart worden gebracht. Om de potentiële winsten via prospectief onderzoek te kunnen voorspellen, moeten vooraf de inputgegevens worden bepaald. Het betreft de opsplitsing van verschillende uitgaven, die o.a. via het multiplicatoreffect opgenomen worden in de voorspelling van de economische impact (outputeffecten) van een sportevenement (Lee, 2001).
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
8
Onderzoeksmethode
1.1 Inputgegevens: verschillende uitgaven Bij economische impactstudies worden zowel directe, indirecte en geïnduceerde uitgaven van het evenement in rekening gebracht. De definiëring van de verscheidene inputgegevens, in theorieën benoemd als uitgaven, wordt hierna uitgebreid toegelicht. 1.1.1
Directe uitgaven
Directe uitgaven zijn de uitgaven van toeristen, participerende teams, media en het organiserend comité (Maennig and du Plessis, 2007; Saayman et al., 2005). Deze kunnen volgens Howard en Crompton (1995) op twee verschillende manieren worden gemeten. Als eerste via de uitgavenzijde, door de uitgaven van de niet-lokale bezoekers te meten. Ten tweede langs de inkomstenzijde via bevraging van hotelhouders, restauranthouders en kleinhandelaars. Via de inkomstenzijde kan op deze manier de uitgavenzijde van de nietlokale bezoeker worden bepaald. Onderzoek via de inkomstenzijde wordt als de minst betrouwbare manier beschouwd, aangezien commerciële instanties moeilijkheden hebben om klantenbestedingen van lokale en niet-lokale bezoekers te onderscheiden. Daarenboven is het niet evident om na te gaan in welke mate het sportevenement de klanten heeft aangezet om deze uitgaven te doen (Howard and Crompton, 1995). Op basis van de data van directe uitgaven kunnen indirecte en geïnduceerde uitgaven worden berekend aan de hand van een multiplicator (infra). (Saayman et al., 2005). Dit gebeurt op heden aan de hand van input-outputmodellen zoals bijvoorbeeld IMPLAN1 (Daniels and Norman, 2003). Het betreft een Amerikaans economisch impactmodel dat gedetailleerde economische inschattingen van een sportevenement kan maken. 1.1.2
Indirecte uitgaven
De indirecte uitgaven worden gecreëerd door bedrijven die producten en diensten kopen als gevolg van het sportevenement (Saayman et al., 2005). Deze uitgaven worden ook beschouwd als het „eerste rimpeleffect‟ van de additionele circulatie van de initiële uitgaven door de bezoekers (Howard and Crompton, 1995; Haentjens, 1998).
1
IMpact analysis for PLANning
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
9
Onderzoeksmethode 1.1.3
Geïnduceerde uitgaven
Geïnduceerde uitgaven worden gecreëerd door lokale inwoners die het additionele verdiende inkomen opnieuw spenderen in andere sectoren van de lokale economie van betrokken stad of regio. Deze worden ook „verdere rimpeleffecten‟ genoemd (Saayman et al., 2005; Howard and Crompton, 1995; Haentjes, 1998). Aan de hand van input-outputmodellen wordt vervolgens de impact nagegaan van sportgebonden uitgaven op de tewerkstelling en op de output van andere sectoren (Haentjes, 1998).
1.2 Effecten Als gevolg van sportevenementen kunnen er verschillende - al dan niet gewenste - effecten optreden. Bij de interpretatie van de resultaten van economische impactstudies is het essentieel deze effecten te (h)erkennen en indien mogelijk te corrigeren. In dit deel volgt een uitgebreide
toelichting
van
het
multiplicatoreffect,
het
substitutie-effect,
het
timeswitchingeffect, het couchpotato-effect en het crowdingouteffect. 1.2.1
Multiplicatoreffect
Verklaring Het rimpeleffect wordt gebruikt om het concept van de economische impact - het multiplicatoreffect - van een sportevenement te visualiseren. Hierbij worden de uitgaven van de bezoekers van een stad of regio voorgesteld door de rimpeling, ontstaan door een extra volume water dat in een vijver, de lokale economie, wordt gegoten (Archer, 1982; Howard and Crompton, 1995; Haentjens, 1998). De rimpeling, metaforisch gebruikt voor het additionele geld, zal zich nadien verder verspreiden over de gehele vijver en dus over de gehele economie. Dit effect wordt in de literatuur het „multiplicatoreffect‟ genoemd (figuur 5).
Figuur 5: Rimpeleffect - multiplicatoreffect De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
10
Onderzoeksmethode
Concreet slaat het multiplicatoreffect op het proces waarin het initieel spenderen van geld in een bepaalde regio zorgt voor volgende rondes/golven van herspenderen binnen diezelfde regio. Het basisprincipe van de multiplicatorwerking berust op het initiële spenderen van het gestegen inkomen van de economie (Crompton, 1995). Fleming en Toepper (1990) stellen dat de gecreëerde uitgaverimpeling van bezoekers van megaevenementen tot 15 a 20 jaar in beslag neemt, voordat die volledig uit de lokale economie weggeëbd is. Multiplicatorbenaderingen en -modellen De multiplicatorwerking kent verschillende benaderingen en berekeningswijzen. Howard en Crompton (1995) onderscheiden twee benaderingen om de multiplicator te bepalen. De incrementele of ratio-benadering, en de normale proportionele benadering worden in figuur 6 met formules uitgewerkt. Verder is er ook nog een derde, hybride, multiplicatorbenadering: de bruto- multiplicatorbenadering. Die multiplicator is gebaseerd twee vorige benaderingen.
Figuur 6: Benaderingen van multiplicatoren en overeenkomstige formules. I = inkomen, Bezoek. = bezoekersuitgaven. (Howard and Crompton, 1995)
Het input-outputmodel (I-O model) beschouwt de economie als een spreadsheet: een schok in de ene economische sector heeft invloed op de rest van de economie. Aan de hand van het De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
11
Onderzoeksmethode
Regional Industrial Multiplier System (RIMS I en II) worden de inputs en outputs per sector bepaald, en wordt voor elke economische sector een specifieke multiplicator berekend.
De
multiplicatoren
kunnen
worden
ingedeeld
in
transactie-,
inkomens-
en
tewerkstellingsmultiplicatoren (Crompton, 1995). Deze worden in figuur 7 gedefinieerd.
Figuur 7: Definiëring van multiplicatoren (Crompton, 1995); ($ = uitgedrukt in geldeenheid, jobs = uitgedrukt in full-time equivalente eenheden).
Bereik multiplicatoren Aan de hand van de verschillende benaderingen en modellen, worden uiteenlopende waarden voor de multiplicatoren opgetekend bij het bepalen van de economische impact van sportevenementen. Er zijn veel verschillende modellen voorhanden, zelfs uitgewerkt per specifiek land of regio (Lee, 2001). Voor de VS hanteert het Bureau of Economic Analysis (BEA) per specifieke regio een vaste multiplicator. Volgens Crompton (1995) is het echter niet aanvaardbaar om voor alle sportevenementen dezelfde multiplicator te gebruiken. Elk evenement moet afzonderlijk geanalyseerd en geëvalueerd worden, ter bepaling van de multiplicatorwaarde.
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
12
Onderzoeksmethode
Verkoopsmultiplicatoren liggen vaak tussen het bereik van 1,5 en 2,5. Grote metropoolregio‟s ervaren echter kleinere lekken dan minder bevolkte en gediversifieerde economieën (Andreff and Szymanski, 2006). Betreffende de inkomensmultiplicatoren ligt 90 tot 95% van de Amerikaanse multiplicatoren tussen 0,4 en 0,8; waarbij voornamelijk de bovengrens nauwelijks overschreden wordt. In de praktijk geldt dat voor de bezoekersuitgave van US$ 100 de lokale inkomens met US$ 40 tot US$ 80 stijgen (Crompton, 1995). Tewerkstellingsmultiplicatoren zijn volgens Fletcher en Snee (1989) de minst betrouwbare, omdat deze veronderstellen dat alle werknemer reeds voltijds tewerkgesteld zijn. Wanneer bij een evenement het aantal bezoekers aan een regio stijgt, zouden volgens deze veronderstelling nieuwe arbeidskrachten tewerk gesteld worden. In realiteit zal echter de arbeidsduur van de reeds aangeworven arbeidskrachten worden verhoogd (Crompton, 1995). Vooral als het om eenmalige evenementen gaat, zal vooral het bestaand personeel meer worden belast, en worden geen nieuwe arbeidskrachten aangeworven. Daarom is deze multiplicator minder betrouwbaar.
Resultaten van multiplicatoronderzoek trekken volgende conclusies. Multiplicatoren zullen hoger zijn in een grotere gemeenschap, met een meer gediversifieerde economie, waar de gemeenschap op een substantiële afstand van de competitieve dienstencentra ligt of/en waar het inkomen per capita laag is (Hughes, 2003). Volgens Crompton (1995) zijn multiplicatoren hoger in stedelijke regio‟s dan in plattelandsregio‟s. Daarnaast is de multiplicator hoger wanneer bezoekers producten kopen die een hoge lokale arbeidsintensiteit vergen. Andreff en Szymanski (2006) stellen dat multiplicatoren tijdens sportevenementen sterk overschat worden. Hierdoor wordt de werkelijke economische impact van evenementen op de lokale economie te hoog inschat. Toepassing multiplicatoreffect Figuur 8 geeft het multiplicatoreffect weer van een sportevenement, uitgewerkt voor de horeca (Howard and Crompton, 1995). Deze uitwerking geldt voor alle mogelijke bestedingssectoren (Haentjens, 1998).
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
13
Onderzoeksmethode
Figuur 8: Het multiplicatoreffect van een sportevenement, uitgewerkt voor de horeca (Howard and Crompton, 1995).
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
14
Onderzoeksmethode
Relevantie multiplicatoren Het inschatten van multiplicatoren kan relevant zijn via voorlopige beleidsanalyses de economische impact van alternatief beleid of wijzigingen in de lokale economie in te schatten. Bovendien kunnen de multiplicatoren de mate van structurele interdependentie tussen verschillende sectoren in kaart brengen. 1.2.2
Substitutie-effect
Binnen economische impactstudies van sportevenementen is het substitutie-effect van toepassing. Wanneer gezinnen geld spenderen aan sport (indirect of direct), vormt dit een hoge mate van substituut voor andere vormen van ontspanning. Het gaat dus louter om een gewijzigde allocatie van het percentage van het beschikbaar inkomen dat aan vrijetijdsbesteding wordt uitgegeven (Coates and Humphreys, 2003a).
Om deze reden
worden de uitgaven van lokale inwoners van de gaststad/het gastland van het evenement door vele onderzoekers vaak buiten beschouwing gelaten (Andreff and Szymanski, 2006). Crompton (1999) merkt echter op dat lokale inwoners die hun buitenlandse vakantie inruilen voor een lokaal evenement, wel tot de indirecte uitgaven bijdragen. Lokale inwoners zullen bij de aanwezigheid van het evenement het normaliter in het buitenland gespendeerde geld, toch aan de lokale economie spenderen. Onderzoekers trachten het substitutie-effect correct in te schatten en te voorkomen. Hiervoor moet echter rekening worden gehouden met de gedragspatronen van lokale en niet-lokale burgers. 1.2.3
Crowdingouteffect
Sportevenementen zijn meestal gelokaliseerd in reeds populaire toeristenbestemmingen, waardoor het mogelijk is dat sporttoeristen de oorspronkelijke toeristen verdringen. Dit fenomeen wordt in de literatuur het crowdingouteffect genoemd. 1.2.4
Timeswitchingeffect
Toeristen die oorspronkelijk reeds van plan waren een bepaalde stad te bezoeken, zullen mogelijks de timing van hun bezoek aanpassen aan de timing van het sportevenement. Dit fenomeen wordt benoemt als het „timeswitchingeffect‟ en leidt niet tot een netto stijging van de economische activiteit in een bepaalde stad (Andreff and Szymanski, 2006).
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
15
Onderzoeksmethode 1.2.5
Couchpotato-effect
Bij een sportevenement kunnen de additionele uitgaven van buitenlandse consumenten gecompenseerd worden door negatieve uitgave-effecten (spending effects) van lokale consumenten. Lokale consumenten verkiezen uitgaven in de huiselijke sfeer boven uitgaven in de drukke en overbevolkte omgeving van het evenement. Dit fenomeen wordt bestempeld als het couchpotato-effect en resulteert in een daling van de economische impact. 1.2.6
Feelgoodeffect en imagebuildingeffect
Naast de economische impact van sportevenementen zijn er ook niet-economische effecten van een sportevenement. Met name het „feelgoodeffect‟ en het „imagebuildingeffect‟. Het feelgoodeffect is het nettoresultaat van weldoende effecten van persoonlijke ervaring en ontspanning, die leiden tot een verbeterde sociale cohesie en toegenomen burgertrots (Heyne, 2006). Daarenboven kan een sportevenement het imago van een land sterk beïnvloeden: het zogenaamde imagebuildingeffect. De meetinstrumenten van beide effecten worden in punt 1.3.6 verder uitgewerkt.
1.3 Outputgegevens:
economische
indicatoren
en
hun
meetinstrumenten Aan de hand van een voorspellende becijfering, mede gebaseerd op multiplicatorwerking, kan de economische impact van een evenement worden vastgesteld. Dit gebeurt op basis van verschillende economische indicatoren: groei van het BBP, effect op loonmassa en werkgelegenheid, infrastructuur en technologische vooruitgang, toerisme en handel- en businessontwikkeling. Het gaat in eerste instantie om pure economische aspecten, maar ook de langetermijnbaten moeten in rekening worden gebracht. Het betreft de baten die op lange termijn voortvloeien uit de capaciteitscreatie van nieuwe infrastructuur, accommodatie en transport voor toekomstige bezoekers. Van deze investeringen zijn er mogelijk spillovers op het gebied van technologie en menselijk kapitaal. Tot slot zijn er ook niet-geldelijke voordelen geassocieerd met het organiseren van een evenement (Maennig and du Plessis, 2007). Voor elk van de economische indicatoren, worden hierna passende meetinstrumenten uitgewerkt.
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
16
Onderzoeksmethode 1.3.1
Economische groei
De wijziging in economische groei van een sportevenement kan bepaald worden aan de hand van de evolutie van het Bruto Binnenlands Product (BBP) van een land, staat of regio (GSP: Gross State Product; GRP: Gross Regio Product). Het betreft de wijziging van het groeipercentage van de totale geldwaarde van de in een land/staat/regio geproduceerde goederen en diensten, als gevolg van het sportevenement. 1.3.2
Loomassa en werkgelegenheid
Deze economische indicatoren kunnen gemeten worden aan de hand van het Computable General Equilibrium (CGE)-model (Bohlmann and Van Heerden, 2005). Aan de hand van een vergelijkende statische interpretatie, kan de impact van een evenement op de werkgelegenheid worden voorspeld. In figuur 9 is de werkgelegenheid van het basisjaar weergegeven als punt A. Bij de aanwezigheid van het evenement evolueert die naar punt C. Zonder het evenement zou de werkgelegenheid slechts tot het lagere punt B evolueren. Aan de hand van het CGEmodel kan bijgevolg het veranderingspercentage van het werkgelegenheidniveau over een bepaalde periode worden berekend (BC) (Horridge, 2000). Op deze manier kan het nettoeffect van het evenement op de werkgelegenheid van een bepaalde regio worden voorspeld. Voor de voorspellingen in de evolutie van loonmassa kan hetzelfde stramien worden gevolgd.
Figuur 9: Vergelijkende statische interpretatie volgens ECG-model. (Horridge,2000; uit Bohlmann and Van Heerden, 2005)
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
17
Onderzoeksmethode 1.3.3
Infrastructuur en technologische vooruitgang
Het organiseren van een evenement biedt kansen om o.a. nieuwe sportstadions te bouwen, maar ook andere infrastructuur zoals communicatie systemen, behuizing en verkeersnetwerk te verbeteren (Barclay, 2009). Verder biedt het ook de mogelijkheid om onderontwikkelde en perifere gebieden weder op te bouwen (Pillay and Bass, 2008). Om de economische impact van infrastructuur te kunnen bepalen is het essentieel de duurzaamheid en capaciteit ervan te kunnen inschatten. 1.3.4
Toerisme
De organisatie van sportevenementen is een manier om toeristen aan te trekken die anders niet naar deze locatie zouden afreizen (Daniels and Norman, 2003). Om de impact van toerisme te meten wordt een schatting gemaakt van het aantal bezoekers, de duur van het verblijf en de gemiddelde uitgaven (Matheson and Baade, 2006).Volgens Saayman en Saayman (2008) vormen het uitgavenpatroon en de hoeveelheid van uitgaven (inclusief beïnvloedende factoren) essentiële inputfactoren voor elke economische impactstudie. Aan de hand van enquêtes wordt de omvang van de toeristenuitgaven bepaald en vergeleken volgens verschillende criteria (Walpole and Goodwin, 2000; Vaughan et al., 2000). De duur van het bezoek wordt geschat op basis van gegevens omtrent het aantal hotelovernachtingen, via de bevraging van EUROSTAT. Vaak zijn er verschillen te meten naar gelang het land van herkomst van de toeristen (Allmers and Maennig, 2009). Daniels en Norman (2003) deden uitgebreid enquêteonderzoek omtrent de impact van sportevenementen en bevroegen toeristen rond een talrijker aantal factoren: aantal reisgenoten, reisafstand, verblijfsduur, verblijfslocatie en demografische gegevens. Samen met de uitgaven per typische sportevenementensector2 werden op deze manier voor de gaststad de gemiddelde uitgaven per persoon per dag bepaald. Aan de hand van deze methode konden na omzettingen met behulp van de Consumer Price Index (CPI3) via de totale directe effecten, de indirecte en geïnduceerde uitgaven van het evenement worden bepaald.
2
Verhuur accommodatie, detailhandel, eet- en drinksector, sportsector, amusementssector, autosector en andere sectoren. 3 Omzetting naar basisjaar 1998 in $US en na berekeningen via IMPLAN-model opnieuw omzetting naar jaar US$ prijzen van 2001. De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
18
Onderzoeksmethode 1.3.5
Handel- en businessontwikkeling
De aan het sportevenement gerelateerde handelsontwikkelingen worden gemeten aan de hand de evolutie van import en export van het betrokken land. Businessontwikkeling als gevolg van een evenement heeft verschillende facetten. Als eerste zijn er de buitenlandse directe investeringen in het gastland/de gaststad. Het aantal „nieuwe‟ multinationals kan een maat zijn voor de economische impact van een evenement. Ten tweede is er de lokale business met de ontwikkeling van lokale sectoren en bedrijfjes, met vooral duurzame ontwikkeling als doelstelling. 1.3.6 Het
Niet-economische impact: feelgoodeffect en imagebuildingeffect
feelgoodeffect
en
het
imagebuildingeffect
werden
reeds
gedefinieerd
(zie
onderzoeksmethode - punt 1.2.6). Het feelgoodeffect kan gemeten worden aan de hand van de „willingness to pay‟ (betalingsbereidheid) van mensen om als gaststad/land van een evenement te fungeren (Heyne et al., 2007). Deze betalingsbereidheid kan zowel voor als na het evenement in kaart worden gebracht. Het imagebuildingeffect kan worden gemeten aan de hand van verschuivingen van land/stad in de Anholt Nation Brands Index. Deze index is gebaseerd op opiniepeilingen over de perceptie van andere landen. Op deze manier wordt een numerieke rangschikking van het imago per natie mogelijk.
2.
Retrospectief onderzoek (ex-post economische impact)
Studies op basis van de retrospectieve onderzoeksmethodes, beoordelen de impact van sportevenementen nadat ze hebben plaatsgevonden. Aan de hand van verschillende items wordt nagegaan of er na het evenement veranderingen in de economische indicatoren vastgesteld worden. Dit gebeurt o.a. op vlak van het gemiddeld inkomensniveau per capita, het gemiddelde loon per sector en de werkgelegenheid (Coates and Humphreys, 2003b). Retrospectief
onderzoek
gebeurt
op
basis
van
persoonlijke
interviews
en
schriftelijke/mondelinge enquêtes (Haentjens, 1998), die peilen naar armoede en werkgelegenheid van de lokale bevolking in de gaststeden (Kunene, 2009).
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
19
Onderzoeksmethode
Bohlmann en Van Heerden (2005) zijn voorstanders van economische impactstudies waarbij de economische impact van evenement zowel voor, tijdens als het plaatsvinden ervan geanalyseerd wordt. Hierbij worden vorige twee onderzoeksmethoden gecombineerd en onderscheid gemaakt tussen drie fases. Als eerste de pre-evenement fase met operatieuitgaven aan de opbouw en/of opwaardering van o.a. de stadions en de transportinfrastructuur in de ± 5 jaar voorafgaand aan het evenement. De tweede fase is gedurende het jaar van het evenement. De laatste fase vindt plaats na het evenement, waarbij de uitgaven in beeld gebracht worden van het internationaal toerisme, direct gerelateerd aan het megaevenement (Madden, 2002). Dit gecombineerd onderzoek vergt geen nieuwe meetinstrumenten en wordt in deze masterproef dan ook niet meer afzonderlijk besproken.
3.
Alternatief: kosten-batenanalyse
Uit het onderzoek van Késenne (2005) blijkt er een fundamenteel verschil te zijn tussen een economische impactstudie en een kosten-batenanalyse van een sportevenement. Economische impactstudies meten enkel de stroom van buitenlands geld naar het gastland, of het additioneel gecreëerd inkomen. Een kosten-batenanalyse, daarentegen, maakt een opsplitsing van de baten voor de lokale bevolking en bestudeert de geldstromen die als kosten moeten worden beschouwd. Het doel van een kosten-batenanalyse is de baten en de kosten van een sportevenement voor een bepaalde regio of land te vergelijken. De baten komen overeen met de stijging van de waarde van consumptie van de lokale bevolking. De kosten zijn die van de productiefactoren die voor de organisatie van het evenement noodzakelijk zijn (Késenne, 2005).
3.1 Baten Bij de „baten‟ worden niet alleen de reële uitgaven van de lokale bevolking in rekening gebracht, ook het consumentensurplus wordt meegerekend. Dit is het verschil tussen de betalingsbereidheid en de gezette marktprijs. De directe financiële baten van de sportevenementen zijn de optelsom van de totale ticketverkoop, de buitenlandse televisierechten en de sponsorschappen. De indirecte financiële baten worden gevormd door
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
20
Onderzoeksmethode
de multiplicatoreffecten die worden gecreëerd door het spenderen van geld aan het sportevenement.
3.2 Kosten Aan de kostenzijde worden niet enkel de reële financiële kosten van het sportevenement in rekening gebracht, maar ook de opportuniteitskosten. De opportuniteitskosten stemmen overeen met de baten van het beste alternatief. Deze methode is wel moeilijk in rekening te brengen omdat niet alle mogelijke alternatieven in de analyse kunnen worden opgenomen. Késenne (2005) past het beginsel van de opportuniteitskosten als volgt toe. Indien bij de bouw van de sportinfrastructuur enkel werklozen worden gerekruteerd, zijn de opportuniteitskosten gelijk aan nul, ook al zijn de financiële kosten voor deze arbeidskrachten zeer hoog (het alternatief is namelijk nul). In het andere geval worden reeds bestaande arbeidskrachten onttrokken aan andere locaties, waardoor output en inkomen ergens anders verloren gaan (positieve opportuniteitskosten). Het sportevenement verdringt namelijk productie elders, waardoor de opportuniteitskosten positief zijn. Het overheidsgeld zou aan andere zaken kunnen worden gespendeerd, indien het niet aan het sportevenement zou worden besteed. Het hierboven beschreven fenomeen gaat om het eerder genoemde crowdingouteffect uit de economische impactstudies.
4.
Onderzoeksvragen
Binnen deze masterproef wordt de economische impact van sportevenementen nagegaan. Overheden en organisatoren van grote sportevenementen voorspellen regelmatig een positieve economische impact op de economie van een organiserend land. Op basis van economische onderzoeksmethoden kan dit worden geverifieerd. Voorafgaand rijzen volgende vragen. V1: Op welke manier verschillen evenementen van elkaar? Hebben deze verschillen effect op de economische impact?
Na het toelichten van de verschillende eigenschappen van evenementen, kan de economische impact ervan worden bestudeerd met volgende onderzoeksvragen. V2: Wat is de economische impact van sportevenementen? Kunnen hier omtrent algemene conclusies worden gemaakt? De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
21
Onderzoeksmethode
Verder worden de onderzoeksmethoden kritisch bestudeerd en rijzen de volgende vragen. V3: Zijn de resultaten van economische impact verschillend naar gelang het type onderzoeksmethode dat wordt gebruikt? V4: Wat zijn de kritiek- en aandachtspunten bij de onderzoeksmethoden die deze eventuele verschillen kunnen verklaren? V5: Welke onderzoeksmethode wordt
het
beste
gebruikt
bij
de evaluatie van
sportevenementen?
De resultaten van vorige economische impactstudies en kosten-batenanalyses worden getoetst aan de resultaten van het WK in Zuid-Afrika. Dit leidt tot de volgende vervolgvragen. V6: Wat is de economische impact van het WK Zuid-Afrika, gebaseerd op de genoemde economische indicatoren? V7: Zijn de voorspellingen betreffende de economische impact waargemaakt, of zijn er duidelijke verschillen met de metingen achteraf?
Zoals binnen elk onderzoek staan toekomstperspectieven centraal en kunnen volgende vragen worden beantwoord. V8: Wat kan men leren uit het WK van Zuid-Afrika en wat kan men implementeren bij toekomstige evenementen? V9: Welke onderzoeken zouden tot verduidelijking van de economische impact van sportevenementen kunnen leiden?
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
22
Resultaten
RESULTATEN Na de toelichting over de verschillende methodes voor het meten van de economische impact van sportevenementen, worden in dit deel een aantal conclusies gebundeld. Aan de hand van economische indicatoren wordt de economische impact van sportevenementen nagegaan. Dit gebeurt op basis van zowel economische impactstudies als kosten-batenanalyses van verschillende sportevenementen. Bovendien worden hierbij zowel prospectieve als retrospectieve studies betrokken. Tot slot worden kritiek- en aandachtspunten gegeven op de verschillende onderzoeksmethoden. Vooraf wordt echter nog een opsplitsing gemaakt naar het type gastland en het type evenement.
1.
Eigenschappen van een evenement
1.1 Locatie: ontwikkelingsland vs. geïndustrialiseerd land Samen met het toenemend aantal kandidaturen voor de organisatie van evenementen, stellen Swinnen
en
Vandemoortele
(2008)
een
hevige
concurrentiestrijd
vast
tussen
ontwikkelingslanden en geïndustrialiseerde landen (Swinnen and Vandemoortele, 2008). Om de economische impact van sportevenementen na te gaan is het belangrijk om eerst een onderscheid te maken naar de eigenschappen van het organiserende land. Matheson (2005) wijst op een aantal grote verschillen in organisatie tussen beide types van landen bij de organisatie van een megaevenement.
Ten eerste zijn de uitgaven van ontwikkelingslanden voor het bouwen of aanpassen van infrastructuur veel hoger dan in geïndustrialiseerde landen. Geïndustrialiseerde landen kunnen vaak beroep doen op bestaande infrastructuur die alleen nog gerenoveerd of hersteld moet worden, terwijl in ontwikkelingslanden veelal een geheel nieuwe infrastructuur moet worden ontwikkeld. Ten tweede zijn de opportuniteitskosten van kapitaal in ontwikkelingslanden zeer hoog. Vanuit economisch perspectief kunnen de kosten van het bouwen van een nieuw stadion best geïnterpreteerd worden als de hoeveelheid geld/kapitaal dat/die zou kunnen worden gespendeerd aan het beste alternatieve publieke project. Voorbeelden hiervan zijn het bouwen De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
15
Resultaten
ziekenhuizen en scholen en het voorzien van basisvoorzieningen. Er kan dus gesteld worden dat de opportuniteitskosten in ontwikkelingslanden vaak hoger liggen ten opzichte van in geïndustrialiseerde landen. Ten derde is er ook een verschil in het gebruik van de (sport)faciliteiten na het evenement, waarbij ontwikkelingslanden achterblijven op de geïndustrialiseerde landen. De mate waarin nieuwe (sport)faciliteiten een goede publieke investering blijken te zijn, hangt namelijk niet enkel af van de onmiddellijke economisch impact van het megaevenement, maar hangt ook nauw samen met het gebruik van de faciliteiten na het evenement (Matheson, 2005). Duurzaamheid van de faciliteiten is hierin de sleutelfactor (Sheard, 2001). Gezien sport en entertainment vaak nog als luxegoederen worden beschouwd, zal de gebruiksintensiteit van de sportfaciliteiten na het evenement lager zijn in ontwikkelingslanden dan in geïndustrialiseerde landen. Tot slot slagen geïndustrialiseerde landen erin om voor megaevenementen meer fans aan te trekken dan ontwikkelingslanden. Lokale inwoners van ontwikkelingslanden zullen wegens hun beperkt inkomen niet geneigd zijn om voor het bijwonen van een sportevenement te betalen. Buitenlandse bezoekers daarentegen, zullen misdaad, beperkte infrastructuur en gebrekkige accommodatiekwaliteit inroepen als argument om weg te blijven van sportevenementen die in ontwikkelingslanden worden georganiseerd .
Op basis van voorgaande argumenten worden de verschillen tussen ontwikkelingslanden en geïndustrialiseerde
landen
sterk
benadrukt.
Hogere
investeringskosten,
hogere
opportuniteitskosten en lagere duurzaamheid van infrastructuur, samen met het lager aantal buitenlandse bezoekers, zorgen ervoor dat de organisatie van een sportevenement in ontwikkelingslanden een slechtere investering is dan voor geïndustrialiseerde landen (Matheson, 2005).
1.2 Ruimtelijke en tijdsgebonden kenmerken van een evenement Sportevenementen verschillen zeer sterk van elkaar in grootte en duur. Bovendien zijn er opmerkelijke verschillen in de ruimtelijke en tijdsgebonden spreiding van de deelactiviteiten. Terwijl de Olympische Spelen gewoonlijk slechts in één stad worden gehouden gedurende twee weken, worden FIFA-wereldbekers in verschillende steden gehouden voor een periode van meer dan vier weken (Bohlmann, 2006). Bijgevolg zal de economische impact sterk De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
16
Resultaten
verschillen en zal de intensiteit van de belasting van de stad of het land sterk verbonden zijn met de eigenschappen van het evenement. De intensiteit hangt bijgevolg sterk samen met de facoren grootte, duur en temporele en ruimtelijke spreiding van een evenement. Daniels en Norman (2003) stellen dat grote megaevenementen geen betekenisvolle economische impact hebben, maar dat kleinschalige evenementen mogelijks een groter economisch potentieel bieden voor de lokale gemeenschap. Een plausibele verklaring van Walo et al. (1996) is dat lokale sportevenementen opereren met de reeds bestaande broncapaciteit, resulterend in lagere opportuniteitskosten en hogere baten voor de lokale gemeenschap. Grote sportevenementen gaan als gevolg van noodzakelijke capaciteitsuitbouw van faciliteiten en infrastructuur, gepaard met hogere opportuniteitskosten. Er bestaan reeds onderzoeken die de optimale grootte van een evenement proberen te achterhalen. Késenne (2008) gaat in zijn onderzoek zelfs na wat het optimale aantal teams van een sportcompetitie zou mogen zijn om de grootte ervan te optimaliseren.
2.
Economische impact volgens economische indicatoren
In volgende alinea‟s wordt de economische impact van sportevenementen onderzocht volgens verschillende economische indicatoren. Volgende indicatoren komen achtereenvolgens aan bod: wijzigingen in economische groei, loonmassa en werkgelegenheid, infrastructuur en technologische vooruitgang, toerisme, handel- en businessontwikkeling en niet-economische impact. In tabel 1 wordt vooraf een samenvatting gemaakt van de resultaten van verschillende sportevenementen volgens de eerste twee aangehaalde economische indicatoren. De economische groei en de werkgelegenheid zijn immers cruciale factoren voor het bepalen van de economische impact van een evenement. Zowel prospectieve, retrospectieve als de combinatie van beide soorten studies zijn opgenomen in de tabel (tabel 1a, 1c, 1b respectievelijk). Voor elk van deze types onderzoek is getracht uit de bekomen resultaten een conclusie te trekken.
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
17
Resultaten Tabel 1: Vergelijking economische impactstudies. WC = World Cup Footbal, OG = Olympic games, j = jaar. AOOC = Atlanta Organising Olympic Committee, CREA = CREA the Centre for Regional Economic Analysis, CGE- model: multiregional computable general equilibrium model.
Tabel 1a: Ex-ante Auteur
Evenement
Onderzoeksmethode
Resultaten
Brunet (1995)
OG Barcelona (1992)
Ex-ante
Werkgelegenheid: ↓werkloosheid,
Barclay (2009), AOOC
OG Atlanta (1996)
Ex-ante
Barclay (2009)
OG Sydney (2000)
Andere:↑ huizenmarkt,↑ bouwindustrie BBP:↑US$ 5.1 mrd. Werkgelegenheid: ↑77000 jobs Ex-ante
BBP: ↑US$ 6.3 mrd. Werkgelegenheid: ↑100.000 jobs
Goodman en Stern (1994)
WC USA (2002)
Ex-ante
BBP: ↑US$ 4 mrd.
Economic Outlook (2004)
WC Zuid- Korea
Ex-ante
Werkgelegenheid: ↓Werkloosheid (4% in 2000 vs. 3.4% in 2003)
Lee en Taylor (2005)
WC Zuid- Korea
Ex-ante
BBP : ↑US$ 1.35 mrd. verkoopsoutput & US$ 71 miljoen indirect belastingen
(2002) Werkgelegenheid: ↑31 349 jobs
(2002) Baade en Matheson (2002) Conclusie
WC Zuid- Korea
Ex-ante
BBP: ↑US$ 24.8 mrd. (Japan) & ↑US$ 8.9 mrd. (Zuid-Korea) ; ↑0,2% en ↑2,2% van BBP
Ex-ante
Werkgelegenheid: ↑
(2002)
BBP: ↑
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
18
Resultaten
Tabel 1b: Combinatie ex-ante & ex-post Auteur
Evenement
Onderzoeksmethode
Resultaten
Brunet (2005)
OG Barcelona (1992)
Ex-ante & Ex-post
Werkgelegenheid: ↑ 20.000 jobs
(1986-2004 en later)
↑ Bouwindustrie (stijging aantal huizen en hotelcapaciteit), ↑ toeristische sector
OG Sydney (2000)
3 fasen (12j)
BBP(land) / GSP(staat) = Gross State product
Pre-event (5j)
GSP New South Wales (NSW): ↑ AU$ 1.4
event-jaar (1j)
BBP Australië: ↑AU$ 6.5 miljard (prijzen van 1996) (3 fasen).
post- event(6j)
Werkgelegenheid
multiregional CGEmodel
NSW: ↑ 5300 jobs, in totaal 7500 jobs in een gemiddeld jaar binnen de onderzochte periode. In de piekjaren (4j) 16500 extra jobs per jaar
Ex- ante & Ex-post
Werkgelegenheid: ↑
Madden (2002)
Conclusie
BBP: geen effect: ↑ Tabel 1c: Ex-post Hagn en Maennig (2007, 2008)
WC Duitsland (1974)
Ex-post
Werkgelegenheid: Geen korte of -langetermijn effecten
Baade en Matheson (2004)
WC USA (1994)
Ex-post
Geen kortetermijneffecten
Hagn en Maennig (2007)
WC Duitsland (2006)
Ex-post
Werkgelegenheid: Geen korte of -langetermijn effecten
Conclusie
BBP: geen effect Ex-post
Werkgelegenheid: geen effect BBP: geen effect
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
19
Resultaten
2.1 Economische groei Uit tabel 1 blijkt dat de prospectieve studies erover eens zijn dat sportevenementen een positieve impact op de groei van het BBP teweegbrengen. Retrospectieve studies stellen echter een neutraal of negatief effect op het BBP vast. Szymanski (2002) verzamelde data van de 20 grootste economieën gedurende de laatste 30 jaar en ging de evolutie van het BBP na. Er werd vastgesteld dat in deze periode vele van deze grote economieën de Olympische Spelen of het WK organiseerden. Aan de hand van een eenvoudige regressie concludeerde Szymanski (2002) dat de groei van deze landen significant lager was in het jaar van het megaevenement (Maennig and du Plessis, 2007). Als er binnen een bepaalde sector een positieve impact wordt gemeten als gevolg van een sportevenement, gaat het meestal over kleine sectoren met beperkte impact op de globale economie. Geaggregeerd blijkt er geen significant positieve invloed te zijn op de verkoopscijfers (WK Duitsland, 2006). Toegepast op dit WK was er geen effect op het nationaal inkomen merkbaar (Maennig and du Plessis, 2007). Opmerkelijk is dat vele landen na het organiseren van een groot sportevenementen te kampen krijgen met stijgende begrotingstekorten (Bervoet, 2010). Aan de hand van het recente voorbeeld van de Olympische Spelen te Athene (2004) steeg het begrotingstekort tot 5,3% van het BBP. Bervoet (2010) beweert zelfs dat dit de aanleiding zou geweest zijn tot vervalsing van begrotingen, waardoor het land noodhulp moest vragen aan de Europese Unie. Ook na het WK in Zuid-Korea kregen de steden te kampen met financiële problemen (Horne and Manzenreiter, 2002)
2.2 Loonmassa en werkgelegenheid Betreffende de creatie van werkgelegenheid door sportevenementen zijn verschillende effecten vastgesteld. Volgens Jasina en Rotthoff (2008) worden geen jobs gecreëerd en is er enkel een verschuiving van de werkgelegenheid tussen de verschillende industrieën. Coates en Humphreys (2003b) vonden een klein positief en significant effect op de inkomens en de werkgelegenheid in de amusements- en recreatiesector, maar een compenserende daling in andere sectoren. Deze vaststelling ondersteunt het idee dat sportevenement geen werkgelegenheid en inkomen creëren, maar enkel een verschuiving van consumptie van de ene sector naar de andere sector veroorzaken (substitutie-effect). De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
20
Resultaten
Coates (2007) stelt vervolgens dat het bouwen van stadions ineffectief is voor de bevordering van lokale ontwikkeling, gemeten op basis van inkomens- of jobcreatie. Samenvattend blijkt de meerderheid van de studies geen positieve effecten vast te stellen op vlak van werkgelegenheid of inkomen als gevolg van een sportevenement (Maennig and du Plessis, 2007). Bervoet (2010) concludeert dat de organisatie van een megasportevenement in het beste geval een nuloperatie is.
2.3 Infrastructuur en technologische vooruitgang Binnen de onderzoekers is er een tweekamp betreffende de mogelijke economische impact van infrastructuur en de technologische vooruitgang voorvloeiend uit sportevenementen. Voor- en tegenstanders van deze stelling worden respectievelijk besproken.
Volgens Bohlmann en Van Heerden (2005) heeft de ontwikkeling van de evenementgerelateerde infrastructuur een veelvoudige economische impact. Aan de hand van een simulatie stelde deze studie dat verbeteringen van de infrastructuur, in het bijzonder de transportsector, omgezet kunnen worden in grotere productiviteit en technologische vooruitgang in de lokale economie. Verder wijzen Matheson en Baade (2004) erop dat megaevenementen de overheden kunnen stimuleren om noodzakelijke verbeteringen aan te brengen in de infrastructuur. Alhoewel het onderscheid tussen algemene infrastructuur en sportinfrastructuur niet altijd duidelijk is, kunnen infrastructuurinvesteringen de uitgaven aan kapitaalinvesteringen
ná
het
evenement
beperken.
Op
deze
manier
kunnen
de
langetermijnopbrengsten van het organiseren van een evenement worden geoptimaliseerd, en kan die de werkelijke ontwikkeling in deze landen op gang trekken. Volgens Preuss (2000) bezitten
megaevenementen
en
gerelateerde
infrastructuur
de
potentie
om
het
ontwikkelingproces zelfs met een decennium te versnellen (Bohlmann, 2006).
Keynesiaans getinte economische ontwikkelingstheorieën suggereren dat megaevenementen voor de overheid en de private sector een optimaal project kunnen zijn om investeringen in infrastructuur op te halen. Enkel op voorwaarde van een goede coördinatie tussen beiden, kunnen deze infrastructuurinvesteringen volgens Kunene (2009) positieve externaliteiten in verscheidene sectoren teweegbrengen. De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
21
Resultaten
Bij de zevende editie van All Africa Games (1999) werd de impact van de infrastructuur onderzocht aan de hand van retrospectief onderzoek bij lokale burgers die in de buurt van nieuwe infrastructuur wonen. In tegenstelling tot de Keynesiaanse verwachtingen, werd een zeer kleine impact van de infrastructuur gemeten wat jobcreatie en armoedebestrijding betreft. De rijke infrastructuur, in termen van stadions, blijkt dus geen stimulans te zijn voor jobcreatie en armoedebestrijding (Kunene, 2009).
Een aantal onderzoekers zijn nog extremer in hun theorieën. Siegfried en Zimbalist (2000) stellen dat er geen significante positieve correlatie is tussen de constructie van sportfaciliteiten en economische ontwikkeling. Verder blijkt de duurzaamheid en het gebruik van de infrastructuur na het sportevenement over het algemeen eerder beperkt. Slechte voorbeelden van duurzame faciliteiten zijn de stadions van FIFA 2002 World Cup in Japan en Korea, die na het sportevenement de titel „witte olifanten‟ kregen (Bohlmann, 2006). Het betreft sportinfrastructuur die dient als prestigeproject en na afloop van het WK door onderbenutting of leegstand afgebroken (moet) worden (Bervoet, 2010). Deze „witte olifanten‟ hebben bijgevolg een lage „return on investment‟ en zeer hoge opportuniteitskosten. Hierbij moet worden opgemerkt dat één en ander ook geldt voor andere faciliteiten zoals hotels en restaurants. Door een sterke toename van het aantal hotels kan na het evenement een overaanbod ontstaan, waardoor ook hier leegstand een feit wordt (Matheson, 2005).
2.4 Toerisme De organisatie van sportevenementen blijkt deel uit te maken van de strategieën bij het promoten van reisbestemmingen (Hall and Page, 2009; Rogerson, 2009). Diverse studies gingen de impact na van sportevenementen op de omvang van het toerisme. Een onderzoek van Arthur Andersen rond hotelactiviteit in Sydney (2000) en andere gaststeden van Olympische Spelen gaf volgende vaststellingen. In de periode kort na de Olympische Spelen werd een daling vastgesteld in de hotelbezetting in de gaststad. Retrospectief onderzoek over het WK Duitsland (2006) toonde hetzelfde effect aan. In juni 2006 werd een 2,7% lagere hotelbezetting geregistreerd dan in juni 2005. De lagere hotelbezetting kan echter vaak gecompenseerd worden door stijgende prijzen. In Duitsland waren die in 2006 gemiddeld 4,8% hoger ten opzichte van juni 2005. Het gecombineerde De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
22
Resultaten
effect van lagere bezettingsgraad en hogere prijzen leidde er bijgevolg toe dat 41% van de hotelmanagers hun WK-verwachtingen ingewilligd zagen. Bij restauranthouders was dit slechts 20% (N. N, 2006; Maennig and du Plessis, 2007).
Verder komen Daniels en Norman (2003) tot enkele trends binnen het sporttoerisme bij hun onderzoek van multi-evenementen. Bij dit type onderzoek worden verschillende sportevenementen op basis van dezelfde criteria onderzocht en binnen datzelfde onderzoek vergeleken. Ten eerste is de impact van het bezoek van de toeristen sterk gebonden met de reisafstand tot het sportevenement. Hoe korter de reisafstand, hoe meer dagtoeristen en bijgevolg hoe lager het aantal hotelovernachtingen (Daniels and Norman, 2003) en hoe lager de economische impact. Ten tweede bepaalt het aantal reisgenoten (alleen vs. groep) ook mede de economische impact. Wanneer het om een enkele reiziger gaat, zal de overnachtingprijs relatief hoger liggen dan bij een twee- of meerpersoonskamer. Ten derde speelt ook de leeftijd van de toerist een cruciale rol. Sporttoeristen uit een hogere leeftijdscategorie beschikken gemiddeld over een hoger inkomen en zullen meer geld spenderen ten opzichte van jongere leeftijdsgroepen. Ten vierde is de relatie tussen het aantal toeristen en de economische impact niet steeds positief. Het is van belang om de effectiviteit van de grootte van een evenement te optimaliseren.
2.5 Handel- en businessontwikkeling Onderzoekers stellen dat grote sportevenementen een positief effect hebben op de internationale handel. Volgens Rose en Spiegel (2010) wordt zowel bij export als import een toename vastgesteld. De verklaring ligt volgens hen bij een toegenomen handelsliberalisatie van het organiserend land . Toen bijvoorbeeld Peking in 2001 de Olympische Spelen (2008) toegewezen kreeg, trad het amper twee maanden later toe tot de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Het gaat echter niet over een toevallig, eenmalige voorval. Het effect van handelsliberalisatie als gevolg van de organisatie van een megaevenement, wordt door Rose en Spiegel (2010) met tal van gelijkaardige voorbeelden geïllustreerd. Niet enkel bij Olympische Spelen, maar ook bij WK‟s werd een groei van de handel vastgesteld. Opmerkelijk is dat Rose en Spiegel (2010) ook een positieve impact op de handel registreerden bij onsuccesvolle „bidders‟ van het evenement. Dit handelseffect bleek zelfs even groot te zijn als bij het land dat effectief het organisatierecht in handen kreeg. Bij alle De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
23
Resultaten
bieders, al dan niet succesvol, blijkt zich dus een effect op handelsgebied voor te doen. Rose en Spiegel (2010) verklaren het „bieden‟ als volgt: het feit dat een potentiële organisator zich kandidaat stelt voor de organisatie van een mega-evenement, is een signaal naar de rest van de wereld dat dit land zijn handel wenst te liberaliseren. Volgens hen gaat het om een teken van betrokkenheid met de internationale gemeenschap. Daarnaast wordt geopperd dat de organisatie van megaevenementen een katalysator kan zijn voor buitenlandse investeringen en businessontwikkeling (Hall, 2006). Het is evenwel van belang ook de implicaties voor kleine en middelgrote bedrijven in overweging te nemen.
2.6 Niet-economische impact: feelgoodeffect en imagebuildingeffect Het feelgoodeffect, gemeten aan de hand van de betalingsbereidheid, kan zowel ex-ante als ex-post in kaart worden gebracht. Bij het WK in Duitsland (2006) werd ex-ante slechts bij 20% een positieve betalingsbereidheid vastgesteld, terwijl die ex-post 42,6% bedroeg. Opmerkelijk is dat het ex-ante feelgoodeffect substantieel lager ligt dan dat van ex-post polls. Volgens Maennig en du Plessis (2007) speelt de feelgoodfactor bijgevolg een significante rol in de kosten-batenanalyse, maar is deze ex-ante moeilijk correct te bepalen. Volgens Maennig en Porsche (2008) werd het grootste feelgoodeffect gemeten bij het WK voetbal in Duitsland (2006). Het effect was zo groot dat het tot één van de meest significante evenementen in Duitsland wordt gerekend. De verschillende factoren die volgens Maennig en Porsche (2008) het feelgoodeffect beïnvloeden zijn in figuur 10 opgenomen.
Figuur 10:Beïnvloedende factoren van feelgoodeffect. (Maennig and Porsche, 2008)
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
24
Resultaten
Met „basisorganisatie en -infrastructuur‟ wordt o.a. het waarbogen van de veiligheid, de uitbouw van transport en algemene infrastructuur bedoeld. Bij de „participatiemogelijkheden‟ behoren de ticketprijs en de toegang tot tv-uitzendingen die de betrokkenheid van lokale burgers op een alternatieve wijze rond het sportevenement kunnen stimuleren. Verder blijkt de „prestatie van het lokale team‟ een erg belangrijke invloed te hebben op het feelgoodeffect. Tot slot kan het „weer‟ het feelgoodeffect versterken, waardoor het weer door de „World meteorological organisation‟ regelmatig gemanipuleerd wordt (Maennig and Porsche, 2008). Ook het imagebuildingeffect behoort tot de niet-economische impact van een sportevenement. Na het WK van Duitsland werd het land niet langer gepercipieerd als een koude, harde natie, maar eerder als een warm, gastvrij en cultureel interessant land (Bervoet, 2010).
3.
Kritiek – Tekortkomingen onderzoeksmethoden
In het volgende deel worden kritiek en tekortkomingen van de onderzoeksmethoden uitgewerkt. De economische impactstudies en de kosten-batenanalyse worden hierin besproken.
3.1 Evaluatie van de economische impactstudies (ex-ante & ex-post) De studies die de economische impact van sportevenementen analyseren, vormen een punt van discussie. De meerderheid van de prospectieve onderzoeken voorspellen dat de opbrengsten van grote sportevenementen zoals wereldkampioenschappen, voor de organiserende stad groter zijn dan de uitgaven (Noll and Zimbalist, 1997). Bij retrospectieve econometrische onderzoeken daarentegen, werd nooit bewijs gevonden van een positieve economische impact van professionele sportfaciliteiten of „franchises‟ op de stedelijke economie (Siegfried and Zimbalist, 2000). Ex-post studies, getoetst aan de voorspellingen van ex-antestudies, tonen aan dat positieve economische voorspellingen voor de gaststeden van megasportevenementen sterk worden overschat (Matheson, 2002). Matheson en Baade (2004) stelden dat de uiteindelijke netto economische impact van het organiseren van megaevenementen zeer klein is in vergelijking met de initiële schattingen en voorspellingen van zij die het evenement promoten (Bohlmann, 2006). Matheson (2002) haalde een aantal argumenten naar voren die wijzen in de richting van een sterke verbloeming van de
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
25
Resultaten
economische impact van sportevenementen. Het substitutie-effect, het crowdingouteffect, het wegvloeien van de welvaart, de niet-economische impact en belangenvermenging komen achtereenvolgens aan bod. 3.1.1
Substitutie-effect
Eerst en vooral wordt in het merendeel van de studies het substitutie-effect niet in rekening gebracht (zie onderzoeksmethoden - punt 1.2.2). Binnen de economie ontstaat als gevolg van sportevenementen eerder reallocatie van uitgaven, in plaats van een reële nettostijging van de economische activiteit (Matheson, 2002). Coates en Humphreys (2003b) rapporteerden een stijging van het inkomen en de werkgelegenheid in de amusements- en recreatiesector (inclusief sport), terwijl in de sector van drink- en eetetablissementen een daling werd geregistreerd. Hierdoor wordt in economische impactstudies systematisch de impact te positief ingeschat. Dit omdat de potentiële economische schade aan andere sectoren van de lokale economie over het hoofd wordt gezien. Ook „casual visitors‟ kunnen het substitutie-effect versterken. Het gaat om personen die niet de
intentie hadden om een sportevenement te bezoeken, maar uiteindelijk toch aan de
sporteconomie participeren terwijl ze in de stad verblijven (Andreff and Szymanski, 2006). Andreff en Szymanski (2006) maken nog een bijkomende stelling omtrent het substitutieeffect. Als gevolg van dit fenomeen treedt er volgens hen een verschuiving op van de uitgaven in een sector met hoge multiplicator (horeca) naar een sector met lage multiplicator (sportsector). Hierdoor wordt finaal een negatief inkomen gecreëerd als gevolg van het sportevenement. Tot slot is er binnen het substitutie-effect nog een opmerkelijke aanvulling van Nogawa et al. (1996). Volgens deze studie zouden sporttoeristen in vergelijking met reguliere toeristen gemiddeld minder geld spenderen in de gaststad. Sporttoeristen vormen bijgevolg een substituut met een lagere uitgavenpatroon en zorgen uiteindelijk voor een beperktere geldstroom naar de lokale economie. 3.1.2
Crowdingouteffect
Volgens Matheson (2002) wordt het „crowdingouteffect‟ vaak sterk onderschat. In tegenstelling tot Lee en Taylor (2005), die beweren dat sporttoeristen 1,8 keer meer spenderen dan reguliere toeristen, stelt Matheson (2002) dat sporttoeristen geen economische waarde toevoegen. Dit omdat zij de gewone toeristen verdringen die hotels of restaurants in de
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
26
Resultaten
gaststad bezoeken. In de studie van Matheson (2004) wordt de wijziging in hotelbezetting als gevolg van megasportevenementen onderzocht.
Késenne (2005) beschouwt de verdringing van reguliere toeristen als gevolg van het crowdingouteffect
als
opportuniteitskosten
in
de
kosten-batenanalyse
(zie
onderzoeksmethode: punt 3). Bovendien merkt Késenne (2005) een andere vorm van „crowdingouteffect‟ op, namelijk het verdringen van ondernemingen van de kapitaalmarkt als gevolg van het evenement. Bij het bouwen van de sportinfrastructuur worden andere bouwprojecten geannuleerd of uitgesteld. Ook worden hiervoor vaak werkkrachten aan andere bouwbedrijven onttrokken. Echter, de oorspronkelijke werkloosheidsgraad kan een enorm effect hebben op de economische impact van een evenement. Hoe hoger de oorspronkelijke werkloosheidsgraad in een industrie, hoe kleiner het crowdingouteffect van de toegevoegde waarde van een evenement. Aan de hand van een cijfervoorbeeld wordt deze stelling door Késenne (2005) toegelicht. Wanneer door een evenement werklozen in dienst worden genomen, is de toegevoegde waarde hoger dan wanneer reeds actieve arbeidskrachten van baan veranderen om voor het evenement ingeschakeld te worden. 3.1.3
Wegvloeien van welvaart
Dat het aan sportevenementen gespendeerde geld in de lokale economie blijft, is een cruciaal misverstand binnen economische impactstudies. De studie van Matheson (2004) doorprikt deze misvatting. Wat arbeid betreft zullen als gevolg van megaevenementen meer arbeidsuren gewerkt worden. Dit leidt echter niet tot loonsverhogingen van de werknemers, maar eerder tot hogere gegenereerde winsten voor de ondernemingen. Vooral wanneer toeristen van sportevenementen
hun
geld
spenderen
aan
nationale
ketens
(hotels,
autoverhuuragentschappen, vliegtuigmaatschappijen en in mindere mate motels, restaurants) vloeit het geld weg naar niet-lokale kapitaaleigenaars. Deze laatste zullen het gegenereerde geld niet opnieuw in de lokale economie brengen (investeren en consumeren). Niet al het gecreëerde inkomen kan als additioneel inkomen voor het organiserend land worden gerekend (Késenne, 2005) en het multiplicatoreffect zal dus niet als gevolg van megaevenementen worden versterkt. Volgens Matheson (2002) leiden grote megaevenementen niet tot een welvaartsstijging van de lokale burgers. Soortgelijke gevallen doen zich voor bij de superwinsten die gegenereerd worden door grote sportbonden (vb. FIFA); ook die vloeien niet naar de lokale organisatoren. De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
27
Resultaten
Verder wijst Matheson (2005) op het gebrekkig gebruik van de multiplicatorwerking bij sportevenementen. Typische ex-ante economische impactstudies maken ramingen van de directe uitgaven als resultaat van buitenlandse bezoekers en passen een economische multiplicatorwerking toe, waardoor de finale impact sterk stijgt. Foutieve inputgegevens (zie onderzoeksmethode - punt 1.1) worden evenwel meervoudig meegeteld. In extremis kan worden gesteld dat het multiplicatoreffect van geïmporteerd entertainment nul kan zijn: een lage multiplicator, gecombineerd met substitutie en het crowdingouteffect kunnen zelfs zorgen voor een negatieve economisch impact. Een zelfvoorzienend evenement (bv.: circus) heeft een effectieve multiplicator van nul, elke lokale uitgave aan dit evenement vermindert de lokaal gespendeerde uitgaven (substitutie-effect). 3.1.4
Niet-economische impact
De meeste studies brengen evenmin de niet-economische kosten van sportevenementen in rekening (Matheson, 2002). Naast de positieve effecten zoals het feelgoodeffect en imagebuildingeffect,
worden
negatieve
effecten
over
het
hoofd
gezien.
Grote
sportevenementen dragen bij tot het fenomeen „urban giantism‟. De sociale kosten van progressieve uitbreiding van behuizing en sociale diensten, toegenomen misdaad, verontreiniging en (verkeers)congestie, kunnen de oorspronkelijke voordelen van een stad teniet doen. (Todaro and Smith, 2009; Lee, 2001). 3.1.5
Belangenvermenging
Tot slot kan er bij het uitwerken van economische impactstudies van sportevenementen sprake zijn van mogelijke belangenvermenging. Wanneer economische impactanalyses worden uitgevoerd door economische actoren die zelf voordeel halen uit de uitkomst van de studie, wordt een objectieve beoordeling
en wetenschappelijke integriteit van studies
onwaarschijnlijk (Matheson, 2002, Késenne, 1997, Haentjens, 1998). Aanvullend is het niet onverwacht dat het aantal retrospectieve studies en in het bijzonder de kwaliteit ervan vrij laag ligt. Het betreft het „known unknowns-fenomeen‟ waarbij de kwaliteit van post-evenementanalyses beduidend lager ligt omdat organisatoren en overheden na het evenement hun aandacht verleggen naar anderen activiteiten (Pillay and Bass, 2008). Het belang van het binnenhalen van het evenement ligt beduidend hoger dan de evaluatie ervan achteraf.
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
28
Resultaten
3.2 Evaluatie kosten-batenanalyse Volgens Késenne (2005) kan enkel de vergelijking van kosten en baten deugdelijke argumenten bieden voor de financiële ondersteuning van een evenement. Aan de hand van een kosten-batenanalyse kan een overheid bijgevolg over de nodige informatie beschikken om een evenement al dan niet te subsidiëren. Economische impactstudies zouden volgens Van Puffelen (1996) zelfs irrelevant zijn om de toewijzing van overheidsgeld te motiveren. Andreff (2008) stelt dat kosten-batenanalyses in vergelijking met economische impactstudies complexer zijn, maar een veel zorgvuldiger evaluatie geven van de spillovereffecten en van de netto economische waarde (winst) van een sportevenement.
Als de overheid moet beslissen over een investering in een sportevenement, mag de afweging niet uitsluitend gebaseerd zijn op de verhouding nettokosten en -baten van het evenement. Belangrijker is om na te gaan wie de winnaars en de verliezers zijn (Késenne, 2005). Als het organiserend comité alle winsten opstrijkt, terwijl de belastingbetaler het kind van de rekening is, moet de overheid hier kritisch naar kijken. Het voorbeeld van de studie van Késenne (2005) met fictieve cijfers toont aan wie de winnaars en wie de verliezers zijn. De winnaars zijn de arbeiders (in catering en hotelsector/infrastructuurbouwers), de lokale kijkers (consumentensurplus als gevolg van evenement is veel hoger dan bij alternatieven). De grote verliezers zijn meestal de belastingsbetalers. Tot slot kan nog worden opgemerkt dat het niet een loutere afweging van kosten en baten op korte termijn hoeft te zijn. Wanneer sprake is van langetermijneffecten op buitenlandse directe investeringen, sportparticipatiegraad, gezondheid of arbeidsproductiviteit, zijn deze aspecten ook van belang (Késenne, 2005). Opgesomde langetermijneffecten kunnen als immateriële baten beschouwd worden. Deze baten zijn moeilijk te ramen of te kwantificeren, of zelfs arbitrair, waardoor ze in kosten-batenanalyses vaak worden weggelaten, terwijl ze een grote invloed hebben op de samenleving (Késenne, 2005).
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
29
Casestudie WK Zuid-Afrika
CASESTUDIE WK ZUID-AFRIKA Zuid-Afrika is hét ontwikkelingsland bij uitstek dat via een proactieve aanpak gedurende lange periode heeft getracht om de organisatierechten van sportevenementen te bekomen (Cornelissen, 2007; Rogerson, 2009). Sinds het einde van de apartheid (1994) heeft ZuidAfrika op regelmatige basis grote internationale sportevenementen georganiseerd zoals de rugby World Cup (1995) en de cricket World Cup (2003). De organisatie van het WK is, in termen van mondiale aandacht, echter hét wereldklasse-evenement (Clift, 2010). Het kampioenschap voetbal vond plaats in Zuid-Afrika van 11 juni tot en met 11 juli 2010. Om de economische impact van dit sportevenement na te gaan worden de conclusies uit vorige delen toegepast. Bovendien worden, specifiek voor dit evenement, de voorspellingen van de prospectieve studies getoetst aan de retrospectieve studies die het evenement evalueerden. Als inleiding wordt vooraf een kort overzicht gegeven rond de huidige economische en sociale situatie van Zuid-Afrika.
1.
Zuid-Afrika in cijfers
1.1 Macro-economisch kader Zuid-Afrika heeft, rekening houdend met koopkrachtpariteiten, een BBP van 524.341miljard international dollars (Global Finance, geschatte waarde voor 2010). Figuur 11 geeft een evolutie van de groei van het Zuid-Afrikaans BBP weer (Development Indicators, 2009). Het geschatte groeipercentage van Zuid-Afrika is 3,0% voor 2010 en voor 2011 wordt een groeipercentage van 3,5 voorspeld (Global Finance, 2011). Het reële BBP per capita steeg met 7,8% tussen 2005 en 2009.
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
30
Casestudie WK Zuid-Afrika
Figuur 11: Groeipercentages BBP Zuid-Afrika uit Development Indicators, 2009.
Opmerkelijk is dat Zuid-Afrika de economische crisis zonder al te grote problemen heeft doorstaan. Er was geen behoefte aan publieke steun en de kapitaalbeschikbaarheidsratio‟s bleven doorheen de crisisperiode boven de vastgelegde minima. Dit was gedeeltelijk het gevolg van financiële instellingen die de blootstelling aan buitenlandse risico beperkten en zich baseerden op de traditionele kredietverleningskaders en de proactieve aanpak van de regulatoren. (bv. de snelle invoering van Bazel II, met kapitalisatievereisten zelfs boven de voorschriften van het Bazel-Comité) (IMF, 2010). Het begrotingstekort van Zuid-Afrika wordt voor 2010 geschat op -5.8% en voor 2011 wordt een voorspelling gemaakt van -4.5%. Voor 2010 en 2011 wordt de begrotingsschuld geraamd op respectievelijk 34,1 en 37,2% (Global Finance, 2011). De kredietbeoordelingsratings van Zuid-Afrika worden in tabel 2 weergegeven (Foreign Currency Government Bond Ratings, 2010). Tabel 2: Rating volgens verschillende agencies uit Foreign Currency Government Bond Ratings (2010).
Ratingagency Standard & Poor's: Moody's rating Moody's outlook
Rating BBB+/Negative/A-2 A3 STA
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
31
Casestudie WK Zuid-Afrika
1.2 Sociale situatie en armoedeanalyse Zuid-Afrika Alhoewel de economische groei van Zuid-Afrika in positieve richting evolueert, zijn werkloosheid en armoede wijd verbreid (HSRC, State of the Nation, 2005/2006; Kunene, 2009). Uit de statistieken blijkt 25,0% van de Zuid-Afrikanen werkloos te zijn, op basis van de strikte definitie (Statistics SA, jan - maart 2011). Verder blijkt dat het bevolkingsaandeel dat onder de mediaan armoedegrens leeft, aanzienlijk daalde, van 45% in 2005 naar 39% in 2008. Twintig miljoen Zuid-Afrikanen leven echter nog steeds in armoede. Opmerkelijk aan Zuid-Afrika is dat het één van de hoogste Ginicoëfficiënten ter wereld heeft, in termen van inkomensongelijkheid (Bosh et al., 2010). In figuur 12 is de evolutie van de Gini-coëfficiënt weergeven, die gedurende het laatste decennium gemiddeld 0,674 bedroeg (1: volledige inkomensgelijkheid, 0: volkomen inkomensongelijkheid).
Figuur 12: Evolutie Gini-coëfficiënt inkomensongelijkheid van 1993 tot 2008. (uit Development Indicators, 2009)
De levensverwachting bij geboorte daalde van 64,1 jaar in 1995 naar 51,5 jaar in 2007, met een kans op sterfte voor de leeftijd van 40 jaar van 36,1%. Zuid-Afrika bezet de 157ste plaats in de lijst van levensverwachting (lijst van 182 landen) en de 129ste plaats betreffende de Human Development Index (Europees rapport, 2010; UN Human Development Report 1998 & 2009).
4
Gemiddelde op basis van AMPS-Ginicoëfficiënt van 1993 tot 2008, uit Development Indicators (2009).
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
32
Casestudie WK Zuid-Afrika
1.3 Zuid-Afrikaanse sportsector: opportuniteiten en beperkingen Zuid-Afrika is een kleine open economie, die sterk afhankelijk is van buitenlandse investeringen en handel. Het tijdperk na de apartheid heeft er bovendien voor gezorgd dat Zuid-Afrika een populaire vakantiebestemming is geworden. De sport- en vrijetijdsindustrie is sterk gegroeid sinds Zuid-Afrika opnieuw is toegetreden tot de internationale sportwereld. Bohlmann (2006) wijst echter op beperkingen van geografische en socio-economische aspecten van Zuid-Afrika. Door de geografische ligging is de afstand van Zuid-Afrika tot winstgevende markten vrij groot. Bovendien wordt de regio ten zuiden van de Sahara als de armste wereldregio beschouwd (UNDP, 2005) beperkt dit het aantal potentiële regionale toeristen en bezoekers van (sport)evenementen. Mede door de hoge Zuid-Afrikaanse werkloosheid en het lage inkomen, lijkt het onwaarschijnlijk dat inwoners het WK kunnen bijwonen. De gemiddelde ticketprijs bedraagt namelijk meer dan 84% van het maandinkomen van de Zuid-Afrikaan, gebaseerd op de mediaan5.
2.
Economische impact WK Zuid-Afrika
Zoals bij elk WK, werd ook in Zuid-Afrika het organisatierecht als het ware van de FIFA gekocht. De FIFA treedt hier op als een monopolist tegenover een competitieve groep van bieders, waardoor zij erin slaagt haar winsten van deze verkoop te maximaliseren (Maennig and du Plessis, 2007). De verscheidene verkoopsrechten staan in figuur 13: tv-uitzendrechten, marketingsrechten, organisatierechten en licentierechten (ILRIG 2010). Retrospectief onderzoek wijst uit dat de totale FIFA-winsten momenteel US$ 3,2 mrd. bedragen (Maingot6, 2010). In tegenstelling tot de algemene verwachtingen, is er slechts een kleine proportie van de inkomsten afkomstig van de ticketverkoop (ILRIG, 2010).
5
Gemiddelde ticketprijs > 235$ US met Zuid-Afrikaanse werkloosheid op 27% en mediaan maandelijks inkomen van US$ 280 (Deister, 2006; Maennig and du Plessis, 2007). 6 Nicolas Maingot: woordvoerder FIFA.
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
33
Casestudie WK Zuid-Afrika
FIFA: The sale of Rights Miljoen $US 700 600
623
500
400 300
277
200 100 41
10
Hospitality rights
Licensing rights
0 Broadcasting rights
Marketing rights
Figuur 13: Verschillende verkoopsrechten van FIFA (ILRIG, 2010).
Maar wat was de invloed van het WK op de lokale economie van Zuid-Afrika? Danny Jordaan, de „chief executive‟ van het organisatiecomité van de Zuid-Afrikaanse Wereldbeker citeerde het volgende: “The World cup is about nation building, it’s about infrastructure improvement, it’s about country branding, it’s about repositioning, it’s about improving the image of our country and it’s about tourism promotion. It’s also about return on investment, job creation and legacy. These are the things that drive not only our nation but the nations of the world.”
Veelbelovende woorden van het organisatiecomité die gewikt en gewogen worden in het laatste deel van deze masterproef. De voorspellingen van prospectieve studies worden samengevat en getoetst aan de retrospectieve studies van het Zuid-Afrikaans WK.
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
34
Casestudie WK Zuid-Afrika
2.1 Prospectieve studies – Retrospectieve studies De economische impact van het Zuid-Afrikaans WK wordt beschreven aan de hand van de reeds behandelde economische indicatoren. Achtereenvolgens worden volgende indicatoren besproken: de wijzigingen in economische groei, loonmassa en werkgelegenheid, infrastructuur en technologische vooruitgang, toerisme, handel- en businessontwikkeling en de niet-economische impact van het WK. Zowel de prospectieve als retrospectieve studies komen aan bod en de belangrijkste resultaten staan in tabel 3. Tabel 3a geeft een overzicht van de voorspellingen van de economische impact van het WK in Zuid-Afrika. Tabel 3b belicht de retrospectieve studies.
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
35
Casestudie WK Zuid-Afrika Tabel 3: Overzicht prospectieve studies WK Zuid-Afrika (KB = kosten-batenanalyse, SA = scenarioanalyse, CGE = multiregional computable general equilibrium model. R = Rand, mrd. = miljard)
Auteur
Methode
Voorspelling/ vaststelling
Thornton (2003)
Ex-ante
BBP: ↑R 21,3 mrd. (↑R 12,7 miljard directe uitgaven) & ↑R 7 Kosten: R 2.3 mrd.; Baten: zeer hoge inkomst en mrd. belastingsopbrengsten werkgelegenheid multiplicatoren in vergelijking met studies als Van Heerden et al. (2005) Werkgelegenheid: ↑159.000 nieuwe jobs
KB
Thornton (2004)
Opmerking/kritiek
Toeristen: ↑230.000
Geen aandacht voor substitutie-effect lokale burgers
Ex-ante
BBP: ↑R 21,3 mrd. = ↑1,5% BBP
Geen aandacht voor effect van WK op armoede
SA
Werkgelegenheid: ↑230.000 jobs (gemiddelde duur bezoek: 15 dagen) Toeristen: ↑190.000 (elk 4 matchen)
Bid Book (2004)
Ex-ante
Werkgelegenheid: 160.000 jobs
Bohlmann en Van Heerden (2005)
Ex-ante
BBP: ↑ > R 10 mrd. (korte termijn)
CGE
BBP: ↑0,94% (lange termijn) Werkgelegenheid: ↑50 000 jobs.
Bohlmann en Van Heerden (2006)
Ex-ante
Thornton (2007)
Ex-ante
CGE
KB
Positieve impact op macro-economische variabelen zoals BBP Assumptie: dat vooral ongeschoolde werkkrachten en werkgelegenheid ingeschakeld zouden worden in economie BBP: R 51,1 mrd. BNP (↑R 30,4 miljard directe uitgaven) & R ↑7.2 mrd. belastingopbrengsten Werkgelegenheid: ↑159.000 nieuwe jobs
Thornton (2008)
Ex-ante
BBP: ↑ R 51,1 mrd. Werkgelegenheid: ↑381.000 nieuwe jobs
Substitutie-effect : slechts 12 tot 14% meer toeristen dan gewoonlijk
Toeristen: > 480 000 ( >300.000 over zee)
Crowdingouteffect: 20%
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
36
Casestudie WK Zuid-Afrika
Auteur
Methode
Voorspelling/ vaststelling
Opmerking/kritiek
Pillay en Bass (2008)
Ex-ante
BBP: R 60 mrd. Toerisme: 200.000 Werkgelegenheid: 150.000 nieuwe jobs
Mabugu en Mohamed (2008)
Ex-ante
BBP: ↑R 163 miljoen = ↑1,2% BBP t.o.v basisjaar (2006)
SAM-model
Inkomen: ↑0,42% van gemiddeld inkomen per huishouden
Thornton (2009)
Ex-ante
BBP: ↑R 55,7 mrd & 11,5 mrd. belastingsopbrengsten Werkgelegenheid: 415.000 jobs
Thornton (2010)
Ex-ante
BBP:
-Toeristenaantal ↓ t.o.v vorig onderzoek
↑R 93 mrd. (62% voor 2010 en 38% tijdens 2010).
- Reisduur ↑ gem. 18 dagen i.p.v.14
↑0,54% BBP 2010
- Toeristenuigavenuitgaven↑
Werkgelegenheid: ↑695.000 (eenjarige jobs pre-event,
- Schatting totaal groeipercentage Zuid-Afrikaans BBP: ↑ 2,0 - 2,5%
waarvan 280.000 zullen blijven tot in 2010) Toeristen: ↑370 000 buitenlandse toeristen Mercier (2010)
Ex-ante
BBP: ↑0,5% in 2010 Toeristen: < 480.000
Gordhan (2010)7
Tijdens
BBP: ↑R 38 mrd. = ↑0,4% Werkgelegenheid: ↑130.000 jobs
UBS Investment Research (2010)
7
Ex-ante
BBP: ↑0.5 - 2.2% Werkgelegenheid ↑300.000 jobs (vanaf 2006)
Gordhan: toenmalig Zuid-Afrikaans minister van Financiën in toespraak te Johannesburg op 2 juli 2010.
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
37
Casestudie WK Zuid-Afrika
2.1.1
Economische groei
Betreffende de economische groei zijn de voorspellingen zeer uiteenlopend. Samenvattend stellen de voorspellingen dat het WK in Zuid-Afrika zal zorgen voor een stijging van het BBP tussen 10 en 93 miljard Rand (tabel 3). De prospectieve studies ter zake zijn bijna uitsluitend van Grant Thornton. De economische baten zijn in de Thornton-studies uitgebreid beschreven, maar hoe die bereikt worden, laat deze onderzoeker over aan het lokaal organisatiecomité en het economisch beleid van het gastland (Kunene, 2009). 2.1.2
Loonmassa en werkgelegenheid
Binnen dit deel wordt het effect van het WK op de factorvergoeding, de loonmassa als de werkgelegenheid besproken. Prospectieve en retrospectieve onderzoeken worden hierbij aan elkaar getoetst. Verder wordt de hieraan verbonden effecten op armoede onderzocht. In termen van factorvergoeding wordt voorspeld dat er als gevolg van het WK in Zuid-Afrika 0,96% kapitaalwinst zal zijn en een stijging van 0,62% in de productiefactor arbeid. Deze multiplicatoren
suggereren
dat
kapitaaleigenaars
meer
voordeel
halen
uit
de
overheidsuitgaven van het WK 2010, dan eigenaars van arbeid. Hoe dan ook zullen beide factoren voordeel halen uit de vraagprikkel geassocieerd met het WK 2010 (Mabugu & Mohamed, 2008). Prospectieve studies merken op dat de werkgelegenheid in Zuid-Afrika als gevolg van het WK in twee richtingen kan evolueren. Indien buitenlandse aannemers lokale werkkrachten bij hun projecten betrekken, kan menselijk kapitaal worden uitgebouwd. In het andere geval zal het evenement enkel negatieve effecten hebben op de potentiële werkgelegenheid in ZuidAfrika (Bohlmann, 2006). In het geval dat de wereldbeker een positieve invloed heeft op de Zuid-Afrikaanse werkgelegenheid, moet echter rekening gehouden worden met de verloning van de arbeiders. Wanneer arbeidskrachten minder verdienen dan het minimumloon, zou dit de strijd tegen werkloosheid en armoede kunnen ondermijnen. Hierbij ligt de verantwoordelijkheid bij het departement van arbeid dat de bouwfirma‟s minimumlonen moet opleggen (Kunene, 2009) en de handhaving daarvan moet waarborgen
Betreffende het inkomenseffect van de Zuid-Afrikaanse gezinnen als gevolg van het evenement blijkt uit het onderzoek van Mabugu en Mohamed (2008) dat vooral hoge inkomensgezinnen een sterkere stijging zullen merken in beschikbaar inkomen per
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
38
Casestudie WK Zuid-Afrika huishouden (hoog inkomen: ↑0,7%
vs. laag inkomen: ↑0,17%; gemiddeld: ↑0,42%).
Opvallend is dat voornamelijk de zwarte bevolking de grootste inkomensstijging zal ondergaan ten opzichte van alle kleurlingen, blanken en Aziaten/Indiërs (↑0,67% vs.0,48%; 0,38%; 0,16% respectievelijk).
Naast de economische indicatoren inkomen en werkgelegenheid is het belangrijk om de sociaaleconomische impact van het WK te onderzoeken (zie resultaten - punt 2.1.7). 2.1.3
Infrastructuur en technologische vooruitgang
Door de zwakkere financiële positie van lokale voetbalclubs in Zuid-Afrika, is er nauwelijks sprake van private financiering van infrastructuur. In tegenstelling tot andere WK‟s is het bijgevolg voornamelijk de Zuid-Afrikaanse overheid die investeert in infrastructuur (Maennig and du Plessis, 2007). Volgens Mabugu en Mohamed (2008) werd R 8,4 miljard gespendeerd aan de bouw van de stadions, waarbij 74% aan de vijf nieuwe stadions en 26% aan de renovatie van de 5 reeds bestaande. Figuur 14 geeft een geografisch overzicht van de betrokken stadions.
Figuur 14: Stadions van Zuid-Afrika
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
39
Casestudie WK Zuid-Afrika
Maennig en du Plessis (2007) kwamen tot een totaalbedrag van R 10 miljard (US$ 1,38 mrd.), wat veel hoger lag dan de geplande investeringsgelden op het moment van het indienen van het bod in 2004 (R 818 miljoen, FIFA 2004). Sinds 2004 heeft de Zuid-Afrikaanse overheid naarmate het evenement naderde, het investeringsbudget voor de stadions en gerelateerde infrastructuur substantieel verhoogd. Thornton (2008) registreerde hiervoor een stijging van R 2,3 mrd. in 2004 naar R 17,4 mrd. in 2008. Na afloop van het evenement blijkt het gebruik van de stadions in Zuid-Afrika eerder beperkt. Alhoewel de Zuid-Afrikanen (vooral zwarten) sterk geïnteresseerd zijn voetbal, is door de hoge werkloosheid en het beperkt inkomen per capita het bijwonen van voetbalwedstrijden zeer gering. Er zijn bijgevolg slechts enkele grote voetbal- en/of rugbyteams die de stadions achteraf zullen kunnen gebruiken. Bij het in onbruik raken van stadions worden investeringsuitgaven gelijk gesteld aan de gemaakte kosten en leidt dit tot problematische kosten-batenratio‟s (Maennig and du Plessis, 2007). Bovendien moet worden opgemerkt dat de bouwkosten in bepaalde delen van Zuid-Afrika zeer sterk gestegen zijn (Funke et al., 2006), wat de constructiekosten sterk de hoogte heeft ingedreven (Maennig and du Plessis, 2007).
Naast de voetbalgerelateerde infrastructuur is de vraag of de impact van het topevenement Zuid-Afrika vooruit kan helpen op vlak van water- en elektriciteitsvoorziening, sanitair, wegenbouw en de ontwikkeling van ICT. Genoemde elementen zijn namelijk de sleutelfactoren die bijdragen tot ontwikkeling. Jansen (2010) haalt aan dat in het kader van de overheidsfinanciering van de infrastructuur, een aanzienlijk aantal gemeenten hun ontwikkelingsprojecten hebben moeten stopzetten. Het betrof projecten van aanleg van riolering, sociale huisvesting en stromend water. Dit is een concreet voorbeeld van een inadequate budgettaire beslissingen die de armoede in stand houdt. 2.1.4
Toerisme
Op vlak van langetermijneffecten van de wereldbeker speelt toerisme een cruciale rol. De toeristische industrie is de laatste 15 jaar reeds sterk gegroeid en deze trend zal als gevolg van het WK 2010 in de toekomst enkel toenemen (Mercier, 2010). Thornton (2008) maakte een voorspelling met betrekking tot de groei van het aantal toeristen bij aan- en afwezigheid van het WK. Uit tabel 4 blijkt dat voornamelijk het aantal overzeese toeristen veel hoger ligt als gevolg van de organisatie van WK te Zuid-Afrika. De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
40
Casestudie WK Zuid-Afrika
Tabel 4: Voorspelling van het groeipercentage en additioneel aantal toeristen in Zuid-Afrika als gevolg van het WK. (Uit Thornton, 2008)
Gordhan (2010) voorspelde dat het succes van het evenement ervoor zal zorgen dat de meeste toeristen zullen terugkeren naar Zuid-Afrika, waardoor infrastructuur zoals hotels geen verspilling is. Daarenboven werd in de ontwikkelingsagenda van het WK getracht om binnen de toeristische sector „shared growth‟ te implementeren. Naast het ontwikkelen van het toerisme in de grote steden, werd namelijk gestreefd naar een winstverdeling tussen de kleinere bedrijven binnen de toeristische sector. Dit werd gerealiseerd door de overeenkomst met Match Events Services, waarbij 10.000 van de 55.000 geplande kamers niet in hotels, maar eerder in kleine toeristische slaapplaatsen moesten worden voorzien. Het betreft bedand-breakfasts, pensions en lodges voor rugzaktoeristen (Rogerson, 2009). Ook beloofde het Local Organising Comittee (LOC) het bestaande „blanke‟ eigendomspatroon van de toeristische sector te wijzigen en deels over te dragen aan „zwarte‟ ondernemers binnen de Zuid-Afrikaanse toeristische sector (Rogerson, 2008). Verder zijn er nog enkele voorspellingen betreffende het crowdingout-, couchpatato- en goingouteffect als gevolg van het WK. Het negatief crowdingouteffect op de toeristische sector zou niet van toepassing zijn in Zuid-Afrika (Maennig and du Plessis, 2007). Dit omdat het WK plaatsvindt in het Zuid-Afrikaans laagseizoen. Verder stellen zij ook aan dat het couchpotato-effect afwezig kan zijn in Zuid-Afrika. Door de Zuid-Afrikaanse gastvrijheid weegt het „going-out‟ gedrag van voetbalfans immers zwaarder door. Zij zullen door het
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
41
Casestudie WK Zuid-Afrika
bijwonen van het evenement namelijk meer uitgeven dan wanneer ze thuis hun vrienden inviteren om het WK op de bank (couch) via de televisie te volgen. 2.1.5
Handel- en businessontwikkeling
Het Zuid-Afrikaanse Bid Book (2004) voorspelde een instroom van buitenlands kapitaal, wat kan bijdragen tot economische groei. De Zuid-Afrikaanse overheid heeft volgens Kunene (2009) lokale bedrijven aangemoedigd om voordeel te halen uit samenwerking met de FIFA op basis van gewijzigde vergunningen. Lokale bedrijven konden volgens Kunene (2009) participeren zonder de hoge transactiekosten van eerstrangssponsors en FIFA-partners zoals Master Card, Adidas en MacDonalds. Volgens Pilane (Khanya College) werd in de omgeving van de stadions kleinschalige straathandel in etenswaren verboden. Kleine eet- en drinketablissementen kregen geen vergunning of konden zich door de hoge prijs geen vergunning veroorloven en zagen hun investeringen verloren gaan. Hierdoor bleek enkel nog een markttoegang voor de grote fastfoodbedrijven, die wel bereid waren de hoge vergunningsprijzen te betalen (Jansen, 2010). Verder is de verkoop van officiële WK-gadgets volledig in handen van de FIFA (Jansen, 2010). Er kan gesteld worden dat de lokale bedrijven en detailhand afgestraft worden en voornamelijk grote multinationals en de FIFA sterke businessontwikkeling ondergaan. De zes grootste FIFA-partners (sponsors) die de creatie van winsten mogelijk maakten waren Coca Cola, Emirates Airlines, Hyundai, Kia Motors, Sony en VISA. 2.1.6
Niet-economische impact: feelgoodeffect en imagebuildingeffect
Naast de economische perspectieven werd ook longitudinaal onderzoek gedaan naar de percepties en de houdingen van de lokale bevolking ten opzicht van de FIFA World cup. Uit longitudinaal onderzoek van the Human Sciences Research Council (HSRC) bleek dat ZuidAfrikanen positieve verwachtingen en houdingen koesterden ten opzichte van de wereldbeker (HSRC 2005 & 2007). De meerderheid van de respondenten geloofde dat het evenement blijvende en wijdverspreide economische voordelen voor Zuid-Afrika met zich zou meebrengen. Het aantal respondenten met een positieve houding ten opzichte van het WK daalde evenwel (62% in 2005 vs. 51% in 2007) (Kunene, 2009). Deze evolutie wees op een overgang van een idealistische naar meer realistische visie van de Zuid-Afrikanen naarmate het evenement naderde.
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
42
Casestudie WK Zuid-Afrika 2.1.7
Sociale impact: armoede en ongelijkheid
Naast het meten van de economische impact van het WK in Zuid-Afrika is er ook de sociale impact van het sportevenement. Hiervoor worden indicatoren als armoede en ongelijkheid gebruikt en weerspiegelt de mate van wijziging hierin, de sociale impact van het WK. Volgens Pillay en Bass (2008) zou het WK in eerste instantie een katalysator moeten vormen voor de levensomstandigheden van de minder bevoorrechte klassen. Echter, er is geen garantie dat de economische effecten tot een reductie van armoede en ongelijkheid in ZuidAfrika zullen leiden (Pillay and Bass, 2008). In het onderzoek van Pillay en Bass (2008) wordt het verband tussen de economische groei en gelijkheid van Zuid-Afrika bekeken. Er worden bovendien diepere inzichten aangebracht omtrent de ontwikkelingseffecten voor Zuid-Afrika, hoofdzakelijk voor de stedelijke gebieden.
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
43
Conclusie
CONCLUSIE In deze conclusie wordt ernaar gestreefd de onderzoeksvragen (V) op een adequate manier te beantwoorden aan de hand van de resultaten uit vorige delen. Met deze masterproef wordt de economische impact van sportevenementen bepaald volgens drie onderzoeksmethoden: prospectieve en retrospectieve economische impactstudies en kosten-batenanalyses. Overheden en organisatoren van grote sportevenementen voorspellen regelmatig een positieve economische impact op het organiserend land. Op basis van economische indicatoren kan worden geverifieerd of de argumentatie van overheden klopt. Hierna worden de onderzoeksvragen achtereenvolgens beantwoord.
1.
Verschillen tussen evenementen
Vooreerst werden de verschillen tussen evenementen en hun invloed op de economische impact nagegaan (V1). Sportevenementen blijken uiteenlopende karakteristieken te hebben, waardoor het maken van algemene conclusies over de economische impact vaak een delicate opgave is. Het is dus opportuun om elk evenement afzonderlijke te analyseren, met bijzondere aandacht voor de specifieke karakteristieken van dit evenement.
In eerste instantie moet rekening gehouden worden met het feit of het gastland een ontwikkelingsland of geïndustrialiseerd land is. Uit de resultaten blijkt dat de organisatie van een sportevenement voor ontwikkelingslanden een slechtere investering is dan voor geïndustrialiseerde landen (Matheson, 2005). Bovendien zijn er opmerkelijke verschillen in economische impact naargelang de duur, de omvang en de ruimtelijke en tijdsgebonden spreiding van het evenement. Voornamelijk de redenering „hoe groter het evenement, hoe positiever de economische impact‟ houdt geen stand. Het optimaliseren van de grootte van een evenement, lijkt een betere benadering dan de maximalisatie van de evenementgrootte. In de besluitvorming van overheden om al dan niet evenementen aan te trekken, moet ten stelligste rekening gehouden worden met bovenstaande karakteristieken.
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
44
Conclusie
2.
Impact op basis van economische indicatoren
Na het toelichten van de verschillende eigenschappen van evenementen, kan de economische impact ervan worden bestudeerd. Die werd bepaald op basis van economische indicatoren die volgens de drie genoemde onderzoeksmethoden werden bestudeerd. Volgende indicatoren kwamen achtereenvolgens aan bod: wijzigingen in economische groei, loonmassa en werkgelegenheid, infrastructuur en technologische vooruitgang, toerisme, handel- en businessontwikkeling en niet-economische impact (V2). Wat de economische groei betreft - gemeten op basis van de groei van het BBP -, levert het literatuuronderzoek tegenstrijdige resultaten op. Prospectieve studies voorspellen een positieve impact van sportevenementen op economische groei, terwijl retrospectieve studies een neutraal of negatief effect vaststellen. Té positieve voorspellingen over de economische groei kunnen namelijk ontstaan doordat onder meer het substitutie-effect en het crowdingouteffect over het hoofd worden gezien. Bovendien krijgen vele landen na het organiseren van een groot sportevenementen te kampen met stijgende begrotingstekorten (Bervoet, 2010). Ten tweede werd de impact op loonmassa en werkgelegenheid aangetoond. Alhoewel vele prospectieve impactstudies een positief effect op de werkgelegenheid voorspellen, gaat het echter om een substitutie-effect tussen verschillende sectoren. De positieve impact op de sportsector wordt dus onttrokken aan andere sectoren, waardoor er finaal eerder een neutrale impact op de werkgelegenheid wordt vastgesteld. Deze resultaten zijn vergelijkbaar voor de loonmassa. Als derde economische indicator werd de impact op infrastructuur en technologische vooruitgang, onderzocht. Sommige onderzoekers voorspellen voor beide een positieve impact, maar het merendeel van de onderzoekers heeft bedenkingen bij de enorme bedragen die in infrastructuur worden geïnvesteerd. Laatstgenoemden beschikken evenwel over de meest valabele argumenten. Siegfried en Zimbalist (2000) konden geen significante positieve correlatie vaststellen tussen de constructie van sportfaciliteiten en economische ontwikkeling. Verder blijkt de duurzaamheid en het gebruik van de infrastructuur na het sportevenement over het algemeen beperkt. Het betreft hier zowel stadions, hotels als restaurant die na het evenement met leegstand geconfronteerd worden en dus geen positieve impact teweegbrengen.
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
45
Conclusie
Ten vierde heeft het evenement impact op de toeristische sector, die op zijn beurt impact heeft op de economie. Sportevenementen worden door overheden gebruikt om zich als stad/land te profileren. Ze pogen hiermee meer toeristen aan te trekken. Onderzoek toont echter aan dat de stijging van het aantal toeristen als gevolg van het evenement slechts tijdelijk is. Na het evenement treedt mogelijks een daling op van het aantal hotelovernachtingen. Bovendien is tijdens het evenement sprake van een crowdingouteffect als gevolg van de sporttoeristen. Dit effect wordt mogelijks zelfs gecombineerd met een lage multiplicator van de sportsector, die als gevolg van het substitutie-effect finaal kan resulteren in een neutrale of negatieve economische impact op de stad/het land. Daniels en Norman (2003) wijzen verder op een aantal trends van sporttoerisme bij evenementen. De economische impact zal hoger zijn bij toeristen met een lange reisafstand t.o.v. het evenement, bij reizigers van oudere leeftijdsgroepen en - relatief gezien - bij toeristen die alleen reizen. Genoemde factoren zullen de hotelopbrengsten doen stijgen, waardoor de economische impact vergroot. Samenvattend kan worden gesteld dat betreffende de economische impact van toerisme voornamelijk het aantal overnachtingen in hotels doorslaggevend is, eerder dan het aantal toeristen. Volgens Daniels en Norman (2003) is het dan ook de rol van de evenementenplanners om hierop de nadruk te leggen en nauw samen te werken met het hotelmanagement voor promotiedeals en de creatie van een verwelkomende omgeving. Ten vijfde is ook de handel- en businessontwikkeling een indicator voor het meten van de economische impact van sportevenementen. Volgens Rose en Spiegel (2010) gaat de organisatie van een megaevenement gepaard met een stijging van de internationale handel. Bij businessontwikkeling moet naast de buitenlandse directe investeringen en nieuwe multinationals, ook rekening gehouden worden met hoe een evenement de ontwikkeling van lokale kleine en middelgrote bedrijven zal beïnvloeden. Tot slot is er de opmerkelijke rol van de niet-economische impact als effect van sportevenementen. Het feelgood- en imagebuildingeffect van sportevenementen zijn enorm onderschatte factoren. In tegenstelling tot de economische groei en werkgelegenheid, die op lange termijn toch minder positief blijken, ondergaat het feelgoodeffect een positieve stijging als gevolg van evenement. De organisatie van een evenement kan een enorme stimulans zijn voor het eenheidsgevoel en de trots van burgers. Naast werk, willen mensen namelijk ook „brood en spelen‟ om gelukkig te zijn. Kuper en Szymanski (2009) beamen het feelgoodeffect met het volgende citaat: “hosting doesn’t make you rich, but it does make you happy”. Het De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
46
Conclusie
imagebuildingeffect kan daarnaast de perceptie van een land door inwoners van andere landen in positieve zin beïnvloeden.
3.
Evaluatie onderzoeksmethoden
In eerste instantie is het essentieel te weten of de resultaten van studies verschillend zijn naargelang de gebruikte onderzoeksmethode (V3). Op basis van een grondige analyse van de onderzoeksmethoden, zijn er kritiek- en aandachtspunten die deze verschillen kunnen verklaren (V4). Tot slot wordt getracht de meest adequate onderzoeksmethode voor de evaluatie van een sportevenement te bepalen (V5). Retrospectieve economische impactstudies, getoetst aan de voorspellingen van prospectieve, tonen
aan
dat
positieve
economische
voorspellingen
voor
de
gaststeden
van
megasportevenementen sterk worden overschat (Matheson, 2002). Hiervoor zijn verschillende verklaringen, die in overeenstemming zijn met de kritiekpunten van de onderzoeksmethoden. Substitutie-effect, crowdingouteffect, wegvloeien van de welvaart, sociale kosten en belangenvermenging komen aan bod. Een eerste constatering is dat economische impactstudies er vaak niet in slagen om het substitutie-effect weg te werken. De economische schade aan andere sectoren als gevolg van het sportevenement, worden hierbij over het hoofd gezien. Economische impactstudies moeten echter niet enkel de nettostijging in de sportsector, maar ook de nettodaling in andere sectoren in rekening brengen. Verder kunnen de vaak veel te hoge waarden van multiplicatoren ook een verklaring bieden voor de té positieve voorspellingen van de economische impactstudies. Betreffende het crowdingouteffect is er niet enkel sprake van een verdringing van de reguliere toeristen, maar worden ook reguliere ondernemingen als gevolg van het evenement van de kapitaalmarkt verdrongen. Opmerkelijk is dat de economische impact van een evenement op een land/stad/regio slechts positief wordt wanneer lokale werkkrachten ingezet worden, in plaats van ze te onttrekken aan andere regio‟s. Daarenboven kan het verschil in ex-ante en ex-post resultaten worden toegeschreven aan de misvatting dat het aan sportevenementen gespendeerde geld in de lokale economie blijft. In de realiteit vloeit immers welvaart weg naar niet-lokale kapitaaleigenaars zoals multinationals, bouwbedrijven en de FIFA. Hierbij zal een verkeerd geïmplementeerde multiplicatorwerking deze verschillen in economische impact tussen beide impactstudies nogmaals versterken. De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
47
Conclusie
Sociale kosten als gevolg van de organisatie van een evenement worden bij prospectieve studies niet in rekening gebracht, waardoor de economische impact té positief ingeschat wordt en lager ligt t.o.v. de impact die bij retrospectieve studies wordt gemeten. Tot slot is er bij prospectieve impactstudies sprake van belangenvermenging. Voorspellingen worden namelijk beïnvloed door diverse economische actoren die het evenement absoluut willen laten doorgaan. Dit voornamelijk met het motief om alle winsten zelf op te strijken.
Aangezien de economische impactstudies enkele kritiekpunten vertonen, werd vrij recentelijk de kosten-batenanalyse voor de evaluatie van sportevenementen naar voren geschoven. Deze is complexer in vergelijking met economische impactstudie, maar geeft een zorgvuldiger evaluatie van de spillovereffecten en de netto economische waarde (winst) van een sportevenement (Andreff, 2008). Verder geeft deze analyse een adequater beeld over wie precies de winnaars en verliezers zijn van het evenement, wat als overheid een deugdelijk argument kan bieden om het evenement al dan niet aan te trekken. Het mag echter niet om een loutere afweging van kosten en baten op korte termijn gaan, ook langetermijnbaten
zoals
toegenomen
sportparticipatiegraad,
gezondheid
of
arbeidsproductiviteit zijn van belang (Késenne, 2005). Terwijl deze effecten een enorme impact kunnen hebben op de samenleving, worden deze baten slechts in beperkte mate opgenomen in de kosten-batenanalyse, wat als kritiekpunt op deze onderzoeksmethode kan worden beschouwd.
Samenvattend kan worden gesteld dat zowel aan economische impactstudies als aan kostenbatenanalyses voor- en nadelen verbonden zijn. Het is van belang de kritiekpunten in rekening te brengen en hieraan extra aandacht te besteden bij het interpreteren van studieresultaten.
4.
Economische impact van het WK Zuid-Afrika
In deze masterproef is de casestudie van het WK 2010 te Zuid-Afrika bestudeerd. Op basis van de economische indicatoren is de economische impact van dit evenement nagegaan (V6). Verder is onderzocht of de beloofde voorspellingen voor Zuid-Afrika waargemaakt konden worden (V7).
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
48
Conclusie
Met betrekking tot de prospectieve studies wordt over het algemeen de economische impact van het WK zeer positief ingeschat volgens verschillende economische indicatoren. De retrospectieve studies zijn evenwel minder positief. Bij het evalueren van de economische impact van het WK op Zuid-Afrika zijn het vooral de FIFA, multinationals en grote bouwbedrijven die de grootste winst opstrijken (ILRIG 8, 2010). Als
eigenaar
van
het
evenement,
heeft
de
FIFA
het
overgrote
deel
van
businessovereenkomsten, commerciële partnerships en andere economische transacties gedicteerd,
wat
significante
gevolgen
had
voor
het
opvolgen
van
de
ontwikkelingsagendapunten (Pillay and Bass, 2008). De Zuid-Afrikaanse overheid is mede verantwoordelijk voor de slechts beperkte welvaartsstijging van de lokale burgers. Het overheidsbeleid heeft namelijk de nadruk gelegd op het nastreven van economische groei,
eerder dan het
aanpakken van de
sociaaleconomische problemen zoals armoede en werkloosheid (Kunene, 2009). De overheid had echter omgekeerd te werk kunnen gaan: via het bestrijden van armoede en werkloosheid de algemene ontwikkeling van Zuid-Afrika bevorderen en zo de economie stimuleren. Dit is slechts mogelijk wanneer het lokaal organiserend comité (LOC) zijn rol had opeist bij de FIFA. De overheid bleek bovendien de grootste financieringsbron van het WK, terwijl Publieke Private Samenwerking (PPS) een optimalere impact zou gehad hebben op de Zuid-Afrikaanse infrastructuur (Kunene, 2009). Zoals evenwel eerder is betoogd, ligt de werving van private financiering moeilijker in ontwikkelingslanden. desalniettemin had de Zuid-Afrikaanse regering
de
uitgebreide
infrastructuurwerken
kunnen
implementeren
in
„eerlijke
bouwprojecten en commerciële activiteiten‟ ter bestrijding van armoede en ongelijkheid (Jansen, 2010). De creatie van bijvoorbeeld verbeterde arbeidsomstandigheden en het vastleggen van minimumlonen zijn slechts enkele van de maatregelen die de Zuid-Afrikaans overheid heeft laten liggen. Uit de hoge winsten van de bouwbedrijven blijkt namelijk dat zij door het uitbetalen van zeer lage lonen de lokale burgers hebben uitgebuit (Jansen, 2010).
8
ILRIG: International Labour Research and information group.
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
49
Conclusie
5.
Toekomstperspectieven
Zoals binnen elk onderzoek staan toekomstperspectieven centraal. Vertrekkend vanuit deze masterproef kunnen verschillende aanwijzingen worden aangereikt (V8). Vooreerst moeten betrouwbare voorspellende studies gemaakt worden om de besluitvorming van een gastland te ondersteunen. Retrospectieve studies stellen een neutrale impact van sportevenementen vast. Uit louter economisch standpunt, zouden overheden de organisatie van evenementen bijgevolg moeten beperken. Deze stelling geldt bij uitstek voor ontwikkelingslanden. Indien overheden alsnog beslissen een evenement te organiseren, moet worden gestreefd naar bepaalde beleidsmaatregels. Zoals naar aanleiding van het WK van Zuid-Afrika
is
geconstateerd,
moeten
overheden
eerder
uitgaan
van
de
ontwikkelingsdoelstellingen, en zo de economische groei van een land proberen te bevorderen. Sportevenementen kunnen de strijd tegen armoede en inkomensongelijkheid gunstig beïnvloeden, maar dan moet een ander pad bewandeld worden dan bij het WK te Zuid-Afrika. Bij evenementen zoals een wereldkampioenschap voetbal is het essentieel om de relatie tussen het LOC en de FIFA met een kritische blik te bekijken. De plichten, maar vooral de rechten van het LOC moeten helder geformuleerd zijn. Het LOC kan slechts een invloed op ontwikkeling hebben wanneer het over een bepaalde mate van autonomie beschikt (Kunene, 2009).
Tot slot zijn er nog enkele suggesties voor toekomstig onderzoek, die tot verduidelijking van de economische impact van sportevenementen zouden kunnen leiden (V9). Het aantal prospectieve studies van sportevenementen is talrijk, het aantal retrospectieve studies is eerder beperkt (Pillay and Bass, 2008). Om evenementen beter te kunnen inschatten, moet er meer geïnvesteerd worden in kwaliteitsvolle retrospectieve studies. Indien deze kwalitatief goed uitgevoerd zijn, kunnen hieruit richtlijnen voor de organisatie van nieuwe evenementen voortvloeien. Binnen eventmanagement wordt de evaluatie van het evenement zeer belangrijk geacht, maar ook de economische impact zou keer op keer moeten worden nagegaan. Het verschil tussen de actuele en voorspellende economische impact is één van de ontontgonnen onderzoeksvelden die voor vele academici een inspiratiebron voor nieuwe opkomende literatuur is (Horne and Manzenreite, 2006).
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
50
Conclusie
Opmerkelijk is dat het merendeel van de studies rond economische impact van sportevenementen slechts één evenement in rekening brengen, waardoor algemene conclusies moeilijker extrapoleerbaar zijn. Er is behoefte aan bijkomend onderzoek over multievenementen: onderzoek m.b.t. verschillende evenementen die volgens dezelfde criteria vergeleken worden. Bij dit type onderzoek kan de invloed van o.a. locatie en grootte van een evenement op de uitgavenpatronen van sporttoeristen worden bekeken (Crompton, 1999).
Verder is het belangrijk om het multiplicatoreffect op een adequate manier toe te passen. Hier is evenwel nog nader onderzoek vereist rond de gedragspatronen van lokale en niet-lokale burgers die evenementen bijwonen. Op deze manier kunnen correctere multiplicatorwaarden bepaald worden, die bijdragen tot een betere inschatting van de economische impact van sportevenementen.
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
51
Bibliografie
BIBLIOGRAFIE Archer, B. H. (1982). The value of multipliers and their policy implications. Tourism Management, 3(4), 236-41. Allmers, S., Maennig, W. (2009). Economic impacts of the FIFA Soccer World Cups in France 1998, Germany 2006, and outlook for South Africa 2010. Eastern Economic Journal, 35, 500-519. Andreff, W. (2008). Globalization of the sports economy. Rivista di Diritto ed economia dello sport, 4(3), 13-31. Andreff, W., Szymanski, S. (2006). Handbook on the economics of sport. Cheltenham: Edward Elgar, 140. Baade, R. A., Matheson, V. A. (2002). Bidding for the Olympics: Fool‟s Gold? in C. P. Barros, M. Ibrahimo and S. Szymanski (eds.) Transatlantic Sport: The Comparative Economics of North American and European Sports, Cheltenham: Edward Elgar. Baade, R. A., Matheson V. A. (2004). The quest for the Cup: assessing the economic impact of the World Cup. Regional Studies, 38(4), 343-354. Barclay, J. (2009). Predicting the costs and benefits of mega-sporting evenement: misjudgment to Olympic proportions? Economic Affairs, 29(2), 62-66. Bohlmann, H.R. (2006). Predicting the economic impact of the 2010 FIFA World Cup on South Africa. University of Pretoria, Department of Economics Working Paper Series: 11. Bohlmann, H. R.,Van Heerden, J. H. (2005). The impact of hosting a major sport event on the South African economy. University of Pretoria Department of Economics Working Paper Series: 09. Bohlmann, H. R.,Van Heerden, J. H. (2006). The impact of hosting a major sport event on the South African economy. University of Pretoria, Department of Economics Working Paper Series: 11.
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
52
Bibliografie
Bosch, A., Rossouw, J., Claassens, T., du Plessis, B. (2010). A Second look at measuring inequality in South Africa: a modified Gini coefficient. School of Development Studies Working Paper: 58. Brunet, F. (2005). The economic impact of the Barcelona Olympic Games 1986-2004. In M. d. (eds), Barcelona: the Legacy of the Games, 1992-2002. Barcelona: Centre d'Estudis Olimpics (UAB). Brunet, F. (1995). An economic analysis of the Barcelona‟92 Olympic Games: resources, financing and impacts. Centre d‟Estudis Olimpics i de l‟Esport (UAB). Clift, J. (2010). Prize or penalty: sports events like the soccer World Cup stimulate trade around the world and spotlight the host country. Finance & Development, 47(1), 6. Coates, D., Humphreys, B. R. (2003a). Professional sports facilities franchises and urban economic development. Public finance and management, 3(3), 335-357. Coates, D., Humphreys, B. R. (2003b). The effects of professional sports on earnings and employment in the retail and services sector of U.S. cities. Regional Science and Urban Economics, 33(2), 175-198. Coates, D. (2007). Stadiums and arenas: economic development or economic redistribution? Contemporary economic policy, 25(4), 565-577. Cornelissen, S. (2007). Crafting legacies: the changing political economy of global sport and the 2010 FIFA World Cup. Politikon, 34, 241-59. Crompton, J. L. (1995). Economic impact analysis of sports facilities and events: eleven sources of misapplication. Journal of Sport Management, 9, 14-35. Crompton, J. (1999). Measuring the economic impact of visitors to sports tournaments and special events. Ashburn, VA: National Recreation and Park Association. Daniels, J. M., Norman, W. C. (2003). Estimating the economic impacts of seven regular sport tourism event. Journal of Sport Tourism, 8(4), 214-222. Desai, A. and Vahed, G. (2010). World Cup: Africa's turn or turning on Africa? A political economy of FIFA's African adventure. Soccer & Society, 11(1, 2). Doshi, K., Schumacher, D., Snyder, K. (2001). Report on economic impact. National Association of Sports Commissions.
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
53
Bibliografie
Fleming, W. R., Toepper, L. (1990). Economic impact studies: relating the positive and negative impacts to tourism development. Journal of Travel Research, 29(1), 35-41. Fletcher, J., Snee, H. R. (1989). Tourism multiplier effects: Tourism Marketing and Management Handbook., Witt, S.F., Moutinho, L. 529-531. Funke, N., Kißmer, F., Wagner, H. (2006). International lessons for the property price boom in South Africa. South African Journal of Economics, 74, 205-215. Getz, D. (2007). Event studies: theory, research and policy for planned events. Oxford: Elsevier.
Goodman, R., Stern, R. (1994). Chicago hosts opening game of World Cup. Illinois Parks and recreation, 25(3), Springfield, IL: Illinois Association of Park Districts. Hagn, F., Maennig, W. (2007). Short-term to long-term employment effects of the Football World Cup 1974 in Germany. IASE/NAASE Working Paper Series, 21. Hagn, F., Maennig, W. (2008). Employment effects of the Football World Cup 1974 in Germany. Labour Economics, 15(5), 1062-1075. Hall, C. M. (2006). Urban entrepreneurship, corporate interests and sports mega-events: the thin policies of competitiveness within the hard outcomes of neoliberalism. Sociological Review, 54, 59-70. Hall, C. M., Page, S. (2009). Progress in tourism management: from the geography of tourism to geographies of tourism - a review. Tourism Management, 30, 3-16. Heyne, M. (2006). Die ökonomischen Effekte von Fußballweltmeisterschaften. Das Beispiel Fußball-WM 2006. Marburg: Tectum. Heyne, M., Maennig, W.,. Süssmuth, B. (2007). Mega-sporting events as experience goods? Working Paper, Bremen University, University of Technologie Munich and Hamburg university. Hughes, D.W. (2003). Policy uses of economic multiplier and impact analysis. The magazine of food, farm and resource issues, 18(2), 25-29. Horne, J., Manzenreiter, W. (2002). Japan, Korea and the 2002 World Cup. Routledge: London and New York, 43.
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
54
Bibliografie
Horne, J., Manzenreiter, W. (2006). An introduction to the sociology of sports mega-events: sports mega-events: social scientific analyses of a global phenomeno. The Sociological Review, 54(2), 1-24. Howard, D., Crompton, J. (1995). Financing Sport. Fitness information technology Inc. Morgantown, USA, 52-90. Horridge, M. (2000). ORANI-G: A generic single-country computable general equilibrium model. Centre of Policy Studies, Monash University CoPS Working Paper OP-93. Haentjes, J. (1998). Sportevenementen als instrumenten in het city-marketingbeleid van steden en gemeenten. De economische impactmeting kritisch bekeken. Vlaams Tijdschrift voor Sportbeheer, 148, 1-18. International Monetary Fund. (2004). World Economic Outlook: Advancing Structural Reforms. Jasina, J., Rotthoff, K. (2008). The impact of a professional sports franchise on county employment and wages. International Journal of Sport Finance, 3, 210-227. Kuper, S. Szymanski, S. (2009). Soccernomics: Why England loses, why Germany and Brazil win, and why the U.S., Japan, Australia, Turkey and even Iraq are destined to become the kings of the world's most popular sport. 56. Késenne, S. (1997). Miscalculations and misinterpretations in economic impact studies. Paper presented at the CIES Workshop “The economic Impact of Sport”, Neuchâtel, Switserland. Késenne, S. (2000). Sport en economie. Rapport op vraag van de Koning Boudewijnstichting voor haar toekomstverkennende reflectie “Samenleving & Sport”. Késenne, S. (2005). Do we need an economic impact study or a cost-benefit analysis of a sports event? University of Antwerp, Faculty of Applied Economics. Working Papers, 018. Késenne, S. (2008). The optimal size of a sports league. University of Antwerp, Faculty of Applied Economics Research paper, 017. Kesenne, S. (2009). The Optimal Size of a Sports League. International Journal of Sport Finance, Fitness Information Technology, 4(4), 264-270. Lee, S. (2001). A review of economic impact study on sport events. The Sport Journal, 4(2).
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
55
Bibliografie
Lee, C., Taylor, T. (2005). Critical reflections on the economic impact assessment of a megaevent: the case of 2002 Fifa World Cup. The Journal of Tourism Management, 26(4), 595603. Madden, J. R. (2002). The economic consequences of the Sydney Olympics: the CREA/Arthur Andersen study. Current Issues in Tourism, 5(1), 7-20. Matheson, V. A. (2002). Upon further review: an examination of sporting event economic impact studies. The Sport Journal, 5(1). Matheson, V. A. (2004). Economic multipliers and mega-event analysis. College of the holy cross, department of economics faculty research series, working paper, 02. Matheson, V. A. (2005). Contrary evidence on the economic impact of the super bowl on the victorious city. Journal of Sports Economics, 6(4), 420-428. Matheson, V. A. (2006). Mega-events: the effect of the world‟s biggest sporting events on local, regional, and national economies. Worcester, MA: College of the Holy Cross, Department of Economics, Working Paper, 10. Matheson, V. A., Baade, R. A. (2004). Mega-sporting events in developing nations: playing the way to prosperity? The South African Journal of Economics Suid Afrikaanse Tydskrif vir Ekonomie, 72(5). Maennig, W., du Plessis, S. (2007). World Cup 2010: South African economic perspectives and policy challenges informed by the experience of Germany 2006. Contemporary Economic Policy, 25(4), 578-590. Meneve, P., Balduck, A., De Coorde, K., Maes, M., Haentjens, J. (2008). Handleiding projectmanagement, Master LO en Bewegingswetenschappen Universiteit Gent. Meyer, B., Ahlert, G. (ca 1998). The economic significance of sport in Germany: Prognoses and simulations with a disaggregate economic model. Osnabrûck, Germany, Universiät Osnabrück. Maennig, W., Porsche, M. (2008). the feel-good effect at mega sports events. Recommendations for public and private administration informed by the experience of the FIFA World Cup 2006. IASE/NAASE Working Paper Series, 17. Mabugu, R., Mohamed, A. (2008). The economic impacts of government financing of the 2010 FIFA world cup. Stellenbosch Economic Working Papers, 08. De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
56
Bibliografie
Maennig, W., du Plessis, S. (2007). World cup 2010: South African economic perspectives en policy challenges informed by the experience of Germany 2006. Contemporary Economic Policy, 25(4), 578-590. Noll, R. G., Zimbalist, A. (1997). Build the Stadium - create the jobs, sports, jobs and taxes: the economic impact of sports teams and stadiums. Washington, DC: Brookings Institution Press. N. N. (2006). Bahn und Telekom übertreffen ihre WMPrognosen (National Railway and Telecom Outperform their WC-Forecasts). Der Tagesspiegel, 16. Nogawa, H., Yamaguchi, Y., Hagi, Y. (1996). An empirical research on Japanese sport tourism in sport-for-all events: case studies of a single-night event and a multiple-night event. Journal of Travel Research, 35(2), 45-55. Ohlhoff, S. (2010). Evaluating the economic impact of the 2010 FIFA World Cup from a financial investment point of view. Cape Peninsula University of Technology, 1-34. Policy research corporation. (2008). De economische betekenis van sport in Nederland. 96. Pillay, U., Bass, O. (2008). Mega-events as a response to poverty reduction: The 2010 FIFAWorld Cup and its urban development implications. Urban Forum, 19, 329-346. Preuss, H. (2000). The economics of staging the Olympics: a comparison of the Games, 19722008. Edward Elgar. Rademaker, J., Dormans, S. (2010). Het citymarketingbeleid van „oude steden‟:e en vergelijkende casestudy naar de rol van cultuurhistorie de citymarketing van de steden Maastricht en Nijmegen. Universiteit Nijmegen. Ritchie, J.R.B, Aitken E.C., (1984). Assessing the impacts of the 1988 Olympic Winter Games: the research program and initial results. Journal of Travel Research, 22(3), 17–25. Rogerson, C. M. (2008). Shared growth and tourism small firm development in South Africa. Tourism Recreation Research, 33(3), 333-338. Rogerson, C. M. (2009). Mega-events and small enterprise development: the 2010 FIFA World Cup opportunities and challenges. Development Southern Africa, 26(3), 337-352.
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
57
Bibliografie
Rose, A. K., Spiegel, M. M. (2010). The Olympic trade effect: Countries that bid for the Olympics are sending a signal that they are ready to open up trade. Finance & Development, 47(1), 12-13. Saayman, M., Saayman, A., du Plessis, C. (2005). Analysis of spending patterns of visitors of three World Cup Cricket matches in Potchefstroom, South Africa. Journal of Sport Tourism, 10(3), 211-221. Saayman, A., Saayman, M. (2008). The determinants of inbound tourism to South Africa. Tourism Economics, 14(1), 81-96. Sheard, R. (2001). Olympic stadia and the future, in Olympic Games and architecture: the future for host cities, joint conference IOC/ IUA, IOC, Lausanne, Switzerland. Siegfried, J., Zimbalist, A. (2000). The economics of sports facilities and their Communities. Journal of Economic Perspectives, 14(3), 95-114. Swinnen, J., Vandemoortele, T. (2008). Sports and development: an economic perspective on the impact of the 2010 World Cup in South Africa. LICOS Centre for Institutions and Economic Performance. Katholieke Universiteit Leuven. Symposium Stellenbosch (2008). Results of the International Symposium on the impact of mega sports events on developmental goals and African footbal World cup at last. NCDO Series Sport & Development. Szymanski, S. (2002). The Economic Impact of the World Cup. World Economics, 3(1), 169177. Taks, M., Késenne, S. (2000). The economic significance of sport in Flanders. Journal of sport Management, 12, 342-365. Thijssens, T. (2009). De betekenis van de economie voor de sport: Recessie in de sport? Policy resaerch cooperation. Todaro, M. P., Smith, S. C. (2009). Economic Development. Tenth Edition. Pearson Education. Chapter 7, 324. Vaughan, D. R. , Farr, H., Slee, R. W. (2000). Estimating and interpreting the local economic benefits of visitor spending: An explanation. Leisure studies, 19, 95-118.
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
58
Bibliografie
Walo, M., Bull, A., Breen, H. (1996). Achieving economic benefits at local events: a case study of a local sports event. Festival Management & Event Tourism, 4(1), 95-106. Walpole, M. J., Goodwin, H. J. (2000). Local economic impacts of dragon tourism in Indonesia. Annals of tourism research, 27(3), 559-576.
INTERNET Anderson, A. (2000). Sydney hotels suffer decreased food & beverage revenue and displacement of loyal guests during Olympics but double average room rate. , geraadpleegd op 21 maart 2011. Bervoet, D. (2010). Een WK is geldverspilling. , geraadpleegd op 22 februari 2011. CBS
StatLine.
(2003).
Sportaccommodatie-exploitatie
en
sportclubs
en
-scholen:
<www.mulierinstituut.nl/...//De%20economische%20betekenis%20van%20sport.ppt>, geraadpleegd op 7 mei 2011. Deister, G. (2006). Blatters Sorrows for the South African WC, (DPA-Report from 4 July, 2006) , geraadpleegd op 10 mei 2011. Development Indicators. (2009). , geraadpleegd op 28 maart 2011. Eurostat (2005). Government expenditure by function (COFOG). Europese
commissie.
(2004).
en.html>, geraadpleegd op 13 maart 2011. Foreign Currency Government Bond Ratings. (2010). ,
geraadpleegd
op 13 mei 2011. Gordhan, P. (2010). Speech Johannsburg 2 juli 2010. , geraadpleegd op 11 april 2011.
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
59
Bibliografie
Global finance (2011). , geraadpleegd op 4 maart 2011. Human Development Report (1998, 2009). , geraadpleegd op 26 maart 2011. Human Sciences Research Council. (2005, 2007). , geraadpleegd op 5 mei 2011. Implan (2011). , geraadpleegd op 4 mei 2011. Implan methodology. (2011). Report Prepared by University of Wisconsin Center for Cooperatives. Research on the Economic impact of cooperatives. Center for cooperatives. , geraadpleegd op 14 april 2011. International Labour Research and information group. (2010).The 2010 world cup: can you feel the Hypocrisy? , geraadpleegd op 5 mei 2011. Jansen,
J.
(2010).
Het
WK
voetbal,
geen
overwinning
op
de
armoede.
cntnt/nieuws/nieuws_zuid_display_artikel.php?nieuwszuid_
ID=277>, geraadpleegd op 5 mei 2011. Késenne, S. (2010). De kosten van sportevenementen: de georkestreerde volksmisleiding door IOC
en
FIFA.
sportevenementen>, geraadpleegd op 15 februari 2011. Kunene, M. (2009). An overview of South Africa‟s developmental challenges. <wiredspace.wits.ac.za/bitstream/.../Final%20report%20pdf.pdf?>, geraadpleegd op 1 mei 2011. Mercier, J. (2010). Football Scores: world Cup can bring diverse economic benefits. , geraadpleegd op 4 februari 2011. NCDO. (2008). Results of the International Symposium on the impact of mega sports events on developmental goals: an african football world cup at last! but what will be the effects?
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
60
Bibliografie
Maximising positive impact of the 2010 fifa world cup. Stellenbosch, South Africa, Publication Series Sport & Development, 1. Statistics South Africa. (2011). Quarterly Labour Force Survey, Quarter 1. , geraadpleegd op 4 mei 2011. Thornton, G. (2004). SA 2010 Soccer World Cup Bid: economic impact, geraadpleegd op 5 mei 2011. Thornton, G. (2003). SA 2010 Soccer World Cup Bid Executive Summary. , geraadpleegd op 10 mei 2011. Thornton, G. (2007). 2010 Soccer World Cup facts you should know. Tourism, Hospitality and Leisure consulting group. Thornton, G. (2008). The business of 2010: How the numbers add up. Media Briefing by Gillian Saunders, Director Grant Thornton Strategic Solutions. Thornton, G. (2009). International business report. South Africa employment growth steadily declining.http://www.gt.co.za/News/Press-releases/International-business-report/2009/egi.asp, geraadpleegd op 5 mei 2011. Thornton, G. (2010). 2010 FIFA World Cup visitors will stay longer and spend more. , geraadpleegd op 5 mei 2011. UBS Investment Research. (2010). , geraadpleegd op 15 april 2011. United Nations Development Programme. (2005). , geraadpleegd op 15 mei 2011. UN sport for development and peace. (2006). Sport for Development and Peace: the way forward. Report of the Secretary-General. World Cup impact 'still massive'. (2010).
De economische impact van sportevenementen: de case van het WK voetbal in Zuid-Afrika - Hanne Gyselbrecht
61