UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2002-I VAK:
DUITS
NIVEAU:
VWO
EXAMEN:
2002-I
De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
ThiemeMeulenhoff is een educatieve uitgeverij waarin alle fondsen van de voormalige uitgeverijen Meulenhoff Educatief, SMD Educatieve Uitgevers en uitgeverij Thieme zijn samengevoegd. De uitgaven die ThiemeMeulenhoff ontwikkelt, richten zich op het totale onderwijsveld: basisonderwijs, voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs & volwasseneneducatie en hoger onderwijs. www.thiememeulenhoff.nl
© ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen, 2002 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voorzover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp).Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.
UITWERKING
2002-I DUITS
EXAMEN 2002-I: 1 1p
1 D In de eerste alinea wordt over B. Wolff verteld: – hoe hij als kleine jongen (‘aus Spab’) begonnen is met achter-naar-voren-praten; en – wat hij op dit gebied nu (‘heute’, regel 7) allemaal kan.
1p
2 A In regel 13-17 legt B. Wolff uit dat hij zijn plezier (vgl. ook regel 2-4: ‘als kleiner Junge ... aus Spab’) in het spelletje bewaard heeft.
1p
3 (mit) scheinbar(er) (Gedankenübertragung) (regel 35) Santo en Monique zijn ‘Telepathen’ (regel 33): zij kunnen gedachten naar elkaar overbrengen zonder gebruikmaking van zintuigelijke hulpmiddelen als zien en horen. Santo beschrijft de objecten niet hardop pratend maar concentreert zich in gedachten erop (regel 37, 38). Monique is geblinddoekt, ze ziet de voorwerpen niet maar kan de gedachten van Santo als het ware wel ‘lezen’ . Met het woord ‘scheinbar(er)’ moet je hier wel oppassen! De betekenis ‘niet werkelijk’ kan hier niet worden gebruikt. Je moet hier letterlijk ‘schijnbaar, naar het schijnt, het heeft er alle schijn van, dat...’ lezen. Uit de beschrijving (regel 35-40) blijkt dan dat de ‘Gedankenübertragung’ tussen Santo en Monique ook daadwerkelijk plaatsvindt: geen ‘Zauberei’ en geen ‘Parapsychologie’ dus.
2p
4 Hij wil dat mensen zich weer leren verbazen over schijnbaar alledaagse verschijnselen waarachter grote prestaties van de hersenen schuilgaan. / Dit is een voorbeeld van iets vanzelfsprekends / van iets waar mensen niet bij stilstaan maar dat toch een grote prestatie van de hersenen vereist. / Om aan te geven dat zoiets normaals eigenlijk spectaculeir is (als je erover nadenkt). Indien een antwoord slechts een van de vereiste elementen (zie hieronder) bevat: 1 punt Indien: Hij wil mensen op een originele manier aan het denken zetten (te algemeen): 0 punten Opmerking: het antwoord moet twee elementen bevatten: de alledaagse handelingen waar je normaal niet bij stilstaat en de complexiteit van de achterliggende hersenactiviteit. Von Hirschhausen stelt de vraag ‘beispielsweise’ (regel 59). De vraag is dus een voorbeeld voor een eerder gedane bewering. De vraag gaat over het waarom van iets wat heel vanzelfsprekend lijkt: als je jogt beweegt je lichaam (hoofd, ogen), maar het beeld van de wereld om je heen niet. Dat het beeld niet beweegt maar stabiel is, is voor ons vanzelfsprekend, ook al is een spectaculaire prestatie van de hersenen ervoor nodig. Door de vraag naar het waarom (hoe kan dat?) leren we weer ons te verbazen over de mogelijkheden van onze hersenen (inderdaad: verbazingwekkend).
1p
5 Om iets te kunnen onthouden. / Om creatief te leren denken. Met behulp van gekke, onzinnige ideeën kom je spelenderwijs in de buurt van het geheim van het creatieve denken. De eerste helft van de alinea gaat over de techniek van het onthouden (‘sich merken’), ook met behulp van onzinnige, gekke ideeën: in regel 71, 72 wordt daarvoor het woord ‘aberwitzig’ (waanzinnig) gebruikt.
1p
6 Tegenwoordig / In bedrijven / In het informatietijdperk worden (immers) mensen gevraagd die zelfstandig/creatief kunnen denken (en de show oefent zulk denken). De zevende alinea begint met het signaalwoord ‘daher’ . Omdat we (o.a. met al die geheugenspelletjes) meer grip krijgen op het creatieve denken, daarom (daher) heeft dit geheel meer dan alleen maar amusementswaarde: in het informatietijdperk, waarin veel ‘denkwerk’ in de vorm van rekenwerk door de computer wordt gedaan, is creatief kunnen denken (ook voor bedrijven) zeer waardevol.
2
2002-I DUITS
UITWERKING
EXAMEN 2002-I: 2 1p
7 Nee, (wel directe) toegang (via het internet) tot / online toegang tot (allerlei soorten) naslagmateriaal. In de eerste alinea stelt het bedrijf zich voor: ‘ ... gibt es jetzt einen Navigator für Wissen aus zuverlässiger Quelle ... xipolis.net ... Online-Dienst ... der fundiertes Allgemein- und Spezialwissen … zur Recherche im Internet anbietet ... ein Wissenspool ... ‘. Het bedrijf biedt dus kennis aan, die online te raadplegen valt. Het bedrijf biedt dus geen woordenboeken te koop aan. Ook de in de volgende alinea genoemde ‘Wörterbücher der Marke >Duden<’ worden ‘zur Recherche im Internet’ aangeboden, niet te koop dus.
EXAMEN 2002-I: 3 1p
8 Het tentoonstellen van kunst uit de DDR / Oost-Duitsland in de Berliner Nationalgalerie / in (een belangrijk museum in) West-Berlijn. / Uit het samen exposeren van Oost- en West-Duitse kunst. Opmerking: uit het antwoord moet blijken dat het gaat om het tentoonstellen van OostDuitse kunst in West-Berlijn / West-Duitsland / het Westen dan wel om het ‘samen’ tentoonstellen van kunst uit Oost- en West-Duitsland. Na de woorden ‘einen Vereinigungsversuch unternahm’ (regel 3) volgt het signaalwoord ‘und’ : dat betekent hier zoveel als ‘het volgende inleidend’. Waaruit bestaat dan die poging tot vereniging? De Berliner Nationalgalerie (moet dus wel in het westen zijn) maakt plaats voor kunst uit het oosten: oost en west verenigd.
1p
9 B De poging tot vereniging heeft zich slechts kort kunnen handhaven (regel 6, 7). Daarna werd het aandeel van de Oost-Duitse kunst verkleind (regel 8) en inmiddels staat bijna alles in het depot, de opslag. Blijkbaar was de DDR-kunst niet belangrijk/goed genoeg om permanent / in grote hoeveelheden te worden tentoongesteld.
1p
10 De kern van het antwoord moet zijn: het Westen sluit zich af voor kunst uit de DDR. Een antwoord als ‘Het Westen stelt nauwelijks kunst uit Oost-Duitsland tentoon’ is dus goed. Opmerking: als leerlingen een antwoord geven waarin het woord ‘muur’ voorkomt, moet uitgelegd worden om wat voor muur het gaat. Een antwoord als ‘West-Duitsland richt een muur op tussen oost en west’ is dus fout. ‘Mauert’ (regel 16) verwijst naar ‘die Mauer’, de muur tussen West- en Oost-Duitsland (BRD/DDR). In 1963 werd de Muur gebouwd door Oost-Duitsland om (economische) vluchtelingen van oost naar west tegen te houden en om het communistische Oosten af te schermen tegen het kapitalistische Westen. Nu ‘mauert’ het Westen, en wil zich zo afschermen.... tegen het Oosten? In elk geval tegen de kunst uit het Oosten, want er vindt minder uitwisseling (‘Austausch’, regel 16) plaats dan voor de Wende (1989/1990)
1p
11 De musea in het Oosten moe(s)ten alleen dezelfde kunst als in West-Duitsland exposeren. / Het streven om de kunstmaatstaven van het Westen aan te leggen. Opmerking: acceptabel: Het alleen exposeren van kunst uit West-Duitsland. In regel 17-21 lazen we al dat ook in de voormalige DDR steeds minder kunst uit de DDR wordt tentoongesteld. Vervolgens blijkt dat curatoren (zo heet de ‘directeur’ van een museum) uit het Westen de leiding over de musea in het Oosten hebben gekregen. Deze curatoren hebben ‘ihr Missionierungsgeschäft’ (regel 23) – hun zendingsopdracht – serieus genomen: ze dringen de westerse maatstaven (‘Westästhetik’, regel 25) op aan de musea in het Oosten. (Esthetica is een tak van de filosofie die zich met de kunst bezighoudt.)
3
UITWERKING
2002-I DUITS
1p
12 A De musea in het Oosten stellen na 1989 vooral kunst uit het Westen tentoon, ook als gevolg van de zendingsdrang uit het Westen, die je zou kunnen omschrijven als: ‘nu de Muur gevallen is zullen wij (in het rijke, ontwikkelde Westen) jullie (in het arme, achtergebleven Oosten) wel even helpen, ook op kunstgebied: weg met al die typische Oost-Duitse kunst, kom maar eens kijken naar al dat moois dat wij in het Westen maken’. De burgers van het voormalige Oost-Duitsland zitten blijkbaar niet te wachten op zo’n belerend toontje (wat is de ‘Sinn und Gewinn’ – regel 32 – daarvan?) en missen hun oude vertrouwde ‘eigen’ kunst.
1p
13 C De ‘Gegenbild(er)’ (regel 38) worden gevormd door de ‘Ostästhetik’ enerzijds (regel 37) en de ‘westliche(n) Kunstbetrieb(s)’ (regel 40) anderzijds. In de afgelopen 10 jaar (na de Wende dus) heeft men uitvoerig stilgestaan bij de negatieve kanten (‘Verstrickungen’, regel 37) van de DDR-kunst. De aandacht voor / analyse van de negatieve kanten van het Westen laat nog op zich wachten (‘ausstehen’), ze zijn er echter wel: manipuleren en handje-klap achter de schermen (regel 39, 40).
2p
14 1 Onjuist; 2 Juist; 3 Juist Indien drie antwoorden goed zij: 2 punten Indien twee antwoorden goed zijn: 1 punt Indien één antwoord goed is: 0 punten 1 Onjuist. Over de commerciële mogelijkheden wordt in de regels 41-53 niet gesproken. De ‘Goldader(n)’ en de ‘reichen Leipziger ... Malerschulen’ (regel 48-50) hebben betrekking op het rijke kunstleven in de voormalige DDR, rijk aan talenten, hoog ontwikkeld. 2 Juist. In regel 41-45 staat dat de kunst werd tentoongesteld in ‘entlegenen Ecken’, in de verre uithoeken van het land, niet in het centrum. 3 Juist. ‘Entsorgen’ betekent ‘afval opruimen’, en als ‘Entsorgungsschau’ wordt de in regel 41-43 genoemde tentoonstelling gekwalificeerd. Bovendien staat er nog eens overduidelijk dat de DDR-kunst ‘zum Entwöhnen’ werd tentoongesteld.
1p
15 Kunst uit de DDR moet in een eigen museum tentoongesteld worden. De ‘Kellerkinder und Depotverbannten’ (regel 59) zijn de kunstwerken die niet (meer mogen) worden tentoongesteld, ze zijn verhuisd naar kelders en depots. Integratie, het samengaan van oost- en west-kunst kan/mag blijkbaar niet. Dan concludeert de schrijver dat de oost-kunst dan maar zichtbaar gemaakt moet worden in een eigen huis, in een eigen museum dus.
1p
16 Er zullen nu ook werken van kunstenaars getoond worden van wie het werk ten tijde van de DDR verboden was. / Ook kunst uit de DDR die het regime onwelgevallig was, zou tentoongesteld (kunnen) worden. / Vroeger bepaalde de staat welke kunst tentoongesteld mocht worden. De DDR-tijd was ‘repressiv’ (regel 69), onderdrukkend: niet alles werd gewaardeerd en toegestaan. De kunstuitingen moesten wel voldoen aan de staatsnormen. Wat niet voldeed werd ‘Ausgeschlossen(e)’ (regel 69). Door deze ‘Ausgeschlossene’ samen met de officieel toegelaten kunst te exposeren zou het beeld van de kunst-uit-de DDR-tijd completer en rijker kunnen worden.
1p
17 B De betrokkenheid van mensen uit het Westen (tussen plm. 1970 en 1990) bij de keuze van het werk was duidelijk: het was dus niet uitsluitend een aangelegenheid van de DDR-staat.
4
2002-I DUITS
1p
UITWERKING
18 De kern van een goed antwoord moet zijn: de kunst uit de DDR is ook een onderdeel van de Duitse (kunst)geschiedenis. ‘Unsere(r) Kunstgeschichte’ (regel 82) moet herzien en gecompleteerd worden: WestDuitse en Oost-Duitse kunst samen vormen het geheel van de Duitse kunstgeschiedenis. En die hoort niet in een verre uithoek maar in het centrum van het land te worden tentoongesteld.
EXAMEN 2002-I: 4 1p
19 C Het woord ‘pauschal’ kom je nogal eens tegen in deze tekst. Het betekent ‘alles inbegrepen’, ‘all-in’ . De ‘Pauschalreisemarkt’ (regel 4) groeit. 10 jaar eerder (regel 9, 10) koos net eenderde (33%) zo’n reis; nu ‘inzwischen’ is dat ‘jede zweite’ (regel 7), d.w.z. één van de twee, zo’n 50% dus. Het woordje ‘tatsächlich’ verbindt de eerste en tweede zin met elkaar: de markt groeit, inderdaad inmiddels 50% ... was vroeger 33%.
1p
20 A Een ander woord voor de ‘Pauschalreise’ is in regel 7 de ‘Veranstalterreise’, de reis die door de touroperator (‘veranstalten’: zie basiswoordenlijst) met alles erop en eraan wordt aangeboden. Dat is dus de reis uit diens catalogus.
1p
21 C Alinea 1 stelt het massatoerisme van nu (1999) tegenover het individuele toerisme van daarvoor (regel 11-14). De tweede alinea (regel 15-21) gaat over hoe het was: succes had diegene, die de vakantieganger (met zijn veeleisende, exotische dromen) echt gelukkig maakte: dat moet wel doelen op die individuele vakantieganger. De derde alinea gaat niet meer over de individuele maar over de massatoerist. Deze alinea wordt dan heel goed ingeleid met een vraag over die verandering, van individueel naar massa.
1p
22 D De laatste zin (regel 28-30) van de derde alinea bevat een min of meer terloops geplaatste opmerking. Het hele artikel gaat over de (individuele of massa)toeristen. Deze ene zin gaat over de mensen die niet met vakantie gaan. Zo’n terloopse opmerking wordt het best ingeleid met ‘übrigens’.
1p
23 B De volgende zin bevat de benodigde gegevens: de economische zorgen bereiken nu pas het toerisme. Dus (‘daher’, regel 35) is er sprake van enige vertraging (in de tijd).
1p
24 B De Duitsers willen korter en goedkoper op vakantie. De touroperators doen in dit segment van de markt hun best, dan hebben ze dit ingezien, begrepen.
1p
25 D Ook hier haal je de informatie uit de volgende zin: de financiën hebben ook invloed op het reisdoel: slechts weinigen gaan echt ver (‘USA, Karibik’).
1p
26 C Dit artikel is geschreven in 1999, aan het eind van de 20ste eeuw. Achter de dubbele punt van regel 66 volgt een beschrijving van (het toerisme van) de 21ste eeuw. Het gaat dus om toekomstbeelden, om dromen over de vakantie van de toekomst: inderdaad ‘ganz anders’ (regel 66) dan het massatoerisme van ‘momentan’ (regel 62).
5
UITWERKING
2002-I DUITS
EXAMEN 2002-I: 5 1p
27 C In de tweede alinea vind je alleen voorbeelden van de bewering over corruptie in de eerste alinea: – over het ‘Bauwesen’ (meer regel dan uitzondering, schade 10 miljard); – in de ‘Rüstungsindustrie’ (3-7% van het totaal bestemd voor partijkassen/vliegreisjes); – beloften aan kiezers over bijv. arbeidsplaatsen.
1p
28 B De omvang van de corruptie is zo groot (10.000 feiten, 100 miljard ...) dat je integriteit van openbaar bestuurders gerust een illusie kunt noemen.
EXAMEN 2002-I: 6 1p
29 D In de rubriek ‘Fragebogen’ wordt blijkbaar de vraag gesteld wie tot de ‘klügsten Köpfen’ van onze tijd horen. Alleen aan die van vroeger twijfelt men niet. Maar wie is het genie van vandaag? Daarop antwoordt men nogal ‘unterschiedlich’, ja zelfs ‘strittig’: d.w.z. men ‘streitet sich darüber’, ‘macht Streit’.
1p
30 D De nieuwe definitie van intelligentie wordt vanaf regel 18 uitgelegd: niet alleen abstract denken, ook vaardigheden als empathie (inlevings- en invoelingsvermogen in anderen) en zelfkritiek horen erbij. Dit is samen te vatten in de term sociale vaardigheden.
1p
31 B De eerste zin bevat de conclusie dat genie maakbaar is. De tweede zin voegt de beperking toe dat daarvoor de relevante erfelijke eigenschappen wel nodig zijn.
1p
32 De kern van een goed antwoord moet zijn dat (bepaalde) zenuwbanen (vaste) verbindingen aangaan / een netwerk vormen / aan elkaar geschakeld worden. Doordat bepaalde zenuwen hun losse koppelingen ontwikkelen tot vaste (regel 30, 31) ontstaat er een netwerk (‘Schaltplan’ (33): ‘Plan’ is kaart, plattegrond, overzicht), dat uitzonderlijke prestaties van de hersenen mogelijk maakt (minder verlies aan tijd en ‘afzwaaiers’, meer ongewone combinaties.
1p
33 D De eerste zin bevat meteen de kern van de alinea. De overige zinnen dienen om die bewering te onderbouwen: – genialiteit is maakbaar, meer dan tot nu toe aangenomen (regel 39, 40), omdat – de maximale plasticiteit, die na twee jaar is bereikt (regel 41-45) – minder kan worden (‘abbauen’, regel 45) als koppelingen niet genoeg gebruikt worden (regel 44,45); – maar anderzijds kunnen ook talenten en vaardigheden door gerichte prikkelingen worden gestimuleerd (regel 46-51). De antwoorden A en B zijn dus wel in deze alinea te vinden, maar ze vormen niet de kern van de alinea.
1p
34 C Het zijn dan wel bijzondere mensen met bijzondere vaardigheden, ze ‘brauchen’ (regel 59) wel ‘Korrektive’ (regel 61). Anders ontwikkelen ze zich tot ‘einseitig Begabten’(regel 62): dat is precies wat in C wordt bedoeld met ‘nicht voll entwickeln’.
6
2002-I DUITS
UITWERKING
1p
35 Om onze maatschappij zo veel mogelijk voordeel te laten trekken van deze talenten. / Deze talenten / Ze zijn van groot belang voor onze maatschappij. / Om het potentieel aan nieuwe intelligentie (voor onze maatschappij) (volledig) te benutten. Indien: Deze talenten zijn van groot belang: 0 punten Van belang is de betekenis van ‘aus(zu)schöpfen’: uitputten, volledig benutten. In de eerste zin van de alinea staat dat het potentieel aan intelligentie (hoog-, superbegaafden) volledig benut moet worden, ‘für unsere Gesellschaft’ (regel 64, 65). De tweede zin geeft aan hoe dat moet gebeuren.
1p
36 A De achtste alinea begint met de constatering dat ‘dafür’ (voor de systematische scholing en stimulering uit de regels 67-69) niet per se (‘unbedingt’) andere instituten, scholen, competities etc. nodig zijn. Blijkbaar functioneren de bestaande goed genoeg (zie regel 75-82).
1p
37 De hoogbegaafden staan (te veel) buiten de realiteit van de samenleving. / De hoogbegaafden zijn onvoldoende sociaal geïntegreerd. / In Frankrijk pakt men het vormen van de (intellectuele) elite verkeerd aan. ‘Andernfalls’ (regel 85) betekent ‘im anderen Falle’, ‘wenn nicht, dann...’. In Frankrijk zien we leerlingen van elitescholen ‘von der Gesellschaft abgeschottet’ (regel 88) en ze ‘versagen’ (regel 89, zie basiswoordenlijst) dan. Het gaat er dus om dat ze ‘sozial integriert’ (regel 85) worden.
1p
38 B In de betere toekomst staan mensen aan het roer (‘lenken’, regel 93) die niet alleen bovengemiddeld intelligent maar ook sociaal vaardig zijn.
EXAMEN 2002-I: 7 1p
39 Ze moeten in hun oorspronkelijke vorm worden verteld/uitgebeeld. Je moet hier (blijkbaar) de vraag lezen met de nadruk op ‘vertellen’: hoe moeten sprookjes worden verteld? Daarover is Bettelheim duidelijk, in de oorspronkelijke ‘harde’ versie, want daarin ligt hun kracht, daarmee wordt de ontwikkeling van de kinderen gestimuleerd. Afzwakkingen zijn daarom niet goed, ook al zijn ze pedagogisch gezien goed bedoeld. Met de Konjunktiv-vormen ‘liege’ (regel 5) en ‘nähmen’ (regel 8) wordt duidelijk dat hier de mening van een ander dan de schrijver van het artikel (in dit geval is het de mening van Bettelheim) wordt aangehaald. N.B.: De vraag gaat over het ‘vertellen van sprookjes’. In dit artikel worden twee verschillende opvattingen daarover aan de orde gesteld: de harde en de afgezwakte.
1p
40 C In de vorige vraag zagen we al dat de Konjunktiv-vorm gebruikt wordt in regel 5 (antwoord A) en in regel 8 (antwoord B) om de mening van Bettelheim aan te halen. Ook in regel 33 (antwoord D) komt zo’n Konjunktiv-vorm voor, hier om de verklaring van de productiefirma Greenlight aan te halen over het begrip voor de moordlust van de wolf (hij kan er ook niets aan doen, want hij is opgegroeid in een maatschappij van vleeseters). In A, B en D worden dus m.b.v. Konjunktiv-vormen andere meningen dan die van de schrijver weergegeven. In antwoord C (regel 25, 26) vind je zo’n Konjunktiv-vorm niet. Het betreft hier dan ook een constatering van de schrijver zelf: de Greenlight-versie van Roodkapje is verwaterd.
7
UITWERKING
1p
2002-I DUITS
41 Mensen die sprookjes in afgezwakte vorm vertellen/uitbeelden. (De makers van) "Kinderkanal". / (De mensen van de productiefirma) Greenlight. / De makers van de tekenfilms. Indien: (Kleine) kinderen 0 punten Opmerking: acceptabel: De Münchener Produktionsfirma Greenlight. (Gebruik van het Duits is in dit geval een formele kwestie en daarom acceptabel.) Met de wolf (mee)voelen. Dat gebeurt in de regels 26-30: de wolf wordt niet gedood en opengesneden om oma eruit te halen maar onder narcose geopereerd. Ook in 30-35 wordt ‘meegevoeld’ met de wolf doordat er begrip wordt gevraagd voor zijn moordlust. De makers van deze afgezwakte nieuwe versies van de oude sprookjes zijn dus diegenen die ‘meevoelen’.
EXAMEN 2002-I: 8 2p
42 Nee – Hannes Binder heeft tekeningen van nachtmerries gemaakt. – Urs Widmer heeft deze tekeningen beschreven / heeft er verhalen bij gemaakt. Indien drie antwoordelementen goed: 2 punten Indien twee antwoordelementen goed: 1 punt Indien één antwoordelement goed: 0 punten Wanneer je voor de zekerheid het woord ‘Alb(traum)’ wilt opzoeken en je gebruikt een woordenboek met de oude spelling, kom je niet ver. De oude spelling geeft ‘Alptraum’. Uit de beschrijving van de inhoud van het boek (rechterkolom, eerste en tweede alinea) kun je opmaken dat het boek niet over dromen maar over nachtmerries gaat: ‘Beklemmungszustände ... Angstträumen ... schreckhaftem Aufwachen ... Wände Blut schwitzen ... Leben aushaucht ... beklommen beim Aufwachen.’ Uit de derde alinea rechterkolom kun je opmaken dat Binder de Albträume ‘exakt gezeichnet’ en dat Widmer ze ‘in Worte gefasst’ heeft. Bij de personalia in de linkerkolom had je al kunnen lezen dat Binder de ‘Illustrator’ en Widmer de ‘Schriftsteller’ is. Alleen de volgorde is misschien afwijkend van wat je verwacht: eerst werden de tekeningen gemaakt en vervolgens werd de tekst erbij geschreven.
EXAMEN 2002-I: 9 1p
43 Karl-Wilhelm Fricke Indien daarnaast een andere naam vermeld is 0 punten Opmerking: acceptabel: Indien (alleen) de titel van zijn boek vermeld is. Herbst 89: de schrijver Egon Krenz was de laatste ‘Generalsekretär’ en de laatste ‘Vorsitzende des Staatsrats der DDR’: hij was beslist geen dissident als hoogste baas van de partij / de regering van de DDR. Ich liebe euch doch alle:: het betreft hier ‘Lageberichte’, d.w.z. verslagen over de toen actuele situatie, waarmee een beeld van de oppositie verkregen werd. Het zijn dus geen eigen ‘ervaringen’ van een dissident. Schatzräuber: gaat over de activiteiten van de Stasi (Staatssicherheitsdienst: een soort binnenlandse veiligheidsdienst van de voormalige DDR). Der Wahrheit verpflichtet: Fricke is bekend met de oppositie (‘in unmittelbarer Berührung gekommen’) en levert met dit boek een beeld van de oppositie (‘Widerstand(es)’. Hij is zelf gevangene geweest (‘Haftzeit’) en in 1955 zelfs ontvoerd geweest door de Stasi: een dissident bij uitstek.
8
2002-I DUITS
UITWERKING
EXAMEN 2002-I: 10 3p
44 Milberg: ‘Wir zeigen ... ‘ (‘Mobilität ist ...’) Zimmermann: ‘Diese Strategie ... ‘ (‘Wir müssen ...’) Hubbert: ‘Aber durch ...’ (‘Ganz sicher ...’) Indien drie van deze namen plus correct citaat vermeld zijn: 3 punten Indien twee van deze namen plus correct citaat vermeld zijn: 2 punten Indien één naam plus een correct citaat vermeld is: 1 punt Het ligt voor de hand eerst op vraag te selecteren. De vragen die gaan over het milieu (vraag 5) en misschien die over de droomauto (van de toekomst, vraag 7) komen het meest in aanmerking. Bij vraag 5 vind je bij: – Milberg de ‘Wasserstoffantrieb’, de eerste twee woorden zijn dus ‘Wir zeigen...’; en bij – Hubbert de ‘Brennstoffzellentechnik’, de eerste twee woorden: ‘Aber durch ...’. Vraag 7 levert niets op. Als je toevallig weet dat een ‘Dreiliterauto’ (vraag 3) een auto is die slechts drie liter brandstof voor 100 km nodig heeft, dan begrijp je dat ook hier het milieu aan de orde is. Bij: – Zimmermann vind je de ‘Brennstoffzellen ...’. Het laatste citaat: ‘Diese Strategie ...’.
9