UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2002-I VAK:
BIOLOGIE
NIVEAU:
MAVO / VMBO
EXAMEN:
2002-I
De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
ThiemeMeulenhoff is een educatieve uitgeverij waarin alle fondsen van de voormalige uitgeverijen Meulenhoff Educatief, SMD Educatieve Uitgevers en uitgeverij Thieme zijn samengevoegd. De uitgaven die ThiemeMeulenhoff ontwikkelt, richten zich op het totale onderwijsveld: basisonderwijs, voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs & volwasseneneducatie en hoger onderwijs. www.thiememeulenhoff.nl
© ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen, 2002 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voorzover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.
2002-I mavo-D / vmbo kgt biologie
1
Artrose 1 Kop en kom glad maken / soepel bewegen van het gewricht mogelijk maken. 2 Er is onvoldoende aanvoer van voedingsstoffen/zuurstof. 3 Beengewrichten worden meer belast dan armgewrichten. Aorta 4 C De aorta is de grote lichaamsslagader; deze komt uit de linkerhartkamer. 5 A Met het onderste haarvatennet worden overige organen van het onderlichaam weergegeven, zoals geslachtsorganen en benen en voeten. Het bloed uit de linkerhartkamer kan de benen alleen via P (aorta) bereiken. Er wordt evenveel bloed weggepompt door het hart; een groter deel gaat dan door het hoofd en bovenste ledematen (bovenste haarvatennet). Neusslijmvlies 6 Voorbeelden van goede antwoorden: • ingeademde lucht vochtig maken • ingeademde lucht verwarmen 7 B In longblaasjes wordt geen slijm geproduceerd. Slijm in de mondholte gaat door slikken naar de maag en slijm in de slokdarm gaat door peristaltiek. Daar zijn geen trilhaarcellen voor nodig.
8 B Door samentrekking van de buikspieren worden de buikorganen omhoog geduwd. Ook het middenrif gaat mee omhoog en maakt zo de borstholte kleiner. Doordat de longinhoud dan kleiner wordt, volgt uitademing. Insuline en het PC1-gen 9 A In de alveesklier worden de hormonen insuline en glucagon geproduceerd in de eilandjes van Langerhans. Bij een laag suikergehalte van het bloed wordt door glucagon in de lever en spieren glycogeen omgezet in glucose. In de bijnier wordt adrenaline geproduceerd. In de hypofyse worden het groeihormoon geproduceerd en ondermeer hormonen die de werking van de schildklier en geslachtsorganen regelen.
10
C Genen bevinden zich in chromosomen in de kernen van alle lichaamscellen, maar zijn niet overal actief. Insuline wordt in de eilandjes van Langerhans in de alvleesklier geproduceerd. Het PC1-gen kan dus alleen daar actief zijn. Als door een mutatie het PC1-gen niet werkzaam is, wordt er geen insuline geproduceerd. Doordat er dan geen glucose als glycogeen in de lever en spieren wordt opgeslagen, kan het glucosegehalte in het bloed te hoog worden. Dit is een bepaalde vorm van suikerziekte.
2002-I mavo-D / vmbo kgt biologie
11
2
Babymelk placenta / moederkoek De placenta maakt deel uit van de bloedsomloop van de foetus. Via de navelstrengslagader stroomt zuurstofarm en voedselarm bloed naar de placenta. Via de navelstrengader stroomt zuurstof- en voedselrijk bloed naar de foetus.
12
Het prolactinegehalte in het bloed van het kind neemt af. of Het kind maakt zelf geen prolactine. Hormonen worden in de lever afgebroken.
13
De 'Pil' D De ovulatie is de eisprong, het vrijkomen van een eicel uit een eierstok (iedere ± 28 dagen).
14
A Dit advies geeft de bijsluiter, als je slechts 1 tablet bent vergeten in week 2.
15
Snowboarden B De snowboarder heeft gebogen benen. Spier 1 is een buiger van de knie. De pees van spier 2 loopt over de knie naar het onderbeen; het is een strekker van de knie. Op deze pees slaat de dokter bij een kniepeesreflex.
16
C De huid bestaat van binnen naar buiten uit onderhuids bindweefsel, lederhuid en opperhuid. De opperhuid bestaat uit de kiemlaag met delende cellen en daarbuiten de hoornlaag met daarin de verhoornde (dode verdroogde) cellen. Het netvlies is de meest naar binnengelegen laag van de oogbol, het vaatvlies ligt daarbuiten tegenaan.
17
een gemengde zenuw Er treedt zowel verlamming als gevoelloosheid op als deze zenuw wordt doorgesneden. Een gemengde zenuw bestaat uit uitlopers van gevoelszenuwcellen en bewegingszenuwcellen. Als impulsen niet via gevoelszenuwcellen naar het centrale zenuwstelsel kunnen worden geleid, ontstaat gevoelloosheid. Als impulsen niet via bewegingszenuwcellen naar spieren of klieren kunnen worden geleid, ontstaat verlamming.
18
Chromosomale afwijkingen vlokkentest / vruchtwaterpunctie Bij de vlokkentest worden enkele cellen van de placenta onderzocht. Dit kan al vanaf de achtste week van de zwangerschap plaatsvinden. Bij de vruchtwaterpunctie die vanaf zestien weken kan plaatsvinden, worden enkele losse cellen uit het vruchtwater onderzocht. Deze cellen zijn afkomstig van het embryo of de binnenkant van de vruchtvliezen. Het embryo vormt de placenta, vruchtvliezen en navelstreng; alle cellen hieruit, bevatten dus dezelfde chromosomen als het embryo.
2002-I mavo-D / vmbo kgt biologie
19
20
21
3
Resuspositief of resusnegatief A Het gen voor resusnegatief bloed is recessief (r). Ilse en haar vader moeten dus homozygoot recessief (rr) zijn. Ilse heeft één recessief gen (r) van haar moeder gekregen. Haar moeder met resuspositief bloed (R), heeft dus beide genen, en is dus heterozygoot (Rr). moeder Rr x vader rr Ø Ilse rr Konijnen C Of een eigenschap dominant of recessief is, is af te leiden uit een kruising tussen ouders met hetzelfde fenotype en die een nakomeling met een ander fenotype hebben. Zo hebben de konijnen 5 en 6 een nakomeling van het Himalaya-type. Het Himalaya-gen komt van de ouders, maar komt daar niet tot uiting; het is recessief. De ouders hebben een donkere vacht doordat zij ook het dominante gen hebben; zij zijn heterozygoot. Europese maïsboorder tracheeën Insecten hebben een ademhalingstelsel van buizen, tracheeën, met openingen aan de zijkanten van het lichaam.
22
C Door houtvaten worden water en mineralen naar de top vervoerd. Door bastvaten worden opgeloste suikers naar de wortels vervoerd.
23
D Planten gebruiken mineralen voor de opbouw van eiwitten en vacuolevocht. Ze gebruiken suikers voor de opbouw van organische stoffen, zoals koolhydraten, vetten en eiwitten. Ook cellulose (van celwanden) en zetmeel behoren tot de koolhydraten.
24
1998; in dat jaar was het aantal rupsen per 100 planten het kleinst.
25
Voorbeelden van een juist antwoord: • Er zijn meer natuurlijke vijanden (die de rupsen en/of vlinders opeten). • Er zijn ziekten (waardoor meer rupsen en/of vlinders sterven). • Er is minder voedsel (waardoor er minder eitjes gelegd zijn).
26
B Celprocessen, zoals de productie van gifstoffen, worden geregeld door de genen in chromosomen die in de kern zitten. Doordat chromosomen zich delen voorafgaand aan de celdeling, komen alle genen in alle cellen terecht.
27
Resten van uitgestorven dieren A De oerwalvis heeft knipkiezen; deze zijn kenmerkend voor vleeseters. Vleeseters hebben een kort darmkanaal in verhouding tot hun lichaamslengte. Knobbelkiezen komen voor bij alleseters; zij hebben een wat langer darmkanaal. Plooikiezen zoals de mammoetkies komen voor bij planteneters; zij hebben een lang darmkanaal. (Bij alle in verhouding tot hun lichaamslengte.)
28
Aardappel A De vlezige knollen zijn aardappels. Gegeven is dat de vlezige knollen aan zijtakken van de stengel voorkomen.
2002-I mavo-D / vmbo kgt biologie
29
4
Geslachtelijke voortplanting; hierdoor ontstaan nieuwe (combinaties van) eigenschappen. (Daarna ongeslachtelijke voortplanting; er ontstaan dan grote hoeveelheden aardappelen met dezelfde eigenschappen.) Bij geslachtelijke voorplanting vormen genen uit de mannelijke en vrouwelijke geslachtscel bij de bevruchting een nieuwe combinatie van genen. Bij ongeslachtelijke voortplanting komt een nakomeling voort uit één of meer cellen van één ouder. De genencombinatie blijft dan onveranderd.
30
Noordzee Tot het plantaardig plankton; het heeft bladgroenkorrels of een celwand.
31
B Dieren behoren tot de consumenten. Voor hun energie en opbouw hebben zij organisch voedsel nodig. Planten behoren tot de producenten; door fotosynthese produceren zij glucose en daaruit andere organische stoffen.
32
Voorbeelden van een juiste voedselketen: • plantaardig plankton Æ dierlijk plankton Æ haring Æ kabeljauw Æ zeehond • plantaardig plankton Æ dierlijk plankton Æ haring Æ kabeljauw Æ mens • plantaardig plankton Æ dierlijk plankton Æ mossel Æ schol Æ mens Een voedselketen begin met een plant (of autotrofe bacterie). De pijlen staan in de richting van de voedselstroom.
33
A Haring wordt door kabeljauw gegeten. De kabeljauw staat dus verder in de voedselketen. De biomassa (het totale gewicht van levend materiaal; hier haring of kabeljauw) is door verlies van energie in iedere volgende schakel van de voedselketen kleiner. In de afbeelding is aangegeven dat ook haring door zeehonden wordt gegeten. Kabeljauw wordt, behalve door zeehonden, ook door de mens gegeten.
34
35
• reservevoedsel • isolatie (tegen de kou)
Varkensfokkerij van de toekomst de nieren Water, ureum en zouten worden door de nieren uit het bloed verwijderd en als urine via de urineleiders afgevoerd.
36
D Ammoniak komt door neerslag in de bodem terecht komt en wordt daar door bacteriën omgezet in salpeterzuur. Erosie van de bodem is het wegspoelen van bodemmateriaal. Horizonvervuiling is de aanwezigheid van opvallende bouwsels in een (natuurlijk) landschap. Versterking van het broeikaseffect is het opwarmen van de atmosfeer door broeikasgassen zoals koolstofdioxide. Door verbranding van fossiele brandstoffen (steenkool, olie, aardgas) komt er extra koolstofdioxide in de lucht.
37
K ooIstofdioxide, daardoor treedt meer fotosynthese op. Fotosynthesereactie: koolstofdioxide + water Æ glucose + zuurstof
2002-I mavo-D / vmbo kgt biologie
5
Kleine zwanen 38
Voorbeelden van een juiste oorzaak: • Een deel van het voedsel wordt niet verteerd. • Onverteerd voedsel verlaat het lichaam (als ontlasting). • Een deel van het voedsel wordt verbrand. Vertering vindt plaats in het darmkanaal; verbranding vindt plaats in de cellen.
39
De knolletjes waren (door de grotere waterdiepte) onbereikbaar voor de kleine zwanen.
40
Bloemdiagram B Zaden worden gevormd in de stamper, het vrouwelijke deel van de plant. Plant 1 is vrouwelijk, plant 3 is tweeslachtig. Plant 2 is mannelijk; die bevat alleen meeldraden.
41
Boterhammen Boterhammen verpakt met koolstofdioxide en stikstof vertonen geen schimmelvorming (na zeven dagen). Boterhammen verpakt met lucht vertonen wel schimmelvorming (na zeven dagen). Resultaten zijn hier directe uitkomsten van de experimenten.
42
Boterhammen verpakt met het gasmengsel van koolstofdioxide en stikstof zijn langer houdbaar (dan boterhammen verpakt met lucht). Een conclusie is een gevolgtrekking uit de resultaten. Om te kunnen groeien heeft de schimmel de zuurstof uit de lucht nodig voor de verbranding.
Project voeding 43
Voorbeelden van juiste antwoorden: • via vuile handen • via vuil keukengerei of aanrecht of vaatdoekje • via andere voedingsmiddelen of kruisbesmetting (doordat bacteriën van rauw
vlees of vis op al klaargemaakt voedsel terechtkomen). 44
Voorbeeld van een juiste berekening:
In informatie 6 is de energiewaarde van het menu van Joris' moeder gegeven: 10000 kJ; en de aanbeveling (vrouw 35 jaar): 8700 kJ. Ze at dus 1300 kJ te veel; dat is 1300/8700 x 100% = 14,9%. 45
Voorbeelden van een juiste verklaring: • Op andere dagen eet ze minder. • Ze is actiever dan andere vrouwen (en verbruikt dus meer energie).
46
B IJzer is een bouwstof voor rode bloedcellen (informatie 2 en 4). Een tekort aan ijzer vermindert het zuurstoftransport. Daardoor is de verbranding onder andere in spiercellen minder en ontstaat vermoeidheid. Bloedstolling komt tot stand door fibrinogeen en bloedplaatjes; daar is geen ijzer voor nodig.
2002-I mavo-D / vmbo kgt biologie
6
47
B Uit informatie 3 blijkt dat Nederlanders volgens het Voorlichtingsbureau voor de Voeding, te vet en te zoet eten, en te weinig voedingsmiddelen met zetmeel en voedingsvezels gebruiken. Brood bevat veel zetmeel en groente en bruin brood bevatten veel voedingsvezels. Volle yoghurt en kaas bevatten veel dierlijk vet.
48
Vrouwen hebben 5 mg ijzer meer nodig per dag. Voorbeelden van een juiste verklaring: • Vrouwen menstrueren (en verliezen daardoor bloed dat ijzer bevat). • Vrouwen kunnen zwanger worden (daarbij worden in het kind bloed en spieren
gevormd). IJzer is een bouwstof voor rode bloedcellen en spierweefsel.
49
Voorbeeld van een juist diagram: 7
Legenda: eiwit
hoeveelheid (in gram)
koolhydraten
6
vet 5
4
3
2
1
0
volle melk
magere melk
halfvolle melk soort melk
Er zijn staven getekend. Er staat bij vermeld welke staaf eiwit aangeeft en ook welke koolhydraten en vet aangeven (legenda). De getallen uit de tabellen zijn juist uitgezet in het diagram. Bij de x-as en de y-as staan de juiste gegevens vermeld.
50
De pakken melk zijn niet op dezelfde manier geconserveerd. of De volle en magere melk zijn gepasteuriseerd (verhit tot 70 °C). De halfvolle melk is gesteriliseerd (verhit tot boven de 100 °C). Gepasteuriseerde melk bevat weinig bacteriën en kan gesloten bij ten hoogste 7 °C enkele dagen bewaard worden. Gesteriliseerde melk bevat geen bacteriesporen en kan dus ongeopend langere tijd buiten de koelkast bewaard worden.