UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2003-I VAK:
ECONOMIE
NIVEAU:
VMBO k
EXAMEN:
2003-I
De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor: Primair Onderwijs, Algemeen Voortgezet Onderwijs, Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie en Hoger Beroepsonderwijs. Voor meer informatie over ThiemeMeulenhoff en een overzicht van onze leermiddelen: www.thiememeulenhoff.nl
© ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen, 2003 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voorzover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp).Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.
UITWERKING
2003-I ECONOMIE
De wegwerpcultuur regeert 1 C Daewoo, Moulinex en Samsung voldoen aan de eisen die Jaap aan een magnetron stelt. Samsung is de goedkoopste van de drie. 2 In informatie 3 staan de voorwaarden genoemd om in aanmerking te komen voor de garantie. Als Jaap zelf probeert het apparaat te repareren, vervalt de garantie. 3 Voorbeelden van juiste antwoorden zijn: – De fabrikant zorgt voor een goede helpdesk; – Er is een duidelijke beschrijving hoe het apparaat in elkaar zit; – In de gebruiksaanwijzing staan reparatieaanwijzingen; – Het apparaat is makkelijk uit elkaar te halen; – De onderdelen zijn makkelijk te vervangen; – De onderdelen zijn goedkoop. 4 Je moet eerst de verschillende materiaalsoorten van elkaar scheiden. Dan pas kun je ze opnieuw gebruiken. 5 Ja, Petra heeft gelijk. Uit het vergelijkend warenonderzoek van vraag 1 blijkt dat ook Daewoo voldoet aan de eisen van Jaap. Informatie 2 laat zien dat Daewoo in totaal goed scoort bij de mogelijkheid tot recyclen. 6 De reparatie van de kapotte glasdeur is niet gratis volgens de bijzondere bepalingen van het garantiebewijs. (Informatie 3 onder 4: gratis reparatie of vervanging van glasbreuk is uitgesloten). Volgens informatie 3 onder 1 is vervanging van de magnetronbuis na 7 maanden gratis. Alleen arbeidsloon en voorrijkosten worden dan in rekening gebracht.
Kopen of huren 7 Voorbeelden van juiste antwoorden: – Huursubsidie is alleen bedoeld voor mensen van wie het inkomen te laag is in vergelijking met de huurprijs. – Mensen met een hoog inkomen kunnen de huur (makkelijk) zelf betalen. 8
1 Kwaliteitskortingsgrens – normhuur 2 huurprijs – kwaliteitskortingsgrens 3 totale huursubsidie
€ 299 € 195 € 104 € 477 € 299 € 178 x 0,75
huursubsidie € 104
€ 133,50 + € 237,50
9 C De woning moet verzekerd worden, niet de inboedel (meubels, sieraden bijv.) of de personen die schade aan het huis veroorzaken.
2
2003-I ECONOMIE
UITWERKING
10 B Informatie 5 gaat uit van de herbouwwaarde van het huis. In de tekst bij vraag 10 staat dat deze € 85.000,- is. De premiekosten zijn dan: woonhuis: 85 x 0,60 = € 51; glas: 85 x 0,15 = € 12,75; Totaal: € 63,75. 11 Het gezin Polder komt niet in aanmerking voor de koopsubsidie. Het belastbaar inkomen is gegeven: € 16.455 (voldoet). De totale kosten voor de (bestaande) woning zijn € 99.000 plus 12% hiervan: € 110.880 (voldoet). Het hypotheekbedrag is € 99.040 (€ 110.880 verminderd met het spaarbedrag € 15.840). Volgens informatie 6 onder 3 mag het hypotheekbedrag niet hoger zijn dan € 94.295,53. Aan de laatste voorwaarde voor een koopsubsidie voldoet de familie Polder niet. 12 Voorbeelden van juiste antwoorden: – Als je huurt verdient de verhuurder. Bij een eigen huis bouw je zelf vermogen op; – Je eigen huis kan je vertimmeren en verbouwen zoals jij dat wil; – In de toekomst kunnen de huurprijzen stijgen. Het voordeel van huren wordt dan steeds minder.
Milieubewuste economieles 13 B Danique en Rob zoeken een verklaring voor de verandering van het gemiddelde huishouden. Alleen Leila geeft een verklaring voor het toegenomen gebruik van elektrische apparaten door het gemiddelde huishouden. 14 E Meer informatie over energiezuinige apparaten leidt meestal tot meer inzicht (3) en vervolgens tot bewust kopen (2). Daardoor gaat het energieverbruik omlaag (2). 15 Voorbeelden van juiste antwoorden: Standpunt Rob – De consument wordt steeds milieubewuster. Er komt dus meer vraag naar energiezuinige apparaten; – Op de langere termijn is het gebruik van energiezuinige apparaten voordeliger voor de consument door de lagere energiekosten. Daarom koopt de consument toch wel de duurdere apparaten (zie het rekenvoorbeeld bij vraag 16). Standpunt Leila – Door de investeringen van de producent worden energiezuinige apparaten duurder ten opzichte van energieverslindende apparaten. De consument denkt niet aan het milieu en koopt de goedkopere apparaten. De producent raakt de energiezuinige apparaten niet kwijt en verdient zijn investering dus niet terug. 16 B Van de aanschafprijs van € 549 moet je de energiepremie van € 50 aftrekken = € 499. Het stroomverbruik in 10 jaar van Coolfun is 3000 x € 0,12 = € 360. Totaalbedrag van Coolfun in 10 jaar is: € 499 + € 360 = € 859. Dat is € 110 goedkoper dan Coolpower die volgens de tekst in 10 jaar € 969 kost. 17 1 = energieheffing; 2 = duurder; 3 = de energiepremie; 4 = het energiebedrijf.
3
UITWERKING
2003-I ECONOMIE
www.nibud.nl 18 A NIBUD staat voor Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting. 19 B Let op! Het zakgeld van Sam is in informatie 8 per week gegeven. Dit bedrag moet je omrekenen naar per maand. Het geld voor het wassen van de auto is voor 2 maanden. Er zijn 52 weken per jaar dus het zakgeld per jaar is 52 x € 15 = € 780. Per maand is dat € 780 : 12 is € 65. De gemiddelde inkomsten van Sam per maand zijn dus: € 550 + € 65 + € 50 + € 10 = € 675. 20 Sam kan natuurlijk niet op de vaste lasten bezuinigen zoals de termijnbetaling lening scooter en de verzekering op de scooter. Dit blijven maandelijkse verplichtingen. Op de overige uitgaven kan hij bezuinigen: brandstof, uitgaan, kleding, roken, pre-paid telefoonkaart. 21 25% De totale uitgaven van Sam zijn volgens informatie 8 € 800. De uitgaven aan de scooter zijn € 150 + € 20 + € 30 = € 200. Het percentage is 200/800 x 100% = 25%. Een andere manier om procenten te berekenen kan natuurlijk ook. 22 Door het verkopen van zijn scooter, de aflossing van zijn lening en het stoppen met roken geeft Sam € 225 minder per maand uit. Zijn inkomsten veranderen niet. inkomsten tekort
€ 675 ________ € 675
uitgaven overschot
€ 555 € 120 + _________ € 675
Conclusie: Sam kan wel rondkomen. 23 De incidentele uitgaven van Sam worden hoger. Sam zal zijn huis gaan inrichten en heeft meer spullen nodig ( koelkast, magnetron bijv.). De vaste lasten van Sam worden hoger. Sam moet nu zelf huur betalen, zijn eigen energierekening, zijn eigen verzekeringspremies, zijn abonnement op krant, telefoon, zijn omroepbijdrage , zijn eigen….
De praktische opdracht van Ramon 24 Voorbeelden van juiste antwoorden: – De belastingen zijn verlaagd (loon- en inkomsten belasting en/of BTW); – De bevolking is gegroeid; – De werkloosheid is gedaald waardoor mensen meer te besteden hebben; – Mensen zijn optimistisch over de toekomst en gaan minder sparen; – Mensen hebben veel verdiend met hun beleggingen op de beurs; – Mensen willen al die nieuwe producten met steeds weer nieuwe technieken en snufjes hebben.
4
2003-I ECONOMIE
UITWERKING
25 A Groei van de productie = economische groei. Dit heeft tot gevolg dat het nationaal product stijgt (C). Het nationaal product is hetzelfde als het nationaal inkomen (D). Economische groei is een toename van de productie. Economische ontwikkeling (B) kan alle kanten uit en kan dus ook een afname betekenen. 26 B In het schema gaat de groei van de productie vooraf aan de groei van de consumptie. Dus eerst is er het product/aanbod en dan de vraag. Bij voorbeeld 1 en 3 is er eerst de vraag en dan het aanbod. 27 De consumenten gaan over tot een koopstaking van milieuonvriendelijke producten. De producent moet dan wel overschakelen naar milieuvriendelijke producten. 28 Voorbeeld van een berekening: – Het gemiddelde eindcijfer voor SE 4 is: (3 x 6,5) + (1x 4,5) = 24 punten voor 4 proefwerken (3 +1). Dat is gemiddeld een 6. – Het eindcijfer SE economie is dan: 6,5 + 5,0 + 8,0 + 6,0 = 25,5 gedeeld door 4 = 6,375. Afronden op 1 decimaal: 6,4.
Een meesterkoop? 29 Een oude auto brengt meer reparaties met zich mee dan een nieuwe auto. 30 B Let op! Vier jaar is 4 x 12 = 48 maanden. Kosten nieuwe auto over 4 jaar: € 13.465; Opbrengst oude auto: € 1.350. Over 4 jaar moet Jan dus € 13.465 – € 1.350 = € 12.115 gereserveerd hebben. Dat is per maand: € 12.115 : 48 = € 252,40. 31 € 2.356,64 Volgens informatie 11 moet Jan 48 x € 257,43 = € 12.356,64 betalen voor een kredietlening van €10.000. De rente is dan € 12.356,64 – € 10.000 = € 2.356,64. 32 B Dat het hier om huurkoop gaat blijkt uit informatie 12. Daar staat dat Opel voor de duur van de overeenkomst eigenaar blijft van de auto. 33 Voorbeelden van juiste antwoorden: – Jan wordt op die manier nooit eigenaar van de auto; – Jan moet weer in een Opel rijden. Hij kan geen ander merk kiezen.
Janneke en het betalingsverkeer 34 B 100 aankopen zijn 100 transacties. Volgens informatie 13 wordt 1% van het totaal aantal transacties met een creditcard betaald. Dat is in dit voorbeeld 1% van 100. 35 Voorbeelden van juiste antwoorden: – De winkelier is ook klant van de bank. Hij heeft meer kosten; – Klanten die moeite hebben met het gebruiken van elektronische apparaten; – Klanten die moeite hebben om hun pincode te onthouden; – Klanten die persoonlijke aandacht en service willen.
5
UITWERKING
2003-I ECONOMIE
36 B Het negatief saldo van € 56 op haar rekening neemt toe door € 50 pinnen. Nieuwe saldo € 106 negatief. De 2 x € 5 worden niet van haar rekening gehaald, maar van haar chipknip. 37 Voorbeelden van juiste antwoorden: – In het begin waren er weinig winkels waar je de chipknip kon gebruiken. Alleen parkeermeters en andere automaten; – De chipknip is voor het betalen van kleine bedragen. Dat gaat net zo makkelijk met het kleingeld dat de mensen op zak hebben. 38 Uitspraak 1 is onjuist; uitspraak 2 is juist. In Nederland worden alleen munten en bankbiljetten door de wet erkend als betaalmiddel. De winkeliers mogen betalingen met dit soort geld niet weigeren. De overige betaalmiddelen zijn wel algemeen geaccepteerd, maar staan (nog) niet in de wet. Daarom kan er nog wel eens op de winkeldeur staan: wij accepteren geen creditcards.
6