UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2000
VAK:
ECONOMIE
NIVEAU:
MAVO-D
EXAMEN:
2000-I
Deze uitwerking wordt ook opgenomen in de Examenbundel Onderwijspers 2001-2002 die in de zomer van 2001 bij ThiemeMeulenhoff zal verschijnen.
De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. ThiemeMeulenhoff is een educatieve uitgeverij waarin alle fondsen van de voormalige uitgeverijen Meulenhoff Educatief, SMD Educatieve Uitgevers en uitgeverij Thieme zijn samengevoegd. De uitgaven die ThiemeMeulenhoff ontwikkelt, richten zich op het totale onderwijsveld: basisonderwijs, voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs & volwasseneneducatie en hoger onderwijs. Copyright © 2001 ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voorzover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 jº het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (Postbus 882, 1180 AW Amstelveen). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.
1.
2.
Als de Nederlandse economie minder groeit dan verwacht, wordt de afzet van ondernemingen (NV’s en BV’s) minder. Zij maken daardoor minder winst dan verwacht. Hierdoor zal de overheid een lager bedrag aan vennootschapsbelasting ontvangen. Bijvoorbeeld: - Sociale Zaken en Werkgelegenheid: de werkloosheid stijgt (of daalt minder dan verwacht), waardoor er meer werkloosheids- en bijstandsuitkeringen zijn. - Economische Zaken/Sociale Zaken en Werkgelegenheid: door middel van extra subsidies zal de overheid proberen de economie te stimuleren.
3. E 4.
De overheid ontvangt hetzelfde percentage BTW (omzetbelasting), maar nu over een lager bedrag.
5.
Oudere boorplatforms hebben hogere (onderhouds-)kosten. De kosten per opgepompte liter zijn dan zo hoog, dat het niet meer rendabel is deze te exploiteren.
6.
Door de lagere olieprijs kunnen sommige producten goedkoper worden geproduceerd. Van dergelijke producten kan dan de consumentenprijs dalen.
7.
Als er geen of weinig inflatie is, zullen de looneisen van de vakbonden ook lager zijn. Men zal minder prijscompensatie vragen.
8. B 9. B 10. B Uit informatie 4 blijkt dat Galima onafgebroken heeft gewerkt van augustus 1997 tot en met februari 2000. (Dit zijn 2 jaren en 7 maanden.) 11.
12.
Bijvoorbeeld: - Opleiding: Met een meao-opleiding zijn er voldoende mogelijkheden. - Ervaring: Vanaf het behalen van haar diploma heeft zij gewerkt. - Leeftijd: Zij is nog jong en de kans op een baan is dan groter. - Cursussen: Na haar meao heeft zij zich ingezet om cursussen te volgen. Jaar waarin u werkloos werd min vijf: Jaar waarin u 18 werd: Blijft over: Hoeveel van de laatste vijf kalenderjaren vóór de werkloosheid kunnen meetellen voor de vier-uit-vijf jaren eis? Dit is uw arbeidsverleden
1995 1965 –––– – 30 jaar
5 jaar –––– + 35 jaar
13.
Uit informatie 3 blijkt dat hij 4 jaar lang recht heeft op een uitkering van 70% van zijn laatstverdiende loon.
14.
Van de bruto WW-uitkering wordt relatief (procentueel) minder ingehouden dan van het vroegere inkomen. Ons belastingstelsel is progressief: een lager inkomen betekent ook een lager percentage te betalen belasting. De netto-uitkering is daarom meer dan 70%.
15. A 16.
Het is duurder om aan een kassa met twee muntsoorten te werken. Er zijn twee kassaladen nodig en er moet meer kasgeld aanwezig zijn (renteverlies).
17. D 18.
19.
Frans heeft niet gelijk. Alle wisselkoersen zijn al vastgesteld. Het maakt daarom niets uit of de bedragen in guldens of in euro’s worden genoteerd. Bijvoorbeeld: - Je leert werken met kosten, opbrengsten en andere begrippen die van belang zijn voor een zelfstandige. - Je leert rekenvaardigheid. - Je leert omgaan met geld en leningen. - Je maakt kennis met (sociale) wetgeving.
20. A Mannen totaal 193.000. In voltijd 59% = 113.870 en in deeltijd 41% = 79.130. Vrouwen totaal 99.000. In voltijd 22% = 21.780 en in deeltijd 78% = 77.220. (Andere berekeningen zijn mogelijk.) 21.
Bijvoorbeeld: - Jongeren zijn goedkope arbeidskrachten. - Jongeren willen graag in vakantietijd werken, terwijl de vaste krachten dan vakantie hebben.
22.
Ierland is lid van de Europese Unie en Polen niet. Tussen de lidstaten van de EU geldt een vrij verkeer van arbeidskrachten.
23.
Door mechanisering en automatisering stijgt de arbeidsproductiviteit. Hierdoor kan de prijs van de producten dalen.
24. B Meisjes van 16 jaar sparen per maand ƒ 258,- – ƒ 153,- = ƒ 105,-. Voor jongens geldt ƒ 311,- – ƒ 184,- = ƒ 127,-. Verschil is ƒ 22,- per maand. Dit is per jaar 12 x ƒ 22,- = ƒ 264,-. 25.
26.
27.
Bijvoorbeeld: - Je legt geld weg voor grotere uitgaven in de toekomst. Je hoeft dan later niet te lenen en rente te betalen. - Doordat je niet meteen alles uitgeeft, kom je minder gauw voor onaangename verrassingen te staan. N.B. Het ontvangen van rente is bij dit antwoord in ieder geval onjuist. ƒ 195,- = 100. ƒ 365,- is dan 365 : 1,95 = 187. Of: (365 : 195) x 100 = 187. Bijvoorbeeld: - de manier van schrijven; - populair woordgebruik; - de advertentie is zo opgesteld, dat die jongeren aanspreekt.
28. B Aankoopprijs Accessoires ƒ 389,- + ƒ 500,- =
AF: Inruilwaarde na drie jaar
ƒ 4.295,889,–––––––– + ƒ 5.184,2.000,–––––––– – ƒ 3.184,-
Afschrijving in drie jaar
Dit is per jaar ƒ 3.184,- : 3 = ƒ 1.061,33, afgerond ƒ 1.061,-. 29. B Volgens informatie 11 betaalt hij in die drie jaar 36 x ƒ 168,46 = ƒ 6.064,56. Hij heeft dan ƒ 6.064,56 – ƒ 5.000,- = ƒ 1.064,56 meer betaald dan hij heeft geleend. 30. B In informatie 10 lees je dat Sam de scooter op 1 november komt ophalen. Volgens informatie 12 moet hij dan ƒ 90,- premie betalen. Deze premie is inclusief de assurantiebelasting, maar exclusief ƒ 12,- administratiekosten. Totaal moet hij dan ƒ 102,- betalen. 31.
32.
Je antwoord kan zowel ja als nee zijn. Het gaat echter om een juiste verklaring: Nee, bijvoorbeeld: - het is een nieuwe scooter en de kans op diefstal is dan groter (groot financieel risico); - als Sam door eigen schuld schade aan zijn scooter krijgt, moet hij die zelf betalen. Ja, bijvoorbeeld: - als Sam een voorzichtige rijder is, schat hij zijn risico laag in. Hij is dan voordeliger uit. Totale jaarlijkse kosten Afschrijving ƒ 1.061,WA-verzekering ƒ 192,Onderhoud ƒ 600,Benzine ƒ 590,80 Olie ƒ 77,Rente lening ƒ 354,85 –––––––––– Totale kosten ƒ 2.875,65
(zie opgave 28) (zie informatie 9) (zie berekening)
+
Totale kosten per (verwachte) gereden km: ƒ 0,41 Berekening benzine: (7000 : 25) x ƒ 2,11 = ƒ 590,80. Berekening kilometerprijs: ƒ 2.875,65 : 7000 = ƒ 0,41. 33. C De vaste kosten, zoals afschrijving en verzekering, blijven hetzelfde. Per kilometer stijgen ze dan. Benzine- en olieverbruik blijven per kilometer gelijk, maar het totaalverbruik neemt dan af. 34.
Bijvoorbeeld: - Opa zal het onjuist vinden zo’n lening te sluiten voor deze aankoop, omdat veel rente betaald moet worden. - Opa zal de aankoop te duur vinden voor een jongen van 16 jaar, omdat Sam te veel kosten moet betalen. - Opa zal het beter vinden als Sam blijft fietsen (ook beter voor het milieu).
35. C ƒ 1.400,- per kwartaal is ƒ 5.600,- per jaar. (5.600 : 1,97) x $ 1,- = $ 2.842,64. 36.
Kosten interview Voorbereidingscursus Programmakosten VS Verzekering Annuleringsverzekering Totaal
37.
ƒ
65,1.950,10.950,1.195,195,––––––––– + ƒ 14.355,-
Vader heeft gelijk. Hij heeft een belastbaar inkomen van ƒ 140.000,-; dat wil zeggen de aftrekposten zijn er al af. Van het belastbare inkomen trek je de belastingvrije som af. Vader zit in tariefgroep 3. De belastbare som is dan ƒ 140.000,- – ƒ 17.179,- = ƒ 122.821,-.
38. C Vader komt met zijn inkomen uiteindelijk in de 60%-schijf. Een aftrekpost zorgt ervoor dat er minder inkomen in die schijf komt. Een voordeel dus van 60% van ƒ 6.500,- = ƒ 3.900,-. 39.
Onder infrastructuur verstaan we de verbindingen in een land (wegen, spoorwegen, waterwegen, telefoonverbindingen). Herstel van deze verbindingen is een eerste vereiste voor het herstel van de economische activiteiten. Transport (aan- en afvoer) is voor bedrijven van het grootste belang.
40. A 41. B 42. C De overheidsuitgaven zijn in 1998 200 miljoen dollar meer dan de ontvangsten (= 0,2 miljard dollar). 43. A 62% van de werkzame beroepsbevolking zorgt voor maar 20% van het nationaal inkomen. 44. C 45.
Ik ben het eens met Renske, want voedselhulp is noodzakelijk om de mensen in Honduras te laten overleven. Of: Ik ben het eens met Achmed, want met het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs wordt structurele hulp geboden. Deze zal echter pas op termijn voordelen voor het land opleveren.